DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten...

334
Aardingen blz 1 van 1 TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I. AARDINGSSYSTEMEN 79 DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN Algemeenheden Er bestaan drie systemen van aardverbindingen, elk gekenmerkt door een code bestaande uit ten minste twee letters, en eventueel uit drie of vier letters: - de eerste letter geeft de relatie aan tussen het verdeelnet en de aarde: T : rechtstreekse verbinding van een punt met de aarde, I : hetzij isolatie van alle actieve delen ten overstaan van de aarde; Hetzij verbinding van een punt met de aarde via een impedantie. - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische installatie en de aarde T : rechtstreeks geaarde massa’s onafhankelijk van een eventuele aarding van een punt van het Verdeelnet; N : massa’s verbonden met de geaarde geleider van het verdeelnet (bij wisselstroom, is het de nulgeleider die normaal geaard wordt). 79.01 - de eventuele derde of vierde letter, door een streepje gescheiden van de eerste twee en eventueel van elkaar, geven de uitvoering aan van de nulgeleider en van de beschermingsgeleider; S : de functies van de nulgeleider en beschermingsgeleider worden verzekerd door afzonderlijke Geleiders C : één geleider vervult zowel de functie van nulgeleider als van beschermingsgeleider ( PEN-geleider) 79.02 Beschrijving van de systemen De drie systemen van aardverbindingen, op deze wijze bepaald, zijn - het TN systeem met zijn varianten TN-S, TN-C-S en TN-C - het TT systeem; - het IT systeem Nota’s Bladzijde 1 van 334

Transcript of DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten...

Page 1: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

AARDINGSSYSTEMEN 79 DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN

Algemeenheden Er bestaan drie systemen van aardverbindingen, elk gekenmerkt door een code bestaande uit ten minste twee letters, en eventueel uit drie of vier letters: - de eerste letter geeft de relatie aan tussen het verdeelnet en de aarde: T : rechtstreekse verbinding van een punt met de aarde, I : hetzij isolatie van alle actieve delen ten overstaan van de aarde; Hetzij verbinding van een punt met de aarde via een impedantie. - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische installatie en de aarde T : rechtstreeks geaarde massa’s onafhankelijk van een eventuele aarding van een punt van het Verdeelnet; N : massa’s verbonden met de geaarde geleider van het verdeelnet

(bij wisselstroom, is het de nulgeleider die normaal geaard wordt).

79.01

- de eventuele derde of vierde letter, door een streepje gescheiden van de eerste twee en eventueel van elkaar, geven de uitvoering aan van de nulgeleider en van de beschermingsgeleider;

S : de functies van de nulgeleider en beschermingsgeleider worden verzekerd door afzonderlijke Geleiders C : één geleider vervult zowel de functie van nulgeleider als van beschermingsgeleider ( PEN-geleider)

79.02 Beschrijving van de systemen De drie systemen van aardverbindingen, op deze wijze bepaald, zijn - het TN systeem met zijn varianten TN-S, TN-C-S en TN-C - het TT systeem; - het IT systeem

Nota’s

Bladzijde 1 van 334

Page 2: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I

TN – SYSTEEM

79.02.a DE VARIANTEN VAN HET TN SYSTEEM Bij het TN – systeem is een punt van het net rechtstreeks geaard en de massa’s van de elektrische installatie zijn met dit punt verbonden door middel van beschermingsgeleiders. Naargelang de uitvoering van de nulgeleider en de beschermingsgeleider worden drie types van TN – systeem voorzien

79.02.a1 TN – C systeem: De functies van nulgeleider en beschermingsgeleider worden vervuld door dezelfde geleider in het ganse net

TN – C systeem

79.02.a2 TN – C – S systeem: De functie van nulgeleider en beschermingsgeleider worden vervuld door dezelfde geleider in een deel van het net

TN – C – S syteem

79.02.a3 TN – S systeem De nulgeleider en de beschermingsgeleider zijn afzonderlijk in het ganse net

TN – S systeem

Massa’s

PEN

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

Massa’s

PEN

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

N

PE

Massa’s

N

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

PE

Bladzijde 2 van 334

Page 3: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I

HET TN – SYSTEEM

80 80.01

BESCHERMINGSMAATREGELEN IN INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN TN – NET

Systeem van de aardverbindingen Een punt van het net, bijvoorbeeld het nulpunt van elke generator of transformator, moet geaard worden De beschermingsgeleider moet met dit nulpunt verbonden worden en over het ganse verdeelnet geïnstalleerd worden. Indien het nulpunt niet bestaat of niet bereikbaar is, moet een fasegeleider geaard worden in de transformatiepost. In dit geval moeten de fasegeleider en de beschermingsgeleider gescheiden zijn. De beschermingsgeleider moet geaard worden in de nabijheid van elke vermogentransformator of generator. Hij moet bovendien geaard worden op verschillende punten, zo regelmatig mogelijk verdeeld, om de potentiaal van de beschermingsgeleider, in geval van defect, zo dicht mogelijk bij dit van de aarde te houden. De massa’s van het elektrisch materieel moeten verbonden worden met voornoemde beschermingsgeleider

80.02 Foutlus Elke rechtstreekse fout tussen een fasegeleider en de massa van het elektrisch materieel veroorzaakt een kortsluiting tussen de fasegeleider en de nulgeleider. Een van de volgende beschermingsinrichtingen moet gebruikt worden a.- bescherminrichtingen tegen overstroom; b.- automatische differentieelstroominrichtingen. Wanneer één geleider zowel de functie van nulgeleider als deze van aardgeleider vervult (TN – C systeem), moet de bescherming verzekerd worden door bescherminrichtingen tegen overstroom

236.03

In de TN. installaties, evenwel, mag de nulgeleider niet onderbroken worden wanneer de nulgeleiders van twee bronnen met dezelfde aardelektrode verbonden zijn

Foutlus in een TN – S systeem

Massa’s

N

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

PE

Fout

Bladzijde 3 van 334

Page 4: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I

HET TN – SYSTEEM

Foutlus in een TN – C – S systeem Foutlus in een TN – C systeem

80.03 Toetsen van de veiligheidscurve De bescherminrichtingen en de doorsneden van de geleiders moeten zodanig gekozen worden dat de uitschakeling binnen een gepaste tijd plaats heeft indien zich op een willekeurige plaats een rechtstreekse fout voordoet tussen een fasegeleider en de beschermingsgeleider of een, met deze laatste verbonden, massa. Deze voorwaarde is vervuld indien, met Uo de spanning van dat net ten opzichte van de aarde en Zs de impedantie van de foutlus de stroom Ia , bepaald door de formule:

s

a ZU

I 0≤

De werking verzekert van de automatische onderbrekingsinrichting binnen een tijd bepaald door de veiligheidscurve In de bijzondere gevallen waar een rechtstreekse fout kan ontstaan tussen de fase en de aarde, moet de globale aardingsweerstand RB aan de volgende voorwaarden voldoen

L

ELB UU

RUR

−≤

0

.

Daarin is: UL = de absolute conventionele grensspanning vermeld in artikel 31.02 (zie spanningsgebieden) RE = de te verwachten minimale contactweerstand met de aarde van de geleidende delen die niet verbonden zijn met de beschermingsgeleider en door dewelke een fout kan ontstaan tussen een fase en de aarde. Er mag verondersteld worden dat de waarde van deze weerstand 5 ohm bedraagt

Massa’s

PEN

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

Fout

Massa’s

PEN

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

N

PE

Fout

Bladzijde 4 van 334

Page 5: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 5 van 5

Bladzijde 5 van 334

Page 6: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I.

HET TN - SYSTEEM

80.04 TN – C systeem Bij vaste installaties, éénfasige stroombanen uitgezonderd, heeft de PEN – geleider een doorsnede die ten minste 10mm² koper of 16 mm² aluminium bedraagt. In dat geval wordt de bescherming verzekerd door beveiligingen tegen maximumstroom.

80.05 TN – C – S systeem Indien de PEN-geleider vanaf een bepaald punt van het net ontdubbeld wordt volgens zijn twee punten van nulgeleider en beschermingsgeleider, is het verboden deze beschermingsgeleider en deze nulgeleider stroomafwaarts van dit punt opnieuw met elkaar te verbinden. Op de plaats van de ontdubbeling moeten afzonderlijke klemmen of onderbrekingsbruggen voorzien worden voor de beschermingsgeleider en voor de nulgeleider. Deze schikking moet een rechtstreekse en blijvende verbinding verzekeren van de gemeenschappelijke geleider met de beschermingsgeleider

Overgang van TN – C systeem naar een TN – C – S systeem Aankomst van de PEN – geleider

PEN nn nn PEN – staaf nn PE – staaf nn PE

nn N - STAAF nn N Onderbrekingsbrug Nulgeleider Vertrek PEN – geleider Vertrek – Nul Vertrek – PE TN - C TN – C – S - De PE – geleider moet de verlenging vormen van de PEN – geleider. - De Nul – geleider moet gemakkelijk kunnen losgekoppeld worden; (daarom moet een onderbrekingsinrichting

voorzien worden op de nulgeleider.

80.06 Gebruik van automatische differentieelstroominrichtingen. Indien bij bepaalde elektrische toestellen of delen van delen van elektrische installaties één of meerdere bovengenoemde voorwaarden niet geëerbiedigd worden; moeten deze toestellen of delen van installaties beschermd worden door een automatische differentieelstroominrichting. Bij aanwending van deze schakelaars mogen de massa’s niet verbonden worden met de beschermingsgeleider van het verdeelnet als zij verbonden zijn met een aardelektrode waarvan de weerstand aangepast is aan de aanspreekstroom van de automatische differentieelstroominrichting. De stroombaan, beschermd door deze automatische differentieelstroominrichting. moet dan beschouwd worden als TT – systeem en de beschermingsmaatregelen waarvan sprake in artikel 81, die betrekking hebben op het TT – systeem , moeten toegepast worden. Indien er echter geen onafhankelijke aardelektrode bestaat moet de aansluiting van de massa’s op de beschermingsgeleider stroomopwaarts van de automatische differentieelstroominrichting. worden aangesloten.

Bladzijde 6 van 334

Page 7: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I.

HET TN – C SYSTEEM

104.05 Het TN – C systeem is verboden : In huishoudelijke lokalen of plaatsen. In werk ruimten bedoeld in artikel 87( ondernemingen die personeel te werkstellen, maar die niet beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel) en in ruimten met brandgevaar, met name: - plaatsen voor opslag of verwerking van brandbare stoffen of vloeistoffen met een ontbrandingspunt

dat hoger is dan 55° C BE2 BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55°C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken - plaatsen voor opslag of verwerking van stoffen onder de vorm van een gevaarlijke hoeveelheid

brandbare stofdeeltjes (BE3) BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken.

- brandbare gebouwen (CA2) CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen – Zie houten gebouwen Wanneer uit het oogpunt van brand- en/ of ontploffingsgevaar het noodzakelijk is de gevolgen van in de stroombanen opgewekte foutstromen te beperken moeten deze stroombanen worden beschermd door een automatische differentieelstroominrichting. Met een aanspreekstroom kleiner of gelijk aan 500 mA. Wanneer de vermelde inrichting niet kan worden toegepast, dient een isolatiecontroletoestel, aangesloten op een doeltreffende meldingsinrichting, te worden voorzien.

Nota’s

Bladzijde 7 van 334

Page 8: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I.

HET TT – SYSTEEM

79.02.b Beschrijving van de systemen : het TT – systeem Bij een TT – systeem is een punt van het verdeelnet rechtstreeks geaard en de massa’s van de elektrische installatie zijn verbonden met aardelektroden die elektrisch gescheiden zijn van de aardelektrode van het verdeelnet.

TT – systeem

81 81.01

BESCHERMINGSMAATREGELEN IN INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN TT – NET Systeem van de aardverbindingen Een punt van het net, bijvoorbeeld het nulpunt van elke generator of transformator moet geaard worden. Indien het nulpunt niet bestaat of indien het niet bereikbaar is, moet een fase van elke generator of transformator geaard worden. Bovendien mag dit eveneens gebeuren met de overeenkomstige geleider van het verdeelnet. De massa’s van het elektrisch materieel moeten, hetzij individueel, hetzij in groepen, hetzij gezamenlijk verbonden worden met één of meer aardelektroden die onafhankelijk zijn van bovengenoemde aardelektroden (van de nulleider)

81.02 Foutlus De aarde is meestal een deel van de foutlus, wat de mogelijkheid niet uitsluit van gewilde of feitelijke elektrische verbindingen tussen aardelektrode van de massa’s van de installatie en deze van het verdeelnet. De foutstromen van fase naar massa, worden beperkt door de impedantie van de foutlus en hebben een lagere intensiteit dan de kortsluitstromen. Eén van de volgende bescherminrichtingen moet gebruikt worden namelijk: - automatische differentieelinrichtingen; - bescherminrichtingen tegen overstroom; - bescherminrichtingen gevoelig voor foutspanning.

Foutlus in een TT – systeem

N

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

PE

Massa’s

Aardelektrode van het verdeelnet

Massa’s

N

L2

L3

L1

PE

RA Rn

Fout

Bladzijde 8 van 334

Page 9: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I.

TT – SYSTEEM

81 81.03

BESCHERMINGSMAATREGELEN IN INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN TT – NET

Toetsen van de veiligheidscurve De aanspreektijd van de bescherminrichting mag niet groter zijn dan deze bepaald door de veiligheidscurve voor de te verwachten contactspanning. Nochtans, in andere installaties dan deze aangesloten op het openbaar laagspanningsnet, kunnen dwingende redenen van selectiviteit van de beschermingsmiddelen leiden tot een aanspreektijd van maximaal 1 seconde voor vaste toestellen mits het akkoord van de met het toezicht belaste ambtenaar. De weerstand RA van de aardelektrode waarmee de massa’s van de installatie verbonden zijn, moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van de absolute conventionele grensspanning UL, bepaald in artikel 31.02, (zie spanningsgebieden) gedeeld door de nominale stroom IA die de werking van het beschermingstoestel verzekerd dus:

A

LA I

UR ≤

Ingeval er gebruik gemaakt wordt van een automatische differentieelstroominrichting. moeten de waarden van de differentiële aanspreekstroom en van de spreidingsweerstand van de aardelektrode bepaald worden naargelang het type van de installatie: 1.- in artikel 86.01 en 07 voor huishoudelijke lokalen en plaatsen en voor werkplaatsen waar men niet

beschikt over gewaarschuwd personeel in de zin van artikel 47 (personen op de hoogte van de gevaren van elektrische installaties);

2.- in artikel 88.04 voor werkplaatsen waar men beschikt over gewaarschuwd personeel in de zin van

artikel 47; 3.- in artikel 97.01.3 1é lid en 97.02 voor voertuigen en aanhangwagens voor wegvervoer, tijdens het

stationeren en voor foorinstallaties (zie boekdeel 3 speciale installaties) 81.04 Plaatsing van automatische differentieelstroominrichtingen.

Alle massa’s beschermd door een zelfde differentieelstroominrichting. moeten met dezelfde aardelek- trode verbonden worden. De nulgeleider mag stroomafwaarts van de automatische diffentieelstroominrichting niet geaard worden.

81.05 Bescherming van de nulgeleider. De nulgeleider moet geïsoleerd zijn en op dezelfde wijze geplaatst worden als de fasegeleider. indien stroomopwaarts of in de beschouwde stroombaan geen automatische differentieelstroominrichting. bestaat moet een overstroomdetectie voorzien worden in de nulgeleiders behalve in de bijzonder gevallen vermeld in de artikels 129 en 130. Zij moeten de onderbreking veroorzaken van de voeding, de nulgeleider in begrepen, wanneer - hetzij de nulgeleider, bij een rechtstreekse fout tussen een fasegeleider en de aarde, een spanning ten

opzichte van de aarde vertoont groter dan de conventionele grensspanning - hetzij het optreden van rechtstreekse fout in deze stroombaan de werking van beschermings-

inrichtingen van de fasegeleider niet veroorzaakt. Nota’s

Bladzijde 9 van 334

Page 10: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I

HET IT – SYSTEEM

79.02.c IT – systeem Bij een IT – systeem is geen enkel punt van het verdeelnet rechtstreeks geaard terwijl de massa’s van de elektrische installatie wel geaard zijn.

IT – systeem

82 82.01

BESCHERMINGSMAATREGELEN IN INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN IT. net

Systeem van de aardverbindingen Het nulpunt wordt niet enkel via een voldoende grote impedantie geaard. Geen enkele actieve geleider mag rechtstreeks geaard worden. Een punt van de installatie mag nochtans geaard worden via een aangepaste impedantie. Een kunstmatig nulpunt mag rechtstreeks geaard worden indien de impolaire impedantie voldoende groot is. Teneinde de overspanningen te verminderen en de potentiaal schommelingen van de installatie ten opzichte van de aarde te dempen, mag men bijkomende aardingen voorzien via impedanties of kunstmatige nulpunten, waarvan de kenmerken aangepast zijn aan deze installatie. De eventuele nulgeleider moet op dezelfde wijze geïsoleerd zijn en geplaatst worden als een actieve Fasegeleider. De massa’s van elektrisch materieel moeten geaard worden, hetzij individueel, hetzij in groepen, hetzij Gezamenlijk. Nochtans moeten gelijktijdig genaakbare massa’s met dezelfde beschermingsgeleider verbonden worden.

IT. Systeem Een van de volgende beschermingsmiddelen moet gebruikt worden, namelijk:

a.- toestellen voor isolatiecontrole b.- bescherminrichtingen tegen overstroom; c.- automatische differentieelstroominrichtingen.; d.- bescherminrichtingen gevoelig voor foutspanning.

82.02 Spreidingsweerstand van de aardelektrode De aardingsweerstand RA van de aardelektrode van de massa’s moet voldoen aan de volgende voorwaarde:

d

LA I

UR ≤

Daarin is : Id: foutstroom bij een eerste rechtstreekse fout tussen een fasegeleider en een massa. de waarde Id houdt rekening met de lekstroom en de globale aardingsimpedantie van de elek-

trische installatie; UL: absolute conventionele grensspanning vermeld in artikel 31.02 (zie spanningsgebieden).

L2

Aardelektrode van het verdeelnet

L3

L1

Massa Aardelektrode

PE

Bladzijde 10 van 334

Page 11: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGSSYSTEMEN

Artikel A.R.E.I

HET IT – SYSTEEM – vervolg

82.03 Plaatsing van een toestel voor permanente isolatiecontrole De elektrische installatie moet bewaakt worden door een toestel voor permanente isolatiecontrole indien het noodzakelijk is het ontstaan te melden van een eerste fout van een actief deel van de elektrische installatie ten opzichte van de massa of van de aarde. Dit toestel moet: - hetzij een optisch of een akoestisch signaal in werking stellen; - hetzij de voeding automatisch onderbreken.

82.04 Te nemen maatregelen bij het ontstaan van een eerste isolatiefout Zodra een toestel voor permanente isolatiecontrole het ontstaan van een rechtstreekse isolatiefout meldt, moeten de nodige maatregelen tot opsporing en uitschakeling van deze fout genomen worden.

82.05 Te nemen maatregelen in geval van twee gelijktijdige isolatiefouten Om zich te beschermen tegen de gevaren die zouden kunnen optreden door de aanwezigheid van twee gelijktijdige isolatiefouten in twee verschillende fasen of in een fase en de nulgeleider moeten de beschermingsmaatregelen, voorgeschreven voor de installaties gevoed door een door een TN- of TT-net, toegepast worden naargelang alle massa’s al dan niet met elkaar verbonden zijn door middel van een beschermingsgeleider.

BEGRIPPEN MET BETREKKING TOT AARDVERBINDINGEN 27.02 Aardingsinstallatie:

geheel bestaande uit één of meerdere met elkaar verbonden aardelektroden en de bijhorende beschermings- en aardgeleiders.

Aardelektrode: één of meerdere met elkaar verbonden in de grond aangebrachte geleidende stukken die een elek-trische verbinding vormen met de aarde.

Elektrisch gescheiden aardelektroden: aardelektroden die voldoende ver van elkaar verwijdert zijn zodat, wanneer door een elektrode de maximum stroom vloeit, de potentiaal van de anderen niet gevoelig verandert.

Aardgeleider: geleider die de hoofdaardingsklem verbindt met een aardelektrode.

Aardgeleider van de nulgeleider: geleider die een punt van de nulgeleider verbindt met een aardelektrode

Hoofdaardingsklem: verbindingsklem van de beschermingsgeleiders-, de hoofdequipotentiale geleiders en de aardgeleider

Aardingsklem of beschermingsklem: verbindingsklem van de beschermingsgeleider van elektrisch materieel

Meetklem: klem of strip die het mogelijk maakt de spreidingsweerstand van de aardelektrode te meten, en die slechts met gereedschap kan losgemaakt worden.

Bladzijde 11 van 334

Page 12: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDVERBINDINGEN

Artikel A.R.E.I

BEGRIPPEN MET BETREKKING TOT AARDVERBINDINGEN

69 DE AARDELEKTRODE De aardelektrode moet verwezenlijkt worden volgens de schikkingen vastgelegd, bij besluit, door de Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft In ieder geval moet de spreidingsweerstand van de beschermingselektrode zo klein mogelijk zijn welke ook de bijkomende beschermingsmiddelen zijn, toegepast op de elektrische installaties.

71 AARDGELEIDER BIJ LAAGSPANNING De minimum doorsnede van een aardgeleider, met inbegrip van de aardgeleider van het nulpunt, moet berekend worden zoals deze van een beschermingsgeleider. Deze is ten minste gelijk aan: - 16 mm² koperdoorsnede, indien zij voorzien zijn van een bekleding die tegen corrosie beschermd; - 25 mm² koperdoorsnede in de andere gevallen; - 50 mm² bij aluminium of staal Blanke of aluminium geleiders mogen niet ingegraven worden

70.02 Het toepassen van de voornoemde formule voor het bepalen van de waarde van Sp (doorsnede van de aardgeleider) is niet noodzakelijk indien de doorsnede van de aardgeleiders beantwoordt aan de voorschriften van volgende tabel

Doorsnede van de geleiders van de installatie S in mm³

Minimum doorsnede van de aardgeleider SP in mm²

De dikste geleider S heeft een sectie kleiner of gelijk aan dan 16 mm²

De sectie van de aardgeleider is minstens 16 mm²

De dikste geleider S heeft een sectie groter dan 16 mm² maar kleiner of gelijk aan 35 mm²

De sectie van de aardgeleider is minstens 16 mm²

De dikste geleider S heeft een sectie groter dan 35 mm²

De sectie van de aardgeleider is minstens de helft van de dikste geleider

70.02 Wanneer de toepassing van deze regel tot een niet genormaliseerde waarde leidt, moet een geleider gebruikt worden met een genormaliseerde doorsnede die het dichtst de sectie van de aardgeleider benadert.

bijvoorbeeld: men heeft een geleider in de elektrische installatie die een verbruikstoestel voedt van 120 mm², de sectie van de aardingsgeleider zal in dit geval de helft zijn van 120 dit zou dus 60 mm² zijn en deze sectie bestaat niet, de dichtst bijgelegen sectie is 50 mm² bijgevolg zal de sectie van de aardgeleider 50 mm² zijn. De aldus vastgestelde waarden gelden slechts indien de aardgeleider en de actieve geleiders uit hetzelfde metaal vervaardigd zijn. Indien dit niet het geval is moet de doorsnede van de aardgeleider zo bepaald worden dat hun geleidingsvermogen gelijkwaardig is aan dit, verkregen door toepassing van de minimum doorsnede van de aardgeleiders zoals deze bekomen wordt door toepassing van de tabel.

Bladzijde 12 van 334

Page 13: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 13 van 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGEN

IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Artikel MINISTERIEEL BESLUIT VAN 06/101981 betreffende de aardelektroden, gewijzigd bij M.B.

van 14/12/1981-, 29/06/1982 en 23/12/1982 1 BEPALINGEN

Aardelektrode: één of meerdere met elkaar verbonden in de grond aangebrachte geleidende stukken die een elektrische verbinding vormen met de aarde. Spreidingszone: zone in dewelke tussen twee punten van de bodem een merkelijk potentiaal verschil ontstaat als gevolg van een stroom door de aardelektrode. Neutrale zone: zone gelegen buiten de spreidingszone Elektrisch gescheiden aardelektroden: aardelektroden die in elkaars neutrale zone zijn aangebracht zodat de stroom die door één elektrode kan vloeien het potentiaal van de andere elektrode niet merkelijk verandert. Hulpaardelektrode: tijdelijke aardelektrode die bij het meten van de spreidingsweerstand van een aardelektrode doorlopen wordt door de meetstroom. Sonde: tijdelijke aardelektrode die bij het meten van de spreidingsweerstand van een aardelektrode in de bodem wordt aangebracht in de gemeenschappelijke neutrale zone van deze aardelektrode en de hulpaardelektrode. Spreidingsweerstand van een aardelektrode: waarde van de verhouding van het potentiaalverschil tussen de te meten aardelektroden en een sonde tot de stroom door de aarde via de te meten aardele-ktrode en een hulpaardelektrode. Geometrische doorsnede van een geleider: fysische doorsnede van een geleider die meetbaar is met behulp van een toestel voor het meten van lengten Equivalente elektrische doorsnede: doorsnede toegekend aan een geleider die aan de stroomdoorgang een weerstand biedt die gelijk is aan deze die geboden wordt door een koperen geleider met voornoemde doorsnede als geometrische doorsnede en waarvan de weerstand bij 20° C 1,83 ohm/km bedraagt bij een doorsnede van 10 mm². Verloodt koper: geleider die samengesteld is uit vertind koperen kern met een equivalente elektrische sectie van 10 mm² die omgeven is met lood. Verkoperde stalen baar: ronde stalen baar bedekt met een laag koper welke een gemiddelde dikte heeft die ten minste gelijk is aan 250 micron. Gegalvaniseerd staal: warm gegalvaniseerd stal waarbij de dikte van de zinklaag ten minste 0,1 mm bedraagt

2 2.01 2.02 2.03

DE AARDINGSLUS Nieuw gebouw Voor elk nieuw gebouw waarvan de bodem van de funderingssleuf van een gedeelte of de gehele fun- dering op ten minste 60 cm diepte ligt moet de aardelektrode ten minste een lus omvatten die op de bodem van de funderingssleuf onder de buitenmuren is aan gebracht. Samenstelling van de lus De aardingslus moet bestaan uit een volle geleider met cirkelvormige doorsnede en zonder lassen. In de mate van het mogelijke omvat de lus slechts één geleider, nochtans, het gebruik van meerdere aan elkaar verbonden geleiders wordt toegestaan onder voorbehoud van het inacht nemen van de voorwaarde vermeld in het 2é lid van punt 06. Geleiderdoorsnede van de aardingslus De geleiderdoorsnede van de aardingslus is een geometrische doorsnede die ten minste 35 mm² moet bedragen

Bladzijde 13 van 334

Page 14: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 14 van 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGEN

IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Artikel MINISTERIEEL BESLUIT VAN 06/101981 betreffende de aardelektroden, gewijzigd bij M.B.

van 14/12/1981-, 29/06/1982 en 23/12/1982 2 2.04 2.05 2.06

DE AARDINGSLUS – vervolg Aard van het metaal waaruit de aardingslus is samengesteld De geleider van de aardingslus moet uit blank hard elektrolytisch koper of uit verlood koper bestaan; dit laatste moet aangewend worden wanneer het terrein waarin de geleider geplaatst wordt vermoedelijk niet de nodige waarborgen biedt tegen schadelijke corrosieve inwerking op het koper. Plaatsing en vasthechting van de AARDINGSLUS op de bodem van de funderingssleuf De aardingslus moet rechtstreeks tegen de grond worden aangebracht op de bodem van de funderingssleuf en zodanig met aarde bedekt worden dat ze in geen geval in aanraking komt met het materiaal van de funderingsmuren (mortel, bewapening of beton…) Om deze aardgeleider op de bodem van de funderingssleuf ter plaatse te houden mogen eventueel enkel bevestigingsmiddelen (haken, krammen…) gebruikt worden uit koper of een materiaal dat geen corrosieve inwerking veroorzaakt op het metaal van de geleider die de aardingslus vormt. Uiteinden van de geleider (s) van de aardingslus De uiteinden van de aardingslus moeten bereikbaar blijven voor onderzoek. Indien de aardingslus is samengesteld uit meerder in serie geplaatste geleiders moeten de uiteinden van elke geleider en hun verbindingen bereikbaar blijven voor onderzoek

3

BIJKOMENDE ELEKTRODE Doel Indien geen aardingslus kan worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld wanneer de diepte van de funderingssleuf onvoldoende diep is) of wanneer de spreidingsweerstand van de aardelektrode, gevormd door de aardingslus, onvoldoende klein is moet gebruik gemaakt worden van de elektroden die verder “bijkomende elektroden” worden genoemd. Soorten bijkomende elektroden Als bijkomende elektroden wordt gebruikt: a.- de horizontaal in de grond ingegraven metalen geleider; b.- de verticaal of schuin in de grond gedreven baren-, pennen of geleiders.

4 HORIZONTAAL IN DE GROND INGEGRAVEN GELEIDERS

De horizontaal in de grond ingegraven geleiders moet een volle geleider met cirkelvormige doorsnede Zijn uit koper of verlood koper. Dit laatste moet gebruikt worden wanneer het terrein waarin de geleider geplaatst wordt vermoedelijk niet de nodige waarborgen biedt tegen schadelijke corrosieve inwerking op het koper. Zijn doorsnede is een geometrische doorsnede die ten minste 35 mm² moet bedragen. De geleider moet ten minste 0,80 m ingegraven worden.

5 5.01 5.02

VERTICAAL OF SCHUIN IN DE GROND GEDREVEN METALEN BAREN-, PENNEN OF GELEIDERS Algemeenheden De aardingsbaren of pennen moeten ten minste 1,50 m lang zijn. De ingedreven lengte onder het peil van 0,60 m moet ten minste 1,50 m bedragen. Soorten Men onderscheidt volgende soorten; a.- aardingsbaren; b.- aardingspennen; c.- in de grond gedreven metalen geleiders.

6 AARDINGSBAREN Aardingsbaren moeten vol zijn en een cirkelvormige doorsnede hebben. Hun diameter moet ten minste hetzij 14 mm bedragen wanneer zij vervaardigd zijn uit koper of verkoperd staal, hetzij 19 mm bedragen wanneer zij vervaardigd zijn uit gegalvaniseerd staal.

Bladzijde 14 van 334

Page 15: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Aardingen blz 15 van 15

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT AARDINGEN

IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Artikel MINISTERIEEL BESLUIT VAN 06/101981 betreffende de aardelektroden, gewijzigd bij M.B.

van 14/12/1981-, 29/06/1982 en 23/12/1982 7 AARDINGSPENNEN

De aardingspennen bestaan uit een recht of schroefvormig metalen profiel. Indien de aardingspen uit gegalvaniseerd staal bestaat, moet de omschreven cirkel van de orthogonale doorsnede van het profiel ten minste een diameter hebben van 45 mm en de gemiddelde dikte van de vleugels moet ten minste 3,5 mm bedragen. De trekvastheid van de aardingspen moet ten minste 450 N/mm² bedragen. Indien de aardingspen uit een koperlegering is vervaardigd die aan corrosie weerstaat moet de omschreven cirkel van de minimumdoorsnede ten minste een diameter hebben van 19 mm. De dikte van de vleugels moet ten minste 3mm bedragen. Haar trekvastheid moet ten minste 600 N/mm² bedragen.

8 IN DE GROND GEDREVEN KOPEREN GELEIDERS De in de grond gedreven geleiders bestaan uit blank gehard elektrolytisch koper met een geometrische doorsnede van ten minste 50 mm². De geleider moet in de grond gedreven worden door mechanische trillingen. Op het uiteinde van de geleider moet een stalen kop geplaatst worden teneinde elke beschadiging bij het indrijven te vermijden.

9 9.01 9.02 9.03

VERBINDING TUSSEN VERSCHILLENDE DELEN Koperen of verkoperde stalen baren De verbinding van verschillende elementen koperen of verkoperde stalen baren moet verwezenlijkt worden door middel van schroefmoffen uit brons of een koperlegering m.e minimumlengte van 60 mm. De met elkaar verbonden baren moeten elkaar in het midden van de mof raken. Aardingsbaar uit gegalvaniseerd staal De verbinding van gegalvaniseerde stalen baren moet geschieden door middel van een zelfborgende koppeling die elk gevaar voor inwendige corrosie uitsluit. De koppeling mag noch de uitwendige diameter, noch de stevigheid noch de elektrische geleidbaarheid van de gekoppelde baarelementen veranderen. In de grond gedreven koperen geleiders De in de grond gedreven koperen geleider moet uit één stuk bestaan..

10 Niet meer van toepassing 86.01 Spreidingsweerstand van de aardelektrode

De aardelektrode moet verwezenlijkt worden conform de voorschriften van artikel 69 en haar spreidingsweerstand moet kleiner zijn dan 100 ohm Artikel 69 bepaald dat de aardinrichting in huishoudelijke installaties moet uitgevoerd worden conform de bepalingen van het M.B. van 06/10/1981 gewijzigd bij 14/12/1981-, 29/06/1982 en 23/12/1982 In het vernoemde M.B. wordt eveneens bepaald dat de spreidingsweerstand kleiner moet zijn dan 30 ohm., en uitzonderlijk kleiner dan 100 ohm met inachtname van de speciale voorschriften die vermeld zijn in het hoofdstuk automatische differentieelstroominrichtingen.

70.05. METEN VAN DE SPREIDINGSWEERSTAND VAN DE AARDELEKTRODEN Om de meting van de spreidingsweerstand van de aardlektrode mogelijk te maken, is het noodzakelijk een onderbrekingsinrichting te voorzien zoals een klem of een strip, die slechts met gereedschap kan losgemaakt worden.

Bladzijde 15 van 334

Page 16: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Accumulatorenbatterijen blz 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

109 & 63 ACCUMULATORENBATTERIJEN 109 AKKUMULATOREN BATTERIJEN (ook opgenomen in afdeling ontploffingsgevaar)

In ruimten die voorbehouden zijn tot het laden van batterijen moeten volgende maatregelen genomen worden: 1.- de verluchting van de ruimten, lokalen of kasten moet op een doeltreffende wijze verzekerd worden

opdat de concentratie van het mengsel brandbaar gas/lucht, uitgezonderd in de onmiddellijke nabijheid van de batterijen, buiten het ontploffingsgebied zou blijven;

2.- het gebruik van vuur is uit den boze en om het ontstaan van vonken te vermijden moeten

maatregelen genomen worden met name: - in gesloten lokalen, bestemd voor het laden van batterijen, moeten de elektrische toestellen die

vonken kunnen voortbrengen, met uitzondering van contactdozen die ten minste 2 m van de accumulatoren verwijderd zijn, ondergebracht worden in omhulsels van ten minste IP 55, tenzij gebruikt worden die geschikt zijn voor de zone 2 in ontplofbare atmosfeer zoals bepaald in art.106

- in kasten die accumulatorbatterijen en laadtoestellen bevatten moeten constructieve maatregelen

(scheiding) genomen worden om het elektrisch materieel dat vonken kan voortbrengen te scheiden van de eigenlijke accumulatoren.

IP 55 = -Volledige bescherming tegen aanraking en tegen schadelijke neerslag van stof: ( gearceerd grijs vierkant) Beschermd tegen waterstralen uit willekeurige richting (360°)(twee driehoeken met een waterdruppel) Zone 2 = Verhoogde veiligheid (code e) In olie ondergedompeld (code 0)

Nota’s 63 INDUSTRIËLE ACCUMULATORENBATTERIJEN 63.01

Toepassingsgebied Dit artikel is van toepassing op: - de accumulatoren batterijen waarvan de nominale capaciteit groter is dan of gelijk aan 300 Wh bij een

ontladingstijd van 5 uren.; - de accumulatorenbatterijen waarvan het nominaal vermogen groter is of gelijk aan 200 VA - de gehelen omvattende één of meerder van de hoger genoemde elementen.

Dit artikel is niet van toepassing op de accumulatoren en hun laadinrichtingen, gebruikt in huishoudelijke installaties.

Nota’s Bladzijde 16 van 334

Page 17: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Accumulatorenbatterijen blz 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

63 INDUSTRIËLE ACCUMULATORENBATTERIJEN – vervolg 63.02 Bepalingen

Accumulator: elektrochemisch systeem dat de toegevoegde elektrische energie opstapelt onder chemische vorm en deze terug kan geven door omgekeerde werking. Cel: een geheel van elektroden en elektrolyt dat de basiséénheid vormt van de accumulator; Accumulatorenbatterij: twee of meerdere met elkaar verbonden cellen die gebruikt worden als energiebron; Accumulatoren batterij met open cellen of celen met ontluchting: accumulatoren batterij waarvan de cellen een deksel hebben dat voorzien is van een opening waarlangs de ontstane gassen kunnen ontsnappen. Deze opening kan voorzien zijn van een ontluchtingsdop; Accumulatorenbatterij met dichte cellen met regelventiel: accumulatoren batterij waarvan de cellen onder normale omstandigheden gesloten zijn, doch voorzien zijn van een inrichting die het ontsnappen van gassen toelaat wanneer de inwendige druk een vooraf ingestelde waarde overtreft. Aan het elektrolyt van de cellen kan normaal geen toevoeging gebeuren. Accumulatorenbatterij met gasdichte cellen: accumulatorenbatterij die bij normale werking noch gassen noch vloeistoffen laat ontsnappen voor zover ze gebruikt wordt binnen de door de constructeur voorgeschreven belasting- en temperatuur-grenzen. De cellen kunnen voorzien zijn van een beveiligingsinrichting bestemd om gevaarlijke inwendige druk te vermijden. Bijvulling van elektrolyt is niet noodzakelijk en de cel is ontworpen om gedurende haar levensduur te werken in de oorspronkelijke dichtheidstoestand. Accumulatorenbatterij met hermetisch gesloten cellen: accumulatorenbatterij die ondergebracht is in een daartoe voorbehouden en geschikte standplaats en permanent verbonden is aan een laad- en ontladingsinrichting. Verplaatsbare accumulatorenbatterij: accumulatorenbatterij die geen vaste standplaats heeft. Ruimte voor vaste accumulatorenbatterijen: een ruimte voorbehouden tot de werking (laden en ontladen) van vaste accumulatorenbatterijen, eventueel samen met hun laadinrichting. Batterijkast een kast waarin één of meerder vast gelijkstroomproductie-eenheden, eventueel samen met hun laad-inrichting, zijn opgesteld. Laadruimte voor verplaatsbare accumulatorenbatterijen: Een ruimte uitsluitend bestemd voor het laden van verplaatsbare accumulatorenbatterijen. Gelijkstroomproductie-éénheid: de gelijkstroomproductie-éénheid, in de zin van dit artikel, omvat de voedingsstroombaan van de accumulatorenbatterijen, de accumulatorenbatterijen en de gelijkstroombanen, aangesloten op deze accumulatorenbatterijen tot aan de algemene beveiligingsinrichting(en) Voedingsstroombaan: de voedingsstroombaan omvat de eventuele secundaire wikkeling van de transformator, de eventuele gelijkrichter en hun aansluitingen tot op de accumulatorenbatterijen.

Bladzijde 17 van 334

Page 18: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Accumulatorenbatterijen blz 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

63 INDUSTRIËLE ACCUMULATORENBATTERIJEN – vervolg 63.03 63.03.a

Voorschriften

Algemeenheden a.1.- De gegroepeerde vaste gelijkstroomproductie-eenheden met een totale energie inhoud van meer

dan 20.000 Vah moeten zijn opgesteld in batterijkasten of in exclusieve ruimten van de elektrische dienst, uitsluitend voor deze doeleinden bestemd;

a.2.- De accumulatorenbatterijen zijn elektrisch geïsoleerd van de vloer en /of van de wanden van hun

opstellingsplaats. Deze isolatie is onder andere bestand tegen de corrosieve inwerking van het elektrolyt.

a.3.- De ladingsstroombaan voor het laden van verplaatsbare accumulatorenbatterijen is gevoed door: - hetzij een voedingsstroombaan op zeer lage veiligheidsspanning; - hetzij een veilig gescheiden stroombaan. a.4.- De aansluitinrichtingen in de gelijkstroomstroombanen voor verplaatsbare accumulatoren

batterijen: - mogen niet voorzien zijn van beschermingscontacten ; - verhinderen de omwisseling van polariteit, en ze verhinderen de koppeling en de ontkoppeling

van de stroombaan onder belasting; - laten geen verwarring toe tussen de verschillende nominale spanningen. a.5.- In de ruimten voor vaste accumulatoren batterijen en in de laadruimten voor verplaatsbare

accumulatorenbatterijen mogen zich geen andere voorwerpen bevinden dan die welke voor het laden, de bediening, de controle en het onderhoud van de accumulatoren batterijen nodig zijn.

a.6.- De opstelling van de vaste of de verplaatsbare gelijkstroomproductie-eenheden moet huntoezicht,

hun vervanging, hun onderhoud en hun herstelling in alle veiligheid toelaten. a.7.- Wanneer vaste accumulatorenbatterijen opgesteld zijn in een batterijruimte of in een batterijkast,

zijn op de toegangen duidelijke goed zichtbare en onuitwisbare aanduidingen aangebracht, met vermelding van:

- de nominale spanning van de accumulatorenbatterijen; - het toegangsverbod voor niet-gemachtigde personen; - de elektrische gevaren driehoek, aangebracht onder de vorm van een waarschuwingsbord

conform art. 261 (zwarte bliksemflits op geel achtergrond) a.8.- De vaste accumulatorenbatterijen, geplaatst in gewone lokalen toegankelijk voor het publiek, zijn

ondergebracht in omhulsels die een beschermingsgraad van tenminste IP2X hebben en gesloten kunnen worden door middel van een veiligheidssleutel. ( IP2X = bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm)

a.9.- De ruimte voorbehouden voor het laden van verplaatsbare accumulatorenbatterijen is duidelijk

afgebakend. Daartoe zijn materiële inrichtingen van voldoende mechanische weerstand (veiligheidsrails, in de grond verankerde drempels,…) geplaatst om elke beschadiging te voorkomen van zowel de accumulatorenbatterijen als van de laadinrichting.

a.10.- Het personeel dat instaat voor de behandeling, het toezicht, het onderhoud en de herstelling is

uitgerust met de persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen, gezichtscherm,..) tegen elektrische gevaren overeenkomstig de reglementaire bepalingen ter zake.

a.11.- Wanneer in een ruimte voor vaste accumulatorenbatterijen of een laadruimte voor verplaatsbare

accumulatoren batterijen, accumulatorenbatterijen met een verschillend elektrolyt zijn gevuld, zijn voorzorgsmaatregelen genomen om beschadiging van deze accumulatorenbatterijen te voorkomen omwille van hun verschil.

Nota’s

Bladzijde 18 van 334

Page 19: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Accumulatorenbatterijen blz 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

63 INDUSTRIËLE ACCUMULATORENBATTERIJEN – vervolg 63.03.b Bijzondere voorschriften voor gelijkstroomproductie-eenheden waarvan de nominale spanning

kleiner is dan of gelijk aan 60V. b1.- De aansluitingen en de verbindingen van de gelijkstroomproductie-eenheden, waarvan de

nominale spanning kleiner is of gelijk aan 60 V, mogen blank blijven op voorwarde dat - hetzij de voorschriften voor zeerlage veiligheidsspanning zijn nageleefd; - hetzij, zij geplaatst zijn in een uitsluitend hiervoor bestemde, afgebakende ruimte; deze

afbakening bevindt zich ten minste op 0,50 m, horizontaal gemeten van de rand van de eenheden.

b2.- Door het toepassen van één van de voorschriften van het punt b1 wordt eveneens verondersteld

dat de bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking wordt verzekerd.

63.03.c Bijzondere voorschriften voor gelijkstroomproductie-eenheden waarvan de nominale spanning groter is dan 60V; en kleiner dan of gelijk aan 120V. c.1.- De gelijkstroomproductie-eenheden waarvan de nominale spanning groter is dan 60 V en kleiner

is dan of gelijk aan 120V, bieden een bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking door:

- hetzij door middel van een omhulsel (art.34); - hetzij door isolatie (art. 35); - hetzij door verwijdering van de actieve delen (art.36); - hetzij doorafscherming van de actieve delen door hindernissen (art.37). c.2.- Door het toepassen van één van de beschermingstechnieken van punt c.1. wordt eveneens

verondersteld dat de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking wordt verzekerd. c.3.- De voorschriften van punt c.1. en c.2. zijn niet van toepassing op de gelijkstroomproductie-

eenheden, indien ze geplaatst zijn een exclusieve ruimte van de elektrische dienst (art.51)

63.03.d Bijzondere voorschriften voor gelijkstroomproductie-eenheden waarvan de nominale spanning groter is dan 120 V en kleiner is dan of gelijk aan 750V. d.1.- De gelijkstroomproductie-eenheden, waarvan de nominale spanning groter is dan 120 V en

kleiner is dan of gelijk aan 750 V, bieden een bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking:

- hetzij door middel van een omhulsel (art.34); - hetzij door isolatie (art.35); - hetzij door verwijdering van de actieve delen (art.36); - hetzij door afscherming van de actieve delen door hindernissen (art.37). d.2.- De bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking voor diezelfde

gelijkstroomproductie-eenheden wordt verzekerd: - hetzij door het gebruik van bijkomende of versterkte isolatie (art.75); - hetzij door het gebruik van gescheiden stroombanen (art.76) waarbij de limietspanning nochtans

op 750 v. wordt gebracht voor deze toepassing - hetzij door het gebruik van een werkvlak op een zwevend potentiaal (art.77); - hetzij door de automatische verwittiging bij een isolatiefout (art.80 tot en met 82) en hun snelle opheffing d.3.- De vaste gelijkstroomproductie-eenheden mogen enkel in gewone lokalen zijn ondergebracht in

omhulsels welke een beschermingsgraad van ten minste IP2X hebben en gesloten kunnen worden door middel van een veiligheidssleutel.

d.4.- In de exclusieve ruimten van de elektrische dienst (art.51) kan afgeweken worden van de voorschriften in punt d.1. op voorwaarde dat de afstand, tussen twee genaakbare naakte delen met een potentiaalverschil dat gelijk is aan of groter dan 120 V, gelijk is aan of groter dan 1,25 m

Bladzijde 19 van 334

Page 20: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Accumulatorenbatterijen blz 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

63 INDUSTRIËLE ACCUMULATORENBATTERIJEN – vervolg 63.03.e Bijzondere voorschriften voor gelijkstroomproductie-eenheden waarvan de nominale spanning

groter is dan 750 V. e.1.- De gelijkstroomproductie-eenheden, waarvan de nominale spanning groter is dan 750 V, zijn ondergebracht in exclusieve ruimten van de elektrische dienst. e.2.- De Ministers die …………, onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, de installatievoorwaarden vastleggen voor de gelijkstroomproductie-eenheden waarvan de nominale spanning hoger is dan 750 V.

63.04 Bijkomende voorschriften

De Ministers die ……….., onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, bijkomende veiligheidsvoorschriften opleggen voor de elektrische laadinstallaties van de gelijkstroomproductie-eenheden voor elektrische wegvoertuigen.

Nota’s: Zie op volgende blz. de speciale voorschriften voor accumulatoren in VLAREM II

Bladzijde 20 van 334

Page 21: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Accumulatorenbatterijen blz 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT VLAREM II B.Vl. Reg. 01/06/1995

Artikel HOOFDSTUK 5.12 ELEKTRICITEIT 5.12.0.3

ACCUMULATOREN § 1.- De vast opgestelde batterijen, andere dan droge batterijen, dienen ondergebracht in een

uitsluitend daartoe bestemd lokaal, ruimte of kast. Dit lokaal is gebouwd uit onbrandbare materialen met brandweerstand Rf van minstens 1,5 uur (norm NBN 713020) De deuren tussen het lokaal en de rest van de gebouwen hebben een zelfde brandweerstand en zijn voorzien van automatische sluiting.

§ 2.- De vloer van het in § 1 bedoelde lokaal bestaat uit onderdoor dringbare en voor elektrolyten

inerte materialen en dient zodanig aangelegd dat elke verontreiniging van het grondwater, het oppervlakte-

water en de bodem wordt voorkomen. § 3.- Het is § 1 bedoelde lokaal wordt bestendig en doeltreffend verlucht zodat de atmosfeer er nooit

explosiegevaar vertoont. daartoe moet de concentratie van ontplofbare gevaarlijke gassen steeds lager zijn dan 1/10e van de onderste explosiegrens.

5.12.0.4

§ 1.- De verwarming van de lokalen waarin de vast opgestelde transformatoren, de vast opgestelde

transformatoren, de vast opgestelde batterijen andere dan droge batterijen en de vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren zijn ondergebracht, mag enkel geschieden door middel van toestellen waarvan de plaatsing en het gebruik voldoende waarborgen bieden om elk brand- en ontploffingsgevaar te voorkomen

§ 2.- Met droog zand gevulde emmers of blustoestellen in goede staat dienen in de lokalen dicht bij de

werkposten en de uitgangen geplaatst. § 3.- De vluchtdeuren van de in § 1 bedoelde lokalen moeten langs buiten opendraaien en de

doorgangen dienen van elke hindernis vrijgehouden. § 4.- In de in § 1 bedoelde lokalen: 1e mogen geen werken worden verricht die het gebruik vereisen van een toestel met open vuur of

dat vonken kant verwekken, tenzij voor onderhoud- en/of herstellingswerken op voorwaarde dat hiervoor de nodige voorzorgsmaatregelen zijn getroffen;

2e is het verboden te roken, dit rookverbod dient in goed leesbare letters op de buitenwand van de

toegangsdeuren en binnen de lokalen aangeplakt; 3e dienen de schoorstenen en lozingskanalen van de opgezogen dampen en nevels van onbrandbare

materialen te zijn

5.12.0.5 § 1.- Het is verboden ontvlambare stoffen of producten op te slaan op iedere plaats binnen de inrichting waard de temperatuur de 40°C kan overschrijden ten gevolge van warmte van techno- logische oorsprong

§ 2.- De organisatie van de brandbestrijding en de brandbestrijdingsmiddelen worden vastgelegd in

overleg met de bevoegde brandweer. § 3.- In geval van brand of rookontwikkeling moet de brandweer worden opgeroepen en moeten alle

middelen ter bestrijding van het onheil worden ingezet in afwachting van de komst van de brandweer.

Bladzijde 21 van 334

Page 22: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schakelaars en automaten 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SCHAKELAARS 250.01 Algemeen

Schakelaars en andere bedieningstoestellen moeten conform de desbetreffende door de Koning…… zijn, of overeenkomen met bepalingen die een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68 EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 V en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V.

Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk Zij moeten worden voorzien voor de gebruikscategorie die in de norm, die overeenstemt met hun bestemming, voorgeschreven is. Zij moeten: - hetzij voorzien zijn van een bij hun constructie voorzien omhulsel; - hetzij ondergebracht worden in een kastje dat een beschermingsgraad heeft die overeenstemt met de

gebruiksvoorwerpen Wanneer zij een scheidingsfunctie verzekeren, beantwoorden zij aan de bijzondere voorschriften van

desbetreffende door de Koning.., of komen overeen met de bepalingen die tenminste een gelijkwaardige veiligheidsniveau bieden. (KB. van 29/05/1989)

250.02 Onderbreking

De schakelaar voor sturing en scheiding moeten de gelijktijdige onderbreking (homopolaire onderbreking) van alle fase geleiders verzekeren. In de huishoudelijke installaties is het toegelaten enkelpolige schakelaars, telerupteurs, relais of dimmers aan te wenden in éénfasige stroombanen voor de voeding van verlichtingstoestellen, contactdozen en hulpstroombanen voor zover het een vaste aansluiting betreft en hun nominale stroom niet groter is dan 16 amp.

250.03 Inbouw De in de wanden verzonken schakelaars worden aangebracht hetzij in metalen dozen met of zonder inwendige isolatie, volgens het aangewend type van de leiding hetzij uit isolerende stof.

86.08 Schakelaars in badkamers Elke schakelaar geplaatst in een voedingskring van elektrisch materieel dient van het meerpolige type te zijn.

236 236.03

SPECIALE VOORSCHRIFTEN VOOR FUNCTIONELE BESTURINGEN Onderbreking van de geleiders Wanneer er geen gevaren uit voortspruiten is het toegelaten de actieve geleiders niet te onderbreken. Tenzij voor het uitvoeren van metingen is het niet toegelaten een éénpolige stuurinrichting te voorzien in de nulgeleider. De stuurinrichtingen die de omschakeling van voedingsbronnen verzekeren moeten op alle actieve geleiders inwerken en mogen deze bronnen niet ontijdig parallel schakelen. In de TN. installaties, evenwel, mag de nulgeleider niet onderbroken worden wanneer de nulgeleiders van twee bronnen met dezelfde aardelektrode verbonden zijn

Nota’s

Bladzijde 22 van 334

Page 23: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schakelaars en automaten 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SMELTZEKERINGEN – AUTOMATISCHE SCHAKELAARS

251.01 Niet- verwisselbaarheid In de huishoudelijke lokalen of plaatsen en in bedrijven die niet beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel in de zin van art. 47 (BA4 of BA5) worden enkel smeltzekeringen of kleine automatische schakelaars met pennen of van het type D en kleine automatische schakelaars toegelaten voor de bescherming van de stroombanen. Bovendien, en voor zover de te beschermen leiding een doorsnede heeft kleiner dan 10 mm², moeten de smeltzekeringen en de kleine automatische schakelaars en deze van het type D in deze lokalen zo opgevat zijn dat het element niet kan vervangen worden door een element met een nominale stroom-sterkte die groter is dan deze die voorzien is om deze te beschermen Indien de kalibreerelementen van deze beschermingen geen geheel vormen met de aansluitstrip moeten zij conform de desbetreffende door de Koning…., norm zijn Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 V en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V.

Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk

251.02 Werkingsvoorwaarden van de kleine automatische schakelaars Kleine automatische schakelaars die bediend worden door niet gewaarschuwde personen moeten van een model zijn dat niet toelaat zijn werkingsvoorwaarden te veranderen, zonder dat dit zichtbare sporen nalaat zoals het verbreken van een zegel.

251.03 Steunen van smeltzekeringen De steunen van smeltzekeringen van het type D moeten zo aangesloten worden dat het centraal contact zich langs de voedingszijde van de installatie bevindt. De steunen voor smeltveiligheden met pennen moeten zo geplaatst of gebouwd zijn dat het onmogelijk is om contacten te verwezenlijken tussen geleidende stukken behorende aan twee naastliggende houders door middel van smeltveiligheden of kleine automatische schakelaars met pennen.

251.04 Werking van de smeltzekeringen De smeltzekeringen moeten conform de desbetreffende door de koning…. zijn, of overeenkomen met bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden.

Nota’s

Bladzijde 23 van 334

Page 24: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schakelaars en automaten 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SMELTZEKERINGEN – AUTOMATISCHE SCHAKELAARS

251.05 Uitschakelvermogen De smeltveiligheden en automatische schakelaars moeten een uitschakelvermogen hebben dat overeenstemt met het te verwachten kortsluitvermogen dat op de plaats van hun installatie is vereist. Het minimaal kortsluitvermogen wordt vastgelegd bij besluit door de Ministers die …..….onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft. In huishoudelijke lokalen of plaatsen mag de te verwachten éénfasige kortsluitstroom aan de uitgangs-klemmen van de eerste reeks bescherminrichtingen tegen overstroom, geplaatst na de algemene automatische differentieelstroominrichting., niet groter zijn dan 3000 A.

Stroomopwaarts van voormelde uitgangsklemmen: - hebben de aansluitvermogenschakelaars een minimum schakelvermogen van 6000 A. - hebben de smeltveiligheden een minimum onderbrekingsvermogen van 300 A. - weerstaan de differentieelstroominrichtingen en schakelinrichtingen aan een I2t- waarde van minimum

22,5 kA²s bij een stroom van 3000 A; een specifieke markering van de genoemde inrichtingen verzekert de identificatie van de naleving van deze karakteristieken, namelijk minimum de volgende aanduiding: “3000 A. 22,5kA²s”, deze karakteristieken zijnde samenaangebracht op een zelfde vlak, zichtbaar na installatie, zo nodig, na verwijdering van de beschermingsplaten geplaatst in het kader van de bescherming tegen directe aanraking; deze informatie mag behoren tot andere markeringen en

aanduidingen voorzien door de erop betrekking hebbende door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden.

De elektrische verbindingen tussen de automatische differentieelstroomschakelaar enerzijds, en de bescherminrichting- of inrichtingen tegen overstroom onmiddellijk erna geplaatst anderzijds, moeten uitgevoerd worden met stugge geleidende delen Deze verbinding verwezenlijkt met soepele geleiders wordt eveneens toegelaten voor zover de draadjes aan beide uiteinden worden samengehouden door hetzij samenknijpende hulzen door middel van een gepast werktuig samengebracht, hetzij elk ander systeem dat minstens een gelijkwaardig resultaat heeft.

251.06 Open smeltkamer De typen van smeltveiligheden, waarvan de smeltdraad niet in een volkomen dichte smeltkamer opge-sloten is zijn verboden.

Nota’s

Bladzijde 24 van 334

Page 25: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schakelaars en automaten 4 van 4

Bladzijde 25 van 334

Page 26: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schakelaars en automaten 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SMELTZEKERINGEN – AUTOMATISCHE SCHAKELAARS

251.07 In toestellen ingebouwde veiligheden en automatische schakelaars De miniatuursmeltveiligheden en automatische schakelaars zijn toegelaten voor de afzonderlijke bescherming van toestellen, op voorwaarde dat ze in deze toestellen ingebouwd zijn.

251.08 251.08.a

Keuze van bescherminrichtingen tegen kortsluitingen

Bij zekeringen - de nominale kortsluitstroom is in het algemeen deze die overeenkomt met een zuivere kortsluiting die

zich voordoet op het verst gelegen punt van de beschermde leiding - de kortsluitstroom ICC mag niet kleiner zijn dan IF

De kortsluitstroom Icc mag niet kleiner zijn dan IF Icc ≥≥ IF C = tijd- stroomsterkte diagram overeenstemmend met de toegelaten thermische belasting in de beschermde leiding F = smeltkarakteristiek van de zekering (bovenste limiet van de werkingszone ) 251.08.b Bij automatische schakelaars

Voor automatische schakelaars moet aan twee voorwaarden voldaan worden: - de minimum kortsluitstroom is ten minste gelijk aan Ia; - de veronderstelde kortsluitstroom in het punt van de installatie waar de automatische zich bevindt, is kleiner dan Ib.

Icc ≥≥ Ia Icc ≤≤ Ib C: tijd – stroomsterkte diagram overeenstemmend C’ : toegelaten I²t diagram van de geleiders met de toegelaten thermische belasting in de beschermde leiding D1 : werkingskarakteristiek van de D2 : I²t - karakteristiek van de automatische schakelaar Automatische schakelaar

F t

C

IF

I

D1

t

C

Ia

I

D2

I²t

C’

Ib

I

C’

D2

Bladzijde 26 van 334

Page 27: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schakelaars en automaten 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SMELTZEKERINGEN – AUTOMATISCHE SCHAKELAARS

251.08.b Automatische schakelaars (vervolg) Wanneer de werkingskarakteristiek (F of D1) van de beschermingsinrichting zich onder de kromme C der geleiders bevindt voor een tijd kleiner dan 5 seconden , moet de stroom Ia gelijk genomen worden aan de werkingsstroom van de bescherminrichting gedurende 5 seconden. Voor de kortsluitstromen waarvan de duur meerdere periodes overschrijdt, mag de karakteristiek I²t van de bescherminrichting berekend worden door vermenigvuldiging van het kwadraat van de effectieve waarde van werkingskarakteristiek I van het bescherminginrichting met de werktijd t. Voor de kortsluitstromen van kortere duur wordt gebruik gemaakt van de door de constructeur geleverde I²t karakteristieken. In de installaties volgens het IT-systeem, moeten de bescherminrichtingen het gepaste éénpolig onderbrekingsvermogen hebben voor de spanning tussen de fazen De minimale kortsluitstroom zal bepaald worden volgens een berekeningswijze bepaald door de regels van goed vakmanschap ofwel door toepassing van volgende formule:

SLUI

ρ

8,0=

Daarin is: U = de spanning in volt, onder nominale dienstvoorwaarden op de plaats van de bescherminrichting - de spanning tussen fase- en nulgeleider indien de stroombaan een verdeelde

nulgeleider bevat - de spanning tussen fazen, indien de stroombaan geen verdeelde nulgeleider bevat. L = de ontwikkelde lengte, in meter, der geleiders van de leiding ρρ = de soortgelijke weerstand van het metaal van de geleider De weerstand der geleiders van de stroombaan moet in rekening gebracht worden voor de gemiddelde temperatuur gedurende de kortsluittijd, hetzij 1,5 maal de weerstand bij 20° C. Men kan rekening houden met de reactantieinvloeden van geleiders met grote doorsneden Door de weerstand te vermeerderen met 15 % bij een doorsnede van 150 mm², met 20 % bij Een doorsnede van 185 mm², en met 25 % bij een doorsnede van 240mm². S = doorsnede der geleiders in mm².

251.09 Bescherming van parallelle geleiders Wanneer één zelfde bescherminrichting meerdere parallel geschakelde geleiders beschermt tegen kortsluitingen, moeten haar werkingskarakteristieken bepaald worden rekening houdend met: - de maximale kortsluitstroom die zich kan voordoen; - de maximale thermische belasting waaraan de geleiders mogen blootgesteld worden.

251.10 Automatische schakelaar voor aansluiting De automatische schakelaar voor aansluiting verzekert de bescherming tegen overbelasting van het stroomopwaarts en stroomafwaarts gelegen gedeelte van de aansluiting tot op de plaats van de bescherminrichtingen tegen overstroom die zich aan beide zijden bevinden; bovendien verzekert hij de bescherming tegen overstroom van het stroomafwaarts gelegen gedeelte en zulks, tot aan de bescherminrichting die er op volgt.

Bladzijde 27 van 334

Page 28: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Therapeutische badinrichtingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

THERAPEUTISCHE BADINRICHTINGEN

93 De elektrische uitrusting van therapeutische badinrichtingen moet aan dezelfde voorwaarden beantwoorden als de elektrische installatie in het beschermingsvolume van zwembaden. Nochtans, indien de therapeutische badinrichting badkuipen omvat voor maximaal vier personen wordt in het beschermingsvolume het gebruik toegelaten van een pompmotor met een beschermingsgraad gelijk aan IP X 3 voor zover het materieel in een speciale behuizing is ondergebracht die een doeltreffende bescherming biedt tegen waterval

90.01 - De plaatsen gelegen in een zwembad zijn: 3.- het beschermingsvolume: het verticaal cilindrisch oppervlak tussen rand van de kom en 2,50 m. van de rand van de kom tot op 3 m. hoogte.

90.02 - De maximum toegelaten veiligheidsspanningen in de zwembaden zijn: 1.- in de kom: 12 volt. 2.- in het volumeomhulsel: 25 volt. 3.- in het beschermingsvolume: 25 volt. 4.- in het bewegingsvolume: 50 volt.

90.03 In zwembaden waar de bescherming tegen elektrische schokken bekomen wordt door middel van veiligheidsscheiding van de stroombanen mag één beschermingstransformator slechts één toestel voeden.

90.04 In zwembaden moet een bijkomende equipotentiale geleider alle massa’s en geleidende delen verbinden in alle volumes uitgezonderd deze van installaties op Z.L.V.S.

90.05 In een zwembad zijn alle zichtbare elektrische leidingen en de leidingen op minder dan 5 cm diepte verzonken verboden.

90.05 In de volumeomhulsels, beschermings- en bewegingsvolumen van zwembaden moeten alle leidingen die zichtbaar of minder dan 5 cm diep ingewerkt zijn van de klasse II zijn.

90.05

De verzonken leidingen in volumeomhulsels, beschermings- en bewegingsvolumen van zwembaden moeten verticaal of horizontaal geplaatst worden. Bij horizontale plaatsing moeten de leidingen tegen de zoldering geplaatst worden.

90.05 In de volumeomhulsels en beschermingsvolumen zijn alle leidingen verboden die niet noodzakelijk zijn voor de voeding van het elektrische materieel binnen deze volumen.

90.06 In zwembaden zijn verbindingsdozen verboden in de kom, de volume- omhulsels en de beschermingsvolumes.

90.07 In de volumeomhulsels en beschermingsvolumen van zwembaden zijn enkel de schakelaars en regelinrichtingen toegelaten die ingebouwd zijn in de elektrische toestellen en machines

90.08 Stopcontacten zijn verboden in de kom het volumeomhulsel en in de beschermingsvolumen tot op een horizontale afstand van 1,50 m. van de rand van de kom van zwembaden.

90.08 Stopcontacten zijn toegelaten in de beschermings- en bewegingsvolumen van zwembaden Indien zij geplaatst zijn op een horizontale afstand van minimum 1,5 m. van de rand van de kom en gemonteerd zijn op een verticale steun en ze: a.- hetzij beschermd zijn door een individuele beschermingstransformator; b.- hetzij beschermd zijn door een automatische differentieelstroominrichting met grote of zeer grote gevoeligheid (maximum 30 mAmp. aanspreekstroom)

90.09 Verlichtingstoestellen zijn toegelaten in volumeomhulsel en beschermingsvolumen van zwembaden indien zij: a.- hetzij gevoed worden door ZLVS van maximum 25 volt; b.- hetzij mechanisch beschermd worden en geplaatst op minimum 2,25 m boven het vlak waar personen zich kunnen bevinden;

90.09 Verlichtingstoestellen zijn toegelaten in bewegingsvolumen van zwembaden indien ze: a.- hetzij van de klasse II zijn; b- hetzij van de klasse I zijn en beschermd door een automatische differentieelstroominrichting met grote of zeer grote gevoeligheid (maximum 30 mAmp.. aanspreekstroom) c.- hetzij individueel gevoed worden door een beschermingstransformator.

Bladzijde 28 van 334

Page 29: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Besmettingsrisico’s en bewegingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BESMETTINGSRISICO’S

140 De vereiste voorzorgen moeten, indien nodig, genomen worden om te vermijden dat bij een fout de behandelde producten door het elektrisch materieel, zouden besmet worden. - bijvoorbeeld bij het stuk gaan van lampen

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BEWEGINGEN

141 Bescherming tegen risico’s te wijten aan bewegingen Wanner het gaat om broze constructies of om constructies die onderhevig kunnen zijn aan beschadigen te aan bewegingen te wijten zijn, moeten de elektrische installaties of delen ervan van die aard zijn dat ze de vervormingen kunnen opvangen zonder te worden beschadigd.

Nota’s

Bladzijde 29 van 334

Page 30: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRANDWONDEN

102 PRINCIPES Personen materieel en voorwerpen die zich in de nabijheid van elektrisch materieel bevinden, moeten beschermt zijn tegen thermische invloeden voortkomend uit de werking van dit materieel en in het bijzonder tegen de volgende werkingen:

1.- gevaar voor brandwonden; 2.- brandgevaar: - verbranding of ontaarding van het materieel; - aantasting van de veilige werking van het geïnstalleerde elektrisch materieel; - uitbreiding van brand door de elektrische installatie. 3.- ontploffingsgevaar.

103 103.01

KEUZE EN INSTALLATIE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL Temperatuurbegrenzing van genaakbaar elektrisch materieel Met uitzondering, van elektrisch materieel, zoals kooktoestellen, ovens, lastoestellen, strijkijzers, …,waarvoor de regels van goed vakmanschap de temperatuursgrenzen voor de genaakbare oppervlakken vastleggen, mogen de uitwendige oppervlakken van de omhulsels van elektrische machines, toestellen en leidingen, aangebracht binnen het genaakbaarheid-sprofiel, geen temperaturen kunnen bereiken die bij personen brandwonden kunnen veroorzaken. Zij voldoen aan de grenswaarden die in volgende tabel zijn aangeduid.

Maximumtemperaturen van de uitwendige oppervlakken van elektrisch materieel

aangebracht binnen het genaakbaarheidsprofiel

Uitwendige oppervlakken Maximum temperaturen in °C Van bedieningsorganen: - metalen…………………………………………………. - niet metalen …………………………………………….

…………….. 55 ………………….. …………….. 65

Bestemd om onder normale gebruikomstandigheden aangeraakt te worden maar niet om voortdurend in de hand gehouden te worden: - metalen ………………………………………………… - niet metalen …………………………………………….

…………… 70 …………………. …………… 80

Die genaakbaar zijn maar niet bestemd om onder normale gebruiksomstandig- heden aangeraakt te worden: - metalen ……………………………………………….. - niet metalen ……………………………………………

……………. 80 …………………. ……………. 90

103.01

Het onderscheid tussen metalen en niet metalen oppervlakken hangt af van de thermische geleidbaarheid van het gebruikte materiaal. Verf- en vernislagen wijzigen de thermische geleidbaarheid van het oppervlak niet Daarentegen kunnen bepaalde kunststofbekledingen de thermische geleidbaarheid van een metalen oppervlak wel gevoelig verminderen en zo toelaten het te beschouwen als een niet metalen oppervlak.

Alle delen van de elektrische installatie welke, zelfs gedurende korte tijd, hogere temperaturen kunnen bereiken dan deze aangeduid in deze tabel, moeten beschermd worden tegen toevallige aanraking.

103.02

Bijkomende regels bij bepaalde invloedsfactoren (BA2) In de lokalen, speciaal bestemd voor kleine kinderen, moeten de verwarmingstoestellen derwijze gekozen worden dat de temperatuur van de genaakbare oppervlakken 60°c niet overtreft.

Bladzijde 30 van 334

Page 31: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRANDWONDEN – vervolg 103.03 Installatie van het elektrisch materieel

Elektrisch materieel dat niet beantwoordt aan de voorschriften van artikel 103.01, evenals alle delen van de elektrische installatie die, zelfs gedurende korte tijd, hogere temperaturen kunnen bereiken dan deze aangeduid in de tabel van art.103.01, moeten beschermd worden tegen toevallige aanraking met personen hetzij door verwijdering, hetzij door een afscheiding door middel van een niet- brandbaar en thermisch isolerend scherm. Elektrische machines en toestellen waarbij bundeling of concentratie van warmte kan optreden moeten: - hetzij voldoende ver van personen verwijderd worden opdat ze niet zouden kunnen blootgesteld worden aan gevaarlijke warmteconcentraties - hetzij van deze personen gescheiden worden door een scherm uit niet- brandbaar en thermisch isolerend materiaal.

Er dient een duidelijk onderscheidt gemaakt tussen de bescherming tegen brandwonden en de bescherming tegen brand.

104 104.01

VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND

Keuze van materialen, gebruikt voor het vervaardigen van omhulsels van elektrische machines en toestellen Het is verboden, voor het vervaardigen van omhulsels van elektrische machines en toestellen, ander materiaal te gebruiken dan onbrandbaar, vlamvertragend, zelfdovend, onbrandbaar gemaakt materiaal of een combinatie van materialen met gelijkwaardige eigenschappen, zoals bepaald wordt door de regels van goed vakmanschap. Bovendien moeten de materialen van de omhulsels van elektrisch materieel zonder ontaarding kunnen weerstaan aan de hoogste temperaturen welke bij normaal gebruik door dit laatste kan worden ontwikkeld rekening houdend met normaal te voorziene omstandigheden van onachtzaam gebruik of van in gebreke blijven. (commentaar : speciale aandacht voor transfo’s voor installaties op zeer lage spanning)

Nota’s

Bladzijde 31 van 334

Page 32: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND 104 104.02 104.02.a 104.02.b 104.02b1 104.02.b2 104.02.b3

VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BRAND (vervolg) Keuze van het elektrisch materieel Algemeenheden Elektrisch materieel moet zodanig gekozen en geïnstalleerd worden dat er geen gevaar bestaat dat zij omgevende voorwerpen of materialen kunnen doen ontbranden. Commentaar : speciale aandacht voor transfo’s voor installaties op zeer lage spanning. Geï soleerde kabels en elektrische kabels Leidingen met een mantel uit vlamvertragend materiaal. Geïsoleerde geleiders en elektrische kabels moeten een buitenmantel hebben uit vlamvertragend materiaal conform de desbetreffende, door de Koning gehomologeerde, norm. De voorgebundelde leidingen van elektrische luchtlijnen, ondergrondse kabels en de kabeleinden van beide, voor zover de lengte van deze in openlucht geplaatste einden de 10 m niet overschrijdt en zij geïnstalleerd zijn in een omgeving met te verwaarlozen brandgevaar (BE1, CA1, CB1), mogen een uitzondering vormen op deze regel. BE1 = Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die kunnen bezoedelen. CA1 = Niet brandbaar materiaal CB1 = De structuur van het gebouw heeft verwaarloosbare risico’s (klassieke en stabiele constructies) Deze uitzondering wordt nochtans niet toegelaten voor de aansluiting van huisinstallaties, en ermee gelijkgestelde installaties op het openbaar verdeelnet. Niet- brandverspreidende kabels Bij bepaalde installatievoorwaarden en in brandverspreidende constructies (CB2) moeten de geïsoleerde geleiders of de elektrische kabels met een buitenmantel ui vlamvertragend materiaal van een niet- brandverspreidend type zijn zoals bepaald door de regels van goed vakmanschap om de ventule schadelijke gevolgen van hun bundeling te beperken indien ze niet zo zijn aangelegd dat een ophoping van warmte of vrijkomende gassen het gedrag van de bundel bij brand niet vermindert ten opzichte van hun individuele eigenschappen. Vuurbestendige kabels Bij bepaalde nood- of veiligheidsinstallaties en volgens de regels die hiervoor voorzien zijn moeten de geï so leerde geleiders of elektrische kabels van een vuurbestendige type zijn zoals bepaald wordt door regels van goed vakmanschap.

Nota’s

Bladzijde 32 van 334

Page 33: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

DEFINITIES F1 – volgens NBN C 30 – 004

F1 – volgens IEC 332 – 1 - Leidingen met een buitenmantel uit vlamvertragend materiaal. - Dit zijn kabels, die afzonderlijk geplaatst, het vuur niet helpen verspreiden. - Bijna alle kabels voldoen aan deze eisen - Op de buiten mantel is geen aanduiding “F1” aangebracht.

F2 – volgens NBN C 30 – 004 F2 – volgens IEC 332 – 3 - Niet brandverspreidende kabels. - Dit zijn kabels, die in bundel het vuur niet helpen verspreiden. - Op de buiten mantel is een aanduiding “F2” aangebracht. PROEF - Verticale proef; - 30 minuten; - Na verwijderen van de vlam moet de kabel doven; - Geen brandsporen hoger dan 80 cm.

F3 – volgens NBN C 30 – 004 F3 – volgens IEC 331 + aanduiding - Vuurbestendige kabels. - Dit zijn kabels, die gedurende een bepaalde tijd (3 uur) in dienst kunnen gehouden worden wanneer zij in vlam staan. - Op de buiten mantel is een aanduiding “F3” aangebracht. PROEF - horizontale proef; - 180 minuten; - 900° C; - 1000 V;. - Mechanische schokken mechanische

schokken / min

duur in minuten

temperatuur in ° C

proefspanning in Volt

NBN C 30 – 004 2 180 900 1000 VDE 0 20 – 180 800 Un NFC 32 – 070 2 15 900 Un IEC 331 0 180 750 Un

Rf - Brandweerstand - Dit zijn kabels, die in oven onder bepaalde temperatuursvoorwaarden, een zekere tijd de voeding van de installaties

kunnen verzekeren. - Deze tijd wordt in uur (h) uitgedrukt en aangeduid achter Rf ( b.v Rf 1h ) Nota’s

Bladzijde 33 van 334

Page 34: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

DEFINITIES INSTALLATIE VOORSCHRIFTEN: - F1 : Alle kabels moeten F1 zijn met uitzondering van de kabels in niet- huishoudelijke istallaties

ingeval van: - voorgebundelde leidingen van luchtleidingen - ondergrondse kabels - kabeluiteinden van hogergenoemde (max. 10m) en in BE1, CA1 en CB1 - F2 : Kabels in bundel geplaatst in BE2, BE3, CA2 en CB2. - F3 : Vitale kringen in BD2 en BD4 CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

BE1 Verwaarloosbaar Afwezigheid of te verwaarlozen

aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die bezoedelen

Lokalen voor huishoudelijk Gebruik.

BE2 Brandgevaar Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55° C

Schuren, schrijnwerkerijen, papier-fabrieken, ketelhuizen, parkings, Bibliotheken, archiefzalen, reserves..

BE3 Ontploffingsgevaar Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner dan of gelijk aan 55° C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is.

Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, Brandstofdepots, muniedepots, bepaalde plastiekfabrieken.

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

CA1 Niet brandbaar Materiaal

CA2 Brandbaar Materiaal

Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen

Houten gebouwen…………

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

CB1 Verwaarloosbare risico’s

Klassieke en stabiele constructies Geen

CB2 Verspreiding van het vuur

Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van vuur kunnen bevorderen.

Hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing.

BD2 Lang Zwak Moeilijk Gebouwen hoger of gelijk aan 25 m BD3 Overbezet Groot Gemakkelijk Gebouwen voor het publiek toegankelijk BD4 Lang en overbezet Groot Moeilijk Gebouwen hoger dan 25 m en voor het

publiek toegankelijk

Bladzijde 34 van 334

Page 35: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND BESCHRIJVING VAN DE KABELS BEDOELT IN art. 104.02

LIMKAFLAM NBN C30.004- F1 – niet vlamverspreidend IEC 332.3 – niet brandverspreidend IEC 331 – vuurweestand VDE 0472.804 – niet brandverspreidend VDE 0472.814 – vuurweerstand VDE 0472.813 – halogeenvrij U – proef 2000 Volt – proefspanning U – nom. Opbouw - half soepele kern

- isolatie van silicoon rubber - aders getorsadeerd en omwikkeld door een hitte bestendige band - grijze kunststof buitenmantel

Gebruik - melding waarschuwing en alarm - brand- en rookdetectie - noodverlichting - ziekenhuizen en rustoorden - scholen en hotels - middelhoge- en hoge gebouwen - dancings & bioscopen - grootwarenhuizen

PYROBELCA Rf 1,5 uur NBN C33 – 134 (1998 part. 2) NBN C30 – 004 ( F3 / F2) NBN 713 020 (add.3)

PYROBELCA Rf 1 uur NBN C33 – 134 (1998 part. 2) NBN C30 – 004 ( F2) NBN 713 020 (add.3) U – proef 3500 Volt – proefspanning U – nom. 600/1000 Volt Opbouw - massieve of samengeslagen koperkern

- micaband ( F3) - isolatie uit polyethyleen - gordelband - blauwe buitenmantel uit thermoplastisch halogeen vrij materiaal

Gebruik - vuurbestendige kabel halogeen vrij

SILICOON Nominale spanning 500 volt Proefspanning 2000 volt Bedrijfstemperatuur - 60° C + 180° C Opbouw - kern uit meerdradig vertind

koper - silicoon isolatie vanaf twee geleiders - bruine silicoon buiten mantel

Gebruik - op plaatsen waar een goede warmte- of vuurweerstand verreist is.

Bladzijde 35 van 334

Page 36: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND – vervolg 104.02 104.02.c 104.02.d 104.02.e 104.02.f

Keuze van het elektrisch materieel (vervolg) Buizen De buizen moeten uit onbrandbaar of zelfdovend materiaal gemaakt zijn. Nochtans wordt het gebruik van geel-oranje brandbare buizen toegelaten op voorwaarde dat ze ingegoten zijn in het beton van in de fabriek vervaardigde bouwelementen. Installaties voor opslag en verwerking van brandbare materialen In plaatsen voor opslag en verwerking van brandbare stoffen en vloeistoffen met een vlampunt dat hoger is dan 55°C (BE2) moet het elektrisch materieel zo vervaardigd zijn dat zijn genaakbare delen niet de ontbranding kan veroorzaken van de brandbare stoffen die zich in de nabijheid bevinden

Gevaarlijk elektrisch materieel

Het elektrisch materieel dat een brandbare stof of vloeistof bevat die geen diëlektricum is moet twee temperatuur begrenzers hebben die onafhankelijk van elkaar werken zodat elke overschrijding van de toelaatbare temperatuur belet wordt. De Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, het gebruik van bepaald elektrisch materieel verbieden in ruimten waar bijzonder brandgevaar heerst, namelijk deze gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactoren BE2, BE3, CA2, en CB2. BE2 = Brandgevaar : Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55°C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, parkings, bibliotheken, archieven…. BE3 = Ontploffingsgevaar: Opslag of

behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, bandstof-, munitiedepots, bepaalde plastiekfabrieken

CA2 = Brandbaar materiaal: Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen ( Zie houten gebouwen) CB2 = Verspreiding van het vuur Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van het vuur kunnen bevorderen. Zie hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing.

Vorming van gifgas bij brand De Ministers die de Energie, de Mijnen en de arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben, bepalen bij besluit; 1.- de lijst van de aan verbod onderworpen diëlectrische stoffen; 2.- de modaliteiten volgens dewelke een inventarisering zal geschieden van het op 1 januari 1987 in dienst zijnde materieel dat zulke stoffen bevat; 3.- de modaliteiten volgens dewelke de aanwezigheid van materieel dat dergelijke stoffen bevat wordt gesignaleerd.

Voor PCB’s en PCT’s zie het K.B. van 24 maart 1998 : EG – richtlijn 96/59/EG van 16/09/1996

Nota’s Bladzijde 36 van 334

Page 37: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND – vervolg 104.03 104.03.a 104.03.b 104.03.c

Uitstraling, concentratie of bundeling van warmte. Vonken en vlammen a.- Warmte-uitstraling in normaal bedrijf Elektrisch materieel moet zo opgevat en geïnstalleerd worden dat de uitstraling van de warmte, voort gebracht door het elektrisch materieel, niet gehinderd wordt. Indien natuurlijke verluchting niet volstaat om een gevaarlijke warmteconcentratie te vermijden moet een gepast koelsysteem voorzien worden; Als voor het elektrisch materieel de toelaatbare temperaturen overschreden worden moet dit materieel buiten dienst gesteld worden. b.- Concentratie of bundeling van warmte

Elektrisch materieel waarbij gevaar bestaat voor concentratie of bundeling van warmte moet - hetzij voldoende ver van alle voorwerpen verwijdert worden opdat deze geen gevolgen ondergaan

van een gevaarlijke warmteconcentratie of bundeling; - hetzij gescheiden worden van deze voorwerpen door een thermisch isolerend scherm dat vervaardigd

is uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal. Elektrische machines en toestellen die enkel bestemd zijn om warmte voort te brengen, zoals bijvoorbeeld convectie- of straalradiatoren, mogen niet in een behuizing (nis of kast) uit brandbaar materiaal geplaatst worden. (zie elektrische verwarmingstoestellen geplaatst in sieromlijstingen uit hout.) Een kooktoestel mag niet ingebouwd worden in een behuizing uit brandbaar materiaal tenzij - hetzij alle ingebouwde zijden van het kooktoestel bekleed zijn met een thermisch isolerend en onbrandbaar materiaal;

- hetzij de brandbare behuizing open is en inwendig volledig bekleed is met een thermisch isolerend en onbrandbaar materiaal en indien deze behuizing slechts kan gesloten worden als er een vergrendeling bestaat die belet het toestel te gebruiken als de behuizing gesloten is.

c.- Wegspatten van gensters en vlammen Indien elektrisch materieel, hetzij bij normale werking, hetzij bij beschadiging of verkeerd gebruik gensters of vlammen kan voortbrengen moet het: - hetzij opgesteld worden op voldoende afstand van alle voorwerpen of alle delen van het gebouw die

het zou kunnen beschadigen; - hetzij gescheiden worden van de voorwerpen of delen van het gebouw door een thermisch isolerend

scherm dat vervaardigd is uit onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal.

Nota’s

Bladzijde 37 van 334

Page 38: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND – vervolg 104.04 104.04.a

Installeren van elektrisch materieel a.- Geïsoleerde geleiders en elektrische kabels Alle plaatsingswijzen van geïsoleerde geleiders en elektrische kabels, die beantwoorden aan punt 02.b.1 van dit artikel, worden toegelaten in ruimten met slechts een te verwaarlozen brandgevaar: BE1 = Verwaarloosbaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die kunnen vervuilen Zie lokalen voor huishoudelijk gebruik CA1 = Niet brandbaar materiaal als bouwmaterialen CB1 = Verwaarloosbare risico’s als gevolg van de structuur van de gebouwen Klassieke en stabiele constructies

In andere ruimten (BE2, BE3, CA2, CB2) moeten geï s o leerde geleiders en elektrische kabels zo geplaatst worden dat ophoping van warmte of vrijkomende gassen hun gedrag bij brand niet kan beïnvloeden wanneer zij gegroepeerd zijn. BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55°C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken, archiefzalen, reserven BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken. CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen- Zie houten gebouwen CB2 = Verspreiding van het vuur als gevolg van de structuur van het gebouw Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van vuur kunnen bevorderen. Zie hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing.

Indien dit niet het geval is, zijn deze van het niet- brandverspreidende type beantwoordend aan b.2. van punt 02 hiervoor, zoals bepaald door de regels van goed vakmanschap. Indien de ontruimingsvoorwaarden voor personen moeilijk zijn (BD2 en BD4) en indien de elektrische installatie bij brand gedurende een zekere tijd moet in dienst blijven, moeten de geïsoleerde geleiders en elektrische kabels: BD2 = Ontruimingsmogelijkheid lang Zwakke bezettingsgraad en ontruimingsvoorwaarden moeilijk -Zie gebouwen hoger dan of gelijk aan 25 m BD4 = Ontruimingsmogelijkheid lang en overbezet Grote bezettingsgraad en ontruimingsvoorwaarden moeilijk. Gebouwen hoger dan 25 m en voor het publiek toegankelijk - hetzij van een type zijn dat weer staat aan vuur (punt 02.b.3) van dit artikel - hetzij beschermd zijn door een mantel die ze dezelfde bescherming verleent. Elektrische leidingen die installaties voeden welke absoluut in dienst moeten blijven bij brand (nood- of veiligheidsverlichting, installaties voor brandalarm of -detectie, operatiezalen voor spoed-gevallen….) moeten verwijdert blijven van plaatsen met bijzonder brandgevaar.. Zij moeten aangelegd worden overeenkomstig de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm.

Bladzijde 38 van 334

Page 39: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND – vervolg 104.04 104.04.b 104.04.c 104.04.d

Installeren van elektrisch materieel (vervolg) b.- Brandschotten In alle ruimten waar een bijzonder brandgevaar heerst (BE2, BE3, CA2, CB3) moeten op het traject van de elektrische leidingen brandschotten opgesteld worden overeenkomstig de desbetreffende door de koning gehomologeerde norm. BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55°C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabr ieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken, archiefzalen, reserven BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken. CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen - Zie houten gebouwen CB3 = Bewegende structuur Risico’s te wijten aan de bewegingen van de constructie Gebouwen met grote lengte of opgetrokken op niet gestabiliseerde terreinen zodat verplaatsingen tussen verschillende gedeelten van het gebouw of tussen de grond en het gebouw mogelijk zijn.

c.- Ingebouwd elektrisch materieel Elektrisch materieel dat verzonken is in brandbare delen van een gebouw moet: - hetzij voorzien zijn van een mantel uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal; - hetzij volledig gescheiden zijn van deze brandbare delen door elementen uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal met voldoende dikte. d.- Niet ingebouwd elektrisch materieel Elektrisch materieel voor opbouw mag niet bevestigd worden op brandbare delen van het gebouw wanneer het niet: - hetzij voorzien is van een omhulsel uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal; - hetzij volledig gescheiden is van deze brandbare delen door elementen uit onbrandbaar, onbrandbaar gemaakt, vlamvertragend of zelfdovend materiaal.

Nota’s Bladzijde 39 van 334

Page 40: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND – vervolg 104.04 104.04.e 104.04.e1

Installeren van elektrisch materieel (vervolg) Elektrisch materieel dat brandbaar vloeibaar diëlektricum bevat Wanneer, in éénzelfde lokaal, de totale hoeveelheid aan vloeibare diëlektrica met een ontbrandingspunt lager dan 300° C: - ofwel meer is dan 25 l in één elektrische machine of toestel, - ofwel meer is dan 50 l voor het geheel van alle elektrische machines of toestellen, moeten de scheidingselementen (wanden, vloeren, zolderingen, deuren, verluchtingsopeningen, enz…) van dit lokaal met de belendende lokalen een brandweerstand van minimum uur hebben, beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die tenminste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. Deze bepaling geldt niet wanneer: - ofwel de elektrische machines of toestellen individueel tegen thermische effecten veroorzaakt door interne defecten, beschermd zijn d.m.v. doeltreffende elektrische beveiligingsinrichtingen; - ofwel een scheidingsput wordt geïnstalleerd die het volume aan diëlectrische vloeistof, van de

machine met het grootste volume, kan opvangen en er de natuurlijke doving van verzekert; - ofwel de elektrische machines of toestellen zijn beschermd door een vaste automatische brandblus-

installatie. Deze installatie moet met de hand kunnen worden bediend van buiten het opstellings-lokaal.

De goede staat van werking van de detectie moet jaarlijks worden onderzocht door een ter zake bevoegde persoon Een vertegenwoordiger van een erkend organisme, bedoeld in artikel 275, controleert bij de periodieke controle of het jaarlijks onderhoud werd uitgevoerd - ofwel de belendende lokalen en/ of het gebouw waarin deze machines en toestellen zijn onder-

gebracht zijn gekenmerkt door de uitwendige invloedsfactoren BD1-, BE1-, CA1 en CB1

104.04.e2 Constructieve maatregelen zijn genomen om bij lekken de verspreiding van voormelde vloeibare diëlektrica naar de belendende ruimten te voorkomen.

Ontruimingsvoorwaarden Karakteristieken v.h. materieel BD1 Normaal Normaal Aard van de opgeslagen goederen voorbeelden BE1 Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare

stoffen of van stoffen die bezoedelen Lokalen voor huishoudelijk Gebruik.

Bouwmaterialen Voorbeeld CA1 Niet brandbaar materiaal Structuur van gebouwen Voorbeelden CB1 Verwaarloosbare risico’s Klassieke en stabiele constructies Geen 104.04.f

Elektrische proeflaboratoria In elektrische proeflaboratoria mag brandbaar materiaal gebruikt worden om bepaalde elektrische

machines en toestellen op te bevestigen: - indien de beproevingsnormen van het elektrisch materieel het voorzien; - indien de elektrische installatie beschermd wordt door een automatische differentieelstroominrichting met hoge of zeer hoge gevoeligheid en ieder contactdoos alsmede de proefklemmen van de

elementaire stroombanen slechts onder spanning kunnen gezet worden indien dit uitdrukkelijk aangeduid wordt met een visueel signaal.

Geen enkel actief deel mag in aanraking komen met een brandbaar materiaal. In bijzondere gevallen, indien de aard van het werk het vereist, mag de automatische differentieel-stroominrichting uitgeschakeld worden op voorwaarde dat de uitgeschakelde toestand duidelijk wordt aangetoond door een visueel signaal gedurende de duur van dit werk.

Bladzijde 40 van 334

Page 41: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen brand 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BRAND – vervolg 104.05 Gevaarlijke lek of foutstromen

Er moeten maatregelen genomen worden om te verhinderen dat in normaal bedrijf of wegens een fout, een gevaarlijke lek- of foutstroom blijft bestaan. Deze maatregelen moeten coördineren met deze die genomen worden voor de bescherming tegen elektrische schokken en de bescherming tegen overstroom. In huishoudelijke lokalen of plaatsen worden elektrische installaties volgens het TN-C type verboden De stroombanen die deze ruimten bedienen moeten worden beschermd door een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom kleiner dan of gelijk aan 300 mA. Er moet niet noodzakelijk een automatische differentieelstroominrichting voorzien worden voor iedere elementaire stroombaan die deze ruimten bediend indien een dergelijke inrichting stroomopwaarts is geplaatst, bijvoorbeeld aan het voedingspunt van de installatie . Elektrische installaties van het type TN-C worden eveneens verboden in: In werkruimten bedoeld in artikel 87( ondernemingen die personeel te werkstellen, maar die niet beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel) en in ruimten met bijzonder brandgevaar, met name: - plaatsen voor opslag of verwerking van brandbare stoffen of vloeistoffen met een ontbrandingspunt

dat hoger is dan 55° C BE2 BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55°C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, bibliotheken, archiefzalen, reserven - plaatsen voor opslag of verwerking van stoffen onder de vorm van een gevaarlijke hoeveelheid

brandbare stofdeeltjes (BE3) BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabrieken. - brandbare gebouwen (CA2) CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen – Zie houten gebouwen Wanneer uit het oogpunt van brand- en/ of ontploffingsgevaar het noodzakelijk is de gevolgen van in de stroombanen opgewekte foutstromen te beperken moeten deze stroombanen worden beschermd door een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom kleiner of gelijk aan 500 mA. Wanneer de vermelde inrichting niet kan worden toegepast, dient een isolatiecontroletoestel, aangesloten op een doeltreffende meldingsinrichting, te worden voorzien.

Nota’s

Bladzijde 41 van 334

Page 42: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Werf & buiteninstallaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

WERFINSTALLATIES & BUITENINSTALLATIES 95 De voorschriften van artikel 95 zijn allen goedgekeurd door het Ministerie van Economische zaken en

bijgevolg allen van toepassing voor particulieren en gelijkgestelde - gelijkgestelde = bedrijven zonder elektriciteitsdienst

95.01 Voorwaarden van uitwendige invloeden De elektrische buiten installaties en werfinstallaties, met uitzondering van deze op kaaien en pieren, zijn gekenmerkt door de volgende uitwendige invloed factoren - toestand van het menselijk lichaam: BB2 - aanwezigheid van water : AD2 t/m AD4 (buitenopstelling minstens IP44) - contact met het aardpotentiaal : BC3

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB2 natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen CODE Aanwezigheid van water Karakteristieken van het materiaal en de aanwending ervan AD 0 IPX0 – geen bescherming AD 1 Te verwaarlozen aanwezigheid IPX1 – materieel met een druppel (zonder driehoekje of vierkant) AD 2 Tijdelijk vochtig IPX2 – geen omschrijving (minimum idem aan IPX1) AD 3 Vochtig IPX3 – materieel met één vierkantje met een druppel AD 4 Nat IPX4 – materieel met één driehoekje met een druppel

KONTAKT MET HET AARDPOTENTIAAL KLASSE VAN HET MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC3 veelvuldig + A A A A : toegelaten materieel + : verboden materieel

95.02 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking door automatische onderbreking van de voeding Indien de bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking verzekerd wordt door een automatische onderbreking van de voeding, moet de absolute conventionele grensspanning UL gelijk genomen worden aan 25 volt wisselspanning. (differentieelstroominrichting)

95.03 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking door zeer lage veiligheidsspanning Indien de bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking verzekerd wordt door zeer lage veiligheidsspanning, is de maximumwaarde van de spanning 25 volt wisselspanning.

95.04 Elektrische snoeren De elektrische snoeren bezitten een vergrote mechanische weerstand en een bijkomende isolatie en zijn geklasseerd, als hebbende een veiligheid tegen elektrische schokken gelijkwaardig aan deze van toestellen van de klasse II

Nota’s

Bladzijde 42 van 334

Page 43: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Werf & buiteninstallaties 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

WERFINSTALLATIES & BUITENINSTALLATIES - vervolg 258 KASTEN EN KOFFERS VOOR WERVEN

Aan de oorsprong van elke werfinstallatie moet een éénheid opgesteld worden die een algemeen bedieningstoestel en de hoofdbeschermingsrichtingen bevat. De scheiding- en bescherminrichting van de verdeelstroombanen moeten worden aangebracht in hetzelfde geheel of in afzonderlijke kasten De voeding van de gebruiksapparaten gebeurt vanaf de kasten of de koffers die, volgens de noden, het volgende bevatten: - de beschermingsinrichtingen tegen overbelasting; - de beschermingsinrichtingen tegen onrechtstreekse aanrakingen; (differentieelstroom schakelaars of

eventueel veiligheidstransformatoren) - de contactdozen De kasten en koffers hierboven vermeld, moeten voldoen aan de voorschriften van art.252 (K.B. van 08/09/1997) De voorziene kasten of koffers mogen gegroepeerd of afzonderlijk geplaatst worden. De kasten moeten een voldoende stabiliteit hebben om de risico’s van omv allen te vermijden Zij moeten gemakkelijk verplaatsbaar zijn? Indien hun gewicht en hun afmetingen het vereisen, moeten ze voorzien zijn van een handgreep of een hijsring.

252 252.01 252.02 252.03

LAAGSPANNINGSINRICHTINGEN (gewijzigd bij K.B. van 08/091997) Toepassingsgebied De voorschriften van dit artikel zijn niet van toepassing op elektrische installaties onderge- bracht in huishoudelijke lokalen of plaatsen Bepalingen - Laagspanningsschakelmaterieelcombinaties: Combinatie van één of meerdere laagspanningsverbindingstoestellen met bijkomend mater- ieel voorsturing, meting, signalering, beveiliging, regeling enz…, volledig samengebracht, met al hun inwendige elektrische en mechanische verbindingen en hun bouwelementen, onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant. - Typebeproefde laagspanningsschakelmaterieelcombinatie (TSC): Laagspanningsschakelmaterieelcombinatie conform aan een welbepaald type zonder er op zodanige wijze van af te wijken dat de kenmerken zouden kunnen beïnvloed worden in de verhouding tot deze van een type combinatie, waarvan de overeenstemming met de normen werd gecontroleerd - Partieel typebeproefde laagspanningsschakelmaterieelcombinatie (PTSC) Laagspanningsschakelmaterieelcombinatie, zowel met type goedkeuringsvoorzieningen, voor zover laatstgenoemde voorzieningen afgeleid zijn (b.v door berekening) van type goedkeuringsvoorzieningen die aan de desbetreffende proeven hebben voldaan. - Algemene voorschriften De typebeproefde laagspanningsschakelmaterieelcombinaties (TSC) en de partieel typebeproefde schakelmaterieelcombinaties ( TPSC) zijn conform de door de koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen, of bieden een veiligheidsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen in deze normen wordt bepaald. De laagspanningsschakelmaterieelcombinaties worden beschouwd als veilig wanneer: - voor de type beproefde combinaties, een conformiteitattest afgeleverd werd door een bevoegd testlaboratorium waarin de conformiteit met de typeproeven verklaard werd; - voor de partieel typebeproefde combinaties: voor eenheden die aan typeproeven onderworpen werden, een conformiteitattest, waarin de conformiteit met de voormelde proeven verklaard werd, door een bevoegd testlaboratorium werd afgegeven; - voor de eenheden die niet aan typeproeven onderworpen werden, de eenheden en de er op uitgevoerde controles (b.v. door berekening) de waarborg bieden van een veiligheidsniveau dat evenwaardig is aan dit voorzien door de norm.

Bladzijde 43 van 334

Page 44: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Werf & buiteninstallaties 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

WERFINSTALLATIES & BUITENINSTALLATIES - vervolg 16.01 Schema

De elektrische installatie moet het onderwerp uitmaken van een princiepschema of een beschrijving die onder andere aangeeft: - de spanningen en de aard van de stroombanen - de aard en de samenstelling van de belangrijkste stroombanen - de plaats en de kenmerken van de inrichtingen die instaan voor de veiligheidsonderbreking en scheiding van de belangrijkste stroombanen.

16.02 Merken van de stroombanen De schakelaars en bescherminrichtingen van de voornaamste stroombanen moeten op een duidelijk en zichtbare wijze gekenmerkt zijn.

49.04 Voor het publiek toegankelijke ruimten

In de voor het publiek toegankelijke gewone ruimten moeten de genaakbare delen van omhulsels en hindernissen zo opgevat zijn dat zij niet langs buiten kunnen worden gedemonteerd De deur of deuren die ze bevatten moeten gesloten zijn me een slot met veiligheidssleutel. d.w.z. dat alle stopcontacten spanningsloos moeten zijn wanneer zij onbewaakt zijn, dit kan op verschillende wijze: - stopcontacten met hulpcontact: de bescherminrichting schakelt uit zodra de stekker verwijderd wordt. - de bescherminrichtingen worden door bevoegde personen uitgeschakeld indien de stopcontacten niet gebruikt worden.

69 Aardingsinrichting Elke werfinstallatie moet uitgerust zijn met een aardinrichting conform art. 69

86.01 Verspreidingsweerstand van de aardinrichting voor particulieren De verspreidingsweerstand van de aardinrichting moet kleiner zijn dan 30 ohm.

86.07 Automatische differentieelstroominrichting bij particulieren De aanspreekstroom van de automatische differentieelstroominrichting geplaatst bij het begin van de elektrische installatie mag niet groter zijn dan 300 mAmp.

88.04 Automatische differentieelstroominrichting voor bedrijven De aanspreekstroom van de automatische differentieelstroominrichtingen moet aangepast zijn aan de verspreidingsweerstand van de aardinrichting: R < 24 ohm : nominale aanspreekstroom diff. schakelaar = 1000 mAmp. R > 24 ohm R < dan 48 ohm : nominale aanspreekstroom diff. schakelaar = 500 mAmp. R > 48 ohm R < dan 80 ohm : nominale aanspreekstroom diff. schakelaar = 300 mAmp. R > 80 ohm R < dan 240 ohm : nominale aanspreekstroom diff. schakelaar = 30 mAmp.

226 Bescherming tegen de uitwendige invloedsfactor water AD2 t/m 4

De werfkasten moeten een beschermingsgraad hebben van minstens IPX4

AD 4 Nat IPX4 – materieel met één driehoekje met een druppel

Bescherming tegen elektrische schokken De werfkasten moeten uit isolerende stof zijn en voldoen aan de voorschriften van materieel van de klasse II, d.w.z. - geen enkel metalen deel mag van binnen in de werfkast naar buiten komen en visa versa - de meetklem van de aardinrichting moet binnen in de werfkast geplaatst zijn. Zie speciaal volgende blz

261 De dienstspanning moet op een duidelijk zichtbare wijze op de werfkast aangebracht zijn. Nota’s

Bladzijde 44 van 334

Page 45: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Werf & buiteninstallaties 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

WERFINSTALLATIES & BUITENINSTALLATIES - vervolg Er dient bijzonder rekening gehouden met de onderstaande bepalingen 30.05 30.05.a 30.05.b 30.05.c 30.05.d 30.05.e 30.05.f

Bijkomende isolatie De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basis isolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat ten minste een beschermingsgraad IP2X biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige en thermische invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met uitzondering van de

omhulsels die de typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende regels en de isolerende

bedekkingen beproefd zijn volgens de overeenkomstige beproevingsvoorwaarden; d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden kunnen overbrengen. Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door een metalen schroef de

isolatie de isolatie die het omhulsel biedt in gevaar brengt. Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld: bedieningsorganen van

ingesloten toestellen moeten deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt)

e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle geleidende delen die genaakbaar worden als de deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IP2X

heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm)

Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

30.06 Versterkte isolatie De versterkte isolatie bestaat uit een bekleding van actieve delen met een enkelvoudige isolatie die zodanige mechanische en elektrische eigenschappen heeft dat ze een bescherming tegen elektrische schokken verzekert die gelijkwaardig is aan deze van een dubbele isolatie. Ze is slechts toegelaten als het om constructieve redenen onmogelijk is een dubbele isolatie aan te brengen. Ze moet voldoen aan de voorwaarden van punt 05.b tot f van dit artikel.

30.07 Klasse II Dergelijk materieel kan van één van de volgende types zijn:

d.1.- klasse II met omhullende isolatie waarbij een duurzaam en nagenoeg continu omhulsel van isolerend materiaal alle metalen delen omsluit, behalve kleine delen zoals kenplaten, schroeven en klinknagels die van de actieve delen zijn gescheiden door een isolatie, ten minste gelijk met de versterkte isolatie;

d.2.- klasse II met metalen omhulsel waarbij het nagenoeg continu metalen omhulsel de actieve delen omsluit en waarbij overal hetzij dubbele isolatie wordt aangebracht, hetzij een versterkte isolatie omdat een dubbele isolatie absoluut niet te verwezenlijken is;

d.3.- Klasse II die een samenstelling is van elektrisch materieel met omhullende isolatie met omhullende isolatie en met een metalen omhulsel;

Indien elektrisch materieel in al zijn delen voorzien is van een dubbele isolatie en/ of een versterkte isolatie, maar een uitwendige beschermingsklem bezit, wordt het aanzien als zijnde van de klasse I of 01.

Bladzijde 45 van 334

Page 46: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Buizen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BUIZEN 200 207 207.01 207.02 207.03 207.04 207.04.a 207.04.b 207.04.c 207.04.d 207.04.e 207.04.f

DE BUIZEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De buizen mogen bestaan uit thermoplastisch materiaal of uit staal Zij moeten met uitzondering van de vlamverspreidende thermoplastische buizen, conform de door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen zijn, of een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijk is aan hetgeen in deze normen wordt bepaald. De stalen buizen moeten bestaan uit een staalplaat met gelaste naad en met hetzij gladde verbindings-stukken (TAL) hetzij draadgetrokken verbindingstukken, indien de buizen voorzien zijn van uitwen-dige schroefdraad aan beide uiteinden (TAF) Soepele buizen bestaan uit een spiraalvormig metalen omhulsel aan de buitenzijde, met al dan niet inwendige of uitwendige isolatiekoker. De bochten of ellebogen der buizen moeten uitgevoerd worden: - Hetzij in volle buis met behulp van aangepaste tangen of toestellen; - hetzij door middel van werkwijzen aangepast aan de buizen, zoals het opwarmen voor de buizen uit

thermoplastische stof; - hetzij voorgevormde stukken zoals bochten of T-vormige stukken onder rechte hoek De kniestukken en T-vormige stukken moeten uit twee delen bestaan, hun voegen moeten zodanig uitgevoerd zijn dat een voldoende afdichting verzekerd wordt.

PLAATSING IN BUIZEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning Materiaalkeuze In buizen mogen alleen geïsoleerde geleiders of kabels geplaatst worden Gebruiksvoorwaarden Onder voorbehoud van de uitzonderingen, verder aangehaald in dit reglement, is de plaatsing in buizen in alle lokalen toegestaan

Afmetingen der buizen en aansluitingsbenodigdheden De inwendige afmetingen der buizen en aansluitbenodigdheden moeten zodanig zijn, dat het mogelijk is de geleiders of kabels gemakkelijk te trekken of te verwijderen na plaatsing van de buizen en hun onderdelen

Plaatsing van de buizen – algemene regels Het plaatsen van de buizen moet als volgt gebeuren a.- ze moeten voldoende vastgehecht zijn en hun eventuele verbindingsmoffen mogen niet kunnen

verschuiven; b.- het moet steeds mogelijk zijn er de geleiders in te trekken of er uit te verwijderen; c.- ze mogen de isolatie der geleiders niet kunnen beschadigen en dit vooral aan de uiteinden d.- voor de terplaatse gemaakte bochten in de buizen mag de kromtestraal niet kleiner zijn:

- dan tien maal de uitwendige diameter, bij metalen buizen; - dan achtmaal de uitwendige diameter, bij soepele thermoplastische buizen; - dan vijfmaal de uitwendige diameter, bij stijve thermoplastische buizen; e.- voor het buigen van de buizen moet gebruik gemaakt worden van methoden conform de regels van

goed vakmanschap; f.- aangepaste maatregelen moeten worden genomen om te vermijden dat water zich kan ophouden in buizen en toestellen waarin deze uitmonden.

Bladzijde 46 van 334

Page 47: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Buizen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BUIZEN 207.05 207.05.a 207.05.b 207.05.c 207.05.d 207.05.e 207.06 207.07 207.08 207.08.a 207.08.b 207.09 207.09.a 207.09.b

Verboden werkwijze Het is verboden: a.- buizen in brandbaar materiaal te gebruiken tenzij ze bekleed zijn met metaal of ingegoten worden in

vooraf in de fabriek vervaardigde betonelementen; b.- verbindingen, aansluitingen of draadlassen tussen geleiders te verwezenlijken i.d buizen; c.- buizen uit thermoplastisch materiaal aan te wenden op plaatsen waar de temperatuur de 60° C kan

overschrijden; d.- in buizen leidraden, koperbanddraad of soepele CsuB-snoeren of gelijkaardige te trekken e.- werd opgeheven met het K.B. van 08.09.97 (VOB mag nu wel in stalen buizen) De eventuele aansluitingen in trek- en doorvoerkasten mogen slechts uitgevoerd worden op een passende klemmenblok

Buizen in magnetisch staal De leidingen behorende tot éénzelfde wisselstroombaan moeten worden samengevoegd in één zelfde buis wanneer deze vervaardigd is uit een niet in de langsrichting gespleten magnetisch metaal, en wanneer deze leidingen beschermd worden door bescherminrichtingen met een nominale stroom groter dan 25 Amp.

Verbindingen De verbindingen voor koppelingen, aansluitingen of aftakkingen worden volgens de regels van goed vakmanschap uitgevoerd in kasten, borden, verbindings- of aftakdozen, aan de klemmen van de schakelaars of contactdozen of in de plafonddozen met voldoende volume voor het ophangen van verlichtingstoestellen.

Bijzonder regel van toepassing voor de montage van zichtbaar geplaatste buizen a.- Mechanische bescherming

De mechanische bescherming van de buizen moet uitgevoerd moet aangepast zijn aan de uitwendige invloeden waaraan ze blootgesteld worden.

b.- Vasthechting der buizen

De bevestiging der buizen moet uitgevoerd worden conform de desbetreffende regels van goed vakmanschap.

Bijzondere regels van toepassing voor de in metselwerk, bepleistering of elke andere bekleding verzonken buizen: Bescherming tegen corrosie Er moeten voorzorgsmaatregelen overeenkomstig de regels van goed vakmanschap worden

getroffen om te vermijden dat buizen, geplaatst in een omgeving met scheikundig corrosief karakter, zouden aangetast worden.

Verbindingen en aansluitingen In de verbindings-, aftak- en trekdozen moeten de geleiders toegankelijk blijven en de knie- en T-

vormige stukken zijn verboden

207.10 Vlamverspreidende buizen De thermoplastische vlamverspreidendebuizen mogen slechts gebruikt worden in geprefabriceerde

betonelementen.

Bladzijde 47 van 334

Page 48: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Buizen 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BUIZEN 259 259.01

BEDIENINGS EN VERDEELINRICHTINGEN

Algemeen Wanneer de elektrische leidingen van de aansluiting of van de gebruiksinstallatie bestaan uit niet-geïsoleerde buizen, worden deze zo aangebracht dat elk contact tussen de leidingen onderling of met de geleidende delen vermeden wordt De uiteinden van niet geïsoleerde buizen moeten zich ten minste 30mm bevinden van elk actief deel zoals bijvoorbeeld een klem. Bovendien moet het aansluitingsmaterieel zo gemonteerd worden dat geen actief deel zich op minder dan 30 mm van de wand of uitwendige metalen steun bevindt, tenzij er een isolerend scherm tussen geplaatst wordt.

259.02 Aansluiting van huishoudelijke en de daarmee gelijkgestelde installaties Bij de plaatsing, moet men er zich van verzekeren dat een doeltreffende scheiding bestaat tussen enerzijds de niet geïsoleerde buizen van de aansluiting en anderzijds de niet geïsoleerde buizen van de installatie en de geleidende delen van de constructie (zoals betonbewapeningen-, ijzerbeslag-, metalen lijsten-,….) Deze scheiding kan bekomen worden door één van de volgende schikkingen: - tussen de elementen een afstand van ten minste 6 mm in de lucht onderhouden; - plaatsing van moffen-, kousen of schermen in isolerend materiaal

Nota’s

Bladzijde 48 van 334

Page 49: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Buizen 4 van 4

Bladzijde 49 van 334

Page 50: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Ruimten voor de elektrische dienst 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I.

GEWONE RUIMTEN EN RUIMTEN VAN DE ELEKTRISCHE DIENST

47.01 47.01.a

Codificatie Bekwaamheid van personen: Om de bekwaamheid van personen te bepalen wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “BA” gevolgd door een cijfer van 1 tot 5, zoals in volgende tabel is aangegeven

Code Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden

BA1 Gewone Niet hieronder geclassificeerde personen Lokalen voor huishoudelijk of analoog gebruik, lokalen gewoonlijk voor het publiek toegankelijk….

BA2 Kinderen Kinderen die zich bevinden in de zich voor hen bestaande lokalen

Kinderbewaarplaatsen en kinderkribben,…

BA3 Gehandicapten Personen die niet over hun fysische of geestelijke vermogens beschikken

Rusthuizen voor invaliden, ouderlingen of mentaal gehandicapten

BA4 Gewaarschuwde Personen die voldoende toegelicht zijn of bewaakt worden door bevoegde personen om gevaren te wijten aan elektriciteit, te vermijden

Uitbating- of onderhoudspersoneel van elektrische installaties,…..

BA5 Bevoegden Personen die voldoende technische kennis of ervaring bezitten om de gevaren te wijten aan elektriciteit te vermijden

Ingenieurs en technici belast met de uitbating van elektrische installaties,…

47.01.b Aanraking van het aardpotentiaal door personen Om de aanraking van het aardpotentiaal door personen te kenmerken wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “BC” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 4 zoals in volgende tabel

Code Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden

BC1 Geen Personen die zich op niet-geleidende plaatsen of niet-geleidende ruimten bevinden

Lokalen met geïsoleerde vloer en wanden die geen enkel geleidend deel bevatten,….

BC2 Zwak Personen die in normale omstandigheden niet in aanraking zijn met geleidende delen op aardpotentiaal

Lokalen waarvan de vloer en de wanden isolerend of geïsoleerd zijn en weinig geleidende delen bevatten zoals bijvoorbeeld: kamers, woonkamers, kantoren,….

BC3 Veelvuldig Personen die veelvuldig in aanraking zijn met geleidende delen op aardpotentiaal

Lokalen waarvan de vloer en de wanden geleidend zijn en vele geleidende delen bevatten,…

BC4 Voortdurend Personen die voortdurend in aanraking zijn met geleidende delen op aardpotentiaal en voor wie de bewegingsvrijheid meestal beperkt is

Geleiden afgesloten ruimten zoals metalen vaten, stoomketels en metalen vergaarbakken,….

Bladzijde 50 van 334

Page 51: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Ruimten voor de elektrische dienst 2 van 2

Bladzijde 51 van 334

Page 52: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Ruimten voor de elektrische dienst 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I.

GEWONE RUIMTEN EN RUIMTEN VAN DE ELEKTRISCHE DIENST

47.02 47.02.a 47.02.b 47.02.c 47.02.d 47.02.e 47.02.f 47.02g

Bepalingen Lokaal: Een lokaal is een overdekte ruimte begrensd door scheidingswanden, te weten door een vloer, wanden en een zoldering; deze scheidingswanden zijn vol of bevatten slechts openingen die geen doorgang verlenen aan een lange rechte draad van 1mm diameter. Omheinde plaats: Een omheinde plaats is een niet noodzakelijk overdekte ruimte begrensd hetzij door een of meer scheidingswanden, hetzij door hindernissen ter afsluiting van een ruimte. Deze hindernissen, hierna omheining / 50 mm of omheining / 120 mm genoemd, verlenen geen doorgang respectievelijk aan een lange rechte staaf van 50 mm of 120 mm diameter. Ruimte van de elektrische dienst: Een ruimte van de elektrische dienst is een lokaal of een omheinde plaats die hoofdzakelijk of exclusief dient voor de uitbating van elektrische installaties. Dienstplaatsen: De plaatsen gelegen binnen ruimten van de elektrische dienst, waarvan de toegang nodig is voor de uitbating van de elektrische installaties (bijvoorbeeld toezicht, bediening, regeling, sturing,…./) Onderhoudsplaatsen: De plaatsen gelegen binnen ruimten van de elektrische dienst waarvan de toegang nodig is hoofdzakelijk voor het normaal onderhoud van de elektrische installaties (bv. vervanging van smelt-veiligheden, het in goede staat houden,….) Functionele openingen: Opening die voor het lokaal of de omheinde plaats de functie mogelijk maakt die het moet vervullen. Het betreft voornamelijk toegangsdeuren, verluchtingsopeningen, doorgangsopeningen voor leidingen, mechanisch bedieningsmaterieel,….. Gewone ruimte: Een gewone ruimte is hetzij een lokaal, hetzij een plaats die geen ruimte van de elektrische dienst is.

47.03 47.03.a 47.03.b

Voorschriften betreffende ruimten van de elektrische dienst Scheidingswanden en omheiningen: De ruimte van de elektrische dienst moet begrensd worden door scheidingswanden of omheiningen 50 mm (geen doorgang van een lange rechte staaf met een diameter van 50 mm). De omheiningen 120 mm (geen doorgang aan een lange rechte staaf met een diameter van 120 mm) zijn enkel toegelaten indien de ruimte van de elektrische dienst zich in open lucht bevindt. De scheidingswanden en omheiningen mogen niet gemakkelijk kunnen worden beklommen en moeten een minimum hoogte hebben van 2 meter Functionele openingen: In de voornoemde scheidingswanden of omheiningen mogen zich functionele openingen bevinden. In verband met de functionele openingen moeten gepaste maatregelen worden genomen tot het behoud van de beschermingsgraad die de scheidingswanden of omheiningen hebben ten opzichte van het binnen dringen van vreemde voorwerpen. Voor de spleten, ontstaan door deze openingen moeten maatregelen genomen worden opdat een of ander lang voorwerp niet in aanraking zo kunnen komen met de niet beschermde actieve delen. Vensters zijn verboden tenzij schikkingen getroffen worden hetzij om glasbraak te voorkomen hetzij om het gevaar als gevolg van glasbraak uit te schakelen. Zij zijn vast zo opgevat dat bij openen elk aanrakingsgevaar met niet-beschermde actieve delen onmogelijk is. De toegangsdeuren in de scheidingswanden moeten naar buiten opendraaien. Zij moeten ten allen tijden langs binnen zonder sleutel kunnen geopend worden.

Bladzijde 52 van 334

Page 53: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Ruimten voor de elektrische dienst 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I.

GEWONE RUIMTEN EN RUIMTEN VAN DE ELEKTRISCHE DIENST

47.03.c 47.03.d

Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking , van personen die zich buiten de ruimte van de elektrische dienst bevinden c.1.- Maatregelen inzake de genaakbaarheid langs boven over de scheidingswanden en omheiningen

heen Geen enkel niet-beschermd actief deel in de niet- overdekte ruimte van de elektrische dienst mag

zich op een afstand van de bovenrand van de scheidingswanden of omheiningen bevinden die kleiner is dan 2,5m + 0,01 (UN –20) – h met een minimum van 2,5 m – h , met h de hoogte van deze wanden of omheiningen.

c.2.- Maatregelen aangaande het indringen van lange voorwerpen door de openingen in de omheining Geen enkel niet-beschermd actief deel mag zich op een afstand kleiner dan dh bevinden van het

dak van de omheining waarbij dh gelijk is aan - 2,5 m + 0,01 (UN – 20 ) met een minimum van 2,5 m in het geval van omheiningen /50 mm; - 5 m + 0,01 (UN – 20 ) met een minimum van 5 m in het geval van omheiningen /120 mm. omheining / 50 mm = openingen kleiner dan 50 mm. omheining /120 mm = openingen kleiner dan 120 mm C.3.- Maatregelen betreffende de voor het publiek genaakbare deuren en toegangshekken Wanneer een ruimte van de elektrische dienst onmiddellijk naast een gewone ruimte gelegen is die toegankelijk is voor het publiek moeten de deuren of de toegangshekken die deze twee

ruimten scheiden hetzij bewaakt worden hetzij worden gesloten door middel van een veiligheidsslot of van ander systeem dat dezelfde waarborgen van onverbreekbaarheid biedt.

Aanduiding De ruimten van de elektriciteitsdienst moeten duidelijk en zichtbaar aangeduid worden door middel van borden zoals bepaald in de artikel 261, 262 en 263

Art. 261 WAARSCHUWINGSBORDEN TEGEN DE GEVAREN VAN elektrische INSTALLATIES Eén of meer waarschuwingsborden moeten aan duiden: - de niet gesloten ruimten van de elektriciteitsdienst; - de gesloten ruimten van de elektriciteitsdienst;

- de elektrische installaties, machines, toestellen en leidingen op laagspanning die, buiten beide voormelde gevallen, niet volledig beschermd zijn tegen rechtstreekse aanraking;

- de schakelborden, kasten, machines, toestellen en leidingen op hoogspanning die zich in gewone ruimten bevinden.

Een dergelijk waarschuwingsbord is echter niet verplicht voor de elektrische bovengrondse leidingen en hun toebehoren. De waarschuwingsborden moeten de vorm hebben van een op één zijde geplaatste gelijkzijdige driehoek. Ze zijn afgeboord met een zwarte band en dragen in het midden een zwart bliksemteken op een gele achtergrond (conform KB of BIN norm)

Art. 262 Verbodsborden Een verbodbord moet aangebracht worden op zekere toestellen, machines en leidingen waarvan de aanraking of de benadering gevaarlijk kan zijn of op de deuren die toegang verstrekken tot zulk materieel, zelfs indien een degelijk gevaar niet onmiddellijk blijkt. (bv. condensatoren die geladen blijven na de uitschakeling van het net, op afstand bediende installaties enz…) De verbodsborden moeten rond zijn en bevatten op de boord en in diagonaal een rode band en in het midden op witte achtergrond het zwarte symbool bestaande uit een lijnstuk, dat een deel onder spanning voorstelt, een bliksemteken en het schaduwbeeld van een mens; (conform KB of BIN norm)

Art. 263 Uitsluitend voor hoogspanning

Bladzijde 53 van 334

Page 54: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Ruimten voor de elektrische dienst 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT RUIMTEN VAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES Artikel A.R.E.I.

GEWONE RUIMTEN EN RUIMTEN VAN DE ELEKTRISCHE DIENST

47.03.e 47.03.f 47.03.g

Toegelaten personen Enkel gewaarschuwde (BA4) of bevoegde (BA5) personen hebben toegang tot een ruimte van de elektrische dienst

Doorgangen Circulatiedoorgangen zij verboden. De onderhoud- en dienstgangen met een lengte van meer dan 20 m moeten aan beide uiteinden toegankelijk zijn.

Verlichting De ruimte van de elektrische dienst, ondergebracht in een lokaal, moet voorzien zijn van een kunstmatige verlichting met een verlichtingssterkte van ten minste 120 lux, gemeten in een horizontaal vlak op 0,85 m van de vloer op de dienstplaatsen. In lokalen waar de bescherming door verwijdering toegepast is, moeten de noodzakelijke maatregelen genomen worden om personen toe te laten het lokaal het lokaal veilig te verlaten bij het uitvallen van de verlichting.

48 TOEGELATEN SPANNINGSGEBIEDEN IN GEWONE RUIMTEN EN IN RUIMTEN VAN DE ELEKTRICITEITSDIENST

Alle spanningsgebieden zijn toegelaten voor de voeding van elektrisch materieel in gewone ruimten en in ruimten van de elektrische dienst Nochtans in gewone ruimten van huizen, appartementen, lokalen of geheel van lokalen die als woning dienen voor een of meerdere personen die in familieverband of in gemeenschap leven, is enkel de voeding op zeer lage spanning en laagspanning van de 1ste categorie toegelaten.

Nota’s

Bladzijde 54 van 334

Page 55: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bedwelmingstoestenllen voor dieren 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

BEDWELMINGSTOESTELLEN VOOR DIEREN 62 Bedwelmingstoestellen voor het bedwelmen van dieren

De toegangen, vorken en soortgelijke inrichtingen die in slachthuizen gebruikt worden om dieren te bedwelmen mogen gedeeltelijk blank blijven mits volgende voorwaarden nageleefd worden:

62.01 Algemene voorschriften

a.- De bedwelmingsspanning moet geleverd worden door een bron die een transformator met

gescheiden wikkelingen omvat; b.- de secundaire stroombaan van die transformator mag niet geaard worden; c.- deze transformatoren, gebeurlijk de hulpapparatuur (transformator van de bedieningsstroombaan,

automatische schakelaar, enz…) moeten in één of meerdere kasten geplaatst zijn die een beschermingsgraad bezitten van IPX4;worden

d.- de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen moeten volledig geïsoleerd zijn, behalve de elektroden de blanke delen moeten nochtans tot een minimum beperkt worden;

e.- de stroombaan voor het bedwelmen en de eventuele bedieningsstroombaan moeten elektrisch van elkaar gescheiden zijn;

f.- de eventuele contactdozen en contactstoppen die in de bedwelming- en bedieningsstroombanen opgenomen zijn, moeten zodanig uitgevoerd zijn dat zij enkel op de secundaire stroombanen van de transformatoren aangesloten kunnen worden;

g.- de voedingsleidingen van de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen moeten ten minste van het type CTMB zijn;

h.- de handvatten van de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen moeten voorzien zijn van doeltreffende inrichtingen tegen trek- en wringbelasting op de geleiders;

i.- de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen moeten uitgerust zijn met een inrichting die toelaat ze in alle veiligheid op te hangen.

j.- de bedieners moeten voorzien zijn van aangepaste individuele beschermingsmiddelen tegen de gevaren van elektrische schokken;

k.- ieder toestel dient jaarlijks door een organisme, erkend voor de controle van de elektrische installaties, onderzocht te worden wat de naleving van de algemene en de bijzondere voorwaarden betreft.

Dit organisme stelt over zijn bevindingen een verslag op dat ter beschikking wordt gehouden van de met toezicht belaste ambtenaar.

60.02 Bijzondere voorschriften

a.- voor de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen waarvan de nullastspanning tussen de

elektroden 90 volt wisselspanning niet overtreft : a.1.- de nullastspanning aan de uitgang van de transformator mag niet groter zijn dan 90 volt; a.2.- een handvat van de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen moet uitgerust zijn met een

schakelaar die de elektroden buiten spanning kan stellen wanneer de grootste afmeting der blanke elektroden 50 mm overschrijdt. Deze maatregel is ook van toepassing op tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen die over twee elektroden beschikken die niet mechanisch met elkaar verbonden zijn, ongeacht de lengte der blanke delen.

b.- voor de tangen, vorken en soortgelijke inrichtingen waarvan de nullastspanning tussen de elektroden groter is dan 90 volt wisselspanning:

b.1.- de effectieve waarde van de nullastspanning aan de uitgang van de transformator mag niet groter zijn dan 380 volt;

b.2.- de twee elektroden dienen mechanisch met elkaar verbonden te zijn en de grootste afmeting van de blanke elektroden mag in geen geval de 50 mm overschrijden;

b.3.- de elektrische stroombaan voor het bedwelmen moet uitgerust zijn met een tweepolige automatische tijdschakelaar die automatisch de toepassingsduur van de spanning beperkt tot maximum 5 seconden indien de nullastspanning 200 volt niet overschrijdt en tot maximum 1,5 sec. indien deze spanning de 200 volt overtreft;

b.4.- deze schakelaar moet van op afstand bediend worden door het sluiten van een bedieningsstroombaan gevoed op zeer lage veiligheidsspanning met een maximumwaarde van 25 volt wisselspanning of 36 volt gelijkspanning met rimpel of 60 volt zonder rimpel. Het herhaaldelijk sluiten van de bedieningsstroombaan mag niet leiden tot een verlenging van de maximale tijdsduur voorgeschreven in b.3.

Bladzijde 55 van 334

Page 56: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN 85 ACTIEVE BESCHERMING BIJ LAAGSPANNING

MET AUTOMATISCHE ONDERBREKING VAN DE VOEDING 28.03 Begrippen met betrekking tot karakteristieken van beschermingstoestellen

Residuële differentiële stroom: effectieve waarde van de vektoriële som van de stromen door alle actieve geleiders van een stroombaan in een punt van de elektrische installatie (I ∆∆ n). Residuële differentiële aanspreekstroom: waarde van de residuële differentiële stroom die de werking van een bescherminrichting veroorzaakt. Nominale stroom: conventionele waarde van de stroom die de werkingsvoorwaarde van de bescherm-inrichting bepaalt. De instelstroom moet aanzien worden als de nominale stroom voor de regelbare beschermingstoestellen (In) Conventionele aanspreekstroom: de bepaalde waarde van de stroom vanaf dewelke en waarboven het beschermingstoestel werkt binnen een bepaalde tijd (If) Onderbrekingsvermogen: waarde van de stroom die het beschermingstoestel kan onderbreken op een welbepaalde spanning en onder voorgeschreven gebruiks- en werkingsvoorwaarden. Omnipolaire onderbreking: onderbreking van alle actieve geleiders van een stroombaan, de nulgeleider inbegrepen.

85.01 Kenmerken De automatische differentieelstroominrichtingen. Moeten voldoen hetzij aan de schikkingen van de desbetreffende normen, door de Koning gehomologeerd of door het B.I.N. geregistreerd, hetzij aan de schikkingen vastgelegd, bij besluit, door de Ministers die ….., hetzij aan bepalingen die een ten minste Gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 v en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V.

Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk Naargelang de gevoeligheid van het toestel worden ze ingedeeld in vier categorieën, te weten: - toestellen met kleine gevoeligheid, bij dewelke de aanspreekstroom groter is dan 1.000 mA - toestellen met middelmatige gevoeligheid, bij dewelke de aanspreekstroom groter is dan 30 mA

kleiner dan 1.000 mA. - de genormaliseerde aanspreekstromen zijn: 100-, 300-, 500 & 1.000 mA. - toestellen met grote gevoeligheid bij dewelke de aanspreekstroom groter is dan 10 mA en ten

hoogste 30 mA is - toestellen met zeer grote gevoeligheid, bij dewelke de aanspreekstroom ten hoogste 10 mA is.

85.02 Keuze van de toestellen De automatische differentieelstroominrichtingen. Moeten gekozen en geplaatst worden overeenkomstig de schikkingen van dit reglement. Zie moeten weerstaan aan de kortsluitstroom die overeenstemt met het kortsluitvermo gen op de plaats waar ze geïnstalleerd zijn. De automatische differentieelinrichtingen die worden geplaatst in elektrische installaties van huis -houdelijke lokalen moeten van het type A zijn. De automatische differentieelinrichting geplaatst bij het begin van een elektrische installatie in huishoudelijke lokalen moet een nominale stroomsterkte hebben van ten minste 40 A.

Bladzijde 56 van 334

Page 57: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN 85 ACTIEVE BESCHERMING BIJ LAAGSPANNING

MET AUTOMATISCHE ONDERBREKING VAN DE VOEDING 85.03 Opstelling

De automatische differentieelstroominrichtingen. moeten opgesteld worden op een plaats waar hun veilige en doeltreffende werking niet verstoord kan worden door mechanische trillingen, uitwendige magnetische velden of andere invloeden. Zij moeten geplaatst worden in droge ruimten of doeltreffend beschermd worden tegen vochtigheid. Indien de automatische differentieelstroominrichting. in een schakelbord wordt ingebouwd, mo eten maatregelen genomen worden opdat de testknop gemakkelijk bereikbaar zou zijn zonder speciale middelen en zonder gevaar voor toevallige aanraking van onder spanning staande delen.

85.04 Onderbreking van de geleiders De automatische differentieelstroominrichting. moet de onderbreking verzekeren van alle actieve geleiders van de stroombaan. De magnetische kring van de transformator in het beschermingstoestel moet alle actieve geleiders van de stroombaan omsluiten, de nulgeleider inbegrepen. De overeenkomstige beschermingsgeleider moet daarentegen buiten de magnetische kring aangebracht worden. Om de bescherming te verzekeren van een toestel op een stroombaan met vier geleiders is het dus verboden twee tweepolige beschermingstoestellen te plaatsen of een driepolig toestel te voorzien in-dien de nulgeleider geaard is. Daarentegen is het niet verboden een beschermingstoestel te gebruiken waarvan één of twee polen niet aangesloten zijn: - een drie- of vierpolig toestel mag een stroombaan met twee of drie geleiders beschermen. Een zelfde vierpolige automatische differentieelstroominrichting. éénfasig gevoed, mag meerder afzonderlijke stroombanen beschermen om voorwaarde dat elke stroombaan meerpolig kan onder-broken worden stroomafwaarts van het beschermingstoestel en onafhankelijk ervan.

Bescherming van éénfasige stroombanen artikel 128 De bescherminrichting tegen overstroom moet voorzien zijn op beide actieve geleiders van éénfasige stroombanen. - Uitzondering hierop: De beveiliging tegen overstroom van een stroombaan wordt vervangen door een automatische differentieelstroomschakelaar die te gelijkertijd de bescherming bevat tegen overstroom in één van de geleiders en de onderbreking verzekert van de twee actieve geleiders. (zie de nieuwe differentieel-stroomschakelaars met ingebouwde beveiliging tegen overstroom er dient rekening mede gehouden dat de ingebouwde beveiliging tegen overstroom aangepast is aan de sectie der geleiders)

85.05 Normale lekstromen De automatische differentieelstroominrichtingen. moeten dermate gekozen worden en de belasting moet dermate over de stroombanen worden verdeeld dat tijdens normaal bedrijf te verwachten aardlekstromen geen onnodig uitschakelen van inrichtingen veroorzaken.

85.06 Ontstoringscondensatoren Bepaalde opstellingen van ontstoringscondesatoren kunnen de automatische differentieelstroominrichtingen. ongevoelig maken. Dit is onder andere het geval wanneer ze geschakeld zijn tussen fase en aarde. De toestellen moeten zodanig opgevat worden dat hun ontstoringsinrichting niet aangesloten blijft op de actieve geleiders van het net als de toestellen niet in bedrijf zijn.

Bladzijde 57 van 334

Page 58: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN 85 ACTIEVE BESCHERMING BIJ LAAGSPANNING

MET AUTOMATISCHE ONDERBREKING VAN DE VOEDING 85.07 Gevaar van gelijkstroomcomponenten

Wanneer elektrisch materieel oorzaak kan zijn van een dissymmetrische stroom door gelijkstroom-componenten en het stroomafwaarts geplaatst is van een automatische differentieelstroominrichting. moeten maatregelen getroffen worden opdat in geval van een fout met de aarde, de gelijkstroom-componenten de werking van de beschermingstoestellen niet dermate kunnen storen dat de veiligheid in het gedrang komt. Dit is het geval voor bepaald elektrisch materieel dat halfgeleiderschakelingen bevat (dioden, thyristoren….). Om zulke storingen te vermijden kan één van de volgende schikkingen getroffen worden: - keuze van elektrisch materieel dat geen gelijkstroom voortbrengt die in staat is de werking van het

beschermingstoestel te verstoren; - dit is het geval voor toestellen met bediening door reeksalternaties of door symmetrische

fasecontrole. - keuze van elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt of gebruikt, wordt uitgevoerd volgens de

regels toepasselijk op de klasse II; - het elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt wordt gevoed via een scheidingstransformator; - het beschermingstoestel is zo gebouwd dat zijn werking niet beïnvloed wordt door gelijkstromen; - het elektrisch materieel dat gelijkstroom voortbrengt wordt voorzien van of beschermd door een

inrichting die het uitschakelt bij het ontstaan van een fout met een gelijkstroomcomponente. 85.08 Massa’s en beschermingsgeleider

Alle massa’s van het gedeelte van een installatie, beschermd door een automatische differentieel-stroominrichting, welke ook zijn gevoeligheid zij, moeten geaard worden. De door dezelfde inrichting beschermde massa’s moeten verbonden worden met dezelfde aardelektrode. De nulgeleider is stroomafwaarts van de differentieelstroominrichting. niet meer geaard.

85.09 Toestel met positieve veiligheid Een automatische differentieelstroominrichting. Met hulpvoeding is een toestel met positieve veilig-heid wanneer een onderbreking van zijn hulpvoeding automatisch het openen van de bescherm-inrichting veroorzaakt De automatische differentieelstroominrichtingen. Zonder positieve veiligheid zijn verboden uitgezon-derd in elektrische installaties van werkruimten van ondernemingen die over gewaarschuwd of bevoegd personeel (BA4 of BA5) beschikken.

85.10 Gebruik van grote of zeer grote gevoeligheid (30 mA of 10 mA aanspreekstroom) Het gebruik van een automatische differentieelstroominrichting. met grote of zeer grote gevoeligheid wordt aangeraden in de volgende gevallen: - om een bijkomende bescherming te verzekeren tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking - om het gevaar, dat ontstaat door de breuk van de beschermingsgeleider die de massa’s van het

elektrisch materieel met de aarde verbindt te beperken; - dit eventueel gevaar betreft namelijk het materieel gevoed door snoeren waar de sleet of de

vermoeidheid van de snoeren een breuk kan veroorzaken in de beschermingsgeleider zonder dat deze breuk kan opgemerkt worden;

- wanneer de gebruiksvoorwaarden van het elektrisch materieel streng zijn; Wegens de kleine waarde van de aanspreekstroom van de beschermingsinrichtingen moeten gepaste voorzorgsmaatregelen getroffen worden om ontijdige uitschakelingen die te wijten zijn aan lekstromen en niet aan foutstromen te voorkomen.

Bladzijde 58 van 334

Page 59: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN 85 ACTIEVE BESCHERMING BIJ LAAGSPANNING

MET AUTOMATISCHE ONDERBREKING VAN DE VOEDING 85.11 Verbodsbepalingen

Het is verboden de veiligheid, die een automatische differentieelstroominrichting. biedt, in het gedrang te brengen door deze inrichting te overbruggen door de in- en uitgangsklemmen met elkaar te verbinden. Het is verboden stroombanen door een automatische differentieelstroominrichting. te beschermen die bij een stroomonderbreking gevaren of grote ongemakken kunnen veroorzaken zoals alarmstroom-banen, noodstroombanen, enz… Commentaar : zie hier speciaal naar lokalen die hermetisch afgesloten zijn en waar de verluchting automatisch gestuurd wordt door ventilatoren of andere toestellen, het uitvallen van de stroom zal hier zware gevolgen hebben. bvb: stallen voor dieren waar de verluchting uitsluitend gebeurd door gestuurde en gedwongen ventilatie, het uitvallen van de stroom zal de dieren op enkele uren doden. De automatische differentieelstroominrichting. kan hier vervangen worden door een ander toestel (scheidingstransfo) dat dezelfde veiligheidswaarborgen biedt tegen onrechtstreekse aanraking. Er kan ook een alarminstallatie geplaatst worden die bij het uitvallen van de elektrische stroom een akoestisch signaal in werking brengt of andere systemen die de nodige veiligheid bieden.

85.12 Test van de bescherminrichting. Wanneer de bescherminrichting periodisch, bij voorbeeld maandelijks, moet getest worden volgens de onderrichtingen van de constructeur dan moet men er zich van vergewissen dat de voeding daadwerkelijk onderbroken wordt.

78.04 Verplichting van een beschermingsgeleider Het is niet toegelaten automatische differentieelstroomschakelaars aan te wenden als enig bescher-mingsmiddel tegen onrechtstreekse aanraking zonder gebruik te maken van een beschermingsgeleider, zelfs indien hun differentiële aanspreekstroom kleiner is dan of gelijk aan 30 mA.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN Artikel A.R.E.I.

IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN

85.02 De automatische differentieelstroominrichtingen. die worden geplaatst in elektrische installaties van huishoudelijke lokalen moeten van het type A zijn.

De automatische differentieelstroominrichting. geplaatst bij het begin van een elektrische installatie in huishoudelijke lokalen moet een nominale stroomsterkte hebben van ten minste 40 A. Commentaar : Er dient rekening gehouden met de automaat die de aansluiting van de woning beschermd. De nominale stroomsterkte van de automatische differentieelstroominrichting. dient aangepast aan de nominale stroom van deze automaat. B.v.b. er wordt een automaat geplaatst met een nominale stroom van 63 A. in dit geval zal de nominale stroom van de automatische differentieelinrichting bij het begin van de installatie geplaatst minstens 63 A. Moeten zijn.

KB 07/05/00

In huishoudelijke lokalen of plaatsen weerstaan de differentieelstroominrichtingen aan een I²t-waarde van minimum 22,5 kA²s bij een stroom van 3000A; een specifiek markering van de genoemde inrichtingen verzekert de identificatie van de naleving van deze karateristieken, namelijk minimum de volgende aanduiding: “3000A, 22kA²s “, deze karakteristieken zijnde samen aangebracht op éénzelfde vlak, zichtbaar na installatie, zo nodig, na verwijdering van de beschermingsplaten geplaatst in het kader van de bescherming tegen direkte aanraking; deze informatie mag behoren tot andere markeringen en aanduidingen voorzien door de reop betrekking hebbende door de koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden.

Bladzijde 59 van 334

Page 60: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN

Artikel A.R.E.I.

IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN

86.07 BESCHERMING VAN STROOMBANEN IN HET ALGEMEEN Ten minste een automatische differentieelstroominrichting. met een aanspreekstroom van ten hoogste 300 mA moet in het begin van de installatie aangebracht worden Gepaste maatregelen moeten de ongenaakbaarheid van de in en uitgangsklemmen van het beschermingstoestel verzekeren. Het blijvend karakter van deze ongenaakbaarheid moet verwezenlijkt worden door verzegeling uitgevoerd door de persoon die volgens artikel 270 belast is met het gelijkvormigheidonderzoek voor indienststelling. Indien de spreidingsweerstand van de aardelektrode groter is dan 30 ohm, moet deze bescherming aangevuld worden met inrichtingen van grote of zeer grote gevoeligheid: ( max. 30 mA.) - waarvan één voor het geheel van de verlichtingsstroombanen; - één voor elke andere stroombaan of groep van stroombanen die ten hoogste 16 enkelvoudige of meer- voudige contactdozen bevat; - nochtans worden automatische differentieelstroominrichtingen. met een aanspreekstroom van

100 mA toegelaten voor het beschermen van elektrische kookfornuizen, van koelkasten en van diepvriezers.

Commentaar : De automatische differentieelstroominrichting. die hierboven wordt bedoeld mag in appartementsgebouwen worden geplaatst in de verdeelborden die geplaatst worden in de appartementen in niet onmiddellijk na de teller. De verbinding tussen de algemene automaat die door de stroomleverende maatschappij geplaatst wordt en automatische differentieelstroominrichting. geplaatst in het verdeelbord moet gebeuren in leidingen van de klasse II (XVB) en zonder tussenplaatsing van eender welke aftakking.

KB 07/05/00

Selectieve differentieelstroominrichtingen Dit KB geeft hogere spanningswaarden voor de conventionele relatieve grensspanningen (UL(t) vermeld in artikel 31 (zie spanningsgebieden) Deze hogere spanningsgebieden zijn toegstaan bij schakeltijden tussen de 0,01” en 0,5” bij BB1 en tussen de 0,02” en 0,5” bij BB2 toestanden. Uit hetgeen vooraf gaat blijkt dat selectieve differentieelstroominrichtingen conform NBN- EN61008-1 nu toegelaten zijn in huishoudelijke installaties als hoofddifferentieelstroominrichting. De selectieve differentieelstroominrichting heeft een vaste vertraagde afschakeltijd gelegen tussen 0,15” en 0,5” in functie van de aanspreekstroom I∆

86.08 Bescherming van installaties in wasruimten, badkamers, stortbadkamers of van wasmachines

Vast opgestelde gebruikstoestellen, regeltoestellen en contactdozen, toegelaten in de wasruimten, stortbad en badkamers en de inrichtingen voor de aansluiting van wasmachines en afwasmachines, moeten door een afzonderlijke automatische differentieelstroominrichting. met een grote of zeer grote gevoeligheid (max. 30mA) beschermd worden Nochtans is deze bescherming niet noodzakelijk voor contactdozen gevoed via een individueel beschermingstransformator overeenkomstig de voorschriften van artikel 76 (stopcontacten met ingebouwde transfo die speciaal gebruikt worden voor scheerapparaten) Commentaar : de bescherminrichting hierboven bedoelt moet worden aangesloten achter de bescherminrichting die moet geplaatst worden bij het begin van de installatie. Indien bij het begin van de installatie een automatische differentieelstroominrichting. wordt geplaatst met grote of zeer grote gevoeligheid neemt dit de verplichting niet weg dat er een afzonderlijke bescherminrichting dient geplaatst zoals bedoelt hierboven.

85.09 Stroombanen met verwarmingsweerstanden, verzonken in de vloer of in materialen Indien de verwarming uitgevoerd wordt door middel van weerstanden verzonken in vloeren of in materialen gevoed op een spanning groter dan 25 volt wisselspanning, moet de elektrische verwar-mingsinstallatie uitgerust worden met een afzonderlijke automatische differentieelstroominrichting. met grote gevoeligheid (30mA) of met een middelgrote gevoeligheid (100mA).

Bladzijde 60 van 334

Page 61: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN IN WERKRUIMTEN VAN ONDERNEMINGEN ZONDER BA4 OF BA5 87 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking in werkruimten van

ondernemingen die niet beschikken over gewaarschuwd personeel (BA4 of BA5) in de zin van art. 47 In de ondernemingen die personeel tewerkstellen dat onder toepassing valt van artikel 28 van het Algemeen reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B), maar die niet beschikken over gewaarschuwd, of bevoegd personeel in de zin van artikel 47 (BA4 of BA5), zijn de beschermings- maatregelen, voorgeschreven in artikel 86, van toepassing. (zie vorige blz.) Van dit voorschrift mag afgeweken worden mits toepassing van artikel 88 ( zie volgende blz.) indien de plannen en schema’s van de elektrische installatie, voor de uitvoering ervan, goedgekeurd werden door de persoon bedoeld in artikel 270 (erkend controle organisme) en belast met het gelijkvormigheid onderzoek van de installatie voor de indienststelling.

104.05 In werkruimten bedoeld in artikel 87( ondernemingen die personeel te werkstellen, maar die niet beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel) en in ruimten met brandgevaar, met name: - plaatsen voor opslag of verwerking van brandbare stoffen of vloeistoffen met een ontbrandingspunt

dat hoger is dan 55° C (BE2) - brandbare gebouwen (CA2) Wanneer uit het oogpunt van brand- en/ of ontploffingsgevaar (BE2 en BE3 & CA2) het nood-zakelijk is de gevolgen van in de stroombanen opgewekte foutstromen te beperken moeten deze stroombanen worden beschermd door een automatische differentieelstroominrichting. met een aanspreekstroom kleiner of gelijk aan 500 mA. Wanneer de vermelde inrichting niet kan worden toegepast, dient een isolatie controletoestel, aange-sloten op een doeltreffende meldinrichting, te worden voorzien. BE2 = Brandgevaar als gevolg van de opgeslagen en behandelde goederen Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55°C Zie schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, bibliotheken BE3 = Ontploffingsgevaar als gevolg van de opgeslagen of behandelde goederen Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Zie raffinaderijen, koolwaterstof-, brandstof, munitiedepots, bepaalde papierfabr ieken. CA2 = brandbaar als gevolg van de bouwmaterialen Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen – Zie houten gebouwen

Bladzijde 61 van 334

Page 62: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN IN WERKRUIMTEN VAN ONDERNEMINGEN MET BA4 OF BA5 88.04 Gebruik van automatische differentieelstroominrichtingen.

Indien een automatische differentieelstroominrichting. gebruikt wordt, mag de spreidingsweerstand van de aardelektrode niet groter zijn dan 500 ohm, voor droge en niet-geleidende ruimten, en 240 ohm voor andere ruimten. De gevoeligheid van het beschermingstoestel moet bepaald worden in functie van de spreidings-weerstand van de aardelektrode zoals in volgende tabel is weergegeven

Spreidingsweerstand van de aardelektrode in ohm Droge en niet-geleidende ruimten Andere ruimten

Nominale aanspreekstroom van het beschermingstoestel

Tot 50 ohm tot 24 ohm 1.000 mA van 50 tot 100 ohm van 24 tot 48 ohm 500 mA van 100 tot 166 ohm van 48 tot 80 ohm 300 mA van 166 tot 500 ohm van 80 tot 240 ohm 100 – 30 of 10 mA

88.02 Er dienen geen differentieelinrichtingen geplaatst indien:

- er gebruik gemaakt wordt van materieel van de klasse II of met een veiligheid gelijkwaardig aan

deze van de klasse II; - veiligheidsscheiding van de stroombanen; - zeer lage veiligheidsspanning - de bijzonder schikkingen van artikel 77

ELEKTRISCHE INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN TT – NET 81.03 Gebruik van automatische differentieelinrichtingen.

Ingeval er gebruik gemaakt wordt van een automatische differentieelstroominrichting moeten de waarden van de differentiële aanspreekstroom en van de spreidingsweerstand van de aardelektrode bepaald worden naargelang het type van de installatie: 1.- in artikel 86.01 en 07 voor huishoudelijke lokalen en plaatsen en voor werkplaatsen war men niet beschikt over gewaarschuwd personeel in de zin van artikel 47; (geen BA4 of BA5) 2.- in artikel 88.04 voor werkplaatsen waar men beschikt over gewaarschuwd personeel in de zin van artikel 47; 3.- in artikel 97.01.3, 1ste lid en 97.02 voor voertuigen en aanhangwagens voor het wegvervoer, tijdens het stationeren en voor foorinstallaties.

81.04 Plaatsing van de automatische differentieelstroominrichtingen Alle massa’s beschermd door een zelfde automatische differentieelstroominrichting moeten met dezelfde aardelektrode verbonden worden.

De nulgeleider mag stroomafwaarts van de automatische differentieelstroominrichting niet geaard worden.

Nota’s

Bladzijde 62 van 334

Page 63: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN

IN WERKRUIMTEN VAN ONDERNEMINGEN MET BA4 OF BA5 ELEKTRISCHE INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN TN – NET 80.06 Gebruik van automatische differentieelstroominrichtingen.

Indien bij bepaalde elektrische toestellen of delen van delen van elektrische installaties één of meerdere bovengenoemde voorwaarden niet geëerbiedigd worden; moeten deze toestellen of delen van installaties beschermd worden door een automatische differentieelstroominrichting. Bij aanwending van deze schakelaars mogen de massa’ niet verbonden worden met de beschermingsgeleider van het verdeelnet als zij verbonden zijn met een aardelektrode waarvan de weerstand aangepast is aan de aanspreekstroom van de automatische differentieelstroominrichting. De stroombaan, beschermd door deze automatische differentieelstroominrichting. moet dan beschouwd worden als TT – systeem en de beschermingsmaatregelen waarvan sprake in artikel 81, die betrekking hebben op het TT – systeem, moeten toegepast worden. Indien er echter geen onafhankelijke aardelektrode bestaat moet de aansluiting van de massa’s op de beschermingsgeleider stroomopwaarts van de automatische differentieelstroominrichting. worden aangesloten.

ELEKTRISCHE INSTALLATIES GEVOED DOOR EEN IT – NET 82.05 Te nemen maatregelen in geval van twee gelijktijdige isolatiefouten

Om zich te beschermen tegen de gavaren die zouden kunnen optreden door de aanwezigheid van twee gelijktijdige isolatiefouten in twee verschillende fasen of in een fase en de nulgeleider moeten de beschermingsmaatregelen, voorgeschreven voor de installaties gevoed door een TT – of TN – net, toe- gepast worden naargelang alle massa’s al dan niet met elkaar verbonden zijn door middel van een beschermingsgeleider.

Bladzijde 63 van 334

Page 64: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Differentieelstroominrichtingen 9 van 9

Nota’s

Bladzijde 64 van 334

Page 65: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Dossiers 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

DOSSIERS

IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES 269. Het dossier van een elektrische huishoudelijke installatie moet samengesteld zijn overeenkomstig de

voorschriften van het M.B. van 27/07/1981

Art. MINISTERIEEL BESLUIT VAN 27/07/1981 7 Het dossier van de huishoudelijke elektrische installatie, waarvan sprake in artikel 269 van het A.R.E.I. moet

samengesteld worden in tweevoud. Een exemplaar moet in het bezit zijn van de eigenaar of de bestuurder van de elektrische installatie; het andere moet bewaard worden door de eventuele huurder. Het dossier van de huishoudelijke elektrische installatie moet bevatten: 1.- het (de) ééndraadschema(s) van de elektrische installaties; 2.- het (de) situatieschema(s) van de elektrische installaties; 3.- het of de processen-verbaal van overeenkomst van de elektrische installatie; 4.- eventueel het of de processen-verbaal van controle van de elektrische installatie; 5.- eventueel de documenten die bevestigen dat het elektrisch materieel beantwoordt aan de veiligheids- waarborgen welke bepaalde elektrische machines, toestellen en leidingen moeten bieden; 6.- eventueel gelijkaardige documenten als onder 1-, 2-, 3 en 5 indien een belangrijke wijziging of een aanzien-

lijke uitbreiding werd uitgevoerd; 7.- eventueel de bondige beschrijving(en) van elke wijziging die niet als belangrijk kan beschouwd worden of elke uitbreiding van de elektrische installatie die niet aanzienlijk is en welke zou zijn uitgevoerd aan de elektrische installatie.

IN INDUSTRIËLE INSTALLATIES 268.4.b. Het dossier van een elektrische huishoudelijke installatie moet samengesteld zijn overeenkomstig de

voorschriften van het K.B. van 08/09/1997

Art. KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 SEPTEMBER 1997 Vervangende voorschriften in verband met het dossier van de elektrische installatie in industriële bedrijven

HET DOSSIER MOET BEVATTEN: 1.- de schema’s van de elektrische installatie waarvan sprake in art .16 (LS) van het A.R.E.I. 2.- voor de laagspanning schakelmatrieelcombinaties, de comformiteitsattesten en controle vermeld in de 2é

alinea van art. 252.03 art. 252.03 De laagspanningsschakelmaterieelcombinaties worden beschouwd als veilig wanneer: - voor de type beproefde combinaties, een conformiteitattest afgeleverd werd door een bevoegd testlaboratorium

waarin de conformiteit met de typeproeven verklaard werd; - voor de partieel type beproefde combinaties: voor eenheden die aan typeproeven onderworpen werden, een conformiteitattest, waarin de conformiteit met

de voormelde proeven verklaard werd, door een bevoegd testlaboratorium werd afgegeven; - voor de eenheden die niet aan typeproeven onderworpen werden, de eenheden en de er op uitgevoerde

controles (b.v; door berekening) de waarborg bieden van een veiligheidsniveau dat evenwaardig is aan dit voorzien door de norm.

3.- het proces-verbaal van het conformiteitonderzoek het laatste en voorlaatste controleverslag van de

elektrische installatie.

Bladzijde 65 van 334

Page 66: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Equipotentiaal-verbindingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

EQUIPOTENTIAAL VERBINDINGEN HOOFD EQUIPOTENTIALE VERBINDINGEN 28.02 Begrippen met betrekking tot aardverbindingen

Equipotentiale verbinding Afzonderlijke elektrische verbinding, voorzien om massa’s of vreemde geleidende delen op éénzelfde of nagenoeg éénzelfde potentiaal te brengen Er wordt onderscheidt gemaakt tussen: - de hoofdequipotentiale verbinding; - de bijkomende equipotentiale verbindingen; - plaatselijke, niet geaarde equipotentiale verbindingen.

Equipotentiale geleider Geleider bestemt om de equipotentiale verbinding te verwezenlijken.

72.01 Algemeenheden Wanneer een hoofd-equipotentiale verbinding is opgelegd, moeten één of meer hoofd-equipotentiale geleiders verbonden worden met de hoofdaardingsklem: Worden ermee verbonden: - hoofdleidingen van gas en water in het gebouw; - hoofdleidingen van centrale verwarming en klimaatregeling; - genaakbare en vaste metalen delen van de constructie van het gebouw; - metalen delen van gelijk welke leiding.

BIJKOMENDE EQUIPOTENTIALE VERBINDINGEN 73.01 Algemeenheden

Wanneer een bijkomende equipotentiaalverbinding wordt opgelegd verbindt hij:

- alle metalen delen die gelijktijdig genaakbaar zijn, zowel massa’s van vaste elektrische toestellen en machines als vreemde geleidende delen;

- de beschermingsgeleiders van alle elektrische machines en toestellen met inbegrip van deze gevoed door stopcontacten De bijkomende equipotentiale verbinding mag verwezenlijkt worden hetzij met geleidende delen zoals metalen gebinten, hetzij met bijkomende geleiders, hetzij met een combinatie van beide.

73.04 Doeltreffendheidonderzoek Bij twijfel moet het doeltreffendheid van de bijkomende equipotentiale verbinding nagegaan worden door er zich van te vergewissen dat de impedantie, tussen om het even welke beschouwde massa en elke andere massa of geleidend deel dat gelijktijdig genaakbaar is, kleiner is dan of gelijk is aan U/Ia

Daarin is: U = de vermoedelijke contactspanning; Ia = de aanspreekstroom van het beschermingstoestel binnen een tijd, bepaald door de veiligheidscurve van de waarde van de vermoedelijke contactspanning. Indien het onderzoek uitgevoerd wordt tussen twee massa’s gevoed door verschillende stroombanen, moet men er zich eveneens van vergewissen dat voornoemde voorwaarde wordt nageleefd voor de beschermingstoestellen van elk van de betrokken stroombanen.

86 86.10.j

HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Een bijkomende equipotentiale verbinding, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van art.73, verbind alle vreemde geleidende delen en de massa’s van het elektrisch materieel in de volumes O-, 1-, 2-, 3 en 1bis met uitzondering van de massa’s van het elektrisch materieel op zeer lage veiligheidsspanning

Bladzijde 66 van 334

Page 67: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Elektrostatische filterinstallaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ELEKTROSTATISCHE FILTERINSTALLATIES

58 De verplaatsbare elektrostatische filterinstallaties moeten van een omhulsel voorzien zijn (art.42). Deze toestellen moeten voorzien zijn van opschriften betreffende het gevaar dat bestaat bij opening van het omhulsel. De omhulsels mogen slechts geopend kunnen worden door middel van speciaal gereedschap en de spanning moet automatisch onderbroken worden zodra het omhulsel geopend wordt.

Bij de vaste elektrostatische filterinstallaties mogen de onder spanning staande delen blank blijven. Deze installaties moeten opgesteld staan in gesloten ruimten van de elektrische dienst; indien dit niet het geval is moeten toestellen aangewend worden warbij de bescherming tegen rechtstreekse aanraking is verzekerd door omhulsels of het buiten bereik stellen door hindernissen (art.43). De hoogspanningsinstallaties moeten automatisch buiten spanning gesteld worden zodra een toegangsdeur tot het elektrische gedeelte geopend wordt.

Art. 42 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN OMHULSELS De bescherming door middel van omhulsels tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de niet-beschermde actieve delen zodanig omgeven zijn dat elke aanraking met deze delen onmogelijk is. Deze omhulsels moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- de doeltreffendheid van de bescherming wordt verzekerd door de aard, de afmetingen, de schikking, de stabiliteit en eventueel de isolerende

eigenschappen van de omhulsels rekening houdend met de invloeden waaraan zij blootgesteld zijn; b.- de omhulsels zijn vervaardigd uit metaal of een isolerende stof. In dit laatste geval worden, indien nodig, maatregelen genomen tegen de

schadelijke gevolgen van lekstromen en elektrostatische ladingen; c.- het wegnemen of openen van de omhulsels of van hun samenstellende delen is slechts mogelijk indien aan één van de volgende voorwaarden is

voldaan: - de omhulsels mogen niet kunnen weggenomen of geopend worden zonder de hulp van speciaal gereedschap of van een sleutel; - een vergerndelingsmechanisme belet het wegnemen of het openen van de omhulsels zolang de inwendige niet -beschermde actieve delen, die

toevallig kunnen worden aangeraakt bij afwezigheid van deze bescherming, niet spanningsloos gesteld werden; - er is een automatische uitschakeling van de spanning op alle niet -beschermde actieve delen die toevallig kunnen aangeraakt worden op het

ogenblik van het wegnemen of het openen van de omhulsels; - er zijn één of meerdere inwendige schermen aanwezig die beantwoorden aan de hierboven onder punt a genoemde voorwaarden, en die zo zijn

aangebracht dat de niet -beschermde actieve delen niet toevallig kunnen worden aangeraakt zolang de omhulsels weggenomen of open zijn. Het of de schermen zijn blijvend bevestigd of worden automatisch geplaatst; ze kunnen slechts gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of een sleutel

Art. 43 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN HINDERNISSEN Deze beschermingswijze kan toegepast worden bij hoogspanningstoestellen die niet in geprefabriceerde schakel- en verdeelininrichtingen bevinden. De bescherming, door middel van hindernissen, tegen elektrische schokken, bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de niet -beschermde actieve delen zo omgeven zijn dat iedere aanraking van deze delen onmogelijk is. Deze hindernissen moeten uit metaal zijn en- of uit een isolerende stof. Ze moeten aan dezelfde voorwaarden voldoen kans deze bepaald in artikel 42 hierboven voor de omhulsels Bovendien wordt de afstand die de hindernissen van de niet-beschermde actieve delen moeten scheiden gegeven in art.8.01, 1é lid d.w.z. de bedoelde afstand moeten minstens gelijk zijn aan: d = 50 + 6,75 (UN – 1) d = de voornoemde afstand UN = De nominale spanning tussen fasen van het net of van de installatie uitgedrukt in KV en afgerond naar een hogere eenheid.

Bladzijde 67 van 334

Page 68: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Foorinstallaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

97

FOORINSTALLATIES

97.02 De beschermingsgeleiders van foorinstallaties moeten verbonden zijn met een aardelektrode waarvan de spreidingsweerstand niet groter is da 500 ΩΩ . Alle stroombanen moeten beschermd zijn door een automatische differentieel schakelaar waarvan de aanspreekstroom niet groter is dan 100 mAmp. of door een bescherminrichting tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking met een gelijkwaardige veiligheid. Hetgeen voorafgaat is niet van toepassing voor een voeding op Z.L.V.S.

Nota’s Bladzijde 68 van 334

Page 69: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Gebruikstoestellen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GEBRUIKSTOESTELLEN VOOR LAAGSPANNING 240 240.01

AANSLUITING VAN TOESTELLEN OP DE INSTALLATIE

Algemeenheden De toestellen kunnen op de installaties worden aangesloten, hetzij rechtstreeks via een vaste leiding, hetzij via een snoer. Onder toestellen gevoed via een snoer verstaat men de verplaatsbare en draagbare toestellen alsook deze voor dewelke deze wijze van aansluiting erkend is door de desbetreffende door de Koning gehomologeerde normen. In de buizen en de elektrische leidingen moeten de met vaste isolatiematerialen geïsoleerde geleiders, gekenmerkt door een groen/gele kleuren combinatie gebruikt worden: - als beschermingsgeleider (PE al dan niet verbonden met een aardverbinding); - als nulgeleider wanneer deze eveneens als beschermingsgeleider dient (PEN) . De voormelde kleurencombinatie is aanwezig over de gehele lengte van de geïsoleerde geleiders. Het gebruik van de groene en /of gele kleur, alsmede het gebruik van één van deze kleuren in een veelkleurige combinatie is verboden in de isolatiematerialen van actieve geleiders met uitzondering van de nulgeleider die de functie van beschermingsgeleider (PEN) vervult. In afwijking van de voorschriften van het voorgaande lid, is het gebruik van de groene of gele kleur toegelaten in elektrische leidingen die deel uitmaken van bedienings-, controle-, signalisatie- of meetstroombanen voor zover hun geleiderdoorsnede kleiner is dan 1,5 mm².

240.02 Rechtstreekse aansluiting van toestellen op een vaste leiding De leidingen moeten beschermd worden tegen mogelijke beschadigingen waaraan ze zijn blootgesteld. Bovendien mogen de aansluitingen van geleiders met de toestellen niet onderworpen worden aan de trek- of wringingskrachten. - Aan de ingang van de toestellen moeten de geleidingen eveneens beschermd worden tegen mechanische beschadiging. - De aansluiting van de geleiders met de toestellen moeten verwezenlijkt worden volgens de regel van goed vakmanschap.

240.03 Aansluiting via snoer De snoeren moeten een voldoend aantal geleiders bevatten die elektrisch gescheiden zijn en mechanisch een geheel vormen met inbegrip van de beschermingsgeleider wanneer deze noodzakelijk is. De elektrische snoeren moeten gekozen worden rekening houdende met : - de gebruiksvoorwaarden - de uitwendige invloedsvoorwaarden - de beschermingsvoorschriften tegen rechtstreekse aanraking De aansluiting van snoeren op vaste leidingen moeten geschieden: - hetzij via stopcontacten - hetzij via verbindingsdozen - hetzij via glijcontacten op een trolley wanneer het gaat om de voeding van verplaatsbaar materieel of

verplaatsbare lampen De aansluiting van snoeren op de toestellen moeten verwezenlijkt worden: - hetzij door middel van snoeren die blijvend aan de toestellen verbonden zijn - hetzij via een conrector die zodanig wordt aangebracht dat deze de actieve delen van de

tafelcontactdoos en het stopcontact niet genaakbaar zijn wanneer ze onder spanning staan.

Bladzijde 69 van 334

Page 70: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Gebruikstoestellen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GEBRUIKSTOESTELLEN VOOR LAAGSPANNING 240 240.03

AANSLUITING VAN TOESTELLEN OP DE INSTALLATIE (vervolg)

Aansluiting via snoer (vervolg) Contactstoppen en de konnektorcontactstoppen van de snoeren evenals van de eventueel verlengsnoeren moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 239

art. 239 Voorschriften voor stopcontacten Stopcontacten waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 16 amp. bij een nominale spanning groter dan 500 V wisselspanning en 50 V gelijkspanning, of waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 32 A. moeten: - hetzij een onderbrekingsvermogen en een levensduur hebben beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden;

- hetzij voorzien zijn van een mechanische of elektrische vergrendeling die het inbrengen of uittrekken van een stopcontact onder spanning onmogelijk maakt.

( het staat zo in de wet, maar hoogstwaarschijnlijk bedoelen ze hier een stekker) Dit voorschrift is echter niet van toepassing op contactdozen en contactstoppen voor synchronisatie, voor voltmeters of voor meettoestellen De afneembare aftakelementen van geprefabriceerde leidingen waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 16 A bij een nominale spanning groter dan 500V wisselspanning en 50V gelijkspanning of waarvan de nominale stroomsterkte gelijk is aan of groter dan 32 A. - moeten en beschermingsgraad hebben die ten minste gelijk is aan IPXX-B; - zijn voorzien van een lastscheidingsschakelaar van de gebruikscategorie AC22A of DC22A

beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden;

- laten de toegang tot de inwendige uitrusting alsmede het aanbrengen op of wegnemen van de

geprefabriceerde leidingen slechts toe wanneer de lastscheidingsschakelaar geopend is.

241 ELEKTRISCHE HUISHOUDTOESTELLEN Het gebruik van elektrische huishoudtoestellen dien niet volledig beantwoorden aan de voorschriften van de desbetreffende dor de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden, is verboden Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 v en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V. Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk

244 KOOKFORNUIZEN EN OVENS De kookfornuizen en de ovens die niet-ingesloten gloei-elementen bevatten mogen niet geplaatst worden in lokalen of plaatsen waar ontploffingsgevaar (BE3) bestaat.

BE3 Ontplof-fingsgevaar

Opslag of behandeling van ontplofbare stof- fen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner dan of gelijk aan 55° C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is.

Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, Brandstofdepots, muniedepots, bepaalde plastiekfabrieken.

Bladzijde 70 van 334

Page 71: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Gebruikstoestellen 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GEBRUIKSTOESTELLEN VOOR LAAGSPANNING 246 246.01 246.02

HASPELS

Haspels voor sommige soorten verlengsnoeren De haspeltrommels van verlengsnoeren met een nominale stroomsterkte kleiner of gelijk aan 16 amp. moeten een diameter hebben van ten minste 12,5 maal de diameter van de kabel

Andere soorten haspels De haspeltrommels waarop de andere elektrische kabels dan deze bedoeld onder par.01 gewonden worden, moeten een diameter hebben van ten minste 30 maal de diameter van de kabel; breedte in de groef van de leischijf is in verhouding tot de diameter van de kabel om zodoende klemming ervan te voorkomen.

247 DRAAGBAAR GEREEDSCHAP MET MOTOR Het draagbaar gereedschap met motor moet overeenkomen met de desbetreffende door de koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen of met bepalingen die een gelijkwaardige veiligheidsniveau bieden; de gebruiksvoorwaarden van draagbaar handgereedschap met elektrische motor, worden in bepaalde gevallen van uitwendige invloedsvoorwaarden begrensd (M.B.25/05/1985) Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 v en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V. Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk

Nota’s

Bladzijde 71 van 334

Page 72: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS 198 KEUZE VAN DE ELEKTRISCHE LEIDINGEN

Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrisch toestel of machine, en in het bijzonder hun doorsneden, worden derwijze gekozen dat: 1.- tenzij tegenstrijdige omschrijving bepaald in dit reglement, hun toegelaten stroom Iz, zoals bepaald

in artikel 117, ten minste gelijk is aan de bedrijfsstroom Ib van de bedoelde stroombaan; 2.- de spanningsval onder de normale bedrijfsvoorwaarden, verenigbaar is met de bedrijfszekere

werking van de gevoede elektrische machines en toestellen; 3.- de elektrodynamische invloeden die kunnen voorkomen in geval van kortsluiting, de veiligheid niet

in gevaar brengen; 4.- de andere mechanische invloeden, voorzien in de regels van goed vakmanschap, ze niet

beschadigen; 5.- de waarde van de impedantie van de stroombaan verenigbaar is met de werking van de beveiligin-

gen opgelegd in dit reglement De Ministers die respectievelijk…., mogen dienaangaande bij besluit de te volgen regels vastleggen. Het is verboden voor het normaal transport van elektrische energie als geleider te gebruiken: - water of gasleidingen; - metalen delen van de constructie - de metalen omhulsels van geïsoleerde elektrische geleiders; - verwarmingsbanen; - de grond Voor de elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrische machine of toestel, wordt het gebruik van geïsoleerde geleiders met een doorsnede kleiner dan 2,5 mm² verboden. Nochtans worden uitzonderingen toegestaan voor de geleiders van de elektrische leidingen, opgenomen in onderstaande tabel:

Minimum doorsnede in mm² Leidingen 1,5 elektrische leidingen die geen deel uitmaken van stroombanen zonder contactdoos,

met uitzondering van één enkele contactdoos met een nominale stroomsterkte ven 2,5 Amp. ingebouwd in verlichtingsarmaturen

0,5 elektrische leidingen die deel uitmaken van bedienings-, controle-, signalisatie of meetstroombanen

Zie volgende blz voor huishoudelijke installaties Nota’s

Bladzijde 72 van 334

Page 73: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT GELEIDERS

DOORSNEDE VAN DE GELEIDERS IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES M. B. van het Ministerie van Economische zaken van 27/07/1981 gewijzigd bij M.B. van 4/7/1983 en M.B. van 19/9/86 en het K.B. van 08/09/97 – Uitsluitend van toepassing voor huishoudelijke installaties

Art. 5 Er mag geen gebruik gemaakt worden van geïsoleerde geleiders met een doorsnede van minder dan 2,5 mm² Een doorsnede van 1,5 mm² wordt echter toegelaten voor de stroombanen die geen contactdozen bevatten. De doorsnede van de geleiders van een driefazige stroombaan bestemt voor de voeding van een elektrisch fornuis, een washuis, of een wasmachine, moet daarentegen minsten 4 mm² bedragen. Indien de stroombaan slechts 2 actieve geleiders bevat is de minimum doorsnede gelijk aan 6mm². Zonder evenwel te dalen onder de grenzen vastgelegd in het 1é en 2é lid van dit artikel mogen de doorsneden waarvan sprake in vorig lid kleiner zijn in de volgende gevallen: - wanneer de stroombaan bestaat uit een kabel geplaatst in opbouw of in vrije lucht; - wanneer de stroombaan bestaat uit geïsoleerde geleiders geplaatst in een buis met een diameter van

minimum een duim of 25 mm; - wanneer er een reservebuis voorzien is naar dezelfde plaats van energievoorziening. Commentaar : Er is geen enkel probleem indien er twee afzonderlijke stroombanen voorzien worden voor met een geleider doorsnede van 2,5 mm² voor de voeding van wasmachine en droogkast

art. 5

Het is verboden voor het normaal transport van elektrische energie als geleider te gebruiken: - water of gasleidingen; - metalen delen van een constructie - de metalen omhulsels van geïsoleerde geleiders; - verwarmingsbanen; - de grond.

art. 5 Voor de elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrische machine of toestel, Wordt het gebruik van geïsoleerde geleiders met een doorsnede van 2,5 mm² verboden. Nochtans worden uitzonderingen toegestaan voor de geleiders van de elektrische leidingen, opgenomen Tabel:

Minimum doorsnede in mm²

Leidingen

1,5 Elektrische leidingen die deel uitmaken van stroombanen zonder contactdoos 0,5 Elektrische leidingen die deel uitmaken van bediening-, controle-, signalisatie-

of meetstroombanen.

Bladzijde 73 van 334

Page 74: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS 199 KLEURCODE VAN DE GELEIDERS VAN DE KABELS EN VAN DE GEÏSOLEERDE

GELEIDERS Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning In de buizen en elektrische leidingen moeten de met vaste isolatiematerialen geïsoleerde geleiders, gemerkt door een groen/gele kleurcombinatie gebruikt worden: - als beschermingsgeleider (PE als dan niet verbonden met de aarde); - als nulgeleider, indien deze eveneens als beschermingsgeleider dient (PEN). De voormelde kleurcombinatie is aanwezig over de gehele lengte van de geïsoleerde geleiders. Het gebruik van de groene en/ of gele kleur, alsmede het gebruik van één van deze kleuren in een veelkleurige combinatie is verboden in de isolatiematerialen van actieve geleiders met uitzondering van de nulgeleider die de functie van beschermingsgeleider (PEN) vervult. Met uitzondering van kabels waarvan het scherm dient als nulgeleider en van de halfvlakke VTLBp-kabels moet de met vaste isolatie materialen geïsoleerde geleider, gemerkt door de lichtblauwe kleur, voorbehouden worden aan de nul- of compensatiegeleider (N) in de stroombanen die zulk een geleider bezitten en die niet tegelijk als beschermingsgeleider dient. Wanneer de s troombaan geen nulgeleider bevat, mag de lichtblauwe geleider van meerpolige kabels voor een ander doel gebruikt worden, behalve als beschermingsgeleider. Commentaar : In de netten met verdeelde nulgeleider mag men de blauwe geleider die in kabels zit, gebruiken als fasegeleider voor de aansluiting van driefazige motoren omdat in deze stroombaan geen nulgeleider aanwezig is.

203 PLAATSING DER GELEIDERS Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning Een meeraderige kabel of een buis mag in principe slechts de geleiders van één en dezelfde stroombaan bevatten. In afwijking op voorgaande regel mogen geleiders behorende tot verschillende stroomb anen, zich in éénzelfde leiding bevinden op voorwaarde dat deze geleiders geïsoleerd zijn voor de grootste spanning in de leiding In dat geval moeten maatregelen genomen worden overeenkomstig de regels van goed vakmanschap om te vermijden dat bij een eventueel galvanisch contact tussen de geleiders van verschillende stroombanen de veiligheid van personen evenals het behoud van de goederen in gevaar wordt gebracht. De eenaderig kabels en geïsoleerde geleiders, behorend tot éénzelfde stroombaan moeten in de onmiddellijke nabijheid van elkaar geplaatst worden. Deze regel is eveneens van toepassing op de bijhorende beschermingsgeleider.

210 PLAATSING IN OPEN EN GESLOTEN GOTEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning In goten mogen enkel kabels geplaatst worden. Geïsoleerde geleiders, zoals bijvoorbeeld VOB, worden slechts toegelaten in kabelbanen die indien ze buiten een lokaal van de elektrische dienst zijn aangebracht volwandig moeten zijn en voorzien van een deksel dat enkel met behulp van gereedschap kan geopend worden.

Nota’s Bladzijde 74 van 334

Page 75: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS 206 ISOLATIE DER GELEIDERS - binneninstallaties op laagspanning

In gewone ruimten moeten alle actieve geleiders van elektrische leidingen in principe samengesteld zijn uit geleiders die op een zekere en duurzame wijze met behulp van een continue bekleding, geïsoleerd zijn. Anderzijds moeten de geprefabriceerde leidingen conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen zijn. Het is evenwel toegelaten blanke actieve geleiders te gebruiken: - mits eerbiediging van de voorschriften met betrekking tot de gedeeltelijke bescherming tegen

elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking hetzij door het buiten bereik stellen door middel van verwijdering volgens de voorschriften van artikel 36 (zie boekdeel 2 bescherming), hetzij door middel van hindernissen volgens de voorschriften van artikel 37 (zie boekdeel 2 bescherming)

- in de industriële ruimten, mits eerbiediging der voorschriften van art. 56 met betrekking tot

contactlijnen voor rol of glijcontacten

221.01 ISOLATIE DER GELEIDERS binneninstallatie op zeer lage veiligheidsspanning In de binneninstallaties moeten alle actieve geleiders samengesteld zijn uit geleiders die op een zekere en duurzame wijze geïsoleerd zijn. Het is evenwel toegelaten blanke geleiders te gebruiken: - wanneer de voorschriften van artikel 32.02 de bescherming tegen elektrische schokken

bij rechtstreekse aanraking, geëerbiedigd worden; - in de niet voor het publiek toegankelijk ruimten waar arbeiders bedoeld in artikel 28 van het

A.R.A.B. zijn tewerkgesteld, wanneer de voorschriften van artikel 56 met betrekking tot de contactlijnen voor rol- of glijcontacten geëerbiedigd worden;

- voor het gebruik van voorafvervaardigde leidingen, indien ze conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen zijn.

137 Gemeenschappelijke buizen voor energiegeleiders en telecommunicatiegeleiders Het is verboden energiegeleiders en telecommunicatiegeleiders naast elkaar aan te brengen zonder er een scherm tussen te plaatsen, behalve wanneer het allebei kabels zijn. Deze vereiste is niet van toepassing voor telecommunicatiegeleiders als zij elektrische machines, toestellen of leidingen verbinden gelegen in elektrische dienstruimten of in publiek niet toegankelijke plaatsen.

Nota’s

Bladzijde 75 van 334

Page 76: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE GELEIDERS

VTB HAR HO5V-U NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 500 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Kern uit volle blanke koperdraad

PVC isolatie Gebruik bedrading van borden

VOB

HAR HO7V-U ( 1,5 t/m 6 mm²) HO7V-R (10 t/m 400 mm²)

NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 750 V U proef 2500 V (proefspanning) Opbouw kern uit volle blanke koperdraad U S ≤ 6

kern uit meerdradig blank koper R S ≥ 10 PVC isolatie

Gebruik huishoudelijk en industriële installaties CRVB

HAR ----- NBN C32 – 132 IEC ---- U nom. 1000 V U proef 3000 V (proefspanning) Opbouw Kern uit volle vertinde koperdraad

rubber isolatie PVC isolatie

Gebruik huishoudelijke en industriële installaties

VTBS HAR HO5V-K NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 300 // 500 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdradige koperkern

PVC isolatie Gebruik Industriële installaties – borden bouw

bestaat alleen in secties : 0,5 - 0,75 en 1 VTBSt

HAR HO5V-K NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 300 / 500 V Proef 2000 V (proefspaning) Opbouw Soepele meerdradige kern in vertint koper

PVC isolatie Gebruik industriële installaties – bordenbouw

bestaat alleen in secties 0,5 – 0,75 en 1

Bladzijde 76 van 334

Page 77: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE GELEIDERS

VOBS HAR HO7V-K NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 500 / 750 V U proef 2500 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdradige koperkern

PVC isolatie Gebruik industriële installaties – borden bouw

huishoudelijke installaties VOBSt

HAR HO7V-K NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 450 / 750 V U proef 2500 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdradige kern in vertint koper

PVC isolatie Gebruik industriële installaties – borden bouw

huishoudelijke installaties

Bladzijde 77 van 334

Page 78: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

71 AARDGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING 71 AARDGELEIDER BIJ LAAGSPANNING

De minimum doorsnede van een aardgeleider, met inbegrip van de aardgeleider van het nulpunt, moet berekend worden zoals deze van een beschermingsgeleider. Deze is ten minste gelijk aan: - 16 mm² koperdoorsnede, indien zij voorzien zijn van een bekleding die tegen corrosie beschermt ; - 25 mm² koperdoorsnede in de andere gevallen; - 50 mm² bij aluminium of staal Blanke of aluminium geleiders mogen niet ingegraven worden.

70.02

Het toepassen van de voornoemde formule voor het bepalen van de waarde van Sp (doorsnede van de aardgeleider)is niet noodzakelijk indien de doorsnede van de aardgeleiders beantwoordt aan de voorschriften van volgende tabel

Doorsnede van de geleiders van de installatie S in mm² Minimum doorsnede van de aardgeleider SP in mm² De dikste geleider S heeft een sectie kleiner of gelijk aan dan 16 mm²

De sectie van de aardgeleider is minstens 16 mm²

De dikste geleider S heeft een sectie groter dan 16 mm² maar kleiner of gelijk aan 35 mm²

De sectie van de aardgeleider is minstens 16 mm²

De dikste geleider S heeft een sectie groter dan 35 mm² De sectie van de aardgeleider is minstens de helft van de dikste geleider

70.02

Wanneer de toepassing van deze regel tot een niet genormaliseerde waarde leidt, moet een geleider gebruikt worden met een genormaliseerde doorsnede die het dichtst de sectie van de aardgeleider benadert. Bijvoorbeeld: men heeft een geleider van 120mm² in de elektrische installatie die een verbruikstoestel voedt, de sectie van de aardingsgeleider zal in dit geval de helft zijn van 120 Dit zou dus 60 mm² zijn en deze sectie bestaat niet, de dichtst bijgelegen sectie is 50 mm² Bijgevolg zal de sectie van de aardgeleider 50 mm² zijn.

De aldus vastgestelde waarden gelden slechts indien de aardgeleider en de actieve geleiders uit hetzelfde metaal vervaardigd zijn. Indien dit niet het geval is moet de doorsnede van de aardgeleider zo bepaald worden dat hun geleidingsvermogen gelijkwaardig is aan dit, verkregen door toepassing van de minimum doorsnede van de aardgeleiders zoals deze bekomen wordt door toepassing van de tabel.

Bladzijde 78 van 334

Page 79: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

70 BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING 28.02 Begrippen met betrekking tot aardverbindingen

Beschermingsgeleider Geleider gebruikt bij het nemen van bepaalde beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanra-king en die de massa’s verbindt met hetzij: - andere massa’s; - vreemde geleidende delen; - aardelektroden; - een met de aarde verbonden geleider; - een met de aarde verbonden actief deel Hoofdbeschermingsgeleider Geleider die enerzijds verbonden is met de aardgeleider(s) en anderzijds met de beschermingsgeleiders van de massa’s en zo nodig met deze van de vreemde geleidende delen en eventueel met de nulgeleider.

70.01 Aard van de geleiders Als beschermingsgeleiders mogen gebruikt worden: - onafhankelijke geleiders; - geleiders die zich in dezelfde leiding bevinden als de actieve geleiders van de installatie, voor zover

zij op dezelfde wijze geïsoleerd zijn als de andere geleiders; - al dan niet geïsoleerde metalen mantels of schermen van geleidingen waarvan de geschiktheid in dit

opzicht erkend wordt door de regels van goed vakmanschap. Het betreft hier bijzonder de buitenmantel van de gepantserde leidingen met minerale isolatie alsook

de buizen op voorwaarde dat de desbetreffende regels van goed vakmanschap het voorzien. Zij mogen slechts gebruikt worden als beschermingsgeleider van de stroombanen waarvan ze deel

uitmaken en de bekomen elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische, chemische of elektrotechnische beschadiging

Commentaar : wanneer de blanke koperen geleiders die in de mantel zitten van gewapende kabels gebruikt worden, moet op de mantel duidelijk vermeld zijn dat de sectie van die draden dezelfde is als deze van de actieve geleiders. Op de mantel moet staan VFVB 4 x 4 + 4 of het kenteken van aarding) - metalen omhulsels van vooraf vervaardigde leidingen indien zij gelijktijdig voldoen aan de volgende

voorwaarden: a.- hun elektrische continuïteit moet verzekerd worden bij het vervaardigen en door middel van

degelijke verbindingen; b.- hun elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische chemische of

elektromechanische beschadiging. c.- andere beschermingsgeleiders moeten erop aangesloten kunnen worden; - delen van omhulsels van in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen, in de mate dat de

desbetreffende regels het toelaten en mits eerbiediging van de punten a-, b-, en c; - de geleidende delen, zoals metalen gebinten, frames van machines en heftoestellen evenals water-

leidingen van een privaat en onafhankelijk verdeelnet, wanneer zij geen deel uitmaken van instal-laties waarin de nulgeleider en de beschermingsgeleider dezelfde zijn (TN-C net) en wanneer zij tezelfdertijd voldoen aan de volgende voorwaarden:

a.- hun elektrische continuïteit moet verzekerd worden door constructie of door middel van gepaste

verbindingen; b.- hun elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische, chemische of

elektrochemische beschadiging; c.- zij mogen niet losgekoppeld worden zonder vervangende maatregelen toe te passen. In huishoudelijke installaties en gelijkaardige installaties mogen uitsluitend koperen beschermings-geleiders gebruik worden. Zij zijn zoveel mogelijk geïsoleerd

Bladzijde 79 van 334

Page 80: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

70 BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING 70.02 Minimum doorsnede van de geleiders

De minimum doorsnede Sp van de beschermingsgeleider, in mm² moet ten minste gelijk zijn aan de waarden gegeven door volgende formule:

Daarin is : I = de effectieve warde van de foutstroom, in amp. die door het beschermingstoestel kan vloeien bij een fout met en te verwaarlozen impedantie. Er moet rekening gehouden worden met het begrenzingsvermogen van het toestel. t = de werkingstijd, in seconden, van het onderbrekingstoestel, met een maximumwaarde van 5 seconden k = is een constante waarvan de waarde afhangt van de aard van het metaal van de beschermingsgeleider en van zijn isolatie.

De verschillende K-waarden voor beschermingsgeleiders zijn vastgelegd, bij besluit, door de Ministers Nota’s

k- waarde voor geï soleerde beschermingsgeleiders die geen deel uitmaken van de kabels of voor blanke beschermingsgeleiders in contact met de bekleding van kabels Materiaal van de geleider Aard van de isolatie van de beschermingsgeleider of van de bekleding van de kabel Polyvinylchloride (PVC) Netvormig polyethyleen (PRC)

Ethyleenpropyleen (EPR) Buthylrubber (B)

Koper 143 176 160 Aluminium 95 116 110 Staal 52 64 60

k- waarde voor beschermingsgeleiders die deel uitmaken van een meeraderige kabel Materiaal van de geleider Aard van de isolatie van de beschermingsgeleider Polyvinylchloride (PVC) Netvormig polyethyleen (PRC)

Ethyleenpropyleen (EPR) Buthylrubber (B)

Koper 115 143 134 Aluminium 76 94 89

k- waarde voor blanke geleiders die geen enkel materiaal raken dat beschadigd kan worden door de maximum toegelaten temperatuur. Plaatsingsomstandigheden In gebouwen Materiaal van de geleider

Zichtbaar in gereserveerde lokalen

Zonder uitgesproken brandgevaar

Met brandgevaar

Koper 228 159 138 Aluminium 125 105 91 Staal 82 58 50

Bladzijde 80 van 334

Page 81: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

70 BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING 70.02 Minimum doorsnede van de geleiders (vervolg)

Het toepassen van de voornoemde formule voor het bepalen van de waarde van Sp (doorsnede van de aardgeleider)is niet noodzakelijk indien de doorsnede van de aardgeleiders beantwoordt aan de voorschriften van volgende tabel

Doorsnede van de geleiders van de installatie S in mm³

Minimum doorsnede van de beschermingsgeleider SP in mm²

De actieve geleider S heeft een sectie kleiner of gelijk aan dan 16 mm²

De sectie van de beschermingsgeleider (Sp)is gelijk aan de sectie van de actieve geleiders

De actieve geleider S heeft een sectie groter dan 16 mm² maar kleiner of gelijk aan 35 mm²

De sectie van de beschermingsgeleider (Sp) is 16 mm²

De actieve geleider S heeft een sectie groter dan 35 mm² De sectie van de beschermingsgeleider (Sp) is de helft van de sectie van de actieve geleiders.

70.02 Wanneer de toepassing van deze regel tot een niet genormaliseerde waarde leidt, moet een geleider

gebruikt worden met een genormaliseerde doorsnede die het dichtst de sectie van de beschermings-geleider (Sp) benadert. bijvoorbeeld: men heeft een geleider in de elektrische installatie die een verbruikstoestel voedt van 120 mm², de sectie van de beschermingsgeleider (Sp) zal in dit geval de helft zijn van 120 dit zou dus 60 mm² zijn en deze sectie bestaat niet, de dichtst bijgelegen sectie is 50 mm² bijgevolg zal de sectie van de beschermingsgeleider (Sp) 50 mm² zijn. De aldus vastgestelde waarden gelden slechts indien de beschermingsgeleider en de actieve geleiders uit hetzelfde metaal vervaardigd zijn. Indien dit niet het geval is moet de doorsnede van de beschermingsgeleider zo bepaald worden dat hun geleidingsvermogen gelijkwaardig is aan dit, verkregen door toepassing van de minimum doorsnede van de aardgeleiders zoals deze bekomen wordt door toepassing van de tabel Wanneer de beschermingsgeleider geen deel uitmaakt van de voedingsleiding moet zijn doorsnede Sp tenminste gelijk zijn aan: - 2,5 mm² wanneer hij mechanisch beschermd is; - 4 mm² wanneer hij mechanisch niet beschermd is

70. 03 Het merken van de geleiders Wanneer de beschermingsgeleider die al dan niet deel uitmaakt van de kabel, voorzien is van een isolatie moet deze een geelgroene kleur hebben zoals voorgeschreven in de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm. Het merken van deze kleur van een geleider van de vlakke snoeren met 3 geleiders en zonder bij-komende mantel, is niet noodzakelijk. In dit geval vervult de middelste geleider de functie van beschermingsgeleider, indien de beschouwde stroombaan een beschermingsgeleider bevat Bij de voorgebundelde leidingen, waarvan de isolatie weerstaat aan de weersinvloeden, mag het merken gebeuren op een andere manier dan door kleuring. Wanneer de leidingen van een zulk een type zijn dat het onmogelijk is ze te voorzien van een isolatie met geel-groene kleur, zoals bij distributieleidingen van het type EAXVB en EXVB, dan mag de aanduiding van de beschermingsgeleider gebeuren met een andere kleur dan de geel-groene, op voorwaarde dat ze niet blauw is en verschilt van de enige kleur van de fase geleiders

Bladzijde 81 van 334

Page 82: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

BESCHERMINGSGELEIDERS BIJ LAAGSPANNING – vervolg 132 PEN-GELEIDER

Indien de nulgeleider tegelijkertijd de functie van beschermingsgeleider vervult is het verboden deze te onderbreken

70.04 Het installeren van de geleiders De beschermingsgeleiders moeten voldoende beschermd worden tegen mechanische en chemische beschadiging en elektrodynamische krachten. De verbindingen moeten verwezenlijkt worden op een veilige wijze en volgens de regels van goed vakmanschap.

70.05 Elektrische continuï teit

Behoudens andersluidend voorschrift, mag geen enkel scheidingstoestel zoals smeltveiligheid, schakelaar of scheidingsschakelaar worden aangebracht in de beschermingsgeleider Om de meting van de spreidingsweerstand van de aardelektrode mogelijk te maken, is het noodzakelijk een onderbrekingsinrichting te voorzien zoals een klem of een strip, die slechts met gereedschap kan losgemaakt worden.

70.06 Verbinding van de beschermingsgeleiders met het elektrisch materieel Elektrische machines en toestellen van de klasse I moeten voorzien zijn van een klem waaraan de beschermingsgeleider kan verbonden worden. Het is verboden de beschermingsbaan te onderbreken bij het wegnemen van een elektrisch toestel of machine.

86.02 Beschermings geleiders in huishoudelijke installaties De elektrische leidingen, met uitzondering van deze die eindigen in de schakelaars en deze op zeer lage veiligheidsspanning, moeten een beschermingsgeleider bevatten

Nota’s

Bladzijde 82 van 334

Page 83: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

72 HOOFD – EQUIPOTENTIALE GELEIDERS 28.02 Begrippen met betrekking tot aardverbindingen

Equipotentiale verbinding Afzonderlijke elektrische verbinding, voorzien om massa’s of vreemd e geleidende delen op éénzelfde of nagenoeg éénzelfde potentiaal te brengen Er wordt onderscheidt gemaakt tussen: - de hoofdequipotentiale verbinding; - de bijkomende equipotentiale verbindingen; - plaatselijke, niet geaarde equipotentiale verbindingen.

Equipotentiale geleider Geleider bestemd om de equipotentiale verbinding te verwezenlijken.

72.01 Algemeenheden Wanneer een hoofd-equipotentiale verbinding is opgelegd, moeten één of meer hoofd-equipotentiale geleiders verbonden worden met de hoofdaardingsklem: Worden ermee verbonden: - hoofdleidingen van gas en water in het gebouw; - hoofdleidingen van centrale verwarming en klimaatregeling; - genaakbare en vaste metalen delen van de constructie van het gebouw; - metalen delen van gelijk welke leiding.

72.02 Doorsnede van de geleiders De hoofd-equipotentiale geleider moet ten minste een doorsnede hebben die gelijk is aan de helft van de grootste beschermingsgeleider van de installatie, de aardgeleider uitgezonderd met een minimum doorsnede van 6 mm². Nochtans mag de doorsnede beperkt worden tot: - 25 mm² voor geleiders uit koper;

- een gelijkwaardige doorsnede indien het een ander metaal betreft

73.03 70.04 70.06

De hoofdequipotentiale geleider voldoet aan de voorschriften betreffende de beschermingsgeleider. Hij moet overeenkomstig dezelfde voorschriften geïnstalleerd en aangesloten worden ( artikels 70.04 en 70.06.) Het installeren van de geleiders De beschermingsgeleiders moeten voldoende beschermd worden tegen mechanische en chemische beschadiging en elektrodynamische krachten. De verbindingen moeten verwezenlijkt worden op een veilige wijze en volgens de regels van goed vakmanschap. Verbinding van de beschermingsgeleiders met het elektrisch materieel Elektrische machines en toestellen van de klasse I moeten voorzien zijn van een klem waaraan de beschermingsgeleider kan verbonden worden. Het is verboden de beschermingsbaan te onderbreken bij het wegnemen van een elektrisch toestel of machine.

86 86.05

IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Een hoofd-equipotentiale verbinding wordt uitgevoerd conform de voorschriften van artikel 72. wordt uitgevoerd.

Bladzijde 83 van 334

Page 84: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 13 van 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

73 BIJKOMENDE EQUIPOTENTIALE GELEIDERS 73.01 Algemeenheden

Wanneer een bijkomende equipotentiaalverbinding wordt opgelegd verbindt hij

- alle metalen delen die gelijktijdig genaakbaar zijn, zowel massa’s van vaste elektrische toestellen en machines als vreemde geleidende delen;

- de beschermingsgeleiders van alle elektrische machines en toestellen met inbegrip van deze gevoed door stopcontacten De bijkomende equipotentiale verbinding mag verwezenlijkt worden hetzij met geleidende delen zoals metalen gebinten, hetzij met bijkomende geleiders, hetzij met een combinatie van beide.

73.02 Doorsnede van de geleiders De doorsnede van de geleiders van de bijkomende equipotentiale verbinding moet ten minste gelijk zijn aan: - de helft van de beschermingsgeleider die met een massa verbonden is, de aardgeleider uitgesloten,

wanneer de equipotentiale verbinding deze massa verbindt met een vreemd geleidend deel; - de kleinste doorsnede van de beschermingsgeleiders, verbonden met de massa’s van verschillende

toestellen in dit geval is het nodig zich ervan te vergewissen dat de verwezenlijking van de equipo-tentiale verbinding tussen deze twee massa’s behorend tot de stroombanen met zeer verschillende doorsnede, niet tot gevolg heeft dat in de beschermingsgeleider met de kleinste doorsnede een fout-stroom gaat vloeien die een thermische belasting veroorzaakt groter dan deze toelaatbaar voor deze geleider.

De volgende minimum doorsneden moeten in alle gevallen in acht genomen worden: - 2,5 mm² wanneer de geleiders mechanisch beschermd zijn; - 4 mm² wanneer de geleiders niet mechanisch beschermd zijn.

73.03 Uitvoering De bijkomende equipotentiale geleiders moeten geplaatst en verbonden worden overeenkomstig de voorschriften van toepassing op beschermingsgeleiders (artikels 70.04 & 70.06) art. 70.04 & 70.06 zie in hoofdequipotentiale verbindingen op vorige blz.

73.04 Doeltreffendheidonderzoek Bij twijfel moet het doeltreffendheid van de bijkomende equipotentiale verbinding nagegaan worden door er zich van te vergewissen dat de impedantie, tussen om het even welke beschouwde massa en elke andere massa of geleidend deel dat gelijktijdig genaakbaar is, kleiner is dan of gelijk is aan U/Ia

Daarin is: U = de vermoedelijke contactspanning; Ia = de aanspreekstroom van het beschermingstoestel binnen een tijd, bepaald door de veiligheidscurve van de waarde van de vermoedelijke contactspanning. Indien het onderzoek uitgevoerd wordt tussen twee massa’s gevoed door verschillende stroombanen, moet men er zich eveneens van vergewissen dat voornoemde voorwaarde wordt nageleefd voor de beschermingstoestellen van elk van de betrokken stroombanen.

86 86.10.j

HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES Een bijkomende equipotentiale verbinding, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van art.73, Verbind alle vreemde geleidende delen en de massa’s van het elektrisch materieel in de volumes O-, 1-, 2-, 3 en 1bis met uitzondering van de massa’s van het elektrisch materieel op zeer lage veiligheidsspanning

Bladzijde 84 van 334

Page 85: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleiders 14 van 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

GELEIDERS

NULGELEIDERS & PEN- GELEIDERS 199 Kleur van de nulgeleider

Met uitzondering van kabels waarvan het scherm dient als nulgeleider en van de halfvlakke VTLBp-kabels moet de met rubber of polyvinylchloride geïsoleerde geleider, gemerkt door de lichtblauwe kleur, voorbehouden worden aan de nul- of compensatiegeleider (N) in de stroombanen die zulk een geleider bezitten en die niet tegelijk als beschermingsgeleider dient. Wanneer de stroombaan geen nulgeleider bevat, mag de lichtblauwe geleider van meerpolige kabels voor een ander doel gebruikt worden, behalve als beschermingsgeleider. Commentaar : In de netten met verdeelde nulgeleider mag men de blauwe geleider die in kabels zit, gebruiken als fasegeleider voor de aansluiting van driefasig motoren omdat in deze stroombaan geen nulgeleider aanwezig is.

Kleur van de PEN- geleider Indien de nul geleider de functie van beschermingsgeleider (PEN) vervult moet deze de geel/groene kleur combinatie hebben

132 PEN- Geleider Indien de nulgeleider tegelijkertijd de functie van beschermingsgeleider vervult is het verboden deze te onderbreken .

80.05 Indien de PEN-geleider vanaf een bepaald punt van het net ontdubbeld wordt volgens zijn twee functies van nulgeleider en beschermingsgeleider, is het verboden deze beschermingsgeleider en deze nulgeleider stroomafwaarts van dit punt opnieuw met elkaar te verbinden. Op de plaats van de ontdubbeling moeten afzonderlijke klemmen of onderbrekingsbruggen voorzien worden voor de beschermingsgeleider en voor de nulgeleider. Deze schikking moet een rechtstreekse en blijvende verbinding verzekeren van de gemeenschappelijke geleider met de beschermingsgeleider

133 Onderbrekingsvolgorde van de fasegeleider en de nulgeleider Wanneer de onderbreking van de nulgeleider voorgeschreven is, moet de onderbreking en de sluiting van de geleiders zo zijn dat de nulgeleider nooit vroeger onderbroken wordt dan de fasegeleiders en dat hij gesloten wordt gelijktijdig met de fasegeleiders Commentaar : Dit betekend dat de nulgeleider nooit enkelpolig mag onderbroken worden.

Nota’s

Bladzijde 85 van 334

Page 86: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Electrolyse installaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

59

ELEKTROLYSE INSTALLATIES

Bij elektrolyse installaties mogen in het bijzonder de actieve delen van baden zoals elektroden, elektrolyten, klemmen een verbindingen blank blijven mits het naleven van de volgende voorwaarden: 59.01 Gezamenlijk inhoudsvermogen van de baden minder of gelijk aan 50 l:

- de stroomgelijkrichters moeten gevoed worden via transformatoren met gescheiden wikkelingen of via een scheidingsmiddel dat een gelijkwaardige veiligheid biedt; - de leidingen van de voedingsinstallatie in gelijkstroom moeten voorzien zijn van een volledige bescherming van de actieve delen (art. 34 of 35); - de voedingsspanning moet kleiner of gelijk zijn aan 75 volt gelijkspanning;

Art. 34 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN OMHULSELS De bescherming door middel van omhulsels tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de niet-beschermde actieve delen zodanig omgeven zijn dat elke aanraking met deze delen onmogelijk is. Deze omhulsels moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- de doeltreffendheid van de bescherming wordt verzekerd door de aard, de afmetingen, de schikking, de stabiliteit en eventueel de isolerende

eigenschappen van de omhulsels rekening houdend met de invloeden waaraan zij blootgesteld zijn; b.- het wegnemen of openen van uitwendige omhulsels of van hun samenstellende delen is slechts mogelijk wanneer ten minste één van de

volgende voorwaarden vervuld is: - de omhulsels mogen niet kunnen weggenomen of geopend worden zonder de hulp van speciaal gereedschap of van een sleutel; - een vergrendelingsmechanisme belet het wegnemen of het openen van de omhulsels zolang de inwendige niet -beschermde actieve

delen, die toevallig kunnen worden aangeraakt bij afwezigheid van deze bescherming, niet buiten spanning gesteld werden; - er is een automatische uitschakeling van de spanning op alle niet -beschermde actieve delen die toevallig kunnen aangeraakt worden op het

ogenblik van het wegnemen of het openen van de omhulsels; - er zijn één of meerdere inwendige schermen aanwezig die beantwoorden aan de hierboven onder punt a genoemde voorwaarden, die zo zijn

aangebracht dat de niet -beschermde actieve delen niet toevallig kunnen worden aangeraakt zolang de omhulsels weggenomen of open zijn. Het of de schermen zijn blijvend bevestigd of worden automatisch geplaatst; ze kunnen slechts gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of een sleutel.

- nochtans, om bij laagspanning van eerste categorie (max.600 V) uitzonderlijke handelingen of werkzaamheden uit te voeren zoals regeling of

vervanging van beschermingstoestellen, vervanging van lampen …, wordt een scherm toegelaten dat volledig is of bepaalde openingen heeft voor zover het beantwoordt aan volgende voorwaarden:

- het moet zo ontworpen zijn dat ten minste elke toevallige aanraking vermeden wordt van niet – beschermde actieve delen die niet het voorwerp

uit maken van een andere beschermingsmaatregel - het mag slechts gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of van een sleutel.

Art. 35 BESCHERMING D00R ISOLATIE - de bescherming, door isolatie, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de actieve delen zijn bedekt met

isolerende stof die blijvend bevestigd of op haar plaats gehouden wordt en die elke aanraking van deze actieve belet. Deze isolatie mag slechts door vernietiging kunnen weggenomen worden

Nota’s

Bladzijde 86 van 334

Page 87: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Electrolyse installaties 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ELEKTROLYSE INSTALLATIES 59.02 Gezamenlijk inhoudvermogen van de baden groter dan 50 l. 59.02.a Algemene maatregelen:

a.1.- de stroomgelijkrichters moeten gevoed worden via transformatoren met gescheiden wikkelingen

of via een scheidingsmiddel dat een gelijkwaardige veiligheid biedt; a.2.- de verkeersvloeren omheen de elektrolysebaden moeten zodanig uitgevoerd zijn dat het stagneren van elektrolyt vermeden wordt. a.3.- bij de toegangen moeten zichtbare en leesbare aanduidingen aangebracht worden, inzonderheid: - een bord met een waarschuwingsteken voor gevaar bepaald in art.261 (bliksemflits) - een bord met toegangsverbod voor niet gemachtigde personen; a.4.- de werknemers moeten uitgerust zijn met aangepaste individuele beschermingsmiddelen tegen de

gevaren van elektrische schokken; a.5.- de werkzaamheden aan elektrolyse-installaties mogen enkel worden toevertrouwd aan personen

die kennis hebben van de aan deze installatie verbonden gevaren 59.02.b Aanvullende maatregelen:

b.1.- Spanning groter dan 36 volt gelijkspanning met rimpel of 60 volt zonder rimpel: De actieve delen van de voedingsleidingen gaande tot het geheel van de baden, waartussen een potentiaalverschil van meer dan 36 volt gelijkspanning met rimpel of van meer dan 60 volt gelijkspanning met zonder rimpel bestaat, moeten, voor zover er geen technische bezwaren tegen zijn, voorzien zijn van een gedeeltelijke bescherming tegen rechtstreekse aanraking;

- hetzij door verwijdering (art.36); - hetzij door middel van hindernissen (art.37) b.2.- Spanning groter dan 120 volt: In de doorgangen moeten bovendien de actieve delen van baden en- of voedingsleidingen, waar tussen een potentiaalverschil van meer dan 120 volt gelijkspanning bestaat, zodanig van elkaar verwijderd zijn dat personen ze niet gemakkelijk kunnen aanraken. Deze voorwaarde is beschouwd als zijnde verwezenlijkt, als hun onderlinge afstand ten minste 2,5 meter bedraagt Indien deze bescherming door verwijdering niet uitvoerbaar is, moeten maatregelen met betrekking tot gedeeltelijke bescherming door middel van hindernissen toegepast worden.

art. 36 BESCHERMING DOOR VERWIJDERING De bescherming door verwijdering, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen: - hetzij wanneer de niet -beschermde actieve delen buiten handbereik geplaatst of geïnstalleerd zijn; - hetzij, wanneer er binnen handbereik geen gelijktijdig genaakbare actieve delen en stukken zijn die zich op potentialen bevinden waarvan het

verschil groter is dan de conventionele grensspanning (art.31.02)

Indien het verplaatsings- of werkoppervlak niet in horizontale zin begrensd is door zijn eigen schikking, moet het dit zijn door ten minste één niet buigzaam materieel element dat in staat is de toevallige doorgang van een persoon te verhinderen en waarvan het bovenste deel op een hoogte ligt begrepen tussen 1 m en 1,20 m van de grond. art. 37 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN HINDERNISSEN De bescherming, door middel van hindernissen, tegen elektrische schokken, bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de hindernissen een toevallige benadering van de niet -beschermde actieve delen beletten.

De hindernissen moeten zodanig zijn dat hun doeltreffendheid verzekerd wordt door hun aard, hun afmetingen, hun schikking, hun stabiliteit, hun stevigheid en eventueel hun isolerende eigenschappen, rekening houdend met de invloeden waaraan zij normaal zijn blootgesteld.

Artikel 32.01 Absolute conventionele grensspanning UL in volt

Code Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning met rimpel

Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 Volledig droge huid of vochtig door transpiratie 50 75 120 BB2 Natte huid 25 36 60 BB3 In water ondergedompelde huid

Bladzijde 87 van 334

Page 88: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

NBN C 15 – 101 – 2

CODE : 2 letters en 1 getal VOORBEELDEN : AA6-, BB2-, CB2. 1° LETTER: 3 algemene categorieën - A = milieu

- B = gebruik (personen en lokalen) - C = constructiewijze van gebouwen

2° LETTER: preciseert de 1° letter - VOOR HET MILIEU: temperatuur, water, vibraties - VOOR HET GEBRUIK - personen : bekwaamheid : contact met aardpotentiaal - lokalen : behandelde goederen : ontruimingsvoorwaarden

- VOOR DE CONSTRUCTIE : bouwmaterialen en structuur CODE BETREFT A.R.E.I. artikels AA Temperatuur 144 & 225

AC Hoogte

AD Water 145-,84 & 226

AE Vaste lichamen 227

AF Corrosieve of vervuilende stoffen 146 & 228

AG Mechanische schokken 147 & 229

AH Vibraties 148 & 230

AK Flora & schimmels 149 & 231

AL Fauna 149 & 231

AM Elektromagnetische & ioniserende invloeden 232

AN Zonnestraling 232

AP Seismische invloeden

AQ Bliksem

AR Wind

BA Bekwaamheid van personen 47

BB Elektrische weerstand van het lichaam 31

BC Contact met het aardpotentiaal 47

BD Ontruiming van personen 101

BE Goederen 101 CA Bouwmaterialen 101

CB Structuur 101 Nota’s

Bladzijde 88 van 334

Page 89: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN NBN C 15-101-2

A.- HUISHOUDELIJKE LOKALEN OF PLAATSEN

UITWENDIGE INVLOEDEN AANDUIDING VAN HET LOKAAL OF VAN DE PLAATS

AA AD AE AF AG AH BA BB BC BD BE

8 1 1 1 1 1 1 1 1,2 1 1 Woonkamers Kamers 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2 1 1 Linnenkamers 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2 1 Keukens 8 1 1 1 1 1 1 1 2,3 1 Badkamers 8 d 1 1 1 1 1 d d 1 1 Stortbaden 7,8 d 1 1 1 1 1 d d 1 1 Sauna’s e d 1 1 1 1 1 d d 1 1 Zwembaden 7,8 d 1 1 1 1 1 d d 1 1 Waslokalen 8 1,2 a 1 1 1 1 1 1,2 2,3 1 1 W.C.’s 8 1,2 a 1 1 1 1 1 1 1,2 1 Kelders & provisiekamers 8 1,2 a 1 1 1 1 1 1 2,3 1 1 Kelderverdiepingen 8 1,2 a 1 1 1 1 1 1 2,3 1 1 Zolders 4,8 c 1 1 1 1 1 1 1,2 1 2 Hall & trappenhuis 8 1,2 a 1 1 1 1 1 1,2 1,2 1 Binnenplaatsen 7 4,5,3 b 1 1,2 1 1 1 2 3 1 1 Veranda’s 8 1,2 a 1 1 1 1 1 1 2,3 1 1 Overdekte terrassen 7 1,2 a 1 1 1 1 1 1 2,3 1 1 Vuilnislokalen 8 5,2 1 1 1 1 1 1,2 2,3 1 1 Tuinen 7 4,5,3 b 1 1,2 1 1 1 2 3 1 1

B.- TECHNISCHE LOKALEN DIE BEHOREN TOT DE HUISHOUDELIJKE LOKALEN Elektrische dienst 4,8 1,2 1 1 1 1,2 4,5 1 1,2,3 1 1 Werkplaatsen 4,8 1,2,3 1,2 1 1,2,3 1,2 1 1,2 1,2,3 1 1 Luchtreinigingskamers 8 4 1 1 1,2 2 1 1,2 3 1 1 Machine (kamers) Garages normaal voorbehouden aan de bewoners v.h. gebouw

OPMERKINGEN

a in de wanden ingebouwd materieel is toegelaten (IPXO is evenwel toegelaten) b AD3 voorbehouden aan verlichtingstoestellen geplaatst op minimum 1,80 m boven de grond c 4. niet ingerichte zolders

8. ingerichte zolders d zie voorschriften van het A.R.E.I.

- voor badkamers en stortbadzalen : zie art. 86.10 - voor zwembaden : zie art. 90 - voor sauna’s : zie art. 91

e in beraad

1 als de lokalen niet - uitsluitend voor de tabel technische lokalen 2 als de lokalen wel - uitsluitend voor de tabel technische lokalen

Bladzijde 89 van 334

Page 90: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN NBN C 15-101-2 B.- LOKALEN TOEGANKELIJK VOOR HET PUBLIEK

UITWENDIGE INVLOEDEN

AANDUIDING VAN HET LOKAAL OF VAN DE PLAATS

AA AD AE AF AG AH BA BB BC BD BE

Spektakelzalen 7,8 1 1 1 1 1 1 1 2,3 3,4 1 Vergaderzalen, speelzalen, balzalen Conferentiezalen

7,8 a 1 1 1 1 1 a a 3,4 1

Lokettenzalen 8 1 1 1 1,2 1 1 1 1,2,3

3,4 1

Demonstratie en Tentoonstellingszalen

8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3

3,4 1,2,3

Restaurantzalen 8 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Halls en tentoonstellingszalen 7,8 1 1 1 1,2 1 1 1 1,2

,3 3,4 1

Sportinstallaties 7,8 1,2,3,4,5 1,2 1,2 1,2 1,2,3 1 1,2 1,2,3

3,4 1

Magazijnen, verkoopsoppervlak 8 1 1,2 1 1 1 1 1 3,4 1,2 Bibliotheken, archieven, musea 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2

,3 3,4 1

Eredienstlokalen 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3

3,4 1

Ziekenhuisinstellingen, kinderkribben, kindertehuizen

8 1 1 1 1,2 1 2,3 1 1,2,3

3,4 1

Zalen met individuele stortbadcellen 7,8 a 1 1 1 1 1 a a 3,4 1 Zalen met collectieve stortbaden 7,8 a 1 1 1 1 1 a a 3,4 1 Zwembaden 7,8 a 1 1,2,3 1 1 1 a a 3,4 1

C.- LOKALEN OF PLAATSEN VOOR COLLECTIEF GEBRUIK

Burelen 7,8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1 Sorteerzalen 8 1 1 1 1,2,3 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 2 Onderwijsinstellingen met uitzondering van hun laboratoria

8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1

Laboratoriazalen van onderwijs - instellingen

8 1,2 1,2 1,2,3 1,2 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1,2,3

Gemeenschappelijke slaapkamers en slaapzalen

8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1

Sportzalen 8 1 1 1 1,2,3 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1 Wachtzalen 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1 Vergaderzalen 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1 Restaurants en kantines 8 1 1 1 1 1 1 1 1,2,3 1,2,3,4 1

D.- DIVERSE INSTALLATIES Campings en karavanning terreinen NIET – industriële kaden

7 4,5,6 2 1,2 1,2,3 3 1 2 3 1 1

Marktkramen 7,8 3 1,2 1 1,2,3 1 1 2 3 3 1 E.- GARAGES EN PARKEERPLAATSEN MET EEN OPPERVLAKTE VAN MEER DAN

100 m² Parkeerplaatsen 7,8 2 1 1 1,2,3 1 1 1,2 3 1,2,3,4 1,2 Zones bestemd voor het wassen binnen in een lokaal

8 5 1 1 1,2 1 2 2 3 1 1

OPMERKINGEN

a zie voorschriften A.R.E.I. b de openbare verlichting maakt geen deel uit van deze voorschriften c voor deze gevallen, zijn de onderstaande voorschriften van toepassing BOUW CA :2 STRUCTUREN CE /4

Bladzijde 90 van 334

Page 91: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 4 van 4

Bladzijde 91 van 334

Page 92: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN DE OMGEVINGSTEMPERATUUR AA

144.01 Bepaling Om de temperatuurklasse te bepalen wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “AA” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 6, zoals aangeduid in volgende tabel:

CODE Omschrijving Voorwaarde Voorbeelden AA 1 uiterst koud -60° C tot + 5° C diepvriesruimten AA 2 zeer koud -40° C tot + 5° C koelruimten AA 3 koud -25° C tot + 5° C openlucht omgeving AA 4 gematigd - 5° C tot + 40° C gematigde omgeving AA 5 warm + 5° C tot + 40° C ingesloten lokalen AA 6 zeer warm + 5° C tot + 60° C

In bijzondere voorwaarden mag een andere code gebruikt worden te weten:

AA 7 koud -15° C tot + 25° C buiten de lokalen AA 8 gematigd + 5° C tot + 30° C lokalen

Een lokaal of een plaats kan gekarakteriseerd worden door samenstelling van 2 of 3 temperatuurklassen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor installaties in openlucht: AA3 + 5 (-25°C tot +40°C) en voor gieterijen: AA4 + 6 (-5°C tot 60°C) 144.02 Keuze van de leidingen

Elektrische leidingen met polyvinylchloride geïsoleerd of met een mantel uit hetzelfde materiaal mogen noch behandeld worden noch onderworpen worden aan mechanische belastingen in uiterst koude (AA1), zeer koude (AA2) en koude lokalen (AA3). Bovendien moeten bijkomende maatregelen genomen worden in die gevallen waar de temperatuur lager kan worden dan –25°C (thermische isolatie, starre bevestiging, mechanische bescherming). In gematigde (AA4), warme (AA5) en zeer warme (AA6) omgeving moeten de elektrische leidingen gekozen worden overeenkomstig de regels van goed vakmanschap voor zover de temperatuur van deze plaatsen overeenstemt met deze waarvoor de leidingen ontworpen werden.

225 Keuze en aanwending van elektrische machines en toestellen De elektrische machines & toestellen moeten uitgekozen en gebruikt worden volgens de onderstaande tabel rekening houdend met de temperaturen, die in de lokalen waar zij aangewend worden, optreden:

CODE Omgevingstemperatuur Karakteristieken van het materiaal en de aanwending ervan AA 1 - 60° C + 5° C Speciaal ontworpen materieel of aangepaste schikkingen AA 2 - 40° C + 5° C Speciaal ontworpen materieel of aangepaste schikkingen AA 3 - 25° C + 5° C Speciaal ontworpen materieel of aangepaste schikkingen

AA 4 - 5° C + 40° C Normaal AA 5 + 5° C + 40° C Normaal

AA 6 + 5° C + 60° C Speciaal ontworpen materieel of aangepaste schikkingen

Voor bijzonder materieel mag rekening gehouden worden met volgende temperaturen

AA 7 -15° C tot +25° C Normaal materieel voor buitenopstelling AA 8 + 5° C tot +30° C Normaal materieel voor gewoonlijk verwarmde lokalen

Bladzijde 92 van 334

Page 93: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN DE AANWEZIGHEID VAN WATER AD 145.01 Bepaling

Om de uitwendige invloed “aanwezigheid van water” te karakteriseren wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “AD” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 8 zoals bepaald in artikel

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AD 1 Te verwaarlozen

aanwezigheid van water

Over het algemeen geen sporen van vochtigheid

Droge ruimten, bv woonkamers, kamer, burelen

AD 2 Tijdelijk vochtig Verticaal vallende waterdruppels. Toevallige vorm van vocht van condensatie of toevallige aanwezig- van waterdamp

Tijdelijk vochtige ruimten, bv. bepaalde keukens, kelders, overdekte terrassen, WC’s, individuele garages,….

AD 3 Vochtig Vloeien van water langs wanden of of over vloeren. Besprenkeling met water. Water in vorm van regen (max. 60° t.o.v. de verticale)

vochtige ruimten, bv. vuilnislokalen, bijstations van stoom of warmwater,………………………….

AD 4 Nat Vloeien en spatten van water in alle richtingen.

Natte ruimten, bv. werven, sauna’s, koelkamers,……….

AD 5 Besproeid Waterstralen onder druk in alle richtingen

Blootgestelde ruimten bv. stortbaden, stallen, slagerijen,……….

AD 6 Inwerking van watermassa’s

Wassen met waterstraal en watermassa’s

Pieren, kaaien, stranden,………………..

AD 7 Overstroomd Diepte van het water max. 1m Ondiepe baden, bv. deze van fonteinen,………………….

AD 8 Ondergedompeld Diepte van het water meer dan 1m Diepe baden 145.02 Keuze van de leidingen

In droge ruimten (AD1) en tijdelijk vochtige ruimten (AD2) zijn alle typen van elektrische leidingen, conform de desbetreffende door de koning gehomologeerde normen, toegelaten. In vochtige ruimten (AD3), natte ruimten (AD4) en ruimten onderhevig aan waterspatten (AD5) moeten de elektrische leidingen tenminste bestaan uit kabels met een lichte mantel uit polyvinyl-chloride of met een normale mantel uit polychloropreen. In ruimten onderhevig aan watermassa’s (AD6), in de overstroomde ruimten (AD7) of in de onder water staande ruimten (AD8) moeten de elektrische leidingen conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde of door het BIN geregistreerde normen zijn.

226 Keuze en aanwending van elektrische toestellen

De beschermingsgraad van machines en toestellen voor wat betreft het binnendringen van vloeistoffen moet bepaald worden volgens de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm, rekening houdend met de voorschriften van onderstaande tabel:

CODE Aanwezigheid van water Karakteristieken van het materiaal en de aanwending ervan AD 0 IPX0 – geen bescherming AD 1 Te verwaarlozen aanwezigheid IPX1 – materieel met een druppel (zonder driehoekje of vierkant) AD 2 Tijdelijk vochtig IPX2 – geen omschrijving (minimum idem aan IPX1) AD 3 Vochtig IPX3 – materieel met één vierkantje met een druppel AD 4 Nat IPX4 – materieel met één driehoekje met een druppel AD 5 Besproeid IPX5 – materieel met twee driehoekjes met een druppel AD 6 Watermassa’s IPX6 – materieel met twee driehoekjes met een druppel AD 7 Overstroomde ruimten IPX7 – materieel met twee druppels (zonder driehoekje of vierkant) AD 8 Permanent ondergedompeld IPX8 – geen omschrijving (minimum idem aan IPX7)

Bladzijde 93 van 334

Page 94: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN DE AANWEZIGHEID VAN VREEMDE VASTE LICHAMEN

AE

227 Bepaling Om een uitwendige invloed “aanwezigheid van vaste lichamen” te karakteriseren wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “AE” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 4 zoals in volgende tabel is aangegeven.

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AE 1 Te verwaarlozen Omgeving waar geen noemenswaardige

hoeveelheid stof of vreemde delen aanwezig zijn.

Huishoudelijk installaties

AE 2 Aanwezigheid van kleine voorwerpen

Ruimten in dewelke vaste delen aanwezig zijn van tenminste 2,5 mm grootte.

Gereedschappen

AE 3 Aanwezigheid van zeer kleine voorwerpen

Ruimten in dewelke vaste delen aanwezig zijn van ten minste 1 mm grootte.

Sommige draden

AE 4 Aanwezigheid van stof Ruimten in dewelke merkbare hoeveelheden stof aanwezig zijn.

Schrijnwerkerijen

227 Keuze en aanwending van elektrische machines en toestellen

De beschermingsgraad van elektrische machines en toestellen tegen het binnen dringen van vreemde vaste lichamen beantwoordt aan de door de koning gehomologeerde norm, of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden rekening houdend met de voorschriften van de volgende tabel:

CODE Vreemde vaste lichamen Beschermingsgraad AE 1 Grote afmetingen IPXXB-B of IP0X volgens de beschermingsgraad die al of

niet is voorgeschreven voor gevaren bij rechtstreekse aanraking

AE 2 Kleinste afmeting 2,5 mm IPXX-C

AE 3 Kleinste afmeting 1 mm IPXX-D

Bij indringmogelijkheid IP 5X

AE 4 Stofdeeltjes bij vereiste stofdichtheid IP 6X

Nota’s

Bladzijde 94 van 334

Page 95: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN CORROSIEVE EN VERVUILENDE STOFFEN AF 146.01 Bepaling

Voor de uitwendige invloed “corrosieve & vervuilende stoffen” wordt een code gebruikt samengesteld uit de letters “AF” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 4 zoals in volgende tabel is aangegeven :

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AF 1 Verwaarloos-

baar Geen enkele invloed van corrosieve of vervuilende stoffen, zowel door hun aard als door hun eigenschappen

Huishoudelijke lokalen, voor publiek toegankelijke lokalen, en in het algemeen alle lokalen waarin chemische of corrosieve stoffen noch bewerkt noch opgeslagen worden

AF 2 Van atmosferische oorsprong

Nabijheid van de zee of van bedrijven die belangrijke hoeveelheden- vervuilende stoffen voortbrengen.

Gebouwen in de nabijheid van scheikundige bedrijven, cementfabrieken…………………………..

AF 3 Afwisselend Of toevallig

Kortstondige of toevallige inwerking van scheikundige of corrosieve producten voor normaal gebruik.

Fabriekslaboratoria, onderwijslaboratoria, garages en ketelhuizen……………………

AF 4 Bestendig Bestendige inwerking van scheikundige, corrosieve of vervuilende stoffen.

Scheikundige industrieën waarin gebruik gemaakt wordt van scheikundige of corro- sieve producten. (verven, verchromen, koolwaterstoffen, kunststoffen)……

146.02 Keuze van de leidingen Indien de hoeveelheid corrosieve of vervuilende stoffen verwaarloosbaar is (AF1), zijn alle elektrische leidingen, conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde normen toegelaten. - Indien de elektrische leidingen geplaatst zijn in een ruimte waar corrosieve of vervuilende stoffen

van atmosferische oorsprong (AF2) aanwezig zijn moeten ze van een type zijn dat met succes de proef met zoutnevel kan ondergaan, zoals vastgesteld in de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm.

- Indien de elektrische leidingen geplaatst zijn in een ruimte waar ze onderworpen zijn aan een ononderbroken of een toevallige inwerking van scheikundige of corrosieve producten voor normaal gebruik (AF4), moeten ze van een type zijn dat met goed gevolg de proef van corrosiebestendigheid kan ondergaan zoals voorgeschreven door de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm.

- Indien de elektrische leidingen onderworpen zijn aan een bestendige inwerking (AF4) van scheikundige, corrosieve of vervuilende producten moeten ze speciaal bestudeert zijn in functie van de aard van de betrokken producten.

- De Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, bijzondere voorwaarden hieromtrent vastleggen.

228 Keuze en aanwending van elektrische machines en toestellen - Wanneer de hoeveelheid of de aard van corrosieve of milieuverontreinigende stoffen

verwaarloosbaar is (AF1) op elektrische machines of toestellen moeten deze aan de regels - van goed vakmanschap beantwoorden die voor de normale gebruiksomstandigheden gelden.

- Bij aanwezigheid van corrosieve of milieuverontreinigende stoffen afkomstig uit de atmosfeer (AF2) moeten de elektrische machines en toestellen zo ontworpen en uitgevoerd zijn dat ze met succes weerstaan aan de zoutnevelproef die is voorgeschreven in de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm.

- Wanneer ze echter onderworpen worden aan een onderbroken of toevallige inwerking van chemische producten (AF3) moeten de elektrische machines en toestellen zo ontworpen en uitgevoerd zijn dat ze weerstaan aan een corrosieproef zoals voorgeschreven in de va toepassing zijnde, door de Koning gehomologeerde norm.

- Wanneer ze aan permanente inwerking van chemische producten zijn blootgesteld (AF4) moeten de elektrische machines en toestellen speciaal bestudeert zijn voor deze toestand of moeten zij voorzoen zijn voor deze toestand of moeten zij voorzien worden van een beschermende bekleding die bijzonder is aangepast aan de aard van de aangehaalde reagentia. De Ministers die ……. zie hierboven

Bladzijde 95 van 334

Page 96: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN MECHANISCHE BELASTINGEN AG 147.01 Bepalingen

Om de klassen van mechanis che belastingen te bepalen wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “AG” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 3, zoals in de volgende tabel is aangegeven:

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AG 1 Zwak De belasting stemt overeen met een schokenergie van

maximaal 1 joule en de overeenkomstige schokweerstandsgraad is IPXX-4

Huishoudelijke en gelijkgestelde lokalen

AG 2 Middelmatig De belasting stemt overeen met een schokenergie van maximaal 6 joule en de overeenkomstige schokweerstandsgraad is IPXX-7

Dergelijke belasting bestaat in normale gebruiksvoorwaarden bij materieel voor industrieel gebruik

AG 3 Belangrijk De belasting stemt overeen met een schokenergie van maximaal 60 joule en overeenkomstige schokweerstandsgraad is IPXX-11

Dergelijke belasting bestaat in zware gebruiksvoorwaarden bij materieel voor industrieel gebruik

147.02 Keuze van de leidingen Indien de te verwachten schokken van de klasse AG1 zijn, mogen de elektrische leidingen van het huishoudelijke type zijn, conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm. In het bijzonder, en voor zover de regels van goed vakmanschap het veroorloven, worden de volgende kabels toegelaten: - vinylkoperbandsnoer voor aansluiting van bijzonder lichte in de hand gehouden toestellen zoals

bijvoorbeeld elektrische scheerapparaten; - vinyltweelingsnoer voor aansluiting van lichte draagbare toestellen zoals bijvoorbeeld tafellampen, schemerlampen; - vinylmantelsnoeren voor aansluiting van lichte draagbare toestellen; - textielomvlochten snoeren, vinylmantelleidingen. Indien te verwachten schokken van de klasse AG2 of AG3 zijn moeten de elektrische leidingen een mechanische bescherming hebben die weerstaat aan de te verwachten schokken.

229 Keuze en aanwending van de elektrische machines en toestellen Wanneer de invloedsfactor van de klasse AG1 is, mogen de elektrische machines en toestellen van het huishoudelijke type zijn, conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde normen of beantwoorden aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau verzekeren. Wanneer de uitwendige invloedsfactor AG2 of AG3 is, moeten de elektrische machines en toestellen een bescherming hebben die weerstaat aan de te verwachten belasting. Zie dienaangaande de tabel op de volgende blz. betreffende de rangschikking van elektrische machines en toestellen in functie van mechanische bescherming De mechanische bescherming in functie van de slagvastheid van het omhulsel wordt aangeduid door de letters XX gevolgd door 1 of 2 cijfers. In samenvoeging met de rangschikking in functie van de aanwezigheid van water enerzijds en de aanwezigheid van vaste vreemde lichamen anderzijds zal men volgende IPXX 9

229 bis De Minster die Energie onder zijn bevoegdheid heeft kan bij besluit de te nemen maatregelen vastleggen om de rechtstreekse en onrechtstreekse uitwerking op het organisme van mens en huisdier evenals op elektrische en /of elektronische uitrustingen en toestellen te beperken ven de elektrische en magnetische velden die worden voortgebracht door lijnen voor transport en verdeling van elektrische energie.

Bladzijde 96 van 334

Page 97: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN TRILLINGEN AH 148.01 Bepalingen

Voor de uitwendige invloed “trillingen” wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “AH” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 3, zoals in volgende tabel is aangegeven.

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AH 1 Zwak Geen enkele trilling huishoudelijke installaties, en in het algemeen vast

materieel zonder motoren AH 2 Middelmatig Zwakke trillingen Materieel dat motoren of bewegende delen bevat AH 3 Belangrijk Belangrijke trillingen Nabijheid van trilzeven, en van triltoestellen

148.02 Keuze van de leidingen

Indien de elektrische leidingen blootgesteld zijn aan middelmatige of belangrijke (AH2 en AH3) trillingen, moeten ze speciaal bestudeerd worden of moeten hiervoor bijzondere schikkingen getroffen worden.

230 Keuze en aanwending van elektrische machines en toestellen Wanneer de elektrische machines en toestellen aan trillingen worden onderworpen die door de regels van goed vakmanschap als middelmatig of belangrijk worden aangeduid (AH2 en AH3) moeten zij hiervoor speciaal bestudeerd worden of dienen, ten hunnen opzichte, speciale maatregelen genomen worden;

UITWENDIGE INVLOEDEN Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN FAUNA EN FLORA A.R.E.I. 149 AK &AL 149.01 Bepalingen

Voor de uitwendige invloed van flora, wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters ”AK” gevolg door het cijfer 1 of 2, zoals in volgende tabel is aangegeven. Voor de uitwendige invloed van fauna wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “AL” gevolgd door het cijfer i of 2, zoals in volgende tabel is aangegeven.

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden

AANWEZIGHEID VAN FLORA OF SCHIMMELS AK 1 Verwaarloosbaar Geen gebruiksbeperkingen Afwezigheid van schadelijke inwerking te wijten aan

de flora of schimmels AK 2 Mogelijk Speciale bescherming Schadelijke of overmatige ontwikkeling van planten

AANWEZIGHEID VAN FAUNA AK1 Verwaarloosbaar Geen gebruiksbeperkingen Afwezigheid van schadelijke inwerking te wijten aan

de flora. AK2 Mogelijk Speciale bescherming Aanwezigheid van insecten dieren of vogels in

schadelijke hoeveelheden of van agressieve aard. 149.02 Te treffen beschermingen

De tegen flora te treffen maatregelen hangen af van de aard van de flora en van de plaatselijke omstandigheden. Het risico is te wijten hetzij aan de schadelijke ontwikkeling, hetzij aan een overvloedige groei van planten. De tegen fauna te nemen beschermingsmaatregelen zijn, naargelang van het geval - een gepaste beschermingsgraad tegen de indringing van vaste lichamen; - een voldoende mechanische weerstand, een metalen pantsering;

- voorzorgsmaatregelen om de aanwezigheid van deze fauna tegen te gaan, zoals reiniging, gebruik van scheikundige bestrijdingsmiddelen,………

231 Keuze en aanwending van elektrische machines en toestellen (idem als hierboven onder art.149.02)

Bladzijde 97 van 334

Page 98: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN INWERKING VAN STRALING AM & AN 232 Inwerking van zwerfstromen, elektromagnetische, elektrostatische of ioniserende invloeden AM

Inwerking van zonnestraling AN De bijzondere beschermingsmaatregelen, hierna vermeld, moeten eventueel aangewend worden:

- Tegen zwerfstromen (AM2) - verstrekte isolatie - speciale beschermingsbekledingen - kathodische bescherming - bijkomende equipotentiaal verbinding.

- Tegen elektromagnetische (AM 3) of ioniserende (AM4) invloeden - zich van de stralingszone verwijderen - tussenplaatsen van schermen - omhulsels uit speciale materialen

- Tegen elektromagnetische invloeden (AM5) - geaard scherm - verminderen van de oppervlakte weerstand van isolatiematerialen - bijkomende equipotentiaalgeleiders - opstelling op niet geleidende plaatsen

- Tegen geï nduceerde stromen (AM6) - zich van de inducerende stroombronnen verwijderen - tussenplaatsen van schermen

- Tegen zonnestraling die het elektrisch materieel kan schaden (BA5) - materialen bestemd tegen ultraviolette straling - bekledingen met speciale kleur - tussenplaatsen van schermen

Nota’s

Bladzijde 98 van 334

Page 99: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN DE BEVOEGDHEID VAN PERSONEN BA 233 Bij keuze van elektrische machines en toestellen moet met name rekening gehouden worden

de volgende tabel

BEVOEGDHEID VAN PERSONEN CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BA1 Gewone Normaal

BA2 Kinderen Materieel met een beschermingsgraad beter dan IPXX-B.

BA3 Gehandicapten Ongenaakbaarheid van materieel waarvan de temperatuur van de buiten- vlakken 80° C overtreft.

BA4 Gewaarschuwden Materieel zonder bescherming tegen rechtstreekse aanraking is toegelaten

BA5 Bevoegde personen Materieel zonder bescherming tegen rechtstreekse aanraking is toegelaten

Art. 234 ANDERE UITWENDIGE INVLOEDEN BB, BC, BD en BE 234 De keuze van elektrische machines en toestellen moet, naargelang het geval, gebeuren met in achtneming

van : TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM BB

- De uitwendige invloedsfactoren BB, functie van de elektrische weerstand van het menselijk lichaam (artikels 83 tot 97); dit komt neer op de in volgende tabel opgenomen voorschriften:

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB1 Droge huid of vochtig door transpiratie Normaal

BB2 Natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen

BB3 Ondergedompelde huid Aangepaste beschermingsmaatregelen

IN FUNCTIE VAN DE FREQUENTIE VAN DE KONTAKTEN VAN PERSONEN MET HET AARDPOTENTIAAL

BC

De uitwendige invloedfactoren BC, in functie van de frequentie van de contacten van personen met het aardpotentiaal (artikels 83 tot 97); de klasse van het aangewende materieel zal bepaald worden aan de hand van de volgende tabel

KLASSE VAN HET MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC1 Geen A A A A BC2 Zwak A A A A BC3 Veelvuldig + A A A BC4 Voortdurend + (1) (1) (2) A : toegelaten materieel + : verboden materieel (1) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel per

transformator (2) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

Bladzijde 99 van 334

Page 100: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 13 van 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ANDERE UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN ONTRUIMINGSVOORWAARDEN

BD

151.01 Bepalingen

De in aanmerking te nemen uitwendige invloeden worden bepaald in : - art. 101 voor de ontruimingsvoorwaarden en de bezettingsdichtheid. - art. 101 voor de aard van de behandelde of opgeslagen goederen.

151.02 Keuze van de leidingen De na te volgen voorschriften worden gegeven in: - artikel 104 betreffende de bijzondere voorzorgsmaatregelen te nemen op plaatsen waar verhoogd brandgevaar te vrezen is; - artikel 106 en 111 in geval van ontploffingsgevaar

101.01 Algemeenheden De volgende invloedsfactoren moeten in acht genomen worden bij het kiezen van elektrisch materieel en van de te nemen voorzorgsmaatregelen van de bescherming tegen thermische effecten:

- de ontruimingsmogelijkheden in noodgevallen; BD - de aard van de behandelde of opgeslagen goederen; BE - bouwmaterialen; CA - structuur van gebouwen. CB

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN BEZETTINGSDICHTHEID

BD

101.02 Ontruimingsmogelijkheden in noodg evallen Om de uitwendige invloedsfactoren “ontruimingsvoorwaarden in noodgevallen” te kenmerken wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “BD” gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 4, zoals in volgende tabel is aangegeven.

VOORWAARDEN CODE

Ontruimings-mogelijkheid

Bezettings-graad

Ontruimings- voorwaarden

VOORBEELDEN

BD1 Normaal Zwak Gemakkelijk Woonhuizen met een hoogte kleiner dan 25 m

BD2 Lang Zwak Moeilijk Gebouwen hoger of gelijk aan 25 m

BD3 Overbezet Groot Gemakkelijk Gebouwen voor het publiek toegankelijk

BD4 Lang en overbezet

Groot Moeilijk Gebouwen hoger dan 25 m en voor het publiek Toegankelijk

234 Keuze en aanwending van het elektrisch materieel in functie van de ontruimingsvoorwaarden

- De uitwendige invloeden BD2 tot BD4, in functie van de ontruimingsvoorwaarden van persoenen in geval van nood, en met de bezettingsdichtheid (artikel 105); dit komt neer op het toepassen van de voorschriften van volgende tabel.

Ontruimingsvoorwaarden Karakteristieken van het materieel

BD1 Normaal Normaal BD2 Lang BD3 Overbezet BD4 Lang en overbezet

Materieel met vlamvertragende eigenschappen en, zo nodig, met een beschermingsgraad ten minste gelijk aan IPXX-C

Bladzijde 100 van 334

Page 101: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Uitwendige invloedsfactoren 14 van 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT UITWENDIGE INVLOEDEN

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN BEHANDELDE OF OPGESLAGEN GOEDEREN A.R.E.I. art. 151

BE

101.03 Aard van de behandelde of opgeslagen goederen Om de uitwendige invloedsfactoren “aard van de behandelde of opgeslagen goederen”, te kenmerken wordt een code gebruikt “BE” gevolg door een cijfer van 1 tot 4, zoals in volgende tabel aangegeven.

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

BE1 Verwaarloosbaar Afwezigheid of te verwaarlozen aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die bezoedelen

Lokalen voor huishoudelijk Gebruik.

BE2 Brandgevaar Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55° C

Schuren, schrijnwerkerijen, papier-fabrieken, ketelhuizen, parkings, Bibliotheken, archiefzalen, reserves..

BE3 Ontploffingsgevaar Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner dan of gelijk aan 55° C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is.

Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, Brandstofdepots, muniedepots, bepaalde plastiekfabrieken.

BE4 Gevaar voor Bezoedeling

Aanwezigheid van niet beschermde voedingswaren, van farmaceutische producten, breken van lampen

Voedingsindustrie, grote keukens, Farmaceutische industrieën en Laboratoria.

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN BOUWMATERIALEN A.R.E.I. art. 104

CA

101.04 Bouwmaterialen Om een uitwendige invloedsfactor “bouwmaterialen” te kenmerken wordt een code gebuikt die samen- gesteld is uit de letters “CA” gevolg door het cijfer 1 of 2, zoals in volgende tabel is aangegeven.

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

CA1 Niet brandbaar Materiaal

CA2 Brandbaar Materiaal

Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen

Houten gebouwen…………

Artikel A.R.E.I.

IN FUNCTIE VAN STRUCTUUR VAN GEBOUWEN A.R.E.I. art. 101

CB

101.05 Structuur van gebouwen Om de uitwendige invloedsfactor “structuur van gebouwen” te kenmerken wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters “CB” gevolgd door een cijfer, gaande van 1 tot 4, zoals in volgende tabel is aangegeven.

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

CB1 Verwaarloosbare risico’s

Klassieke en stabiele constructies Geen

CB2 Verspreiding van het vuur

Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van vuur kunnen bevorderen.

Hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing.

CB3 Bewegend Risico’s te wijten aan de bewegingen van de constructie

Gebouwen met grote lengte of opgetrokken op niet gestabiliseerde terreinen zodat verplaatsingen tussen verschillende gedeelten van het gebouw of tussen de grond en het gebouw mogelijk worden

CB4 Instabiel of buigzaam

Zwakke constructies of deze die onderworpen kunnen worden aan bewegingen of schommelingen

Tenten, valse zolderingen, verplaatsbare schotten, opblaasbare constructies

Bladzijde 101 van 334

Page 102: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Installaties en isolatie 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

INSTALLATIES 9 9.01

ELEKTRISCHE INSTALLATIES Nominale spanning Elektrische installaties moeten in al hun onderdelen onderworpen en uitgevoerd worden in functie van hun nominale spanning

9.02 Regels van goed vakmanschap – gelijkvormigheid met de normen Indien er normen bestaan gehomologeerd door de Koning of geregistreerd door het B.I.N., moeten ze beschouwd worden als regels van goed vakmanschap.

9.03 Uitvoering en onderhoud De elektrische installaties moeten uitgevoerd worden met veilig elektrisch materieel, over- eenkomstig hun bestemming, en op gepaste wijze onderhouden worden in al hun samenstellende delen volgens de voorschriften van dit reglement en de regels van goed vakmanschap, zodanig dat bij foutloos onderhoud en gebruik overeenkomstig hun bestemming de veiligheid van personen alsook het behoud van goederen niet in gevaar komt.

9.04 Herstellingen-, toevoegingen en wijzigingen Herstellingen-, wijzigingen en toevoegingen van elektrische installaties moeten uitgevoerd worden met veilig materieel, overeenkomstig de voorschriften van dit reglement en volgens de regels van goed vakmanschap.

9.05 Isolatie In een elektrische installatie, waarvan de actieve delen niet rechtstreeks geaard zijn, moet het elektrisch materieel, gevoed tussen fasen en nulgeleider, zodanig gekozen worden dat zijn isolatie ten minste overeenstemt met de spanning tussen fasen.

12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES De elektrische en niet elektrische installaties moeten derwijze opgesteld worden dat elke gevaarlijke wederzijdse invloed vermeden wordt

13 13.01

INDELING VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE

Doel De elektrische installatie moet zo ingedeeld worden in verscheidene stroombanen om de gevolgen van een fout te beperken, alsook om het oplossen van fouten, de controle en het onderhoud te vergemakkelijken

13.02 Speciale stroombanen Afzonderlijke stroombanen moeten voorzien worden voor de delen van de elektrische installatie die afzonderlijk moeten gestuurd worden zoals de brandbeveiligingsstroombanen en de stroombanen voor andere essentiële diensten zodat hun werking niet kan beïnvloed worden door het in gebreke blijven van andere stroombanen

Nota’s

Bladzijde 102 van 334

Page 103: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Installaties en isolatie 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

INSTALLATIES 19 INSTALLATIEVOORWAARDEN VAN ELEKTRISCH MATERIEEL IN FUNCTIE VAN ZIJN

OMGEVING De keuze en het gebruik van elektrisch materieel geschieden in functie van de aanwezige invloeds-factoren in overeenstemming met de door de Ministers, die respectievelijk Energie en arbeids-veiligheid onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder wat hem betreft, getroffen besluiten of bij ontstentenis daarvan, in akkoord met de vertegenwoordiger van het in artikel 275 bedoeld erkend organisme Wanneer verschillende uitwendige invloeden zich gelijktijdig kunnen voordoen, kunnen hun gevolgen onafhankelijk zijn of elkaar onderling beïnvloeden en, de keuze van de beschermingsgraad wijzigen Wanneer het elektrisch materieel door constructie de vereiste eigenschappen niet bezit, mag het toch worden gebruikt op voorwaarde dat het bij het installeren wordt voorzien van een bijkomende bescherming waardoor gelijkwaardige eigenschappen worden verzekerd. Deze bijkomende bescherming mag de werking van het aldus beschermd elektrisch materieel niet schaden. De uitwendige invloeden alsmede de zones waarin deze van toepassing zijn, worden bepaald n op basis van de gegevens verstrekt door de uitbater van de installatie. Deze gegevens zijn aangebracht op een of meerdere plannen van de inrichting of de installatie. Deze plannen dienen te worden goedgekeurd en geparafeerd door de exploitant of zijn vertegenwoordiger en de vertegenwoordiger van het erkend organisme bedoeld in artikel 275 De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn niet van toepassing op elektrische installaties in huishoudelijke lokalen of plaatsen.

Nota’s: artikel 19 werd gewijzigd bij KB van 07/05/200 BS van 24.06.2000

Bladzijde 103 van 334

Page 104: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Installaties en isolatie 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

INSTALLATIES 14 ONAFHANKELIJKHEID VAN DE DELEN VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE

Wanneer elektrische machines, toestellen en leidingen, doorlopen door stromen van verschillende aard of spanning gegroepeerd worden op éénzelfde plaats of in éénzelfde geheel van toestellen, moeten alle machines-, toestellen-, leidingen en sturingstoestellen, behorend tot éénzelfde stroombaan of tot éénzelfde spanning, in de mate van het mogelijke van de andere gescheiden worden. Bovendien worden ze aangeduid overeenkomstig de artikel 16 en 17 Aangepaste schikkingen volgens de regels van goed vakmanschap moeten genomen worden opdat de werking en de bediening van het elektrisch materieel geen schadelijke invloed zou kunnen hebben op ander machines-, toestellen-, of leidingen van de elektrische installatie of op de voedingsbron. Deze invloeden betreffen in het bijzonder: - voorbijgaande overspanningen; - aanloopstromen; - harmonische stromen; - gelijkspanningscomponenten; - hoogfrequentoscillaties; - lekstromen; - stroomlevering aan het voedingsnet door bepaalde toestellen of machines of installaties

24 ELEKTRISCHE INSTALLATIES OP ZEER LAGE SPANNING De geleiders op zeer lage spanning moeten bij voorkeur materieel gescheiden zijn van deze van gelijk welke andere stroombaan die niet op zeer lage spanning zou zijn. Indien ze nochtans geleiders op grotere spanningen volgen moeten ze hetzij afzonderlijk hetzij gemeenschappelijk geïsoleerd worden voor de grootste spanning die aanwezig is. De actieve delen van stroombanen op zeer lage spanning mogen niet elektrisch verbonden zijn met actieve delen van stroombanen op grotere spanning. Nochtans mogen zij om functionele redenen geaard zijn; in dat geval mogen zij ook elektrisch verbonden zijn met de nulgeleider van andere netten indien deze tegelijkertijd als beschermingsgeleider gebruikt is (PEN-geleider zoals bepaald in artikel 28) De stopcontacten op zeer lage spanning moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: - de contact stoppen mogen niet in contactdozen kunnen gestoken worden die op andere spanningen gevoed worden; - de contactdozen moeten het inbrengen beletten van contactstoppen, ontworpen voor andere voedingen. Wanneer de massa’s van de stroombaan op zeer lage spanning verbonden zijn met de beschermingsgeleider van de primaire stroombaan moeten de contactdozen op zeer lage spanning voorzien zijn van een beschermingscontact.

Bladzijde 104 van 334

Page 105: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Installaties en isolatie 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

INSTALLATIES 27 ELEKTRISCHE INSTALLATIES OP ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING

De geleiders op zeer lage veiligheidsspanning moeten bij voorkeur materieel gescheiden zijn van deze van gelijk welke andere stroombaan die niet op zeer lage veiligheidsspanning zou zijn. Indien ze nochtans geleiders volgen die deel uitmaken van een andere stroombaan die niet op zeer lage veiligheidsspanning zou zijn moeten ze hetzij afzonderlijk hetzij gemeenschappelijk geïsoleerd worden voor de grootste spanning die aanwezig is. Constructie maatregelen moeten genomen worden om een scheiding te verzekeren tussen de actieve delen van stroombanen op een andere spanning. Deze scheiding moet ten minste gelijkwaardig zijn aan deze die bestaat tussen de primaire en secundaire wikkelingen van een veiligheidstransformator. De actieve delen van stroombanen op zeer lage veiligheidsspanning mogen niet elektrisch verbonden worden: - noch met de aardelektrode; - noch met beschermingsgeleiders of massa’s van installaties op een andere spanning; - noch met geleidende delen hetzij deze onmogelijk op gevaarlijk potentiaal kunnen worden gebracht. De stopcontacten op zeer lage veiligheidsspanning moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: - de contactstoppen mogen niet in contactdozen kunnen gestoken worden die gevoed worden op een

andere dan zeer lage veiligheidsspanning; - de contactdozen beletten het inbrengen van contactstoppen voor andere voedingen dan de zeer lage

veiligheidspenning - de contactdozen mogen noch beschermings- noch aardcontact omvatten

22 AFWEZIGHEID VAN ELEKTRISCHE SCHEIDING Wanneer de elektrische installatie gevoed wordt door een net op hoger spanning door middel van machines of toestellen zonder elektrische scheiding moet ze aanzien worden als deel uitmakend van het primaire net. Haar isolatie is dan ten minste gelijk aan deze van het primaire net en de beschermingsmiddelen van toepassing op het primaire net zijn ook op deze installatie.

Nota’s

Bladzijde 105 van 334

Page 106: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Installaties en isolatie 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

ISOLATIE 15.02 Elektrische leidingen

Elektrische leidingen moeten derwijze geplaatst worden dat steeds hun isolatie kan gemeten worden, na zonodig buitenspanningstelling, en dat de plaats van de eventuele fouten alsook de juiste aard van de toevallige fout kan bepaald worden

20 VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE ISOLATIE VAN ELEKTRISCHE

INSTALLATIES OP LAGE- EN ZEER LAGE SPANNING De waarde van de isolatieweerstand in ohm tussen de actieve delen onderling, alsmede tussen de actieve delen en de aarde, gemeten onder testspanning, aangeduid in de hierna vermelde tabel, is voor iedere stroombaan met afgeschakelde gebruikstoestellen minimum gelijk aan 1.000 maal de waarde in volt van de voornoemde testspanning. De metingen worden uitgevoerd onder gelijkstroom en de daartoe gebruikte meettoestellen moeten in de hierna vermelde tabel opgegeven testspanning kunnen leveren onder een stroom van 1mA tot 5 mA. De metingen worden uitgevoerd door het organisme, erkend volgens artikel 275, en hebben betrekking op de isolatieweerstand tussen elk van de actieve delen en de aarde.

MINIMALE ISOLATIEWAARDEN Nominale spanning van de stroombaan

In volt Testspanning in gelijkstroom

In volt Isolatieweerstand

in k ΩΩ Z.L.S.voor zover de stroombaan gevoed is door middel van een veiligheidstransformator. ( Z.L.S. = zeer lage veiligheidsspanning)

250V

250 k ΩΩ

Spanning ≤≤ 500 V met uitzondering van de hierboven vermelde gevallen

500 V

500 k ΩΩ

500 V < Spanning ≤≤ 1000 V

1.000 V

1.000 k ΩΩ

Nota: artikel 20 werd gewijzigd door K. Van 07/05/2000 BS van 24/06/00

22 AFWEZIGHEID VAN ELEKTRISCHE SCHEIDING Wanneer de elektrische installatie gevoed wordt door een net op hoger spanning door middel van machines of toestellen zonder elektrische scheiding moet ze aanzien worden als deel uitmakend ban het primaire net. Haar isolatie is dan ten minste gelijk aan deze van het primaire net en de beschermingsmiddelen van toepassing op het primaire net zijn ook op deze installatie.

Nota’s

Bladzijde 106 van 334

Page 107: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Kampeerwagens, kampeerauto’s en boten 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KAMPEERWAGENS, KAMPEERAUTO,S… PLEZIERBOTEN 96 Het elektrisch materieel dat kampeerwagens en kampeerauto’s voedt op kampeerterreinen

en plezierboten aan kaaien en pieren, is gekenmerkt door de volgende uitwendige invloedsfactoren: - toestand van het menselijk lichaam: BE2 - aanwezigheid van water : AD4 & AD5 - contact met het aard potentiaal : BC3 Elk aansluitingspunt van kampeerwagens, kampeerauto’s of plezierbotendient indivudueelte worden beschermd door een differentieelstroominrichting met grote gevoeligheid. (max. 30 mAmp. aanspreekstroom) De waarde van de conventionele grensspanning is 25 volt wisselspanning, 36 volt gelijkspanning met rimpel of 60 volt gelijkspanning zonder rimpel . (zie hieronder) Bovendien moet het aardcontact van de contactdozen verboden worden met de aardelektrode van de massa’s van de voedingsinstallatie.

Artikel 32.01 Absolute conventionele grensspanning UL in volt

CODE Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning met rimpel

Gelijkspanning zonder rimpel

BB2 Natte huid 25 36 60

CODE Omschrijving Karakteristieken van het materiaal en de aanwending ervan AD 2 Tijdelijk vochtig IPX1 AD 3 Vochtig IPX3 AD 4 Nat IPX4 AD 5 Besproeid IPX5

Artikel 47.01 Aanraking van het aardpotentiaal door personen

CODE Omschrijving VOORWAARDEN VOORBEELDEN

BC3 Zwak Personen die veelvuldig in aanraking zijn met geleidende delen op aardpotentiaal.

Lokalen waarvan de vloer en de wanden geleidend zijn en vele geleidende delen bevatten.

De verdeelinstallaties en borden die de verschillende aansluitpunten voeden moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 95 (dit artikel is alleen goedgekeurd door het Ministerie van Economische Zaken en is dus niet van toepassing voor de industrie met bevoegd personeel) 95 ELEKTRISCHE BUITENINSTALLATIES EN WERFINSTALLATIES art. 95.01 Voorwaarden van uitwendige invloeden De elektrische buiteninstallaties en werfinstallaties, met uitzondering van deze op pieren en kaaien, zijn gekenmerkt door de volgende uitwendige invloedsfactoren: - toestand van het menselijk lichaam: BB2 - aanwezigheid van water : AD2 tot AD4 - contact met het aardpotentiaal : BC3 art. 95.02 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking door automatische onderbreking van de voeding Indien de bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking verzekerd wordt door een automatische onderbreking van de voeding moet de absolute conventionele grensspanning UL gelijk genomen worden aan 25 volt wisselspanning, 36 volt gelijkspanning met rimpel of 60 volt gelijkspanning zonder rimpel. Een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom van max. 30 mA art. 95.03 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking door zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS) Indien de bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking verzekerd wordt door ZLVS, is de maximum waarde van de spanning 25 volt wisselspanning, 36 volt gelijkspanning met rimpel of 60 volt gelijkspanning zonder rimpel art.95.04 Elektrische snoeren De elektrische snoeren bezitten een vergrote mechanische weerstand en een bijkomende isolatie en zijn geklasseerd als hebbende een veiligheid tegen elektrische schokken, gelijkwaardig aan deze van de klasse II

Bladzijde 107 van 334

Page 108: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Laagspanningsinrichtingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

LAAGSPANNINGSINRICHTINGEN 252 252.01

LAAGSPANNINGSINRICHTINGEN gewijzigd bij K.B. van 08/09/1997

Toepassingsgebied De voorschriften van dit artikel zijn niet van toepassing op elektrische installaties ondergebracht in huishoudelijke lokalen of plaatsen

252.02 Bepalingen - Laagspanningsschakelmaterieelcombinaties: Combinatie van één of meerdere laagspanningsverbindingstoestellen met bijkomend materieel voor sturing, meting, signalering, beveiliging, regeling enz…, volledig samengebracht, met al hun inwendige elektrische en mechanische verbindingen en hun bouwelementen, onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant. - Typebeproefde laagspanningsschakelmaterieelcombinatie (TSC): Laagspanningsschakelmaterieelcombinatie conform aan een welbepaald type zonder er op zodanige wijze van af te wijken dat de kenmerken zouden kunnen beïnvloed worden in de verhouding tot deze van een type combinatie, waarvan de overeenstemming met de normen werd gecontroleerd. - Partieel typebeproefde laagspanningsschakelmaterieelcombinatie (PTSC) Laagspanningsschakelmaterieelcombinatie, zowel met type goedkeuringsvoorzieningen, voor zover laatstgenoemde voorzieningen afgeleid zijn (b.v door berekening) van type goedkeuringsvoorzieningen die aan de desbetreffende proeven hebben voldaan.

252.03 Algemene voorschriften De typebeproefde laagspanningsschakelmaterieelcombinaties (TSC) en de partieel typebeproefde schakelmaterieelcombinaties ( TPSC) zijn conform de door de koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen, of bieden een veiligheidsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen in deze normen wordt bepaald. De laagspanningsschakelmaterieelcombinaties worden beschouwd als veilig wanneer: - voor de type beproefde combinaties, een conformiteitattest afgeleverd werd door een bevoegd

testlaboratorium waarin de conformiteit met de typeproeven verklaard werd; - voor de partieel typebeproefde combinaties: voor eenheden die aan typeproeven onderworpen werden, een conformiteitattest, waarin de confor-

miteit met de vermelde proeven verklaard werd, door een bevoegd testlaboratorium werd afgegeven; - voor de eenheden die niet aan typeproeven onderworpen werden, de eenheden en de er op uitgevoer-

de controles (b.v; door berekening) de waarborg bieden van een veiligheidsniveau dat evenwaardig is aan dit voorzien door de norm.

Nota’s

Bladzijde 108 van 334

Page 109: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

LEIDINGEN ALGEMENE BEPALINGEN 10 IDENTIFICATIE VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

De identificatiecode van elektrische leidingen wordt bepaald door de desbetreffende norm, door de Koning gehomologeerd

15 15.02 15.03

GENAAKBAARHEID VAN DE ELEKTRISCHE LEIDINGEN Elektrische leidingen moeten derwijze geplaatst worden dat steeds hun isolatie kan gemeten worden, na zonodig buitenspanningstelling, en dat de plaats van de eventuele fouten alsook de juiste aard van de toevallige fout kan bepaald worden

Speciale voorschriften voor werkruimten In ondernemingen waar personeel werkt dat onder toepassing valt van art. 28 v.h. A.R.A.B. en in ruimten met een niet te verwaarlozen brand of ontploffingsgevaar moeten de leidingen, andere dan ingegraven leidingen en de leidingen die een mechanische weerstand hebben ten minste gelijk aan het met polyvinylchloride geïsoleerde type VFVB of VVB (met of zonder metalen bescherming) derwijze geplaatst worden dat de vervanging van gebeurtelijk beschadigde stukken mogelijk is.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN ALGEMEENHEDEN

142 142.01

BEPALINGEN

Termen met betrekking tot kabels en ondergrondse leidingen Geïsoleerde geleider: het geheel van de kern en zijn isolerende bekleding Kabel: het geheel dat meerdere elektrisch gescheiden maar mechanisch gebundelde geleiders bevat, meestal onder één of meerdere beschermde bekledingen (mantel, omvlechting, pantsering, enz…); een leiding waarvan de volledige mantel slechts mits vernieling verwijdert kan worden Eenaderig kabel: een geleider van een mantel voorzien. Verbinding: algemene term die elke elektrische verbinding aanduidt die bestemd is om de elektrisch continuïteit te verzekeren tussen twee of meerdere geleidende systemen( geleiders, geleidende delen, toestellen, uitrustingsmaterieel). Koppeling: verbinding van twee uiteinden van een geleider. Aftakking: verbinding van één of meerdere geleiders (”aftakkinggeleiders genoemd) met een punt van een andere geleider (“hoofdgeleider”) genoemd. Pantsering van een kabel: een gedeelte van de bekleding, bestaande uit metalen banden of draden, bedoeld om de kabel te beschermen tegen uitwendige mechanische inwerking. Scherm: geleidende mantel die één of meerder geleiders omhult. Deze geleidende mantel moet een lineair geleidingsvermogen hebben dat bepaald wordt door de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm. Kabelsleuf: in een terrein gemaakte uitgraving om kabels in te leggen waarna de uitgraving gedempt wordt. Telecommunicatielijn of kabel: onder telecommunicatielijnen of kabels wordt verstaan lijnen of kabels die uitsluitend dienen voor telefoon-, telegraaf-, telesignalisatie-, afstandsbediening- en teledistributieverbindingen (met inbegrip van de voeding der versterkers) en in het algemeen voor de overdracht van gegevens of informatie, alsook voor elk telecommunicatiesysteem van welke aard ook.

142.02 Termen met betrekking tot luchtlijnen en voorgebundelde leidingen Geen verdere uitleg gezien dit allen de elektriciteitsmaatschappijen aan belangd.

Bladzijde 109 van 334

Page 110: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN ALGEMEENHEDEN

142.03 Termen met betrekking tot plaatsing

Holle blok: plaatsingsmateriaal bestaande uit delen in vast materiaal (zoals beton ) waarin holten vrijgelaten blijven voor de doorgang van de kabels

Kabelkanaal: gracht of kanaal gelegen onder het peil van de grond of de vloer en waarvan de afmetingen niet toelaten erin te bewegen. Wanneer hij gesloten kan worden moeten de kabels bereikbaar zijn over hun totale lengte.

Kabelrek: plaatsingsmateriaal in volle of geperforeerde profielelementen om de kabels op hun weg te ondersteunen

Buizen: plaatsings materiaal dat een doorlopende bescherming voor de geleiders toelaat in niet opengaande buisvormige elementen

Overtrek of huls : deel rond een leiding, dat een bijkomende bescherming geeft aan de leiding voor de doorgang van wanden (muurschot, vloer of plafond) of van ondergrondse stukken

Koker: ruimte boven grond niveau met afmetingen die niet toelaten zich er in te bewegen en die zodanig is uitgevoerd dat de kabels bereikbaar zijn over hun ganse lengte. Een koker kan al dan niet deel uitmaken van het bouwwerk zelf.

Galerij: ruimte waarvan de afmetingen zodanig zijn dat personen zich erin kunnen bewegen.

Kabelbaan: plaatsingsmateriaal met volle of geperforeerde geprofileerde wanden voorzien om kabels of geleiders te bevatten, en gesloten met behulp van een af-neembaar deksel.

Haak: in een wand aan één van zijn uiteinden vastgezet stuk, dat op onderbroken wijze de elektrische kabel draagt.

Goot: plaatsingmateriaal met volle of geprofileerde wanden, geopend aan de bovenzijde om de kabels over horizontale trajecten te dragen.

Bladzijde 110 van 334

Page 111: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN ALGEMEENHEDEN

142.03 Termen met betrekking tot plaatsing

Lijst: plaatsingsmateriaal bestaande uit een basis, voetstuk genoemd, dat gleuven bevat waarin geleiders kunnen geplaatst worden, en dat afgesloten wordt met een afneembaar deksel

Gegroefde plinten of lijsten: plint of lijst met ruimten waarin geleiders of eventueel kabels kunnen geplaatst worden en die afgesloten worden met een afneembaar deksel

Gleuf: lange smalle inkerving aangebracht in een materiaal en bereikbaar over haar ganse lengte

Groef :lange smalle opening aangebracht in een bouwmateriaal, teneinde er buizen of bepaalde typen van leidingen in te plaatsen en die na het plaatsen weer afgedicht wordt.

Kraagstuk: in een verticale wand aangebrachte doorlopende horizontale steun, waarop de kabel gelegd wordt.

Construktieholte: ruimten tussen de wanden van gebouwen en slechts op bepaalde plaatsen toegankelijk (tussen muren achter normale lijsten, tussen wanden, vloeren en plafonds).

Aan de wand bevestigde leiding: aan een wand of er vlak naast geplaatst leiding, waarbij de wand dienst doet als bevestigingsmiddel en eventueel een bescherming vormt.

Bladzijde 111 van 334

Page 112: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

TOEGELATEN WIJZEN VAN PLAATSING 143 143.01 143.01.a 143.01.b

De elektrische leidingen mogen op de volgende wijzen aangebracht worden: Voor alle spanningsgebieden Als luchtlijnen (geen verdere uitleg is uitsluitend voor verdeler van elektrische energie) Als ondergrondse leidingen

Rechtstreeks ingegraven

Ingegraven en in een huls

Ingegraven met mechanische bescherming

143.02

VOOR LAAGSPANNING Onder voorbehoud van de aard der elektrische geleiders, kabels, leidingen

143.02.a Als contaktlijn voor rol- of glijkontakten : geen verdere toelichting in het KB

143.02.b In opbouw De leiding wordt aangebracht tegen het oppervlak van een wand van een ruimte of in zijn onmid-delijke nabijheid op zulke wijze dat de afstand tussen de leiding en de wand niet groter is dan 0,3 maal de buitendiameter van de bedoelde leiding

Opbouw

143.02.c In verzonken buizen

Inbouw

Bladzijde 112 van 334

Page 113: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

TOEGELATEN WIJZEN VAN PLAATSING 143.02 VOOR LAAGSPANNING (vervolg)

143.02.d In daartoe bestemde sierlijsten, plinten en lijsten

Plint en lijst

143.02.e In de vrije lucht: hetzij met klemmen, beugels of andere bevestigings middelen, hetzij op kabelrekken,

kabelladers, kraagstukken haken of gelijkwaardige steunen de leiding is van alle wanden verwijdert op een afstand groter dan of gelijk aan 0,3 maal haar buitendiameter

Kabelrekken

Haken

143.02.f Kabelbanen en goten Kabelbaan

Goot

143.02.g In kokers : kokers Kokers

Bladzijde 113 van 334

Page 114: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN TOEGELATEN WIJZE VAN PLAATSING 143.02 VOOR LAAGSPANNING (vervolg) 143.02.h In open, gesloten of met zand gevuld abelbaan

buizen in openlucht of verluchte kabelkanalen.

Buizen in gesloten kabelkanalen

Rechtstreekse plaatsing in open of verluchte kabelkanalen

Rechtstreekse plaatsing in gesloten kabelkanalen

Rechtstreekse plaatsing in met zand gevulde kabelkanalen

143.02.i In holle ruimten, holten en in vooraf vervaardigde uitgeholde blokken

Holte

Vooraf vervaardigde blokken

143.02.j Achter wandpanelen Wandpaneel

143.02.k Rechtstreeks verzonken zonder buis

Rechtstreeks verzonken

Bladzijde 114 van 334

Page 115: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN TOEGELATEN WIJZE VAN PLAATSING 143.02

VOOR LAAGSPANNING (vervolg)

143.02.l In geprefabriceerde leidingen Geprefabriceerde leiding

143.02.m Op isolatoren

Isolator

143.02.n Onder water Onder water

143.02.o In zolderingen, vloeren en muren voor de verwarmingsleidingen en verwarmingspanelen.

Geen verder uitleg aanwezig in het A.R.E.I. 143.04 TOEGELATEN WIJZE VAN PLAATSING VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

VOOR ZEER LAGE SPANNING Alle plaatsingswijze voor de elektrische leidingen op laagspanning zijn toepasselijk voor elektrische leidingen op zeer lage spanning. De elektrische en / of mechanische karakteristieken mogen echter versoepeld worden behalve bij uitwendige invloeden die brand- of ontploffingsgevaar meebrengen. Bovendien mogen de kabels en geleiders rechtstreeks in de vloer aangelegd worden. Er moet eechter rekening gehouden worden met de mechanische krachten waaraan ze blootgesteld kunnen worden daar deze krachten, gezien de kleine mechanische weerstand van de leidingen, gemakkelijk tot de breuk ervan kunnen leiden. Als blanke geleiders rechstreeks in de vloer aangebracht worden, moeten ze op zeer lage spanning gevoed worden door middel van een beschermingstransformator

143.05 TOEGELATEN WIJZE VAN PLAATSING VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN VOOR ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING De plaatsingswijze voor elektrische leidingen op zeer lage spanning zijn toepasselijk op elektrische leidingen op zeer lage veiligheidsspanning met uitzondering van de rechtstreekse plaatsing in de grond.

143.06 De Minsters die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kun ieder voor wat hem betreft, bij besluit, andere plaatsingswijze voor elektriische geleiders en leidingen toelaten en de te eerbiedigen veiligheidsvoorwaarden vastleggen.

Bladzijde 115 van 334

Page 116: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE KABELS

H A R

H A R

1 2 3 4 5

H A R Nota’s 1 KABELTYPE

H Geharmoniseerd A National CENELEC N National CENELEC

2 NOMINALE SPANNING Uo/U 01 100 / 100 V 03 300 / 300 V 05 300 / 500 V 07 450 / 750 V 1 600 / 700 V 3 1700 / 3000 V 6 3500 / 6000 V

3 ADERISOLATIE & MANTEL B Ethyleen-Proyleen (EPR) E Polyethyleen (PE) N Polychloripreen (CR) R Natuurrubber (NR) S Siliconenrubber (SIR) V P.V.C. 70° (PVC)

V2 P.V.C. 90° (PVC) V3 P.V.C. 105° (PVC) X Vernette Polyethuleen (PRC)

4 SPECIALE CONSTRUCTIE H Platte kabel scheidbaar

H2 Platte kabel niet scheidbaar

5 VORM EN TYPE v.d GELEIDERS F Soeple geleider CL5 H Soepele geleider CL6 K Soepele geleider, vaste installatie R Vaste geleider, rond, getwiste aders U Vaste geleider, rond masief S Vaste geleider, sectoraal, getwiste aders U Vaste geleider, rond massief Y Streng van dunne linten

Bladzijde 116 van 334

Page 117: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE KABELS XVB – F2

HAR ----- NBN – IEC 502 NAD NBN C30.004-F2 – niet brandverspreidend U nom. 600 / 1000 V U proef 3000 V (proefspanning) Opbouw Massieve of samengeslagen koper kern

Iolatie van vernet polyethyleen Interne opvulmantel PVC buitenmantel

Gebruik industriële en huishoudelijke installaties VGVB

HAR ----- NBN C32 – 124 IEC ---- U nom. 600 / 1000 V U proef 3000 V (proefspanning) Opbouw Massieve koper kern

PVC aderisolatie Vlakke mantel in wit PVC

Gebruik alleen zichtbare installaties SVV – F2

HAR ----- NBN C30-004 IEC ----- U nom. 150 V tussen geleiders U proef 2500 V (proefspanning Opbouw Massieve koperkern

PVC aderisolatie PVC buitenmantel

Gebruik signalisatiekabels voor binneninstallaties EXVB

HAR ----- NBN C33-322 IEC ---- U nom. 1000 V U proef 3000 V (proefspanning) Opbouw Massieve of samengeslagen koper kern

Iolatie van vernet polyethyleen Opvulmantel PVC buitenmantel

Gebruik Ondergrondse plaatsing Verdeel & aansluitkabel

EAVVB HAR ----- NBN C33-322 IEC ---- U nom. 1000 V U proef 3000 V (proefspanning) Opbouw Massieve aluminium kern

PVC aderisolatie Opvulmantel PVC buitenmantel

Gebruik Ondergrondse plaatsing Verdeel & aansluitkabel

Bladzijde 117 van 334

Page 118: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE KABELS

VTLBp HAR H03VVH2-F NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 300 / 300 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdradige koperkern

PVC aderisolatie 2 aders naast elkaar geplaatst PVC buitenmantel

Gebruik Voeding van kleine elektrische huishoud-apparaten, audio en video, lustrerie

VTLmB HAR H03VH-H NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 300 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdradige koperkern

2 naast elkaar liggende aders onder gemeenschappelijke PVC mantel met scheidingssleuf

Gebruik Voeding van kleine elektrische huishoud-apparaten, audio en video, binnenhuisverlichting

VTLB HAR H03VV-F NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 300V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdradige koperkern

PVC aderisolatie PVC buitenmantel wit of zwart

Gebruik Voeding van kleine elektrische huishoud-apparaten, audio en video, binnenhuisverlichting

VTMB HAR H05VV-F NBN C32 – 123 IEC 227 U nom. 300 / 500 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Soepele meerdadige koperkern

PVC aderisolatie PVC buitenmantel wit of grijs of zwart

Gebruik huishoudelijk gebruik, aansluiting van lichte of middezware huishoudtoestellen, gereedschap en werfverlichting

Bladzijde 118 van 334

Page 119: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHRIJVING VAN DE MEEST GEBRUIKTE KABELS

CSUB HAR H03RT-F NBN C32 – 131 IEC U nom. 300 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Zeer soepele vertinde koperkern

Aderisolatie van gevulcaniseerd rubber aders samengeslagen Vezelopvulling textielomvlechting zwart met witte streepjes

Gebruik verwarmende toestellen, o.a. strijkijzers CTLB

HAR H05RR-F NBN C32 – 131 IEC 245 U nom. 300 / 500 V U proef 2000 V (proefspanning) Opbouw Zeer soepele vertinde koper kern

Aderisolatie in gevulcaniseerde rubber Zwarte rubber buitenmantel

Gebruik Huishoudelijk gebruik Aansluiting van lichte huishoudtoestellen en binnenhuisverlichting CTMBN (1,5 tot 6 mm²)

HAR H07RN-F NBN C32 – 131 IEC 245-66 U nom. 450 / 750 V U proef 2500 V (proefspanning) Opbouw Soepele kern in blank koper

Aderisolatie uit speciaal elastomeer Zwarte polychloropreen buitenmantel

Gebruik Installatie in industriële ruimten, aansluiting van middelzware huishoudelijke apparaten, werktuigen, werven, verlichting en opbare werken CTFBN ( vanaf 10 mm²)

HAR H07RN-F NBN C32 – 131 IEC 245-66 U nom. 450 / 750 V U proef 2500 V (proefspanning) Opbouw Soepele kern in blank koper

Aderisolatie uit speciaal elastomeer Zwarte polychloropreen buitenmantel

Gebruik Installatie in industriële ruimten, aansluiting van middelzware huishoudelijke apparaten, werktuigen, werven, verlichting en opbare werken

Bladzijde 119 van 334

Page 120: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

DEFINITIES F1 – volgens NBN C 30 – 004

F1 – volgens IEC 332 – 1 - Leidingen met een buitenmantel uit vlamvertragend materiaal. - Dit zijn kabels, die afzonderlijk geplaatst, het vuur niet helpen verspreiden. - Bijna alle kabels voldoen aan deze eisen - Op de buiten mantel is geen aanduiding “F1” aangebracht.

F2 – volgens NBN C 30 – 004 F2 – volgens IEC 332 – 3 - Niet brandverspreidende kabels. - Dit zijn kabels, die in bundel het vuur niet helpen verspreiden. - Op de buiten mantel is een aanduiding “F2” aangebracht. PROEF - Verticale proef; - 30 minuten; - Na verwijderen van de vlam moet de kabel doven; - Geen brandsporen hoger dan 80 cm.

F3 – volgens NBN C 30 – 004 F3 – volgens IEC 331 + aanduiding - Vuurbestendige kabels. - Dit zijn kabels, die gedurende een bepaalde tijd (3 uur) in dienst kunnen gehouden worden wanneer zij in vlam staan. - Op de buiten mantel is een aanduiding “F3” aangebracht. PROEF - horizontale proef; - 180 minuten; - 900° C; - 1000 V;. - Mechanische schokken mechanische

schokken / min

duur in minuten

temperatuur in ° C

proefspanning in Volt

NBN C 30 – 004 2 180 900 1000 VDE 0 20 – 180 800 Un NFC 32 – 070 2 15 900 Un IEC 331 0 180 750 Un

Rf - Brandweerstand - Dit zijn kabels, die in oven onder bepaalde temperatuursvoorwaarden, een zekere tijd de voeding van de installaties

kunnen verzekeren. - Deze tijd wordt in uur (h) uitgedrukt en aangeduid achter Rf ( b.v Rf 1h )

Bladzijde 120 van 334

Page 121: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 13 van 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

DEFINITIES INSTALLATIE VOORSCHRIFTEN: - F1 : Alle kabels moeten F1 zijn met uitzondering van de kabels in NIET- HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES

ingeval van : - voorgebundelde leidingen van luchtleidingen - ondergrondse kabels - kabeluiteinden van hogergenoemde (max. 10m) en in BE1, CA1 en CB1 - F2 : Kabels in bundel geplaatst in BE2, BE3, CA2 en CB2. - F3 : Vitale kringen in BD2 en BD4 CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

BE1 Verwaarloosbaar Afwezigheid of te verwaarlozen

aanwezigheid van ontvlambare stoffen of van stoffen die bezoedelen

Lokalen voor huishoudelijk Gebruik.

BE2 Brandgevaar Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55° C

Schuren, schrijnwerkerijen, papier-fabrieken, ketelhuizen, parkings, Bibliotheken, archiefzalen, reserves..

BE3 Ontploffingsgevaar Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner dan of gelijk aan 55° C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is.

Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, Brandstofdepots, muniedepots, bepaalde plastiekfabrieken.

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

CA1 Niet brandbaar Materiaal

CA2 Brandbaar Materiaal

Gebouwen hoofdzakelijk opgetrokken uit brandbare materialen

Houten gebouwen…………

CODE OMSCHRIJVING VOORWAARDEN VOORBEELDEN

CB1 Verwaarloosbare risico’s

Klassieke en stabiele constructies Geen

CB2 Verspreiding van het vuur

Gebouwen waarvan de vorm en de afmetingen de verspreiding van vuur kunnen bevorderen.

Hoge gebouwen met gedwongen luchtverversing.

BD2 Lang Zwak Moeilijk Gebouwen hoger of gelijk aan 25 m BD3 Overbezet Groot Gemakkelijk Gebouwen voor het publiek toegankelijk BD4 Lang en overbezet Groot Moeilijk Gebouwen hoger dan 25 m en voor het

publiek toegankelijk

Bladzijde 121 van 334

Page 122: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 14 van 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 220 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 44,2 2,5 73,7 36,9

4 115,6 57,8 6 175,4 87,7 58,5 10 299,2 149,6 99,7 74,8 59,8 16 450,2 225,1 150,1 112,5 90,0 75,0 25 696,8 348,4 232,3 174,2 139,4 116,1 99,5 87,1 35 942,0 471,0 314,0 235,5 188,4 157,0 134,6 117,7 104,7 50 1271,7 635,8 423,9 317,9 254,3 211,9 181,7 159,0 127,2 70 1695,6 847,8 565,2 423,9 339,1 282,6 242,2 211,9 169,6 95 221,6 1105,8 737,2 552,9 442,3 368,6 315,9 276,5 221,2 120 2677,2 1338,6 892,4 669,3 535,4 446,2 382,5 3344,7 267,7 150 2992,2 1496,1 997,4 748,0 598,4 498,7 427,5 374,0 299,2 185 3633,4 1816,7 1211,1 908,3 726,7 605,6 519,1 454,2 363,3 240 4238,9 2119,5 1413,0 1059,7 847,8 706,5 605,6 529,9 423,9

IN > Sectie

in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 115,6 106,0 97,8 70 154,1 141,3 130,4 121,1 113,0 106,0 99,7 95 201,1 184,3 170,1 158,0 147,4 138,1 130,1 122,9 116,4 110,6 120 243,4 223,1 205,9 191,2 178,5 167,5 157,5 148,7 140,9 133,9 150 272,0 249,3 320,2 213,7 199,5 187,0 176,0 166,2 157,5 149,6 185 330,3 302,8 279,5 259,5 242,2 227,7 213,7 201,9 191,2 181,7 240 385,4 353,2 326,1 302,8 282,6 264,3 249,3 235,5 223,1 211,9

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 105,3 120 127,5 121,7 116,4 150 142,5 136,0 130,1 124,7 119,7 115,1 110,8 185 173,0 165,2 158,0 151,4 145,3 139,7 134,6 129,8 125,3 121,1 240 201,9 192,7 184,3 176,6 169,6 163,0 157,4 151,4 146,2 141,3

Bladzijde 122 van 334

Page 123: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 15 van 15

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 380 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 76,4 2,5 127,3 63,7

4 199,7 99,8 6 303,0 151,5 101,0 10 516,8 258,4 172,3 129,2 103,4 16 777,5 388,8 259,2 194,4 155,5 129,6 25 1203,6 601,8 401,2 300,9 240,7 200,6 171,9 150,4 35 1627,1 813,5 542,4 406,8 325,4 271,2 232,4 203,4 180,8 162,7 50 2196,5 1098,3 732,2 549,1 439,3 366,1 313,8 274,6 244,1 219,7 70 2928,7 1464,4 976,2 732,2 585,7 488,1 418,4 366,1 325,4 292,9 95 3820,1 1910,0 1273,4 955,0 764,0 636,7 545,7 477,5 424,5 382,0 120 4624,3 2312,1 1541,4 1156,1 924,9 770,7 660,6 578,0 513,8 462,4 150 5168,3 2584,2 172,8 1292,1 1033,7 861,4 738,3 646,0 574,3 516,8 185 6275,8 3137,9 2091,9 1569,0 1255,2 1046,0 896,5 784,5 697,3 627,6 240 7321,8 3660,9 2440,6 1830,4 1464,4 1220,3 1046,0 915,2 813,5 732,2

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 147,9 50 199,7 183,0 169,0 70 266,2 244,1 225,3 209,2 195,2 183,0 172,3 95 347,3 318,3 293,9 272,9 254,7 238,8 224,7 212,2 201,1 191,0 120 420,4 385,4 355,7 330,3 308,3 289,0 272,0 256,9 243,4 231,2 150 469,8 430,7 397,6 369,2 344,6 323,0 304,0 287,1 272,0 258,4 185 570,5 523,0 482,8 448,3 418,4 392,2 369,2 348,7 330,3 313,8 240 665,6 610,1 563,2 523,0 488,1 457,6 430,7 406,8 385,4 366,1

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 220,2 210,2 201,1 150 246,1 234,9 224,7 215,3 206,7 198,8 191,4 185 298,8 285,3 272,9 261,5 251,0 241,4 232,4 224,1 216,4 209,2 240 348,7 332,8 318,3 305,1 292,9 281,6 271,2 261,5 252,5 244,1

Bladzijde 123 van 334

Page 124: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 16 van 16

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XFVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 220 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 44,2 2,5 73,7 36,9

4 115,6 57,8 6 171,8 58,9 57,3 10 285,8 142,9 95,3 71,4 57,2 16 442,3 221, 147,4 110,6 88,5 73,7 25 684,6 342,2 228,2 171,2 136,9 114,1 97,8 85,6 35 923,2 461,3 307,7 230,8 184,6 153,9 131,9 115,4 102,6 92,3 50 1208,2 604,6 402,7 302,1 241,6 201,4 172,6 151,0 134,2 120,8 70 1646,2 823,1 458,7 411,5 329,2 274,4 235,2 205,8 182,9 164,6 95 2146,3 1073,1 715,4 536,6 429,3 357,7 306,6 268,3 238,5 214,6 120 2543,4 1271,7 847,8 6355,8 508,7 423,9 363,3 317,9 282,6 254,3 150 2957,4 1478,7 985,8 739,3 591,5 492,9 422,5 369,7 328,6 295,1 185 3391,1 1695,6 1130,4 847,8 678,2 565,2 484,4 423,9 376,8 339,7 240 3974,0 1987,0 1324,7 993,5 794,8 662,3 567,7 496,7 441,6 397,4

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 83,9 50 109,8 100,7 92,9 70 149,7 137,2 126,6 117,6 109,7 102,9 96,8 95 195,1 178,9 165,1 153,3 143,1 134,1 126,3 119,2 113,0 107,3 120 231,2 211,9 195,6 151,7 169,6 159,0 149,6 141,3 133,9 127,2 150 268,9 246,4 227,5 211,2 197,2 184,8 174,0 164,3 155,7 147,9 185 308,3 282,6 260,9 242,2 226,1 211,9 199,5 188,4 178,5 196,6 240 361,3 331,2 305,7 283,9 264,9 248,4 233,8 220,8 209,2 198,7

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 121,1 115,6 110,6 150 140,8 134,4 128,6 123,2 118,3 113,7 109,5 185 161,5 154,1 147,4 141,3 135,6 130,4 125,6 121,1 116,9 113,0 240 189,2 180,6 172,8 165,6 159,0 152,8 147,2 141,9 137,0 132,5

Bladzijde 124 van 334

Page 125: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 17 van 17

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XFVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 380 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 76,4 2,5 127,3 63,7

4 199,7 99,8 6 296,8 148,4 98,9 10 493,6 246,8 164,5 123,4 98,7 16 764,0 382,0 254,7 191,0 152,8 127,3 25 1182,5 591,3 394,2 295,6 236,5 197,1 168,9 147,8 35 1594,6 797,3 531,5 398,6 318,9 265,8 227,8 199,3 177,2 159,5 50 2087,0 1043,5 695,7 521,7 417,4 347,8 298,1 260,9 231,9 208,7 70 2843,4 1421,7 947,8 710,9 568,7 4739, 406,2 355,4 315,9 284,3 95 3707,2 1853,6 1235,7 926,8 741,4 617,9 529,6 463,4 411,9 370,7 120 4393,1 2196,5 1464,4 1098,3 878,6 732,2 627,6 549,1 488,1 439,3 150 5108,2 2554,1 1702,7 1277,1 1021,6 851,4 729,7 638,5 567,6 510,8 185 5857,4 2928,7 1952,5 1464,4 1171,5 976,2 836,8 732,2 650,8 585,7 240 6864,2 3432,1 2288,1 1716,0 1372,8 1144,0 980,6 858,0 762,7 686,4

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 145,0 50 189,7 173,9 160,5 70 258,5 237,0 218,7 203,1 189,6 177,7 167,3 95 337,0 308,9 285,2 264,8 247,1 231,7 218,1 206,0 195,1 185,4 120 399,4 366,1 337,9 313,8 392,9 274,6 258,4 244,1 231,2 219,7 150 464,4 425,7 392,9 364,9 340,5 319,3 300,5 283,8 268,9 255,4 185 532,5 488,1 450,6 418,4 390,5 366,1 344,6 325,4 308,3 292,9 240 624,0 572,0 528,0 490,3 457,6 429,0 403,8 381,3 361,3 343,2

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 176,5 120 209,2 199,7 191,0 150 243,2 232,2 222,1 212,8 204,3 196,5 189,2 185 278,9 266,2 254,7 244,1 234,3 225,3 216,9 209,2 202,0 195,2 240 326,9 312,0 298,4 286,0 274,6 264,0 254,2 245,1 236,7 228,8

Bladzijde 125 van 334

Page 126: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 18 van 18

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING EVAVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 220 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 41,0 20,5 2,5 68,1 34,0 22,7

4 108,1 54,0 36,0 27,0 6 161,7 80,8 53,9 40,4 32,2 10 267,2 133,6 89,1 66,8 53,4 44,5 38,2 16 419,3 209,7 139,8 104,8 83,9 69,9 59,9 52,4 46,6 25 639,8 319,9 213,3 160,0 128,0 106,6 91,4 80,0 71,1 64,0 35 869,5 434,8 289,8 217,4 173,9 144,9 124,2 108,7 96,6 87,0 50 1145,7 572,8 381,9 286,4 229,1 190,9 163,7 143,2 127,3 114,6 70 1570,0 785,0 523,3 392,5 314,0 261,7 224,3 196,2 174,4 157,0 95 2051,1 1025,5 683,7 512,8 410,2 341,8 293,0 256,4 227,9 205,1 120 2469,3 1234,6 823,1 617,3 493,9 411,5 352,8 308,7 274,4 246,9 150 2873,8 1436,9 957,9 718,5 574,8 479,0 410,5 359,2 319,3 287,4 185 3346,5 1673,3 1115,5 836,6 669,3 557,8 478,1 418,3 371,8 334,7 240 4005,3 2002,6 1335,1 1001,3 801,1 667,5 572,2 500,5 445,0 400,5

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 58,2 53,3 49,2 35 79,0 72,5 66,9 62,1 58,0 54,3 50 104,2 95,5 88,1 81,8 76,4 71,6 67,4 63,6 60,3 70 142,7 130,8 120,8 112,1 104,7 98,1 92,4 87,2 82,6 78,5 95 186,5 170,9 157,8 146,5 136,7 128,2 120,7 113,9 108,0 102,6 120 224,5 205,8 189,9 176,4 164,6 154,3 145,3 137,2 130,0 123,5 150 261,3 239,5 221,1 205,3 191,6 179,6 169,0 159,7 151,3 143,7 185 304,2 278,9 257,4 239,0 223,1 209,2 196,9 185,9 176,1 167,3 240 364,1 333,8 308,1 286,1 267,0 250,3 235,6 222,5 210,8 200,3

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 74,8 71,4 68,3 95 97,7 93,2 89,2 85,5 82,0 78,9 76,0 73,3 120 117,6 112,2 107,4 102,9 98,8 95,0 91,5 88,2 85,1 82,3 150 136,8 130,6 124,9 119,7 115,0 110,5 106,4 102,6 99,1 95,8 185 159,4 152,1 145,5 139,4 133,9 128,7 123,9 119,5 115,4 111,6 240 190,7 182,1 174,1 166,9 160,2 154,0 148,3 143,0 138,1 133,5

Bladzijde 126 van 334

Page 127: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 19 van 19

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING EVAVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 380 In kabelgoot 4 0,85

²IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 70,9 35,4 2,5 117,6 58,8 39,2

4 186,7 93,4 62,2 46,7 6 279,3 139,6 93,1 69,8 55,9 10 461,5 230,7 153,8 115,4 92,3 76,9 16 724,3 362,2 241,4 181,1 144,9 120,7 90,5 80,5 25 1105,2 552,6 368,4 276,3 221,0 184,2 138,1 122,8 110,5 35 1501,9 751,0 500,6 375,5 300,4 250,3 187,7 166,9 150,2 50 1978,9 989,4 659,6 494,7 395,8 329,8 247,4 219,9 197,9 70 2711,8 1355,9 903,9 677,9 542,4 252,0 339,0 301,3 271,2 95 3542,8 1771,4 1180,9 885,7 708,6 590,5 442,8 393,6 354,3 120 4265,1 2132,6 1421,7 1066,3 854,0 710,9 533,1 473,9 426,5 150 4963,9 2482,0 1654,6 1241,0 992,8 827,3 620,5 551,5 496,4 185 5780,3 2890,2 1929,8 1445,1 1156,1 963,4 722,5 642,3 578,0 240 6918,2 3459,1 2306,1 1729,6 1383,6 1153,0 864,8 768,7 691,8

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 100,5 92,1 85,0 35 135,6 125,2 115,5 107,3 100,1 93,9 50 179,9 164,9 152,2 141,3 131,9 123,7 116,4 190,9 70 246,5 226,0 208,6 193,7 180,8 169,5 159,5 150,7 135,6 95 322,1 295,2 272,5 253,1 263,2 221,4 208,4 196,8 177,1 120 387,7 355,4 328,1 304,7 284,3 266,6 250,9 237,0 213,3 150 451,3 413,7 381,8 354,6 330,9 310,2 292,0 275,8 248,2 185 525,5 481,7 444,6 412,9 385,4 361,3 340,0 321,1 289,0 240 628,9 576,5 532,2 494,2 461,2 432,4 407,0 384,3 345,9

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 129,1 123,3 117,9 95 168,7 161,0 154,0 147,6 141,7 136,3 131,2 126,5 120 203,1 193,9 185,4 177,7 170,6 164,0 158,0 152,3 147,1 142;2 150 236,4 225,6 215,8 206,8 198,6 190,9 183,8 177,3 171,2 165;5 185 275,3 262,7 251,8 240,8 231,2 223,3 214,1 206,4 199,3 192,7 240 329,4 314,5 300,8 288,3 276,7 266,1 256,2 247,1 338,6 230,6

Bladzijde 127 van 334

Page 128: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 20 van 20

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL 1.- KLEINE SECTIES

EENFAZIGE WISSELSTROOM

Uv = 2 . R . I . . cos phi

DRIEFASIGE WISSELSTROOM

Uv = √√ 3 . R . I . . cos phi - Bovenstaande formules zijn slechts benaderend, omdat er geen rekening gehouden is met de reactantie. - Deze formules mogen alleen gebruikt worden voor kleine secties. - Voor grotere secties dienen onderstaande formules gebruikt. Nota’s

2.- GROTE SECTIES

EENFAZIGE WISSELSTROOM

Uv = 2 . R . I . I x Z

DRIEFAZIGE WISSELSTROOM

Uv = √√ 3 . R . I . I x Z

Hierin is :

Uv = spanningsval in volt? R = weerstand van de geleider in Ohm/ Km I = nominale stroomsterkte in Ampére = enkele lengte in Km Z = ( R cos phi + X sin phi) zie tabellen op blz 96 t/m 98 Nota’s Bladzijde 128 van 334

Page 129: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 21 van 21

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL XVB – F2

- Deze tabel geeft de spanningsval in functie van de lengte en de stroom. - De eerste horizontale lijn is het product van de lengte in Km en de stroom in Ampère. - Door verticaal te dalen tot op de kruising met de rij van de gekozen sectie bekomt men de spanningsval in Volt

mm² 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

1,5 39,79 59,69 79,58 99,48 119,37 139,27 159,16 176,06 198,95 218,85 2,5 23,87 35,81 47,75 59,69 71,62 83,56 95,50 107,43 119,37 131,31

4 15,22 22,84 30,45 38,06 45,67 53,28 60,90 68,51 76,12 83,73 6 10,03 15,05 20,07 25,09 30,10 35,12 40,14 45,15 50,17 55,19 10 5,88 8,82 11,76 14,71 17,65 20,59 23,53 26,47 29,41 12,35 16 3,91 5,86 7,82 9,77 11,73 13,68 15,64 17,59 19,55 21,50 25 2,53 3,79 5,05 6,31 7,58 8,84 10,10 11,37 12,63 13,89 35 1,87 2,80 3,74 4,67 5,61 6,54 7,47 8,41 9,34 10,28 50 1,38 2,08 2,77 3,46 4,15 4,84 5,54 6,23 6,92 7,61 70 1,04 1,56 2,08 2,60 3,11 3,63 4,15 4,67 5,19 5,71 95 0,80 1,19 1,59 1,99 2,39 2,76 3,18 3,58 3,98 4,38 120 0,66 0,99 1,31 1,64 1,97 2,30 2,68 2,96 3,29 3,62 150 0,59 0,88 1,18 1,47 1,76 2,06 2,35 2,65 2,94 3,24 185 0,48 0,73 0,97 1,21 1,45 1,70 1,94 2,18 2,42 2,66 240 0,42 0,62 0,83 1,04 1,25 1,45 1,66 1,87 2,08 2,28

mm² 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

1,5 238,74 258,64 278,53 298,43 318,32 338,22 358,11 378,01 397,90 417,80 2,5 143,24 155,18 167,12 179,06 190,99 202,93 214,87 226,80 238,74 450,68

4 91,34 98,96 106,57 114,18 121,76 129,40 137,02 144,63 152,24 159,85 6 60,20 65,22 70,24 75,26 80,27 85,29 90,31 95,32 100,34 105,36 10 35,29 38,23 41,17 44,12 47,06 50,00 52,94 55,88 58,82 61,76 16 23,46 25,41 27,37 29,32 31,28 33,23 35,19 37,14 39,10 41,05 25 15,15 16,42 17,68 18,94 20,21 21,47 22,73 24,00 25,26 26,52 35 11,21 12,14 13,08 14,01 14,95 15,88 16,82 17,75 18,68 19,62 50 8,30 9,00 9,69 10,38 11,07 11,76 12,46 13,15 13,84 14,53 70 6,23 6,75 7,27 7,79 8,30 8,82 9,34 9,86 10,38 10,90 95 4,77 5,17 5,57 5,97 6,37 6,76 7,16 7,56 7,96 8,36 120 3,94 4,27 4,60 4,93 5,26 5,59 5,92 6,25 6,57 6,90 150 3,54 3,82 4,12 4,41 4,71 5,00 5,29 5,59 5,88 6,18 185 2,91 3,15 3,39 3,63 3,88 4,12 4,36 4,60 4,84 5,09 240 2,49 2,70 2,91 3,11 3,32 3,53 3,74 3,94 4,15 4,36

mm² 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1,5 437,69 457,59 477,48 497,38 517,27 537,17 557,06 576,96 596,85 616,75 2,5 262,61 274,55 286,49 298,43 310,36 322,30 334,24 346,17 358,11 370,05

4 167,46 175,08 182,69 190,30 197,1 205,52 213,14 220,75 248,36 235,97 6 110,37 115,39 120,41 125,43 130,44 135,46 140,48 145,49 150,51 155,53 10 64,70 67,64 70,55 73,53 76,47 79,41 82,35 85,29 88,23 91,17 16 43,01 44,96 46,92 48,87 50,83 52,78 54,74 56,69 58,65 60,60 25 27,78 29,05 30,31 31,57 32,84 34,10 35,36 36,62 37,89 39,15 35 20,55 21,49 22,42 23,36 24,29 25,22 26,16 27,09 28,03 28,95 50 15,22 15,92 16,61 17,30 17,99 18,68 19,38 20,07 20,76 21,45 70 11,42 11,94 12,41 12,98 13,49 40,01 14,53 15,08 15,57 16,06 95 8,75 9,15 9,55 9,95 10,35 10,74 11,14 11,54 11,94 12,33 120 7,23 7,56 7,86 8,22 8,55 8,87 9,20 9,53 9,86 10,19 150 6,47 6,76 7,06 7,35 7,65 7,94 8,23 8,53 8,82 9,12 185 5,33 5,56 5,81 6,06 6,30 6,54 6,78 7,02 8,27 7,51 240 4,57 4,77 4,98 5,19 5,40 5,61 5,81 6,02 6,23 6,44

Bladzijde 129 van 334

Page 130: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 22 van 22

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL XFVB – F2

- Deze tabel geeft de spanningsval in functie van de lengte en de stroom. - De eerste horizontale lijn is het product van de lengte in Km en de stroom in Ampère. - Door verticaal te dalen tot op de kruising met de rij van de gekozen sectie bekomt men de spanningsval in Volt

mm² 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

1,5 39,79 59,69 79,58 99,48 119,37 139,27 159,16 179,06 198,95 218,85 2,5 23,87 35,81 47,75 59,69 71,62 83,56 95,50 107,43 119,37 131,31

4 15,22 22,84 30,45 38,06 45,67 53,28 60,90 68,51 76,12 83,73 6 10,24 15,36 20,48 25,60 30,72 35,85 40,97 46,09 51,21 56,33 10 6,16 9,24 12,32 15,40 18,48 21,56 24,64 27,71 30,79 33,87 16 3,98 5,97 7,96 9,95 11,94 13,93 15,92 17,91 19,90 21,88 25 2,57 3,86 5,14 6,43 7,71 9,00 10,28 11,57 12,85 14,14 35 1,91 2,86 3,81 4,77 5,75 6,67 7,63 8,58 9,53 10,49 50 1,46 2,18 2,91 3,64 4,37 5,10 5,83 6,56 7,28 8,01 70 1,07 1,60 2,14 2,67 3,21 3,74 4,28 4,81 5,35 5,88 95 0,82 1,23 1,64 2,05 2,46 2,87 3,28 3,69 4,10 4,51 120 0,69 1,04 1,38 2,73 2,08 2,42 2,77 3,11 3,46 3,81 150 0,60 0,89 1,19 1,49 1,79 2,08 2,38 2,68 2,98 3,27 185 0,52 0,78 1,04 1,30 1,56 1,82 2,08 2,34 2,60 2,85 240 0,44 0,66 0,89 1,11 1,33 1,55 1,77 2,99 2,21 2,44

mm² 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

1,5 238,74 258,64 278,53 298,43 318,32 338,22 358,11 378,01 397,90 417,80 2,5 143,24 155,18 167,12 179,06 190,99 202,93 214,87 226,80 238,74 250,68

4 91,34 98,96 106,57 114,18 121,79 129,40 137,02 144,63 152,24 159,85 6 61,45 66,57 71,69 76,18 81,93 87,05 92,17 97,30 102,42 107,54 10 36,95 40,03 43,11 46,19 49,27 52,35 55,43 58,51 61,59 64,67 16 23,87 25,86 27,85 29,84 31,83 33,82 35,81 37,80 39,79 41,78 25 15,42 16,71 18,00 19,28 20,57 21,85 23,14 24,42 25,71 26,99 35 11,44 12,39 13,35 14,30 15,25 16,20 17,16 18,11 19,06 20,02 50 8,74 9,47 10,20 10,92 11,65 12,38 13,11 13,84 14,57 15,29 70 6,41 6,95 7,48 8,02 8,55 9,09 9,62 10,16 10,69 11,23 95 4,92 5,33 5,74 6,15 6,56 6,97 7,38 7,79 8,20 8,61 120 4,15 4,50 4,84 5,19 5,54 5,88 6,23 6,57 6,92 7,27 150 3,57 3,87 4,17 4,46 4,76 5,06 5,36 5,65 5,95 6,25 185 3,11 3,37 3,63 3,89 4,15 4,41 4,67 4,93 5,14 5,45 240 2,66 2,88 3,10 3,32 3,54 3,76 3,99 4,21 4,43 4,65

mm² 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1,5 437,69 457,59 477,48 497,38 517,27 537,17 557,06 576,96 569,85 616,75 2,5 262,61 274,55 286,49 298,43 310,36 322,30 334,24 346,17 358,11 370,65

4 167,46 175,08 182,69 190,30 197,91 205,52 213,14 220,75 228,36 235,97 6 112,66 117,78 122,90 128,2 131,14 138,26 143,38 148,50 153,62 158,74 10 67,75 70,83 73,91 76,99 80,06 83,14 86,22 89,30 92,38 95,46 16 43,77 45,76 47,75 49,74 51,73 53,72 55,71 57,70 59,69 61,67 25 28,28 25,96 30,85 32,13 33,42 34,71 35,99 37,28 38,56 39,85 35 20,97 21,92 22,88 23,83 24,78 25,74 26,69 27,64 28,60 29,55 50 16,02 16,75 17,48 18,21 18,94 19,66 20,39 21,12 21,85 22,58 70 11,76 12,30 12,83 13,36 13,90 14,43 14,97 15,50 16,04 16,57 95 9,02 9,43 9,84 10,25 10,66 11,07 11,48 11,89 12,30 12,71 120 7,61 7,96 8,30 8,65 9,00 9,34 9,69 10,03 10,38 10,73 150 6,55 6,84 7,14 7,44 7,74 8,03 8,33 8,63 8,93 9,22 185 5,71 5,97 6,23 6,49 6,75 7,01 7,27 7,53 7,79 8,04 240 4,87 5,09 5,31 5,54 5,76 5,98 6,20 6,42 6,64 6,86

Bladzijde 130 van 334

Page 131: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 23 van 23

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL EVAVB – F2

- Deze tabel geeft de spanningsval in functie van de lengte en de stroom. - De eerste horizontale lijn is het product van de lengte in Km en de stroom in Ampère. - Door verticaal te dalen tot op de kruising met de rij van de gekozen sectie bekomt men de spanningsval in Volt

mm² 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

1,5 42,89 64,34 85,79 107,23 128,68 150,13 171,57 193,02 214,47 235,91 2,5 25,85 38,77 51,69 64,62 77,54 90,46 103,38 116,31 129,23 142,15

4 16,28 24,42 32,57 40,71 48,85 56,99 65,13 73,26 81,41 89,56 6 10,89 16,33 21,77 27,21 32,66 38,10 43,54 48,98 54,43 59,87 10 6,59 9,88 13,18 16,47 19,76 23,06 26,53 29,65 32,94 36,23 16 4,20 6,30 8,39 10,49 12,59 14,69 16,79 18,89 20,98 23,08 25 2,75 4,13 5,50 6,88 8,25 9,63 11,00 12,38 13,75 15,13 35 2,02 3,04 4,05 5,06 6,07 7,08 8,10 9,11 10,12 11,13 50 2,54 2,30 3,07 3,84 4,61 5,38 6,14 6,91 7,68 8,45 70 1,12 1,68 2,24 2,80 3,36 3,92 4,48 5,04 5,61 6,17 95 0,86 1,29 1,72 2,15 2,57 3,00 3,43 3,86 4,29 4,72 120 0,71 1,07 1,43 1,78 2,14 2,49 2,85 3,21 3,56 3,92 150 0,61 0,92 1,22 1,53 1,84 2,14 2,45 2,76 3,06 3,37 185 0,53 0,79 1,05 1,31 1,58 1,84 2,10 2,37 2,63 2,89 240 0,44 0,66 0,88 1,10 1,32 1,54 1,76 1,98 2,20 2,42

mm² 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

1,5 257,36 278,81 300,26 321,70 343,15 364,60 386,04 407,49 428,94 450,38 2,5 155,08 168,00 180,92 193,58 206,77 219,69 232,62 245,54 258,46 271,39

4 97,70 105,84 113,98 122,12 130,26 238,40 146,54 154,69 162,83 170,97 6 65,31 70,75 76,20 81,64 87,08 92,52 97,97 103,41 108,85 114,29 10 39,53 42,82 46,11 49,41 52,70 56,00 59,29 62,58 65,88 69,17 16 25,18 27,28 29,38 31,48 33,58 35,67 37,77 39,87 41,97 44,07 25 16,50 17,88 19,25 20,63 22,01 23,38 24,76 26,13 27,51 28,88 35 12,14 13,16 14,74 15,18 16,19 17,20 18,22 19,23 10,24 21,25 50 9,22 9,99 10,75 11,52 12,29 13,06 13,83 14,59 15,36 16,13 70 6,73 7,29 7,85 8,41 8,97 9,53 10,09 10,65 11,21 11,77 95 5,15 5,58 6,01 6,44 6,86 7,29 7,72 8,15 8,58 9,01 120 4,28 4,63 4,99 5,35 5,70 6,06 6,41 6,77 7,13 7,48 150 3,67 3,98 4,29 4,59 4,90 5,21 5,51 5,82 6,12 6,43 185 3,16 3,42 3,68 3,94 4,21 4,47 4,73 5,00 5,26 5,52 240 2,64 2,86 3,08 3,30 3,52 3,74 3,95 4,17 4,39 4,61

mm² 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1,5 471,83 493,28 514,72 536,17 557,62 579,06 600,51 621,96 643,40 664,85 2,5 284,31 297,23 310,15 323,08 336,00 348,92 381,85 374,77 387,69 400,62

4 179,11 187,25 195,39 203,53 211,68 219,82 227,97 236,10 244,24 252,38 6 119,74 125,18 130,62 136,06 141,51 146,95 152,39 137,83 163,28 168,72 10 72,47 75,76 79,05 82,35 85,64 88,94 92,23 95,52 98,82 102,11 16 46,17 48,27 50,36 52,46 54,56 56,66 58,76 60,86 62,95 65,05 25 30,26 31,63 33,01 34,38 35,76 37,13 38,51 39,89 41,26 42,64 35 22,27 23,28 24,29 25,40 26,31 27,33 28,34 29,35 30,36 31,37 50 16,90 17,67 18,43 19,20 19,97 20,74 21,51 22,28 23,04 23,81 70 12,33 12,89 13,45 14,01 14,57 15,13 15,69 16,26 16,82 17,38 95 9,44 9,87 10,30 10,73 11,16 11,58 12,01 12,44 12,87 13,30 120 7,84 8,20 8,55 8,91 9,27 9,62 9,98 10,34 10,69 11,05 150 6,74 7,04 7,35 7,66 7,96 8,27 8,57 8,88 9,19 9,49 185 5,79 6,05 6,31 6,57 6,84 7,10 7,36 7,63 7,89 8,15 240 4,83 5,05 5,27 5,49 5,71 5,93 6,15 6,37 6,59 6,81

Bladzijde 131 van 334

Page 132: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 24 van 24

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

ELEKTRISCHE WEERSTAND VAN DE KABELKERNEN VOLGENS IEC 228 KLASSE 1

MASSIEVE KERN VOOR EEN- OF MEERADERIGE KABELS Max. weerstand van de kern bij 20°c Koperen kern van ronde secties

Sectie in mm² Blank

ΩΩ Km Vertind ΩΩ Km

0,5 36,000 36,70 0,75 24,500 24,80 1 18,100 18,20 1,5 12,100 12,20 2,5 7,410 7,56 4 4,610 4,70 6 3,080 3,11 10 1,830 1,84 16 1,150 1,16 25 0,727 35 0,524 50 0,387 70 0,268 95 0,193 120 0,153 150 0,124

Indien de omgevingstemperatuur geen 20° C is dient de volgende formule gebruikt te worden om de weerstand te berekenen:

Rt = R20 (1 + αα ( t - 20)) Hierin is: Rt = weerstand bij t° C; R20 = weerstand bij 20° C α = 0,04 t = omgevingstemperatuur

KLASSE 2 MASSIEVE KERN VOOR EEN- OF MEERADERIGE KABELS

Minimum aantal draden van de kern Max. weerstand van de kern bij 20° C Ronde kern niet compact

Ronde kern compact

Sectorale kern Kern in koper Secties in mm² cu cu cu Blank ΩΩ / Km Vertind ΩΩ / Km 0,5 7 - - 36,0000 36,7000 0,75 7 - - 24,5000 24,8000 1 7 - - 18,1000 18,2000 1,5 7 6 - 12,1000 12,2000 2,5 7 6 - 7,4100 7,5600 4 7 6 - 4,6100 4,7000 6 7 6 - 3,0800 3,1100 10 7 6 - 1,8300 1,8400 16 7 6 - 1,1500 1,1600 25 7 6 6 0,7270 0,7340 35 7 6 6 0,5240 0,5290 50 19 6 6 0,3870 0,3910 70 19 12 12 0,2680 0,2700 95 19 15 15 0,1930 0,1950 120 37 18 18 0,1530 0,1540 150 37 18 18 0,1240 0,1260 185 37 30 30 0,0991 0,1000 240 61 34 34 0,0754 0,0762 300 61 34 34 0,0601 0,0607 400 61 53 53 0,0470 0,0475 500 61 53 53 0,0366 0,0369 630 95 53 53 0,0286 0,0286 Indien de omgevingstemperatuur geen 20° C is dient de hierboven vermelde formule gebruikt.

Bladzijde 132 van 334

Page 133: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 25 van 25

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

ELEKTRISCHE WEERSTAND VAN DE KABELKERNEN VOLGENS IEC 228 KLASSE 5

MASSIEVE KERN VOOR EEN- OF MEERADERIGE KABELS max. weerstand van de kern bij 20°C Sectie in mm² ∅∅ max.van de draden van

kern Blank ΩΩ Km Vertind ΩΩ Km

0,50 0,21 39,0000 40,1000 0,75 0,21 26,0000 26,7000

1 0,21 19,5000 20,0000 1,5 0,26 13,3000 13,7000 2,5 0,26 7,9800 8,2100 4 0,31 4,9500 5,0900 6 0,31 3,3000 3,3900 10 0,41 1,9100 1,9500 16 0,41 1,2100 1,2400 25 0,41 0,7800 0,7950 35 0,41 0,5540 0,5650 50 0,41 0,3860 0,3930 70 0,51 0,2720 0,2770 95 0,51 0,2060 0,2100

120 0,51 0,1610 0,1640 150 0,51 0,1290 0,1320 185 0,51 0,1060 0,1080 240 0,51 0,0801 0,0817 300 0,51 0,0641 0,0654 400 0,51 0,0486 0,0495 500 0,61 0,0384 0,0391 630 0,61 0,0287 0,0292

KABELSEKTIES WELKE FAKTOREN SPELEN HIERBIJ EEN ROL 1.- Nominale stroomsterkte; 2.- Kortsluitstroom; 3.- Toegelaten spanningsverlies; 4.- Plaatsingswijze; 5.- Aantal actieve geleiders; 6.- Aantal kabels naast elkaar; 7.- Omgevingstemperatuur; 8.- Bescherming tegen indirecte aanraking; 9.- Kortsluitvermogen; 10.- Bij plaatsing in de grond: - Thermische resistiviteit; - Temperatuur van de grond; - Plaatsingsdiepte. BEPALEN VAN DE DOORSNEDE VAN EEN GELEIDER Om de doorsnede van een geleider te berekenen, dienen we eerst en vooral rekening te houden met het type van kabel. In functie hiervan bepalen we, aan de hand van de tabellen op de volgende bladzijden. de verschillende korrektiefaktoren. Ib = de bedrijfsstroom Nu kunnen we de Iz waarde gaan berekenen door de bedrijfsstroom Ib te delen door het product van de correktie-faktoren die we vinden in de tabellen op de volgende bladzijden. We vergelijken de bekomen Iz waarde met de Izo waarde, die we vinden in de hieropvolgende tabellen. In functie van het type kabel en eveneens in functie van de wijze van aanleg moeten we deze Izo waarde krijgen. De te kiezen sectie is deze die overeenstemt met de gelijke of juist grotere Izo waarde.

Bladzijde 133 van 334

Page 134: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 26 van 26

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

KORREKTIEFAKTOREN EVAVB-F2

NABIJHEID ANDERE KABELS KABELKANAAL aantal ladder goot grond in grond in lucht

1 0,95 gesloten 2 0,84 0,94 0,82 half open 3 0,80 0,90 0,76 Buizen in de grond 4 0,78 0,88 0,69 < 50 0,81 5 0,76 0,86 0,65 70 – 150 0,80 6 0,75 0,85 0,61 > 150 0,79 8 0,74 0,57 10 0,72 0,53

PLAATSINGSDIEPTE TEMPTERATUUR diepte S ≤≤ 50 S ≥≥ 50 graden lucht grond

50 1,02 1,04 5 1,14 60 1,01 1,02 10 1,22 1,09 70 1,00 1,00 15 1,17 1,05 80 0,99 0,98 20 1,12 1,00 100 0,97 0,96 25 1,06 0,95 120 0,95 0,94 30 1,00 0,90 150 0,93 0,92 35 0,93 0,84

40 0,87 0,77

45 0,79 0,71

KORREKTIEFAKTOREN RUBBER

TEMPERATUUR Graden Graden

10 1,29 30 1,00 15 1,22 35 0,93 20 1,15 40 0,82 25 1,07 45 0,71 50 0,58

KORREKTIEFAKTOREN XVB-F2 - XFVB-F2

NABIJHEID VAN ANDERE KABELS Aantal Open Gesloten

2 0,88 0,88 3 0,84 0,84 4 0,82 0,82 5 0,80 0,80 6 0,79 0,79

TEMPERATUUR Graden Graden

10 1,22 30 1,00 15 1,17 35 0,93 20 1,12 40 0,87 25 1,07 45 0,97 50 0,71

Bladzijde 134 van 334

Page 135: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 27 van 27

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS TOELAATBARE STROOMSTERKTE IN KABELS (Izo)

XVB-F2 - XFVB-F2 BOVENGRONDS ONDERGRONDS

Open Gesloten Kanaal Buis Sectie mm²

2 3 2 3 2 3 2 3 1,5 19,5 17,5 17,5 15,5 14,5 13 22 18 2,5 26 24 24 21 19,5 18 29 24

4 35 32 32 28 26 24 38 31 6 46 41 41 36 34 31 47 39 10 63 57 57 50 46 42 63 52 16 85 76 76 68 61 56 81 67 25 112 101 101 89 80 73 104 86 35 138 125 125 111 99 89 125 103 50 168 151 151 134 119 108 148 122 70 213 192 192 171 151 136 183 51 95 258 232 232 207 182 164 216 179

120 299 269 239 239 210 188 246 203 150 344 309 275 275 240 216 278 230 185 392 353 314 314 273 248 312 257 240 461 415 369 369 320 286 360 297

Nota’s

TOELAATBARE STROOMSTERKTE IN KABELS (Izo) EVAVB-F2 1 KV

IN DE GROND IN DE LUCHT mm² 2 3 / 4 2 3 / 4

1,5 33 25 29 20 2,5 43 34 37 26

4 55 43 47 34 6 67 55 58 43 10 87 73 75 58 16 110 95 95 78 25 140 130 115 110 35 170 160 140 130 50 200 190 170 160 70 250 235 210 200 95 300 280 255 240

120 345 320 295 280 150 385 355 335 315 185 440 395 385 365 240 505 460 455 435 300 570 515 520 500 400 640 575 625 575

Nota’s

Bladzijde 135 van 334

Page 136: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 28 van 28

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS TOELAATBARE STROOMSTERKTE IN KABELS (Izo)

NEOPREEN mm² 1 2 3

1,5 29 22 20 2,5 40 30 26

4 55 40 35 6 71 52 46 10 98 72 64 16 131 97 86 25 173 123 113 35 215 158 139 50 259 192 169 70 330 244 215 95 399 295 260 120 462 342 301 150 531 393 347 185 607 448 395 240 713 526 465

Nota’s

ZICHTBARE IMPEDANTIE IN ΩΩ / KM bij een gemiddelde temperatuur van 65 °C (Z) NIET GEWAPENDE LAAGSPANNINGSKABELS

Cu KABELS ALU KABELS Cos phi

0,3 Cos phi

0,5 Cos phi

0,8

Sectie in

mm² Cos phi

0,3 Cos phi

0,5 Cos phi

0,8 4,400 7,200 11,500 1,5 2,700 4,400 6,900 2,5 1,700 2,800 4,400 4 1,170 1,900 2,900 6 0,720 1,140 1,700 10 1,120 1,880 2,910 0,480 0,750 1,130 16 0,750 1,200 1,860 0,330 0,500 0,730 25 0,500 0,790 1,180 0,270 0,390 0,540 35 0,390 0,590 0,860 0,220 0,300 0,400 50 0,310 0,450 0,650 0,180 0,235 0,300 70 0,240 0,340 0,460 0,150 0,190 0,230 95 0,190 0,260 0350, 0,140 0,165 0,190 120 0,170 0,220 0,280 0,124 0,150 0,170 150 0,150 0,190 0,240 0,114 0,130 0,140 185 0,140 0,170 0,200 0,103 0,115 0,120 240 0,120 0,140 0,170 0,097 0,105 0,110 300 0,110 0,130 0,140 0,092 0,097 0,096 400 0,102 0,115 0,120 0,089 0,091 0,083 500 0,097 0,105 0,106

Nota’s

Bladzijde 136 van 334

Page 137: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 29 van 29

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

ZICHTBARE IMPEDANTIE IN ΩΩ / KM bij een gemiddelde temperatuur van 65 °C (Z) XFVB – F2

Cu KABELS ALU KABELS Cos phi

0,3 Cos phi

0,5 Cos phi

0,8

Sectie in

mm² Cos phi

0,3 Cos phi

0,5 Cos phi

0,8 4,400 7,200 11,500 1,5 2,700 4,400 6,900 2,5 1,700 2,800 4,400 4 1,190 1,900 2,960 6 0,743 1,160 1,780 10 1,120 1,180 2,910 0,501 0,765 1,150 16 0,772 1,210 1,870 0,349 0,512 0,743 25 0,518 0,793 1,190 0,2755 0,390 0,551 35 0,399 0,596 0,880 0,226 0,309 0,421 50 0,316 0,460 0,662 0,183 0,239 0,309 70 0,245 0,342 0,475 0,155 0,192 0,237 95 0,200 0,268 0,358 0,141 0,169 0,200 120 0,176 0,228 0,295 0,130 0,152 0,172 150 0,159 0,200 0,250 0,122 0,138 0,150 185 0,456 0,176 0,211 0,114 0,129 0,128 240 0,131 0,153 0,174 0,109 0,115 0,114 300 0,17 0,135 0,147 0,100 0,105 0,102 400 0,110 0,122 0,128 0,097 0,100 0,094 500 0,105 0,113 0,113

Nora’s

ZICHTBARE IMPEDANTIE IN ΩΩ / KM bij een gemiddelde temperatuur van 65 °C (Z) NEOPREEN

Cu KABELS Sectie in mm² Cos phi

0,3 Cos phi

0,5 Cos phi

0,8 1,5 4,400 7,200 11,500 2,5 2,700 4,400 6,900

4 1,700 2,800 4,400 6 1,170 1,900 2,900 10 0,720 1,140 1,700 16 0,480 0,750 1,130 25 0,330 0,500 0,730 35 0,270 0,390 0,540 50 0,220 0,300 0,400 70 0,180 0,235 0,300 95 0,150 0,190 0,230 120 0,140 0,165 0,190 150 0,124 0,150 0,170 185 0,114 0,130 0,140 240 0,103 0,115 0,120 300 0,097 0,105 0,110 400 0,092 0,097 0,096 500 0,089 0,091 0,083

Nota’s

Bladzijde 137 van 334

Page 138: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 30 van 30

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

ZICHTBARE IMPEDANTIE IN ΩΩ / KM bij een gemiddelde temperatuur van 65 °C (Z) XFVB – F2 Sectie van de kabels in mm² Cos phi

4 x 1,5 4 x 2,5 4 x 4 4 x 6 3 x 10 3 x 16 3 x 25 3 x 35 0,300 4,479 2,734 1,754 1,198 0,758 0,510 0,360 0,281 0,350 5,203 3,168 2,026 1,379 0,866 0,576 0,402 0,311 0,400 5,925 3,600 2,296 1,558 0,972 0,642 0,444 0,341 0,450 6,646 4,032 2,565 1,736 1,077 0,707 0,484 0,369 0,500 7,368 4,465 2,836 1,915 1,183 0,773 0,525 0,399 0,550 8,089 4,897 3,105 2,093 2,288 0,838 0,566 0,427 0,600 8,809 5,328 3,374 2,270 1,392 0,902 0,605 0,455 0,650 9,525 5,785 3,642 2,447 1,496 0,965 0,6644 0,482 0,700 10,246 6,187 3,909 2,623 1,599 1,028 0,683 0,508 0,740 10,821 6,530 4,122 2,763 1,681 1,078 0,713 0,530 0,750 10,965 6,616 4,175 2,798 1,702 1,091 0,721 0,535 0,780 11,396 6,874 4,336 2,904 1,764 1,128 0,744 0,551 0,800 11,682 7,044 4,441 2,973 1,804 1,152 0,758 0,560 0,820 11,967 7,215 4,547 3,042 1,844 1,176 0,773 0,570 0,830 12,111 7,300 4,600 3,077 1,864 1,189 0,780 0,575 0,840 12,253 7,385 4,652 3,111 1,884 1,200 0,787 0,580 0,850 12,397 7,470 4,706 3,146 1,904 1,213 0,795 0,585 0,860 12,539 7,755 4,758 3,180 1,924 1,224 0,801 0,589 0,870 12,682 7,640 4,810 3,214 1,943 1,236 0,808 0,594 0,900 13,110 7,895 4,968 3,317 2,003 1,271 0,829 0,607

Nota’s

Sectie van de kabels in mm² Cos phi 3 x 50 3 x 70 3 x 95 3 x 120 3 x 150 3 x 185 3 x 240 3 x 300

0,300 0,230 0,187 0,159 0,144 0,133 0,123 0,114 0,107 0,350 0,252 0,20 0,170 0,152 0,139 0,128 0,117 0,110 0,400 0,273 0,216 0,180 0,159 0,145 0,132 0,120 0,112 0,450 0,294 0,229 0,188 0,166 0,150 0,136 0,122 0,114 0,500 0,315 0,244 0,198 0,173 0,155 0,140 0,125 0,116 0,550 0,335 0,257 0,207 0,180 0,160 0,143 0,125 0,117 0,600 0,355 0,269 0,215 0,185 0,164 0,146 0,127 0,117 0,650 0,374 0,281 0,223 0,191 0,168 0,148 0,125 0,117 0,700 0,392 0,293 0,230 0,195 0,171 0,150 0,129 0,117 0,740 0,407 0,302 0,235 0,199 0,173 0,151 0,130 0,116 0,750 0,411 0,304 0,237 0,200 0,174 0,151 0,130 0,116 0,780 0,422 0,311 0,241 0,203 0,176 0,152 0,130 0,116 0,800 0,428 0,315 0,243 0,204 0,176 0,152 0,129 0,114 0,820 0,434 0,318 0,245 0,205 0,176 0,152 0,128 0,113 0,830 0,438 0,320 0,246 0,206 0,177 0,152 0,126 0,113 0,840 0,441 0,322 0,246 0,206 0,177 0,152 0,127 0,112 0,850 0,444 0,324 0,248 0,206 0,177 0,152 0,127 0,112 0,860 0,447 0,325 0,248 0,207 0,177 0,151 0,127 0,111 0,870 0,450 0,327 0,249 0,207 0,178 0,151 0,126 0,110 0,900 0,459 0,332 0,251 0,207 0,178 0,150 0,124 0,108

Nota’s

Bladzijde 138 van 334

Page 139: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 31 van 31

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 220 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 44,2 2,5 73,7 36,9

4 115,6 57,8 6 175,4 87,7 58,5 10 299,2 149,6 99,7 74,8 59,8 16 450,2 225,1 150,1 112,5 90,0 75,0 25 696,8 348,4 232,3 174,2 139,4 116,1 99,5 87,1 35 942,0 471,0 314,0 235,5 188,4 157,0 134,6 117,7 104,7 50 1271,7 635,8 423,9 317,9 254,3 211,9 181,7 159,0 127,2 70 1695,6 847,8 565,2 423,9 339,1 282,6 242,2 211,9 169,6 95 221,6 1105,8 737,2 552,9 442,3 368,6 315,9 276,5 221,2 120 2677,2 1338,6 892,4 669,3 535,4 446,2 382,5 3344,7 267,7 150 2992,2 1496,1 997,4 748,0 598,4 498,7 427,5 374,0 299,2 185 3633,4 1816,7 1211,1 908,3 726,7 605,6 519,1 454,2 363,3 240 4238,9 2119,5 1413,0 1059,7 847,8 706,5 605,6 529,9 423,9

IN > Sectie

in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 115,6 106,0 97,8 70 154,1 141,3 130,4 121,1 113,0 106,0 99,7 95 201,1 184,3 170,1 158,0 147,4 138,1 130,1 122,9 116,4 110,6 120 243,4 223,1 205,9 191,2 178,5 167,5 157,5 148,7 140,9 133,9 150 272,0 249,3 320,2 213,7 199,5 187,0 176,0 166,2 157,5 149,6 185 330,3 302,8 279,5 259,5 242,2 227,7 213,7 201,9 191,2 181,7 240 385,4 353,2 326,1 302,8 282,6 264,3 249,3 235,5 223,1 211,9

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 105,3 120 127,5 121,7 116,4 150 142,5 136,0 130,1 124,7 119,7 115,1 110,8 185 173,0 165,2 158,0 151,4 145,3 139,7 134,6 129,8 125,3 121,1 240 201,9 192,7 184,3 176,6 169,6 163,0 157,4 151,4 146,2 141,3

Bladzijde 139 van 334

Page 140: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 32 van 32

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 380 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 76,4 2,5 127,3 63,7

4 199,7 99,8 6 303,0 151,5 101,0 10 516,8 258,4 172,3 129,2 103,4 16 777,5 388,8 259,2 194,4 155,5 129,6 25 1203,6 601,8 401,2 300,9 240,7 200,6 171,9 150,4 35 1627,1 813,5 542,4 406,8 325,4 271,2 232,4 203,4 180,8 162,7 50 2196,5 1098,3 732,2 549,1 439,3 366,1 313,8 274,6 244,1 219,7 70 2928,7 1464,4 976,2 732,2 585,7 488,1 418,4 366,1 325,4 292,9 95 3820,1 1910,0 1273,4 955,0 764,0 636,7 545,7 477,5 424,5 382,0 120 4624,3 2312,1 1541,4 1156,1 924,9 770,7 660,6 578,0 513,8 462,4 150 5168,3 2584,2 172,8 1292,1 1033,7 861,4 738,3 646,0 574,3 516,8 185 6275,8 3137,9 2091,9 1569,0 1255,2 1046,0 896,5 784,5 697,3 627,6 240 7321,8 3660,9 2440,6 1830,4 1464,4 1220,3 1046,0 915,2 813,5 732,2

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 147,9 50 199,7 183,0 169,0 70 266,2 244,1 225,3 209,2 195,2 183,0 172,3 95 347,3 318,3 293,9 272,9 254,7 238,8 224,7 212,2 201,1 191,0 120 420,4 385,4 355,7 330,3 308,3 289,0 272,0 256,9 243,4 231,2 150 469,8 430,7 397,6 369,2 344,6 323,0 304,0 287,1 272,0 258,4 185 570,5 523,0 482,8 448,3 418,4 392,2 369,2 348,7 330,3 313,8 240 665,6 610,1 563,2 523,0 488,1 457,6 430,7 406,8 385,4 366,1

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 220,2 210,2 201,1 150 246,1 234,9 224,7 215,3 206,7 198,8 191,4 185 298,8 285,3 272,9 261,5 251,0 241,4 232,4 224,1 216,4 209,2 240 348,7 332,8 318,3 305,1 292,9 281,6 271,2 261,5 252,5 244,1

Bladzijde 140 van 334

Page 141: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 33 van 33

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XFVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 220 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 44,2 2,5 73,7 36,9

4 115,6 57,8 6 171,8 58,9 57,3 10 285,8 142,9 95,3 71,4 57,2 16 442,3 221, 147,4 110,6 88,5 73,7 25 684,6 342,2 228,2 171,2 136,9 114,1 97,8 85,6 35 923,2 461,3 307,7 230,8 184,6 153,9 131,9 115,4 102,6 92,3 50 1208,2 604,6 402,7 302,1 241,6 201,4 172,6 151,0 134,2 120,8 70 1646,2 823,1 458,7 411,5 329,2 274,4 235,2 205,8 182,9 164,6 95 2146,3 1073,1 715,4 536,6 429,3 357,7 306,6 268,3 238,5 214,6 120 2543,4 1271,7 847,8 6355,8 508,7 423,9 363,3 317,9 282,6 254,3 150 2957,4 1478,7 985,8 739,3 591,5 492,9 422,5 369,7 328,6 295,1 185 3391,1 1695,6 1130,4 847,8 678,2 565,2 484,4 423,9 376,8 339,7 240 3974,0 1987,0 1324,7 993,5 794,8 662,3 567,7 496,7 441,6 397,4

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 83,9 50 109,8 100,7 92,9 70 149,7 137,2 126,6 117,6 109,7 102,9 96,8 95 195,1 178,9 165,1 153,3 143,1 134,1 126,3 119,2 113,0 107,3 120 231,2 211,9 195,6 151,7 169,6 159,0 149,6 141,3 133,9 127,2 150 268,9 246,4 227,5 211,2 197,2 184,8 174,0 164,3 155,7 147,9 185 308,3 282,6 260,9 242,2 226,1 211,9 199,5 188,4 178,5 196,6 240 361,3 331,2 305,7 283,9 264,9 248,4 233,8 220,8 209,2 198,7

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 120 121,1 115,6 110,6 150 140,8 134,4 128,6 123,2 118,3 113,7 109,5 185 161,5 154,1 147,4 141,3 135,6 130,4 125,6 121,1 116,9 113,0 240 189,2 180,6 172,8 165,6 159,0 152,8 147,2 141,9 137,0 132,5

Bladzijde 141 van 334

Page 142: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 34 van 34

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING XFVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 380 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 76,4 2,5 127,3 63,7

4 199,7 99,8 6 296,8 148,4 98,9 10 493,6 246,8 164,5 123,4 98,7 16 764,0 382,0 254,7 191,0 152,8 127,3 25 1182,5 591,3 394,2 295,6 236,5 197,1 168,9 147,8 35 1594,6 797,3 531,5 398,6 318,9 265,8 227,8 199,3 177,2 159,5 50 2087,0 1043,5 695,7 521,7 417,4 347,8 298,1 260,9 231,9 208,7 70 2843,4 1421,7 947,8 710,9 568,7 4739, 406,2 355,4 315,9 284,3 95 3707,2 1853,6 1235,7 926,8 741,4 617,9 529,6 463,4 411,9 370,7 120 4393,1 2196,5 1464,4 1098,3 878,6 732,2 627,6 549,1 488,1 439,3 150 5108,2 2554,1 1702,7 1277,1 1021,6 851,4 729,7 638,5 567,6 510,8 185 5857,4 2928,7 1952,5 1464,4 1171,5 976,2 836,8 732,2 650,8 585,7 240 6864,2 3432,1 2288,1 1716,0 1372,8 1144,0 980,6 858,0 762,7 686,4

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 145,0 50 189,7 173,9 160,5 70 258,5 237,0 218,7 203,1 189,6 177,7 167,3 95 337,0 308,9 285,2 264,8 247,1 231,7 218,1 206,0 195,1 185,4 120 399,4 366,1 337,9 313,8 392,9 274,6 258,4 244,1 231,2 219,7 150 464,4 425,7 392,9 364,9 340,5 319,3 300,5 283,8 268,9 255,4 185 532,5 488,1 450,6 418,4 390,5 366,1 344,6 325,4 308,3 292,9 240 624,0 572,0 528,0 490,3 457,6 429,0 403,8 381,3 361,3 343,2

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 95 176,5 120 209,2 199,7 191,0 150 243,2 232,2 222,1 212,8 204,3 196,5 189,2 185 278,9 266,2 254,7 244,1 234,3 225,3 216,9 209,2 202,0 195,2 240 326,9 312,0 298,4 286,0 274,6 264,0 254,2 245,1 236,7 228,8 Bladzijde 142 van 334

Page 143: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 35 van 35

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING EVAVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 220 In kabelgoot 4 0,85

IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 41,0 20,5 2,5 68,1 34,0 22,7

4 108,1 54,0 36,0 27,0 6 161,7 80,8 53,9 40,4 32,2 10 267,2 133,6 89,1 66,8 53,4 44,5 38,2 16 419,3 209,7 139,8 104,8 83,9 69,9 59,9 52,4 46,6 25 639,8 319,9 213,3 160,0 128,0 106,6 91,4 80,0 71,1 64,0 35 869,5 434,8 289,8 217,4 173,9 144,9 124,2 108,7 96,6 87,0 50 1145,7 572,8 381,9 286,4 229,1 190,9 163,7 143,2 127,3 114,6 70 1570,0 785,0 523,3 392,5 314,0 261,7 224,3 196,2 174,4 157,0 95 2051,1 1025,5 683,7 512,8 410,2 341,8 293,0 256,4 227,9 205,1 120 2469,3 1234,6 823,1 617,3 493,9 411,5 352,8 308,7 274,4 246,9 150 2873,8 1436,9 957,9 718,5 574,8 479,0 410,5 359,2 319,3 287,4 185 3346,5 1673,3 1115,5 836,6 669,3 557,8 478,1 418,3 371,8 334,7 240 4005,3 2002,6 1335,1 1001,3 801,1 667,5 572,2 500,5 445,0 400,5

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 58,2 53,3 49,2 35 79,0 72,5 66,9 62,1 58,0 54,3 50 104,2 95,5 88,1 81,8 76,4 71,6 67,4 63,6 60,3 70 142,7 130,8 120,8 112,1 104,7 98,1 92,4 87,2 82,6 78,5 95 186,5 170,9 157,8 146,5 136,7 128,2 120,7 113,9 108,0 102,6 120 224,5 205,8 189,9 176,4 164,6 154,3 145,3 137,2 130,0 123,5 150 261,3 239,5 221,1 205,3 191,6 179,6 169,0 159,7 151,3 143,7 185 304,2 278,9 257,4 239,0 223,1 209,2 196,9 185,9 176,1 167,3 240 364,1 333,8 308,1 286,1 267,0 250,3 235,6 222,5 210,8 200,3

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 74,8 71,4 68,3 95 97,7 93,2 89,2 85,5 82,0 78,9 76,0 73,3 120 117,6 112,2 107,4 102,9 98,8 95,0 91,5 88,2 85,1 82,3 150 136,8 130,6 124,9 119,7 115,0 110,5 106,4 102,6 99,1 95,8 185 159,4 152,1 145,5 139,4 133,9 128,7 123,9 119,5 115,4 111,6 240 190,7 182,1 174,1 166,9 160,2 154,0 148,3 143,0 138,1 133,5

Bladzijde 143 van 334

Page 144: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 36 van 36

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

MAXIMUM LENGTE BIJ THERMISCHE OVERBELASTING EVAVB – F2

Spanning in volt Plaatsing Uv in % cos phi 3 x 380 In kabelgoot 4 0,85

²IN > Sectie in mm² 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 1,5 70,9 35,4 2,5 117,6 58,8 39,2

4 186,7 93,4 62,2 46,7 6 279,3 139,6 93,1 69,8 55,9 10 461,5 230,7 153,8 115,4 92,3 76,9 16 724,3 362,2 241,4 181,1 144,9 120,7 90,5 80,5 25 1105,2 552,6 368,4 276,3 221,0 184,2 138,1 122,8 110,5 35 1501,9 751,0 500,6 375,5 300,4 250,3 187,7 166,9 150,2 50 1978,9 989,4 659,6 494,7 395,8 329,8 247,4 219,9 197,9 70 2711,8 1355,9 903,9 677,9 542,4 252,0 339,0 301,3 271,2 95 3542,8 1771,4 1180,9 885,7 708,6 590,5 442,8 393,6 354,3 120 4265,1 2132,6 1421,7 1066,3 854,0 710,9 533,1 473,9 426,5 150 4963,9 2482,0 1654,6 1241,0 992,8 827,3 620,5 551,5 496,4 185 5780,3 2890,2 1929,8 1445,1 1156,1 963,4 722,5 642,3 578,0 240 6918,2 3459,1 2306,1 1729,6 1383,6 1153,0 864,8 768,7 691,8

IN > Sectie in mm² 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 1,5 2,5

4 6 10 16 25 100,5 92,1 85,0 35 135,6 125,2 115,5 107,3 100,1 93,9 50 179,9 164,9 152,2 141,3 131,9 123,7 116,4 190,9 70 246,5 226,0 208,6 193,7 180,8 169,5 159,5 150,7 135,6 95 322,1 295,2 272,5 253,1 263,2 221,4 208,4 196,8 177,1 120 387,7 355,4 328,1 304,7 284,3 266,6 250,9 237,0 213,3 150 451,3 413,7 381,8 354,6 330,9 310,2 292,0 275,8 248,2 185 525,5 481,7 444,6 412,9 385,4 361,3 340,0 321,1 289,0 240 628,9 576,5 532,2 494,2 461,2 432,4 407,0 384,3 345,9

IN > Sectie in mm² 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300 1,5 2,5

4 6 10 16 25 35 50 70 129,1 123,3 117,9 95 168,7 161,0 154,0 147,6 141,7 136,3 131,2 126,5 120 203,1 193,9 185,4 177,7 170,6 164,0 158,0 152,3 147,1 142;2 150 236,4 225,6 215,8 206,8 198,6 190,9 183,8 177,3 171,2 165;5 185 275,3 262,7 251,8 240,8 231,2 223,3 214,1 206,4 199,3 192,7 240 329,4 314,5 300,8 288,3 276,7 266,1 256,2 247,1 338,6 230,6

Bladzijde 144 van 334

Page 145: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 37 van 37

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL 1.- KLEINE SECTIES

EENFAZIGE WISSELSTROOM

Uv = 2 . R . I . . cos phi

DRIEFASIGE WISSELSTROOM

Uv = √√ 3 . R . I . . cos phi - Bovenstaande formules zijn slechts benaderend, omdat er geen rekening gehouden is met de reactantie. - Deze formules mogen alleen gebruikt worden voor kleine secties. - Voor grotere secties dienen onderstaande formules gebruikt. Nota’s

2.- GROTE SECTIES

EENFAZIGE WISSELSTROOM

Uv = 2 . R . I . I x Z

DRIEFAZIGE WISSELSTROOM

Uv = √√ 3 . R . I . I x Z

Hierin is :

Uv = spanningsval in volt? R = weerstand van de geleider in Ohm/ Km I = nominale stroomsterkte in Ampére = enkele lengte in Km Z = ( R cos phi + X sin phi) zie tabellen op blz 96 t/m 98 Nota’s Bladzijde 145 van 334

Page 146: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 38 van 38

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL XVB – F2

- Deze tabel geeft de spanningsval in functie van de lengte en de stroom. - De eerste horizontale lijn is het product van de lengte in Km en de stroom in Ampère. - Door verticaal te dalen tot op de kruising met de rij van de gekozen sectie bekomt men de spanningsval in Volt

mm² 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

1,5 39,79 59,69 79,58 99,48 119,37 139,27 159,16 176,06 198,95 218,85 2,5 23,87 35,81 47,75 59,69 71,62 83,56 95,50 107,43 119,37 131,31

4 15,22 22,84 30,45 38,06 45,67 53,28 60,90 68,51 76,12 83,73 6 10,03 15,05 20,07 25,09 30,10 35,12 40,14 45,15 50,17 55,19 10 5,88 8,82 11,76 14,71 17,65 20,59 23,53 26,47 29,41 12,35 16 3,91 5,86 7,82 9,77 11,73 13,68 15,64 17,59 19,55 21,50 25 2,53 3,79 5,05 6,31 7,58 8,84 10,10 11,37 12,63 13,89 35 1,87 2,80 3,74 4,67 5,61 6,54 7,47 8,41 9,34 10,28 50 1,38 2,08 2,77 3,46 4,15 4,84 5,54 6,23 6,92 7,61 70 1,04 1,56 2,08 2,60 3,11 3,63 4,15 4,67 5,19 5,71 95 0,80 1,19 1,59 1,99 2,39 2,76 3,18 3,58 3,98 4,38 120 0,66 0,99 1,31 1,64 1,97 2,30 2,68 2,96 3,29 3,62 150 0,59 0,88 1,18 1,47 1,76 2,06 2,35 2,65 2,94 3,24 185 0,48 0,73 0,97 1,21 1,45 1,70 1,94 2,18 2,42 2,66 240 0,42 0,62 0,83 1,04 1,25 1,45 1,66 1,87 2,08 2,28

mm² 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

1,5 238,74 258,64 278,53 298,43 318,32 338,22 358,11 378,01 397,90 417,80 2,5 143,24 155,18 167,12 179,06 190,99 202,93 214,87 226,80 238,74 450,68

4 91,34 98,96 106,57 114,18 121,76 129,40 137,02 144,63 152,24 159,85 6 60,20 65,22 70,24 75,26 80,27 85,29 90,31 95,32 100,34 105,36 10 35,29 38,23 41,17 44,12 47,06 50,00 52,94 55,88 58,82 61,76 16 23,46 25,41 27,37 29,32 31,28 33,23 35,19 37,14 39,10 41,05 25 15,15 16,42 17,68 18,94 20,21 21,47 22,73 24,00 25,26 26,52 35 11,21 12,14 13,08 14,01 14,95 15,88 16,82 17,75 18,68 19,62 50 8,30 9,00 9,69 10,38 11,07 11,76 12,46 13,15 13,84 14,53 70 6,23 6,75 7,27 7,79 8,30 8,82 9,34 9,86 10,38 10,90 95 4,77 5,17 5,57 5,97 6,37 6,76 7,16 7,56 7,96 8,36 120 3,94 4,27 4,60 4,93 5,26 5,59 5,92 6,25 6,57 6,90 150 3,54 3,82 4,12 4,41 4,71 5,00 5,29 5,59 5,88 6,18 185 2,91 3,15 3,39 3,63 3,88 4,12 4,36 4,60 4,84 5,09 240 2,49 2,70 2,91 3,11 3,32 3,53 3,74 3,94 4,15 4,36

mm² 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1,5 437,69 457,59 477,48 497,38 517,27 537,17 557,06 576,96 596,85 616,75 2,5 262,61 274,55 286,49 298,43 310,36 322,30 334,24 346,17 358,11 370,05

4 167,46 175,08 182,69 190,30 197,1 205,52 213,14 220,75 248,36 235,97 6 110,37 115,39 120,41 125,43 130,44 135,46 140,48 145,49 150,51 155,53 10 64,70 67,64 70,55 73,53 76,47 79,41 82,35 85,29 88,23 91,17 16 43,01 44,96 46,92 48,87 50,83 52,78 54,74 56,69 58,65 60,60 25 27,78 29,05 30,31 31,57 32,84 34,10 35,36 36,62 37,89 39,15 35 20,55 21,49 22,42 23,36 24,29 25,22 26,16 27,09 28,03 28,95 50 15,22 15,92 16,61 17,30 17,99 18,68 19,38 20,07 20,76 21,45 70 11,42 11,94 12,41 12,98 13,49 40,01 14,53 15,08 15,57 16,06 95 8,75 9,15 9,55 9,95 10,35 10,74 11,14 11,54 11,94 12,33 120 7,23 7,56 7,86 8,22 8,55 8,87 9,20 9,53 9,86 10,19 150 6,47 6,76 7,06 7,35 7,65 7,94 8,23 8,53 8,82 9,12 185 5,33 5,56 5,81 6,06 6,30 6,54 6,78 7,02 8,27 7,51 240 4,57 4,77 4,98 5,19 5,40 5,61 5,81 6,02 6,23 6,44

Bladzijde 146 van 334

Page 147: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 39 van 39

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL XFVB – F2

- Deze tabel geeft de spanningsval in functie van de lengte en de stroom. - De eerste horizontale lijn is het product van de lengte in Km en de stroom in Ampère. - Door verticaal te dalen tot op de kruising met de rij van de gekozen sectie bekomt men de spanningsval in Volt

mm² 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

1,5 39,79 59,69 79,58 99,48 119,37 139,27 159,16 179,06 198,95 218,85 2,5 23,87 35,81 47,75 59,69 71,62 83,56 95,50 107,43 119,37 131,31

4 15,22 22,84 30,45 38,06 45,67 53,28 60,90 68,51 76,12 83,73 6 10,24 15,36 20,48 25,60 30,72 35,85 40,97 46,09 51,21 56,33 10 6,16 9,24 12,32 15,40 18,48 21,56 24,64 27,71 30,79 33,87 16 3,98 5,97 7,96 9,95 11,94 13,93 15,92 17,91 19,90 21,88 25 2,57 3,86 5,14 6,43 7,71 9,00 10,28 11,57 12,85 14,14 35 1,91 2,86 3,81 4,77 5,75 6,67 7,63 8,58 9,53 10,49 50 1,46 2,18 2,91 3,64 4,37 5,10 5,83 6,56 7,28 8,01 70 1,07 1,60 2,14 2,67 3,21 3,74 4,28 4,81 5,35 5,88 95 0,82 1,23 1,64 2,05 2,46 2,87 3,28 3,69 4,10 4,51 120 0,69 1,04 1,38 2,73 2,08 2,42 2,77 3,11 3,46 3,81 150 0,60 0,89 1,19 1,49 1,79 2,08 2,38 2,68 2,98 3,27 185 0,52 0,78 1,04 1,30 1,56 1,82 2,08 2,34 2,60 2,85 240 0,44 0,66 0,89 1,11 1,33 1,55 1,77 2,99 2,21 2,44

mm² 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

1,5 238,74 258,64 278,53 298,43 318,32 338,22 358,11 378,01 397,90 417,80 2,5 143,24 155,18 167,12 179,06 190,99 202,93 214,87 226,80 238,74 250,68

4 91,34 98,96 106,57 114,18 121,79 129,40 137,02 144,63 152,24 159,85 6 61,45 66,57 71,69 76,18 81,93 87,05 92,17 97,30 102,42 107,54 10 36,95 40,03 43,11 46,19 49,27 52,35 55,43 58,51 61,59 64,67 16 23,87 25,86 27,85 29,84 31,83 33,82 35,81 37,80 39,79 41,78 25 15,42 16,71 18,00 19,28 20,57 21,85 23,14 24,42 25,71 26,99 35 11,44 12,39 13,35 14,30 15,25 16,20 17,16 18,11 19,06 20,02 50 8,74 9,47 10,20 10,92 11,65 12,38 13,11 13,84 14,57 15,29 70 6,41 6,95 7,48 8,02 8,55 9,09 9,62 10,16 10,69 11,23 95 4,92 5,33 5,74 6,15 6,56 6,97 7,38 7,79 8,20 8,61 120 4,15 4,50 4,84 5,19 5,54 5,88 6,23 6,57 6,92 7,27 150 3,57 3,87 4,17 4,46 4,76 5,06 5,36 5,65 5,95 6,25 185 3,11 3,37 3,63 3,89 4,15 4,41 4,67 4,93 5,14 5,45 240 2,66 2,88 3,10 3,32 3,54 3,76 3,99 4,21 4,43 4,65

mm² 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1,5 437,69 457,59 477,48 497,38 517,27 537,17 557,06 576,96 569,85 616,75 2,5 262,61 274,55 286,49 298,43 310,36 322,30 334,24 346,17 358,11 370,65

4 167,46 175,08 182,69 190,30 197,91 205,52 213,14 220,75 228,36 235,97 6 112,66 117,78 122,90 128,2 131,14 138,26 143,38 148,50 153,62 158,74 10 67,75 70,83 73,91 76,99 80,06 83,14 86,22 89,30 92,38 95,46 16 43,77 45,76 47,75 49,74 51,73 53,72 55,71 57,70 59,69 61,67 25 28,28 25,96 30,85 32,13 33,42 34,71 35,99 37,28 38,56 39,85 35 20,97 21,92 22,88 23,83 24,78 25,74 26,69 27,64 28,60 29,55 50 16,02 16,75 17,48 18,21 18,94 19,66 20,39 21,12 21,85 22,58 70 11,76 12,30 12,83 13,36 13,90 14,43 14,97 15,50 16,04 16,57 95 9,02 9,43 9,84 10,25 10,66 11,07 11,48 11,89 12,30 12,71 120 7,61 7,96 8,30 8,65 9,00 9,34 9,69 10,03 10,38 10,73 150 6,55 6,84 7,14 7,44 7,74 8,03 8,33 8,63 8,93 9,22 185 5,71 5,97 6,23 6,49 6,75 7,01 7,27 7,53 7,79 8,04 240 4,87 5,09 5,31 5,54 5,76 5,98 6,20 6,42 6,64 6,86

Bladzijde 147 van 334

Page 148: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 40 van 40

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT TECHNISCHE INFORMATIE OVER KABELS

SPANNINGSVAL IN EEN KABEL EVAVB – F2

- Deze tabel geeft de spanningsval in functie van de lengte en de stroom. - De eerste horizontale lijn is het product van de lengte in Km en de stroom in Ampère. - Door verticaal te dalen tot op de kruising met de rij van de gekozen sectie bekomt men de spanningsval in Volt

mm² 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

1,5 42,89 64,34 85,79 107,23 128,68 150,13 171,57 193,02 214,47 235,91 2,5 25,85 38,77 51,69 64,62 77,54 90,46 103,38 116,31 129,23 142,15

4 16,28 24,42 32,57 40,71 48,85 56,99 65,13 73,26 81,41 89,56 6 10,89 16,33 21,77 27,21 32,66 38,10 43,54 48,98 54,43 59,87 10 6,59 9,88 13,18 16,47 19,76 23,06 26,53 29,65 32,94 36,23 16 4,20 6,30 8,39 10,49 12,59 14,69 16,79 18,89 20,98 23,08 25 2,75 4,13 5,50 6,88 8,25 9,63 11,00 12,38 13,75 15,13 35 2,02 3,04 4,05 5,06 6,07 7,08 8,10 9,11 10,12 11,13 50 2,54 2,30 3,07 3,84 4,61 5,38 6,14 6,91 7,68 8,45 70 1,12 1,68 2,24 2,80 3,36 3,92 4,48 5,04 5,61 6,17 95 0,86 1,29 1,72 2,15 2,57 3,00 3,43 3,86 4,29 4,72 120 0,71 1,07 1,43 1,78 2,14 2,49 2,85 3,21 3,56 3,92 150 0,61 0,92 1,22 1,53 1,84 2,14 2,45 2,76 3,06 3,37 185 0,53 0,79 1,05 1,31 1,58 1,84 2,10 2,37 2,63 2,89 240 0,44 0,66 0,88 1,10 1,32 1,54 1,76 1,98 2,20 2,42

mm² 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21

1,5 257,36 278,81 300,26 321,70 343,15 364,60 386,04 407,49 428,94 450,38 2,5 155,08 168,00 180,92 193,58 206,77 219,69 232,62 245,54 258,46 271,39

4 97,70 105,84 113,98 122,12 130,26 238,40 146,54 154,69 162,83 170,97 6 65,31 70,75 76,20 81,64 87,08 92,52 97,97 103,41 108,85 114,29 10 39,53 42,82 46,11 49,41 52,70 56,00 59,29 62,58 65,88 69,17 16 25,18 27,28 29,38 31,48 33,58 35,67 37,77 39,87 41,97 44,07 25 16,50 17,88 19,25 20,63 22,01 23,38 24,76 26,13 27,51 28,88 35 12,14 13,16 14,74 15,18 16,19 17,20 18,22 19,23 10,24 21,25 50 9,22 9,99 10,75 11,52 12,29 13,06 13,83 14,59 15,36 16,13 70 6,73 7,29 7,85 8,41 8,97 9,53 10,09 10,65 11,21 11,77 95 5,15 5,58 6,01 6,44 6,86 7,29 7,72 8,15 8,58 9,01 120 4,28 4,63 4,99 5,35 5,70 6,06 6,41 6,77 7,13 7,48 150 3,67 3,98 4,29 4,59 4,90 5,21 5,51 5,82 6,12 6,43 185 3,16 3,42 3,68 3,94 4,21 4,47 4,73 5,00 5,26 5,52 240 2,64 2,86 3,08 3,30 3,52 3,74 3,95 4,17 4,39 4,61

mm² 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1,5 471,83 493,28 514,72 536,17 557,62 579,06 600,51 621,96 643,40 664,85 2,5 284,31 297,23 310,15 323,08 336,00 348,92 381,85 374,77 387,69 400,62

4 179,11 187,25 195,39 203,53 211,68 219,82 227,97 236,10 244,24 252,38 6 119,74 125,18 130,62 136,06 141,51 146,95 152,39 137,83 163,28 168,72 10 72,47 75,76 79,05 82,35 85,64 88,94 92,23 95,52 98,82 102,11 16 46,17 48,27 50,36 52,46 54,56 56,66 58,76 60,86 62,95 65,05 25 30,26 31,63 33,01 34,38 35,76 37,13 38,51 39,89 41,26 42,64 35 22,27 23,28 24,29 25,40 26,31 27,33 28,34 29,35 30,36 31,37 50 16,90 17,67 18,43 19,20 19,97 20,74 21,51 22,28 23,04 23,81 70 12,33 12,89 13,45 14,01 14,57 15,13 15,69 16,26 16,82 17,38 95 9,44 9,87 10,30 10,73 11,16 11,58 12,01 12,44 12,87 13,30 120 7,84 8,20 8,55 8,91 9,27 9,62 9,98 10,34 10,69 11,05 150 6,74 7,04 7,35 7,66 7,96 8,27 8,57 8,88 9,19 9,49 185 5,79 6,05 6,31 6,57 6,84 7,10 7,36 7,63 7,89 8,15 240 4,83 5,05 5,27 5,49 5,71 5,93 6,15 6,37 6,59 6,81

Bladzijde 148 van 334

Page 149: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 41 van 41

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN TOEGELATEN WIJZEN VAN PLAATSING 143.04

Voor Zeer Lage Spanning (ZLS) Alle plaatsingwijzen voor de elektrische leidingen op laagspanning zijn toepasselijk voor elektrische leidingen op zeer lage spanning. De elektrische en/ of mechanische karakteristieken mogen echter versoepeld worden behalve bij uitwendige invloeden die brand- of ontploffingsgevaar meebrengen Bovendien mogen de kabels en geleiders rechtstreeks in de vloer aangelegd worden. Er moet echter rekening gehouden worden met de mechanische krachten waaraan ze blootgesteld kunnen worden daar deze krachten, gezien de kleine mechanische weerstand van de leidingen, gemakkelijk tot breuk ervan kunnen leiden. Als blanke geleiders rechtstreeks in de vloer aangebracht worden, moeten ze op zeer lage spanning gevoed worden door middel van een beschermingstransformator.

143.05 Voor zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS) De plaatsingwijze voor elektrische leidingen op zeer lage spanning zijn toepasselijk op elektrische leidingen op zeer lage veiligheidsspanning met uitzondering van de rechtstreekse plaatsing van de blanke geleiders in de grond.

143.06. De Ministers die............. hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, andere plaatsingswijzen voor elektrische geleiders en leidingen toelaten en de te eerbiedigen veiligheidsvoorwaarden vastleggen.

ONDERGRONDSE LEIDINGEN

182 AARD VAN DE LEIDINGEN

Enkel kabels conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde normen,mogen zowel voor hoog- als laagspanning, in de grond en in ontoegankelijke ondergrondse kokers geplaatst worden.

Het gebruik van de oranje kleur voor energie en andere kabels is verboden. Deze kleur wordt uitsluitend voorbehouden voor telecommunicatiekabels van de Regie van Telegrafie en Telefonie

183 BESCHERMING TEGEN RECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ LAAGSPANNING Kabels zijn beschermd tegen rechtstreekse aanraking: - als ze voorzien zijn van een geaarde beschermingsmantel en wanneer ze,

- hetzij samengesteld zijn met een bewapening

- hetzij beschermd zijn door een versterkte mantel die weerstand biedt tegen aanraking met harde lichamen of tegen schokken door metalen handwerktuigen; de coördinatie tussen de bescherm-inrichtingen en de doorsneden van de beschermingsmantel is zodanig dat de leidingen voldoende beschermd zijn tegen de beschadigingen die door kortsluiting of een aardingsfout kunnen veroor-zaakt worden.

- als ze voorzien zijn van een uitwendige mantel die in normale omstandigheden een voldoende

weerstand blijft behouden tegen aanrakingen door harde lichamen en tegen schokken veroorzaakt door metalen handwerktuigen; in dit geval moet de leiding bovendien over haar ganse lengte beschermd worden door een afdekking uit duurzaam en weerstandbiedend materiaal, dit om ze te vrijwaren tegen aanraking van werktuigen bij opgravingen; deze bedekking steekt aan beide zijden van de kabel uit en is verwezenlijkt zonder doorlopende langsvoegen boven de kabel.

- als ze geplaatst worden in een buis of een evenwaardig systeem, dat een voldoende bescherming biedt

tegen de oorzaken van mechanische beschadigingen bij gebruik van kabels die minstens van het VFVB of VVB type zijn, of als ze uit vooraf vervaardigde leidingen samengesteld zijn.

185 BESCHERMING TEGEN ONRECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ LAAGSPANNING

Geen enkele bijkomende beschermingsmaatregel wordt vereist buiten deze voorgeschreven in artikel 182 & 183

Bladzijde 149 van 334

Page 150: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 42 van 42

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

PLAATSING VAN ONDERGRONDSE KABELS 187 187.01 187.01.a

VOORSCHRIFTEN

Algemeenheden Voor laagspanning Behalve wanneer het technisch onmogelijk is, moet de kabel ten minste 0,60 m diep onder het grond-vlak (maaiveld, bovenvlak van tegels of het wegdek, enz…) ingegraven worden Indien de ingravingsdiepte van 0,60m. niet kan verwezenlijkt worden moet de bescherming gevormd worden door een doorlopend omhulsel of door een omhulsel met ineenschuifbare of overlappende voegen, in duurzaam en weerstandbiedend materiaal overeenkomstig de regels van goed vakmanschap.

187.02 Doorgang van muren en wanden Wanneer voor de plaatsing van ondergrondse kabels de doorgang van muren of wanden noodzakelijk is, moet de doorgang na plaatsing zorgvuldig gedicht worden.

187.03 187.03.a

Nabijheid van en kruising met ondergrondse telecommunicatie kabels Algemene voorschriften In de nabijheid van en bij de kruising met ondergrondse telecommunicatiekabels moet elke energie-kabel derwijze geplaatst worden dat hij zich overal ten minste 0,50 m. van de bij het leggen reeds aanwezige telecommunicatiekabels bevindt Indien een dergelijke schikking niet uitvoerbaar is, kan een afwijking toegestaan worden door de belanghebbende Ministers of de door hen aangeduide ambtenaren. In dergelijk geval neemt diegene die de elektrische leiding plaatst, na overleg met de eigenaar van de telecommunicatiekabel, de geschikte maatregelen om later vergissingen bij de identificatie van de kabels uit te sluiten, om alle schade te voorkomen alsook om de storingen in de televerbindingen te vermijden en om het gevaar dat uit de toegestane afwijking kan voortvloeien uit te sluiten.

187.03.b Verplaatsing van energie- en telecommunicatiekabels Indien telecommunicatiekabels en energiekabels op aanvraag van derden worden verplaatst zijn de hierboven onder punt “a” aangehaalde afwijkingsmaatregelen van toepassing.

187.03.c Algemene afwijking De publiekrechterlijke personen en de ondernemingen die instaan voor de productie, het vervoer en de verdeling van gas en elektriciteit mogen van deze algemene voorschriften afwijken voor wat hun eigen telecommunicatie-installaties betreft op voorwaarde maatregelen te nemen om het gevaar te vermijden.

187.04 Nabijheid van waterleidingen (opgeheven KB van 22/12/94) 187.05 Nabijheid van gasleidingen.

In de nabijheid van gasleidingen moeten de nodige voorzorgsmaatregelen genomen worden om ophoping van gas te vermijden in de kijk-of mangaten. In die nabijheid moet het gebruik van buizen voor het beschermen van ondergronds gewapende kabels vermeden worden. De nodige voorzorgsmaatregelen moeten echter genomen worden om ophoping van gas te voorkomen wanneer de omstandigheden er toe verplichten dergelijke bescherming te voorkomen.

187.06 Verbindingen De isolatieweerstand en luchtdichtheid van verbindingen tussen verschillende stukken van een kabel of tussen een kabel en een elektrische lijn moeten ten minste gelijk zijn aan deze van de kabel zelf, en dit overeenkomstig de regels van goed vakmanschap.

Bladzijde 150 van 334

Page 151: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 43 van 43

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSAANDUIDING VAN ONDERGRONDSE KABELS

188 188.01

VOORSCHRIFTEN Beginsel De aanwezigheid van een kabel moet op zichtbare en duurzame wijze aangeduid worden. Daartoe moet een merkteken aan ieder uiteinde van de rechte stukken geplaatst worden. Indien het rechte stuk langer is dan 200 m. moeten om de 200 m. tussenliggende merktekens geplaatst worden. Merktekens moeten eveneens geplaatst worden aan de uiteinden van de bochten. In bochten van meer dan 20 m. lengte moet een bijkomend merkteken geplaatst worden in het midden van de beschreven boog. Indien een afstand van 50 m. dit merkteken scheidt van deze die het begin van de boog aanduiden, moeten bijkomende merktekens geplaatst worden, zodat de afstand tussen de merktekens ten hoogste 50m. bedraagt.

188.02 Kabelbundel In het geval van een bundel kabels mag gebruik gemaakt worden van gemeenschappelijke merktekens voor alle kabels samen.

188.03 Uitzonderingen Indien het onmogelijk is een merkteken aan te brengen boven één of meer kabels, moet het geplaatst worden op een zo klein mogelijke afstand van de ligging van deze kabel of kabels Ingeval van private eigendommen moeten de merktekens bij voorkeur geplaatst worden aan de grenzen van de percelen ofwel op andere plaatsen waar de uitbating- en in het bijzonder de uitbating van landbouwgronden- niet belemmerd word door hun aanwezigheid. Er is geen verplichting voor het aanduiden van de aanwezigheid van : - de laagspanningsaansluitingen van de abonnees - de kabels door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen op haar terrein geplaatst; - de kabels die de verschillende palen van een openbaar verlichtingsinstallatie of van een lichtinstallatie

onderling verbinden alsook de kabels die deze palen verbinden met hun voedingsposten. Evenmin moet de aanwezigheid van kabels, geplaatst in een openbare weg, aangeduid worden, wanneer de overheid die deze openbare weg beheert zich uitdrukkelijk tegen het plaatsen van merktekens verzet gezien de bijzonder aard van de wegbedekking.

188.04 Merktekens De gebruikte merktekens moeten uit duurzaam materiaal zijn vervaardigd. Hun oppervlakte mag niet kleiner zijn dan 0,01m². en hun kleinste afmeting niet kleiner dan 0,08 m. Zij dragen, in reliëf op hun zichtbaar vlak, ten minste de volgende aanduidingen: - één bliksemschicht voor de aanduiding van één enkele kabel; - twee bliksemschichten voor de aanduiding van een bundel boven of naast elkaar liggende kabels.

188.05 Plannen De eigenaar van de kabel moet ten allen tijde de plannen ter beschikking hebben of moet bij ontstentenis hieraan de nodige aanduidingen kunnen geven om de plaats ervan te bepalen. Binnen een termijn van 7 werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag die hem ter zake wordt toegestuurd, moet hij deze inlichtingen verstrekken aan om het even wie gemachtigd is om werken uit te voeren in de nabijheid van de kabel.

188.06 Militair domein Om redenen van militaire veiligheid mag de militaire overheid zich verzetten tegen de gehele of gedeeltelijke toepassing van dit artikel op de installaties die zij gebruikt of die op haar domein liggen.

Bladzijde 151 van 334

Page 152: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 44 van 44

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 198 KEUZE VAN DE ELEKTRISCHE LEIDINGEN

Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De elektrische leidingen die geen integrerend deel uitmaken van een elektrisch toestel of machine, en in het bijzonder hun doorsneden, worden derwijze gekozen dat: 1.- tenzij tegenstrijdige omschrijving bepaald in dit reglement, hun toegelaten stroom Iz, zoals bepaald

in artikel 117, ten minste gelijk is aan de bedrijfsstroom Ib van de bedoelde stroombaan; 2.- de spanningsval onder de normale bedrijfsvoorwaarden, verenigbaar is met de bedrijfszekere

werking van de gevoede elektrische machines en toestellen; 3.- de elektrodynamische invloeden die kunnen voorkomen in geval van kortsluiting, de veiligheid niet

in gevaar brengen; 4.- de andere mechanische invloeden, voorzien in de regels van goed vakmanschap, ze niet

beschadigen; 5.- de waarde van de impedantie van de stroombaan verenigbaar is met de werking van de beveiligin-

gen opgelegd in dit reglement De Ministers die respectievelijk…., mogen dienaangaande bij besluit de te volgen regels vastleggen. Zie volgende blz voor huishoudelijke installaties

199 KLEURCODE VAN DE GELEIDERS VAN DE KABELS EN VAN DE GEÏSOLEERDE GELEIDERS Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning In de buizen en elektrische leidingen moeten de met rubber of polyvinylcloride geïsoleerde geleiders, gemerkt door de groen/gele kleurcombinatie zoals bepaald door de norm, gebruikt worden : - als beschermingsgeleider (PE als dan niet verbonden met de aarde); - als nulgeleider, indien deze eveneens als beschermingsgeleider dient (PEN). Het gebruik van de gele en groene kleur is uitgesloten alsmede de combinatie van een van deze kleuren met een andere kleur bij een twee kleurige isolatie van actieve geleiders met uitzondering van de nulgeleider die als (PEN) de functie van beschermingsgeleider vervult. Met uitzondering van kabels waarvan het scherm dient nulgeleider en van de halfvlakke VTLBp-kabels moet de met rubber of polyvinylchloride geïsoleerde geleider, gemerkt door de lichtblauwe kleur, voorbehouden worden aan de nul- of compensatiegeleider (N) in de stroombanen die zulk een geleider bezitten en die niet tegelijk als beschermingsgeleider dient. Wanneer de stroombaan geen nulgeleider bevat, mag de lichtblauwe geleider van meerpolige kabels voor een ander doel gebruikt worden, behalve als beschermingsgeleider. Commentaar : In de netten met verdeelde nulgeleider mag men de blauwe geleider die in kabels zit, gebruiken als fasegeleider voor de aansluiting van driefazige motoren omdat in deze stroombaan geen nulgeleider aanwezig is.

Nota’s

Bladzijde 152 van 334

Page 153: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 45 van 45

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES M. B. van het Ministerie van Economische zaken van 27/07/1981 gewijzigd bij M.B. van 4/7/1983 en M.B. van 19/9/86 en het K.B. van 08/09/97 – Uitsluitend van toepassing voor huishoudelijke installaties

Art. 2 Bepalingen Woonéénheid : onder woonéénheid wordt verstaan een huis, een appartement, een lokaal dat als woning dient voor één of meerdere personen die in familieverband of als gemeenschap leven. Huishoudelijke werkéénheid: onder huishoudelijke werkéénheid wordt verstaan het of de lokalen die niet tot de woonéénheid behoren en die voorbehouden zijn om er werken uit te voeren die niet onder toepassing vallen van artikel 28 van het A.R.A.B. (geen personeel) en die niet ingedeeld werden als gevaarlijke, ongezond en of hinderlijke inrichtingen. Residentieel geheel: onder residentieel geheel wordt verstaan een geheel van woonheden, eventueel van huishoudelijke werkeenheden die aan één of meer natuurlijke personen, of rechtspersonen toebehoren, eventueel in mede-eigendom en van gemeenschappelijke lokalen die in mede-eigendom toebehoren aan eigenaars van woonheden of huishoudelijke werkéénheden. Gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel: lokalen van een residentiele éénheid die in mede-eigendom toebehoren aan de eigenaars van woonéénheden en eventueel van huishoudelijke werkéénheden.

Art.3 In de binnen huislokalen van de woonéénheden, de huishoudelijke werkéénheden, zowel als in die van de

gemeenschappelijke delen van residentiële gehelen, worden uitsluitend de volgende plaatsingswijze toegelaten voor zover de doorsnede van de elektrische leidingen niet meer dan 35 mm² bedraagt 1.- voor de elektrische leidingen VOB-, VOBs en VOBst: a.- de plaatsing in een buis bevestigd aan de wanden ervan of er ingebouwd; b.- de plaatsing in holle plinten of niet metalen lijsten. 2.- voor de elektrische leidingen CRVB: a.- de plaatsing in een buis bevestigd aan de wanden ervan of er ingebouwd; b.- de plaatsing in holle plinten of niet metalen lijsten. 3.- voor de elektrische leidingen VGVB: a.- zichtbare plaatsing met bevestiging aan de wanden; b.- de plaatsing in plastieken of metalen buizen bevestigd aan de wanden ervan of er ingebouwd. c.- de plaatsing in holle plinten of lijsten 4.- voor de elektrische leidingen VVB-, VFVB-, VHVB-, XVB: a.- de zichtbare plaatsing met bevestiging aan de wanden; b.- de zichtbare plaatsing op kraagstuk, haak of kabelrek; c.- de plaatsing in plastieken of metalen buis bevestigd aan de wanden of er ingebouwd; d.- de plaatsing in holle plinten; e.- de plaatsing in holten, holle ruimten en in vooraf uitgeholde blokken;

f.- de plaatsing verzonken in wanden.

Art.4 Het aantal geleiders per buis : artikel opgeheven bij K.B. van 08/09/1997 Er mogen zoveel draden in een buis als er gemakkelijk kunnen ingetrokken worden

Nota’s

Bladzijde 153 van 334

Page 154: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 46 van 46

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 202 NABIJHEID VAN NIET- ELEKTRISCHE LEIDINGEN

Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning Ingeval elektrische leidingen in de nabijheid liggen van niet-elektrische leidingen, moeten de leidingen derwijze geplaatst worden dat tussen de uitwendige oppervlakken ervan een afstand behouden wordt, zodat elke tussenkomst op één van de leidingen geen risico van beschadiging van de ander meebrengt. In de praktijk wordt een afstand van 3 cm als voldoende beschouwd. Deze regel is niet van toepassing op verzonken leidingen. In de nabijheid van verwarmings- of warmeluchtleidingen en schoorstenen, mogen de elektrische leidingen hierdoor het risico niet lopen op een voor hen schadelijke temperatuur gebracht te worden en als zodanig moeten ze op een voldoende afstand gehouden worden of door een warmtewerend scherm gescheiden worden van deze leidingen. Elektrische geleiders mogen evenmin in schoorstenen, ventilatie- of ontluchtingskokers geplaatst worden. De elektrische leidingen mogen niet in parallel onder leidingen geplaatst worden die condensatie kunnen veroorzaken (zoals water-, stoom-, of gasleidingen-, enz.) tenzij maatregelen getroffen worden om de elektrische leidingen te beschermen tegen de gevolgen van deze condensatie In principe, mogen de elektrische leidingen niet in dezelfde kokers lopen als niet elektrische leidingen. Elektrische leidingen en niet- elektrische leidingen mogen echter van dezelfde kokers of kabelkanalen gebruik maken indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld worden: 1.- de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking wordt verzekerd waarbij de niet-elektrische

metalen leidingen als geleidende delen beschouwd worden; 2.- de elektrische leidingen moeten degelijk beschermd worden tegen gevaren voortkomend uit de

aanwezigheid van de andere leidingen. Wanneer de elektrische leidingen een uitwendige isolerende bekleding bevatten, gelijkwaardig met een bijkomende isolatie en ontworpen om hun eigenschappen te behouden in de kokers of de kabel-kanalen, dienen geen verdere beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking genomen te worden, zelfs in het geval dat later andere metalen leidingen bijgevoegd worden.

Versterkte isolatie De versterkte isolatie bestaat uit een bekleding van actieve delen met een enkelvoudige isolatie die zodanige mechanische en elektrische eigenschappen heeft dat ze een bescherming tegen elektrische schokken verzekerd die gelijkwaardig is aan deze van een dubbele isolatie. Ze is slechts toegelaten als het om constructieve redenen onmogelijk is een dubbele isolatie aan te brengen. Ze moet voldoen aan de voorwaarden van punt 05.b tot f van artikel 30 (zie materieel isolatie). De gevaren die kunnen voortvloeien uit de aanwezigheid van andere leidingen zijn ondermeer: - een temperatuursverhoging, te wijten aan de nabijheid van stoom- of verwarmingsleidingen of meer

in het algemeen van een leiding met een warm fluïdum; - het condensatiegevaar; - het overstromingsgevaar, ingeval van beschadiging van een vloeistofleiding moeten dan alle schikkingen getroffen worden teneinde de afvoer van de vloeistof te verzekeren.

Nota’s

Bladzijde 154 van 334

Page 155: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 47 van 47

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 205 UITEINDEN EN WARTELINVOER

Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning Aan de uiteinden van elektrische leidingen, en vooral op de plaatsen waar zij machines en toestellen binnenkomen, moet een continue bescherming verzekerd worden. De aansluiting moet, indien noodzakelijk, de afdichting verzekeren met behulp van wartelinvoer, deksels enz,…. Wanneer de elektrische leidingen een mantel of een omhulsel bevatten met een bepaalde beschermingsgraad, dan moet de wartelinvoer aangedrukt worden op deze mantel en niet op de isolatie der geleiders. Wanneer de afdichtingsmantel zich onder een metalen bewapening bevindt, moet de bewapening voor de wartelinvoer zorgvuldig afgesneden worden en vastgehouden door een aangepaste inrichting welke weerstaat aan de inwendige en uitwendige invloeden. De wartelinvoeren der omhulsel met dubbele isolatie moeten uit in isolerend materiaal vervaardigd zijn

208 208.01 208.02

PLAATSING ONDER SIERLIJSTEN, HOLLE PLINTEN EN LIJSTEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning

Materialen De sierlijsten, plinten en lijsten mogen uit hout of thermoplastisch materiaal bestaan. Zij moeten een voldoende mechanische weerstand bezitten.

Keuze van de leidingen Geïsoleerde geleiders of eenaderige kabels mogen geplaatst worden onder sierlijsten, holle plinten en lijsten. Indien de sierlijsten, plinten of lijsten gemaakt zijn uit brandbaar materiaal, moeten de geleiders of kabels ten minste van het type zijn met versterkte isolatie (VVB-, XVB) De gleuven van sierlijsten, holle plinten en lijsten moeten dusdanige afmetingen hebben dat de geleiders er gemakkelijk kunnen in ondergebracht worden. In de houten sierlijsten mag slechts één geleider per sleuf geplaatst worden, tenzij deze geleiders tot één en dezelfde stroombaan behoren. Het gebruik van holle plinten zonder afdekking en met slechts één enkele gleuf is niet toegestaan voor de doorgang van geleiders.

209 209.01 209.02

PLAATSING IN DE VRIJE LUCHT EN PLAATSING IN OPBOUW Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning

Plaatsing in vrije lucht De leidingen moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan het met polyvinylchloride geïsoleerde type zoals VVB (XVB) met of zonder mechanische bescherming. De bevestigingmiddelen, kabelrekken, kraagstukken, enz…, moeten zodanig gekozen en geplaatst worden dat geen schade aan de leidingen wordt berokkend. Ze moeten geschikt zijn om zonder beschadiging te kunnen weerstaan aan de uitwendige invloeden waaraan ze blootgesteld worden. In verticale gedeelten moet men zich ervan vergewissen dat de trekkrachten, uitgeoefend door het gewicht van de leidingen, niet kunnen leiden tot vervorming of breuk van de aders. Deze trekkrachten mogen niet uitgeoefend worden op de aansluitklemmen. De bevestigingsmiddelen moeten zodanig ontworpen en gedimensioneerd zijn dat ze de leidingen niet beschadigen

Plaatsing in opbouw met rechtstreekse bevestiging De voorschriften van punt 01 zijn van toepassing Evenwel zijn, in huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde installatie, rechtstreeks op de wanden geplaatste leidingen van het type VGVB toegelaten.

Bladzijde 155 van 334

Page 156: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 48 van 48

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 205 UITEINDEN EN WARTELINVOER Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning

Aan de uiteinden van elektrische leidingen, en vooral op de plaatsen waar zij machines en toestellen binnenkomen, moet een continue bescherming verzekerd worden. De aansluiting moet, indien noodzakelijk, de afdichting verzekeren met behulp van wartelinvoer, deksels enz,…. Wanneer de elektrische leidingen een mantel of een omhulsel bevatten met een bepaalde beschermingsgraad, dan moet de wartelinvoer aangedrukt worden op deze mantel en niet op de isolatie der geleiders. Wanneer de afdichtingsmantel zich onder een metalen bewapening bevindt, moet de bewapening voor de wartelinvoer zorgvuldig afgesneden worden en vastgehouden door een aangepaste inrichting welke weerstaat aan de inwendige en uitwendige invloeden. De wartelinvoeren der omhulsel met dubbele isolatie moeten uit in isolerend materiaal vervaardigd zijn

208 208.01 208.02

PLAATSING ONDER SIERLIJSTEN, HOLLE PLINTEN EN LIJSTEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning

Materialen De sierlijsten, plinten en lijsten mogen uit hout of thermoplastisch materiaal bestaan. Zij moeten een voldoende mechanische weerstand bezitten.

Keuze van de leidingen Geïsoleerde geleiders of eenaderige kabels mogen geplaatst worden onder sierlijsten, holle plinten en lijsten. Indien de sierlijsten, plinten of lijsten gemaakt zijn uit brandbaar materiaal, moeten de geleiders of kabels ten minste van het type zijn met versterkte isolatie (VVB-, XVB) De gleuven van sierlijsten, holle plinten en lijsten moeten dusdanige afmetingen hebben dat de geleiders er gemakkelijk kunnen in ondergebracht worden. In de houten sierlijsten mag slechts één geleider per sleuf geplaatst worden, tenzij deze geleiders tot één en dezelfde stroombaan behoren. Het gebruik van holle plinten zonder afdekking en met slechts één enkele gleuf is niet toegestaan voor de doorgang van geleiders.

209 209.01 209.02

PLAATSING IN DE VRIJE LUCHT EN PLAATSING IN OPBOUW Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning

Plaatsing in vrije lucht De leidingen moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan het met polyvinylchloride geïsoleerde type zoals VVB (XVB) met of zonder mechanische bescherming. De bevestigingmiddelen, kabelrekken, kraagstukken, enz…, moeten zodanig gekozen en geplaatst worden dat geen schade aan de leidingen wordt berokkend. Ze moeten geschikt zijn om zonder beschadiging te kunnen weerstaan aan de uitwendige invloeden waaraan ze blootgesteld worden. In verticale gedeelten moet men zich ervan vergewissen dat de trekkrachten, uitgeoefend door het gewicht van de leidingen, niet kunnen leiden tot vervorming of breuk van de aders. Deze trekkrachten mogen niet uitgeoefend worden op de aansluitklemmen. De bevestigingsmiddelen moeten zodanig ontworpen en gedimensioneerd zijn dat ze de leidingen niet beschadigen

Plaatsing in opbouw met rechtstreekse bevestiging De voorschriften van punt 01 zijn van toepassing Evenwel zijn, in huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde installatie, rechtstreeks op de wanden geplaatste leidingen van het type VGVB toegelaten.

Bladzijde 156 van 334

Page 157: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 49 van 49

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 210 OPEN EN GESLOTEN GOTEN

Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning In open goten mogen enkel kabels worden geplaatst. Andere leidingtypes zijn hierin verboden De geleiders in die gesloten goten worden geplaatst zijn tenminste voorzien van een basisisolatie zoals bijvoorbeeld VOB Indien geleiders die, die enkel van een basis isolatie zijn voorzien, geplaatst zijn in gesloten goten, die zich uiten de lokalen van de elektrische dienst bevinden, zijn deze volwandig en voorzien van een deksel dat enkel met behulp van gereedschap kan geopend worden. De verbindingen voor koppelingen, aansluitingen of aftakkingen worden volgens de regels van goed vakmanschap uitgevoerd in verbindings of aftakdozen of aan de klemmen van schakelaars of stopcontacten. Wanneer in een goot leidingen worden aangewend op verschillende spanningen, moeten de verbindingen voor koppelingen, aansluitingen en /of aftakkingen worden uitgevoerd in compartimenten die de verbindingen op verschillende spanningen van elkaar scheiden.

211 PLAATSING IN KOKERS Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De keuze der leidingen in kokers moet gebeuren in functie van de risico’s verbonden met de plaats waar de koker zich bevindt. Het risico van vochtindringing in de kokers dient zorgvuldig vermeden te worden

212 PLAATSING in OPEN-, GESLOTEN-, MET ZAND GEVULDE KABELKANALEN en KOKERS IN DE GROND Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De keuze van de leidingen in kokers moet gebeuren in functie van de risico’s verbonden met de plaats waarin het kabelkanaal zich bevindt. De kabelkanalen moeten zodanig opgevat zijn dat ze gemakkelijk kunnen gereinigd worden, vooral in stoffige lokalen.

213 PLAATSING IN CONSTRUCTIERUIMTEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning De geleiders, kabels en buizen, te plaatsen in constructieruimten, zijn van het niet vlamverspreidend type. Wanneer leidingen geplaatst worden tussen een plafond en een vloer, in de holten en andere ledige ruimten, moeten ze, indien ze niet geplaatst worden in buizen, ten minste gelijkwaardig zijn aan het type geïsoleerd met polyvinylchloride al dan niet met een metalen bescherming, zoals de VFVB of de VVB (XVB- EXVB) Ingeval leidingen geplaatst worden in buizen die niet de vereiste mechanische weerstand bezitten, dienen deze mechanisch beschermd te worden op alle plaatsen waar beschadigingsrisico’s bestaan, zoals bijvoorbeeld bij plaatsing op vloerbalken.

Bladzijde 157 van 334

Page 158: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 50 van 50

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 214 214.01 214.02

VERZONKEN PLAATSING ZONDER BUIZEN Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning

Leidingen verzonken in beton of cement De leidingen die tenminste gelijkwaardig zijn met het type geïsoleerd met polyvinylchloride met (zoals de VFVB) of zonder metalenbescherming (zoals de VVB), mogen verzonken worden in de wanden, vloeren en plafonds, voor zover ze bedekt worden met een laag beton of cement van minimaal 3 cm.

Leidingen verzonken in de muren van lokalen De leidingen die tenminste gelijkwaardig zijn met het type met thermoplastische mantel, zoals VVB, mogen verzonken worden zonder buis voor zover dat: - hun traject slechts horizontale en verticale wegen volgt, warbij de horizontale wegen in een plafond

haaks op de verticale wanden zijn aangebracht; - de horizontale trajecten zich op 25 à 35 cm van de vloer of het plafond bevinden, en eveneens op 25 à

35 cm boven de onderkant van de bovendrempel van een raam, voor zover ze dan ten minste 25 cm onder het plafond liggen;

- de verticale trajecten zich zo dicht mogelijk in een hoek van het lokaal bevinden, of op 10 à 20 cm

van de lijsten of kozijnen van de deuren;

Bladzijde 158 van 334

Page 159: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 51 van 51

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 214 VERZONKEN PLAATSING ZONDER BUIZEN (vervolg) Schematische doorsnede van een sleuf

- de plaatsing buiten dit profiel zoals hiervoor beschreven verticaal uitgevoerd wordt ten op- zichte van een zichtbaar elektrisch toestel of machine; - zij aan geen enkele mechanische invloed onderworpen worden, noch tijdens de plaatsing noch later; - zij zonder beschadiging gehecht worden aan de wanden; - de dikte van de dekkende bepleistering niet dunner is dan 0,4 cm

201 MECHANISCHE WEERSTAND EN DOORVOEREN

De plaatsing der leidingen moet zodanig uitgevoerd worden dat ze een voldoende mechanische weerstand behouden, rekening houdend met de belastingsomstandigheden waaraan ze blootgesteld zijn. Leidingen die bijzonder aan mechanische beschadigingen blootgesteld zijn, moeten van een gepantserd type zijn of voorzien worden van een speciale bescherming die hen hiertegen vrijwaart. Voor het doorvoeren tussen lokalen welke belangrijke verschillen in hygrometrische toestand vertonen, moeten speciale voorzorgsmaatregelen genomen worden om het indringen en de condensatie van water in de doorvoeren te vermijden. Indien de doorvoeren uitgevoerd worden door middel van niet afgedichte buizen moeten deze afhellen naar het vochtigste lokaal en worden ze derwijze geplaatst dat de geleiders vrij geventileerd worden Dezelfde voorzorgsmaatregelen moeten genomen worden voor de doorvoeren naar buiten. Wanneer de leidingen buiten op isolatoren geplaatst worden moet het uiteinde van de buis voorzien worden van een pijp, uit porselein of gelijkwaardig materiaal, met eventueel gescheiden ingangen als er geleiders zijn; bovendien moet het water van de geleiders kunnen afdruipen aan de ingang van de pijp, tenzij deze laatste op een hoger niveau wordt geplaatst dan de laatste isolator van de buitenleiding; De doorvoeren die uitmonden in een lokaal met brandgevaar (BE2) of corrosiegevaar (AF) moeten langs de beide zijde afgedicht worden. Bij blanke geleiders moeten de doorvoeren uitgevoerd worden door middel van doorvoerisolatoren of kokers in niet hygroscopische isolerende stof. In dit laatste geval gebruikt men één koker per geleider en de asafstand is dezelfde als deze die aangenomen wordt voor de geleiders buiten de doorvoer. Bij doorvoeren van vloeren moet ter hoogte van de afgewerkte vloer, de bescherming van de leiding verzekerd worden, tegen mechanische beschadiging en vloeistoffen die op de afgewerkte vloer kunnen uitgegoten worden. Indien de doorvoer wordt uitgevoerd als in buizen geplaatste geleiders zijn deze waterdicht en hun bovenkant steekt boven de vloer uit op een hoogte ten minste gelijk aan deze der plinten indien aanwezig en met een minimum van 10 cm.

BE2 Brand-gevaar Opslag of behandeling van ontvlambare Materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55° C

Schuren, schrijnwerkerijen, papier-fabrieken, ketelhuizen, parkings, Bibliotheken, archiefzalen, reserves..

AF 4 Bestendig Bestendige inwerking van scheikundige, corrosieve of vervuilende stoffen.

Scheikundige industrieën waarin gebruik gemaakt wordt van scheikundige of corro- sieve producten. (verven, verchromen, koolwaterstoffen, kunststoffen)……

Bladzijde 159 van 334

Page 160: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 52 van 52

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN L.S. INSTALLATIES 215 215.01 215.02

VOORAF VERVAARDIGDE LEIDINGEN

Bescherming tegen rechtstreekse aanraking De beschermingsgraad der vooraf vervaardigde leidingen moet ten minste gelijk zijn aan IPXX-B. Deze leidingen beantwoorden aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. IP XX-B= Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen voorwerpen groter dan 12 mm Verboden gebruik Het gebruik van vooraf vervaardigde leidingen is verboden in wasruimten.

218 BUITENGEPLAATSTE LEIDINGEN

SCHIKKINGEN De plaatsingswijze der leidingen buiten de gebouwen moet beantwoorden aan de desbetreffende regels van goed vakmanschap, rekening houdend met de uitwendige invloedsfactoren waaraan ze blootgesteld worden. De Ministers die respectievelijk……., onder hun bevoegdheid hebben moge ieder voorwat hem betreft, bij besluit, bepaalde plaatsingswijze opleggen en de na te leven veiligheidsvoorwaarden vastleggen

Nota’s

Bladzijde 160 van 334

Page 161: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Leidingen-kabels 53 van 53

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

KEUZE EN GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN PLAATSINGSWIJZE VAN DE LEIDINGEN IN INSTALLATIES op ZLVS 221 221.02

BINNENINSTALLATIES OP ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING

Plaatsingswijze De plaatsingswijze van elektrische leidingen, voorgeschreven voor de laagspanning, zijn van toepassing. De voorschriften zijn, wat de plaatsingswijze betreft, vervat in de artikels 207 tot 214 en in de artikelen 216 en 217. Bovendien worden de voorschriften betreffende het leiding type, vervat in artikel 209, uitgebreid tot het gebruik van leidingen van het type CRVB en deze vervat in artikel 213 tot het gebruik van leidingen van het type VGVB of CRVB art. 209 PLAATSING IN DE VRIJE LUCHT EN PLAATSING IN OPBOUW art. 209.01 Plaatsing in vrije lucht De leidingen moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan het met polyvinylchloride geïsoleerde type zoals VVB (XVB) met of zonder mechanische bescherming. De bevestigingmiddelen, kabelrekken, kraagstukken, enz…, moeten zodanig gekozen en geplaatst worden dat geen schade aan de leidingen wordt berokkend. Ze moeten geschikt zijn om zonder beschadiging te kunnen weerstaan aan de uitwendige invloeden waaraan ze blootgesteld worden. In verticale gedeelten moet men zich ervan vergewissen dat de trekkrachten, uitgeoefend door het gewicht van de leidingen, niet kunnen leiden tot vervorming of breuk van de aders. Deze trekkrachten mogen niet uitgeoefend worden op de aansluitklemmen. De bevestigingsmiddelen moeten zodanig ontworpen en gedimensioneerd zijn dat ze de leidingen niet beschadigen art. 209.02 Plaatsing in opbouw met rechtstreekse bevestiging De voorschriften van punt 01 zijn van toepassing Evenwel zijn, in huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde installatie, rechtstreeks op de wanden geplaatste leidingen van het type VGVB toegelaten. art. 213 PLAATSING IN CONSTRUCTIERUIMTEN De geleiders, kabels en buizen, te plaatsen in constructieruimten, zijn van het niet vlamverspreidend type. Wanneer leidingen geplaatst worden tussen een plafond en een vloer, in de holten en andere ledige ruimten, moeten ze , indien ze niet geplaatst worden in buizen, ten minste gelijkwaardig zijn aan het type geïsoleerd met polyvinylchloride al dan niet met een metalen bescherming, zoals de VFVB of de VVB (XVB- EXVB) Ingeval leidingen geplaatst worden in buizen die niet de vereiste mechanische weerstand bezitten, dienen deze mechanisch beschermd te worden op alle plaatsen waar beschadigingsrisico’s bestaan, zoals bijvoorbeeld bij plaatsing op vloerbalken. Anderzijds wordt het gebruik van vooraf vervaardigde leidingen toegelaten op voorwaarde dat, ten einde de bescherming tegen elektrische schokken door rechtstreekse aanraking te verzekeren, hun beschermingsgraad ten minste gelijk is aan IPXX-B. = Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen voorwerpen groter dan 12 mm Nochtans is het gebruik van dergelijke leidingen verboden in wasruimten.

222 AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIES OP ZLVS De Ministers die respectievelijk……., onder hun bevoegdheid hebben, mogen ieder voor wat hem betreft, bij besluit andere plaatsingswijze van elektrische leidingen en geleiders toestaan en de na te leven veiligheidsvoorschriften vast leggen.

Bladzijde 161 van 334

Page 162: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL – ELEKTRISCH KEUZE EN INGEBRUIKNAME 224 224.01

BEPALINGEN EN KEUZE VAN HET MATERIEEL

Bepalingen Verplaatsbaar toestel of machine: toestel of machine dat verplaatst wordt tijdens zijn werking, of dat, wanneer het verbonden is met een voedingsstroombaan, gemakkelijk kan verplaatst worden, hetzij door eigen middelen, hetzij door de gebruiker en dit dan ongeacht of het onder spanning staat of niet. Draagbaar toestel of machine: verplaatsbaar toestel of machine dat werd opgevat, om tijdens het normaal gebruik, met de hand te worden gedragen. De werking van dit toestel vereist de voortdurende manuele tussenkomst om het te ondersteunen of te geleiden. Vast toestel of machine: toestel of machine dat op een vaste plats werd opgesteld of dat niet gemakkelijk kan verplaatst worden. Vast opgesteld toestel of machine: toestel of machine dat op een vast verzegeld is op opgesteld werd en dit op een welbepaalde plaats. Verplaatsbaar toestel of machine met vaste standplaats: vast toestel of machine dat niet behoort tot de vast opgestelde toestellen. Het zijn toestellen of machines zoals een kookfornuis, koelkast, afwasmachine en dergelijke die toevallig verplaatst worden bijvoorbeeld bij het reinigen van het lokaal waar ze staan opgesteld. Een elektrische radiator voorzien van wielen of een verplaatsbare lamphouder zijn echter als verplaatsbare toestellen te beschouwen. Steunen van ontladingslampen: staven of bevestigingbeugels die bestemd zijn om lampen of buizen te dragen. De delen die bestemd zijn voor de voeding van de lampen zijn evenwel uitgesloten. Connector: een geheel bestemt om een elektrisch gebruikstoestel of machine dat niet vast werd opgesteld elektrisch te verbinden met een snoer. Het bestaat uit twee delen: - een koppelkontaktstop die vast deel uitmaakt van het voedingsnoer of bestemd is om ermee

verbonden te worden; - een toestelcontactdoos ingebouwd in of bevestigd op het verplaatsbaar toestel. Trolley: een hulpmiddel dat de elektrische voeding van een verplaatsbaar toestel of machine via sleepcontacten mogelijk maakt. Veiligheidsonderbreking: maatregel tot scheiding bij niet- automatische sturing, die worden aangewend om het gevaar voor personen die werken aan elektrisch gevoede machines of toestellen te vermijden of uit te schakelen. Scheider: systeem bestemt om een ganse installatie of een gedeelte ervan spanningsloos te stellen door de installatie te scheiden van iedere elektrische energiebron. Op deze wijze wordt de veiligheid van personen verzekerd die werken aan of in de nabijheid van delen die een gevaar betekenen bij rechtstreekse aanraking. Scheiding voor mechanisch onderhoud: systeem bestemt om de voeding van de gedeelten van het elektrisch gevoed materieel te onderbreken. Dit wordt verwezenlijkt om ongevallen te voorkomen die weliswaar niet te wijten zijn aan schokken of boogontladingen maar die bij het niet-elektrisch onderhoud zouden kunnen voorkomen. Elektrische noodschakeling: systeem bestemt om zo spoedig mogelijk de gevaren uit te schakelen die onvoorzien kunnen optreden. Wanneer deze maatregel wordt getroffen om een gevaarlijke beweging te stoppen wordt deze “noodstop” genoemd..

Bladzijde 162 van 334

Page 163: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL KEUZE EN IN GEBRUIKNAME 224 224.01

BEPALINGEN EN KEUZE VAN HET MATERIEEL (vervolg)

Bepalingen (vervolg) Functionele bediening: systeem bestemd om het sluiten, openen of regelen van de elektrische voeding te verzekeren. Dit kan geschieden voor een gedeelte van de installatie, een gebruikstoestel of een machine ten einde op deze wijze de bediening voor normale werking te verwezenlijken. Handbediening: sturing van een werkingsgang door rechtstreekse menselijke tussenkomst.

Automatische sturing: sturing van een werkingsgang verwezenlijkt zonder menselijke tussenkomst op het ogenblik dat vooraf bepaalde voorwaarden vervuld zijn.

15 15.01

GENAAKBAARHEID VAN ELEKTRISCHE MATERIEEL

Elektrische machines en toestellen De elektrische machines en toestellen moeten zo ontworpen en opgesteld zijn dat een gemakkelijke bediening, toezicht en onderhoud evenals de bereikbaarheid van de verbindingen verzekerd is. Deze vereiste geldt eveneens wanneer machines en toestellen opgesteld zijn in omhulsels of vakken van omhulsels

86 86.04

SPECIALE VOORSCHRIFTEN VOOR HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES

Elektrisch materieel in huishoudelijke installaties Het gebruik van elektrische toestellen of materieel van de klasse O is verboden. De eventuele massa’s van elektrisch laagspanningsmaterieel van de klasse I, moeten verbonden zijn met de beschermingsgeleider van de voedingsleiding. Het is toegelaten de massa’s van vaste verlichtingstoestellen van de klasse I, met lamphouders die een beschermingsgraad hebben die kleiner is dan IP2X, niet te verbinden met de beschermingsgeleider van de leiding.

19 INSTALLATIE VOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTRISCH MATERIEEL Elektrisch materieel moet gekozen en geplaatst worden in functie van de invloeden en de bijzonder omgevingstoestanden in de ruimten waaraan het blootgesteld is; De door de koning gehomologeerde norm bepaald de parameters en de indelingen van de uitwendige invloeden en omstandigheden die de reglementering van de elektrische installaties kunnen beïnvloeden Wanneer verschillende uitwendige invloeden zich gelijktijdig kunnen voordoen kunnen hun gevolgen onafhankelijk zijn of elkaar onderling beïnvloeden, en in dit geval, de keuze van de beschermingsgraad wijzigen. Indien echter elektrisch materieel door constructie de vereiste eigenschappen niet bezit, mag het toch gebruikt worden op voorwaarde dat het bij het installeren voorzien wordt van een bijkomende bescherming waardoor gelijkwaardige eigenschappen verzekerd worden. Deze bijkomende bescherming mag de werking van het aldus beschermd elektrisch materieel niet schaden.

Nota’s

Bladzijde 163 van 334

Page 164: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL KEUZE EN INGEBRUIKNAME 5

5.01

ELEKTRISCHE MATERIEEL

Veilig elektrisch materieel In een elektrische installatie mogen slechts veilige machine’s-, toestellen en leidingen aangewend worden. Dit wil zeggen dat ze moeten gebouwd zijn volgens de regels van goed vakmanschap en dat ze ingeval van foutloze installatie en onderhoud, en toepassing volgens hun bestemming, zowel de veiligheid van personen als het behoud van goederen niet in gevaar mogen brengen

5.02 5.02.a 5.02.b 5.02.c

Veiligheidsdoelstellingen De voornaamste bovengenoemde veiligheidsdoelstellingen worden als volgt samengevat: Algemene voorwaarden a.1.- De voornaamste kenmerken, waarvan de kennis en inachtneming noodzakelijk zijn voor een gebruik zonder gevaar en overeenkomstig hun bestemming moeten op het elektrisch materieel aangeduid zijn of, indien dit onmogelijk is, op een bijgevoegde gebruiksaanwijziging of op de verpakking. a.2.- Het fabrieksmerk of het handelsmerk moet duidelijk aangebracht zijn op het elektrisch materieel

of, indien dit onmogelijk is, op de verpakking a.3.- Het elektrisch materieel evenals zijn samenstellende delen moet zodanig ontworpen en gebouwd

zijn dat het veilig en behoorlijk kan aangesloten worden. a.4.- Het elektrisch materieel moet zodanig zijn ontworpen en vervaardigd dat, bij gebruik overeen-

komstig zijn bestemming en bij behoorlijk onderhoud, de bescherming tegen de gevaren, beschre-ven in de punten b. en c hierna gewaarborgd is

Bescherming tegen de gevaren die kunnen uitgaan van elektrisch materieel Technische maatregelen, overeenkomstig de algemene voorwaarden van punt a.., moeten genomen worden opdat: b.1.- Personen afdoende beschermd zouden zijn tegen de gevaren van verwonding of andere schade die

kunnen veroorzaakt worden door rechtstreekse of onrechtstreekse aanraking b.2.- Personen en goederen afdoende beschermd zouden zijn tegen gevaren van elektrische en niet-

elektrische aard die kunnen veroorzaakt worden door elektrisch materieel; Bescherming tegen de gevaren die kunnen ontstaan door uitwendige invloeden op elektrisch materieel. Technische maatregelen, overeenkomstig de algemene voorwaarden van punt a.., moeten genomen worden opdat het elektrisch materieel bestand zou zijn tegen de te verwachten invloeden van mecha-nische en niet mechanische aard onder de normale omgevingsvoorwaarden zodat personen en goe-deren geen gevaar zouden lopen.

5.03 Herstellingen toevoegingen en wijzigingen De herstellingen, toevoegingen en wijzigingen van elektrisch materieel moeten uitgevoerd worden met veilig materieel, overeenkomstig de regels van goed vakmanschap.

Nota’s

Bladzijde 164 van 334

Page 165: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT MATERIEEL & TOESTELLEN BESCHERMINGSGRADEN

BESCHERMING TEGEN HET INDRINGEN VAN VLOEISTOFFEN tot 1.000 volt. wisselstroom volgens NBN C 20 – 529 // EN 60529 // IEC 529

IPX1 CEE PROEF OMSCHRIJVING

O Geen bescherming

1

Verticaal vallende waterdruppels

2

Vallende waterdruppels tot 15° van het verticale

3

Regen tot 60° van het verticale

4

Waterprojecties uit willekeurige richting 360°

5

Waterstralen uit willekeurige richting 360°

6

Omstandigheden zoals op de brug van een schip

7

Onderdompeling

8

Langdurige onderdompeling

Bladzijde 165 van 334

Page 166: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT MATERIEEL & TOESTELLEN BESCHERMINGSGRADEN

BESCHERMING TEGEN HET INDRINGEN VAN VASTE VOORWERPEN tot 1.000 volt. Wisselstroom volgens NBN C 20 – 529 // EN 60529 // IEC 529

IP1X CEE PROEF OMSCHRIJVING

O Geen bescherming

1

Bescherming tegen het indringen van voorwerpen groter dan 50 mm.

2

Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voor- werpen groter dan 12 mm.

3

Bescherming tegen de aanraking met gereedschap en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 2,5 mm.

4

Bescherming tegen aanraking met fijn gereedschap en tegen indringen van voorwerpen groter dan 1 mm.

5

Volledige bescherming tegen aanraking en tegen schadelijke neerslag van stof

6

Volledige bescherming tegen aanraking en tegen het indringen van stof.

Bladzijde 166 van 334

Page 167: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT MATERIEEL & TOESTELLEN

BESCHERMINGSGRADEN van OMHULSELS Volgens N.B.N. C.20 – 001 // EN 50102

TEGEN MECHANISCHE BELASTING IPXX X3

VOLGENS NBN C.20-001 Deze norm was geldig tot 15/04/1998 SCHOKWEERSTAND X3 Hamer Massa in kg.

Valhoogte in m.

Slagenergie in Joule

0,5 M = 0,15 h = 0,1 0,2 IPxx-0,5 1 M = 0,15 h = 0,15 0,3 IPxx-1 1,5 M = 0,15 h = 0,2 0,4 IPxx-1,5 2 M = 0,15 h = 2,25 0,5 IPxx-2 3 M = 0,25 h = 0,2 0,6 IPxx-3 4 M = 0,50 h = 0,2 1 IPxx-4 5 M = 0,50 h = 0,4 2 IPxx-5 6 M = 1,50 h = 0,27 4 IPxx-6 7 M = 1,50 h = 0,4 6 IPxx-7 8 M = 5 h = 0,2 10 IPxx-8 9 M = 5 h = 0,4 20 IPxx- 9 10 M = 15 h = 0,235 35 IPxx-10 11 M = 15 h = 0,4 60 IPxx-11

Na 10 slagen mag het omhulsel geen schade vertonen die de beschermingsgraad IPX1X2 in het gedrang brengen

Volgens EN 50102 SCHOKWEERSTAND

IK Hamer Massa

in kg. Valhoogte in mm.

Slagenergie in Joule

00 * * * * geen bescherming volgens deze proef

01 M = 0,2 h = 75 0,15 02 M = 0,2 h = 100 0,2 03 M = 0,2 h = 150 0,35 04 M = 0,2 h = 250 0,5 05 M = 0,2 h = 350 0,7 06 M = 0,5 h = 200 1 07 M = 0,5 h = 400 2 08 M = 1,7 h = 295 5 09 M = 5 h = 200 10 10 M = 5 h = 400 20 ** M = 10 h = 500 50 ** geen waarde gedefinieerd in vervanging van IPxx-11

Is er een schokweerstand nodig hoger dan IK10 dan voorziet de nieuwe norm enkel een aanbeveling.

Commentaar: Bovenstaande tabellen werden gerangschikt volgen slagenergie De IPXX – X3 waarden en de IK-waarden mogen niet zomaar met elkaar vergeleken worden daar er een verschil bestaat tussen de vorm van de slaghamers en het aantal testslagen. Het opstellen van conversietabellen is dus nagenoeg onmogelijk.

Bladzijde 167 van 334

Page 168: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL VOOR …….. LAGE – ZEER LAGE EN ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING

6 6.01. 6.02

ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR ZEER LAGE SPANNING Elektrisch materieel voor zeer lage spanning wordt verondersteld de vereiste veiligheid te bieden:

Wanneer het voldoet aan de voorschriften van: a.- hetzij het K.B; van 12/08/191 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen die het elektrisch

materieel bestemd voor gebruik in explosieve omgeving evenals de stopcontacten voor huis -houdelijk gebruik en de voedingsinrichtingen voor elektrische afsluitingen moeten bieden;

b. b.- hetzij het K.B. van 18/06/1990 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen die de elektrische

apparaten, die worden gebruikt bij de uitoefening van de menselijk geneeskunde en de dieren geneeskunde moeten bieden;

c.- het K.B. van 23/03/1977 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde elektrische

machines, apparaten en leidingen moeten bieden, wanneer zij gevoed worden op een gelijkspanning met een waarde begrepen tussen 75 en 120 volt;

Wanneer het conform de normen is, door de koning gehomologeerd of door het BI.N geregistreerd.

7 7.a 7.b

ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR LAAGSPANNING Elektrisch materieel voor laagspanning wordt verondersteld de vereiste veiligheid te bieden: a.- Wanneer het voldoet aan de voorschriften van: 1.- hetzij het K.B. van 23/07/1977 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde

elektrische machines, apparaten en leidingen moeten bieden; 2.- hetzij het K.B. van 12/08/1981 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen die het elektrisch

materieel bestemd voor gebruik in explosieve omgeving, evenals de stopcontacten voor huishoudelijk gebruik en de voedingsinrichtingen voor elektrische afsluitingen moeten bieden;

3.- hetzij het K.B. van 18/06/1990 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen die de elektrische

apparaten die worden gebruikt bij de uitoefening van de menselijke geneeskunde en de diergenees-kunde, moeten bieden.

b.- Wanneer het conform de normen is, door de koning gehomologeerd of door het BI.N geregistreerd.

26 ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING In alle elektrisch materieel moet er een scheiding voorzien worden tussen de actieve delen van stroom- banen op zeer lage veiligheidsspanning en deze van stroombanen op andere spanningen. Deze scheiding is ten minste gelijkwaardig met deze vereist tussen de primaire en secundaire wikke-lingen van veiligheidstransformatoren

Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 V en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V.

Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk Nota’s

Bladzijde 168 van 334

Page 169: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

ISOLATIE VAN HET MATERIEEL 30.01 Isolatie

Door isolatie wordt verstaan het geheel der isoleringen (vaste, vloeibare, gasvormige) die bij het vervaardigen van elektrisch materieel of een elektrische installatie gebruikt worden om de actieve delen te isoleren. De isolatie moet gedurende een minuut weerstaan aan een proefspanning op industriële frequentie waarvan de waarde wordt bepaald: - hetzij in de desbetreffende normen gehomologeerd door de Koning of door het B.I.N. geregistreerd; - hetzij door besluiten van de Ministers, die respectievelijk……, onder hun bevoegdheid hebben en

dat ieder voor wat hem betreft; - hetzij op uitdrukkelijke wijze in het raam van dit reglement (A.R.E.I)

30.02 Basisisolatie De basisisolatie is een isolatie die noodzakelijk is voor een normale werking van elektrisch materieel en elektrische installaties en die de fundamentele bescherming tegen elektrische schokken verzekert.

30.03 Dubbele isolatie De dubbele isolatie is een isolatie waarin buiten de basis isolatie een onafhankelijke bijkomende isolatie wordt voorzien: De dubbele isolatie wordt gecontroleerd door type proeven; zij moet gedurende een minuut een proefspanning doorstaan op industriële frequentie waarvan de waarde bepaald wordt: - hetzij in de desbetreffende normen, gehomologeerd of door het BIN geregistreerd; - hetzij bij besluiten door de Ministers die respectievelijk……, onder hun bevoegdheid hebben en dit

ieder voor wat hem betreft; - hetzij op uitdrukkelijke wijze in het raam van dit reglement(A.R.E.I)

Het materiaal met dubbele isolatie moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar.

30.04 Totale isolatie Totale isolatie wordt toegepast bij in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen. Zij worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm, en inzonderheid a.- Het elektrisch materieel moet volledig met een isolerend materiaal omhuld zijn.

Het omhulsel moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar . b.- De in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen moeten inwendig op een zichtbare

wijze het symbool dragen

Nota’s

Bladzijde 169 van 334

Page 170: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

ISOLATIE VAN HET MATERIEEL 30.05 30.05.a 30.05.b 30.05.c 30.05.d 30.05.e 30.05.f

Bijkomende isolatie De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basisisolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat

ten minste een beschermingsgraad IP2X biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen

groter dan 12 mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige

en thermische invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met

uitzondering van de omhulsels die de typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende

regels en de isolerende bedekkingen beproefd zijn volgens de overeenkomstige beproevingsvoorwaarden;

d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden

kunnen overbrengen. Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door

een metalen schroef de isolatie die het omhulsel biedt in gevaar brengt. Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld: bedieningsorganen van

ingesloten toestellen moeten deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt)

e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle

geleidende delen die genaakbaar worden als de deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IP2X

heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm)

Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

30.06 Versterkte isolatie

De versterkte isolatie bestaat uit een bekleding van actieve delen met een enkelvoudige isolatie die zodanige mechanische en elektrische eigenschappen heeft dat ze een bescherming tegen elektrische schokken verzekerd die gelijkwaardig is aan deze van een dubbele isolatie. Ze is slechts toegelaten als het om constructieve redenen onmogelijk is een dubbele isolatie aan te brengen. Ze moet voldoen aan de voorwaarden van punt 05.b tot 05.f van dit artikel.

Nota’s

Bladzijde 170 van 334

Page 171: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

KLASSEN VAN HET MATERIEEL 30.07

KLASSEN VAN ELEKTRISCHE MATERIEEL In verband met de bescherming tegen elektrische schokken wordt het elektrisch materieel voor lage en zeer lage spanning ingedeeld volgens drie criteria: a.- de isolatie tussen actieve en genaakbare delen; b.- de al dan niet bestaande mogelijkheid om genaakbare, geleidende delen te verbinden met een

beschermingsgeleider; c.- de toelaatbare spanningen.

HET ELEKTRISCH MATERIEEL WORDEN IN DE VOLGENDE KLASSEN INGEDEELD 30.07.a Klasse O

Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken enkel berust op de basisisolatie; Dat wil zeggen dat niets voorzien is om eventueel genaakbare delen met een beschermingsgeleider. Elektrisch materieel van de klasse O heeft hetzij een omhulsel uit isolerend materiaal dat een deel of het geheel van de basisisolatie uitmaakt, hetzij een metalen omhulsel dat van alle actieve delen door een gepaste isolatie gescheiden is . Indien elektrisch materieel, met een omhulsel uit isolerend materiaal, middelen bevat om inwendige delen te verbinden met een beschermingsgeleider moet het beschouwd worden als van de klasse 1 of 01

30.07.b Klasse 01 Elektrisch materieel met ten minste een basisisolatie voor al zijn delen en met een beschermingsklem (of massaklem) maar uitgerust met een voedingskabel zonder beschermingsgeleider.

30.07.c Klasse I Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken niet uitsluitend berust bij de basis isolatie, maar waarbij de genaakbare delen verbonden moeten worden met een beschermingsgeleider zodat deze delen niet gevaarlijk kunnen worden door het in gebreke blijven van de basisisolatie. Bij elektrisch materieel gevoed via een snoer, moet dit snoer een beschermingsgeleider omvatten

30.07.d Klasse II Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken berust op: - hetzij dubbele isolatie; - hetzij versterkte isolatie.

Het elektrisch materieel van de klasse II moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar. Deze beschermingsmaatregelen bevatten geen mogelijkheid tot aansluiting van een beschermings-aarding en hangen niet af van de wijze van installeren.

Nota’s Bladzijde 171 van 334

Page 172: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

KLASSEN VAN HET MATERIEEL 30.07.d Klasse II (vervolg)

Dergelijk materieel kan van één van de volgende types zijn:

d.1.- klasse II met omhullende isolatie waarbij een duurzaam en nagenoeg continu omhulsel van

isolerend materiaal alle metalen delen omsluit, behalve kleine delen zoals kenplaten, schroeven en klinknagels die van de actieve delen zijn gescheiden door een isolatie, ten minste gelijk met de versterkte isolatie;

d.2.- klasse II met metalen omhulsel waarbij het nagenoeg continu metalen omhulsel de actieve delen

omsluit en waarbij overal hetzij dubbele isolatie wordt aangebracht hetzij een versterkte isolatie omdat een dubbele isolatie absoluut niet te verwezenlijken is;

d.3.- Klasse II die een samenstelling is van elektrisch materieel isolatie met omhullende isolatie en

met een metalen omhulsel. Indien elektrisch materieel in al zijn delen voorzien is van een dubbele isolatie en/ of een

versterkte isolatie, maar een uitwendige beschermingsklem bezit, wordt het aanzien als zijnde van de klasse I of 01.

30.07.e Klasse III

Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken bekomen wordt door voeding op zeer lage veiligheidsspanning, en waarin geen spanningen, andere dan de zeer lage veiligheids-spanning voorkomen.

30.08 Elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig aan deze van de klasse II Elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig met deze van toestellen de klasse II is materieel dat bij zijn toepassingen beschouwd mag worden als zijnde van de klasse II alhoewel het niet volledig beantwoordt aan de bepaling van de klasse II. Vermits deze toestellen onderworpen worden aan zeer strenge proeven waardoor verzekerd wordt dat de mogelijkheid van het onder spanning komen van genaakbare delen klein is, worden ze beschouwd als toestellen met een veiligheid gelijkwaardig met deze van materieel van de klasse II De Ministers die respectievelijk…. onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft, leggen bij besluit de voorwaarden vast waaraan elektrisch materieel moet voldoen om beschouwd te worden als elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig met deze van de klasse II.

Nota’s

Bladzijde 172 van 334

Page 173: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Materieel 12 van 12

Bladzijde 173 van 334

Page 174: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Meettoestellen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

MEETTOESTELLEN 54 MEETTOESTELLEN

De klemmen van meettoestellen, relais en soortgelijke uitrustingen, blijvend opgesteld en niet voor het publiek toegankelijke gewone ruimten, mogen blank blijven op voorwaarde dat: a.- de afmetingen van de blanke delen tot een minimum beperkt zijn; b.- de toegepaste spanningen niet groter zijn dan 500 Wisselspanning of 750 gelijkspanning c.- het werken met deze toestellen enkel toevertrouwd wordt aan bekwame personen die zijn ingelicht

omtrent de aan deze toestellen inherente gevaren

260 260.01

SCHIKKINGEN

Algemeenheden Het materieel voor meetstroombanen moet conform de desbetreffende normen zijn, gehomologeerd door de koning of beantwoorden aan bepalingen die tenminste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden.

260.03 Stroommeetstroombanen Het is verboden de secundaire stroombanen van stroommeettransformatoren te beveiligen tegen overbelasting en kortsluiting De stroommeettransformatoren moeten kunnen weerstaan aan de thermische korteduurstroom die op de plaats van opstelling kan optreden. De stroommeettransformatoren bestemd voor meetdoeleinden moeten met een zo groot mogelijke verzadigingsfactor en een nominaal vermogen worden gekozen zodat bij kortsluitstromen in de primaire stroombaan de betrouwbare werking van de beschermingstoestellen in de secundaire stroombaan niet in het gedrang komt. Wanneer een stroommeettransformator voor zowel meet- als beschermingsdoeleinden wordt aangewend, moeten de meettoestellen wanneer noodzakelijk, door geschikte tussengeschakelde transformatoren tegen beschadiging door de uitwerking van kortsluitstromen worden beschermd.

Nota’s

Bladzijde 174 van 334

Page 175: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Neon installaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I 242.08

DOOR TRANSFORMATOREN GEVOEDE ONTLADINGSLAMPEN

242.08.a Toepassingsgebied - Dit artikel is toepasselijk op ontladingslampen die geen deel uitmaken van openbare verlichtingstoestellen, die gevoed worden door een transformator en die niet overeenkomen met de des

betreffende door de Koning gehomologeerde norm of door het B.I.N. geregistreerde normen of met bepalingen die tenminste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden.

242.08.b Nominale nullastspanning

- Het gebruik van ontladingslampen waarvan de nominale nullastspanning 12 KV overtreft zijn verboden

242.08.c Voedingsstroombanen De ontladingslampen moeten gevoed worden door een afzonderlijke laagspanningsstroombaan ver-

trekkende van het hoofd- of van een hulpverdeelbord. Deze stroombaan moet voorzien zijn van een alpolige schakelaar, “normaal schakelaar” genoemd, die die hulptoestellen van de ontladingslampen, waaronder ook de transformatoren begrepen zijn bedient. Elke schakelaar in deze stroombaan geplaatst moet eveneens alpolig zijn.

242.08.d Transformator Het gebruik van autotransformatoren voor de voeding van de ontladingslampen is verboden. De transformatoren moeten beantwoorden aan de voorschriften van de door de koning gehomolo- geerde normen.

242.08.e Scheidingsinrichting van de primaire stroombaan Volgens het geval moet de primaire stroombaan van elke transformator of groep van transformatoren voorzien zijn, van een scheidingsinrichting zoals hierna beschreven:

242.08.e.1. Buiteninstallaties Een alpolige schakelaar “brandweerschakelaar” genoemd, is buiten langs de straat of langs een doorgang, liefst op de voorgevelgeplaatst, op een hoogte begrepen tussen 3m en 4m vanaf de grond en op een horizontale afstand van maximum 5m van het dichtst bij gelegen uiteinde der lampen. Deze schakelaar wordt binnen een omhulsel aangebracht waarvan de beschermingsgraad minimum IPX4-D bedraagt. Deze kast wordt stevig bevestigd op een plaats die met behulp van een ladder gemakkelijk bereikbaar is. men zal vermeden de kast boven een venster of muur te plaatsen. met behulp van een stok, voorzien van een haak, moet de schakelaar gemakkelijk kunnen bediend worden. In deze kast wordt achter een venster van doorzichtig materiaal waarvan de diameter ten minste 4 cm bedraagt, een verkliklamp geplaatst die gevoed wordt door de primaire stroombaan van de transformator of van de groep transformatoren. deze lamp brandt wanneer de primaire klemmen van de transformator of van de groep van transformatoren onder spanning staan. Door het venster geeft zij een rood licht. de wand van de kast, voorzien van dit venster, is gemakkelijk van op de grond zichtbaar. Indien de kast uit metaal is, wordt hij geaard.

242.08.e.2. Binnen installaties Eén alpolige schakelaar wordt in de nabijheid van de ontladingslampen geplaatst ofwel op het ontstekingsbord van het lokaal waarin de lampen opgesteld zijn. De schakelaar wordt gemerkt met de indicatie “neon”

Bladzijde 175 van 334

Page 176: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Neon installaties 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I 242.08

DOOR TRANSFORMATOREN GEVOEDE ONTLADINGSLAMPEN

242.08.f Plaatsing van de hulpinrichting. Indien de hoogspanningshulpinrichting van de ontladingslampen aangebracht is binnen in gebouwen, moet zij geplaatst worden, hetzij in een lokaal, gescheiden van de rest van de installatie en onbereikbaar voor elke niet toegelaten persoon, hetzij in één of meerdere kasten uit brandbaar materiaal. Indien de hulpinrichtingen aangebracht zijn buiten de gebouwen, bedraagt de beschermingsgraad van het geheel IPX4- D. In het geval dat ze bevestigd is op brandbaar materiaal, moet de hulpinrichting of de kasten waarin deze zich bevindt op thermis che isolatoren geplaatst worden. Een alpolige schakelaar, “veiligheidsschakelaar” genoemd, moet mechanisch bediend worden door de deur van het lokaal of door het deksel van de kast die de hulpinrichting voor hoogspanning bevat, zodat de stroombaan geopend wordt wanneer het binnenste van het lokaal of de kast toegankelijk is.

242.08.g Leidingen Het is verboden de aarde of een metalen vakwerk als stroomgeleider te gebruiken. Om de spanningsverhogende transformatoren te verbinden aan de eindelektroden van de lampen of aan de lamphouders, alsook om de verbinding te maken tussen de elektroden onderling of tussen de tussenliggende lamphouders en wanneer de aansluiting langer dan 30 cm is moet er gebruik gemaakt worden van een geleiders type voorzien voor een nominale spanning die ten minste gelijk is aan de nullastspanning van de transformator. er wordt aangeraden de verbindingen, korter dan 30 cm uit te voeren met draden bekleed met een isolatie, die voorzien is voor de nullastspanning van de transformator en die van een voldoende mechanische weerstand biedt, Deze lengte mag op 60 cm gebracht worden indien de draden op twee tussenliggende plaatsen in hun loop, bevestigd worden. De isolatie van deze verbindingen met behulp van relatief dikke glazen buizen, rekening houdend met hun inwendige diameter, “capillaire buizen” genoemd wordt aanzien als hebbende een voldoende mechanische weerstand, gezien op aard van deze verbindingen tussen elektroden van ontladingslampen die zelf tamelijk breekbaar zijn.

242.08.h Bescherming tegen aanraking De bescherming der lamphouders en der elektroden van ontladingslampen tegen toevallige aanraking is verplichtend. De mechanische weerstand van de hiervoor gebruikte isolerende bekleding is ten minste gelijk aan deze van de lampen zelf. De lampenen hun lamphouders of elektroden moeten bevestigd worden door middel van en op onbrandbare steunen.

242.08.i Draagbare en verplaatsbare toestellen 242.08.i.1 De schikkingen voorzien in punt 08 § c van dit art. zijn niet van toepassing op de voedingssroombanen

van verplaatsbare en draagbare toestellen. 242.08.i.2. De blanke delen onder spanning moeten gegroepeerd zijn in een zelfde kast die bij voorkeur uit

geïsoleerd materiaal bestaat. Indien een metalen kast gebruikt wordt is deze geaard tenzij het materieel dat hij bevat door een dubbele isolatie beschermd is. Ingeval de aardingsaansluiting integrerend deel uitmaakt van de voedingsleiding, moet de doorsnede ten minste gelijk zijn aan deze van een geleider zonder dat ze groter dan 6 mm² is. Men neemt aan dat de beschermingsgeleider integrerend deel uitmaakt van de voedingsleiding als hij deel uitmaakt van dezelfde kabel of als hij geplaatst wordt in dezelfde buis als de kabel.

242.08.i.3. Het is geoorloofd de verbinding van deze toestellen door middel van een gewoon stopcontact uit te voeren, op voorwaarde dat de secundaire stroomsterkte niet groter is dan 25 mA.

242.08.i.4. De “normaal” en “veiligheidsschakelaars zijn niet verplicht. 242.08.i.5. De secundaire nullastspanning mag de 5 kV niet overschrijden Bladzijde 176 van 334

Page 177: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

23/03/1977 Koninklijk Besluit tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde machines, apparaten en leidingen moeten bieden. (B.S. 31/03/1977)

10/01/1997 Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 23/03/1977 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde machines, apparaten en leidingen moeten bieden (B.S. 12/04/1997)

Artikel 1 Dit besluit is van toepassing op de elektrische machines, apparaten en leidingen bestemd voor een nominale wisselspanning tussen 50 en 1000 V en een nominale gelijkspanning tussen 75 en 1500 V. Het is echter niet van toepassing op: 1.- de elektroradiologische en electromedische machines, toestellen en leidingen; - de elektrische gedeelten van personen- en goederenliften; - de elektriciteitsmeters; - de elektrische machines, toestellen en leidingen voor wat betreft de radio-elektrische storingen; - de gespecialiseerde elektrische machines, toestellen en leidingen bestemd om in schepen of

vliegtuigen of bij de spoorwegen te worden gebruikt, die beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften welke zijn vastgesteld door Internationale instellingen, waarbij de lidstaten van de Europese Unie zijn aangesloten;

2.- de elektrische machines, apparaten en leidingen die voor de uitvoer naar andere landen dan deze

van de Europese Unie bestemd zijn. De bepalingen van artikel 8, §§ 1 en 3 van dit besluit zijn niet van toepassing op de stopcontacten voor huishoudelijk gebruik en de voedingsinrichtingen van elektrische afsluitingen”.

Artikel 2 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Gemeenschap: De Europese Economische Gemeenschap. Elektrische machine of apparaat: ieder toestel bestemd tot het voortbrengen, omvormen, verdelen of gebruiken van elektrische energie. Leiding: enkele of samengevoegde geleiders met hun individuele mantel en met hun eventuele gemeenschappelijke mantel of koker. Nominale spanning van een elektrische machine, apparaat of leiding: de spanning waardoor deze machine, apparaat of leiding wordt gekenmerkt en waarnaar wordt verwezen voor zekere werkingskarakteristieken. Regels van goed vakmanschap: zulkdaning ontwerp en verwezenlijking van een elektrische machine, apparaat of leiding dat een veiligheidspeil bereikt wordt hetwelk in de Gemeenschap volgens de ter zake verkregen ervaring geldt. Geharmoniseerde norm: een gehomologeerde of geregistreerde norm die beantwoordt aan de norm of aan een geharmoniseerd document dat in onderlinge overeenstemming is vastgesteld door de Lid-staten van de Gemeenschap. Rechtstreekse aanraking: de aanraking met de actieve geleiders en de geleidende stukken van elektrische machines, apparaten en leidingen, die bij gebruik onder spanning kunnen staan, met inbegrip van de geleidende delen galvanisch verbonden met de nulgeleider bij wisselstroom of met de compensator bij gelijkstroom. Onrechtstreekse aanraking: de aanraking gepaard gaande met gevaar, door personen of huisdieren van toegankelijke delen van de elektrische machines, apparaten of leidingen, die geen actieve delen zijn maat die onder spanning kunnen komen bij een fout.

Bladzijde 177 van 334

Page 178: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

Artikel 3 De elektrische machines, apparaten of leidingen zijn vervaardigd volgens de regels van goed vakmanschap en brengen, bij correcte installatie en degelijk onderhoud en bij gebruik overeenkomstig de bestemming, de veiligheid van mensen en huisdieren evenals het behoud van goederen niet in gevaar. De hoofdelementen van de veiligheidsdoeleinden zoals hierboven bepaald zijn als volgt samengevat:

Artikel 3.1 Algemene eisen a.- de voornaamste kenmerken waarvan bekendheid en inachtneming noodzakelijk zijn voor gebruik

overeenkomstig de bestemming en zonder gevaar, zijn op de elektrische machines, apparaten en leidingen aangegeven of, indien dit niet mogelijk is, op een bijgevoegde gebruiksaanwijziging of op de verpakking van de stukken;

b.- het fabrieksmerk of het handelsmerk, is duidelijk aangebracht op de elektrische machines,

apparaten en leidingen of, wanneer zulks onmogelijk is, op de verpakking; c.- de elektrische machines, apparaten en leidingen zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat zij

veilig en behoorlijk kunnen worden aangesloten. d.- de elektrische machines, apparaten en leidingen zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat, bij gebruik overeenkomstig de bestemming en behoorlijk onderhoud, de beveiliging tegen de gevaren,

beschreven in de punten 2 en 3 hieronder, gewaarborgd is.

Artikel 3.2 Beveiliging tegen de gevaren die aan de elektrische machines, apparaten en leidingen verbonden kunnen zijn Er worden technische maatregelen overeenkomstig punt 1 genomen opdat: a.- personen en huisdieren afdoende worden beschermd tegen gevaar van verwonding of andere

schade die kan worden toegebracht door rechtstreekse of onrechtstreekse aanraking; b.- als gevolg van een fout in de opvatting of de in vervaardiging er geen temperaturen, boogont-

ladingen of stralingen optreden, die gevaar zouden kunnen opleveren; c.- personen, huisdieren en voorwerpen afdoende worden beveiligd tegen gevaren van niet elektrische

aard die, naar de ervaring leert, door de elektrische machines, apparaten en leidingen kunnen worden veroorzaakt;

d.- de isolatie berekend is op de te verwachten belastingen.

Artikel 3.3 Bescherming tegen de gevaren die kunnen ontstaan door invloeden van buiten op de elektrische Machines, apparaten en leidingen. Er worden technische maatregelen overeenkomstig punt 1 getroffen, opdat: A.- de elektrische machines, apparaten en leidingen voldoen aan de gestelde mechanische eisen, zodat

personen, huisdieren en voorwerpen geen gevaar lopen; b.- de elektrische machines, apparaten en leidingen bestand zijn tegen niet- mechanische invloeden in

de normaal te verwachten milieusituatie, zodat personen, huisdieren en voorwerpen geen gevaar lopen;

c.- personen, huisdieren en voorwerpen niet in gevaar worden gebracht bij de volgens de regels van

goed vakmanschap te verwachten overbelasting van de elektrische machines, apparaten en leidingen.

Artikel 4 Het is verboden elektrische machines, apparaten en leidingen als bedoeld in dit besluit, die niet

beantwoorden, aan de voorschriften van artikel 3, in te voeren, te koop aan te bieden, te verkopen, te verhuren, af te staan zelfs kosteloos, af te leveren na herstelling, transformatie of verandering en uit te voeren naar landen van de Gemeenschap.

Bladzijde 178 van 334

Page 179: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

Artikel 5 De terzake bevoegde administratieve overheid beschouwd dat aan de voorschriften van artikel 3 is voldaan wanneer de elektrische machines, apparaten en leidingen beantwoorden aan de geharmoniseerde normen waarvan de lijst, zoals zij in het publicatieblad van de Europese Gemeenschappen is verschenen, door toedoen van de Minister van Economis che Zaken in het Belgisch Staatsblad is bekend gemaakt.

Artikel 6 Voor zover nog geen geharmoniseerde normen in de zin van artikel 5 zijn uitgewerkt en gepubliceerd, beschouwd de terzake bevoegde administratieve overheid dat aan de voorschriften van artikel 3 is voldaan wanneer de elektrische machines, apparaten en leidingen beantwoorden aan de veiligheidsbepalingen van de “Commission internationale de Réglementation en vue de l’approbation de l’équipement électrique” (CEE-é) of van de “Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC), waarvan de lijst, zoals zij in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen is verschenen, door toedoen van de Minister van Economische zaken in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Artikel 7 Voor zover nog geen geharmoniseerde normen in de zin van artikel 6 zijn gepubliceerd beschouwd de terzake bevoegde administratieve overheid dat aan de voorschriften van artikel 3 is voldaan wanneer de elektrische machines, apparaten en leidingen gebouwd zijn overeenkomstig de bepalingen van de normen van toepassing in de Lidstaat van de Gemeenschap waarin de elektrische machines, apparaten of leidingen worden vervaardigd, op voorwaarde dat ze de vereiste veiligheid bieden. Op dat gebied beslist de Minister van Economische Zaken omtrent elk probleem dat hem wordt voorgelegd, na advies te hebben ingewonnen van de commissie ingesteld in artikel 13.

Artikel 8 § 1.- Het in artikel 1 bedoelde elektrisch materieel, moet voor dat het in de handel wordt gebracht, voorzien zijn van de in artikel 9 bedoelde CE- markering, die aangeeft dat het voldoet aan de voor-schriften van dit Koninklijk Besluit, met inbegrip van de in bijlage II beschreven overeenstemmings-beoordelingsprocedure. § 2.- In geval van betwisting kan de fabrikant of de invoerder een, door volgens de procedure van artikel 12 aangemelde instantie opgesteld, verslag voorleggen inzake het overeenstemmen van het elektrisch materieel met de bepalingen van artikel 3; § 3. a.- Indien elektrisch materieel onder andere reglementeringen valt die de Europese richtlijnen met betrekking tot andere aspecten omzetten en die voorzien in het aanbrengen van de CE-markering, geeft deze markering aan dat dit materieel geacht wordt ook aan de voorschriften van deze andere reglementeringen te voldoen. § 3. b.- Indien echter één of meer van deze reglementeringen gedurende een overgangsperiode de fabrikant de keuze van de toe te passen regeling wordt gelaten, geeft de CE-markering alleen aan dat het elektrisch materieel aan de voorschriften van de door de fabrikant toegepaste reglementeringen voldoet. In dat geval moeten de referenties van de toegepaste reglementeringen worden vermeld op de door deze reglementeringen vereiste documenten, handleidingen of gebruiksaanwijzigingen die bij het elektrisch materieel zijn gevoegd.

Artikel 9 § 1.- De in bijlage bedoelde CE-markering wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht op het elektrisch materieel of, als dit niet mogelijk is, op de verpakking, de gebruiksaanwijziging of het garantiebewijs. § 2.- Op elektrisch materieel mogen geen andere markeringen worden aangebracht die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis of de grafische vorm van de CE- markering. Op het elektrisch materieel, de verpakking, de gebruiksaanwijziging of het garantiebewijs mogen ander markeringen worden aangebracht op voorwaarde dat de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de CE- markeringen niet wordt verminderd. § 3.- Onverminderd de bepalingen van artikel 11: a.- wanneer de Minister, tot wiens bevoegdheid de Economische zaken behoren, vaststelt dat de CE- markering ten onrechte is aangebracht, ontstaat voor de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde de verplichting om het product in overeenstemming te brengen met de bepalingen inzake CE- markeringen en aan de overtreding een einde te maken onder de door de Minister gestelde voorwaarden b.- zie volgende blz.

Bladzijde 179 van 334

Page 180: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

Artikel 9 (vervolg)

§ 3 Onverminderd de bepalingen van artikel 11: (vervolg) b.- indien te tekortkoming blijft bestaan, treft de Minister, tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, alle nodige maatregelen om overeenkomstig de procedure van artikel 11 het in de handel brengen van het betrokken product te beperken of te verbieden dan wel het uit de handel te laten nemen.

Artikel 10 Door niemand mag om veiligheidsredenen hinder worden veroorzaakt op het gebruiken, invoeren, te koop bieden, het verkopen, verhuren, afstaan zelfs kosteloos, het afleveren na herstelling, transformatie of verandering en het uitvoeren naar landen der Gemeenschap van elektrische machines, apparaten en leidingen die, op de in artikelen 5, 6, 7 en 8 bepaalde wijze voldoen aan de in artikel 3 vermelde voorschriften.

Artikel 10 bis

De stopcontacten voor huishoudelijk gebruik en de voedingsinrichtingen van elektrische afsluitingen stemmen overeen met de desbetreffende normen die door de koning werden gehomologeerd of door het Belgisch Instituut voor Normalisatie werden geregistreerd.

Artikel 11 Niettegenstaande het bepaalde in de artikelen 5, 6, 7,8 en 9 kan de Minister van Economische Zaken bij wijze van steekproef, om veiligheidsredenen, doen overgaan tot een onderzoek van op de Belgische markt genomen elektrische machines, apparaten en leidingen, ten einde na te gaan of ze wel overeenkomen met de voorschriften van artikel 3. Indien bij dat onderzoek blijkt dat niet voldaan is aan de voorschriften van artikel 3 wordt bij een per post aangetekende brief een met redenen omklede kennisgeving ervan gedaan aan hem die één van de verrichtingen van artikel 4 verwezenlijkt en meer in het bijzonder wordt daarbij aangegeven: - of het niet voldoen aan artikel 3 het gevolg is van een leemte van de in artikel 5 bedoelde geharmoni-seerde normen, in de in artikel 6 bedoelde bepalingen, of de in artikel 7 bedoelde normen; - of het niet voldoen het gevolg is van het slecht toepassen van de genoemde normen of andere bepalingen of van het niet naleven van de in artikel 3 bedoelde regels van goed vakmanschap. Binnen een termijn van één maand na de bedoelde kennisgeving kan de belanghebbende bij een ter post aangetekende brief aan de Minister van Economische Zaken een met redenen omklede aanvraag richten strekkende tot een nieuw onderzoek. Wanneer hij in het bezit is van de uitslagen van het nieuw onderzoek waartoe werd overgegaan ingevolge de in voorgaand lid vermelde aanvraag of wanneer er binnen de bedoeld lid bepaalde termijn van één maand geen aanvraag tot nieuw onderzoek werd ingediend, kan de Minister, om veiligheids redenen, na het advies van de door artikel 13, ingestelde commissie te hebben ingewonnen, het in de handel brengen verbieden van de elektrische machines, apparaten en leidingen waarvan sprake.

Artikel 12 § 1.- Om herkend te worden en het te blijven dienen de aangemelde instanties, bevoegd om de in artikel 8 bedoelde verslagen op te stellen, op het Belgisch grondgebied gelegen te zijn en te voldoen aan de voorwaarden opgenomen in bijlage III alsook aan de algemene criteria inzake beproevings- laboratoria, keuringsinstellingen en de certificatie-instellingen, die bepaald zijn in de normen van de reeks NBN – EN 45000 die op hen van toepassing zijn. De Minister, tot wiens bevoegdheid Economische Zaken behoren, bepaald de datum vanaf wanneer de modaliteiten volgens dewelke de instanties het bewijs moeten leveren dat zij conform zijn met de normen van de reeks NBN – EN 45000, die op hen van toepassing zijn, en dit voor de voorlegging van een accreditatie afgeleverd op basis van de wet van 10 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede van beproevingslaboratoria. § 2.- De erkenningsaanvraag dient gericht te worden aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische zaken behoren, bij een ter post aangetekend schrijven. Zij moet vergezeld zijn van de stukken, bestemd om vast te stellen dat de instantie van de in § 1 bedoelde voorwaarden voldoet. § 3.- De aanvraag wordt onderzocht door de in artikel 14 bedoelde ambtenaren en beambten. Zij kunnen zich laten bijstaan door deskundigen.

Bladzijde 180 van 334

Page 181: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

Artikel 12 (vervolg)

§ 4.- Na het onderzoek bedoeld in §3, wordt de erkenningsaanvraag, vergezeld van een voorstel van toekenning of weigering voor advies voorgelegd aan de commissie bedoeld in artikel 13. §5.- Na ontvangst van een gunstig advies van de commissie bedoeld in artikel 13, leggen de ambtenaren en beambten het voorstel tot erkenning voor aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische zaken behoren, die een beslissing treft. § 6.- De erkenning wordt toegekend voor een maximale duur van 5 jaar. De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning wordt ten laatste zes maanden voor het verval van de duur van de erkenning ingediend, overeenkomstig de bepalingen van § 2. § 7.- De ambtenaren en beambten, bedoeld in artikel 14 hebben vrije toegang tot de lokalen van de erkende aangemelde instanties. Zij kunnen alle documenten en nuttige gegevens, nodig voor de vaststelling van het naleven van de erkenningsvoorwaarden vastgelegd bij dit besluit, opeisen en nakijken. Indien nodig, laten zij zich documenten of een kopie van de documenten geworden, die een controle toelaten. Indien één of meerdere criteria bedoeld in § 1 niet meer worden nageleefd, leggen zij een termijn vast die de erkende instelling aangemelde instantie toelaat om zich in orde te stellen. Deze termijn kan maximum drie maanden duren. Elk geschil of alle technische moeilijkheden die kunnen voortvloeien uit de toepassing van dit besluit worden aan het advies van de commissie bedoeld in artikel 13 voorgelegd. § 8.- De Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren kan, bij gemotiveerde beslis - sing de erkenning verleend aan de instantie intrekken, na advies van de commissie bedoeld in artikel 13: 1.- indien zij, na afloop van de termijn, vastgelegd door de bevoegde ambtenaar om zich te schikken

naar de criteria, bedoeld in § 1, nog steeds niet aan deze criteria voldoet; 2.- indien zij, in de hoedanigheid van erkende aangemelde instantie, activiteiten uitoefent in een

gebied waarvoor de erkenning niet werd toegekend. De intrekking van de erkenning wordt door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren aan de erkende aangemelde instantie betekend bij een ter post aangetekend schrijven. § 9.- Elk beroep, in geval van een weigering of intrekking van een erkenning van een aangemelde instantie, dient gemotiveerd te worden en bij een ter post aangetekend schrijven ingediend bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de beslissing van weigering of intrekking. Het beroep schort de aangevochten beslissing op. Nadat hij in het bezit is gesteld van de resultaten van het hernieuwd onderzoek, dat werd ondernomen overeenkomstig §§ 3 en 4, beslist de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische zaken behoren, Na advies van de commissie bedoeld in artikel 13 over het beroep.

§ 10.- De instanties die voor de datum van publicatie van dit besluit bij de Europese Commissie werden aangemeld voor de uitvoering van de procedures bedoeld in artikel 8 beschikken over een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum van publicatie van dit besluit om zich te schikken naar de bepalingen van § 1.

§ 11.- De Minister tot wiens bevoegdheid de Economische zaken behoren maakt de lijst van de erkende aangemelde instanties in het Belgisch staatsblad bekend. Die lijst maakt ook melding van de instanties waarvan door de andere Lidstaten aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren kennis is gegeven.

Bladzijde 181 van 334

Page 182: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

Artikel 13 § 1.- Er wordt een vaste raadgevende commissie ingesteld die tot taak heeft de Minister, tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, van advies te dienen over de problemen die haar overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, 11 en 12 worden voorgelegd; § 2.- De commissie bestaat uit dertien leden: een afgevaardigde van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, een van het ministerie van Financiën, twee afgevaardigden van het Ministerie van Economische Zaken, drie van de in artikel 12 bedoelde instanties en zes van de organisaties vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk deze laatsten vertegenwoordigen in gelijk aantal de meest representatieve werkgeversorganisaties en de meest representatieve werknemersorganisaties Er worden evenveel plaatsvervangende leden benoemd als de commissie leden telt. De afgevaardigde en hun plaatsvervangers worden door de betrokken Ministers benoemd; die van de in artikel 12 bedoelde instanties, door de Ministers tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren en die van de organisaties vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid. Het voorzitterschap van de commissie wordt waargenomen door de afgevaardigde van het Bestuur Energie van het ministerie van Economische Zaken en bij diens afwezigheid door de afgevaardigde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. § 3.- De commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast dat aan de goedkeuring van de Minister van Economische Zaken wordt onderworpen. De voorzitter bepaald de datum, uur en plaats van de vergaderingen. De leden van de commissie mogen aan de voorzitter voorstellen deskundigen uit te nodigen om mondelinge en schriftelijke inlichtingen te verstrekken; Het advies wordt uitgebracht bij de volstrekte meerderheid der stemmen, indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter overwegend. Alleen de werkende leden en de plaatsvervangende leden die geroepen zijn om zitting te nemen ter vervanging van dezen, zijn stemgerechtigd. § 4.- Wanneer zij niet de hoedanigheid hebben van rijksambtenaren in de zin van Koninklijk Besluit van 2 oktober 1937 houdende statuut van het rijkspersoneel, ontvangen de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie, alsmede de personen die tot de vergaderingen uitgenodigd worden per zitting: 1.- tweehonderd frank presentiegeld; 2.- de terugbetaling van de reiskosten in eerste klas van hun verblijfplaats naar de plaats van de

vergadering, wanneer deze buiten hun verblijfplaats wordt gehouden. 3.- de vergoeding voor verblijfskosten bepaald voor de in de rangen 10 tot 14 ingedeelde graden, onder

de voorwaarden gesteld in het koninklijk Besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan het rijkspersoneel.

§ 5.- De kosten van de commissie vallen ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken.

Nota’s

Bladzijde 182 van 334

Page 183: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG OMZETTING VAN DE RICHTLIJN IN BELGISCH RECHT K.B. van 10/01/1997

Artikel 14 Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, 1°.- wordt het hoog toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit uitgeoefend door de ambtenaren en beambten van het Bestuur Energie van het ministerie van Economische Zaken; 2°.- wordt de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit uitgeoefend door: - de ambtenaren en beambten van de Administratie van de Arbeidsveiligheid. Van het Ministerie van

Tewerkstelling en Arbeid: - de amb tenaren en beambten van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het Ministerie van

Economische zaken; - de ambtenaren en beambten van het Bestuur Economische Inspectie van het ministerie van

Economische zaken; - de ambtenaren en beambten van de Administratie der douanen en accijnzen van het Ministerie van

Financiën.

Artikel 15 Worden opgeheven: 1.- het Koninklijk Besluit van 13 december 1967 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke

snoeren met aderisolatie van rubber of met aderisolatie van polyvinylchloride moeten beiden 2.- het Koninklijk Besluit van 13 december 1967 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke de lamphouders met Edison schroefdraad moeten beiden; 3.- het Koninklijk Besluit van 13 december 1967 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke

de voedingstransformatoren van de ontladingslampen der categorieën B en C moeten bieden.

Artikel 16 Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het staatsblad

Artikel 17 Onze Minister van Economische zaken en onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE I

CE- verklaring van overeenstemming en EG verklaring van overeenstemming A CE – markering van overeenstemming

- De CE- markering van overeenstemming bestaat uit de initialen CE in de volgende grafische vorm.

- Bij verkleining of vergroting van de CE- markering moeten de verhoudingen van bovenstaande

gegradueerde afbeelding in acht worden genomen - De onderscheiden onderdelen van de CE- markering moeten nagenoeg dezelfde hoogte hebben, die

minimaal 5 mm bedraagt. B EG – verklaring van overeenstemming

De EG- verklaring van overeenstemming moet de volgende gegevens bevatten: - naam en adres van de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde, - beschrijving van het elektrisch materieel, - verwijzing naar de geharmoniseerde normen, - vermelding van, in voorkomend geval, de specificaties waarop de verklaring van overeenstemming

betrekking heeft; - identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is verplichtingen voor de fabrikant of zijn in de

Gemeenschap gevolmachtigde aan te gaan, - de laatste twee cijfers van het jaar waarin de CE-markering is aangebracht.

Bladzijde 183 van 334

Page 184: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT KONINKLIJK BESLUIT VAN 23/03/1977

EUROPESE RICHTLIJN 93/68/EEG BIJLAGE II

Interne fabricatie controle

1 De interne fabricatiecontrole is de procedure waarbij de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde, die aan de verplichtingen van punt 02 voldoet, garandeert en verklaart dat het elektrisch materieel voldoet aan de desbetreffende eisen van dit besluit. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde brengt op ieder product de CE- markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op.

2 De fabrikant stelt de in punt 3 beschreven technische documentatie samen; deze wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde gedurende ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste product voor controledoeleinden ter beschikking gehouden van de bevoegde Overheden op het grondgebied van de Gemeenschap. Indien noch de fabrikant noch zijn gevolmachtigde in de gemeenschap gevestigd is, rust deze verplichting op de persoon verantwoordelijk voor het in de gemeenschap in de handel te brengen elektrisch materieel.

3 Op grond van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het elektrisch materieel voldoet aan de eisen van dit besluit. Voor zover dat voor de beoordeling nodig is , dient de technische documentatie tevens inzicht te verschaffen in het ontwerp, de fabricage en de werking van het elektrisch materieel; zij bevat: - een algemene beschrijving van het elektrisch materieel; - ontwerp- en fabricage tekeningen, alsmede de schema’s van delen, onderdelen, leidingen, enz..; - beschrijving en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en

schema’s en van de werking van het elektrisch materieel; - een lijst van de normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast en een beschrijving van de van de

oplossingen die zijn gekozen om uit veiligheidsoogpunt aan dit besluit te voldoen ingeval de normen niet zijn toegepast;

- de resultaten van de ontwerpberekeningen, onderzoeken enz..; - de keuringsrapporten.

4 De fabrikant of zijn gevolmachtigde bewaart samen met de technische documentatie een afschrift van de verklaring van de overeenstemming.

5 De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage proces waarborgt dat de producten in overeenstemming zijn met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de desbetreffende eisen van dit besluit.

BIJLAGE III

Criteria voor de beoordeling van de instanties

De in artikel 8 bedoelde instanties moeten aan de volgend minimumvoorwaarden voldoen: 1.- beschikbaarheid van personeel, alsmede van de nodige middelen en uitrusting; 2.- technische bekwaamheid en professionele integriteit van het personeel; 3.- onafhankelijkheid bij het opstellen van verslagen van het kaderpersoneel en het technisch personeel

ten aanzien van alle kringen, groeperingen en personen die directe of indirecte belangen hebben op gebied van het betrokken product;

4.- bewaring van het beroepsgeheim door het personeel; 5.- afsluiten van en burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, tenzij deze aansprakelijkheid reeds door

de staat wordt gedekt. Door de bevoegde administraties wordt periodieke gecontroleerd of aan de in de punten 1 en 2 genoemde voorwaarden is voldaan.

Bladzijde 184 van 334

Page 185: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Europese norm 9 van 9

Bladzijde 185 van 334

Page 186: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 1 van1 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

BE3 = Ontploffingsgevaar : Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, brandstofdepots, munitiedepots, bepaalde plastiekfabrieken

105 105.02

GEVAARLIJKE ZONES Bepalingen Iedere ruimte van ondernemingen, die personeel tewerkstellen dat onder toepassing valt van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, waar gevaar voor ontploffing bestaat wordt geklasseerd, volgens de regels van goed vakmanschap, in een zone 0 ,1 of 2 naargelang de waarschij- lijkheid van het aanwezig zijn in deze ruimten van een ontplofbaar mengsel van gas, damp of nevel van lucht.

Deze zones worden als volgt ingedeeld: ZONE 0: ruimte waar de atmosfeer bestendig of gedurende lange periodes ontplofbaar is of waarzij hetzij, gedurende lange perioden, hetzij gedurende korte maar veelvuldig voorkomende perioden een ontplofbare atmosfeer verwacht wordt; ZONE 1: ruimte waar zich tijdens de normale werking van de installaties periodiek of toevallig een ontplofbare atmosfeer kan vormen

ZONE 2: ruimte waar het bestaan van een ontplofbare atmosfeer weinig waarschijnlijk is bij normale werking of waar deze slechts korte tijd zou blijven bestaan in geval ze zich toch zou vormen.

105.02 Vaststelling

De gevaarlijke zones worden bepaald op grond van gegevens die verstrekt worden door de uitbater van de elektrische installatie (plaats van de ontsnappingsbronnen, kenmerken van de ontsnapte producten) Deze gegevens worden omschreven in een omstandig verslag en vermeld op één of meerdere plannen van het bedrijf of van de installatie.

Deze plannen worden goedgekeurd en geparafeerd door de uitbater of zijn afgevaardigde, door de vertegenwoordiger van het erkend organisme bedoeld in art. 275 en door de met toezicht belaste ambtenaar.

105.03 Algemene preventiemaatregelen

Er moeten maatregelen genomen worden om de uitgestrektheid van de gevaarlijke zones tot een minimum te herleiden en het gebruik van elektrisch materieel in deze zones zoveel mogelijk te beperken.

Nota’s

Bladzijde 186 van 334

Page 187: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 2 van2 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

106 106.01

KEUZE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL Elektrische leidingen In de ontploffingsgevaarlijke ruimten, zoals bepaald in art. 105 van het Algemeen Reglement van de Elektrische Installaties, zijn enkel de hierna vermelde elektrische leidingen toegestaan: - De gewapende kabels, waarvan de wapening geaard is en die een niet- metalen buitenmantel

omvatten zoals de kabel van het type VFVB. - De niet gewapende kabels, met een buiten mantel in kunststof, zoals de kabels van het type VVB,

op voorwaarde dat ze worden beschermd door een stalen buis of door een andere evenwaardige voorziening op alle plaatsen waar ze aan mechanische beschadiging zijn blootgesteld;

- De leiding met minerale isolatie met een geaarde metalen mantel en niet- metalen buitenmantel; - De soepele kabels met versterkte mantel, zoals de kabels van het type CTFB-N, op voorwaarde

dat hun aanwezigheid aanvaardbaar is voor de aanwezige uitwendige invloeden. Andere elektrische leidingen dan deze hiervoor bepaald mogen worden gebruikt indien ze tenminste gelijkwaardige veiligheidswaarborgen bieden De in bundels geplaatste elektrische leidingen zijn van het niet-brandverspreidend type

106.02 Elektrische machines en toestellen

Elektrische machines of toestellen worden gekozen in functie van het type van elke gevaarlijke zone en van de kenmerken van het ontplofbaar mengsel van gas, damp of nevel van lucht.

De beschermingswijzen voor elektrische machines of toestellen, zonder inwendige lekkagebron, worden bepaald in functie van het zonetype aanwezig omheen het elektrisch materieel en zijn aangegeven in de volgende tabel.

Gevarenzone omheen het elektrisch materieel

BESCHERMINGSWIJZE

Code

- intrinsieke veiligheid van eerste categorie ia - elektrisch materieel voorzien van twee onafhankelijke beschermingswijze, geschikt

voor zone 1, voor zover het ontworpen is voor gebruik in een zone O en geïnstalleerd is overeenkomstig de in de certificaten bepaalde vereisten

O

- special ontworpen elektrisch materieel om gebruikt te worden in zone O en dat wordt geïnstalleerd overeenkomstig de in de certificaten bepaalde vereisten

i a

- elektrisch materieel met inwendige overdruk p - elektrisch materieel met poedervormige vulling q - elektrisch materieel met drukvat omhulsel d - elektrisch materieel met verhoogde veiligheid e - intrinsieke veiligheid van de tweede categorie i b i b - elektrisch materieel met inkapseling m - elektrisch materieel toegelaten in de zone O

1

- special ontworpen elektrisch materieel om gebruikt te worden in zone 1 en dat wordt geïnstalleerd overeenkomstig de in de certificaten bepaalde vereisten

(niet van toepassing zie nota nr.62 van EC van 10/08/2000)

- elektrisch materieel met olievulling - elektrisch materieel toegelaten in zone 1

2

- special ontworpen elektrisch materieel om gebruikt te worden in zone 2 en dat wordt geïnstalleerd overeenkomstig de in de certificaten bepaalde vereisten

(niet van toepassing zie nota nr.62 van EC van 10/08/2000)

o

Bladzijde 187 van 334

Page 188: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 3 van3 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

106 106.02

KEUZE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL ( vervolg) Elektrische machines en toestellen (vervolg) - De beschermingswijze voor elektrische machines of toestellen met inwendige lekkagebron, worden bepaald in functie van de zone met het laagste ranggetal aanwezig, hetzij binnen hetzij buiten het elektrisch materieel - Draagbare en verplaatsbare elektrische machines en toestellen met de beschermingswijze Eex “o” mogen niet worden gebruikt - De Ministers die respectievelijk Energie en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, andere beschermingswijzen vastleggen voor elektrische machines en toestellen die in de zone toegelaten zijn. - Aangaande het elektrisch materieel moet de uitbater aan het erkende organisme en de met toezichtbelaste ambtenaren de nodige conformiteit- en of controlecertificaten kunnen voorleggen. - Voor intrinsiek veilige installaties moeten ofwel systeemcertificaten ofwel een systeembeschrijving, opgesteld door de systeemontwerpers, kunnen worden voorgelegd - Het certificaat wordt afgeleverd door een erkende instelling die wordt aangewezen door de Ministers die respectievelijk Energie en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben. - Elke herstelling van elektrische machines of toestellen, gebouwd volgens één van de hiervoor vermelde beschermingswijzen, die de erdoor geboden beschermingkenmerken niet wijzigen, wordt uitgevoerd door:

- hetzij de fabrikant; - hetzij een gespecialiseerde werkplaats onder toezicht van de fabrikant of een erkend organisme; - wanneer de herstelling van een wijziging van de beschermingskenmerken voor gevolg heeft, zal de

herstelde elektrische machine of toestel worden onderworpen aan een nieuw onderzoek door een certificatie-instelling.

Nota’s

Bladzijde 188 van 334

Page 189: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 4 van4 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

107 107.01

INSTALLEREN VAN ELEKTRISCH MATERIEEL Installeren en onderhouden van elektrische machines en toestellen - Het installeren en onderhouden van elektrische machines of toestellen, gebouwd volgens één van de in artikel 106 vermelde beschermingswijzen, dient te geschieden door bevoegd personeel, dat de bijzondere vereisten voor installatie en onderhoud eigen aan dit materieel kent.

107.02 Installeren van elektrische leidingen

- Bij het installeren van elektrische leidingen dient rekening te worden gehouden met het vastgelegde zonetype volgens artikel 105 evenals met de ander uitwendige invloedsfactoren, waaronder de mechanische, chemische en thermische factoren. Constructieve maatregelen moeten zijn genomen om te verhinderen dat ontploffingsgevaarlijke gassen kunnen: a.- verplaatsen via buizen, kokers, kabelgoten of –kanalen van een ontploffingsgevaarlijk gebied naar een niet- ontploffingsgevaarlijk gebied; b.- ophopen in buizen, kokers, kabelgoten of –kanalen Wanneer buizen gebruikt worden als beschermingsgeleider moet gelijktijdig worden voldaan aan

de hierna vermelde eisen: a.- de schroefverbindingen moeten de elektrische continuïteit verzekeren en b.- de elektrische continuïteit mag niet in gevaar gebracht worden door mechanische, chemische of

thermische belasting, zoals deze veroorzaakt door de maximum voorzien foutstroom en c.- de warmteontwikkeling ten gevolge van de overgangsweerstanden mag geen aanleiding geven

tot ontploffingsgevaar.

107.03 Aansluiting van elektrische leidingen op elektrische machines of toestellen - De aansluiting van elektrische leidingen en ontploffingsvaste buissystemen op elektrische machines of toestellen is dermate uitgevoerd dat de desbetreffende beschermingswijze gewaarborgd blijft. - De ongebruikte kabel- of buisinvoeren op behuizingen zijn afgesloten met afsluitmiddelen, aangepast aan de desbetreffende beschermingswijzen.

- Indien geschroefde buizen op de ontploffingsvaste omhulsels zijn gebruikt, moeten vuursloten met hun afdichtingmassa aanwezig zijn.

a.- Deze worden geplaatst : a.- 1 in de onmiddellijke nabijheid van iedere buisinvoer in een materieelbehuizing en dit op

maximum 0,45 m van de buisinvoer; a.- 2 op die plaatsen waar voorcompressie kan ontstaan als gevolg van een inwendige ontploffing.

b.- De afdichtingmassa worden aangebracht in de vuursloten nadat de geleiders in de buizen zijn aangebracht.

c.- De afdichtingmassa in dermate aangebracht zodat een gashermetische afdichting wordt ver- wezenlijkt. Hiertoe zal de lengte waarover ze is aangebracht tenminste gelijk zijn aan de binnen- doormeter van de buis met een minimum van 16mm. De vulmassa mag bij het uitharden niet inkrimpen en ze zal bestand zijn tegen de eventueel aanwezige chemische en thermische invloeds- factoren.

Bladzijde 189 van 334

Page 190: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 5 van5 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

107 107.03

INSTALLEREN VAN ELEKTRISCH MATERIEEL (vervolg) Aansluiting van elektrische leidingen op elektrische machines of toestellen (vervolg) d.- De aard van de afdichtingmassa wordt vermeld in een certificaat. - Wanneer elektrische geleiders in ontploffingsvaste buissystemen worden aangelegd, zullen de buizen aangebracht tussen de materieelbehuizing en de voormelde vuursloten, een voldoende mechanische sterkte hebben om te weerstaan aan een eventuele inwendige ontploffing. Hiertoe zijn we uit metaal met geschroefde verbindingen en ofwel naadloos ofwel continu naadgelast. - Voormelde geschroefde verbindingen zijn dermate uitgevoerd dat een eventuele inwendige ontploffing van een uitwendig aanwezig ontplofbaar gasmengsel voor gevolg kan hebben. - Buigzame buizen die een onderdeel vormen van een ontploffingsvast buissysteem moeten speciaal voor deze doeleinden gebouwd zijn

107.04 Intrinsiek veilige installaties - Een intrinsiek veilige stroombaan is dermate geïnstalleerd dat de toegestane grenswaarden, aangeduid in het certificaat, voor capaciteit, inductantie en de verhouding van inductantie op weerstand niet overschreden worden. - Wanneer meerdere intrinsiek veilige stroombanen galvanisch met elkaar tot een systeem verbonden worden, moet ook het samenstel van elektrische parameters voldoen aan de eisen van intrinsieke veiligheid. - Constructieve maatregelen zijn genomen opdat intrinsiek veilige stroombanen niet blootgesteld zouden worden aan magnetische of elektrische velden die de intrinsieke veiligheid van deze stroom- banen nadelig kunnen beïnvloeden. - Intrinsiek veilige elektrische leidingen zijn ruimtelijk gescheiden aangelegd van de niet intrinsiek veilige elektrische leidingen. - Deze bepaling geldt niet wanneer de leidingen in kwestie zijn voorzien van een bijkomende beschermende mantel of omhulsel waardoor een gelijkwaardige scheiding wordt verzekerd. - De aansluitklemmen ondergebracht in intrinsiek veilige stroombanen zijn op een betrouwbare wijze (b.v afstand groter dan 50 mm of een tussenschot) gescheiden van deze ondergebracht in niet-intrinsiek veilige stroombanen. Wanneer deze scheiding een zuiver ruimtelijke scheiding is wordt door de plaatsing van de klemmen en door de toegepaste bedradingmethode ieder onderling galvanisch contact voorkomen. - Meerdere intrinsiek veilige stroombanen mogen in eenzelfde buigzame elektrische leiding zijn aangebracht, indien de desbetreffende leiding dermate is aangelegd dat een onderlinge galvanische verbinding door mechanische beschadiging wordt voorkomen. - Intrinsiek veilige stroombanen zijn dermate gemerkt dat ze duidelijk te onderscheiden zijn van niet – intrinsiek veilige stroombanen. - Wanneer dit gebeurt door middel van een kleurcodering wordt hiervoor lichtblauw gebruikt.

Bladzijde 190 van 334

Page 191: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 6 van6 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

107 107.05

INSTALLEREN VAN ELEKTRISCH MATERIEEL (vervolg) Overstroombeschermingstoestellen - Wederinschakeling van overstroombeschermingstoestellen onder foutomstandigheden is verboden. - Elk beschermingstoestel dat automatisch de stroom onderbreekt moet vervangen worden door een waarschuwingsinrichting indien het snel uitschakelen van het elektrisch materieel een groter gevaar zou vormen dan dat veroorzaakt door de aanwezigheid van een gevaarlijke atmosfeer. Organisatorische maatregelen zijn getroffen om onmiddellijk aan de gemelde gevaarstoestand te verhelpen.

107.06 Veiligheidsonderbreking - Buiten de gevaarlijke zones zijn op doelmatig gekozen plaatsen veiligheidsschakelaars, zoals voorzien in art. 235, aangebracht die toelaten de voeding van het elektrisch materieel te onderbreken behalve van dit waarvan de afschakeling een groter gevaar zou vormen aan het ontploffingsgevaar.

107.07 Uitzonderlijke tijdelijke bedrijfsomstandigheden - Onder uitzonderlijke tijdelijke bedrijfsomstandigheden mag draagbaar en verplaatsbaar elektrisch materieel worden gebruikt dat niet ontworpen is voor gebruik in de desbetreffende zone onder voor- waarde dat afdoende organisatorische maatregelen zijn getroffen om de veiligheid met betrekking tot het ontploffingsgevaar van een ontplofbaar mengsel van gas, damp of nevel en van lucht te waarborgen. - In dit opzicht mag het elektrisch materieel van normale industriële constructie zijn, mits doeltreffende controlemetingen aangepast aan de omstandigheden worden uitgevoerd inzake de afwezigheid van een ontplofbaar gasmengsel op alle plaatsen waar dit materieel wordt gebruikt. De controlemetingen worden uitgevoerd door middel van gecertificeerde en gekalibreerde meettoestellen Deze toestellen zullen worden gekozen in functie van de oorspronkelijke gevarenzone en van de kenmerken van het ontplofbaar mengsel van gas, damp of nevel en van lucht. - De controlemetingen worden uitgevoerd voor de aanvang der werkzaamheden.

Nota’s

Bladzijde 191 van 334

Page 192: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 7 van7 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

108 108.02

BESCHERMING TEGEN TEMPERATUUR VERHOGINGEN EN VONKEN

Algemeenheden - Constructieve maatregelen zijn genomen om te vermijden dat in ontploffingsgevaarlijke gebieden elektrische installaties oorzaak zijn van het ontstaan van gevaarlijke temperatuurverhogingen of vonken te wijten aan:

- hetzij lek- of foutstromen; - hetzij zwerfstromen; - hetzij galvanisch contact met actieve delen; - hetzij elektrostatische ladingen; - hetzij ontladingen veroorzaakt door cathodische beschermingsinstallaties.

108.02 Lek- of foutstromen

- Met betrekking tot de lek- of foutstromen zijn de hierna vermelde maatregelen genomen: a.- de aanwending van een TN-C netstelsel is verboden in eender welke zone van een

ontploffingsgevaarlijk gebied; b.- de aanwending van een TT netstelsel is verboden in de zone O en toegelaten in de zones 1 en 2

mits toepassing van een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom bepaald volgens de regels van goed vakmanschap;

c.- bij aanwending van een TN-S netstelsel dient dit in eender welke zone te worden beschermd door

een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom bepaald volgens de regels van goed vakmanschap;

d.- bij aanwending van een IT netstelsel dient de elektrische installatie in eender welke zone te orden

bewaakt door een isolatiebewakingstoestel dat, bij iedere eerste isolatiefout waarbij het isolatieniveau onder het toegelaten niveau daalt:

- de elektrische voeding onmiddellijk uitschakelt in zone O; - de fout onmiddellijk signaleert in de zones 1 en 2.

108.03 Zwerfstromen - Met betrekking tot de zwerfstromen zijn de hierna volgende maatregelen getroffen: a.- metalen machine- en toestelbehuizingen en de in hun nabijheid aanwezige vreemde geleidende delen

zijn door een bijkomende potentiaalvereffeningsverbinding met elkaar verbonden; b.- de geleiding van de bijkomende potentiaal-vereffeningsverbinding is ten minste gelijkwaardig aan

deze van een koperen geleider met een doorsnede van 10 mm².

108.04 Galvanisch contact - Maatregelen zijn getroffen om ieder ongewild contact met actieve delen te voorkomen. - Werkzaamheden voor opstelling, afregeling, onderhoud en herstelling aan of in de nabijheid van onder spanning staande actieve delen mogen enkel uitgevoerd worden: a.- de nominale spanning van de delen in kwestie maximaal 1.000 volt bedraagt en b.- voorafgaandelijk maatregelen zijn getroffen om de werkzaamheden zonder gevaar te laten

verlopen en c.- de werkzaamheden van dringende aard zijn en beperkt blijven tot werkzaamheden in de zones 1 of 2 Deze bepalingen gelden niet voor intrinsiek veilige installaties

Bladzijde 192 van 334

Page 193: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 8 van8 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

108 108.05

BESCHERMING TEGEN TEMPERATUUR VERHOGINGEN EN VONKEN (vervolg)

Elektrostatische ontladingen - Met betrekking tot de elektrostatische ontladingen zijn maatregelen getroffen om de accumulatie van

statische ladingen te voorkomen. In dit opzicht: a.- wordt de oppervlakteweerstand van machine- en toestelbehuizingen en leidingen in kunststof

dermate gekozen dat geen gevaarlijke elektrostatische oplading te vrezen valt (R kleiner of gelijk aan 109)

b.- is de waarde van de contactweerstand van de bijkomende potentiaalvereffeningsverbinding tussen

de metalen machine- en toestelbehuizingen en de in nabijheidaanwezige vreemde geleidende dalen kleiner dan of gelijk aan 106.

108.06 Cathodische bescherming

- Met betrekking tot de ontladingen veroorzaakt door cathodische beschermingsinstallaties met opgedrukte stroom zijn de hierna vermelde maatregelen getroffen:

a.- de overgangsplaatsen, tussen de cathodisch en niet cathodisch beschermde buisleidingen, bevinden

zich buiten de gasontploffinggevaarlijke gebieden. Indien aan deze bepaling niet kan worden voldaan, zijn constructie maatregelen getroffen om

vonkvorming als gevolg van een toevallige overbrugging te voorkomen; b.- de overgangsplaatsen, tussen de cathodisch en de niet cathodisch beschermde buisleidingen welke

deel uitmaken van een laadinrichting van ontvlambare vloeistoffen of gassen, zijn aangebracht in het vast gedeelte van de verlaadinrichting.

Nota’s

Bladzijde 193 van 334

Page 194: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 9 van9 9

Bladzijde 194 van 334

Page 195: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 10 van10 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

109 109.01

INDUSTRIELE ACCUMULATORENBATTERIJEN Toepassingsgebied - De voorschriften van dit artikel zijn van toepassing op de industriële accumulatorenbatterijen zoals bepaald in artikel 63 (zie hoofdstuk industriëleaccumulatorenbatterijen)

109.02 Algemeenheden a.- De oplaadinrichting van de verplaatsbare accumulatorenbatterijen is derwijze opgevat dat de

oplading automatisch wordt gestopt bij het bereiken van de volledig opgeladen toestand van de erop aangesloten accumulatorenbatterij

b.- De ventilatie, hetzij natuurlijk hetzij kunstmatig, van de ruimte voor vaste of van de laadruimte

voor verplaatsbare accumulatorenbatterijen verzekert een voldoende verluchting van de ontsnap- pende elektrolyseproducten uit deze accumulatorenbatterijen. Deze verdunning heeft een minimale vorming van een ontplofbaar waterstof/luchtmengsel tot

gevolg en beperkt tevens de afmetingen van de ruimte, onmiddellijk rond de accumulatoren-batterijen, waar nog een ontplofbaar mengsel bestaat.

Bovendien vermijdt zij de aanwezigheid van een dergelijke ontplofbare atmosfeer in de niet geventileerde zone.

De voorkeur dient verleend aan een natuurlijke ventilatie c.- De vaste en verplaatsbare accumulatorenbatterijen mogen slechts opgesteld zijn in gewone ruimten

wanneer de naleving van het punt b een kunstmatige ventilatie vergt tijdens het laden d.- Accumulatorenbatterijen ondergebracht in batterijkasten, -koffers of gelijksoortige ruimten mogen

naar hun opstellingsruimte ruimte toe worden geventileerd, indien de afgevoerde producten niet meer ontplofbaar zijn.

e.- De elektrische toestellen die tot de ontsteking van een ontplofbaar waterstof/ luchtmensel aan- leiding kunnen geven (b.v. vonkend materiaal) zijn opgesteld: e.1.- buiten het volume omschreven door een verticale cilinder waarvan de wand 0,50 m buiten de

rand van het geheel van de accumulatorenbatterijen uitsteekt en die gelegen is aan de bovenkant van deze accumulatorenbatterijen met een hoogte van 0,50 m.

e.2.- buiten de afvoerluchtstroom tussen de accumulatorenbatterijen en de luchtuitlaadopeningen. - De voorschriften van het punt e.1. zijn niet van toepassing op de vaste accumulatorenbatterijen ondergebracht in batterijkasten, -koffers of gelijksoortige ruimten voor zover: - ze geplaatst zijn in één voor hen voorbehouden compartiment en - dat de scheidingswand tussen deze accumulatorenbatterijen en de elektrische toestellen geplaatst in dezelfde batterijkast, -koffer of gelijksoortige ruimte, geen enkele opening heeft waarlangs een

ontplofbaar mengsel kan doorstromen. f.- De aansluitleidingen tussen de laadinrichtingen en de erop aangesloten accumulatorenbatterijen

moeten kortsluit- en aardsluitveilig zijn aangelegd. Bij gebruik van verplaatsbare aansluitingen moeten het middelzware polychloropreen

mantelleidingen met rubberisolatie (HO7RN-F) zijn of daaraan gelijkwaardig.

Nota’s

Bladzijde 195 van 334

Page 196: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 11 van11 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

IN EEN ONTPLOFBARE GASATMOSFEER

109 109.02

INDUSTRIELE ACCUMULATORENBATTERIJEN (vervolg) Algemeenheden g.- De toegangen van de ruimten voor vaste accumulatorenbatterijen, van de laadruimten voor

verplaatsbare accumulatorenbatterijen, van de batterijkasten, van de batterijkoffers en de gelijksoortige ruimten welke accumulatorenbatterijen bevatten zijn voorzien van duidelijke, goed zichtbare en onuitwisbare aanduidingen met betrekking tot:

- het rookverbod; - het verbod om open vuur te maken en/ of werkzaamheden te verrichten die aanleiding tot

vonken kunnen geven. h.- Wanneer werkzaamheden aanleiding kunnen geven tot het vormen van vonken of gebruik maken

van open vuur zijn aangepaste maatregelen genomen om elk ontploffingsgevaar te vermijden. 109.03 Ruimten voor vaste accumulatorenbatterijen

a.- ontruiming De deuren openen in de richting van de vluchtweg. b.- Elektrostatische ladingen De aardingsweerstand van de vloeren van de batterijruimten mag maximum 108 bedragen.

109.04 Voorschriften voor batterijkasten, -koffers en gelijksoortige ruimten welke accumulatoren-batterijen bevatten. a.- De batterijkasten, koffers en gelijksoortige ruimten welke accumulatorenbatterijen bevatten zijn voorzien van ventilatieopeningen ter hoogte van het batterijcompartiment. b.- De batterijkasten –koffers en gelijksoortige ruimten alsook hun draagconstructies moeten uit onbrandbaar materiaal zijn vervaardigd.

Nota’s

Bladzijde 196 van 334

Page 197: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 12 van12 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

GEVAREN INHERENT AAN STOFONTPLOFFINGEN

BE3 = Ontploffingsgevaar : Opslag of behandeling van ontplofbare stoffen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner of gelijk aan 55°C evenals de aanwezigheid van stof dat ontplofbaar is. Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, brandstofdepots, munitiedepots, bepaalde plastiekfabrieken

110 GEVAARLIJKE ZONES Bepalingen - Iedere ruimte van ondernemingen die personeel tewerkstellen dat onder toepassing valt van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, waar gevaar voor stofontploffing bestaat wordt geklasseerd, volgens de regels van goed vakmanschap, in een zone 20, 21 of 22, naargelang de waarschijnlijkheid van het aanwezig zijn in deze ruimte van een ontplofbaar mengsel van stof en lucht. - Naargelang hun waarschijnlijkheidsgraad zijn deze zones als volgt ingedeeld:

Zone 20: ruimte waar een explosieve omgeving in de vorm van een wolk brandbaar stof in de lucht bestendig of langdurig of vaak voorkomt en waarin afzettingen van brandbaar stof van onbekende of bovenmatige dikte kunnen worden gevormd;

Zone 21: ruimte waar, tijdens de normale werking, een gevaarlijke explosieve omgeving in de vorm van een wolk brandbaar stof in de lucht zich periodiek of toevallig kan vormen of waarin het algemeen afzettingen van brandbaar stof van onbekende of bovenmatige dikte kunnen worden gevormd;

Zone 22: ruimte waar, tijdens de normale werking, een gevaarlijke explosieve omgeving in de vorm van een wolk brandbaar stof in de lucht niet in staat is zich te vormen, maar wanneer deze toch voorkomt dan slechts kortstondig.

110.02 Vaststelling - De gevaarlijke zones worden bepaald op grond van door de uitbater verstrekte gegevens (plaats van

ontsnappingsbronnen, kenmerken van de behandelde producten). Deze gegevens worden omschreven in een omstandig verslag en vermeld op een of meerdere plannen van het bedrijf of. van de installatie Deze plannen worden vervolgens goedgekeurd en geparafeerd door de uitbater of zijn afgevaardigde,

door de vertegenwoordiger van het erkend organisme bedoeld in artikel 275 en door de met toezicht belaste ambtenaar.

110.03 Algemene voorkomingmaatregelen

- Maatregelen worden genomen om de uitgestrektheid van gevaarlijke zones tot een strikt minimum te

herleiden en om het gebruik van elektrisch materieel in voormelde zones zo veelmogelijk te beperken.

Bladzijde 197 van 334

Page 198: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 13 van13 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

GEVAREN INHERENT AAN STOFONTPLOFFINGEN

111 111.01

KEUZE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL Elektrische leidingen In de ontploffingsgevaarlijke ruimten, zoals bepaald in art. 110 van het Algemeen Reglement van de Elektrische Installaties, zijn enkel de hierna vermelde elektrische leidingen toegestaan: - De gewapende kabels, waarvan de wapening geaard is en die een niet metalen buitenmantel

omvatten, zoals de kabel van het type VFVB. - De niet gewapende kabels, met een buiten mantel in kunststof, zoals de kabels van het type VVB,

op voorwaarde dat ze worden beschermd door een stalen buis of door een andere evenwaardige voorziening op alle plaatsen waar ze aan mechanische beschadiging zijn blootgesteld;

- De leiding met minerale isolatie met een geaarde metalen mantel en niet- metalen buitenmantel; - De soepele kabels met versterkte mantel, zoals de kabels van het type CTFB-N, op voorwaarde dat de

aanwezige uitwendige invloeden hun aanwezigheid rechtvaardigen. Andere elektrische leidingen dan deze hiervoor bepaald mogen worden gebruikt indien ze tenminste gelijkwaardige veiligheidswaarborgen bieden De in bundels geplaatste elektrische leidingen zijn van het niet-brandverspreidend type

111.02

Elektrische machines en toestellen - Elektrische machines en toestellen worden gekozen in functie van het type van elke gevaarlijke zone

en van de kenmerken van de ontploffingsgevaarlijke stof/luchtmengsels. - De beschermingswijzen voor elektrische machines of toestellen, zonder inwendige lekkagebron,

waarvan de inwendige componenten vonken kunnen veroorzaken of op een temperatuur worden gebracht die de ontstekingstemperatuur van het stof/luchtmengsel kan overtreffen worden bepaald in functie van het zonetype aanwezig omheen het elektrisch materieel en aangegeven in volgende tabel:

Gevaarzone omheen het elektrisch materieel

BESCHERMINGSWIJZE

20

De beschermingsgraad is ten minste IP 6X.X. Wanneer het stof niet elektrisch geleidend ( R ≥ 105 Ω) is mag de beschermingsgraad worden verminderd tot IP 5X.X voor de behuizing van elektrische motoren.

21

De beschermingsgraad is ten minste IP 6X.X wanneer het stof elektrisch geleidend is. Wanneer het stof niet elektrisch geleidend is mag de beschermingsgraad verminderd worden tot IP 5X.X.

22 De beschermingsgraad is ten minste IP 5X.X.

- De oppervlakte temperatuur van de vlakken waarop zich stof kan neerzetten of die in aanmerking kunnen komen met een stofwolk mag noch de glimtemperatuur van het stof vermindert met 75° C, noch de 2/3 de waarde van de ontstekingstemperatuur van het stof/luchtmengsel kunnen overtreffen.

- Hiertoe kan het noodzakelijk zijn om bepaalde elektrische machines of toestellen (b.v. elektro

motoren, verlichtingstoestellen met ontladingslampen, enz…) te voorzien van interne temperatuur-detektoren.

- Constructieve maatregelen zijn getroffen om het onder spanning in of uitschakelen door middel van

stopcontacten te beletten. - Aangaande het elektrisch materieel moet de uitbater aan het erkend organisme en aan de met toezicht

belaste ambtenaren de nodige attesten kunnen voorleggen.

Bladzijde 198 van 334

Page 199: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 14 van14 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

GEVAREN INHERENT AAN STOFONTPLOFFINGEN

112 112.01

INSTALLAEREN VAN ELEKTRISCHE LEIDINGEN

Installeren en onderhouden van elektrische machines of toestellen - Elektrische machines en toestellen dienen dermate opgesteld of afgeschermd dat de stofneerzetting erop tot een minimum wordt beperkt en dat reiniging gemakkelijk kan worden uitgevoerd. - Het installeren en onderhouden van elektrische machines of toestellen, gebouwd volgens één van de in artikel 111 vermelde beschermingswijzen, dient te geschieden door bevoegd personeel, dat de

bijzondere vereisten voor installatie en onderhoud eigen aan dit materieel kent.

112.02 Installeren van elektrische leidingen - Bij het installeren van elektrische leidingen dient rekening te worden gehouden met de vastgelegde zonetype volgens artikel 110 evenals met de ander uitwendige invloedfactoren, waaronder de

mechanische, chemische of thermische factoren. - Elektrische leidingen dienen dermate aangelegd dat de stofneerzetting erop tot een minimum wordt

beperkt en dat reininging gemakkelijk kan worden uitgevoerd. - Indien stof zich in laagvorm op elektrische leidingen kan neerzetten en de warmte afgifte van de

elektrische leidingen kan verstoord worden moet de onder normale bedrijfsomstandigheden vooropgestelde maximum toelaatbare stroomsterkte Iz worden verlaagd tot 0,8 Iz.

112.03 Aansluiting van elektrische leidingen op elektrische machines en toestellen

- De aansluiting van elektrische leidingen op elektrische machines en toestellen moet dermate zijn

uitgevoerd dat de desbetreffende beschermingswijze gewaarborgd blijft. - De ongebuikte kabel- of buisinvoeren op behuizingen zijn afgesloten met afdichtingsmiddelen

aangepast aan de desbetreffende beschermingswijze.

112.04 Overstroombeschermingstoestellen - Wederinschakeling van overstroombeschermingstoestellen onder foutomstandigheden is verboden. - Deze bepaling geldt niet voor stroombanen en hun respectievelijke overstroombeschermingstoestellen

ondergebracht in zone 22. - Elk beschermingstoestel dat automatisch de stroom onderbreekt moet worden vervangen door een

waarschuwingsinrichting indien het snel uitschakelen van het elektrisch materieel een groter gevaar zou vormen dat veroorzaakt door de aanwezigheid van een gevaarlijke atmosfeer.

Organisatorische maatregelen zijn getroffen om onmiddellijk aan de gemelde gevaarstoestand te verhelpen.

112.05 Veiligheidsonderbreking

- Buiten de gevaarlijke zones zijn op doelmatig gekozen plaatsen veiligheidsschakelaars, zoals voor-zien in artikel 235, aangebracht die toelaten de voeding van het elektrisch materieel te onderbreken behalve van dit waarvan de afschakeling een groter gevaar zou vormen dan het ontploffingsgevaar.

235 Veiligheidsonderbreking

Teneinde de scheiding van ieder elektrische installatie of gedeelte ervan mogelijk te maken moeten inrichtingen voorzien worden die deze scheiding toelaten bij onderhoud, bij nazicht en foutzoeken en bij herstellingen. Deze inrichtingen moeten alle actieve geleiders onderbreken met inbegrip van de nulgeleider, uitgezonderd: - in het TNC-systeem waar het onderbreken van de PEN-geleider verboden is; - in het TNS-systeem waar het toegelaten is de nulgeleider niet te onderbreken; - in het TT-systeem, waar het onderbreken van de nulgeleider wordt verwezenlijkt onder de voorwaarden beschreven in de laatste alinea van artikel 81.05.

Bladzijde 199 van 334

Page 200: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen ontploffingsgevaar 15 van15 15

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ONTPLOFFINGSGEVAAR BE3

Artikel A.R.E.I.

GEVAREN INHERENT AAN STOFONTPLOFFINGEN

113 113.01

BESCHERMING TEGEN TEMPERATUURSVERHOGINGEN EN VONKEN

Algemeenheden - Constructieve maatregelen zijn genomen om te vermijden dat in ontploffingsgevaarlijke gebieden

elektrische installaties aanleiding zijn tot het ontstaan van gevaarlijke temperatuurverhogingen of vonken te wijten aan:

- hetzij lak- of foutstromen; - hetzij elektrostatische ontladingen.

113.02 Lek- of foutstromen - Met betrekking tot de lek- of foutstromen zijn de hierna vermelde maatregelen genomen: a.- de aanwending van TN-C netstelsel is verboden in eender welke zone van een

ontploffingsgevaarlijk gebied; b.- de aanwending van een TT netstelsel is verboden in de zone 20 en toegelaten in de zones 21 en 22

mits toepassing van een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom van maximum 500 mAmp; c.- bij aanwending van een TN-S netstelsel dient in eender welke zone te worden beschermd met een

automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom van maximum 500 mAmp. d.- bij aanwending van een IT netstelsel dient de elektrische installatie in eender welke zone te

worden beschermd door en isolatiebewakingstoestel dat bij ieder fout naar de aarde of naar de massa die een foutstroom veroorzaakt van 500 mAmp of meer:

- de elektrische voeding onmiddellijk uitschakelt in zone 20 - de fout onmiddellijk signaleert in de zones 21 en 22.

113.03 Elektrostatische ontladingen - Met betrekking tot elektrostatische ontladingen zijn maatregelen getroffen om accumulatie van statische ladingen te voorkomen. - In dit opzicht: a.- wordt de oppervlakte weerstand van machine- en toestelbehuizingen en leidingen in kunststof

dermate gekozen dat geen gevaar voor elektrostatische oplading te vrezen valt; - deze bepaling geldt niet wanneer vonkvorming als gevolg van een elektrostatische ontlading niet te

vrezen is (R ≤ 109); b.- worden de metalen machines- en toestelbehuizingen en de in hun nabijheid aanwezige vreemde

geleidende delen elektrostatisch geaard ( R ≤ 106)

Nota’s

Bladzijde 200 van 334

Page 201: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Ontstekingsinrichtingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

65 & 66 ONTSTEKINGSINRICHTINGEN 65 HOOGSPANNINGSONTSTEKINGSINRICHTING VAN EEN STOOKOLIEBRANDER

Indien de ontstekingsinrichting van een stookoliebrander gevoed wordt via een transformator met gescheiden wikkelingen waarvan het middelpunt van de secundaire wikkelingen geaard is en het vermogen niet groter is dan 1000 VA, mag d bescherming tegen rechtstreekse aanraking verwezenlijkt worden door het buiten bereik stellen door middel van hindernissen. De voorschriften van artikel 43.3 met betrekking tot de minimumafstand tussen de hindernis en de actieve delen en deze van artikel 43.5 met betrekking tot de blijvende aanwezigheid van de hindernis zijn niet van toepassing. Nochtans mag het wegnemen van de hindernis slechts mogelijk zijn met behulp van gereedschap. Anderzijds, wanneer gebruikt gemaakt wordt van een toestel met metalen of daarmee gelijkgesteld omhulsel overeenkomstig artikel 42, moet de beschermingsgraad, verwezenlijkt door het monteren van de brander op de warmte wisselaar, tenminste IPXX-B zijn..

66 HOOGSPANNINGSONSTEKINGSINRICHTING VOOR GAS Indien de elektrische ontsteking voor gas een vermogen heeft dat kleiner is dan 50 VA, mag de bescherming tegen rechtstreekse aanraking verwezenlijkt worden door het buiten bereik stellen door middel van hindernissen. De voorschriften van artikel 43.4 met betrekking tot de minimumafstand tussen de hindernis en de actieve delen en deze van artikel 43.5 met betrekking tot de blijvende aanwezigheid van de hindernis zijn niet van toepassing. In dit geval moet de beschermingsgraad ten minste IPXX-B zijn. Anderzijds mag de bescherming ook verwezenlijkt worden met een gedeeltelijke bescherming door het buiten bereik stellen door isolatie (artikel 44) Indien gebruik gemaakt wordt van een transformator, dan moet hij gescheiden wikkelingen hebben.

Nota’s

Bladzijde 201 van 334

Page 202: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Industriële ovens 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

60

INDUSTRIËLE OVENS

Elektrische ovens mogen opgesteld worden in gewone ruimten die niet voor het publiek toegankelijk zijn op voorwaarde dat ten minste een gedeeltelijke bescherming tegen rechtstreekse aanraking voorzien wordt: - hetzij door buiten bereik stellen door verwijdering (art.36 en 45) - hetzij door middel van hindernissen (art.37 en 46)

BESCHERMING DOOR VERWIJDERING De bescherming door verwijdering, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen: - hetzij wanneer de niet -beschermde actieve delen buiten handbereik geplaatst of geïnstalleerd zijn;

- hetzij, wanneer er binnen handbereik geen gelijktijdig genaakbare actieve delen en stukken zijn die zich op potentialen bevinden waarvan het verschil groter is dan de conventionele grensspanning (art.31.02)

Indien het verplaatsings- of werkoppervlak niet in horizontale zin begrensd is door zijn eigen schikking, moet het dit zijn door ten minste één niet buigzaam materieel element dat in staat is de toevallige doorgang van een persoon te verhinderen en waarvan het bovenste deel op een hoogte ligt begrepen tussen 1 m en 1,20 m van de grond.

art. 37 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN HINDERNISSEN

De bescherming, door middel van hindernissen, tegen elektrische schokken, bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de de hindernissen een toevallige benadering van de niet-beschermde actieve delen beletten. De hindernissen moeten zodanig zijn dat hun doeltreffendheid verzekerd wordt door hun aard, hun afmetingen, hun schikking, hun stabiliteit, hun stevigheid en eventueel hun isolerende eigenschappen, rekening houdend met de invloeden waaraan zij normaal zijn blootgesteld. art. 46 BESCHERMING DOOR VERWIJDERING De bescherming door verwijdering, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen: - hetzij wanneer de niet -beschermde actieve delen buiten handbereik geplaatst of geïnstalleerd zijn; - hetzij, wanneer er binnen handbereik geen gelijktijdig genaakbare actieve delen en stukken zijn die zich op potentialen bevinden waarvan het

verschil groter is dan de conventionele grensspanning (art.31.02)

art. 45 BESCHERMING D00R ISOLATIE - de bescherming, door isolatie, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de actieve delen zijn bedekt met

isolerende stof die blijvend bevestigd of op haar plaats gehouden wordt en die elke aanraking van deze actieve belet. Deze isolatie mag slechts door vernietiging kunnen weggenomen worden

Artikel 32.01 Absolute conventionele grensspanning UL in volt

Code Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning met rimpel

Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 Volledig droge huid of vochtig door transpiratie 50 75 120 BB2 Natte huid 25 36 60 BB3 In water ondergedompelde huid Indien het verplaatsings- of werkoppervlak niet in horizontale zin begrensd is door zijn eigen schikking, is het dit ten minste door een niet buigzaam materieel element dat in staat is de toevallige doorgang van een persoon te verhinderen en waarvan het bovenste deel op een hoogte ligt begrepen tussen 1 m en 1,20 m van de grond.

Nota’s

Bladzijde 202 van 334

Page 203: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM ALGEMEENHEDEN

114 Bepalingen Bedrijfsstroom van een stroombaan: - de stroomsterkte waarmee rekening moet worden gehouden bij het vastleggen van de vereiste

kenmerken voor de bestanddelen van de stroombaan (IB). In doorlopend bedrijf komt de bedrijfsstroom overeen met de grootste stroomsterkte die in normale omstandigheden in de stroombaan vloeit. In onderbroken bedrijf moet men een thermisch gelijkwaardige stroom in rekening brengen die bij doorlopend bedrijf de samenstellende delen van de stroombaan op dezelfde temperatuur zou brengen. Werkelijke kortsluitstroom: - waarde van de berekende of gemeten kortsluitstroom, rekening houdend met het beperkend vermogen

van de bescherminrichting en met de impedantie in de stroombaan die stroomopwaarts van de fout gelegen zijn.

Toelaatbare stroom in een geleider: - de constante stroom die onder de gegeven omstandigheden door een geleider kan vloeien zonder dat

de permanente regimetemperatuur van de geleider hoger wordt dan de opgegeven waarde (IZ). Overstroom: - bij een elektrische machine of toestel, iedere stroomsterkte die groter is dan de nominale stroom;

bij een geleider, iedere stroomsterkte die groter is dan de toelaatbare stroom IZ.

Conventionele niet- aanspreekstroom: - de aangeduide stroom die gedurende een zekere tijd door een bescherminrichting kan vloeien, zonder

dat deze laatste in werking treedt (Inf). Bij smeltveiligheden wordt deze stroom de conventionele niet-doorsmeltstroom genoemd - bij de automatische schakelaars wordt deze stroom de conventionele niet-uitschakelstroom genoemd,

waarbij deze stroom groter is dan de nominale stroom of de ingestelde stroom terwijl de aanspreektijd, die volgens type en nominale stroom kan verschillen, ten minste gelijk is aan één uur.

Joule integraal: - integraal van het kwadraat van de stroom in een gegeven tijdsinterval (t = t1 – to)

dtitIt

t∫=1

0

22.

Aanspreek Joule-integraal - met betrekking tot een stroombaan beschermd door een smeltveiligheid of een automatische

schakelaar moet de Joule-integraal over de aanspreektijd van de zekering of automatische schakelaar beschouwd worden als een soortelijke energie, dit wil zeggen de energie die in warmte wordt omgezet in een gedeelte van de stroombaan met een weerstand van een ohm.

Joule-integraal eigen aan een zekering - grafiek die de waarde van I².t aangeeft (voor de boog of bij aanspreekwaarde) in functie van de te

verwachten stroom en onder welbepaalde werkingswaarden. Joule-integraal eigen aan een automatische schakelaar: - grafiek die de maximale waarde van I².t aangeeft (over de onderbreektijd), gemeten in de meest

ongunstige voorwaarden van de onderbreking van de kortsluiting, in functie van de te verwachten stroom en onder welbepaalde werkingsvoorwaarden.

Snijpuntstroom - grootste waarde van de overstroom waarbij in een serieschakeling van een bescherminrichting en een

automatische schakelaar, deze bescherminrichting niet aanspreekt, doordat de automatische schakelaar de stroombaan eerder afschakelt.

Joule-integraal eigen aan een geïsoleerde geleider bij kortsluiting - waarde van de Joule-integraal overeenstemmend met de hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van de geleider vanaf zijn regimetemperatuur op te voeren tot de toegelaten grens-

temperatuur door adiabatische verwarming als gevolg van een kortsluiting. Deze waarde hangt af van de overeenstemmende waarden voor de bescherminrichting tegen

kortsluiting (zekeringen, automatische schakelaars) en verandert in functie van de aard van het metaal en de isolatie

Bladzijde 203 van 334

Page 204: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM ALGEMEENHEDEN 115 Overstromen

Overstroom bij een elektrische machine of toestel, iedere stroomsterkte die groter is dan de nominale stroom. Overstroom bij een elektrische geleider, ieder stroomsterkte die groter is dan de toelaatbare stroom Iz Overstromen in geleiders kunnen van drieërlei aard zijn, te weten: 1.- overbelastingsstromen te wijten aan een verhoging van het door de gebruikstoestellen opgenomen

vermogen tot boven normale capaciteit van de leiding, bijvoorbeeld: - als gevolg van het blokkeren van een gebruikstoestel wegens een mechanische overbelasting van

een gebruikstoestel; - als gevolg van het aansluiten van bijkomende gebruikstoestellen zonder de doorsnede van de

geleiders te vergroten; - als gevolg van het vervangen van bepaalde gebruikstoestellen door toestellen met groter vermogen,

zonder de overeenkomstige aanpassing van de leiding uit te voeren 2.- impedante kortsluitstromen in elektrische materieel; deze fouten, die een stroom veroorzaken met

het karakter van een overbelastingsstroom, zijn afkomstig van de stroom door de ondeugdelijk geworden isolatie;

3.- kortsluitstromen: de overstromen, te wijten aan het niet aangepast zijn v.d elektrische leidingen aan

de gebruiksvoorwaarden, moeten verhinderd worden door het verzwaren van de voedingsleidingen 116 Principe

De elektrische bescherming tegen overstromen moet vermijden dat het elektrisch materieel wordt doorlopen door stromen die schadelijk kunnen zijn zowel voor het materieel als zijn omgeving. Deze bescherming moet gebeuren door een of meerdere toestellen die de stroom onderbreken vooraleer een opwarming kan ontstaan die gevaarlijk is voor de isolatie, de verbindingen, de geleiders en hun omgeving.

117 Toelaatbare stroom in elektrische leidingen De toelaatbare stroom Iz van een elektrische leiding is in functie van: - de doorsnede der geleiders; - de isolatie van de geleiders; - de samenstelling van de leiding; - de omgevingstemperatuur. De toelaatbare stromen hebben een zodanige waarde dat, door de opwarming van de geleiders ten gevolge van het joule-effect, de temperatuur van de isolatie niet groter wordt dan deze die de isolatie gedurende onbepaalde tijd kan verdragen zonder haar eigenschappen in gevaar te brengen. Ze moeten volgens de regels van goed vakmanschap berekend worden. De Ministers die respectievelijk Energie………..

Ministerieel Besluit van 27/07/1981: betreft de toelaatbare stromen in geleiders van huishoudelijke installaties ∅ van de geleider in mm²

Nominale stroom v.d. smeltveiligheid in amp.

Nominale stroom v.d. automatische schakelaar in amp.

∅ van de geleider in mm²

Nominale stroom v.d. smeltveiligheid in amp.

Nominale stroom v.d. automatische schakelaar in amp.

1,5 10 16 10 50 63 2,5 16 20 16 63 80 4 20 25 25 80 100 6 32 40 35 100 125

Bladzijde 204 van 334

Page 205: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BESCHERMINRIICHTING TEGEN OVERBELASTING 118 118.01 118.01.a 118.01.b.1 118.01.b.2

BESCHERMINGSINRICHTING TEGEN OVERSTROOM Het toestel dat de bescherming tegen overbelasting verzekert moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Zijn nominale stroom In moet groter zijn dan of gelijk aan de gebruiksstroom Ib van de stroombaan en kleiner dan de toelaatbare stroom Iz in de leiding die het beschermt; De conventionele aanspreekstroom If, dit is de stroom die door de inrichting, vloeit en haar uitschake-ling tot gevolg heeft, moet kleiner zijn dan of gelijk aan 1,45 maal de toelaatbare stroom Iz; De conventionele niet aanspreekstroom Inf, dit is de stroom die door de inrichting vloeit zonder haar uitschakeling tot gevolg te hebben, moet kleiner zijn dan of gelijk aan 1,15 maal de toelaatbare stroom Iz. In de praktijk is If gelijk aan de aanspreekstroom in de overeengekomen tijd voor de automatische schakelaars en aan de smeltstroom in de overeengekomen tijd voor de smeltveiligheden van het type GI.

118.02 BESCHERMINRICHTING TEGEN KORTSLUITING Het toestel dat de bescherming tegen kortsluiting verzekert moet voldoen aan de twee volgende

voorwaarden: Zijn afschakelvermogen moet ten, minste gelijk zijn aan de te verwachten kortsluitstroom op de plaats waar het toestel aangebracht is, zoals bepaald volgens de regels van goed vakmanschap; De werkingstijd van het toestel, dit wil zeggen de tijd nodig om de stroom te onderbreken die het gevolg is van een zuivere kortsluiting die zich in om het even welk punt van de stroombaan voordoet, mag niet groter zijn dan de tijd die nodig is om de temperatuur van de geleiders op hun toelaatbare wijze te brengen. Voor de kortsluitingen met een duur van ten hoogste 5 seconden kan de tijd, die nodig is voor een kortsluitstroom om de temperatuur van de geleiders op een toelaatbare grens te brengen, afgeleid worden uit de volgende formule: t = de tijd in seconden S = de doorsnede van de geleiders in mm² I = stroomsterkte van de rechtstreekse kortsluiting in ampère k = constante met een waarde die afhangt van de aard van het metaal van de

geleiders en van hun isolatie, de verschillende waarde van k worden door de betrokken Ministers bij besluit vastgelegd.

118.03 GEMEENSCHAPPELIJKE BESCHERMINRICHTING

- Een enkele bescherminrichting mag geplaatst worden voor de bescherming tegen overbelasting en kortsluiting voor zover dat haar karakteristieken de functies opgelegd in de punten 01 en 02 verenigen

118.04 IN SERIE GEPLAATSTE BESCHERMINRICHTINGEN

- Indien de bescherminrichting tegen overbelasting en tegen kortsluiting verzekerd wordt door afzonderlijke toestellen, moeten hun karakteristieken zo op elkaar afgestemd zijn dat de energie doorgelaten door de bescherminrichting tegen kortsluiting niet groter is dan de energie die de bescherminrichting tegen overbelasting en de beschermde leiding zonder beschadiging kunnen verdragen.

- Het is toegelaten een bescherminrichting te gebruiken die een afschakelvermogen heeft dat kleiner is dan de aangenomen kortsluitstroom op het punt van haar plaatsing. In dit geval moet echter stroomopwaarts een ander toestel geplaatst worden dat ten minste het nodige afschakelvermogen bezit. Bovendien moeten de karakteristieken van het stroomopwaarts geplaatste toestel zo zijn dat de energie

die het doorlaat, niet groter is dan deze die het stroomafwaarts geplaatste toestel en de door dat toestel beschermde leidingen zonder beschadiging kunnen verdragen.

Bladzijde 205 van 334

Page 206: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BESCHERMINRICHTINGEN TEGEN OVERBELASTING 119 TOEPASSINGSGEBIED

- De elektrische bescherming tegen overstroom voor de bedrading in elektrische machines of toestellen moet verzekerd worden volgens de desbetreffende regels van goed vakmanschap. Actieve geleiders van leidingen moeten beschermd worden tegen overstroom tenzij zij aangesloten zijn op een bron met een impedantie die haar maximum stroom beschermt tot een waarde kleiner of gelijk is aan de toelaatbare stroom in deze leidingen. Snoeren die elektrische machines en toestellen rechtstreeks voeden en die aangesloten worden op een contactdoos hoeven niet beschermd te worden tegen overstroom indien hun lengte en de doorsnede van de geleiders conform de desbetreffende, door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen is. Snoeren van verlengsnoeren met koppelkontaktstop of tafelcontactdoos, met of zonder oprol-mechanisme, hoeven niet beschermd tegen overstroom indien: 1.- voor een nominale stroom kleiner of gelijk aan 2,5 amp, de minimumdoorsnede van de geleiders ten minste 0,75 mm² is; 2.- voor een nominalestroom groter dan 2,5 amp, en kleiner dan of gelijk aan 16 amp, de minimumdoorsnede van de geleiders ten minste 1,5 mm² is; 3.- voor een nominale stroom groter dan 16 amp, de minimumdoorsnede van de geleiders overeenstemt met deze, gegeven door de regels van goed vakmanschap (zie tabel onder op blz. 55) Het is toegelaten geen bescherming tegen overstroom als gevolg van kortsluiting te installeren en het is verboden een bescherminrichting tegen overbelasting te plaatsen op leidingen die een machine of toestel voeden waarvan het onvoorzien afschakelen gevaren of zware gevolgen met zich kan mee-brengen. - Dit is bijvoorbeeld het geval in de opwekkingsstroombaan van motoren, de geïnduceerde stroombaan van wisselstroommachines, de secundaire stroombaan van stroomtransformatoren, de voedings-stroombaan van motorpompen voor de brandbestrijding, de voedingsstroombaan van elektromagneten voor laad- en hijstoestellen. - De doorsnede van de geleiders van deze stroombanen moet gekozen worden overeenkomstig de regels van goedvakmanschap

121 INSTALLATIES VOOR TELECOMMUNICATIE, BESTURING, SIGNALISATIE 121.01 Algemene principes

Elke installatie voor telecommunicatie, besturing, signalisatie en dergelijke moet van de nodige inrichtingen voorzien worden om de beveiliging te waarborgen tegen wederzijdse beïnvlo eding tussen deze installaties en andere elektrische installaties, met het oog op de bescherming tegen elektrische schokken, brand en thermische effecten, alsook met het oog op een bevredigende werking (verenigbaarheid) bijvoorbeeld :

- een voldoende scheiding tussen de telecommunicatieleidingen en andere leidingen; - systemen van gemeenschappelijke of gescheiden aarding alnaargelang de functionele behoeften; - keuze en uitvoering van de bedrading en van het vaste telecommunicatiematerieel. De vermelding van bevredigende werking (verenigbaarheid) beoogt voorzorgsmaatregelen die moeten genomen worden tegen wederzijdse interferentie verschillend van radio-elektrische storingen, tussen telecommunicatie-installaties en andere installaties; De keuze en realis atie van telecommunicatiematerieel wordt enkel beschouwd met het oog op hun veiligheid en hun verenigbaarheid met betrekking dot andere elektrische installaties.

121.02 Energievoorziening van installaties voor telecommunicatie, besturing, signalisatie en dergelijke De elektrische veiligheidsmaatregelen en de werkingswaarborgen zijn van toepassing zoals ze in de desbetreffende, door de Koning gehomologeerde norm bepaald worden

Bladzijde 206 van 334

Page 207: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BESCHERMING VAN DE FAZEGELEIDERS EN VAN DE NULGELEIDER 127 ONDERBREKING VAN DE GETROFFEN GELEIDER

Alle fasegeleiders moeten beschermd zijn tegen overstroom. Deze bescherming moet de onderbreking veroorzaken van de geleider waarin de overstroom wordt waargenomen maar moet niet noodzakelijk de onderbreking veroorzaken van de andere actieve geleiders. Indien de onderbreking van één enkele fase gevaar kan opleveren bijvoorbeeld in geval van driefazige motoren, moten gepaste maatregelen genomen worden.

128

Bescherming van éénfasige stroombanen In éénfazige stroombanen van elektrische installaties van huishoudelijke lokalen en plaatsen, moet de bescherming voorzien worden op de twee actieve geleiders behalve indien op dit niveau en automatische differentieelstroominrichting bestaat die tegelijkertijd de bescherming bevat tegen overstroom en één van de geleiders en de onderbreking verzekert van de twee actieve geleiders. Deze geleider moet voor iedere pool het vereiste onderbrekingsvermogen hebben.

129

DRIE FASIGE STROOMBANEN IN TT- en TN- NETTEN MET VERDEELDE NULGELEIDER. In installaties, gevoed door een net TT- of TN- systeem waarin de nulgeleider niet verdeeld is, hoeft de bescherming tegen overstroom niet voorzien te zijn op één van de fasegeleiders onder voorbehoud dat de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld worden: a.- stroomopwaarts of op hetzelfde niveau een automatische differentieelstroominrichting bestaan

die de onderbreking veroorzaakt van alle fasegeleiders; b.- nulgeleiders mogen niet verdeeld worden vanaf een kunstmatig nulpunt in de stroomafwaarts

gelegen stroombaan van de onder punt a aangegeven beschermingstoestel.

130 Driefasige stroombanen in TT- en TN netten met verdeelde NULGELEIDER De bescherming van de nulgeleider geschiedt volgens de volgende voorwaarden: - de bescherm inrichting tegen overstroom of onderbrekingsinrichting dienen niet voorzien voor de nulgeleider indien de doorsnede van de nulgeleider ten minste gelijk of evenwaardig is aan

deze van de fase geleiders; - wanneer de doorsnede van de nulgeleider kleiner is dan of niet ten minste evenwaardig aan deze van de fasegeleiders, moet een bescherminrichting tegen overstroom op de nul- geleider voorzien worden die aangepast is aan de doorsnede van deze nulgeleiders. Deze bescherming veroorzaakt de onderbreking van de fasegeleiders, maar niet noodzakelijk van de nulgeleider. In dat geval is het toegelaten de bescherminrichting tegen overstroom niet te voorzien op de nulge-

leider indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a.- de nulgeleider moet beschermd worden tegen kortsluiting door de bescherminrichting op de fase

geleiders van de stroombaan; b.- de maximumstroom die door de nulgeleider kan vloeien bij normaal gebruik moet kleiner zijn dan

de waarde van de toelaatbare stroom in deze geleider.

Bladzijde 207 van 334

Page 208: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BESCHERMING VAN DE FAZEGELEIDERS EN VAN DE NULGELEIDER 131 IT- NET MET VERDEELDE NULGELEIDER

Indien het om functionele redenen noodzakelijk is de nulgeleider te verdelen, moet een bescherming tegen overstroom voorzien worden op de nulgeleider van elke stroombaan. Deze bescherming moet de onderbreking van al de actieve geleiders van de overeenstemmende stroombaan, de nulgeleider inbegrepen tot gevolg hebben. Deze schikking is niet noodzakelijk hetzij als de beschouwde stroombaan beschermd is door een automatische differentieelstroominrichting waarvan de aanspreekstroom kleiner is dan of gelijk aan 1,15 maal de toegelaten stroom in de overeenstemmende nulgeleider en dat alle actieve geleiders v.d. overeenstemmende stroombaan, de nulgeleider inbegrepen onderbreekt; - hetzij als de nulgeleider stroomafwaarts beschermd is tegen kortsluiting.

132 ONDERBREKING VAN DE PEN- GELEIDER

Indien de nulgeleider tegelijkertijd de functie van beschermingsgeleider vervult is het verboden deze te onderbreken.

133 Onderbrekingsvolgorde van de fasegeleiders en de nulgeleider Wanneer de onderbreking van de nulgeleider voorgeschreven is, moet de onderbreking en aansluiting van de geleiders zo zijn dat de nulgeleider nooit vroeger onderbroken wordt dan de fasegeleiders en dat hij gesloten wordt gelijktijdig of eerder dan de fasegeleider.

Nota’s

Bladzijde 208 van 334

Page 209: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BESCHERMINRICHTINGEN TEGEN KORTSLUITING 122 122.01

PLAATS VAN DE BESCHERMINRICHTING Begin van een stroombaan Onder begin van een stroombaan wordt verstaan, hetzij het begin van de leiding, hetzij de plaats waar de doorsnede, aard of samenstelling van de leiding of naar plaatsingswijze veranderd

122.02 Principe Een bescherminrichting tegen kortsluiting moet geplaatst worden aan het begin van elke stroombaan, samengesteld uit leidingen met dezelfde karakteristieken. Er wordt echter toegestaan geen bescherminrichting tegen kortsluiting te voorzien bij het begin van de stroombaan op voorwaarde dat de stroomopwaarts geplaatste bescherminrichting ook de bescherming van deze stroombaan kan verzekeren.

122.03 122.03.a 122.03.b

Vrijstelling In afwijking van punt 01 hiervoor, mag de bescherminrichting geplaatst worden op de leiding tot op een afstand va maximum 3m van het begin van de stroombaan, op voorwaarde dat: In het geheel van de leiding tussen het begin en de beschermingsrichting geen enkele andere inrichting geschakeld is die oorzaak kan zijn van bijzondere verwarming zoals verbindingen, aftakkingen, vermindering van doorsnede, apparatuur. Het betrokken deel van de leiding niet geplaatst wordt in de nabijheid van brandbare materialen.

123

Uitzonderingen Naast de reeds in artikel 119 vermelde gevallen is het toegelaten elke kortsluitbeveiliging weg te laten als de leiding kort is en zodanig uitgevoerd dat: a.- elk risico voor kortsluiting tot het minimum herleid is; b.- de leiding verwijderd is van brandbaar materiaal. Deze vrijstelling beoogt de volgende gevallen: - de leidingen die generatoren, transformatoren, gelijkrichters, accumulatorenbatterijen met hun respectievelijke bedieningsborden verbinden indien de beschermingsinrichtingen op deze borden geplaatst zijn; - meetstroombanen, behalve voltmeterstroombanen van een bord dat zelf railsystemen bevat.

124 Beschermde lengte van de leidingen De maximumlengte van de beschermde leidingen moet bepaald worden volgens de regels van goed vakmanschap. Commentaar : De lengte van de leidingen dient te worden berekend conform de bepalingen van de betrokken K.B. Voor deze berekeningen maakt men best gebruik van een in de handel verkrijgbaar computer programma.

Bladzijde 209 van 334

Page 210: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BEVEILING TEGEN OVERBELASTING 125 125.01

PLAATS VAN DE BESCHERMINRICHTINGEN Principe Een bescherminrichting tegen overbelastingen moet in principe geplaatst worden waar een verandering van doorsnede, van aard, van plaatsingswijze of van samenstelling een vermindering van de waarde van de toegelaten stroom in de geleiders voor gevolg heeft.

125.02 Vrijstelling

De inrichting die een leiding tegen overbelastingen beschermt mag evenwel geplaatst worden op het traject van deze leiding indien het deel van de leiding, gelegen tussen de verandering van de doorsnede, aard, plaatsingswijze of samenstelling enerzijds en de bescherminrichting anderzijds, voldoet aan de volgende voorwaarden:

1.- het gedeelte van de leiding mag noch aftakkingen noch contactdozen bevatten; 2.- de lengte van de leiding mag maximaal 3 meter bedragen, ze moet uitgevoerd zijn om

kortsluitrisico tot een minimum te beperken en ze mag niet worden geplaatst in de nabijheid van brandbare materialen; indien haar lengte 3 meter overtreft, moet ze beschermd worden tegen kortsluiting;

125.03 Parallel geplaatste leidingen

Indien meerdere leidingen parallel verbonden worden om een elementaire stroombaan te vormen mag een enkel beschermingstoestel gebruikt worden op voorwaarde dat alle leidingen dezelfde karakteristieken (aard, plaatsingswijze, lengte, doorsnede) hebben en ze geen aftakkingen hebben op hun traject. De waarde van de toelaatbare stroom die in aanmerking komt bij de keuze van het beschermingstoestel is de som van de toelaatbare stromen van elke leiding.

Nota’s Bladzijde 210 van 334

Page 211: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM BIJ LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

BEVEILIGING TEGEN OVERBELASTING 126 VRIJSTELLING VAN VERPLICHTING TOT BESCHERMING TEGEN OVERBELASTING

Uitgezonderd bij installaties in lokalen of plaatsen met brand of ontploffingsrisico (uitwendige invloedsfactoren BE2 of BE3), is het toegelaten naast de reeds in artikel 119 aangegeven gevallen, in volgende gevallen van leidingen gevoed door een TT- of TN- netsysteem elke overbelastings-beveiliging weg te laten: 1.- de leiding is stroomopwaarts gelegen van een verandering van doorsnede, van aard, van plaatsings-

wijze of van samenstelling en is doeltreffend beschermd tegen overbelasting door een stroomop-waarts geplaatste inrichting;

2.- de leiding kan niet doorlopen worden door een overbelastingsstroom, zij bevat noch aftakking, noch

contactdoos en zij is beschermd tegen kortsluiting. Elke bescherming tegen overbelasting mag eveneens worden weggelaten in volgende gevallen: - de leiding voedt een machine of verbruikstoestel met ingebouwde bescherming tegen overbelasting op voorwaarde dat zij aangepast is aan de leiding; - de leiding voedt een vast aangesloten machine of gebruikstoestel, niet vatbaar voor overbelastingen

en niet beveiligd tegen overbelastingen, waarvan de gebruiksstroom niet groter is dan de toelaatbare stroom in de leiding zoals dit het geval is bij bepaalde verwarmingstoestellen of motoren waarvan de stroom bij geblokkeerde rotor niet groter is dan de toelaatbare stroom in de leiding;

- de leiding voedt meerdere individueel beveiligde aftakkingen, op voorwaarde dat de som van de

nominale of ingestelde stromen van de bescherminrichtingen van de aftakkingen kleiner is dan de nominale of ingestelde stroom van de inrichting die de beschouwde leiding zou beschermen tegen overbelastingen;

- de leiding wordt gevoed door een bron waarvan de maximumstroom niet groter kan zijn dan de

toelaatbare stroom in de leiding; - de leiding voedt verlichtingstoestellen, indien het geheel uitgebaat is door een elektrische onder-

houdsdienst en indien de doorsnede van de leiding bepaald in functie van de totale maximum-vermogen van de lampen en van de hulpmiddelen die de verlichtingstoestellen kunnen bevatten.

Als de leidingen gevoed worden door een IT- systeem dan is deze vrijstelling ondergeschikt aan de voorwaarde dat, hetzij in de bedoelde stroombaan geen fout kan ontstaan door het gebruik van materieel van de klasse II of materieel met een veiligheid gelijkwaardig met dit van de klasse II of door de uitvoering van de installatie volgens de beschermingsmaatregel “bijkomende isolatie bij het installeren” (artikel 30.05), hetzij de stroombaan doelmatig beschermd is door een automatische differentieelstroominrichting. 30.05 Bijkomende isolatie zie blz. 13

Nota’s

Bladzijde 211 van 334

Page 212: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN OVERBELASTING

BEVEILING TEGEN OVERBELASTING IN PVC KABELS ZEKERINGEN in ampère AUTOMATEN / DISJ. in ampère

Plaatsing in de grond Plaatsing in de lucht Plaatsing in de grond Plaatsing in de lucht ∅∅ Fase in

mm² naast

elkaar enkel naast

elkaar enkel naast

elkaar enkel naast

elkaar enkel

1,5 16 20 10 10 20 20 16 16 2,5 25 25 16 16//20

20 = N.H. 25 32 20 20//25

25 = N.H. 4 32 40 20 20//25

25 = N.H. 32 40 25 25//32

32 = N.H. 6 40 50 32 32 40 50 32 40 10 50 63 40 50 50 63 50 63 16 63 80 50 63 63 80 63 80 25 80 100 63 80 80 100 80 100 35 100 125 80 100 100 125 100 125 50 125 160 100 125 125 150 120 150 70 160 200 125 160 170 200 150 190 95 160 200 160 200 200 250 190 230 120 200 250 200 250 230 290 220 270 150 200 250 200 250 260 320 250 300 185 250 315 250 315 290 360 290 350 240 315 350 315 315 330 420 340 400 2 x 120 400 400 490 480 2 x 150 500 500 550 560 2 x 185 500 500 620 640 3 x 120 630 630 670 670 3 x 150 630 630 760 780 3 x 185 800 800 850 890 D D E E D D E E 0,8 1 0,8 1 0,8 1 0,8 1 N.H. = Niet Huishoudelijk D = 0,8 2 kabels geplaatst met tussenafstand van minstens 1 kabeldiameter E = 0,8 4 kabels in één laag geplaatst op kabelbaan PVC Isolatie van de kernen en buitenmantel in Polyvinylchloride (VVB kabels)

IMAG VAN AUTOMATEN KALIBREERELEMENTEN Type Maximale beveiiliging

U 8 In + 10% 8,8 In Kleur Zekering Automaat L 3, In + 10 % 3,85 In oranje 10 A 16 A B 5 In grijs 16 A 20 A C 10 In blauw 20 A 25 A D 20 In bruin 32 A 40 A

groen 50 A 63 A

KLEUREN VAN DIAZEDPATRONEN Kleur Waarde in ampère Kleur Waarde in ampère Roze Wit Bruin Koperkleur Groen Zilver Rood Rood Grijs

Blauw Geel

Zwart

Bladzijde 212 van 334

Page 213: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN OVERBELASTING

BEVEILING TEGEN OVERBELASTING IN PRC KABELS ZEKERINGEN in ampère AUTOMATEN / DISJ. in ampère

Plaatsing in de grond Plaatsing in de lucht Plaatsing in de grond Plaatsing in de lucht ∅∅ Fase in

mm² naast

elkaar enkel naast

elkaar enkel naast

elkaar enkel naast

elkaar enkel

1,5 20 25 10 16 20 25 16 20 2,5 25 32 20 25 32 40 25 32 4 32 40 25 32 40 50 32 40 6 40 50 32 40 50 63 40 50 10 50 63 50 63 63 80 50 63 16 80 100 63 80 80 100 80 100 25 100 125 80 100 100 125 100 125 35 125 125 100 125 125 150 125 150 50 125 160 125 160 160 200 150 190 70 160 200 160 200 200 250 190 240 95 200 250 200 250 240 300 230 290 120 250 250 250 315 270 340 270 340 150 250 315 250 315 300 380 320 400 185 315 315 315 400 340 430 360 450 240 315 400 315 400 400 500 430 540 2 x 120 500 500 600 600 2 x 150 500 630 680 700 2 x 185 630 630 760 800 3 x 120 630 630 840 850 3 x 150 800 800 950 980 3 x 185 800 1000 1060 1120 D D E E D D E E 0,8 1 0,8 1 0,8 1 0,8 1 D 0,8 2 kabels geplaatst met tussenafstand van minstens 1 kabeldiameter E 0,8 4 kabels in één laag geplaatst op kabelbaan XVB Isolatie van de kernen in vernet plyetyleen (X)

Isolatie van buitenmantel in Polyvinylchloride Nota’s

Bladzijde 213 van 334

Page 214: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN OVERBELASTING

TOEGELATEN CONTINUE STROMEN IN STROOMRAILS N.B.N. C 60 – 001 Tabel IA Continue stromen voor stroomrails van elektrolytisch koper (Cu) met rechthoekige doorsnede voor binneninstallaties (schakel- en verdeelinricht-

ingen onder omhulsel) bij een luchttemperatuur van 60° C in het omhulsel en een railtemperatuur van 100° C . verticale ligging van de railbreedte, railbundels met intervalafstanden tussen de rails gelijk aan de raildikte en, bij wisselstroom, een afstand tussen de bundels groter dan 0,8 X de hartafstand tussen de bundels. De afstand tussen de railbundels is altijd gelijk aan of groter dan 50 mm. Materiaal: elektrolytisch koper of andere materialen volgens DIN 40500. Deel 3, kwaliteit E-Cu F30 (Platte rails met afgeronde kanten volgens DIN 46433, keuzeblad 3, aangeduid door

WISSELSTROOM TOT 60 Hz Continuestroom in ampère

Aantal GEVERFDE rails Aantal BLANKE rails

Breedte en dikte

in mm

∅∅ in

mm²

Gewicht in

N/m I II III II II I II III II II 8x 4 32 2,84 147 166 273 129 217 258 8x 8 64 5,68 279 315 519 245 412 519 12x 3 36 3,19 167 283 341 162 283 388 12x 4 17,5 4,09 220 250 409 198 326 418 12x 5 59,5 5,12 233 264 433 205 345 441 15x 3 44,5 3,96 209 351 427 181 316 433 15x 4 59,5 5,12 234 396 478 203 354 485 15x 8 119 10,24 365 618 745 316 551 757 16x 4 64 5,68 250 422 510 216 378 517 16x 8 128 11,36 389 659 795 337 588 807 20x 2 39,5 3,51 212 338 351 181 296 360 20x 3 59,5 5,23 265 441 508 228 390 519 20x 4 79,5 6,84 297 494 569 255 431 618 20x 5 99,1 8,62 357 560 815 307 560 816 20x 10 199 17,7 552 1035 1438 478 924 1456 20x 20 399 34,3 834 1552 2218 717 1382 2184 25x 3 74,5 6,63 321 526 588 234 461 600 25x 4 99,5 9,57 360 583 657 410 516 632 25x 5 124 11,1 430 741 935 366 655 9442 25x 6 149 12,8 449 774 981 382 685 983 25x 10 149 21,4 634 1161 1472 573 1028 1426 30x 3 89,5 7,96 322 609 664 390 523 681 30x 5 149 13,3 501 851 1052 424 753 1064 30x 6 179 15,4 531 903 1121 450 797 1128 30x 8 239 20,6 624 1183 455 574 1045 1435 30x 10 299 26,6 751 1344 1820 672 1182 1826 30x 20 599 51,9 1098 1941 2313 731 1221 2678 35x 2,5 87 7,49 283 451 607 234 432 511 35x 5 174 15 561 953 1184 435 843 1192 35x 7 244 21 673 1143 1420 570 1012 1431 35x 10 349 30 848 1506 2097 719 1331 2043 40x 3 119 10,6 487 775 812 410 632 838 40x 5 199 17,7 642 1066 1277 540 936 1299 40x 6 239 20,6 670 1113 1333 563 978 1286 40x 8 359 30,9 834 1387 1660 702 1217 1962 40x 10 399 35,5 952 1646 2240 2890 809 1445 240 50x 5 249 23,2 781 1277 1490 2251 653 1046 1534 50x 10 499 44,1 1142 1926 2598 3304 954 1691 2643 50x 12 600 53,25 1370 2311 3118 3965 1145 2029 3172 60x 5 299 26,6 925 1490 1691 2587 771 1888 1270 2307 60x 10 599 53,3 1322 2195 2923 3685 1103 1926 3046 4010 65x 5 324 27,9 971 1564 1776 2717 809 1353 1858 2423 75x 10 749 64,5 1481 2458 3274 4014 1235 2157 3370 4425 80x 5 399 35,5 1198 1882 2050 3170 991 1624 2229 2778 80x 10 799 79,1 1680 2694 3550 4402 1389 2363 3840 5029 100x 5 499 44,4 1456 2251 2408 3696 1210 1738 2666 3450 100x10 999 86 2027 3192 4966 5074 1669 2778 4592 5947 120x 5 599 51,6 1701 2679 3237 4760 1418 2320 3114 4029 120x10 1200 107 2363 3674 4782 5246 1949 3203 3354 7011 160x 5 799 68,8 2205 3462 3779 5832 1823 2988 4039 5226 160x10 1600 142 3024 4624 6003 2078 2486 4021 6866 8971

Bladzijde 214 van 334

Page 215: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 13 van 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN OVERBELASTING

TOEGELATEN CONTINUE STROMEN IN STROOMRAILS N.B.N. C 60 – 001 Tabel IA Continue stromen voor stroomrails van elektrolytisch koper (Cu) met rechthoekige doorsnede voor binneninstallaties (schakel- en verdeelinricht-

ingen onder omhulsel) bij een luchttemperatuur van 60° C in het omhulsel en een railtemperatuur van 100° C . verticale ligging van de railbreedte, railbundels met intervalafstanden tussen de rails gelijk aan de raildikte en, bij wisselstroom, een afstand tussen de bundels groter dan 0,8 X de hartafstand tussen de bundels. De afstand tussen de railbundels is altijd gelijk aan of groter dan 50 mm. Materiaal: elektrolytisch koper of andere materialen volgens DIN 40500 . Deel 3, kwaliteit E-Cu F30 (Platte rails met afgeronde kanten volgens DIN 46433, keuzeblad 3, aangeduid door

GELIJKSTROOM & WISSELSTROOM TOT 16 2/3 Hz Continuestroom in ampère

Aantal GEVERFDE rails Aantal BLANKE rails

Breedte en dikte

in mm

∅∅ in

mm²

Gewicht in

N/m I II III II II I II III II II 8x 4 32 2,84 147 241 279 129 217 258 8x 8 64 5,68 279 3155 519 245 412 490 12x 3 36 3,19 167 311 388 162 283 366 12x 4 17,5 4,09 221 362 418 194 326 394 12x 5 59,5 5,12 233 382 441 205 345 417 15x 3 44,5 3,96 209 354 433 181 316 409 15x 4 59,5 5,12 234 389 485 203 354 458 15x 8 119 10,24 365 618 757 317 551 713 16x 4 64 5,68 250 415 517 216 378 488 16x 8 128 11,36 389 659 807 338 588 760 20x 2 39,5 3,51 212 338 360 181 298 339 20x 3 59,5 5,23 265 441 519 228 390 489 20x 4 79,5 6,84 297 494 618 255 437 548 20x 5 99,1 8,62 358 629 816 307 562 769 20x 10 199 17,7 559 1044 1456 439 932 1355 20x 20 399 34,3 839 1566 2184 719 1398 2033 25x 3 74,5 6,63 321 526 600 274 464 567 25x 4 99,5 9,57 323 589 622 303 520 635 25x 5 124 11,1 430 744 842 366 661 889 25x 6 149 12,8 443 776 983 382 690 928 25x 10 149 21,4 634 1165 1426 573 1036 1393 30x 3 89,5 7,96 322 612 681 320 335 644 30x 5 149 13,3 502 858 1064 426 757 1005 30x 6 179 15,4 532 909 1128 428 803 1065 30x 8 239 20,6 636 1152 1435 543 1020 1354 30x 10 299 26,6 785 1328 1826 648 1210 1202 30x 20 599 51,9 1126 1728 2678 841 1768 2468 35x 2,5 87 7,49 283 459 511 235 402 483 35x 5 174 15 562 961 1192 451 848 1126 35x 7 244 21 625 1154 1431 542 1018 1351 35x 10 349 30 869 1543 2043 726 1366 1906 40x 3 119 10,6 488 828 838 411 676 293 40x 5 199 17,7 645 1082 1299 542 950 1232 40x 6 239 20,6 673 1060 1486 565 991 1286 40x 8 359 30,9 790 1509 1962 715 1325 1845 40x 10 399 35,5 902 1714 2240 895 1512 2106 50x 5 249 23,2 787 1310 1534 659 1142 1456 50x 10 499 44,1 1176 2050 2643 980 1803 2486 50x 12 600 53,25 1411 2460 3172 1176 2164 2983 60x 5 299 26,6 936 1534 1270 2307 780 1333 1680 2206 60x 10 599 53,3 1378 2386 3046 4010 1142 2094 2828 3797 65x 5 324 27,9 983 1612 1858 2423 819 1400 2234 2317 75x 10 749 64,5 1567 2690 3330 4425 1291 2355 3193 4298 80x 5 399 35,5 1221 1982 2229 2878 1010 1314 2117 2155 80x 10 799 79,1 1781 3058 3840 5029 1467 2666 3629 4794 100x 5 499 44,4 1509 2419 2666 3450 1243 2027 2542 3315 100x10 999 86 2173 3207 4592 5947 1792 3237 4368 5768 120x 5 599 51,6 1753 2826 3114 4029 1452 2368 2969 2640 120x10 1200 107 2576 1368 3354 7011 2117 3292 5107 6731 160x 5 799 68,8 2274 3665 4039 5226 1884 3021 3681 5022 160x10 1600 142 3379 5667 6566 8971 2360 4928 6563 8631

Bladzijde 215 van 334

Page 216: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 14 van 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN OVERBELASTING

TOEGELATEN CONTINUE STROMEN IN STROOMRAILS N.B.N. C 60 – 001 Tabel IA Continue stromen voor stroomrails van aluminium (Alu) met rechthoekige doorsnede voor binneninstallaties (schakel- en verdeelinrichtingen

onder omhulsel) bij een luchttemperatuur van 60° C in het omhulsel en een railtemperatuur van 100° C . Verticale ligging van de railbreedte, railbundels met intervalafstanden tussen de rails gelijk aan de raildikte en, bij wisselstroom, een afstand tussen de bundels groter dan 0,8 X de hartafstand tussen de bundels. De afstand tussen de railbundels is altijd gelijk aan of groter dan 50 mm. Materiaal: aluminium of andere materialen volgens DIN 40501 . Deel 3, kwaliteit E-A1 F10 voor doorsnede tot 80 x 10 mm en E A1 F6, 5 voor grotere doorsneden (Platte rails met afgeronde kanten volgens DIN 46433, keuzeblad 3, aangeduid door:

WISSELSTROOM TOT 60 Hz Continuestroom in ampère

Aantal GEVERFDE rails Aantal BLANKE rails

Breedte en dikte

in mm

∅∅ in

mm²

Gewicht in

N/m I II III II II I II III II II 20x 3 59,5 1,61 219 349 400 178 305 377 20x 5 99,1 2,68 284 499 638 240 439 601 25x 5 124 3,35 342 589 735 286 515 693 30x 5 149 4,03 399 679 828 330 389 782 40x 5 199 5,38 511 853 1006 421 737 953 40x 10 399 10,8 758 1322 1848 2453 620 1154 1635 2128 50x 5 219 6,73 623 1026 1176 1770 510 880 1114 1702 50x 10 499 13,5 913 1568 2173 2845 747 1355 1915 2475 50x 12 599 16,2 1096 1882 2608 3414 896 1626 2298 2970 60x 5 299 8,08 734 1198 1333 2038 597 1019 1266 1960 60x 10 599 16,2 1065 1803 2464 3294 867 1557 2173 2778 80x 5 399 10,8 953 1523 1635 2520 771 1288 1568 2442 80x 10 799 21,6 1366 2240 2979 3825 1101 1436 2666 3349 100x 5 499 13,5 1176 1848 1938 2919 948 1557 1859 2890 100x10 999 27 1658 2627 3483 4502 1333 2275 3125 3886 120x 5 599 16,2 1374 2184 2811 2501 1104 1834 2542 3120 120x10 1200 32,4 1938 3080 3965 5107 1557 2643 3584 4402 160x 5 799 21,6 1763 2755 3487 4454 1413 2350 3126 3827 160x10 1600 43,2 2486 3886 4917 6283 1954 3315 4480 5398

GELIJKSTROOM & WISSELSTROOM TOT 16 2/3 Hz

Continuestroom in ampére Aantal GEVERFDE rails Aantal BLANKE rails

Breedte en dikte

in mm

∅∅ in

mm²

Gewicht in

N/m I II III II II I II III II II 20x 3 59,5 1,61 211 349 408 178 305 383 20x 5 99,1 2,68 284 500 645 240 439 604 25x 5 124 3,35 372 599 743 286 515 697 30x 5 149 4,03 399 681 839 332 591 787 40x 5 199 5,38 512 858 1025 421 741 965 40x 10 399 10,8 364 1344 1758 628 1165 1635 50x 5 219 6,73 625 1035 1210 511 889 1142 50x 10 499 13,5 923 1613 2072 755 1400 1938 50x 12 599 16,2 1108 1936 2486 906 1680 2326 60x 5 299 8,08 737 1210 1389 1803 600 1035 1310 1714 60x 10 599 16,2 1082 1882 2386 39447 881 1624 2240 2968 80x 5 399 10,8 961 1552 1736 2251 777 1322 1646 2150 80x 10 799 21,6 1400 2408 2990 3942 1131 2069 2822 3741 100x 5 499 13,5 1187 1915 2094 2710 961 1624 1954 2598 100x10 999 27 1725 2946 3618 4760 1389 2520 3427 4536 120x 5 599 16,2 1410 2381 2905 3807 1124 2042 2759 3644 120x10 1200 32,4 2050 3461 5378 5533 1635 2968 4010 5298 160x 5 799 21,6 1833 3090 4222 4854 1464 2635 3532 4669 160x10 1600 43,2 2666 4491 3214 7056 2128 3830 5141 6782

Bladzijde 216 van 334

Page 217: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 15 van 15

Bladzijde 217 van 334

Page 218: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 16 van 16

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN OVERSPANNING 136 Principe

Personen en goederen moet volgens de desbetreffende regels van goed vakmanschap be schermd worden tegen de schadelijke gevolgen van: 1.- een fout die kan voorkomen tussen de onder spanning staande delen van stroombanen op verschillende spanningen; 2.- overspanningen te wijten aan oorzaken, bijvoorbeeld atmosferische verschijnselen of eventuele overspanningen bij het schakelen. De toestellen moeten derwijze uitgevoerd en geplaatst worden dat personen en goederen door hun werking niet in gevaar worden gebracht.

137 137.01

BIJ LAAGSPANNING Voorzorgsmaatregelen bij het installeren De elektrische installatie op laagspanning moet zodanig uitgevoerd worden dat de diëlektrische belasting, waaraan ze onderworpen kan worden, beperkt wordt ten einde een overslag naar de aarde te vermijden .

137.02

Overspanningbegrenzer in IT- netten In IT-netten moet, indien nodig, een overspanningbegrenzer aangesloten worden op het beginpunt van de installatie tussen de aardelektrode van de installatie en hetzij de nulgeleider, hetzij de fasegeleider.

137.03 Gemeenschappelijke buizen voor energiegeleiders en telecommunicatiegeleiders Het is verboden energiegeleiders en telecommunicatiegeleiders naast elkaar aan te brengen zonder er een scherm tussen te plaatsen, behalve wanneer het allebei kabels zijn. Deze vereiste is niet van toepassing voor tecommunicatiegeleiders als zij elektrische machines, toestellen of leidingen verbinden in elektrische dienstruimten of in voor het publiek niet toegankelijke ruimten.

Nota’s

Bladzijde 218 van 334

Page 219: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen overstroom 17 van 17

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN BEPAALDE ANDERE UITWERKINGEN

138 Elektrische bescherming tegen de gevolgen van een spanningsdaling Er moeten schikkingen getroffen worden opdat een belangrijke spanningsdaling of het verdwijnen van de spanning en haar terugkeer geen gevaar voor personen, of goederen kan opleveren ( zie hospitalen, fabrieken met speciale machines) Bescherminrichtingen tegen de uitwerkingen van spanningsdaling of wegvallen van de spanning zijn noodzakelijk in installaties van gebouwen waarin veiligheidsuitrustingen zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld een noodverlichting,…. Deze inrichtingen verzekeren zo nodig de inwerkingstelling van hulpbronnen en de voeding van de overeenstemmende machines en toestellen, als de spanning de spanningsdaling de drempelwaarde van hun correcte werking overschreden heeft.

- Noodverlichting is geen veiligheidsverlichting.

139 BESCHERMING TEGEN BIOLOGISCHE UITWERKINGEN VAN ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN De Minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft kan bij besluit vastleggen: 1.- de te nemen maatregelen om de rechtstreekse of onrechtstreekse uitwerking van de elektrische

magnetische velden die worden voorgebracht door lijnen van transport en verdeling van elektrische energie op mens en huisdier, evenals op elektrische en: of elektronische toestellen of uitrustingen te beperken;

2.- de methodes om elektrische en magnetische velden te meten; 3.- de voorwaarden waaraan de toestellen voor meting van elektrische en magnetische velden moeten

voldoen, evenals hun eikprocedure; 4.- de voorwarden waaraan de computerprogramma mo eten beantwoorden die worden gebruikt bij het

voorafgaandelijk berekenen van de waarden van de elektrische en magnetische velden, evenals hun te volgen erkenningprocedure.

140 BESCHERMING TEGEN BESMETTINGSRISICO’S

De vereiste voorzorgen moeten, indien nodig, genomen worden om te vermijden dat bij een fout de behandelde producten door het elektrisch materieel, bijvoorbeeld door het stukgaan van lampen, zouden besmet worden.

141 BESCHERMING TEGEN RISICO’S TE WIJTEN AAN BEWEGINGEN Wanneer het gaat om broze constructies of om constructies die onderhevig kunnen zijn aan beschadigingen die aan bewegingen te wijten zijn, moeten de elektrische installaties of delen ervan van die aard zijn dat ze de vervormingen kunnen opvangen zonder te worden beschadigd.

Bladzijde 219 van 334

Page 220: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleidende en afgesloten ruimtes 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

94

GELEIDENDE AFGESLOTEN RUIMTEN

Geleidende afgesloten ruimten zijn enge ruimten waarvan de wandenessentieel gevormd worden door metalen of zeer geleidende delen die met de aarde verbonden zijn. De mogelijkheid voor een persoon om het contact met deze wanden te verbreken zijn er beperkt. Zij worden er beperkt door de volgende uitwendige invloedsfactoren - contact met het aardpotentiaal : BC4 - aanwezigheid van water : AD1 tot AD 8 - elektrische toestand van het menselijk lichaam : BB1 tot BB3

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AD 1 Te verwaarlozen

aanwezigheid van water Over het algemeen geen sporen van vochtigheid

Droge ruimten, BV woonkamers, kamer, burelen

AD 2 Tijdelijk vochtig Verticaal vallende waterdruppels. Toevallige vorm van vocht van condensatie of toevallige aanwezig- van waterdamp

Tijdelijk vochtige ruimten, BV. bepaalde keukens, kelders, overdekte terrassen, WC’s, individuele garages,….

AD 3 Vochtig Vloeien van water langs wanden of of over vloeren. Besprenkeling met water. Water in vorm van regen (max. 60° t.o.v. de verticale)

vochtige ruimten, BV. vuilnislokalen, bijstations van stoom of warmwater,……………….

AD 4 Nat Vloeien en spatten van water in alle richtingen.

Natte ruimten, BV. werven, sauna’s, koelkamers,……

AD 5 Besproeid Waterstralen onder druk in alle Richtingen

Blootgestelde ruimten BV. stortbaden, stallen, slagerijen,…….

AD 6 Inwerking van watermassa’s

Wassen met waterstraal en watermassa’s

Pieren, kaaien, stranden,…………….

AD 7 Overstroomd Diepte van het water max. 1m Ondiepe baden, BV. deze van fonteinen,…………….

AD 8 Ondergedompeld Diepte van het water meer dan 1m Diepe baden

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB1 droge huid of vochtig door transpiratie Normaal BB2 natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen BB3 ondergedompelde huid Aangepaste beschermingsmaatregelen

KONTAKT MET HET AARDPOTENTIAAL KLASSE VAN HET MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC1 geen A A A A BC2 zwak A A A A BC3 veelvuldig + A A A BC4 voortdurend + ( (1) ) ( (1) ) ( (2) ) A : toegelaten materieel + : verboden materieel ( (1) ) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel per

transformator ( (2) ) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

Bladzijde 220 van 334

Page 221: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Geleidende en afgesloten ruimtes 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

94

GELEIDENDE AFGESLOTEN RUIMTEN

Alleen de volgende beschermingsmaatregelen zijn toegelaten: 1.- voor draagbaar materieel met uitzondering van verlichtingstoestellen - hetzij voeding op zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS) met een maximumwaarde U gelijk aan respectievelijk 25 of 12 volt wisselspanning, naarmate de toestand van het menselijk

lichaam gekenmerkt is door de uitwendige invloedsfactoren BB1 of BB2/BB3 - hetzij een toestel van klasse II of een toestel van de klasse I, indien een toestel van de klasse II

niet bestaat. Elk toestel moet dan afzonderlijk gevoed worden door een beschermingstransformator.

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM BB1 BB2 BB3 WISSELSPANNING IN VOLT 25 12 6

2.- Voor draagbare verlichtingstoestellen en vaste toestellen die niet beschermd zijn tegen mechanische invloeden:

Voeding op zeer lage veiligheidsspanning met een maximumwaarde U, bepaald in punt 1 3.- Voor het vast materieel, met uitzondering van de verlichtingstoestellen die niet beschermd zijn

tegen mechanische invloeden: Actieve maatregelen met automatische onderbreking van de voeding naargelang het systeem van de

aardverbindingen (artikels 80-, 81 en 82) van zodra de contactspanning de waarde van de veiligheidsspanning overtreft art. 80 TN (zie boekdeel O aardingssystemen) art. 81 TT (zie boekdeel O aardingssystemen) art. 82 IT (zie boekdeel O aardingssystemen) De waarde van relatieve conventionele grensspanning moet in dit geval gelijk genomen

worden aan U zoals hiervoor bepaald

De voedingsinrichtingen van de zeer lage veiligheidsspanning of de veiligheidstransformatoren moeten buiten de geleidende afgesloten ruimte geplaatst worden. Indien het voor bepaald materieel, zoals bijvoorbeeld meet-of controletoestellen, nodig is te beschikken over een fun- tionele aardelektrode moet een bijkomende equipotentiaalverbinding aangelegd worden die alle massa’s en alle vreemde geleidende delen met elkaar verbindt in de geleidende afgesloten ruimte. (geel-groene geleider van 4 mm²) Wanneer de aandrijfmotor zich buiten de geleidende afgesloten ruimte bevindt, mag gebruik gemaakt worden van ander beschermingsmaatregelen op voorwaarde dat het toestel aangedreven wordt via een soepele as of door een andere krachtoverbrenging, die voldoet aan het voorschrift van bijkomende isolatie (art.30.03) De elektrische leidingen moeten een bijkomende isolatie hebben, las hebbende een veiligheid die gelijkwaardig is aan deze van de klasse II Ze mogen geen enkel metalen omhulsel hebben Klasse II : elektris ch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken berust op: - hetzij de dubbele isolatie - hetzij de versterkte isolatie

Nota’s

Bladzijde 221 van 334

Page 222: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Sauna’s 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

91 SAUNA’S 91.01 Uitwendige invloedsfactoren

Sauna’s zijn ruimten, gekenmerkt door volgende uitwendige invloedsfactoren: - elektrische weerstand van het menselijk lichaam: BB2 - aanwezigheid van water: AD4 - contact met het aardpotentiaal: BC3

- wat de omgevingstemperatuur betreft, wordt een onderscheid gemaakt tussen vier verschillende volumen zoals aangeduid is op de volgend figuur

In volume 1 mag enkel elektrisch materieel geïnstalleerd worden dat bij de verwarmingstoestellen hoort.

In volume 2 gelden geen bijzondere voorschriften in verband met de weerstand tegen warmte. In volume 3 moet het elektrisch materieel kunne weerstaan aan ten minste 125° C en de elektrische

leidingen aan ten minste 175° C. Volume 4 moet voorbehouden blijven aan de temperatuurbegrenzers.

KONTAKT MET HET AARDPOTENTIAAL KLASSE VAN HET MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC3 veelvuldig + A A A A : toegelaten materieel + : verboden materieel ( (1) ) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel per

transformator ( (2) ) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB2 natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen

CODE Aanwezigheid van water Karakteristieken van het materiaal en de aanwending ervan AD 4 Nat IPX4 – materieel met één driehoekje met een druppel

Nota’s

0,5m

1

2

4

3

0,5m

0,3m

0,

5m

Bladzijde 222 van 334

Page 223: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Sauna’s 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

91 SAUNA’s – vervolg 91.02 Gebruik van zeer lage veiligheidsspanning

Bij gebruik van zeer lage veiligheidsspanning is de maximum waarde 25 volt wisselspanning.

91.03 Beschermingsgraad van het elektrisch materieel De beschermingsgraad van het elektrisch materieel is ten minste IPX4 (één driehoekje met een druppel)

91.04 Elektrische leidingen De elektrische leidingen moeten voorzien zijn van een bijkomende isolatie en geklasseerd zijn, als hebbende een veiligheid gelijkwaardig aan deze van de klasse II (VVB) Zij mogen geen enkel metalen omhulsel hebben.

91.05 Elektrische machines en toestellen In de eigenlijke saunaruimte, zijn enkel verwarmingselementen, thermostaten en verlichtingstoestellen als elektrisch materieel toegelaten Deze toestellen moeten: - hetzij van de klasse I zijn. Hun voedingsstroombanen moeten beschermd worden door automatische

differentieelstroominrichtingen met grote gevoeligheid (max. 30 mAmp). - hetzij gevoed worden door een beschermingstransformator (veiligheidstransformator) - hetzij van de klasse II zijn of met een veiligheid gelijkwaardig aan deze van toestellen van de klasse

II; (dubbel geïsoleerd) - hetzij van de klasse III zijn en gevoed worden op zeer lage veiligheidsspanning met een maximum

waarde van 25 volt wis selspanning. Andere elektrische toestellen, zoals bedieningstoestellen of contactdozen moeten buiten de eigenlijke saunaruimte geplaatst worden.

Nota’s

Bladzijde 223 van 334

Page 224: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bediening en scheiding 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE 235 235.01 235.01.a 235.01.c 235.01.c1

VEILIGHEIDSONDERBREKING

Scheiding Algemeen Ten einde de scheiding van iedere elektrische installatie of gedeelte ervan mogelijk te maken moeten inrichtingen voorzien worden die deze scheiding toelaten bij onderhoud, bij nazicht en foutzoeken en bij herstellingen. Deze inrichtingen moeten alle actieve geleiders onderbreken met inbegrip van de nulgeleider, uitgezonderd: - in het TNC- systeem waar het onderbreken van de PEN- geleider verboden is; - in het TNS- systeem waar het toegelaten is de nulgeleider niet te onderbreken; - in het TT- systeem, waar het onderbreken van de nulgeleider wordt verwezenlijkt onder de

voorwaarden beschreven in de laatste alinea van artikel 81.05 art.81.05 Zij moet de onderbreking veroorzaken van de voeding, de nulgeleider inbegrepen, wanneer: - hetzij de nulgeleider, bij een rechtstreekse fout tussen een fasegeleider en de aarde, een spanning te

opzichte van de aarde vertoont groter dan de conventionele grensspanning; - hetzij het optreden van een rechtstreekse fout in deze stroombaan de werking van bescherm-

inrichtingen van de fasegeleider niet veroorzaken.

Keuze en kenmerken van het materieel Inrichtingen met halfgeleiders; mogen niet aangewend worden voor scheidingsdoeleinden. Bij laagspanning en bij zeer lage spanning moet de volgende inrichtingen gebruikt worden: - meerpolige en enkelpolige schakelaars; - stopcontacten;

- vervangingselementen van smeltveiligheden; - scheidingsmessen; - speciaal ontworpen contactklemmen waarbij het verplaatsen van een geleider niet verreisd is; - lastscheidingsschakelaars, die gelijkgesteld worden met scheiders wanneer ze voldoen aan de

voorschriften, van de door de Koning gehomologeerde norm voor de scheiders met onderbreking in de lucht en gebruikt bij laagspanning of aan bepalingen die een ten minste gelijkwaardig veiligheidsniveau hebben;

- de vermogenschakelaars en de automatische differentieelstroominrichtingen. voor zover ze

voldoen aan de voorschriften aangaande scheidingsfunctie van de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm of aan de voorschriften die gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden:

- de uittrekbare gedeelten en de wegneembare delen van de geprefabriceerde schakel- en verdeel-

inrichtingen wanneer ze beantwoorden aan de voorschriften van de door de Koning gehomolo-geerde norm voor de geprefabriceerde laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen of aan bepalingen die tenminste gelijkwaardig veiligheidsniveau hebben.

235.01.c3 Zowel bij laagspanning en bij zeer lage spanning en wanneer de inrichtingen vermeld onder C.1.

Niet worden voorzien, moet de afstand tussen de onder spanning staande delen gelijk zijn aan : 9 mm. 235.01.c4 Indien de frequentie verschilt van de industriële frequentie conform de desbetreffende door de Koning

gehomologeerde norm, moeten de afstanden, aangepast volgens de regels van goed vakmanschap. worden

Bladzijde 224 van 334

Page 225: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bediening en scheiding 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE 235 235.01.d

VEILIGHEIDSONDERBREKING – vervolg

Aanwending van bijkomende middelen Bij zeer lage spanning, laagspanning en hoogspanning mogen de inrichtingen niet ontijdig terug kunnen gesloten worden onder invloed van voorziene schokken Er moeten onder andere schikkingen worden getroffen om het voortijdig onder spanning brengen van het materieel te voorkomen zolang er personen aan werken. Deze schikkingen worden getroffen door een gewaarschuwde en bevoegde persoon en kunnen bestaan uit: - vergrendeling door slot of hangslot - aanbrengen van waarschuwingsborden; - opstelling in een met sleutel afgesloten lokaal; - kortsluiting en aarding van de actieve delen Zo nodig moeten ook andere schikkingen getroffen worden teneinde: - terugvoeding te vermijden wanneer de installatie door verschillende stroombanen wordt gevoed; - de ontlading van alle capacitieve energie te verzekeren.

235.02 235.02.a 235.02.b

Onderbreking om mechanisch onderhoud mogelijk te maken Algemeen De onderbreking bij mechanisch onderhoud wordt voorzien om toe te laten de elektrische voeding van gedeelten van het materieel af te snijden. Aldus worden ongevallen voorkomen die verschillen van deze te wijten aan elektrische schokken of boogontladingen en dit op het ogenblik van het niet-elektrisch onderhoud van het materieel. Keuze van het materieel De inrichtingen voor het onderbreken bij mechanisch onderhoud moeten bij voorkeur opgesteld worden in de hoofdvoedingsstroombaan. Zij dienen niet noodzakelijk alle actieve voedingsgeleiders te onderbreken. De onderbreking van de stuurstroombaan wordt evenwel toegelaten op voorwaarde dat een bijkomende veiligheidsinrichting een evenwaardige onderbrekingsbeveiliging verzekert als deze van de hoofd-voeding of wanneer de overeenkomstige voorschriften dit toelaten De onderbreking voor mechanisch onderhoud kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden met én van de volgende middelen: - meerpolige onderbrekingsschakelaars; - vermogenschakelaars; - stuurhulpmiddelen; - stopcontacten. De onderbrekingsinrichtingen voor mechanisch onderhoud en de stuurhulpmiddelen die ermee overeenstemmen moeten met de hand bediend worden en een uitwendig zichtbare scheiding ofwel een stand die klaar en veilig wordt aangeduid. De aanduiding van deze stand al slechts zichtbaar zijn wanneer de stand “STILSTAND” of “OPEN” voor iedere pool wordt bereikt. Bijkomende standen zoals bijvoorbeeld: “WERKING”, “TESTEN”, “UITGESCHAKELD” kunnen voorzien worden op voorwaarde dat ze klaar en duidelijk staan aangegeven. De onderbrekingsinrichtingen voor mechanisch onderhoud moeten zo opgevat worden en geïnstalleerd worden dat iedere ontijdige hersluiting, bijvoorbeeld door schokken of trillingen voorkomen wordt. De scheiding is ook als een geldige inrichting te beschouwen.

Bladzijde 225 van 334

Page 226: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bediening en scheiding 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE 235. 235.03 235.03.a 235.03.b

VEILIGHEIDSONDERBREKING – vervolg

Elektrische noodonderbreking Algemeenheden De elektrische inrichtingen voor elektrische noodonderbreking moeten voorzien worden voor ieder gedeelte van een installatie waarvoor het nodig kan zijn om de voeding te onderbereken en aldus een gevaar uit te sluiten Wanneer dit gevaar gevormd wordt door een beweging wordt deze inrichting “NOODSTOP” genoemd Een inrichting voor elektrische noodonderbreking en- of een middel voor noodstop kunnen voorzien worden voor verscheidene toepassingen en dit volgens de desbetreffende regels van goed vakmanschap. De bedoelde inrichtingen voor elektrische noodonderbreking, met inbegrip van deze voor noodstop, moeten op zodanige wijze opgesteld worden dat ze gemakkelijk herkenbaar zijn en snel kunnen bereikt worden. Keuze en kenmerken van het materieel Bij zeer lage spanning, laagspanning of hoogspanning dienen de middelen voor elektrische nood-onderbreking met inbegrip van de noodstopinrichtingen zo te worden gekozen dat zij in staat zijn de vollaststroom te onderbreken van het overeenstemmend gedeelte van de installatie met inbegrip van de stroom van eventueel geblokkeerde motoren. Zij kunnen samengesteld zijn uit: - een enkelvoudige onderbrekingsinrichting die rechtstreeks de hoofdvoeding afsnijdt. - een samenstelling van verschillende toestellen in werking gesteld door één enkele beweging en

waardoor het gevaar wordt afgewend door onderbreking van de voeding van het betrokken gedeelte van de installatie. men kan hierbij echter het behoud van de voeding voor elektrisch afremmen behouden.

Voorbeelden : - onderbrekingsschakelaars van de hoofdstroombaan; - drukknopen en dergelijke in de stuurstroombaan; Handbediende inrichtingen moeten bij voorkeur gekozen worden voor de rechtstreekse onderbreking van de hoofdstroombaan. Vermogenkontaktoren met afstandsbesturing moeten geopend worden door het afsnijden van de voeding van de spoel of door het aanwenden van andere technieken die een gelijkwaardige veiligheid bieden. De stuurmiddelen (handkrukken – drukknoppen enz..) van de inrichtingen moeten duidelijk aange-geven zijn, zo mogelijk door hun rode kleur die met de basiskleur contrasteert De inrichtingen voor elektrische noodonderbreking dienen vergrendelbaar te zijn (elektrisch- of mechanisch) en dit in de stand voor onderbreking of stilstand. Niet-vergrendelbare inrichtingen worden aanvaard wanneer de inrichting en de middelen voor het opnieuw starten onder de bewaking staan van éénzelfde persoon. Deze bewaking is bestendig volgens behoefte.

Nota’s

Bladzijde 226 van 334

Page 227: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bediening en scheiding 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE 236 236.01

FUNCTIONELE BESTURING

Algemeen Een stuurinrichting moet stroomopwaarts geplaatst worden van machines, toestellen of leidingen waarvoor het kan vereist zijn de voeding tot stand te brengen of te onderbreken onafhankelijk van de andere gedeelten van de installatie.

236.02 Keuze van de stuurinrichting Bij zeer lage spanning, laagspanning en hoogspanning kunnen de hierna beschreven inrichtingen gebruikt worden op voorwaarde dat zij voldoen aan de desbetreffende door de Koning gehomologeerde normen; - stopcontacten met een maximale stroomsterkte van 16 amp; voorzoen voor een dienstspanning gelijk

aan of kleiner dan 500 V wisselspanning en 250 gelijkspanning. - schakelaars; - contacteren - stuurhulpmiddelen; - elektronische schakelingen.

236.03 Onderbreking van geleiders Wanneer er geen gevaren uit voortspruiten is het toegelaten de actieve geleiders niet te onderbreken. Tenzij voor het uitvoeren van metingen is het niet toegelaten een éénpolige stuurinrichting te voorzien in de nulgeleider. De stuurinrichtingen die de omschakeling van voedingsbronnen verzekeren moeten op alle actieve geleiders inwerken en mogen deze bronnen niet ontijdig parallel schakelen. In de TN. installaties, evenwel, mag de nulgeleider niet onderbroken worden wanneer de nulgeleiders van twee bronnen met dezelfde aardelektrode verbonden zijn

236.04 Plaatsing Ieder gebruikstoestel of iedere machine moet bediend worden via een stuurinrichting. Deze inrichting is noodzakelijk zelfs wanneer de werking van de machine of het gebruikstoestel afhankelijk is van een relais, een thermostatische schakelaar of van een analoog orgaan. Het is evenwel toegelaten dat: - Een zelfde stuurinrichting verschillende machines of toestellen beveelt waarvan de werking

gelijktijdig verloopt; - op de voedingsstroombaan van een machine of toestel geen stuurinrichting wordt voorzien wanneer

deze machine of toestel zelf een algemene schakelaar bevat; - een stuurinrichting niet vereist is voor ieder huishoudtoestel dat verschillende elementen bevat, al of

niet verwarmend, die elk via een afzonderlijke schakelaar worden bediend.

236.05 Stuurinrichtingen Buiten de hierboven beschreven inrichtingen moeten de motoren, overeenkomstig de regels van goed vakmanschap, ook voorzien worden van aangepaste stuurinrichtingen wanneer het aanzetten zonder deze voorziening de werking van andere gebruiksmiddelen abnormaal zou verstoren. Uitgezonderd bij dwingende veiligheidsredenen moeten de stuurinrichtingen van motoren zo opgevat zijn dat na een onderbreking de automatische herinschakeling van de motor belet wordt wanneer het heraanzetten ervan gevaar zou kunnen opleveren voor personen

Bladzijde 227 van 334

Page 228: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bediening en scheiding 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BEDIENINGS EN SCHEIDINGSWIJZE 236 236.06

FUNCTIONELE BESTURING – vervolg

Besturingsstroombaan De besturingstroombanen moeten zo opgevat en uitgevoerd worden dat ze de veiligheid van personen niet in het gedrang brengen en dat ze een efficiënte beveiliging van het materieel bieden wanneer zich een defect in de apparatuur voordoet. Zij moeten ondermeer opgevat en verwezenlijkt worden om de risico’s te beperken, die voortspruiten uit een toevallig contact van één of meerdere punten van de stuurstroombaan met de massa (of de aarde). Dit zou namelijk een ontijdig aanzetten kunnen tot gevolg hebben of zou het stilzetten van de machine of het toestel onder sturing kunnen beletten.

237 GELIJKTIJDIGE FUNCTIES De functies voor veiligheidsonderbreking en functionele sturing kunnen geheel of gedeeltelik verenigd worden in éénzelfde inrichting op voorwaarde dat alle voorschriften voor iedere functie wordt nageleefd.

239 Voorschriften voor stopcontacten Stopcontacten waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 16 amp. bij een nominale spanning groter dan 500 V wisselspanning en 50 V gelijkspanning, of waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 32 A. moeten: - hetzij een onderbrekingsvermogen en een levensduur hebben beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden;

- hetzij voorzien zijn van een mechanische of elektrische vergrendeling die het inbrengen of uittrekken van een stopcontact onder spanning onmogelijk maakt.

( het staat zo in de wet, maar hoogstwaarschijnlijk bedoelen ze hier een stekker) Dit voorschrift is echter niet van toepassing op contactdozen en contactstoppen voor synchronisatie, voor voltmeters of voor meettoestellen

Bladzijde 228 van 334

Page 229: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SCHEMA’S VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

16.01 Schema De elektrische installatie moet het onderwerp uitmaken van een princiep schema of een beschrijving die onder andere aangeeft: - de spanningen en de aard van de stromen - de aard en de samenstelling van belangrijkste stroombanen; - de plaats en de kenmerken van de inrichtingen die instaan voor de veiligheidsonderbreking en

scheiding van de belangrijkste stroombanen. Dit schema of deze beschrijving moet ter plaatse ter beschikking gehouden worden van iedereen die gemachtigd is tot het uitvoeren van toezicht of controle van deze installatie of er aan te werken.

De schema’s van een huishoudelijke elektrische installatie dienen opgemaakt conform de voorschriften van het K.B. van 27/07/1981 Art. MINISTERIEEL BESLUIT VAN 27/07/1981 2 3

Voor elke nieuwe huishoudelijke elektrische installatie of voor elke belangrijke wijziging of aanzienlijke uit- breiding van een bestaande huishoudelijke elektrische installatie moet degene of degenen die de installatie hebben uitgevoerd hiervan een ééndraadschema en een situatieplan opstellen. Ééndraadschema van een elektrische installatie: schematische voorstelling van een vaste elektrische installatie die geen rekening houdt met de plaats van het elektrisch materieel maar die, met behulp van symbolen, de samenstelling van ieder elementaire stroombaan geeft alsmede hun onderlinge verbinding om een elektrische installatie te vormen. Op dit schema worden aangebracht de leiding typen, de doorsnede en het aantal geleiders van deze leidingen de plaatsingswijze, het type en de kenmerken van de automatische differentieelstroominrichtingen en van hun bescherminrichtingen tegen overstroom, de schakelaars de verbindingsdozen, de aftakdozen, de contactdozen de lichtpunten en de vaste gebruikstoestellen. Situatieschema van de elektrische installatie: plan dat door middel van symbolen de plaats aanduidt van de borden, verbindingsdozen, aftakdozen, wandcontactdozen lichtpunten, schakelaars, en gebruikstoestellen die op het ééndraadschema voorkomen. De naam, hoedanigheid, BTW-, numer of, bij ontstentenis daarvan het nummer, de uitreikingsdatum en de ge- meente van de identiteitskaart van deze persoon of personen moeten op dit ééndraadschema worden vermeld. Het adres van de plaats waar deze elektrische installatie wordt verwezenlijkt, moet worden vermeld op het ééndraadschema en het situatieschema. Deze perso(o)n(en) evenals het erkend organisme, bedoeld in artikel 275 van het A.R.E.I. moeten bedoelde schema’s dateren en ondertekenen. De eigenaar van de elektrische installatie moet de schema’s dateren en ondertekenen die moeten worden bewaard door voornoemd Erkend Organisme Ingeval van een wijziging die niet als belangrijk kan beschouwd worden of van een uitbreiding die niet aanzien- lijk is, is het opstellen van een nieuw ééndraadschema niet verplicht; een bondige beschrijving van de verandering of uitbreiding volstaat. Deze beschrijving met vermelding van de naam, hoedanigheid en adres van diegene of degenen die verant-oordelijk zijn voor de uitvoering van het werk , moet door hen gedateerd en ondertekend worden. Ten titel van inlichting is een voorbeeld bijgevoegd van een bondige beschrijving van een onbelangrijke wijziging en van een niet-aanzienlijke uitbreiding van de elektrische installatie. Het adres van de plaats waar deze elektrische installatie wordt verwezenlijkt is vermeld op het ééndraadschema

Bladzijde 229 van 334

Page 230: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SCHEMA’S

VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING Art. MINISTERIEEL BESLUIT VAN 27/07/1981 (vervolg) Definitie van het begrip “belangrijke uitbreiding” nota nr.12 aan de erkende organismen

Een eerste bepaling wordt hier gegeven: - Onder “belangrijke uitbreiding” wordt het feit verstaan tenminste een nieuwe kring te installeren vanaf het

verdeelbord - Om de voorwaarden na te komen die door het A.R.E.I. worden opgelegd dient er bij het begin van de

installatie een algemene automatische differentieelstroominrichting. geplaatst te worden met een aanspreek-stroom van maximum 300 mAmp. (en een nominale stroom van 40 amp.)

- Als de nieuwe kring een badkamer, wasruimte, stortbad of wasmachine voedt, wordt er een tweede

differentieelstroomschakelaar geplaatst met een aanspreekstroom van max. 30 mAmp. geplaatst. - Bovendien moet er een aardelektrode zijn conform de in het A.R.E.I. voorgeschreven waarden. Indien de

aardelektrode een spreidingsweerstand heeft van meer dan 30 ohm, zal ze aangevuld worden om de weerstand waarde te verlagen tot onder die grens.

- Slechts in uitzonderlijke gevallen waar het moeilijk blijkt beneden deze waarde te dalen, zal een waarde van

meer dan 30 ohm, maar minder dan 100 ohm geduld worden. Evenwel zijn in dit geval de voorschriften van art.86.3 van toepassing, één of meerdere differentieelstroom-

schakelaars moeten op de kringen geplaatst worden volgens het belang van de wijziging. - Wat betreft het ééndradig schema en het opstellingsschema van de elektrische installatie, mag men zich beperken tot het aangeven van de wijzigingen die aan de elektrische installatie werden aangebracht, op het ééndradig schema zal het oude deel aangeduid worden door een kadertje met de vermelding “oude installatie”

4 De symbolen die gebruikt moeten worden om het ééndraadschema van een elektrische installatie op te stellen worden gegeven in bijlage I van onderhavig besluit (zie volgende blz.) De spanning en de aard van de stroom worden vermeld op het ééndraadschema. Elke elementaire stroombaan moet met een hoofdletter aangeduid worden. Elk lichtpunt en elke contactdoos moet genummerd worden in volgorde gezien vanaf de bescherminrichting tegen overstroom van de elementaire stroombaan. Bijlage II geeft, ten titel van inlichting een voorbeeld van een ééndraadschema. (zie volgende blz)

5 Bij de oorspronkelijke aanleg van een huishoudelijke elektrische installatie moet een situatieschema van deze elektrische installatie opgesteld worden. De symbolen die gebruikt moeten worden om het elektrisch materieel, dat aangebracht werd op het ééndraadschema, voor te stellen op het situatieschema van de elektrische installatie zijn opgenomen in bijlage I van onderhavig besluit (zie volgende blz) Elk lichtpunt en elke contactdoos moet gekenmerkt worden door de letter, toegekend aan de elementaire stroombaan waartoe het onderdeel behoort, gevolgd door het nummer dat toegekend werd op het ééndraadschema van de elektrische installatie. Elke schakelaar moet gekenmerkt worden door de letter van de stroombaan waarvan hij deel uitmaakt, gevolgd door het nummer van het lichtpunt of het toestel dat hij bedient. Bijlage 3 geeft, ten titel van inlichting, een voorbeeld van een situatieschema van een elektrische installatie.

6 Elke wijziging of uitbreiding van een huishoudelijke elektrische installatie moet aangebracht worden op het situatieschema van de elektrische installatie. Dit schema moet op ieder ogenblik de bestaande toestand van de elektrische installatie weergeven.

Bladzijde 230 van 334

Page 231: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BIJLAGE I : BIJ HET MINISTERIEELBESLUIT VAN 27/07/1981

GRAFISCHE SYMBOLEN VOOR HUISHOUDELIJKE ELEKTRISCHE INSTALLATIES A. ALGEMEENHEDEN

Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Gelijkstroom

Wisselstroom Algemeen symbool

Eénfazige wisselstroom

Driefazige wisselstroom

B. ELEKTRISCHE TOESTELLEN

Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Algemene voorstelling: van een bord, van een verdeelkast

Voorbeeld van een bord, of van een verdeelkast met 5 leidingen

Doos of inbouwdoos Algemeen symbool

Verbindingsdoos Aftakdoos Aansluitdoos

Aftakkast

Aardingsstrip

C. ELEKTRISCHE LEIDINGEN

Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Leiding, algemeen symbool

Ondergrondseleiding

Luchtleiding

Leiding in een buis

Voorbeeld van een bundel met 6 buizen

Leiding in een wand

Leiding op een wand

Leiding geplaatst in een buis in een wand

Twee leidingen

n leidingen n = het aantal leidingen

Leiding met 3 geleiders

Leiding met n geleiders Opmerking: n geeft altijd het totaal aantal geleiids, inbegrepen de evnetuele nulgeleiders en de beschermingsgeleiders

VVB- kabel met 4 geleiders met een sektie van 4 mm² geplaatst in een buis in de wand Opmerking: inbegrepen de eventuele nulgeleider en de beschermingsgeleider

Buis in een wand met 3 CRVB- geleiders met een sektie van 2,5 mm².

VVB- kabel met 3 geleiders met een sektie van 2,5 mm² geplaatst op een wand

Buis in een wand met 4 VOB- geleiders met een sektie van 2,5 mm²

1 3

6

n

n

4

VVB 4x4²

CRVB 3x2,5²

VVB 3x2,5²

4

VOB 2,5²

Bladzijde 231 van 334

Page 232: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BIJLAGE I : BIJ HET MINISTERIEELBESLUIT VAN 27/07/1981

GRAFISCHE SYMBOLEN VOOR HUISHOUDELIJKE ELEKTRISCHE INSTALLATIES

D. BESCHERMINGSTOESTELLEN Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Smeltveiligheid

Smeltveiligheid met een nomminale stroomsterkte van 16 amp.

Automatische differentieel- Stroominrichting ∆ In = 300 mA.

Kleine automatische schakelaar maat 22 (gewoon 20 A. vermelden)

Automatische schakelaar of uitschakelaar. De hoofdletters naast dit teken, geven de werkingswijze van de uitschakelaar aan. Men gebruikt voor dit doel: de letter M voor het uitklinkmechanisme werkende bij maximum stroom de letter O voor het uitklinkmechanisme werkende bij gebrek aan spanning de letter voor de automatische differentieelstroominrichtingen met intensiteitsrelais Als de uitschakelaar voorzien is van van verscheidene uitklinkmechanismen die onder verschilllende omstandigheden werken, scheidt men de overeenkomende opschriften door het teken +, het aantal polen, beschermd door de uitklinkmechanismen , wordt als kenmerk aangegeven.

Voorbeeld : Driepolige uitschakelaar voorzien van 2 uitklinkmechanismen werkende bij maximumstroom en een uitklinkmechanisme werkende bij gebrek aan spanning.

Aardelectrode, aardinrichting

E. SCHAKELAARS

Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Schakelaar: Algemeen symbool

Schakelaar met verklikkerlamp. De lamp brand altijd en dient om de schakelaar in het duister terug te vinden.

Enkelpolige schakelaar met vertraagde opening

Tweepolige schakelaar

Driepolige schakelaar

Enkelpolige omschakelaar Dubbele aansteking: om twee stroombanen afzonder-lijk te sluiten of te openen op één enkele plaats.

Enkelpolige wisselschakelaar, dubbel richting. om een stroombaan te openen of te sluiten op twee plaatsen

Tweepolige wisselschakelaar dubbel richting

Kruisschakelaar Laat toe een stroombaan te openen of te sluiten op een willekeurig aantal plaatsen in combinatie met twee wisselschakelaarts op de twee uiteinden.

Enkelpolige schakelaar met signalisatielamp. De lamp brandt als het toestel, dat door deze schakelaar bediend wordt werkt.

16A

22A ÄÄ300

M2+0

Bladzijde 232 van 334

Page 233: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BIJLAGE I : BIJ HET MINISTERIEELBESLUIT VAN 27/07/1981

GRAFISCHE SYMBOLEN VOOR HUISHOUDELIJKE ELEKTRISCHE INSTALLATIES

E. SCHAKELAARS Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Dimmer

Enkelpolige trekschakelaar

Dukknop

Drukknop met verklikkerlamp Om de drukknop in het duister terug te vinden

Drukknop met afgeschermd toegang (te breken ruit)

Minuterie

Schakelklok Tijdschakelaar

Impulsschakelaar

Thermostaat

Rondecontrole of elektrische slotvergrendeling.

D. STOPCONTACTEN Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Stopcontact Algemeen symbool

Meervoudige stopcontact (voor drie stekkers)

Half waterdicht, waterdicht of hermetisch stopcontact

Stopcontact met contact voor beschermingsgeleider

Stopcontact met kinderbescherming

Stopcontact met contact voor beschermingsgeleider en kinderbescherming

Stopcontact met tweepolige schakelaar

Stopcontact met tweepolige vergrendelingschakelaar

Stopcontact met bescherming-stransformator bv. stopcontact voor scheerapparaten

t

¿¿

3

h

Bladzijde 233 van 334

Page 234: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BIJLAGE I : BIJ HET MINISTERIEELBESLUIT VAN 27/07/1981

GRAFISCHE SYMBOLEN VOOR HUISHOUDELIJKE ELEKTRISCHE INSTALLATIES

G. VERBRUIKSTOESTELLEN Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Aanluitpunt voor verlichtingstoestel voorgesteld met toevoerleiding. Lichtpunt

Aansluitpunt voor wandverlichtingstoestel

Fluorescentiearmatuur Algemeen symbool

Armatuur met 3 fluoriscerende buislampen

Projector Algemeen symbool

Projector met weing divergerende lichtbundel (fspot- of zoeklicht)

Projector met divergerende lichtbundel (floodlicht, bundellicht)

Verlichtingsarmatuur met ingebouwde enkelpolige schakelaar

Noodverlichtingstoestel aangelsoten op een speciale stroombaan

Autonoom noodverlichtingstoestel

Voorschakeltoestel voor ontladingslamp dat enkel gebruikt wordt wanneer dergelijk toestel niet is ingebouwd

Bel

Zoemer

Hoorn

Sirène

Horloge

Moederklok

Elektrisch deurslot

Ventilator (voorgesteld met voedingsleiding)

Verwarmingstoestel

Verwarmingstoestel met accumulatie

Verwarmingstoestel met accumulatie en ingebouwde ventilator

Boiler

Boiler met accumulatie

Vast elektrhuishoudelijk toestel Algeeemn symbool

Kookfornuis

Microgolfoven

Elektrische oven

3

Bladzijde 234 van 334

Page 235: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BIJLAGE I : BIJ HET MINISTERIEELBESLUIT VAN 27/07/1981

GRAFISCHE SYMBOLEN VOOR HUISHOUDELIJKE ELEKTRISCHE INSTALLATIES

G. VERBRUIKSTEOSTELLEN Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving

Wasmachine

Droogkast

Vaatwasmachine

Koelkast

Diepvriezer

Motor

Transformator

KWH- teller

**** M

kWh

Bladzijde 235 van 334

Page 236: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT VOORBEELD VAN EEN ÉÉNDRAADSCHEMA

Eig

enaa

r van

de

inst

alla

tie :

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

…...

Han

dtek

enin

gen

Inst

alla

teur

E

igen

aar

Adr

es v

an u

itvo

erin

g :…

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

...

Iden

tific

atie

van

de

vera

ntw

oord

elijk

e vo

or h

et w

erk

N

aam

en

adre

s

:……

……

……

……

……

……

……

……

…...

……

……

……

……

……

……

……

……

H

oeda

nigh

eid

en B

TW

-nr.

:……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

…...

……

……

……

……

……

……

B

ij on

tste

nten

is v

an B

TW

-nr.

Nr i

dent

iteits

kaar

t :…

……

……

……

……

……

……

…...

……

……

……

……

……

.

D

atum

en

gem

eent

e va

n ui

tgif

te:…

……

……

……

……

……

……

……

……

……

Bladzijde 236 van 334

Page 237: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT VOORBEELD VAN EEN SITUATIESCHEMA

Eig

enaa

r van

de

inst

alla

tie :

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

…...

Han

dtek

enin

gen

Inst

alla

teur

E

igen

aar

Adr

es v

an u

itvo

erin

g :…

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

...

Iden

tific

atie

van

de

vera

ntw

oord

elijk

e vo

or h

et w

erk

N

aam

en

adre

s

:……

……

……

……

……

……

……

……

…...

……

……

……

……

……

……

……

……

H

oeda

nigh

eid

en B

TW

-nr.

:……

……

……

……

……

……

……

……

……

……

…...

……

……

……

……

……

……

B

ij on

tste

nten

is v

an B

TW

-nr.

Nr i

dent

iteits

kaar

t :…

……

……

……

……

……

……

…...

……

……

……

……

……

.

D

atum

en

gem

eent

e va

n ui

tgif

te:…

……

……

……

……

……

……

……

……

……

Bladzijde 237 van 334

Page 238: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schema’s 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BIJLAGE 4 : BIJ HET MINISTERIEELBESLUIT VAN 27/07/1981

VOORBEELD VAN EEN BONDIGE BESCHRIJVING VAN EEN ONBELANGRIJKE WIJZIGING EN VAN EEN NIET- AANZIENLIJKE UITBREIDING

A.- ONBELANGRIJKE WIJZIGING De VVB-kabel 3 x 2,5 m² van de stroombaan 2 wordt vervangen door een XVB kabel 5 x 2,5 mm in een zichtbare PVC buis De verantwoordelijke voor de uitvoering van het werk, Handtekening en datum B.- NIET AANZIENLIJKE UITBREIDING Een contactdoos A2 bis wordt bijgeplaatst als aftakking op de contactdoos A2 in de garage. Deze wordt gevoed door een VVB-kabel 3 x 2,5 mm² zichtbaar geplaatst op de muur De verantwoordelijke voor de uitvoering van het werk, Handtekening en datum N.B. Deze wijziging of uitbreiding zullen slechts op het situatieschema worden aangebracht.

Bladzijde 238 van 334

Page 239: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 1 van1 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

BESCHERMING VAN PERSONEN EN GOEDEREN BESCHERMINGSMAATREGELEN

Maatregelen ter bescherming van personen en goederen moeten genomen worden op de volgende gebieden:

1.- bescherming tegen elektrische schokken; 2.- bescherming tegen thermische invloeden; 3.- bescherming tegen overstromen; 4.- bescherming tegen overspanningen; 5.- bescherming tegen spanningsdalingen; 6.- bescherming tegen biologische effecten van elektrische en magnetische velden; 7.- bescherming tegen besmettingsrisico; 8.- bescherming tegen risico te wijten aan bewegingen.

BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

ALGEMEENHEDEN

28 BEPALINGEN 28.01 Begrippen met betrekking tot de bescherming tegen elektrische schokken Elektrische schok Fysiopathologisch verschijnsel veroorzaakt door een elektrische stroom in het menselijk lichaam Rechtstreekse aanraking Aanraking door personen van actieve delen van elektris ch materieel. Schokstroom De stroom die door het menselijk lichaam vloeit en die een elektrische schok veroorzaakt Actieve geleider Een geleider bestemt voor het overbrengen van elektrische energie. De nulgeleider bij wisselstroom en de kopensatorleiding bij gelijkstroom, zelfs indien deze geleiders gebruikt worden als beschermingsgeleider beantwoorden ze eveneens aan deze bepaling Nulgeleider Een actieve geleider verbonden met het nulpunt (N) In sommige gevallen en onder bepaalde voorwaarden mag de nulgeleider de functie van beschermingsgeleider vervullen. PEN – geleider Een geleider die gelijktijdig de functie van nulgeleider en beschermingsgeleider vervult Actieve delen De geleiders en geleidende delen van elektrisch materieel dat bij normaal gebruik onder spanning kan staan, met inbegrip van de geleidende delen, rechtstreeks verbonden met de nulgeleider bij wisselstroom of met de compensator geleider bij gelijkstroom. De PEN-geleider wordt bij conventie niet als actief deel beschouwt; De delen van sommige machines of toestellen (bijvoorbeeld in verband met ontstoringsmaatregelen) indien de desbetreffende bijzondere voorschriften dit voorzien of indien de installatie- en gelijksvoorwaarden zodanig zijn dat deze geleidende delen in normale omstandigheden op een spanning gebracht worden die groter is dan de maximumwaarde van de zeer lage spanning. Dit geldt, bij elektrisch materieel van de klasse II (bepaald bij artikel 30.07.d), eveneens voor geleidende delen die enkel actieve delen geïsoleerd zijn door een basis isolatie. Gelijktijdig genaakbare delen of stukken Geleiders of geleidende blanke delen die gelijktijdig door een persoon kunnen aangeraakt worden, dit wilzeggen die zich op een afstand van elkaar bevinden die gegeven wordt door volgende formule: d = 2,50 +0,01 (UN - 20 ) met een minimum afstand van 2,50 m Daarin is UN de spanning in KV, tussen deze of stukken. Kunnen beschouwd worden als gelijktijdig genaakbare delen of stukken: - actieve delen; - massa’s; - geleidende delen, vreemd aan de elektrische installatie; - beschermingsgeleiders, equipotentiale geleiders; - aardelektroden; - de grond en geleidende vloeren.

Bladzijde 239 van 334

Page 240: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 2 van2 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMINGS TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

28.01 Begrippen met betrekking tot de bescherming tegen elektrische schokken (vervolg) Tussenstuk Een niet genaakbaar en geleidend deel van elektrisch materieel dat in normale omstandigheden niet onder spanning staat, maar dat bij een fout onder spanning te komen Massa Genaakbaar en geleidend deel dat geen actief deel is maar dat bij een fout onder spanning kan komen De term “massa” beduidt hoofdzakelijk genaakbare metalen delen van elektrisch materieel, normaal geïsoleerd van de actieve delen maar die er toevallig mee in aanraking kunnen komen als gevolg van een tekortkoming in de schikkingen, genomen om hun isolatie te verzekeren. Deze tekortkoming kan het gevolg zijn van het in gebreke blijven van de basisisolatie, de bevestiging- of beschermingsinrichtingen. Onder massa wordt namelijk verstaan: - genaakbare metalen delen van elektrisch materieel, enkel van de actieve delen gescheiden door een basis isolatie; - vreemde geleidende delen, elektrisch verbonden of in aanraking met het geleidend of isolerend uitwendig oppervlak

van elektrisch materieel dat slechts een basis isolatie omvat; - Dit is met name ook het geval met metalen deurlijsten gebruikt als doorgang van elektrische leidingen, als steun

voor elektrische toestellen met basisisolatie of geplaatst in contact met het uitwendig omhulsel van deze toestellen. Uit de bepaling van massa volgt eveneens dat: - de genaakbare metalen delen van elektrisch materieel dat niet van de klasse II is, metalen bewapening van kabels en

bepaalde metalen buizen massa’s zijn. - geen enkel deel van elektrisch materieel van de klasse II als massa beschouwd wordt Met de term “massa” wordt eveneens elk metalen voorwerp bedoeld dat door gewilde plaatsing of als gevolg van een bestaande toestand, elektrisch verbonden of in aanraking is met het uitwendig oppervlak van elektrisch met basisisolatie. In de ruimere betekenis moeten alle metalen voorwerpen in de nabijheid van niet geïsoleerde actieve delen als massa beschouwd worden indien er een groot risico bestaat dat ze in elektrisch contact komen met deze actieve delen als gevolg van onvolkomenheden van de bevestigingsmiddelen (zoals loskomen van verbindingen, breuk van een geleider,…) Vreemd geleidend deel Geleidend deel, vreemd aan de elektrische installatie: geleidend deel dat niet tot de elektrische installatie behoort en dat een potentiaal, de aardpotentiaal inbegrepen kan overbrengen. De vreemde geleidende delen zijn namelijk: - metalen delen gebruikt in de constructie van gebouwen; - metalen leidingen voor gas, water, verwarming, enz… en de niet-elektrische toestellen die erop aangesloten zijn

(radiatoren, niet elektrische fornuizen, metalen gootstenen, enz - niet- isolerende vloeren en wanden. Fout Toevallige elektrische verbinding tussen twee punten op verschillende potentialen. De verbinding kan rechtstreeks zijn of een zekere impedantie vertonen Kortsluiting Rechtstreekse fout of fout met een te verwaarlozen impedantie Impedantie van de foutlus Totale impedantie die de foutstroom bepaalt Foutstroom Stroom die ontstaat door een fout Aardfoutstroom Foutstroom die naar de aarde vloeit Kortsluitstroom Overstroom die ontstaat die ontstaat door een kortsluiting

Bladzijde 240 van 334

Page 241: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 3 van3 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMINGTEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

28.01 Begrippen met betrekking tot de bescherming tegen elektrische schokken (vervolg) Lekstroom stroom die een foutloze elektrische stroombaan naar de aarde of naar vreemde geleidende delen vloeit Overbelastingsstroom overstroom in een foutloze elektrische stroombaan Elementaire stroombaan Deel van een elektrische installatie tussen twee opeenvolgende bescherminrichtingen tegen overstroom (hoofdstroombaan) of deel na de laatste bescherminrichting (eindstroombaan) Stroombaan Geheel dat bestaat uit een of meerdere elementaire stroombanen Foutspanning spanning die bij een isolatiefout ontstaat tussen een massa en een punt waarvan de potentiaal niet veranderd wordt door het onder spanning brengen van de massa Contactspanning Spanning die, in het raam van de bescherming tegen onrechtreekse aanrakingen, bij en isolatiefout bestaat of kan ontstaan tussen gelijktijdig genaakbare delen, met een uitzondering van de actieve delen Stapspanning Spanning die, als gevolg van een isolatiefout of een boog, kan ontstaan tussen twee punten van het grondoppervlak op een meter van elkaar Verplaatsings- of werkoppervlak Oppervlak waarop personen zich verplaatsen of werken; dit oppervlak wordt begrensd door zijn eigen schikking of door één of meerdere materiële elementen. Handbereik : Volume dat gelegen is rond een verplaatsings- of werkoppervlak en dat begrensd is zoals vermeld in de volgende figuren: fig. 1 : het verplaatsings- of werkoppervlak is natuurlijk begrensd; fig. 2 : het verplaatsings- of werkoppervlak is begrensd door een materieel element;

fig. 3 : materiële elementen die het verplaatsings- of werkoppervlak begrenzen hebben openingen die geen doorgang & 4 : verlenen aan een lange rechte staaf van 12 mm doormeter.

Bladzijde 241 van 334

Page 242: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 4 van4 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

28.02 Begrippen met betrekking tot de aardverbindingen Aardelektrode: Eén of meerdere met elkaar verbonden in de grond aangebrachte geleidende stukken die een elektrische verbinding vormen met de aarde Beschermingsgeleider: Geleider gebruikt bij het nemen van bepaalde beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking en die de massa’s verbindt met hetzij: - andere massa’s; - vreemde geleidende delen; - aardelektroden; - een met de aarde verbonden geleider; een met de aarde verbonden actief deel. Hoofdbeschermingsgeleider: Geleider die enerzijds verbonden is met de aargeleider(s) en anderzijds met de beschermingsgeleiders van de massa’s en zo nodig met deze van de vreemde geleidende delen en eventueel met de nulgeleider. Aardgeleider: Geleider die de hoofdaardingsklem verbindt met een aardelektrode; Aardgeleider van de nulgeleider: Geleider die een punt van nulgeleider verbindt met een aardelektrode Elektrisch gescheiden aardelektrode: Aardelektroden die voldoende ver van elkaar verwijdert zijn zodat, wanneer door een aardelektrode de maximum af te voeren stroom vloeit, de potentiaal van de anderen niet gevoelig verandert. Aardingsinstallatie: Geheel bestaande uit één of meerdere met elkaar verbonden aardelektroden en de bijhorende beschermings- en aardgeleider; Hoofdaardingsklem: Verbindingsklem van de beschermingsgeleider(s) de hoofdequipotentiale geleiders en de aardgeleider Aardingsklem of beschermingsklem: Verbindingsklem van de beschermingsgeleider van elektrisch materieel. Equipotentiale verbinding Afzonderlijke elektrische verbinding, voorzien om de massa’s of vreemde geleidende delen op een zelfde of nagenoeg een zelfde potentiaal te brengen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: - de hoofdequipotentiale verbinding - de bijkomende equipotentiale verbinding - plaatselijke-, niet geaarde equipotentiale verbindingen. Equipotentiale geleider Geleider bestemt om de equipotentiale verbindingen te verwezenlijken.

Bladzijde 242 van 334

Page 243: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 5 van5 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING MAATREGELEN

28.03 Begrippen met betrekking tot de karakteristieken van beschermingstoestellen Residuële differentieel stroom: Algebraïsche som van de ogenblikkelijke waarden van de stromen doorheen alle actieve geleiders van een stroombaan in een punt van de elektrische installatie. (I ∆∆ n). Residuële differentiële aanspreekstroom: Waarde van de residuële differentiële stroom die de werking van een bescherminrichting veroorzaakt. Nominale stroom: Cconventionele waarde van de stroom die de werkingsvoorwaarde van de bescherminrichting bepaalt. De instelstroom moet aanzien worden als de nominale stroom voor de regelbare beschermingstoestellen (In) Conventionele aanspreekstroom: De bepaalde waarde van de stroom vanaf dewelke en waarboven het beschermingstoestel werkt binnen een bepaalde tijd (If) Onderbrekingsvermogen: Waarde van de stroom die het beschermingstoestel kan onderbreken op een welbepaalde spanning en onder voorgeschreven gebruiks- en werkingsvoorwaarden. Omnipolaire onderbreking: Onderbreking van alle actieve geleiders van een stroombaan, de nulgeleider inbegrepen. 28.04 Begrippen met betrekking tot zekere transformatoren Scheidingstransformator: Transformator waarvan de primaire en secundaire wikkelingen elektrisch gescheiden zijn met het oog op het beperken van de gevaren bij toevallig gelijktijdig contact met de massa en de actieve delen of de delen die actief kunnen worden bij een isolatiefout. De isolatie tussen de primaire en secundaire wikkelingen moet een graad van bescherming verzekeren die gelijkwaardig is met deze van een basisisolatie (ar. 30.02) 30.02 De basisisolatie is een isolatie die noodzakelijk is voor een normale werking van elektrisch materieel en elektrische installaties en die de fundamentele bescherming tegen elektrische schokken verzekert Beschermingstransformator: Transformator waarvan de primaire en secundaire wikkelingen elektrisch gescheiden zijn met het oog op het beperken van de gevaren bij toevallig gelijktijdig contact met de massa en de actieve delen of de delen die actief kunnen worden waarbij een isolatiefout. De isolatie tussen de primaire en secundaire wikkelingen moet een graad van bescherming verzekeren die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie (art. 30.03) 30.03 De dubbele isolatie is een isolatie waarin buiten de basis isolatie een onafhankelijke bijkomende isolatie wordt voorzien: De dubbele isolatie wordt gecontroleerd door type proeven; zij moet gedurende een minuut een proefspanning doorstaan op industriële frequentie waarvan de waarde bepaald wordt: - hetzij in de desbetreffende normen, gehomologeerd of door het BIN geregistreerd; - hetzij bijbesluiten door de Ministers die respectievelijk……, onder hun bevoegdheid en dit ieder voor wat hem betreft; - hetzij op uitdrukkelijke wijze in het raam van dit reglement(A.R.E.I)

Het materiaal met dubbele isolatie moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar. Veiligheidstransformator : Beschermingstransformator bestemt voor het voeden van een of meerdere stroombanen op zeer lage veiligheids-spanning. Nota’s

Bladzijde 243 van 334

Page 244: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 6 van6 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

29 BESCHERMINGSGRADEN GEGEVEN DOOR OMHULSELS EN HINDERNISSEN 29.01 Omhulsels

De beschermingsgraad inzake de door omhulsels verwezenlijkte bescherming tegen het binnen dringen van vreemde vaste voorwerpen en vloeistoffen alsmede tegen de directe aanraking met actieve delen gelegen binnen de omhulsels wordt bepaald door een code beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan de bepalingen die ten minste een gelijkwaardig niveau bieden. Deze code is samengesteld uit twee getallen waarvan de eerste de beschermingsgraad tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en het tweede de beschermingsgraad tegen het binnen dringen van vloeistoffen voorstelt. Wanneer één dezer getallen niet is bepaald, wordt het vervangen door de letter X. De bescherming tegen de directe aanraking met actieve delen het omhulsel, wordt bepaald door een letter die van de getallen is gescheiden door een streepje. De letters A, B, C en D hebben betrekking op de verhindering van de aanraking met de actieve delen door een kaliber met een doormeter van respectievelijk 50, 12, 2,5 en 1 mm

29.02 Hindernissen De beschermingsgraad inzake de door hindernissen verwezenlijkte bescherming tegen het binnendringen van vreemde vaste voorwerpen en vloeistoffen, alsmede de bescherming tegen de directe aanraking van actieve delen achter de hindernissen wordt op analoge wijze bepaald. IP XX - A = bescherming tegen aanraking met de actieve delen met een kaliber van 50 mm. IP XX - B = bescherming tegen aanraking met de actieve delen met een kaliber van 12 mm. IP XX - C = bescherming tegen aanraking met de actieve delen met een kaliber van 2,5 mm. IP XX - D = bescherming tegen aanraking met de actieve delen met een kaliber van 1 mm.

Nota’s

Bladzijde 244 van 334

Page 245: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 7 van7 7

Bladzijde 245 van 334

Page 246: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 8 van8 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMINGSGRADEN GEGEVEN DOOR OMHULSELS EN HINDERNISSEN

BESCHERMING TEGEN HET INDRINGEN VAN VLOEISTOFFEN tot 1.000 volt. wisselstroom volgens NBN C 20 – 529 // EN 60529 // IEC 529

IPX1 CEE PROEF OMSCHRIJVING

O Geen bescherming

1

Verticaal vallende waterdruppels

2

Vallende waterdruppels tot 15° van het verticale

3

Regen tot 60° van het verticale

4

Waterprojecties uit willekeurige richting 360°

5

Waterstralen uit willekeurige richting 360°

6

Omstandigheden zoals op de brug van een schip

7

Onderdompeling

8

Langdurige onderdompeling

Bladzijde 246 van 334

Page 247: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 9 van9 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

BESCHERMINGSGRADEN GEGEVEN DOOR OMHULSELS EN HINDERNISSEN tot 1.000 volt. wisselstroom volgens NBN C 20 – 529 // EN 60529 // IEC 529

BESCHERMING TEGEN HET INDRINGEN VAN VASTE VOORWERPEN IPX1 CEE PROEF OMSCHRIJVING

O Geen bescherming

1

Bescherming tegen het indringen van voorwerpen groter dan 50 mm.

2

Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voor- werpen groter dan 12 mm.

3

Bescherming tegen de aanraking met gereedschap en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 2,5 mm.

4

Bescherming tegen aanraking met fijn gereedschap en tegen indringen van voorwerpen groter dan 1 mm.

5

Volledige bescherming tegen aanraking en tegen schadelijke neerslag van stof

6

Volledige bescherming tegen aanraking en tegen het indringen van stof.

Bladzijde 247 van 334

Page 248: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 10 van10 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

30 ISOLATIE EN INDELING VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

30.01 Isolatie Door isolatie wordt verstaan het geheel der isoleringen (vaste, vloeibare, gasvormige) die bij het vervaardigen van elektrisch materieel of een elektrische installatie gebruikt worden om de actieve delen te isoleren. De isolatie moet gedurende een minuut weerstaan aan een proefspanning op industriële frequentie waarvan de waarde wordt bepaald: - hetzij in de desbetreffende normen gehomologeerd door de Koning of geregistreerd of door het

B.I.N. geregistreerd; - hetzij door besluiten van de Ministers, die respectievelijk……, onderhun bevoegdheid en dat ieder

voor wat hem betreft; - hetzij op uitdrukkelijke wijze in het raam van dit reglement (A.R.E.I)

30.02 Basisisolatie De basisisolatie is een isolatie die noodzakelijk is voor een normale werking van elektrisch materieel en elektrische installaties en die de fundamentele bescherming tegen elektrische schokken verzekert.

30.03 Dubbele isolatie De dubbele isolatie is een isolatie waarin buiten de basis isolatie een onafhankelijke bijkomende isolatie wordt voorzien: De dubbele isolatie wordt gecontroleerd door type proeven; zij moet gedurende een minuut een proefspanning doorstaan op industriële frequentie waarvan de waarde bepaald wordt: - hetzij in de desbetreffende normen, gehomologeerd of door het BIN geregistreerd; - hetzij bijbesluiten door de Ministers die respectievelijk……, onder hun bevoegdheid en dit ieder voor wat hem betreft; - hetzij op uitdrukkelijke wijze in het raam van dit reglement(A.R.E.I)

Het materiaal met dubbele isolatie moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar.

30.04 Totale isolatie Totale isolatie wordt toegepast bij in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen. Zij worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm, en inzonderheid a.- Het elektrisch materieel moet volledig met een isolerend materiaal omhuld zijn.

Het omhulsel moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar . b.- De in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen moeten inwendig op een zichtbare

wijze het symbool dragen Nota’s Bladzijde 248 van 334

Page 249: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 11 van11 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

30 ISOLATIE EN INDELING VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

30.05

Bijkomende isolatie De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basis isolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat

ten minste een beschermingsgraad IPXX-B biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen

groter dan 12 mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige

en thermische invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met

uitzondering van de omhulsels die de typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende

regels en de isolerende bedekkingen beproefd zijn volgens de overeenkoms tige beproevingsvoorwaarden;

d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden

kunnen overbrengen. Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door

een metalen schroef de isolatie de isolatie die het omhulsel biedt in gevaar brengt. Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld:

bedieningsorganen van ingesloten toestellen moeten deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt)

e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle

geleidende delen die genaakbaar worden als de deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IPXX-B

heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm)

Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

30.06 Versterkte isolatie

De versterkte isolatie bestaat uit een bekleding van actieve delen met een enkelvoudige isolatie die zodanige mechanische en elektrische eigenschappen heeft dat ze een bescherming tegen elektrische schokken verzekerd die gelijkwaardig is aan deze van een dubbele isolatie. Ze is slechts toegelaten als het om constructieve redenen onmogelijk is een dubbele isolatie aan te brengen. Ze moet voldoen aan de voorwaarden van punt 05.b tot 05.f van dit artikel.

Nota’s

Bladzijde 249 van 334

Page 250: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 12 van12 12

Bladzijde 250 van 334

Page 251: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 13 van13 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINS MAATREGELEN

30 ISOLATIE EN INDELING VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING

30.07 Klassen van het elektrisch materieel In verband met de bescherming tegen elektrische schokken wordt het elektrisch materieel voor lage een zeer lage spanning ingedeeld volgend die criteria: a.- de isolatie tussen actieve en genaakbare delen; b.- de al dan niet bestaande mogelijkheid om genaakbare, geleidende delen te verbinden met een

beschermingsgeleider; c.- de toelaatbare spanningen. HET ELEKTRISCH MATERIEEL WORDT IN DE VOLGENDE KLASSEN INGEDEELD

30.07.a Klasse O Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken enkel berust op de basis -isolatie; dat wil zeggen dat niets voorzien is om eventueel genaakbare delen met een beschermings-geleider. Elektrisch materieel van de klasse O heeft hetzij een omhulsel uit isolerend materiaal dat een deel of het geheel van de basisisolatie uitmaakt, hetzij een metalen omhulsel dat van alle actieve delen door een gepaste isolatie gescheiden is . Indien elektrisch materieel, met een omhulsel uit isolerend materiaal, middelen bevat om inwendige delen te verbinden met een beschermingsgeleider moet het beschouwd worden als v. d klasse 1 of 01

30.07.b Klasse 01 Elektrisch materieel met ten minste een basisisolatie voor al zijn delen en met een beschermingsklem (of massaklem) maar uitgerust met een voedingskabel zonder beschermingsgeleider.

30.07.c Klasse I

Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken niet uitsluitend berust bij de basis isolatie, maar waarbij de genaakbare delen verbonden moeten worden met een beschermingsgeleider zodat deze delen niet gevaarlijk kunnen worden door het in gebreke blijven van de basisisolatie.

Bij elektrisch materieel gevoed via een snoer, moet dit snoer een beschermingsgeleider omvatten

Nota’s

Bladzijde 251 van 334

Page 252: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 14 van14 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

30 ISOLATIE EN INDELING VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL VOOR LAGE EN ZEER LAGE SPANNING HET ELEKTRISCH MATERIEEL WORDT IN DE VOLGENDE KLASSEN INGEDEELD

30.07.d Klasse II Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken berust op: - hetzij dubbele isolatie; - hetzij versterkte isolatie.

Het elektrisch materieel van de klasse II moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar. Deze beschermingsmaatregelen bevatten geen mogelijkheid tot aansluiting van een beschermings-aarding en hangen niet af van de wijze van installeren. Dergelijk materieel kan van één van de volgende types zijn:

d.1.- klasse II met omhullende isolatie waarbij een duurzaam en nagenoeg continu omhulsel van

isolerend materiaal alle metalen delen omsluit, behalve kleine delen zoals kenplaten, schroeven en klinknagels die van de actieve delen zijn gescheiden door een isolatie, ten minste gelijk met de versterkte isolatie;

d.2.- klasse II met metalen omhulsel waarbij het nagenoeg continu metalen omhulsel de actieve delen

omsluit en waarbij overal hetzij dubbele isolatie wordt aangebracht hetzij een versterkte isolatie omdat een dubbele isolatie absoluut niet te verwezenlijken is;

d.3.- Klasse II die een samenstelling is van elektrisch materieel met omhullende isolatie met omhul-

lende isolatie en met een metalen omhulsel. Indien elektrisch materieel in al zijn delen voorzien is van een dubbele isolatie en/ of een versterkte isolatie, maar een uitwendige beschermingsklem bezit, wordt het aanzien als zijnde van de klasse I of 01.

30.07.e Klasse III Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken bekomen wordt door voeding op zeer lage veiligheidsspanning, en waarin geen spanningen, andere dan de zeer lage veiligheids-spanning voorkomen.

30.08 Elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig aan deze van de klasse II Elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig met deze van toestellen de klasse II is materieel dat bij zijn toepassingen beschouwd mag worden als zijnde van de klasse II alhoewel het niet volledig beantwoord aan de bepaling van de klasse II. Vermits deze toestellen onderworpen worden aan zeer strenge proeven waardoor verzekerd wordt dat de mogelijkheid van het onder spanning komen van genaakbare delen klein is, worden ze beschouwd als toestellen met een veiligheid gelijkwaardig met deze van materieel van de klasse II De Ministers die respectievelijk…. onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft, leggen bij besluit de voorwaarden vast waaraan elektrisch materieel moet voldoen om beschouwd te worden als elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig met deze van de klasse II.

Nota’s

Bladzijde 252 van 334

Page 253: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 15 van15 15

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

31 PRINCIPEN VAN DE BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN 31.01 Algemeenheden

Een gevaarlijke schokstroom kan het menselijk lichaam doorlopen indien aan de volgende voorwaarden voldaan is: 1.- het menselijk lichaam dient als geleidend deel in een gesloten stroombaan; 2.- de actieve delen van elektrisch materieel, de massa’s of de vreemde geleidende delen bevinden

zich op verschillende potentialen; 3.- de waarde van de stroom is voldoende groot of de duur van de stroomdoorgang in het menselijk

lichaam is voldoende lang in functie van de waarde van de stroom om gevaarlijke fysiopathologische

gevolgen te hebben. De beschermingsmaatregelen tegen elektrische schokken trachten ten minste één van deze drie omstandigheden te verhinderen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen actieve en passieve maatregelen, naargelang deze al dan niet het onderbreken van de stroom tot gevolg hebben.

31.02 Absolute conventionele grensspanning UL

De absolute conventionele grensspanning UL hangt af van de weerstand van het menselijk lichaam, die, met name, functie is van de huidvochtigheid. Om de invloedsfactor van de huidvochtigheid te bepalen wort een code gebruikt die samengesteld is uit de letters BB gevolg door een cijfer gaande van 1 tot 3. Bij conventie werden aldus drie weerstanden van het menselijk lichaam, naargelang de huidvochtigheid, bepaald met drie overeenkomstige niet gevaarlijke spanningen, conventionele grens- spanningen genoemd, zoals aangeduid in volgende tabel:

Absolute conventionele grensspaning UL in volt Code Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning

met rimpel Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 Volledig droge huid of vochtig door transpiratie 50 75 120 BB2 Natte huid 25 36 60 BB3 In water ondergedompelde huid 12 18 30

30.02 Relatieve conventionele grensspanning Ul (t) De relatieve conventionele grensspanning is een spanning die niet kan behouden blijven op een groter waarde dan de spanning Ul (t), gedurende een tijd langer dan t, aangegeven in volgende tabel

Artikel 31.03 – Gewijzigd bij K.B. van 07/05/00 BS van 24.06.00 RELATIEVE CONVENTIONELE GRENSSPANNING UL (t) in volt

BB1 BB2 Maximale werkingduur (t)

in seconden Wisselspanning Gelijkspanning Wisselspanning Gelijkspanning

∞ < 50 120 < 25 < 60 5 50 120 25 60 1 72 155 43 89

0,5 87 187 50 105 0,2 207 276 109 147 0,1 340 340 170 175

0,05 465 465 227 227 0,03 520 520 253 253 0,02 543 543 263 263 0,01 565 565 275 275

De groep curven opgesteld aan de hand van de waarden van de relatieve conventionele grensspanning UL (t) in functie van de tijd, wordt verder in dit reglement “veiligheidscurve” genoemd.

Bladzijde 253 van 334

Page 254: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 16 van16 16

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

32 BESCHERMING DOOR GEBRUIK VAN ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING 32.01 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking

De bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking wordt verondersteld verzekerd te zijn door het gebruik van de zeer lage veiligheidspanning wanneer: a.- de grootste spanning in geen enkel geval groter is dan de absolute conventionele grensspanningen, aangeduid in artikel 31.02 (vorige blz.), naargelang de toestanden van het menselijk lichaam; b.- deze veiligheidsspanning geleverd wordt door één van de bronnen aangeduid in artikel 25;

art. 25 Voeding op zeer lage veiligheidsspanning De zeer lage veiligheidsspanning is een zeer lage spanning waarvan de waarde begrensd is tot een van de absolute conventionele grensspanning bepaald in art. 31.02 De zeer lage veiligheidsspanning mag geleverd worden door één van de stroombronnen op zeer lage spanning, aangehaald in art. 23 hierboven met uitzondering van deze voorzien in art.23.01.b3 Bij nullast en bij een primaire spanning gelijk aan de nominale spanning mag de secundaire spanning van de transformator niet de waarde overschrijden van de absolute conventionele grensspanning aangehaald in art 31.02 (zie vorige blz.) Indien de elektrische installatie op zeer lage veiligheidsspanning gevoed wordt door gelijkspanning, bekomen door één of meer gelijkrichters, is de in vorige alinea aangehaalde spanningsgrens toepasselijk op de uitgang van de transformator, en dit zonder afbreuk te doen aan de voorschriften van artikel 4.02 met betrekking tot gelijkspanning. c.- het elektrisch materieel en de installatie beantwoorden aan de voorschriften van de ar. 26, 27 en 40

art. 26 Elektrisch materieel voor zeer lage veiligheidsspanning In alle elektrisch materieel moet er een scheiding voorzien worden tussen de actieve delen van stroombanen op zeer lage veiligheidsspanning en deze van stroombanen op andere spanningen.

Deze scheiding is ten minste gelijkwaardig met deze vereist tussen de primaire en secundaire wikkelingen van veiligheidstransformatoren

art. 27 Elektrische installaties op zeer lage veiligheidsspanning De geleiders op zeer lage veiligheidsspanning moeten bij voorkeur materieel gescheiden zijn van deze van gelijk welke andere stroombaan die niet op zeer lage veiligheidsspanning zou zijn. Indien ze nochtans geleiders volgen die deel uitmaken van een andere stroombaan die niet op zeer lage veiligheidsspanning zou zijn moeten ze hetzij afzonderlijk hetzij gemeenschappelijk geïsoleerd worden voor de grootste spanning die aanwezig is. Constructie maatregelen moeten genomen worden om een scheiding te verzekeren tussen de actieve delen van stroombanen op een andere spanning. Deze scheiding moet ten minste gelijkwaardig zijn aan deze die bestaat tussen de primaire en secundaire wikkelingen van een veiligheidstransformator. De actieve delen van stroombanen op zeer lage veiligheidsspanning mogen niet elektrisch verbonden worden: - noch met de aardelektrode; - noch met beschermingsgeleiders of massa’s van installaties op een andere spanning; - noch met geleidende delen hetzij deze onmogelijk op gevaarlijk potentiaal kunnen worden gebracht. De stopcontacten op zeer lage veiligheidsspanning moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: - de contactstoppen mogen niet in contactdozen kunnen gestoken worden die gevoed worden op een andere dan zeer lage

veiligheidsspanning; - de contactdozen beletten het inbrengen van contactstoppen voor andere voedingen dan de zeer lage veiligheidspenning - de contactdozen mogen noch beschermings- noch aardcontact omvatten

Art. 40 Bescherming door middel van omhulsels of hindernissen door isolatie of verwijdering Wanneer de waarde van de zeer lage veiligheidsspanning de waarden vermeld in de tabel van artikel 3.02 niet overtreft, is geen

enkele beschermingsmaatregel tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking vereist. Voor de andere waarde van de zeer lage spanning moet de bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking

verwezenlijkt worden door gebruik te maken van de beschermingsmaatregelen opgelegd voor laagspanning. Nochtans voor de zeer alge veiligheidsspanning evenals voor de zeer lage spanning geleverd door een van de bronnen vermeld in artikel 23, met uitzondering van deze bepaald in punt b3, moet rekening gehouden worden met de volgende schikkingen:

- indien gebruik wordt gemaakt van de bescherming door middel van omhulsels, bepaald in artikel 34 , is het toegelaten de

voorschriften vervat in punt b van dit artikel toe te passen i - indien gebruik gemaakt wordt van de bescherming door isolatie, bepaald in artikel 35, moet deze isolatie weerstaan aan een

dieëlektrische vastheidsproef, op een spanning van ten minste 500 volt op industriële frequentie, toegepast gedurende 1 minuut.

Bladzijde 254 van 334

Page 255: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 17 van17 17

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BESCHERMINGS MAATREGELEN

32 BESCHERMING DOOR GEBRUIK VAN ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING (vervolg) 32.02 Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking

De bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt verondersteld verzekerd te zijn, onder de voorwaarden van artikel 32.01 (vorige blz.) , gebruik te maken van de zeer lage veiligheidsspanning, zonder dat de maximale nominale spanning tussen twee blanke gelijktijdig genaakbare delen de waarde, bepaald in volgende tabel, overschrijdt: Deze regel is niet van toepassing op de elektrische installaties van zwembaden

Spanning in volt Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning

met rimpel Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 – volledig droge huid 25 36 60 BB2 – natte huid 12 18 30 BB3 – In water ondergedompeld huid 6 30 20

BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ LAAGSPANNING

33 ALGEMEENHEDEN De bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt verwezenlijkt hetzij bij constructie zelf van het elektrisch materieel hetzij bij zijn installatie. De aanraking van niet- beschermde actieve delen van het elektrisch materieel moet onmogelijk gemaakt of bemoeilijkt worden: - hetzij door middel van omhulsels (artikel 34); - hetzij door isolatie (artikel 35); - hetzij door middel van hindernissen (artikel 37). Bovendien kan een bijkomende bescherming door een automatische differentieelstroominrichting met grote of zeer grote gevoeligheid worden toegevoegd (artikel 38) (grote of zeer grote gevoeligheid = aanspreekstroom van maximaal 30 mA) In bepaalde gevallen, uitdrukkelijk aangehaald in het A.R.E.I., en meerbepaald in de onderstaande gevallen voor wat de voorschriften aangaande laagspanning betreft, is het toegelaten geheel of gedeeltelijk af te zien van de beschermingsmaatregelen tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking mits het naleven van bepaalde voorwaarden:

50 Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking in ruimten v. d elektrische dienst; 51 Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking in exclusieve ruimten van de

elektrische dienst; 52 Installaties met klein vermogen; 53 Verwarmingsweerstanden verzonken in materialen of in vloeren; 54 Meettoestellen; 55 Elektrische laboratoria en proefstanden; 56 Contactlijnen op laagspanning voor rol- of glijcontact; 57 Elektrisch lassen; 59 Elektrolyse installatie; 60 Industriële ovens; 62 Bedwelmingstoestellen voor dieren; 67 Verdeelinrichtingen waar men niet kan binnentreden;

242 lamphouders

Bladzijde 255 van 334

Page 256: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 18 van18 18

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ LAAGSPANNING

34 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN OMHULSELS De bescherming door middel van omhulsels tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de niet beschermde actieve delen zoding omgeven zijn dat iedere aanraking van deze delen onmogelijk is. Deze omhulsels moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- de doeltreffendheid van de bescherming wordt verzekerd door de aard, de afmetingen, schikking,

de stabiliteit, de stevigheid en eventueel de isolerende eigenschappen van de omhulsels, rekening houdend met de invloeden waaraan deze omhulsels normaal blootgesteld zijn;

b.- het wegnemen of openen van uitwendige omhulsels of van hun samenstellende delen is slechts

mogelijk wanneer ten minste een van de volgende voorwaarden vervuld is: - de omhulsels mogen niet weggenomen of geopend kunnen worden zonder gereedschap of sleutel; - een vergrendelingsmechanisme belet het wegnemen of het openen van de omhulsels zolang de

inwendige niet beschermde actieve delen, die toevallig kunnen aangeraakt worden bij afwezigheid van deze bescherming, niet buiten spanning gesteld werden;

- er is een automatische uitschakeling van de spanning op alle niet beschermde actieve delen die

toevallig kunnen worden aangeraakt om het ogenblik van het wegnemen of het openen van de omhulsels

- er zijn een of meerdere inwendige schermen aanwezig die beantwoorden aan de hierboven onder

punt a vermelde voorwaarden en die op zulke wijze aangebracht zijn dat de actieve delen niet toevallig kunnen worden aangeraakt zolang de omhulsels weggenomen of open zijn.

Het of de schermen zijn blijvend bevestigd of worden automatisch geplaatst; ze kunnen slecht gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of een sleutel.

Nochtans wordt, ten behoeve van occasionele werkzaamheden (bijvoorbeeld afstellen of herwapenen Van regelapparatuur, vervangen van smeltveiligheden) het wegnemen of openen van uitwendige omhulsels of, van samenstellende delen toegestaan zonder gebruik van gereedschap of sleutel voor zover de hierna vermelde voorwaarden zijn vervuld: - alle actieve delen binnen de omhulsels behoren tot het domein van de laagspanning van 1é categorie; - de werkzaamheden mogen enkel worden uitgevoerd door bevoegde of gewaarschuwde personen; - de onderdelen waarop moet worden ingegrepen zijn derwijze opgevat en opgesteld dat de

werkzaamheden op een veilige wijze kunnen worden uitgevoerd; - de voor de handelingen noodzakelijke bewegingsruimte is derwijze dat de bescherming tegen

toevallige aanraking van de gevaarlijke actieve delen is gewaarborgd. Wanneer de bewegingsruimte te beperkt is, dient de bescherming tegen toevallige aanraking te zijn

verwezenlijkt door middel van hindernissen. 35 BESCHERMING DOOR ISOLATIE

De bescherming, door isolatie, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de actieve delen bedekt zijn met een isolerende stof die blijvende bevestigd of op haar plaats of op haar plaats gehouden wordt en die elke aanraking van actieve delen belet. Deze isolatie mag slechts door vernietiging kunnen weggenomen worden.

Nota: artikel 34 vanaf lid 3 werd gewijzigd bij KB van 07/05/00 BS van 24/06/00

Bladzijde 256 van 334

Page 257: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 19 van19 19

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ LAAGSPANNING

36 BESCHERMING DOOR VERWIJDERING De bescherming door verwijdering, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen: - hetzij, wanneer de niet-beschermde actieve delen buiten handbereik geplaatst of geïnstalleerd zijn; - hetzij, wanneer er binnen handbereik geen gelijktijdig genaakbare actieve delen en stukken zijn die zich potentialen bevinden waarvan het verschil groter is dan de absolute conventionele grensspanning vermeld in artikel 32.01 Indien het verplaatsing- of werkoppervlak niet in horizontale zin begrensd is door zijn eigen schikking, moet het dit zijn door ten minste één niet buigzaam materieel element dat in staat is de toevallige doorgang van een persoon te verhinderen en waarvan het bovenste deel op een hoogte ligt begrepen tussen 1 m en 1,20 m van de grond.

Absolute conventionele grensspaning UL in volt Code Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning

met rimpel Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 Volledig droge huid of vochtig door transpiratie 50 75 120 BB2 Natte huid 25 36 60 BB3 In water ondergedompelde huid 12 18 30

37 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN HINDERNISSEN De bescherming door middel van hindernis sen tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de hindernissen een toevallige benadering van de niet-beschermde actieve delen beletten. De hindernissen moeten zodanig zijn dat hun doeltreffendheid verzekerd wordt door hun aard, hun afmetingen, hun schikking, hun stabiliteit, hun stevigheid en eventueel hun isolerende eigenschappen, rekening houdend met de invloeden waaraan zij normaal zijn blootgesteld. De Ministers die respectievelijk……. onder hun bevoegdheid hebben, kunnen ieder voor wat hun betreft bij besluit de minimum afmetingen van de hindernissen vastleggen

38 BIJKOMENDE BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN AUTOMATISCHE DIFFERENTIEELSTROOMINRICHTINGEN Deze beschermingsmaatregel is uitsluitend bedoeld om ander beschermingsmaatregelen tegen recht-streekse aanraking te vervolledigen. Enkel het gebruik van automatische differentieelstroominrichtingen met hoge of zeer hoge gevloelig- heid, zoals bepaald in artikel 81.01 (aanspreekstroom van maximaal 30 mA) wordt erkend als bijkomende beschermingsmaatregel bij het ingebreke blijven van andere beschermingsmaatregelen tegen rechtstreekse aanraking of in geval van onvoorzichtigheid van de gebruikers.

39 GEBRUIK VAN NULGELEIDER ALS BESCHERMINGSGELEIDER Wanneer aan de voorgeschreven voorwaarden van de beschouwde beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking wordt voldaan, wordt aangenomen dat zowel de nulgeleider, gebruikt als beschermingsgeleider (PEN), als de delen ermee verbonden, beschermd zijn tegen rechtstreekse aanraking.

Nota’s Bladzijde 257 van 334

Page 258: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 20 van20 20

Bladzijde 258 van 334

Page 259: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 21 van21 21

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ ZEER LAGE SPANNING EN ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNINGSPANNING

40 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN OMHULSELS OF HINDERNISSEN DOOR ISOLATIE OF DOOR VERWIJDERING Wanneer de waarde van de zeer lage veiligheidsspanning de waarden van artikel 32.02 niet overtreft, is geen enkele beschermingsmaatregel tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking vereist.

Artikel 32.02 Spanning in volt Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning

met rimpel Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 – volledig droge huid 25 36 60 BB2 – natte huid 12 18 30 BB3 – In water ondergedompeld huid 6 30 20

40 Voor de andere waarden van de zeer lage spanning moet de bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking verwezenlijkt worden door gebruik te maken van de beschermingsmiddelen opgelegd voor laagspanning; (zie vorige blz.) Nochtans voor de zeer lage veiligheidsspanning evenals voor de zeer lage spanning geleverd door een van de bronnen vermeld in artikel 23, met uitzondering van deze bepaald in punt 3b, moet rekening gehouden worden met de volgende schikkingen: - indien gebruik wordt gemaakt van de bescherming door middel van omhulsels, bepaald in artikel 34,

is het toegelaten de voorschriften vervat in punt b van dit artikel niet toe te passen; Art. 34 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN OMHULSELS De bescherming door middel van omhulsels tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de niet beschermde actieve delen zodanig omgeven zijn dat iedere aanraking van deze delen onmogelijk is. Deze omhulsels moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- de doeltreffendheid van de bescherming wordt verzekerd door de aard, de afmetingen, schikking, de stabiliteit, de

stevigheid en eventueel de isolerende eigenschappen van de omhulsels, rekening houdend met de invloeden waaraan deze omh ulsels normaal blootgesteld zijn;

b.- het wegnemen of openen van uitwendige omhulsels of van hun samenstellende delen is slechts mogelijk wanneer ten minste een van de volgende voorwaarden vervuld is:

- de omhulsels mogen niet weggenomen of geopend kunnen worden zonder gereedschap of sleutel; - een vergrendelingsmechanisme belet het wegnemen of het openen van de omhulsels zolang de inwendige niet

beschermde actieve delen, die toevallig kunnen aangeraakt worden bij afwezigheid van deze bescherming, niet buiten spanning gesteld werden;

- er is een automatische uitschakeling van de spanning op alle niet beschermde actieve delen die toevallig kunnen worden aangeraakt om het ogenblik van het wegnemen of het openen van de omhulsels

- er zijn een of meerdere inwendige schermen aanwezig die beantwoorden aan de hierboven onder punt a vermelde voorwaarden en die op zulke wijze aangebracht zijn dat de actieve delen niet toevallig kunnen worden aangeraakt zolang de omhulsels weggenomen of open zijn.

Het of de schermen zijn blijvend bevestigd of worden automatisch geplaatst; ze kunnen slecht gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of een sleutel.

Nochtans, om bij laagspanning van 1é categorie (wisselspanning groter dan 50 V en kleiner dan 500 V) uitzonderlijke handelingen of werkzaamheden uit te voeren zoals regeling of vervanging van beschermtoestellen, vervanging van lampen…., wordt een scherm toegelaten dat volledig is of bepaalde openingen heeft voor zover het beantwoordt aan de volgende voorwaarden:

- het moet zo ontworpen zijn dat tenminste elke toevallige aanraking vermeden wordt van niet- beschermde actieve delen die niet het voorwerp uitmaken van een andere beschermingsmaatregel;

- het mag slechts kunnen gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of van een sleutel.

40 - indien gebruik wordt gemaakt van de bescherming door isolatie, bepaald in artikel 35, moet deze iso- latie weerstaan aan een diëlektrische vastheidsproef, op een spanning van ten minste 500 V op indus- triële frequentie, toegepast gedurende 1 minuut.

Art. 35 BESCHERMING DOOR ISOLATIE De bescherming, door isolatie, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de actieve delen bedekt zijn met een isolerende stof die blijvende bevestigd of op haar plaats of op haar plaats gehouden wordt en die elke aanraking van actieve delen belet. Deze isolatie mag slechts door vernietiging kunnen weggenomen worden.

Bladzijde 259 van 334

Page 260: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 22 van22 22

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING BUITEN RUIMTEN VAN DE ELEKTRISCHE DIENST

47.03.c

Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking, van personen die zich buiten de ruimte van de elektrische dienst bevinden c.1.- Maatregelen inzake de genaakbaarheid langs boven over de scheidingswanden en omheiningen

heen Geen enkel niet-beschermd actief deel in de niet- overdekte ruimte van de elektrische dienst mag

zich op een afstand van de bovenrand van de scheidingswanden of omheiningen bevinden die kleiner is dan 2,5m + 0,01 (UN –20) – h met een minimum van 2,5 m – h, met h de hoogte van deze wanden of omheiningen.

c.2.- Maatregelen aangaande het indringen van lange voorwerpen door de openingen in de omheining Geen enkel niet-beschermd actief deel mag zich op een afstand kleiner dan dh bevinden van het

dak van de omheining waarbij dh gelijk is aan - 2,5 m + 0,01 (UN – 20) met een minimum van 2,5 m in het geval van omheiningen /50 mm; - 5 m + 0,01 (UN – 20) met een minimum van 5 m in het geval van omheiningen /120 mm. omheining / 50 mm = openingen kleiner dan 50 mm. omheining /120 mm = openingen kleiner dan 120 mm C.3.- Maatregelen betreffende de voor het publiek genaakbare deuren en toegangshekken Wanneer een ruimte van de elektrische dienst onmiddellijk naast een gewone ruimte gelegen is die toegankelijk is voor het publiek moeten de deuren of de toegangshekken die deze twee

ruimten scheiden hetzij bewaakt worden hetzij worden gesloten door middel van een veiligheidsslot of van ander systeem dat dezelfde waarborgen van onverbreekbaarheid biedt.

Nota’s

Bladzijde 260 van 334

Page 261: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 23 van23 23

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING IN GEWONE RUIMTEN

49.01 49.01.a 49.01.b 49.01.d

Keuze van de beschermingswijzen rekening houdend met de spanning v. d elektrische installatie

Zeer lage spanning De voorschriften van artikel 40 zijn van toepassing. De beschermingsgraad van de omhulsels en hindernissen moet ten minste IP XX-B zijn IP 2X = Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm

Laagspanning Voor de laagspanning moet de bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking worden gewaarborgd: - hetzij door middel van omhulsels (art.34); - hetzij door isolatie (art.35); De beschermingsgraad van de omhulsels moet minstens gelijk zijn aan IPXX-D in de ruimten die

toegankelijk zijn voor het publiek en aan IPXX-B in de andere ruimten. IP 2X = Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm IP 4X= Bescherming tegen de aanraking met fijn gereedschap en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 1 mm.

Functionele openingen De beschermingsgraden waarvan hierboven sprake zijn niet vereist voor de functionele openingen (zoals bv. de verluchtingsopeningen of deze die nodig zijn voor de werking van het materieel) op voorwarde dat constructiemaatregelen worden getroffen opdat een willekeurig lang voorwerp niet in aanraking kan komen met de niet beschermde actieve- delen.

49.02 Ruimten speciaal bestemd voor kinderen In de ruimten speciaal voor kinderen (BA2) moeten de contactdozen op laagspanning zodanig uitgevoerd worden dat de contacten spanningsloos zijn of volledig afgedekt zijn door een scherm wanneer de contactstop uitgetrokken is. Het middel ter verwezenlijking van dit voorschrift moet zodanig zijn dat het niet gemakkelijk kan bediend worden door iets anders dan een contactstop. Het mag niet bestaan uit delen die verloren kunnen gaan.

49.03

Ondernemingen die werknemers tewerkstellen die onder toepassing vallen van artikel 28 van het algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming A.R.A.B. Snoeren voorzien van een bescherming door isolatie mogen gebruikt worden voor de voeding van hoogspanningsmachines en –toestellen op voorwaarde dat maatregelen getroffen worden om het gevaar van elektrostatische ontladingen te vermijden.

49.04 Voor het publiek toegankelijke ruimten In de voor het publiek toegankelijke ruimten moetende genaakbare delen van omhulsels en hindernissen zo zijn opgevat dat zij niet langs buiten kunnen worden gedemonteerd. De deur of de deuren die ze bevatten moeten gesloten zijn met een slot met veiligheidssleutel.

Bladzijde 261 van 334

Page 262: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 24 van24 24

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING IN RUIMTEN van de ELKTRISCHE DIENST

50.01 Algemeenheden De bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking in ruimten van de elektrische dienst moeten gewaarborgd worden door naleving van de voorschriften van artikel 49 betreffende de gewone ruimten. Van deze voorschriften mag evenwel worden afgeweken binnen de grenzen vermeld in het hierna volgende punt 02

50.02 50.02.a

Afwijkende voorschriften Laagspanning van 1ste categorie: (max. 500 V) Voor de laagspanning van 1ste categorie zijn onder andere de bescherming door verwijdering (art 36) en de bescherming door middel van hindernissen (art 37) toegelaten. Bovendien moet de beschermingsgraad van de omhulsels en de hindernissen ten minste gelijk zijn aan IP XX-B. IP XX- B = Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm

Art. 36 BESCHERMING DOOR VERWIJDERING De bescherming door verwijdering, tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen: - hetzij, wanneer de niet -beschermde actieve delen buiten handbereik geplaatst of geïnstalleerd zijn; - hetzij, wanneer er binnen handbereik geen gelijktijdig genaakbare actieve delen en stukken zijn die zich potentialen bevinden waarvan het

verschil groter is dan de absolute conventionele grensspanning vermeld in artikel 32.01 Indien het verplaatsing- of werkoppervlak niet in horizontale zin begrensd is door zijn eigen schikking, moet het dit zijn door ten minste één niet buigzaam materieel element dat in staat is de toevallige doorgang van een persoon te verhinderen en waarvan het bovenste deel op een hoogte ligt begrepen tussen 1 m en 1,20 m van de grond.

Absolute conventionele grensspanning UL in volt Code Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning

met rimpel Gelijkspanning zonder rimpel

BB1 Volledig droge huid of vochtig door transpiratie 50 75 120 BB2 Natte huid 25 36 60 BB3 In water ondergedompelde huid 12 18 30 Art. 37 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN HINDERNISSEN De bescherming door middel van hindernissen tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de hindernissen een toevallige benadering van de niet-beschermde actieve delen beletten. De hindernissen moeten zodanig zijn dat hun doeltreffendheid verzekerd wordt door hun aard, hun afmetingen, hun schikking, hun stabiliteit, hun stevigheid en eventueel hun isolerende eigenschappen, rekening houdend met de invloeden waaraan zij normaal zijn blootgesteld. De Ministers die respectievelijk……. onder hun bevoegdheid hebben, kunne ieder voor wat hun betreft bij besluit het minimum afmetingen van de hindernissen vastleggen

50.02.b Laagspanning van 2de categorie ( groter dan 500 V en kleiner dan 1000 V) Voor de laagspanning van de 2de categorie is onder andere de bescherming door middel van hindernissen (art. 37) toegelaten. Bovendien moet de beschermingsgraad van de omhulsels en de hindernissen ten minste gelijk zijn aan IP XX-B IP XX-B = Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm

Bladzijde 262 van 334

Page 263: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 25 van25 25

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING IN EXCLUSIEVE RUIMTEN van de ELKTRISCHE DIENST

51.01 Algemeenheden In de ruimten van de elektrische, die uitsluitend dienen voor de uitbating van elektrische installaties en die gesloten zijn met een sleutel of met elk ander middel dat de toegang belet voor niet-gemachtigde personen, is het toegelaten af te wijken van de voorschriften van artikel 50 op de wijze vermeld in onderstaand punt 02 D e ruimten van de elektrische dienst waar gebruik gemaakt wordt van deze afwijking worden exclusieve ruimten van de elektrische dienst genoemd Zijn gelijkgesteld met exclusieve ruimten van de elektrische dienst welke ook hun plaats wezen, de kasten, de borden of verdeelinrichtingen waar men kan binnentreden, dit wilzeggen omhulsels waarin het elektrisch materieel zo is ondergebracht dat de vrije ruimte in het omhulsel voldoende groot is opdat een persoon er normaal zou kunnen binnentreden en er onderhoudswerkzaamheden in zou kunnen uitvoeren.

51.02

Afwijkende voorschriften Zeer lage spanning en laagspanning van de 1ste categorie (max. 500 V) Voor de zeer lage spanning en de laagspanning van de 1ste categorie wordt de bescherming door ver- wijdering als gewaarborgd beschouwd wanneer de volgende minimumafstanden worden nageleefd voor de onderhouds en dienstplaatsen. Indien gebruik gemaakt wordt van de bescherming door middel van omhulsels (art 34) of door middel van hindernissen (art.37), moet hun beschermingsgraad ten minste gelijk zijn aan IP XX-B. IP XX-B = Bescherming tegen aanraking met de vingers en tegen het indringingen van voorwerpen groter dan 12 mm

Plaatsen met niet-beschermde actieve delen

langs één zijde afstand in mm

langs beide zijden afstand in mm

Vrije breedte tussen de niet- beschermde actieve delen: Onderhoudsplaatsen ………………………………………………… Dienstplaatsen………………………………………………………..

………………………………………………

1.000 1.200

Vrije breedte tussen de niet- beschermde actieve delen en wand of hindernis: Onderhoudsplaatsen………………………………………………….. Dienstplaatsen…………………………………………………………

800 800

………………………………………………

Vrije breedte tussen niet- beschermde actieve delen en de bedieningsorganen, handvatten enz…., Onderhoudsplaatsen………………………………………………….. Dienstplaatsen………………………………………………………….

700 700

900 1.100

Vrije hoogte van de onder houds- en dienstplaatsen

2.000

51.02.b Laagspanning van de 2de categorie (groter dan 500 V maar kleiner dan 1000 V)

Voor de laagspanning van de 2de categorie is onder andere de bescherming door verwijdering (art.36) toegelaten. Bovendien moet de beschermingsgraad van de omhulsels (art.34) en de hindernissen (art.37) ten minste IP XX-A zijn.

Bladzijde 263 van 334

Page 264: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 26 van26 26

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING

75

BESCHERMING DOOR ISOLATIE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL Deze maatregel heeft tot doel te vermijden dat genaakbare delen van elektrisch materieel op een gevaarlijke spanning zouden komen als gevolg van een fout in de basisisolatie: - hetzij door het gebruik van elektrisch materieel van de klasse II (art. 30.07.d) of met een

gelijkwaardige veiligheid (art. 30.08);

30.07. d Elektrisch materieel van de klasse II Elektrisch materieel waarbij de bescherming tegen elektrische schokken berust op: - hetzij dubbele isolatie; - hetzij versterkte isolatie.

Het elektrisch materieel van de klasse II moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar. Deze beschermingsmaatregelen bevatten geen mogelijkheid tot aansluiting van een beschermingsaarding en hangen niet af van de wijze van installeren. 30.08 Elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig aan deze van de klasse II

Elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig met deze van toestellen de klasse II is materieel dat bij zijn toepassingen beschouwd mag worden als zijnde van de klasse II alhoewel het niet volledig beantwoord aan de bepaling van de klasse II. Vermits deze toestellen onderworpen worden aan zeer strenge proeven waardoor verzekerd wordt dat de mogelijkheid van het onder spanning komen van genaakbare delen klein is, worden ze beschouwd als toestellen met een veiligheid gelijkwaardig met deze van materieel van de klasse II

De Ministers die respectievelijk…. Onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft, leggen bij besluit de voorwaarden vast waaraan elektrisch materieel moet voldoen om beschouwd te worden als elektrisch materieel met een veiligheid gelijkwaardig met deze van de klasse II.

75

- hetzij door gebruik van in de fabriek vervaardigde schakel-en verdeelinrichtingen die een totale isolatie hebben (art. 30.04);

30.04 Totale isolatie Totale isolatie wordt toegepast bij in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen Zij worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm, en inzonderheid a.- Het elektrisch materieel moet volledig met een isolerend materiaal omhuld zijn.

Het omhulsel moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar . b.- De in de fabriek vervaardigde schakel- en verdeelinrichtingen moten inwendig op een

zichtbare wijze het symbool dragen 75 - hetzij door blanke actieve delen te bedekken door een versterkte isolatie (art. 30.06) Deze isolatie

moet aangebracht worden bij de uitvoering van de elektrische installatie.

30.06 Versterkte isolatie De versterkte isolatie bestaat uit een bekleding van actieve delen met een enkelvoudige isolatie die zodanige mechanische en elektrische eigenschappen heeft dat ze een bescherming tegen elektrische schokken verzekerd die gelijkwaardig is aan deze van een dubbele isolatie. Ze is slechts toegelaten als het om constructieve redenen onmogelijk is een dubbele isolatie aan te brengen. Ze moet voldoen aan de voorwaarden van punt 05.b tot 05.f van dit artikel.

Bladzijde 264 van 334

Page 265: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 27 van27 27

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING 75 BESCHERMING DOOR ISOLATIE VAN HET ELEKTRISCH MATERIEEL

- hetzij door bijkomende isolatie aan te brengen (art. 30.05) op het elektrisch materieel dat enkel een

basisisolatie heeft. Deze bijkomende isolatie wordt aangebracht bij de uitvoering van de elektrische installatie;

30.05 Bijkomende isolatie

De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basis isolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat ten minste een

beschermingsgraad IP2X biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12

mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige en thermische

invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met uitzondering

van de omhulsels die de typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende regels en de

isolerende bedekkingen beproefd zijn volgens de overeenkomstige beproevingsvoorwaarden; d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden kunnen

overbrengen. Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door een metalen

schroef de isolatie de isolatie die het omhulsel biedt in gevaar brengt. Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld: bedieningsorganen van ingesloten

toestellen moeten deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt)

e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle geleidende delen die

genaakbaar worden als de deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IP2X

heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm)

Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

75

Het installeren van het elektrisch materieel (bevestiging, verbinding van de geleiders,…) moet zo geschieden dat de bescherming, verzekerd overeenkomstig, de fabrieksvoorschriften van dit materieel, niet in het gedrang komt. De geleidende delen binnen in het omhulsel, met inbegrip van deze van het ingebouwd elektrisch materieel, mogen niet verbonden zijn met de beschermingsgeleider. De beschermingsgeleider die de bescherming van elektrisch materieel verzorgen dat zich buiten het omhulsel bevindt maar gevoed wordt vanaf actieve delen, gelegen binnen in het omhulsel mogen nochtans door dit omhulsel geleid worden. De klemmen voor dergelijke beschermingsgeleiders moeten op een gepaste wijze aangeduid zijn. In het omhulsel moeten de beschermingsgeleiders en de overeen-komstige klemmen geïsoleerd worden op dezelfde wijze als de actieve delen.

De genaakbare geleidende delen en de tussenliggende delen mogen niet verbonden worden aan de beschermingsgeleider, uitgezonderd indien dit voorzien wordt door constructieregels van het desbe-treffend materieel.

Bladzijde 265 van 334

Page 266: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 28 van28 28

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING

76 BESCHERMING DOOR VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN 76.01 Algemeenheden

Het doel van de elektrische scheiding van de stroombanen is het vermijden van elektrische schokken bij het aanraken van massa’s die onder spanning kunnen staan bij een fout van de basisisolatie van de actieve delen van deze stroombaan

76.02 Voeding van het elektrisch materieel De stroom moet gevoed worden door: - hetzij een beschermingstransformator. Deze transformator is van de klasse II of voldoet aan de beschermingsvoorwaarde door bijkomende isolatie conform art. 30.5;

- hetzij een stroombron die een veiligheidsgraad biedt gelijkwaardig aan bijvoorbeeld moto- generatorgroepen die een gelijkwaardige isolatie hebben. De nominale spanning van de secundaire stroombaan van de beschermingstransformator of van de motor-generatorgroepen mag niet groter zijn dan 500 V. De aldus gevoede stroombaan mag geen enkel gemeenschappelijk punt hebben noch met een andere stroombaan, noch met de aarde. NOTA: Bij gebruik van deze beschermingsmethode dient men er over te waken, dat geen enkel aangesloten verbruikstoestel uitgerust is met condensatoren of ontstoringsfilters die aangesloten zijn tussen fase en massa

Artikel 30.05 Bijkomende isolatie De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basis isolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat ten minste een beschermingsgraad IP2X biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige en thermische invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met uitzondering van de omhulsels die de

typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende regels en de isolerende bedekkingen

beproefd zijn volgens de overeenkomstige beproevingsvoorwaarden; d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden kunnen overbrengen. Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door een metalen schroef de isolatie de isolatie die

het omhulsel biedt in gevaar brengt. Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld: bedieningsorganen van ingesloten toestellen moeten

deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt) e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle geleidende delen die genaakbaar worden als de

deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IP2X heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en

tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm) Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

Bladzijde 266 van 334

Page 267: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 29 van29 29

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING

76 BESCHERMING DOOR VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN 76.03 Uitgestrektheid van de stroombaan

De uitgestrektheid van de stroombaan moet zodanig zijn dat het product van de spanning in volt en de lengte van de leidingen in meter niet groter is dan 100.000 en dat de totale lengte Van de stroombaan niet groter is dan 500 meter.

76.04 Verbinding van de massa’s met de aarde De massa’s van de elektrische machines en toestellen, op de stroombaan aangesloten, mogen Niet opzettelijk verbonden worden noch met de aarde noch met de massa’s van machines en toestellen, gevoed door een andere stroombanen. Wanneer meerdere machines of toestellen op éénzelfde stroombaan aangesloten zijn, moeten hun massa’s onderling verbonden worden door een niet-geaarde beschermingsgeleider.

76.05 Equipotentialiteit van de massa’s Wanneer de stroombaan meerder contactdozen voedt, moeten deze beschermingscontacten Onderling en met de massa van de eventuele generator verboden worden, zonder geaard te zijn. Bij snoeren moet de mantel zowel de beschermingsgeleider- hier gebruikt als equipotentiale Geleider- als de actieve geleiders bevatten

76.06 Leidingen Indien niet kan vermeden worden dat de geleiders van de bedoelde stroombanen en van andere stroombanen ondergebracht worden in éénzelfde leiding, moet gebruik gemakt worden van meeraderige kabels zonder enige metalen mantel of van geïsoleerde geleiders Geplaatst in buizen uit isolerend materiaal. Deze kabels en geleiders moeten voloen aan de regels van goed vakmanschap met naleving van de voorschriften van artikel 203 en moeten vervaardigd zijn voor een nominale spanning ten minste gelijk aan de grootste voorkomende spanning. Elke stroombaan moet beschermd worden tegen overstroom. De snoeren voor het aansluiten van elektrische machines of toestellen moeten ten minste van het type met polychloropreen mantel zijn, zoals bijvoorbeeld CTMB- snoer. Ze moeten beschermd zijn waar ze mechanisch kunnen beschadigd worden.

76.07 Beschermingstoestel gebruikt bij twee rechtstreekse fouten

Als éénzelfde stroombron meerder elektrische machines of toestellen voedt verzekert een bescherminrichting de onderbreking, binnen een tijd die ten hoogste gelijk is aan deze gegeven door de veiligheidscurve van artikel 31.03, in het geval van twee rechtstreekse Isolatiefouten ten overstaan van twee verschillende massa’s en gevoed door twee geleiders op verschillend potentiaal.

Nota’s Bladzijde 267 van 334

Page 268: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 30 van30 30

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ ONRECHTSTREEKSE AANRAKING BIJ LAAGSPANNING EN ZEER LAGE SPANNING

83 TOEPASSINGSGEBIED 83.01 Algemeenheden

Met uitzondering van gevallen, hieronder vermeld in punt 02, worden de beschermingsmaatregelen tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking steeds vereist wanneer een persoon gelijktijdig kan aanraken: - hetzij een massa en een vreemd geleidend deel; - hetzij een massa en een niet-isolerende wand of vloer; - hetzij een massa en de aardpotentiaal; - hetzij twee massa’s De toe te passen regels voor laagspanningsinstallaties in lokalen of plaatsen voor huishoudelijk gebruik worden vermeld in artikel 86. De na te volgen regels in ondernemingen die personeel tewerkstellen als bedoeld in artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming worden weergegeven in: - artikel 87, voor werkruimten van ondernemingen die niet beschikken over gewaarschuwd personeel

in de zin van artikel 47 (BA4 of BA5); - artikel 88, voor ondernemingen die geen elektrische productie- en verdelingsbedrijven zijn maar wel

over gewaarschuwd of bevoegd personeel beschikken in de zin van artikel 47 (BA4 of BA5); - artikel 89, voor elektrische productie- en verdelingsbedrijven; - artikel 90 tot 97, voor bijzondere gevallen, zoals zwembaden, toestellen voor onderwaterverlichting,

therapeutische badinrichtingen, sauna’s, collectieve stortbadzalen, geleidende afgesloten ruimten, buiten of werfinstallaties, voeding van auto’s of aanhangwagens voor wegvervoer, kampeerwagens, kampeerauto’s, enz…., tijdens het stationeren, foorinstallaties; (zie deel 111 van deze uitave)

- De Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen, Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, de voorschriften vastleggen die van toepassing zijn in

andere bijzondere gevallen.

863.02 Uitzonderingen Geen enkele bijzondere beschermingsmaatregel moet genomen worden in volgende gevallen: 1.- bij installaties waarvan de actieve delen van het elektrisch materieel, blank mogen blijven in het kader van de bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking; 2.- voor zichtbare metalen buizen, voor zover de er in getrokken geleiders een bijkomende isolatie hebben en ze, bij besluit van de Ministers die respectievelijk………. onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem betreft, geklasseerd zijn als een veiligheid tegen elektrische schokken biedend die gelijkwaardig is aan deze van de toestellen van de klasse II, 3.- bij draagijzers, steunen en ermede verbonden metalen delen, wanneer de spanning 500 volt wisselspanning of 750 volt gelijkspanning, niet overschrijdt en ze zich niet binnen het genaakbaarheidsprofiel bevinden; 4.- voor elektromagneten van contacteren of relais, transformatorkernen en voor magnetische onderdelen van uitschakelaars voor zover deze delen massa’s zijn; 5.- voor elektrische installaties waarvan de voeding om dwingende redenen niet mag onderbroken worden.

Bladzijde 268 van 334

Page 269: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 31 van31 31

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ ONRECHTSTREEKSE AANRAKING IN WERKRUIMTEN ZONDER BA4 of BA5

87 Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking in werkruimten van ondernemingen die niet beschikken over gewaarschuwd personeel (BA4 of BA5) in de zin van artikel 47 In de ondernemingen die personeel tewerkstellen dat onder toepassing valt van artikel 28 van het A.R.A.B., maar niet beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel in de zin van artikel 47 (BA4 of BA5), zijn de beschermingsmaatregelen, voorgeschreven in artikel 86, van toepassing . Van dit voorschrift mag afgeweken worden mits de toepassing van artikel 88 indien de plannen en schema’s van de elektrische installatie, voor de uitvoering ervan, goedgekeurd werden door een persoon bedoeld in artikel 270 (erkend controle organisme) en belast met het gelijkvormigheidsonderzoek van de installatie voor de indienststelling.

88 BIJ ONRECHTSTREEKSE AANRAKING IN WERKRUIMTEN MET BA4 OF BA5

88 88.01

Bescherming tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking in werkruimten van ondernemingen, andere dan deze van elektriciteits voorbrengers of verdelers, die beschikken over gewaarschuwd of bevoegd personeel in de zin van artikel 47 (BA4 of BA5) Droge lokalen met niet- geleidende vloeren en wanden. In de droge lokalen ( AD1) met niet-geleidende vloeren en wanden (BC1) mogen de bijzondere voorschriften van artikel 77 toegepast worden

88.02 Andere lokalen In lokalen, andere dan droge lokalen met niet-geleidende vloeren en wanden, zijn de beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking: - hetzij actieve maatregelen overeenkomstig de artikel 78 tot 82 naargelang het systeem van de

aardverbinding; - hetzij voor bepaalde plaatsen of materieel, andere beschermingsmaatregelen zoals: - het gebruik van materieel van de klasse II (art.30.07d) of met een veiligheid gelijkwaardig met deze

toestellen van de klasse II ; - veiligheidsscheiding van de stroombanen (art. 76) - zeer lage veiligheidsspanning (artikels 25-,26-, 27 en 32.02) - de bijzonder schikkingen van artikel 77

88.03 Vochtige ruimten waar de elektrische weerstand van het menselijk lichaam vermindert of zeer klein is (BB3) De vochtige ruimten waar de elektrische weerstand van het menselijk lichaam vermindert of zeer klein is (BB3) zijn gekenmerkt door de gelijktijdige aanwezigheid van volgende uitwendige invloedvloeden: a.- de aanwezigheid van water is gekenmerkt door de factoren AD6(inwerking van watermassa’s),

AD7 (overstroming of AD8 onderdompeling. b.- de contacten met het aardpotentiaal zijn frequent (BC3) of blijvend (BC4). In al deze gevallen is enkel het gebruik van zeer alge veiligheidsspanning toegelaten. De spanning moet begrensd zijn tot 12 wisselspanning, 18 volt gelijkspanning met rimpel of 36 V gelijkspanning zonder rimpel Nochtans worden grotere spanningen toegelaten in geleidende ruimten voor zekeren toepassingen, overeenkomstig de voorschriften van artikel 94

Bladzijde 269 van 334

Page 270: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 32 van32 32

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ ONRECHTSTREEKSE AANRAKING IN WERKRUIMTEN MET BA4 OF BA5 – vervolg

88.04 Gebruik van automatische differentieelstroominrichtingen Indien een automatische differentieelstroominrichting gebruikt wordt, mag de spreidingsweerstand van de aardelektrode niet groter zijn dan 500 ohm in droge niet-geleidende ruimten, en 240 ohm voor ander ruimten. De gevoeligheid van het beschermingstoestel moet bepaald worden in functie van de spreidings-weerstand van de aardelektrode zoals in volgende tabel is aangegeven.

Spreidingsweerstand van de aardelektrode in ohm Droge en niet-geleidende ruimten Andere ruimten

Nominale aanspreekstroom van het beschermingstoestel

tot 50 ohm tot 24 ohm 1.000 mA van 50 tot 100 ohm van 24 tot 48 ohm 500 mA van 100 tot 166 ohm van 48 tot 80 ohm 300 mA van 166 tot 500 ohm van 80 tot 240 ohm 100 mA

30 mA 10 mA

89 BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN BIJ ONRECHTSTREEKSE AAN-RAKING IN INRICHTINGEN van ELEKTRICITEITSVOORTBRENGERS of VERDELERS In de elektrische installaties van de voortbrengers of de verdelers van elektrische energie die geen rechtstreeks verband hebben met de productie, het transport of de verdeling van elektrische energie zijn de te volgen regels deze van artikel 88 In de elektrische installaties die rechtstreeks verband hebben met de productie, het transport of de verdeling van elektrische energie zijn langere tijden toegestaan dan deze aangegeven door de veiligheidscurve op voorwaarde dat maatregelen genomen worden conform de regels van goed vakmanschap voor de desbetreffende installaties om de veiligheid van personen en goederen te waarborgen. De Ministers van ………., kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit de hen betref-fende voorschriften vastleggen.

Bladzijde 270 van 334

Page 271: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming tegen elektrische schokken 33 van33 33

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN

Artikel A.R.E.I.

BIJ ONRECHTSTREEKSE AANRAKING IN WERKRUIMTEN MET BA4 OF BA5 – vervolg

88.04 Gebruik van automatische differentieelstroominrichtingen Indien een automatische differentieelstroominrichting gebruikt wordt, mag de spreidingsweerstand van de aardelektrode niet groter zijn dan 500 ohm in droge niet-geleidende ruimten, en 240 ohm voor ander ruimten. De gevoeligheid van het beschermingstoestel moet bepaald worden in functie van de spreidings-weerstand van de aardelektrode zoals in volgende tabel is aangegeven.

Spreidingsweerstand van de aardelektrode in ohm Droge en niet-geleidende ruimten Andere ruimten

Nominale aanspreekstroom van het beschermingstoestel

tot 50 ohm tot 24 ohm 1.000 mA van 50 tot 100 ohm van 24 tot 48 ohm 500 mA van 100 tot 166 ohm van 48 tot 80 ohm 300 mA van 166 tot 500 ohm van 80 tot 240 ohm 100 mA

30 mA 10 mA

89 BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN BIJ ONRECHTSTREEKSE AAN-RAKING IN INRICHTINGEN van ELEKTRICITEITSVOORTBRENGERS of VERDELERS In de elektrische installaties van de voortbrengers of de verdelers van elektrische energie die geen rechtstreeks verband hebben met de productie, het transport of de verdeling van elektrische energie zijn de te volgen regels deze van artikel 88 In de elektrische installaties die rechtstreeks verband hebben met de productie, het transport of de verdeling van elektrische energie zijn langere tijden toegestaan dan deze aangegeven door de veiligheidscurve op voorwaarde dat maatregelen genomen worden conform de regels van goed vakmanschap voor de desbetreffende installaties om de veiligheid van personen en goederen te waarborgen. De Ministers van ………., kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit de hen betref-fende voorschriften vastleggen.

Nota’s

Bladzijde 271 van 334

Page 272: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Schrikdraadinstallaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

61 SCHRIKDRAAD INSTALLATIES 61.01 Voeding

De draad die als schrikdraad dient mag slechts blank zijn voor zover de installatie aan de volgende voorwaarden beantwoordt: a.- de draad die de spanningsgever verbindt met de schrikdraadinstallatie moet ten minste van het type CIFVB of VIFB zijn: de doorsnede van de geleiders moet ten minste 2,5 mm² zijn; b.- indien de afstand tussen de bevestigingspunten van deze draad groter is dan 10 m, moet zijn minimale breuklast bij trek 2.800 N bedragen. In dit geval moeten de bevestigingen uit isolatoren bestaan, c.- en schrikdraadinstallatie of een geheel van elektrisch verbonden schrikdraadinstallaties moet gevoed worden door één enkele spanningsgever.

61.02 Aanduiding

De aanwezigheid van een schrikdraadinstallatie moet aangeduid worden door middel van de in art.261 vermelde waarschuwingsborden. (zwarte bliksem op gele achtergrond) Deze borden moeten geplaatst worden over de ganse lengte van de afsluiting met een onderlinge afstand van maximum 50 m. Zij moeten eveneens geplaatst worden aan iedere zijde van elke hoek van de afsluitingen op een afstand van het hoekpunt die niet meer dan 1m mag bedragen.

61.03 Plaatsing Schrikdraadinstallaties mogen slechts op de scheidingslijn van gronden worden geplaatst indien de betrokken eigenaars en huurders hierin toestemmen. Bij gebrek aan toestemming moeten zij geplaatst worden op ten minste 0,50 m achter deze lijn. Bij het opstellen van een schrikdraadinstallatie langs de grens van het openbaar domein moet samen met elke onder spanning staande draad een niet onder spanning staande beschermingsdraad – type afsluitingsdraad – aangebracht worden. Deze beschermingsdraad moet zich in een verticaal vlak bevinden dat ten minste 0,25 m van de onder spanning staande draad verwijderd is en op een niveau dat er niet meet dan 0,10 m van verschilt; hij moet zich aan de zijde van het openbaar domein bevinden zonder er gebruik van te maken.

Nota’s

Bladzijde 272 van 334

Page 273: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Spanningsgebieden 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPANNINGSGEBIEDEN 4.01 Algemeenheden

Tenzij anders vermeld gelden in dit reglement de aanduidingen inzake spanning zowel voor gelijk-spanning als voor wisselspanning Voor wisselspanningen worden de effectieve waarden aangegeven, voor gelijkspanningen de gemid-delde waarden.

4.02 Indeling De indeling van een elektrische installatie in één van de spanningsgebieden geschiedt in functie van haar nominale spanning U tussen actieve geleiders volgens onderstaande tabel: Bovendien, wanneer de spanning tussen één van de actieve geleiders en een vreemd geleidend voorwerp de in de tabel vermelde waarden overschrijdt, wordt deze spanning gebruikt om de indeling van de elektris che installatie te bepalen:

GELIJKSPANNING SPANNINGSGEBIEDEN WISSELSPANNING in volt Met rimpel in volt Zonder rimpel in volt

Zeer lage spanning U ≤ 50

U ≤ 75 U ≤ 120

Laagspanning 1é categorie 50 < U ≤ 500

75 < U ≤ 750 120 < U ≤ 750

2é categorie 500 < U ≤ 1000

750 < U ≤ 1500 750 < U ≤ 1500

Hoogspanning 1é categorie 1000 < U ≤ 5000

2é categorie U > 5000

U > 1500 U < 1500

31.02 ABSOLUTE CONVENTIONELE GRENSSPANNING

De absolute conventionele grensspanning UL hangt af van de weerstand van het menselijk lichaam die, met name, functie is van de huidvochtigheid Om de invloedsfactor van de huidvochtigheid te bepalen wordt een code gebruikt die samengesteld is uit de letters BB gevolgd dor een cijfer gaande van 1 tot 3 Bij conventie werden aldus drie weerstanden van het menselijk lichaam, naargelang de huidvochtigheid, bepaald met drie overeenkomstige niet gevaarlijke spanningen, conventionele grensspanningen genoemd, zoals aangeduid in volgende tabel SPANNINGSGEBIEDEN Absolute conventionele grensspaning UL in volt

Code Toestand van het menselijk lichaam Wisselspanning Gelijkspanning met rimpel

Gelijkspanning Zonder rimpel

BB1 Volledig droge huid of vochtig door transpiratie 50 75 120 BB2 Natte huid 25 36 60 BB3 In water ondergedompelde huid 12 18 30 Artikel 31.03 – Gewijzigd bij K.B. van 07/05/00 BS van 24.06.00

RELATIEVE CONVENTIONELE GRENSSPANNING UL (t) in volt BB1 BB2

Maximale werkingduur (t) in seconden

Wisselspanning Gelijkspanning Wisselspanning Gelijkspanning ∞ < 50 120 < 25 < 60 5 50 120 25 60 1 72 155 43 89

0,5 87 187 50 105 0,2 207 276 109 147 0,1 340 340 170 175

0,05 465 465 227 227 0,03 520 520 253 253 0,02 543 543 263 263 0,01 565 565 275 275

De groep curven opgesteld aan de hand van de waarden van de relatieve conventionele grensspanning UL (t) in functie van de tijd, wordt verder in dit reglement “veiligheidscurve” genoemd.

Bladzijde 273 van 334

Page 274: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Spanningsgebieden 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPANNINGSGEBIEDEN 23 VOEDING OP ZEER LAGE SPANNING

23.01 23.01.a 23.01.b 23.01.b1 23.01.b2 23.01.b3

De zeer lage spanning moet geleverd worden hetzij: Door onafhankelijke voedingen:

a.1.- hetzij, bij gelijkstroom, door batterijen van cellen of accumulatoren; b.2.- hetzij bijvoorbeeld door een motor-generator-groep

Vanaf een laagspanningsinstallatie door middel van een machine of toestel met elektrisch gescheiden

wikkelingen, op voorwaarde dat hetzij:

b.1.- de transformatoren veiligheidstransformatoren zijn zoals bepaald in art. 28 b.2.- de scheiding tussen deze wikkelingen verzekerd wordt door een isolatie die een bijzonder grote

diëlectrische vastheid bezit, bijvoorbeeld overeenstemmend met een grote proefspanning of door gebruik van een geaard scherm dat de primaire wikkelingen scheidt van de secundaire

art. 28.04 Begrippen met betrekking tot zekere transformatoren Scheidingstransformator: transfo waarvan de primaire en secundaire wikkelingen elektrisch gescheiden zijn met het oog op het beperken van de gevaren bij toevallig gelijktijdig contact met de massa en de actieve delen of de delen die actief kunnen worden bij een isolatiefout. De isolatie tussen de primaire en secundaire wikkelingen moet een graad van bescherming verzekeren die gelijkwaardig is met deze van een basisisolatie (ar. 30.02)

30.02 De basisisolatie is een isolatie die noodzakelijk is voor een normale werking van elektrisch materieel en elektrische installaties en die de fundamentele bescherming tegen elektrische schokken verzekert Beschermingstransformator: transformator waarvan de primaire en secundaire wikkelingen elek-trisch gescheiden zijn met het oog op het beperken van de gevaren bij toevallig gelijktijdig contact met de massa en de actieve delen of de delen die actief kunnen worden bij een isolatiefout. De isolatie tussen de primaire en secundaire wikkelingen moet een graad van bescherming verzekeren die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie (art. 30.03) 30.03 De dubbele isolatie is een isolatie waarin buiten de basis isolatie een onafhankelijke bij-komende isolatie wordt voorzien: De dubbele isolatie wordt gecontroleerd door type proeven; zij moet gedurende een minuut een proefspanning doorstaan op industriële frequentie waarvan de waarde bepaald wordt: - hetzij in de desbetreffende normen, gehomologeerd of door het BIN geregistreerd; - hetzij bijbesluiten door de Ministers die respectievelijk……, onder hun bevoegdheid hebben en dit

ieder voor wat hem betreft; - hetzij op uitdrukkelijke wijze in het raam van dit reglement(A.R.E.I)

Het materiaal met dubbele isolatie moet het symbool dragen, van buiten zichtbaar. Veiligheidstransformator : beschermingstransformator bestemd voor het voeden van een of meerdere stroombanen op zeer lage veiligheidsspanning.

Bij een fout tussen de primaire en de secundaire wikkeling vermeden wordt: - dat hetzij een niet-veilige contactspanning behouden blijft op de massa’s van elektrisch

materieel op zeer lage spanning gedurende een tijd die de maximale duur, aangehaald in art.31.03 overtreft door deze massa’s te verbinden met de beschermingsgeleider van de primaire stroombaan en door, voor dit materieel, de beschermingsmaatregelen overeenkomstig artikel 80 tot 82 toe te passen;

- dat hetzij de massa’s van elektrisch materieel op zeer lage spanning onder een niet-veilige

contactspanning komen door gebruik te maken van materieel van de klasse II overeen-komstig artikel 30 of door bij dit materieel de beschermingsmaatregelen tegen onrechtstreekse aanraking toe te passen van artikels 75-, 76 of 77.

Bladzijde 274 van 334

Page 275: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Spanningsgebieden 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPANNINGSGEBIEDEN 23 VOEDING OP ZEER LAGE SPANNING

23.01.c Door elektronische inrichtingen waarbij constructieve maatregelen genomen werden om te voor- komen dat, zelfs ingeval van een inwendige fout van deze inrichtingen, de spanning aan de uitgangsklemmen niet groter kan worden dan 50 volt wisselspanning, 75 volt gelijkspanning met rimpel en 120 volt gelijkspanning zonder rimpel. Nochtans wanneer bij aanraking de spanning onmiddellijk vermindert tot een waarde gelijk aan of kleiner dan de zeer lage veiligheidsspanning worden grotere waarden van spanning toegelaten aan de uitgangsklemmen.

23.02 De nominale spanning van deze bronnen op zeer lage spanning mag niet groter zijn dan 50 volt wisselspanning, 75 volt gelijkspanning met rimpel en 120 volt gelijkspanning zonder rimp el.

25 VOEDING OP ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING De zeer lage veiligheidsspanning is een zeer lage spanning waarvan de waarde begrensd is tot een van de absolute conventionele grensspanning bepaald in art. 31.02 De zeer lage veiligheidsspanning mag geleverd worden door één van de stroombronnen op zeer lage spanning, aangehaald in art. 23 hierboven met uitzondering van deze voorzien in art.23.01.b3 Bij nullast en bij een primaire spanning gelijk aan de nominale spanning mag de secundaire spanning van de transformator niet de waarde overschrijden van de absolute conventionele grensspanning aangehaald in art 31.02 (zie vorige blz.) Indien de elektrische installatie op zeer lage veiligheidsspanning gevoed wordt door gelijkspanning, bekomen door één of meer gelijkrichters, is de in vorige alinea aangehaalde spanningsgrens toepas-selijk op de uitgang van de transformator, en dit zonder afbreuk te doen aan de voorschriften van artikel 4.02 met betrekking tot gelijkspanning.

Nota’s

Bladzijde 275 van 334

Page 276: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stopcontacten 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STOPCONTACTEN 249 249.01

STOPCONTACTEN Algemeenheden De verzonken wandcontactdozen moeten worden aangebracht, hetzij in metalen dozen met of zonder inwendige isolatie volgens het aangewend type van leiding, hetzij in dozen van isolerende stof. De wandcontactdozen bevestigd op de wand van lokalen waarin geen vochtgevaar bestaat (AD1) moeten derwijze geplaatst worden dat de as van hun contacthulzen (openingen) zich op een afstand boven het afgewerkte grondoppervlak bevindt van ten minste 0,15 m indien de contactdozen niet in het grondoppervlak of de plinten zijn ingebouwd. In de andere gevallen van uitwendige invloedsfactoren (AD2 tot AD8) moet de as der contacthulzen van de wandcontactdozen zich op een afstand van ten minste 0,25 m boven de het afgewerkte opper-vlak bevinden. Wanneer de contactdozen geplaatst worden in de vloeren of in de plinten, moeten modellen gebruikt worden die speciaal hiervoor voorzien zijn conform de desbetreffende norm door de Koning…….. of bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden, en dit in functie van de uitwendige invloedsfactoren.

AD 2 Tijdelijk vochtig Verticaal vallende waterdruppels. Toevallige vorm van vocht van condensatie of toevallige aanwezig van waterdamp

Tijdelijk vochtige ruimten, bv. bepaalde keukens, kelders, overdekte terrassen, WC’s, individuele garages,….

AD 3 Vochtig Vloeien van water langs wanden of over vloeren. Besprenkeling met water. Water in de vorm van regen (max. 60° t.o.v. de verticale)

vochtige ruimten, bv. vuilnislokalen, bijstations van stoom of warmwater,………………………….

AD 4 Nat Vloeien en spatten van water in alle richtingen.

Natte ruimten, bv. werven, sauna’s, koelkamers,….

AD 5 Besproeid

Waterstralen onder druk in alle richtingen Blootgestelde ruimten bv. stortbaden, stallen, slagerijen,….

AD 6 Inwerking van watermassa’s

Wassen met waterstraal en watermassa’s Pieren, kaaien, stranden,…………..

AD 7 Overstroomd Diepte van het water max. 1m

Ondiepe baden, bv. deze van fonteinen

AD 8 Onder-gedompeld

Diepte van het water meer dan 1m Diepe baden

Nota’s Bladzijde 276 van 334

Page 277: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stopcontacten 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STOPCONTACTEN SPECIALE VOORSCHRIFTEN VOOR HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES

86.03

Contactdozen De contactdozen, met uitzondering van deze op zeer lage veiligheidsspanning, moeten voorzien zijn van een aardingscontact dat verbonden is met de beschermingsgeleider van de elektrische leiding behalve wanner de contactdoos gevoed wordt via een individuele beschermingstransformator overeenkomstig de voorschriften van art. 76 (veiligheidstransfo) Zij moeten van het model zijn zoals dit vermeld in artikel 49.02 uitgezonderd in de volgende gevallen: (art.49.02 zie hieronder) - voor de contactdozen gemonteerd in verdeeldozen - voor de contactdozen die uitsluitend en allen bestemd zijn voor de voeding van verplaatsbare

toestellen met vaste standplaats (bv frigo’s, wasmachine, droogkast enz…).

46.02 Stopcontacten in ruimten speciaal bestemd voor kinderen In de ruimten speciaal bestemd voor kinderen (BA2) moeten de contactdozen op laagspanning zodanig uitgevoerd worden dat de contacten spanningsloos zijn of volledig afgedekt zijn door een scherm wanneer de kontaktstop uitgetrokken is. Het middel ter verwezenlijking van dit voorschrift moet zodanig zijn dat het niet gemakkelijk kan bediend worden door iets anders dan door de contactstop. Het mag niet bestaan uit onderdelen die verloren kunnen gaan.

BA2

KINDEREN Materieel met een beschermingsgraad beter dan IPX2. Ongenaakbaarheid van materieel waarvan de temperatuur van de buitenvlakken 80° C overtreft.

86.03 Aantal stopcontacten per stroombaan Per stroombaan moet het aantal enkelvoudige of meervoudige contactdozen beperkt blijven tot acht.

239 VOORSCHRIFTEN VOOR STOPCONTACTEN Stopcontacten met een nominale stroomsterkte gelijk aan of groter dan 16 amp. en gebruikt in een stroombaan met een nominale spanning groter dan 500 V wisselspanning of 50 V gelijkspanning en de stopcontacten met een nominale stroomsterkte groter dan 63 amp. moeten: - hetzij een onderbrekingsvermogen hebben dat ten minste gelijk is aan dit dat door de Koning

gehomologeerde norm is voorgeschreven voor de categorie AC22 (reactieven en ohmse belastingen) - hetzij een mechanische of elektrische vergrendeling hebben die het inbrengen of uittrekken van de contactstop onder spanning onmogelijk maakt.

Dit voorschrift is echter niet van toepassing op contactdozen en contactstoppen voor synchronisatie voor voltmeters of voor meettoestellen.

24 STOPCONTACTEN VOOR ZEER LAGE SPANNING De stopcontacten op zeer lage spanning moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: - de contact stoppen mogen niet in contactdozen kunnen gestoken worden die op andere spanningen gevoed worden; - de contactdozen moeten het inbrengen beletten van contactstoppen, ontworpen voor andere voedingen.

Wanneer de massa’s van de stroombaan op zeer lage spanning verbonden zijn met de beschermingsgeleider van de primaire stroombaan moeten de contactdozen op zeer lage spanning voorzien van een beschermingscontact.

Bladzijde 277 van 334

Page 278: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stopcontacten 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STOPCONTACTEN VOOR ZEER LAGE SPANNING 27 STOPCONTACTEN OP ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING

De stopcontacten op zeer lage veiligheidsspanning moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: - de contactstoppen mogen niet in contactdozen kunnen gestoken worden die gevoed worden op een

andere dan zeer lage veiligheidsspanning; - de contactdozen beletten het inbrengen van contactstoppen voor andere voedingen dan de zeer lage

veiligheidspanning; - de contactdozen mogen noch beschermings- noch aardcontact omvatten

- MET UITZONDERING VAN DE STOPCONTACTEN VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK

Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 V en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V.

Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk

M.B. Huishoudelijke stopcontacten: M.B. Stopcontacten moeten conform de desbetreffende norm zijn (M.B. 27.07.81 artikel 1)

239 Voorschriften voor stopcontacten Stopcontacten waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 16 amp. bij een nominale spanning groter dan 500 V wisselspanning en 50 V gelijkspanning, of waarvan de nominale stroomsterkte gelijk aan of groter is dan 32 A. moeten: - hetziij een onderbrekingsvermogen en een levensduur hebben beantwoordend aan de door de Koning gehomologeerde norm of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden;

- hetzij voorzien zijn van een mechanische of elektrische vergrendeling die het inbrengen of uittrekken van een stopcontact onder spanning onmogelijk maakt.

( het staat zo in de wet, maar hoogstwaarschijnlijk bedoelen ze hier een stekker) Dit voorschrift is echter niet van toepassing op contactdozen en contactstoppen voor synchronisatie, voor voltmeters of voor meettoestellen

Nota’s

Bladzijde 278 van 334

Page 279: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN 86.10 IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN 86.10.a Bepalingen

Badkamer of stortbadruimte: Lokaal of lokaalgedeelte beperkt tot volume 3 waarvan hierna sprake, waarin ten minste een bad of een stortbad is opgesteld.

Volume O: Het inwendige volume van de badkuip of van de stortbadkuip.

Volume 1 (eveneens volume – omhulsel genoemd) Het volume begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak beschreven op de rand van de bad- of stortbadkuip, beneden begrensd door het horizontale vlak van de vloer rond de bad- of stortbadkuip en boven door het horizontale vlak op 2,25 m. boven het voornoemde horizontale vlak, verminderd met het volume O en het eventueel volume 1bis, indien de bodem van de bad- of stortbadkuip zich op meer dan 0,15 m. boven de vloer bevind moet de hoogte van het van het bovenste horizontale vlak worden gemeten vanaf de bodem van de bad- of stortbadkuip. Indien een stortbad niet voorzien is van een kuip wordt deze vervangen door een cirkel met een straal van 0,60 m. op het niveau van de vloer, waarvan het middelpunt zich loodrecht onder de sproeikop bevindt, wanneer deze op zijn steun bevestigd is.

Volume 1bis Het volume begrensd door de buitenwand van de badkuip en een volle structuur welke aansluit aan de rand van de badkuip en tot aan de vloer reikt.

Volume 2 (eveneens beschermingsvolume genoemd) Het volume buiten het volume 1 en het eventuele volume 1bis, begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak op een afstand van 0,60 m. van de grens van volume 1 en door dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1

Volume 3 Het volume buiten het volume 2, begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak op een afstand van 2,40 m. van het volume 2 en door dezelfde horizontale vlakken als bepaald voor het volume 1. De aanwezigheid van vaste wanden heeft een begrenzende invloed op de hierboven vermelde volumes. De schema’s op volgende blz. verduidelijken de verschillende volumes voor enkele typische gevallen

86.10.b Uitwendige invloedsfactoren De combinaties van de uitwendige invloedsfactoren “aanwezigheid van water” , “toestand van het menselijk lichaam”, en “contacten met het aardpotentiaal” worden in volgende tabel aangegeven.

UITWENDIGE INVLOEDEN VOLUMES Aanwezigheid van

Water Toestand van het Menselijk lichaam

Contact met aardpotentiaal

0 In de bad- of stortbadkuip AD7 BB3 BC3 1 Volume omhulsel AD4 BB3 BC3 2 Beschermingsvolume AD4 BB2 BC3 3 Buiten het volumeomhulsel en

het beschermingsvolume AD2 BB2 BC2

1bis Volume onder de badkuip AD4 BB2 BC2

Bladzijde 279 van 334

Page 280: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN SCHEMA’S

Bladzijde 280 van 334

Page 281: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN

CODE Omschrijving Voorwaarden Voorbeelden AD 2 Tijdelijk vochtig Verticaal vallende waterdruppels.

Toevallige vorm van vocht van condensatie of toevallige aanwezigheid van waterdamp

Tijdelijk vochtige ruimten, bv. bepaalde keukens, kelders, overdekte terrassen, WC’s, individuele garages,….

AD 4 Nat Vloeien en spatten van water in alle Richtingen.

Natte ruimten, bv. werven, sauna’s, koelkamers,……….

AD 7 Overstroomd Diepte van het water max. 1m Ondiepe baden, bv. deze van fonteinen,………………….

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB1 Droge huid of vochtig door transpiratie Normaal BB2 Natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen BB3 Ondergedompelde huid Aangepaste beschermingsmaatregelen CONTACT MET HET AARDPOTENTIAAL KLASSE VAN HET MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC2 Zwak A A A A BC3 Veelvuldig + A A A A : toegelaten materieel + : verboden materieel ( (1) ) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel

per transformator ( (2) ) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

86.10.c Toepassingsgebied – Algemeenheden - De volgende voorschriften bepalen de eisen betreffende het vaste elektrisch materieel geïnstalleerd in de badkamer of de stortbadruimte (leidingen, aftakdozen, contactdozen, schakelaars, verlichtings-

toestellen waterverwarmers, enz….) alsmede verplaatsbare toestellen geïnstalleerd in de zones 0-, 1-, 1bis, 2 en 3 - Deze voorschriften hebben geen betrekking op het gebruik van draagbare toestellen in deze volumes,

op voorwaarde dat dit gebruik onderworpen is aan aangepaste voorzorgen om de gevaren te vermijden inherent aan de aanwezigheid van water of waterspatten.

- In de gevallen, voorzien in artikel 86.08 (automatische differentieelstroominrichting in

huishoudelijke elektrische installaties) moeten de stroombanen voor de voeding van de badkamer of de doucheruimte beschermd zijn door ten minste één automatische differentieelstroominrichting. met grote of zeer grote gevoeligheid (max. 30 mA. aanspreekstroom) ; dit toestel moet buiten de badkamer of stortbadruimte zijn opgesteld; bovendien mag dit, bij huishoudelijke installaties, niet de algemene automatische differentieelstroominrichting zijn die in het begin van de installatie is aangebracht.

- De installatie van vast elektrisch materieel bestemd voor de voeding of bescherming van andere

lokalen is verboden in de volumes 0-, 1-, 1bis en 2

86.10.d Elektrisch materieel in het volume O - In het volume O is alle elektrisch materieel verboden.

86.10.e Elektrisch materieel in het volume 1 - In het volume 1 is alleen elektrisch materieel toegelaten dat gevoed wordt op zeer lage

veiligheidsspanning van ten hoogste 12 V wisselspanning. Het voedingstoestel voor deze zeer lage veiligheidsspanning moet zich buiten de zones 1 en 2

bevinden. Nochtans zijn vast opgestelde, op laagspanning gevoede waterverwarmers toegelaten. De beschermingsgraad van het elektrisch materieel op lage en zeer lage spanning moet ten minste

IPX4 zijn. (één druppel in een driehoekje) Nochtans , bij gebruik van zeer lage veiligheidsspanning die niet groter is dan 6 V. wisselspanning is

geen enkele beschermingsgraad vereist.

Bladzijde 281 van 334

Page 282: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN

86.10.f Elektrisch materieel in het volume 2 - In het volume 2 is enkel toegelaten: 1.- Het elektrisch materieel in het volume 1 2.- Verlichtingstoestellen gevoed op laagspanning op voorwaarde dat ze tenminste 1,60 m. boven het

niveau van de vloer zijn gemonteerd evenals eventueel hun ingebouwde schakelaars voor zover het schakelaars zijn met een trekkoordje.

3.- De vast opgestelde op laagspanning gevoede verwarmingstoestellen van de klasse II 4.- Contactdozen, elk individueel beschermd door een beschermingstransformator met een vermogen

van maximaal 100 W. die de scheiding verzekert van de stroombanen overeenkomstig de voorschriften van artikel 76. ( veiligheidstransfo)

5.- Contactdozen, beschermd door een geïntegreerde automatische differentieelstroominrichting. met zeer hoge gevoeligheid (max. 10mA.) De beschermingsgraad van het elektrisch materieel op lage of zeer lage spanning, met

uitzondering van de contactdozen, moet ten minste IPX4 zijn. (één druppel in een driehoekje) Nochtans, bij gebruik van een zeer lage veiligheidsspanning die niet groter is dan 12 V.

wisselspanning is geen enkele beschermingsgraad vereist.

86.10.g Elektrisch materieel in het volume 1bis Het elektrisch materieel in het volume 1bis is beperkt tot de noodzakelijke voor de werking van een badkuip voor hydromassage. Bovendien zijn het materieel en de installatie van hydromassage die in de fabriek of ter plaatse zijn gemonteerd conform de voorschriften van de desbetreffende Belgische norm door de Koning gehomologeerd of door het B.I.N. geregistreerd of met alle bepalingen die een ten minste evenwaardig veiligheidsniveau verzekeren.

86.10.h Elektrisch materieel in het volume 3 De beschermingsgraad van het elektrisch materieel in het volume 3 moet ten minste IPX1 zijn. Nochtans, bij gebruik van een zeer lage veiligheidsspanning die niet groter is dan 12 V. wisselspanning is geen enkele beschermingsgraad vereist.

86.10.i Elektrische leidingen 1.- Toepassingsgebied: Deze voorschriften zijn van toepassing op de elektrische leidingen geplaatst in de volumes O-, 1-, 1bis-, 2 en 3 alsook op de elektrische leidingen die in de badkamer of stortbadruimte op minder

dan 5 cm. diepte verzonken zijn in de wanden, vloeren en plafonds die deze volumes begrenzen 2.- De elektrische leidingen mogen geen enkel metalen element omvatten (zoals pantsering, stalen

buis….) behalve hun kernen. 3.- In de volumes 1-, 1bis-, en 2 zijn enkel de elektrische leidingen toegelaten welke bestemd zijn voor

de voeding van het elektrisch materieel dat geïnstalleerd is in deze volumes. 4.- In de volumes 1-, 1bis-, 2 en 3 zijn de enige toegelaten plaatsingswijze van elektrische laagspan-

ningsleidingen: - de plaatsing in buizen verzonken in de wanden, vloeren en plafonds overeenkomstig de

bepalingen van artikel 207 (zie buizen); - de plaatsing in de vrije lucht en de plaatsing in opbouw overeenkomstig de bepalingen van artikel 209

(zie leidingen). Niettemin is de bepaling van artikel 209.02, 2é lid betreffende de kabels van het type VGVB niet van toepassing in de volumes 1 en 2 (VGVB is niet toegelaten);

- de plaatsing in constructieruimten overeenkomstig artikel 213 - de verzonken plaatsing zonder buizen overeenkomstig de bepalingen van artikel 214.

(zie VVB in de muur zonder buis); In dezelfde volumes moet, bij gebruik van elektrische leidingen op zeer lage veiligheidsspanning, de beschermingswijze door isolatie worden toegepast zoals bepaald in artikel 40 en dit ongeacht de plaatsings wijze. In de wanden verzonken elektrische leidingen moeten verticaal of horizontaal geplaatst worden

Bladzijde 282 van 334

Page 283: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN IN HUISHOUDELIJKE LOKALEN

86.10.j Bijkomende equipotentiaalverbinding Een bijkomende equipotentiaalverbinding, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 73, verbindt alle vreemde geleidende delen en de massa’s van het elektrisch materieel in de volumes 0-, 1-, 2-, 3 en 1bis met uitzondering van de massa’s van het elektrisch materieel op zeer lage veiligheidsspanning.

86.10.k Verwarmingsweerstanden verzonken in de vloer Verwarmingsweerstanden verzonken in de vloer en overeenkomstig de voorschriften van artikel 53 en 217 zijn toegelaten op voorwaarde dat ze bedekt zijn met een metalen netwerk of dat ze een metalen bekleding omvatten, verbonden met de bijkomende equipotentialverbinding

86.11 Private zwembaden

Samen met de voorschriften van dit artikel zijn ook deze van artikel 90 van toepassing (zie zwembaden )

Nota’s Bladzijde 283 van 334

Page 284: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STORTBADZALEN IN WERKRUIMTEN MET PERSONEEL BA4 OF BA5

88.05.a 88.05.a1

Bepalingen Stortbadcel: Door wanden afgesloten ruimte, al dan niet uit twee afzonderlijke ruimten samengesteld. Beide voormelde ruimten zijn gedeeltelijk gescheiden door een scheidingswand. De ene ruimte omvat het stortbad, stortbadruimte genoemd; de andere eventuele ruimte wordt kleedruimte genoemd. Stortbadzaal: Lokaal waarin meerdere stortbaden, al dan niet gescheiden door wanden zijn ondergebracht. Voor de bepaling van volumes dient onderscheid te worden gemaakt tussen: 1.- Een stortbadzaal met individuele stortbadcellen omvattende een stortbadruimte met een

hiervan gedeeltelijk gescheiden aangrenzende individuele kleedruimte. - volumes 0-, 1 en 2 : volumes begrensd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 86.10.a Volume O: Het inwendige volume van de badkuip of van de stortbadkuip. Volume 1 (eveneens volume – omhulsel genoemd) Het volume begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak beschreven op de rand van de bad- of stortbadkuip, beneden begrensd door het horizontale vlak van de vloer rond de bad- of stortbadkuip en boven door het horizontale vlak op 2,25 m. boven het voornoemde horizontale vlak, verminderd met het volume O en het eventueel volume 1bis, indien de bodem van de bad- of stortbadkuip zich op meer dan 0,15 m. boven de vloer bevind moet de hoogte van het van het bovenste horizontale vlak worden gemeten vanaf de bodem van de bad- of stortbadkuip. Indien een stortbad niet voorzien is van een kuip wordt deze vervangen door een cirkel met een straal van 0,60 m. op het niveau van de vloer, waarvan het middelpunt zich loodrecht onder de sproeikop bevindt, wanneer deze op zijn steun bevestigd is. Volume 2 (eveneens beschermingsvolume genoemd) Het volume buiten het volume 1 en het eventuele volume 1bis, begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak op een afstand van 0,60 m. van de grens van volume 1 en door dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1 - Volume 3 Volume buiten het volume 2 en begrensd door de afbakeningselementen van de stortbadcel en door

dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1 (zie hierboven) 88.05.a2 Een stortbadzaal met individuele stortbadcellen omvattende enkel een stortbadruimte.

- Volumes 0 en 1 Volumes begrensd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 86.10.a (zie hierboven) - Volume 2 Volume buiten de volumes 0 en 1, begrensd door het verticaal cilindrisch vlak op een afstand van 3m. van volumes 0 en 1 en door dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1. - Volume 3 Volume buiten het volume 2 en begrensd door de afbakeningselementen van de stortbadzaal en door Dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1.

Nota’s

Bladzijde 284 van 334

Page 285: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STORTBADZALEN

IN WERKRUIMTEN MET PERSONEEL BA4 OF BA5 88.05.a3 Een stortbadzaal met een gemeenschappelijke stortbadruimte.

- Volumes 0 en 1: Volumes begrensd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 86.10.a.(zie vorige blz. groen)

De stortbadkuip wordt bepaald door de afvloeiingszone van het sproeiwater. - Volume 2 Volume buiten de volumes 0 en 1, begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak op een afstand

van 3m. van de volumes 0 en 1 en door dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1

- Volume 3 Volume buiten het volume 2 en begrensd door de afbakeningselementen van de stortbadzaal en door

dezelfde horizontale vlakken als gedefinieerd voor het volume 1 88.05.b 86.10.d 86.10.e 86.10.f 86.10.h

Elektrische machine s en toestellen In functie van hun aanwezigheid in de volumes, zijn de voorschriften van artikel 86.10.d tot en met h van toepassing. Elektrisch materieel in het volume O - In het volume O is alle elektrisch materieel verboden. Elektrisch materieel in het volume 1 - In het volume 1 is alleen elektrisch materieel toegelaten dat gevoed wordt op zeer lage veiligheids-

panning van ten hoogste 12 V wisselspanning. Het voedingstoestel voor deze zeer lage veiligheidsspanning moet zich buiten de zones 1 en 2

bevinden. Nochtans zijn vast opgestelde, op laagspanning gevoede waterverwarmers toegelaten. De beschermingsgraad van het elektrisch materieel op lage en zeer lage spanning moet ten minste

IPX4 zijn. (één druppel in een driehoekje) Nochtans , bij gebruik van zeer lage veiligheidsspanning die niet groter is dan 6 V. wisselspanning is geen enkele beschermingsgraad vereist. Elektrisch materieel in het volume 2 - In het volume 2 is enkel toegelaten: 1.- Het elektrisch materieel in het volume 1 2.- Verlichtingstoestellen gevoed op laagspanning op voorwaarde dat ze tenminste 1,60 m. boven het

niveau van de vloer zijn gemonteerd evenals eventueel hun ingebouwde schakelaars voor zover het schakelaars zijn met een trekkoordje.

3.- De vast opgestelde op laagspanning gevoede verwarmingstoestellen van de klasse II 4.- Contactdozen, elk individueel beschermd door een beschermingstransformator met een vermogen

van maximaal 100 W. die de scheiding verzekert van de stroombanen overeenkomstig de voorschriften van artikel 76. ( veiligheidstransfo)

5.- Contactdozen, beschermd door een geïntegreerde automatische differentieelstroominrichting. met zeer hoge gevoeligheid (max. 10mA.) De beschermingsgraad van het elektrisch materieel op lage of zeer lage spanning, met

uitzondering van de contactdozen, moet ten minste IPX4 zijn. (één druppel in een driehoekje) Nochtans, bij gebruik van een zeer lage veiligheidsspanning die niet groter is dan 12 V.

wisselspanning is geen enkele beschermingsgraad vereist. Elektrisch materieel in het volume 3 De beschermingsgraad van het elektrisch materieel in het volume 3 moet ten minste IPX1 zijn. Nochtans, bij gebruik van een zeer lage veiligheidsspanning die niet groter is dan 12 V. wisselspanning is geen enkele beschermingsgraad vereist.

Bladzijde 285 van 334

Page 286: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Badkamers en stortbadzalen 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STORTBADZALEN IN WERKRUIMTEN MET PERSONEEL BA4 OF BA5

88.05.c 86.10.i

Elektrische leidingen In functie van hun aanwezigheid in de volumes, zijn de voorschriften van artikel 86.10.i van toepassing Elektrische leidingen 1.- Toepassingsgebied: Deze voorschriften zijn van toepassing op de elektrische leidingen geplaatst in de volumes O-, 1-, 1bis-, 2 en 3 alsook op de elektrische leidingen die in de badkamer of stortbadruimte op minder

dan 5 cm. diepte verzonken zijn in de wanden, vloeren en plafonds die deze volumes begrenzen 2.- De elektrische leidingen mogen geen enkel metalen element omvatten (zoals pantsering, stalen

buis….) behalve hun kernen. 3.- In de volumes 1-, 1bis-, en 2 zijn enkel de elektrische leidingen toegelaten welke bestemd zijn voor

de voeding van het elektrisch materieel dat geïnstalleerd is in deze volumes. 4.- In de volumes 1-, 1bis-, 2 en 3 zijn de enige toegelaten plaatsingswijze van elektrische laagspan-

ningsleidingen: - de plaatsing in buizen verzonken in de wanden, vloeren en plafonds overeenkomstig de

bepalingen van artikel 207 (zie buizen); - de plaatsing in de vrije lucht en de plaatsing in opbouw overeenkomstig de bepalingen van artikel 209

(zie leidingen). Niettemin is de bepaling van artikel 209.02, 2é lid betreffende de kabels van het type VGVB niet van toepassing in de volumes 1 en 2 (VGVB is niet toegelaten);

- de plaatsing in constructieruimten overeenkomstig artikel 213 - de verzonken plaatsing zonder buizen overeenkomstig de bepalingen van artikel 214.

(zie VVB in de muur zonder buis); In dezelfde volumes moet, bij gebruik van elektrische leidingen op zeer lage veiligheidsspanning, de beschermingswijze door isolatie worden toegepast zoals bepaald in artikel 40 en dit ongeacht de plaatsings wijze. In de wanden verzonken elektrische leidingen moeten verticaal of horizontaal geplaatst worden Evenwel is het, voor doorgaande elektrische leidingen, toegelaten dat ze een pantsering omvatten voor zover zij bekleed zijn met isolerend materiaal over hun gehele traject in de stortbadruimte.

88.05.d 86.10.j

Bijkomende equipotentiaalverbinding De voorschriften van artikel 86.10.j zijn van toepassing Bijkomende equipotentiaalverbinding Een bijkomende equipotentiaalverbinding, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 73, Verbindt alle vreemde geleidende delen en de massa’s van het elektrisch materieel in de volumes 0-, 1-, 2-, 3 en 1bis met uitzondering van de massa’s van het elektrisch materieel op zeer lage veiligheidsspanning.

88.05.e 86.10.k

Verwarmingsweerstanden verzonken in de vloer De voorschriften van artikel 86.10k zijn van toepassing Verwarmingsweerstanden verzonken in de vloer Verwarmingsweerstanden verzonken in de vloer en overeenkomstig de voorschriften van artikel 53 en 217 zijn toegelaten op voorwaarde dat ze bedekt zijn met een metalen netwerk of dat ze een metalen bekleding omvatten, verbonden met de bijkomende equipotentialverbinding

Nota’s

Bladzijde 286 van 334

Page 287: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroombanen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

STROOMBANEN 27 STROOMBANEN VOOR ZEER LAGE VEILIGHEIDSSPANNING

In alle elektrisch materieel moet er een scheiding voorzien worden tussen de actieve delen van stroom- banen op zeer lage veiligheidsspanning en deze van stroombanen op andere spanningen. Deze scheiding is ten minste gelijkwaardig met deze vereist tussen de primaire en secundaire wikke-lingen van veiligheidstransformatoren

STROOMBANEN VOOR LAGE VEILIGHEIDSSPANNING 86.03 Stroombanen voor stopcontacten in huishoudelijke lokalen

Per stroombaan moet het aantal enkelvoudige of meervoudige contactdozen beperkt blijven tot acht.

86.06 Stroombanen voor verlichting in huishoudelijke lokalen Ten minste twee afzonderlijke stroombanen zorgen voor de voeding van de verlichtingstoestellen. Bepaalde stroombanen mogen zowel contactdozen als verlichtingstoestellen voeden. De voorschriften van toepassing op deze stroombanen zijn deze betreffende de voedingsstroombanen van contactdozen waarbij elk verlichtingstoestel gelijkgesteld wordt met een contactdoos De sectie van de geleiders is in dit geval minstens 2,5 mm². Er mogen maximaal acht verlichtingstoestellen en stopcontacten per stroombaan aangesloten zijn.

Nota’s

Bladzijde 287 van 334

Page 288: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

De Europese wetgeving voor veilig elektrische materieel is ook van toepassing voor alternatoren. Dit betekend dat de alternatoren moeten gebouwd zijn conform de desbetreffende Europese normen (KB. van 10/01/1997) of bij ontstentenis van een Europese norm een IEC-norm of een nationale norm.

De alternator is voorzien van het EG - merkteken en de EG-verklaring van overeenstemming bedoeld in artikel 9 van het Koninklijk Besluit van 10/01/1997.

De alternator geniet derhalve van het vermoeden van overeenstemming met de bepalingen van bovengenoemd besluit..

Alternatoren gebouwd conform de norm IEC-34.1 of een andere norm die dezelfde veiligheidswaarborgen biedt worden beschouwd als veilig. De toestellen moeten uiteraard voorzien zijn van de CE- markering van overeenstemming en een begeleidende CE- verklaring van overeenstemming. Artikel 27 van de norm IEC 34.1 Gegevens die moeten vermeld worden op de kenplaat van de alternatoren: a.- Fabrikant; b.- Type van het toestel; c.- Serienummer en bouwjaar; d.- Vermogen; e.- U.- nominaal; f.- I.- nominaal; g.- AC of DC (gelijkstroom of wisselstroom); h.- Indien AC de frequentie en aantal fase; i.- Snelheid; j.- Isolatieklasse; k.- Constructienorm – nummer en datum; l.- Cos phi (Φ) m.- Bekrachtigingstroom (voor alternatoren) n.- omgevingstemperatuur (indien deze niet overeenstemt met 40° C) o.- IP-graad

Nota’s

Bladzijde 288 van 334

Page 289: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

- Men onderscheid twee soorten van stroomaggregaten: a.- de vaste opgestelde aggregaten; b.- de verplaatsbare aggregaten.

- De vast opgestelde aggregaten met hun klassieke netstselsel: ITMN of ITZN TT TN-C of TN-S Worden meestal gebruikt voor de als noodvoedingsbron van vaste elektrische installaties bv. in ziekenhuizen, telefooncentrales en op plaatsen waar de elektrische stroom niet mag uitvallen

- De verplaatsbare aggregaten met hun specifieke netstelsel: IU- net IM- net Worden meestal gebruikt als voedingsbron van:

- verplaatsbare elektrische installaties; - op plaatsen waar er geen openbaar stroomnet aanwezig is;

- op werven; - op kermissen; enz…… KEUZE VAN HET NETSTELSEL:

1.- HET TT- netstelsel - Wisselstroomaggregaten kunnen als TT-netstelsel aangesloten worden. - In het TT-netstelsel zullen naast de PE-installatie steeds differentieelstroominrichtingen nodig zijn om de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking te waarborgen. - Een onderbreking in de PE-installatie zal in TT-netstelsel niet een onmiddellijk gevaar betekenen indien de

aangepaste differentieelstroominrichtingen geplaatst zijn - Indien de beschermingsgeleider die een toestel van de klasse I voed moest onderbroken zijn en er is geen

enkele andere verbinding met de aarde kan dit gevaar opleveren bij een tweede isolatiefout in het betrokken toestel. AANBEVELINGEN BIJ HET TT-nestelsel: a.- het aggregaat geïsoleerd opstellen (bv. een isolerende vloer of op de houten vloer van een vrachtwagen); b.- de verbindingskabel tussen het aggregaat en algemene beveiliging zo kort mogelijk houden; c.- een verbindingskabel van de klasse II of evenwaardig gebruiken om de verbinding te maken tussen de klemmen

van het aggregaat en de algemene beveiliging; d.- de ingangsklemmen van de algemene beveiligingsschakelaar van het aggregaat moeten een beschermingsgraad hebben van minstens IP2X; e.- de plaats waar het aggregaat is opgesteld mag niet toegankelijk zijn voor onbevoegden; f.- een equipotentiaalverbinding aan brengen tussen de massa van het aggregaat en de PE.installatie. Nota’s

Bladzijde 289 van 334

Page 290: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

KEUZE VAN HET NETSTELSEL:

2.- HET TN-S-netstelsel - Wisselstroomaggregaten kunnen als TNS-netstelsel aangesloten worden zelfs zonder nulpunt. Conform de voorschriften van artikel 80 van het A.R.E.I. kan men in dit geval een fase aarden. - Bij het TN-S-netstelsel moet noodzakelijkerwijze de voeding onderbroken worden bij een eerste isolatiefout. - ingevolge de uitgestrektheid van de installaties of andere omstandigheden zoals het veranderlijk karakter van de

installaties is het hier ook noodzakelijk om aangepaste differentieelstroominrichtingen te voorzien. - Het voordeel dat er geen differentieelstroominrichtingen dienen geplaatst in TN-S- netstelsels valt uiteraard weg

voor werfinstallaties. - In de TN-S-netstelsels volstaat één aarding in plaats van twee bij het TT-netstelsel AANBEVELINGEN BIJ HET TN-S- netstelsel Indien een wisselstroomaggregaat als TN-S-netstelsel wordt aangesloten, dient met onderstaande aanbevelingen rekening gehouden:

a.- het aggregaat geïsoleerd opstellen (bv. een isolerende vloer of op de houten vloer van een vrachtwagen); b.- de verbindingskabel tussen het aggregaat en algemene beveiliging zo kort mogelijk houden; c.- een verbindingskabel van de klasse II of evenwaardig gebruiken om de verbinding te maken tussen de klemmen

van het aggregaat en de algemene beveiliging; d.- de ingangsklemmen van de algemene beveiligingsschakelaar van het aggregaat moeten een beschermingsgraad hebben van minstens IP2X; e.- de plaats waar het aggregaat is opgesteld mag niet toegankelijk zijn voor onbevoegden; 3.- HET IT- netstelsel

In de praktijk is het gebruik van het IT-netstelsel slechts verantwoord in één geval: De installaties moeten in dienst blijven bij een eerste rechtstreekse isolatiefout Hier tegenover moet men rekening met de vele nadelen aan het gebruik van een IT-netstelsel verbonden

a.- Er moet een permanente isolatiecontrole voorzien worden; b.- Er moet een overspanningbeveiliging voorzien worden; c.- Er is meetapparatuur nodig voor de inspectie en meting van de isolatiefouten; d.- Er is nood aan de constante aanwezigheid van een onderhoudsploeg voor het opsporen van een eerste isolatiefout; e.- De uitgestrektheid van de installatie is beperkt omwille van de capacitieve lekken die op een bepaald moment zo

groot kunnen worden dat, bij een eerste isolatiefout, de veiligheid niet meer gewaarborgd is. Dit is specifiek het geval bij werfinstallaties omdat de contactspanning hier moet beperkt blijven tot 25 V. (BE2) f.- Het zijn zeer dure installaties; g.- Indien men een installatie heeft met verdeelde nul, dan moet er verplichtend beveiligd worden met vermogen-

schakelaars en/ of automaten, deze automaten of vermogenschakelaars moeten eveneens een beveiliging hebben op de nul

h.- De overstroombeveiligingsinrichtingen moeten alpolig zijn d.w.z. twee polig of vierpolig met een beveiliging op de nulgeleider.

De beveiliging op de nulgeleider is absoluut een noodzakelijk om brand te voorkomen als er zich twee

isolatiefouten zouden voordoen. De brand kan ontstaan indien er een fout optreedt op een fase geleider en een tweede fout op de nulgeleider. Indien de nulgeleider een opmerkelijke kleinere sectie heeft dan de fasegeleider (3x70+35mm² bv.) zal er

verkoling optreden van de nulgeleider met gevaar voor brand als gevolg.

Bladzijde 290 van 334

Page 291: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

KEUZE VAN HET NETSTELSEL:

AANBEVELINGEN BIJ HET IT- netstelsel a.- ITMN netstelsels zijn voor industriële werfinstallaties sterk af te raden; b.- De stroomgroepen hebbeen beperkt vermogen; c.- De PE-installatie moet uitgevoerd zijn conform de voorschriften van het A.R.E.I. en er dient bijzondere zorg

besteedt aan de continuïteit van de verbindingen; d.- Er dienen berekeningen uitgevoerd in verband met de maximaal toegelaten lengten van de geleiders;

e.- Er mogen slechts beveiligingen geplaatst worden die op basis van de berekeningen in functie van de bescherming tegen indirecte aanraking toegelaten zijn;

f.- Er moet steeds bevoegd personeel aanwezig zijn.

4.- IU- NETSTELSELS

Stroomgroepen met een beperkt vermogen (3 à 4 KVA) met het IU-netstelsel zijn aan te bevelen op voorwaarde dat : a.- het onmogelijk is een aarding te verwezenlijken; b.- het vermogen van de verbruikers beperkt is; c.- er een hoge bedrijfszekerheid voorgeschreven is. AANBEVELINGEN BIJ HET IU- netstelsel a.- voor toestellen van de klasse I: - er is slechts én toestel van de klasse I toegelaten; - de maximale lengte van de leiding moet beperkt blijven tot 25 m. Tussen de stroomgroep en de verbruiker van de klasse I moet een PU-geleider voorzien worden die de massa van

de verbruiker en de massa van de generator verbind. De generator staat los van de gebruiker. b.- voor toestellen van de klasse II: - er zijn meerdere toestellen van de klasse II toegelaten; - isolatiecontrole is niet verplicht; - leidingen en snoeren moeten voldoen aan de voorwaarden voor deze van de klasse II; - een beveiliging tegen overstroom dient voorzien voor de stroomgroep en kringen van de stopcontacten; - de aardingspinnen van de stopcontacten (indien aanwezig) moeten via een PU-geleider met de massa van de

stroomgroep verbonden worden. c-. voor een combinatie van toestellen van de klasse I en de klasse II - er is slechts één toestel van de klasse I toegelaten; - de lengte van de leiding moet beperkt blijven tot 25 m; - meerdere toestellen van de klasse II zijn toegelaten; - isolatie controle is niet verplicht - een Pu-geleider dient voorzien tussen de gebruiker van de klasse I en de massa van de stroomgroep; - de stroomgroep staat los van de gebruiker(s) - de verspreidingsweerstand is zeer hoog of onbestaande. SAMENVATTING

Vermogen > 100 KVA : TT of TN-S netstelsel

Vermogen 4 KVA < p > 100 KVA : TN-S IM indien aarding moeilijk of niet realiseerbaar. IU met siolatiebewaking indien veel toestellen van de klasse II

Vermogen < 4 KVA : TT : IU zonder isolatiebewaking voor de toestellen van de klasse II IU met isolatiebewaking voor toestellen van de klasse I IM mat algemene differentieelstroominrichting.

Bladzijde 291 van 334

Page 292: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

Bij stroomgroepen moet speciaal rekening gehouden worden met onderstaande voorschriften

Artikel A.R.E.I

76

VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN

76.01 Algemeenheden Het doel van de elektrische scheiding van de stroombanen is het vermijden van elektrische schokken bij het aanraken van massa’s die onder spanning kunnen staan bij een fout van de basisisolatie van de actieve delen van deze stroombaan

76.02 Voeding van het elektrisch materieel De stroom moet gevoed worden door: - hetzij een beschermingstransformator. Deze transformator is van de klasse II of voldoet aan de

beschermingsvoorwaarde door bijkomende isolatie conform art. 30.05. - hetzij een stroombron die een veiligheidsgraad biedt gelijkwaardig aan bijvoorbeeld moto- generatorgroepen die een gelijkwaardige isolatie hebben. De nominale spanning van de secundaire stroombaan van de beschermingstransformator of van de motor-generatorgroepen mag niet groter zijn dan 500 V. De aldus gevoede stroombaan mag geen enkel gemeenschappelijk punt hebben noch met een andere stroombaan, noch met de aarde. NOTA: Bij gebruik van deze beschermingsmethode dient men er over te waken, dat geen enkel aangesloten verbruikstoestel uitgerust is met condensatoren of ontstoringsfilters die aangesloten zijn tussen fase en massa

Artikel 30.05 Bijkomende isolatie De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basis isolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat ten minste een beschermingsgraad IP2X biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige en thermische invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met uitzondering van de omhulsels die de

typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende regels en de isolerende bedekkingen

beproefd zijn volgens de overeenkomstige beproevingsvoorwaarden; d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden kunnen overbrengen. Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door een metalen schroef de isolatie de isolatie die

het omhulsel biedt in gevaar brengt. Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld: bedieningsorganen van ingesloten toestellen moeten

deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt) e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle geleidende delen die genaakbaar worden als de

deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IP2X heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en

tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm) Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

Bladzijde 292 van 334

Page 293: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

Bij stroomgroepen moet speciaal rekening gehouden worden met onderstaande voorschriften

Artikel A.R.E.I

76

VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN

76.03 Uitgestrektheid van de stroombaan De uitgestrektheid van de stroombaan moet zodanig zijn dat het product van de spanning in volt en de lengte van de leidingen in meter niet groter is dan 100.000 en dat de totale lengte van de stroombaan niet groter is dan 500 meter.

76.04 Verbinding van de massa’s met de aarde De massa’s van de elektrische machines en toestellen, op de stroombaan aangesloten, mogen Niet opzettelijk verbonden worden noch met de aarde noch met de massa’s van machines en toestellen, gevoed door een andere stroombanen. Wanneer meerdere machines of toestellen op éénzelfde stroombaan aangesloten zijn, moeten hun massa’s onderling verbonden worden door een niet-geaarde beschermingsgeleider.

76.05 Equipotentialiteit van de massa’s Wanneer de stroombaan meerder contactdozen voedt, moeten deze beschermingscontacten Onderling en met de massa van de eventuele generator verboden worden, zonder geaard te zijn. Bij snoeren moet de mantel zowel de beschermingsgeleider- hier gebruikt als equipotentiale Geleider- als de actieve geleiders bevatten

76.06 Leidingen Indien niet kan vermeden worden dat de geleiders van de bedoelde stroombanen en van andere stroombanen ondergebracht worden in éénzelfde leiding, moet gebruik gemaakt worden van meeraderige kabels zonder enige metalen mantel of van geïsoleerde geleiders Geplaatst in buizen uit isolerend materiaal. Deze kabels en geleiders moeten voloen aan de regels van goed vakmanschap met naleving van de voorschriften van artikel 203 en moeten vervaardigd zijn voor een nominale spanning ten minste gelijk aan de grootste voorkomende spanning. Elke stroombaan moet beschermd worden tegen overstroom. De snoeren voor het aansluiten van elektrische machines of toestellen moeten ten minste van het type met polychloropreen mantel zijn, zoals bijvoorbeeld CTMB- snoer. Ze moeten beschermd zijn waar ze mechanisch kunnen beschadigd worden.

76.07 Beschermingstoestel gebruikt bij twee rechtstreekse fouten

Als éénzelfde stroombron meerder elektrische machines of toestellen voedt verzekert een bescherminrichting de onderbreking, binnen een tijd die ten hoogste gelijk is aan deze gegeven door de veiligheidscurve van artikel 31.03, in het geval van twee rechtstreekse Isolatiefouten ten overstaan van twee verschillende massa’s en gevoed door twee geleiders op verschillend potentiaal.

Nota’s

Bladzijde 293 van 334

Page 294: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

BESCHERMING DOOR VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN TOELICHTING

- Indien voor de voeding van het elektrisch materieel gebruik gemaakt wordt van een wisselstroomaggregaat

met thermische motor om de veiligheidsscheiding der stroombanen te bekomen dient met volgende punten rekening gehouden:

1.- de voedingsspanning van de verbruikers mag niet meer bedragen dan 500 V; 2.- de installatie gevoed door het wisselstroomaggregaat moet volledig onafhankelijk van alle andere installaties

worden aangelegd; 3.- de maximum toegelaten lengte van de stroombaan mag niet groter zijn dan 500 m; 4.- het product van de lengte in meter met de spanning in volt mag niet groter zijn dan 100.000; 5.- de massa’s van toestellen en verbruikers, aangesloten op de stroombaan, mogen niet verbonden worden met de

aarde, noch met de massa’s van andere stroombanen; 6.- alle toestellen of verbruikers van de klasse I aangesloten op de stroombaan, moeten onderling verbonden

worden met een geel/groen geï soleerde geleider die niet met de aarde mag verbonden worden 7.- de beschermingscontacten van contactdozen, moeten onderling en met de massa van de generator verbonden

worden zonder geaard te zijn.

- De beschermingsgraad van de stroomaggregaten moet indien buiten opgesteld minstens IPX4 zijn - Indien de toestellen geen IPX4 beschermingsgraad hebben moeten zij beschermd worden tegen het indringen

van vocht door het plaatsen van een tent of een andere bescherming

- Bij snoeren moet de mantel zowel de beschermingsgeleider, hier venwel gebruikt als equipotentiaal geleider, als de actieve geleiders bevatten.

- Indien niet kan vermeden worden dat de geleiders van de bedoelde stroombanen en van de andere stroombanen ondergebracht worden in één en dezelfde leiding, moet er gebruik gemaakt worden van meeraderige kabels zonder

enige metalen mantel of van geïsoleerde geleiders die geplaatst zijn in buizen uit isolerende kunststof

Bladzijde 294 van 334

Page 295: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN MET THERMISCHE MOTOR

VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET THERMISCHE MOTOR

Documentatie afkomstig van het N.A.V.B. Nationaal actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf

DEEL 1: INLEIDING

WOORD VOORAF Het doel van deze indicatieve richtlijn is de gebruiker van verplaatsbare wisselstroomaggregaten, bestemd voor het gebruik op bouwplaatsen, een aantal elementen aan te reiken waarop hij moet letten bij de aankoop en het gebruik van het toestel. Hierbij is het nuttig vooraf een algemeen beeld te schetsen van de verschillende op de markt zijnde wisselstroomaggregaten. De aandacht wordt er eveneens op gevestigd dat er ook gelijkstroomaggregaten bestaan. Deze zijn bestemd voor speciale doeleinden en worden hier niet behandeld. 1.1. Algemeen

Verplaatsbare wisselstroomaggregaten worden gewoonlijk gebruikt in omstandigheden waar de aansluiting op het normale verdeelnet niet mogelijk is of moeilijkheden oplevert.

Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen: - omwille van de afstand tot een mogelijk aansluitpunt (bijvoorbeeld op een mobiele bouwwerf) - omdat het vereiste vermogen niet beschikbaar is (bijvoorbeeld de verlichting voor sommige tijdelijke

evenementen bij avond of nachts) - omdat een tijdelijke aansluiting op het net niet verantwoord is omwille van de korte duur van de

werkzaamheden of de nodige frequente verplaatsingen van de machines en apparaten. 1.2. 1.2.1

Mogelijke indeling van verplaatsbare aggregaten Naargelang van de verplaatsbaarheid

- moeilijk te verplaatsen aggregaten, als dusdanig gemonteerd of in een container, - gemakkelijk te verplaatsen (draagbare aggregaten of aggregaten op een voertuig of aanhangwagen) Naargelang van het voorziene gebruik

- aggregaten die los staan van de verbruikende toestellen - aggregaten die een constructief geheel vormen met de verbruikende toestellen zoals:

- een mobiele hijskraan met dieselelektrische aandrijving; - voertuigen uitgerust met een generator die bestemd is voor het aandrijven van elektrische machines of toestellen die op het voertuig zelf zijn geplaatst zoals sommige voertuigen voor het gebruik op markten (marktkramers)

- sommige kermisattracties - elektrische installaties op schepen,…..

De elektrische installaties van voertuigen, nodig voor het gebruik als voertuig (starter, koplampen, enz) vallen buiten deze beschouwing en. Naargelang van de aardverbindingen (netstelsels) Afhankelijk van de plaats waar het aggregaat opgesteld wordt en van de tijd gedurende dewelke het aggregaat op die bepaalde plaats opgesteld blijft, is het al dan niet mogelijk, of al dan niet wenselijk dat een punt van de stroombron en/of de massa’s met een of meer geschikte aardelektrodes verbonden worden

.

Bladzijde 295 van 334

Page 296: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN

VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET THERMISCHE MOTOR

2 2.1. 2.1.2

REGLEMENTERING Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties De bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties zijn van toepassing op de verplaatsbare (en vaste) aggregaten en van de verbruikende toestellen en de leidingen. Hierbij dient ermee rekening gehouden te worden dat het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties geen enkel artikel omvat dat specifiek gericht is op de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking bij gebruik van verplaatsbare (en vaste) aggregaten. Het gebruik van deze aggregaten – zeker indien geen aardverbindingen voorzien worden – vereist dan ook de toepassing van bijkomende maatregelen, noodzakelijk om de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking te verzekeren. De bijkomende maatregelen waarvan sprake onder punt 2.1 hierboven moeten vastgesteld worden zoals geëist wordt door de bepalingen van het Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk, en de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen, in functie van de risisco’s die voorhanden zijn bij het te voorziene gebruik van de verplaatsbare aggregaten. Hierna volgt een geheel van maatregelen, welke in dit kader toegepast kan worden als een minimum om de vereiste doelstelling, namelijk de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking te verwezen-lijken. In dit kader zijn andere beveiligingstechnieken, die deze bescherming op een andere manier en op een evenwaardige wijze verzekeren, uiteraard eveneens toegelaten.

2.2 Europese richtlijnen (pro memorie) De bepalingen vanonder meer de volgende besluiten die Europese richtlijnen van eerder zuiver technische aard omzetten, zijn toepasselijk op de verplaatsbare en vaste aggregaten: - Koninklijk Besluit van 23 maart 1972 gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 10 januari 1997; - elektrisch materieel (laagspanningsrichtlijn. - Koninklijk besluit van 11 juni 1992 gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 5 mei 1995; - machine richtlijn. - Koninklijk Besluit van 16 mei 1994, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 30 januari 1996; - elektromagnetische comptabiliteit. - Besluiten van de Gewesten met betrekking tot het geluidsniveau. Aggregaten die voorzien zijn van het CE-merkteken worden geacht te voldoen aan deze besluiten. De bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen zijn eveneens van toepassing op de verplaatsbare ( en vaste) aggregaten.

Nota’s Bladzijde 296 van 334

Page 297: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN

VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET THERMISCHE MOTOR

3 BESCHERMINGSMIDDELEN TEGEN ONRECHTSTREEKSE AANRAKING Naargelang van de opstelling en het gebruik van het verplaatsbare wisselstroomaggregaat leidt de analyse van de voorhanden zijnde risico’s tot een van de volgende mogelijke groepen van veiligheidsmaatregelen. Andere maatregelen kunnen eveneens aanvaard worden, indien de werkgever kan aantonen dat de veiligheid verzekerd is

3.1. 3.1.1.

De netstelsels (definities) Netstelsel : een systeem van aardverbindingen, waarbij de massa’s en een punt van de actieve delen(een punt van de voedingsbron) al dan niet met de aarde verbonden worden. Actieve delen: geleidende delen bestemd voor de overbrenging van elektrische energie.

Algemeenheden De eerste letter geeft de relatie aan tussen de actieve delen van de voedingsbron en de aarde: T = rechtstreekse galvanische verbinding van een punt van de actieve delen van de voedingsbron met

de aarde; I = hetzij geïsoleerde uitvoering van de actieve delen van de voedingsbron ten opzichte van de aarde,

hetzij een verbinding van een punt van de actieve delen van de voedingsbron met de aarde via een impedantie. De tweede letter geeft de relatie aan tussen de toestelbehuizingen (zogenaamde massa’s) of hindernissen en de aarde T = rechtstreekse galvanische verbinding van de massa’s, onafhankelijk van de eventuele aarding van

een punt van de actieve delen van de voedingsbron. I = geïsoleerde uitvoering of opstelling van de massa’s ten opzicht van de aarde. N = rechtstreekse galvanische verbinding van de massa’s met een punt van de actieve geleiders van

de voedingsbron. U = geïsoleerde uitvoering of opstelling van meerdere massa’s ten opzichte van de aarde en onderling

galvanisch verbonden door middel van een niet)geaarde potentiaalvereffeningsgeleider. De eventuele derde of vierde letter, door een streepje gescheiden van de voorgaande letters en eventueel van elkaar, geven de uitvoering weer van de in het netstelsel gebruikte nulgeleider en beschermingsgeleider S = beschermingsgeleider vervult enkel een beschermingsfunctie en is normale

bedrijfsomstandigheden niet stroomvoerend. In een geaard netstelsel wordt de beschermingsgeleider als PE-geleider aangewezen terwijl in een

geïsoleerd netstelsel de beschermingsgeleider als een PU-geleider wordt aangeduid. C = beschermingsgeleider vervult een dubbele functie, namelijk deze van actieve geleider en deze

van beschermingsgeleider. In een geaard netstelsel wordt de beschermingsgeleider als PEN-geleider aangeduid, terwijl in

een geïsoleerd netstelsel de beschermingsgeleider als PUN-geleider wordt aangeduid.

Bladzijde 297 van 334

Page 298: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 11 van 11

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN

VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET THERMISCHE MOTOR

3.1.2. 3.1.2.A

Beschrijving van de netstelsels Een schema werd voorzien voor de netstelsels die verder in de tekst weerhouden worden A.- De drie netstelsels met een aarding van: - hetzij een punt van de voedingsbron; - hetzij hun massa’s zijn: - de varianten TN-S, TN-C en TN-C-S van het TN-netstelsel; - het TT-netstelsel; - het IT-netstelsel.

a.- het TN- netstelsel Bij het TN-netstelsel is een punt van de actieve geleiders van de voedingsbron rechtstreeks geaard en de massa’s van de elektrische installatie zijn met dit punt galvanisch verbonden door middel van een beschermingsgeleider. Naargelang van de uitvoering van de nulgeleider en beschermingsgeleider worden drie types van TN-stelsels weerhouden:

a.1.- TN-C-stelsel De functies van nulgeleider en beschermingsgeleider worden vervuld door dezelfde geleider in het ganse net. a.2.- TN-C-S-stelsel De functies van nulgeleider en beschermingsgeleider worden vervuld door dezelfde geleider in een deel van het net en zijn gescheiden in het andere deel. a.3.- TN-S-stelsel De nulgeleider en de beschermingsgeleider zijn afzonderlijke geleiders in het ganse net

b.- Het TT netstelsel Bij het TT-stelsel is een punt van de actieve geleiders van de voedingsbron rechtstreeks geaard en de massa’s van de elektrische installatie zijn galvanisch verbonden met aardverbindingen die elektrisch gescheiden zijn van de aardverbinding van de actieve geleiders van de voedingsbron. c.- Het IT-netstelsel Bij het IT-netstelsel is geen enkel punt van de voedingsbron rechtstreeks geaard, terwijl de massa’s van de elektrische installatie wel rechtstreeks galvanisch verbonden zijn met een eigen aardverbinding.

Het TN-S stelsel

Het TT-stelsel

GENERATOR GENERATOR

PE

N L1

PE

N

L1

Bladzijde 298 van 334

Page 299: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 12 van 12

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT SPECIALE INSTALLATIES

VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET THERMISCHE MOTOR

3.1.2. 3.1.2.B

Beschrijving van de netstelsels B.- De drie aardingsloze netstelsels zonder enige aardverbinding van noch een punt van de actieve delen van de voedingsbron noch hun toestel behuizingen of hun hindernissen zijn: - de varianten IN-S-, IN-C-, en IN-C-S van het netstelsel IN; - het IU-netstelsel - het II-netstelsel a.- Bij het IN-netstelsel zij de massa’s van de elektrische installaties galvanisch verbonden met een

punt van de actieve delen van de voedingsbron door middel van een beschermingsgeleider. Naargelang van de uitvoering van de beschermingsgeleider worden drie types van IN-stelsels weerhouden: a.1.- IN-C-stelsel: de functies van de mediaangeleider en beschermingsgeleider worden vervuld door

dezelfde geleider in het ganse net. a.2.- IN-C-S-stelsel: de functies van de mediaangeleider en beschermingsgeleider worden vervuld door

dezelfde geleider in een deel van het net en zijn gescheiden in het andere deel. a.3.- IN-S-stelsel: de mediaangeleider en de beschermingsgeleider zijn afzonderlijke geleiders in het

ganse net. b.- Bij het IU-netstelsel zijn de massa’s van de elektrische installaties onderling met elkaar verbonden c.- Bij het II-netstelsel zijn de massa’s van de elektrische installatie noch onderling noch met een punt

van de actieve delen van de voedingsbron verbonden.

IN-S-stelsel

IU-stelsel

Opmerkingen

1.- De aardingsloze netstelsels zijn op dit ogenblik (maart 1998) niet weerhouden in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties. De opname in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties van de definitie van deze netstelsels en voorschriften voor gebruik ervan kan in de toekomst wel verwacht worden.

2.- In het Algemeen Reglement op de elektrische Installaties is er wel spraken van de beschermingswijze door

veiligheidsscheiding van de stroomkringen (artikel.76). Deze beschermingswijze vertoont een grote analogie met een aardingsloos netstelsel met beperkte afmetingen, maar deze voorschriften (in hun huidige vorm) volstaan toch niet om een veilig gebruik van stroomaggregaten te verzekeren.

Nota’s

GENERATOR

PU

N

L1

GENERATOR

PU

N

L1

Bladzijde 299 van 334

Page 300: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 13 van 13

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET

THERMISCHE MOTOR 3.2. 3.2.1. 3.2.2.

De toepasbaarheid van deze netstelsels De aardingsloze netstelsels Deze netstelsels zijn, omwille van het ontbreken van een aardverbinding aangewezen voor: - aggregaten die slechts gedurende een korte tijd op dezelfde plaats gebruikt worden; - aggregaten die een geheel vormen met de verbruikende toestellen of die geplaatst zijn op een

voertuig en die dienen voor de voeding van toestellen geplaatst op hetzelfde voertuig; De netstelsels met een aardverbinding Omwille van praktische redenen (verwezenlijking van de aardverbinding(en) en de door het reglement voorgeschreven keuring voor indienststelling ervan (door een erkend organisme) zijn deze netstelsel slechts aangewezen voor aggregaten die: - lange tijd op dezelfde plaats blijven; - een groot vermogen hebben en een groot aantal gebruikstoestellen voeden

DEEL 2

VEILIGHEIDSMAATREGELEN TER VOORKOMING VAN GEVAAR BIJ ONRECHTSTREEKSE

AANRAKING HOOFDSTUK 1. MAATREGELEN TOE TE PASSEN BIJ AARDINGSLOZE NETSTELSELS 1.- Indien het aggregaat geen geheel vormt met de verbruikende toestellen moet het I.U. stelsel worden toegepast.

2.- Indien het aggregaat een geheel vormt met de verbruikende toestellen of wanneer het aggregaat en de

verbruikende toestellen blijvend opgesteld zijn op een geleidende structuur moet het I.N-S-stelsel of het I.U-stelsel worden toegepast

. 3.- Bij toepassing van het I.U-stelsel moeten de volgende maatregelen getroffen worden:

3.1.- Er wordt gebruik gemaakt van een isolatiebewakingstoestel dat de isolatieweerstand bewaakt tussen de actieve

geleiders en de door een beschermingsgeleider verbonden massa’s (van alle verbruikende toestellen en van de generator)

3.2.- Het isolatiebewakingstoestel schakelt de voeding in alle fasen automatisch uit als de bovenvermelde

isolatieweerstand kleiner wordt dan een vooraf ingestelde waarde. Bij de keuze van die waarde wordt rekening gehouden met de te verwachten toestand van het menselijk lichaam

(vochtigheid – uitwendige invloedsfactor BB) In geval de installatie geheel of gedeeltelijk opgesteld wordt in open lucht wordt ten minste rekening gehouden

met de invloedsfactor BB2 – natte huid. 3.3.- Voor het inschakelen van de generator moet het isolatiebewakingstoestel automatisch op de goede werking

worden gecontroleerd. 3.4.- Geen enkele massa en geen enkel punt van de voeding mag gewild met de aarde verbonden worden. 3.5.- Het isolatiebewakingstoestel en de beveiligingstoestellen tegen overstroom bevinden zich op of zo dicht

mogelijk bij de generator

Bladzijde 300 van 334

Page 301: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Stroomgroepen 14 van 14

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT STROOMGROEPEN

VERPLAATSBARE WISSELSTROOMAGGREGATEN OP LAAGSPANNING MET THERMISCHE MOTOR

HOOFDSTUK 1. MAATREGELEN TOE TE PASSEN BIJ AARDINGSLOZE NETSTELSELS (vervolg) 4.- Bij toepassing van het IN-S-stelsel dienen de volgende maatregelen te worden getroffen: 4.1.- De toepassing van het IN-S-stelsel wordt beperkt tot de gevallen waarin de generator en de verbruikende

toestellen ofwel:

- één constructief geheel vormen; - vast gemonteerd zijn op een geleidend gestel waarbij een galvanisch contact verzekerd is tussen de massa’s en

geleidend gestel. 4.2.- Het bovengenoemde geleidend gestel mag niet gebruikt worden als actieve geleider. 4.3.- De vast geplaatste of verplaatsbare leidingen mogen de aarde niet kunnen raken. 4.4.- Wanneer, door een fout, een voor personen gevaarlijk potentiaal kan ontstaan, dient (dienen) op zijn minst de

betrokken stroomkring(en) uitgeschakeld te worden door een gepast beschermingstoestel. Dit of de beschermingstoestel(len) moet(en) op of zo dicht mogelijk bij de generator zijn geplaatst, en de

leidingen tussen de generator en dit (deze) beschermingstoestel(len) dien(en) tegen mechanische beschadiging zijn beschermd.

4.5.- Indien een stroomkring die tot het IN-S-netstelsel behoort een verbruikend toestel moet voeden dat zich niet op

het bovengenoemde geleidend toestel bevindt, mag dit enkel gebeuren via een beschermingstransformator, volgens de beschermingswijze “veiligheidsonderbreking van stroombanen” (artikel 76 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie – zie gegin van dit document voor de tekst)

HOOFDSTUK 2 : MAATREGELEN TOE TE PASSEN BIJ GEAARDE NESTELSELS 1.- Er wordt gebruik gemaakt van het TT- of het TN-S-netstelsel.

2.- Bij toepassing van het TT-stelsel worden de bepalingen van artikel 81 van het Algemeen Reglement op de

Elektrische Installaties nageleefd. (zie hoofdstuk aardingen) 3.- Bij toepassing van het TN-S-stelsel worden de bepalingen van artikel 80 van het Algemeen Reglement op de

Elektrische Installaties nageleefd. (zie hoofdstuk aardingen) 4.- De generator wordt opgesteld in een geïsoleerde of isolerende omgeving.

5.- De generatorruimte is enkel toegankelijk voor gewaarschuwde (BA4) of bevoegde (BA5) personen (art.47 van

het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) 6.- Het bord met de beschermingstoestellen bevindt zich zo dicht mogelijk bij de generator en de leidingen tussen de

generator en dit bord zijn beschermd tegen beschadiging. HOOFDSTUK 3: CONTROLE VOOR INDIENSTSTELLING EN PERIODIEKE CONTROLE De bepalingen van de artikelen 270 en 271 van het Algemeen Reglement op de Elektris che Installaties betreffende het

gelijkvormigheidonderzoek voor indienststelling en het periodiek controlebezoek van elektrische installaties door een erkend organisme zijn van toepassing op de installaties gevoed door een wisselstroomaggregaat met thermische motor (met inbegrip van de generator) dus een controle voor indienststelling en een periodieke controle om de 5 jaar.

Gelet op de aard en het gebruik van deze installaties (frequente verplaatsing) en rekening houdend met de

reglementaire bepalingen betreffende het voorkomingsbeleid, is het wenselijk deze installaties te beschouwen als analoog met foorinstallaties, waarvoor om de 13 maand een controlebezoek voorzien is.

Bladzijde 301 van 334

Page 302: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming door veiligheidscheiding van de stroombanen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING DOOR VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN

76.01 Algemeenheden Het doel van de elektrische scheiding van de stroombanen is het vermijden van elektrische schokken bij het aanraken van massa’s die onder spanning kunnen staan bij een fout van de basisisolatie van de actieve delen van deze stroombaan

76.02 Voeding van het elektrisch materieel De stroom moet gevoed worden door: - hetzij een beschermingstransformator. Deze transformator is van de klasse II of voldoet aan de beschermingsvoorwaarde door bijkomende isolatie conform art. 30.5;

- hetzij een stroombron die een veiligheidsgraad biedt gelijkwaardig aan bijvoorbeeld moto- generatorgroepen die een gelijkwaardige isolatie hebben. De nominale spanning van de secundaire stroombaan van de beschermingstransformator of van de motor-generatorgroepen mag niet groter zijn dan 500 V. De aldus gevoede stroombaan mag geen enkel gemeenschappelijk punt hebben noch met een andere stroombaan, noch met de aarde. NOTA: Bij gebruik van deze beschermingsmethode dient men er over te waken, dat geen enkel aangesloten verbruikstoestel uitgerust is met condensatoren of ontstoringsfilters die aangesloten zijn tussen fase en massa

Artikel 30.05 Bijkomende isolatie De bijkomende isolatie is een isolatie die bij het installeren wordt aangebracht over de basis isolatie van elektrisch materieel teneinde voor dit materieel een veiligheid te bekomen die gelijkwaardig is met deze van dubbele isolatie. Zij moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a.- bij bedrijfsklaar elektrisch materieel bevinden de tussenstukken zich in een isolerend omhulsel dat ten minste een beschermingsgraad IP2X biedt; (IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen

groter dan 12 mm) b.- het isolerend omhulsel kan weerstaan aan de te verwachten mechanische, elektrische, scheikundige

en thermische invloeden; c.- deklagen van verf, vernis en gelijkaardige stoffen voldoen meestal niet aan deze voorschriften met

uitzondering van de omhulsels die de typeproeven hebben ondergaan en die bedekt zijn met een dergelijke laag indien hun gebruik toegelaten is door de desbetreffende

regels en de isolerende bedekkingen beproefd zijn volgens de overeenkomstige beproevingsvoorwaarden;

d.- het isolerend omhulsel mag niet doorboord worden door metalen delen die een potentiaal zouden kunnen overbrengen.

Het omhulsel mag geen schroeven uit isolerend materiaal bevatten waarvan de vervanging door een metalen schroef de isolatie de isolatie die het omhulsel biedt in gevaar brengt.

Wanneer mechanische verbindingen door het omhulsel gaan (bijvoorbeeld: bedieningsorganen van ingesloten toestellen moeten deze zo geschikt worden dat de bescherming tegen elektrische schokken niet in het gedrang komt)

e.- indien deuren of deksels zonder sleutel of gereedschap kunnen geopend worden moeten alle geleidende delen die genaakbaar worden als de deur of het deksel open is, zich achter een isolerende hindernis bevinden die tenminste een beschermingsgraad van IP2X

heeft om te beletten dat personen in aanraking komen met dergelijke delen. ((IP2X = Bescherming tegen de aanraking met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm)

Deze isolerende hindernis mag slecht kunnen weggenomen worden met behulp van een sleutel of gereedschap;

f.- het symbool moet op een zichtbare wijze aangebracht zijn op de buitenwand van het omhulsel.

Bladzijde 302 van 334

Page 303: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Bescherming door veiligheidscheiding van de stroombanen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

BESCHERMING DOOR VEILIGHEIDSSCHEIDING VAN DE STROOMBANEN

76.03 Uitgestrektheid van de stroombaan De uitgestrektheid van de stroombaan moet zodanig zijn dat het product van de spanning in volt en de lengte van de leidingen in meter niet groter is dan 100.000 en dat de totale lengte Van de stroombaan niet groter is dan 500 meter.

76.04 Verbinding van de massa’s met de aarde De massa’s van de elektrische machines en toestellen, op de stroombaan aangesloten, mogen Niet opzettelijk verbonden worden noch met de aarde noch met de massa’s van machines en toestellen, gevoed door een andere stroombanen. Wanneer meerdere machines of toestellen op éénzelfde stroombaan aangesloten zijn, moeten hun massa’s onderling verbonden worden door een niet-geaarde beschermingsgeleider.

76.05 Equipotentialiteit van de massa’s Wanneer de stroombaan meerder contactdozen voedt, moeten deze beschermingscontacten Onderling en met de massa van de eventuele generator verboden worden, zonder geaard te zijn. Bij snoeren moet de mantel zowel de beschermingsgeleider- hier gebruikt als equipotentiale Geleider- als de actieve geleiders bevatten

76.06 Leidingen Indien niet kan vermeden worden dat de geleiders van de bedoelde stroombanen en van andere stroombanen ondergebracht worden in éénzelfde leiding, moet gebruik gemakt worden van meeraderige kabels zonder enige metalen mantel of van geïsoleerde geleiders Geplaatst in buizen uit isolerend materiaal. Deze kabels en geleiders moeten voloen aan de regels van goed vakmanschap met naleving van de voorschriften van artikel 203 en moeten vervaardigd zijn voor een nominale spanning Ten minste gelijk aan de grootste voorkomende spanning. Elke stroombaan moet beschermd worden tegen overstroom. De snoeren voor het aansluiten van elektrische machines of toestellen moeten ten minste van het type met polyclopropeenmantelzijn, zoals bijvoorbeeld CTMB- snoer. Ze moeten beschermd zijn waar ze mechanisch kunnen beschadigd worden. Art. 203 PLAATSING DER GELEIDERS Een meeraderige kabel of een buis mag in principe slechts de geleiders van één en dezelfde stroombaan bevatten. In afwijking op voorgaande regel mogen geleiders behorende tot verschillende stroombanen, zich in éénzelfde leiding bevinden op voorwaarde dat deze geleiders geïsoleerd zijn voor de grootste spanning in de leiding In dat geval moeten maatregelen genomen worden overeenkomstig de regels van goed vakmanschap om te vermijden dat bij een eventueel galvanisch contact tussen de geleiders van verschillende stroombanen de veiligheid van persoenen evenals het behoud van de goederen in gevaar wordt gebracht. De éénaderige kabels en geïsoleerde geleiders , behorend tot éénzelfde stroombaan; moeten in de onmiddellijke nabijheid van elkaar geplaatst worden. Deze regel is eveneens van toepassing op de bijhorende beschermingsgeleider.

76.07 Beschermingstoestel gebruikt bij twee rechtstreekse fouten Als éénzelfde stroombron meerder elektrische machines of toestellen voedt verzekert een bescherminrichting de onderbreking, binnen een tijd die ten hoogste gelijk is aan deze gegeven door de veiligheidscurve van artikel 31.03, in het geval van twee rechtstreekse Isolatiefouten ten overstaan van twee verschillende massa’s en gevoed door twee geleiders op verschillend potentiaal.

Bladzijde 303 van 334

Page 304: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verbindingen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERBINDINGEN 207.07 Verbindingen

Verbindingen moeten uitgevoerd worden in conform de regels van goed vakmanschap in kasten, borden, verbindingsdozen- of aftakdozen, aan de klemmen van schakelaars of stopcontacten, of in plafonddozen met voldoende ruimte voor de ophanging van de verlichtingstoestellen. De inwerkblokken van inbouw schakelaars en stopcontacten moet voldoende ruim zijn als er verbin-dingen worden in onder gebracht. ( inwerkblokken van 40 mm diepte zijn verboden)

204

Verbindings-, aftak- en inbouwdozen Ook van toepassing voor Zeer Lage Veiligheidsspanning Verbindings-, aftak-, en inbouwdozen voor plaatsing in buizen moeten uit metaal, onbrandbaar gemaakt hout of een niet-vlamverspeidende isolerende stof zijn. Verbindings-, aftak-, en inbouwdozen moeten conform de door de koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen zijn.

251.05 Verbindingen in huishoudelijke lokalen of plaatsen De elektrische verbindingen tussen de automatische differentieelstroomschakelaar enerzijds, en de bescherminrichting- of inrichtingen tegen overstroom onmiddellijk erna geplaatst anderzijds, moeten uitgevoerd worden met stugge geleidende delen Deze verbinding verwezenlijkt met soepele geleiders wordt eveneens toegelaten voor zover de draadjes aan beide uiteinden worden samengehouden door hetzij samenknijpende hulzen door middel van een gepast werktuig samengebracht, hetzij elk ander systeem dat minstens een gelijkwaardig resultaat heeft.

15.01 Genaakbaarheid van elektrisch materieel

De elektrische machines en toestellen moeten zo ontworpen en opgesteld zijn dat een gemakkelijke bediening, toezicht en onderhoud evenals de bereikbaarheid van de verbindingen verzekerd is. Deze vereiste geldt eveneens wanneer machines en toestellen opgesteld zijn in omhulsels of vakken van omhulsels

242.05.c Verbindingen in verlichtingstoestellen De aftakkingen binnen in de verlichtingstoestellen moeten zoveel mogelijk in één punt verenigd worden.

Nota’s Bladzijde 304 van 334

Page 305: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verdeelborden 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERDEELBORDEN 248 248.01

SCHAKELBORDEN OPEN OF IN KASTEN

Algemeenheden De verbindingsinstallaties en de beveiligingstoestellen (veiligheden, automatische schakelaars..) moeten op steunpanelen gegroepeerd en gemonteerd zijn, of in één of meer samengevoegde kastjes, die een verdeelbord vormen, ondergebracht zijn. In installaties van lokalen toegankelijk voor het publiek en de werkplaatsen van instellingen die niet beschikken over gewaarschuwde personen zoals vermeld in art.47 (BA4) moeten de verdeelborden conform de desbetreffende door de koning gehomologeerde norm zijn, of overeenkomen met bepalingen die ten minste gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden. In elektrische installaties van huishoudelijke lokalen moeten de verdeelborden bestaan uit schakel-kasten van de klasse I of II die voorzien zijn van een achterwand en deur, conform de desbetreffende door de Koning gehomologeerde norm of beantwoorden aan voorschriften die een zelfde graad van veiligheid verzekeren. De achterwand mag niet kunnen worden weggenomen tijdens de levensduur van dit materieel Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 V en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V. Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk De verdeelborden moeten uit onbrandbaar, niet-hygroscopisch materiaal gemaakt zijn dat een voldoende mechanische weerstand biedt. Verdeelborden die aan de rugzijde niet afgesloten zijn, mogen niet rechtstreeks op hygroscopisch materiaal bevestigd worden.

248.02 Onderbreking Met uitzondering voor de schakelborden van openbare-verdeelnetten moet op het schakelbord een algemene scheidingsschakelaar geplaatst worden die de gelijktijdige onderbreking mogelijk maakt van alle fasen, en eventueel de nulgeleider. Zijn nominale stroomsterkte is aan de installatie aangepast, zonder nochtans minder dan 25 amp. te bedragen. Nochtans mag de functie van de algemene scheidingsschakelaar verzekerd worden door de algemene stroomonderbreker indien deze ontworpen is om de scheiding te verzekeren.

248.03 Inplanting De verdeelborden bevinden zich binnen handbereik, ongeveer 1,50 m boven de grond, en derwijze opgesteld dat het materieel gemakkelijk bereikt wordt. De beschermings en bedieningstoestellen betreffende stroombanen waarvan de energie tegen verschil-lende tarieven geleverd wordt, moeten op afzonderlijke panelen gegroepeerd worden, die ten minste 10 cm. van elkaar verwijdert zijn of in aparte kastjes, behoudens toelating van de stroomleveraar met inachtneming van de bijzondere voorschriften van de stroomleveraar.

Nota’s

Bladzijde 305 van 334

Page 306: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verdeelborden 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERDEELBORDEN 49 49.01.a 49.01.b 49.01.d

BESCHERMING TEGEN ELEKTRISCHE SCHOKKEN BIJ RECHTSTREEKSE AANRAKING IN GEWONE RUIMTEN

Zeer lage spanning De voorschriften van art. 40 zijn van toepassing De beschermingsgraad van de omhulsels moet ten minste IP2X zijn IP2X= Bescherming tegen het aanraken met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm.

Laagspanning De bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking, moet worden gewaarborgd: - hetzij door middel van omhulsels (art. 34) - hetzij door isolatie (art.35) De beschermingsgraad van de omhulsels moet minstens gelijk zijn aan IP4X in ruimten die toeganke-lijk zijn voor het publiek en aan IP2x in de andere ruimten. IP2X= Bescherming tegen het aanraken met de vingers en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 12 mm. IP4X= Bescherming tegen aanraking met fijn gereedschap en tegen indringen van voorwerpen groter dan 1 mm

Functionele openingen De beschermingsgraden waarvan hierboven sprake zijn niet van vereist voor de functionele openingen (zoals bijvoorbeeld de verluchtingsopeningen of deze die nodig zijn voor de werking van het materieel) op voorwaarde dat constructie maatregelen worden getroffen opdat een willekeurig lang voorwerp niet in aanraking kan komen met de niet-beschermde actieve delen.

49.02 Voor publiek toegankelijke ruimten In de voor het publiek toegankelijke gewone ruimten moeten de genaakbare delen van omhulsels en hindernissen zo opgevat zijn dat zij niet langs buiten kunnen gedemonteerd worden. De deur of deuren die ze bevatten moeten gesloten zijn met een slot met veiligheidssleutel

art. 34 BESCHERMING DOOR MIDDEL VAN OMHULSELS De bescherming door middel van omhulsels tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking wordt bekomen wanneer de niet beschermde actieve delen zoding omgeven zijn dat iedere aanraking van deze delen onmogelijk is. Deze omhulsels moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: a.- de doeltreffendheid van de bescherming wordt verzekerd door de aard, de afmetingen, schikking, de stabiliteit, de stevigheid

en eventueel de isolerende eigenschappen van de omhulsels, rekening houdend met de invloeden waaraan deze omhulsels normaal blootgesteld zijn;

b.- het wegnemen of openen van uitwendige omhulsels of van hun samenstellende delen is slechts mogelijk wanneer ten minste een van de volgende voorwaarden vervuld is:

- de omhulsels mogen niet weggenomen of geopend kunnen worden zonder gereedschap of sleutel; - een vergrendelingsmechanisme belet het wegnemen of het openen van de omhulsels zolang de inwendige niet beschermde

actieve delen, die toevallig kunnen aangeraakt worden bij afwezigheid van deze bescherming, niet buiten spanning gesteld werden;

- er is een automatische uitschakeling van de spanning op alle niet beschermde actieve delen die toevallig kunnen worden

aangeraakt om het ogenblik van het wegnemen of het openen van de omhulsels - er zijn een of meerdere inwendige schermen aanwezig die beantwoorden aan de hierboven onder punt a vermelde

voorwaarden en die op zulke wijze aangebracht zijn dat de actieve delen niet toevallig kunnen worden aangeraakt zolang de omhulsels weggenomen of open zijn.

Het of de schermen zijn blijvend bevestigd of worden automatisch geplaatst; ze kunnen slecht gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of een sleutel.

Nochtans, om bij laagspanning van 1é categorie (wisselspanning groter dan 50 V en kleiner dan 500 V) uitzonderlijke handelingen of werkzaamheden uit te voeren zoals regeling of vervanging van beschermtoestellen, vervanging van lampen…., wordt een scherm toegelaten dat volledig is of bepaalde openingen heeft voor zover het beantwoordt aan de volgende voorwaarden:

- het moet zo ontworpen zijn dat tenminste elke toevallige aanraking vermeden wordt van niet - beschermde actieve delen die niet het voorwerp uitmaken van een andere beschermingsmaatregel;

- het mag slechts kunnen gedemonteerd worden met behulp van gereedschap of van een sleutel.

Bladzijde 306 van 334

Page 307: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verdeelborden 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERDEELBORDEN

67 67.01 67.02

VERDEELINRICHTIGEN WAAR MEN NIET KAN BINNEN TREDEN

Beschermingsmaatregelen Verdeelinrichtingen waar men niet kan binnen treden mogen opgesteld worden in voor het publiek toegankelijke ruimten Om de personen die zich in de onmiddellijke nabijheid ervan bevinden of er voorbijkomen te beschermen tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking moet voor deze verdeelinrichtingen gebruikt gemaakt worden van omhulsels in toepassing van artikel 34 en /of 42; naargelang het spanningsgebied, waarbij de omhulsels een beschermingsgraad moeten bieden van ten minste IPXX-D. Deze beschermingsgraad is evenwel niet vereist voor de functionele openingen op voorwaarde dat maatregelen genomen worden om te vermijden dat een willekeurig lang voorwerp in contact kan komen met niet beschermde actieve delen. Bovendien mogen de samenstellende delen van deze omhulsels niet langs buiten kunnen gedemonteerd worden. De deur of deuren die zij omvatten worden gesloten door middel van een veiligheidsslot of van een ander sluitsysteem dat dezelfde waarborgen biedt. Bovendien zijn bij het openen van de deur of de deuren de te nemen voorzorgen, om de personen die de bediening of de sturing van de toestellen uitvoeren, te beschermen tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking, deze bepaald in artikel . 51 aangaande de exclusieve ruimten voor de elektrische dienst.

Bediening of besturing indien de besturing van de toestellen langs buiten kan geschieden mag dit slecht gebeuren door middel van een speciale afneembare sleutel of een ander speciaal afneembaar hulpmiddel. Indien de toestellen niet langs buiten kunnen bestuurd of bediend worden , mag dit enkel gebeuren door gewaarschuwde of bevoegde personen (BA4 of BA5).

IPXX-D Bescherming tegen aanraking met fijn gereedschap en tegen het indringen van voorwerpen groter dan 1mm.

Nota’s

Bladzijde 307 van 334

Page 308: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verdeelborden 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERDEELBORDEN 252 252.01

SPECIALE VOORSCHRIFTEN VOOR IN DE FABRIEK VERVAARDIGDE COMBINATIES VAN VERDEELBORDEN OF SCHAKELINRICHTINGEN (gewijzigd bij K.B. van 08/09/97)

LAAGSPANNINGSINRICHTINGEN

Toepassingsgebied De voorschriften van dit artikel zijn niet van toepassing op elektrische installaties ondergebracht in huishoudelijke lokalen of plaatsen

252.02 Bepalingen - Laagspanningschakelmaterieelcombinaties: Combinatie van één of meerdere laagspnningsverbindingstoestellen met bijkomend mater- ieel voorsturing, meting, signalering, beveiliging, regeling enz…, volledig samengebracht, met al hun inwendige elektrische en mechanische verbindingen en hun bouwelementen, onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant. - Typebeproefde laagspanningschakelmaterieelcombinatie (TSC): Laagspanningschakelmaterieelcombinatie conform aan een welbepaald type zonder er op zodanige wijze van af te wijken dat de kenmerken zouden kunnen beïnvloed worden in de verhouding tot deze van een type combinatie, waarvan de overeenstemming met de normen werd gecontroleerd. - Partieel typebeproefde laagspanningschakelmaterieelcombinatie (PTSC) Laagspanningschakelmaterieelcombinatie, zowel met type goedkeuringsvoorzieningen, voor zover laatstgenoemde voorzieningen afgeleid zijn (b.v door berekening) van type goedkeuringsvoorzieningen die aan de desbetreffende proeven hebben voldaan.

252.03 Algemene voorschriften De typebeproefde Laagspanningschakelmaterieelcombinaties: (TSC) en de partieel typebeproefde schakelmaterieelcombinaties ( TPSC) zijn conform de door de koning gehomologeerde of door het B.I.N. geregistreerde normen, of bieden een veiligheidsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen in deze normen wordt bepaald. De Laagspanningschakelmaterieelcombinaties: worden beschouwd als veilig wanneer: - voor de type beproefde combinaties, een conformiteitattest afgeleverd werd door een bevoegd testlaboratorium waarin de conformiteit met de typeproeven verklaard werd; - voor de partieel typebeproefde combinaties: voor eenheden die aan typeproeven onderworpen werden, een conformiteitattest, waarin de conformiteit met de voormelde proeven verklaard werd, door een bevoegd testlaboratorium werd afgegeven; - voor de eenheden die niet aan typeproeven onderworpen werden, de eenheden en de er op uitgevoerde controles (b.v; door berekening) de waarborg bieden van een veiligheidsniveau dat evenwaardig is aan dit voorzien door de norm.

Nota’s

Bladzijde 308 van 334

Page 309: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verlichting 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERLICHTING 86.06 Verlichting in huishoudelijke installaties

Ten minste twee afzonderlijke stroombanen zorgen voor de voeding van de verlichtingstoestellen. Bepaalde stroombanen mogen zowel contactdozen als verlichtingstoestellen voeden. De voorschriften van toepassing op deze stroombanen zijn deze betreffende de voedingsstroombanen van contactdozen waarbij elk verlichtingstoestel gelijkgesteld wordt met een contactdoos De sectie van de geleiders is in dit geval minstens 2,5 mm². Er mogen maximaal acht verlichtingstoestellen en stopcontacten per stroombaan aangesloten zijn.

86.04 Verlichting in huishoudelijke installaties Het is toegelaten de massa’s van vaste verlichtingstoestellen van de klasse I, met lamphouders die een beschermingsgraad hebben die kleiner is dan IPXX-B, niet te verbinden met de beschermingsgeleider van de leiding.

242 242.01

VERLICHTINGSTOESTELLEN

Toegelaten spanning In de binneninstallaties op laagspanning mogen de verlichtingstoestellen niet gevoed worden op een spanning groter dan 500 V.

242.02 242.09

Buitenverlichtingtoestellen De delen waarlangs de geleiders binnen gaan in de buitenverlichtingtoestellen moeten zo geplaatst worden dat ze de isolerende mantel van de geleiders niet beschadigen en dat het indringen van vocht in de lamphouders vermeden wordt.

Buitengeplaatste verlichtingstoestellen De buitengeplaatste verlichtingstoestellen geplaatst in de invloedsfactoren AD2 & AD4 mogen niet van de klasse O of O1 zijn. (K.B. van 07/05/2000 BS van 24.06.2000)

AD 2 Tijdelijk vochtig Verticaal vallende waterdruppels. Toevallige vorm van vocht van condensatie of toevallige aanwezig- van waterdamp

Tijdelijk vochtige ruimten, bv. bepaalde keukens, kelders, overdekte terrassen, WC’s, individuele garages,….

AD 4 Nat Vloeien en spatten van water in alle richtingen.

Natte ruimten, bv. werven, sauna’s, koelkamers,……….

242.03 Bevestiging van de toestellen Verlichtingstoestellen moeten zo bevestigd zijn dat hun val niet kan veroorzaakt worden door her-haalde omwentelingen in dezelfde zin en deze mogen evenmin de isolatie van de geleiders kunnen beschadigen;.

242.04 Opgehangen toestellen Tenzij anders vermeld in dit artikel moet men er over waken dat de toestellen zo zijn opgehangen dat hun bevestiging aan de volgende voorschriften beantwoordt: a.- De ophanging niet wordt verzekerd door de voedingsgeleiders;

b.- Een geïsoleerd verbindingsstuk scheidt de metalen delen van het toestel van zijn steun indien het verlichtingstoestel niet van de klasse I is.

Toch mag men de geleiders als ophangdraden gebruiken wanner de verbindingen met de lampen, de verlichtingsarmaturen en de plafondverbindingsdozen. Aan geen enkele trekkracht worden onder worpen en wanneer het gewicht van het opgehangen toestel 5kg niet overschrijdt. Bovendien mag in de kern van de geleider de trekspanning niet groter zijn dan 15N/mm²

De opgehangen verlichtingstoestellen moeten zo opgesteld worden dat hun geleiders niet kunnen beschadigd worden door ronddraaien of elke andere verplaatsing van deze toestellen

Bladzijde 309 van 334

Page 310: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verlichting 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERLICHTING 242.05 242.05.a

Verlichtingstoestellen – lamphouders Keuze van de lamphouders De lamphouders moeten gekozen worden rekening houdend met de stroom alsook met het opgenomen vermogen door de lampen die voorzien worden De schroeflamphouders met genaakbare actieve delen, of die rechtstreekse aanraking met de lampvoet toelaten wanneer de lampen aangebracht zijn, mogen niet gebruikt worden in open toestellen tenzij ze buiten handbereik van de gebruiker zijn opgesteld. In alle gevallen mogen ze slechts aangewend worden in de verlichtingstoestellen die slechts met behulp van gereedschap kunnen geopend worden. Lamphouders met schakelaar zijn slechts toegestaan indien de werking van de schakelaar verzekerd wordt; hetzij door een isolerende koord, hetzij door een metalen ketting verbonden aan het mechanisme door middel van een isolerend deel; deze ketting mag niet in contact kunnen komen met actieve delen van de lamphouder.

242.05.b 242.05.c 242.05.d

Leidingen Het is verboden geleiders aan verlichtingstoestellen te bevestigen door middel van metalen klemmen die hun isolatie kunnen beschadigen. Bijzondere beschermingsstukken uit isolatiestof worden aangebracht daar, waar de isolatie van de geleiders beschadigd zou kunnen worden. De doorlaatpijpen in de verlichtingstoestellen moeten derwijze afgewerkt zijn dat de geleiders er gemakkelijk kunnen worden doorgetrokken zonder dat de isolatie van de geleiders beschadigd wordt. Aftakkingen De aftakkingen binnen in de verlichtingstoestellen moeten zoveel mogelijk in één punt verenigd worden. Voetstukken Al de onder spanning staande delen van verlichtings- en verwarming toestellen dienen aangebracht op voetstukken van onbrandbaar en niet- hygroscopisch isolatiemateriaal.

242.07 Voedingssystemen voor verlichtingstoestellen via rails De rails voor elektris che voedingssystemen van verlichtingstoestellen moeten of zo geïnstalleerd worden dat hun opening niet naar boven gericht is. Een of meerder goed geplaatste, alpolige schake-laars moeten de onderbreking van de voeding toelaten van de rail over haar ganse lengte. In de huishoudelijk lokalen en in deze, speciaal bestemd voor kinderen (BA2) moeten deze rails op meer dan 2 m van de vloer geplaatst worden.

92 ONDERWATERVERLICHTING Met uitzondering van de ondergedompelde projectoren die de waterstralen van fonteinen verlichten zijn de onderwaterverlichtingstoestellen hetzij: - Niet ondergedompeld en geplaatst achter waterdichte vensters. Ze moeten dan geïnstalleerd worden in een technische galerij

Indien de toestellen van de klasse I zijn mag er geen blijvende verbinding bestaan tussen de massa van het toestel en de eventueel geleidende delen van de vensters;

- Ondergedompeld. Ze hebben een beschermingsgraad van IPX7 en moeten gevoed worden

op zeer lage veiligheidsspanning van ten hoogste 12 volt wisselspanning, Elk toestel moet individueel gevoed worden via een veiligheidstransformator. Bij vast toestellen echter is het toegelaten meerdere toestellen te voeden door éénzelfde veiligheidstransformator op voorwaarde dat de genaakbare metalen delen van de toestellen onderling verbonden zijn. Bij gebruik van veiligheidstransformatoren moeten deze geplaatst worden hetzij in het naastliggend lokaal, hetzij in een technische galerij hetzij in een kabelbaan die niet onder water kan lopen.

CODE Aanwezigheid van water Karakteristieken van het materiaal en de aanwending ervan AD 7 Overstroomde ruimten IPX7 = materieel met 2 druppels

Bladzijde 310 van 334

Page 311: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verlichting 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERLICHTING 242 242.06 242.06.a 242.06.b 242.06.c 242.06.d

VERLICHTINGSTOESTELLEN – VERVOLG

Looplampen Gezien hun toepassing in de meest diverse omstandigheden vanuit het oogpunt van de uitwendige invloedsfactoren, is de voedingsspanning der looplampen begrensd tot de hierna volgende waarden a.- bij laagspanning tot 250 v onder de gelijktijdige uitwendige invloedsfactoren: BB1-, BC1 of BC2 b.- bij zeer lage veiligheidsspanning tot 25 V wisselspanning, 36 V gelijkspanning met rimpel of 36 V

gelijkspanning zonderrimpel onder de gelijktijdige uitwendige invloedsfactoren: BB1-, BC3 of BC4

BB2-, BC2 of BC3 of BC3 BB3-, BC1 of BC2 c.- bij zeer lage veiligheidsspanning tot 12 V wisselspanning, 18 V gelijkspanning met rimpel of 30 V

gelijkspanning zonder rimpel onder de gelijktijdige uitwendige invloedsfactoren: BB2-, BC4

BB3-, BC3 d.- bij zeer lage veiligheidsspanning tot 6 v wisselspanning, 12 V gelijkspanning met rimpel of 18 V

gelijkspanning zonder rimpel onder de gelijktijdige uitwendige invloedsfactoren: BB3-, BC4

De looplampen voor laagspanning moeten van de klasse I of II zijn

CONTACT MET HET AARDPOTENTIAAL KLASSE VAN MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC1 geen A A A A BC2 zwak A A A A BC3 veelvuldig + A A A BC4 voortdurend + (1) (1) (2) A : toegelaten materieel + : verboden materieel (1) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel per

transformator (2) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB1 droge huid of vochtig door transpiratie Normaal BB2 natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen BB3 ondergedompelde huid Aangepaste beschermingsmaatregelen Nota’s

Bladzijde 311 van 334

Page 312: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verlichting 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

VERLICHTING 242.10 Tijdelijke verlichting

- Bij afwijking van de bepalingen van eerste lid van artikel 19, is het toegestaan om voor tijdelijke verlichtingsinstallaties verlichtingstoestellen te gebruiken bestaande uit lampen met lamphouders waarvan de beschermingsgraad tegen het binnendringen van water IPX0 bedraagt. - Wanneer ze binnen handbereik zijn aangebracht, dienen deze verlichtingstoestellen: - te zijn gevoed op zeer lage veiligheidsspanning of - te zijn beschermd door een automatische differentieelstroominrichting met een aanspreekstroom van

maximum 30 mA. - Bij afwijking van de bepalingen van het eerste lid van de artikels 206 en 218 is het toegelaten prikkabels op laagspanning met versterkte isolatie, zoals de mantelleiding van het type A05VVH2-F, aan te wenden op voorwaarde dat alle prikgaten afgedicht zijn volgens de regels van goed vakmanschap.

LMVVR A05VVH2-F NBN --- IEC --- U nom. 450 V U proef 1500 V (proefspanning) Opbouw Kern uit meerdradig blank koper

PVC isolatie Gemeenschappelijke groene buitenmantel, rechthoekig

Gebruik decoratieve verlichting Nota’s

Bladzijde 312 van 334

Page 313: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Elektrostatisch aanbrengen van verven 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ELEKTROSTATISCH AANBRENGEN VAN VERVEN

64

64.a

64.b

64.c

64.d

In de voor het publiek toegankelijke ruimten van inrichtingen die personeel tewerkstellen dat onder artikel 28 van het A.R.A.B. valt is elektrostatisch aanbrengen van verven en be- dekkingen toegelaten en mogen in ’t bijzonder de onder hoogspanning staande elektroden van het pistool of van andere verstuivingmiddelen die dit aanbrengen mogelijk maken, blank blijven mits het naleven van de volgende voorwaarden: a.- de afmetingen van de blanke delen moeten tot een minimum herleid zijn; b.- de te behandelen voorwerpen moeten geaard zijn; c.- voor de pistolen en soortgelijke aanbrengmiddelen, gevoed door een generator, waarvan de

kortsluitstroom beperkt is tot 0,7 mA:

- mag de door de generator geleverde energie niet groter zijn dan 300 mJ; - mag de door de elektroden geleverde energie niet groter zijn dan 0,25 mJ;

- moet de spanning tussen de elektroden en eender welk geaard voorwerp naar nul neigen

wanneer deze elementen elkaar benaderen; - moet het handvat van het toestel een geaard metalen gedeelte bevatten.

Het moet eveneens voorzien zijn van een bedieningsinrichting die enkel het onder spanning brengen van de elektroden toelaat indien de bestendige actie met de hand uitgevoerd wordt.

d.- voor de verstuivingmiddelen gevoed door een generator waarvan de kortsluitstroom groter is dan

0,7 mA maar de 0,4 mA niet overtreft:

- moet de installatie automatisch werken - moet het verstuivingmiddel en voedingsleidingen onder hoogspanning zich in een ruimte

bevinden die voorzien is van een doeltreffende ventilatie; - moet de aanwezigheid in die ruimte gedurende het aanbrengen van verf, verboden worden voor

ieder persoon, de hoogspanningsvoeding mag enkel van buiten deze ruimte kunnen worden ingeschakeld en alleen indien de ventilatie verzekerd is;

- moet de hoogspanningsvoeding automatisch uitgeschakeld worden zodra de toegangsdeuren of –

luiken geopend worden of zodra de ruimte door een persoon betreden wordt; - moet het openen van de toegangsdeuren of –luiken of het betreden van de ruimte een signaal in

werking stellen in de nabijheid van het bedieningsbord. De pistolen en andere verstuivingmiddelen, gevoed door een generator waarvan de kortsluitstroom groter is dan 4 mA zijn verboden.

Nota’s

Bladzijde 313 van 334

Page 314: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verwarmingsinstallaties 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

VERWARMINGSINSTALLATIES

53 VERWARMINGSWEERSTANDEN VERZONKEN IN MATERIALEN OF IN VLOEREN De actieve delen van elektrische materieel met een beperkt vermogen mogen blank blijven onder de voorwaarden vervat in de door de Koning gehomologeerde of door het B.I.N geregistreerde normen betreffende dit materieel. Voor bijzondere toepassingen mogen door de Minister, die de energie onder zijn bevoegdheid heeft, andere voorwaarden worden vast- gesteld.

243 VERWARMINGSTOESTELLEN De vast opgestelde verwarmingstoestellen moeten zodanig geplaatst worden dat de voort- gebrachte warmteflux afgevoerd kan worden zoals voorzien in de constructie. Verwarmingstoestellen die niet-ingesloten gloei-elementen bevatten mogen niet geplaatst worden in de lokalen (of plaatsen) waar ontploffingsgevaar bestaat (BE3) Dezelfde toestellen zijn elders slechts toegelaten indien alle nodige maatregelen getroffen worden om te vermijden dat ontvlambare voorwerpen in contact komen met de gloei-elementen. Verwarmingstoestellen die door hun bestemming bedoeld zijn om in contact te komen met brandbare of ontvlambare materialen (BE2) zoals de ovens en drogers moeten, hetzij voorzien zijn van een temperatuurbegrenzer die de verwarming onderbreekt of vermindert alvorens een gevaarlijke temperatuur bereikt wordt, hetzij zodanig gebouwd dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor personen of schade kunnen berokkenen aan omliggende voorwerpen in geval van een overdreven opwarming der brandbare of ontvlambare materialen die ze inhouden. In centrale verwarmingsinstallaties met warme lucht mogen de verwarmingselementen slechts onder spanning komen te staan nadat de overeenkomende ventilatoren in werking zijn getreden en worden zij buiten werking gezet als de ventilatoren stilvallen, behalve wan- neer de verwarmingselementen constructief voorzien zijn om geen gevaarlijke temperaturen te bereiken bij afwezigheid van ventilatie. Bovendien moet de controle door twee afzonderlijk van elkaar werkende temperatuurbegrenzers gebeuren of door een debietcontrole en een temperatuurbegrenzer die eveneens onafhankelijk van elkaar werken. Deze moeten elke ongeoorloofde temperatuursverhoging in de luchtkoker beletten

M.B. van 29 mei 1985 De verwarmingstoestellen voor huishoudelijk gebruik moeten voldoen aan de voorschriften van de door de Koning…., of door het BIN geregistreerde normen of aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden, Indien ze ingesloten smeltveiligheden bezitten, moeten deze aan de desbetreffende voorschriften beantwoorden. De steunen, op dewelke de onder spanning staande stukken van de toestellen geplaatst zijn, moeten bestaan uit een onbrandbaar, niet hygroscopisch, isolerend materiaal M.B. van 29 juli 1991 In afwijking van het 5é lid van artikel 243 en in afwachting van de Europese norm, beantwoorden de elektrische radiatoren met accumulatie aan de volgende normen: NBN C73-335 deel I en addendum I : betreffende de veiligheid van de toestellen voor huishoudelijk gebruik NBN C73-255: betreffende de bijzondere voorschriften voor accumulatieverwarmingstoestellen voor lokalen, op voorwaarde dat voor deze laatste de volgende aanpassingen gebeuren: 1.- de toegelaten verhitting van 130° C(K) waarvan sprake in het eerste lid & 11.8 wordt gebracht op 175° C(K) 2.- de paragrafen 19.11-, 19.12-, en 24.12 worden geschrapt.

BE2 Brandgevaar Opslag of behandeling van ontvlambare materialen of vloeistoffen met een vlampunt boven de 55° C

Schuren, schrijnwerkerijen, papierfabrieken, ketelhuizen, parkings, Bibliotheken, archiefzalen, reserves..

BE3 Ontploffingsgevaar Opslag of behandeling van ontplofbare stof- fen of vloeistoffen met een vlampunt kleiner dan of gelijk aan 55° C evenals de aanwezig-heid van stof dat ontplofbaar is.

Raffinaderijen, koolwaterstofdepots, Brandstofdepots, muniedepots, bepaalde plastiekfabrieken.

Zie dienaangaande de laagspanningsrichtlijn 93/68EEG K.B. 23/03/1977 gewijzigd bij K.B. van 10/01/1997 dat van toepassing is voor elektrische machines, apparaten en leidingen voor een nominale wisselspanningspanning tussen 50 en 1000 v en een gelijkspanning tussen 75 en 1500 V.

Al deze toestellen moeten drager zijn van het CE – keurmerk

Bladzijde 314 van 334

Page 315: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verwarmingsinstallaties 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES VERWARMINGSINSTALLATIES – vervolg 217 VERWARMINGSPANELEN EN LEIDINGEN

De verwarmingspanelen en leidingen mogen geplaatst worden in de muren, plafonds en vloeren van de huishoudelijke en daarmee gelijkgestelde lokalen, voor zover de dikte en de aard van de bedekking een mechanische bescherming verzekeren rekening houdend met de belastingsvoorwaarden waaraan ze blootgesteld worden. De Minister welke Energie onder zijn bevoegdheid heeft, stelt bij besluit, de voorwaarden vast waaraan de verwarmings panelen en leidingen en hun installatie dienen te voldoen.

M. B. van het Ministerie van Economische zaken van 27/07/1981 gewijzigd bij M.B. van 4/7/1983 en M.B. van 19/9/86 en het K.B. van 08/09/97 – Uitsluitend van toepassing voor huishoudelijke installaties art. 1 art. 2 art. 3 art. 4 art. 5 art. 6 art. 7 art. 8

Definities Een installatie voor elektrische verwarming door in de wand verzonken kabels hierna “verwarmings- installatie” genoemd, is een elektrische verwarmingsinstallatie waarin het verwarmend element wordt gevormd door een net van kabels die door hun eigen elektrische weerstand warmte dissiperen en die zich bevinden in een vaste wand die van de constructie deel uitmaakt. Een verwarmingseenheid omvat één of meer verwarmingselementen, met name een geleider of verwarmende kabel uitgerust met zijn elektrische voedingsverbindingen (koude bindingen) Een verwarmingsuitrusting omvat een verwarmingseenheid, de voedingsstroombaan en de regulaire ervan Toepassingsgebied Dit besluit is van toepassing op de verwarmingsinstallaties binnenshuis en buitenshuis voor huishoudelijke en gelijkaardige lokalen geplaatst in het plafond en de vloer. Het is niet van toepassing op de installaties van de huishoudelijke werkeenheden, bepaald bij het ministerieel besluit van 27 juli 1981 tot bepaling van het dossier van huishoudelijke elektrische installaties genomen in uitvoering van artikel 269 van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij bedoeld Algemeen Reglement bindend wordt verklaard voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie. Materieel Het in de verwarmingsinstallaties gebruikte materieel moet aan de bepalingen van artikelen 5,6 en 7 van het AREI beantwoorden; de verwarmende laagspanningskabels moeten conform de norm NBN C15-106 zijn of kenmerken vertonen die ten minste een gelijkwaardige veiligheid bieden. De elektrische isolatie van de leidingen die voor verwarming dienen moet zodanig zijn dat de bescherming tegen direct contact onder de normale dienstvoorwaarden gewaarborgd is, voor deze bescherming mag worden gezorgd door blanke geleiders indien de spanning de zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS) is, lager dan of gelijk aan 25 V bij wisselstroom of 36 V bij gelijkstroom. Het materieel dat voor thermische isolatie wordt gebruikt en dat in contact met de verwarmingsinstallatie is, moet onbrandbaar zijn. Installatievoorwaarden De elektrische verwarmingsinstallatie moet beantwoorden aan de van toepassing zijnde bepalingen van het AREI met name artikel 20 en de bepalingen betreffende de zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS) indien deze wordt gebruikt. De intensiteit van de toegelaten stroom in de kabels die voor de verwarming dienen moeten zodanig zijn dat onder de normale dienstvoorwaarden, zelfs met de uitgeschakelde thermostaten, ze nooit een temperatuur veroorzaakt die gevaarlijk is voor het behoud van de eigenschappen, van hun elektrische isolatie, of voor de stoffen of stroombanen die zich in de nabijheid ervan bevinden.

De nominale voedingsspanning van de verwarmingsinstallaties mag de 380 V niet overschrijden.

Bladzijde 315 van 334

Page 316: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Verwarmingsinstallaties 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES VERWARMINGSINSTALLATIES - vervolg M. B. van het Ministerie van Economische zaken van 27/07/1981 gewijzigd bij M.B. van 4/7/1983 en M.B. van 19/9/86 en het K.B. van 08/09/97 – Uitsluitend van toepassing voor huishoudelijke installaties - vervolg art. 9 art. 10 art. 11 art. 12 art. 13 art. 14

De aard van de bekleding der kabels die voor de verwarming dienen moet zodanig zijn dat hij de mechanische bescherming ervan waarborgt, rekening houdend met de kabeltype en de sollicitaties, waarvan de kabel is onderworpen; voor de installaties in andere vloeren van deze die gevoed zijn met een Z.L.V.S moet de bekleding worden gevormd door beton van minimum 30 mm dik. Dit bekledingstype is vereist in alle vloeren van lokalen buitenshuis die met dit verwarmingssysteem uitgerust zijn. De verbinding van de verwarmende kabel met zijn voeding moet in de bekleding verzonken zijn en mag niet op minder dan 20 cm van de boord van het uitgeruste plafond of de uitgeruste vloer gelegen zijn. Er moet voorzien zijn in minstens één uitschakelinginrichting, geplaatst in alle polen van de voedings- kring van de verwarmingseenheid, voor elk lokaal met een oppervlakte van meer dan 4 m³, zodat dit gedeelte van de installatie kan worden geïsoleerd met het oog op het nazicht of het onderhoud ervan. Deze inrichting moet beschut zijn tegen het gure weer en het water dat de vloer zou kunnen bedekken. Zij mag niet worden gevormd door een stopcontact of lasdoppen en de verbinding mag het gebruik niet vergen van een speciaal werktuig zoals voor het lassen of het verstellen. De toegang tot deze inrichting moet mogelijk zijn, maar enkel met een werktuig. Deze inrichting mag echter worden gevormd door smeltveiligheden of schakelaars geplaatst in ene kast indien een gescheiden stroombaan wordt gebruikt. Elke voedingsleiding moet een aandrijvingmechanisme met alpolige onderbreking omvatten; verschillende uitrustingen mogen zulk mechanisme gemeenschappelijk hebben. Dit moeten bovendien worden gevormd: - ofwel door een schakelaar geplaatst nabij elke uitrusting; - ofwel door een schakelaar die de hele installatie aandrijft en die op of nabij het verdeelbord is geplaatst; - ofwel door een schakelaar die het geheel van de verwarmingsuitrustingen van eenzelfde niveau aandrijft, wanneer de installatie verschillende niveaus omvat. Een thermostaat mag slechts het aandrijvingmechanisme vormen indien hij een alpolige onderbreking- stand bezit. Wanneer het mechanisme verschillende uitrustingen aandrijft, moet de plaats ervan op passende wijze worden aangegeven. De bescherming tegen indirect contact moet verzekerd zijn ofwel door de ZLVS die lager of gelijk is aan 25 V bij wisselstroom of 36 V bij gelijkstroom, ofwel door de plaatsing van één of meer differentieel- stroominrichtingen met grote (30 mA) of middelmatige (100 mA) gevoeligheid. In de lokalen buitenshuis en in de vochtige lokalen binnenshuis moet deze bescherming worden aangevuld met een geaard metalen scherm dat ofwel deel uitmaakt van de verwarmende kabel, ofwel wordt gevormd door corrosievast metaalgas. In de woningen waar dit verwarmingssysteem geïnstalleerd is, moet de volgende waarschuwing ten minste in het schema van de elektrische installatie van de woning voorkomen:

“De plafonds (vloeren) van deze woning zijn uitgerust met een elektrische verwarmingssysteem; er mogen geen werken worden uitgevoerd die de elektrische isolatie van dit systeem en de thermische (85°C) of mechanische vastheid ervan schaden.”

Nota’s

Bladzijde 316 van 334

Page 317: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Vlambooglassen 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

VLAMBOOGLASSEN

57.01 Bepalingen Nullastspanning: De spanning van de gebruiksklemmen van een lasttoestel waarvan de lasstroombaan open is, wanneer dit toestel werkt in normale omstandigheden; Voor de toestellen uitgerust met een spanningsbeperker is de nullastspanning de spanning die aan de gebruiksklemmen verschijnt wanneer de spanningsbeperker buiten werking gesteld is. Beperkte nullastspanning: De spanning aan de gebruiksklemmen van een lastoestel waarvan de lasstroombaan open is, na het in werking treden (inschakelen) van een spanningsbeperker. Spanningsbeperker: Voorziening die deel uitmaakt van een lasttoestel en die aan de volgend eisen voldoet: a.- hij werkt automatisch, vanaf het ogenblik dat de elektrische boog onderbroken wordt, binnen een

tijdspanne van minder dan 1 seconde, om de nullastspanning b.- hij houdt de beperkte nullastspanning aan de gebruiksklemmen van het lastoestel in stand zolang de

laststroombaan open blijft. c.- de nullastspanning mag slechts verschijnen aan de gebruiksklemmen van een lasttoestel indien de

totale weerstand van de lasstroombaan kleiner is dan of gelijk aan 300 ohm. Omgeving met verhoogd risico (voor gevaren van de elektriciteit): Er is een “omgeving met verhoogd risico” wanneer ten minste één van de volgende uitwendige invloeden aanwezig is: BB2-, BB3-, BC3-, of BC4.

BB2 natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen BB3 ondergedompelde huid Aangepaste beschermingsmaatregelen KONTAKT MET HET AARDPOTENTIAAL KLASSE VAN HET MATERIEEL KODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC1 geen contact met het aardpotentiaal A A A A BC2 zwak contact met het aardpotentiaal A A A A BC3 veelvuldig contact met het aardpotentiaal + A A A BC4 voortdurend contact met het aardpotentiaal + ( (1) ) ( (1) ) ( (2) ) A : toegelaten materieel + : verboden materieel ( (1) ) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel per

transformator ( (2) ) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

57.02 Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking van de stroombaan Het is toegelaten: 1.- geen beschermingsmaatregelen te nemen tegen rechtstreekse aanraking wat betreft: - de laselektroden; - de massaklemmen; - de ermee verbonden massa’s; en - de vaste geleidende elementen welke dienen voor het uitvoeren van de lasstroom. 2.- slechts een bescherming te verzekeren tegen toevallige aanraking voor: - de elektroden houders; - de lastoortsen; - de geleiders tussen lasstroombanen en elektrodehouders of lastoortsen, hun verbindingselementen

inbegrepen. mits de twee volgende voorwaarden nageleefd worden: a.- de nodige maatregelen moeten getroffen worden tot verminderen van het gevaar voor personen

van rechtstreekse aanraking dat inherent is aan de aanwezigheid van onder spanning staande elektroden en bij het wisselen ervan: deze maatregelen bestaan uit.:

Bladzijde 317 van 334

Page 318: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Vlambooglassen 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

57 VLAMBOOGLASSEN 57.02.2.a Bescherming tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking van de stroombaan

(vervolg) - hetzij het naleven van de gepaste instructies;

- hetzij het aanwenden van individuele of collectieve beschermingsmiddelen (isolerende handschoenen, isolerend tapijt, enz…)

- hetzij gebruik van voorzieningen welke toelaten de lasstroombaan buiten werking te stellen

b.- de nullastspanning van de lastoestellen mag de waarden vermeld in de onderstaande tabel niet overtreffen:

Maximum toegelaten nullastspanning in volt

Aard van de lastoestellen en soort spanning Omgeving zonder verhoogd risico

Omgeving met verhoogd risico

Handbediende of halfautomatische toestellen: 1.- op wisselspanning 2.- op gelijkspanning met rimpel 3.- op gelijkspanning zonder rimpel

80 80 100

50 75 90

Automatische lastoestellen: 1.- op wisselspanning 2.- op gelijkspanning met rimpel 3.- op gelijkspanning zonder rimpel

100 100 100

50 (100) 75 (100) 90 (100)

Eénfazige lastoestellen voor intermitterend gebruik 70 50 De vermelde waarden zijn effectieve waarden voor wisselspanning en gemiddelde waarden voor gelijkspanning. Bovendien zijn de waarden tussen haakjes toegelaten, indien het automatisch lastoestel werkt in een afgesloten ruimte, buiten de aanwezigheid van enig persoon.

57.03 Overschrijding van de toegelaten waarden van de nullastspanningen Wanneer redenen van technische aard het vereisen, wordt gedurende het ontsteken van de elektrische boog-, een nullastspanning aanvaard hoger dan deze die toegelaten is in voormelde tabel, voor zover de drie volgende voorwaarden nageleefd worden:

a.- het lasttoestel moet uitgerust zijn met een spanningsbeperker die een beperkte nullastspanning

waarborgt die kleiner is of gelijk aan de waarde vermeld in deze tabel; b.- het lasttoestel moet uitgerust zijn met een signalisatiemiddel dat de aanwezigheid van een

beperkte nullastspanning aanduidt; c.- op het toestel moet zich een opschrift bevinden met de vermelding dat het verboden is een boog te

verwekken wanneer de signalisatie die de aanwezigheid van de beperkte nullastspanning aanduidt, niet functioneert.

Voor zeer bijzondere toepassingen (B.V. snijden of lassen met plasmaboog….) zijn grotere spanningen permanent toegelaten, wanneer gebruik gemaakt wordt van speciale voorzieningen die de personen beschermen tegen het gevaar van rechtstreekse aanraking (schakelaar op de elektrodehouder, afstandbediening…)

Nota’s

Bladzijde 318 van 334

Page 319: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Vlambooglassen 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

SPECIALE INSTALLATIES

57 VLAMBOOGLASSEN 57.04

57.04.a

57.04.b

Bijzonder voorschriften betreffende het elektrisch booglassen a.- Lastoestellen en hun toebehoren 1.- De lasstroombaan van ieder toestel voor vlambooglassen moet elektrisch gescheiden zijn van de

primaire elektrische voedingsstroombaan door een gepaste isolatie. 2.- De lasstroombaan van toestellen gebruikt voor manueel lassen mag noch met de beschermings-

geleider, noch met de massa, noch met enig tussenstuk van het lastoestel verbonden zijn. 3.- Indien gebruik gemaakt wordt van een soepele elektrische leiding om de elektroden houder te verbinden met de lasstroombaan moet deze leiding tenminste van het type CTSB-N

zijn, zoals bepaald in de desbetreffende Belgische norm, of een veiligheidsniveau hebben dat ten minste gelijkwaardig is aan dit wat bepaald is in de desbetreffende norm.

Deze bepaling is eveneens toepasselijk op de soepele elektrische terugvoerleidingen

(massakabel) die de massaklemmen verbinden met de toestellen bestemd voor manueel lassen. Het verbindingssysteem van deze soepele leidingen met de lasstroombron en met de

elektrodehouder of lastoorts moet zo zijn opgevat dat het ten minste voorziet in een bescherming tegen toevallige aanraking.

4.- De elektrodehouders en lastoortsen van lasttoestellen voor manueel lassen omvatten tenminste

handvatten uit isolerend materiaal. Gebruik van het lasmateriaal 1.- Aangepaste maatregelen moeten getroffen zijn opdat de beschermingsgeleider of de PEN- geleider

van een elektrische installatie niet zou dienen als terugvoergeleider van de lasstroom. 2.- De voor het lassen gebruikte massaklem moet zo dicht mogelijk bij de plaats van de las bevestigd

worden, overeenkomstig de regels van goed vakmanschap. Deze massaklem mag nochtans op een andere plaatst van een metalen structuur geplaatst worden,

voor zover de las uitgevoerd wordt op deze structuur zelf of op een element in rechtstreeks contact ermee, en voor zover de doorsnede van de structuur en de elektrische continuïteit tussen de massaklem en de plaats waar gelast wordt zodanig is dat de doorgang van de maximumlasstroom gen gevaar biedt.

BESCHRIJVING VAN DE LASKABELS

CTSBN HAR ----- NBN C32 – 132 IEC ---- U nom. 250 V U proef 1000 V (proefspanning) Opbouw Kern uit extra dunne koperdraadjes

Zwarte polychloropreen buitenmantel Gebruik Industriële installaties,

Lastoestellen Nota’s

Bladzijde 319 van 334

Page 320: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

1 TOEPASSINGSGEBIED 1.01 Algemene voorwaarden

De voorschriften van het A.R.E.I. gelden voor alle elektrische installaties bestemd voor de productie omvorming, transport, verdeling of gebruik van elektrische energie voor zover de nominale frequentie van de stroom niet groter is dan 10.000 Hz .

K.B. van 10/03/1981: - De voorschriften van het A.R.E.I. zijn van toepassing voor alle elektrische installaties en belangrijke

uitbreidingen in huishoudelijke installaties waarvan de aanleg ter plaatse niet was aangevangen op 01/10/1981

K.B. van 02/09/1981: - De voorschriften van het A.R.E.I. zijn van toepassing voor alle elektrische installaties en belangrijke

uitbreidingen in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in de inrichtin-gen beoogd bij artikel 28 van het A.R.A.B. en waarvan de aanleg ter plaatse niet was aangevangen op:

01/10/1981: voor de elektrische installaties in bedrijven die geen elektriciteitsdienst hebben welke

bestaat uit voldoende ingelichte of bevoegde personen; 01/01/1983 : Voor de andere elektrische installaties in bedrijven die een elektriciteitsdienst hebben

met personen op de hoogte van de gevaren van elektrische installaties.

1.02 Uitzonderingen De voorschriften van het A.R.E.I. gelden niet: - Voor vaste installaties eigen aan elektrische tractie van spoorwegen metro, tramwegen en trolley-

bussen alsook voor elektrische uitrustingen van hun rollende materiaal. Worden niet beschouwd als installaties eigen aan elektrische tractie: centrales, onderstations en lijnen voor energie transport die de centrales met tractieonderstations verbinden;

- Voor installaties onderworpen of uitgebaat door de militaire overheid;

- Voor signalisatie-installaties van de Nationale Maatschappij van Belgische Spoorwegen;

- Voor telecommunicatie-installaties ten behoeve van:

a.- de Regie van Telegrafie en Telefonie; b.- de defensie van het land;

c.- de administratie en organismen van openbaar nut door de Staat belast met het beheer en de uitbating van de installaties van grote waterwegen, grote wegen, spoorwegen, tramwegen en voor de navigatie van de luchtvaart, zeevaart en binnen vaart;

- Voor installaties op zeeschepen, vissersvaartuigen en binnen schepen; - Voor de elektrische uitrusting die noodzakelijk is voor het in het verkeer brengen van motor

voertuigen (auto’s motoren, vrachtwagens, landbouwvoertuigen,....) - voor de ondergrondse installaties en gelijkgestelde bovengrondse installaties die het voorwerp

uitmaken van wetten en reglementen van toepassing op mijnen, graverijen en ondergrondse groeven tenzij anders aangegeven;

- voor installaties voor informatica, voor gegevens verwerking, voor teletransmissieinstallaties van

elektriciteitsproducenten en uitbaters en voor elk ander systeem van gegevensoverbrenging. Deze installaties en systemen moeten echter beantwoorden aan de regels van goed vakmanschap. De Ministers die respectievelijk……, onder hun bevoegdheid hebben en dit ieder voor wat hem

betreft, kunnen dienaangaande bij besluit, specifieke voorschriften vastleggen - voor installaties van teledistributie

Algemene voorschriften blz 1 van 9 Bladzijde 320 van 334

Page 321: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

1 BEPALINGEN EENHEDEN EN SYMBOLEN 2.01 Bepalingen

De verschillende technische termen worden bepaald in: de hierna volgende artikels

3 Betreffende het elektrisch materieel; 28 Betreffende de termen met betrekking tot de beveiliging tegen elektrische schokken, tot de

aardverbindingen, tot de karakteristieken van bescherminrichtingen en tot de scheidings- en veiligheidstransformatoren;

29 Betreffende de beschermingsgraden; 30 Betreffende de termen met betrekking tot de isolatie, tot de dubbele isolatie, tot de bijkomende

isolatie, Tot de totale isolatie en tot de klassen van materieel;

47 Betreffende de uitbatingsruimten van elektrische installaties (gewone, niet gesloten en gesloten; 57 Betreffende het elektrisch lassen; 79, 80, 81 en 82 Betreffende de systemen van aardverbindingen 86, 88 en 90 Betreffende de begrenzing van de bijzondere ruimten van waskamers en zwembaden; 100 Betreffende de termen met betrekking tot de bescherming tegen thermische invloeden; 107 Betreffende de indeling van gevaarlijke zones met ontploffingsgevaar; 114 Betreffende de termen met betrekking tot bescherming tegen overstromen; 117 tot 142 Betreffende de termen met betrekking tot het aanwenden van elektrische leidingen; 144 tot 151 Betreffende de beperkingen voor de elektrische leidingen in functie van de uitwendige

invloeden 152 Betreffende de indeling van de bovengrondse leidingen in categorieën 224 Betreffende de termen met betrekking tot de mogelijkheden van verplaatsen van elektrische

toestellen; 252 Betreffende de termen tot laagspanningsinrichtingen Al deze bepalingen zijn van toepassing in het A.R.E..I. 2.02 Eenheden en symbolen

De eenheden en symbolen, in het A.R.E.I. gebruikt, zijn bepaald door het Koninklijk Besluit van 4 oktober 1977, dat wijzigingen bevat van het Koninklijk Besluit van 14 september 1970, dat betrekking heeft op de gedeeltelijk in uitvoering brengen van de wet van 16 juni 1970 op de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen en tot vaststelling van de wettelijk meeteenheden en van de standaarden en regels ter reproductie van deze eenheden.

223 VOORSCHRIFTEN VOOR INSTALLATIES OP ZEER LAGE SPANNING De voorschriften zijn identiek als deze met betrekking op de installaties op zeer lage veiligheidsspanning

Nota nr.18 van E.C.

Definitie van het begrip “belangrijke uitbreiding” IN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIE Onder “belangrijke uitbreiding” wordt hier verstaan tenminste “een nieuwe kring te installeren vanaf het verdeelbord”

Nota’s

Bladzijde 321 van 334

Page 322: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ALGEMENE VOORSCHRIFTEN DOOR PERSONEN NA TE LEVEN

Art. 265 Verbodsbepalingen Met uitzondering van de gevallen vermeld in artikel 266 is het verboden: 1.- de beveiliging tegen elektrische schokken bij rechtstreekse onrechtstreekse aanraking weg te

nemen, te beschadigen of te vernietigen; 2.- de actieve delen onder spanning van het elektrisch materieel zonder reden aan te raken, met

uitzondering voor het materieel werkend op zeer lage veiligheidsspanning waarvan spanning kleiner is of gelijk aan deze vermeld in artikel 32 (zie onderstaande tabel)

3.- ieder systeem voor bescherming van de elektrische installatie weg te nemen, te beschadigen of te

vernietigen. TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM Toegelaten wisselspanning in volt

KODE OMSCHRIJVING BB1 BB2 BB3 BB1 droge huid of vochtig door transpiratie 25 12 6 BB2 natte huid BB3 ondergedompelde huid Art. 266 Art. 266.01 Art. 266.02

WERKEN AAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES

Bepalingen Worden beschouwd als werken buiten spanning de werkzaamheden voor afregeling, onderhoud of opstelling die aan elektrisch materieel worden uitgevoerd op voorwaarde dat: 1. alle actieve delen waaraan gewerkt wordt spanningsloos zijn; 2. geen enkel actief niet-geïsoleerd deel onder spanning blijft binnen het genaakbaarheidsprofiel van

art. 28. ( binnen de 2,5 m) Ieder ander werk aan een elektrische installatie, buiten deze bepaald in voorgaande alinea, moet beschouwd worden als werk onder spanning

Werkzaamheden buiten spanning Het buiten spanning stellen van een elektrische installatie voorafgaand aan iedere werkzaamheid aan deze installatie moet verwezenlijkt worden met onachtzame van volgende principes: a. het gedeelte van de elektrische installatie waaraan gewerkt wordt alsook de niet-geïsoleerde delen

van het elektrisch materieel die begrepen zijn binnen het genaakbaarheidsvolume van de werkplaats moeten buiten spanning gesteld worden door één of meerdere scheidingsmiddelen die beantwoorden aan de voorschriften van art.235.01

Art. 235.01 Teneinde de scheiding van iedere elektrische installatie of gedeelte ervan mogelijk te maken moeten inrichtingen voorzien worden die deze scheiding toelaten bij onderhoud, bij nazicht en foutzoeken en bij herstelling. Deze inrichtingen moeten alle actieve geleiders onderbreken met inbegrip van de nulgeleider uitgezonderd : - in het TNC-systeem waar het onderbreken van de PEN-geleider verboden is; - in het TNS-systeem waar het toegelaten is de nulgeleider niet te onderbreken; - in het TT- systeem, waar het onderbreken van de nulgeleider wordt verwezenlijkt onder de

voorwaarden beschreven in art. 81.05 Art.81.05 Indien stroomopwaarts of in de beschouwde stroombaan geen differentieelinrichting bestaat moet een overstroomdetectie voorzien worden in de nulgeleiders behalve in de bijzondere gevallen vermeld in de artikels 129 en 130 Zij moet de onderbreking veroorzaken van de voeding de nulgeleider inbegrepen, wanneer: - hetzij de nulgeleider, bij een rechtstreekse fout tussen een fasegeleider en de aarde, een spanning ten

opzichte van de aarde vertoont groter dan de conventionele grensspanning; - hetzij het optreden van een rechtstreekse fout in deze stroombaan de werking van de bescherminrichtingen van de fasegeleiders niet veroorzaakt.

Bladzijde 322 van 334

Page 323: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ALGEMENE VOORSCHRIFTEN DOOR PERSONEN NA TE LEVEN

Art. 266.02

Art.266.02.b

Art.266.02.c

Art.266.02.d Art. 266.03

Art.266.03.1

Art.266.03.2

Art.266.03.3

Werkzaamheden buiten spanning – vervolg b.- rond de werkzone moet een afbakening geplaatst worden. Wanneer de grenzen van deze zone niet

duidelijk zijn of aanleiding kunnen geven tot verwarring moet deze afbakening bestaan uit een ketting of een lint uit isoleerstof dat goed zichtbaar gemaakt is door heldere kleuring of bestaat uit ieder ander middel dat een gelijkwaardige doeltreffendheid biedt;

c.- het spanningsloos zijn van de delen bedoeld onder a) moet met aangepaste middelen gecontroleerd

worden; d.- om iedere ontijdige herinschakeling van de spanning in de elektrische installatie, waaraan gewerkt

wordt, te voorkomen moeten gepaste maatregelen genomen worden; De aangewende middelen en de toegepaste werkmethodes om de hierboven beschreven punten a t/m d na te leven kunnen het voorwerp uitmaken van een Ministerieel Besluit. M.B. van 25/11/1991 spreekt uitsluitend over hoogspanning.

Werk onder spanning Het werk onder spanning kan worden toegelaten wanneer de kenmerken van de elektrische installaties dit toelaten en wanneer veiligheid- of dienstnoodwendigheden het vereisen, op voorwaarde dat beschermingsmaatregelen getroffen worden om ieder gevaarlijke fysiologische inwerking op personen, hetzij door het opwekken van een boog, hetzij door eventueel vloeien van een elektrische stroom te vermijden Bij toegelaten werk onder spanning zoals beschreven in de 2é alinea moeten volgende voorwaarden vervuld worden: 1.- de personen belast met het uitvoeren van de werken zijn hetzij gewaarschuwde of bevoegde

persoenen (BA4-, BA5) hetzij bewaakte personen of zijn vergezeld van dergelijke personen; 2.- zij beschikken over aangepaste werktuigen en materieel en over de nodige beschermings-

middelen; 3.- zij nemen de nodige maatregelen overeenkomstig de regels van goed vakmanschap De Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft bij besluit vastleggen: 1.- de werkmethodes; 2.- het materieel en de werktuigen die worden gebruikt bij werk onder spanning; 3.- de te gebruiken collectieve of individuele beschermingsmiddelen (In het M.B. van 25/01/1991 wordt alleen over Hoogspanning gesproken.)

Nota’s

Bladzijde 323 van 334

Page 324: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 5 van 5

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ALGEMENE VOORSCHRIFTEN DOOR PERSONEN NA TE LEVEN

Art. 268 Art.268.04.b Art. 268.05 Art. 268.06 Art. 268.07 Art. 268.08

PLICHTEN VAN DE EIGENAAR OF VAN DE BEHEERDER IN INDUSTRIËLE BEDRIJVEN De eigenaar, de beheerder van de elektrische installatie van een bedrijf dat personen, bedoeld in artikel 28 van A.R.A.B.(personeel) te werk stelt of diegene die in zijn naam handelt, moet zorgen: 1.- voor het onderhoud ervan; 2.- voor het nemen van de nodige maatregelen opdat de schikkingen van onderhavig reglement altijd

zouden nageleefd worden; 3.- dat ingeval van werken aan onder spanning staande installaties, het noodzakelijke veiligheidsmaterieel ter beschikking staat van het personeel dat de werken uitvoert; 4.- dat het personeel voor raadpleging ter beschikking heeft: a.- een exemplaar van het A.R.E.I. (Algemeen Reglement voor Elektrische installaties ) b.- het dossier van de elektrische installaties (gewijzigd bij KB van 08/09/1997)

Het dossier moet bevatten: 1.- de schema’s van de elektrische installatie waarvan sprake in art. 16 en 17 v.h. AREI 2.- voor de LS schakelmateriaalcombinaties, de conformiteitattesten elementen en controles

vermeld in 2é alinea van het art. 252.03 3.- het proces-verbaal van het conformiteitonderzoek het laatste en voorlaatste controle verslag van de elektrische installatie. art. 252.03 2é alinea De laagspanningsschakelmaterieelcombinaties worden beschouwd als veilig wanneer: - voor de type beproefde combinaties, een conformiteitattest afgeleverd werd door een bevoegd testlaboratorium waarin de conformiteit met de typeproeven verklaard werd; 5.- dat een exemplaar van het huidig reglement alsook een kopie van de geschreven instructies en

consignes vermeld in punt 4.- overhandigd worden aan elk van de personen aangehaald in artikel 266 en aan elke afgevaardigde aangehaald in artikel 267

6.- dat hij de zekerheid heeft dat de opzichters de reglementaire voorschriften en instructies die ze

dienen na te leven of moeten doen na leven begrijpen 7.- dat, op zorgvuldig gekozen plaatsen, een handleiding aangeplakt wordt betreffende het toedienen

van de eerste zorgen ingeval van een ongeval te wijten aan elektriciteit; 8.- dat onmiddellijk de met toezicht belaste ambtenaar en de directie “Elektrische Energie” van het Ministerie van Economische zaken gewaarschuwd wordt van elk ongeval waarvan

personen het slachtoffer zijn en dat rechtstreeks of onrechtstreeks te wijten is aan de aanwezigheid van installaties die dienen voor de productie de omzetting, het transport, de verdeling, of het gebruik van elektrische energie.

Nota’s

Bladzijde 324 van 334

Page 325: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 6 van 6

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ALGEMENE VOORSCHRIFTEN DOOR PERSONEN NA TE LEVEN

Art. 269 Art. 269.01 Art. 269.02 Art. 269.03

PLICHTEN VAN DE EIGENAAR, BEHEERDER OF HUURDER VAN HUISHOUDELIJKE INSTALLATIES De eigenaar, beheerder of huurder van een huishoudelijke installatie, moet het dossier van de elektrische installaties in zijn bezit houden overeenkomstig de schikkingen, vastgelegd door de minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft. (M.B. van 27/07/1981) De eigenaar, de beheerder en eventueel de huurder van een elektrische installatie moet zorgen: 1.- voor het onderhoud ervan of voor het laten uitvoeren van dit onderhoud; 2.- dat de geschikte maatregelen getroffen worden opdat de voorschriften van dit reglement op ieder ogenblik nageleefd worden; 3.- dat de directie “Elektrische energie” van het Ministerie van Economische zaken onmiddellijk

gewaarschuwd wordt bij ongelukken waarvan personen het slachtoffer zijn en die rechtstreeks of onrechtstreeks te wijten zijn aan de aanwezigheid van elektrische installaties.

Art. MINISTERIEEL BESLUIT VAN 27/07/1981 1 Bepalingen

Woonéénheid : onder woonéénheid wordt verstaan een huis, een appartement, een lokaal dat als woning dient voor één of meerdere personen die in familieverband of als gemeenschap leven. Huishoudelijke werkéénheid: onder huishoudelijke werkéénheid wordt verstaan het of de lokalen die niet tot de woonéénheid behoren en die voorbehouden zijn om er werken uit te voeren die niet onder toepassing vallen van artikel 28 van het A.R.A.B. (geen personeel) en die niet ingedeeld werden als gevaarlijke, ongezond of hinderlijke inrichtingen. Residentieel geheel: onder residentieel geheel wordt verstaan een geheel van woonheden, eventueel van huis - Houdelijke werkeenheden die aan één of meer natuurlijke personen, of rechtspersonen toebehoren, eventueel in mede-eigendom en van gemeenschappelijke lokalen die in mede-eigendom toebehoren aan eigenaars van woonheden of huishoudelijke werkéénheden. Gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel: lokalen van een residentiele éénheid die in mede-eigendom toebehoren aan de eigenaars van woonéénheden en eventueel van huishoudelijke werkéénheden. Installatieéénheid: deel van een elektrische installatie dat zich stroomafwaarts bevindt, hetzij van de meter, hetzij van de aftakschakelaar, hetzij van de algemene schakelaar. Huishoudelijke elektrische installatie: onder huishoudelijke elektrische installatie wordt verstaan : 1.- hetzij een elektrische installatie, samengesteld uit één of meerdere installatie-eenheden - die hetzij een woonéénheid, hetzij een huishoudelijke werkeenheid hetzij de gemeenschappelijke delen van een residentiele éénheid voeden, en die aan één en dezelfde natuurlijke personen of rechtspersoon of aan een geheel van mede-eigenaars toebehoren; 2.- hetzij een productiemiddel van elektrische energie en de elektrische installatie die een woonéénheid of

huishoudelijke werkéénheid of nog de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel bedienen. Elementaire stroombaan: deel van een elektrische installatie tussen twee opeenvolgende bescherminrichtingen tegen overstroom (hoofdstroombaan) of deel na de laatste bescherminrichting (eindstroombaan) .

Proces-verbaal van overeenkomst van de elektrische installatie: proces-verbaal van het gelijkvormigheidonderzoek van een elektrische installatie, opgesteld overéénkomstig de voorschriften van artikel 270 of 272 van het A.R.E.I., voor de ingebruikname van de elektrische installatie. Proces-verbaal van controle van de elektrische installatie: proces-verbaal van het controlebezoek van een elektrische installatie, opgesteld overeenkomstig de voorschriften van artikel 271 of 272 van het A.R.E.I.

Bladzijde 325 van 334

Page 326: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 7 van 7

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ALGEMENE VOORSCHRIFTEN DOOR PERSONEN NA TE LEVEN

Art. 270 GELIJKVORMIGHEID ONDERZOEK VAN LAAGSPANNINGSINSTALLATIES VOOR DE INDIENSTSTELLING

Elke laagspanningsinstallatie, zelfs deze gevoed via een privé-installatie, met uitzondering van lucht-lijnen en ondergrondse leidingen van openbare elektriciteitsverdelingsnetten moet voor de ingebruik-name van de installatie aan een gelijkvormigheidonderzoek onderworpen worden volgens de voorschriften van het huidig reglement Vooraleer over te gaan tot de aansluiting van een nieuwe, niet tijdelijke, elektrische huishoudelijke installatie op een openbaar elektriciteitsnet, moet de verdeler of de persoon of de persoon die hij heeft gevolmachtigd die aansluiting te doen, zijn visum aanbrengen op het proces-verbaal van het onderzoek waarvan sprake in artikel 273, proces-verbaal waardoor bevestigd wordt dat de voormelde elektrische installatie gelijkvormig de bepalingen van dit Algemeen Reglement is, alsmede op de door de regle-mentaire bepalingen voorziene kopieën van dat proces-verbaal. Dit visum houdt geen verantwoordelijkheid van de verdeler in, noch inzake de grond, noch inzake de vorm van bedoeld proces-verbaal. Het origineel van dit proces-verbaal van onderzoek wordt gerangschikt in het dossier van de elektrische installatie moeten worden bewaard ten minste vijf jaren, door de persoon in lid 4 ( het erkende organisme dat het gelijkvormigheidonderzoek heeft uitgevoerd) Zonder afbreuk te doen aan het naleven van de voorschriften van het huidig reglement vanaf de inge-bruikname, moet elke laagspanningsinstallatie na belangrijke wijziging, of beduidende uitbreiding van de bestaande installatie gecontroleerd worden of deze conform met de reglementaire voorschriften uitgevoerd werden. Dit gelijkvormigheidonderzoek beperkt zich tot de bijgevoegde of gewijzigde gedeelte van de installatie. Deze gelijkvormigheidonderzoeken moeten uitgevoerd worden, hetzij door een afgevaardigde van de verdeler belast met het onderzoek, hetzij door een erkend organisme, hetzij door de bevoegde of er mee gelaste overheid, volgens de voorschriften van dit hoofdstuk.

Art. 271

CONTROLEBEZOEK VAN LAAGSPANNINGSINSTALLATIES Elke laagspanningsinstallatie, zelfs deze gevoed via een privé-installatie met uitzondering van lucht-lijnen en ondergrondse leidingen van openbare elektriciteitsverdeelnetten, moeten aan een controle onderworpen worden, het zij door een erkend organisme, hetzij door de overheid hiervoor bevoegd of ermee belast volgens de voorschriften van artikel 275: - om de 25 jaar voor de huishoudelijke installaties - om de 13 maand voor de foorinstallaties - om de vijfjaar van de andere installaties Het controlebezoek heeft betrekking op de overeenstemming met de voorschriften van dit reglement.

Art. 273 PROCES-VERBAAL VAN HET ONDERZOEK Na het gelijkvormigheidonderzoek of het controlebezoek, uitgevoerd in de gevallen voorzien in de artikels 270 tot 272, moet een proces-verbaal opgesteld worden overeenkomstig de voorschriften door de Ministers die respectievelijk Energie, Mijnen en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben, ieder voor wat hem betreft en dat door de eigenaar of beheerder moet voorgelegd worden aan de ambtenaar die met het toezicht is belast.

Art. 274 INSTALLATIES IN OVERTREDING BIJ HET GELIJKVORMIGHEIDONDERZOEK AAN DE VOORSCHRIFTEN VAN HET A.R.E.I. Geen enkele elektrische installatie mag indienst genomen worden indien overtredingen tegenover het A.R.E.I. worden vastgesteld tijdens het gelijkvormigheidonderzoek. De werken, nodig om de overtredingen die opgemerkt werden tijdens een controleonderzoek te doen verdwijnen, moeten zonder vertraging uitgevoerd worden en alle gepaste maatregelen moeten getroffen worden

Bladzijde 326 van 334

Page 327: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 8 van 8

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT ALGEMENE VOORSCHRIFTEN DOOR PERSONEN NA TE LEVEN

Art. Uitsluitend voor huishoudelijke elektrische installaties MINISTERIEEL BESLUIT VAN 06/10/1981 gewijzigd door M.B. 24/06/1992

1 Het proces-verbaal van het onderzoek dat volgt op het gelijkvormigheidonderzoek van elke huishoudelijke elektrische laagspanningsinstallatie bedoelt in artikel 270 van het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties, bevat ten minste de identifikatieinlichtingen, een algemene beschrijving van de aansluit(ingen), van De aardelektrode, het resultaat van het onderzoek van de overeenstemming van het A.R.E..I. op de elektrische installaties en de eventuele inbreuken op bedoeld Reglement. Het herinnert bovendien aan enkele reglementaire voorschriften.

2.1 Identificatie-inlichtingen zijn de volgende: a.- de nodige middelen ter identificatie van het erkend organisme of van een verdeler waarvan de erkende afge- vaardigde het onderzoek heeft verricht; b.- de identiteit van de agentonderzoeker; c.- naam, voornaam en adres van de eigenaar van de installatie waarvoor het bezoek met het oog op het

gelijkvormigheidonderzoek, werd aangevraagd; d.- naam, voornaam, BTW-nummer of bij ontstentenis daarvan, nummer identititeitskaart, uitreikingsdatum en

plaats van uitreiking van de persoon of personen verantwoordelijke voor de uitvoering van het werk; e.- de benaming van de onderneming die de elektriciteit verdeelt; f.- het adres van de installatie die wordt bezocht, alsook het type van de lokalen die door haar worden bediend: woonéénheid (huis, appartement, andere) huishoudelijke werkéénheid, gemeenschappelijke delen van de residentiele éénheid.

2.2 Algemene beschrijving van de aanduiding(en): De algemene beschrijving van de aansluiting(en) vermeld per aansluiting: a.- de nominale spanning van de installatie, de aard van de stroom; b.- de doorsnede van de voedingskabel van het hoofdbord; c.- de nominale waarde van de bescherming van de aansluiting; d.- het type van de algemene schakelaar

2.3 Beschrijving van de aardelektrode, de stroombanen en de bescherming ervan: Deze bescherming vermeldt: a.- het type van de geïnstalleerde aardelektrode; B.- het aantal borden; c.- het aantal eindstroombanen;

2.4 Controle Het proces-verbaal van het onderzoek moet de waarde van de spreidingsweerstand van de aardelektrode Vermelden alsook het algemeen isolatieniveau. Het bevestigd de overeenstemming tussen: 1.- de geïnstalleerde automatische differentieelstroominrichtingen en de waarde van de spreidingsweerstand van de aardelektrode: 2.- de geïnstalleerde bescherminrichtingen tegen overstroom en de doorsnede van de respectievelijke stroom- banen die ze beschermen;

2.5 Inbreuken Het proces-verbaal van onderzoek vermeld de eventuele inbreuken op het A.R.E.I.

2.6 Besluiten Indien de installatie conform is, bevestigt het proces-verbaal van onderzoek dat de bezoekende agent de automatische differentieelstroomschakelaar geplaatst bij het begin van de elektrische installatie met een loodje heeft verzegeld en dat hij het (de) ééndraadschema(s) en het (de) situatieschema(s) voor gezien heeft getekend. Bovendien vermeld hij waarop het in artikel 272 van het A.R.E.I. voorziene controle bezoek uiterlijk moet plaatshebben.

2.7 Raadgevingen Het proces-verbaal van het onderzoek herinnert aan de volgende reglementaire voorschriften: 1.- de verplichting het proces-verbaal van het onderzoek te bewaren in het dossier van de elektrische installatie; 2.- de verplichting in het dossier elke wijziging aan de elektrische installatie te vermelden; 3.- de verplichting de Minister van Economische Zaken, Directie Energie, onmiddellijk in te lichten over elk

ongeluk aan personen overkomen rechtstreeks- of onrechtstreeks te wijten aan de aanwezigheid van elektriciteit.

Bladzijde 327 van 334

Page 328: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 9 van 9

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN AANDUIDINGEN 16.02 Merken van stroombanen

De schakelaars en bescherminrichtingen van de voornaamste stroombanen moeten op een duidelijke en zichtbare wijze gemerkt worden door middel van individuele aanduidingen waardoor de identificatie van de stroombanen mogelijk wordt tenzij ieder mogelijkheid tot vergissen uitgesloten is. De stroombanen moeten zonodig derwijze uitgevoerd worden dat hun latere identificatie mogelijk is bij nazichten, proeven, herstellingen of omvormingen van de installatie Teneinde de identificatie van de kabels van een zichtbaar aangebrachte bundel toe te laten moet, indien dit noodzakelijk blijkt te zijn, gebruik gemaakt worden van aanduidingen die op regelmatige afstanden herhaald worden.

16.03 Identificatie van elektrische machines en toestellen Aanduidingen laten toe de bestemming van elektrische machines en toestellen te herkennen tenzij ieder mogelijkheid tot vergissen uitgesloten is.

261. WAARSCHUWINGSBORDEN TEGEN DE GEVAREN VAN elektrische INSTALLATIES Eén of meer waarschuwingsborden moeten aan duiden: - de niet gesloten ruimten van de elektriciteitsdienst; - de gesloten ruimten van de elektriciteitsdienst;

- de elektrische installaties, machines, toestellen en leidingen op laagspanning die, buiten beide voor-

melde gevallen, niet volledig beschermd zijn tegen rechtstreekse aanraking; - de schakelborden, kasten, machines, toestellen en leidingen op hoogspanning die zich in

gewone ruimten bevinden. Een dergelijk waarschuwingsbord is echter niet verplicht voor de elektrische bovengrondse leidingen en hun toebehoren. De waarschuwingsborden moeten de vorm hebben van een op één zijde geplaatste gelijkzijdige driehoek. Ze zijn afgeboord met een zwarte band en dragen in het midden een zwart bliksemteken op een gele achtergrond (conform KB of BIN norm)

262 Verbodsborden Een verbodbord moet aangebracht worden op zekere toestellen, machines en leidingen waarvan de aanraking of de benadering gevaarlijk kan zijn of op de deuren die toegang verstrekken tot zulk materieel, zelfs indien een degelijk gevaar niet onmiddellijk blijkt. (bv. condensatoren die geladen blijven na de uitschakeling van het net, op afstand bediende installaties enz…) De verbodsborden moeten rond zijn en bevatten op de boord en in diagonaal een rode band en in het midden op witte achtergrond het zwarte symbool bestaande uit een lijnstuk, dat een deel onder spanning voorstelt, een bliksemteken en het schaduwbeeld van een mens; (conform KB of BIN norm)

Nota’s

Bladzijde 328 van 334

Page 329: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Algemene voorschriften 10 van 10

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I.

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTRISCH MATERIEEL EN INSTALLATIES 3 BEPALINGEN

Elektrische machine of toestel:

Apparaat dat dient voor productie, omvorming, verdeling of gebruik van elektrische energie

Elektrische geleider, verder in dit reglement geleider genoemd: Een blank of geïsoleerd lichaam dat kan dienen voor het transport van elektrische energie

Elektrische leiding Geleiders samengevoegd met hun individuele mantels en hun eventueel gemeenschappelijke mantel of gemeenschappelijke koker. Eén enkele geleider met zijn eventuele mantel kan een bijzonder uitvoering zijn van een elektrische leiding

Elektrisch materieel: De elektrische machines, toestellen en leidingen Een geheel bestaande uit elektrische toestellen en leidingen conform de normen voor apparatuur onder omhulsel, gehomologeerd door de Koning of geregistreerd door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (B.I.N.) wordt eveneens als elektrisch materieel aanzien.

Elektrische installatie Een geheel bestaande uit elektrische machines, toestellen en leidingen

Nominale spanning van elektrisch materieel: De spanning die aangegeven wordt door de kenmerken van het elektrisch materieel en waardoor de beproevingsvoorwaarden en de spanningsgrenzen van dit materieel vastgelegd worden.

Nominale spanning van een elektrische installatie: Spanning die gegeven wordt door de kenmerken van een elektrische installatie en waardoor de beproevingsvoorwaarden en de spanningsgrenzen van deze installatie vastgelegd worden. deze waarde houdt geen rekening noch met voorbijgaande overspanningen bijvoorbeeld veroorzaakt door schakelen, noch met tijdelijke abnormale spanningsveranderingen, bijvoorbeeld wegens fouten in het voedingsnet.

Periodische spanning: Spanning met een waarde die zich herhaalt met gelijke tussentijden “perioden” genoemd

Wisselspanning: Periodische stroom of spanning waarvan de gemiddelde waarde per periode nul is; bij uitbreiding, verder in dit reglement, elke stroom of spanning die tijdens elke periode van teken verandert.

Gelijkspanning: Stroom of spanning met een waarde die zich ieder ogenblik herhaalt of een periodische stroom of spanning die niet van teken verandert tijdens de periode.

Rimpelfaktor: Verhouding van de effectieve waarde van de periodische componenten van de stroom of de spanning tot de absolute waarde van hun gelijkspanningscomponenten

Gelijkspanning met rimpel: Stroom of spanning met een rimpelfactor die groter is dan 0,1

Gelijkspanning zonder rimpel Stroom of spanning met een rimpelfactor kleiner dan of gelijk aan 0,1; nochtans wordt de maximale effectieve waarde van de periodische componenten vastgesteld op: - 3 volt voor gelijkspanningen kleiner dan of gelijk aan 30 volt; - 6 volt voor gelijkspanningen groter dan 30 volt maar kleiner dan of gelijk aan 60 volt; - 12 volt voor gelijkspanningen groter dan 60 volt maar kleiner dan of gelijk aan 120 volt.

Bladzijde 329 van 334

Page 330: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Voertuigen-aanhangwagen voor wegverkeer 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

VOERTUIGEN OF AANHANGWAGENS VOOR WEGVERVOER

97.01 Voertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer gevoed tijdens het stationeren De voeding van de elektrische uitrusting, geplaatst op motorvoertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer, moet gedurende het stationeren op één van de volgende wijzen geschieden: 1.- Door een generator op het voertuig of de aanhangwagen zelf. Alle massa’s van elektris che toestellen en machines moeten onderling verbonden zijn.

De generator mag geen elektrische toestellen en machines buiten het voertuig of de aanhangwagen voeden tenzij de massa’s van deze toestellen en machines elektrisch verbonden zijn met deze van het voertuig of de aanhangwagen;

2.- Door een openbaar verdeelnet door middel van een beschermingstransformator of door een motor generator groep die gelijkwaardige veiligheidswaarborgen biedt; 3.- Rechtstreeks door een openbaar verdeelnet op voorwaarde dat het elektrisch materieel van het

voertuig of de aanhangwagen beschermd is door een automatische differentieelstroominrichting met grote of zeer grote gevoeligheid. ( aanspreekstroom van max. 30 mAmp)

De massa’s van de op het voertuig of aanhangwagen geïnstalleerd elektrisch materieel zijn verbonden met een aardelektrode waarvan de spreidingsweerstand niet groter is dan 800 ΩΩ

Bij gebruik van de voedingsystemen aangehaald in de punten 2 & 3 hierboven, is de ingang van het voedingssnoer op het voertuig of de aanhangwagen zodanig uitgevoerd dat geen isolatiefout kan ontstaan waarbij het risico ontstaat dat de metalen massa van het voertuig of de aanhangwagen onder spanning komt, bijvoorbeeld door het gebruik van een ingang van isolerend materiaal rond de kabel geklemd of door het gebruik van een toestelcontactdoos.

Nota Voor deze installaties dient er bijzonder rekening gehouden met de voorschriften voor veiligheidsscheiding van de stroombanen. (zie hiervoor onder stroomgroepen) 83.04 Bijkomende voorschriften

De Minsters die ……….., onder hun bevoegdheid hebben kunnen ieder voor wat hem betreft, bij besluit, bijkomende veiligheidsvoorschriften opleggen voor de elektrische laadinstallaties van de gelijkstroomproductie-eenheden voor elektrische wegvoertuigen.

Nota’s

Bladzijde 330 van 334

Page 331: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Zwembaden 1 van 1

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ZWEMBADEN

90.01 Bepalingen, Er wordt onderscheid gemaakt tussen de plaatsen gelegen: a.- in de kom van het zwembad b.- in het volumeomhulsel - het volumeomhulsel is het volume gelegen boven de kom en is beperkt door: 1.- het verticaal cilindrisch oppervlak gelegen op 3m boven de komrand; 2.- het horizontaal vlak gelegen op 3m boven het omloop vlak c.- in het beschermingsvolume

- het beschermingsvolume van een zwemkom is het volume dat noch de kom, noch het volumeomhulsel bevat en begrensd is door:

1 1.- het verticaal cilindrisch vlak gelegen op 2,50 m van de rand van de kom of aan de buitenzijde van de omloop indien deze minder dan 2,50 m breed is en door een verticale wand omgeven is.

2.- het horizontaal vlak op 3 m boven het omloop vlak Wanneer bovendien duiktorens, springplanken of startblokken aanwezig zijn, omvat het beschermingsvolume eveneens het volume begrensd door het verticaal cilindrisch oppervlak gelegen op 1,50 m van de rand van de duiktoren, de springplank of de startblok en door een horizontaal vlak gelegen op 3 m boven het hoogst bereikbaar niveau. d.- in het bewegingsvolume - het bewegingsvolume is het volume, buiten het beschermingsvolume, begrensd door: 1.- het verticaal cilindrisch oppervlak op 4 m van de komrand; 2.- het horizontaal vlak op 3 m boven de omloop Dit volume omvat eveneens de plaatsen waar personen gewoonlijk blootsvoets zijn, zoals bijvoorbeeld de toegang tot de kleedhokjes

2,5m beschermingsvolume

4m bewegingsvolume

Kleedhokjes

Zwemkom

Bladzijde 331 van 334

Page 332: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Zwembaden 2 van 2

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ZWEMBADEN (vervolg)

90.01 De combinaties van de uitwendige invloedsfactoren “aanwezigheid van water” “toestand van het menselijk lichaam” en “aanraking van het aardpotentiaal” zijn vermeld in de volgende tabel

PLAATSEN GELEGEN IN

UITWENDIGE INVLOED de kom het volume- omhulsel

het beschermings- volume

het bewegings- volume

Aanwezigheid van water AD7 AD5 AD5 AD4/AD5 Toestand van het menselijk lichaam BB3 BB3 BB3 BB2 Aanraking met het aardpotentiaal BC4 BC3 BC3 BC3

TOELICHTING BIJ DE TABEL KONTAKT MET HET AARDPOTENTAAL KLASSE VAN HET MATERIEEL CODE Klasse van de kontakten 0 – 01 I II II BC1 geen A A A A BC2 zwak A A A A BC3 veelvuldig + A A A BC4 voortdurend + (1) (1) (2) A : toegelaten materieel + : verboden materieel (1) volgens de beschermingsmaatregel: veiligheidsscheiding der stroombanen, beperkt tot één enkel toestel per

transformator (2) volgens de beschermingsmaatregel: gebruik van zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS)

TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM CODE OMSCHRIJVING

Karakteristieken van materieel en zijn aanwending

BB2 natte huid Aangepaste beschermingsmaatregelen BB3 ondergedompelde huid Aangepaste beschermingsmaatregelen CODE AANWEZIGHEID VAN WATER Karakteristieken van het materiaal en de aanwending

ervan AD 4 Nat IPX4 – materieel met één driehoekje met een druppel AD 5 Besproeid IPX5 – materieel met twee driehoekjes met een druppel AD 6 Watermassa’s IPX6 – materieel met twee driehoekjes met een druppel AD 7 Overstroomde ruimten IPX7 – materieel twee druppels (zonder driehoekje of vierkant) AD 8 Permanent ondergedompeld IPX8 – geen omschrijving

90.02 Gebruik van zeer lage veiligheidsspanning in zwembaden

Wanneer de bescherming tegen onrechtstreekse aanraking verzekerd wordt door het gebruik van zeer lage veiligheidsspanning is haar maximumspanning gelijk aan de volgende waarden

PLAATSEN GELEGEN IN De kom het volume-

omhulsel het beschermings-

volume het bewegings-

volume Maximumwisselspanningen in volt 12 25 25 50 90.03 Veiligheidsscheiding van de stroombanen

Wanneer de bescherming tegen elektris che schokken bekomen wordt door middel van veiligheidsscheiding van de stroombanen mag één beschermingstransformator slechts één toestel voeden.

90.04 Bijkomende equipotentiale verbinding Een bijkomende equipotentiale geleider alle massa’s en geleidende delen verbinden in alle in de kom , het volumeomhulsel, het bescherming- en bewegingsvolume, uitgezonderd deze van installaties op zeer lage veiligheidsspanning. - de sectie van de geleider die gebruikt wordt voor het uitvoeren van deze bijkomende equipotentiaal

verbinding moet minsten 2,5 mm² zijn indien hij mechanisch beschermd wordt en 4 mm² indien hij niet mechanisch beschermd wordt.

- de kleur van deze geleider is geelgroen

Bladzijde 332 van 334

Page 333: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Zwembaden 3 van 3

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ZWEMBADEN (vervolg)

90.05 Elektrische leidingen Alle zichtbare elektrische leidingen en de leidingen op minder dan 5 cm diepte verzonken verboden. In het volumeomhulsel, de bescherming- en bewegingsvolume volumen moeten de zichtbare elektris che leidingen, evenals deze verzonken op een diepte kleiner dan 5 cm, voorzien zijn van een bijkomende isolatie en geklasseerd zijn als hebbende een veiligheid die gelijkwaardig is aan deze van de klasse II (VVB) Zij mogen geen enkel metalen omhulsel hebben. De verzonken elektrische leidingen moeten verticaal of horizontaal geplaatst worden. Indien zij horizontaal geplaatst worden bevinden zij zich nabij de zoldering. In de volumeomhulsels en beschermingsvolumen moeten de leidingen beperkt worden tot deze noodzakelijk voor de voeding van het elektrisch materieel binnen deze volumes.

90.06 Verbindingsdozen Verbindingsdozen van elektrische leidingen zijn verboden in de kom, de volumeomhulsels en de beschermingsvolumen.

90.07 Schakelaars en regelinrichtingen Met uitzondering van de aantikdetectors zijn alle schakelaars en regelinrichtingen verboden in de kom zelf. In de volumeomhulsels en beschermingsvolumen van zwembaden zijn enkel de schakelaars en regelinrichtingen toegelaten die ingebouwd zijn in de elektrische toestellen en machines overeen-komstig de regels van goed vakmanschap.

90.08 Contactdozen Contactdozen zijn verboden: - in de kom en het volumeomhulsel; - op een horizontale afstand kleiner of gelijk aan 1,25 m van de rand van de kom wat het

beschermingsvolume betreft. In de rest van het beschermingsvolume, op een horizontale afstand van meer dan 1,25 m van de rand van de kom en in het bewegingsvolume, zijn contactdozen toegestaan op voorwaarde dat ze op een verticale steun gemonteerd zijn en ze: - hetzij individueel gevoed worden via een beschermingstransformator (veiligheidstransfo) - hetzij beschermd zijn door een automatische differentieelstroominrichting met grote of zeer grote

gevoeligheid. (max. 30 mAmp. aanspreekstroom)

90.09 Verlichtingstoestellen De rechtstreeks ondergedompelde onderwaterverlichtingstoestellen mogen slechts gevoed worden op zeer lage veiligheidsspanning met een maximum waarde van 12 volt wisselspanning. Zij hebben een beschermingsgraad van minsten IPX7 (twee druppels zonder vierkantje of driehoekje), ondanks de schikkingen van punt 12 In volumeomhulsels en de beschermingsvolume zijn de verlichtingstoestellen toegelaten indien zij: - hetzij gevoed worden op zeer lage veiligheidsspanning met een maximum waarde van 25 volt

wisselspanning; - hetzij mechanisch beschermd worden en geplaatst worden op een afstand van minstens 2,25 m

boven het vlak waar personen zich kunnen bevinden. In het bewegingsvolume zijn verlichtingstoestellen toegelaten indien zij: - hetzij van de klasse II zijn

- hetzij van de klasse I zijn en beschermd worden door een automatische differentieelstroominrichting met grote of zeer grote gevoeligheid. (max. 30 mAmp)

- hetzij individueel gevoed worden door een beschermingstransformator.

Bladzijde 333 van 334

Page 334: DE DRIE SYSTEMEN VAN AARDVERBINDINGEN - Telenet.beusers.telenet.be/my_site/Documenten BTV/Binder1.pdf · - de tweede letter geeft de relatie aan tussen de massa’s van de elektrische

Zwembaden 4 van 4

TECHNISCH BUREAU VERBRUGGHEN VADEMECUM ELEKTRICITEIT Artikel A.R.E.I

ZWEMBADEN (vervolg)

90.10 Verwarmingselementen verzonken in de vloer Verwarmingselementen, verzonken in de vloer en wand van de kom van zwembaden zijn verboden. Verwarmingselementen geplaatst in de volumeomhulsels, de bescherming- en bewegingsvolumes van zwembaden moeten voldoen aan de voorschriften van de artikels 53 en 217 en beschermd zijn door een metalen netwerk dat verbonden is met de bijkomende equipotentiale verbinding waarvan sprake in artikel 90.04.

90.11 Andere toestellen In de kom, in de volumeomhulsels en in de beschermingsvolumen moeten de elektrische machines en toestellen , andere dan deze aangehaald in voornoemde punten, beperkt blijven tot deze nodig voor de uitbating van het zwembad, ze worden toegelaten op voorwaarde dat ze a.- hetzij van de klasse II zijn of gelijkwaardig ; b.- hetzij individueel gevoed zijn door een beschermingstransformator ; c.- hetzij gevoed op een ZLVS van maximum 25 volt.

90.12 De beschermingsgraad van het elektrische materieel, dat niet gevoed wordt op zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS) is ten minste: a.- in de kom : IP X 7 : twee druppels b.- in het volume omhulsel : IP X 5 : twee driehoekjes met een druppel c.- in het beschermingsvolume : IP X 5 : twee driehoekjes met een druppel d.- in het bewegingsvolume : IP X 4 : één driehoekje met een druppel

VLAREM II B.Vl. Reg. 01/06/1995 HOOFDSTUK 5.32

Artikel AFDELING 5.32.9 ZWEMBAADEN 5.32.9.1.2 Brandvoorkoming en bestrijding

§ 7.- Elke uitgang of nooduitgang is aangegeven dor reglementaire pictogrammen. Deze pictogrammen zijn vanuit alle hoeken van de lokalen goed zichtbaar. De pictogrammen worden verlicht door de normale verlichting en door noodverlichting.

5.32.9.1.3 Elektrische installatie § 1.- Onverminderd de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties worden

de elektrische installaties regelmatig gecontroleerd door een ter zake erkent organisme. De desbetreffende keuringsattesten worden door de exploitant ter inzage gehouden van de

toezichthoudende ambtenaar. § 2.- De natuurlijke en kunstmatige verlichting zijn van die aard dat de weerspiegeling van het licht in

het water tot een minimum herleid wordt. De verlichting is derwijze uitgevoerd dat de zichtbaarheid van de bodem van het bad vanuit elke

invalshoek gewaarborgd is. § 3.- De verlichtingsinstallatie is uitgerust met twee van elkaar onafhankelijke stroombronnen. Deze bronnen leveren gelijktijdig stroom, tenzij een ervan automatisch stroom levert wanneer de

tweede uitvalt. Eén van voormelde stroomb ronnen voedt de lampen van een verlichting genoemd “algemene

verlichting” De andere bron voedt de lampen van een verlichting genoemd “noodverlichting” § 4.- De verlichtingsinstallatie wordt derwijze ingericht dat het wegvallen van de in 6 3 bedoelde

stroombronnen op geen enkel ogenblik een zo grote duisternis kan teweeg brengen dat het buitengaan van de toeschouwers en van het personeel er door kan gehinderd worden

Bladzijde 334 van 334