De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk...

57
FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2008 - 2009 De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een kwaliteitscontrole van de radiotherapie Marian VANDAMME en Veerle GALLE Promotor: Prof. Dr. Vakaet Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding tot ARTS

Transcript of De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk...

Page 1: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

FACULTEIT GENEESKUNDE EN

GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN

Academiejaar 2008 - 2009

De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een kwaliteitscontrole van

de radiotherapie

Marian VANDAMME en Veerle GALLE

Promotor: Prof. Dr. Vakaet

Scriptie voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding tot ARTS

Page 2: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

“De auteur(s) en de promotor geven de toelating deze scriptie voor consultatie

beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander

gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met

betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van

resultaten uit deze scriptie.”

Datum

Veerle Galle Prof. Dr. L. Vakaet

Marian Vandamme

Page 3: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

3

Voorwoord

Als eerste willen we natuurlijk graag Professor Dr. L.Vakaet bedanken. Niet alleen voor

zijn begeleiding,uitleg, hulp bij het schrijven, wetenschappelijke adviezen en talloze

praktische tips maar ook voor zijn enorm enthousiasme, geduld en begrip gedurende de

voorbije 2,5 jaar. Voor de vele uren van zijn tijd en voor het zoveel mogelijk beschikbaar

zijn indien we zijn advies nodig hadden.

Verder willen we ook de diensten radiotherapie en hoofd-en halschirurgie van het UZ-

Gent bedanken voor het beschikbaar stellen van hun patiëntendossiers. Alsook het

verpleegkundig en administratief personeel van de dienst radiotherapie van het UZ voor

het plegen van de vele telefoontjes en het geven van hulp bij ons zoekwerk naar de

geschikte patiëntendossiers. Eveneens betuigen wij onze dank aan Philippe (burgerlijk

ingenieur op de dienst radiotherapie) voor zijn advies en hulp bij het werken in MS

ACCES.

Vervolgens bedanken wij verschillende van onze jaargenoten van 2e master van de

geneeskunde voor het geven van meerdere tips zowel op wetenschappelijk als op

praktisch gebied. Ook onze familie en onze vrienden, aangezien zij een grote steun en

uitlaatklep boden in tijden van veel werk, de vele frustraties ermee gepaard gaande en

voor het nalezen op schrijf- en spellingfouten.

Tenslotte zouden we ook elkaar (onze mede thesis auteur) graag bedanken voor de goede

samenwerking, ijver en communicatie; zodat we de moeilijkheden van met twee

verschillende ideeën, tijdschema’s, manier van werken en persoonlijkheden één thesis te

schrijven, toch vlot overwonnen hebben en kunnen komen zijn tot één sterk geheel.

Page 4: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

1

inhoudstafel

I. Abstract ....................................................................................................................... 1 II. Inleiding ...................................................................................................................... 2

Anatomie en spreiding .................................................................................................... 2 Epidemiologie ................................................................................................................. 3 Kliniek............................................................................................................................. 4

1) Symptomen ......................................................................................................... 4 2) Diagnose ............................................................................................................. 4 3) TNM-classificatie ............................................................................................... 5 4) Anatoompathologie ............................................................................................. 5 5) Spreidingpatroon ................................................................................................. 6 6) Behandeling ........................................................................................................ 6 7) Techniek van bestraling ...................................................................................... 8

Doelstelling van de thesis ............................................................................................... 9 III. Materiaal en methoden .......................................................................................... 10

A. Onderzochte UZ Gent patiëntenpopulatie ........................................................ 10 In- en exclusie criteria ........................................................................................... 11 Beschrijving UZ dataset ........................................................................................ 12

B. De SEER dataset ............................................................................................... 14 C. Beschrijving van de statistische analyses ......................................................... 17

IV. Resultaten .............................................................................................................. 19 A. UZ dataset ............................................................................................................. 19

Recidief glottis-tumor ............................................................................................... 19 1) Diagnoseleeftijd ............................................................................................ 20 2) Geslacht......................................................................................................... 21 3) T stadium ...................................................................................................... 21 4) Karnofskyscore ............................................................................................. 23 5) Histologie ...................................................................................................... 23 6) Differentiatiegraad ........................................................................................ 23 7) Bestralingsdosis ............................................................................................ 24 8) 3D maximum dosis (3D max) ....................................................................... 25 9) Dagdosis ........................................................................................................ 26 10) Behandelingsduur ..................................................................................... 26 11) Diagnosejaar ............................................................................................. 28

Globale overleving .................................................................................................... 28 1) Diagnoseleeftijd ............................................................................................ 29 2) Geslacht......................................................................................................... 30 3) T stadium ...................................................................................................... 30 4) Karnofskyscore ............................................................................................. 31 5) Histologie ...................................................................................................... 31 6) Behandelingsduur ......................................................................................... 32 7) Totale bestralingsdosis .................................................................................. 32 8) Overige parameters ....................................................................................... 33

Page 5: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

2

Tweede primaire tumor ............................................................................................. 34 Stemkwaliteit ............................................................................................................ 34

B. SEER dataset ......................................................................................................... 34 Larynxspecifieke mortaliteit ..................................................................................... 35 1) diagnoseleeftijd ............................................................................................. 36

2) Geslacht......................................................................................................... 38 3) Invasiviteit (=T stadium) .............................................................................. 39 4) Histologie ...................................................................................................... 40 5) Differentiatiegraad ........................................................................................ 41 6) Diagnosejaar ................................................................................................. 41

V. Discussie: .................................................................................................................. 43 A. UZ dataset versus SEER dataset: recidief versus larynxspecifieke mortaliteit .. 43

1. diagnoseleeftijd ................................................................................................. 43 2. geslacht ............................................................................................................. 44 3. T stadium .......................................................................................................... 44 4. histologie ........................................................................................................... 45 5. differentiatiegraad ............................................................................................. 46 6. diagnosejaar ...................................................................................................... 46

B. Extra parameters uit UZ dataset ............................................................................ 47 1. Karnofskyscore (KI) ......................................................................................... 47 2. dosis .................................................................................................................. 48 3. behandelingsduur .............................................................................................. 48

VI. Conclusie............................................................................................................... 49 Referenties ........................................................................................................................ 50

Page 6: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

1

I. Abstract

Inleiding: Radiotherapie is sinds de laatste halve eeuw de standaard behandeling van

vroege stembandkanker (Tis, T1 en T2). In deze studie evalueert men de resultaten van

de radiotherapie van UZ patiënten met stembandkanker (van de voorbije decennia) op

een retrospectieve wijze. Als controle en gouden standaard wordt gebruik gemaakt van de

SEER dataset met bestralingsresultaten van Amerikaanse patiënten met stembandkanker

en van (voornamelijk retrospectieve) studies uit het buitenland die de resultaten van de

bestraling en de daaraan geassocieerde prognostische factoren onderzocht en

gerapporteerd hebben.

Materiaal en methoden: Na het opstellen van de inclusie- en exclusiecriteria werd er

een UZ studiepopulatie van 185 patiënten en een SEER studiepopulatie van 4532

patiënten samengesteld, die vervolgens werd onderworpen aan beschrijvende statistiek en

Kaplan Meier overleving analyses.

Resultaten: UZ dataset: 17,2% van de patiënten recidiveerden. Door de kleine

studiepopulatie bleek enkel histologie een significante prognostische factor. Op vlak van

recidief werd echter ook een duidelijke associatie en trend waargenomen voor de

diagnoseleeftijd, het geslacht, het T stadium en de differentiatiegraad. De SEER dataset

gaf vergelijkbare resultaten. Voorts werden nog enkele extra parameters geanalyseerd die

niet terug te vinden waren in de SEER dataset.

Conclusie: De resultaten van radiotherapie in het UZ van patiënten met stembandkanker

komen overeen met de gouden standaard. Ook de prognostische factoren uit de literatuur

en de SEER dataset vindt men terug in de studie van de UZ patiënten. De radiotherapie in

het UZ doorstond met glans in de kwaliteitscontrole.

Page 7: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

2

II. Inleiding

Roken en alcoholmisbruik zijn beiden een causale factor voor kankers van de hoofd en

hals streek. Epidermoied epitheliomen van de stembanden komen slechts zelden voor bij

niet-rokers. De rol van passief roken is bij de enkele niet rokers onmogelijk uit te sluiten.

Tumoren van de stembanden komen relatief vaak voor wanneer men rekening houdt met

het zeer kleine oppervlak van de stembanden. De verstoring van de luchtstroom ter

hoogte van de stemspleet zal zeker de neerslag van cancerogene stoffen in sigarettenrook

lokaal bevorderen. In tegenstelling tot de tumoren van de long worden ze meestal in een

vroeg stadium (Tis, T1 en T2) ontdekt omdat ze snel aanleiding geven tot een

verandering van de stem (heesheid). De diagnose van stembandkanker is erg bedreigend

voor de roker omdat, bij mislukking van de conservatieve behandeling, een

laryngectomie onvermijdelijk is en dit vanzelfsprekend moeilijk verenigbaar is met zijn

rookverslaving. Ook het verlies van de stem in die omstandigheden heeft verstrekkende

psychologische, sociale en professionele consequenties.

Anatomie en spreiding

De larynx is onderverdeeld in de supraglottis, glottis en subglottis regio (fig. 1).

Figuur 1: Anatomische regio’s in de larynx

Page 8: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

3

De supraglottis regio bestaat uit de epiglottis, valse stembanden, ventriculaire en

aryepiglotische plooien. De glottis regio bestaat uit de echte stembanden en de anterieure

en posterieure commissuur (fig 2). De subglottis is de regio onder de stembanden, de

supraglottis de regio erboven.

Figuur 2: Anatomische regio’s in de glottis: C32.0 (i) = stemband; C32.0 (ii) =

anterieure comissuur; C32.0(iii) = posterieure comissuur.

De epiglottis en ware stembanden zijn bekleed met squameus epitheel. Onder deze laag

bevind zich de lamina propria.

In tegenstelling tot de supraglottis en de subglottis regio’s beschikken de echte

stembanden niet over een submucosale laag, noch over een capillair lymfatisch netwerk.

Lymfatische spreiding van glottiskanker gebeurt dus enkel wanneer de kanker zich

uitbreidt naar de supraglottis en subglottis regio’s.

Epidemiologie

Larynxkanker vertegenwoordigt 2% van het totale kankerrisico en is de meest

voorkomende hoofd- en halskanker (Van Eyken 2006). Op het moment van diagnose zijn

ongeveer 62% van de gevallen gelokaliseerd, 26% regionaal verspreid en 8% vertonen

metastasen op afstand. De ratio van glottiskanker ten opzichte van supraglottiskanker

bedraagt 3:1. De sexratio is 1 vrouw tov. 9 mannen (SEER dataset) .

Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt

neemt het risico op tabaksgerelateerde kanker in deze regio’s af na 5 jaar. Tien jaar na de

Page 9: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

4

rookstop benadert het risico hetzelfde niveau als dat van iemand die nooit gerookt heeft.

De rol van alcohol in het uitlokken van larynxkanker is nog controversieel. (Perez en

Brady 1997)

Kliniek

1) Symptomen

Het eerste symptoom is meestal een verandering van de stem (heesheid). Dankzij dit

vroege symptoom worden veel van deze tumoren reeds ontdekt wanneer het gezwel

slechts enkele millimeter groot is. In een verder gevorderd stadium kunnen keelpijn,

oorpijn (gerefereerde pijn via de nervus auricularis, een zijtak van de nervus vagus), pijn

ter hoogte van het thyroid kraakbeen en een luchtwegobstructie voorkomen. In het laatste

stadium zijn gewichtsverlies, slikstoornissen en aspiratie de meest opvallende klinische

symptomen.

2) Diagnose

Na een uitgebreide anamnese en klinisch onderzoek zijn de meest gebruikte

diagnostische onderzoeken de indirecte en directe laryngoscopie (fig. 3).

Figuur 3: Beeld bekomen via rigiede endoscopie

Page 10: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

5

Vervolgens wordt er een biopsie genomen om de maligne aard van het letsel te bepalen.

Een CT-scan is meestal niet noodzakelijk omdat die de minieme mucosale laesies in

geval van Tis,T1 en T2 carcinoma’s van de glottis zelden duidelijk kan detecteren. Een

CT-scan laat geen differentiaal diagnose toe tussen een T1 en een T2 letsel. Het verschil

in stemband mobiliteit (dus T1 of T2) is enkel via klinische observatie door een getraind

persoon mogelijk. Een CT-scan kan in geselecteerde gevallen wel nuttige informatie

geven over de uitbreiding naar de subglottis regio (vooral coronale of sagittale

reconstructies). Ook uitbreiding buiten de larynx regio kan op deze wijze in beeld

gebracht worden. Voor de uitbreiding naar de supraglottis regio is de CT-scan van minder

belang aangezien deze informatie al door klinisch onderzoek verkregen wordt.

3) TNM-classificatie

Om de kankerstadia in te delen wordt gebruik gemaakt van de TNM-classificatie (Sobin

en Wittekind 2002). Sinds 1987 is de TNM-classificatie voor kleine tumoren van de

glottis (T1 en T2) nagenoeg onveranderd gebleven. (tabel 1)

Tabel 1: T classificatie

T Beschrijving

1 Tumor beperkt tot de stembanden en de stembanden hebben een normale mobiliteit

1a Beperkt tot 1 stemband

1b Beide stembanden aangetast

2 Uitbreiding naar supraglottis of subglottis of Gedaalde mobiliteit van de stemband(en)

4) Anatoompathologie

Het plaveiselcarcinoom (synoniemen: squameus cel carcinoom, epidermoied epithelioom

of spinocellulair epithelioom) is veruit het meest voorkomende type (tot 95%). Deze

carcinomen ontstaan uit het oppervlakkige plaveiselepitheel van de stembanden en zijn

Page 11: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

6

dus squameuze cel carcinoma of een variante. Enkele zeldzame keren komt een verruceus

carcinoma van de glottis voor (1 à 2%).

Het in situ carcinoom is een moeilijke histologische diagnose op een biopsie specimen.

Moeilijkheden kunnen ontstaan wanneer men – door het oppervlakkige karakter van de

biopsie – geen beeld bekomt van de basale membraan. Op die manier kan men

onmogelijk aantonen dat het om een invasief carcinoom gaat. Meeste

stembandcarcinomen zijn goed tot matig gedifferentieerd.

5) Spreidingpatroon

Tumoren van de stembanden ontstaan het vaakst op het anterieure deel van de

stembanden. Stemband carcinomen zijn gemiddeld genomen traag groeiende kankers. Er

zijn geen strikte anatomische barrières tussen de verschillende regio’s in de larynx

(behalve het schildkraakbeen), waardoor ze makkelijk kunnen doorgroeien tot in de

supra- en subglottis regio.

Tis, T1 en T2 tumoren van de larynx geven geen (of zeldzaam) lymfatische spreiding.

Zoals eerder vermeld bij de anatomie, beschikt de glottis niet over een lymfatisch

drainage systeem. Lymfatische spreiding zal dan ook enkel voorkomen bij uitbreiding

van de tumor naar de supra- of subglottis regio. Bij Tis en T1 tumoren komt lymfatische

spreiding nagenoeg niet voor, in geval van T2 tumoren gebeurd dit iets meer (de

incidentie van lymfeklierspreiding bedraagt 1,7%).( Agarwal et al. 2008; Perez en Brady

1997)

6) Behandeling

Het doel van de behandeling is genezing met het beste functionele resultaat en zo weinig

mogelijk complicaties. Voor de standaardbehandelingen werd er beroep gedaan op de

gegevens van het National Cancer Institute (VS). The “Physician Query Database” geeft

een opsomming van de mogelijke behandelingsmethodes (Tabel 2).

Page 12: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

7

Tabel 2: Behandelingen toegepast bij T1 en T2 tumoren (NCI PDQ richtlijnen)

T Behandelingsopties

1 Radiotherapie

Chordectomie bij unilaterale aantasting

Hemilaryngectomie

Laser excisie

2 Radiotherapie

Hemilaryngectomie of totale laryngectomie

Elk centrum stelt – volgens zijn eigen expertise – een rangschikking op van de eerste,

tweede en eventueel verdere keus behandeling (Agarwal et al. 2008). In het UZ werden

deze protocollen door de “Multidisciplinaire werkgroep Hoofd-Hals Tumoren Gent”

opgesteld aan de hand van regelmatige gemeenschappelijke discussie tussen de drie

meest betrokken klinische afdelingen: de afdeling hoofd- en halschirurgie, de afdeling

radiotherapie en de afdeling medische oncologie.

Vroegtijdig ontdekte letsels (Tis of T1) worden in principe met radiotherapie behandeld,

wat een goede preservatie van de stem mogelijk maakt (Kadish 2005; Mendenhall et al.

2004). Wanneer de kanker verder uitgebreid is (T2), kan een hemilaryngectomie

noodzakelijk zijn, al dan niet in combinatie met adjuvante radiotherapie (Ganly et al.

2006; Mendenhall et al. 2004). Vaak zal echter eerst geprobeerd worden via radiotherapie

zoveel mogelijk van de stemband te sparen. In de ernstige gevallen (T3 of meer) is een

totale laryngectomie noodzakelijk met in geselecteerde gevallen nog adjuvante

radiotherapie. Eens er chirurgisch ingegrepen wordt (hemi- en totale laryngectomie) heeft

dit ernstige gevolgen voor de kwaliteit van de stem. Andere mogelijke behandelingen zijn

chordectomie van oppervlakkige laesies en laserexcisie.

De resultaten van radiotherapie, hemilaryngectomie en chordectomie zijn vergelijkbaar.

Maar omwille van de betere stemkwaliteit na radiotherapie, wordt deze

behandelingsvorm geprefereerd (Agarwal et al. 2009; Aref et al. 1997; Kadish 2005;

Núñez et al. 2008; Verdonck-De Leeuw et al. 1999). In de meeste centra is radiotherapie

dan ook de initiële behandeling van T1 en T2 laesies. Chirurgie wordt vaak achter de

Page 13: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

8

hand gehouden als reddingsmiddel indien de radiotherapie niet voldoende resultaat geeft.

In die omstandigheden is echter een stembandsparende ingreep moeilijker (gezien de

voorafgaande bestraling) en wordt over het algemeen een totale laryngectomie

uitgevoerd.

De uitzondering hierop zijn verruceuze carcinomen. Zelfs indien ze zeer oppervlakkig

zijn, zouden ze minder goed reageren op radiotherapie. Deze wratachtige letsels

evolueren over het algemeen traag omdat ze erg weinig groeiende tumorcellen bevatten.

Aangezien bestraling beter werkt bij sneldelende cellen is het succes van bestraling lager

dan bij een klassiek sneldelend epidermoied epithelioom. Hierdoor wordt in vele centra

direct een hemilaryngectomie aangeraden als primaire behandeling van verruceuze

carcinomen.

7) Techniek van bestraling

De behandeling van vroege stembandkanker door middel van radiotherapie werd voor het

eerst op een systematische manier beschreven door Fletcher (Fletcher GH 1978).

Gezien de oppervlakkige ligging van de stemband (hoogstens enkele cm onder huid en

het schildkraakbeen) waren ook oudere technieken (bvb 250 kV bestralingen in de

zestiger jaren van de vorige eeuw) in staat deze tumoren te controleren zonder een

overdreven toxiciteit. Het behandelingsvoorschrift is nauwelijks veranderd in de

afgelopen 40 jaar. Er worden nooit grote velden gebruikt: meestal volstaat een veld van

een 5 op 5 cm van rechts en het opponerende veld van links om de (zeer dunne) stemband

in zijn totaliteit te bestralen (zie figuur 4).

Page 14: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

9

Figuur 4: Tekening van de geometrie van het bestralingsveld. (Perez en Brady 1997)

De hoogte van 5 cm houdt rekening met de onwillekeurige slikbewegingen die patiënt(e)

tijdens de een vijftal minuten durende bestraling maakt. Tevens heeft men deze 5 X 5 cm

opening nodig omdat bij oude bestralingstoestellen (met Cobalt bronnen) de randen een

brede zone van halfschaduw vertoonden (makkelijk één cm) waardoor het bruikbare

bestralingsveld in plaats van 5 X 5 cm eerder neerkwam op een bruikbaar veld van 3 X 3

cm.

De standaard dosering die gebruikt wordt is 66 Gy voor een T1 laesie, gefractioneerd aan

2 Gy per dag en 70 Gy voor een T2 laesie, eveneens gefractioneerd aan 2 Gy per dag (Le

et al. 1997). In bijna alle gevallen wordt gebruik gemaakt van (deels) gewigde velden om

de homogeniteit van de dosisverdeling te verbeteren. Een individuele optimalisatie werd

(voor al onze hier bestudeerde) patiënten na een voorafgaande planning CT, met

immobilisatie-masker, uitgevoerd. Om een idee te krijgen van de bekomen homogeniteit

wordt de parameter 3D maximumdosis (3D max) vaak gebruikt. Het geeft aan (in

Page 15: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

10

procent) hoeveel de hoogste toegediende dosis per punt in het volledig bestralings drie

dimensionele volume afwijkt van de voorgeschreven dosis.

Sedert 2007 gebruiken we een intensiteitsgemoduleerde radiotherapie techniek die met

verschillende kleinere bestralingsvelden (energie van 6 MV) een reductie meebrengt van

het bestraalde volume maar tevens een grotere dosishomogeniteit bereikt binnen dit

volume (Fein et al. 1996; Franchin et al. 2003). De bestralingsdosis bedraagt thans 63 Gy

in 28 fracties van 2,25 Gy voor een T1 letsel en 67.5 Gy in 30 fracties van 2,25 Gy voor

een T2 letsel.

Doelstelling van de thesis

Op de dienst radiotherapie van het UZ werden deze tumoren in de loop van de tijd

behandeld met verschillende bestralingstoestellen.

Een tiental jaar geleden werden er minder goede resultaten van genezing van

stembandkanker geobserveerd (De Jaeger et al.1994; zie later tabel 10). Dit was in een

periode waarbij gebruik werd gemaakt van een stralingstype (8 MV fotonen) dat een

onderdosering gaf op de geringe diepte waar de stemband gelegen is.

Het doel van deze thesis is de kans op genezing van vroege stembandkanker (binnen onze

dienst radiotherapie van het UZ Gent) te actualiseren teneinde weer aan te sluiten bij de

internationale standaarden. De internationaal aanvaarde standaarden en prognostische

factoren werden gehaald uit referentieliteratuur (Fein et al. 1996; Sjorgen et al. 2008;

Thiarat et al. 2004). Verder werden deze aangevuld met gegevens van de SEER database

(SEER website 2009) die bestaat uit een samenbrengen van kankerregisters uit

verschillende staten van de VS.

Deze thesis gaat enkel over stembandkanker zonder lymfeklieraantasting en zonder

metastasen op afstand (zogenaamde N0 M0 letsels). Deze prognostische factoren worden

niet steeds opnieuw vermeld.

Page 16: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

11

III. Materiaal en methoden

Het onderzoek omvat gegevens van patiënten en werd om die reden voorgelegd onder

vorm van een klinisch wetenschappelijk project ter goedkeuring aan het ethisch comité.

De goedkeuring van dit onderzoeksprotocol werd bekomen in mei 2007.

A. Onderzochte UZ Gent patiëntenpopulatie

De lijst van alle patiënten, gediagnosticeerd met de primaire diagnose van

larynxcarcinoom in de periode van 1990 tot en met 2007, werd opgevraagd. De

oorspronkelijke lijst bestond uit alle patiënten (675) gediagnosticeerd met

glottiscarcinoom en behandeld in het UZ Gent met radiotherapie. De diagnose werd

gesteld via klinisch onderzoek, indirecte of flexibele laryngoscopie en bevestigd via

biopsie. Tabel 3 geeft alle parameters die reeds in deze lijst beschreven stonden weer.

Tabel 3: Basisgegevens van alle 675 patiënten bestraald voor een larynxcarcinoom in de

periode 1997 – 2000 in het UZ Gent.

Gegevens

UZ nummer

Rijksregisternummer

Geboortedatum

T stadium

Anatoompathologische diagnose

Patiënten met een T3 of T4 glottiscarcinoom (319) werden verwijderd en eventueel

dubbel geregistreerde patiënten werden eveneens geëlimineerd. Zo bleven er nog 356

patiënten (met een Tis, T1 of T2 carcinoom) over.

In- en exclusie criteria Teneinde een homogene patiëntenpopulatie te bekomen en de follow-up van de patiënten

zo uniform mogelijk te maken werden verder volgende patiënten geëlimineerd:

- patiënten die uit Nederland afkomstig waren (andere follow-up frequentie)

Page 17: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

12

- patiënten met andere anatoompathologische diagnose dan epitheliomen

- patiënten waarbij de glottis tumor niet de eerste tumor was

- patiënten met glottistumoren die reeds voor 1993 gediagnosticeerd en behandeld

werden

Aangezien een aantal (20 tal) dossiers niet teruggevonden werden in het archief, werden

nog een aantal alternatieve zoekstrategieën geprobeerd, waaronder een zoektocht op de

afdeling hoofd en halschirurgie. Na al dit zoek- en elimineer werk bleef er een zeer

homogene groep van 185 patiënten over.

Dit bestand werd in een MS Access bestand overgebracht. In dit programma was het

eenvoudiger om alle patiënten te overlopen en verdere gegevens vanuit het medisch

dossier in te voeren. Hiervoor werd een invulformulier ontworpen met vier

subformulieren; één voor de patiëntengegevens, één voor de diagnosegegevens, één voor

de behandeling en het laatste voor de follow-up. Nieuw toegevoegde parameters werden

samengevat in tabel 4.

Page 18: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

13

Tabel 4: Toegevoegde gegevens in MS Access van 356 patiënten bestraald voor een Tis-

T1-T2 larynxcarcinoom in de periode 1993 – 2007 in het UZ Gent.

Groep Gegevens

Diagnose primaire tumor diagnose datum

lateralisatie van de tumor in de glottis

karnofsky performantie schaal bij diagnose

Bestralingsgegevens totale toegediende dosis (in gray)

aantal fracties

dagdosis

start- en einddatum van de therapie

eigenschappen van de bestralingsbundel en grootte van het bestralingsveld

planfractie

drie dimensionaal dosismaximum (3D max)

bijwerkingen van de therapie

Follow-up gegevens laatste controledatum

de stemkwaliteit op de laatste controle datum

eventuele lokaal herval of recidief (met de datum)

eventuele laryngectomie (met de datum)

eventuele andere primaire tumoren (met datum van diagnose)

Op een systematisch manier werden alle patiëntendossiers opgezocht in het archief. Van

elk dossier werden de data die reeds ter beschikking waren (via het oorspronkelijk

bestand) gecontroleerd en werden de nieuwe parameters ingevoerd.

Beschrijving UZ dataset Onze studiepopulatie bestond uit 174 mannen en 11 vrouwen behandeld op de afdeling

radiotherapie van het UZ Gent (resp.94,1% mannen en 5,9% vrouwen). De gemiddelde

leeftijd op het moment van diagnose bedroeg 64,7 jaar (SD 10,7), de mediaan was 64,5

jaar. De jongste patiënt was 32 jaar en de oudste 92.

Page 19: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

14

De verdeling van de verschillende histologische types, differentiatie graden en T

stadiums in onze populatie is terug te vinden in tabel 5.

Tabel 5: histologie, differentiatie graad en T stadium binnen de patiënten populatie.

Frequentie Percentage

Histologie

Carcinoma in situ 14 7,6%

Kleincellig carcinoma 1 0,5%

Verruceus carcinoma 5 2,7%

Spinocellulair carcinoom 165 89,2%

Differentiatie

Goed 55 29,7%

Matig 77 41,6%

Slecht 8 4,3%

Anaplastisch 2 1,1%

Missing 43 23,2%

T stadium

T1 121 65,4%

T2 50 27%

Tis 14 7,6%

Op het moment van het laatste consult bleken 117 patiënten (63,2%) een normale stem te

hebben. Het aantal recidieven gedurende de studie bedroeg 30 (16,2%). Eenenvijftig

patiënten (27,6%) overleden, met een grote verscheidenheid aan doodsoorzaken. Van

onze populatie werd bij 20 patiënten (10,6%) een tweede primaire tumor

gediagnosticeerd. Deze gegevens zijn overzichtelijk weergegeven in tabel 6.

Page 20: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

15

Tabel 6: normale stem, recidief , overlijden en tweede primaire diagnose in de patiënten

populatie.

Aantal patiënten Percentage

Normale stem 117 63,2%

Recidief 30 16,2%

Overleden 51 27,6%

Tweede primaire diagnose 20 10,8%

Alle patiënten werden zoals vermeld behandeld met radiotherapie. De totale

stralingsdosis bedroeg meestal 66 Gy (105 patiënten of 56,8%) of 70 Gy (59 patiënten of

31,9%). Slechts enkelen kregen een andere dosis toegediend. Deze dosis werd toegediend

in verschillende fracties, meestal 33 of 35 fracties met telkens een dagdosis van 2 Gy of

2,25 Gy. Op 4 patiënten na werden al onze patiënten behandeld met hetzelfde toestel,

namelijk de L05 met een fotonen energie equivalent aan een 5 MV stralingsbundel.

B. De SEER dataset

Omdat onze studiepopulatie van uit het UZ beperkt in aantal is en omdat we meer

statische power aan onze hypotheses willen geven, plaatsen we onze UZ dataset

vervolgens naast een veel grotere dataset: de SEER dataset. SEER staat voor

Surveillance, Epidemiology and End Results en is de grootste bron van kankerstatistieken

uit de Verenigde Staten. SEER verzamelt gegevens over incidentie, overleving, en

vertegenwoordigen 26 procent van de Amerikaanse populatie.

Na het bekomen van de licentie en de DVDs met de gegevens van alle geregistreerde

tumoren uit de SEER database werden deze gegevens – na decoderen – overgebracht in

een MS SQL 2005 database.

Uit deze gegevensdatabase haalden wij de relevante dataset om enkele van onze gegevens

afkomstig van het UZ mee te vergelijken. We weerhielden een populatie van 4532

patiënten met 31 variabelen. Alle patiënten zijn gediagnosticeerd en behandeld in de

jaren 1975 tot 2000. Van de 4532 patiënten zijn er 4056 mannen en 476 vrouwen. (resp.

89,5% mannen en10,5% vrouwen; sex-ratio 9 mannen tov. 1 vrouw). Op de dag van de

Page 21: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

16

diagnose bedraagt de gemiddelde leeftijd 64,1 jaar (SD. 10,7) en de mediaan 64 jaar. De

jongste en de oudste patiënt zijn respectievelijk 35 en 99 jaar.

Alle patiënten zijn gediagnosticeerd met larynxkanker ter hoogte van de glottis aangezien

dit het selectiecriterium was bij de samenstelling van de dataset. De verdeling van de

histologische types, differentiatiegraad en invasiviteit wordt weergegeven in tabel 7.

Tabel 7: histologie, differentiatie graad en invasiviteit van de patiënten populatie.

Frequenties Percentages

Histologie

Epidermoid carcinoma 4377 96,6%

malignant epithelial tumor NOS 90 2,0%

Verruceus carcinoma 27 0,6%

Andere 38 0,8%

Differentiatie

Goed 1118 24,7%

Matig 1603 35,4%

Slecht 338 7,5%

Anaplastisch 17 0,4%

Missing 1456 32,1%

Invasiviteit

Invasief

4217 93,0%

in situ

315 7,0%

Het betreft hier enkel patiënten bij wie de larynxtumor de eerste gediagnosticeerde tumor

is. Bij 3254 (71,8%) patiënten bleef dit de enige tumor. Van de 1278 (28,2%) patiënten

die meerdere tumoren kregen, bleef het bij het grootste deel (1024 patiënten; 80%) bij

twee tumoren.

In de SEER database wordt het evenement “herval” niet geregistreerd. Wat wel

geregistreerd wordt, is het (eventueel) moment van overlijden. Opmerkelijk daarbij is dat

Page 22: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

17

gegevens beschikbaar zijn over een lange periode zodat redelijk betrouwbare lange

termijn overleving kan berekend worden. Volgens de beschikbare gegevens zijn 2965

patiënten overleden(65,4%). De gekende doodsoorzaken zijn zeer divers en om die reden

hebben wij ze gegroepeerd in grote groepen pathologieën (zie tabel 8).

Tabel 8: doodsoorzaken binnen de patiënten populatie.

Frequenties Percentages

Maligniteit 1221 41,2%

Gastro-intestinaal

161 5,43%

Hoofd en hals of respiratoir

802 27,0%

Andere

258 8,70%

Niet maligniteit 1744 58,8%

Cardiovasculair of pulmonair

1227 41,4%

Suicide

21 0,708%

Andere

496 16,7%

Van de gekende doodsoorzaken zijn 1221 (41,2%) maligniteiten en 1744 (58,8%) niet-

maligniteiten. 2029 patiënten stierven aan een tabaksgerelateerde dood en daarvan

stierven 368 patiënten aan hun larynxtumor.

Wij selecteerden patiënten die behandeld waren met radiotherapie. De overgrote

meerderheid (99,2%) betrof externe radiotherapie, een minderheid (0,1%) interne

radiotherapie en van enkele (0,5%) hebben we geen gegevens hieromtrent. Slechts 13

(0,3%) patiënten ondergingen na de radiotherapie nog een aanvullende chirurgie.

De gemiddelde overlevingsduur (tijd van diagnose tot dood of dag van laatste contact)

bedraagt 9,42 jaren.(standaard dev. 6,89). Daaruit valt af te leiden dat we hier met een

mature dataset te maken hebben. Dat betekent echter ook dat er bij deze oudere

patiëntenpopulatie ook heel wat niet larynxkanker gerelateerde mortaliteit werd

geregistreerd.

Aangezien de meerderheid van patiënten gediagnosticeerd met een larynxkanker rokers

zijn, is het logisch dat het hier vooral gaat over rokengerelateerde doodsoorzaken. Als

Page 23: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

18

benadering van “roken-gerelateerde mortaliteit” gebruikten we een surrogaat eindpunt

namelijk overlijden ten gevolge van ofwel (1) hoofd- en halstumoren, ofwel (2)

longtumoren, ofwel (3) cardiovasculaire en COPD gerelateerde mortaliteit. 68,4% van

alle mortaliteit bleek roken gerelateerd.

Men kan op volgende Kaplan Meier grafiek van de globale overleving (fig. 5), opgedeeld

volgens verschillende leeftijdscategorieën, vaststellen dat deze rokende populatie relatief

sneller doodgaat dan de normale bevolking. Ook kan men op de grafiek zien dat de

oudere patiënten gemiddeld sneller sterven dan de jongere patiënten .

Figuur 5: Kaplan Meier van de SEER dataset: algemene overleving per leeftijdscategorie

C. Beschrijving van de statistische analyses

De data werden overgebracht naar SPSS (versie 16) voor verdere analyse. Gezien de

grote hoeveelheid variabelen bestond het gevaar voor “data mining” met het produceren

van een aantal P-waarden zonder onderliggende hypothese op voorhand. Daarom werden

in eerste instantie (dus vòòr de eigenlijke analyse) een aantal hypotheses geformuleerd

Page 24: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

19

die daarna werden geverifieerd aan de hand van de data in “time-to-event” analyse. Deze

hypotheses werden samengevat in tabel 9.

Tabel 9: Vooraf geformuleerde hypotheses in de time-to-event analyse.

Variabele Event

Recidief/

Lokaal herval

Globale overleving

Tweede primaire tumor

Normale stem op einddatum

Leeftijd Jonger meer recidief

Ouder sneller overlijden

Ouder meer Jonger beter

Geslacht Man meer recidief Man sneller overlijden

Man en vrouw gelijk

Man en vrouw gelijk

T stadium Tis<T1<T2 Tis=T1=T2 Geen hypothese Tis=T1<T2

Karnofsky Hoger is beter Hoger is beter Geen hypothese Hoger is beter

Histologie In situ < spino <verr

In situ < spino In situ = spino In situ < spino

Dosis Grotere dosis is beter

Grotere dosis is beter

Grotere dosis is slechter

Grotere dosis is slechter

3D max Grotere dosis is beter

Grotere dosis is beter

Grotere dosis is slechter

Grotere dosis is slechter

Dagdosis Grotere dosis is beter

Grotere dosis is beter

Grotere dosis is slechter

Grotere dosis is slechter

Behandelingsduur Grotere dosis is beter

Grotere dosis is beter

Grotere dosis is slechter

Grotere dosis is slechter

Dossierjaar Vroeger meer recidief

Vroeger kortere overleving

Geen hypothese Geen hypothese

Als analyse technieken werd gebruik gemaakt van de life-table methode, voor

vergelijking werd de Kaplan Meier (stratificatie en monovariate analyse) methode

gebruikt (Kaplan et al. 1958). Een P-waarde onder 0,05 werd als significant beschouwd.

Er werd geen correctie uitgevoerd voor “multiple comparisons”.

Page 25: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

20

IV. Resultaten

A. UZ dataset

Recidief glottis tumor

Na analyse bleek er bij 83,8% van de behandelde patiënten tijdens deze studie geen

recidief op te treden (fig. 6). Deze analyse werd uitgevoerd voor de periode tussen het

moment van diagnose en de laatste consultdatum (laatste patiënten contact). Voor de

analyse werd gebruik gemaakt van een Kaplan Meier methode. Alle recidieven vonden

plaats de eerste 6 jaar na diagnose. Op 2 gevallen na , gebeurden alle (28 patiënten)

recidieven de eerste 3 jaar na de diagnose datum.

Figuur 6: Kaplan Meier van de UZ dataset: recidief

Page 26: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

21

1) Diagnoseleeftijd Om de relatie tussen de diagnose leeftijd en de kans op recidief na te gaan werd de

variabele leeftijd eerst opgedeeld in 4 categorieën (fig. 7). Uit de Kaplan Meier analyse

blijkt dat er net geen significant verband bestaat tussen de diagnose leeftijd en het risico

op recidief. (X²=4,691 ; df=3 ; P= 0,196). Toch valt een lichte trend te bespeuren. Hoe

ouder de diagnose leeftijd van de patiënten, hoe meer recidieven in die populatie. Dat

deze hypothese niet bewezen kan worden door een significante P-waarde, kan

hoofdzakelijk verklaard worden door het beperkt aantal gegevens in onze dataset.

Wanneer we de analyse opnieuw uitvoeren, maar dit slechts met twee categorieën (jonger

dan/of 64 jaar , ouder dan 64 jaar), bekomen we eveneens geen significant resultaat, maar

zien wel terug dezelfde trend in het aantal recidieven tov de leeftijd. (X²= 1,983 ; df=1 ;

P=0,159)

Figuur 7: Kaplan Meier van de UZ dataset: recidief tov. diagnoseleeftijd in 2 categorieën

Page 27: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

22

2) Geslacht Er treedt geen significant resultaat op als we de kans op recidief vergelijken tussen

mannen en vrouwen.(X²=0,642 ; df=1 ; P=0,423) In onze studie populatie deed 16,7%

van de mannen een recidief en 9,1% van de vrouwen. Maar als we naar het percentage

recidieven kijken bij mannen en vrouwen, valt op dat dit aantal veel hoger ligt bij de

mannen (fig. 8).

Figuur 8: Kaplan Meier van de UZ dataset: recidief tov. geslacht

3) T stadium Vooraf werd verwacht dat patiënten met een tumor stadium Tis minst recidief zouden

doen en patiënten met stadium T2 meest recidief. Het aantal recidieven van patiënten met

stadium T1 zou volgens onze verwachtingen zich dan tussen de 2 bevinden. Als we naar

de percentages in onze studiepopulatie kijken, blijkt echter dat het percentage recidieven

in de groep Tis en T1 praktisch gelijk is (resp 14,3% en 14%). Uit de percentages

recidieven blijkt wel een opmerkelijk verschil in aantal recidieven tussen de groep Tis en

Page 28: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

23

T1 samen en de groep T2 tumoren. Ook de grafiek (fig. 9) toont duidelijk dat patiënten

met een type T2 tumor meer recidieven doen dan de patiënten gediagnosticeerd met Tis

en T1. Hoewel de analyse toont dat er geen significante relatie bestaat tussen de kans op

recidief en het T-stadium van de tumor bij diagnose. (X²=2,482 ; df=2 ; P=0,289), zou dit

opnieuw te wijten kunnen zijn aan het beperkt aantal patiënten in onze dataset. Als de

analyse opnieuw uitgevoerd wordt, maar dan voor slechts 2 groepen (Tis en T1

samengevoegd vergeleken met T2) blijkt die net niet significant.(X²=2,415 ; df=1 ; P=

0,120) Onze hypothese zou vermoedelijk wel bevestigd worden indien de groep T2

patiënten groter zou zijn.

Figuur 9: Kaplan Meier van de UZ dataset: recidief tov. T stadium

T in 2 categorieën Total N N of Events Percent

T1 of Tis 135 19 85,9%

T2 50 11 78,0%

Page 29: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

24

4) Karnofskyscore De gezondheidstoestand op het moment van diagnose wordt weergegeven door de

Karnofskyscore. Om de relatie tussen deze score en het optreden van een recidief na te

gaan, werden de scores opgedeeld in 3 verschillende categorieën. (1=Laag= tot 90;

2=gemiddeld= 90; 3=hoog= meer dan 90) Uit de analyse bleek er geen significant

verband te bestaan tussen de Karnofskyscore en het risico op recidief. Met andere

woorden er is geen verband tussen de gezondheidstoestand op het moment van diagnose

en het risico op recidief. (X²=0,1 ; df=3 ; P= 0,992)

5) Histologie Na analyse blijkt dat er een significante relatie bestaat tussen de kans op recidief en het

histologische type van de tumor. (X²=11,750; df=3 ; P=0,008). Uit de analyse blijkt dat

patiënten met een of een verruceus carcinoom significant meer kans hebben om een

recidief te doen dan patiënten met een carcinoma in situ of een spinocellulair carcinoom.

Histologie Total N N of Events Percent

carcinoma in situ 14 2 85,7%

Verruceus carcinoom 5 3 40,0%

spinocellulair carcinoom 165 24 85,5%

6) Differentiatiegraad Uit de analyse van de relatie tussen de differentiatiegraad en het risico op recidief kwam

geen significant resultaat (X²=1,163 ; df=3 ; P=0,762). Maar aangezien onze dataset

hoofdzakelijk bestaat uit patiënten met een goed of matig gedifferentieerde tumor, leek

het aangewezen de analyse nog eens uit te voeren enkel met deze categorieën. Ook uit

deze analyse kwam geen significant resultaat (X²=0,642 ; df=1 ; P=0,423), maar uit de

percentages valt wel op dat patiënten met een matige differentiatie slechter scoorden op

vlak van recidief dan de patiënten met een goede differentiatiegraad (resp. 18,2% recidief

tov 14,5% recidief) (fig. 10).

Page 30: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

25

differentiatie Total N N of Events Percent

Goed 55 8 85,5%

Matig 77 14 81,8%

Slecht 8 1 87,5%

anaplastisch 2 0 100,0%

Figuur 10: Kaplan Meier van de UZ dataset: recidief tov. differentiatiegraad in 2

categorieën

7) Bestralingsdosis De totale dosis radiotherapie bedroeg meestal 66 Gy. Slechts in sommige gevallen

werden enkele patiënten behandeld met 70 Gy. Om de relatie van de totale dosis

radiotherapie tot het risico op recidief te onderzoeken werd de variabele ‘dosis’

opgesplitst in 2 categorieën. (Hoog= meer dan 66 Gy, Laag= alles lager of gelijk aan 66

Page 31: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

26

Gy). Uit de analyse bleek er geen significant verband te bestaan tussen de totale dosis

radiotherapie en de kans op recidief. (X²=0,268 ; df=1 ; P=0,605) De hypothese dat een

hogere dosis radiotherapie zou resulteren in minder recidief kan dus niet weerhouden

worden.

Verdere analyse (crosstab, fig. 11) toont dat patiënten met een type T1 tumor meestal de

lage dosis radiotherapie ontvingen en patiënten gediagnosticeerd met T2 tumoren meestal

de hoge dosis radiotherapie kregen.

Figuur 11: boxplot van de UZ dataset: totale dosis radiotherapie in 2 categorieën tov. T

stadium

8) 3D maximum dosis (3D max) Door gebruik van de Kaplan Meier werd de relatie tussen de 3D max waarde bij de

behandeling en het risico op recidief nagegaan. Om deze test uit te voeren werden de 3D

max waarden ingedeeld in 4 categorieën. Als men de frequentietabellen nagaat, blijkt de

gemiddelde waarde voor 3D max 103 te zijn (stand dev. 2,87), de mediaan bedraagt

eveneens 103. De range reikte van 98 tot 114. Uit de boxplot (fig. 12) blijkt dan ook dat

Page 32: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

27

het grootste deel van de patiënten behandeld is met een 3D max waarde variërend van

102 tot 104. Uit de test bleek geen significant verband tussen de 3Dmax waarde en het

risico op recidief. (X²=5,397 ; df=3 ; P=0,145)

Figuur 12: frequentietabel van de UZ dataset: 3D max in 4 categorieën

9) Dagdosis De meeste patiënten werden behandeld met een dagdosis van 2 Gy per dag. Slechts

enkele ontvingen 2,25 Gy per dag of nog een andere dosis. Om de analyse uit te voeren

werd de variabele dagdosis ingedeeld in 3 categorieën. (1) minder dan 2 Gy, (2) 2 Gy, en

(3) meer dan 2 Gy. De Kaplan Meier analyse toont dat er geen significant verband is

tussen de ontvangen dagdosis en het risico op recidief. (X²=1, 296 ; df=2 ; P=0,523) in

onze studie.

10) Behandelingsduur De behandelingsduur werd evenals sommige andere variabelen eerst opgedeeld in

verschillende categorieën. Alvorens de variabele op te delen werd eerst de verdeling van

de behandelingsduur bekeken (fig. 13). De duur varieerde van 19 dagen tot en met 63

dagen. De gemiddelde behandelingsduur bedroeg 48 dagen (stand.dev. 5 dagen). De

Page 33: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

28

mediaan bedroeg 49 dagen. Uit deze gegevens kan afgeleid worden dat het grootste deel

van de patiënten behandeld werd met een duur van 43 tot 53 dagen. Voor de categorieën

werd vervolgens gekozen elke duur langer dan 53 dagen als hoog te beschouwen en de

rest (alles tem 53 dagen) als normaal. Verwacht werd dat wanneer een behandeling over

een korte tijdspanne gebeurde, het resultaat beter is en er dus minder recidieven zouden

optreden. De analyse toont geen significante relatie tussen de behandelingsduur en het

risico op recidief. (X²=1,109 ; df=1 ; P=0,292). Maar wanneer enkel de percentages

bekeken worden, blijkt er wel een groot verschil te zitten op het aantal recidieven tussen

beide groepen. In de groep die de kortere behandeling kreeg deed slechts 15,2% een

recidief tegenover 25% in de groep met de langere behandeling.

beh_duur_2CAT Total N N of Events Percent

tem 53 dagen 164 25 84,8%

meer dan 53 dagen 20 5 75,0%

Figuur 13: frequentietabel van de UZ dataset: behandelingsduur

Page 34: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

29

11) Diagnosejaar De relatie tussen het diagnosejaar en het risico op recidief werd onderzocht om na te gaan

of er een evolutie zat in het aantal recidieven doorheen de jaren. Deze analyse werd

gedaan waarbij alle patiënten vòòr 2000 vergeleken werden met de patiënten erna. Beide

analyses toonden geen significant verband tussen het diagnosejaar en het risico op

recidief (X²=1,172 ; df=1 ; P=0,279). Hieruit kan afgeleid worden dat de behandeling

doorheen de jaren steeds een constant resultaat heeft opgeleverd voor onze patiënten.

Globale overleving

Door middel van de Kaplan Meier bekeken we ook de relaties tussen globale overleving

(fig. 14) en de verschillende parameters. Algemeen kan gesteld worden dat 72,4% (134

patiënten) van onze patiënten overleefde. Over het tijdstip van overlijden tijdens de studie

kan weinig gezegd worden, met andere woorden er is geen moment tijdens de

behandeling dat we significant een hoger aantal overlijdens vinden.

Figuur 14: Kaplan Meier van de UZ dataset: globale overleving

Page 35: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

30

1) Diagnoseleeftijd De analyse van de relatie tussen de diagnoseleeftijd en het risico op overlijden werd

uitgevoerd met dezelfde leeftijdscategorieën als gebruikt bij de analyse van het recidief

en de diagnoseleeftijd. Deze relatie werd, zoals verwacht, significant bevonden.

(X²=19,276 ; df=3 ; P is kleiner dan 0,01) Oudere patiënten gaan vroeger dood (fig. 15).

leeftijd in

categorieën Total N N of Events Percent

jonger dan 55j 35 7 80,0%

55j tot 65j 60 13 78,3%

65j tot 75j 58 17 70,7%

ouder dan 75j 32 14 56,2%

Figuur 15: Kaplan Meier van de UZ dataset: globale overleving tov. diagnoseleeftijd in 4

categorieën

2) Geslacht Analyse toont geen significante relatie tussen het geslacht en het risico op overlijden (fig

16). (X²=2,917 ; df=1 ; P=0,088) In onze studie overleed 28,7% van de mannen

Page 36: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

31

tegenover 8,1% van de vrouwen. Maar gezien het aantal vrouwen in onze dataset zo

beperkt was (11 vrouwen tegenover 174 mannen) kon hieruit geen significant verschil

aangetoond worden. Indien onze dataset groter was, zou de hypothese dat er meer

mannen overlijden wel bevestigd kunnen worden.

geslacht Total N N of Events Percent

man 174 50 71,3%

vrouw 11 1 90,9%

Figuur 16: Kaplan Meier van de UZ dataset: globale overleving tov. geslacht

3) T stadium De analyse van de relatie tussen het T stadium bij diagnose en het risico op overlijden,

toont geen significant verband.(x²=3,162 ; df=2 ; P=0,206) Net zoals bij de analyse van T

stadium en recidief is het ook hier interessant eens naar de percentages te kijken. In de

groep patiënten met een T2 tumor ligt het aantal overlijdens toch beduidend hoger (36%)

dan in de groep patiënten met Tis en T1 tumoren (24,4%).

Page 37: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

32

T in 2

categorieë

n Total N N of Events Percent

T1 of Tis 135 33 75,6%

T2 50 18 64,0%

4) Karnofskyscore Hoewel de analyse van de Karnofkyscore en het risico op overlijden niet statistisch

significant was, is er in de percentages wel een trend merkbaar.(X²=2,986 ; df=3 ;

P=0,394) Hoe lager de gezondheidscore bij diagnose, hoe meer patiënten er overleden in

de groep. Maar in onze studiepopulatie heeft het merendeel van de patiënten een score

van 90, wat interpretatie statistisch bemoeilijkt.

score van gezondheidstoestand op moment van diagnose Total N N of Events Percent

Lager dan 90 8 3 62,5%

90 95 19 80,0%

Meer dan 90 13 2 84,6%

Onbepaald 69 27 60,9%

5) Histologie Er kon geen significant verband aangetoond worden tussen de histologie en het risico op

overlijden. (X²=1,772 ; df=3 ; P=0,621) Wel opvallend was het resultaat dat mensen met

een verruceus carcinoma hoger scoorden in percentage van overlijden. (60% tegenover

een gemiddelde van 27,6%)

Histologie Total N N of Events Percent

carcinoma in situ 14 4 71,4%

kleincellig carcinoom 1 0 100,0%

verruceus carcinoom 5 3 40,0%

spinocellulair carcinoom 165 44 73,3%

Page 38: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

33

6) Behandelingsduur De analyse van de relatie tussen de behandelingsduur en het risico op overlijden geeft

nipt een significant resultaat.(X²=4,015 ; df=1 ; P=0,045) Ook de grafiek (fig. 17) geeft

duidelijk een bepaalde trend weer. In de groep patiënten die langer behandeld werden, lag

het aantal overlijdens significant hoger.

Figuur 17: Kaplan Meier van de UZ dataset: globale overleving behandelingsduur in 2

categorieën

7) Totale bestralingsdosis Het resultaat van de analyse van de dosis tov het risico op overlijden was net niet

significant. (X²=3,352 ; df=1 ; P=0,067) Maar als we de percentages van de verschillende

groepen bekijken, valt op dat in de groep patiënten die een hoge dosis kregen tijdens hun

therapie het percentage overlijdens opvallend hoger ligt (33,3% tov 24,6% in de lage

groep) (fig. 18).

Page 39: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

34

totale dosis in categorieën Total N N of Events Percent

laag 122 30 75,4%

hoog 63 21 66,7%

Figuur 18: Kaplan Meier van de UZ dataset: globale overleving tov. totale

bestralingsdosis in 2 categorieën

8) Overige parameters Zowel de analyse van de 3D max waarde, de dagdosis, differentiatiegraad als het

diagnosejaar toonde geen significant verband tussen deze parameters en het risico op

overlijden. De resultaten waren (X²= ; df= ; P= ) voor 3D max, (X²=0,860 ; df=2 ;

P=0,651) voor dagdosis, (X²=0,532 ; df=3 ; P=0,912 ) voor differentiatiegraad en

(X²=0,036 ; df=1 ; P=0,850 ) voor diagnosejaar.

Page 40: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

35

Tweede primaire tumor

Binnen onze studiepopulatie vertoonden 19 patiënten een tweede primaire tumor

(10,3%).

Frequency Percent

Geen 2de primaire diagnose 166 89,7

Wel 2de primaire diagnose 19 10,3

Totaal 185 100,0

Stemkwaliteit

Op einddatum beschikte 63,2% van onze studiepopulatie over een normale stem (= 117

patiënten)

Frequency Percent

Geen normale stem 68 36,8

Normale stem 117 63,2

Totaal 185 100,0

B. SEER dataset

Voor de analyses in de SEER dataset was de parameter recidief niet beschikbaar. Om

toch analyses te kunnen uitvoeren is er gezocht naar de meest geschikte

surrogaatparameter. De parameter “overall survival” was daarvoor niet interessant. Dit

omdat er een follow-up periode is tot 30 jaar en omdat (zoals reeds hierboven besproken)

in deze periode heel wat niet larynxkanker, maar wel andere roken-gerelateerde

mortaliteit word vastgesteld. Zodoende werd er gekozen voor de parameter

larynxspecifieke mortaliteit als surrogaatparameter voor recidief. Vervolgens werden

volgende Kaplan Meier analyses uitgevoerd.

Page 41: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

36

Larynxspecifieke mortaliteit

Survival_time40,0030,0020,0010,000,00

Cum

Sur

viva

l1,0

0,8

0,6

0,4

0,2

0,0

CensoredSurvival Function

Survival Function

Figuur 19: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit

In vergelijking met de algemene mortaliteit:

Survival_time40,0030,0020,0010,000,00

Cum

Sur

viva

l

1,0

0,8

0,6

0,4

0,2

0,0

CensoredSurvival Function

Survival Function

Figuur 20: Kaplan Meier van de SEER dataset: globale overleving

Page 42: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

37

Bij vergelijking van de twee grafieken (fig. 19 en 20) valt direct op dat de globale

mortaliteit (aantal events 2965) veel hoger ligt dan de larynxspecifieke mortaliteit (aantal

events 368). Er zijn dus nog 34,6% van de patiënten in leven. Dit is logisch en werd reeds

besproken in het deel beschrijvende statistiek. Verder kan men zien dat het merendeel

van de larynxspecifieke sterfte plaats vindt in de eerste vijf jaar en dat de daarop

volgende jaren de curve sterk stagneert en bijgevolg nog weinig steil is. Bij de globale

overlevingscurve is dit veel minder het geval, de curve blijft steil en blijft dalen

gedurende quasi de gehele follow-up periode (van ongeveer 30 jaar).

1) diagnoseleeftijd

Survival_time40,0030,0020,0010,000,00

Cum

Sur

viva

l

1,00

0,95

0,90

0,85

0,80

75 of ouder-censored65 tot 75 jaar-censored55 tot 65 jaar-censored55 of jonger-censored75 of ouder65 tot 75 jaar55 tot 65 jaar55 of jonger

Age_Recode

Survival Functions

Figuur 21: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov.

diagnoseleeftijd in 4 categorieën

Zoals reeds hierboven beschreven is het opnieuw opvallend (fig. 21) dat meer dan de

helft van de events binnen de eerste vijf jaar gebeuren. Dit is onder andere opvallend voor

de oudere leeftijdscategorieën, daar gaat de curve de eerste vijf jaar steil naar beneden om

vervolgens sterk af te vlakken en horizontaal te eindigen (wanneer dus geen events meer

Page 43: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

38

volgen). Bij de jongere categorieën verloopt het trager,is de curve minder steil en vlakt ze

later af. Na een twintigtal jaar follow-up worden quasi geen events meer vastgesteld.

De vooropgestelde hypothese dat de jongere patiënten gemiddeld rapper zouden

overlijden aan hun larynxtumor gaat dus helemaal niet op. Blijkbaar gaan ze niet sneller

dood, er wordt integendeel zelf een omgekeerde trend vastgesteld. Dit resultaat is zelf

statistisch significant (X²=26,878 ; df=1 ; P is kleiner dan 0,01).

Indien de analyses opnieuw uitgevoerd worden met 2 categorieën (met als middelpunt de

mediaan: 64 jaar) vind men vergelijkbare scores van significantie en volgende grafiek

(fig. 22).

Survival_time40,0030,0020,0010,000,00

Cum

Sur

viva

l

1,0

0,8

0,6

0,4

0,2

0,0

ouder dan 64 jaar-censored

jonger tot 64 jaar-censored

ouder dan 64 jaarjonger tot 64 jaar

Age_cat2

Survival Functions

Figuur 22: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov. diagnose

leeftijd in 2 categorieën.

Page 44: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

39

2) Geslacht

Figuur 23: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov. geslacht

Sex Total N N of Events Percent

female 476 33 93,1%

male 4056 335 91,7%

Uit deze tabel en grafiek (fig. 23) kan men de vooropgestelde hypothese (dat vrouwen

minder rap sterven (aan hun larynxtumor) dan mannen) bevestigen. Ook al is het resultaat

zelf niet statistisch significant, toch is er een duidelijke trend te zien dat de vrouwelijke

patiënten minder rap overlijden. Vrouwen hebben dus een lichtjes betere prognose bij de

diagnose glottiskanker. Indien het een grotere dataset wordt en meer vrouwen bestudeerd

worden , zal het resultaat statistisch significant blijken.

Page 45: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

40

3) Invasiviteit (=T stadium)

Figuur 24: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov.

invasiviteit

In de SEER dataset werd het T stadium ingedeeld in een groep Tis en een groep invasieve

tumoren (= T1+T2). Op de grafiek (fig. 24) ziet men een betere larynxspecifieke

overleving voor de in situ tumoren in vergelijking met de invasieve tumoren. Dit resultaat

is logisch en komt dus overeen met vooropgestelde hypothese. Tumoren die de basale

membraan op ogenblik van diagnose nog niet doorbroken hebben, zullen uiteindelijk

voor minder mortaliteit zorgen in vergelijking met tumoren die al verder doorgegroeid

zijn. De hypothese wordt bevestigd met een statistisch significant resultaat. (X²=4,631 ;

df=1 ; P=0,031)

Page 46: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

41

4) Histologie

Figuur 25: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov. wel of

niet verruceus

Deze grafiek (figuur 25) suggereert dat verruceuse tumoren minder larynxspecifieke

mortaliteit geven dan de rest, dit dus in strijd zijnde met wat voorheen in de literatuur

beschreven staat (verruceuse tumoren zijn minder gevoelig voor radiotherapie dus zorgen

voor meer mortaliteit). Toch zijn hierbij enkele opmerkingen te maken. Vooraleerst is de

groep van de patiënten met een verruceuse tumor beperkt (aantal 27; 0,6%). Ook het

aantal events in die groep is beperkt (aantal overlijdens: 1). Bijgevolg kan het resultaat

gebiasd zijn en kan men hier zeker niet van een statistisch significant resultaat spreken.

Page 47: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

42

5) Differentiatiegraad

Grade Total

N N of

Events

N Percent Perce

nt Grade 1: goed 1118 80 92,8% Grade 2: matig 1603 150 90,6% Grade 3: slecht 338 36 89,3% Grade 4: anaplastisch 17 2 88,2%

Survival_time40,0030,0020,0010,000,00

Cum

Sur

viva

l

1,0

0,8

0,6

0,4

0,2

0,0

Grade 4-censoredGrade 3-censoredGrade 2-censoredGrade 1-censoredGrade 4Grade 3Grade 2Grade 1

Grade

Survival Functions

Figuur 26: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov.

differentiatiegraad

Zoals verwacht ziet men op figuur 26 dat hoe slechter de tumor gedifferentieerd is, hoe

slechter de prognose is.. Via deze grafiek wordt de hypothese bevestigd. Er is een

duidelijke trend aanwezig. Dit resultaat is net niet statistisch significant. (X²=7,592; df=3

; P=0,055)

6) Diagnosejaar Bij het analyseren van het diagnosejaar is het interessant te letten op de incidentie van de

(diagnose) glottiskanker. Neemt het aantal diagnoses toe in de loop van de jaren? Is er

Page 48: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

43

een stijging van het aantal patiënten met glottiskanker? Van de overlevingcurves zelf is er

weinig resultaat te verwachten. De behandeling van een glottiscarcinoom in de VS is in

de periode 1975 tot 2000 weinig veranderd. Daaruit volgend verwacht men dan ook geen

significant betere overleving in een bepaalde periode.

Figuur 27: Kaplan Meier van de SEER dataset: larynxspecifieke mortaliteit tov.

diagnosejaar in 5 categorieën

De grafiek (fig. 27) bevestigt het vermoeden dat in de loop van de jaren 1975 tot 2000 de

behandeling van glottiskanker niet sterk verbeterd is en niet tot langere overleving heeft

geleid. Verder is er ook geen stijgende incidentie van het aantal gestelde diagnosen.

Hieruit kan men dus besluiten dat het aantal nieuwe patiënten met glottiskanker per jaar

niet meer stijgt en dus gestagneerd is.

Page 49: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

44

V. Discussie:

A. UZ dataset versus SEER dataset:

recidief versus larynxspecifieke mortaliteit

Wanneer de twee tijdsgrafieken van recidief (de eindvariabele van de UZ dataset) en

larynxspecifieke mortaliteit (de eindvariabele van de SEER dataset) naast elkaar gelegd

worden, is de analogie van beide direct opvallend. Bij alle twee gebeuren de meeste

events binnen de eerste 5 jaar na diagnosedatum. Verdere follow-up toont weinig tot geen

events meer. Dit is een interessante vaststelling voor de praktijk. Zo kan men eruit

afleiden dat het belangrijk is de patiënt goed op te volgen vooral in de eerste jaren na

diagnose; eens deze kritische jaren gepasseerd zijn, zal men veel minder winst hebben

met intensieve follow-up.

Logischer wijze is er een groter percentage recidieven dan larynxspecifiek overlijden,

larynxspecifiek overlijden is dan ook maar een subcategorie van alle recidieven. (dus een

surrogaatparameter, zie p 36).

1. diagnoseleeftijd

In de analyses van de UZ dataset ziet men dat als het event “recidief” wordt ingedeeld in

4 leeftijdscategorieën, er een lichte trend kan gezien worden in het aantal recidieven per

groep (ouderen doen vaker een recidief dan jongeren). De analyse in twee grotere

groepen toont deze trend ook, maar beide analyses geven weliswaar geen significant

resultaat, wat hoofdzakelijk te verklaren is door het beperkte aantal patiënten in de

dataset.

De vermoede trend van de UZ analyse wordt bevestigd door de SEER dataset. Daarin

hebben we een groter aantal patiënten en krijgen we een statistisch significant resultaat:

hoe ouder de patiënt, hoe hoger de kans dat hij een recidief krijgt en daarbij eventueel

dood gaat aan zijn of haar larynxtumor. De hypothese dat jongere patiënten meer recidief

doen, blijft dus niet overeind.

De analyse van de relatie tussen de globale overleving en de diagnoseleeftijd in de UZ

dataset was zoals verwacht significant. De hypothese dat oudere patiënten een groter

Page 50: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

45

risico op overlijden hebben, is dus correct. Wel moet hierbij vermeld worden dat de

glottistumor zelf zelden de doodsoorzaak is.

2. geslacht

Onze hypothese dat mannen meer recidieven doen dan vrouwen zou mogelijks correct

kunnen zijn, maar om dit te bewijzen zitten er in de UZ dataset onvoldoende vrouwelijke

patiënten. De percentages van recidief per geslacht wijzen in die richting dat vrouwen

minder recidief doen. Maar de verhouding vrouw:man in onze UZ populatie bedraagt

11:174. Hierdoor heeft de analyse onvoldoende power om significant te zijn. Hetzelfde

geldt ook voor de analyse van de globale overleving per geslacht.

Opnieuw schiet de SEER dataset hierbij te hulp. Ook bij de SEER zijn er veel minder

vrouwelijke dan mannelijke patiënten . De verhouding vrouw:man bedraagt daar 476:

4056 en geeft eveneens geen significant resultaat. Toch is er een vergelijkbare trend te

zien: vrouwelijke patiënten doen iets minder events dan mannelijke. Hieruit kan men

concluderen dat bij de diagnose glottiskanker, vrouwen een iets betere prognose hebben

dan mannen.

3. T stadium

Het beperkte verschil in de UZ dataset in percentage recidief tussen Tis en T1 kan

mogelijks te verklaren zijn door het feit dat de tumoren soms anatoompathologisch

moeilijk te classificeren zijn. Om een tumor als T1 (d.w.z. een invasieve tumor) te

classificeren moet de anatoompatholoog doorbraak van het basale membraan kunnen

constateren. Wanneer er echter een oppervlakkig biopt wordt genomen (uit schrik om de

musculus vocalis te raken) kan het zijn dat er geen basale membraan mee weggenomen

wordt en moet de anatoompatholoog het een “in situ carcinoom” noemen. Geregeld

worden dus tumoren als in situ gediagnosticeerd die achteraf toch verder gevorderd

blijken. Dit zal het aantal recidieven in de groep Tis onterecht verhogen. Ook voor de

analyse van de globale overleving blijkt deze verklaring op te gaan voor de bekomen

resultaten. Deze verklaring en het feit dat onze dataset beperkt is in aantal patiënten kan

de reden zijn waarom onze hypothese net niet bevestigd kan worden door de analyse. Als

we naar de percentages kijken, blijkt er wel zekere trend in te zitten: het aantal recidieven

ligt hoger in de groep T2 tumoren ivm. met de groep Tis en T1 samen.

Page 51: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

46

Bij de SEER dataset daarentegen is de analyse wel significant. Wanneer de parameter

invasiviteit opgedeeld wordt in 2 categorieën: in situ (dus Tis) of invasief (dus T1 en

T2’s) ziet men dat de in situ een betere larynxspecifieke overleving heeft dan de

invasieve tumoren. Dankzij de grootte van de dataset is het resultaat hier statistisch

significant. Men mag dus besluiten dan patiënten met een in situ tumor een betere

prognose hebben dan patiënten met invasieve tumoren. (op voorwaarde dat ze correct

anatoompathologisch gediagnosticeerd zijn)

4. histologie

Na analyse werd er in de UZ dataset een significante relatie aangetoond tussen het

histologisch type van de tumor en het risico op recidief. Dit resultaat komt overeen met

onze verwachtingen zoals geformuleerd bij de hypotheses. Uit de praktijk was reeds

bekend dat verruceuze tumoren minder goed reageren op radiotherapie, wat met deze

analyse bevestigd wordt. De analyse van de globale overleving toonde geen significant

resultaat, maar wel een trend dat het overlijden hoger ligt in de groep patiënten met een

verruceuze tumor. Dat deze tumor ook de doodsoorzaak is, valt niet uit de gegevens af te

leiden en is dus zeer te betwijfelen.

De SEER dataset daarentegen geeft het tegengestelde resultaat. De larynxspecifieke

mortaliteit zou lager zijn bij patiënten met een verruceuze tumor. Hier zijn wel enkele

belangrijke kanttekeningen te maken. In beide gevallen gaat het om een beperkte groep

patiënten binnen een grotere dataset. Bovendien zou het verschil in eindpunt hier een

goede verklaring voor het verschillend resultaat zijn. In de analyses van de SEER dataset

worden enkel de patiënten meegerekend die sterven ten gevolge van hun

larynxcarcinoom. Dit sluit niet uit dat patiënten met een verruceuze tumor mogelijks

meer recidief deden dan patiënten met andere types tumoren. Meestal zullen zij dan een

“salvage” heelkunde ondergaan. Maar omdat die patiënten niet stierven ten gevolge van

een larynxrecidief werden ze niet op die manier gecatalogeerd in de SEER dataset. De

SEER dataset bevat geen gegevens over het aantal recidieven. De UZ dataset bevat wel

gegevens over die recidieven. Zoals reeds besproken ligt het aantal recidieven

logischerwijs hoger dan het aantal overlijden (tgv. glottiskanker dus tgv. dit recidief). In

de SEER dataset gebeurde deze analyse dus enkel met overleden patiënten, terwijl in de

UZ dataset de analyse gebeurde met alle patiënten die een recidief deden. Bij deze

Page 52: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

47

analyse maakt het verschil in eindpunt de vergelijking van de resultaten dan ook

onbetrouwbaar.

5. differentiatiegraad

Uit de analyse van de UZ gegevens kwam geen significant resultaat. Wel was een zekere

trend op te merken dat patiënten met een matige differentiatiegraad slechter scoorden op

vlak van recidief dan patiënten met een goede differentiatiegraad.

De SEER dataset gaf wel een significant resultaat. Hoe slechter gedifferentieerd, hoe

meer events. Patiënten hebben dus een slechtere prognose, naarmate ze met een slechter

gedifferentieerde glottistumor gediagnosticeerd worden.

6. diagnosejaar

Deze analyse in de UZ dataset gaf geen significant resultaat en toonde ook geen echte

trend. Hieruit kan afgeleid worden dat het resultaat van de radiotherapie doorheen de

jaren constant is gebleven, alsook de incidentie van de glottistumoren. Dezelfde analyse

op de SEER dataset gaf analoog resultaat, waardoor de conclusie bevestigd wordt.

In 1994 werd door De Jaeger et al. een analyse voorgesteld over de resultaten van de

bestraling van T1 glottis tumoren in het UZ Gent en hierin werden de resultaten op

gebied van het recidief van deze tumoren gecorreleerd met de gebruikte apparatuur en de

bestralingstechniek (zie tabel 10).

Tabel 10: Kans van recidief vrij te blijven na 5 jaar bij de bestralingsbehandeling van T1

glottis tumoren in het UZ Gent van 1976 tot 2007

Studie Periode Patiënten met T1 letsel

Toestel Equivalente energie in

MV

Bestralings-duur in minuten

5 jaars recidief vrije kans

De Jaeger 1976-1979 31 Accelerator 8 0.5 0.75

De Jaeger 1980-1984 33 Co60 1.2 5 0.88

De Jaeger 1985-1988 47 Co60 1.2 7 0.64

Deze studie 1990-2007 135 Accelerator 5 0.5 0.83

Er werden 3 periodes geanalyseerd: (1) de periode van 1976 tot 1979 (2) de periode van

1980 tot 1984 en (3) van 1985 tot 1988. De kans van recidief vrij te blijven na 5 jaar

Page 53: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

48

varieert van 0.64 tot 0.88. De conclusie van deze studie luidt dat de slechte resultaten in

de eerste periode (1976-1979) vermoedelijk te wijten waren aan het gebruik van straling

met een té hoge energie. Daardoor lag de tumor in een gebied dat een lagere dosis krijgt

en wordt de tumor dus onderbehandelt.

Voor de tweede slechte periode (1985-1988) werd de verklaring gezocht in het feit dat de

patiënten in die periode bestraald werden met een toestel dat slechts een heel gering

debiet had. Daardoor moesten de patiënten gemiddeld minstens 7 minuten stil blijven

liggen onder het toestel. Omdat er in die tijd ook nog geen immobilisatie-maskers werden

gebruikt was de kans natuurlijk groot dat de tumor, door de ademhalingsbewegingen van

de patiënt af en toe buiten het bestralingsveld kwam liggen. Verder wordt in

experimentele omstandigheden een laag dosisdebiet op zichzelf verantwoordelijk gesteld

voor een minder groot biologisch effect omdat de tumorcellen eigenlijk reeds schade aan

het herstellen zijn tijdens de bestraling zelf.

De meest recente gegevens die wij hier in deze thesis voorstellen duiden erop dat we de

fouten uit het verleden gecorrigeerd hebben en dat we nu opnieuw hoge slaagcijfers

halen. Het huidige resultaat ligt niet zo hoog dan in de periode 1980-1984 (nu 0.83 toen

0.88) doch dit verschil is statistisch niet significant (p=0,50) en zou dus zeker aan het

toeval kunnen te wijten zijn. Belangrijker is dat wij nu terug aanknopen met de

internationale standaard van een kwaliteitsvolle behandeling.

B. Extra parameters uit UZ dataset

1. Karnofskyscore (KI)

Deze parameter is enkel gedocumenteerd in de UZ dataset. Uit de analyses in die dataset

kwam zowel bij recidief als bij overleving geen significant resultaat. Een significant

resultaat kon ook niet verwacht worden gezien het grootste deel van de patiënten een KI

van 90 scoorden bij diagnose en een vergelijking op die manier praktisch onmogelijk is.

De hypothese dat gezondere mensen bij diagnose minder recidief zouden doen, kan dus

niet bevestigd worden met de UZ studiepopulatie. In de analyse van het risico op

overlijden was wel een duidelijke trend waar de nemen: hoe lager de score, hoe meer

overlijden in die groep. Indien de scores in de UZ populatie meer Gaussiaans verdeeld

Page 54: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

49

zouden zijn, kan mogelijks wel aangetoond worden dat de KI een goede prognostische

factor is in relatie tot het risico op overlijden.

2. dosis

Analyses van het UZ gaven geen significant verband tussen de dosis radiotherapie en het

risico op recidief en overlijden. Patiënten met een T2 tumor ontvingen wel vaker een

hogere dosis dan patiënten met een Tis of T1 tumor. De reden waarom niet alle patiënten

een hoge dosis ontvingen ligt voor de hand. Een hogere dosis straling geeft meer

complicaties ter hoogte van de stem wat zoveel mogelijk moet vermeden worden

3. behandelingsduur

De analyse van de behandelingsduur tov. risico op recidief gaf geen significant resultaat,

maar het percentage recidieven per groep toonde wel een zekere evolutie. De groep met

een kortere behandelingsduur deed opmerkelijk minder recidieven. Op basis hiervan kan

onze verwachting toch deels als correct aanvaard worden: een kortere behandelingduur

geeft een beter resultaat.

Uit de gegevens blijkt echter dat de groep die een behandeling van langere duur ontving

slechts beperkt is in omvang. Dit resulteert in een beperkte power voor onze analyse en is

dus een mogelijke verklaring voor het niet significant worden van de testresultaten. Een

grotere studiepopulatie zou vermoedelijk wel kunnen aantonen dat een kortere

therapieduur de uitkomst op vlak van recidief gunstig kan beïnvloeden. Anderzijds wordt

sedert vele decennia een verlenging van de behandelingsduur vermeden omdat dit

negatieve effect op de therapieresultaten reeds uitgebreid in de wetenschappelijke

literatuur werd beschreven. (Fein et al. 1996)

De analyse tov. de globale overleving gaf wel een significant resultaat. Hieruit zouden

we dus kunnen afleiden dat een kortere behandelingsduur het risico op overlijden positief

kan beïnvloeden. We mogen hier echter niet vergeten dat een glottistumor zelden tot

nooit aanleiding geeft tot overlijden. Een slechtere algemene toestand of comorbiditeit

kan mogelijks de reden zijn om een behandeling meerdere keren te onderbreken en zo de

duur van de behandeling rekken. Dezelfde comorbiditeit kan dan ook de reden zijn van

het overlijden, maar in onze studie zijn de gegevens hierover beperkt, waardoor er een

zekere terughoudendheid aan te raden is bij de interpretatie van dit significante resultaat.

Page 55: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

50

VI. Conclusie

Gedurende het verloop van deze thesis hebben we getracht een analyse te maken van de

resultaten van de radiotherapie van vroege stembandkanker in de loop van de voorbije

decennia. De technieken waren niet altijd dezelfde en daardoor werden in sommige

periodes slechtere resultaten bekomen. Op dit ogenblik liggen, met onze huidige

technieken, de resultaten voor wat betreft het risico op lokaal recidief opnieuw op 83%

wat een internationaal aanvaardbaar cijfer is voor een mengeling van Tis, T1 en T2

glottis tumoren. Door middel van de SEER dataset werd aangetoond dat onze UZ dataset

een correcte representatie gaf van de patiëntenpopulatie met vroege stembandkanker.

Tevens hebben we door middel van analyse van onze resultaten heel wat prognostische

parameters (met de daaraan vastliggende implicaties voor de kliniek) kunnen bestuderen

en beschrijven die deels ook terug te vinden zijn in de literatuur en in de analyses op de

SEER dataset.

We menen bijgevolg dat deze resultaten een goede aanduiding kunnen zijn voor de

kwaliteit van de uitgevoerde behandeling.

Verder prospectief onderzoek in hoeverre de prognostische factoren kunnen gebruikt

worden in de kliniek zou bijzonder interessant zijn.

Ook prospectief onderzoek om de evolutie van de stemkwaliteit voor en na een bestraling

of een andere behandeling objectief te kunnen meten en vergelijken is voorlopig nog

beperkt (zeker in ons land). Dit zou eventueel aangevuld kunnen worden met een studie

naar de relatie tussen de stemkwaliteit en de levenskwaliteit met als doel tot de meest

optimale therapie van stembandkanker te evolueren .

Page 56: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

51

Referenties

AGARWAL J.P., BACCHER G.K., WAGHMARE C.M., MALLICK I., GHOSH-LASKAR S., BUDRUKKAR A., PAI P., CHATURVEDI P., D’CRUZ A., SHRIVASTAVA S.K., DINSHAW K.A.: Factors affecting the quality of voice in the early glottic cancer treated with radiotherapy. Radiother Oncol., 2009, 90(2), 177-182.

AGRAWAL N., HA P.K.: Management of early-stage laryngeal cancer. Otolaryngol Clin North Am., 2008, 41(4), 757-769.

AREF A., DWORKIN J., DEVI S., DENTON L., FONTANESI J.: Objective evaluation of the quality of voice following radiation therapy for T1 glottic cancer. Radiother Oncol. 1997, 45(2), 149-153.

DE JAEGER K., VAN EIJKEREN M., DE NEVE W.: T1 carcinoma of the larynx The influence of radiation technique and equipment on local control. Belgische vereniging voor de studie van kanker, 1994.

FEIN D.A., LEE W.R., HANLON A.L., RIDGE J.A., CURRAN W.J., COIA L.R.: Do overall treatment time, field size, and treatment energy influence local control of T1-T2 squamous cell carcinomas of the glottic larynx?. Int J Radiat Oncol Biol Phys., 1996, 34(4), 823-831.

FLETCHER GH. The evolution of the basic concepts underlying the practice of radiotherapy from 1949-1977. Erskine Memorial Lecture, 1977. Radiology 1978; 127:3-19.

FRANCHIN G., MINATEL E., GOBITTI C., TALAMINI R., VACCHER E., SARTOR G, POLITI D., TROVO M.G., BARZAN L.: Radiotherapy for patients with early-stage glottic carcinoma. American cancer Society, 2003, 98 ,765-772.

GANLY I., PATEL S.G., MATSUO J., SINGH B., KRAUS D.H., BOYLE J.O., WONG R.J., SHAHA A.R., LEE N., SHAH J.P.: Results of surgical salvage after failure of definitive radiation therapy for early-stage squamous cell carcinoma of the glottic larynx. Arch Otolaryngol Head Neck Surg., 2006, 132(1), 59-66.

KADISH S.P.: Can I Treat This Small Larynx Lesion with Radiation Alone? Update on the Radiation Management of Early (T1 and T2) Glottic Cancer. Otolaryngol Clin North Am., 2005, 38(1):1-9.

KAPLAN E.M.,MEIER P.: Non-parametric estimation from incomplete observations. J Am Stat Assoc., 1958, 53, 457-461.

LE Q.T., FU K.K., KROLL S., RYU J.K., QUIVEY J.M.,MEYLER T.S., KRIEG R.M., PHILLIPS T.L.: Influence of fraction size, total dose, and overall time on local control of T1-T2 glottic carcinoma. Int J Radiat Oncol Biol Phys., 1997, 39(1), 115-126.

MENDENHALL W.M., WERNING J.W., HINERMAN R.W., AMDUR R.J., VILLARET D.B.: Management of T1-T2 glottic carcinomas.Cancer., 2004, 100(9), 1786-1792.

Page 57: De bestralingsresultaten van vroege stembandkanker als een ... · Deze types van kanker zijn sterk gerelateerd met rookgedrag. Indien een roker stopt Indien een roker stopt neemt

52

NÚÑEZ BATALLA F., CAMINERO CUEVA M.J., SEÑARIS GONZÁLEZ B., LLORENTE PENDÁS J.L., GORRIZ GIL C., LÓPEZ LLAMES A., ALONSO PANTIGA R., SUÁREZ NIETO C.: Voice quality after endoscopic laser surgery and radiotherapy for early glottic cancer: objective measurements emphasizing the Voice Handicap Index. Eur Arch Otorhinolaryngol., 2008, 265(5), 543-548.

PEREZ C. A., BRADY L. W.: Larynx. In: Principles and practice of radiation oncology. Third Edition, Lippincott-Raven Publishers, Philadelphia, 1997, 1069-1093.

SEER website: laatst opgehaald op 24 april 2009: http://www.cancer.gov/cancertopics/pdq/treatment/laryngeal/healthprofessional/

SJÖRGEN E.V., WIGGENRAAD R.G.J., LE CESSIE S., SNIJDER S., POMP J., DE JONG R.J.B.: Outcome of radiotherapy in T1 glottic carcinoma: a population -based study. Eur Arch Otorhinolaryngol., 2008, 266(5), 735-744.

SOBIN L.H., WITTEKIND C., UICC International Union Against Cancer: TNM classification of Malignant Tumours sixth edition . John Wiley & Sons inc., 2002.

THIARAT J., BRUCHON Y., BONNETAIN F., BARILLOT I., TRUC G., PEIGNAUX K., HORIOT J.C., MAIGNON P.: Conservative treatment of early glottic carcinomas with exclusive radiotherapy. Cancer radiother., 2004, 8, 288-296.

VAN EYCKEN E.: Cancer incidence and survival in Flanders 2000-2001. Flemish League against Cancer (Vlaanse Liga tegen Kanker, VLK), 2006.

VERDONCK-DE LEEUW I.M., KEUS R.B., KOOPMANS-VAN BEINUM F.J., GREVEN A.J., DE JONG J.M., VREEBURG G., BARTELINK H.: Consequences of voice impairment in daily life for patients following radiotherapy for early glottic cancer : voice quality, vocal function, and vocal performance. Int J Radiat Oncol Biol Phys.,1999, 44(5),1071-1078.