DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

31
DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

description

DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE. De functioneel-notionele methode. 1. INLEIDING. INLEIDING. Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt Twee antwoorden volgens de notioneel-functionele methode. Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt. Wat is een taal? - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

Page 1: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE FUNCTIONEEL-

NOTIONELE METHODE

Page 2: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

1. INLEIDING

Page 3: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

INLEIDING

1.Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt

2.Twee antwoorden volgens de notioneel-functionele methode

Page 4: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

Twee belangrijke vragen als linguistisch vertrekpunt

1.Wat is een taal?

2.Hoe leert iemand een vreemde taal?

Page 5: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

Antwoorden volgens de functioneel-notionele

methode

VRAAG 1 : WAT IS EEN TAAL?

1. taal bestaat uit ‘noties’ (= inhoud) en ‘functies’ (=doelstellingen)

1. taal is een middel om binnen een bepaalde (sociale) context te communiceren en ‘doelstellingen’ te bereiken

GEVOLG: taal en context zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden

Page 6: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

Antwoorden volgens de functioneel-notionele

methode

VRAAG 2: HOE LEERT IEMAND EEN VREEMDE TAAL?

Taal en context zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden

Gevolg voor ‘vreemde taal’: aanleren vanuit een concrete en ‘levensechte’ context

Page 7: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

2. WAT

BETEKENTDIT?

Page 8: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

1. Noties

2. Functies

3. Basisidee

4. Componenten

5. Kenmerken

Page 9: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

NOTIES

Een concept, idee, welke boodschap/betekenis

wil men overbrengen

Algemene noties : tijd, verleden, hoeveelheid,

duur

Onderwerp gerelateerd, woordenschat

( bijvoorbeeld huis, hond,…)

Page 10: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

FUNCTIESHet persoonlijke gedrag: gedachten en

gevoelens verwoordenHet interpersoonlijke gedrag: iemand

begroeten, voorstellen,…Het directe gedrag: proberen acties van anderen

te beïnvloeden, iemand overtuigen van het tegenovergestelde

Het verwijzende gedrag: rapporteren van feiten uit het verleden, heden of toekomst

Het fantasierijke gedrag: creatieve en artistieke discussies en uitdrukkingen naar aanleiding van een gedicht, een toneelstuk, een schilderij, een TV-programma, een film, …

Page 11: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

BASISIDEE

‘Noties’ en ‘functies’ aanbrengen via concrete context

Page 12: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

COMPONENTENComponenten van concrete context:

1. Fysieke context (bv. In de apotheek, in de stad, ...)

2. Het communicatiekanaal (geschreven vs

gesproken)

3. Taalactiviteit (productief vs receptief)

4. Het aantal en karakter van de deelnemers

5. De onderlinge relaties en de soort activiteit

Page 13: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

KENMERKEN

Eerst mondeling en dan schriftelijk aanbrengen

Grammatica is steeds inductiefGeneraliseringLeerders kunnen gemakkelijk de leerstof uit

de lessen in de praktijk brengenDe situatie waarin de taal wordt gebruikt en

niet de grammatica

Page 14: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

KENMERKENDe volgorde waarin noties worden aangeboden

is gebaseerd op dagdagelijks taalgebruikBehoefte van de leerder staat centraalEerste actie : het in kaart brengen van de

noden van de leerder via b.v. een portfolio, op basis van die analyse doelstellingen, leerinhouden, manier van evalueren

De evaluatie richt zich op het vermogen van de leerder om de taal in te schakelen en te reageren in een omgeving

Page 15: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

3. DE VOORDELEN VAN

DE NOTIONEEL-

FUNCTIONELEMETHODE

Page 16: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE VOORDELENMotivatie door levensechte omstandigheden:

onmiddelijk toepasbaar in echte leven

Betekenis (en niet grammatica of een situatie) is de basis.

Men maakt op voorhand een analyse van de noden van de leerder en die analyse reflecteert zich vervolgens in de doelstellingen, leerinhouden en manier van leren.

Page 17: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE VOORDELEN

Taalleerders leren authentiek taalgebruik

De leerder staat centraal Evaluatie richt zich op het vermogen van de

leerder de taal te gebruiken zodat hij/zij kan reageren en opereren in een omgeving .

(sociale context is belangrijk)

Page 18: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

4. DE NADELEN VAN DE

FUNCTIONEEL-NOTIONELEMETHODE

Page 19: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE NADELEN

minder resultaat op langere termijn, beter voor kortere termijn

spoedcursus voor mensen die een korte periode in het buitenland gaan werken

het aanleren van grammatica in een context kan leiden tot ‘artificiële’ dialogen en conversaties

Page 20: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE NADELENmoeilijkheden voor de cursist om de in de klas

ingeoefende leerstof (in zeer concrete omgeving) toe te passen in gelijkaardige situaties buiten de klas

verschillende verwachtingspatronen van de cursisten (de jongen met het Spaanse lief tov de germanist)

ontstaan van frustraties bij de cursisten die een meer analystische benadering wensen

Page 21: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE NADELENvoor elke functie is er een groot aanbod aan

grammaticale structuren – > overloadte grote aandacht voor de functies waardoor

de grammatical genegeerd wordtwelke volgorde van te behandelen functies ?

welke functies leren we eerst aan ?wat doen we met de hogere niveau’s ? Meer

complexe uitingen leren voor basisfuncties of meer complexere functies aanleren ?

Page 22: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

5.DE VERSCHILLEN

MET ANDEREMETHODES

Page 23: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE VERSCHILLENVerschil met grammaticale methode F/N-methode legt nadruk niet op grammatica,

maar wel op communicatie

Verschil met audiolinguale methode F/N-methode heeft geen ‘pattern drills’ of

eindeloos herhalen van patronen F/N-methode legt wel nadruk op ‘spontane’ conversaties

Page 24: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

DE VERSCHILLEN

Verschil met receptieve methode

N/F legt nadruk op productie en zelfredzaamheid

Page 25: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

6. HET EUROPEES REFERENTIEKAD

ER

Page 26: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

De functioneel-notionele methode

1.Taalniveaus

2.Verband ERK en N/F-methode

3.Waarom ERK?

Page 27: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

TAALNIVEAUSHet ERK onderscheidt 6

taalcompententieniveaus: van beginner tot near-native.

NIVEAU A: Basisgebruiker (A1 & A2)

NIVEAU B: Onafhankelijke gebruiker (B1 & B2)

NIVEAU C: Vaardige gebruiker (C1 & C2)

Page 28: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

VERBAND ERK EN F/N-METHODE

Uitgangspunt bij het bepalen van een niveau is wat men kan in de betreffende taal, omschreven in descriptoren die zijn uitgewerkt in can do-statements (in het Nederlands: ik-kan stellingen).

Het ERK beschrijft vaardigheidsniveaus van taalbeheersing, in termen van:- taalomvang: wat moet je kunnen, in welke contexten en voor welke doelen?- taalcomplexiteit en mate van correctheid : hoe goed moet je het kunnen?

Page 29: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

VERBAND ERK EN F/N-METHODE

Het ERK is actiegericht: taalleerders zijn ‘sociale wezens’:

taalhandelingen treden op binnen taalactiviteiten die op hun beurt deel

uitmaken van een bredere sociale context

Het is uitsluitend deze context die de volle betekenis van die activiteiten bepaalt.

zelfde opvatting als F/N-methode

Page 30: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

WAAROM ERK?Internationaal vergelijkbare taalniveausVervolgstudie of werk in het buitenland:Mogelijkheid tot zelfbeoordeling via can

do-statementsMogelijkheid tot zelfplanningLevensecht lerenInzicht in beheersingsniveaus van deelcompetenties

Page 31: DE FUNCTIONEEL- NOTIONELE METHODE

WAAROM ERK?Mogelijkheid om te differentiëren:

leerlingen kunnen werken aan die aspecten van taal waar zij (meer) training in nodig hebben

Internationale examens: de school kan ervoor kiezen om een internationaal erkend certificaat te laten behalen (zoals Cambridge, Goethe, DELF, DELE), dat ook gekoppeld is aan het ERK