DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook...

15
DE STELTKLUUT Tijdschrift van Natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut Herfst 2018

Transcript of DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook...

Page 1: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

DE STELTKLUUT Tijdschrift van Natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut

Herfst 2018

Page 2: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

2 De steltkluut herfst 2018 3

De SteltkluutUitgave van Natuurbeschermingsvereniging “De Steltkluut” verschijnt 4x per jaar. Overname is toegestaan, mits bronver-melding. Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikelen.

Redactie:Sandra Dobbelaar, Luciën Calle, Carola André, Timo Jansen, Jaap Verhelst en Bas de [email protected]

Foto voorpagina:Zeevonk (Carola André)

Opmaak & Productie: Pieters Media

Contributie 2018De contributie bedraagt € 25,00. Betalingen op rekeningnummerIBAN: NL81 RABO 0136 6055 40Bic: RABONL2Ut.n.v. Natuurbeschermingsvereniging De Steltkluut

Adresgegevens:Postbus 319, 4530 AH [email protected]

Website: B. de Maat, [email protected]

Voor meer nieuws volg ons op Facebook

Werkgroepen:Planologiewerkgroep: A. [email protected]

Vogelwerkgroep: H. Castelijns [email protected]

Werkgroep Landschapsbeheer: B. de Maat [email protected]

Plantenwerkgroep: P. [email protected]

Insectenwerkgroep: J. de Bakker [email protected]

Jeugdgroep: A. van der [email protected]

Bestuur:A. Paauwe, voorzitter [email protected]. Calle, secretaris [email protected], Penningmeester [email protected]

Leden: P. Calle, J. Verhelst

Colofon Inhoud

Door: Jaap Verhelst (tekst & foto)

Ik ben op bezoek bij Ab Delzenne. Lid van de vogelwerkgroep en sinds 2017 heeft hij het samen met Christiaan Hiensch het Eiland van de Meijer onder zijn hoede voor de BMP.

Wanneer en waarom ben je lid geworden van de Steltkluut? AD: Er was een oproep van de roofvogelwerkgroep zo’n 6 jaar geleden. Die zochten mensen om roofvogels op te sporen en via info avonden met Henk Castelijns werd nadere toelichting gegeven. Ben er samen met Christiaan naar toegegaan en toen ben ik ook lid geworden. Ik ben begonnen met een gebiedje rond Axel voor het waarnemen van roofvogels. Zo ontdekten we sperwers en buizerds, maar dan zie je ook andere vogels. Vogels die je niet direct herkent, maar waar je wel het geluid van hoort. Zo probeer je de geluiden te herkennen en ontwik-kel je je steeds verder. En bij het bezoeken van de vergaderin-gen van de werkgroep ontdek je dat er nog veel meer is dan alleen roofvogels.

Je richt je vooral op de vogels? AD: Je beperkt eerst je gebied, maar later zie je dan ook wel eens een vlindertje of een plantje. En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever focus ik me op één ding, want als je wat doet moet je het ook goed doen.

Heb je specifieke cursussen gevolgd? AD: Ik heb alleen de roof-vogelcursus bij Henk Castelijns gedaan en de geluiden zelf aan-geleerd. Ook bij de trektellingen zoals bij de Margarethapolder, waar je vooral op het geluid af moet gaan. De trektellingen zijn echt fascinerend, er kunnen zomaar 3000 tot 4000 vinken over vliegen. Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het vlieggedrag probeer je zo de vogel te herkennen. In het voorjaar ga ik naar die in Breskens en in het najaar naar de Margarethapolder.

Sinds 2017 doe je BMP op Eiland van de Meijer? AD: Ja, dat was n.a.v. een vrijwilligersavond van Staatsbosbeheer in de Braakman met Peter Maas. Er werden nog tellers gezocht voor gebieden. En Bert van Broekhoven had het Gat van Pinte als BMP gebied, dus dat sloot mooi aan. Het eiland van de Meijer is een moeilijk gebied want het is dicht bebost, maar het was een mooie uitdaging om dat te gaan doen. En het gebied is ook aangemeld bij Sovon.

Heb je al bevindingen kunnen doen in vergelijking met vorig jaar? AD: We hebben nu wel nieuwe soorten erbij zoals de boomkruiper en de bonte specht. Maar winterkoning is zwaar achteruit vanwege de koude periode. En ijsvogel hebben we ook niet gezien. Maar het is een leuk gebiedje en is het mijn achtertuin.

Wat vind jij bijzonder aan de herfst? AD: Dat is voor mij vooral de periode van de trekvogels. Dan sta ik meestal bij een telpost om de kolganzen, brandganzen te tellen. Maar ook de vinken-trek en lijstertrek is dan van belang. En in de herfst begin ik met het voeren van de vogeltjes in de tuin en doe ik mee aan de tuinvogeltelling. En ik ga dan graag naar de Eifel in Duitsland om kraanvogels te zien. Ik heb ze daar nog ieder jaar gezien. En je ziet weer wat andere roofvogels zoals de rode en de zwarte wouw.

Wil je je mening nog geven over de Steltkluut of andere zaken? AD: Ik ben blij met de nieuwe opzet van de vogelwerkgroep. Zoals we gedaan hebben met het veldbezoek naar de Putting. Je bent dan bezig met wat je leuk vindt en dat is vogels kijken en herkennen. Ik ben daar zeer positief over. En er wordt nu ook meer moeite gedaan om iedereen erbij te betrekken. En het is goed dat je zo kennis en ervaring kan delen.

Ab, bedankt voor het delen van je ervaringen bij de Steltkluut en veel succes met al je activiteiten voor de Vogelwerkgroep.

Lid worden? www.steltkluut.nl/vereniging/lid-wordenISSN 1875-1385

Steltkluut 3 In de schijnwerper: Ab Delzenne

Jaap Verhelst

4 10 jaar telpost Margarethapolder Bert van Broekhoven en Alex v Herrewege

8 Plantenwerkgroep: Brede Eikvaren Jaap Verhelst & Marian Sponselee

10 Bijzondere waarnemingen in de regio Pepijn Calle

13 Spechten in het waterwingebied Timo Jansen

15 Aangevallen door een Buizerd Bas de Maat

17 Korte berichten Bestuur, Carola André, Marian Sponselee

18 Agenda Jaap Verhelst

‘t Stekkertje 20 Vleermuis Toon Hagenaar

21 Sprinkhanen in Zeeuws-Vlaanderen Lucien Calle

24 Albino Salamander Sandra Dobbelaar

26 Planten en dieren van schor en slik Sandra Dobbelaar

Uiterste inleverdatum voor de kopij: 01-11-2018

In de schijnwerper

Ab Delzenne

Page 3: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

54 De steltkluut herfst 2018

De omgeving van de telpostOp en rond de telpost is er altijd wel wat te zien.Is er geen vogeltrek dan is er lokaal nog van alles te zien op de Westerschelde en in het natuurgebied de Margarethapol-der zelf. Doordat het gebied de laatste jaren is uitgebreid richting Othene en er nog enkele nieuwe waterpartijen zijn aangelegd, is het gebied interessanter geworden voor vogels om hier hun trektocht te onderbreken. Op goede ochtenden zien we dan zangvogels als Rietgorzen en Graspiepers, maar ook di-verse soorten steltlopers, uit het gebied opstijgen om hun tocht voort te zetten. De Margarethapolder is ook een hoog-watervluchtplaats (HVP) en slaapplaats voor Eenden, Ganzen en Meeuwen. Dit maakt het in de ochtenden best lastig de echte trekvogels te onderscheiden van de lokale “slaaptrek” van enkele soorten. Alleen door ervaring en een goede loka-le gebiedskennis is het mogelijk om die bewegingen enigszins uit elkaar te hou-den. Vogelsoorten die in Margarethapol-der verblijven worden benoemd als “ter

plaatse – soorten”. Vanaf de telpost zien we regelmatig zoogdieren zoals: Ree, Vos, Zeehond, Haas en Konijn.

De getallen over de periode 2008 - 2017Bij het tellen van de trekvogels op een telpost hoort natuurlijk een samenvat-ting van alle gegevens die we in die 10 jaar hebben verzameld. In die 10 jaar, hebben we al heel wat verschillende soorten vogels voorbij zien komen, om precies te zijn 221 verschillende soor-ten. Inclusief de ter plaatse soorten 239. Daarvan zijn er slechts 2 die Bert in al die jaren helaas heeft gemist nl. de Noordse Pijlstormvogel en de Witvleugelstern. Het beste jaar tot nu toe was 2017 met het recordaantal van 130.000 vogels. De top 3 soorten die het meest worden ge-zien zijn: 1.Spreeuw 2.Vink en 3. Kolgans. Op de beste teldag 19-10-2012 werden 36.444 vogels geteld. Dat was meer dan een kwart van het jaartotaal. Enkele soorten die we slechts 1 maal zagen zijn: Bijeneter, Dougalls Stern, Goudvink, Noorse Pijlstormvogel, Papegaaiduiker,

Reuzenstern, Witvleugelstern, Zeearend, Zwarte Ibis en Zwarte Ooievaar.

Statistische samenvatting door AlexDe belangrijkste basisgegevens die voor een trektelpost worden opgevolgd en vergeleken zijn: 1. Het aantal vogels 2. Het aantal teluren 3. Het aantal vogelsoorten en 4. Het uurgemiddelde. Uiteraard is het zeer interessant om de evolutie van deze parameters op te vol-gen. De onderstaande tabel geeft daar-van een overzicht over de periode 2008 – 2017. Wellicht wordt het zeer interes-sant om in de komende jaren de evolutie van die basisgegevens te volgen om uit te maken welke invloed de klimaat-verandering zou kunnen hebben op de vogeltrek. Wij laten het aan de sterk geïnteresseerden of ingewijden over om heel wat info uit de tabel te halen. In dit artikel beperken we ons uiteraard tot een paar belangrijke vaststellingen. Voor meer gedetailleerde statistieken en grafieken verwijzen wij trouwens ook naar de website trektellen.nl. U vindt daar bijvoorbeeld info over dagrecords,

10 jaar telpost Margarethapolder Terneuzen 2008 - 2018 10 jaar telpost Margarethapolder Terneuzen 2008 - 2018

10 jaar telpost Margarethapolder Terneuzen

Door: Bert van Broekhoven en Alex v Herrewege; Foto’s: Bert van Broekhoven

Het is ongelooflijk dat het inmiddels 10 jaar geleden is dat telpost Margarethapolder Terneuzen door de gedeputeerde Hamelink van de provincie Zeeland formeel geopend werd op zaterdag 4 oktober 2008. Die handeling werd destijds in café de Griete uitge-voerd middels het virtueel onthullen van de informatiepanelen van de telpost en die van het historische kanon.

Trektellen is een spannende manier van natuurbelevingSoms zijn er dagen dat je je afvraagt waarom sta ik hier. Op andere dagen vraag je jezelf af waarom sta ik hier alleen. Dat is dan met name op dagen dat het geweldig vliegt. Op die dagen vliegen diverse soorten trekvogels aan alle kanten langs je heen op diverse hoogten. Dat zijn de dagen dat het tellen alleen echt niet te doen is en het eindresultaat een beperkte afspiegeling is van hetgeen er echt is langsgekomen. Want naast het tellen moet je ook nog alles noteren zodat het op het einde van de dag geregistreerd kan worden op trektellen.nl. Elke teldag is anders, met name het niet weten wat er komt maakt het spannend. Op goede dagen worden de actuele dagrecords er online bijgehaald en worden de datums vergeleken. Vaak zie je dat de piekdagen van sommige soorten regelmatig op dezelfde datum of week plaatsvinden. Zo zijn de 3 beste dagen voor de Veldleeuwerik allen precies op 19 oktober.

Tellers De 1e twee jaren waren het vooral Bram Vroegindeweij en Bert van Broekhoven die de telpost bemanden. De jaren daarna was mijn leermeester Marcel Capello regelmatig op de telpost te vinden. Van hem heb ik in korte tijd veel geleerd. Trektellen is

een vak apart, dat blijkt ook wel uit het aantal vaste tellers, dat is helaas beperkt. Tellers die we regelmatig hebben gezien zijn o.a : Marcel Capello, Bram Vroegindeweij, Hans Molenaar, Jaap Kolijn, Erik Drijvers, Carlo Emeleer, Peter Maas en Cor Sol. Sinds enkele jaren zijn er eigenlijk nog slechts 3 vaste tellers over, namelijk de beide auteurs van dit stuk en Ab Delzenne die ons de laatste jaren is komen versterken. Eric Marteijn, een van de grondleggers van telpost Breskens, komt elk jaar steevast 1 of 2 keer op bezoek om mee te tellen. Altijd gezellig en leerzaam. Ongelooflijk wat hij allemaal weet. Huub Bun de vaste teller van telpost ‘t Hellegat komt ons ook regelmatig opzoeken, zijn specialiteit is het herkennen van de vogels op geluid. Alex v Herrewege is vanaf 2009 af en toe mee gaan tellen en is sinds april 2013 een vaste teller geworden. Hij komt vanuit België trouw elke zondagochtend tellen, hij is erg gedreven en vindt het ook leuk met de statistieken aan het werk te gaan. Verder-op in het stuk ziet u daarvan een resultaat.Het is een vaststelling dat op heel wat telposten de gemiddel-de leeftijd van trektellers vrij hoog is, en dat er weinig instroom is van jongeren. Tellers die ouder worden zien zich geconfron-teerd met afnemende mogelijkheden op gebied van zicht en gehoor. En dat zijn nu juist twee heel belangrijke eigenschap-pen waarmee een trekteller aan de slag moet !

Alex van Herrewege en Bram Vroegindeweij

Bert in stilte genietend van de vroege ochtend

Page 4: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

6 7De steltkluut herfst 2018

10 jaar telpost Margarethapolder Terneuzen 2008 – 2018

10 jaar telpost Margarethapolder Terneuzen 2008 – 2018

doortrekpatroon, uitzonderlijke waarne-mingen, foto’s etc. etc.Er werd op telpost Margarethapolder in de 10-jaar-periode gedurende 3272 uren geteld en er werden 984.000 vogels geregistreerd. Het aantal soorten verloopt jaarlijks ruw tussen de 140 en 160 soorten. Er is bij Margarethapolder sprake van een licht dalende trend. Over alle Nederlandse telposten heen is er juist een toename. Inzake het uurgemid-delde (gemiddeld aantal waargenomen trekvogels per teluur) stellen we op Margarethapolder wel een lichte stijging vast, maar toch met flinke schommelin-

gen per jaar. Winterse weersomstandig-heden kunnen hier een zeer belangrijke rol spelen. Ook het niet aanwezig zijn op de telpost op enkele superdagen hebben grote invloed op de cijfers. De grafiek hieronder geeft een beeld van het verloop van het uurgemiddelde Mar-garethapolder tegenover het gemiddel-de voor alle Nederlandse telposten per maand verdeeld over het jaar. Daaruit blijkt dat een bezoekje aan de telpost in oktober in elk geval de beste garantie biedt dat er heel wat trekbewegingen te noteren vallen.Dat de trektelgegevens zeer druk geraad-

pleegd worden blijkt uit het aantal “hits” (raadplegingen) die per dag voor elke tel-post afzonderlijk worden gerapporteerd op de website Trektellen.nl. Zo stond de teller voor Margarethapolder in juli 2018 (sinds start) reeds op meer dan 315.000 !!

Uitnodiging Birdwatch zaterdag 6 oktober 2018Ook dit jaar zal op 6 oktober de Euro Birdwatch worden georganiseerd. De Steltkluut zal daar dit jaar weer aan mee-doen. Bij deze wordt u allen uitgenodigd om die dag het trektellen samen met ons te beleven. We starten rond zonsop-

komst en zullen doortellen zolang er vogeltrek is. U kunt terecht op 3 locaties: Telpost Margarethapolder op de zeedijk tussen Terneuzen en Griete, telpost Hellegat bij gemaal Campen bij de vogelhut bij Saeftinghe.

Hoe nu verderNa 10 jaar redelijk intensief tellen op de telpost ben ik (Bert) van plan wat gas terug te nemen en me ook op andere nieuwe din-gen te gaan richten. Helemaal stoppen is geen optie omdat

ik het veel te leuk vind. Dit is wel het moment om de regie over te geven aan mijn vaste medeteller Alex v Herrewege.

Al wie zich geroepen voelt om af en toe of op regelmatige basis te komen meetellen is in elk geval uiterst welkom !!

Op de achterflap van deze Steltkluut een compilatie van 10 jaar telpost Margarethapolder (Alle foto’s uit de hand van Bert van Broekhoven).

PERIODE 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 TOT.'08-17 SparklineAANTALVOGELS

JAARTOTAALMP 64.083 86.149 109.517 89.578 121.082 110.662 125.449 47.392 100.589 129.499 984.000VOORJAARMP 12.014 24.741 49.068 49.715 33.742 57.194 13.628 18.977 69.473 33.217 361.769NAJAARMP 52.069 61.408 60.449 39.863 87.340 53.468 111.821 28.415 31.116 96.282 622.231Nl.Telpostenkj.(2) 19.660.424 14.475.542 18.868.729 25.668.199 24.546.691 28.307.030 31.868.405 17.229.832 19.063.085 24.112.910 223.800.847Nl.Telpostenvoorj. 3.574.623 3.260.541 4.266.775 5.279.754 4.876.745 8.088.345 5.413.257 4.033.767 7.608.252 5.074.354 51.476.413Nl.Telpostennaj. 16.085.801 11.215.001 14.601.954 20.388.445 19.669.946 20.218.685 26.455.148 13.196.056 11.454.833 19.038.556 172.324.425PlaatsMPinklassNl 60 46 46 62 55 61 67 75 44 48 564AantalNl.Telp.kj 143 148 159 170 177 182 241 238 238 244AantalNl.Telp.vj 85 85 104 109 115 115 111 121 123 122AantalNl.Telp.nj 135 138 147 157 165 169 227 227 220 231

AANTALTELURENJAARTOTAALMP 310 461 458 331 321 302 270 262 276 283 3.272VOORJAARMP 112 204 215 161 147 134 78 98 130 107 1.384NAJAARMP 197 257 243 170 173 168 192 165 146 176 1.888Nl.Telpostenkj. 28.292 24.993 26.643 31.450 30.058 29.747 29.637 29.190 29.480 30.607 290.097Nl.Telpostenvoorj. 7.556 8.019 7.891 9.967 9.400 9.591 8.641 8.601 9.128 8.532 87.326Nl.Telpostennaj. 20.736 16.974 18.752 21.483 20.658 20.156 20.996 20.589 20.352 22.075 180.696PlaatsMPinklassNl 33 17 19 35 33 29 33 27 31 29Gemidd.U/post 198 169 168 185 170 163 123 123 124 125

AANTALSOORTENJAARTOTAALMP Totaal 64.083 86.149 109.517 89.578 121.082 110.662 125.449 47.392 144 230VOORJAARMP Totaal 12.014 24.741 49.068 49.715 33.742 57.194 13.628 18.977 112 187NAJAARMP Totaal 52.069 61.408 60.449 39.863 87.340 53.468 111.821 28.415 126 208Nl.Telpostenkj 357 356 363 381 387 385 382 387 395 404NL.Telpostenvoorj. 306 302 304 326 326 321 330 324 327 346Nl.Telpostennaj. 339 338 349 357 364 362 355 370 374 377

UURGEMIDDELDEJAARTOTAALMP 207 187 239 270 378 366 465 181 365 458 301VOORJAARMP 107 122 229 309 229 427 175 195 536 311 261NAJAARMP 264 239 249 234 504 318 582 173 213 547 330NL-JAARTOTAAL 695 579 708 816 817 952 1.075 590 647 788 771NL-VOORJAAR 473 407 541 530 519 843 626 469 834 595 589NL-NAJAAR 776 661 779 949 952 1.003 1.260 641 563 862 954

BASISGEGEVENSTELPOSTMARGARETHAPOLDER2008-2017Brongegevens:Trektellen.nl(jan2018)

Kleine zwanen in november Lepelaars in september

Page 5: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

8 9De steltkluut herfst 2018

De Brede eikvaren in Zeeuws-Vlaanderen

Tekst en foto's Jaap, Verhelst en Marian Sponselee

Als vrijwilliger bij Landschapsbeheer Zeeland kom ik vaak op de mooiste plek-jes. Zo was ik in de herfst van vorig jaar werkzaam op Camping De Wielewaal nabij Cadzand voor het snoeien van de fruitbomen op de campingplaats. Ik heb altijd mijn fototoestel mee, ik had name-lijk een keer iets heel moois gemist en dat wil ik voortaan voorkomen. Soms zie je mooie dingen maar één keer of zelden en dan is het jammer dat je het niet vast hebt kunnen leggen. Bij de werkzaamhe-den op de camping viel mijn aandacht al

snel op de prachtig mooie oude hoeve die bij de camping staat. Het gaat om Hoeve Welgelegen uit 1866. Eén van de oude muurtjes bleek begroeid met een mooie varen.

Bij thuiskomst voer ik meestal gelijk alle waarnemingen in, maar dat bleek nog niet al te makkelijk. Het ging in ieder geval om een eikvaren. Van de Eikvarens komt in Nederland alleen de Gewone eikvaren en de Brede eikvaren voor, waarvan de Gewone het meest wordt waargenomen. De Brede eikvaren is vrij algemeen in de Hollandse en Zeeuwse duinen. Van de varens is de eikvarenfa-

milie één van de grootste wereldwijd. Eikvarens groeien zowel op de grond, als epifyt op knotbomen en op oude kalkrijke muren. Op de camping heb ik de Brede eikvaren dus zowel op de grond als op het oude muurtje van het varkenskot gezien. Door de kruipende wortelstokken kan de varen zich op de grond flink uitbreiden zoals ook op de camping duidelijk te zien was. Eikvarens zijn redelijk makkelijk te herkennen om-dat ze enkelvoudig geveerd zijn. Maar om na te gaan welke het van de twee zou zijn, is microscopisch onderzoek noodzakelijk. Via Nathalie De Somer kreeg ik de tip

om de bladeren microscopisch te laten onderzoeken door Marian Sponselee. Dus zo gedaan, want ik was nu toch wel zeer nieuwsgierig geworden. Maar daar-voor moest ik wel terug naar de camping om een aantal blaadjes met sporenkap-sels van de eikvaren te plukken. Dit dus zo snel mogelijk gedaan en dan direct afgegeven bij Wally zodat Marian ermee aan de slag kon. Een preparaatje maken van sporenhoopje is niet zo moeilijk, een beetje ervan op een glaasje schrapen, water en dekglaasje erop en klaar. Door de microscoop maak je dan vrij eenvou-dig foto’s met een smartphone.

Het gaat om het aantal verdikte cellen in de annulus en 2 onverdikte cellen naast het sporangiumsteeltje. Vind je maar één onverdikte cel dan is het de Gewone eik-varen. En zijn er twee of meer onverdikte cellen dan gaat het om de Brede eikva-ren. Alle gegevens en foto’s ingevoerd op waarneming.nl en het bleek in dit geval dus om de Brede Eikvaren te gaan.

Volgens de Flora Zeelandica is de Brede Eikvaren zeldzaam in Zeeland en zou voornamelijk aan de kust voorkomen. Deze overblijvende soort groeit op warme, droge kalkhoudende

zandgrond en op stenige plaatsen. In oost-Zeeuws-Vlaanderen alleen ge-vonden op een tuinmuur in Hulst door Nathalie. De gewone eikvaren is wel vaker waargenomen, in het centrum van Hulst, de bossen van Sint Jansteen en in Sas van Gent.

Na microscopisch onderzoek zou het ook hier om zeldzame brede eikvaren kunnen gaan. Hier zouden we verder onderzoek naar kunnen doen.

Zowel op de website als in de veldgids stadsplanten wordt aandacht besteed aan de Eikvarens en wordt er ook onder-

zoek gedaan naar het voorkomen van Eikvarens in met name historisch stede-lijk gebied.

Op de website stadsplanten.nl is onlangs in augustus een interessant artikel ge-plaatst over deze varens, dus de moeite waard om er nog eens op na te slaan.

Gebruikte literatuur en aanvullende informatie:• Flora Zeelandica, Brede eikvaren. • Stadsplanten, veldgids voor de stad. • www.stadsplanten.nl/2018/08/de-

ene-eikvaren-is-de-andere-niet/

De Brede eikvaren in Zeeuws-Vlaanderen

De Brede eikvaren in Zeeuws-Vlaanderen

Page 6: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

10 De steltkluut zomer 2018

De bever De bever

11De steltkluut herfst 2018

Verwachte effecten op het leefgebiedOp dit moment zijn de effecten van de twee bevers op hun leefgebied nog erg beperkt. Wat wel opvalt is dat er momen-teel vooral gefoerageerd wordt op de rustige delen (dus niet nabij huizen, bruggen en visstekken) waar jonge vitale wilgen direct aan het water groeien. Naast deze takken is er ook be-perkte vraat aan oeverplanten (geen riet) waargenomen. In het Pereboomsgat is de aanwezigheid van de bever het best op te merken (locatie is overigens niet vrij toegankelijk).

De bever die in de Otheense kreek en haar uitlopers huist, bestrijkt een veel groter leefgebied waardoor de vraatsporen minder opvallen. Vanaf de herfst en in de winter bestaat het menu bijna geheel uit boombast en neemt de vraat hierop dus sterk toe. Zeker bij hogere dichtheden bevers en definitieve vestigingen zal er een duidelijk effect op het leefgebied optre-den. Hierbij zullen eerst de jonge wilgen langs de waterkant regelmatig “gesnoeid” worden en zodra die voedselbron op is ook dikkere wilgen en bomen die verder van de waterkant staan. Het komt ook vaak voor dat dikkere bomen slechts geringd worden waardoor er staand dood hout ontstaat. Dit is goed voor spechten, paddenstoelen en insecten maar ook voor soorten als aalscholver, blauwe reiger en visarend, die graag in grote dode bomen rusten.

Er zullen ook meer bomen (deels) in het water komen te lig-gen. Dit is gunstig voor (jonge) vissen die hier een veilige plek vinden, vrij van grote roofvissen en visetende vogels. Op lange termijn zullen de rietlanden minder en vooral lagere bomen en struiken gaan bevatten. Dit kan weer gunstig uitpakken voor een soort als bruine kiekendief die open riet-land prefereert.

Na de bever de otter?De situatie van de otter lijkt nog niet echt veranderd te zijn met de situatie zoals we dat enkele jaren terug hebben beschreven in de brochure. Nog steeds lijkt het slechts om een handvol otters in Vlaanderen te gaan (omgeving Kruibeke). Ook vanuit Nederland gaat de kolonisatie niet echt hard, hoewel otters wel al Zuid Holland vanuit het noorden hebben bereikt, zijn er nog geen zekere waarnemingen in de Biesbosch of het Haringvliet gedaan.

De bever, een nieuwe soort voor Zeeuws-VlaanderenDoor: Pepijn Calle (ecoloog St. Het Zeeuwse Landschap)

In 2017 werd in de Steltkluut gemeld, dat de bever en otter binnenkort in onze streek te verwachten zijn (Calle en De Maat, 2017). Nu is het zover, de bever is als eerste gearriveerd! Op 19 juni j.l. trof muskusrattenbestrijder Loek Versluijs de eerste vraatsporen van een bever in Zeeuws-Vlaanderen aan. De komst van de bever is goed nieuws, want deze land-schapsarchitect is een natuurbeheerder pur sang.

Otheense- en BronkeekAan de versheid van de sporen te zien lijkt het er op dat de bever al rond begin mei moet zijn gearriveerd (med. L. Versluijs). Ten tijden van dit schrijven (augustus 2018) is de bever nog steeds aanwezig (Otheense kreek tot en met de Axelse kreek, zie afbeelding). Er zijn nog geen burchten of vaste verblijfplaatsen gevonden, maar de oeverholen zijn soms lastig te vinden. Voorlopig lijkt het er op dat het hier slechts één bever betreft. Dit valt op te maken uit de hoeveelheid vraat en het ontbreken van geurmerken.

Een tweede bever duikt opDe vondst van de eerste bever kreeg de nodige media-aandacht in de PZC en Omroep Zeeland. De berichtgeving was gelukkig positief. Loek Versluijs gaf in het interview aan erg blij te zijn met de komst van de bever en hield dan ook een enthousiast verhaal. Toen Steltkluut lid Luud Persijn het bericht las trok hij er meteen op uit naar de kreek grenzend aan zijn tuin (Pereboomsgat), en trof hij vol verbazing ook diverse vraatsporen aan. Aan de sporen te zien lijkt de bever zich hier begin juli te hebben gevestigd. Het feit dat er op twee locaties zover van elkaar tegelijkertijd verse sporen zijn gevonden, geeft zekerheid dat het twee verschillende bevers betreft.

HerkomstHet is waarschijnlijk dat beide bevers nakomelingen zijn van een deelpopula-tie nabij de Vlaamse stad Lokeren. Hier zitten o.a. bij het Molsbroek natuurre-servaat al sinds 2012 bevers. Die popu-latie breidt zich sindsdien langzaam uit. Zwervende nakomelingen hadden de afgelopen jaren Zeeuws-Vlaanderen al dicht benaderd, maar van voortplan-tende families is nog geen sprake (med. Sarah Geers). Via de Moervaart en het Kanaal Gent naar Terneuzen kunnen ze

Zeeuws-Vlaanderen eenvoudig bereiken. Maar de vestiging bij het Pereboomsgat geeft ook aan dat ze in staat zijn om via ondiepe sloten onaantrekkelijke gebie-den, zoals de (drukke en droge) dekzan-drug bij de grens, te kunnen oversteken.

Ontwikkelingen elders in ZeelandElders in Zeeland zijn er nog geen vesti-gingen. In het Krammer-Volkerak zit(ten) momenteel één of hooguit enkele bevers en is er nog steeds geen voort-planting vastgesteld. Die bever(s) doen nog steeds slechts sporadisch Zeeland aan, wellicht op zoek naar een partner. Dat bevers zich hier nog niet hebben gevestigd is opmerkelijk aangezien deze voormalige zeearm dicht bij de Bies-bosch ligt, waar al 30 jaar bevers leven, en het Haringvliet (vergelijkbare afstand tot de Biesbosch) al gekoloniseerd is. Een logische verklaring is dan ook dat bevers het Krammer-Volkerak niet goed kunnen bereiken (brede dam met drukke weg).

Gelukkig wordt er momenteel nagedacht over een vistrap naar het aanliggende ri-vierengebied waar tevens bever en otter gebruik van kunnen maken.

ToekomstHet is nog spannend of de bevers hier blijven of verder gaan op zoek naar een partner. Hoe dan ook zullen er met de groeiende Vlaamse populatie op termijn meer bevers Zeeuws-Vlaanderen weten te bereiken. Een massale kolonisatie is echter niet te verwachten. De populatie aan de landsgrens is nog steeds beperkt waardoor er voorlopig hooguit enkele dieren per jaar bij kunnen komen. Bo-vendien zijn deze bevers waarschijnlijk genetisch erg verwant aan elkaar (waar-schijnlijk nakomelingen van het paar uit het Molsbroek) wat de reproductie van de dieren verder beperkt. Daarnaast krijgen bevers gemiddeld minder dan 3 jongen per jaar en zijn ze pas na 2-3 jaar geslachtsrijp.

Luud Persijn laat vraatsporen zien van de bever in het Pereboomsgat bij Koewacht. Foto: Nathalie De SomerVraatsporen verraden de aanwezigheid van de bever al snel. Foto: Herman de Jongh

De Bever; goed te herkennen aan zijn grote platte staart. Foto: Herman de Jongh

Page 7: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

12 13De steltkluut herfst 2018

De bever Spechten

De spechten van het waterwingebied in Clinge

Desondanks zijn zwervers vanuit Vlaanderen zeker te verwach-ten. Otters zijn echter zeer lastig waar te nemen, om de tref-kans te vergroten is het gebruik van cameravallen op kansrijke locaties aan te bevelen.

MonitoringMocht je (op nieuwe locaties) sporen vinden of zichtwaarne-mingen van deze soort in Zeeland doen, aarzel niet en neem direct per email contact op via [email protected]. Verder het verzoek om sporen goed te fotograferen en in te voeren op waarneming.nl. Tevens kan je je aanmelden indien je interesse hebt om mee te helpen met de monitoring. Vooral voor de omgeving Hulst kunnen we je hulp goed ge-bruiken. Het hebben van een kano is geen must maar wel heel handig! Het is de bedoeling om de bevers zo goed mogelijk te volgen en vaste verblijfplaatsen e.d. vast te leggen. Dit alles zal in goede samenspraak met de Zoogdiervereniging, Waterschap Scheldestromen en de Provincie Zeeland gebeu-ren.

BrochureMeer informatie over de ecologie, sporen en het voorkomen van schade is terug te vinden in de toegankelijk geschreven en

rijk geïllustreerde brochure en voor iedereen gratis te down-loaden via deze website: http://www.hetzeeuwselandschap.nl/sites/default/files/uploads/Bever-Otter-boekje_download.pdf

DankwoordNathalie De Somer, Luud Persijn, Ria van Minnen en Alex Wieland worden bedankt voor de eerste monitoring en het doorgeven van de waarnemingen. Daarnaast het Waterschap Scheldestromen in het algemeen en Loek Versluijs & Julian de Jonge in het bijzonder voor het doorgeven van de waarnemin-gen en hun positieve houding tegenover de bever. Herman de Jongh voor het aanleveren van foto’s en tot slot Sarah Geers van VZW Durme voor de info over de situatie in het aanliggen-de Vlaanderen.

Literatuur• Calle P. en De Maat B., 2017, De Bever en de Otter zijn in

aantocht, Steltkluut 2017, lentenummer.• de Maat B., Calle P. & Jacobusse C., 2015, De komst van de

bever en otter naar Zeeland, Uitgave Stichting Het Zeeuw-se Landschap.

Door Timo Jansen

In de “De Clingse Bossen” zijn 5 soorten spechten vertegenwoordigd.De Grote Bonte Specht, de Middelste Bonte Specht, de Kleine bonte specht, de Groene Specht en de Zwarte Specht.

Vanuit de Boshut van Stichting het Zeeuwse Landschap laten de diverse soorten zich mooi waarnemen en foto-graferen.

De talrijkste soort is de Grote Bonte Specht, een soort die ook op vogelvoer afkomt en het klaargelegde voer dan ook snel weet te vinden. Ze broeden in een zelfgehakte nestholte die ze slechts 1 seizoen gebruiken, de 5 tot 7 jongen worden na het uitvliegen verdeeld over de ouders om ze optimaal te kunnen

voeren. Jonge Grote bonte spechten worden makkelijk voor Middelse bonte specht aangezien omdat ook ze wel al rood op het kopje hebben en het zwart op de wangen nog moet doorkomen.

De Middelste Bonte Specht is een stuk zeldzamer in het waterwingebied. Ook landelijk is deze soort de zeldzaamste. De “MIBO” is trouw aan zijn nestholte en gebruikt deze meerdere seizoenen. Is de Grote bonte vaak hangend tegen boomstammen te zien, de Middelste bonte specht heeft een voorkeur voor horizontale takken in oud loofhout. De Middelste bonte specht is gelukkig aan een opmars bezig en het aantal waarne-mingen neemt dan ook toe.

Stippenkaart met de recente beverwaarnemingen. Bron: Waarneming.nl

Zwarte specht. Foto: Timo Jansen

Groene specht. Foto: Timo Jansen

Page 8: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

14 De steltkluut herfst 2018 15

Agressieve BuizerdsSpechten

Aangevallen door een Buizerd

Door: Bas de Maat

Agressieve Buizerds, jaarlijks halen ze krant, radio en tv. Vaak gepaard met onnozele adviezen in de trend van "schreeuw en molenwiek met uw armen". De kans dat als je gehurkt als een springende kikker je weg vervolgt en de Buizerd zijn aanval staakt is waarschijnlijk even groot. Alle vermeende Buizerd aanvallen zijn doorgaans terug te herleiden naar ofwel hard-loop(st)ers ofwel wielrenn(st)ers. En over het algemeen zijn het jaar na jaar dezelfde Buizerds op dezelfde locaties die wellicht een tikkeltje fanatiek zijn in het bewaken en verdedigen van hun nest. Veel beter zou het zijn om de broedlocatie niet al hardlopend of wielrennend te passeren of überhaupt tijdens de jongenfase het nest te mijden, maar die adviezen lees je maar zelden. Met dit soort berichtgeving wordt wel het beeld geschetst dat roofvogels agressieve dieren zijn en niet zelden wordt dan ook de vraag gesteld of ik als klimmer niet bang ben aangevallen te worden door pa of ma Buizerd.

Het tegenovergestelde is waar. Als klimmer heb je een speci-aal privilege. Je hebt het voorrecht om voor heel even je in de bijzondere wereld van de roofvogels te mogen begeven. Een uniek kijkje op de plek waar een jonge Boomvalk, Sperwer, Havik of Buizerd uit het ei kroop om teder door zijn of haar ou-ders te worden grootgebracht. Hoewel de kleine dons bollen er doorgaans nog wel schattig uitzien komt de ware aard zo nu en dan wel al naar voren. In enkele gevallen in de vorm van kainisme (het elkaar de kop inpikken om de eigen opgroeikan-sen te vergroten), maar vooral door die vreemde indringer bij het nest welkom te heten met -in het beste geval- een hoop geroep en vleugelgeklapper, of met -in het wat minder gunsti-ge geval- een uithaal met klauwen en snavel. Door de vogels op de juiste wijze te benaderen en hanteren breng je het er als klimmer doorgaans wel zonder kleerscheuren vanaf, en nog veel belangrijker zonder de vogels daarbij te verwonden. Niet voor niets staat achter de eerste bullet • van de gedragscode voor roofvogelringers en klimmers “Bedenk dat je als ringer en

De Kleine Bonte Specht is de zeldzaamste soort in onze regio, qua formaat vegelijkbaar met een mus. Een soort die de voor-keur geeft aan gemengd bos. Hakt ieder jaar een neuwe nestholte en zorgt na uitvliegen nog ongeveer een maand voor de jongen. Eet hoofdzakelijk insec-ten en in de winter ook fruit.

De Groene Specht is een soort die je vaak hoort en zelden ziet, zijn markante lachende geluid galmt door het bos. De Groene specht leeft veelal in de bosranden en parken. Hakt zelf een nestholte in oud loofhout. Net als bij de Grote bonte worden na het uitvliegen de jongen verdeeld over de ouders. Als voed-sel staan vooral bosmieren op het menu, een mierenhoop kan in korte tijd behoorlijk uitgedund worden.

De Zwarte Specht is de meest imposante van de vier. Het is een mooie forse vogel met zijn zwarte lijf en rode kruin. Leeft ver-

borgen en waarnemingen zijn dan ook vaak van jonge dieren.Ze hakken zelf hun nestholte. Leven vooral van houtmieren en larven die ze zoeken in dood hout, een dode boom kan dan ook binnen afzienbare tijd compleet in stukken worden gehakt.

In de warme zomermaanden is de kans om de diverse spech-ten te spotten het grootst bij de bosvijver voor de hut, ze komen dan een slokje drinken of een verfrissend bad nemen. In de wintermaanden is vooral de Grote bonte specht een vaste waarde voor de hut.

Wilt U graag eens een paar uurtjes in de boshut doorbrengen om naast spechten de andere vogels en eekhoorns te bewon-deren neem dan contact op via [email protected] en informeer naar de mogelijkheden.

Grote bonte specht. Foto: Timo Jansen

Middelste bonte specht. Foto: Timo Jansen Kleine bonte specht. Foto: Carola André

De beruchte Buizerd in dreighouding op het nest terwijl broerlief vanonder de vleugels toekijkt. Foto: Bas de Maat

Page 9: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

1716 De steltkluut herfst 2018

De natuurwerkdag op zaterdag 3 november te Axel

Dit jaar gaan we op de eerste werkdag van de knotwerkgroep aan de slag in en rondom het Axelse bos. In de heemtuin rondom de watertoren en in de omgeving staan heel wat knotbomen die kunnen worden gesnoeid. Een poel kan worden opgeschoond. Daarnaast is er in het omringende bos genoeg dunwerk te doen. Bomen kunnen worden gekapt om andere bomen meer groeiruimte te geven. Het startpunt is om 10.00 uur aan de watertoren, aan de Kinderdijk te Axel, daar worden ook de pauzes gehouden.

Ook in Clinge op het terrein van Stichting Tragel (verzamelen om 10.00 uur in de plantenkas van Tragel) wordt weer ge-werkt aan het bosje, de knotbomen en de poel. Iedereen kan meedoen en wordt voorzien van een natje en droogje. Aan-melden via: www.natuurwerkdag.nl. Op beide locaties zoeken we nog vrijwilligers die iets kunnen betekenen in de begelei-ding van groepen. Want een flink deel van de deelnemers zijn kinderen, die soms wat hulp kunnen gebruiken. Bij het sluiten van de redactietermijn voor dit nummer waren echter nog erg weinig zaken vastgelegd. Het kan dus zijn dat er nog een afwijkend programma komt. Kijk dus ook even goed op de site Natuurwwerkdag.nl voordat u zich aanmeldt.

Agressieve Buizerds Korte berichten

Jean 90 jaarDoor: Marian SponseleeOp 15 juli hebben we na een laagwa-tertelling de 90e verjaardag van Jean Maebe gevierd. Namens alle Saefitinghe tellers heeft Henk Castelijns een foto-boek met foto’s van de meeste tellers en hoogtepunten uit de vele onderzoeken waaraan Jean heeft meegewerkt over-handigd. Jean genoot zichtbaar van het cadeau en het gezelschap. Achter elke foto gaan diverse verhalen schuil. Deze

zal Jean graag aan geïnteresseerden vertellen. Een mooi aandenken aan de ontelbare uren in zijn Saeftinghe. Sinds oktober 1990 heeft Jean deelgenomen aan 204 laagwater- en 269 hoogwater-tellingen. En hij gaat stug door. Komen-de hoogwatertelling op 29 september zal hij vast weer van de partij zijn. Voor iedereen die vogels wil leren herkennen een aanrader om mee te gaan. Jean legt met veel kennis en geduld alles uit

wat je graag wil weten. Voor ons zijn de tellingen samen met Jean nog steeds leerzaam en zeer aangenaam.

ZeevonkDoor: Carola AndréDoordat ik vorig jaar een foto op Face-book zag, van zeewater met een blauwe gloed, werd mijn interesse gewekt, en ging meer informatie hierover zoeken.

Ik las dat het blauwachtige licht werd ver-oorzaakt door zeevonk, een bolvormige ééncellig organisme. Als zeevonk heftig wordt bewogen zorgt een chemische reactie ervoor dat hij licht gaat uitstralen. Het oplichten is bedoeld om vijanden af te schrikken. Bij ruw weer gaat de zeevonk naar rustiger, dieper water.

De zeevonk is een relatief grote een-cellige. Hij ziet eruit als een doorzichtig ballonnetje met een staart aan de achter-kant. Hoewel de zeevonk zelf niet giftig is, kunnen zich bij massale aanwezigheid ophopingen van ammoniak voordoen die schadelijk zijn voor het aquatisch milieu

De zeevonk komt voor in zowel koele kustgebieden als baaien van subtropische gebieden. Afhankelijk van de klimatolo-gische omstandigheden kan de bloei van zeevonk paars, rood of groen zijn. Het wa-ter kan hierdoor een oranje kleur krijgen.

In het voorjaar en het begin van de zomer geeft de zeevonk bij beweging licht door bioluminescentie. Dit zorgt voor lichtef-fecten in de golven, in de voetsporen van strandwandelaars en rond mensen die zwemmen in de zee. Deze effecten kun-nen we dus ook in België en Nederland zien, voornamelijk bij warm weer en in on-diep water. De luminescente reactie wordt veroorzaakt door het pigment luciferine en het enzym luciferase wanneer deze in aanraking komen met zuurstof. Deze gloed is meestal blauw of groen. Toen ik naar de weersvoorspellingen in juni keek en zag dat het een tijdlang

warm weer zou blijven, ben ik best wel vaak 's nachts naar de Westerschelde ge-gaan om te kijken of ik zeevonk zag. Ook volgde ik de waarnemingen op Twitter. Ik zag het wel, maar het was minimaal. Op een avond las ik dat het in Cadzand was gezien en ben de avond daarna naar Breskens gereden, omdat je daar met de auto op de Panoramaweg kan staan. Wat ik daar zag, was eigenlijk ongelooflijk, gewoon magisch en met geen pen te omschrijven.

Ik was dan ook heel blij met de foto, die als voorblad van deze Steltkluut is gebruikt, zodat ik mijn waarneming kan delen met andere mensen. Het is echt een aanrader om bij een warme zwoele zo-meravond naar de kust te gaan, want wie weet is er zeevonk. Het hoeft natuurlijk niet zo te zijn, het is helaas niet te voor-spellen, waar de eencellige zich bevindt.

klimmer te gast bent bij een roofvogelnest. Ga met respect met het nest en haar bewoners om” gevolgd door “Bij alle ringac-tiviteiten staat de gezondheid van de vogels voorop”. Dat dit respect niet altijd wederzijds is zal later uit dit verhaal blijken.Behalve de jongen op het nest zijn ook pa en ma roofvogel niet altijd even blij met het feit dat hun jongen vroegtijdig tijdelijk het nest verlaten om gemeten, gewogen en voorzien van ringen te worden. Het verschilt echter sterk van individu tot individu hoe zich dit uit. Vaak hangen ze of alarmerend boven het nest of zijn ze in zijn geheel verdwenen. Een enkele keer komt het tot een schijnaanval, vooral Havik heeft daar een handje van. Slechts één keer was een Slechtvalk zodanig fana-tiek in het verdedigen van de nestbak dat het een kras op de bovenkant van mijn hand opleverde. Van de oudervogels heb je dus eigenlijk niet zo veel te vrezen. Tot nog toe presteerde ik het altijd om ongehavend de grond weer te bereiken. Tot 14 juni jongstleden…

We zijn op een verlaten erf in de omgeving van Philippine om het laatste nest Buizerds van het jaar te ringen. De stam van de betreffende boom is grotendeels begroeid met klimop, gesplitst op 3 meter boven de grond en verder dicht vertakt. Het is daarmee niet de gemakkelijkste boom om in te klimmen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het gaat lukken. Als ik op nesthoogte, 10 meter boven de grond, ben aanbeland en mijn hoofd de eerste keer boven het nest uitsteek levert me dat me-

teen een forse krauw op. Ingeklemd tussen nest en takken en met de andere stam in mijn rug zijn er geen uitwijkmogelijkhe-den. De jonge Buizerd gaat opnieuw de aanval in, dit keer moet mijn neus het ontgelden. De derde en laatste uithaal is gericht op mijn oog. Verrast door wat me allemaal overkomt, klim ik nog een metertje hoger en breng mezelf in een iets aangena-mere positie. Terwijl ik me wil zekeren boven het nest blijft het jong op alle mogelijk manieren duidelijk maken niet van mijn komst gediend te zijn. Uiteindelijk gaat de jongedame hierin zo ver dat ze van het nest naar me toe springt en zich vastgrijpt in mijn T-shirt en klimharnas. Broederlief ligt ondertussen stil op het nest en verroert zich al die tijd niet. Hoe groot kan het contrast binnen één nest zijn. Als ik de jongen eenmaal in bedwang heb en naar de grond heb laten afzakken heb ik een mooi uitzicht op Henk die even-eens de grootste moeite heeft de jongen van ringen te voor-zien en alle maten en gewichten op te nemen.

Een combinatie van het verreweg meest agressieve jong in mijn korte carrière als klimmer en een ongemakkelijke situa-tie bij het nest maakte dat ik deze keer met bebloed gezicht uiteindelijk terug op de grond beland. Een bijzondere ervaring rijker, achteraf kunnen we er smakelijk om lachen, nog niet we-tende dat enkele weken later een jonge Wespendief me in mijn mond zal schijten… het is een bijzonder voorrecht om klimmer te mogen zijn!

De najaarsvergadering op dinsdag 11 december

De ledenvergadering wordt gehouden op dinsdag 11 december om 19.30 uur in onze clubruimte, Edvard Grieghof 113, Terneuzen (ingang aan achterzijde).

Agenda:• Welkom• Mededelingen• Begroting 2019• Verslagen werkgroepen over 2018,

per werkgroep maximaal 10 minuten• Rondvraag• Pauze

Napauzeprogramma: Leden worden uitgenodigd een presentatie te houden, mag heel kort zijn, graag aanmelden via [email protected]

Onderweg naar weer een nieuw nest. Foto: Carola AndréBij het nest, de aanval werd vastgelegd met een bodycam. Foto: Bas de Maat

Page 10: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum donderdag 20 september

Activiteit Vergadering VWG

Tijd 19.30 - 22.00 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Werkgroep Plantenwerkgroep

Datum zaterdag 22 september

Activiteit Florawandeling Paulinaschor

Tijd 9.30 - 12.30 uur

Plaats Biervliet, Parking Paulinaschor, Wevelswaaldijk.

Aanmelden [email protected]

Info Nathalie De Somer neemt ons mee langs de wa-terkant en over het dijkpad. Genieten van de mooi verkleurende schorrenplanten en de bijzondere grassoorten - denk aan Zandhaver, Zandkweek, Zeekweek en Engels slijkgras - die in dit maritieme gebied groeien. Twee soorten Zeekraal leren on-derscheiden. En is het nu Spies- of Kustmelde?! Met de sleutel van Rostanski-Verloove de “ongewone” teunisbloemen determineren. Loep mee. Laarzen aan is aanbevolen maar niet verplicht.

SEPTEMBER

OKTOBER

Werkgroep Plantenwerkgroep

Datum dinsdag 6 november

Activiteit PWG najaarsvergadering

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Aanmelden [email protected]

Info In deze bijeenkomst een terugblik op het afgelopen seizoen vol florawandelingen en (winter)inventari-saties: presentatie bijzondere vondsten en mooie plaatjes. Plus een vooruitblik op het nieuwe jaar. Voor leden van de plantenwerkgroep en overige flora liefhebbers.

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zondag 11 november

Activiteit Laagwatertelling Seaftinghe

Tijd 8.15 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum donderdag 15 november

Activiteit Vergadering VWG

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Werkgroep Landschapsbeheer

Datum zaterdag 17 november

Activiteit Knotten

Tijd 9.30 uur

Info & Lo-catie

[email protected]

Werkgroep Planologiewerkgroep

Datum dinsdag 20 november

Activiteit Planologievergadering

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zaterdag 24 november

Activiteit Hoogwatertelling Saeftinghe

Tijd 13.45 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

18 De steltkluut herfst 2018

Werkgroep Landschapsbeheer

Datum zaterdag 29 december

Activiteit Knotten

Tijd 9.30 uur

Info & Lo-catie

[email protected]

Werkgroep Stekkertjes

Datum zaterdag 29 december

Activiteit Eindejaarsknotten

Tijd 9.30 uur tot circa 15.30 uur

Plaats Nog niet bekend

Aanmelden Laat even weten wanneer jij en je familie mee gaan doen via [email protected]

Info Het eind van het jaar sluiten we af met het knotten van wilgen. Met ladders en zagen trekken we er sa-men met de knotgroep op uit. Help jij ook een paar uur mee deze dag? Jouw papa, mama, opa, oma of beste vriend(innet)je zijn ook van harte welkom! Meenemen: iets te eten en te drinken. Warme kle-ding, muts en (werk)handschoenen. Wij zorgen voor iets lekkers.

Werkgroep Plantenwerkgroep

Datum eind december

Activiteit Floron’s Eindejaars Plantenjacht

Tijd Nog niet vastgesteld.

Plaats Nog niet vastgesteld.

Aanmelden [email protected]

Info Floraliefhebbers zijn welkom om in de kerstvakan-tie mee te zoeken naar bloeiende planten. Floron organiseert jaarlijks een Eindejaars plantenjacht omdat er nog niet veel bekend is over flora in de winterperiode. Meld u aan en nadere info ontvangt u per mail zodra deze activiteit is ingepland.

Agenda Werkgroep Steltkluut

Datum zaterdag 13 oktober

Activiteit wandeling Groot eiland

Tijd 13.00 - 16.00 uur

Plaats Parkeren en vetrek bij 8e Verkorting, Hulst

Aanmelden van te voren aanmelden is verplicht via [email protected]

Info Stevige wandeling door weilanden en bossen.

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zondag 14 oktober

Activiteit Laagwatertelling Saeftinghe

Tijd 10.15 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum donderdag 18 oktober

Activiteit Vergadering VWG

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zaterdag 27 oktober

Activiteit Hoogwatertelling Saeftinghe

Tijd 15.45 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

18 Legenda

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zaterdag 29 september

Activiteit Hoogwatertelling Saeftinghe

Tijd 16.45 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

Werkgroep Steltkluut/Landschapsbeheer Zeeland

Datum zaterdag 3 november

Activiteit Natuurwerkdag 2018, o.a. bij watertoren Axel

Tijd 10.00 - 14.00 uur

Info & aan-melden

via www.natuurwerkdag.nl

Werkgroep Stekkertjes

Datum zondag 28 oktober

Activiteit Paddenstoelen zoeken

Tijd 10.00 - 12.00 uur

Plaats Axel, Smitschorre, parkeerplaats op de hoek van de Kinderdijk en Justaasweg.

Aanmelden Uiterlijk zaterdag20 oktober aanmelden via [email protected]

Info Ga je mee zoeken naar sporen in het Herfstbos? Welke zoek jij? De sporen van de dieren of die van de paddenstoelen? Neem een spiegeltje mee en een lege eierdoos. Gratis voor leden; voor niet-lid kinderen - van 6 tot 14 jaar - vrijwillige bijdrage van 2,50 euro.

Werkgroep Steltkluut

Datum donderdag 1 november

Activiteit Steltkluut praatcafé

Tijd 19.30 - 21.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Aanmelden [email protected]

Info Stuur je naam en onderwerp naar [email protected] en dan maken we een leuk programma.

Ook mensen zonder presentatie zijn van harte welkom.

Werkgroep Planologiewerkgroep

Datum maandag 1 oktober

Activiteit Planologievergadering

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zaterdag 6 oktober

Activiteit Euro Birdwatch, 10 jaar telpost

Info & Plaats zie het artikel over 10 jaar telpost.

Werkgroep Plantenwerkgroep

Datum vrijdag 28 september

Activiteit Florawandeling Blikken Weitje en Riemenskreek

Tijd 13.00 - 16.00 uur

Plaats Hoek, parking op het einde van Oud Westenrykpol-derstraat.

Aanmelden [email protected]

Info Al inventariserend wandelen we onder begeleiding van Peter Maas door dit bijzondere gebied. Vinden we de Gesteelde zoutmelde?

NOVEMBER

DECEMBERWerkgroep Landschapsbeheer

Datum zaterdag 1 december

Activiteit Knotten

Tijd 9.30 uur

Info & Lo-catie

[email protected]

Werkgroep Steltkluut

Datum dinsdag 11 december

Activiteit najaarsvergadering

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuzen

Info programma: zie elders in dit blad

Werkgroep Landschapsbeheer

Datum zaterdag 15 december

Activiteit Knotten

Tijd 9.30 uur

Info & Lo-catie

[email protected]

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zaterdag 15 december

Activiteit Laagwatertelling Saeftinghe

Tijd 11.00 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum donderdag 20 december

Activiteit Vergadering VWG

Tijd 19.30 uur

Plaats Edvard Grieghof 113, Terneuen

Werkgroep Vogelwerkgroep

Datum zaterdag 22 december

Activiteit Hoogwatertelling Saeftinghe

Tijd 12.45 uur

Plaats Bezoekerscentrum Saeftinghe

Plantenwerkgroep Vogelwerkgroep Stekkertje Landschapsbeheer Planologiewerkgroep Steltkluut Insectenwerkgroep

Let op, er kunnen altijd wijzigingen plaatsvinden in de agenda.Raadpleeg de website of facebook voor de actuele agenda.

Page 11: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

Door: Toon Hagenaar

Buiten is het warm. Ook al is het sep-tember.Mart is bij zijn opa.Samen zitten ze in de tuin.‘Kijk!’ zegt opa. Hij wijst naar de lucht.Mart ziet iets fladderen.‘Dat is een vleermuis,’ vertelt opa.‘Een vleermuis!’ zegt Mart. ‘Die heb ik nog nooit gezien. Is het een muis met vleugels, opa?’‘Nee, niet echt. Het is een zoogdier. Maar wel een heel vreemd zoogdier.’‘Waarom?’‘Het is het enige zoogdier dat kan vlie-gen. En weet je, het heeft geen echte voorpoten.’‘Heeft het wel achterpoten?’ vraagt Mart.‘Nee, ook geen echte achterpoten zoals bij andere dieren.’Weer fladdert het dier door de tuin. Het maakt vreemde zwenkbewegingen.‘Ze kunnen ook niet op hun achterpo-ten staan,’ gaat opa verder. ‘Ze hangen eraan.’‘Hangen ze aan hun achterpoten?’Mart is verbaasd. Wat een vreemd diertje moet dit zijn.‘Ja, zo slapen ze.’‘Op hun kop?’‘Ja, op hun kop.’Mart denkt na. Hij probeert het zich voor te stellen. Hoe kan het diertje nu op zijn kop slapen? Hij schudt zijn hoofd.‘Krijgt hij dan geen hoofdpijn?’ vraagt hij.‘Nee,’ antwoordt opa. ‘Hoofdpijn krij-gen ze niet.’Mart vindt dat maar raar.Zelf hangt hij ook weleens onderste-boven. Dat doet hij aan het klimrek op school. De wereld ziet er dan wel heel anders uit. Dat is zo leuk.Maar zo slapen? Dat kan hij niet.Opnieuw zwenkt het diertje tussen de bomen door.‘Waarom vliegt hij zo raar?’ vraagt Mart.‘Zo vangt het vliegjes.’‘Dat kan helemaal niet. Het is bijna

donker. Dan ziet die vleermuis het toch niet?’‘Dat doen ze ook niet. Vleermuizen hebben geen goede ogen en toch vlie-gen ze nergens tegenaan. Ook al is het pikkedonker.’Mart zet grote ogen op. Vertelt zijn opa nu sprookjes?‘Hoe doet hij dat dan?’ vraagt hij.Opa wrijft door zijn weinige haar.‘Ze hebben een bepaald systeem in hun hoofd.’‘Net als bij ons de hersenen?’ vraagt Mart.‘Nee, een soort van radar...’Mart schudt zijn hoofd. ‘Wat is dat?’Weer wrijft opa door zijn haar. ‘Weet je nog op vakantie? Je stond bij een put. Je riep erin.’‘Ja,’ zegt Mart. ‘Dat weet ik nog.’‘Wat gebeurde er toen?’‘Alles wat ik riep kwam terug. Zelfs mijn naam.’‘Juist,’ zegt opa.‘Dat was toch de echo?’Opa knikt.‘Zo doen vleermuizen dat ook. Die radar heet echolocatie. Ze stoten een geluid uit via hun neus of hun mond. Dat geluid keert terug, en dat vangen ze op met hun grote oren.’Mart probeert het zich voor te stel-len. Hij begrijpt het niet helemaal.

‘En dan?’ vraagt hij.‘Dan weten ze of er een boom staat. Of een muur. Hierdoor vliegen ze ner-gens tegenaan.’‘Dat is handig,’ zegt Mart.‘Ja, maar het is nog handiger. Als er een insect vliegt, vangt hij daar ook de echo van op. Geen insect is dan meer veilig voor hem.’Mart kan het bijna niet geloven.‘En dan?’ vraagt hij.‘Dan zwenkt de vleermuis opzij, naar boven of naar beneden. Zijn bekje staat dan open. Hap doet hij en het insect is gevangen.’‘Dat is makkelijk,’ zegt Mart. ‘Het is een levende vliegenvanger.’Opa knikt. ‘Daarom is het ook mijn vriend.’‘Jouw vriend?’‘Ja, hij vangt ook muggen. Daar houdt opa niet van. Die steken zo gemeen. Dus als ik weer een vleermuis zie, ben ik blij.’Nu begrijpt Mart het.Hij heeft ook weleens een muggenbeet gehad. Dat jeukte heel erg.Mart denkt na.‘Eigenlijk wil ik ook wel zo’n vriend,’ zegt hij.‘Volgens mij wil de vleermuis dat ook wel. Wie wil er niet bevriend zijn met een lieve jongen zoals jij?’

20 ‘t stekkertje herfst 2018 21

Toon's natuur

Vleermuis

Sprinkhanen en krekels

Tekst en foto’s Lucien Calle

Het is een mooie nazomerdag en je maakt een wande-ling door de natuur. Als je door een stukje bloemrijk grasland loopt valt er iets op. Bij iedere stap die je zet springen er talrijke sprinkhanen voor je uit. Je hoort ook een heel koor van sjilpende en ratelende insecten. Als je zo’n diertje voorzichtig benadert, zie je dat het een sprinkhaan is. Je ziet dat deze insecten veel ver-schillende kleuren hebben. Van helmaal groen, naar bruin en zelfs roodachtig. Er zijn ook sprinkhanen die een erg hard geluid maken zoals de grote groene sabelsprink-haan. Andere maken een constante toon, net of je een stroomdraad hoort knetteren. In onze streek blijken

wel 26 soorten “rechtvleugeligen” aanwezig te zijn. Waaronder 22 soorten sprinkhanen, 3 soorten krekels en ook de veenmol. In dit stukje worden ze allemaal be-sproken. Alleen van de makkelijk te herkennen soorten wordt een foto getoond.

Herkenning van de soortenHet is niet makkelijk om alle soorten uit elkaar te hou-den, gelukkig zijn er wel een aantal trucs. Het eerste waar je op kunt letten is hoe lang de sprieten zijn. Zijn deze langer dan het lichaam, dan horen ze bij de lang-sprieten, zijn deze korter dan het lichaam? Juist: kort-sprieten. Bij de langsprieten kan je dan weer naar de lengte van het borststuk kijken. Als deze langer is dan breed heb je te maken met een soort uit de groep van de sabelsprinkhanen. Deze groep is zo genoemd omdat de vrouwtjes een lange legbuis (de sabel) hebben waar-mee de eieren worden gelegd. Zie je zo’n sabel, dan weet je natuurlijk ook al direct dat het zo’n sabelsprinkhaan is. Is het borststuk breder dan lang, dan heb je een krekel te pakken. Krekels zijn eigenlijk veel makkelijker te herkennen aan het geluid dat ze maken. Je hoort dan een aanhoudend en helder kri kri kri, het is al van ver hoorbaar. Ook de kortsprieten zijn weer in twee groepen in te de-len. Er zijn hele kleine sprinkhaantjes, waarvan het hals-

schild van het borststuk verlengd is tot over het ach-terlijf. Dat zijn de doorntjes. Ook als ze volwassen zijn, zijn deze zo klein, dat de meeste mensen ze niet eens als sprinkhanen herkennen. Alle andere soorten met een niet verlengd halsschild horen bij de veldsprinkhanen. Deze soorten lijken erg op elkaar. Je kunt ze determi-neren met een tabel of veldgids, maar aan het uiterlijk is dat niet makkelijk. Er zijn wel twee soorten daarvan die nog wel goed te doen zijn. De veldsprinkhanen zijn wel makkelijk op het geluid te herkennen.

Goed, nu je weet tot welke groep de sprinkhaan die je ziet of in jouw netje gevangen hebt behoort, kan je ver-der gaan zoeken naar de exacte soortnaam. Hieronder

worden per soort foto’s getoond en enkele kenmerken genoemd.

De zeldzame blauwvleugelsprinkhaan is onopvallend gekleurd. Meestal zie je hem niet zitten, tot hij opvliegt en ineens zijn prachtig blauwe vleugels laat zien. Deze soort kan je alleen in de duinen aan de kust zien.

De sprinkhanen en krekels van onze streek

Kustsprinkhaan, met witte lijn langs de rand van de vleugel

BlauwvleugelsprinkhaanDe veenmol hoort ook bij de sprinkhanen

Rustende vleermuis. Foto: Lucien Calle

Page 12: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

22 23

Sprinkhanen en krekels

‘t stekkertje herfst 2018

Sprinkhanen en krekels

2322

Een andere soort veldsprinkhaan die je op het zicht eenvoudig kunt herkennen is de kustsprinkhaan. Deze heeft een opvallend witte lijn aan de uiterste onderrand van de vleugel. Deze soort kan je overal in de streek aantreffen.

De sabelsprinkhanenDe makkelijkste is wel de grote groene sabelsprinkhaan, die door zijn grootte en dikke lijf met geen andere soort te verwisselen is. Deze soort komt overal voor en laat vanaf de middag tot in de late avond zijn harde “gezang” horen.

De sikkelsprinkhaan is ook erg groot, maar heeft een veel slanker lichaam.De achtervleugels steken ver voorbij de voorvleugels. Overal over het lijf zijn kleine zwarte puntjes en de legboor is kort en krom. Dit is een soort die nog niet zo lang bij ons voorkomt. Door de opwarming van het klimaat breidt deze soort zich steeds verder naar het noorden uit.

Een andere soort met veel zwarte stippels op het lijf is de struiksprinkhaan. Dit dier is echter veel plomper en

heeft extreem korte vleugels. Deze zijn slecht ont-wikkeld, daardoor kan deze soort niet vliegen. Je kunt ze overal aantreffen, op bladeren van struiken, in de vegetatie, op bloemen ed.

De boomsprinkhaan leeft veel in bomen en struiken, het is een kleine slanke soort, met lange vleugels. De foto is ’s nachts gemaakt bij een onderzoek naar nachtvlinders. Door deze te lokken met een lekker papje dat op bomen gesmeerd wordt. Zo kan je deze sprinkhanen ook goed inventariseren.

De zuidelijke boomsprinkhaan lijkt veel op de gewone, maar is makkelijk te onderscheiden aan de heel korte vleugels, die als niet ontwikkelde stompjes over het begin van het achterlijf liggen. Dit is ook een soort die hier nog maar kort voorkomt en uit het zuiden is komen oprukken.

Ook bij de spitskopjes is er een gewone en zuidelijke soort, maar daarbij is het met de vleugellengte pre-cies andersom. Het zuidelijke spitskopje heeft lange vleugels en het spitskopje korte. Beide soorten zijn zo genoemd, omdat ze een heel smalle kop hebben. Ze leven

in grazige vegetatie, riet, biezen ed. De zuidelijke is opnieuw een soort die profiteert van het warmere kli-maat en daardoor naar het noorden oprukt. Deze soort lijkt het gewoon spitskopje te verdringen.

De greppelsprinkhaan is onmid-dellijk te herkennen aan het licht gekleurde lijntje over de rand van de zijkant van het halsschild. Het is een algemene soort die je ook mak-kelijk op het geluid kunt opsporen. Een aanhoudend hoge knetterende zoemtoon.

Een soort die veel op de greppel-sprinkhaan lijkt is de duinsabelsprink-haan. Je vindt ze alleen in de duinen van Cadzand en Nieuwvliet. Ze leven tamelijk verborgen en maken een heel hoog geluid, zodat je ze het beste met een baddetector kan opsporen.

De veldkrekel kan je alleen in de bossen van Clinge en de directe omgeving vinden. De dieren laten om warme dagen hun luide kri kri kri “zang “ horen. De boomkrekel is super zeldzaam, maar lijkt iets toe te nemen. Het dier is in de omgeving van Hulst en in Saeftinghe waarge-nomen. De huiskrekel leeft hier en daar binnenshuis en laat zich meest-al ook luid horen.

Een soort die ook nauw verwant is aan de krekels is de veenmol. Zo-als de naam zegt heeft deze soort een voorkeur voor veen in de on-dergrond, maar het prachtige dier leeft ook in zandgebieden. Voorheen was deze soort wijd verspreid, de laatste jaren zijn er nog maar heel weinig waarnemingen. Het uiterlijk is onmiskenbaar, met ongekend krach-tige graafpoten. Het prachtige dier werd in moestuinen bestreden, maar

is inmiddels zo zeldzaam dat we aan iedereen vragen de dieren verder met rust te laten.

Overige soortenDe veldsprinkhanen en doorntjes zijn wat lastiger op het zicht uit el-kaar te houden. Ze zijn wel allemaal opgenomen in de tabel hiernaast. Alle soorten zijn tamelijk algemeen, maar het knopsprietje, de snortik-ker en het gewoon doorntje zijn met name in de duinen of op het dekzand te vinden.

Op onderzoekAls deze Steltkluut in de brieven-bus ligt, zijn de meeste soorten nog actief. Wie ze wil zien moet er wel snel op uit, want als het in de herfst flink kouder begint te worden wordt het al snel veel minder.

Grote groene sabelsprinkhaan, mannetje Boomsprinkhaan, mannetje

Sikkelsprinkhaan, vrouwtje Struiksprinkhaan, vrouwtje

Zuidelijke boomsprinkhaan, vrouwtje Duinsabelsprinkhaan Zuidelijk spitskopje vrouwtje

Greppelsprinkhaan mannetje Veldkrekel Veenmol

Page 13: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

24 ‘t stekkertje herfst 2018 25

Sprinkhanen en krekels

Bernhardstraat 80 - 4554 BD Westdorpe - tel. 0115 453832 - [email protected]

www.debaeckermat.nl

De Baeckermat

Restaurant Paviljoen ‘t Schor

Havenstraat 54 • NL - 4569 TL PAAL

Danny en Christien Buijsrogge

0031 6 25 38 22 77

[email protected] • www.tschor.nl

Adverteren? [email protected]

Albino kleine watersalamanderDoor Sandra Dobbelaar (tekst & foto)

Afgelopen voorjaar waren we op zoek naar de kamsalamander. Daarvoor hadden we zoals elk jaar, een aantal amfibiefuiken geplaatst in poelen. In een van de fuiken zaten een heleboel kleine watersalamanders. Eentje viel meteen op: een witte. Dat hadden we nog nooit gezien. Toen we het diertje van dichterbij bekeken, zagen we dat het toch een klei-ne watersalamander was. Maar dan zonder kleur. Dat gebeurt wel eens vaker in de natuur. Heel soms heeft een dier geen gekleurde haren, veren of huid. We noe-men dat albinisme en zo’n dier zonder kleur noemen we een albino.

Bij mensen komt dat ook voor. Waarschijnlijk is dat witte uiterlijk nadelig.. Want het diertje kan zich niet zo goed verstoppen en wordt sneller door zijn vijanden gezien…

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Algemeenheid*Sabelsprinkhanen

Conocephalus dorsalis gewoon spitskopje Algemeen

Conocephalus fuscus zuidelijk spitskopje Algemeen

Leptophyes punctatissima struiksprinkhaan Algemeen

Meconema meridionale zuidelijke boomsprinkhaan Algemeen

Meconema thalassinum boomsprinkhaan Algemeen

Metrioptera roeselii greppelsprinkhaan Algemeen

Phaneroptera falcata sikkelsprinkhaan Algemeen

Platycleis albopunctata duinsabelsprinkhaan Zeldzaam

Pholidoptera griseoaptera bramensprinkhaan Algemeen

Tettigonia viridissima grote groene sabelsprinkhaan Algemeen

Krekels

Acheta domesticus huiskrekel Vrij zeldzaam & kwetsbaar

Gryllus campestris veldkrekel Vrij zeldzaam & kwetsbaar

Oecanthus pellucens boomkrekel Zeldzaam

Veenmol

Gryllotalpa gryllotalpa veenmol Vrij zeldzaam

Doorntjes

Tetrix ceperoi zanddoorntje Algemeen

Tetrix subulata zeggedoorntje Algemeen

Tetrix undulata gewoon doorntje Algemeen

Veldsprinkhanen

Chorthippus albomarginatus kustsprinkhaan Algemeen

Chorthippus biguttulus ratelaar Algemeen

Chorthippus brunneus bruine sprinkhaan Algemeen

Chorthippus mollis snortikker Algemeen

Chorthippus parallelus krasser Algemeen

Myrmeleotettix maculatus knopsprietje Algemeen

Oedipoda caerulescens blauwvleugelsprinkhaan Vrij zeldzaam

De sprinkhanen en krekels van Zeeuws-Vlaanderen, hun algemeenheid en Rode Lijst status.*Het betreft de landelijke algemeenheid

Page 14: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het

27

Planten en dieren van schor en slik Planten en dieren van schor en slik

Planten en dieren van schor en slikDe zee... dat doet denken aan va-kantie. Je bent er deze zomer vast wel geweest. Lekker zwemmen en spelen in het zand of het slik. Maar als je op let dan kun je zien dat hier ook veel natuur is. Soms groeit er een plantje, er zijn schelpen, aan-spoelsels uit zee en vogels. De zee die steeds maar heen en weer gaat en zand meeneemt of brengt. Het is er voor de planten en dieren niet makkelijk om er te overleven. Altijd is er wind, waar vaak ook nog zand in wordt meegeblazen. Door de golfslag kunnen ze makkelijk worden wegge-spoeld, samen met het losse zand.

Langs de kust in Oost Zeeuws-Vlaan-deren zijn niet veel zandstranden. Wie vlak bij huis naar ‘de zee’ gaat (eigenlijk is dat de rivier de Wes-terschelde), komt juist vaak bij een groot slik terecht. De gebieden bij Hellegat, Griete of Saeftinghe zijn daar voorbeelden van. Door eb en vloed wordt er door de zee steeds weer zand en vruchtbaar slib achtergelaten. Daardoor kunnen er

een heleboel kleine diertjes leven en daarvan leven weer grotere dieren, zoals vogels, die hier graag met velen komen eten.

In het slik leven pieren. Dat zijn een soort wormen. Je ziet de diertjes zelf haast nooit. Daarvoor moet je ze opgraven. Je kunt ze makke-lijk opsporen aan de hoopjes die ze achterlaten. Het lijkt net een tubetje tandpasta dat is uitgekne-pen. Het zijn de poepjes van de pier. Een zeepier eet zand en slik en haalt daar de bruikbare dingen uit. De rest poept hij weer uit en dat zie je als zanderige hoopjes boven de grond. Een klein stukje van het hoopje vandaan zie je vaak een kuil-tje met een gaatje er in. Dat is de plek waar de zeepier de modder en het zand naar binnenwerkt.

Naast slik zijn er vaak ook nog stukken, die wat hoger liggen en zijn begroeid met planten. We noemen dat een schor. De hoogste delen gaan alleen nog bij heel hoog water

onder. Zoute slikken en schorren zijn zeldzaam langs de kusten van West-Europa. Ze zijn daarom dan ook beschermd.Van de laagste plekken op het slik tot de hoogste delen op het schor, is er een overgang van nat naar droog, van zout naar zoet, van veel naar weinig invloed door eb en vloed. Je moet wel een bijzondere plant zijn als je daar kunt groeien en elke dag een paar keer kopje onder gaat in zout water. De planten die dat kun-nen, hebben daar iets op gevonden. Gerande schijnspurrie klapt zijn bloemetje dicht zodra de plant overspoeld wordt. Zo blijft het stuifmeel droog. Net als zeekraal en Engels slijkras kan het goed tegen zout water. De planten houden slib dat in het water zit vast. Daardoor hoogt de bodem telkens weer een beetje op. Hierdoor kunnen er weer andere planten groeien, zoals zee-aster. Zeekraal lijkt wel wat op een cactus met dikke vlezige stengels en zijtakjes. Daarmee kan de plant voldoende water opslaan om in

evenwicht te zijn met de zoute omgeving waarin het plantje groeit. De helder groene, sappige takjes dienen als wateropslag. Veel andere planten gebruiken deze techniek.Andere planten die zout verdragen zijn planten met behaarde bladeren of bladeren die met vele schubjes bedekt zijn. De schubjes dienen om een luchtlaagje vast te houden, waardoor ze minder goed vocht verdampen. Een voorbeeld is gewone zoutmelde. De blaadjes daarvan heb-ben vele kleine schubjes die de plant een zilvergrijze kleur geven.De meeste zoutverdragende planten, zoals zeekraal en gewone zoutmelde nemen net zoveel zeewater op tot ze verzadigd zijn. Lamsoor is zelfs zo gebouwd dat de plant het teveel aan opgenomen zouten kan afscheiden! De zoutkristalletjes zijn bij zonnig en warm weer soms merkbaar aan de onderzijde van de bladeren.

Soms zie je wel eens een glibberig dier op het strand. Helemaal door-zichtig, net een pudding. Dat is een

kwal, een dode. Kwallen zijn door-zichtige dieren die heel sierlijk door het water kunnen zweven. De randen kunnen ze samentrekken of juist weer open laten gaan en daardoor komen ze vooruit. Sommige kwallen-soorten hebben tentakels, die kun-nen netelen net als een brandnetel. Wist je dat een kwal voor het groot-ste deel uit water bestaat? Er zijn kwallen in veel maten en soorten. Bij ons in de Westerschelde zien we vooral veel oor- en kompaskwallen. Die kun je prima op je hand houden. Wie goed kijkt, kan eenvoudig het zeedruifje ontdekken. Een heel klein kwalletje zo groot en glibberig als een gepelde druif.

Overal waar je loopt, kun je schel-pen vinden. In elke schelp, of eigen-lijk een dubbele schelp, heeft een diertje gezeten. Je vindt geribbelde witte kokkels, breekbare en soms mooi gekleurde nonnetjes, slijk-gapers, strandgapers, mesheften, mossels en nog veel meer… Soms zit er in een schelp een klein gaatje.

Dat is gemaakt door een vijand van de schelpdieren, de tepelhoorn, een slak die door dat gaatje zijn prooi doodt en opeet. De meeste van deze dieren leven niet langs het strand maar verder weg in zee. Door de beweging van het water, zijn ze naar de kust gevoerd. Samen met allerlei andere zeedieren.

Vogels eten deze schelpdieren, maar ze eten ook pieren, krabbetjes en garnalen. Als het eb is lopen veel vogels langs de waterlijn of op het slik zoals wulpen, scholeksters, ture-luurs, kluten, lepelaars, strandlopers en plevieren. Ze zoeken dan naar eten. Iedere soort doet dat op zijn eigen manier. Wordt het vloed dan worden de vo-gels steeds dichter naar de zeedijk of schorren geduwd. Als er helemaal geen slik meer over is, zoeken de vogels een vluchtplaats. Daar wach-ten ze tot het hoge water weer gaat zakken. Het is belangrijk deze plaatsen met rust te laten. De vogels worden dan niet verstoord.

26 ‘t stekkertje herfst 2018

Door: Sandra Dobbelaar Foto's: Lucien Calle

Page 15: DE STELTKLUUT · En gaandeweg leer je zo van alles wat kennen, maar liever ... Maar zo hoor je ook verschil tussen de witte kwik en de grote gele kwikstaart en aan de hand van het