De Internationale Geldmarkt

7
DE INTERNATIONALE GELDMARKT. In deze kroniek wordt wel eens over iets anders geschreven dan over de internationale geldmarkt. In tijden als die, welke wij thans beleven, is dit begrijpelijk. Twee jaar geleden stond de geldmarkt in het centrum der belangstelling van hen, die zich met economische en financieele vraagstukken bezighouden. De geldrente was gestegen tot boven het niveau van de kapitaal- rente, voor voorschotten tegen effecten moest meet rente be- taaid worden dan her rendement der fondsen bedroeg. In de geldmarkt kwam dus tot uitdrukking een element van evenwichts- verstoring, vandaar de groote aandacht die aan de verschijnselen op de geldmarkt werd besteed. Toen de geldrente begon te dalen, hoopte men, zich de geld- theoretische beschouwingen op dit punt herinnerende, dat bier- van een stimuleerende invloed op de conjunctuur zou uitgaan. Toen deze hoop ijdel bleek, verloor men zijn interesse in de geldmarkt. Toch waag ik her er op nog eens naast elkander te zetten de geldkoersen van 10 October 1929 en die van 12 Juni 1931. Een grooter tegenstelling is nauwelijks denkbaar. Bankdisconto Part. disc. Call Now York London Amsterdam Oct. '29 Juni '31 Oct. '29 Juni '31 Oct. '29 Juni '3I 1~ 6~ 2 5r~ 1 2~ 5~ 6--6i 5½--7 4½--5 Berlijn Parijs Oct. '29 Juni '31 Oct. 29 Juni 31 Bankdisconto 5 2 Part. disc. 7~ 5 1~ Lcihgeld 1 maands 8~ 6 De onderlinge verschillen tusschen New York, Londen en Amsterdam zijn bij deze sensationeele verschillen bewaard ge- bleven. Te Londen blijft het particulier disconto ongeveer een percent hooger dan te New York en Amsterdam. Overigens is het privaatdisconto in alle drie centra met meet dan 4 % ge- daald. Hetzelfde geldt niet van de disconto's van de circulatie-

Transcript of De Internationale Geldmarkt

Page 1: De Internationale Geldmarkt

DE INTERNATIONALE GELDMARKT.

In deze kroniek wordt wel eens over iets anders geschreven dan over de internationale geldmarkt. In tijden als die, welke wij thans beleven, is dit begrijpelijk. Twee jaar geleden stond de geldmarkt in het centrum der belangstelling van hen, die zich met economische en financieele vraagstukken bezighouden. De geldrente was gestegen tot boven het niveau van de kapitaal- rente, voor voorschotten tegen effecten moest meet rente be- taaid worden dan her rendement der fondsen bedroeg. In de geldmarkt kwam dus tot uitdrukking een element van evenwichts- verstoring, vandaar de groote aandacht die aan de verschijnselen op de geldmarkt werd besteed.

Toen de geldrente begon te dalen, hoopte men, zich de geld- theoretische beschouwingen op dit punt herinnerende, dat bier- van een stimuleerende invloed op de conjunctuur zou uitgaan. Toen deze hoop ijdel bleek, verloor men zijn interesse in de geldmarkt.

Toch waag ik her er op nog eens naast elkander te zetten de geldkoersen van 10 October 1929 en die van 12 Juni 1931. Een grooter tegenstelling is nauwelijks denkbaar.

Bankdisconto Part. disc. Call

N o w Y o r k L o n d o n A m s t e r d a m

Oct. '29 Juni '31 Oct. '29 Juni '31 Oct. '29 Juni '3I 6½ 1~ 6~ 2½ 5½ 2 5r~ 1 6¼ 2~ 5~ 6--6 i 1½ 5½--7 1½ 4½--5

B e r l i j n Pa r i j s

Oct. '29 Juni '31 Oct. 29 Juni 31 Bankdisconto 7½ 5 3½ 2 Part. disc. 7~ 5 3½ 1~ Lcihgeld 1 maands 8~ 6

De onderlinge verschillen tusschen New York, Londen en Amsterdam zijn bij deze sensationeele verschillen bewaard ge- bleven. Te Londen blijft het particulier disconto ongeveer een percent hooger dan te New York en Amsterdam. Overigens is het privaatdisconto in alle drie centra met meet dan 4 % ge- daald. Hetzelfde geldt niet van de disconto's van de circulatie-

Page 2: De Internationale Geldmarkt

519

banken. De Federal Reserve Bank of New York heeft zich nog bet meest aan de daling der geldrente aangepast. Zi] ging met het disconto 4½ % naar beneden, de Nederlandsche Bank echter maar met 3½ %, de Bank of England met 4 %. Her verschil ~usschen bankdisconto en particulier disconto is bij de Bank of England ongeveer even groot als in October 1929, te New York is het verschil kleiner geworden, bij ons is men van een effecti- viteit van her bankdisconto ondanks de recente verlaging van 2½ op 2 %, her verst verwijderd.

Berlijn blijft een uitzonderlijke positie innemen. In her eerste jaar na her uitbreken van de crisis was de geldrente in Duitsch- land gedaald tot 3¼ % voor privaatdisconto en tot 4 ~ % voor 1 maands-Leihgeld. Her was toen wat de daling betreft New York en Amsterdam zelfs vooruit. De politieke verwikke- lingen, die bij de Rijksdagverkiezingen in het najaar van 1930 begonnen, hebben een spaak in her wiel gestoken. Terwijl te New York en Amsterdam de geldkoersen sedert dien hog met circa 1 % zijn gedaald, steeg tengevolge van de kapitaalvlucht en de wegtrekking van buitenlandsche saldi uit Duitschland de geldrente daar weer met circa 1 ½ % en op dit verhoogde niveau zijn de geldkoersen, behoudens eenige tijdelijke schommelingen, gebleven.

Over de Parijsche geldmarkt behoef ik niet veel te zeggen. De hooge geldkoersen van 1929 heeft men er niet gekend. Om- gekeerd is de inzinking e r o o k niet zoo groot geweest als in de andere geldmarkten. De Parijsche geldmarkt is omringd door tolmuren, zij het ook dat de Staat hiervoor de bouwstoffen niet heeft aangedragen.

De lage geldrente moge geen genezing hebben gebracht, on- heilen heeft zij ook niet gesticht. Dit zal eerst gebeuren als het optimisme wederkeert. Dan zal men Wicksell's oorlogskreet: ,,Hinauf mit den Bankraten" dienen te gedenken. Met hen, die op het oogenblik geld h deposito hebben te plaatsen, behoeft men geen medelijden te hebben. Terwijl de ondernemers, fabri- kant en handelaar beide, zware verliezen lijden, de effecten- bezitter dat gedeelte van zijn vermogen, dat in aandeelen is belegd, op onrustbare wijze ziet slinken, zit hij, die zijn goede- ten en aandeelen realiseerde, op de eieren. Zijn kapitaal is intact, vergeleken met zijn medemenschen wordt hij zelfs met den dag rijker. Hij behoeft er zich dan waarlijk niet over te beklagen,

Page 3: De Internationale Geldmarkt

520

dat hij maar 1 % rente van zijn grid maakt. Iemand, die in October 1929 zijn aandeelen had verkocht, zou zelfs, indien hi] in plaats van rente vergoed te krijgen over het door realisatie verkregen saldo, voor het bewaren hiervan bijv. 10 % per jaar provisie had moeten betalen, relatief hog een goede zaak heb- ben gedaan. Dit leidt misschien tot de conclusie, dat de z.g. even- wichtsrente ook wel negatief kan zijn. Net het constateeren van het feit komen wij niet veel verder. Waar volgens de theorie van Wicksell c.s. de werkelijke geldrente moet dalen tot onder de evenwichtsrente om stimuleerend op de conjunctuur te werken, zouden de banken thans misschien ook inderdaad rente moeten gaan belasten aan hun crediteuren en rente moeten vergoeden aan hun debiteuren. Maar wij zullen dien tijd wel niet meer beleven.

De resultaten, die her Nederlandsche bankbedrijf in 1930 nog heeft weten te behalen, zullen vele industrieelen hebben doen watertanden.

De vier grootste, alleen in Nederland werkende banken (Am- sterdamsche Bank, Rotterdamsche Bankvereeniging, De Twent- sche Bank, Incassobank) hebben in 1930 tezamen bruto f 50 millioen verdiend, tegen f 57,4 millioen in 1929.

Uit de, niet bij alle even volledige, specificatie der inkom- sten valt af te leiden, dat de winstdaling geheeI te wijten is aan rentederving. Wel werd ook minder provisie verdiend dan in 1929, maar hiertegen wegen op de meerdere baten uit bet emissiebedrijf.

Aan de andere zijde van de winst- en verliesrekeningen ver- toonen de onkosten niet veel verandering. Bij de Incassobank en de Amsterdamsche Bank stegen zij met 1 ton, bij de Rotter- damsche Bankvereeniging daalden zij met 3 ton en bij de Twentsche Bank met 4 ton, waarbij men evenwel dient te bedenken, dat deze laatste instelling ook de tanti~mes ten laste der onkostenberekening brengt.

De aandeelhouders hebben geen reden tot klagen. Terwijl netto f 6,9 millioen minder werd verdiend, werd maar f 2,1 milIioen minder uitgekeerd, nl. f 16,4 millioen tegen f 18,5 millioen over 1929. De Rotterdamsche Bankvereeniging, die wederom f 2,5 millioen amortisatiebewijzen afloste, handhaafde het divi- dend op 5 %, De Twentsche Bank en de Incassobank verlaag- den het dividend met 1% tot resp. 6½ en 6 % en de Amster- damsche Bank keerde 8 % uit tegen 91~ % over 1929. Aldus

Page 4: De Internationale Geldmarkt

521

bleef er voor afschrijving en reserveeering niet onbelangrijk minder over dan het vorige jaar. Bij deze vier banken gezamen- lijk werden de afschrijvingen op gebouwen en de dotaties der reserves verlaagd van f 12,2 millioen tot f 7,6 millioen.

De rentabiliteit van de vier besproken instellingen in 1930 in vergelijking met 1929 moge blijken uit onderstaande tabel.

Amsterd. Bk. Rott. Bk. Twentsche Bk.*) Inc. Bk. '29 '30 '29 '30 '29 80 '29 780

Brutowinst minus onkosten iu ~ der e igen en v r e e m d e middelen (incl. acceptver- plich~ingen) . . . . . . 3,8 3 2,7 1,8 2~t 1,6 2,7 2,2

Bru~owins~ minus o n k o s t e n en pensioenstorgingen in % v a n he~ kapitaal . . . . 28,l 1 9 , 1 19,8 12,6 12,4 8,5 14,7 11,-

*) Zonder w i n s t op d e e l n e m i n g e n .

Wij zijn thans genaderd tot de balansen. Wederom zijn de vreemde middelen toegenomen. Crediteuren en deposito's zijn gestegen van f 749,7 millioen tot f 780,4 millioen. Men kan zich voorstellen, dat de banken over deze stijging niet enthousiast zijn geweest, waar de debiteuren sterk zijn teruggeloopen en een uflzetting op de geldmarkt op ten behoorlijk loonende basis niet was te verkrijgen. Door ten zeer drastische verlaging van de creditrente hebben de banken ook waarlijk moeite ge- noeg gedaan, om aan den aanwas der crediteuren paal en perk te stellen, doch zelfs de minimale rente die zij thans nog maar vergoeden, hebben de cli~nten niet kunnen doen besluiten, hun overtollige middelen op een andere wijze te gebruiken, al dient te worden vermeld, dat de vreemde middelen niet zoo overmatig zijn toegenomen als in 1929, toen zij toenamen van f 618,9 millioen tot f 749,7 millioen. Aan de stijging der vreemde midde- fen is ook het voortdurende aanbod van geld uit het buitenland, speciaal Duitschland, niet vreemd. Duitschland verwijt aan de andere landen, dat zij n ie tgenoeg vertrouwen hebben in Duitsch- land. Maar bij de Duitschers zelf is dit vertrouwen ook niet alge- meen, zooats de kapitaalvlucht bewijst.

De ervaring sedert twee jaar opgedaan, heeft ons geleerd, dat de vee!al verkondigde theorie dat er in tijden van depressie een terugvloefi'ng van middelen en dus een inkrimping der geld- circulatie plaats heeft, niet altijd opgaat. Ook de cijfers van de Engelsche banken toonen dit aan.

Page 5: De Internationale Geldmarkt

522

De acceptverplichtingen, incl. de bedragen door correspon- denten voor rekening der banken geaccepteerd, zijn algemeen gedaald:

in mi l l i oenen guldens 1929 1930

R o t t e r d a m s c h e B a n k v e r e e n i g i n g 4 L 8 38.5 Amsterdamsche B a n k . . . . 41.8 32.4 De T w e n t s e h e B a n k . . . . . 20.6 16.4 i n c a s s o b a n k . . . . . . . . 2~.6 16.8

126.8 104.1

Uiteraard valt niet met xekerheid te zeggen in hoeverre deze daling is toe te schrijven aan een geringeren omvang van her remboursbedrijf, dan weI aan een bewuste inperking van deze wijze van credietverleening. Vermoedelijk heeft dit laatste ook wel een belangrijke rol gespeeld, spciaaI voor wat betreft de credietgeving aan her buitenland. Want bij een acceptprovisie van 3/8 % per 3 maanden en ½ % o zegelkosten kost een accept- crediet den credietnemer bij een disconto van 1¼ % maar ruim 2½ %, en dus toch hog veel minder dan een crediet in rekening courant, zoodat er van de zijde der credietnemers wel pogingen zullen zijn gedaan om hun kascrediet om te zetten in een trek-. crediet.

De bedragen voor derden op prolongatie uitgezet zijn sterk verminderd, nl. in totaal van f 43 millioen tot f 12,5 millioen. Dit weerspiegelt zich aan de actiefzijde der balansen in een ver- mindering der effectendebiteuren en der bedragen op prolongatie uitgezet van f 272,5 millioen tot f 225 millioen.

Ook de gewone debiteuren zijn weder gedaald, vooral bij de twee grootste instellingen:

D e b i t e u r e n (in mi l l i oenen g u l d e n s ) 1 9 2 9 1 9 3 0

R o t t e r d a m s c h e B a n k v e r e e n i g i n g 174 140,6 A m s t e r d a m s c h e B a n k . . . . 133,8 98,6 De T w e n t s e h e B a n k . . . . . 115~5 109,2 I n c a s s o B a n k . . . . . . . . 82,6 74,9

505,9 423,3

Een en ander heeft tot resultaat gehad een sterke vermeerde- ring der uitzettingen die als eerste liquiditeit zijn te beschouwen. De posten kas, call, schatkistpapier en wissels (zonder crediet- promessen) stegen in totaal met f 11,5 miltioen tot f 290,1 mil- lioen, maar de sterkste stijging vertoonen de saldi van en bij banken, nl. met f 95,8 millioen tot f 179,2 millioen.

Page 6: De Internationale Geldmarkt

523

Rot te rdamsche Amsterd. Twentsehe Incasso Bankver . Bank Bank Bank Totaal

' 29 ' 3 0 ' 29 ' 3 0 " ) ' 2 9 ~30 ' 29 ' 3 0 ' 2 9 ' 8 0

Kas, call, schat- kistpapier, wissels 97,7 118,9 106,9 89,7 42,8 45,2 31,2 36,3277,6 290.I Banken (bij &rest. Bank en Inc. Bank alleen nostrcsaldi) 26 41 45~6 101,8 17,5 28,5 6,8 7,9 95,9 179,9

123,7 159,9 152,5 191,5 60,3 73,7 88 44,2 373,5 469,3-

In % der crediteuren en deposito's stegen de eerste liquiditeiten als volgt:

1929 1930

Rot te rdamsche Bankvereen ig ing 46 % 58 % Amste rdamshe Bank . . . . . 60 ~0 77 % Twen~sohe Bank . . . . . . 37 70 42 ~0 Incasso Bank . . . . . . . . 87 % 43

Een vooral relatief zeer belangrijke toename vertoonen tenslotte de posten effecten en syndicaten, nl. bij de banken gezamenlijk van f 18,4 millioen tot f 33,2 millioen.

Catastrophaal is bet jaar 1930 voor her Nederlandsche bank- wezen niet geweest. Van bijzonder groote verliezen op debi- teuren heeft men niet hooren spreken. De daling der debiteuren- cijfers bewijst, dat bij de wijze waarop in aan ons land crediet wordt verstrekt, de liquiditeit der credieten niet alleen in theorie bestaat.

De winsten zijn teruggeloopen. Maar een daling van het winst- cijfer met gemiddeld i3 % is zeker niet onrustbarend te noemen. Het is gebleken, dat her bankbedrijf te onzent zelfs bij een excep- tioneel lagen rentestand, een sterke vermindering der omzetten en een flinke daling van bet debiteurencijfer nog een behoorlijke rentabiliteit bezit. En dit ondanks het feit, dat de banken in ons land, als men hen in dit opzicht met de banken in her buitenland vergelijkt, bijzonder zwaar gekapitaliseerd zijn. Aan de hand van de laatste balansen komt men tot de volgende verhoudingscijfers tusschen kapitaal eenerzijds en totale eigen en vreemde middelen (kapitaal, reserves, crediteuren en deposit&s) anderzijds, her verhoudingscijfer dat voor de aandeelhouders in hoofdzaak be- slissend is voor de rentabiliteit van hun aandeel:

Rott. Baakvereen ig ing Amst. Bank T~en t sche Bank Incasso Bank

1 : 7 1 : 6,t I : 5,8 1 : 4,6

Dit is wel een geheel andere verhouding dan die b.v. bij de

Page 7: De Internationale Geldmarkt

524

Duitsche banken valt te constateeren, waar per einde van 1930 de volgende verhouding bestond tusschen kapitaal en totaal aan eigen en vreemde middelen:

D e u t s o h e B a n k D i s e o n t o Ges. 1 : 18~ D r e s d n e r B a n k . . . . . . 1 : 23½ D a r m s t . u n d N a t i o n a l b ~ n k 1 : 40 C o m m e r z und. P r i v a t b a n k . 1 ; 22~

Dat de verhoudingen zooals zij bij ons bestaan voor de credi- teuren grootere waarborgen bieden, behoeft nauwelijks te worden gezegd.

V. S.

12 Juni 1931.