De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

66

description

In plaats van het accent te leggen op ‘creative industries of the high brow culture’, is het centrale uitgangspunt hier dat in de mondiale netwerkwereld vooral ook creativiteit in de subculturen en aan de schaduwkant van de stad een doorslaggevende kracht geworden is voor het sociaal welzijn, het algemeen welbehagen en daarmee de aantrekkelijkheid van de stad. Urban Unlimited Rotterdam (2004)

Transcript of De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

Page 1: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

��������������

Page 2: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.
Page 3: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

de schaduwstadvrijplaatsen in Brussel en Rotterdam

Urban Unlimited Rotterdam i.s.m.o2-consult Antwerpen, MUST Amsterdam, dS+V | OBR Rotterdam en VUB Brussel

mei 2004

Page 4: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

4 Inhoudsopgave De schaduwstad

Page 5: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

INHOUDSOPGAVE

1 Introductie 71.1 Nieuwe uitdagingen voor de grootstad 71.2 De paradox van creativiteit 71.3 Opzet van de rapportage 8

2 Begripsafbakening 112.1 Historie - vlucht, vecht en verbind opnieuw 112.2 Theorie - de vliedende vrijplaats 132.3 Vraagstelling -

voorbij de planologische misvattingen 14

3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 173.1 Bestuurlijke context 173.2 Freezoning Brussel 193.3 Stedelijke impact 20

KAART EN BOXEN

4 De regio Rotterdam 314.1 Bestuurlijke context 314.2 Freezoning Rotterdam 324.3 Stedelijke impact 34

KAART EN BOXEN

5 Referenties 475.1 Broedplaatsenbeleid in Amsterdam 475.2 Vijf experimenten op nomadisch gebruik 485.3 A Mad Tea Party in Manchester 495.4 New York-Free Williamsburg 505.5 Tussenconclusies 51

6 Aanbevelingen 536.1 Garandeer gericht nicheruimte 536.2 Bevorder toegankelijkheid en tolerantie 546.3 Stimuleer vooral intermediates 546.4 Stimuleer (al dan niet tijdelijke) coalities 556.5 Praktiseer schaduwplanning 556.6 Benut tijdelijkheid en bouw dat uit 56

Voetnoten, illustraties en literatuur 59

Colofon 63

de schaduwstad inhoudsopgave 5

Page 6: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

6 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 7: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

6 inleiding DE SCHADUWSTAD

1 INTRODUCTIE

Steden zijn van oudsher smeltkroezen van ontmoeting, anders-denkenden, avontuur en creativiteit. Anders dan bijvoorbeeld op het platteland en in de suburbs, waar rust en ruimte heerst en men gelijkgezinden ontmoet in overzichtelijke gemeenschappen, worden steden en met name grootsteden vaak gelijkgesteld met drukte, tolerantie, zinderend kosmopolitisme en voortdurende vernieuwing. Steden worden dan ook vaak gezien als de motoren van de economie, kennis en culturele hoogconjunctuur. 1 Deze situatie is inmiddels iets ingewikkelder geworden. Stedelijkheid vindt men thans ook op het platteland of omgekeerd worden sommige plekken in de stad gekenmerkt door een zekere landelijkheid. Zij worden met de nieuwe netwerken van onze sneller geworden vervoermiddelen, computers en telecommunicatie effectief met elkaar verbonden.2 Daarbij fragmenteert het leven en herclustet het zich weer rond specifi eke centra van wonen, werken en verblijf, al naar gelang de behoefte, het bedrijfsprofi el of de leefstijl. De vertrouwde grootstad heeft daarbij niet zijn langste tijd gehad, integendeel. Mits die grootstad zich effectief profi leert in deze nieuwe netwerken, heeft het een enorm potentieel aan draagvlak, beschikbare voorraad, infrastructuur etc. om deze gericht uit te buiten.

1.1 Nieuwe Uitdagingen

Dat stelt de grootstad echter wel voor nieuwe uitdagingen. De keuzevrijheid van (met name de beter gesitueerde) bewoner, bedrijf of bezoeker is in de netwerksamenleving immers enorm toegenomen. Naast de gebruikelijke aandacht voor de hardware van de stad (aantallen woningen, m2 bedrijfsterreinen, optimale bereikbaarheid, aantallen parkeerplaatsen, frequentie van metro’s etc.) gaat het daarbij ook steeds meer om de zachte en moeilijk te kwantifi ceren criteria als algemeen welbevinden, aantrekkelijkheid en internationaal profi el. Een drietal nieuwe vraagstukken dienen zich daarbij aan:

• Het eerste vraagstuk is (intern gericht) op het zo goed mogelijk voorkomen en verhelpen van de onmiskenbare negatieve facetten van het stedelijk leven, op het gebied van bijvoorbeeld onveiligheid, armoede, overlast, uitsluiting, segregatie, ongemak etc. Deze uitdagingen hebben te maken met het garanderen van basiskwaliteiten op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, gemak, algemeen welzijn, gezondheid etc. zonder daarmee ook de voornoemde positieve elementen van stedelijkheid als een kind met het badwater weg te gooien.

Dit vergt een uitgebalanceerde inzet van middelen, waarbij samen met de zittende bewoners en bedrijven gesloten wijk- en buurtcontracten een probaat middel blijken. 3

• Het tweede vraagstuk heeft (extern gericht) te maken met het ontwikkelen en uitbouwen van een uniek stedelijk profi el. De grootstad is immers onderdeel geworden van een veel groter netwerk, waarin in een concurrente met andere grootsteden en nieuwe stedelijke milieu’s in de omgeving om de gunst wordt gedongen van de steeds dynamischer geworden economische, culturele en sociale elite. Een beproefde strategie is de ‘verleidingsplanologie’ rond specifi eke en toonaangevende stedelijke ontwikkelingsprojecten. Nader onderzoek leert echter dat een goede afstemming nodig is met het reeds aanwezige lokale potentieel om effectief te zijn en zonder te vervallen in een mondiale algemeenheid. 4

• Daarmee is het derde vraagstuk gegeven. Het is elders al eens scherper en beter gezegd: ‘Geen goede sleutelprojecten als vervolgens daarmee alle grootsteden op elkaar beginnen te lijken’ of ‘geen cultuur zonder subcultuur’ 5. Aansluiting bij het aanwezig creatief potentieel in de stad is nodig, om niet alleen het onderscheid te maken, maar bovendien precies dat unieke stedelijk klimaat te bevorderen dat het voor de mondiale kenniseconomieën aantrekkelijk maakt. In principe is dit ook het aandachtsveld van het Rotterdamse ‘sense of place’ onderzoek 6, alsmede van de onderhavige rapportage over het functioneren en het mogelijk effect van culturele vrijplaatsen in de stad.

1.2 De paradox van creativiteit

Deze inzet sluit aan bij de opkomende theorievorming rond de creatieve stad, maar nuanceert ook. 7 In plaats van het accent te leggen op ‘creative industries of the high brow culture’, is het centrale uitgangspunt hier dat in de mondiale netwerkwereld vooral ook creativiteit in de subculturen en aan de schaduwkant van de stad een doorslaggevende kracht geworden is voor het sociaal welzijn, het algemeen welbehagen en daarmee de aantrekkelijkheid van de stad. Het mes snijdt aan twee kanten. Aan de ene kant zou de economische groei en concurrentievermogen niet alleen afhankelijk zijn van de aanwezigheid van hoogwaardige productie, diensten of stromen goederen en investeringen in de stad, maar ook afhankelijk zijn van het innovatief en creatief vermogen in de stad.

de schaduwstad 1 introductie 7

Page 8: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

8 1 introductie de schaduwstad

Aan de andere kant zou dat economisch concurrentievermogen ook weer creatief vermogen aan zich kunnen binden door werk en ontplooiingskansen te bieden, die op hun beurt weer andere creatievelingen en innovatieve kennismilieus aantrekken.

In de praktijk blijkt dit proces echter bijzonder subtiel. Volgens Richard Florida zijn immers slechts drie criteria voor de opkomst van creatieve milieus van cruciaal belang zijn; i.c. technologie, talent en (sociale) tolerantie 8. Op basis van deze criteria constateerden Richard Florida en Irene Tinagli onlangs nog dat:- België en Nederland, samen met Finland tot de top van het

creatief vermogen van Europa behoren; bijna 30% van de werkgelegenheid zou te vinden zijn in de creatieve economische sectoren (meer dan bijv. in de industriële sector);

- België en Nederland, samen met de drie Scandinavische EU-landen specifi eke eigenschappen en karakteristieken bezitten om te concurreren op het gebied van technologie en het aantrekken van toptalent vanuit de hele wereld;

- in vergelijking tot deze drie Scandinavische EU-landen en een groeier als bijvoorbeeld Ierland, verliezen België en Nederland echter wel steeds meer terrein, een gegevenheid dat voor de UK en Duitsland al langer speelt.

- Met name het verlies aan (sociale) tolerantie van de huidige ‘no-nonsense politieken’ daaraan ten grondslag liggen. 9

Daarnaast blijken andere factoren cruciaal. In bijvoorbeeld Amsterdam en London blijken bv. de beschikbaarheid van geschikte (niche-)ruimte, de mogelijkheid van ad hoc zelforganiserende netwerken, alsmede een ruime omgevingstolerantie cruciaal te zijn. Nog niet rendabele innovatie is immers, naast de bereidheid om te investeren in een goede research & development (r&d), cq. hoogwaardige technologie, ook gebaat bij goedkope onderzoeks- en leefomstandigheden, ruime mogelijkheden voor experimenten en tal van (vaak ongedefi nieerde) ontmoetingsplekken. Bij de verdere groei van de stad blijken juist deze laatste aspecten onder druk te staan. Zij leggen het dan vaak af tegen de economische druk van een groter rendement, de minimalisering van de veiligheidsrisico’s of de behoefte aan een scherpe defi niëring of vaak zelfs privatisering van de openbare ruimte. Met andere woorden, booming creatieve (groot)steden blijken vaak hun eigen economische basis ‘op te eten’.

De uitdaging voor Nederland en België, en wel met name voor de Belgische en Nederlandse grootsteden, lijkt dan ook te zijn:

Hoe kan het aanwezig potentieel aan creatieve krachten ook bij een verdere ontwikkeling van dat potentieel aan de stad gebonden worden?

Naast aandacht voor bijvoorbeeld onderwijs, r&d en een herbezinning op het ‘tolerantie gehalte’ van de reguliere politiek, helpt het daarbij niet om specifi eke zones voor de zogenoemde ‘creative class’ aan te duiden, dan wel om op basis van specifi eke criteria subsidies aan ‘creatievelingen’ te verstrekken. Verderop komen we daarop nog terug. Want het specifi ek eigene van ‘the creative class’ is nu juist dat het zich niet zomaar in een zo betitelde ‘broedplaatsgetto’ of een bureaucratische regelgeving laat vangen. 10

Zo ook zijn de onlangs gepubliceerde ‘acht manieren om de condities voor creativiteit in stedelijke netwerken te bevorderen’ te algemeen, abstract en op een hoog schaalniveau om een zinvol metropolitaan vrijplaatsen beleid op te zetten. 11 Met andere woorden de reguliere

Page 9: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

8 1 introductie de schaduwstad

stedebouw en planologie lijken tot nu toe nauwelijks geschikt om dit thema in hun programma op te nemen. Zij concentreren zich tot nu toe immers vooral op de formele en niet op de informele kant van de stad. Bovendien lijkt hier sprake van een paradox. Hoe zijn de planologie en stedebouw, - primair gericht op vastleggen en reguleren - überhaupt in staat om effectief en verantwoord te reageren op zoiets als het conditioneren van creatieve milieus? Dat leidt tot een overtuiging dat creatieve milieus je overkomen en in essentie niet te plannen zijn.

1.3 Opzet van de rapportage

Uit deze paradox is deze studie geboren. Om überhaupt een poging te wagen om voorbij een blinde liberalisering en ‘noodlot gedachte’ te komen en ook om iets over een (al dan niet) gewenst ruimtelijk vrijplaatsenbeleid te kunnen zeggen, is het nodig scherper kennis te nemen wat vrijplaatsen in feite zijn, wat hun oogmerken, hoe ze intern en naar buiten toe zijn georganiseerd en welke bijdrage ze nu eigenlijk leveren aan het creatief vermogen van de stad. Zijn hier thema’s uit te halen die voor het versterken van het creatief potentieel in grootsteden relevant zijn? Daartoe is meer specifi eke en gedetailleerde informatie nodig. Wij hebben ons daarbij geconcentreerd op de actuele situatie in Rotterdam en het Brussels gewest. Hier zijn in de afgelopen jaren immers initiatieven ontplooid die door het tolerante klimaat in beide steden mogelijk waren geworden en/of in andere steden door een hausse aan stedelijke revitaliseringsprojecten juist waren weggedrukt. Wij noemen dit vrijplaatsen, aangezien zij ondanks de regelgeving overleven of worden getolereerd. Bovendien hebben wij ons daarbij geconcentreerd op een breed scala aan vrijplaatsen. Vaak worden creatieve milieu’s en vrijplaatsen immers gelijkgesteld met het meer kunstzinnig en cultureel klimaat in de stad (al dan niet verbonden met ICT en multimedia). Daarnaast zijn er echter ook economische, politieke, sociale en gewoon ruimtelijke vrijplaatsen in de betreffende steden aanwezig, die een cruciale bijdrage leveren aan het creatief grootstedelijk vestigingsklimaat van beide steden. Daarom hebben we in deze verkenning tenslotte ook een onderscheid gemaakt tussen vrijplaatsen die uitsluitend parasiteren op de stad en vrijplaatsen die door hun (ondergrondse) activiteiten ook belangrijke waarden of kwaliteiten teruggeven aan het stedelijk leven. Vooral de laatstgenoemde interesseren ons, omdat hier het verband tussen vrijplaats en stad het meest direct wordt en de eerstgenoemde vooralsnog hun meerwaarde voor de grootstad moeten bewijzen.

Daarmee is deze verkenning als volgt opgebouwd:

- Het begint met een historisch en theoretisch begrip van vrijstaten en vrijplaatsen. Wat was de rol van vrijplaatsen in de stedelijke ontwikkeling en waar is een vrijplaats aan te herkennen?

- Op basis hiervan wordt de hypothese voor de verkenning geformuleerd binnen de context van de actuele ideeën over creatieve steden en stedelijk beleid.

- Vervolgens worden de grootsteden Brussel en Rotterdam in algemene zin en aan de hand van enkele cases van divers pluimage beschreven. Hierbij komen aan de orde de specifi eke context, de vrijplaatscultuur en netwerken, alsmede hun respectievelijke impact op de stedelijkheid in de stad.

- Alvorens het licht te laten schijnen op mogelijke conclusies worden vervolgens enkele andere referenties uit de rest van de wereld bekeken op ‘best practice’ en de lessen die daaruit geleerd kunnen worden.

- Geëindigd wordt tenslotte met enkele algemene en specifi eke aanbevelingen voor resp. Rotterdam en het Gewest Brussel.

de schaduwstad 1 introductie 9

Page 10: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

1010 inleidinginleiding DE SCHADUWSTADDE SCHADUWSTAD

Page 11: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

2 BEGRIPSAFBAKENING

2.1 Historie - vlucht, vecht en verbind opnieuw

Een vrijplaats is van oorsprong een plek of een samenstel van plekken waarin bescherming en leefruimte wordt geboden aan andersdenkenden. Het bestaan ervan wordt bevestigd door een eigen onafhankelijkheidverklaring en autonomie, die door de omringende of dominante partijen (om wisselende redenen) niet wordt bestreden, maar ook niet omarmd en dus gedoogd. In de historie bestaan vele politieke vrijplaatsen die om verschillende redenen tot stand zijn gekomen. Daarbij is in de loop van de geschiedenis een (schaal)verschuiving merkbaar. Waren vrijplaatsen eerst bolwerken in een vijandige wereld, later werden ze ook voorposten en pioniers van de nieuwe wereld, vluchtplekken voor andersdenkenden en uiteindelijk ook broedplaatsen voor innovatief vermogen. Juist in die ontwikkeling is de toenemende relevantie van grootsteden duidelijk geworden.

2.1.1 Bolwerken in een tegenwerkende wereld

Rond 1000 woonden de Katharen in een uitgestrekt gebied met Katharendorpen. Zij waren gnostici die meenden dat hun kennis alleen mondeling kon worden overgedragen. De leer had veel aanhang bij de nieuwe vrije burgers die de oude feodale structuur verworpen. Toen de inquisitie tegen de Katharen werd afgekondigd vormde zich een netwerk van sympathiserende kasteelheren in Zuid Frankrijk. Montségur was het Katharenkasteel dat een tijd moedig standhield tegen de christelijke overheersing, waarna de katharen vluchtten met meeneming van - naar de legende verluidt - de heilige graal. Het bolwerk was gebroken, maar het sociaal-culturele netwerk van de Kathaarse gnostici is nooit helemaal verdwenen. 12

Op vergelijkbare wijze ontstond in die tijd in Centraal Perzië een sterk kastelennetwerk in handen van de Assassijnen, moslimtegen-standers van de kruisridders, die het bowerk Alamut in handen hadden, een door Marco Polo liederlijk beschreven paradijs. De Assassijnen vertakten een netwerk tussen kastelen en versterkingen die met elkaar verbonden waren via koeriers en brievenschrijvers. Op deze wijze heeft de Orde het bijna 200 jaar in een vijandige en sterkere wereld uitgehouden. 13

In zekere zin zou men zelfs kunnen zeggen dat deze bolwerken de voorbode waren voor de eerste West-Europese steden die tijdens de mercantilistische revolutie opkwamen. Ook hier was er immers in eerste instantie sprake van bolwerken, die door de feodale vorst

werden gedoogd, vervolgens opgenomen in zijn inkomstenbelasting om tenslotte zo nu en dan heftig te worden bestreden. Voor de horige was de stad letterlijk en fi guurlijk een vrijplaats, na een verblijf in de stad van langer dan een jaar was de horige bevrijd van de willekeur van zijn leenheer. ‘Stadslucht maakt vrij’ was in die tijd daarom een gevleugelde uitdrukking.

2.1.2 Voorposten en pioniers van een nieuwe wereld

Die situatie herhaalde zich bij de 17e en 18e eeuwse kolonialisaties. Niettemin was hier ook een belangrijk onderscheid. Waren de assassijnen, katharen en eerste mercantilistische steden gericht op een verdedigend behoud van een burgerlijke cultuur en handel, kolonisten waren op zoek naar uitbreiding van macht en fysiek territoir. Kolonisten als de settlers in Amerika, de boeren in Zuid Afrika en de veroveraars van het verre oosten verklaarden meer dan eens de onafhankelijkheid van hun zojuist bezette gebied al dan niet los van een ‘moederstaat’. De moederstaat was immers te ver verwijderd om bestuur en wet op te leggen aan de koloniën. De grote trek in Zuid Afrika bestond uit - de uit de liberale Engelstalige Kaap - wegvluchtende calvinistische Afrikaans sprekende families die tot op de tanden bewapend expedities combineerden met landjepik op de oorspronkelijke bewoners. Voordat een georganiseerde staatsvorm ontstond, waren deze Boerenstaten geïmproviseerde en tijdelijke staatjes met eigen wetten en leiders. 14

In Noord Amerika vormden de settlers daarentegen een netwerk van ver uiteen gelegen stadjes die uiteindelijk de verovering van de nieuwe wereld verzorgde. ‘Filibuster expeditions’ (vrijbuiter expedities) tegen Mexico waren na de vorming van de Verenigde Staten een semi-geautoriseerde mengeling van handelsexpedities en avontuurlijke trektochten. Er werd vanuit de V.S. nogal eens een particuliere vijandige inval gedaan op naburige vriendschappelijke landen. Op deze wijze heeft de V.S. de zuidelijke grens bepaald en bv. Texas veroverd op Mexico. Deze veroveringen van gebieden vormen in de beginperioden een soort vrijstaten: de vlucht uit de moederstaat en de relatieve afstand tot die moederstaat vormden condities voor een eigen regime. 15

de schaduwstad 2 begripsafbakening 11

Page 12: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

2.1.3 Vluchtplekken voor andersdenkenden

Vanwege diplomatieke onschendbaarheid of gedoogbeleid van de formele overheid zijn sommige vrijplaatsen ook potentiële vluchtplekken. Voor de ontwikkeling van een stad kan dit niet onderschat worden. Een stad als Amsterdam bijvoorbeeld ‘is gegroeid dankzij een wankel evenwicht tussen overheid, vrijheid en handel. Tolerantie was niet zozeer een principe, maar een praktische noodzaak: een open handelsstad is een trefpunt van allerlei culturen en kan zich nooit omvangrijke vervolgingen van andersdenkenden permitteren.’ aldus Geert Mak. 16 Het tolerante klimaat zorgde voor een bonte verzameling vluchtelingen: Portugese sefardische Joden die de diamant- en tabakshandel opzetten, immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden die de zijde-industrie en suikerraffi naderij deden groeien, de hele wereld dreef handel in de stad Amsterdam. Niet alleen zorgde dit tolerant klimaat voor een enorme groei; de ‘stad van outsiders’ onderhield ook contacten met de oorspronkelijke steden en dorpen, waardoor de positie in een groot netwerk sterk was. In tegenstelling tot de hiervoor genoemde verovering van gebieden of oorlog werd hier ‘dagelijks de overwinning gehaald door middel van handel’. En die kon alleen gedijen door de toepassing van vrijheden. Hier ligt het historisch bewijs dat een vrijplaats de bron is van weelde en stedelijkheid, en niet andersom.

Iets vergelijkbaars was er overigens aan de hand in Antwerpen, Brussel etc. Daarnaast ontstonden ook in de 19e eeuwse in Midden en Noord Amerika veel verspreide ‘maroon nations’ waarin weggelopen slaven een beveiligde plek hadden en soms tot de dag van vandaag een eigen culturele karakteristiek, zoals in Moore Town, Jamaica, dat thans door Unesco wordt beschermd als uniek levend cultureel erfgoed. En tenslotte is er nog het voorbeeld van het door Engeland bezette Hong Kong, waar de aldaar aanwezige Chinees militaire post groeide tot een enclave onder Chinese jurisdictie waar vluchtelingen welkom waren. Uiteindelijk groeide het uit tot de meest dichte ministad ter wereld met een grote handelsmarkt: Kowloon walled city. Het werd afgebroken in 1992.

2.1.4 Stedelijke broedplaatsen

Vroegere vrijplaatsen zijn er vooral op de schaal van ‘nieuwe natiestaten’ geweest, waarbij het streven naar een eigen set van regels fysiek vertaald werd in een eigen grondwet op een eigen grondgebied. Hedendaagse vrijplaatsen zijn eerder op kleinere

schaal te vinden. In de jaren zeventig ontstond er in Nederland een levendige kraakbeweging. Vanuit de toen heersende woningnood bezetten jongeren panden die veelal uit speculatie-oogmerk leegstonden. De kraakbeweging had naast een huisvestingsideaal ook een duidelijke culturele stempel. Veel kunstenaars, musici, studenten, buitenlandse dissidenten en vluchtelingen vormden een nieuwe gemixte, activistische en dynamische cultuur. Een kraakpand kenmerkt zich volgens ‘de vrije ruimte’ door:• Het zelf willen bepalen van woonomstandigheden en andere

levensvoorwaarden • Het nemen van eigen initiatief • Het collectieve element, onderlinge solidariteit • Maatschappelijke betrokkenheid, engagement. 17

Het kraken is een herovering van plekken van de gevestigde orde en kan gezien worden als een hedendaagse, kleinschalige variant op de settlers of de vluchthaven. Naast deze (meestal tijdelijke) heroveringen op de stedelijke orde heeft het geleid tot hervormingen in de woningwetgeving (het antispeculatiebeding) en in de jaren 90 ontdekte men eindelijk de economische en culturele kwaliteiten van ‘broedplaatsen’. Broedplaatsen zijn onderdeel geworden van de creatieve stad. De broedplaatsen blijken echter ook zelf steeds de pioniers voor commercieel te ontwikkelen stadsuitbreidingen (zie tevens referentie New York, paragraaf 5.4). Een ruimtelijke paradox is daarmee ontstaan: voor veel van dit soort activiteiten zijn goedkope en autonome ruimten belangrijk, die echter juist door het succes steeds moeilijker te vinden zijn.

2.1.5 Tussenconclusie

Concluderend kan gesteld worden dat historisch vrijplaatsen van bijzonder belang blijken te zijn geweest voor het ontstaan van stedelijkheid, het uitbreiden van staten, de bescherming van minderheden en de vernieuwing van de stad. Kortom: essentieel in alle fasen van de ontwikkeling tot een stedelijke samenleving. Opmerkelijk is dan ook dat vrijplaatsen in de reguliere stedebouw en ruimtelijke planning zo ondergesneeuwd zijn geraakt of worden tegengewerkt door regelgeving en formaliteit. Vrijplaatsen zijn immers verbonden met een ‘anders zijn’ dat zowel strijdt om een bestaansrecht als dat het bouwt aan het grootstedelijk leven. Kenmerken blijken een vluchten uit een beklemmende samenleving (bolwerken en vluchtplekken), een bundelen van krachten in een vechten om het bestaansrecht (verovering en herovering) en het op een of andere wijze weer verbinden met de omgeving.

12 2 begripsafbakening de schaduwstad

Page 13: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

De voornoemde actuele trend van fragmentatie en herclustering is hier dan ook in verhevigende mate aan de orde. En juist in die herclustering komt de nieuwe stedelijkheid tot stand. 18 Vrijplaatsen zijn derhalve niet alleen in de historie van de stad, maar ook voor haar toekomst van cruciaal belang.

2.2 Theorie - de vliedende vrijplaats

Gegeven deze achtergrond is het dan ook opmerkelijk dat de theorievorming over vrijplaatsen beperkt is. Mogelijk heeft het iets te maken met het feit dat een vrijplaats een vat vol tegenstrijdigheden is. Het bestaat dankzij en ondanks de omgeving, het kan blijven bestaan zonder een fysieke aanwezigheid te hebben, het speelt een tastbare rol in het ontwikkelen van stedelijkheid, maar is tegelijkertijd ongrijpbaar. Bovendien is de vrijplaats door de ontwikkeling van de netwerksamenleving niet meer op één plek aanwijsbaar, zoals dat in het verleden wel het geval was. Zoals hiervoor gezegd wensen creatievelingen zich ook niet zomaar te laten opsluiten in een specifi eke defi nitie of zogenoemd ‘broedplaatsgetto’. Het begrip vrijPLAATS lijkt derhalve dan ook eerder ingehaald door vrijNETWERK. De steeds breder en draadloos beschikbare netwerken van computers en telecommunicatie blijken ook voor de traditionele vrijplaatsactoren, subculturen en creatievelingen van toenemend belang. Op dit punt komen thans sporadisch wel eerste theorieën op, waarvan die van Hakim Bey echter nog steeds de meest oorspronkelijke blijft. 19 Hij beschrijft de kenmerken van de actuele vrijplaats (of vrijnetwerk) vooral in haar spanningsveld, via dat wat het niet is.

2.2.1 Virtuele locaties in netwerken

Ten eerste op het gebied van plek en plaats. Bey beschouwt de relatieve onvindbaarheid van een vrijplaats immers als het belangrijkste kenmerk van wat hij (bij gebrek aan beter) maar de ‘freezone’ noemt. Deze ‘freezone’ krijgt weliswaar uiteindelijk ergens een plek, maar bestaat toch vooral bij gratie van zijn vliedend netwerk, dat slechts voor ingewijdenen (bijvoorbeeld diegenen die behoren tot een bepaalde creatieve klasse) toegankelijk is. Broedplaatsen, vluchtkerken en kraakpanden etc. zijn in de theorie van Bey slechts sporen van waar een vrijplaats of freezone is geweest. Freezones bestaan derhalve zoals gezegd eerder uit het netwerk van gelijkgezinden actoren, die een soort ‘data- of sociaal bestand’ van mogelijke geschikte plekken hanteren. Een

freezone is daardoor veelal niet één fysieke plek (in tegenstelling tot de traditionele vrij- of broedplaats), maar meerdere plekken in mogelijk verschillende steden, op verschillende schaalniveau’s of andere hoedanigheid. Vele initiatieven komen eerst tot stand in samenzweringen en in netwerken, voordat deze ‘landt’ in de fysieke ruimte. Een plek speelt daarin een rol als podium, feestplek, veilige haven, ontmoetingsruimte, atelier of productieruimte. Afhankelijk van de rol kan deze een meer of mindere openbare betekenis hebben, permanent dan wel tijdelijk.

2.2.2 Controle-ontwijking

Een volgend hiermee samenhangend kenmerk van de freezone is volgens Bey het ontwijken van controle. De freezone is in essentie anti-planning en anti-bureaucratie. Relatieve luwte, niche en buitenissigheid zijn een historische noodzaak om te kunnen experimenteren en op een ongestoorde wijze de (innovatieve, informele en nog niet gangbare) activiteiten te ontplooien. De technische controle van plekken is de laatste decennia als gevolg van ICT evenwel vergevorderd; gemeenschappen schermen een eigen woonomgeving met controleposten af en de stedelijke openbare ruimte staat bol van observatie mechanismen. De ontwijking van de controle geschiedt de laatste tijd derhalve niet zozeer in het creëren van geografi sche enclaves (zoals bijv. Christiania in Kopenhagen, AVL-Ville in Rotterdam), maar eerder in een actief ontwijkingsgedrag waarin bepaalde - al dan niet gecontroleerde - plekken weliswaar een rol spelen, maar op een nieuwe, buitenissige en vaak tijdelijke manier worden gebruikt. Desalniettemin dienen bepaalde activiteiten wel publiciteit te hebben waarbij een selectieve media-aanpak wordt gebruikt. Per subcultuur zijn er optimale plekken voor het verspreiden van stickers, fl yers, posters en mondelinge promotie. De nieuwe media heeft daarin ook weer een belangrijke rol, met name het internet en mobiele telefoons, waarbij al dan niet gecodeerd een subdomein wordt afgebakend.

2.2.3 Isolement-participatie

Het derde principiële kenmerk van de freezone is daarmee ook het relatieve isolement. De freezone plaats zich in principe buiten de reguliere maatschappij. Zij is overtuigd van haar eigen gelijk en de noodzaak van vernieuwing, omdat anders de drive van innovatie en eigenzinnigheid niet overeind gehouden kan worden. In een steeds meer open en onderling afhankelijke wereld staat dat isolement echter steeds meer onder druk. Bovendien, om die vernieuwing en

de schaduwstad 2 begripsafbakening 13

Page 14: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

innovatie te implementeren zal men op specifi eke momenten ook in de reguliere wereld moeten participeren. De noodzaak of wens tot autonomie wordt op bepaalde fronten dan ook vervangen door een stap richting serieuze participatie. De manifesten van de culturele ondernemers te Rotterdam en de creatieve klasse te Eindhoven illustreren dit. 20 Was vroeger de onzichtbaarheid een essentieel voordeel, thans worden (gemeente)besturen opgeroepen juist oog te hebben voor de kleinschalige experimenten en is periodieke zichtbaarheid belangrijk voor een geslaagd overleven. Daarnaast is het schaalniveau van het netwerk gewijzigd. Van de locale context van panden zijn de meeste vrijplaatsen inmiddels verbonden met een regionaal, en zelfs mondiaal netwerk van gelijkgestemden. Een voormalig kraakpand als het Poortgebouw op de Rotterdamse Kop van Zuid wordt voor de helft - al dan niet tijdelijk - bewoond door buitenlanders. De bezetting van het Brusselse Leopoldstation, tijdens het Belgische Europees voorzitterschap werd ingezet als internationaal forum voor een alternatieve europese politiek.

2.2.4 Tussenconclusie

Deze theoretische kenmerken maken het onderzoek naar échte vrijplaatsen niet eenvoudig. Want hoe kan men op basis van kenmerken als permanente vluchtigheid, guerrillatactiek, principiële oncontroleerbaarheid en relatieve isolatie en grenzeloosheid een vruchtbare interactie tussen stad en freezone nu feitelijk aan de orde stellen? Derhalve hebben we wat beperkingen moeten aanleggen. We zijn in deze studie nog steeds uitgegaan van die plekken, mensen en netwerken die toegankelijk en vindbaar waren en tegelijkertijd een meerwaarde voor de stad genereren. We zijn in onze zoektocht nog steeds uitgegaan van plekken van ogenschijnlijk verwilderd wonen/werken, zelfregulerend bouwen, restruimten en breukzones, gedoogplaatsen, tijdelijke bezettingen en/of markante manifestaties of events, maar hebben vervolgens gepoogd de organisatie achter die plekken te spreken te krijgen, teneinde in beeld te krijgen hoe zij zijn georganiseerd, hoe ze zijn ontwikkeld in de tijd, met welke intenties en/of (groot-stedelijke) doelstellingen en met welk imago. In sommigen gevallen werden we doorverwezen naar anderen in een inspirerende zoektocht naar de lommerrijke schaduwkant van de stad. Cruciaal voor ons waren immers ook die vrijplaatsen (of vrij-netwerken) die een verbinding leggen met de verbetering van de condities van de onderzochte steden, dwz.- Identiteit verlenen aan de stad- De plek verlevendigen- Publieke activiteiten genereren voor stad, buurt of netwerk

- Identiteit en/of ruimte verschaffen aan een schaarse of bijzondere leefstijl en/of

- Mensen in tijd en plaats motiveren voor een specifi ek doel, zoals een feest, debat of ontmoeting.

Niet zozeer isolement, maar engagement is daarvoor nodig. Naast de verdeling over de verschillende aandachtsvelden (economie, politiek, sociaal, cultureel en ruimtelijk) vormden die criteria eigenlijk de belangrijkste overwegingen voor de keuze van de hierna beschreven cases.

2.3 Vraagstelling - voorbij de planologische misvattingen

2.3.1 Het karakter van vrijplaatsen

Resumerend zijn vrijplaatsen altijd al van belang geweest voor het ontstaan of handhaven van stedelijkheid, niet andersom. Amsterdam, Antwerpen, Brussel en andere steden zijn groot geworden mede dankzij de internationale status van vrijhaven en vrijplaats voor andersdenkenden en andersgelovigen, die naast dat anders-zijn ook een levendige handel meenamen en daarmee een mondiaal handelsnetwerk vormden. Het spanningsveld tussen regel en vrijheid is eerder een rode draad in de ontwikkeling van de stad dan een rafel (zie: Geert Mak e.a.). Dit is nu niet anders, maar de context veranderd. Door de informatierevolutie hebben bedrijven en huishoudens een grotere vrijheid in de keuze van hun vestigingsplaats. Een levendig stedelijk milieu wordt dan een belangrijk vestigingscriterium. Creatieve milieus zijn daarom van belang voor de economische ontwikkeling van de stad. (zie ook: Richard Florida e.a.). Tot nu toe worden dergelijke creatieve milieus echter vooral op basis van reguliere en formele data onderzocht (Kloosterman e.a.). Op zijn best wordt hiermee slechts een enkelvoudig en gehalveerd aspect van de creatieve stad onderzocht. Want creatieve milieus worden niet alleen geconditioneerd door de formele creatieve industrie, maar vooral ook door de informele creativiteit in de stad. Daarnaast blijkt dat dergelijke informele activiteiten weliswaar op specifi eke plekken gestalte krijgen, maar vooral door eigenstandige netwerken van gelijkgezinden geconditioneerd worden. De condensatie van vrijplaatsactiviteiten wordt niet zozeer bepaald door fysieke condities, maar eerder door sociaal-maatschappelijke en informele krachten in locale en mondiale netwerken van vernieuwers.

14 2 begripsafbakening de schaduwstad

Page 15: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

2.3.2 Vier planologische misvattingen

De wijze waarop in planning en beleid wordt omgegaan met vrijplaatsactiviteiten is meestal niet adequaat. Vaak wordt nog uitgegaan van vertrouwde mechanismen en opvattingen. De volgende vier misvattingen komen bij de toenemende aandacht voor creatieve steden dan ook vaak aan de orde:

1Creatieve milieus komen niet tot stand door top-down maatregelen: - het aantrekken van multimedia- en kennisbedrijven, - door een verleidelijke evenementenplanning- door het realiseren van hoogwaardige architectuur en

kwalitatieve openbare ruimte. De kern zit in het van onderaf spontaan ontkiemende initiatieven die medebepalend zijn. Dat vereist ruimte en ongedwongenheid - ‘vrijplaatsen’ - die niet van te voren te plannen of te ontwerpen zijn. Precies dat bepaalt de paradox voor het stedelijk beleid en ontwerp.

2Creatieve milieus komen ook niet tot stand door het via subsidie garanderen van goedkope ruimten of het aanbieden van een eenduidige loketfunctie voor overheidsbeleid. De veronderstelde bijdrage van de vrijplaatsen aan het welzijn en welbehagen van het stedelijk leven, werk- en woonklimaat blijft vaak te impliciet hetgeen weinig houvast geeft aan beleidstoetsing. De pogingen van de overheid om nieuwe subculturen direct te stimuleren lopen vaak vast op regelzucht en slechts tijdelijke, weinig duurzame initiatieven. Culturele intendanten en gemeentelijke coördinatoren hebben vaak eerder een rol in de interne afstemming en minder in de bevordering van veelbelovende, werkelijk innovatieve acties.

3Creatieve milieus met een relevantie voor stad en stedelijkheid komen echter ook niet tot stand via een laisser faire-politiek of het bewust de handen afhouden van vrijplaatsen. Dit pleidooi behelst meestal een tegenkracht tegen het opgeruimde en overgereguleerde Nederland dan een stimulering van vrijplaatsactiviteiten. Echter ook de situatie in België zal laten zien dat een bewuste onthouding weliswaar veel initiatieven en activiteiten van onderop stimuleert, maar nog geen creatief milieu schept dat er werkelijk toe doet. Tussen Nederland en België, tussen scherpe wetten maken en niets doen ligt een scala van mogelijkheden die meer perspectieven bieden. Verderop komen we daar nog op terug.

4Het hebben van creatieve milieus is tenslotte ook geen cruciale factor in de concurrentiestrijd tussen steden. Zoals gezegd is het informele deel van de creatieve klasse niet zozeer georganiseerd rond plaatsen, maar meer rond netwerken. Zij vormen bovendien het meer nomadisch deel van de samenleving. Een vernieuwende houding ten aanzien van vrijplaatsen als onmisbare factor voor (groot)stedelijkheid impliceert dan ook niet zozeer een afzetten ten opzichte van elkaar, maar eerder de onderlinge uitwisseling van kennis en tactieken, aansluitende bij de creatieve netwerken die zicht thans ontwikkelen (zie ook: DNA van Eindhoven).

2.3.3 Uitdagingen

Er dient in het stedelijk en planologisch beleid derhalve een gevoeligheid ontwikkeld te worden voor de condities rondom spontaan opkomende initiatieven van onderop. Creatieve milieus zijn immers in de netwerksamenleving steeds meer bepalend voor grootstedelijkheid. Naast het formele, regelgevend, stollend en gebiedsgerichte karakter van stedelijk beleid, dient dat beleid veel meer aandacht te krijgen voor de informele, grensverleggende, vliedende, netwerkgerichte, maar niettemin ook maatgerichte vrijplaatsvragen. De vraag is niet langer hoe we een plaats kunnen inruimen voor die vragen, maar eerder wat we de creatieve klasse (zowel de formele als informele) eigenlijk te bieden hebben. Het vraagt misschien eerder om een omgekeerde inzet van de stedebouw en planologie. Dat vormt de centrale vraagstelling van deze studie. Het vereist in eerste instantie meer zicht op het organisatievermogen van vrijplaatsen, hun gebruik van ruimte en (potentiële) bijdrage aan de stad of stedelijkheid.

Daarover gaan de volgende twee hoofdstukken, om vervolgens via een kort uitstapje naar exemplarische praktijken elders weer terug te keren bij deze uitdaging: hoe te komen tot een zinvol vrijplaatsenbeleid voorbij de planologische misvattingen.

de schaduwstad 2 begripsafbakening 15

Page 16: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

16 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 17: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

16 inleiding DE SCHADUWSTAD

3.1 Bestuurlijke context

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heerst op het gebied van het stedelijk beleid een ingewikkeld spel van evenwichten. Sinds 1970 (de eerste autonomie voor deelstaten) en vooral met de herziening van de grondwet in 1993 is België immers geëvolueerd van een eenheid- of unitaire staat naar een federale staat. Die federatie is echter niet op één principe gegrondvest, maar gebaseerd op een verzoening tussen twee tegengestelde uitgangspunten: een ruimtelijk-economische en een sociaal-culturele. Op ruimtelijk-economisch terrein is België onderverdeeld in drie Gewesten (het Vlaams, Waals en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest), die bevoegd zijn op het gebied van de ruimtelijke ordening, huisvesting, energie, werkgelegenheid, economie, handel, ontwikkelingsamenwerking, openbare werken en vervoer, alsmede toezicht op de gemeenten en provincies. Op sociaal-cultureel terrein is het land onderverdeeld in eveneens drie, maar deels anders samengestelde Gemeenschappen (De Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap), die bevoegd zijn op het gebied van culturele aangelegenheden, welzijn, gezondheid, onderwijs en taalgebruik. Daarnaast resideert een stilaan uitgeklede Federale Regering, die beslist over justitie, politie, staatsfi nanciën, defensie, buitenlandse zaken en verkeer, alsmede de pensioenen, sociale zekerheid, volksgezondheid en maatschappelijke integratie. Op deze wijze wordt België thans bestuurd door 48 ministers en 5 staatssecretarissen, waarvan 15 ministers en 2 staatssecretarissen op federaal niveau, 7 ministers in het Waals Gewest, 9 ministers in de Franse Gemeenschap, 10 ministers voor het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap (deze staatsorganen zijn samengesmolten), 3 ministers in de Duitstalige Gemeenschap, alsmede 5 ministers en 3 staatssecretarissen voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Daaronder kent het land nog 10 provincies en 589 gemeenten, die in ieder gewest nog weer andere bevoegdheden kennen. 21

3.1.1 Institutionologie van Brussel

In principe oogt deze staatsconjunctuur op papier al ingewikkeld; in de praktijk leidt het bij momenten (en vooral in Brussel) tot institutionele spitsroede behendigheid. Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest heeft bijvoorbeeld een paritair bestuur, waarbij in de regering 5 franstaligen en 3 nederlandstaligen zetelen, die afkomstig zijn uit 6 verschillende politieke partijen (i.c. La Mouvement Réformateur, Parti Socialiste, Front National, Christen-Democraten Vlaanderen, Vlaamse Liberalen & Democraten, alsmede de Socialistische Partij Anders). Bovendien heeft het Gewest door het ontbreken van een

provincielaag, weliswaar naast gewestbevoegdheden ook enkele agglomeratiebevoegdheden, maar bekommeren daarnaast zowel de bestuurders van de Vlaamse Gemeenschap als de Franse Gemeenschap zich over zaken van Brussels sociaal-cultureel belang. Het verkrijgen van bestuurlijke consensus (zeker voor zaken die sector overstijgend zijn) is derhalve voortdurend meertalig aan de orde van de dag. Om die situatie nog extra gecompliceerd te maken, bestaat Brussel uit 19 gemeenten die nog steeds behoorlijk zelfstandige posities ten opzichte van het Gewest bezitten, en is Brussel tegelijkertijd de hoofdzetel van zowel de Europese Unie, de Belgische Regering, het Vlaams Gewest/Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze willen in principe alle een eigen stempel op hun hoofdstad drukken. Dit neemt niet weg dat belangrijke onderdelen daarvoor buiten de bevoegdheid van het Brusselse Gewest vallen. Zo ligt bijvoorbeeld de Brusselse luchthaven buiten het Brussels grondgebied en vallen slechts 12 van de 72 kilometer lange Brusselse Rondweg met bijna alle belangrijke snelwegafslagen, inclusief de halteplaatsen van het Gewestelijk OV Net (het GEN) en de daarbij horende vestigingscondities voor appartementen, kantoren en hoogwaardige werkgelegenheid buiten de Brusselse bevoegdheid.

3 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 17

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Waals gewest

Vlaams gewest

19 gemeenten

Vlaamse gemeenschap

Franse gemeenschap

Page 18: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

3.1.2 Brussel als spiegel

Het gevolg is dat deze ontwikkeling bij momenten een effectief, openbaar en fatsoenlijk bestuur ernstig kan verlammen. Weliswaar tracht het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (het GEWOP) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te komen tot een omvattend mobiliteitsconcept, nieuwe ontwikkelingspolen en bescherming van waardevolle gebieden die onder hoge (prijs)druk staan, of tracht men in het verlengde daarvan te komen tot inventieve wijkcontracten, die initiatieven van burgers ruimte geven. Toch is er een situatie ontstaan waarbij ontwikkelingen vooral tot stand komen via bilaterale overeenkomsten, met een hoge graad van pragmatisme en probleemoplossing via persoonlijke contacten. Brusselse planologen mogen dit vervelend vinden; het is voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeds meer de realiteit van alledag. Bovendien, gelet op de netwerk gedreven verschuivingen die de afgelopen tijd plaatsvinden, lijkt dit zelfs de institutionele toekomst te worden voor steeds meer metropolitane gewesten overal ter wereld. 22

3.1.3 Recente Brussels planninggeschiedenis in drieën

Een spiegeling aan de actuele situatie is daarmee noodzakelijk. Sinds het modernisme en het van bovenaf gedicteerde ‘plannersmodel’ dat behoorlijk heeft ingegrepen op het historisch, geomorfologisch en sociaal weefsel van de stad, zijn er volgens Lagrou drie fasen die tot deze situatie geleid hebben:

• De periode 1968-1985, welke (net als in andere delen van de wereld overigens) in het teken stond van ‘small is beautiful’, hergebruik in plaats van nieuwbouw, prioriteit aan langzaam verkeer, openbaar vervoer en inspraak via lokale medezeg-genschapscommissies. In deze periode werden ondermeer onder druk van de publieke opinie stichtingen als Inter-environment Bruxelles, de Brusselse Raad voor het Leefmilieu (BRAL), Ateliers de Recherche et d’Action Urbaines en het St.Lukasarchief opgericht. Deze stichtingen en raden werden voor een deel betaald uit publieke middelen en benoemden zelfs sommige van hun bestuursleden tot de persoonlijke staf van de minister. Niettemin toen de uitbreiding van de Europese Unie speelde en hier een patstelling dreigde tussen (door groen-linkse partijen gesteunde) lokale actiegroepen enerzijds en de gewenste fl exibiliteit door de Europese Commissie anderzijds, greep de federale regering in door een bouwgarantie te verschaffen voor het Europees Parlement in 1987.

• Onder invloed van een voortgaande mobiliteit vond in deze periode tegelijkertijd echter een groeiende uittocht plaats van de meer gegoede burgers en ondernemingen naar de periferie, het Vlaams en in mindere mate het Waals Gewest. De tweede periode (1985-1998) stond voor de Brusselse bestuurders dan ook (net als elders) in het teken van het tegengaan van deze uittocht en een nieuwe economische impuls aan Brussel te geven; dit mede om voldoende draagvlak voor de metropolitane voorzieningen te behouden. Dit gebeurde volgens Lagrou via twee hoofdstrategieën:

1 Het volgens de publiek-private partnership formule invulling geven aan een zo breed mogelijke multifunctionele en stedelijke invulling, in de gebieden rond bijvoorbeeld de Europese wijk, de HST-terminal Bruxelles Midi en het Noord-Station;

2 De aandacht voor de zwakke groepen in de samenleving uit te breiden met aandacht voor de midden- en hoger inkomens, waarbij bijvoorbeeld projectontwikkelaars via planologische richtlijnen gedwongen werden om voor elke 5 m2 kantoorruimte 1 m2 woonruimte te realiseren.

• Voor een deel is deze politieke strategie succesvol geweest. Vanwege de institutionele constellatie in Brussel zijn er gedurende elke periode echter ook vele uitzonderingen op de regel geweest. Daarnaast hebben de multinationale ondernemingen en ontwikkelaars inmiddels Brussel ontdekt als een interessant investeringsobject. De actuele situatie bestaat er dan ook eerder uit dat de private sector de overheid uitnodigt om mee te participeren in specifi eke objecten, en niet zozeer omgekeerd. Dit komt volgens Lagrou onder andere goed tot uiting in de eerste schermutselingen rond een mogelijke nieuwe HST terminal Noord, de volgende uitbreiding van de Europawijk en het Muziek Centrum T&T (op het complex van Thurn & Taxis). Het liberale klimaat zou dit bovendien stimuleren. Persoonlijke netwerken worden daarbij meer en meer geïncorporeerd in mondiale planningnetwerken, die weliswaar een verdere economische revitalisering dichterbij, maar een gewenste integrale en omvattende gebiedsontwikkeling steeds verder weg helpen 23.

18 3 Brussels hoofdstedelijk gewest de schaduwstad

Page 19: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

3.2 Freezoning Brussel

Deze ontwikkeling vindt inmiddels ook plaats in andere metropolitane delen van de wereld. Kern van het gedachtegoed daarachter is dat de aloude Keyniaanse welvaartstaat, alsmede de daarmee verbonden hiërarchische benadering van stad en planning de langste tijd gehad hebben. Onder invloed van de mondiale netwerkeconomie en netwerksamenleving komt er eerder een nieuw soort planning en stadspolitiek op, die uitgaan van een relationele benadering van stedelijke planning. De stad zou immers in relatie en daarmee ook in competitie staan met een veelheid van andere plekken op de wereld. Unieke stedelijke ontwikkelingsprojecten dienen derhalve aangeboord te worden om de concurrentie met die andere steden én ommeland aan te kunnen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedoeld op projecten als Adlershof in Berlijn, Ørestad in Kopenhagen, ‘The Olympic Village’ in Athene, het Central Business District in Birmingham, Abandoibarra in Bilbao, Donau City in Wenen, het Leopoldkwartier in Brussel of bijvoorbeeld sleutelprojecten als de Zuidas en de Kop van Zuid in Nederland. Elke Europese groot- of zelfs middelgrootstad wil eigenlijk minstens één van dergelijke projecten ontwikkelen om zich daarmee in de internationale kijker te spelen. Deze zouden immers weer aanleiding kunnen geven tot een verbeterd vestigingsklimaat, welzijn en groei, voor zowel de bovenkant als de onderkant van de stedelijke samenleving. Voorwaarde daarvoor is dat die sleutelprojecten de zogeheten economische, politieke en culturele elites van de huidige grenzeloze netwerksamenleving aanspreken en dat deze elites met hun milieu de projecten tot leven wekken. Volgens ‘metropolitan governance’ wordt daarmee de hiërarchische masterplanning en de planning van de kwaliteit van de stad als geheel, steeds meer ingehaald door een fragmentarische projectenplanning in horizontale allianties met projectontwikkelaars, internationale investeerders en ontwerpers van ver over de wereld.

3.2.1 Glocalisatie

Het bijzondere van de Brusselse situatie is echter dat er naast deze praktijk van metropolitan governance, inmiddels ook een praktijk van onderop tot ontwikkeling gekomen is die op een nieuw manier inspringt op de niches en overblijvende zones in de stad. Alhoewel deels informeel en verborgen dragen deze op hun beurt bij aan een inspirerend en zinderend stedelijk klimaat van de stad. In de terminologie van bijvoorbeeld Erik Swyngedouw heet het dat naast de infi ltratie van mondiale elites, alsmede de daarmee vaak

gepaard gaande privatisering van de openbare ruimte op cruciale plekken in Brussel, tevens nieuwe ontwikkelingen gaande zijn die inspelen op een herdefi nitie van de stedelijke openbare ruimte en lokale netwerken in andere delen van precies diezelfde stad. Dat hangt volgens Swyngedouw samen met de gekke paradoxale bijzonderheid van een grootstedelijke cultuur. Aan de ene kant is er immers (meer dan op het platteland) sprake van niet alleen een marginalisering, scheiding en soms zelf onderdrukking van specifi eke bevolkingsgroepen; er is ook sprake van een unieke smeltkroes van verschillen en andersdenkenden die de kracht van diezelfde grootstedelijke cultuur bepaalt. Vooral in Brussel is die kracht vanaf het midden van de jaren negentig sterk tot ontwikkeling gekomen. Wellicht heeft het iets te maken met de bijzondere bestuurlijke constellatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die in principe ruime mogelijkheden laat voor zelfwerkzaamheid en eigen initiatief om iets van de toentertijd vergeten delen van de stad te maken. Mogelijk heeft het ook iets te maken gehad met de toen gemaakte keuze voor Brussel als Europese Culturele Hoofdstad 2000, dat al dan niet slapend potentieel tot leven leek te wekken. Feit is dat het creatief klimaat van de Brusselse grootstad inmiddels niet alleen meer afhangt van de mate waarin de mondiale economische elite en culturele highbrow lokaal gebonden en gefaciliteerd kan worden. In toenemende mate spelen ook de culturele (sub)economie, de spontane activiteiten op specifi eke plekken en de versterking van lokale identiteiten een centrale rol in het versterken van een positieve metropolitane ontwikkelingsdynamiek. 24

3.2.2 Netwerk Brussel

Dat informele creatief netwerk Brussel bestaat inmiddels uit een groot aantal al dan niet tijdelijk samengestelde of min of meer vrijblijvende partijen, sub-netwerken en initiatieven, met zo nu en dan specifi eke relaties en netwerken naar andere metropolitane freezones in binnen-, maar vooral ook buitenland. Na de meer door bewonersorganisaties en vanuit een welvaartstaat gemotiveerde oprichting van ngo’s in de jaren zeventig (zoals BRAL, het St. Lukasarchief etc.), ontstond vooral in de jaren 1996-1998 een hausse aan nieuwe spontaan opkomende activiteiten in de stad. Naast Kunstplatforms of kunstenaarscollectieven als Constant (1997), les Bains Connective (1997), Les Corsaires (1998), L’Emploi du moi (1998) etc., was er in enkele jaren sprake van de oprichting van sociale vrijplaatsen als de Universal Embassy (1998), economische incubators als Alter Ego (1998), ruimtelijk gemotiveerde actiegroepen als Recyclart (1997) en Disturb (1998)

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 19

Page 20: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

of multimedia vrijplaatsen als ACSR (1996), Nova Cinema (1997), Foton Records (1998), etc. In hun kielzog zijn weer tal van andere al dan niet tijdelijke activiteiten ontstaan, zo sterk dat men Brussel rond de eeuwwisseling inderdaad met recht de bohémien en vrijplaatshoofdstad van Europa mocht noemen. Inmiddels is een groot aantal van deze actiegroepen weer verdwenen, maar een deel daarvan is nog steeds in de stad werkzaam, al of niet met een gedeeltelijke fi nanciële ondersteuning van de Vlaamse of Franse Gemeenschap cq. de Koning Boudewijnstichting. Daarnaast lijkt op grond van lopende en deels afgelopen initiatieven ook het aloude BRAL en de in 1997 opgerichte City Mine(d) een stimulerende en activerende rol in het netwerk te spelen.

3.3 Stedelijke impact

Op de kaart is een deel van de stand rond 2002 weergegeven van het dynamische freezone netwerk in Brussel en in bijgaande boxen is voorts een geselecteerd deel verder beschreven. Kenmerk van nagenoeg al deze praktijken en initiatieven is dat zij nog sterk op zichzelf staan, alsmede een sterke (vaak oppositionele) afstand houden tot de reguliere institutionele of private (planning)praktijk. Wat de europese, nationale, gewestelijke of lokale overheid doet wordt vaak, al dan niet terecht, met argusogen bekeken. Dat geldt temeer voor de initiatieven van private bouwheren. Tegelijk wordt in slechts beperkte mate beroep gedaan op publieke middelen en probeert men zoveel mogelijk en via eigen kanalen autonoom te zijn. Het amateuristisch karakter is groot en zo nu en dan hebben de vernieuwers naast hun vrijplaatsactiviteiten een reguliere baan. Mogelijk komt dit omdat er ook maar beperkte middelen zijn, of omdat men gesteld is op de eigen zelfstandigheid of vrijblijvendheid. Dit neemt niet weg dat men toch met beperkte middelen maximale resultaten bereikt, het hefboomeffect is groot. Vanuit kleine aanzetten worden nieuwe initiatieven geboren, die een verdere bijdrage leveren aan een aantrekkelijk en cultureel metropolitaan klimaat, dat op haar beurt weer creatief potentieel aantrekt.

3.3.1 Bijdrage aan een grootstedelijk klimaat?

Een directe relatie is nooit vast te stellen en natuurlijk ook niet zo werkzaam; maar sinds het einde van de jaren negentig van de afgelopen eeuw (het moment dat ook de Brusselse freezone praktijken sterk opkwamen) was er ook sprake van een opmerkelijke opleving binnen Brussel op meerdere terreinen:

- Na een sterke val gedurende de jaren tachtig en begin jaren negentig is de aantrekkelijkheid van de stad om er te (blijven) wonen en deze toeristisch te bezoeken sinds het einde van de jaren negentig weer sterk gegroeid. Ten opzichte van 1998, werden in 2002 12,5% meer (vooral internationale) aankomsten geteld; op het gebied van het aantal overnachtingen was het bijna 15% meer. 25

- Tegelijkertijd is ook de zakelijke positie van Brussel in de wereld sterker geworden. Sinds 1999 is Brussel bijvoorbeeld na marktleider Parijs, maar voor steden als Londen, Wenen, Singapore, Berlijn, Amsterdam of zelfs Washington, de tweede stad in de wereld op het gebied van de organisatie van internationale congressen. In 2002 werden er bijna 200 internationale congressen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest georganiseerd; dat is zo’n 4 congressen per week deels in combinatie met het voornoemde toerisme. 26

- Daarmee is uiteindelijk ook de economische situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sterk verbeterd. Na decennia van magere jaren kent het gewest sinds 1998 soms weer de grootste economische groei van de drie gewesten. De groei zit voornamelijk in de zakelijke dienstverlening en de creatieve werkgelegenheidssectoren. 27

Dit neemt niet weg dat net als in vele andere grootsteden de multiculturalisering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met rasse schreden doorzet. In België in het algemeen, maar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het bijzonder is er sprake van een afnemende natuurlijke aanwas en een toenemende immigratie. Thans bestaat bijna 30% van de brusselse bevolking uit buitenlanders. Deze groep is in tegenstelling tot vele andere grootsteden echter zeer gemixed samengesteld. De grootste groep wordt gevormd door Marokkanen, maar vlak daarna komen de Fransen, Italianen, Spanjaarden en tenslotte de Turken. Met de recente uitbreiding van de Europese Unie wordt verwacht dat deze mix zich nog sterker doorzet. Verschillende freezone initiatieven (zoals bijv. de Zinneke Parade of Limite Limiet etc.) zetten met name ook in op die multiculturaliteit. Bedoeling is om daarmee van onderop een nieuwe identiteit aan de Europese hoofdstad te geven: mogelijk van een fragmentarische en multiculturele grootstad naar een soort ‘Mediterranean Capital of Europe’. 28

20 3 Brussels hoofdstedelijk gewest de schaduwstad

Page 21: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

3.3.2 Netwerkstilstand?

Ondanks al deze prachtige cijfers en verwachtingen kan nog steeds geconstateerd worden dat de freezonepraktijk behoorlijk afstaat van de feitelijke bestuurspraktijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De hier gepresenteerde weldaad aan allerhande culturele vrijplaats activiteiten van onderop krijgt nauwelijks aandacht en/of doorgang binnen de reguliere planningmachine. Wellicht heeft het iets te maken met de institutionele tweedeling tussen gewesten en gemeenschappen, welke in feite ook de beleidsterreinen van ruimtelijke ordening en cultuurbeleid splitst. Maar mogelijk heeft het ook iets te maken met de culturele activiteiten zelf, die eigenlijk allemaal, zonder uitzondering, hun eigen ding doen. CityMine(d) lijkt hier enige coördinatie te willen opzetten, maar kan zich toch ook niet aan de indruk onttrekken dat onderlinge connectiviteit en samenhang toch vooral tot stand komt op basis van persoonlijke en opportunistische netwerken.

Precies dat lijkt dan ook een verdere ontplooiing van de cultuur in Brussel in de weg te zitten. Want zoals ook Erik Swyngedouw al eerder opmerkte, spelen op beide lagen van de stadscultuur (zowel die van de mondiale elite, als die van de subculturen) interactieve netwerken een cruciale rol. Net zoals zwakke steden tegenwoordig gekenmerkt worden door een slechte bereikbaarheid of een onvoldoende aanhaking op mondiale netwerken, zo worden zwakke buurten in de stad gekenmerkt door niet alleen de afwezigheid van de mondiale elites, maar ook door de afwezigheid van netwerken, met name die welke contacten en relaties buiten de eigen groep of belangen (kunnen) leggen. Het lijkt dan ook zaak om aan die netwerken, zowel door de geledingen heen, als door de verschillende partijen en stakeholders heen, hernieuwde aandacht te geven (zie verder ons pleidooi voor intermediates in paragraaf 6.3). Na de pionierfase lijkt de freezonepraktijk in Brussel dan voor een volgende uitdaging te staan, waarin, de échte vrijplaatsstatus voorbij, wel een nieuwe invulling gegeven wordt aan nieuwe projecten op zowel strategisch als deelplanniveau.

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 21

Page 22: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

KAART

22 3 Brussels hoofdstedelijk gewest de schaduwstad

Brusselse vrijplaatsen en sympathisanten 2002 op basis van gesprekken en internetsearch

Page 23: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

KAART

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 23

Brusselse vrijplaatsen en sympathisanten 2002 op basis van gesprekken en internetsearch

p. 24

p. 26

p. 28

p. 29

Page 24: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

PORTAL; City Mine(d) als aanjagerBOX 1Wie, wat waar‘City Mine(d) is opgericht in 1997 met het oog op het ondersteunen, initiëren en/of produceren van projecten van sociaal-culturele aard, hoofdzakelijk in de publieke ruimte, op plaatsen en in buurten die gekarakteriseerd worden door typische grootstedelijke problemen, zoals armoede, uitsluiting en een zwakke identiteit. De organisatiestructuur is fl exibel, netwerkgericht, rhizomatisch en haar interventies zijn tijdelijk van aard.’ Haar overtuiging is dat de huidige dynamiek van marktgerichte stedelijke ontwikkeling de publieke ruimte in Brussel tot een marginale restruimte gemaakt heeft. Dat komt vooral tot uitdrukking in de zwakke buurten. Niet alleen draagt dat bij tot een negatieve beeldvorming, maar verscherpt het de reeds zwakke buurtidentiteit. De projecten van City Mine(d) zijn er dan vooral op gericht om met ingrepen een proces van positieve identiteitsvorming teweegbrengen, teneinde daarmee de betrokkenheid van de bewoners bij de stad te vergroten, het imago te versterken en daarmee zo mogelijk uiteindelijk een economisch welzijn te stimuleren.

NetwerkDaartoe heeft City Mine(d) met zes leden inmiddels een breed netwerk opgebouwd (zowel binnen als buiten de stad, nationaal en internationaal) en verschillende projecten, bijeenkomsten, seminars en studieopdrachten in de stad gerealiseerd. Hierbij hanteert het vijf sleutels: 1 een meerduidig positief sociale visie op de stad,2 het kwalitatief inspelen op dromen en wensen van de bewoners, 3 het provocerend ageren in de stad, 4 het daarbij gebruiken van restruimtes en breuklijnen en 5 het steeds verdere exploreren van de stad, gecentreerd rondom een drietal actieterreinen of ook wel actiekamers genoemd:• Het Steunpunt, waarbij bewoners, kunstenaars en actievoerders terecht kunnen met vragen, verzoeken om juridische hulp of

adviezen met betrekking tot haalbaarheid en realiseerbaarheid van hun wensen en dromen;• De Katalysator, waarbij City Mine(d) actief in projecten participeert of deze faciliteert, dan wel zelf projecten in de stad opzet,

dan wel studies verricht naar innovatieve vormen en methodes van stadsontwikkeling;• De Netwerking, waarbij het verschillende bewoners, en projectgroepen met elkaar in verband brengt , internationale

uitwisseling mogelijk maakt en bewoners en gebruikers in contact brengt met formele instituten als bedrijven en openbare diensten.

City Mine(d) ontvangt sinds 1998 een structurele subsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie via het Sociaal Impulsfonds, maar krijgt daarnaast ook per project aanvullende fi nanciële ondersteuning van andere betrokken partijen, als bijvoorbeeld het Brussels Gewest, de stad Brussel of andere Gemeenschappen.

Projecten die men op deze wijze in de afgelopen zes jaar gerealiseerd heeft zijn bijvoorbeeld: Bunkersouple (een netwerk van informele initiatieven in de stad), HUGO (een ludieke caravan door de stad om sombere plekken in de stad nieuw leven in te blazen). Limite Limiet (de bouw van een vuurtoren in de Brabantwijk om het imago van en de communicatie in de buurt te verhogen), PleinOPENAir (het organiseren van Cinema, muziek en animatie, gratis in de open lucht voor de achtergebleven bewoners tijdens de zomermaanden), Passerelle (een loopbrug door het Leopoldstation om een link te creëren tussen de Europawijk en de stad Brussel) en het Uitrolbaar zebrapad (als een mobiel actiemiddel in de stad).

24 3 Brussels hoofdstedelijk gewest de schaduwstad

Page 25: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

PORTAL; City Mine(d) als aanjagerBOX 1Daarnaast organiseert en draagt men bij aan discussies over de stad en faciliteert men diverse zelfstandige projecten die deels nog steeds binnen City Mine(d) opereren, zoals PRECARE. Deze (sub)organisatie van City Mine(d) ondersteunt jonge, eclectische, en vaak informele culturele collectieven bij het onderhandelen over het tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen in de stad. Daartoe verschaft het juridisch en economische advies, medieert het tussen potentiële gebruikers en eigenaren, beheert het een actueel databestand en geeft het tips of garanties betreffende een goed collectief en veilig beheer van de ruimte. Een bijkomend doel van PRECARE is om meer en meer synergieën te ontwikkelen tussen het tijdelijk gebruik van gebouwen en een erkende verrijking van het stedelijk leven. Daartoe overweegt men dat PRECARE ook zelf overgaat tot het beheer en exploitatie van een gebouw.

ImpactMet zeer weinig middelen heeft City Mine(d) een maximaal resultaat geboekt. Het aantal culturele en sociale initiatieven is aanzienlijk uitgebreid. Bovendien bestaat de indruk dat het belang van subculturen inmiddels ook binnen het bestuur aanvaard begint te worden.

In zoverre kan gesproken worden van een succes story van City Mine(d). Niettemin brengt dit thans ook een nadere heroverweging met zich mee: moet men doorgaan op de huidige voet, die eigenlijk alleen maar te realiseren is door een verdergaande formalisering of moet men blijven vasthouden aan de meer vrijblijvende, agerende en spontane status, teneinde kritisch engagement en creativiteit van de stad te handhaven? Een extra probleem, zeker voor PRECARE, is dat inmiddels de stad aantrekt en daarmee de nicheruimte voor activiteiten drastisch wordt ingeperkt.

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 25

Page 26: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

Wie, wat, waarHotel Tagawa bestaat thans uit ongeveer 40 personen die in begin 2003 het betreffende hotel aan de Avenue Louise gekraakt hebben. Inmiddels hebben ze een mondelinge overeenkomst met de eigenaar dat ze voorlopig mogen blijven zitten. Daarvoor betalen ze een symbolisch bedrag op zijn rekening. Naast dat het de krakers onderdak biedt, zijn er in de kelder en op de begane grond ruime mogelijkheden aanwezig voor meetings, feesten, theater en expositie. Deze activiteiten worden thans verder ontwikkeld en uitgebreid. De primaire doelstelling van de groep is om het gebrek aan goede woonruimte voor de onderkant van de Brussels markt aan de kaak te stellen en daarvoor alternatieven te ontwikkelen. Dat verhaal begon ruim voor Hotel Tagawa en heeft wellicht eerder zijn hoogtepunt bereikt.

Historie netwerkIn feite zijn de voorlopers van de groep geboren uit de buurtcomités die reeds in de jaren zeventig in Brussel werkzaam waren. Tegen de alles verpletterende bouwwoede van de gemeente, stelden deze buurtcomités zich te weer tegen het daarmee gepaard gaande verlies aan de nog betaalbare (huur)woningen in de stad. Toen dit in de loop der jaren onvoldoende resultaat opleverde, ontwikkelde zich een meer radicale actie. Het kwam tot een soort ‘eigenaar krakers coöperatief’, dat naast de sociale doelstelling van het wonen, tevens de verbetering van de leefbaarheid in de wijk en het zelf opzetten en exploiteren van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen op het oog had, zoals bijv. een crèche, een table d’hôte, straatschoonmaakdienst, winkelservice, buurtkapper of een wijkfeest. Het eerste project bevond zich pal achter het Berliamont gebouw in de Europa wijk. Het resultaat was dat thans sociale huisvesting en contracten met de buurt in de reconstructie- en herbouwplannen zijn voorzien.

Toen dit resultaat werd geboekt en herbouwplannen met een meer sociaal gezicht werden voorgesteld, heeft een deel van de groep zich verplaatst naar het Complex Drapié, zo genoemd naar de hoofdstraat binnen een bouwblok aan het begin van de Avenue Louise, tegenover het Hilton hotel. Deze locatie, waar ook nog enkele van de oorspronkelijke bewoners woonden, was toentertijd opgekocht door een internationale projectontwikkelaar, die er een shopping centrum, luxe appartementen, schouwburg, theater/bioscoop, restaurant etc. van wilde maken. Op de betreffende locatie heeft de groep toen enkele panden op strategische plekken gekraakt en een vergelijkbaar programma ontwikkeld als bij de Berliamont site. Daarbij kreeg men toenemende steun van de reeds zittende bevolking die daarmee eigenlijk ook werd geactiveerd. Tegelijkertijd heeft men een soort ontwikkelingscoöperatief vanuit de zittende bevolking opgericht, die voldoende kennis en mankracht in huis had om de renovatie zelf in hand te nemen. Daarnaast was een deel van de groep ook cultureel georiënteerd en heeft het heft in hand genomen om ook culturele events en manifestaties in de wijk te organiseren.

ImpactIn feite had de club toen ook vier speerpunten:• het eigenaar-krakers-coöperatief• het buurtcomité met de zittende bevolking• de buurt renovatieontwikkelaar en• de culturele actiegroep.Deze beweging werd inmiddels zo krachtig, dat het ook de politiek aansprak (met name de Groenen) waardoor de internationale projectontwikkelaar sterker onder druk gezet kon worden. Dankzij de krakersgroep werd de positie van de gemeente eigenlijk krachtiger en ging de projectontwikkelaar

BOX 2 STADSCULTUUR; gekraakt in Hotel Tagawa

26 3 Brussels hoofdstedelijk gewest de schaduwstad

Page 27: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

eindelijk overstag, resulterend in het feit dat zij nu een deel van het project inzette voor sociale huisvesting. Voorwaarde was dat de krakers weg zouden gaan. Zo’n twintig leden van die groep hebben vervolgens hotel Tagawa gekraakt met het oogmerk om een vervolgproject in de stad op te zetten.

Sinds Hotel Tagawa krijgt de groep echter steeds meer bekendheid bij de buitenwacht. De actuele situatie zou door een van de initiatiefnemers echter eerder worden omschreven als een crisis. Dit komt doordat:• de groep in dit project eigenlijk het contact met de buurt en zittende bewoners verloren heeft• het gebouw zo groot is dat het eerder als een groot gemeenschappelijke woonproject gezien moet worden, terwijl het voordien

een verzameling van afzonderlijke woningen was• binnen de groep nu zelf verdeeldheid begint te heersen hoe de gemeenschappelijke fi nanciën aan te wenden. Een deel wenst

het belang van de eigen huisvesting voorop te zetten, een ander deel wenst eerder het belang van ‘freezone activiteiten’ te markeren.

Daarnaast beginnen enkelen nu gesetteld te raken. Hoe dit verder uit zal gaan pakken is vooralsnog onduidelijk. Het lijkt er op dat de groep zich in twee uiteenlopende richtingen zal gaan ontwikkelen. Wellicht zal een deel elders nieuwe activiteiten oppakken, terwijl Hotel Tagawa dan goedkope huisvesting zal kunnen bieden aan kunstenaars-krakers met wellicht een fl orerende en creatieve culturele gemeenschap op de begane grond en in de kelder.

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 27

Page 28: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

Wie, wat, waarDiStUrb is een min of meer vrijblijvend (internet)netwerk van momenteel zeven geëngageerde stedebouwers, architecten , geografen en architectuurhistorici, die begaan zijn met het ruimtelijk lot van Brussel. Daartoe ageren zij vooral tegen een aantal stedelijke projecten die in de marge van de stedelijke openbaarheid ontwikkeld worden en vaak uitgaan van een slechts eenzijdige of onvoldoende benadering van de stedelijke context. Doelstellingen zijn:• het verdedigen en het bevorderen van een goede debat over Brussel• het aanvechten van vaak al te gemakkelijk aanvaarde ideeën over de stad• het bevorderen van het idee dat de stad complex is en meer specifi eke actie vergt• het faciliteren van het uitwisselen van ideeën over mogelijk alternatieve ideeën• het openbaar maken van die uitwisseling en waar nodig aansturen op actieDit gebeurt vooral via hun website, de pers (geschreven, gesproken, verbeeld), het organiseren van debatten en uitschrijven van prijsvragen.

DiStUrb (di-Stedebouw Urbanisme) bestaat sinds 2001 en heeft in die tijd ondermeer het stedelijk debat aangezwengeld over:• de hoogbouwpolitiek in Brussel i.r.t. het gebouw van Justitie• de disneyfi catie van het Van Kuyck gebouw• de herinrichting van het Champs de Mars• de afbraak van de Lotto-toren en de Martini toren• de herinrichting en toekomst van de Europese wijk

Recente projecten zijn ondermeer: • de herinrichting van het Flagey plein, waarvoor een zelf opgezette prijsvraag is georganiseerd, die tal van alternatieven heeft

opgeleverd voor een voorstel dat vooral door de ondergrondse heraanleg van de metro- en parkeergarage werd gedicteerd;• het debat over de herontwikkeling van het Rijksadministratief Centrum (RAC) aan de rand van de stad, dat door het Gewest

in feite is vergeven aan de Nederlandse projectontwikkelaar Breevast, (de huidige eigenaar van het RAC) die voor de herontwikkeling bijna carte blanche had gekregen.

DiStUrb organiseren deze acties op non-profi t basis. Elke actie wordt dan ook samen met andere partijen georganiseerd, zoals bijv. met City Mine(d) met betrekking tot het debat over RAC en met de aangrenzende Hogeschool en het betreffende Stadsdeel met betrekking tot de prijsvraag voor het Flagey plein.

ImpactVooral met betrekking tot de laatste drie genoemde projecten (Europese wijk, Flagey plein en het RAC) kan gesproken worden van een toenemende invloed van diStUrb. Met betrekking tot de Europese wijk heeft de minister-president inmiddels toegezegd dat de herontwikkeling van de Europese wijk op basis van de wensen en verlangens van de buurt ingezet zullen worden, met betrekking tot het Place Flagey zijn inmiddels gemeenteraadsvragen gesteld, ondanks dat het bestemmingsplan en de vergunning reeds vergeven was en met betrekking tot het RAC, wordt de herontwikkeling inmiddels heroverwogen. Niet alleen bij de betrokken burgers en gebruikers van de stad, maar ook bij de politici begint er een toenemende aandacht voor betere en meer contextgerichte planvorming te ontstaan. Niettemin krijgen de initiatiefnemers inmiddels ook zelf projecten en rollen in de revitalisering van Brussel toebedeeld en begint het gevaar van zelfbelang te dreigen.

BOX 3 RUIMTE; diStUrb - urbanisme als verzet

28 3 Brussels hoofdstedelijk gewest de schaduwstad

Page 29: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

SOCIAAL; De Universal embassy voor de netwerkmens

Wie, wat, waarUniversal Embassy is in feite geboren uit een actie die in 1998 plaatsvond. Toen hebben een aantal asielzoekers een kerk bezet om te wijzen op hun uitzichtloze situatie. Rondom deze actie zijn verschillende autochtone vrijwilligers gegroepeerd die deze mensen met (juridische) hulp en (fi nanciële) daadkracht wilden helpen. Dit vanuit de overtuiging dat burgerschap in deze tijd van de grenzeloze netwerksamenleving in feite opnieuw geformuleerd diende te worden in plaats van het vasthouden aan de aloude criteria van de staat.

Deze actie heeft toentertijd enige beroering veroorzaakt met als resultaat dat de betreffende mensen voorlopig mochten blijven zitten. Niettemin is er in 1999 brand uitgebroken in de kerk, waardoor hun aanwezigheid aldaar niet langer mogelijk was. Toevalligerwijs werd ongeveer in dezelfde tijd de ambassade van Somalië in Brussel ontruimd, vanwege interne perikelen in dat land. De vertrekkende ambassadeur heeft toen de sleutel van de ambassade overhandigd aan één van de mensen die betrokken waren bij de actie van de asielzoekers. Besloten werd om de mensen in de ambassade onder te brengen.

NetwerkThans wonen ongeveer acht huishoudens in de ambassade. Tegelijkertijd is de ambassade in feite uitgegroeid tot een centrum voor belangeloze hulp en adviezen bij asiel- en uitzettingsprocedures. Tegelijkertijd probeert men de strijd voor een gelijkwaardige mondiaal burgerschap via demonstraties, pamfl etten en de website onder de aandacht te brengen. Daarnaast probeert men met andere freezone activiteiten culturele activiteiten op te zetten. Zo is er in januari 2004 een event geweest dat samen met NOVA CINEMA is opgezet. De ambassade van Somalië is daarmee eigenlijk een belangenvertegenwoordiger cq. een ambassade voor de universele rechten van de netwerkburger geworden.

ImpactNiettemin erkent een van de initiatiefnemers van de Universal Embassy de fragiliteit van het geheel:• Ten eerste is de ambassade nog steeds eigendom van de regering van Somalië. Zodra deze hun eigen zaken weer op een rij

hebben en het gebouw weer opeisen voor hun eigen representant, moet het initiatief wijken• Ten tweede bestaat het initiatief volledig uit de belangeloze medewerking van een aantal activisten. Zodra deze om wat voor

reden dan ook wegvallen, zijn de asielzoekers weer aan hun eigen lot overgelaten• Ten derde wordt het initiatief thans door de politiek en politie door de vingers gezien. Zodra er bv. interne ruzie uitbreekt of er

een minder soepel politiek klimaat ontstaat is een gewelddadige uitzetting niet denkbeeldig• Ten vierde blijft er door het kleinschalige karakter het initiatief vooral tot de ambassade zelf beperkt. Men is voorlopig niet

in staat gebleken een brede stroming of netwerk in de stad Brussel zelf op te zetten, laat staan bijvoorbeeld het potentieel multicultureel klimaat als een weldadig eigen kracht voor het wel en wee van de stad te promoten of activeren.

Hierdoor blijft de toekomst van het initiatief onzeker en de armslag vooralsnog beperkt.

BOX 4

de schaduwstad 3 Brussels hoofdstedelijk gewest 29

Page 30: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

30 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 31: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

30 inleiding DE SCHADUWSTAD

4 DE REGIO ROTTERDAM

4.1 Bestuurlijke context

De tweede casus betreft de grootstedelijke regio van Rotterdam. In tegenstelling tot het Brussel Hoofdstedelijk Gewest bestaat hier al langer een krachtige planning- en stedebouwtraditie ingezet en gedreven door de grootstedelijke overheid. Bovendien was het perspectief daarbij tot voor kort (zij het hier en daar met wat variaties) ook zondermeer duidelijk. De grootstad zette in op een transformatie van een exclusieve havenstad naar een meer gevarieerde kennisstad met bijbehorende zakelijke dienstverlening en creatieve milieus. Al vanaf het begin van de jaren tachtig stond dit prominent op de beleidsagenda. De jarenlange wederopbouw had de stad weliswaar voorzien van een modern imago met een hoogstaande architectonische omgeving, het culturele klimaat bleef ver onder de maat. De eerste stappen in het versterken van dat klimaat waren het verbeteren van de culturele instituten en het beter profi leren van cultureel potentiële binnenstadskwartieren zoals Waterstad en Museumkwartier. In 1982 bracht de AIR-manifestatie de ontwikkeling van Kop van Zuid onder de aandacht, dat later onder de bezielende leiding van Riek Bakker werd gepromoveerd tot stedelijk ‘grand project’. Speciaal voor de ontwikkeling van de vrijetijdsindustrie zette het OBR een unieke afdeling op dat vaak als landelijk schoolvoorbeeld voor citypromotion naar voren is gebracht. Deze afdeling is een unieke combinatie van economische ontwikkeling met vrijetijdsindustrie en ruimtelijke vragen.

Onderdeel van de aanpak was bijvoorbeeld ook de promotie van festivals. De actuele successen op dit vlak staan in groot contrast met de moeizame start van de Rotterdamse festivals. De promotie van Rotterdam Festivalstad stond al langer op de agenda, maar mede door het failliet van de viering van het 650 jarig bestaan van Rotterdam (Rotterdam 1990) leek het imago te mislukken. Door de oprichting van Stichting Rotterdam Festivals is dit echter ten goede gekeerd en heeft de stichting inmiddels een scala aan succesvolle regionale en internationale festivals opgezet. Dit neemt overigens niet weg dat er in die tijd ook festivals van onderop tot stand kwamen, zoals bijvoorbeeld de fenomenale hype van de Gabberhouse rond 1995, dat vanaf die tijd ook voor massaal bezochte party’s in de regio zorgde.

Een derde sterk door de overheid gestimuleerde sector betreft de fi lm, multi-media, grafi sche sector, productvormgeving en architectuur. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Amsterdam en/of Den Haag was daartoe vooral in Rotterdam een uitstekende

voedingsbodem voorhanden vanwege de goede (en goedkoop) beschikbare werkruimten en de open, ongepolijste werksfeer. Op dit vlak steekt Rotterdam de hoofdstad serieus naar de kroon. De sector is echter ook sterk door de gemeente zelf gepromoot. De Schiecentrale/25kV bijvoorbeeld is met hulp van gemeentelijke subsidie opgezet en wordt ook met bijdragen van de gemeente geëxploiteerd. Tegelijkertijd kreeg de multiculturele samenleving ook steeds sterker profi el in het gemeentelijk promotiebeleid en wordt er op specifi eke plekken een selecte groep (multi-)culturele ondernemers gestimuleerd richting trendy etablissementen in horeca, catering en clubs.

4.1.1 Einde van een tijdperk?

Waar het fenomeen van de culturele hoofdstad (en vooral ook de aanleiding daartoe) in Brussel een startpunt betekende, markeerde dat in Rotterdam eerder het einde van een tijdperk. De vele culturele facetten die in 20 jaar tijd in Rotterdam naar voren waren gekomen, werden in het jaar van de culturele hoofdstad 2001 treffend samengevat met: Rotterdam is vele steden. 2001 was een ambitieus project dat vooraf vele beslommeringen kende. De kracht van 2001 was evenwel de combinatie van lokaal en mondiaal, establishment en anarchie, waarbij o.a. de veelzijdigheid van de jongerencultuur en de volle breedte van stad zich toonden.

Dit neemt niet weg dat tegen die tijd ook steeds meer bleek dat de stad zich niet zomaar kan ontdoen van haar industriële arbeiders verleden. Alle krachten van de onstuimige groei van de transitostad, de moderniteit van de wederopbouwstad, de (sociale en fysieke) vernieuwingen binnen de stad, de ‘grand projects’ van de gerevitaliseerde stad en de aanzetten tot de woonstad ten spijt, Rotterdam blijkt zich niet meer zomaar naar de wensen van de overheid te voegen. De stad komt uit een diep dal maar niettemin wordt Rotterdam van de vier Nederlandse grote steden nog steeds als de minst aantrekkelijke gezien. 29 Het is van die vier grote steden nog steeds de traditionele hekkensluiter op sociaal-economisch terrein. Met Amsterdam heeft het het grootste aandeel dak- en kanslozen. Daar waar Amsterdam (en bijvoorbeeld ook Brussel) zich kan beroepen op een zeer breed scala aan buitenlanders, betreffen het in Rotterdam vooral niet-westerse allochtonen (33%), met daarin een relatief grote groep kansarmen. Met name het hoge percentage kansarmen maakt Rotterdam tot een van de meest onveilige en gewelddadige steden van Nederland.

de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 31

Page 32: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

4.1.2 Van top-down naar bottom-up?

Dat stelde nieuwe vraagstukken op het gebied van de leefbaarheid (lees: veiligheid) van en binnen de stad ten opzichte van de voorgenomen grote Urban Development Projects (UDP’s). Leefbaar Rotterdam, de grootste partij van de gemeente, heeft veiligheid en handhaving van de rechtsorde (zero-tolerance), integratie en spreiding van de allochtonen en zo mogelijk zelfs een allochtonenstop tot de grootste prioriteiten van haar beleid uitgeroepen. Het heeft tot gevolg gehad dat sommige grootstedelijk projecten (zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van het stationsgebied) vertraagd zijn en andere juist in een stroomversnelling zijn geraakt. Dit geldt ook voor projecten die van onderop opkomen. Een voorbeeld hiervan is ondermeer het project groeibriljanten, waarbij het gemeentebestuur de bewoners en stakeholders in de stad actief uitnodigde te komen tot creatieve voorstellen ter verbetering van het stedelijk milieu. Daartoe had de gemeenten in 2003 25 miljoen Euro ter beschikking gesteld uit een erfpachtconversie, ter fi nanciering van maximaal 10 projecten. Voorwaarde was dat deze initiatieven al gestart moesten zijn, er sprake zou moeten zijn van een gelijkwaardige particuliere inbreng met een zo groot mogelijke economische spin off. Bovendien zou het moeten bijdragen aan de verbetering van de sociale samenhang, alsmede een grote geografi sche betekenis voor de stad moeten hebben, met een hoog innovatiegehalte. Deze oproep vanuit de gemeente leverde 73 aanvragen op, waarvan inmiddels 7 voor fi nanciering zijn voorgedragen en 1 als publieksfavoriet door de bevolking is gekozen.30

Kortom, binnen de overheid van Rotterdam ontwikkelt zich nu een sterk besef dat de bestaande stad het vertrekpunt moet zijn voor interventies. Echter ook een bewuste onthouding van ingrepen door de plannende instanties wordt thans overwogen. Beseft wordt dat de stad lang niet altijd en overal meer ‘gemaakt of gepland’ hoeft te worden. Eerder lijkt de opgave nu om meer energie uit de stad zelf te halen. In de huidige stadsvisie van de gemeente in wording staan vooralsnog dan ook twee noties met betrekking tot een vitaal Rotterdam centraal: • kennis (en dan vooral elkaar beïnvloeden, overtuigen, verrijken)

als grondstof voor een stedelijke economie en • de kunst van samenleven in een stad in verschillende domeinen

(binding and bridging).Hoe dit vooralsnog verder uitgewerkt wordt blijft nog even onduidelijk. Daarbij lijkt wel steeds meer erkend te worden dat

in beide noties, die van onderop cq. vrijplaatsen (zoals eerder gedefi nieerd) en vooral de achterliggende strategieën en de werking ervan een cruciale rol in de stadsontwikkeling dienen te spelen. Desondanks staat daarbij nog steeds de vraag centraal: wat levert het de stad (lees: de gemeente) op en niet wat kan de stad bieden om de meer nomadische en vliedende sectoren aan de stad te binden. Gelet op het belang van creatieve milieus voor haar aantrekkelijkheid in een grenzeloze netwerksamenleving, lijkt die laatste vraag steeds meer aan belang te winnen. Het vereist een andere opzet die veel genuanceerder omgaat met begrippen als veiligheid, leefbaarheid en cultuurbeleid, juist ook omdat - meer dan een directe fi nanciering - vooral de context en het milieu zo dominant is voor het ontstaan en behoud van creativiteit.

4.2 Freezoning Rotterdam

Dat geldt in bijzondere mate ook voor Rotterdam. Want tijdens de inventarisatie naar de culturele, economisch, politieke en sociale vrijplaatsen in Rotterdam stuitten we verrassend genoeg op een bijna onuitputtelijk bron aan initiatieven in deze grootstad. Deze initiatieven strekken zich ook uit over een brede range. In bijgaande boxen is daarvan slechts een beperkt en representatief deel opgenomen. Dit is wellicht mede het gevolg van het vasthoudend cultuurbeleid in de afgelopen twintig jaar. Daarnaast lijkt ook de ongegeneerde gentrifi cation in Amsterdam een rol gehad te hebben in de verplaatsing van creatieve initiatieven van Amsterdam naar Rotterdam. Aan de andere kant kenmerkt Rotterdam zich als een bedrijvige stad met een relatief goedkoop bestand aan woningen en bedrijfsruimten. Veel is mogelijk, mede ook vanwege de tijdelijke leegstand die optreedt bij (vertraging bij) voorgenomen grote projecten, zoals in het verleden op de Kop van Zuid en thans in het stationsgebied. Vooral vanaf het begin van de jaren negentig, toen het nieuwe beleid enige vruchten begon af te werpen en elders de ruimte voor nieuwe initiatieven tanend begon te worden, zien we een sterke ontwikkeling van de innovatieve creatieve sector in Rotterdam tot ontwikkeling komen; allereerst binnen de toonaangevende grafi sche sector, productvormgeving, stedebouw en (landschaps-) architectuur, later na de voornoemde gabberfeesten ook binnen de multi-media en clubscene.

32 4 de regio Rotterdam de schaduwstad

Page 33: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

4.2.1 Het specifi eke karakter van de freezonepraktijk in Rotterdam

Bij ingewijdenen is Rotterdam dan ook al langer bekend als the place to be. Niettemin is dit naar buiten en voor leken lang niet altijd bekend. Amsterdam wordt nog steeds gezien als de culturele vrijplaats van Nederland en niet Rotterdam. Deze stad kan zich tot nu toe maar moeilijk onttrekken aan haar hardnekkig plat arbeiders imago, van zonnebank en koopavond, opgestroopte mouwen en ‘geen woorden, maar daden’. Niettemin bruist het daaronder van creatief leven. Dat zegt overigens al iets over de relatie met beleid en de positionering van Rotterdam op de internationale agenda.

In het bedrijvige Rotterdam met een record aan kleine zelfstandigen, manifesteren vrij- en broedplaatsten zich sterk in het informeel en alternatieve circuit. Je moet het weten, anders mis je veel in deze gemeente. Dit neemt niet weg dat in vergelijking met Brussel, de relatie tussen de overheid en de vrijplaatsen vaak veel directer is. Mede vanwege de gerichte overheidsinterventie en daarbij horende (subsidie)mogelijkheden, is hier veel minder sprake van oppositionele initiatieven tegen de reguliere planning- of beleidspraktijk, maar eerder van een poging om van meetaf aan zoveel mogelijk overheidssteun te verkrijgen of in onderling overleg onderlinge werk- en implementatieafspraken te maken. Door de tot nu toe ruim beschikbare goedkope voorraad aan woon-, atelier- en werkgebieden (vooral op verlaten haven- en industrieterreinen), is bovendien de kraakbeweging in Rotterdam ook niet zo sterk ontwikkeld als in bijvoorbeeld Amsterdam of Nijmegen. Bovendien zijn er verschillende (mede door de overheid) gesteunde portals - zoals bijvoorbeeld de woongroepwinkel - die alternatieve samenlevingsvormen helpen met het zoeken naar ruimte.

Dat tekent het Rotterdamse freezone-netwerk, overigens zowel in negatieve, als in positieve zin. In vergelijking met Brussel is de freezone-praktijk in Rotterdam veel minder oorspronkelijk, zoals bedoeld in de terminologie van bv. Hakim Bey. Al snel is er sprake van directe afspraken met de gemeente en/of inkadering in een gedoogbeleid, zoals bijv. mbt. AVL-Ville en het Quarantaine-gebied. Tekenend is hier bijvoorbeeld ook het Manifest 2002 opgesteld door de culturele en creatieve stakeholders in de stad, dit om de stad te bewegen een aantal creatieve maatregelen te nemen. 31 Aan de andere kant levert het wel veel meer mogelijkheden op voor een interactie met de omgeving en een bijdrage aan het sociaalculturele grootstedelijk klimaat van Rotterdam, zij het in de alternatieve sfeer.

4.2.2 Circuits in netwerken

Kortom anders dan in Brussel alludeert de freezonepraktijk in Rotterdam veel minder op het burgerlijk of multi-cultureel en ruimtelijk verzet tegen (al dan niet vermeend) onrecht. De freezonepraktijk in Rotterdam bestaat veeleerder uit het alternatieve circuit, die deels ook met overheidssubsidie in stand gehouden wordt. Dat circuit bestaat vervolgens uit enkele alternatieve clusters rond thema’s (bijv. kunst, clubcircuit, multi-media, productdesign etc.) of rond gebieden (bijv. Charloise, Stadshavens, AVL-terrein etc.) die specifi eke plekken in de stad tot interessante productieplek, podium of condensatiepunt maken. Het Poortgebouw, Locus 010 in het Hufgebouw, het quarantaineterrein en de in bijgaande boxen beschreven stichting B.A.D. betreffen alle inspirerende gebouwen in bijzondere omgevingen. Het tijdelijk gebruik van een oude bioscoop tot ontmoetingsplek Calypso tijden R2001 wordt inmiddels overtroffen door Off_Corso, een evenementorganisatie met een sterke intermediaire functie voor opkomende dj’s, vj’s, multimedia en sound en light laboratoria, ook tijdelijk in een oude bioscoop. Bovendien, midden in het clubcircuit ligt een nationaal bekend Rotterdams vangnet, de Pauluskerk van Ds. Visser, als een bijzonder soort vrijplaats in een netwerk van (in)formele zorginstellingen. Elke van deze vrijplaatsen zijn gelokaliseerd op specifi eke plekken, maar ontlenen hun betekenis echter toch vooral aan ruime en grensoverschrijdende netwerken. Daarnaast spelen de festivals in Rotterdam een belangrijke rol, vooral ook voor de multiculturele groepen in de stad. Etnische vrijplaatsen kenmerken zich immers door een dubbele localiteit: een lokale culturele uitingen in bv. feestzalen en het Solero Zomercarnaval en het internationaal handelen en contact houden met locaties ver buiten Rotterdam. Dat resulteert zo nu en dan ook in opmerkelijke im- en export bedrijven of horeca en catering met grondstoffen uit het buitenland.

de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 33

Page 34: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

de schaduwstad 1 introductie 35de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 35

4.3 Stedelijke impact

In bijgaande kaart en boxen wordt deze specifi eke karakteristiek van de Rotterdamse freezonepraktijk verder in detail voor enkele initiatieven beschreven. Daaruit blijkt dat deze weliswaar een groot zelforganiserend vermogen hebben, maar ook een behoorlijke mate aan zakelijke instellingen. Men combineert fi lantropie met zoveel mogelijk eigen inkomsten en het genereren van draagvlak.

Alhoewel ook hier een directe relatie moeilijk vast te stellen is, lijkt de impact van de vrijplaatsen op Rotterdam dan ook relatief groot. De aantrekkelijkheid van Rotterdam is volgens de gemeenteatlas van Nyfer weliswaar nog steeds de laagste van de vier grote steden, het heeft ten opzichte van het begin van de jaren negentig toch enorme sprongen vooruit gemaakt. Vooral onder jongeren wordt Rotterdam nu hoog gewaardeerd. Dat blijkt niet alleen uit de aantrekkingskracht van het Rotterdamse beroepsonderwijs op jongeren, maar ook uit het relatief grote aantal startende Rotterdamse ondernemingen. 32

Daarnaast is ook het aantal bezoeken aan de stad de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. Na Amsterdam (circa 8 miljoen) trekt Rotterdam de meeste bezoeken (circa 6,5 miljoen). Deze is sinds 1992 gegroeid met bijna 35%. Het aantal overnachtingen in Rotterdam is in dezelfde periode nagenoeg verdubbeld. Daarbij heeft Rotterdam bovendien de hoogste bezoekfrequentie van Nederland (dat wil zeggen die bezoekers die na een dagje uit graag nog een keer terugkomen). Grote publiekstrekkers zijn Diergaarde Blijdorp, Ahoy Rotterdam, het Casino, de Marathon en het Solero Zomercarnaval, naast bijvoorbeeld het bioscoopbezoek. Met het fi lmfestival Rotterdam kan Rotterdam zich met recht fi lmstad van Nederland noemen. Maar daarnaast neemt ook het bezoek aan musea als Boymans van Beuningen, de Kunsthal Rotterdam en het Nederlands Architectuur Instituut sterk toe. 33 Tegelijkertijd heeft Rotterdam met circa 1 miljoen bezoeken per jaar ook één van de grootste clubcircuits in Nederland. 34

Voorts is de gemeente sterk geworden in multi-media, de grafi sche, ontwerp- en bouwsector. Befaamde vertegenwoordigers van Droogdesign zijn gevestigd in Rotterdam. Zo ook hebben oorspronkelijk rotterdamse architectuurbureau’s als OMA, MVRDV, WEST 8, etc. inmiddels een wereldfaam. Met Amsterdam, heeft Rotterdam ook veruit de meeste architecten, landschaps-, interieur, grafi sche en industriële ontwerpbureau’s bij de respectievelijke

offi ciële instellingen van Nederland ingeschreven. Op het gebied van stedebouwkundige bureaus doet Rotterdam het net iets beter dan Amsterdam, op het gebied van de andere designsectoren is Amsterdam de beste. 35

De actuele Rotterdamse economische groeiverwachting voor de komende 5 jaar is in de European Prospects van 2003 weliswaar 0,2% minder dan het jaar daarvoor, maar scoort met een jaarlijks verwachte economische groei van 2% toch nog beduidend meer dan bijvoorbeeld steden als Amsterdam of Brussel (beide ongeveer 1,6%), dan wel Berlijn (0,2%). 36 Na de zakelijke dienstverlening, transport & distributie, is dit vooral ook te danken aan de sector ‘Cultuur, recreatie en overige dienstverlening’. De Rotterdamse werkgelegenheid is in deze sector de afgelopen 10 jaar overigens gegroeid met bijna 50%. 37

Een bohémien karakter is dan ook sterk in Rotterdam aanwezig. Weliswaar is dit nauwelijks zichtbaar en is er veel sprake van onderhuidse activiteiten en gesloten circuits. Dit neemt niet weg dat de bijdrage van vrijplaatsen aan het stedelijk milieu buiten kijf staat en dat deze vrijplaatsen ook diverse mogelijkheden hebben om zich direct te binden aan de meer geaccepteerde vormen van culturele, artistieke sociale en zelfs economische expressie. De vraag die dan ook gesteld kan worden is wat de stad voor deze sectoren kan betekenen. Dit geldt temeer in het licht van het tanend tolerantie-klimaat in Nederland (overigens zowel in sociaal-culturele, als in milieu-hygiënische en veiligheidszin) dat eerder een afstotend dan een bindend effect heeft op het meer vliedend deel van de creatieve sector. Nieuwe vraagstukken lijken dan ook eerder aan de orde op het gebied van het voorkomen van frustraties, het zo goed mogelijk binden en verankeren van het creatief groeipotentieel aan de stad en de conditionering van die activiteiten met het oog op het bevorderen van stedelijkheid. Gegeven de gevoeligheid zijn voorbeelden van geslaagde referenties gezocht. In het volgende hoofdstuk zullen we dan ook bezien hoe andere steden met het vrijplaatsenbeleid omgaan.

34 4 de regio Rotterdam de schaduwstad

Page 35: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

de schaduwstad 1 introductie 35de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 35

KAARTRotterdamse formele cultuur

(grijs), krakers (blauw) en genoemde casestudies (roze)

Pauluskerk p. 43

Off_Corso p. 39

Stichting B.A.D. p. 36

Pier 80 p.40

Area OIO p. 42

Page 36: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

36 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 37

RUIMTE; Het gebouw als inspiratiebron - Foundation B.a.d.

Wie, wat waarFoundation B.a.d. is een kunstenaarscollectief dat zo’n 15 jaar geleden is opgericht door een aantal studenten aan de Willem de Kooning Academie te Rotterdam. In het collectief werkt ieder afzonderlijk, gezamenlijk of ook met andere partijen daarbuiten. Oorspronkelijke doel was en is om voor die activiteiten voldoende atelierruimte te creëren voor projecten, alsmede ruimte voor onderlinge uitwisseling, inspiratie en gemeenschappelijk gebruik van dure infrastructuur en instrumenten. Daartoe had men eerst een Badhuis en later een iets meer bruikbare ruimte gekraakt in de van Mekerenstraat te Crooswijk. Inmiddels is het collectief echter verhuisd naar een gekraakte school in Charlois, biedt het meer ruimte voor eigen studio’s, gemeenschappelijke projectontwikkeling en heeft het 6 gaststudio’s voor kunstenaars die van buiten tijdelijk in Rotterdam willen werken en verblijven. Sinds 1991 heeft dit geleid tot een gestage toestroom van kunstenaars; eerst vanuit het binnenland, later ook vanuit het buitenland. Voor een deel hebben deze kunstenaars zich inmiddels ook permanent in Rotterdam gevestigd. Daarnaast heeft men de gymzaal van de school in bruikleen gegeven aan de VPRO voor periodieke fi lmopnamen.

NetwerkHet netwerk van Foundation B.a.d. is relatief simpel. De stichting bestaat uit de elf oprichters, met ieder hun eigen vriendenkring en netwerken. Drie van de elf leden werken niet alleen in B.a.d. maar wonen er ook. Door de gastateliers breidt dit netwerk zich ieder jaar enorm uit. Daarnaast is inmiddels de B.a.d. Enterprise opgericht bestaande uit een netwerk van artiesten, organisatoren, analisten, redacteuren, modeontwerpers, DJ’s, architecten, vakmensen, stylisten, fotografen, technici en ontwerpers, die in onderlinge samenwerking meer mogelijk maken dan Foundation B.a.d. alleen zou kunnen. Dit voorbeeld begint ook elders zijn doorwerking te vinden. Vergelijkbare plekken zijn inmiddels elders in Rotterdam, maar ook in Breda, Den Bosch en Den Haag opgericht.

ImpactDeze vrijplaats wordt niet zozeer bijeengehouden door een doorwrochte en hechte gemeenschappelijke sociale, politieke of zelfs culturele ideologie. Het belangrijkste doel van B.a.d. is heel pragmatisch om voldoende en bruikbare ruimte te bieden voor de eigen en gemeenschappelijke projecten. De (goedkope) ruimte, met zowel private als collectieve mogelijkheden en mogelijkheden tot wonen staat dus centraal. Die ruimte heeft het zichzelf toegeëigend, dus gekraakt. Een overheidssteun was hiervoor niet nodig. Dit neemt niet weg dat B.a.d. zich niet opstelt als parasiet. Integendeel, met de ontwikkeling van de locatie (zoals onder meer het schoolplein en de hangplek voor jongeren), alsmede met projecten in en rondom Charlois, draagt het bij aan het welzijn en de opwaardering van de betekenis van Zuid. Daarnaast draagt het via de gastateliers bij aan het (inter)nationale kunstenaarsklimaat van Rotterdam.

BOX 5

Page 37: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

36 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 37

BOX 5 RUIMTE; Het gebouw als inspiratiebron - Foundation B.a.d.

Page 38: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

38 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 39

BOX 6 RUIMTE: spreekuren voor alternatieve leefstijlen

Page 39: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

38 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 39

BOX 7 CULTUUR; Het event als generator - Off_Corso

Wie, wat, waarOff_Corso - gesitueerd in de oude Corsobioscoop aan de Kruiskade te Rotterdam - wordt gezien als een project van in eerste instantie vier personen met een ruim netwerk. Het wordt beschreven als een ‘next generation entertainment environment’, waarbij Off_Corso in feite niet meer of minder is dan een intermediair tussen artiesten op het gebied van audio, video, computers en cultuur aan de ene kant en het bedrijfsleven, de commercie en het brede publiek aan de andere kant. Met dat oogmerk organiseert Off_Corso dance events, product presentaties, beurzen, debatten, exposities, culturele festivals, concerten, feesten, bruiloften en personeelsfeesten. Tegelijkertijd is er een lounge aanwezig en zijn binnen het gebouw werkruimtes voor projectontwikkeling en innovaties. Hiervoor wordt Off_Corso weliswaar gesponsord, maar kan het tegelijkertijd ook voor een belangrijk deel zelf de broek ophouden. Daarnaast biedt het ook de mogelijkheid voor alternatieve en opkomende kunstenaars in de omgeving en het netwerk van Off_Corso om in hun bestaan te voorzien.

NetwerkOff_Corso is het centrum van een uitgebreid netwerk van grafi sche, digitale designers, evenementenorganisaties en artiesten. Afhankelijk van het evenement, bedrijfsfeest of tentoonstelling in kwestie, creëert Off-Corso een platform waar artiesten, ontwerpers en commerciële technologie samen kunnen komen met de intentie om originele ideeën en culturele concepten te ontwikkelen. Hiermee wordt beoogd een nieuwe dimensie te bevorderen op het gebied van multimedia, design en communicatie. Tegelijkertijd zouden daarmee mogelijk ook nieuwe concepten van entertainment ontwikkeld kunnen worden die het bedrijfsleven aanspreekt en het brede publiek inspireert.

ImpactAlhoewel Off_Corso op zichzelf geen vrijplaats genoemd kan worden - het gebouw is regulier in (tijdelijke) onderhuur van de feitelijke eigenaar Pathé en de vergunningen zijn regulier verworven - biedt het toch ruimte voor andere vrijplaatsen om met enig levensonderhoud hun innovatieve en creatieve activiteiten, concepten en uitvindingen te blijven ontwikkelen. In feite maakt Off_Corso deze voor een deel mogelijk, stimuleert het en brengt de kunstenaars in contact met de consument en het grote kapitaal. Voor Off_Corso lijkt dan ook niet zozeer de ruimte of het gebouw cruciaal, maar eerder de culturele platformfunctie en het brede innovatieve netwerk dat daarbij past. Mogelijk zou het ook een virtueel netwerk kunnen zijn met evenementen op wisselende locaties. Bovendien is het daarbij zeer effectief. In amper drie jaar tijd, heeft het samen met andere initiatieven een belangrijke bijdrage geleverd aan het positioneren van Rotterdam als een toonaangevende stad op het gebied van dance, multimedia en alternatieve design. Belangrijke uitdaging lijkt nu om die innovativiteit vast te houden en via open netwerken verder te ontwikkelen.

Page 40: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

40 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 41

ETNICITEIT: De transnationale plek: handelen en feestenBOX 8Wie, wat, waarDe multiculturele samenleving is in Rotterdam onmiskenbaar een levendig feit. De invloed van deze samenleving op het gebruik van de stedelijke ruimte is nog maar mondjesmaat onderzocht, laat staan voor multiculturele vrijplaatsactiviteiten. Desondanks zijn er enkele onderzoeken die handvaten bieden: het betreft onderzoeken naar etnisch burgerschap, feestzalen en het zomercarnaval alsmede studies naar belhuizen, ondernemers en handelsmarkten.

Netwerk handelenAllochtone ondernemers zijn in vergelijking met autochtone ondernemers meer gericht op familie en etnische netwerken en kennen een combinatie van (informele) productie en handel. Geen economie zonder informele handel (vrij naar Saskia Sassen). De informaliteit op de markt Pier 80 in Rotterdam strekt zich uit tot informele arbeid door familieleden, grijs werk, smokkelwaar of namaakgoederen; de markt loopt over van allerlei malafi de handel. (Engelsbergen) Deze praktijken zijn niet voorbehouden aan allochtonen en de illegale praktijken zoals door de belastingdienst ‘vrijplaatsen’ worden genoemd worden hier verder buiten beschouwing gelaten. De transnationale migrantenondernemers creëren een grijs voordeel van de banden met het andere land. Een bijzondere transnationale onderneming is het belhuis, onlangs in diskrediet gebracht door malafi de telecompraktijken, geldwisselingen en ‘hawala’: witwasserij.

Impact handelenDe migrantenhandel is een van de opvallendse facetten van het mulitculturele straatbeeld. In de loop der jaren heeft er in Rotterdam een verschuiving plaatsgehad waar reguliere ketens zich verplaatsen naar de Lijnbaan, Zuidplein en Alexandrium en de oude winkellinten door migrantenhandel wordt gedomineerd. Dit was aanleiding voor de AIR-manifestatie ‘Stad op straat’ waarin de West Kruiskade centraal werd gesteld om te zoeken naar een betere profi lering van de multiculturele straat. In het informele gebruik blijken vooral kappers, koffi e- en eethuizen en belhuizen een belangrijke sociale rol te vervullen in het onderlinge contact in een etnische groep. Deze worden mede daardoor gecombineerd met andere functies en vormen publieke huiskamers voor specifi eke etnische groeperingen. In de studie ‘dispersion’ over de Kaapverdische gemeenschap in Rotterdam en de belhuizen wordt haarfi jn ontleed hoe de stap van de Rotterdamse anonieme straat naar het telefoongesprek met een ver familielid wordt kortgesloten via een groeiend aantal voorzieningen in het belhuis zoals kapper, winkel, videohuur, internetcafé, mediastore en geldwisseling. Deze plekken worden sterk bijeengehouden door enerzijds de etnische cultuur en anderzijds (de ondernemers) de familiebanden. Het netwerk in de straat of tussen etniciteiten onderling is zwak.

Netwerk feestenDe gemeente Rotterdam heeft een wisselende houding ten aanzien van allochtone festiviteiten. In 1986 kwam het zomercarnaval defi nitief naar Rotterdam, mede dankzij een actieve en kosmopolitische instelling van de gemeente Rotterdam. Daarvoor werd het festival met vallen en opstaan mogelijk gemaakt door de Antilliaanse gemeenschap samen met al dan niet malafi de sponsors. Dat jaar werd het carnaval ook ingebed in de lokale cultuur van de Kunstmarkt en in een internationaal verband van zomercarnavals (met name het Engelse Notting Hill Carnival als grote voorbeeld) en was het voor het eerst rendabel. Het zomercarnaval met de parade en de battle of the drums is niet het enige: het wordt voorafgegaan door de verkiezing van de koningin (en eigenlijk ook de Tumba en Calypso koning), alsmede het repeteren van de drumbands. In Rotterdam vindt die voorbereiding veelal plaats in de feestzalen. De meeste feestzalen blijken etnisch gescheiden en cultuurgebonden circuits te zijn. Een Turks feest zal niet gauw in een door een Hindoestaan gerunde feestzaal plaatsvinden. Naast het hosten van bands en DJ’s vinden er religieuze en traditionele vieringen, muziek-en dansfeesten, presentaties en besloten familiefeesten plaats. De zalen liggen bijna alle perifeer in of rond de Spaanse

Page 41: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

40 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 41

Polder, verder weg van bewoning en openbaar vervoer. Desondanks zijn deze zalen belangrijke ontmoetingsplekken voor een groot gebied rond Rotterdam en vormt zich een organische samenhang tussen vraag en aanbod. De communicatie geschiedt in het fl yer-circuit van kapsalons, toko’s, migrantenorganisaties, in de buitenruimte en via de betreffende etnische radiozender.

Impact feestenDe invloed van het zomercarnaval op de aantrekkelijkheid van de stad is evident. Het zomercarnaval is inmiddels het grootste evenement van de stad en een van de grootste van Nederland. Het informele karakter zoals dat tijdens de eerste jaren was, en nog steeds in Notting Hill bestaat is vervangen door een op zichzelf staand Caraïbisch-Nederlands festijn. De feestzalen hebben een belangrijke rol in de diverse etnische groeperingen. De belangrijkste culturele feestdagen als carnaval, keti koti en holy phagua zijn vaak al jaren van tevoren geboekt. De belemmeringen zijn echter groot. De zalen voldoen soms niet aan de brand-en veiligheidsvoorschriften en er is, ondanks de perifere ligging, toch overlast waardoor sluiting van zalen actueel. De rol van de zalen is evident en de locatie zou, evenals bv. moskeeën een belangrijkere rol in de stad moeten spelen. Het zijn immers belangrijke ontmoetingsplekken van nu en de toekomst.

Page 42: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

42 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 43

ECONOMIE; Shoot for the moon - incubator Area 010

Wie, wat, waarArea 010 was oorspronkelijk een initiatief van twee studenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, opgezet als Small Business Link ten behoeve van onderlinge kennisuitwisseling en het aanboren van gemeenschappelijk geschikte faciliteiten voor opstartende bedrijven vanuit de universiteit. Inmiddels is Area 010 een project van de Stichting Startershuis, waarin de Hogeschool INHOLLLAND, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Hogeschool Rotterdam en de gemeente Rotterdam hun krachten hebben gebundeld. Het doel van de stichting is om innovatief en kennisintensief ondernemerschap in de regio te stimuleren. Naast het gedurende 1 jaar bieden van goedkope huisvesting, richt Area 010 zich op drie zaken: advisering over ondernemersaangelegen-heden, bevorderen van legitimiteit in de markt om de eerste klant binnen te halen en het bieden van vroegtijdige informatie over marktontwikkelingen. Daarnaast kan via Area 010 worden bemiddeld bij fi nancieringsvoorstellen en bij de ontwikkeling van een businessplan. Tevens zou er een link worden gelegd met het Twinning Centre. Mede daartoe is Area 010 thans gehuisvest in het World Trade Centre, ondanks dat het Twinning Centre uiteindelijk niet is doorgegaan.

NetwerkHet netwerk van Area 010 bestaat uit de partijen die in de Stichting het Startershuis zijn opgenomen, alsmede uit de startende ondernemers die zich bij Area 010 aanmelden. Voor de externe relaties en kennis is Area 010 nog sterk afhankelijk van de kennis die bij de vier partijen van de Stichting aanwezig is. En alhoewel Area 010, volgens de manager voortdurend bouwt aan een netwerk met ervaren ondernemers, gespecialiseerde adviesbedrijven en investeerders, wordt de indruk gewekt dat dit toch beperkt blijft tot een specifi eke sector en/of de (vriendenkring van de) alumni van Hogescholen en Universiteit. Zelfs de contacten met het aanwezig global ondernemerschap in het WTC lijken vooralsnog weinig benut.

ImpactEigenlijk is Area 010 geen vrijplaats. Het heeft een professioneel businessplan een wordt gesubsidieerd door een aantal gerenommeerde instellingen, waardoor het zelfs op een toplocatie gehuisvest kan zijn. In die hoedanigheid heeft Area 010 inmiddels enkele bedrijven ‘opgeleverd’ die zelfstandig hun activiteiten rendabel voortzetten. Een enkele daarvan scoorde zelfs hoog in de nationale ondernemerswedstrijd. Niettemin blijft de bijdrage van Area 010 aan het welzijn van de gemeente Rotterdam tot daar beperkt. Geen innovatieve linken worden gezocht met andere delen van het innovatief klimaat van Rotterdam - zoals bijvoorbeeld op kunst, cultuur of multimedia gebied, zoals Off_Corso of Worm bijvoorbeeld wel doen. Zelfs de relatie met andere incubators in ontwikkeling (bijvoorbeeld op het gebied van medische technologie of met het 25 kV-gebouw) blijft marginaal. De bijdrage aan een duurzaam economisch ondernemersklimaat (want wie of wat garandeert dat de bedrijven na hun incubatorfase niet vertrekken) of een grotere stedelijkheid in Rotterdam blijft daarmee beperkt. De vraag is zelfs of dat in de oorspronkelijke opzet van Area 010 niet groter zou zijn geweest.

BOX 9

Page 43: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

42 4 de regio Rotterdam de schaduwstad de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 43

SOCIAAL; Van vangnet naar netwerk - PauluskerkBOX 10Wie, wat waar‘De Pauluskerk ziet zichzelf als een sociale beweging die probeert solidariteitsnetwerken te ontwikkelen voor allerlei groepen zoals verslaafden, daklozen, illegalen, uitgeprocedeerde vluchtelingen, seksuele minderheidsgroepen etc. Binnen deze solidariteitsnetwerken kunnen krachten ontwikkeld worden om weerstand te bieden aan politieke bureaucratie die het leven vaak benauwt en onderdrukt.’ Dominee Hans Visser van de Pauluskerk aan de Mauritsweg haalde landelijke bekendheid met de instelling van Perron Nul. Deze is opgeheven. De opvangfunctie concentreert zich thans rond de spil van de Pauluskerk, maar kent een uitwaaiering van activiteiten door de stad heen. Door extramuralisering van zorginstellingen en door de verharde maatregelen t.a.v. bedelaars, drugsgebruikers en vluchtelingen is de toeloop naar de Pauluskerk groter geworden en is men genoodzaakt het limiet van 1300 ingeschrevenen te hanteren. Voor de plek zelf rond Pauluskerk, Calypso en Holiday Inn bestaan plannen voor een groot hotel. De locatie en vorm van de activiteiten van de Pauluskerk in de toekomst zijn daarom nog onbekend.

NetwerkDe Pauluskerk kent een groot netwerk van stichtingen met vrijwilligers, die verschillende projecten en activiteiten organiseren. De fi nanciering geschiedt voor een groot deel uit giften van kerken en particulieren, voor een ander deel door subsidies van gemeente en GGD. Binnen de Pauluskerk zijn het Diaconaal Centrum, Vluchtelingenwerk en de Nico Adriaansstichting gevestigd. Buiten de kerk is het Straatpastoraat vooral actief en bekend van het Straatmagazine en activiteiten die de terugkeer naar de maatschappij stimuleren. Te denken is aan Sandford & Son, een reparatiebedrijf, de kunstgalerie en stichting dagloon, die werk zoekt voor baanlozen. Ook panden voor tijdelijke huisvesting voor vluchtelingen en drugsgebruikers worden beheerd. Voorts werkt de Pauluskerk veelvuldig samen met Bouman/Delta ziekenhuis, die opvang voor psychiatrische patiënten en drugsverslaafden verzorgen, met het Leger des Heils met betrekking tot dag-of nachtopvang en met Humanitas als het gaat om jeugdopvang en werkbegeleidingstrajecten.

ImpactDeze vrijplaats wordt bijeengehouden door de krachtige ideologische, oecumenische en sociale instelling van vrijwilligers. Los van welke politieke wind er door het stadhuis waait wordt er door de overheid impliciet beroep gedaan op dit vangnet. Wel bepaalt de huidige politieke koers de mate van repressie van de zorgbehoevenden enerzijds en de subsidie van de instelling anderzijds. Duidelijk is dat dat de huidige koers de rol van de Pauluskerk niet eenvoudig maakt. De vraag naar zorg neemt toe, maar het aanbod wordt mede bepaald door een plek waar zoiets mogelijk is. Indien de Pauluskerk wordt weggesaneerd, is het de vraag waar dat weer opgezet kan worden. De impact op de publieke ruimte is immers enorm; de kerk en opvanghuizen zijn pleisterplaatsen voor de stadsnomaden die gedurende de dag door de stad zwerven. Maar die plekken zijn ook controlemomenten voor medische en psychische zorg, die op deze wijze er toe bijdragen dat publieke en persoonlijke overlast wordt geminimaliseerd. Tegelijkertijd is er de intentie om via veelbelovende projecten als de reparatieplaats en kunstgalerie, de zorg meer zelfstandig te maken en ook iets terug te geven aan de omgeving. Vooralsnog vindt die evenwel nog mondjesmaat plaats, mede omdat de economische spin off voorlopig ondergeschikt is aan de mentale en basale zorg. Niettemin zou dit verder uitgebouwd kunnen worden, omdat juist de ongebruikelijke en tolerante aanpak van dominee Vissers inmiddels bredere bekendheid geniet en ook al internationaal in de belangstelling staat.

Page 44: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

44 4 de regio Rotterdam de schaduwstad

PORTAL; City Mine(d) als aanjagerBOX 1

de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 45

SOCIAAL; Van vangnet naar netwerk - PauluskerkBOX 10

Page 45: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

44 4 de regio Rotterdam de schaduwstad

PORTAL; City Mine(d) als aanjagerBOX 1

de schaduwstad 4 de regio Rotterdam 45

Page 46: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

46 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 47: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

46 inleiding DE SCHADUWSTAD

5 REFERENTIES

Vrijplaatsen- of broedplaatsenbeleid is momenteel een hot issue. Meerdere steden proberen creatieve milieus en industrieën duurzaam aan zich te binden. Overeenkomstig de overwegingen in het voorgaande wordt creativiteit immers gezien als een asset in de competitiestrijd om groei en bovenmodale bedrijven en huishoudens duurzaam aan zich te binden. Niettemin is het een en ander niet zo eenvoudig te realiseren. In tegenstelling tot de high brow culture, laten subculturele creatievelingen zich niet zomaar in een vakje of subsidieregelgeving vangen. Bovendien rijst dan de vraag of dat dan wel een echte en duurzame vernieuwing met zich meebrengt. Facilitering van individuele kunstenaars mist immers zijn effect op het moment dat deze hun kunstje hebben gedaan of vernieuwing hebben bereikt. Mocht een effectief vrijplaatsenbeleid al mogelijk zijn, dan vergt dat op zijn minst een meer subtiele aanpak. Een overzicht.

5.1 Broedplaatsenbeleid in Amsterdam

Sinds 1998 heeft zich in Amsterdam een debat ontwikkeld over het belang van een broedplaatsenbeleid. Erkend werd dat deze plekken, welke in de marges van stedebouwkundige en maatschappelijke ontwikkelingen zijn ontstaan, in het verleden altijd een bijzondere waarde en betekenis hebben gehad in de ontwikkeling van de stad. Niettemin zou er sinds begin jaren negentig sprake zijn van ‘een waarneembare verschraling’ van het stedelijk leven, als gevolg van de gentrifi cation en de verdringingseffecten die daarmee gepaard gingen. Het aantal vrijplaatsen zou in de jaren tachtig en negentig drastisch zijn afgenomen. Het imago van Amsterdam als creatieve cultuurstad zou daarmee aan belang inboeten. Reden waarom de nog bestaande vrijplaatsen in Amsterdam, verenigd in het ‘Gilde van werkgebouwen aan het IJ’, eind 1998 de noodklok sloegen. Gevolg was dat sinds 1999 de gemeente Amsterdam op de begroting jaarlijks 2,8 miljoen euro heeft gereserveerd voor de bevordering van broedplaatsen, in 2001 eenmalig aangevuld met 15.9 miljoen euro. 38

5.1.1 Beleid

Oogmerk van het Amsterdamse beleid is met name om het benodigde aanbod van betaalbare (woon-)werkruimten voor de informele kunst- en cultuursector in de stad te garanderen, nu en in de toekomst. Een huurniveau tussen de 27 en 45 euro per m2 per jaar wordt voor een broedplaatsfunctie aanvaardbaar geacht. Dergelijke huurniveaus zijn in de Amsterdamse binnenstad echter allang niet

meer gebruikelijk. Daarom subsidieert de gemeente eenmalig met een maximum van ongeveer 682 euro per m2. Daarnaast ontwikkelt de gemeente ook zelf projecten en wordt waar mogelijk de bouw van (woon)werkpanden, ateliers, atelierwoningen en oefenruimtes voor dans en muziek gestimuleerd. Daartoe is tevens een coördinator broedplaatsenbeleid aangesteld.

Om te voorkomen dat van de subsidieregeling misbruik wordt gemaakt, dan wel dat eigenaars of huurders daar voor puur eigenbelang uit de broedplaatsen fi nancieel gewin halen is een uitvoerige set regels opgesteld. Voor een deel lijken deze ook ontleend aan de aanbevelingen die door de Stichting ‘de Vrije Ruimte’ zijn ontwikkeld. Daarin staat ondermeer aangegeven dat bedrijven op collectieve basis de voorkeur zouden verdienen, de optimale grootte varieert tussen de 20 en 25 betrokkenen, een zo groot mogelijke openheid betracht moet worden, het ontoelaatbaar is dat een vrijplaats een commercieel karakter heeft en het evenmin de bedoeling is dat de vrijplaats door een kleine groep te gelde wordt gemaakt. Daarnaast moet het gebouw een functionele, en sobere inrichting hebben en aan de minimale veiligheidseisen te voldoen; kortom, richtlijnen die sterk geënt zijn op de bekende socialistische doelstellingen. 39

5.1.2 Evaluatie

Jaarlijks wordt het broedplaatsenbeleid geëvalueerd. De laatste evaluatie heeft vastgesteld dat van de oorspronkelijk beoogde 1400 à 2000 vrijplaatsen er thans een ruime 400 zijn gerealiseerd in 18 projecten. Verwacht wordt dat dat aantal medio 2004 opgelopen kan zijn tot 870 vrijplaatsen in 32 projecten. In de evaluatie lezen we echter niets over wat dit beleid voor de gewenste stedelijkheid, creativiteit en daarmee verwachte (economisch) welzijn voor de stad heeft opgeleverd. Ook lezen we in de evaluatie niets over de door de zittende broedplaatsbewoners afgekraakte en bekritiseerde bemoeizucht. 39 Daarnaast is het begrip broedplaats in dit beleid wel heel sterk beperkt tot kunst en cultuur, waardoor de beoogde breedte en variatie in het stedelijk leven eigenlijk ook niet van de grond kan komen. Kortom het broedplaatsen beleid lijkt zich hier wel heel sterk te verengen tot een rekenkundig beleid in een zelf gesponnen web van kwantitatieve doelstellingen, waarover een cultuurintendant de scepter zwaait.

de schaduwstad 5 referenties 47

Page 48: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

5.2 Vijf experimenten op nomadisch gebruik

Een tweede voorbeeld betreft een europees (INTERREG IIC) experiment van Urba Catalyst in vijf europese steden (Berlijn, Amsterdam, Wenen, Helsinki en Napels) rond het thema van het tijdelijk gebruik van binnenstedelijke gebieden in transitie. Doel van het project was om (mogelijke) vormen van tijdelijk gebruik nader te onderzoeken en te bezien in hoeverre en op welke wijze dat kan leiden tot strategieën die integraal in het reguliere planningproces kunnen worden opgenomen. De veronderstelling was dat tijdelijk gebruik in ieder geval economisch rendabeler is dan tussentijdse leegstand. Daarnaast werd verondersteld dat tijdelijk gebruik ook de leefbaarheid van het gebied en de wijken er omheen in de periode van transitie kan bevorderen. Tegelijkertijd zouden de functies bijdragen aan het welzijn van de stad als geheel. En tenslotte werd verondersteld dat tijdelijk gebruik en met name het milieu dat daarbij tussentijds vanzelf zou ontstaan, kon helpen om een beter en meer identiteitsvol eindproduct te realiseren. Delen van het tijdelijk gebruik zouden dan wellicht ook meer permanent in het eindplan opgenomen kunnen worden.41 Op deze wijze zou een statisch, min of meer negatieve benadering van tijdelijk gebruik (parasitair kraken), mogelijk omgezet kunnen worden in een positieve en meer dynamische benadering van tijdelijk gebruik, waarbij dat gebruik uiteindelijk ook van invloed zou kunnen zijn op de te realiseren eindsituatie.

5.2.1 Vijf cases

Vijf case situaties zijn gedurende het project onderzocht- Berlin Ostbahnhof, dat zich ontwikkelt tot een tijdelijk

cultureel en economisch platform voor een grote variëteit aan ondernemers en sociaal-culturele programma’s;

- Helsinki Hoofdstation omgeving dat zich concentreert op tijdelijk gebruik voor een vlooienmarkt, openlucht concerten, kunsttentoonstellingen en leisure activiteiten;

- Napels met als thema hoe om te gaan met de afgelopen illegale nederzettingen nabij het centrum en hoe deze in positieve zin in toekomstige plannen op te nemen;

- Wenen voormalige kabelfabriek AG, alwaar culturele een sportactiviteiten reeds plaatsvinden, maar inmiddels ook een tijdelijk theater, bioscoop, radiozender, schoolprojecten en sociale initiatieven in het plan zijn opgenomen;

- Amsterdam - Noordelijk IJ-gebied, alwaar een revitalisering wordt voorgestaan gedurende de periode 2003-2028 en

in de tussentijd mede met behulp van het voornoemde broedplaatsenbeleid, tijdelijke functies worden geactiveerd.

5.2.2 Evaluatie

De resultaten van de vijf cases zijn even wisselend als ze gevarieerd waren. Voor een deel zijn ze al beschikbaar, voor een ander deel nog steeds in ontwikkeling 42 Daarnaast is de impact van de vijf cases ook sterk wisselend. Zoals bekend is de stad Berlijn inmiddels failliet en is Berlin Ostbahnhof één van de vele vrijplaatsgebieden die daar (al dan niet tijdelijk) ontstaan. In Wenen en Amsterdam hebben de projecten inmiddels meer doorgang gekregen en is het tijdelijk gebruik positief opgenomen in de verdere reguliere planvorming voor het gebied. Ook in Helsinki lijkt het tijdelijk tussengebruik inmiddels ook tot een positieve en meer vruchtbare impact op het eindproduct te leiden. Anders zou het een regulier real estate project zijn geworden. Thans zijn er ook ruimtes in opgenomen voor dynamisch creatief gebruik door het innovatief deel van de samenleving. Dat is ook het belangrijkste resultaat van dit initiatief. Want ook vrijplaatsen en krakerscollectieven zijn geen starre dingen, maar kennen soms ook een ontwikkeling van een pure vrijbuiterstatus, via erkenning naar mogelijk een commerciële activiteit. En indien deze ontwikkeling correspondeert met het proces van tijdelijk naar permanent gebruik voegt dat een extra gebiedseigen identiteit toe aan stedelijke revitalisering.

48 5 referenties de schaduwstad

Page 49: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

5.3 A Mad Tea Party in Manchester

Ten derde Manchester. Deze stad, waar oorspronkelijk de industriële revolutie begon, focust zich al enige tijd op cultuur en kunst in creatieve vrijplaatsen als één van de sleutelelementen voor een stedelijke revitaliseringstrategie. Na de economische neergang gedurende de jaren zeventig en tachtig, waarbij de stad meer dan 200.000 arbeidsplaatsen verloor, heeft het vanaf begin jaren negentig een nieuwe koers ingezet. Centraal begrip was daarbij creatieve industrie, duidend op een ondernemersgerichte activiteit, waarbij economische waarde zou worden gekoppeld aan culturele en artistieke inhoud. Creatieve industrieën zouden de artistieke en creatieve waarde van cultuur verbinden met meer ondernemersgerichte vaardigheden en het nieuwe kennistalent van op multimedia en telematica gebaseerde activiteiten. Tegenover de gebruikelijke strategieën van de culturele giganten als Warner Bros en Walt Disney, zouden creatieve industrieën zich juist concentreren op experiment en engagement met de up to date cultuur, omdat het zich zonder dat niet permanent zou kunnen vernieuwen en revitaliseren. Creatieve industrieën zouden aldus de bron zijn van innovatie en concurrentiekracht in een steeds meer veranderlijke, dynamische een mondiale wereld. 43

5.3.1 Culturele Strategie

In de afgelopen periode heeft Manchester hiermee reeds goede ervaringen opgedaan, culminerend in een alomvattende culturele strategie die een centrale rol wordt gegeven in de ruimtelijke planning van de stad, zelfs belangrijker dan fl ankerende strategieën voor economie, transport of zorg omdat de culturele strategie daarvoor conditionerend zou zijn. De culturele strategie zou een direct impact en doorwerking hebben op de beleidsterreinen van economie, werkgelegenheid, ruimtelijk omgevingsbeleid, educatie, participatie, gemeenschapszin en gezondheidszorg. Met de culturele strategie beoogt de City Council:- de creativiteit bij de bevolking te vergroten- het effect op een gezonde economische ontwikkeling te

vergroten- bij te dragen aan het internationale imago van de stad- ruime mogelijkheden te bieden voor een actieve participatie van

de bevolking - openingen te bieden voor sociale interactie en het welbevinden

van de bewoners

- het onderscheid en de sociale diversiteit daarbij te benadrukken, via (inter)cultureel ondernemersschap.

In het verlengde daarvan focust de strategie zich op vijf thema’s: culturele infrastructuur, culturele educatie, culturele participatie, culturele economie en culturele marketing. Voor de implementatie van het daarmee verbonden programma, maakt de City Council ondermeer gebruik van zogenoemde cultural intermediates, die het ontluikend creatief en innovatief potentieel in de stad in contact brengen met het grote kapitaal en het brede publiek. 44

5.3.2 Evaluatie

Het effect van de in de jaren negentig ingezette koerswending is opmerkelijk. Na Londen heeft Manchester inmiddels de grootste culturele industrie in de UK. Dit trekt op haar beurt nieuwe studenten, creatievelingen en artiesten aan, die cruciaal zijn om de nieuwe kennisindustrie te voeden en te bemensen. Tegelijkertijd heeft deze boost het economische vertrouwen in de stad vergroot, wat op haar beurt ook investeringen van andere economische sectoren heeft aangemoedigd. Tenslotte heeft het een belangrijke impuls gegeven aan het cultureel toerisme. Geschat wordt dat dagelijks gemiddeld 150.000 toeristen de stad bezoeken. Tevens wordt inmiddels geschat dat 1 pond publieke investering 4-5 pond private investeringen opleveren en dat de culturele industrieën inmiddels voor jaarlijks 1,4 miljard pond bijdragen aan het bruto stedelijk product en voor 6% aan de stedelijke werkgelegenheid.45

de schaduwstad 5 referenties 49

Page 50: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

5.4 New York - Free Williamsburg

Tenslotte New York Williamsburg. Deze wijk ligt op één stop met de metro over de East River vanaf Manhattan. Het gebied bevatte langs de rivier een groot aantal watergebonden bedrijven in manufacturing. Van oudsher is het een gebied voor de textielindustrie. Achter de bedrijven is destijds een arbeiderswijk gebouwd, dat na de oorlog vooral Polen, Italianen, Hassidim joden en een grote Spaanstalig gemeenschap herbergt. De industrie verkaste of verdween, waarna het gebied (incl. woningbouw) aftakelde. Sinds de jaren 80 waren de nabijheid van Manhattan, de bijzondere architectuur van woningen, grote warehouses, ruime openbare ruimte en voornamelijk de lage huren aanleiding voor kunstenaars, krakers en ‘hipsters’ om zich er te vestigen. Dit was het startsignaal voor een gentrifi cation dat eerder in Greenwich Village, Soho en de Lower East Side plaatsvond. Op dit moment lijkt het gebied een grens te bereiken: ‘we can’t handle much more coolness without losing our cool’. Dit refereert aan het probleem dat Jane Jacobs beschreef dat de noodzakelijke diversiteit in een buurt aan zijn eigen succes ten onder gaat: ‘the selfdestruction of diversity’. 46 Recent heeft rapper Busta Rhymes een 1 miljoen dollar appartement gekocht in Williamsburg. De goedkoopste loft is inmiddels 1100 dollar.

5.4.1 Strategieën

Een studie van Hans Pruyt vergelijkt de kraakbeweging in Amsterdam met die van New York. 46 Leegstaande gebouwen komen in New York in veel sterkere mate dan in Amsterdam in een neerwaartse spiraal, resulterend in uiteindelijk een gestript en bouwtechnisch bouwval. Niettemin leidt het marktregime in New York tot weinig kansen voor krakers. Vaak gaan de ontwikkelingen als volgt. Ten eerste komt overheidsgestuurde stadsvernieuwing in New York zelden voor. Starters in een wijk als Williamsburg zijn daarom vooral bouwvakkers, die een bewoonbare plek proberen te creëren. Het zelfstandig attractiever maken van een gebouw en omgeving trekt vervolgens investeerders aan. In een enkel geval, zoals bijvoorbeeld Banana Kelly in de South Bronx, transformeert de kraakorganisatie naar een renovatiebedrijf en tenslotte naar een ontwikkelaar en service provider.

Het NY Department of City Planning reageert vervolgens op deze initiatieven door de gentrifi cation verder door te zetten in een planning framework. Zij stelt een waterfront ontwikkeling voor van de huidige sleetse rivieroever waar de manufacturing bedrijven leeg

staan of opslag bieden. Manufacturing wordt geconcentreerd in twee kleine zones, waarbij de rivieroever openbaar wordt gemaakt en getransformeerd tot mixed use en residential zone. Op deze wijze wordt zowel meer aanbod op de huizenmarkt gegenereerd als dat een kwaliteitsverbetering wordt voorzien.

Vastgoedontwikkelaars hebben al snel een oog gehad voor het populairder worden van Williamsburg. Om te voorkomen dat een snelle gentrifi cation het ‘hippe’ karakter zou wegdrukken zijn tijdelijke contracten afgesloten met kunstenaars en krakers die voor een vaste lage huur nog 10 jaar zouden blijven. Hierdoor wordt in ieder geval voor een bepaalde tijd een voorwaarde van lage huur gehandhaafd.

5.4.2 Evaluatie

De gentrifi cation in New York wordt derhalve vooral door entrepreneuriale motieven geleid. Initiatieven van onderop worden nauwelijks gestimuleerd of geanticipeerd. Ze worden, nadat ze succesvol blijken, echter wel verzilverd. Ook dan leidt de verdringing van lage inkomens echter nauwelijks tot bv. een beleidsmatige compensatie. Het planning framework wordt zo een regulier planningsinstrument dat juist geen enkele ruimte biedt aan broedplaatsachtige activiteiten of productiemilieus. Wel interessant is de mate van coöptatie, waarin de overheid die facetten van bv. een kraakbeweging overneemt die voor het ruimtelijk beleid interessant zijn. Ook interessant is de reactie van de kraakbeweging, die de entrepreneuriale tactieken van overheid en ontwikkelaars in feite overneemt en ten eigen nutte aanwendt. Zij zijn dan weliswaar vaak voorgoed van hun alternatieve doelstellingen genezen; niettemin houden ze dan wel iets over aan hun eigen initiatief en grensverlegging.

50 5 referenties de schaduwstad

Page 51: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

5.5 Tussenconclusies

Recapitulerend kunnen we naar aanleiding van deze vier referenties constateren dat het nadenken over en de strategievorming met betrekking tot vrijplaatsen en culturele industrieën als conditionerende factor voor het stedelijk leven nog betrekkelijk jong is. Het leidt tot nu toe vooral nog tot enkele experimenten en trial and errors, zowel van de zijde overheid overigens, als ook van de initiatiefnemers en andere belanghebbenden. Tot voor kort werden vrijplaatsen immers vooral gezien als plekken voor freaks met hoogstens een betekenis als grappig uitstapje in het reguliere toeristen programma (zie het noodlot van Christiania in Kopenhagen). Zo ook beschouwde men cultuur als sector voor publieke investering, met weinig zicht op ooit nog economische revenuen, anders dan de verkoopprijs van tickets en merchandising bij grote culturele events. De referenties laten zien dat dit denken terecht begint te veranderen. Niettemin is de ene referentie meer succesvol dan de andere en lijkt de ene voor Rotterdam en Brussel meer nastrevenswaardig dan de andere.

- Het Amsterdamse broedplaatsenbeleid zet met name in op de hardware van het vraagstuk. Het gaat om lage huren en voldoende ruimte en wanneer die er niet is dan wordt deze door de gemeente gecreëerd, met omvangrijke subsidiemaatregelen onder een omvangrijke set regelgeving. De eerste signalen lijken er op dat het Rotterdams bestuur ook deze kant op wil. Maar de vraag is of dat verstandig is. Nog buiten dat het veel geld kost, is het nauwelijks effectief (en leidt het mogelijk eerder tot een gezapig en gesetteld cultureel klimaat). Bovendien is Rotterdam Amsterdam niet en lijkt in de eerstgenoemde stad nog veel goedkope niche ruimte aanwezig. Verderop komen we hierop nog terug.

- Het initiatief van de Urban Catalyst Group in Berlijn, Wenen, Napels, Helsinki en Amsterdam lijkt zowel economisch, als ruimtelijk en sociaal-cultureel even inspirerend als nastrevenswaardig. Tijdelijk leegstaande gebouwen krijgen ook een functie in de tussentijd (wat zowel de gemeentekas als het omliggend leefmilieu ten goede komt). Tegelijkertijd wordt geprobeerd dat tijdelijk gebruik ook in positieve en meer duurzame zin in de ruimtelijke planning praktijk op te nemen. Niettemin blijft het nog sterk buurt- en wijkgeoriënteerd, alsmede zeer impliciet in haar bijdrage aan het welzijn van de gehele stad en haar omgeving.

- Dat is niet het geval in de conditionerende culturele strategie van Manchester. Hier gaat het om de bijdragen die culturele broedplaatsen en culturele industrieën aan de gehele stad breed kunnen leveren. De inzet blijft echter nog sterk entrepreneurial en economisch gericht, waarbij onduidelijk blijft hoe in eerste instantie experimentele, oneconomische, edoch potentieel cruciale initiatieven hun doorwerking vinden in de culturele industrieën, met name ook in tijden van recessie. Niettemin lijkt het fenomeen van de Intermediates een nastrevenswaardige uitvinding, omdat deze zowel artistieke en ‘ondergrondse’ creativiteit in zijn recht kan laten, alsmede waar mogelijk potentieel en kansen fl exibel en dynamisch benutten.

- Tenslotte wordt wel veel aan de onderkant van de markt overgelaten in het enterpreneurial klimaat van New York. Eigenlijk wordt hier geen gericht vernieuwingsbeleid gevoerd, maar is de overheid er wel als de kippen bij als initiatieven van onderop een succes lijkt te worden. Een dergelijke coöptatie van initiatieven van onderop kan interessant zijn, zeker wanneer het wordt gecombineerd met een compensatieregeling voor gedwongen vertrekkers of een serviceverlening en (fi nanciële) facilitering van innovatieplatforms op andere plekken. Ook de verbreding van het initiatief zelf met alternatieve bouw- en aannemingsactiviteiten door de vrijplaatsers zelf, heeft in Brussel reeds navolging gevonden (zie geschiedenis Hotel Tagawa). Weliswaar heeft het daar ook tot positieve resultaten geleid voor de zittende bevolking, maar heeft het tot nu toe nauwelijks tot enige alternatieve continuïteit geleid.

de schaduwstad 5 referenties 51

Page 52: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

52 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 53: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

52 inleiding DE SCHADUWSTAD

6 AANBEVELINGEN

Wat leert het voorgaande ons nu over een eventueel alternatief (ruimtelijk) vrijplaatsen en broedplaatsen beleid? Hoe zou dat beleid het beste kunnen omgaan met de dynamiek van onderaf en hoe zou men gewenste vrijplaatsen met behoud van hun eigen dynamiek en karakteristiek kunnen faciliteren? Als daarbij iets duidelijk wordt dan is het dat, meer dan bij andere functies en activiteiten, een zweem van maakbaarheid even achterhaald is als absurd. Voorstellen van gemeenten om op sommige plekken in de stad ruimte te bieden voor zogenoemde broed- en vrijplaatsen, worden door ‘echte’ creatievelingen of vrijplaatsers vaak terecht afgewezen met het antwoord dat men niet wenst plaats te nemen in een creatief getto, noch een ‘kippenfokkerij’ wenst te zijn. Indien dit toch succes heeft is het vaak niet meer dan een wisseling van verschillende productiefuncties: vroeger een fi etsenmaker, thans een computer spelletjes producent.

Hetzelfde is het geval bij de gerichte subsidie van individuele kunstenaars, hun productieomstandigheden of de plekken van vrijplaatsen. Als een overheid op een dergelijke wijze bewust en sturend bezig is met het bevorderen van vrijplaatsen komt die uiteindelijk altijd in een spagaat te staan. Vrij- of broedplaatsen bewegen zich immers principieel in de marge van beleid en laten zich derhalve niet vangen in de regels die nodig zijn om een goede democratische verantwoording af te leggen naar de volksvertegenwoordiging, of misstanden, oneigenlijk gebruik van gemeenschapsgelden en parasitair gedrag te voorkomen. Bovendien kunnen vanzelfsprekend ook generieke oplossingen niet volstaan. De differentiatie naar opzet, organisatie, betekenis en impact van de onderzochte vrijplaatsen is al zo groot dat uitsluitend zeer specifi eke en gerichte interventies of ondersteunende acties gewenst zijn.

Maar, zo kan men zich afvragen, is een broedplaatsenbeleid dan wel überhaupt relevant? Vergt het specifi eke karakter van dergelijke activiteiten niet eerder dat men er niets over zou willen zeggen, laat staan plannen? Deze opvatting getuigt evenwel van kortzichtigheid. Alleen al het toenemend belang van creatieve milieus voor een krachtige positie in de netwerksamenleving opponeert tegen dit idee. Daarnaast laat ook de situatie in Brussel zien dat een dergelijk instelling weliswaar het meest recht doet aan de eigenaardige instelling en karakteristiek van vrijplaatsen, alsmede een enorme variëteit aan allerhande initiatieven oproept. Tegelijk blijkt deze aanpak hier vooral een oppositionele praktijk tegen het stedelijk beleid of private investeerders op te leveren, met leerrijke, maar vaak ook weinig vruchtbare patstellingen. Vaak trekt het grootkapitaal hierbij toch ook weer aan het langste eind.

Op basis van de verrichte studie, gevoerde gesprekken en analyses, komen wij dan ook eerder op een positie ergens tussenin, met de volgende aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn provisorisch omdat zij nog nader op hun implementatiewaarde dienen te worden beproefd. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan pilots op elk van deze terreinen, waarbij de voorstellen aan concrete vrijplaatspraktijksituaties worden getoetst.

6.1 Garandeer gericht niche ruimte

Uit alle onderzoekingen en analyses komt naar voren dat het hebben van voldoende en goedkope niche ruimte conditionerend is voor een fl orerend vrijplaatsen- en broedplaatsen milieu. De ongegeneerde en alomvattende gentrifi cation van de Amsterdamse binnenstad heeft op dit front aantoonbare gevolgen gehad voor het oprecht en creatief stedelijk klimaat van de stad. In Rotterdam en Brussel (of de naoorlogse wijken van Amsterdam) is dit echter niet zo snel aan de orde. Anders dan Amsterdam zijn Rotterdam en Brussel door wederopbouw respectievelijk grootschalige naoorlogse ingrepen, grootsteden met veel geschikte nicheruimte op de breuken. Niettemin is er wel een belangrijk verschil tussen beide steden. Waar de m2 prijs en druk op de ruimte in Brussel een van de hoogste in de Europa is, blijft die in Rotterdam nog relatief achter. Desondanks is ook in Rotterdam door de aangetrokken conjunctuur in de jaren negentig veel geschikte nicheruimte in de binnenstad door nieuwe stedelijke ontwikkelingsprojecten verdwenen dan wel dreigt dit binnenkort te gebeuren. Nieuwe projecten staan op stapel, waarvan in Rotterdam ondermeer de verder ontwikkeling van de Kop van Zuid, de Waalhaven en het Stationsgebied genoemd kunnen worden en in Brussel de uitbreiding van de Europese Unie, het Noordstation en het muziekcentrum T&T.

Alhoewel het voorbeeld van Amsterdam laat zien dat gerichte subsidie van goedkope ruimte op zich weinig zinvol is, is wel extra aandacht nodig voor de ‘sense of place’ op dit soort plekken. In plaats van de ruimtelijke condities heeft dit veel meer met het specifi ek gebruik en de organisatie van de ruimte te maken heeft. Gerichte en vooral ook voldoende update informatie ontbreekt hier vaak. Op zijn minst is gewenst te komen tot een goed data-bestand van geschikte ruimte voor innovatieve en creatieve milieus, die bij revitalisering van bepaalde delen van de stad elders weer wordt aangevuld. Afhankelijk van de precieze situatie in Brussel en Rotterdam zou men daarbij een specifi ek percentage van de

de schaduwstad 6 aanbevelingen 53

Page 54: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

beschikbare m3 voorraad kunnen afspreken. Ook zou overwogen kunnen worden om, net als in de fi lmindustrie gebeurt, bij de inventarisatie van geschikte (en dus te beschermen of terughoudend te behandelen) nicheruimte veel meer gebruik te maken van de kennis van specifi eke locatiescouts. In dit geval zijn de in Rotterdam en Brussel opererende Urban Explorers noemenswaardig. Zij hebben door hun expedities naar de achterkant en rafelranden van de stad en door hun contacten in het vrijplaatsen circuit, een goede neus voor wat interessante plekken en geschikte of beschikbare vastgoedpanden kunnen zijn. In combinatie met specifi ek opkomende vragen zou hier zelfs tot een gericht ter beschikking stelling- of uitgiftebeleid gekomen kunnen worden.

6.2 Bevorder toegankelijkheid en tolerantie

Richard Florida heeft gewezen op de cruciale en conditionerende betekenis van de aanwezigheid van een tolerant en open klimaat voor het creatief en innovatief vermogen van de stad. Dat heeft veel te maken met de acceptatie van een veelheid aan (al dan niet confl icterende) opvattingen, leefstijlen, gedragswijzen en stedelijke uitingen die conditionerend zijn voor vernieuwing.

Deze tolerantie staat de laatste tijd echter ook vaak op gespannen voet met een andere uitdaging voor grootsteden: i.c. het garanderen van voldoende basiskwaliteit op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, het beperken van onderlinge overlast, voorkomen van straatvuil etc., kortom het algemene welbehagen van het verkeren in grote steden in zijn algemeenheid.De daarmee vaak gepaard gaande strikte regelgeving m.b.t. het gebruik van de stad en zero tolerance ten aanzien van uit de band springende activiteiten, kan inspirerende vernieuwingen de kop indrukken en zelfs leiden tot migratie van creatief potentieel. Parasitaire uitwassen dienen bestreden te worden, zeker. Maar dit neemt niet weg dat de recente koerswendingen in zowel de Nederlandse als Belgische integratiepolitiek, alsmede de afnemende tolerantiegraad in beide landen mogelijk mede tot de tanende voorsprong van deze landen in de creativiteitsindex van Florida hebben geleid (zie inleiding). Bovendien doet vooral in Nederland het milieubeleid hier nog een schepje bovenop. Met rampen in Enschede en Volendam vers in het geheugen ontwikkelt zich een klimaat van strikte juridische naleving van de milieurichtlijnen en -wetgeving af te dwingen. Dat heeft niet alleen verstrekkende gevolgen om bijvoorbeeld in het Rotterdams havengebied tijdelijk

gebruik mogelijk te maken, ook voor het (al dan niet tijdelijk) gebruik van formeel niet volledig bewoonbare ruimten zou dat verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Eerder dan de hoogte van de huurprijzen bleek dit bij de onderzochte vrijplaatsen een punt van zorg te zijn.

In plaats van generieke richtlijnen op basis van veronderstelde algemene onveiligheidsgevoelens of overlast is ook hier een meer specifi ek en gerichte benadering nodig van wat nu precies onveilig is en welke precieze activiteiten nu feitelijk ontoelaatbaar zijn. Bovendien is het de vraag of ruimtelijke maatregelen daarbij uiteindelijk een goede oplossing bieden. Het verschil tussen preventieve maatregelen en symptoombestrijding moet aangescherpt worden, en mogelijk specifi eke convenanten en afspraken met gebruikersgroepen overwogen (zoals een eigen verantwoordelijkheid in geval van calamiteiten). De in het Gewest Brussel opgezette wijk- en buurtcontracten kunnen hier wellicht een goede aanleiding vormen. In onderling overleg met de bewoners en gebruikers in het gebied kan daarbij immers worden vastgelegd, welk eigen risico zij feitelijk wensen te accepteren in het geval van calamiteit bij eigen of gedoogde initiatieven in de wijk.

6.3 Stimuleer vooral intermediates

Ervaringen in het buitenland (ondermeer in Groot Brittannië) hebben geleerd dat het op het cultureel gebied weinig zin heeft individuele kunstenaars of kunstwerken te subsidiëren. Vaak is een dergelijk cultuur- en/of eventbeleid zo mode gevoelig en individueel afhankelijk dat het weinig bijdraagt aan een duurzaam creatief en innovatief stedelijk klimaat. In enkele Engelse steden heeft men daarom de overstap gemaakt naar en goede ervaringen opgedaan met het gericht investeren in intermediates. Een intermediate is niet direct vergelijkbaar met de eerder ter sprake gekomen cultuurintendant, die als intermediair functioneert tussen de overheid en cultuurinstellingen en deze met professionele (vastgoed en regelgeving) raad en daad ter zijde zou staan. De rol van intermediates gaat verder. In feite verschaffen zij het podium en/of de link tussen de individuele kunstenaar, artiest en creatieve vrijplaats, met het grote publiek en global capital. Tegelijkertijd brengt een goede intermediate ook creatieve vermogens uit verschillende werelden (alpha, beta en gamma) bij elkaar in vernieuwende, zinderende en inspirerende verbanden. Het maakt het mogelijk dat vrij- en broedplaatsen nog steeds hun eigen experiment kunnen doen, maar onderlinge inspiratie kunnen opdoen en ook op

54 6 aanbevelingen de schaduwstad

Page 55: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

iets langere duur in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Intermediates kunnen in deze zin• personen zijn, zoals bijvoorbeeld Jeanne van Heeswijk, die

kunstenaars in haar kielzog de kans biedt op een brede maatschappelijke bühne, maar ook

• een gebouw, zoals de gekraakte school van Foundation B.a.d in Rotterdam of Recyclart Brussel met haar gastateliers en mogelijkheden voor ontmoeting onderling en met de buurt,

• een organisatie als Off_Corso in Rotterdam, of de Beursschouwburg Brussel (BSB), die combinaties stimuleert van creatief potentieel en deze in contact brengt met het publiek en bedrijfsleven,

• een event als het zomercarnaval Rotterdam, de Zinneke parade Brussel of PleinopenAir, die het mogelijk maken dat alternatieve zang, dans, cinema en/of performance zowel onderling als met het publiek in aanraking komen,

• portals als de woongroepenwinkel of de urban explorers websites, die in feite een zekere kennis en databestand aan onvermoede mogelijkheden beheren.

In plaats van afzonderlijke kunstenaars of vrijplaatsen, verdienen met name deze intermediates (blijvende fi nanciële) steun of (overheids)sympathie. Criteria die daarbij een rol vervullen, zijn naast de voornoemde overwegingen ook de bijdrage aan de metropolitane stedelijkheid. De verwachte stedelijke impact van het podium voor het faciliteren van experimenten met en door subculturen, maar met een brede publieksfunctie dient een belangrijker criterium te zijn voor overheidssteun, dan slechts de bijdrage aan individuele projecten. De intermediate dient met andere woorden te schakelen en verbinden, maar daarmee tegelijkertijd zowel vrijplaats als publiek cq. de formele stad in hun beider recht te laten.

6.4 Stimuleer (al dan niet tijdelijke) coalities

Een bijzondere aandacht verdienen hierbij de zogenoemde ‘portals’. In zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als in de grootstad Rotterdam is immers gebleken dat de verschillende vrijplaatsen weliswaar onderling op de een of andere manier vernetwerkt zijn (vaak via persoonlijke contacten), maar toch vooral eigenstandig opereren. Iedere vrijplaats ‘doet zijn eigen ding’ en komt daar op gezette tijden al dan niet mee naar buiten om zich vervolgens weer

terug te trekken in zijn schulp (guerrillatactiek). Om te shockeren of het publiek tijdelijk te activeren tegen vermeende misstanden of gezapigheid is dit een sterke tactiek. Het mist echter een meer constructieve en duurzame bijdrage aan het grootstedelijk cultureel klimaat. Daarnaast zou het zo nu en dan vruchtbaarder kunnen zijn als verschillende zaken worden gecombineerd.

Overzicht, via het met elkaar in contact brengen van uiteenlopende initiatieven, dan wel het bevorderen van verrassende (tijdelijke) coalities wellicht ook met de bovenwereld, zou een versterkend effect hebben op de stedelijke impact van vrijplaatsen. City Mine(d) in Brussel doet hier reeds opmerkelijk pionierswerk. Niettemin heeft City Mine(d) daarnaast ook nog een eigen agenda. Te overwegen zou kunnen zijn die agenda te laten varen en de krachten met name te bundelen op het versterken van de onderlinge bekendheid van de vele vrijplaatsinitiatieven die in de stad gaande zijn en het waar mogelijk bevorderen van (al dan niet tijdelijke) samenwerkingen. Daarmee ontstaat dan tegelijkertijd een intermediate aanspreekpunt voor de overheid en andere belangstellenden, dan wel de mogelijkheid van gerichte promotie en waar nodig acquisitie.

Vooral in Rotterdam wordt een dergelijk initiatief krachtig gemist. Rotterdam staat immers nauwelijks bekend als creatieve vrijplaats, terwijl de portals die er wel in Rotterdam aanwezig zijn (zoals bijv. de woongroepwinkel of allabout) nog sterk vanuit een enkelvoudig perspectief vertrekken. Verbreding van die aanpak, dan wel het stimuleren van iets vergelijkbaars als City Mine(d) lijkt derhalve ook in Rotterdam gewenst.

6.5 Praktiseer schaduwplanning

Ten vijfde komen we op de paradox van het ruimtelijk beleid: het essentieel ongrijpbare van creatieve vrijplaatsen. Daartoe introduceren we het begrip schaduwplanning. Hieronder wordt de noodzaak van een toenemende bewustwording van de consequenties verstaan van datgene wat in (beleids)plannen opgenomen wordt, zowel in ruimtelijke zin als een verlies- en winstrekening over gebruik en organisatie van (spontane) stedelijkheid in de stad (zie de casus New York). Tevens verstaan we onder schaduwplanning een praktijk waar sommige gebieden en thematische onderdelen van het stedelijk beleid bewust niet gepland worden en buiten de politieke, burgerlijke en vooral ook investeringsdiscussie worden gehouden. Ruimtelijke planning heeft naast fantastische maatschappelijke

de schaduwstad 6 aanbevelingen 55

Page 56: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

gevolgen (zulks terwille van de samenleving), immers ook directe gevolgen voor de hoogte van grond-, huur- en koopprijzen en concentraties van formele en opbrengstgevende stedelijke activiteiten. Daarmee komen ook gebieden op waar dit nadrukkelijk niet het geval is, de niches en achtergestelde of onderbelichte gebieden, potentiële milieus voor innovatieve en experimentele activiteiten.

‘Praktiseer schaduwplanning’ is daarmee dus ook een advies om sommige gebieden, waarmee men wellicht precieze (broed- of vrijplaats) oogmerken heeft juist niet op de kaart te zetten, juist om die beoogde doelstellingen waar te maken. Dit betekent overigens niet dat men er vervolgens ook niets moet doen en de overheidshanden ervan af trekken. Wel degelijk zijn ook dan acupuncturele maatregelen nodig op het gebied van bijvoorbeeld het openstellen van gebouwen, bevordering van openbaarheid, stimulering van (al dan niet tijdelijke) aanjagers etc., die dan echter niet in generieke algemene beleidsdoelstellingen zijn opgenomen, maar bewust in de schaduw van het offi ciële beleid gedijen.

Terzake is er overigens sprake van een belangrijk onderscheid tussen de praktijk in de grootstad Rotterdam en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Waar in Nederland en dus ook in de grootstad Rotterdam vaak sprake is van een overmaat aan planning en van overheidswege ingegeven ingrepen in de stad, is dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in veel mindere mate het geval. Mede als gevolg van de situatie met de Gemeenschappen, wordt in het ruimtelijk-economisch beleid van het gewest Brussel eigenlijk niet of nauwelijks gesproken van het aanwezig creatief potentieel in de stad. Dit heeft er dan ook mede voor gezorgd dat de interactie tussen de overheid en vrijplaatsen, cq. de overheidsgerichtheid van die vrijplaatsen in Rotterdam veel groter is dan in Brussel. In deze laatste grootstad staan beide partijen eigenlijk ver van elkaar af en praktiseren in hun eigen wereld. Waar in Rotterdam derhalve terughoudendheid aan de orde is, is het in Brussel eerder nodig dat met gerichte acupunctuur maatregelen spontane culturele creativiteit bevordert wordt. De wijk- en buurtcontracten bieden daartoe wellicht aanleiding, maar ook gewestbreed zijn er acupunctuurinzetten gewenst, in overleg met of dwars door het beleid van de Gemeenschappen heen.

6.6 Benut tijdelijkheid en bouw dat uit

Tenslotte lijkt een bijzondere en extra aandacht nodig voor het tijd en faseaspect bij broedplaatsen. Nu de economie zich langzaam maar zeker ook steeds meer ontwikkelt tot een kenniseconomie, worden leisure en cultural industries steeds belangrijker. Tot voor kort werden experimentele en innovatieve kunst en cultuur nog vaak tot de afgeleide en zwakke conjuncturele sectoren geschaard. Dit is echter lang niet altijd meer het geval. Niet alleen in de culturele, maar ook in de sociale, ruimtelijke en andere sectoren, groeien pure en vrijgevochten vrijplaatsen, via maatschappelijke en brede acceptatie tot activiteiten die zichzelf economisch kunnen bedruipen en zelfs een krachtige bijdrage leveren aan dat formele conjuncturele klimaat. Zo is het de vraag of men bijvoorbeeld Now & Wow in Rotterdam, de KVS Brussel of de Zinneke Parade nog steeds onder het te koesteren broedplaatsenbeleid moet beschouwen of dat deze activiteit steeds meer een onderdeel begint te worden van een strategisch promotie-, of economisch vestigingsbeleid.

Binnen de reguliere planning is daarnaast nog een faseverschil op de locatie. Rotterdam en Brussel bulken inmiddels van de plannen die een beslag leggen op de toekomstperspectieven van vele bewoners en instanties. Vaak duren deze toch veel langer dan gepland. Hierbij kunnen onder meer genoemd worden: de ontwikkelingen in de Europese Wijk of Thurn & Taxis in Brussel of de plannen rond Rotterdam CS, de Stadshavens of hoogbouwprogramma’s in delen van het centrum. In de tussentijd vindt er vaak een omslag in het functioneren van de locatie plaats waarbij tijdelijke huisvesting en gebruik een welhaast interessantere stedelijkheid genereren dan de glossy plannen die daarna gerealiseerd gaan worden. Derhalve zou bezien kunnen worden in hoeverre die tijdelijke activiteiten ook bewust gefaciliteerd kunnen worden, dan wel bij succes ook een meer permanent doorwerking kunnen vinden in dat reguliere programma van de uiteindelijk beoogde functie. Ontruiming van succesvol tijdelijk gebruik kan immers gepaard gaan met vernietiging van creatief kapitaal, dan wel een ongelukkige verhuizing van die functie naar vruchtbare plekken betekenen.

Nadere pilots zijn hier nodig om te bezien in hoeverre een dergelijk tijdelijk gebruik ook in de uiteindelijke plannen een succesvolle betekenis voor de stad kunnen hebben. Aanzetten waren daartoe reeds aanwezig in de voormalige locaties van ‘groep Tagawa’, alhoewel het hier geleid heeft tot de ontruiming van de site en verdwijning van perspectiefrijke acties. Bezien zou kunnen worden in hoeverre met aangepaste regelgeving en procedures dergelijke initiatieven duurzaam voor de stad behouden kunnen worden.

56 6 aanbevelingen de schaduwstad

Page 57: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

de schaduwstad 6 aanbevelingen 57

Page 58: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

58 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 59: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

58 inleiding DE SCHADUWSTAD

VOETNOTEN, ILLUSTRATIES EN LITERATUUR

Voetnoten1 zie o.a. Landry, Charles: The Creative City, Londen 20002 vgl. o.a. Susser, Ida (red): The Castells Reader on Cities and Social Theory, Oxford 20023 zie o.a. de praktijk in Rotterdam en Brussel4 zie o.a. Soja, Edward W.: Thirdspace, Oxford 1996

Boomkens, René: De Drempelwereld, Rotterdam 1998GUST: The Urban Condition, Gent/Rotterdam 1999Urban Unlimited: De Grote KAN Atlas, Rotterdam 2003

5 vgl. Burgemeester Schelto Patijn geciteerd in: De vrije ruimte, Laat 1000 vrijplaatsen bloeien, onderzoek naar vrijplaatsen in Amsterdam, 20016 Gemeente Rotterdam: Sense of Place; Atlas van de culturele ecologie van Rotterdam, Rotterdam 20047 vgl. het themanummer over de Creatieve Stad van Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, S&RO 2-20028 Florida, Richard: The Rise of the Creative Class New York 20029 Florida, Richard en Tinagli, Irene: Europe in the creative age, Demos, februari 200410 vgl. o.a. Thackara, John: Cultural Expertmeeting HST-NWE, Breda 18-19 mei 200411 vgl. o.a. Hemel, Zef: Creatieve Steden, VROM, Den Haag 200212 www.katharen.be13 Campbell, Anthony: The assassins of Alamut, 200114 Kijk op http://go.to/footnotestohistory voor een historisch overzicht van James L. Erwin over vrijstaten en micronaties15 Texas A&M University: http://www.tamu.edu/16 zie Mak, Geert: Een kleine geschiedenis van Amsterdam, 199417 De vrije ruimte, Laat 1000 vrijplaatsen bloeien, onderzoek naar vrijplaatsen in Amsterdam, 200118 zie o.a. Boelens, Luuk: Sturen door netwerken; voor reclustering van beleid; in S&RO 2-200419 zie Bey, Hakim: Tijdelijke autonome zone, 1985, 1991

Vgl. o.a Oosterling, Henk: ‘De mens als medium der media’ in Filosofi e in cyberspace, 200220 Ondanks dat de betreffende partijen veel kritiek hebben op het zogenoemde ‘broedplaatsenbeleid’ van de betreffende gemeenten (we zijn

geen kippenfokkerij) weerhoudt het ze niet om enkele broedplaatsentips te geven: niet te snel slopen, panden onttrekken aan de markt voor culturele bestemmingen, panden in zelfbeheer geven, waar vervolgens de overheid zich dan wel weer afzijdig van dient te houden (Manifest R2002 Rotterdam 2002, Manifest van de Onderkant, Eindhoven 2004).

21 vgl. Lesaffer, Pieter (red): België blootgelegd; Van Halewijck, Leuven 200322 vgl. tevens Salet, Willem, Thornley, Andy en Kreukels, Ton: Practices of metropolitan governance in Europe, New York/Londen 200323 vgl. Lagrou, Evert in: Salet, Willem etc. t.a.p.24 vgl. Swyngedouw, Erik et al: Neoliberal Urbanization in Europe; in: Brenner, Neil: Spaces of Neo-liberalism, Londen 2002.25 vgl. NIS, Statistiek van Toerisme en Hotelwezen België 200426 vgl. Union of International Associations, statistics 200427 vgl. CCIB-CERB: Jaarbarometers 1995-200328 Corijn, Eric e.a.: From a Multicultural and fragmented City towards the Mediterranean Capital of Europe; in: INURA - The contested metropolis,

Birkhauser 200429 Nyfer: Atlas voor gemeenten 2003, Breukelen 200330 zie het de evaluatie van het project groeibriljanten, gemeente Rotterdam 200431 zie Culturele ondernemers van Rotterdam: Manifest R2002, Rotterdam 200232 vgl. CBS, statistiek startende ondernemers in Nederland 200433 vgl. OBR: Plezierige Zaken in Rotterdam, vrijetijdseconomie in cijfers 2001, Rotterdam 200334 ontleend aan Samenwerkingsconvenant Rotterdams clubcircuit, Rotterdam 200235 gebaseerd op tellingen ontleend aan de leden van het BNA, BNSP, BNO en de ingeschreven leden op het ArchitectenWeb

de schaduwstad voetnoten, illustraties en literatuur 59

Page 60: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

36 vgl. persbericht Ecorys 26 juni 200337 vgl. Centrum voor Onderzoek en Statistiek Rotterdam38 vgl. Begroting Gemeente Amsterdam 1999-200339 vgl. Project Broedplaatsen Amsterdam, criteria en richtlijnen Amsterdam 200040 Gemeente Amsterdam: Evaluatie broedplaatsenbeleid Amsterdam 200341 vgl. Oswalt, Philipp: Berlin City without form, Prestel, Munich/New York 200042 zie www.urbancatalyst.de43 vgl. O’Connor, Justin: Cultural Industries and the City, Londen 200344 vgl. Manchester’s Cultural Strategy op www.Manchester.gov.uk45 vgl. Belova, Elena e.a.: Creative Industries in the modern City, Tacis, September 200246 zie Jacobs, Jane: The death and life of great american cities, 196147 zie Pruijt, Hans: Is the institutionalization of urban movements inevitable? Rotterdam 2003

60 voetnoten, illustraties en literatuur de schaduwstad

Page 61: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

IllustratiesSchutblad: Kruiskade - clubactiviteiten rond Off_Corso in afwachting van nieuwbouwplannen, dag en nacht4 Thurn&Taxis Brussel - de ochtend na een feest6 Lloydkwartier Rotterdam - audio visuele industrie op voormalige haventerrein8 Flyer Freezone Bruxxel in het Brusselse Leopoldstation november 2002 10 Kowloon Walled City Hong Kong (foto uit ‘City of Darkness’)16 Freezone Bruxxel in het Brusselse Leopoldstation voor het Europees Parlement25 Citymine(d) - HUGO, Bocas Locas (foto’s van Citymine(d)) en Limite|Limiet in Brussel26 Flyer expositie in Hotel Tagawa, Brussel28 Brusselse Place Flagey in reconstructie (foto van disturb-website)29 Universele inwonerskaart (afbeelding Universal Embassy)30 Achterzijde Pauluskerk Rotterdam36 Bushalte 67 in Charlois (foto uit ‘something about Charlois’)39 Clubbokaal voor Off_Corso, Rotterdam locatie buiten en binnen (foto’s links en rechts van website Off_Corso)41 Belhuizen in Rotterdam (foto’s uit ‘Dispersion’ Diego Barajas)43 Deborah Post van Area OIO, Rotterdam (artikel uit ‘A4 magazine’)47 ADM gebouw Amsterdam (foto uit ‘laat 1000 vrijplaatsen bloeien’)48 RAW Temple e.V. Berlijn (foto uit ‘Urban Catalyst’)49 Madchester musicscene (foto van achterzijde muziek-CD ‘Madchester’)50 Advertisementwall in Williamsburg, NY (foto van Uwee.de)52 Vlaardingen De Strip, kunstproject van Jeanne van Heeswijk58 Berlijnse lantaarnpaal als mini-plakzuil

de schaduwstad voetnoten, illustraties en literatuur 61

Page 62: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

LiteratuurAir Stad op straat, 2003Air Stad op straat, 2003Air

Alice Het creatief DNA van de regio Eindhoven, 1&2, Eindhoven 2003 Alice Het creatief DNA van de regio Eindhoven, 1&2, Eindhoven 2003 Alice

Alice Manifest van de Onderkant, Eindhoven 2004Alice Manifest van de Onderkant, Eindhoven 2004Alice

Barajas, Diego Dispersion, a study of global mobility and the dynamica of a fi ctional urbanism 2003Barajas, Diego Dispersion, a study of global mobility and the dynamica of a fi ctional urbanism 2003Barajas, Diego

Bey, Hakim Tijdelijke autonome zone, 1985Bey, Hakim Tijdelijke autonome zone, 1985Bey, Hakim

Boudry, Linda e.a. (red.) De eeuw van de stad 2004 Boudry, Linda e.a. (red.) De eeuw van de stad 2004 Boudry, Linda e.a. (red.)

Buchel, Hogervorst, Vermaase Het kerend tij, 1997Buchel, Hogervorst, Vermaase Het kerend tij, 1997Buchel, Hogervorst, Vermaase

Corijn, Eric en de Lannoy, Walter Crossing Brussels, de kwaliteit van het verschil, Brussel 2000Corijn, Eric en de Lannoy, Walter Crossing Brussels, de kwaliteit van het verschil, Brussel 2000Corijn, Eric en de Lannoy, Walter

Campbell, Anthony The assassins of Alamut, 2001 Campbell, Anthony The assassins of Alamut, 2001 Campbell, Anthony

Culturele Ondernemers Rotterdam Manifest R2002, Rotterdam 2002Culturele Ondernemers Rotterdam Manifest R2002, Rotterdam 2002Culturele Ondernemers Rotterdam

De vrije ruimte Laat 1000 vrijplaatsen bloeien, onderzoek naar vrijplaatsen in Amsterdam, 2001 De vrije ruimte Laat 1000 vrijplaatsen bloeien, onderzoek naar vrijplaatsen in Amsterdam, 2001 De vrije ruimte

Engbersen, Godfried & Burgers, Jack De verborgen stad, 2001Engbersen, Godfried & Burgers, Jack De verborgen stad, 2001Engbersen, Godfried & Burgers, Jack

Erwin, James L. website footnotes to history, 2004Erwin, James L. website footnotes to history, 2004Erwin, James L.

Florida, Richard The rise of the creative class, 2002Florida, Richard The rise of the creative class, 2002Florida, Richard

Florida, Richard & Tinagli, Irene Europe in the creative age, february 2004Florida, Richard & Tinagli, Irene Europe in the creative age, february 2004Florida, Richard & Tinagli, Irene

Gemeente Rotterdam Sense of place, atlas van de culturele ecologie van Rotterdam. Rotterdam 2004Gemeente Rotterdam Sense of place, atlas van de culturele ecologie van Rotterdam. Rotterdam 2004Gemeente Rotterdam

Girard, Greg & Lambot, Ian City of Darkness, life in Kowloon Walled City, 1993 Girard, Greg & Lambot, Ian City of Darkness, life in Kowloon Walled City, 1993 Girard, Greg & Lambot, Ian

Heeswijk, Jeanne van Freehouse, creative forces in your city, Rotterdam West 2003Heeswijk, Jeanne van Freehouse, creative forces in your city, Rotterdam West 2003Heeswijk, Jeanne van

INURA Possible urban worlds, 1998INURA Possible urban worlds, 1998INURA

INURA The contested metropolis, 2003INURA The contested metropolis, 2003INURA

Jacobs, Jane The death and life of great american cities, 1961Kardol, René Proposed Inhabited Artifi cial Islands in International Waters: International Law Analysis in Regards to Resource Use, Law of the Sea and Kardol, René Proposed Inhabited Artifi cial Islands in International Waters: International Law Analysis in Regards to Resource Use, Law of the Sea and Kardol, René

Norms of Self-Determination and State Recognition, 1999 Laundry, Charles The creative city 2000Laundry, Charles The creative city 2000Laundry, Charles

Lesaffer, Pieter e.a. (red) België Blootgelegd, De Standaard 2003(red) België Blootgelegd, De Standaard 2003(red)

Mak, Geert Een kleine geschiedenis van Amsterdam, 1994Mak, Geert Een kleine geschiedenis van Amsterdam, 1994Mak, Geert

O. Hammer, Richard The history of free nations, 2003O. Hammer, Richard The history of free nations, 2003O. Hammer, Richard

Oenen, Gijs van Het surplus van illegaliteit, 2002Oenen, Gijs van Het surplus van illegaliteit, 2002Oenen, Gijs van

Pile, Steve e.a. Unruly Cities, Londen/New York 2002Pile, Steve e.a. Unruly Cities, Londen/New York 2002Pile, Steve e.a.

Platt, Cameron & Wright, John Schateilanden, 1992Platt, Cameron & Wright, John Schateilanden, 1992Platt, Cameron & Wright, John

RKS Feesten in het donker, mei 2001RKS Feesten in het donker, mei 2001RKS

S&RO 2001/4 themanummer freezones 2001S&RO 2001/4 themanummer freezones 2001S&RO 2001/4

Salet, Willem e.a. Amsterdam Human Capital 2003Salet, Willem e.a. Amsterdam Human Capital 2003Salet, Willem e.a.

Texas A&M University http://www.tamu.edu/Texas A&M University http://www.tamu.edu/Texas A&M University

Urban Catalyst group analysis report Berlin study, november 2001Urban Catalyst group analysis report Berlin study, november 2001Urban Catalyst group

Urban Catalyst group Urban Catalysts, Strategies for temporary uses – potential for development of urban residual areas in European metropolises, 2003Urban Catalyst group Urban Catalysts, Strategies for temporary uses – potential for development of urban residual areas in European metropolises, 2003Urban Catalyst group

wburg.com websitewburg.com websitewburg.com

62 voetnoten, illustraties en literatuur de schaduwstad

Page 63: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

Het onderzoek ‘de schaduwstad, vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam’werd uitgevoerd in 2003 met fi nanciële steun van het Stimuleringsfonds van Architectuur en dS+V Rotterdam.

Bijdragen zijn geleverd door het onderzoeksteamFrank van der Beuken - regio RotterdamLuuk Boelens - Urban Unlimited RotterdamRobert Broesi - MUST AmsterdamGijs Broos - OBR RotterdamEric Corijn - VUB BrusselFiliep Decorte - o2-consult AntwerpenStefan Decorte - VUB BrusselFrank D’hondt - o2-consult AntwerpenBernadette Janssen - dS+V RotterdamBram Ladage - dS+V RotterdamWies Sanders - Urban Unlimited RotterdamJan van Teeffelen - dS+V Rotterdam

In de klankbordgroep namen deelTom Frantzen - architect AmsterdamRobert Kloosterman - UvA AmsterdamMarc Neelen - Stealth architecten RotterdamHenk Oosterling - Erasmus Universiteit RotterdamJanny Rodermond - Stimuleringsfonds voor ArchitectuurMariet Schoenmakers - dS+V Rotterdam

And last but certainly not leastmet zeer veel dank aan vele vrijplaatsers en andersdenkenden voor het welwillend beschikbaar stellen van tijd en informatie.

Uitgave mei 2004Kaartmateriaal: MUST en Urban UnlimitedFotografi e: Wies Sanders, tenzij anders vermeldFranse vertaling: Brussels Hoofdstedelijk GewestEngelse vertaling: Ines Galle Tolkwerk en vertaling, GrimbergenDrukwerk: Lecturis, EindhovenUrban UnlimitedPostbus 2993000 AG RotterdamDigitale pdf-versie is beschikbaar op: www.urbanunlimited.nlZoek ‘WIESLOG’ op het web voor actuele vrijplaatsinformatie in RotterdamVoor overnames uit deze publicatie, neem contact op met:[email protected]

COLOFON

de schaduwstad colofon 63

Page 64: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

64 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 65: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.

64 inleiding DE SCHADUWSTAD

Page 66: De Schaduwstad. Vrijplaatsen in Brussel en Rotterdam.