De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk...

6
De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in de XXlste eeuw Eric Van Hooydonk (editor) Frans Baekelandt Jan Blomme Rolande Depoortere Greta Devos Mark Meersman Sander Meijerink Jean Jacques Peters Eddy Somers Jan Strubbe Diego Teurelincx Eric Van Hooydonk André Van Poeck Bram Westerduin Frank Witlox Maklu Antwerpen/Apeldoorn

Transcript of De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk...

Page 1: De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1 Welkomstwoord - André Van Poeck 9 DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN

De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in de XXlste eeuw

Eric Van Hooydonk (editor)

Frans Baekelandt Jan Blomme

Rolande Depoortere Greta Devos

Mark Meersman Sander Meijerink

Jean Jacques Peters Eddy Somers Jan Strubbe

Diego Teurelincx Eric Van Hooydonk André Van Poeck Bram Westerduin

Frank Witlox

Maklu Antwerpen/Apeldoorn

Page 2: De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1 Welkomstwoord - André Van Poeck 9 DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN

INHOUD

Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1

Welkomstwoord - André Van Poeck 9

DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN 11 IN HET ALGEMEEN

De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen. Een historische inleiding - 13 Greta Devos

Het economisch belang van de Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen - 31 Frank Witlox

Antwerpen: grensoverschrijdend knooppunt van wegen. Oorsprong- en 71 bestemmingsanalyse van het goederenvervoer over de wegen naar en rond Antwerpen - Diego Teurelincx

Het juridisch statuut van de Belgisch-Nederlandse verkeersverbnluLl^öR in 91 actueel en Europees perspectief - Eric Van Hooydonk

HET BEHEER VAN DE SCHELOË Une grartde «ifftirc diplomatique: les negociations pour Ie rachat du peagö de l'ËScaut - Rolande Depoortere

Het onaannemelijk tractaat van 1925 - Frans Bdekelandt

'Waar twee t<ijven, hebben beiden schuld'. De totstandkoming van het Scheldeverdiepingsverdrag van 1995 - Sander Meijerink

Fysische aspecten van de Scheldevcrdieping - Jean Jacques Peters

Het belang van de Scheldevcrdieping: economische, juridische en politieke context, ecologische impact en veiligheidsaspecten - Jan Blomme

Juridische aspecten inzake het onderhoud van de Schelde - Eddy Soiners

369

371

387

391

407

429

461

5

Page 3: De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1 Welkomstwoord - André Van Poeck 9 DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN

Inhoud

Een Nederlandse visie op integraal gemeenschappelijk beheer van de 469 Schelde - Bram Westerduin

Een Vlaamse visie op integraal gemeenschappelijk beheer van de Schelde - 479 Jan Strubbe

Slottoespraak - Mark Meersman namens minister Steve Stevaert 489

BIJLAGEN 493

IJzeren Rijn-Memorandum van 28 maart 2000 495 Eerste Schelde-Memorandum van Kalle van 5 februari 2001 497 Tweede Schelde-Memorandum van Vlissingen van 4 maart 2002 503 Scheldeveihgheidsmemorandum van Vlissingen van 4 maart 2002 511 The European Institute of Maritime and Transport Law 515 Sponsors van de Antwerpse Zeerechtdagen 2000-2001 519

Page 4: De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1 Welkomstwoord - André Van Poeck 9 DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN

HET ONAANNEMELIJK TRACTAAT VAN 1925

Frans Baekelandt Voormalig Belgisch ambassadeur in Nederland

Op 3 april 1925 tekenden Hymans, Minister van Buitenlandse Zaken van België, en Van Kamebeek, Minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, te Den Haag een verdrag "tot herziening van enige bepalingen" van het verdrag van 1839, dat de echtscheiding van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden beze­geld en geregeld had. De bepalingen die in het verdrag van 1925 zouden worden herzien betroffen enerzijds de opgelegde neutraliteit van België en anderzijds de waterwegen, waaronder voornamelijk de Schelde. In 1839 hadden de mogendheden, die in het Congres van Wenen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden hadden opgericht, het nieuwe Koninkrijk van België erkend en zijn voortbestaan gewaarborgd, op voorwaarde dat het in Europese conflicten neutraal zou blijven. In 1925 werd vastgesteld dat de "voortdurende onzijdigheid" vervallen was. Het verdrag van 1839 had het statuut van de Schelde, dat door het Congres van Wenen was vastgelegd, niet wezenlijk gewijzigd, maar had het Nederlands tol-recht op de vaart op de Schelde nauwkeurig geregeld zowel inzake de tarieven als inzake de heffing. Het verdrag van 1925 zette een belangrijke stap in de richting van een gemeen­schappelijk beheer van de Schelde, door het in het leven roepen van een ge­mengde commissie met uitgebreide bevoegdheden. De "Toelichtende Memorie" van het verdrag zegt hierover dat "in stede van er zich toe te bepalen de zorg voor het behoud van de vaargeulen der Schelde, het loodswezen, de betonning en bebakening te brengen onder het gemeenschappelijk toezicht van een college van commissarissen, het nieuwe verdrag de zorg voor de bevaarbaarheid van de wa­terweg toevertrouvi^ aan een gemengde commissie". De toelichting zegt over de bevoegdheid van de commissie dat zij kan "besluiten met bijzondere beschikkingen of met algemene verordeningen. Die verordenin­gen komen van rechtswege in de plaats van bestaande verordeningen." Het belangrijke verschil met 1839 lag in de uitbreiding van de bevoegdheid van de commissie en van het verdrag zelve tot de bevaarbaarheid van de Schelde en de behartiging van de belangen van de scheepvaart. Daarom moeten "de toegan­gen beantwoorden aan de eisen van de vooruitgang van de scheepsbouw en van de toenemende behoeften van de scheepvaart". Het verdrag van 1925 werd met een ruime meerderheid goedgekeurd in het Bel­gisch parlement, met een krappe meerderheid in de Tweede Kamer en uiteinde-

387

Page 5: De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1 Welkomstwoord - André Van Poeck 9 DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN

Frans Baekelandt

lijk verworpen door de Eerste Kamer. Het "onaannemelijk traktaat" was daar verwerpelijk bevonden omdat alle baten voor België en Antwerpen waren en alle lasten voor Nederland. Er was echter veel meer aan de hand. Om te begrijpen hoe het verdrag tot stand kon komen om uiteindelijk te stranden in de Eerste Kamer, moet men het situeren in de diplomatieke contact van die na­oorlogse periode. Tijdens de oorlog had de Belgische regering in Le Havre zich zorgen gemaakt over de toekomst van het Koninkrijk. De aan de neutraliteit verbonden garanties hadden met de Duitse inval gefaald. Voor de beveiliging van het land moest iets anders worden gevonden. Aldus was het idee ontstaan de beveiliging te zoeken in gebiedsuitbreiding door de annexatie van Zeeuws Vlaanderen, Zuid-Limburg en delen van Luxemburg. Banning van Buitenlandse Zaken en senator Nothomb waren er de grote voorstanders van. Zij konden de regering in Le Havre overtui­gen en die regering zette de annexatieplannen op papier en vertelde de geallieer­den dat zij ze op de vredesconferentie ter tafel zou leggen. België vond echter bij de geallieerden geen sympathie voor die plannen en oogstte vanzelfsprekend bij de Nederlands grote verontwaardiging. De geallieerden zetten België evenwel aan toch met Nederland de wijziging van het statuut van 1839 te bespreken. Onderhandelingen werden in 1920 aangevat maar sprongen vlug af wegens onenigheid over de Wielingen, de verdediging van Limburg en de bestemming van de Antwerpse haven. De Wielingen zijn een toegangsgeul naar de Schelde die voor een deel in de Bel­gische territoriale zee ligt maar waarop Nederland niettemin aanspraak maakte. Het is niet direct duidelijk waarom België dit oud zeer in 1920 te berde bracht, maar men kan vermoeden dat dit als soevereiniteitskwestie ter sprake kwam. Soevereiniteitsproblemen maakten gesprekken over de verdediging van Limburg onmogelijk. Aangezien België zijn beveiliging niet door gebiedsuitbreiding kon bewerkstelligen, zocht het allianties en bilaterale akkoorden voor bescherming. Daarom had België aan Nederland een verdedigingsakkoord voorgesteld ter be­veiliging van Limburg en België in geval van een nieuwe Duitse aanval. Neder­land wees dit voorstel van de hand omdat het niet verenigbaar was met zijn neu­traliteit en het geen militaire verbintenissen wou aangaan, zeker niet met het België dat er ooit aan gedacht had Zuid-Limburg in te palmen. In het verdrag van 1839 stond te lezen dat de Antwerpse haven een handelshaven zou blijven "a perpétuité" en die bepaling werd terecht beschouwd als een aspect van de opgelegde neutraliteit, aangezien Antwerpen geen "oorlogshaven" mocht worden (wat hij in de Napoleontische tijd wel geweest was). België wou die be­paling schrappen, maar dan dook onmiddellijk het probleem van de doorvaart van oorlogsschepen op, en voor oorlogsschepen was er sinds 1909 geen vrije doorvaart meer op de Schelde. In de tekst van 1925 is er een mooie formule ge­vonden om het probleem te omzeilen: in de toelichtende memorie zegt de Franse tekst dat het verdrag "ne préjuge en rien de ce qui est relatif aux navires de guerre belges" wat in het Nederlands luidt dat "terzake niets geregeld wordf'.

388

Page 6: De Belgisch-Nederlandse verkeersverbindingen De Schelde in ...INHOUD Ten geleide - Eric Van Hooydonk ' 1 Welkomstwoord - André Van Poeck 9 DE BELGISCH-NEDERLANDSE VERKEERSVERBINDINGEN

Het onaannemelijk tractaat van 1925

Rond de tijd dat de Belgisch-Nederlandse besprekingen afsprongen (1920) sloot de Belgische legerleiding (generaal Maglinse) een samenwerkingsakkoord met maarschalk Foch. Dit was een "geheim" akkoord, d.w.z. dat het niet besproken werd in het Parlement en dat de tekst ervan niet werd gepubliceerd. Daarom kon aan het "geheim" akkoord van alles worden toegeschreven. Zo werd beweerd dat een Frans-Belgisch leger Limburg zou kunnen bezetten in geval van nieuwe Duitse bedreiging, zoals een Frans-Belgisch leger het Ruhrgebied had bezet om herstelbetalingen af te dwingen. Men vreesde in Nederland ook dat de Franse marine, op grond van het geheim akkoord, de Schelde zou kunnen opvaren om zich in Antwerpen-oorlogshaven te nestelen. Velen in Nederland maar ook in België vonden dat België door het militair akkoord een satelliet van Frankrijk was geworden. Dit alles heeft zwaar gewogen op de onderhandelingen van 1925 en in de verwerping van het verdrag. Het was nochtans op initiatief van Van Karnebeek dat de besprekingen hervat werden. De positie van Nederland was ten tijde van de Vredesconferentie, mar­ginaal. Het neutrale Nederland had onderdak verleend aan de Duitse keizer en had 40.000 Duitse soldaten door Limburg laten passeren om krijgsgevangen­schap te ontlopen. Er was dus weinig sympathie voor Nederland en met een ver­dere afwijzende houding tegenover België kon Nederland nog verder in het iso­lement geraken. De Belgische positie was in de vredesconferentie, om diverse redenen ook verzwakt, zodat men van die zijde een minder aanmatigende hou­ding kon verwachten. België liet inderdaad alle soevereiniteitsaanspraken varen om zich te concentreren op praktische problemen van economische aard in ver­band met de waterwegen. En zo handelde het verdrag van 1925 niet alleen over de Schelde, maar ook over Gent-Temeuzen en de verdeling van het Maaswater in Limburg. De nieuwe afspraken over de Schelde waren vemit de belangrijkste omdat zij grondig afweken van de bepalingen van het verdrag van 1839, door de bevaar­baarheid van de Wester-Schelde en van de Schelde-Rijn verbinding deel te laten uitmaken van de Nederlandse verbintenissen. Ook de Schelde-Rijn verbinding moest niet alleen voor de vrije vaart openstaan, maar moest voor de moderne scheepvaart goed bevaarbaar zijn. Daarom had Ne­derland de aanleg van een Moerdijkkanaal beloofd. De verwerping van het verdrag door de Eerste Kamer, mede onder druk van een publieke opinie, opgezweept door professor Gerretson, overigens overtuigd groot-nederlander, en door ingenieur Mussert, die later om andere redenen be­kendheid verwierf, was rampzalig. Ten gevolge van de verweiping bleven de Nederlandse verplichtingen verdragsrechtelijk wat ze waren in 1839, d.w.z. het onderhoud van de vaargeulen in de staat van 1839. De politieke betrekkingen tussen België en Nederland bleven slecht en het heeft tot 1939 geduurd vooraleer, voor het eerst in de geschiedenis overigens, staats­bezoeken plaats grepen in Den Haag en in Brussel. Sindsdien is gelukkig veel veranderd en verbeterd. Zelfs de Wielingen kregen een oplossing dankzij de regeling van het continentaal plat in 1997.

389