De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur
-
Upload
kosmopolis-utrecht -
Category
Documents
-
view
215 -
download
3
description
Transcript of De Do's en Don'ts van Wijkgericht werken met kunst en cultuur
1
DE DO’S EN DON’T’S van wijkgericht werken met kunst en cultuur
Een publicatie van Kosmopolis Utrecht © 2008
2 3
DE DO’S EN DON’T’S van wijkgericht werken met kunst en cultuur
“De kunst is al in de wijk, het moet alleen nog zichtbaar gemaakt worden.”(Donna Risa - STUT-theater)
4 5
Inhoudsopgave
Voorwoord 7 Inleiding 9Beleidsontwikkeling in het wijkgericht werken 9
Aanpak onderzoek 11
1. Resultaten: de do’s en don’t’s 151.1 Do’s 15
1.2 Don’t’s 17
2. Aanbevelingen 192.1 Spanning tussen het artistieke en het sociale 19
2.2 Kunst en welzijn: Een Vlaams perspectief 19
2.3 Sociale Cohesie 20
2.4 Interculturaliteit 22
2.5 Interculturele programmering 22
2.6 Meer tijd voor reflectie 23
2.7 Nawoord 23
3. Het onderzoek 243.1 De geïnterviewden 24
3.2 Het veld (cultuur en welzijn) 24
3.3 Onderzoekers 25
3.4 Onderwijs 26
3.5 Beleidsmakers 26
4. Suggested Reading 27
5. De onderzoekers 29
Colofon
Initiatiefnemer
Kosmopolis Utrecht
www.kosmopolisutrecht.nl
Samenwerkingspartners
Kennispunt Geesteswetenschappen
Kunstbeleid en management, Faculteit
Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht
Tekst
Linda Poelman
Marlous de Ridder
Redactie
Nancy Jouwe
Liesbeth Faber
Vormgeving
Wiesje Korf
Met dank aan
Joleen Schipper – onderzoekscoördinator
Kennispunt Geesteswetenschappen Universiteit
Utrecht
Kees Vuyk – universitair docent faculteit Kunst-
beleid en Management Universiteit Utrecht
Ingeborg Wegter – Netwerk CS
Tsui Saen Leung – Netwerk CS Utrecht
De geïnterviewden
Jan Buijze
Francine van Dam
Iris Dik
Mieke Franssen
Samar Haddad
Linn den Hollander
Robert Kouijzer
Wendy Kremer
Koen van Lier
Marij Nielen
Rob Nillezen
Donna Risa
Paulien Rozema
Sikko Cleveringa
Eugene van Erven
Peter van den Hurk
Rien Sprenger
Sandra Trienekens
Merlijn Twaalfhoven
Emiel van Ekert
Francine Claassen
Liesbeth van Droffelaar
Peter Jans
Jeroen Pattipeilohy
Ida Thoenes
Rein Sohilait
6 7
Voorwoord
Wat is nu wijkgericht werken? Kosmopolis Utrecht, gestart met haar stedelijke
en landelijke partners op 24 november 2006, kon er zich op die regenachtige
novemberdag nog weinig bij voorstellen. We moesten vooral niet weer het wiel
uitvinden, zoveel was zeker. Er was al zoveel kennis en kunde aanwezig in het
Utrechtse cultuurveld, daar moest vooral bij aangehaakt, naar geluisterd en van
geleerd worden. Dat hebben we gedaan, zoals zal blijken uit deze publicatie. We
zijn daarmee niet uitgeluisterd en uitgepraat. Deze publicatie is een moment-
opname en een onderdeel van een continuüm waarin wij leren, uitwisselen,
reflecteren, doen en terugkoppelen met elkaar en aan elkaar over wijkgericht
werken. Het is een continue exercitie die we vooral in gang moeten houden met
elkaar. Gelukkig zijn we niet de enigen die dit doen.
In het wijkgerichte werken is een duidelijke link te zien met community art maar
de twee zijn niet persé hetzelfde. Community art is een (verzamel)term die ver-
wijst naar professionele kunstenaars die in een proces, eventueel uitmondend in
een product, samenwerken met gemeenschappen, waaronder (maar niet alleen)
mensen uit aandachtswijken of mensen die weinig mogelijkheden tot actieve
cultuurparticipatie hebben.
Hoe ze zich verhouden tot elkaar is niet het onderwerp van deze publicatie maar
het zou interessant zijn om naar aanleiding hiervan die vraag nader te bekij-
ken, juist omdat in Nederland in het algemeen en in het Utrechtse veld in het
bijzonder het denken en doen rondom community art een duidelijke vlucht heeft
genomen.
Voor nu bieden we de lezer, in goed Nederlands, do’s and don’t’s aan. We zien
uit naar de volgende uitwisseling.
Nancy Jouwe
programma directeur Kosmopolis Utrecht
6 oktober, 2008
8 9
“Wij willen met onze stageopdracht een boekje maken met de do’s en don't’s op het gebied van wijkgericht werken.” (Linda Poelman en Marlous de Ridder
- onderzoekers)
“Het is heldenmoed!” (Ida Thoenes - assistent wijkmanager
Wijkbureau Overvecht)
Inleiding
Dit boekje is het resultaat van een onderzoek dat uitgevoerd is in het kader van
de Master Kunstbeleid en Management aan de Universiteit Utrecht in samen-
werking met het Kennispunt Geesteswetenschappen. De opdracht voor dit
onderzoek werd gegeven door Kosmopolis Utrecht. Kosmopolis wil via kunst,
cultuur en debat meer dialoog en ontmoeting tussen burgers genereren vanuit
een intercultureel perspectief. De organisatie heeft in 2008 vestigingen in
Rotterdam, Den Haag en Utrecht en daarnaast is er een landelijke vestiging in
Rotterdam die actief samenwerkt met de stedelijke vestigingen.
Kosmopolis Utrecht heeft van de gemeente Utrecht de opdracht gekregen
om wijkgericht te werken met kunst en cultuur. De behoefte groeide om deze
beleidsopdracht nader in te vullen, via de theorie en praktijk van bestaande
instellingen. Hoe wordt er invulling gegeven aan wijkgericht werken met kunst
en cultuur? En wat valt hiervan te leren?
Literatuuronderzoek en 25 interviews met mensen die werkzaam zijn in het
Utrechtse culturele veld, de welzijnssector, het onderwijs en de wetenschap,
hebben geleid tot een aantal praktische aanbevelingen en valkuilen, de do’s en
don’t’s voor wijkgericht werken. De interviews richtten zich op de thema's 'kunst
versus welzijn', 'sociale cohesie' en 'interculturaliteit', alle in het oog springende
beleidskwesties als het gaat over wijkgericht werken met kunst en cultuur.
Verderop komt dit nog uitgebreid aan de orde.
Wijkgericht werken met kunst en cultuur is een breed onderwerp en het beslaat
een breed maatschappelijk spectrum. Dit boekje kan een leidraad zijn en behoe-
den voor de valkuilen van diegenen die u voor zijn gegaan; een handzame gids
wat betreft de dingen die u juist wel of juist niet moet doen. Let wel: het zijn
Utrechtse ervaringen en voorbeelden. Er is geen vergelijkend onderzoek gedaan
met andere steden.
Beleidsontwikkeling in het wijkgericht werken
Om een context te geven aan wijkgericht werken vanuit Nederlands beleid,
wordt kort ingegaan op enkele ontwikkelingen op dit vlak. In Utrecht begint het
10 11
wijkgerichte werken eind jaren 80 met de opdeling van de stad in 10 wijken
met een eigen wijkbureau. Op deze wijze wil men korte lijnen houden met wat
er in een wijk speelt. Evaluatie van deze aanpak wijst uit dat de gemeente nog
onvoldoende vraaggericht werkt en er worden in de jaren 90 landelijk nieuwe
stappen ondernomen. In 1995 begint men vanuit het landelijke Grote Steden
Beleid met interventies op wijk en buurtniveau. Het geeft de start aan verschil-
lende buurtprojecten.
In het nieuwe millennium volgen een aantal publicaties die van invloed zijn op
het overheidsbeleid rondom de wijk:
• In 2005 verschijnt: Niet langer met de ruggen tegen elkaar. Een advies, uit-
gebracht door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in opdracht van de
toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie minister Verdonk.
Er wordt onder andere geconstateerd dat er meer fysieke ontmoetingslocaties in
een wijk moeten zijn om verbinding te stimuleren tussen verschillende groepen
en dat er projecten ontwikkeld moeten worden die mensen binden;
• In 2006 verschijnt het rapport van de WRR: Vertrouwen in de buurt. Dit
rapport zet wijkgericht werken opnieuw op de kaart. Ook komt er steeds meer
discussie rondom de aanpak van stedelijke vernieuwing en de inzet van kunst en
cultuur hierbij;
• Minister Ella Vogelaar presenteert in 2007 vervolgens Van Krachtwijken naar
Prachtwijken.
Ook krijgt de wijk een nieuw financieel instrument: in 2005 wordt het leefbaar-
heidbudget ingesteld, wat inhoudt dat voor elke wijk 1 miljoen euro beschikbaar
is voor burgerinitiatieven. Het leefbaarheidbudget is alleen bedoeld voor kunst
en cultuur als het bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk en als er genoeg
draagvlak is door de bewoners (zie ook interviews met Ida Thoenes van Wijkbu-
reau Overvecht en Peter Jans van Wijkbureau West).
In de meest recente gemeentelijke cultuurnota van Utrecht: De Ontdekking van
Utrecht. Actieplan Cultuur 2008-2018 wordt er prioriteit gegeven aan wijk-
gericht werken,benadrukt onder de term Wijk en Wereld. Utrecht gaat wijken
betrekken bij kunst en cultuuractiviteiten, wat in het licht staat van de ambitie
van Utrecht om Culturele Hoofdstad te worden in 2018. Heel Utrecht moet zich
dan van zijn beste kant laten zien. Dit werd al eerder gesignaleerd in Brussel
toen deze stad Culturele Hoofdstad was in 2000.
Wijkgericht werken met kunst en cultuur heeft raakvlakken met het Actieplan
Cultuurbereik wat in 2001 gestart door toenmalig staatsecretaris van Cultuur
Rick van der Ploeg en afloopt in 2008.
Het Actieplan Cultuurbereik werd opgezet om zoveel mogelijk mensen te betrek-
ken bij cultuur. Het rijk, de provincies en dertig grote gemeenten leverden als
drie overheidslagen voor het eerst een gezamenlijke inspanning om het bereik
van cultuur te vergroten, met speciale aandacht voor schooljeugd. Per 1 januari
2009 volgt het Fonds voor Cultuurparticipatie het Actieplan op.
Aanpak onderzoek
In de aanpak hebben de onderzoekers een kort literatuuronderzoek gedaan en
interviews verricht.
Literatuur onderzoek
Onderstaande literatuur, beleidsdocumenten en expertmeetings zijn bestudeerd
en bezocht om een basis te leggen voor de interviews:
– het werkdocument Wijkgericht werken in de Culturele sector Utrecht (2008),
geschreven door Jeroen Pattipeilohy in opdracht van Kosmopolis Utrecht;
– het artikel De meervoudige kwaliteit van Community Art (unpublished article),
geschreven door Eugene van Erven;
– de studie Kunst en sociaal engagement. Een analyse van de relatie tussen
kunst, de wijk en de gemeenschap (2006), geschreven door Sandra Trienekens;
– Uit de kunst in de wijk (2005) van Sikko Cleveringa;
– de publicatie Kunst in de wereld (2007), geschreven door Merlijn Twaalf-
hoven. Deze publicatie is nog in conceptvorm;
– Verslagen van twee expertmeetings met als titel: Artistieke producties: Gekun-
steld werken in de wijk? georganiseerd door Kosmopolis Utrecht op 11 oktober en
4 december 2007. Doel was om kennis uit te wisselen over de aanpak van wijk-
gerichte kunstprojecten in Utrecht met lokale stakeholders/belanghebbenden;
– FACTA meeting mei 2008 over wijkgericht werken met gemeente ambtenaren.
Opzet interviews
Tussen 18 april en 20 mei 2008 zijn 25 interviews gehouden met mensen die
werkzaam zijn in het culturele veld, de welzijnssector, het onderwijs en de weten-
schap in de stad Utrecht. Achterin dit boekje vindt u alle namen van de geïnter-
viewden.
De interviews concentreerden zich rond de volgende punten: de werkwijze die
gehanteerd wordt bij een wijkproject; de beleidskwesties en -keuzes rondom
wijkgericht werken; en hoe vanuit de wetenschap naar de huidige situatie van
wijkgericht werken wordt gekeken. Om het gesprek te structureren en er een
inhoudelijke lijn in aan te brengen zijn er vragen gesteld rondom drie thema's:
'kunst versus welzijn', 'sociale cohesie' en 'interculturaliteit'. Alle drie zijn het
hedendaagse beleidskwesties als het gaat over wijkgericht werken met kunst en
12 13
cultuur. Hieronder worden ze per punt toegelicht.
1. Kunst versus welzijn
Beleidsmakers en uitvoerders/kunstenaars houden een duidelijke scheidslijn aan
tussen kunst en welzijn. Tegelijkertijd ligt het werk op het gebied van kunst en
welzijn vaak in elkaars verlengde of loopt het zelfs in elkaar over. De discussie
of wijkgerichte kunstprojecten nu meer welzijn zijn of meer kunst beroert nog
steeds de gemoederen. Dit heeft een drietal redenen: ten eerste is het subsidie-
stelsel zo ingericht dat een aanvraag bij een kunstenfonds niet gehonoreerd
wordt als het te veel welzijnsaspecten in zich heeft en vice versa; ten tweede
heerst er in de Nederlandse kunstwereld nog een sterke autonome ideologie die
bijna allergisch lijkt te zijn voor welzijn; hieruit vloeit het derde punt voort: de
kwaliteit van wijkgerichte kunstprojecten is inferieur ten opzichte van het geves-
tigde kunstaanbod. Deze zienswijze vooronderstelt één dominante kunstopvat-
ting waaraan iedereen moet voldoen.
2. Sociale cohesie
Ten tweede werd gekozen voor sociale cohesie omdat het echt een beleids-buzz-
word is van de laatste jaren, alle acties en resultaten moeten gericht zijn op die
cohesie, zeker na 9/11 en de moorden op Van Gogh en Fortuyn.
De term sociale cohesie is de laatste jaren een containerbegrip geworden. Een
moeilijk te definiëren term die nauw verbonden is aan het integratievraagstuk.
Bij sociale cohesie gaat het voornamelijk over samenhang binnen een wijk,
tussen bevolkingsgroepen en tussen generaties. Bij wijkgerichte projecten op
het gebied van kunst en cultuur gaat men er vanuit dat het project naast de
artistieke ervaring ook sociale cohesie voortbrengt. Ook in het cultuurbeleid
duikt deze aanname steeds vaker op. Dat binnen de groep deelnemers cohesie
ontstaat, kan inderdaad aangenomen worden, maar welke invloed zo’n project
op een hele wijk uitoefent is minder duidelijk waar te nemen. Er is nog nooit
onderzoek gedaan naar de verhouding tussen de sociale cohesie in een wijk en
het aantal kunstzinnige en culturele projecten in die wijk. Tijdens de interviews
kwam vaak naar voren dat men sociale cohesie een belangrijk aspect van het
wijkgericht werken vindt en dat er wel degelijk veranderingen plaats vinden op
microniveau. Beleidsmakers gaan er vanuit dat kunst de sociale cohesie van de
gehele wijk versterkt, dit is in de praktijk niet aan te tonen.
3. Interculturaliteit
Interculturaliteit is een maatschappelijk (en politiek) concept waarbij men ervan
uit gaat dat de verschillende levende culturen naast elkaar kunnen bestaan,
elkaar wederzijds zullen beïnvloeden, zonder echter geheel te verdwijnen (bron:
Wikipedia). Binnen dit denken wordt monoculturaliteit afgewezen omdat het een
onderdrukkende werking heeft maar ook creativiteit en innovatie smoort. Tevens
wordt multiculturaliteit door interculturelen gezien als te vrijblijvend, er vindt
niet persé verandering plaats. Waar multicultureel beleid uitgaat van doel-
groepen en 'behoud van eigen cultuur', hanteren interculturelen het begrip cul-
turele diversiteit en wijzen zij het doelgroepenbeleid af vanwege het gevaar voor
impliciet etnicisme (en vormen van alledaags racisme) en culturele segregatie.
Peter van den Hurk - directeur Rotterdams Wijk Theater, en lector Community Arts op
CodArts, Hogeschool voor de Kunsten in Rotterdam:
“Als een muzikant, danser of theatermaker ervoor kiest om zijn discipline op andere plekken uit te oefenen dan waar dat normaliter gebeurt, dan maakt dat diegene nog niet tot een welzijnswerker, dan blijft hij dat doen als kunstenaar. Het primaat blijft liggen bij de kunst. Dat de omstandigheden waarin je gaat werken wezenlijk ver-schillen van de omstandigheden die je aantreft in de reguliere podia, ja, dat is logisch. Op een mooi grasveld in het stadion voetbal je mak-kelijker dan op straat, maar het is allebei voetbal. Een betere vergelij-king: als een afgestudeerd arts ervoor kiest om zich aan te sluiten bij Artsen zonder Grenzen en in een ontwikkelingsland gaat werken dan komt hij in abominabele omstandigheden terecht die niet altijd even gunstig zijn voor zijn vak, maar hij blijft dat doen als arts. Als hij bij een wakkerend vlammetje een wond moet dichten, moet hij misschien wel een betere arts zijn dan een arts die dat in een geavanceerd ziek-enhuis doet. In die zin kies je voor een aanpak en een doelgroep en een benadering van je vak, die al die consequenties heeft voor hoe je het kunt gaan doen.”
Robert Kouijzer – zakelijk leider Kaasschaafcollectief:
“Sociale cohesie krijg je sowieso als je dit soort verbanden opstart. Het is inherent aan wat wij doen, maar het is geen uitgangspunt. Als je daar de focus op legt, dan denk ik niet dat het werkt. Wij gaan niet de wijk in om te zeggen: 'nou we gaan eens even lekker sociale co-hesie veroorzaken'. Het is meer een afvalproduct van wat wij doen. 'We gaan sociale cohesie brengen' heeft op zich al een discrepantie in zich met waarmee je werkt. Je werkt met je omgeving, je probeert dat zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, zo goed mogelijk en zo horizontaal mogelijk, en tegelijkertijd heb ik in mijn achterhoofd dat ik sociale cohesie aan het brengen ben. Dan kan ik dat figuur tegen-over me niet meer serieus nemen want ik ga hem hoog sociaal ontwik-kelen. Dat werkt niet.”
14 15
Het belang van een meer interculturele benadering wordt steeds belangrij-
ker omdat het zich richt op het komen tot gezamenlijke standpunten en tot
vervlechting van culturen. Dit is terug te vinden in bijvoorbeeld de diverse
interreligieuze en interculturele dialogen die, indien er wordt uitgegaan van
gelijkwaardigheid van de religies en culturen, vaak gemeenschappelijke inzich-
ten opleveren. Interculturaliteit een belangrijk uitgangspunt in het werk van
Kosmopolis.
Terwijl in Nederland de bevolkingssamenstelling steeds cultureel diverser
wordt, zetten een aantal Nederlandse politieke stemmen, inclusief grote
achterban, deze diversiteit neer als pure bedreiging die een zero tolerance
aanpak nodig heeft. Juist de kunstsector zal zich hiertoe moeten verhouden
maar lijkt nog niet goed te weten hoe. Het motto 'verander de wereld, begin
bij jezelf' wordt dan ook nog te weinig toegepast in deze sector. De organisatie
Netwerk CS heeft zich de laatste acht jaar ingezet voor het diversificeren van de
culturele sector op het gebied van publiek, programmering en personeel. Ken-
nisontwikkeling en -uitwisseling op het onderwerp, coachen van cultureel divers
personeel, netwerkontwikkeling, lobbyen bij beslissers, het is allemaal de revue
gepasseerd. Veel is al veranderd maar heel veel moet ook nog veranderen. In-
tussen houdt Netwerk CS eind 2008 op te bestaan. Recentelijk heeft Netwerk CS
de stand van zaken in Utrecht onder de loep genomen en daaruit bleek dat een
aantal Utrechtse kunstinstellingen aardig scoren op het gebied van program-
mering, redelijk bij publiek maar slecht bij personeel. Ook is het ambitiepeil
om verandering te brengen op het gebied van culturele diversiteit erg laag. Dat
is zorgelijk want verreweg de meeste wijkgerichte projecten vinden plaats in
zogenaamde aandachtswijken. Deze wijken kenmerken zich door achterstanden
in woningonderhoud, laaggeschoolde bewoners en in de meeste gevallen een
grote verscheidenheid aan etniciteiten en culturen. Interculturaliteit speelt bij
veel projecten een grote rol en de instellingen die al langere tijd actief zijn in de
wijken worden zich steeds bewuster van de samenstelling van hun personeel.
1. Resultaten: de do's en don't's
Er is gekozen om een aantal uitkomsten van de interviews te vervatten in do’s
and don’t’s in wijkgericht werken. De behoefte aan praktische tips, hoe doe je
dat nou, wordt steeds groter, zo blijkt in ieder geval in de culturele sector in
Utrecht. Een tweede reden om te kiezen hiervoor is om de typisch Nederlandse
neiging tot wollig taalgebruik, om de hete brij heen draaien, tegen te gaan.
Vandaar ook de typische Engelstalige terminologie.
De resultaten zijn ingedeeld naar do’s en don’t’s op het gebied van wijkgericht
werken met kunst en cultuur. Elke do is in omgekeerde vorm ook een don’t. Deze
do’s en don’t’s kunt u daarom het beste lezen als aanbevelingen uit de praktijk.
Het zijn geen succesformules waarmee ieder project slaagt, maar tips & tricks
van ervaringsdeskundigen.
1.1 Do’s
“Het komt altijd van onderaf. Dat hebben
we geleerd, het zit ook in de aard van de
organisatie. We komen niet van bovenaf met
een concept dat we over de wijk gaan uitrol-
len. Daarvan hebben we gemerkt dat het niet
werkt.” – Robert Kouijzer, zakelijk leider
Kaasschaafcollectief
“Je moet heel zuinig zijn op
mensen die op de moeilijke taak
komen te zitten, maar even-
goed zorgen dat ze nog langer
blijven. Anders breek je alles
af.” – Paulien Rozema, directeur
Interkerkelijke Stichting Kerken
en Buitenlanders (ISKB)
Sandra Trienekens - onderzoekster aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lector
Culturele en Maatschappelijke Vorming aan de Hogeschool van Amsterdam:
“Ik zou graag willen dat diversiteit geen discussiepunt meer is. Dat je het altijd meeneemt. Dat je het automatisch meeneemt. [..] Inter-cultureel werken zou voor iedereen en door iedereen gedaan moeten worden. Zeker als je het hebt over steden zou iedereen het in de vingers moeten hebben.”
Werk bottom-up! Projecten slaan het beste aan
in een wijk als de bewoners
hebben meegewerkt aan de
ontwikkeling van het concept
en als het aansluit bij een
vraag uit de wijk.
Zorg voor continuïteit in werknemersSommige mensen zijn al dertig jaar actief in
dezelfde wijk. Zij hebben een belangrijke ver-
trouwensband opgebouwd met de buurtbe-
woners en genieten een zekere bekendheid.
Een vraag uit de wijk wordt hierdoor sneller
opgepikt dan wanneer er ieder half jaar een
nieuwe projectmedewerker in de wijk zit.
16 17
“Dus ik ben nu voor 3 jaar aangesteld om
wijkgericht te werken, om projecten op te
zetten om de wijk en de school helemaal
met elkaar te verbinden.” – Emiel van Ekert,
projectleider aan het Gerrit Rietveldcollege
1.2 Don’t’s
Werk niet top-down
Zorg voor continuïteit in activiteitenDoor continuïteit aan te brengen in de
activiteiten groeit de groep belangstellen-
den (mond-tot-mond reclame). De projecten
moeten bekendheid krijgen en als er heel
sporadisch activiteiten worden georganiseerd
is het onduidelijk voor de bewoners wanneer
er iets te doen is.
“Op een gegeven moment stopt
de subsidie gewoon en ga jij weg.
[..] Het werk is gedaan dus we
zijn weer klaar. Op dat niveau
wordt niet aan de duurzaamheid
gedacht. As je het over wijkgericht
werken hebt dan moet je ook aan
de duurzaamheid denken. Dat is
ontzettend belangrijk. Dat wordt
veel te vaak vergeten.” – Eugene
van Erven, community Art Lab
“Sommige mensen zijn
zwaar teleurgesteld als
ze tijdens de auditie
hebben gedanst en er
in het uiteindelijke stuk geen dans- of glans-
rol voor hen is. Besef welke verwachting je
(misschien per ongeluk) schept! Weet wat je
deelnemers willen en zorg dat je zowel hen als
jezelf tegemoetkomt.” – Merlijn Twaalfhoven in
concept Kunst in de Wereld
“De kunst is al in de wijk, het
moet alleen nog zichtbaar ge-
maakt worden.” – Donna Risa,
STUT-theater
“En wat het mooie en spannende aan community art
is, dat daar ook nieuwe dingen uitkomen, die je nog
niet bedacht hebt. Om dat proces goed uit te voeren
ontstaat er een soort broeiproces waar weer hele
nieuwe vormen uit gaan ontstaan.” – Eugene van
Erven, Community Art Lab
Investeer in mond-tot-mond reclame en persoonlijke benaderingMensen die in achterstandswijken wonen
reageren veel minder snel op een oproep in
de krant dan mensen uit de betere wijken.
“Investeer in het opbouwen en onderhouden van
relaties met wijkbewoners. Realiseer je hierbij dat
vertrouwen winnen tijd kost en verantwoordelijk-
heid met zich meebrengt” – Mieke Franssen,
Jongeren Cultuur Centrum Galecop, Utrecht-
Kanaleneiland
Spreek mensen aan op hun talentenVanuit welzijn worden mensen meestal
aangesproken op hun problemen. Met
een kunstproject wil je mensen nieuwe
inzichten geven, met een positieve insteek
is dit gemakkelijker te bewerkstelligen dan
wanneer je mensen confronteert met hun
problemen.
“Je kunt ook op zoek gaan naar
kleine verenigingen, praatclubjes
etcetera en vragen of zij een kwar-
tier naar jou willen luisteren om op
die manier je project promoten.”
– Donna Risa, STUT-theater
“Het wordt de hoogste tijd dat ook de gewone
mensen betrokken worden bij die kunst [hoge
kunst]. Door dat al zo te noemen, plaats je jezelf dus
al op een bepaald voetstuk van ik sta hier en jullie
staan nog maar daar. En jullie arme sloebers moeten
hier terecht komen.” – Peter van den Hurk, CodArts
en Rotterdams Wijktheater
“Wij willen echt een soort
omslag daarin bewerkstelligen
van, nou ja goed, spreek die
jongeren nou eens niet aan op
wat ze allemaal verkeerd doen
of dat ze overlast geven of weet
ik wat, maar geef ze nou juist
de mogelijkheid om ze eens uit
te laten blinken in iets waar ze
goed in zijn.” – Jan Buijze,
Jongeren Cultuur Centrum Gale-
cop, Utrecht-Kanaleneiland
Sta open voor nieuwe vormen van kunst Sta open voor nieuwe
vormen van kunst als je
werkt met kunst in de
wijk.
Calculeer een langere aanlooptijd van een project in Dit is met name belangrijk
voor de subsidieaanvraag
van het project.
Ga uit van de kracht van de wijk
Communiceer duidelijk naar alle partijen
Betrek scholen bij projecten
“En waar we naartoe moeten is een geïntegreerde
aanpak. Een geïntegreerde kwaliteitsbeoordeling
waarin zowel de sociale als de artistieke aspecten
worden meegewogen. […] Dan ben je goed bezig. Als
je maar vanuit één invalshoek kijkt, dan kijk je maar
naar één aspect van iets wat een meerdimensionaal
ding is.” – Eugene van Erven, Community Art Lab
Betrek het proces bij de beoordelingBeoordeel wijkgerichte
kunstprojecten niet
alleen op het artistieke
eindproduct, maar
betrek het artistieke
proces ook bij de
beoordeling
“Het voordeel van welzijn is dat ze beschikken over heel veel kennis van de wijk
en een heel netwerk en over die lijnen kun je best lopen als cultureel onderne-
mer.” – Robert Kouijzer, zakelijk leider Kaasschaafcollectief
Wees niet bang voor welzijn
18 19
“Als in de regel het initiatief van een project bij de autochtone bewoners ligt,
dan kun je dat trachten te doorbreken door de projectleiding toe te vertrouwen
aan iemand met een andere culturele achtergrond. Je kunt hier bewust voor
kiezen, maar het is in de praktijk vaak moeilijk realiseerbaar. Je kunt er ook voor
kiezen om in de personele bezetting uit te gaan van een duo vorm, zoals dat bij
de politie en de parkwachters al steeds meer gebruikelijk is.” – Rien Sprenger,
Community Art Lab
“Wij geven een cursus, maar in de wijk. Kijk welke instantie hier wat mee wil. Als
wij het hier krijgen dan vragen wij niet aan onze vrouwen: 'ga maar naar de stad,
daar gaan ze je meer vertellen'. Wij moeten hier in de wijk een cursus geven,
snap je? Er zijn zoveel drempels voor vrouwen die dit misschien wel willen doen.
Die weten, even flauw gezegd, niet eens de Oudegracht te vinden.” – Paulien
Rozema, ISKB
2. Aanbevelingen
De do’s en don’t’s op het gebied van wijkgericht werken zijn een handig hulp-
middel om in gedachten te houden bij de diverse fasen van een kunstproject in
de wijk. Ze zorgen voor een goede houvast, maar leggen niet de onderliggende
spanningen bloot die vaak spelen bij het werken in de wijk. Daarom volgen
hieronder een aantal meer reflectieve punten die gaande het onderzoek vaker
naar boven kwamen en verder inspelen op de thema’s 'kunst en welzijn', 'sociale
cohesie' en 'interculturaliteit'. Deze punten zijn geformuleerd als aanbevelingen
voor de langere termijn en laten de complexiteit van het werken in de wijk met
kunst en cultuur goed zien.
2.1 Spanning tussen het artistieke en het socialeDoe geen concessies aan de artistieke kwaliteit van de projecten: kunst en
welzijn kunnen veel meer voor elkaar betekenen dan nu het geval is.
Een wijkgericht kunstproject heeft naast kunstzinnige en culturele ambities
meestal ook sociale ambities in zich. Deze twee aspecten zijn juist wat wijk-
gericht werken met kunst en cultuur zo interessant en waardevol maakt. De
vraaggerichte vorm kan juist leiden tot nieuwe vormen van kunst en cultuur.
In Nederland heeft deze sociale kant van wijkgericht werken met kunst en
cultuur een negatieve bijklank in het gevestigde kunstcircuit. Het wordt vaak
geassocieerd met welzijnswerk en opbouwwerk en verdient daarom niet het
predikaat ‘kunst’. Dit heeft alles te maken met het beoordelen van de kwaliteit
van wijkgerichte kunstprojecten vanuit één dominante kunstopvatting. Het is
noodzakelijk bij de beoordeling niet alleen het artistieke eindproduct, maar ook
het sociale proces dat de deelnemers doormaken evenredig mee te wegen. Op
deze wijze krijgt wijkgericht werken met kunst en cultuur een volwaardige plaats
binnen het culturele veld en plukt dit veld hopelijk de vruchten van producten en
processen die deze werkvorm zo uniek maakt.
2.2 Kunst en welzijn: Een Vlaams perspectiefWees trots op het genereren van een beter welzijn voor mensen door middel van
kunst en cultuur.
Ga niet werken in de wijk omdat het in-teressant lijkt, maar vanuit betrokkenheid en respect
“Er heerst natuurlijk een bepaalde dramatiek in dat soort
wijken. En als kunstenaars daar eenmaal van weten, dan
willen ze ook wel wat met die mensen en die wijk. Ik ben
zelf heel streng met mensen die hier langskomen. We
hebben er niks aan als jij hier je kunstje komt vertonen
en dan weer weg bent.” – Ida Thoenes, assistent wijk-
manager Overvecht
Vergeet de balans niet tussen inter- en mono-culturele projectenOm de doelgroep binnen te
krijgen zijn monoculturele
projecten een goede start,
dit kan later uitgebouwd
worden naar interculturele
projecten.
“Ik vind dat zij het nog wel aardig doen, maar
die in de Randstad... ja, daar hangt een hele
kliek om heen. Daar zit de problematiek van die
gemeenschap aan vast en daar raken ze dan niet
echt uit, dat blijft dan in die sfeer hangen. Dat
vind ik dan het moment om een vervolg-sociaal-
artistiek project te doen zodat ze als groep door
dat plafond kunnen breken.” – Sikko Cleveringa,
cultuurmakelaar, over een Antilliaanse brassband
Vergeet interculturaliteit niet binnen de organisatie
Programmeer het project niet te ver van de deelnemers
20 21
Onderzoekster Linda Poelman heeft, naar aanleiding van dit onderzoek, haar
scriptie geschreven over vergelijkbare vormen van kunst maken in Vlaanderen.
In Vlaanderen zijn sinds 1994 de sociaal-artistieke projecten geïntroduceerd.
Deze projecten werken met zogenaamde kansengroepen: groepen en indivi-
duen die zich in een situatie van (sociaal)-culturele achterstelling bevinden
met culturele ongelijkheid tot gevolg. Aangezien deze kansengroepen zich vaak
concentreren in bepaalde wijken van een stad, is de wijk ook vaak een doel-
groep binnen deze werkvorm. Zij geven zelf aan dat culturele armoede een veel
zwaardere vorm van uitsluiting is dan economische armoede. De sociaal-artis-
tieke projecten moeten deze culturele uitsluiting proberen op te heffen, waarbij
het welzijnselement een zeer belangrijke rol speelt. Meer dan in Nederland
staat het welzijn van de deelnemers voorop. En belangrijker misschien is dat
het welzijnsaspect niet als iets negatiefs wordt ervaren. Voor het onderzoek zijn
twee interviews gehouden met artistiek leiders Dominique Willaert van Victoria
Deluxe in Gent, en Geerst Six van de Unie der Zorgelozen in Kortrijk. Uit deze
interviews komt naar voren dat zij zichzelf niet persé willen kwalificeren met het
predikaat ‘kunstenaar’. Dominique Willaert zegt hierover:
“Allee, en ik wilde met gewone bewoners aan de slag gaan, maar ik wilde geen
kunst maken. […] Het is een manier om tot sociale actie te komen en het is een
vorm van samenleven. Maar dat heeft heel sterk te maken met dat ik binnen mijn
identiteit niet de behoefte heb om mijzelf kunstenaar te noemen. […] Ik werk in
eerste instantie met mensen”.
Dit citaat illustreert dat werken vanuit een welzijnsperspectief niet als negatief
wordt ervaren, het kunstenaarschap wordt zelfs ontkend. In Nederland lijkt dit
juist omgekeerd te zijn. Zodra het woord welzijn valt, gaan de haren van de des-
betreffende betrokken kunstenaar recht overeind staan, omdat men in de eerste
plaats kunstenaar is. Deze reactie lijkt haast een gering geloof van vertrouwen
in het eigen kunstenaarschap.
Een aanbeveling vanuit het Vlaamse veld is daarom om trots te zijn op het
genereren van een beter welzijn voor mensen door middel van kunst en cultuur
zonder hierbij meteen afbreuk te doen aan het artistieke eindproduct. De geves-
tigde orde en het cultuurbeleid zouden wijkgericht werken met kunst en cultuur
als een volwaardige kunstvorm moeten erkennen.
2.3 Sociale cohesieKleine onderzoeken kunnen antwoorden geven op het sociale cohesie vraagstuk
en nieuwe aandachtspunten aan het licht brengen.
De heersende opvatting over kunst en cultuurparticipatie is dat het mensen
“Allee, en ik wilde met gewone bewoners aan de slag gaan, maar ik wilde geen kunst ma-
ken. […] Het is een manier om tot sociale
actie te komen en het is een vorm van samenle-
ven. Maar dat heeft heel sterk te maken met dat
ik binnen mijn identiteit niet de behoefte heb
om mijzelf kunstenaar te noemen. […] Ik werk in eerste instantie met mensen”. (Dominique Willaert)
22 23
verrijkt en dat het hun perspectief vergroot. Vanuit deze opvatting is veel
onderzoek gedaan naar hoe men cultuurparticipatie onder de bevolking kan
bevorderen, naar manieren om de verbanden tussen de verschillende groepen
in onze maatschappij aan te halen of te versterken. In het beleid is te zien dat
kunst en cultuur vaak gezien wordt als middel hiervoor. Er is een vertaalslag ge-
maakt van de oude opvatting dat kunst en cultuur een positieve invloed hebben
op de ontwikkeling van het individu naar de opvatting dat kunst en cultuur een
positieve invloed hebben op de sociale cohesie in de samenleving. Hier is geen
empirisch bewijs voor. Cohesie beperkt zich bij de meeste projecten tot de groep
van deelnemers. De vooruitgangen die bij deze projecten geboekt worden zijn
wel heel belangrijk maar of zij bijdragen aan de sociale cohesie op een hoger
niveau is nog maar de vraag. Voor cultureel ondernemers die langer werken
binnen een bepaalde wijk, zou het heel interessant zijn om (kleine) onderzoeken
uit te laten voeren rond verschillende projecten. Het levert langzaam maar zeker
een grote hoeveelheid aan kostbare informatie op. Bovendien levert het een
antwoord op de vraag of wat hij doet bijdraagt aan de sociale cohesie en brengt
het nieuwe knelpunten in de wijk aan het licht. Deze onderzoeken kunnen met
behulp van stagiaires uitgevoerd worden om zo de kosten laag te houden.
2.4 InterculturaliteitOm tot interculturele projecten te komen, kan het zijn dat er soms een stap terug
gedaan moet worden. Volgens de maatschappelijke participatieladder van Sikko
Cleveringa in zijn publicatie Uit de kunst in de wijk; beslismodel ondergaan
mensen emancipatiestappen. Allereerst de stap naar persoonlijke zelfverster-
king, waarbij gewerkt wordt aan bewustwording en identiteit. Vervolgens wordt
de stap naar sociale zelfversterking gemaakt, dit is de emancipatie van een
groep binnen de samenleving. Bij deze emancipatiestappen zijn monoculturele
projecten een goed middel om de zelfversterking vooruit te helpen. Dit mag
alleen niet het eindpunt zijn. Monoculturele projecten zijn een startpunt, wan-
neer de zelfversterking succesvol is verlopen kan men overgaan op interculturele
projecten. De deelnemers staan sterker in hun schoenen en kunnen met een
sterkere eigenwaarde verbindingen aangaan met andere mensen en culturen.
Juist voor de zwakke groepen waarvoor culturele en sociale uitsluiting dreigt zou
dit de manier zijn: via persoonlijke en sociale zelfversterking zich uiteindelijk
mengen in de interculturele samenleving.
2.5 Interculturele programmeringEen eerder genoemd advies van de RMO in Niet langer met de ruggen naar el-
kaar. Een advies over verbinden (p. 11, 2006) is om culturele projecten niet aan
een etnisch thema te verbinden. Door de nadruk te leggen op etniciteit worden
de verschillen benadrukt en worden er geen gemeenschappelijke ervaringen
gecreëerd terwijl dit juist het doel zou moeten zijn van interculturele projecten.
2.6 Meer tijd voor reflectieVeel culturele instellingen staan onder grote (tijds)druk. Zij krijgen maar een
beperkt aantal middelen aangereikt om in een zo kort mogelijke periode tot het
beste eindresultaat te komen. Reflectie op de genomen stappen of de gehan-
teerde werkwijze blijft hierdoor uit. Op het gebied van wijkgericht werken met
kunst en cultuur is dit jammer aangezien deze manier van werken nog in de
kinderschoenen staat en men veel kan leren van een goede en kritische reflectie.
Door goed te reflecteren op zowel de sociale als de artistieke uitkomsten van een
project kan een meer solide werkvorm ontstaan die ook bruikbaar kan zijn voor
andere instellingen die wijkgericht werken met kunst en cultuur.
2.7 NawoordWijkgericht werken met kunst en cultuur staat nog in de kinderschoenen. Er
gebeurt heel veel, en naast al deze activiteiten is er tijd nodig voor reflectie
en onderzoek. Door met deze aanbevelingen dieper in te gaan op de zwakke
plekken van het wijkgericht werken met kunst en cultuur hopen wij dat er meer
inzicht komt in de werkwijze die men toepast bij projecten. In ons onderzoek zijn
wij de bovenstaande aandachtspunten vaak tegengekomen. Door deze punten te
benoemen en aanbevelingen te geven, hopen wij nieuwe inzichten te creëren en
het wijkgericht werken met kunst en cultuur een stapje verder te helpen in zijn
ontwikkeling.
Linda Poelman
Marlous de Ridder
24 25
Wendy Kremer – cultureel ondernemer in Lombok, Utrecht en mede verant-
woordelijk voor www.lombox.nl, een website voor de wijk
Koen van Lier – artistiek leider van het Kaasschaafcollectief in Utrecht
Marij Nielen – beeldend kunstenaar in Lombok, Utrecht en werkzaam bij stich-
ting Maanzaad, een multidisciplinair kunstenaarsplatform
Rob Nillezen – directeur van stichting Goede Grond die allerlei kunst- en cul-
tuurinitiatieven in gang zet. Hieronder valt Cultuur 19, een initiatief voor
Leidsche Rijn en Vleuten/De Meern, op het gebied van kunst en cultuur in
Utrecht
Donna Risa – regisseur en zakelijk leider bij Stut theater, het wijktheater van
Utrecht
Paulien Rozema – directeur van de Interkerkelijke Stichting Kerken en Buiten-
landers (ISKB) in Utrecht. Het doel van de ISKB is de samenwerking bevorderen
tussen Nederlandse en niet-Nederlandse (voornamelijk Turkse en Marokkaanse)
Utrechters
3.3 Onderzoekers
Sikko Cleveringa – cultuurmakelaar in Deventer en auteur van de brochure Uit
de kunst in de wijk (2005) waarin praktische tips voor het opzetten van een
sociaal artistiek project worden gegeven
Eugene van Erven - onderzoeker bij het Community Art Lab van de Vrede Van
Utrecht en universitair hoofddocent van de opleiding Theater, Film en Tele-
visiewetenschap aan de faculteit Geesteswetenschappen.
Publiceerde onder andere Radicale People's Theatre (1988), The Playful Revolu-
tion: Theatre and Liberation in Asia (1992) en Community Theatre: Global
Perspectives ( 2001)
Peter van den Hurk – directeur van het Rotterdams Wijktheater en lector Com-
munity Arts op Codarts, de Hogeschool voor de kunsten in Rotterdam
Rien Sprenger – onderzoeker bij het Community Art Lab van de Vrede van
Utrecht en voormalig directeur van de theaterafdeling van de Hogeschool voor
de Kunsten in Utrecht
3. Het onderzoek
3.1 De geïnterviewden
De geïnterviewden zijn ingedeeld naar het veld (mensen werkzaam in de cul-
turele of welzijnssector), het onderwijs (mensen die buurtgericht of wijkgericht
projecten op scholen doen), wetenschappers of theoretici en beleidsmakers.
Natuurlijk is er overlap. De wetenschappers zijn bijvoorbeeld ook werkzaam in
het veld. Hieronder vindt u de geïnterviewden met een korte omschrijving van
hun werkzaamheden en relevante publicaties:
3.2 Het veld (cultuur en welzijn)
Jan Buijze – werkzaam bij welzijnsorganisatie Doenja Dienstverlening in Utrecht
en zakelijk leider van Jongeren Cultuur centrum Galecop in Kanaleneiland,
Utrecht
Francine van Dam – beleidsmedewerker Pop en Jongerencultuur bij Kunstfactor
Iris Dik – curator van het project In Overvecht
Mieke Franssen – medewerkster programmering bij Jongeren Cultuur centrum
Galecop in Kanaleneiland, Utrecht
Samar Haddad – journaliste en schrijfster van het boekje van Buiten naar Bin-
nen, de marketing toolgids voor divers publieksbereik
Linn den Hollander – medewerkster Cumulus welzijn in Utrecht
Robert Kouijzer – zakelijk leider van het Kaasschaafcollectief, een organisatie
die talentontwikkeling stimuleert en laagdrempelige kunst en cultuur aanbiedt
in Utrecht
26 27
4. Suggested Reading
ABF Research, Cultuurimpuls Stedelijke vernieuwing. Opgave 2008-2012
Uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OC&W. Delft 2007. Te downloaden
op: http://www.cultuurformatie.nl/download/Cultuurimpuls_stedelijke.pdf
S. Cleveringa, Uit de kunst in de wijk : artistieke verbeeldingskracht als antwoord
op maatschappelijke vraagstukken.
In samenwerking met Landelijk centrum opbouwwerk en Kunstenaars & Co. Am-
sterdam 2005.
A. van Dienderen e.a., Tracks : artistieke praktijk in een diverse samenleving.
Berchem 2006.
M. Elchardus, De smalle toegang tot cultuur. Een empirische analyse van cultuur-
participatie en van de samenhang tussen sociale participatie en cultuurpartici-
patie. Brussel 2005.
Te downloaden op: http://aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/pdf/survey/
gepeild2005/hoofdstuk1.pdf
E. van Erven, Community theatre: global perpectives. London 2001.
Gemeente Utrecht, De ontdekking van Utrecht. Actieplan cultuur 2008-2018.
Utrecht 2007.
Te downloaden op: http://www.utrecht.nl/CoRa/BGS/Bijlagen/2007/2007-2/con-
cept%20nota%20De%20Ontdekking%20van%20Utrecht%202oktober.doc
Q. van der Hoeven, De grens als spiegel. Een vergelijking van het cutuurbestel in
Nederland en Vlaanderen. Den Haag 2005.
R. Laermans, Het cultureel regiem: cultuur en beleid in Vlaanderen. Brussel 2002.
F. Matarasso, Use or Ornament? The social impact of participation in the arts.
Sandra Trienekens – onderzoekster aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en
lector Culturele en Maatschappelijke Vorming aan de Hogeschool van Amster-
dam.
Verschillende publicaties over community arts waaronder Respect! Urban cul-
ture, community arts en sociale cohesie (2004) en Kunst en sociaal engagement.
Een analyse van de relatie tussen kunst, de wijk en de gemeenschap (2006)
Merlijn Twaalfhoven – lector Popkunst aan het ArtEZ Conservatorium in Arnhem,
Componist en schrijver van Kunst in de wereld (concept 2007), een publicatie vol
tips en tricks voor het opzetten en uitvoeren van community arts projecten
3.4 Onderwijs
Emiel van Ekert - projectleider aan het Gerrit Rietveldcollege. Zijn visie en die
van de school is dat leerlingen leren van de buurt, van de omgeving waar zij
vertoeven. Daarbij speelt contact met de wijk een grote rol.
Francine Claassen - beeldend kunstenares en CKV-docent aan het Gerrit Rietveld-
college, zij doet verschillende kunstprojecten met leerlingen en wijkbewoners.
3.5 Beleidsmakers
Liesbeth van Droffelaar – beleidsmedewerker van de afdeling Culturele Zaken
van de gemeente Utrecht.
Peter Jans - medewerker wijkbureau West in Utrecht waar hij zich vooral bezig-
houdt met de verdeling van het leefbaarheidsbudget waar veel wijkprojecten uit
gefinancierd worden.
Jeroen Pattipeilohy - medewerker wijkbureau West en heeft bij Kosmopolis
onderzoek gedaan naar wijkgericht werken in Utrecht
Ida Thoenes - assistent wijkmanager in Overvecht, het onderdeel cultuur zit in
haar portefeuille. Zij financiert alleen projecten die specifiek voor Overvecht zijn.
Rein Sohilait - beleidsmedewerker bij FORUM en de bedenker van de woon-
ateliers; bijeenkomsten in wijken waar bewoners samen met professionals hun
wijk opknappen.
28 29
Stroud 1997. Te downloaden op: http://www.comedia.org.uk/pages/pdf/down-
loads/use_or_ornament.pdf
F. Matarasso, Art for our sake: the artistic importance of community arts. 2005.
Te downloaden op: http://homepage.mac.com/matarasso/.Public/Lectures/
Art%20for%20Our%20Sake.pdf
K. van Pee en B. Demeyer (projectleiding), De sociaal-artistieke praktijk in Bel-
gië. Een kwalitatief onderzoek naar methodiekontwikkeling. Brussel 2003.
R. Pinxten, De artistieke samenleving: de invloed van kunst op de democratie.
Antwerpen 2003.
Ranshuysen, L., Kunstinstellingen de wijken in. Evaluatie van Cultuurbuur en
Musea in de wijken. Rotterdam 2007.
RMO, Niet langer met de ruggen tegen elkaar. Een advies over verbinden. Den
Haag 2005. Te downloaden op: http://www.adviesorgaan-rmo.nl/downloads/
advies/RMO%20advies%2037%20compl.pdf
M. Rutten, Er samen iets moois van maken: over community arts en cultuur-
beleid in de gemeenten Utrecht en Rotterdam. Utrecht 2005.
F. Stienen, Symfonie voor iedereen: onder lectoren.
Dubbelinterview met Peter van den Hurk en Merlijn Twaalfhoven. In: Boekman
19 Kunst en publiek, Amsterdam (2007) 72 (najaar.40-45).
S. Trienekens, Respect! Urban culture, community arts en sociale cohesie.
(2004) tussenevaluatie april 2004: monitoring Kunst Onder Andere: wijkger-
ichte projecten: "Van de Straat" 2003/04. Rotterdam 2004.
S. Trienekens, Kunst en sociaal engagement. Een analyse van de relatie tussen
kunst, de wijk en de gemeenschap. Utrecht 2006.
WRR, Vertrouwen in de buurt. Amsterdam 2005.
Te downloaden op: http://www.wrr.nl/dsc?c=getobject&s=obj&!sessionid=1Ga19
fs1WzcZ!js3tW8jhb9sWMdxXKwqyBTagM35UqYCWNZ1zySrobBaqys3l14q&object
id=2798&!dsname=default&isapidir=/gvisapi/
5. De onderzoekers
Linda Poelman (1982)Linda Poelman is na haar bachelor Taal en Cultuurstudies de master Kunstbeleid
en Management gaan doen. In het kader van het vak Kunst in de multiculturele
samenleving heeft zij onderzoek gedaan naar het project In Overvecht. Dit beel-
dende kunstproject is in de zomer van 2007 van start gegaan en wordt afgerond
in september 2008. Het project gaat uit van het artist in residence principe
waarbij vijf opeenvolgende kunstenaars een jaar lang in de wijk wonen en
werken. Centrale vraag in het onderzoek is of het project In Overvecht mensen in
de wijk dichter bij elkaar kan brengen. Hieruit voorvloeiend heeft zij gereageerd
op de stageopdracht van Kosmopolis Utrecht.
Poelmans scriptie behandelt de sociaal-artistieke praktijk in Vlaanderen in
vergelijking met het wijkgericht werken met kunst en cultuur in Nederland. Er
wordt ingezoomd op de situatie in Gent en in Utrecht aangezien beide steden
ongeveer even groot zijn en veel dynamiek hebben op het gebied van sociaal-
artistieke projecten en wijkgericht werken met kunst en cultuur.
Marlous de Ridder (1984)Marlous de Ridder heeft tijdens haar bacheloropleiding Theater-, Film- en
Televisiewetenschappen de hoofdrichting Kunstbeleid en Management gevolgd.
Vervolgens is zij de aansluitende masteropleiding gaan doen. Ook zij heeft het
vak Kunst in de multiculturele samenleving gevolgd en heeft zij samen met drie
studiegenoten een participerende observatie uitgevoerd bij het project Zina
Tales in Amsterdam. Dit project wordt georganiseerd door de instelling Zina
van Adelheid Roosen. Tijdens het project maakten vier moslima’s een filmpje
over hun leven. Zij schreven zelf het verhaal, verzamelden foto’s uit hun eigen
fotoarchief en monteerden dit op de computer aan elkaar. Dit project heeft haar
geinspireerd om verder te gaan met onderzoek naar kunstprojecten in wijken en
is zo bij Kosmopolis terecht gekomen.
De Ridders scriptie gaat over sociale cohesie en wijkgericht werken. De term
sociale cohesie wordt veel gebruikt als het gaat over wijkgericht werken maar
30 31
dit wordt niet of nauwelijks wetenschappelijk onderbouwd. Uit analyse van
recente cultuurbeleidsnota’s en aan de hand van literatuur over sociale cohesie
bekijkt ze of de aannames kloppen dat sociale cohesie versterkt wordt door
kunst en cultuur in de wijk.
“Als in de regel het initiatief van een project bij de au-
tochtone bewoners ligt, dan kun je dat
trachten te door-breken door de
projectleiding toe te vertrouwen aan
iemand met een andere culturele
achtergrond.”
(Rien Sprenger - Community Art Lab)
32 www.kosmopolisutrecht.nl