DE MOORD OP - WordPress.com · OPDRACHT 9 Kleur de breuken correct in. 2 / 3 3 / 5 1 / 4 4 / 6 8 /...
Transcript of DE MOORD OP - WordPress.com · OPDRACHT 9 Kleur de breuken correct in. 2 / 3 3 / 5 1 / 4 4 / 6 8 /...
DE MOORD OP …
LOS DE MOORD OP VOOR ER NOG MEER SLACHTOFFERS
VALLEN!
HELP ! ! !
Ik probeerde Lars al de hele ochtend
te bereiken. Normaal neemt hij zijn
smartphone altijd op. Hij zou nooit
vertrekken zonder smartphone. Ik
maakte me echt ongerust. Na enkele
uren kwam de politie me het nieuws
brengen dat Lars dood is. Mijn wereld
stortte in!
De politie heeft voorlopig geen enkel spoor. Ze konden enkel
zeggen dat hij niet op de plaats vermoord is waar hij is gevonden.
Ik moet en zal de dader vinden! Willen jullie me helpen? Ik heb
jullie hulp heel hard nodig.
Op de volgende bladzijden zie je de 7 verdachten, de 7 wapens
en de 7 plaatsen. Je zal 18 opdrachten moeten oplossen. Als de
opdracht klaar is, geef ik je een tip. Met die tip kom je elke keer
uit op 1 getal. De persoon, het wapen of de plaats bij dit getal
hoort niet bij deze moord.
Veel succes!
VERDACHTEN
MOORDWAPENS
PLAATSEN
OPDRACHT 1
Schrijf de getallen op de juiste plaats in het rooster.
Tip : begin met het grootste getal.
2 cijfers 3 cijfers 4 cijfers 5 cijfers 6 cijfers
09 10 13 15 21 23 87
32 36 42 43 54 65 98
012 123 195 234 345
456 567 678 789
1234 2145 3256 3857 4589 4890 6397
87652
908361
Er blijven 2 getallen over. Kies het
kleinste.
Het getal is ______ .
OPDRACHT 2
Los de oefeningen uit je hoofd op.
125 + 623 =
762 + 148 =
149 + 268 =
792 + 151 =
426 + 318 =
283 + 468 =
216 + 379 =
311 + 509 =
610 + 170 =
61 + 18 =
82 + 11 =
19 + 45 =
53 + 19 =
42 + 43 =
18 + 76 =
25 + 45 =
91 + 13 =
67 + 26 =
200 + 379 =
156 + 279 =
490 + 350 =
716 + 480 =
238 + 548 =
123 + 489 =
543 + 156 =
156 + 566 =
141 + 664 =
Doe de uitkomst van de laatste oefening
min de uitkomst van de eerste oefening :
_______________
Dit is het getal ______ .
OPDRACHT 3
Los de oefeningen cijferend op.
79 – 12 = 53 – 29 = 71 – 36 =
81 – 30 = 452 - 107 = 342 - 185 =
429 - 400 = 300 - 279 = 89 - 45 =
Tel alle cijfers uit de voorste vakjes van je
uitkomsten op : _________________
OPDRACHT 4
Ken jij de maaltafels nog? Los de oefeningen uit je hoofd op.
6 x 4 =
3 x 6 =
9 x 10 =
3 x 9 =
9 x 5 =
5 x 5 =
2 x 3 =
8 x 8 =
7 x 3 =
10 x 4 =
6 x 2 =
4 x 7 =
10 x 1 =
6 x 6 =
4 x 8 =
6 x 9 =
10 x 8 =
4 x 11 =
8 x 6 =
12 x 4 =
9 x 7 =
5 x 4 =
7 x 4 =
12 x 6 =
4 x 4 =
11 x 3 =
7 x 5 =
Tel de uitkomsten van de oefeningen met
de hartjes voor op : ________________
OPDRACHT 5
Los de staartdelingen op.
8 5 0 3 4
Q = …
R = …
4 6 1 2 5
Q = …
R = …
Tel de resten op : ________________
OPDRACHT 6
Los de sudoku op.
9 7 3
4 5 7
2 8 1 6
1 9 6 8
2 5 6 4
9 5 4 1
6 4 5 9
9 2 1
7 3 5
Welk getal staat er in het gekleurde
vakje ? ________________
OPDRACHT 7
Kleur de veelhoeken groen en de niet-veelhoeken rood.
Wat is het aantal veelhoeken ?
________________
OPDRACHT 8
Met de hoeken en schrijf de juiste naam erbij.
Kies uit : stomp, scherp of recht.
Tel het aantal scherpe en stompe
hoeken op. ______________
OPDRACHT 9
Kleur de breuken correct in.
2 / 3 3 / 5 1 / 4
4 / 6 8 / 12 2 / 7
Tel het aantal gekleurde vakjes op.
______________
OPDRACHT 10
Los het raadseltje op.
In een dorpje is er 1 grote straat. In deze straat zijn 50 huizen
en in elk huis zijn 3 kamers. In elke kamer zijn 2 meisjes. Bij elk
meisje zitten twee jongens. Hoeveel jongens zijn er in deze
straat?
Hoeveel kamers zijn er ? : _____________________
Hoeveel meisjes zijn er ? : _____________________
Hoeveel jongens zijn er ? : _____________________
Van de jongens hebben er 442 bruin haar. De anderen hebben
blond haar.
Hoeveel jongens hebben er blond haar ? ___________________
Trek van je laatste uitkomst 100 af.
Hoeveel heb je over ? ______________
OPDRACHT 11
Los de oefeningen op.
2
4 van 8=___________
3
4 van 8=___________
2
4 van 16=__________
2
7 van 21=__________
1
8 van 32=__________
3
9 van 27=__________
1
4 van 14=__________
1
4 van 100=_________
3
4 van 36=__________
5
5 van 35=__________
5
4 van 40=__________
3
9 van 81=__________
2
8 van 72=__________
10
4 van 8=__________
1
5 van 45=__________
7
9 van 18=__________
2
3 van 15=__________
1
12 van 36=__________
Tel de uitkomsten van de oefeningen
met de sterretjes voor op.
______________
OPDRACHT 12
1 Herleid de inhoudsmaten.
3 l = _____ cl
800 cl = _____ l
38 l = _____ dl
3/4 liter = _____ cl
1,5 dl = _____ ml
2 Rangschik van minder naar meer inhoud.
2 cl ¾ liter 3 dl 500 ml anderhalve liter 0,4 l
______ < ______ < ______ < ______ < ______ < ______
3 Vul aan met ml, cl, dl, l, dal, hl of kl.
De inhoud van een blikje frisdrank = 33 _____
In een fles water kan 1,5 _____
Een drankkarton melk kan gevuld worden met 100 ____
Welk getal komt er op de tweede plaats bij
oefening 2 ? ______________
OPDRACHT 13
1 Herleid de gewichtsmaten.
200 kg = ______ton
50 g = ______ kg
6100 g = ______ hg
3000 g = ______ kg
2500 g = ______ kg
2 Rangschik van zwaar naar licht.
160 g 0,5 kg 0,5 ton 1600 g 550 g ¼ kg
______ > ______ > ______ > ______ > ______ > ______
3 Vul aan met mg, cg, dg, g, dag, hg, kg of ton.
Het gewicht van een botervlootje is 250 ___ .
Mijn zus weegt 65 ___.
Die vrachtwagen is geladen met 7 ___ zand.
Wat is de uitkomst van de derde oefening
bij opdracht 1 ? ______________
OPDRACHT 14
Bekijk de tekening grondig.
Hoeveel vierkanten zie je in de
tekening ? _______________
OPDRACHT 15
Hoe laat is het?
Op hoeveel klokken is het ‘voor’ ?
_______________
OPDRACHT 16
Hoe laat is het?
11 : 20 14 : 25 16 : 15
______________ ______________ ______________
9 : 50 7 : 55 21 : 30
______________ ______________ ______________
7 : 05 10 : 50 6 : 10
______________ ______________ ______________
6 : 25 17 : 15 9 : 55
______________ ______________ ______________
8 : 20 9 : 10 6 : 45
______________ ______________ ______________
11 : 20 14 : 50 7 : 15
______________ ______________ ______________
Op hoeveel klokken is het nog ochtend?
_______________
OPDRACHT 17
Los de vraagstukjes op.
1. Bij een spaaractie in de supermarkt verzamelde Marie al 85
kaarten. Lena verzamelde 33 kaarten meer dan Marie.
Hoeveel kaarten heeft Lena?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Bij de taartenverkoop op school werden 400 taarten
geleverd. 268 taarten werden al opgehaald. Hoeveel
taarten moeten nog opgehaald worden?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. Leon, Achmed en Zino hebben een kraampje op de
rommelmarkt. Ze hebben €48 verdiend. Ze verdelen het
geld eerlijk. Hoeveel geld krijgen ze ieder?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Doe de uitkomst van oefening 2 min de
uitkomst van oefening 1. Wat is de
uitkomst? _______________
OPDRACHT 18
Los de oefeningen op met behulp van je rekenmachine. Schrijf
de tussenstappen op.
1. 30% van €200 = _________________________________
2. 45% van €79 = __________________________________
3. 23% van €11 = __________________________________
4. 75% van €49 = __________________________________
5. 33% van €232 = _________________________________
6. 25% van €16 = _________________________________
7. 5% van €46.52 = ________________________________
Wat is de uitkomst van de voorlaatste
oefening als je deze maal 3 doet ?
_______________