DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI...

28
DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE GEMEENTEN IN NEDERLAND STILSTAAN BIJ MARKANTE JAREN IN DE GESCHIEDNIS VAN DE BOND 1881 - 2012

Transcript of DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI...

Page 1: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE

GEMEENTEN IN NEDERLAND STILSTAAN BIJ MARKANTE JAREN IN DE GESCHIEDNIS

VAN DE BOND 1881 - 2012

Page 2: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

2

Voorwoord Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen ‘canon van de bond’ heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente in Heerde zich in het seizoen 2011-2012 bezonnen op enkele markante jaren. Het resultaat werd maandelijks opgenomen in het maandblad ‘Rondom de Kruiskerk’. In dit boekje zijn de teksten gebundeld. Zo zag het overzicht er uit:

1. 1881/1885 oprichting/ beginselen 2. 1912 wat geloven en belijden wij in de Bond 3. 1919-1926 samen zending bedrijven 4. 1927 theologische opleiding 5. 1933/1939 relatie Israël/ oorlog 6. 1946 jeugdwerk/ vrouwenwerk/ hulp onderling 7. 1948 oecumene 8. 1968 vrouw in het ambt 9. 1975 herstructurering 10. 2011 nu

Heerde, zomer 2012 Ds. J.M. Weststrate Dit is een uitgave van: Vrije Evangelische Gemeente Heerde p/a B. van Dijklaan 3 8181 GA Heerde [email protected] www.vegkruiskerkheerde.nl

Page 3: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

3

Canon van de Bond

1881/ 1885- oprichting/ beginselen Er waren in ons land ‘vrije gemeenten’, ieder met een eigen ontstaansgeschiedenis. Heerde was/is de oudste gemeente die deel uitmaakt van de Bond. De Zendingsgemeente te Ermelo (ds. Witteveen, ontstaan in 1859) nam het initiatief om met elkaar te spreken over meer samenwerking. Vooral de eigen werkers van Ermelo werden daarvoor in 1878 uitgenodigd. Er werd niet alleen veel gesproken, er werd ook veel gebeden. Men wilde niet een situatie als in de Hervormde (staats) kerk met grote invloed van het kerkbestuur. Men wilde ook niet de situatie terug van daarvoor met grote macht van de synode. Men wilde de tijd van de eerste christelijke gemeenten zoveel mogelijk naderen. Elke gemeente had haar ‘engel’ (dienaar van het Woord), maar ook mensen die toezagen op de leer en het leven (oudsten/ouderlingen) en mensen die zorgden voor de armen en de nood in de wereld (diakenen). Resultaat van de samenspreking was, dat er een geschrift zou worden opgesteld, waaruit de wenselijkheid en de noodzakelijkheid van samenwerking zou blijken en waarin ook de grondbeginselen zouden worden weergegeven. De zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente zou onder geen beding in gevaar moeten komen. De predikanten H.W. Witteveen (Ermelo), A. Mooy (Winschoten) en M. Mooy (Franeker) gingen aan de slag en stelden een concept op dat in oktober 1879 aan de gemeenten werd toegezonden. Vervolgens nodigde de ds. Mooy van Franeker alle hem bekende vrije gemeenten (ook onze gemeente) uit voor een samenspreking om te beraadslagen over nauwere aaneensluiting, ‘opdat zich ook uitwendig verenigen mocht, wat in beginsel reeds één bleek’. Dat vond plaats op 14 en 15 september 1881, het moment waarop de Bond van Vrije Christelijke Gemeenten werd opgericht. (in juli 1923 werd de naam gewijzigd in Bond van Vrije Evangelische Gemeenten). Op 30 januari 1885 werden ‘de beginselen’ naar behoefte gewijzigd en met enkele artikelen uitgebreid. Ze werden van aantekeningen voorzien hierna uitgegeven. Het logo van de Bond is veelzeggend: Het Christus-monogram dominant aanwezig: ICHTHUS = Jezus Christus, Gods Zoon, de Redder. Daaronder een opengeslagen Bijbel, met daarin 2 belangrijke teksten uit het NT. De 7

Page 4: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

4

gemeenten (symboliserend de totale kerk) krijgen in Openbaring 2 en 3 elk een persoonlijke brief van de Heer. Dit tekent de zelfstandigheid van iedere gemeente. In Galaten 5 wordt ‘de vrijheid’ van de gemeente sterk benadrukt en wordt haar de waarschuwing meegegeven om zich vooral geen juk (invloed staat, synode etc.) op te laten leggen. De weelderige druivenranken symboliseren de belofte uit Johannes: Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder Mij kun je niets doen.

Page 5: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

5

Canon van de Bond

1912 – Wat geloven en belijden wij…. Na een wervelend begin, treedt er na verloop van tijd meestal een periode van verstarring op. Iets soortgelijks maakte de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten mee in 1912, ruim 30 jaar na de oprichting van deze Bond. De Beginselen vormen de belangrijke uitgangs- en vertrekpunten voor de gemeenten die zich bij de Bond hadden aangesloten. Met deze uitgangspunten was men het eens en daarop konden de afzonderlijke gemeenten elkaar aanspreken. Voor sommigen bleek deze Beginselverklaring te open. Zij wensten een meer doortimmerd verhaal, waarin nadrukkelijker te lezen zou zijn waar onze gemeenten voor stonden en waarmee men de theologische meetlat scherper kon hanteren. De Zeeuwse predikanten Van Paassen en Van Leussen waren de opstellers van een geschriftje wat ze de titel ‘uniform belijdenis’ gaven en rondstuurden in de bond. Het begeleidend schrijven luidt als volgt:

P.S. hiermede, gel. Broeders, ontvangt ge een korte samenvatting onzer belijdenis. Van volledigheid kon geen sprake zijn en daarnaar hebben we ook niet gestreefd, evenmin naar volmaaktheid, die nooit bereikt kan worden in ’t opstellen eener belijdenis voor de gemeente des levenden Gods. Immers, de Heilige Geest zal eerder dan Zijn laatste woord spreken, als de laatste bazuin zal geslagen hebben.

In een kring van gemeenten die met elkaar afgesproken hadden om juist GEEN belijdenisgeschriften canoniek te verklaren, maar belijdende gemeenten te zijn in de tijd waarin men leefde, leek deze actie op z’n minst op gespannen voet te staan met de Beginselen. De titel van het geschriftje wijzigde in ‘wat gelooven en belijden wij in den Bond van Vrije Christelijke Gemeenten in Nederland?’ en de tekst werd hier en daar nog gewijzigd en aangevuld. Eén van de opstellers van de Beginselverklaring, ds. Marinus Mooij uit Franeker, heeft zich met hand en tand verzet tegen het geschriftje van 1912. Hij wilde geen ruzie, maar wilde wel graag de Bond waakzaam houden bij bepaalde ontwikkelingen. Hij stuurde een exemplaar van ‘wat gelooven en belijden wij…..’ terug, en streepte ‘wij’ door en veranderde

Page 6: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

6

dat in ‘sommigen’. Zijn protestbrief besluit hij met de zin: niet om te twisten, maar om waar te zijn. Het is dan inmiddels 1914 – de oorlog (1914-1918) is begonnen. De basis voor spanning en tegenstelling (oorlog) in de Bond ook. Jarenlang is er onduidelijkheid geweest, wel document nu ‘de basis’ vormde voor de verbondenheid van de aangesloten gemeenten. In de meeste gemeenten vinden we elementen uit de beginselverklaring van 1881 terug. In een aantal andere gemeenten zien we de sporen van 1912. Dat laatste is zeker ook het geval in het catechesemateriaal. De ‘leidraad bij het onderwijs in de leer des heils’ (bij latere drukken ‘vraag en antwoord’ genoemd) en ‘de handleiding bij het gebruik van de leidraad’ (ook bekend als het belijdeniscatecheseboekje) zijn uitwerkingen van het geschriftje uit 1912. De opzet toont zelfs enige gelijkenis met de Heidelbergse Catechismus. Spanningen in de Bond tussen de verbonden gemeente worden soms wel herleid door deze te relateren aan 1881 en/of 1912.

Page 7: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

7

Canon van de Bond

1919-1926: Samen zending bedrijven De voorgeschiedenis van onze V.E. zending vinden we in de Zendingsgemeente van Ermelo en daaraan in de naam van ds. Hermanus Willem Witteveen verbonden. Deze gemeente zond de eerste zendelingen in 1856 uit naar Sumatra. In de Vrije Evangelische Gemeenten leefde sterk de drang tot evangelieverkondiging. Nijverdal had als een van de eersten in 1904 een eigen zendeling op Sumatra: J. Broekmate. De gemeente Amsterdam had sinds 1914 een eigen post in Panguguran op het eiland Samosir in het Tobameer van Sumatra. De zendingsvereniging van de gemeente Dordrecht fungeerde als collectevereniging en zamelde geld in om andere werkers op hun post te houden. Hetzelfde gebeurde in Heerde, waar men het zendingswerk van Nijverdal ondersteunde. In het begin was er nog geen gemeenschappelijke vereniging voor zending in de Bond. Dordrecht deed op de BV van 1905 het voorstel om het zendingswerk van de gemeenten te bundelen. Pas in 1908 werd er een zendingsraad in het leven geroepen. In 1911 stelt Dordrecht voor om een jonge man uit hun gemeente (Daniël Rijkhoek) gezamenlijk op te leiden tot zendeling. Men kwam overeen dat Amsterdam, Dordrecht en Nijverdal (de drie gemeenten die al een zendings-infrastructuur hadden) de kosten zouden dragen. Dit was het begin van de gezamenlijke zendingsactiviteit van onze verbonden gemeenten. Tot dat moment was die aandacht verdeeld. In 1918 voltooide Rijkhoek z’n opleiding in Barmen (D) en in 1919 vertrekt hij naar Sumatra (eiland Samosir). Kort voor zijn vertrek werd op 26 juli 1919 ‘de vereniging voor gemeenschappelijke zending van de Vrije Christelijke Gemeenten in Nederland’ opgericht. Nog niet alle gemeenten sloten zich aan. Dat werd pas gerealiseerd op 20 november 1926. Hiermee was de samenbundeling van onze gemeentelijke en gemeenschappelijke zendingsactiviteit een feit geworden. Van een individualistische zendingsinstelling was men gegroeid naar een gezamenlijke zendingsaanpak. Omdat men meer en meer toegroeide naar een eigen terrein (het eiland Samosir) werd onze zending vooral bekend onder de

Page 8: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

8

naam Samosir Zending en werden de verslagen gelezen in de Samosir-bode, een bijlage van Ons Orgaan. De vereniging voor gemeenschappelijke zending was een bijzondere vereniging want men kende geen personen als leden, maar alleen gemeenten. Elke gemeente benoemde daartoe een ledenraadslid. Langs die weg hadden de gemeenten rechtstreeks invloed op het beleid. Dit grote bestuur koos een dagelijks bestuur dat belast werd met de dagelijkse leiding en de zorg voor het zendingswerk. De eerstvolgende kandidaat die werd aangenomen, opgeleid en uitgezonden was J. Bos uit Oudebildtzijl. Hij vertrok in 1931. Inmiddels waren er ook twee diaconessen naar Samosir gestuurd: zr. J. Rijjkhoek in 1929 en zr. S. Siderius in 1930. In 1932 volgde ds. en mw. Karelse, en in 1936 de verpleegsters H. Fokkema en T. Jenken. In de 2e wereldoorlog verbleven de zendingswerkers in interneringskampen en keerden na de oorlog terug.

Page 9: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

9

Canon van de Bond

1927: Theologische opleiding Vrije Evangelische Gemeenten hadden allemaal hun eigen predikant(en), met meer en ook wel met minder opleiding. Soms werden ouderlingen tot predikant benoemd, zonder erkenning van andere gemeenten of een boven de gemeenten aangestelde commissie of instantie. Een aantal predikanten leidden zelf leerlingen op: de Liefde in Amsterdam, Budding in Goes en Witteveen in Ermelo. Er kwamen ook predikanten over uit andere kerken. Ds. H.W. Witteveen uit Ermelo vormde een uitzonderlijk groot aantal jonge mannen tot dienst in buitenlandse en binnenlandse zending. Ze werden in eigen land als evangelist uitgezonden. Kwam het tot gemeentevorming, dan werden ze door Witteveen geordend tot predikant. Veel eerste predikanten van Vrije Evangelische gemeenten hebben hun opleidingswortels dus in Ermelo (zie ook ons jubileumboek “Blief moar fijn bie ’t olde”). Na het overlijden van ds. Witteveen in 1884 moest de inmiddels opgerichte Bond van Vrije Christelijke Gemeenten in Nederland zelf een oplossing verzinnen. In de eerste Statuten van de Bond wordt – naast zending en diaconaat – het verzorgen van een theologische opleiding als een belangrijk doel genoemd: ‘zoveel mogelijk samenwerken, vooral in Zending en tot opleiding voor de H.dienst’. Mede door inzet van één van de leerlingen van Witteveen, ds. Marinus Mooy, werd in 1889 in Dordrecht een opleidingsschool voor evangelisten en godsdienstonderwijzers opgericht: Ons Verlangen. De school leverde voorgangers aan de Vrije Evangelische Gemeenten en evangelisten aan de Nederlands Hervormde kerk. Er gaven daarom ook Hervormde docenten les: Prof. Dr. Jonker (later in Heerde), Dr. De Visser en ds. Loeff. Helaas moest de school in 1899 stoppen, omdat er interne problemen waren en van Hervormde zijde verzet kwam tegen het voortbestaan. Pas in 1917 zou de Bondsvergadering een student aanvaarden die opgeleid moest worden. Ze stuurden hem naar de ‘Predigerschule St. Chrischona’ bij Bazel. Anderen volgden. Ondertussen werd het verlangen

Page 10: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

10

naar een eigen opleiding weer sterker. Zo begon de Theologische School in 1927 haar werkzaamheden in Leeuwarden en ds. Winckel was de eerste rector. Toen deze naar Apeldoorn verhuisde, verhuisde de opleiding mee, evenals enkele docenten. De Bond kocht een pand aan de Jachtlaan, waar tevens huisvesting van studenten mogelijk was. Met het overlijden van de rector in 1936 leek ook de opleiding ter ziele. Men hield ‘de school’ formeel aan, maar de studenten werden opnieuw naar Bazel gestuurd. (waarschijnlijk is in deze periode een tot nog toe onbekend plan ontstaan om de opleiding naar Heerde te verplaatsen; we komen daar in een brochure in 2013 op terug). Toen de 2e wereldoorlog uitbrak werden de studenten teruggeroepen en door de Zeeuwse predikanten begeleid tot de afronding van hun studie. Na de 2e wereldoorlog werd de opleiding hervat en was voorlopig in Nijverdal gevestigd. Ds. M.J. Mooy werd tot rector benoemd. Al in 1946 verhuisde men naar Utrecht, waar de Vrije Evangelische Gemeente haar lokalen te huur aanbood en waar men vele jaren gebruik heeft gemaakt van ‘de Woonstede’ op het adres: Achter Sint Pieter. Tot 1970 bestond de opleiding zelfstandig en werd de volledige predikantenopleiding door eigen docenten verzorgd. In dat jaar besloot de bondsvergadering om intensief te gaan samenwerken met de Theologische Faculteit van de Rijks Universiteit in Utrecht. Sindsdien verzorgt het Seminarium voor komende predikanten de kerkelijke opleiding en vindt de rest van de theologische opleiding plaats aan de Theologische Faculteit. Op dit moment is dat nog Utrecht. Door de samenvoeging en sluiting van theologische Faculteiten (Groningen, Kampen, Leiden) verhuist ons Seminarium binnenkort naar Amsterdam (VU). Ook kent de Bond nog andere mogelijkheden om zich voor te bereiden op beroepbaarstelling als predikant in de Bond. Deze alternatieve weg loopt via het Seminarium en maakt het mensen met een andere theologische opleiding mogelijk om onder bepaalde voorwaarden toch de kerkelijke opleiding te volgen. In 1973 werd besloten om bij het beroepbaar stellen van afgestudeerden geen onderscheid te maken tussen vrouwen en mannen.

Page 11: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

11

Canon van de Bond

1933-1939: Onze relatie met Israël en de tweede wereldoorlog De christelijke kerk is begonnen als een kring van Messias-belijdende joden. Op de eerste algemene vergadering (het Apostelconvent – Handelingen 15) moest vastgesteld worden in hoeverre de christenen zich dienden te houden aan de Joodse wetten en regels. De verhouding van christenen uit de Joden tot de christenen uit de heiden komt onder spanning te staan, wanneer de laatste groep veruit de meerderheid gaat vormen. Joodse belijders van Jezus Christus komen onder druk te staan en vanaf 400 n.Chr. is de scheiding tussen kerk en synagoge een feit. Daarmee is de kerk wel van haar oorsprong (wortel) losgeraakt en vervreemd. In deze periode wordt de Sabbat vervangen door de zondag als rustdag. Het is ook de tijd waarin de kerk (dankzij de bekering van keizer Constantijn de Grote) van een vervolgde minderheid naar een erkende staatsgodsdienst opschuift. De kerk neemt de plaats van Israël in en het wordt christenen verboden om aan de sabbatsviering deel te nemen. Men ging het Oude Testament uitleggen om het tegen de joden te gebruiken. De middeleeuwen kunnen ronduit ‘anti-Joods’ genoemd worden. Joden waren al heel lang uit hun land verjaagd, maar ze waren over de hele wereld nergens welkom. Ook de Reformatoren waren hatelijk en anti-Joods. Van oudsher voelen Vrije Evangelische Gemeenten zich verbonden met Israël. Dat komt mede door de band met het Réveil, een Opwekkingsbeweging uit de 19e eeuw. In die kringen was de liefde voor Israël en de belangstelling voor het Oude Testament profetische woord groot. Een ongekend geluid. Toch wordt er in de beginselverklaring van de Vrije Evangelische Gemeenten (1881-1885) niet veel over Israël geschreven:

‘levende in de verwachting van de komende Christus, - die komen zal om alle dingen weder te brengen, die gesproken zijn door de profeten van alle eeuwen-, zien we ons geroepen om naar vermogen te zorgen, dat het Evangelie tot een getuigenis gepredikt wordt aan alle volken, en achten we ons genoopt, ons aangezicht naar

Page 12: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

12

Jeruzalem te keren, waar God zijn volk Israël weer vergaderen zal en waar onze Heer, die daar geleden heeft, ook verheerlijkt zal worden.’

Men geeft er wel blijk van dat er oog is voor het ‘historische Israël’ en geen spoor van de opvatting van de kerk als het ‘nieuwe Israël’. Deze zogenaamde ‘vervangingsleer’ bestond hieruit, dat de christelijke kerk pretendeerde het nieuwe ‘geestelijke’ Israël te zijn, omdat het Joodse volk haar Messias had afgewezen. Omdat de Maranatha-boodschap van de Zoeklicht-beweging van Johannes de Heer ook een nadrukkelijke plaats gaf aan Israël en de verwachting (terugkeer) van Messias Jezus, en deze boodschap veel ingang vond in de kringen van onze gemeenten, wakkerde dat de liefde voor Israël in de gemeenten sterk aan. Nadat Hitler in Duitsland aan de macht kwam, spraken de Vrije Evangelische predikanten op hun conferenties over de houding ten opzicht van het nazisme en de Nederlandse variant daarvan, de NSB. Veel predikanten wezen de Duitse politiek af, maar gedroegen zich passief tegenover het Duitse gevaar. Dat wil niet zeggen dat er geen uitzonderingen waren. De Nijverdalse (later Heerder) predikant P.B. Müller wees op het gevaar en heeft later joodse mensen helpen onderduiken. De Groningse ds. A.M. Berkhoff zag in het Duitse rijk het rijk van het beest uit Openbaring 13 en vroeg zich af “hoe kun je nu het Lam verkondigen en het beest aanhangen?” In 1939 bracht het comité van de Bond een ‘getuigenis’ naar buiten. Daarin werd vooral gesproken over de ernst der tijden, maar deze werden vooral in het kader van de naderende eindtijd geplaatst en minder op de actuele gebeurtenissen. In 1942 werd in tal van plaatsen aan kerken bevolen om een bordje ‘verboden voor Joden’ op de kerkdeur te bevestigen. Een aantal gemeenten gehoorzaamde deze maatregel om te voorkomen dat het gemeentelijk leven in gevaar kwam. In andere gemeenten kwamen de leden in verzet en dreigden de activiteiten de boycotten, zolang dat bordje er hing.

Page 13: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

13

Canon van de Bond

Er was in onze Bond lange tijd een ‘Kommissie Zending in Israël’ In 1970 vond er een naamswisseling plaats en sprak met over ‘Kommissie Dienst aan Israël’. Hierbij is niet allen sprake van een naamsverandering maar ook van een verschil in visie. Christenen en Joden zijn betrokken op hetzelfde verbond van God. Het gaat om de ontmoeting van de Messiasbelijdendejoden (christenen) met het levende Jodendom/Israël. Dienst is dan de vorm waarin vandaag het getuigenis plaatsvindt ten aanzien van Israël.

Page 14: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

14

1946: Jeugdwerk, vrouwenwerk, hulp onderling De oorlogsperiode 1940-1945 heeft niet alleen diepe sporen van verdriet achtergelaten. In die periode leerden mensen elkaar ook beter kennen. En de kans en uitdaging om dingen samen te doen werd aangegrepen. In onze bondsgemeenschap is 1946 het jaar waar op 3 terreinen stappen vooruit werden gezet: Bij het ‘jeugdwerk’, het ‘vrouwenwerk’ en de ‘hulp onderling’. Jeugdwerk Diverse Vrije Evangelische gemeenten hadden al vroeg eigen jeugdwerk: jongens- en meisjesclubs e.d. In een overzicht van 1932 is er sprake van 41 jongedochters- en meisjesverenigingen, 42 jongelings-, jongelieden- en knapenverenigingen, 5 kinderkoren, 4 muziekverenigingen en 3 jongeledenbonden. In 1936 verschijnt een oproep in Ons Orgaan om te komen tot de oprichting van een Vrije Evangelische jongelingsverbond. Een aantal lokale verenigingen hebben contact met het NJV, een interkerkelijke organisatie. De belangstelling voor een eigen landelijk orgaan is dan ook niet groot. De bondsvergadering van 1936 juicht het contact tussen de jeugdverenigingen van de gemeenten toe maar ‘spreekt haar ‘afkeuring’ uit over de bestaande plannen tot oprichting van een Vrije Evangelische jongelingsverbond en nodigt gemeenten uit te verhinderen dat haar jongelingsverenigingen tot de oprichting van een dergelijk verbond meewerken, respectievelijk tot zulk een verbond toetreden.‘ De gemeente Hilversum betreurt dit. Apeldoorn nodigt in 1938 de jeugd uit de omliggende gemeenten (ook de jeugd uit Heerde!) uit voor een jeugdlanddag op Hemelvaartsdag. Er komen 300 jongelui. Een jaar later zijn het er maar liefst 450. Zelfs in het oorlogsjaar 1940 komen er nog 400. Zeist pakt dit initiatief op en maakt de uitnodiging landelijk: 350 bezoekers in 1943. Op 6 en 7 juli 1946 wordt een jeugdleidersweekend georganiseerd in Utrecht waar 60 vertegenwoordigers uit 21 gemeenten aanwezig zijn. De oorlog had mensen dichter bij elkaar gebracht. De Vrije Evangelische Jeugd Organisatie (VEJO) wordt daar opgericht. 1300 jongeren sluiten zich via hun gemeente aan. Er komt een bondslied, een bondsinsigne en een

Page 15: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

15

Canon van de Bond

toogdag op 2e pinksterdag. Het bestuur bestaat uit een DB en vertegenwoordigers van 6 ringen (regionale verbanden). Vanaf 1950 worden er ook vakantieweken aangeboden. Eerst jeugdkampen voor diverse leeftijdsgroepen, later kwamen daar buitenlandse reizen bij. De VEJO sluit zich aan bij de oecumenische jeugdraad en ze organiseert ook contact- en vormingsweekends voor de leden. Er verschijnt een jeugdrubriek in Ons Orgaan, later kiest de VEJO voor eigen periodieken. Omdat de bondsgemeenschap is overgegaan tot de aanschaf van een landhuis + terrein in Voorst ‘huize Enkstein’ worden vanaf 1960 veel activiteiten op deze locatie georganiseerd. Het was de bedoeling om op die plek veel bondsactiviteiten te centraliseren. Helaas heeft dat niet gewerkt en is ‘huize Enkstein’ later verkocht. Na 1971 werd het plaatselijke jeugdwerk anders en veranderden ook de landelijke activiteiten. De toogdag maakte plaats voor het Kampusweekend (een landelijk kampeerweekend) en langzaam maar zeker zakte de belangstelling voor aangeboden kaderweekends en vakantieactiviteiten af. In 1976 sluit de VEJO een samenwerkings- overeenkomst met het CJV. De laatste jaren is al het landelijke jeugdwerk verenigd in het JJW. Vrouwenwerk Na de oorlog neemt de ‘commissie tot het beleggen van huisvrouwensamenkomsten’ te Amsterdam het initiatief om één keer per jaar de zusters uit de omliggende gemeenten uit te nodigen. In 1949 wordt het een officieel landelijk gebeuren, de VOD – Vrouwen Ontmoetings Dag. Vanaf 1954 is er een commissie voor vrouwenwerk in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland. Een belangrijk onderdeel van dit werk wordt de diaconale tak: vakantieweken voor ouderen en gehandicapten (Helpende Hand).

Page 16: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

16

Stichting 1946 (nu Stichting 1976) In dat jaar werd besloten om een stichting in het leven te roepen die bedoeld was om financiële hulp te verlenen aan hulpbehoevende Vrije Evangelische gemeenten in ons land. In 1976 is deze geactualiseerd naar de toen levende behoefte. Dat houdt in dat er subsidie verleend kan worden bij kerkbouw, bij verbouwing en dat er salarissubsidie mogelijk is bij het aanstellen van een predikant of gemeentelijk werker. Daarvoor zijn goede regels vastgesteld.

Page 17: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

17

Canon van de Bond

1948: oecumene Het woord oecumene is afgeleid van het Griekse ‘oikoumenè’. Dat woord betekende: de hele bewoonde, beschaafde wereld. In de Romeinse tijd wordt met het woord bedoeld ‘alle inwoners van het (Romeinse) rijk’ (Lees ook Lucas 2 vers 1). In de vroegchristelijke periode bedoelde men met het woord ‘de kerk die het rijk van de toenmalige wereld omvatte’. Zo werden er ‘oecumenische kerkvergaderingen (concilies) gehouden: Nicea (325), Efeze (431), Chalcedon (451) en nog veel meer. In de 19e eeuw gaan kerkelijke families (Rooms-Katholiek, Reformatorisch, Luthers) naar elkaar op zoek. Er komt een Bijbelgenootschap (1904), een Evangelische Alliantie (1846) en jeugdwerk. In 1910 wordt een belangrijke zendingsconferentie gehouden in Edinburg. Deze conferentie wordt wel gezien als de moeder van de oecumenische beweging. Het gaat in de oecumene dus om de hele kerk. Het doel is niet allereerst hereniging van kerken maar om samenwerking. Na een lange voorgeschiedenis wordt in 1948 in Amsterdam door 146 kerken de Wereldraad van kerken opgericht. Eén van die geloofsgemeenschappen was de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland. Dat gebeurde op basis van een besluit van de bondsvergadering van 1947. Na de tweede wereldoorlog was er meer herkenning en bereidheid om elkaar te zoeken. Een bondspredikant zei op de bondsvergadering van 1947: “wij dienen wel te bedenken dat de zwaarste jaren nog voor ons liggen en dat het daarom nodig is schouder aan schouder te staan in de Militia Christi (het leger van Christus).” Kennelijk is dat lidmaatschap niet goed gevallen want in 1949 wordt besloten ons terug te trekken. Men was bang voor vrijzinnigheid. Wel bezoekt een lid van het comité als waarnemer de vergaderingen van de oecumenische Raad in Nederland. Een enthousiaste secretaris van het comité schrijft hierover: ‘er is een beweging wakker geroepen en deze komt niet meer tot stilstand. Meer wil ik er niet van zeggen. Misschien heb ik naar het oordeel van sommigen al weer teveel gezegd. Maar de Heer is nabij! De zaak van de Koning heeft haast.’ De gemeente Nijverdal wil het lidmaatschap van de Wereldraad opnieuw ter discussie stellen. Na een studiedag besluit de bondsvergadering van

Page 18: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

18

1963 dit niet te doen. In 1968 ontdekte het comité dat de Bond formeel nog lid was van de Wereldraad. Het besluit tot opzegging van het lidmaatschap was nooit geëffectueerd. Dat maakt duidelijk dat de oecumene in de Bond gevoelig lag. De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten hebben nooit een kerkgenootschap willen vormen

‘Gelovende, dat we als leden van het lichaam van Christus een onbewegelijk koninkrijk ontvangen, en dat alle kerk- en gemeentevormen tijdelijk zijn, bekennen wij gaarne, dat wij niet menen, dat onze openbaringsvorm de enige ware is; maar toch verklaren wij dat de vrije zelfstandige gemeentevorm, zonder van Paus of Synode af te hangen, naar onze vaste overtuiging, de Gode welgevallig is, en de in de Schrift bedoelde openbaringsvorm der gemeenten. Het is echter verre van ons om naast de kerken nog een kerk te stichten.’ (citaat slotbepaling Beginselen 1881-1885)

De oprichters van de Bond zagen de gemeenten naast, aanvullend en corrigerend op de andere kerken. Dat houdt per definitie openheid naar die andere kerken in. Ook dat blijkt uit de Beginselen:

‘Al die gemeenten en christenen in ons land die hiermede instemmen, zien we gaarne tot onze gemeenschap toetreden, terwijl we gelovigen, die hiervan verschillen, niet veroordelen, maar bekennen, dat wij in Christus met hun één zijn en geloven, dat het eenmaal zal blijken, dat we zonder elkander niet volmaakt zijn, noch konden worden. De ongeveinsde broederhand reiken we aan allen, die mede in Christus geloven, van welke richting zij ook zijn mogen. ‘

Vrije Evangelische Gemeenten voelden zich altijd sterk verwant met de Evangelische Alliantie. Men beleefde daar verbondenheid met gelijkgezinde christenen, met behoud van eigen identiteit.

Page 19: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

19

Canon van de Bond

Toen de oecumenische Raad een Raad van kerken werd, stelden de gemeenten Leeuwarden (1968) en Heerde voor om zich aan te sluiten. Er kwam een studiecommissie die ‘het groene boekje’ lieten verschijnen. In 1971 wordt besloten niet toe te treden maar de plaatselijke kerken de vrijheid te geven om zich locaal wel aan te sluiten bij het interkerkelijk overleg. Diverse deelorganisaties en de VEJO hadden wel hun interkerkelijke relaties en vormen van samenwerking. In 1986 worden we waarnemer bij de Raad van kerken. In 2008 lid. In 1948 heeft de Bond zich trouwens ook aangesloten bij de IFFEC (de internationale Bond van Vrije Evangelische Gemeenten), waar ± 30 landenbonden lid van zijn (zie Jaargids). De Bond heeft in 2008 een associatieovereenkomst gesloten met de Protestantse Kerk van Nederland.

Page 20: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

20

1968: de vrouw in het ambt In 1968 verschijnt er een rapport in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland ‘betreffende de problematiek van de toelating van de vrouw tot de ambten in de gemeente van Christus. De Bondsvergadering van 1966 had daarom gevraagd. Het moest een studiecommissie zijn In dat rapport kwam men met….

Een theologische reflectie over het ‘ambt’;

De plaats van de vrouw in de gemeente (zowel gezien tegen de achtergrond van de cultuur, alsook het verklaren van Bijbelteksten);

Het werk van de vrouw in de gemeenten (een overzicht van werkzaamheden die vrouwen tot dat moment verrichtten).

Van de (toen 44) bij de Bond aangesloten gemeenten had slechts 1 gemeente een vrouwelijke diaken. Géén gemeente had een vrouwelijke ouderling en over vrouwelijke predikanten hoeven we het niet eens te hebben, want het was in 1968 nog niet mogelijk voor een vrouw om als student ingeschreven te worden bij de (toen hetende) Theologische Hogeschool. Dat veranderde in 1969. Vanaf dat moment mocht het wel. Onder andere als het resultaat van de discussie die het rapport los had gemaakt. Het zijn vooral ‘de zwijgteksten’ uit het NT (de brieven van Paulus) die ervoor gezorgd hebben dat de vrouwen niet tot de taak van diaken, ouderling of predikant werden toegelaten. Eigenlijk best vreemd, omdat de schrift bol staat van vrouwen die een ‘ambt’ vervulden. Het Oude Testament spreekt van:

een vrouwelijke Rechter (Debora), vrouwelijke profeten: Mirjam (Exodus 15; 20) - Debora (Rechters 4; 4) - Hulda (2 Koningen 22; 14) – Jesaja’s vrouw (Jesaja 8; 3) – Noadja (Nehemia 6; 14).

Page 21: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

21

Canon van de Bond

Het Nieuwe Testament laat ons weten dat:

Er een vrouwelijke evangeliste is: de Samaritaanse vrouw (Johannes 4).

Een vrouw aan Jezus’ voeten zit en (theologie) studeert: Maria (Lucas 10; 38).

De eerste christen een vrouw is: Lydia (Handelingen 16; 14), bij wie de gemeente aan huis komt en die de leiding heeft.

Maria, de moeder van Johannes Marcus leiding geeft (Handelingen 12; 12).

Phebe ‘diaken’ van de gemeente blijkt te zijn (Romeinen 16; 1).

Thabita veel ‘goeds’ deed = dus deed ze aan diaconie (Handelingen 9; 36).

Filippus (de evangelist) 4 dochters had die profetessen worden genoemd (Handelingen 21; 9).

Nymfa een huisgemeente blijkt te hebben (Kolossenzen 4; 15).

In 1 Korintiërs 11; 5 Paulus spreekt over vrouwen die bidden en profeteren (is toch een ambt).

De Heilige Geest die mensen ‘charismata’ schenkt, maakt ook geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Blijkbaar heeft de kerk(geschiedenis) daar geen boodschap aan gehad (en hier en daar nog niet). In Vrije Evangelische Gemeenten (dat zijn congregationalisten) wordt grote nadruk gelegd op het ‘ambt van de gelovige’. ‘gelovige’ is het enige ambt en alle andere taken/functies zijn verbijzonderingen van dat ambt. Wie dan consequent is, kan maar moeilijk volhouden dat er geen vrouwelijke diaken, ouderlingen of predikanten zouden mogen zijn. Wie geen vrouwelijke ambtsdragers wil, moet ook geen vrouwelijke leden toelaten. De ambten zijn in het Nieuwe Testament niet aan personen gegeven, maar aan gemeenten. Zij moeten omzien naar mensen die gaven van God kregen en vragen die beschikbaar te stellen voor de dienst aan God en het werk in de gemeente.

Page 22: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

22

Het woord ‘ambt’ is ook geen handig woord. Het komt uit de Grieks- Romeinse staatsinrichting en slaat op regeermacht van gevolmachtigde overheidspersonen. Die opvatting wordt in het Nieuwe Testament niet gebruikt voor mensen die werkzaam zijn in dienst van het evangelie. Daar wordt het woord ´diakonia´ of ´charisma´ (genadegave) gebruikt. De zendindingsopdracht en de taak om voor de gemeente te zorgen wordt niet aan gewijde personen gegeven, maar aan mannen en vrouwen die door de Geest zijn aangeraakt en volgelingen van Jezus willen zijn. Het zijn mensen in de kerk(geschiedenis) die de beperking hebben aangebracht. In 1969 ging de eerste vrouw studeren aan de THS. In 1974 ging de eerste vrouwelijke predikant aan het werk Op dit moment hebben 30 van de 37 gemeenten vrouwelijke ouderlingen en/of diakenen. Er zijn 8 vrouwelijke predikanten in actieve dienst. Er zijn 13 mannen.

Page 23: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

23

Canon van de Bond

1975: Herstructurering Een kerk is allereerst een organisme. Daarmee wordt bedoeld: een levend wezen, door de (Heilige) Geest (God) verwekt. Alle organen van dat organisme werken samen en vormen een eenheid. De kerk is ook een organisatie. Daarmee wordt bedoeld: het verenigen van de diverse onderdelen, opdat er een organisch geheel tot stand komt dat optimaal functioneert. Al direct zien we in het NT een organisatie ontstaan, nadat de kerk als vrucht van de Heilige Geest op de Pinksterdag geboren is.

Er moeten zeven mannen gezocht en aangesteld worden (Handelingen 6) die de zorg voor de achtergestelde Grieks sprekende weduwen ter hand nemen (diakenen). De ‘twaalf’ kunnen zich dan verder toewijden aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God.

De apostel Paulus geeft tijdens z’n zendingsreizen, maar nog meer in zijn brieven, aanwijzingen voor een goede organisatie van de gemeente. Soms herleid de apostel dit tot de Heer zelf

En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde. (Efeziërs 4 vers 11 t/m 16)

Page 24: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

24

Een organisatie is blijkbaar noodzakelijk om een organisme een goede kans te geven. Goede leiding ook. Op het eerste apostelconvent – lees Handelingen 15 - ( kerkvergadering/ concilie/ synode/ bondsvergadering) worden afspraken gemaakt omtrent de verhouding van de gemeente van Jezus tot het Jodendom. Met name inzake het onderhouden van bepaalde regels en afspraken. Een goede organisatie is voor de groei en de bloei van een gemeente van groot belang. De gemeente moet alleen oppassen dat het organiseren z’n oorspronkelijke doel niet mist en dat het doorslaat en gaat belemmeren in plaats van behulpzaam te zijn. Bij elke beweging (ook een godsdienstige) zie je in het begin een sterke nadruk op het organisme, vervolgens komt er een organisatie en als men niet uitkijkt dreigt men in zo’n organisatie vast te lopen, te verstarren. De kunst is om een goed evenwicht te bewaren: en – en! In de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten was aanvankelijk niet zo veel geregeld. Daar was in het begin ook weinig behoefte aan. De hoeveelheid gezamenlijke activiteiten was gering en de angst om als gemeente de zelfstandigheid ( vaak ‘autonomie’ genoemd) te verliezen was groot. Toch werd het gaandeweg in de Bond niet overzichtelijker. Het aantal aangesloten gemeenten nam toe, alsook de gemeenschappelijke taken: zendingswerk, opleiden van predikanten, pensioenfonds, vrouwenwerk, jeugdwerk. De gemeente Leeuwarden vindt de Bond net een kruiwagen met kikkers die alle kanten uitspringen en stelt in 1971 een herstructurering voor. Deze komt er in 1975. Het comité gaat als dagelijks bestuur van de Bond fungeren en de verschillende commissies worden deelorganisaties en nemen zitting in het comité. Er komt een algemeen secretaris die het comité ondersteunt en er komt een bondsbureau (1981). Momenteel staat de huidige structuur van de bond onder druk en is de roep hoorbaar om mindere regels, minder formaliteit, minder organisatie en weer meer organisme.

Page 25: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

25

Canon van de Bond

2011 – NU (130 jaar na de oprichting van de Bond) Zouden we anno 2011-2012 opnieuw een Bond van Vrije Gemeenten oprichten? Of zouden we de keuze maken om een zelfstandige gemeente te blijven? Dat is een reële vraag. De zelfstandigheid van de verbonden Vrije Evangelische Gemeenten (die is er en wordt ervaren als een groot goed) wordt nu nog wel eens ingezet als wapen in de strijd tegen het verbonden zijn. Vrijheid en zelfstandigheid kan een zegen zijn en een gemeente helpen om haar eigen weg te gaan. Het kan ook een vloek worden en isolement tot gevolg hebben. Gemeenten die de Bond verlaten, kiezen meestal voor een lossere vorm van verbondenheid met andere gemeenten (zonder al te veel verantwoordelijkheid of verplichtingen) of men gaat onafhankelijk een eigen weg. Dat laatste gaat meestal wel even goed, maar niet erg lang. Het individualisme heeft als een verwoestend virus vandaag ook invloed op kerken. We moeten elkaar aan de haren bij gemeentelijke activiteiten trekken en dat kan nooit de bedoeling zijn (geweest). Daar waar leden van een gemeente elkaar niet zoeken, elkaars lief en leed niet delen, wordt het kil en voelen mensen zich eenzaam. Gezamenlijke viermomenten zijn momenteel in de Bond van Vrije Evangelische gemeenten sporadisch. Daar waar verbondenheid verschraalt tot een vergadercultuur, tot het vaststellen van reglementen en procedures en waar de gezamenlijke opdracht zich vertaalt in euro’s die overgemaakt worden en bondsbijdragen die (verplicht) worden geïnd, worden de leden niet vrolijk of warm. In alle gemeenten hoor je de klacht van het ontbreken aan Bondsgevoel. Dat leren we ook nauwelijks, dat ervaren weinigen als wezenlijk. In de Protestantse kerk van Nederland verscheen een Pinksterboodschap. Daarin stond het volgende te lezen:

Page 26: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

26

Kom Heilige Geest, vernieuw uw kerk Dit gebed heeft geklonken aan de wieg van de Protestantse Kerk. Toen dit gebed werd gebeden klonk daarin het besef door dat we alleen kerk kunnen zijn door de kracht van de Heilige Geest. Na acht jaar is dat besef alleen maar toegenomen. Zonder Heilige Geest zullen onze kerkelijke molens steeds meer gaan knarsen en tenslotte stilstaan. Daarom bidden we: Kom Heilige Geest, vernieuw uw kerk. In het verlengde van deze woorden, zouden we kunnen bidden:

Kom Heilige Geest, vernieuw onze gemeente, Vernieuw de verbonden gemeenten Vernieuw de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten Vernieuw uw wereldwijde kerk

Het Evangelisch Werkverband binnen de PKN heeft de roep ‘kom Heilige Geest, vernieuw uw kerk’ ooit tot jaarthema gekozen. Maar ze voegden daar iets aan toe: Heilige Geest, vernieuw uw kerk, vernieuw mijn leven Een kerk wordt niet anders, niet nieuw als haar leden niet vernieuwd worden. Het gaat niet buiten onszelf om. Zo gaat ook het gevoel van verbondenheid en het verbonden zijn niet buiten ons om. In 1881 waren het door de Heilige Geest geleidde mannen en vrouwen die de verbondenheid met anderen zochten en vonden. Naar zulke mensen kijken we na 130 jaar ook uit.

Page 27: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

27

Canon van de Bond

Page 28: DE CANON VAN DE BOND VAN VRIJE EVANGELISCHE … · Naar aanleiding van de in het magazine MOOI verschenen canon van de bond heeft de kerkenraad van de Vrije Evangelische Gemeente

28