De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

17
DE DO’S EN DON’T’S van wijkgericht werken met kunst en cultuur Een publicatie van Kosmopolis Utrecht © 2008

description

Een publicatie van Kosmopolis Utrecht over de do's en don'ts van wijkgericht werken in het kunst en cultuur veld. Een onderzoek uitgevoerd door Linda Poelman en Marloes de Ridder van Kunstbeleid en Management, Faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht

Transcript of De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

Page 1: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

1

DE DO’S EN DON’T’S van wijkgericht werken met kunst en cultuur

Een publicatie van Kosmopolis Utrecht © 2008

Page 2: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

2 3

DE DO’S EN DON’T’S van wijkgericht werken met kunst en cultuur

“De kunst is al in de wijk, het moet alleen nog zichtbaar gemaakt worden.”(Donna Risa - STUT-theater)

Page 3: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

4 5

Inhoudsopgave

Voorwoord 7 Inleiding 9Beleidsontwikkeling in het wijkgericht werken 9

Aanpak onderzoek 11

1. Resultaten: de do’s en don’t’s 151.1 Do’s 15

1.2 Don’t’s 17

2. Aanbevelingen 192.1 Spanning tussen het artistieke en het sociale 19

2.2 Kunst en welzijn: Een Vlaams perspectief 19

2.3 Sociale Cohesie 20

2.4 Interculturaliteit 22

2.5 Interculturele programmering 22

2.6 Meer tijd voor reflectie 23

2.7 Nawoord 23

3. Het onderzoek 243.1 De geïnterviewden 24

3.2 Het veld (cultuur en welzijn) 24

3.3 Onderzoekers 25

3.4 Onderwijs 26

3.5 Beleidsmakers 26

4. Suggested Reading 27

5. De onderzoekers 29

Colofon

Initiatiefnemer

Kosmopolis Utrecht

www.kosmopolisutrecht.nl

Samenwerkingspartners

Kennispunt Geesteswetenschappen

Kunstbeleid en management, Faculteit

Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht

Tekst

Linda Poelman

Marlous de Ridder

Redactie

Nancy Jouwe

Liesbeth Faber

Vormgeving

Wiesje Korf

Met dank aan

Joleen Schipper – onderzoekscoördinator

Kennispunt Geesteswetenschappen Universiteit

Utrecht

Kees Vuyk – universitair docent faculteit Kunst-

beleid en Management Universiteit Utrecht

Ingeborg Wegter – Netwerk CS

Tsui Saen Leung – Netwerk CS Utrecht

De geïnterviewden

Jan Buijze

Francine van Dam

Iris Dik

Mieke Franssen

Samar Haddad

Linn den Hollander

Robert Kouijzer

Wendy Kremer

Koen van Lier

Marij Nielen

Rob Nillezen

Donna Risa

Paulien Rozema

Sikko Cleveringa

Eugene van Erven

Peter van den Hurk

Rien Sprenger

Sandra Trienekens

Merlijn Twaalfhoven

Emiel van Ekert

Francine Claassen

Liesbeth van Droffelaar

Peter Jans

Jeroen Pattipeilohy

Ida Thoenes

Rein Sohilait

Page 4: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

6 7

Voorwoord

Wat is nu wijkgericht werken? Kosmopolis Utrecht, gestart met haar stedelijke

en landelijke partners op 24 november 2006, kon er zich op die regenachtige

novemberdag nog weinig bij voorstellen. We moesten vooral niet weer het wiel

uitvinden, zoveel was zeker. Er was al zoveel kennis en kunde aanwezig in het

Utrechtse cultuurveld, daar moest vooral bij aangehaakt, naar geluisterd en van

geleerd worden. Dat hebben we gedaan, zoals zal blijken uit deze publicatie. We

zijn daarmee niet uitgeluisterd en uitgepraat. Deze publicatie is een moment-

opname en een onderdeel van een continuüm waarin wij leren, uitwisselen,

reflecteren, doen en terugkoppelen met elkaar en aan elkaar over wijkgericht

werken. Het is een continue exercitie die we vooral in gang moeten houden met

elkaar. Gelukkig zijn we niet de enigen die dit doen.

In het wijkgerichte werken is een duidelijke link te zien met community art maar

de twee zijn niet persé hetzelfde. Community art is een (verzamel)term die ver-

wijst naar professionele kunstenaars die in een proces, eventueel uitmondend in

een product, samenwerken met gemeenschappen, waaronder (maar niet alleen)

mensen uit aandachtswijken of mensen die weinig mogelijkheden tot actieve

cultuurparticipatie hebben.

Hoe ze zich verhouden tot elkaar is niet het onderwerp van deze publicatie maar

het zou interessant zijn om naar aanleiding hiervan die vraag nader te bekij-

ken, juist omdat in Nederland in het algemeen en in het Utrechtse veld in het

bijzonder het denken en doen rondom community art een duidelijke vlucht heeft

genomen.

Voor nu bieden we de lezer, in goed Nederlands, do’s and don’t’s aan. We zien

uit naar de volgende uitwisseling.

Nancy Jouwe

programma directeur Kosmopolis Utrecht

6 oktober, 2008

Page 5: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

8 9

“Wij willen met onze stageopdracht een boekje maken met de do’s en don't’s op het gebied van wijkgericht werken.” (Linda Poelman en Marlous de Ridder

- onderzoekers)

“Het is heldenmoed!” (Ida Thoenes - assistent wijkmanager

Wijkbureau Overvecht)

Inleiding

Dit boekje is het resultaat van een onderzoek dat uitgevoerd is in het kader van

de Master Kunstbeleid en Management aan de Universiteit Utrecht in samen-

werking met het Kennispunt Geesteswetenschappen. De opdracht voor dit

onderzoek werd gegeven door Kosmopolis Utrecht. Kosmopolis wil via kunst,

cultuur en debat meer dialoog en ontmoeting tussen burgers genereren vanuit

een intercultureel perspectief. De organisatie heeft in 2008 vestigingen in

Rotterdam, Den Haag en Utrecht en daarnaast is er een landelijke vestiging in

Rotterdam die actief samenwerkt met de stedelijke vestigingen.

Kosmopolis Utrecht heeft van de gemeente Utrecht de opdracht gekregen

om wijkgericht te werken met kunst en cultuur. De behoefte groeide om deze

beleidsopdracht nader in te vullen, via de theorie en praktijk van bestaande

instellingen. Hoe wordt er invulling gegeven aan wijkgericht werken met kunst

en cultuur? En wat valt hiervan te leren?

Literatuuronderzoek en 25 interviews met mensen die werkzaam zijn in het

Utrechtse culturele veld, de welzijnssector, het onderwijs en de wetenschap,

hebben geleid tot een aantal praktische aanbevelingen en valkuilen, de do’s en

don’t’s voor wijkgericht werken. De interviews richtten zich op de thema's 'kunst

versus welzijn', 'sociale cohesie' en 'interculturaliteit', alle in het oog springende

beleidskwesties als het gaat over wijkgericht werken met kunst en cultuur.

Verderop komt dit nog uitgebreid aan de orde.

Wijkgericht werken met kunst en cultuur is een breed onderwerp en het beslaat

een breed maatschappelijk spectrum. Dit boekje kan een leidraad zijn en behoe-

den voor de valkuilen van diegenen die u voor zijn gegaan; een handzame gids

wat betreft de dingen die u juist wel of juist niet moet doen. Let wel: het zijn

Utrechtse ervaringen en voorbeelden. Er is geen vergelijkend onderzoek gedaan

met andere steden.

Beleidsontwikkeling in het wijkgericht werken

Om een context te geven aan wijkgericht werken vanuit Nederlands beleid,

wordt kort ingegaan op enkele ontwikkelingen op dit vlak. In Utrecht begint het

Page 6: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

10 11

wijkgerichte werken eind jaren 80 met de opdeling van de stad in 10 wijken

met een eigen wijkbureau. Op deze wijze wil men korte lijnen houden met wat

er in een wijk speelt. Evaluatie van deze aanpak wijst uit dat de gemeente nog

onvoldoende vraaggericht werkt en er worden in de jaren 90 landelijk nieuwe

stappen ondernomen. In 1995 begint men vanuit het landelijke Grote Steden

Beleid met interventies op wijk en buurtniveau. Het geeft de start aan verschil-

lende buurtprojecten.

In het nieuwe millennium volgen een aantal publicaties die van invloed zijn op

het overheidsbeleid rondom de wijk:

• In 2005 verschijnt: Niet langer met de ruggen tegen elkaar. Een advies, uit-

gebracht door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in opdracht van de

toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie minister Verdonk.

Er wordt onder andere geconstateerd dat er meer fysieke ontmoetingslocaties in

een wijk moeten zijn om verbinding te stimuleren tussen verschillende groepen

en dat er projecten ontwikkeld moeten worden die mensen binden;

• In 2006 verschijnt het rapport van de WRR: Vertrouwen in de buurt. Dit

rapport zet wijkgericht werken opnieuw op de kaart. Ook komt er steeds meer

discussie rondom de aanpak van stedelijke vernieuwing en de inzet van kunst en

cultuur hierbij;

• Minister Ella Vogelaar presenteert in 2007 vervolgens Van Krachtwijken naar

Prachtwijken.

Ook krijgt de wijk een nieuw financieel instrument: in 2005 wordt het leefbaar-

heidbudget ingesteld, wat inhoudt dat voor elke wijk 1 miljoen euro beschikbaar

is voor burgerinitiatieven. Het leefbaarheidbudget is alleen bedoeld voor kunst

en cultuur als het bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk en als er genoeg

draagvlak is door de bewoners (zie ook interviews met Ida Thoenes van Wijkbu-

reau Overvecht en Peter Jans van Wijkbureau West).

In de meest recente gemeentelijke cultuurnota van Utrecht: De Ontdekking van

Utrecht. Actieplan Cultuur 2008-2018 wordt er prioriteit gegeven aan wijk-

gericht werken,benadrukt onder de term Wijk en Wereld. Utrecht gaat wijken

betrekken bij kunst en cultuuractiviteiten, wat in het licht staat van de ambitie

van Utrecht om Culturele Hoofdstad te worden in 2018. Heel Utrecht moet zich

dan van zijn beste kant laten zien. Dit werd al eerder gesignaleerd in Brussel

toen deze stad Culturele Hoofdstad was in 2000.

Wijkgericht werken met kunst en cultuur heeft raakvlakken met het Actieplan

Cultuurbereik wat in 2001 gestart door toenmalig staatsecretaris van Cultuur

Rick van der Ploeg en afloopt in 2008.

Het Actieplan Cultuurbereik werd opgezet om zoveel mogelijk mensen te betrek-

ken bij cultuur. Het rijk, de provincies en dertig grote gemeenten leverden als

drie overheidslagen voor het eerst een gezamenlijke inspanning om het bereik

van cultuur te vergroten, met speciale aandacht voor schooljeugd. Per 1 januari

2009 volgt het Fonds voor Cultuurparticipatie het Actieplan op.

Aanpak onderzoek

In de aanpak hebben de onderzoekers een kort literatuuronderzoek gedaan en

interviews verricht.

Literatuur onderzoek

Onderstaande literatuur, beleidsdocumenten en expertmeetings zijn bestudeerd

en bezocht om een basis te leggen voor de interviews:

– het werkdocument Wijkgericht werken in de Culturele sector Utrecht (2008),

geschreven door Jeroen Pattipeilohy in opdracht van Kosmopolis Utrecht;

– het artikel De meervoudige kwaliteit van Community Art (unpublished article),

geschreven door Eugene van Erven;

– de studie Kunst en sociaal engagement. Een analyse van de relatie tussen

kunst, de wijk en de gemeenschap (2006), geschreven door Sandra Trienekens;

– Uit de kunst in de wijk (2005) van Sikko Cleveringa;

– de publicatie Kunst in de wereld (2007), geschreven door Merlijn Twaalf-

hoven. Deze publicatie is nog in conceptvorm;

– Verslagen van twee expertmeetings met als titel: Artistieke producties: Gekun-

steld werken in de wijk? georganiseerd door Kosmopolis Utrecht op 11 oktober en

4 december 2007. Doel was om kennis uit te wisselen over de aanpak van wijk-

gerichte kunstprojecten in Utrecht met lokale stakeholders/belanghebbenden;

– FACTA meeting mei 2008 over wijkgericht werken met gemeente ambtenaren.

Opzet interviews

Tussen 18 april en 20 mei 2008 zijn 25 interviews gehouden met mensen die

werkzaam zijn in het culturele veld, de welzijnssector, het onderwijs en de weten-

schap in de stad Utrecht. Achterin dit boekje vindt u alle namen van de geïnter-

viewden.

De interviews concentreerden zich rond de volgende punten: de werkwijze die

gehanteerd wordt bij een wijkproject; de beleidskwesties en -keuzes rondom

wijkgericht werken; en hoe vanuit de wetenschap naar de huidige situatie van

wijkgericht werken wordt gekeken. Om het gesprek te structureren en er een

inhoudelijke lijn in aan te brengen zijn er vragen gesteld rondom drie thema's:

'kunst versus welzijn', 'sociale cohesie' en 'interculturaliteit'. Alle drie zijn het

hedendaagse beleidskwesties als het gaat over wijkgericht werken met kunst en

Page 7: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

12 13

cultuur. Hieronder worden ze per punt toegelicht.

1. Kunst versus welzijn

Beleidsmakers en uitvoerders/kunstenaars houden een duidelijke scheidslijn aan

tussen kunst en welzijn. Tegelijkertijd ligt het werk op het gebied van kunst en

welzijn vaak in elkaars verlengde of loopt het zelfs in elkaar over. De discussie

of wijkgerichte kunstprojecten nu meer welzijn zijn of meer kunst beroert nog

steeds de gemoederen. Dit heeft een drietal redenen: ten eerste is het subsidie-

stelsel zo ingericht dat een aanvraag bij een kunstenfonds niet gehonoreerd

wordt als het te veel welzijnsaspecten in zich heeft en vice versa; ten tweede

heerst er in de Nederlandse kunstwereld nog een sterke autonome ideologie die

bijna allergisch lijkt te zijn voor welzijn; hieruit vloeit het derde punt voort: de

kwaliteit van wijkgerichte kunstprojecten is inferieur ten opzichte van het geves-

tigde kunstaanbod. Deze zienswijze vooronderstelt één dominante kunstopvat-

ting waaraan iedereen moet voldoen.

2. Sociale cohesie

Ten tweede werd gekozen voor sociale cohesie omdat het echt een beleids-buzz-

word is van de laatste jaren, alle acties en resultaten moeten gericht zijn op die

cohesie, zeker na 9/11 en de moorden op Van Gogh en Fortuyn.

De term sociale cohesie is de laatste jaren een containerbegrip geworden. Een

moeilijk te definiëren term die nauw verbonden is aan het integratievraagstuk.

Bij sociale cohesie gaat het voornamelijk over samenhang binnen een wijk,

tussen bevolkingsgroepen en tussen generaties. Bij wijkgerichte projecten op

het gebied van kunst en cultuur gaat men er vanuit dat het project naast de

artistieke ervaring ook sociale cohesie voortbrengt. Ook in het cultuurbeleid

duikt deze aanname steeds vaker op. Dat binnen de groep deelnemers cohesie

ontstaat, kan inderdaad aangenomen worden, maar welke invloed zo’n project

op een hele wijk uitoefent is minder duidelijk waar te nemen. Er is nog nooit

onderzoek gedaan naar de verhouding tussen de sociale cohesie in een wijk en

het aantal kunstzinnige en culturele projecten in die wijk. Tijdens de interviews

kwam vaak naar voren dat men sociale cohesie een belangrijk aspect van het

wijkgericht werken vindt en dat er wel degelijk veranderingen plaats vinden op

microniveau. Beleidsmakers gaan er vanuit dat kunst de sociale cohesie van de

gehele wijk versterkt, dit is in de praktijk niet aan te tonen.

3. Interculturaliteit

Interculturaliteit is een maatschappelijk (en politiek) concept waarbij men ervan

uit gaat dat de verschillende levende culturen naast elkaar kunnen bestaan,

elkaar wederzijds zullen beïnvloeden, zonder echter geheel te verdwijnen (bron:

Wikipedia). Binnen dit denken wordt monoculturaliteit afgewezen omdat het een

onderdrukkende werking heeft maar ook creativiteit en innovatie smoort. Tevens

wordt multiculturaliteit door interculturelen gezien als te vrijblijvend, er vindt

niet persé verandering plaats. Waar multicultureel beleid uitgaat van doel-

groepen en 'behoud van eigen cultuur', hanteren interculturelen het begrip cul-

turele diversiteit en wijzen zij het doelgroepenbeleid af vanwege het gevaar voor

impliciet etnicisme (en vormen van alledaags racisme) en culturele segregatie.

Peter van den Hurk - directeur Rotterdams Wijk Theater, en lector Community Arts op

CodArts, Hogeschool voor de Kunsten in Rotterdam:

“Als een muzikant, danser of theatermaker ervoor kiest om zijn discipline op andere plekken uit te oefenen dan waar dat normaliter gebeurt, dan maakt dat diegene nog niet tot een welzijnswerker, dan blijft hij dat doen als kunstenaar. Het primaat blijft liggen bij de kunst. Dat de omstandigheden waarin je gaat werken wezenlijk ver-schillen van de omstandigheden die je aantreft in de reguliere podia, ja, dat is logisch. Op een mooi grasveld in het stadion voetbal je mak-kelijker dan op straat, maar het is allebei voetbal. Een betere vergelij-king: als een afgestudeerd arts ervoor kiest om zich aan te sluiten bij Artsen zonder Grenzen en in een ontwikkelingsland gaat werken dan komt hij in abominabele omstandigheden terecht die niet altijd even gunstig zijn voor zijn vak, maar hij blijft dat doen als arts. Als hij bij een wakkerend vlammetje een wond moet dichten, moet hij misschien wel een betere arts zijn dan een arts die dat in een geavanceerd ziek-enhuis doet. In die zin kies je voor een aanpak en een doelgroep en een benadering van je vak, die al die consequenties heeft voor hoe je het kunt gaan doen.”

Robert Kouijzer – zakelijk leider Kaasschaafcollectief:

“Sociale cohesie krijg je sowieso als je dit soort verbanden opstart. Het is inherent aan wat wij doen, maar het is geen uitgangspunt. Als je daar de focus op legt, dan denk ik niet dat het werkt. Wij gaan niet de wijk in om te zeggen: 'nou we gaan eens even lekker sociale co-hesie veroorzaken'. Het is meer een afvalproduct van wat wij doen. 'We gaan sociale cohesie brengen' heeft op zich al een discrepantie in zich met waarmee je werkt. Je werkt met je omgeving, je probeert dat zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, zo goed mogelijk en zo horizontaal mogelijk, en tegelijkertijd heb ik in mijn achterhoofd dat ik sociale cohesie aan het brengen ben. Dan kan ik dat figuur tegen-over me niet meer serieus nemen want ik ga hem hoog sociaal ontwik-kelen. Dat werkt niet.”

Page 8: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

14 15

Het belang van een meer interculturele benadering wordt steeds belangrij-

ker omdat het zich richt op het komen tot gezamenlijke standpunten en tot

vervlechting van culturen. Dit is terug te vinden in bijvoorbeeld de diverse

interreligieuze en interculturele dialogen die, indien er wordt uitgegaan van

gelijkwaardigheid van de religies en culturen, vaak gemeenschappelijke inzich-

ten opleveren. Interculturaliteit een belangrijk uitgangspunt in het werk van

Kosmopolis.

Terwijl in Nederland de bevolkingssamenstelling steeds cultureel diverser

wordt, zetten een aantal Nederlandse politieke stemmen, inclusief grote

achterban, deze diversiteit neer als pure bedreiging die een zero tolerance

aanpak nodig heeft. Juist de kunstsector zal zich hiertoe moeten verhouden

maar lijkt nog niet goed te weten hoe. Het motto 'verander de wereld, begin

bij jezelf' wordt dan ook nog te weinig toegepast in deze sector. De organisatie

Netwerk CS heeft zich de laatste acht jaar ingezet voor het diversificeren van de

culturele sector op het gebied van publiek, programmering en personeel. Ken-

nisontwikkeling en -uitwisseling op het onderwerp, coachen van cultureel divers

personeel, netwerkontwikkeling, lobbyen bij beslissers, het is allemaal de revue

gepasseerd. Veel is al veranderd maar heel veel moet ook nog veranderen. In-

tussen houdt Netwerk CS eind 2008 op te bestaan. Recentelijk heeft Netwerk CS

de stand van zaken in Utrecht onder de loep genomen en daaruit bleek dat een

aantal Utrechtse kunstinstellingen aardig scoren op het gebied van program-

mering, redelijk bij publiek maar slecht bij personeel. Ook is het ambitiepeil

om verandering te brengen op het gebied van culturele diversiteit erg laag. Dat

is zorgelijk want verreweg de meeste wijkgerichte projecten vinden plaats in

zogenaamde aandachtswijken. Deze wijken kenmerken zich door achterstanden

in woningonderhoud, laaggeschoolde bewoners en in de meeste gevallen een

grote verscheidenheid aan etniciteiten en culturen. Interculturaliteit speelt bij

veel projecten een grote rol en de instellingen die al langere tijd actief zijn in de

wijken worden zich steeds bewuster van de samenstelling van hun personeel.

1. Resultaten: de do's en don't's

Er is gekozen om een aantal uitkomsten van de interviews te vervatten in do’s

and don’t’s in wijkgericht werken. De behoefte aan praktische tips, hoe doe je

dat nou, wordt steeds groter, zo blijkt in ieder geval in de culturele sector in

Utrecht. Een tweede reden om te kiezen hiervoor is om de typisch Nederlandse

neiging tot wollig taalgebruik, om de hete brij heen draaien, tegen te gaan.

Vandaar ook de typische Engelstalige terminologie.

De resultaten zijn ingedeeld naar do’s en don’t’s op het gebied van wijkgericht

werken met kunst en cultuur. Elke do is in omgekeerde vorm ook een don’t. Deze

do’s en don’t’s kunt u daarom het beste lezen als aanbevelingen uit de praktijk.

Het zijn geen succesformules waarmee ieder project slaagt, maar tips & tricks

van ervaringsdeskundigen.

1.1 Do’s

“Het komt altijd van onderaf. Dat hebben

we geleerd, het zit ook in de aard van de

organisatie. We komen niet van bovenaf met

een concept dat we over de wijk gaan uitrol-

len. Daarvan hebben we gemerkt dat het niet

werkt.” – Robert Kouijzer, zakelijk leider

Kaasschaafcollectief

“Je moet heel zuinig zijn op

mensen die op de moeilijke taak

komen te zitten, maar even-

goed zorgen dat ze nog langer

blijven. Anders breek je alles

af.” – Paulien Rozema, directeur

Interkerkelijke Stichting Kerken

en Buitenlanders (ISKB)

Sandra Trienekens - onderzoekster aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lector

Culturele en Maatschappelijke Vorming aan de Hogeschool van Amsterdam:

“Ik zou graag willen dat diversiteit geen discussiepunt meer is. Dat je het altijd meeneemt. Dat je het automatisch meeneemt. [..] Inter-cultureel werken zou voor iedereen en door iedereen gedaan moeten worden. Zeker als je het hebt over steden zou iedereen het in de vingers moeten hebben.”

Werk bottom-up! Projecten slaan het beste aan

in een wijk als de bewoners

hebben meegewerkt aan de

ontwikkeling van het concept

en als het aansluit bij een

vraag uit de wijk.

Zorg voor continuïteit in werknemersSommige mensen zijn al dertig jaar actief in

dezelfde wijk. Zij hebben een belangrijke ver-

trouwensband opgebouwd met de buurtbe-

woners en genieten een zekere bekendheid.

Een vraag uit de wijk wordt hierdoor sneller

opgepikt dan wanneer er ieder half jaar een

nieuwe projectmedewerker in de wijk zit.

Page 9: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

16 17

“Dus ik ben nu voor 3 jaar aangesteld om

wijkgericht te werken, om projecten op te

zetten om de wijk en de school helemaal

met elkaar te verbinden.” – Emiel van Ekert,

projectleider aan het Gerrit Rietveldcollege

1.2 Don’t’s

Werk niet top-down

Zorg voor continuïteit in activiteitenDoor continuïteit aan te brengen in de

activiteiten groeit de groep belangstellen-

den (mond-tot-mond reclame). De projecten

moeten bekendheid krijgen en als er heel

sporadisch activiteiten worden georganiseerd

is het onduidelijk voor de bewoners wanneer

er iets te doen is.

“Op een gegeven moment stopt

de subsidie gewoon en ga jij weg.

[..] Het werk is gedaan dus we

zijn weer klaar. Op dat niveau

wordt niet aan de duurzaamheid

gedacht. As je het over wijkgericht

werken hebt dan moet je ook aan

de duurzaamheid denken. Dat is

ontzettend belangrijk. Dat wordt

veel te vaak vergeten.” – Eugene

van Erven, community Art Lab

“Sommige mensen zijn

zwaar teleurgesteld als

ze tijdens de auditie

hebben gedanst en er

in het uiteindelijke stuk geen dans- of glans-

rol voor hen is. Besef welke verwachting je

(misschien per ongeluk) schept! Weet wat je

deelnemers willen en zorg dat je zowel hen als

jezelf tegemoetkomt.” – Merlijn Twaalfhoven in

concept Kunst in de Wereld

“De kunst is al in de wijk, het

moet alleen nog zichtbaar ge-

maakt worden.” – Donna Risa,

STUT-theater

“En wat het mooie en spannende aan community art

is, dat daar ook nieuwe dingen uitkomen, die je nog

niet bedacht hebt. Om dat proces goed uit te voeren

ontstaat er een soort broeiproces waar weer hele

nieuwe vormen uit gaan ontstaan.” – Eugene van

Erven, Community Art Lab

Investeer in mond-tot-mond reclame en persoonlijke benaderingMensen die in achterstandswijken wonen

reageren veel minder snel op een oproep in

de krant dan mensen uit de betere wijken.

“Investeer in het opbouwen en onderhouden van

relaties met wijkbewoners. Realiseer je hierbij dat

vertrouwen winnen tijd kost en verantwoordelijk-

heid met zich meebrengt” – Mieke Franssen,

Jongeren Cultuur Centrum Galecop, Utrecht-

Kanaleneiland

Spreek mensen aan op hun talentenVanuit welzijn worden mensen meestal

aangesproken op hun problemen. Met

een kunstproject wil je mensen nieuwe

inzichten geven, met een positieve insteek

is dit gemakkelijker te bewerkstelligen dan

wanneer je mensen confronteert met hun

problemen.

“Je kunt ook op zoek gaan naar

kleine verenigingen, praatclubjes

etcetera en vragen of zij een kwar-

tier naar jou willen luisteren om op

die manier je project promoten.”

– Donna Risa, STUT-theater

“Het wordt de hoogste tijd dat ook de gewone

mensen betrokken worden bij die kunst [hoge

kunst]. Door dat al zo te noemen, plaats je jezelf dus

al op een bepaald voetstuk van ik sta hier en jullie

staan nog maar daar. En jullie arme sloebers moeten

hier terecht komen.” – Peter van den Hurk, CodArts

en Rotterdams Wijktheater

“Wij willen echt een soort

omslag daarin bewerkstelligen

van, nou ja goed, spreek die

jongeren nou eens niet aan op

wat ze allemaal verkeerd doen

of dat ze overlast geven of weet

ik wat, maar geef ze nou juist

de mogelijkheid om ze eens uit

te laten blinken in iets waar ze

goed in zijn.” – Jan Buijze,

Jongeren Cultuur Centrum Gale-

cop, Utrecht-Kanaleneiland

Sta open voor nieuwe vormen van kunst Sta open voor nieuwe

vormen van kunst als je

werkt met kunst in de

wijk.

Calculeer een langere aanlooptijd van een project in Dit is met name belangrijk

voor de subsidieaanvraag

van het project.

Ga uit van de kracht van de wijk

Communiceer duidelijk naar alle partijen

Betrek scholen bij projecten

“En waar we naartoe moeten is een geïntegreerde

aanpak. Een geïntegreerde kwaliteitsbeoordeling

waarin zowel de sociale als de artistieke aspecten

worden meegewogen. […] Dan ben je goed bezig. Als

je maar vanuit één invalshoek kijkt, dan kijk je maar

naar één aspect van iets wat een meerdimensionaal

ding is.” – Eugene van Erven, Community Art Lab

Betrek het proces bij de beoordelingBeoordeel wijkgerichte

kunstprojecten niet

alleen op het artistieke

eindproduct, maar

betrek het artistieke

proces ook bij de

beoordeling

“Het voordeel van welzijn is dat ze beschikken over heel veel kennis van de wijk

en een heel netwerk en over die lijnen kun je best lopen als cultureel onderne-

mer.” – Robert Kouijzer, zakelijk leider Kaasschaafcollectief

Wees niet bang voor welzijn

Page 10: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

18 19

“Als in de regel het initiatief van een project bij de autochtone bewoners ligt,

dan kun je dat trachten te doorbreken door de projectleiding toe te vertrouwen

aan iemand met een andere culturele achtergrond. Je kunt hier bewust voor

kiezen, maar het is in de praktijk vaak moeilijk realiseerbaar. Je kunt er ook voor

kiezen om in de personele bezetting uit te gaan van een duo vorm, zoals dat bij

de politie en de parkwachters al steeds meer gebruikelijk is.” – Rien Sprenger,

Community Art Lab

“Wij geven een cursus, maar in de wijk. Kijk welke instantie hier wat mee wil. Als

wij het hier krijgen dan vragen wij niet aan onze vrouwen: 'ga maar naar de stad,

daar gaan ze je meer vertellen'. Wij moeten hier in de wijk een cursus geven,

snap je? Er zijn zoveel drempels voor vrouwen die dit misschien wel willen doen.

Die weten, even flauw gezegd, niet eens de Oudegracht te vinden.” – Paulien

Rozema, ISKB

2. Aanbevelingen

De do’s en don’t’s op het gebied van wijkgericht werken zijn een handig hulp-

middel om in gedachten te houden bij de diverse fasen van een kunstproject in

de wijk. Ze zorgen voor een goede houvast, maar leggen niet de onderliggende

spanningen bloot die vaak spelen bij het werken in de wijk. Daarom volgen

hieronder een aantal meer reflectieve punten die gaande het onderzoek vaker

naar boven kwamen en verder inspelen op de thema’s 'kunst en welzijn', 'sociale

cohesie' en 'interculturaliteit'. Deze punten zijn geformuleerd als aanbevelingen

voor de langere termijn en laten de complexiteit van het werken in de wijk met

kunst en cultuur goed zien.

2.1 Spanning tussen het artistieke en het socialeDoe geen concessies aan de artistieke kwaliteit van de projecten: kunst en

welzijn kunnen veel meer voor elkaar betekenen dan nu het geval is.

Een wijkgericht kunstproject heeft naast kunstzinnige en culturele ambities

meestal ook sociale ambities in zich. Deze twee aspecten zijn juist wat wijk-

gericht werken met kunst en cultuur zo interessant en waardevol maakt. De

vraaggerichte vorm kan juist leiden tot nieuwe vormen van kunst en cultuur.

In Nederland heeft deze sociale kant van wijkgericht werken met kunst en

cultuur een negatieve bijklank in het gevestigde kunstcircuit. Het wordt vaak

geassocieerd met welzijnswerk en opbouwwerk en verdient daarom niet het

predikaat ‘kunst’. Dit heeft alles te maken met het beoordelen van de kwaliteit

van wijkgerichte kunstprojecten vanuit één dominante kunstopvatting. Het is

noodzakelijk bij de beoordeling niet alleen het artistieke eindproduct, maar ook

het sociale proces dat de deelnemers doormaken evenredig mee te wegen. Op

deze wijze krijgt wijkgericht werken met kunst en cultuur een volwaardige plaats

binnen het culturele veld en plukt dit veld hopelijk de vruchten van producten en

processen die deze werkvorm zo uniek maakt.

2.2 Kunst en welzijn: Een Vlaams perspectiefWees trots op het genereren van een beter welzijn voor mensen door middel van

kunst en cultuur.

Ga niet werken in de wijk omdat het in-teressant lijkt, maar vanuit betrokkenheid en respect

“Er heerst natuurlijk een bepaalde dramatiek in dat soort

wijken. En als kunstenaars daar eenmaal van weten, dan

willen ze ook wel wat met die mensen en die wijk. Ik ben

zelf heel streng met mensen die hier langskomen. We

hebben er niks aan als jij hier je kunstje komt vertonen

en dan weer weg bent.” – Ida Thoenes, assistent wijk-

manager Overvecht

Vergeet de balans niet tussen inter- en mono-culturele projectenOm de doelgroep binnen te

krijgen zijn monoculturele

projecten een goede start,

dit kan later uitgebouwd

worden naar interculturele

projecten.

“Ik vind dat zij het nog wel aardig doen, maar

die in de Randstad... ja, daar hangt een hele

kliek om heen. Daar zit de problematiek van die

gemeenschap aan vast en daar raken ze dan niet

echt uit, dat blijft dan in die sfeer hangen. Dat

vind ik dan het moment om een vervolg-sociaal-

artistiek project te doen zodat ze als groep door

dat plafond kunnen breken.” – Sikko Cleveringa,

cultuurmakelaar, over een Antilliaanse brassband

Vergeet interculturaliteit niet binnen de organisatie

Programmeer het project niet te ver van de deelnemers

Page 11: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

20 21

Onderzoekster Linda Poelman heeft, naar aanleiding van dit onderzoek, haar

scriptie geschreven over vergelijkbare vormen van kunst maken in Vlaanderen.

In Vlaanderen zijn sinds 1994 de sociaal-artistieke projecten geïntroduceerd.

Deze projecten werken met zogenaamde kansengroepen: groepen en indivi-

duen die zich in een situatie van (sociaal)-culturele achterstelling bevinden

met culturele ongelijkheid tot gevolg. Aangezien deze kansengroepen zich vaak

concentreren in bepaalde wijken van een stad, is de wijk ook vaak een doel-

groep binnen deze werkvorm. Zij geven zelf aan dat culturele armoede een veel

zwaardere vorm van uitsluiting is dan economische armoede. De sociaal-artis-

tieke projecten moeten deze culturele uitsluiting proberen op te heffen, waarbij

het welzijnselement een zeer belangrijke rol speelt. Meer dan in Nederland

staat het welzijn van de deelnemers voorop. En belangrijker misschien is dat

het welzijnsaspect niet als iets negatiefs wordt ervaren. Voor het onderzoek zijn

twee interviews gehouden met artistiek leiders Dominique Willaert van Victoria

Deluxe in Gent, en Geerst Six van de Unie der Zorgelozen in Kortrijk. Uit deze

interviews komt naar voren dat zij zichzelf niet persé willen kwalificeren met het

predikaat ‘kunstenaar’. Dominique Willaert zegt hierover:

“Allee, en ik wilde met gewone bewoners aan de slag gaan, maar ik wilde geen

kunst maken. […] Het is een manier om tot sociale actie te komen en het is een

vorm van samenleven. Maar dat heeft heel sterk te maken met dat ik binnen mijn

identiteit niet de behoefte heb om mijzelf kunstenaar te noemen. […] Ik werk in

eerste instantie met mensen”.

Dit citaat illustreert dat werken vanuit een welzijnsperspectief niet als negatief

wordt ervaren, het kunstenaarschap wordt zelfs ontkend. In Nederland lijkt dit

juist omgekeerd te zijn. Zodra het woord welzijn valt, gaan de haren van de des-

betreffende betrokken kunstenaar recht overeind staan, omdat men in de eerste

plaats kunstenaar is. Deze reactie lijkt haast een gering geloof van vertrouwen

in het eigen kunstenaarschap.

Een aanbeveling vanuit het Vlaamse veld is daarom om trots te zijn op het

genereren van een beter welzijn voor mensen door middel van kunst en cultuur

zonder hierbij meteen afbreuk te doen aan het artistieke eindproduct. De geves-

tigde orde en het cultuurbeleid zouden wijkgericht werken met kunst en cultuur

als een volwaardige kunstvorm moeten erkennen.

2.3 Sociale cohesieKleine onderzoeken kunnen antwoorden geven op het sociale cohesie vraagstuk

en nieuwe aandachtspunten aan het licht brengen.

De heersende opvatting over kunst en cultuurparticipatie is dat het mensen

“Allee, en ik wilde met gewone bewoners aan de slag gaan, maar ik wilde geen kunst ma-

ken. […] Het is een manier om tot sociale

actie te komen en het is een vorm van samenle-

ven. Maar dat heeft heel sterk te maken met dat

ik binnen mijn identiteit niet de behoefte heb

om mijzelf kunstenaar te noemen. […] Ik werk in eerste instantie met mensen”. (Dominique Willaert)

Page 12: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

22 23

verrijkt en dat het hun perspectief vergroot. Vanuit deze opvatting is veel

onderzoek gedaan naar hoe men cultuurparticipatie onder de bevolking kan

bevorderen, naar manieren om de verbanden tussen de verschillende groepen

in onze maatschappij aan te halen of te versterken. In het beleid is te zien dat

kunst en cultuur vaak gezien wordt als middel hiervoor. Er is een vertaalslag ge-

maakt van de oude opvatting dat kunst en cultuur een positieve invloed hebben

op de ontwikkeling van het individu naar de opvatting dat kunst en cultuur een

positieve invloed hebben op de sociale cohesie in de samenleving. Hier is geen

empirisch bewijs voor. Cohesie beperkt zich bij de meeste projecten tot de groep

van deelnemers. De vooruitgangen die bij deze projecten geboekt worden zijn

wel heel belangrijk maar of zij bijdragen aan de sociale cohesie op een hoger

niveau is nog maar de vraag. Voor cultureel ondernemers die langer werken

binnen een bepaalde wijk, zou het heel interessant zijn om (kleine) onderzoeken

uit te laten voeren rond verschillende projecten. Het levert langzaam maar zeker

een grote hoeveelheid aan kostbare informatie op. Bovendien levert het een

antwoord op de vraag of wat hij doet bijdraagt aan de sociale cohesie en brengt

het nieuwe knelpunten in de wijk aan het licht. Deze onderzoeken kunnen met

behulp van stagiaires uitgevoerd worden om zo de kosten laag te houden.

2.4 InterculturaliteitOm tot interculturele projecten te komen, kan het zijn dat er soms een stap terug

gedaan moet worden. Volgens de maatschappelijke participatieladder van Sikko

Cleveringa in zijn publicatie Uit de kunst in de wijk; beslismodel ondergaan

mensen emancipatiestappen. Allereerst de stap naar persoonlijke zelfverster-

king, waarbij gewerkt wordt aan bewustwording en identiteit. Vervolgens wordt

de stap naar sociale zelfversterking gemaakt, dit is de emancipatie van een

groep binnen de samenleving. Bij deze emancipatiestappen zijn monoculturele

projecten een goed middel om de zelfversterking vooruit te helpen. Dit mag

alleen niet het eindpunt zijn. Monoculturele projecten zijn een startpunt, wan-

neer de zelfversterking succesvol is verlopen kan men overgaan op interculturele

projecten. De deelnemers staan sterker in hun schoenen en kunnen met een

sterkere eigenwaarde verbindingen aangaan met andere mensen en culturen.

Juist voor de zwakke groepen waarvoor culturele en sociale uitsluiting dreigt zou

dit de manier zijn: via persoonlijke en sociale zelfversterking zich uiteindelijk

mengen in de interculturele samenleving.

2.5 Interculturele programmeringEen eerder genoemd advies van de RMO in Niet langer met de ruggen naar el-

kaar. Een advies over verbinden (p. 11, 2006) is om culturele projecten niet aan

een etnisch thema te verbinden. Door de nadruk te leggen op etniciteit worden

de verschillen benadrukt en worden er geen gemeenschappelijke ervaringen

gecreëerd terwijl dit juist het doel zou moeten zijn van interculturele projecten.

2.6 Meer tijd voor reflectieVeel culturele instellingen staan onder grote (tijds)druk. Zij krijgen maar een

beperkt aantal middelen aangereikt om in een zo kort mogelijke periode tot het

beste eindresultaat te komen. Reflectie op de genomen stappen of de gehan-

teerde werkwijze blijft hierdoor uit. Op het gebied van wijkgericht werken met

kunst en cultuur is dit jammer aangezien deze manier van werken nog in de

kinderschoenen staat en men veel kan leren van een goede en kritische reflectie.

Door goed te reflecteren op zowel de sociale als de artistieke uitkomsten van een

project kan een meer solide werkvorm ontstaan die ook bruikbaar kan zijn voor

andere instellingen die wijkgericht werken met kunst en cultuur.

2.7 NawoordWijkgericht werken met kunst en cultuur staat nog in de kinderschoenen. Er

gebeurt heel veel, en naast al deze activiteiten is er tijd nodig voor reflectie

en onderzoek. Door met deze aanbevelingen dieper in te gaan op de zwakke

plekken van het wijkgericht werken met kunst en cultuur hopen wij dat er meer

inzicht komt in de werkwijze die men toepast bij projecten. In ons onderzoek zijn

wij de bovenstaande aandachtspunten vaak tegengekomen. Door deze punten te

benoemen en aanbevelingen te geven, hopen wij nieuwe inzichten te creëren en

het wijkgericht werken met kunst en cultuur een stapje verder te helpen in zijn

ontwikkeling.

Linda Poelman

Marlous de Ridder

Page 13: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

24 25

Wendy Kremer – cultureel ondernemer in Lombok, Utrecht en mede verant-

woordelijk voor www.lombox.nl, een website voor de wijk

Koen van Lier – artistiek leider van het Kaasschaafcollectief in Utrecht

Marij Nielen – beeldend kunstenaar in Lombok, Utrecht en werkzaam bij stich-

ting Maanzaad, een multidisciplinair kunstenaarsplatform

Rob Nillezen – directeur van stichting Goede Grond die allerlei kunst- en cul-

tuurinitiatieven in gang zet. Hieronder valt Cultuur 19, een initiatief voor

Leidsche Rijn en Vleuten/De Meern, op het gebied van kunst en cultuur in

Utrecht

Donna Risa – regisseur en zakelijk leider bij Stut theater, het wijktheater van

Utrecht

Paulien Rozema – directeur van de Interkerkelijke Stichting Kerken en Buiten-

landers (ISKB) in Utrecht. Het doel van de ISKB is de samenwerking bevorderen

tussen Nederlandse en niet-Nederlandse (voornamelijk Turkse en Marokkaanse)

Utrechters

3.3 Onderzoekers

Sikko Cleveringa – cultuurmakelaar in Deventer en auteur van de brochure Uit

de kunst in de wijk (2005) waarin praktische tips voor het opzetten van een

sociaal artistiek project worden gegeven

Eugene van Erven - onderzoeker bij het Community Art Lab van de Vrede Van

Utrecht en universitair hoofddocent van de opleiding Theater, Film en Tele-

visiewetenschap aan de faculteit Geesteswetenschappen.

Publiceerde onder andere Radicale People's Theatre (1988), The Playful Revolu-

tion: Theatre and Liberation in Asia (1992) en Community Theatre: Global

Perspectives ( 2001)

Peter van den Hurk – directeur van het Rotterdams Wijktheater en lector Com-

munity Arts op Codarts, de Hogeschool voor de kunsten in Rotterdam

Rien Sprenger – onderzoeker bij het Community Art Lab van de Vrede van

Utrecht en voormalig directeur van de theaterafdeling van de Hogeschool voor

de Kunsten in Utrecht

3. Het onderzoek

3.1 De geïnterviewden

De geïnterviewden zijn ingedeeld naar het veld (mensen werkzaam in de cul-

turele of welzijnssector), het onderwijs (mensen die buurtgericht of wijkgericht

projecten op scholen doen), wetenschappers of theoretici en beleidsmakers.

Natuurlijk is er overlap. De wetenschappers zijn bijvoorbeeld ook werkzaam in

het veld. Hieronder vindt u de geïnterviewden met een korte omschrijving van

hun werkzaamheden en relevante publicaties:

3.2 Het veld (cultuur en welzijn)

Jan Buijze – werkzaam bij welzijnsorganisatie Doenja Dienstverlening in Utrecht

en zakelijk leider van Jongeren Cultuur centrum Galecop in Kanaleneiland,

Utrecht

Francine van Dam – beleidsmedewerker Pop en Jongerencultuur bij Kunstfactor

Iris Dik – curator van het project In Overvecht

Mieke Franssen – medewerkster programmering bij Jongeren Cultuur centrum

Galecop in Kanaleneiland, Utrecht

Samar Haddad – journaliste en schrijfster van het boekje van Buiten naar Bin-

nen, de marketing toolgids voor divers publieksbereik

Linn den Hollander – medewerkster Cumulus welzijn in Utrecht

Robert Kouijzer – zakelijk leider van het Kaasschaafcollectief, een organisatie

die talentontwikkeling stimuleert en laagdrempelige kunst en cultuur aanbiedt

in Utrecht

Page 14: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

26 27

4. Suggested Reading

ABF Research, Cultuurimpuls Stedelijke vernieuwing. Opgave 2008-2012

Uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OC&W. Delft 2007. Te downloaden

op: http://www.cultuurformatie.nl/download/Cultuurimpuls_stedelijke.pdf

S. Cleveringa, Uit de kunst in de wijk : artistieke verbeeldingskracht als antwoord

op maatschappelijke vraagstukken.

In samenwerking met Landelijk centrum opbouwwerk en Kunstenaars & Co. Am-

sterdam 2005.

A. van Dienderen e.a., Tracks : artistieke praktijk in een diverse samenleving.

Berchem 2006.

M. Elchardus, De smalle toegang tot cultuur. Een empirische analyse van cultuur-

participatie en van de samenhang tussen sociale participatie en cultuurpartici-

patie. Brussel 2005.

Te downloaden op: http://aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/pdf/survey/

gepeild2005/hoofdstuk1.pdf

E. van Erven, Community theatre: global perpectives. London 2001.

Gemeente Utrecht, De ontdekking van Utrecht. Actieplan cultuur 2008-2018.

Utrecht 2007.

Te downloaden op: http://www.utrecht.nl/CoRa/BGS/Bijlagen/2007/2007-2/con-

cept%20nota%20De%20Ontdekking%20van%20Utrecht%202oktober.doc

Q. van der Hoeven, De grens als spiegel. Een vergelijking van het cutuurbestel in

Nederland en Vlaanderen. Den Haag 2005.

R. Laermans, Het cultureel regiem: cultuur en beleid in Vlaanderen. Brussel 2002.

F. Matarasso, Use or Ornament? The social impact of participation in the arts.

Sandra Trienekens – onderzoekster aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en

lector Culturele en Maatschappelijke Vorming aan de Hogeschool van Amster-

dam.

Verschillende publicaties over community arts waaronder Respect! Urban cul-

ture, community arts en sociale cohesie (2004) en Kunst en sociaal engagement.

Een analyse van de relatie tussen kunst, de wijk en de gemeenschap (2006)

Merlijn Twaalfhoven – lector Popkunst aan het ArtEZ Conservatorium in Arnhem,

Componist en schrijver van Kunst in de wereld (concept 2007), een publicatie vol

tips en tricks voor het opzetten en uitvoeren van community arts projecten

3.4 Onderwijs

Emiel van Ekert - projectleider aan het Gerrit Rietveldcollege. Zijn visie en die

van de school is dat leerlingen leren van de buurt, van de omgeving waar zij

vertoeven. Daarbij speelt contact met de wijk een grote rol.

Francine Claassen - beeldend kunstenares en CKV-docent aan het Gerrit Rietveld-

college, zij doet verschillende kunstprojecten met leerlingen en wijkbewoners.

3.5 Beleidsmakers

Liesbeth van Droffelaar – beleidsmedewerker van de afdeling Culturele Zaken

van de gemeente Utrecht.

Peter Jans - medewerker wijkbureau West in Utrecht waar hij zich vooral bezig-

houdt met de verdeling van het leefbaarheidsbudget waar veel wijkprojecten uit

gefinancierd worden.

Jeroen Pattipeilohy - medewerker wijkbureau West en heeft bij Kosmopolis

onderzoek gedaan naar wijkgericht werken in Utrecht

Ida Thoenes - assistent wijkmanager in Overvecht, het onderdeel cultuur zit in

haar portefeuille. Zij financiert alleen projecten die specifiek voor Overvecht zijn.

Rein Sohilait - beleidsmedewerker bij FORUM en de bedenker van de woon-

ateliers; bijeenkomsten in wijken waar bewoners samen met professionals hun

wijk opknappen.

Page 15: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

28 29

Stroud 1997. Te downloaden op: http://www.comedia.org.uk/pages/pdf/down-

loads/use_or_ornament.pdf

F. Matarasso, Art for our sake: the artistic importance of community arts. 2005.

Te downloaden op: http://homepage.mac.com/matarasso/.Public/Lectures/

Art%20for%20Our%20Sake.pdf

K. van Pee en B. Demeyer (projectleiding), De sociaal-artistieke praktijk in Bel-

gië. Een kwalitatief onderzoek naar methodiekontwikkeling. Brussel 2003.

R. Pinxten, De artistieke samenleving: de invloed van kunst op de democratie.

Antwerpen 2003.

Ranshuysen, L., Kunstinstellingen de wijken in. Evaluatie van Cultuurbuur en

Musea in de wijken. Rotterdam 2007.

RMO, Niet langer met de ruggen tegen elkaar. Een advies over verbinden. Den

Haag 2005. Te downloaden op: http://www.adviesorgaan-rmo.nl/downloads/

advies/RMO%20advies%2037%20compl.pdf

M. Rutten, Er samen iets moois van maken: over community arts en cultuur-

beleid in de gemeenten Utrecht en Rotterdam. Utrecht 2005.

F. Stienen, Symfonie voor iedereen: onder lectoren.

Dubbelinterview met Peter van den Hurk en Merlijn Twaalfhoven. In: Boekman

19 Kunst en publiek, Amsterdam (2007) 72 (najaar.40-45).

S. Trienekens, Respect! Urban culture, community arts en sociale cohesie.

(2004) tussenevaluatie april 2004: monitoring Kunst Onder Andere: wijkger-

ichte projecten: "Van de Straat" 2003/04. Rotterdam 2004.

S. Trienekens, Kunst en sociaal engagement. Een analyse van de relatie tussen

kunst, de wijk en de gemeenschap. Utrecht 2006.

WRR, Vertrouwen in de buurt. Amsterdam 2005.

Te downloaden op: http://www.wrr.nl/dsc?c=getobject&s=obj&!sessionid=1Ga19

fs1WzcZ!js3tW8jhb9sWMdxXKwqyBTagM35UqYCWNZ1zySrobBaqys3l14q&object

id=2798&!dsname=default&isapidir=/gvisapi/

5. De onderzoekers

Linda Poelman (1982)Linda Poelman is na haar bachelor Taal en Cultuurstudies de master Kunstbeleid

en Management gaan doen. In het kader van het vak Kunst in de multiculturele

samenleving heeft zij onderzoek gedaan naar het project In Overvecht. Dit beel-

dende kunstproject is in de zomer van 2007 van start gegaan en wordt afgerond

in september 2008. Het project gaat uit van het artist in residence principe

waarbij vijf opeenvolgende kunstenaars een jaar lang in de wijk wonen en

werken. Centrale vraag in het onderzoek is of het project In Overvecht mensen in

de wijk dichter bij elkaar kan brengen. Hieruit voorvloeiend heeft zij gereageerd

op de stageopdracht van Kosmopolis Utrecht.

Poelmans scriptie behandelt de sociaal-artistieke praktijk in Vlaanderen in

vergelijking met het wijkgericht werken met kunst en cultuur in Nederland. Er

wordt ingezoomd op de situatie in Gent en in Utrecht aangezien beide steden

ongeveer even groot zijn en veel dynamiek hebben op het gebied van sociaal-

artistieke projecten en wijkgericht werken met kunst en cultuur.

Marlous de Ridder (1984)Marlous de Ridder heeft tijdens haar bacheloropleiding Theater-, Film- en

Televisiewetenschappen de hoofdrichting Kunstbeleid en Management gevolgd.

Vervolgens is zij de aansluitende masteropleiding gaan doen. Ook zij heeft het

vak Kunst in de multiculturele samenleving gevolgd en heeft zij samen met drie

studiegenoten een participerende observatie uitgevoerd bij het project Zina

Tales in Amsterdam. Dit project wordt georganiseerd door de instelling Zina

van Adelheid Roosen. Tijdens het project maakten vier moslima’s een filmpje

over hun leven. Zij schreven zelf het verhaal, verzamelden foto’s uit hun eigen

fotoarchief en monteerden dit op de computer aan elkaar. Dit project heeft haar

geinspireerd om verder te gaan met onderzoek naar kunstprojecten in wijken en

is zo bij Kosmopolis terecht gekomen.

De Ridders scriptie gaat over sociale cohesie en wijkgericht werken. De term

sociale cohesie wordt veel gebruikt als het gaat over wijkgericht werken maar

Page 16: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

30 31

dit wordt niet of nauwelijks wetenschappelijk onderbouwd. Uit analyse van

recente cultuurbeleidsnota’s en aan de hand van literatuur over sociale cohesie

bekijkt ze of de aannames kloppen dat sociale cohesie versterkt wordt door

kunst en cultuur in de wijk.

“Als in de regel het initiatief van een project bij de au-

tochtone bewoners ligt, dan kun je dat

trachten te door-breken door de

projectleiding toe te vertrouwen aan

iemand met een andere culturele

achtergrond.”

(Rien Sprenger - Community Art Lab)

Page 17: De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur

32 www.kosmopolisutrecht.nl