dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een...

92
J. J. TAVERNIER OEFENINGEN BIJ DE lq]EDERLANDSCHE INDEXSPRAAKKUNST Uitgeverij « LEVENDE TALEN » Gent

Transcript of dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een...

Page 1: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

J. J. TAVERNIER

OEFENINGENBIJ DE

lq]EDERLANDSCHE

INDEXSPRAAKKUNST

Uitgeverij« LEVENDE TALEN »

Gent

Page 2: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

EEN BOEK VOOR UW WERKTAFEL

A·B·e\TAN HET

NEDERLANDSCHDOOR

J. J. TAVERNIER

Ingenaaid: 25 fr.

Gebonden: 32,50 fr.

MET het uitgeven van dit werk werd beoogd in een handig boekjesamen te brengen alles wat noodig is om, bij het spreken en het schrij­ven van het Nederlandsch, verkeerdheid te vermijden ; o.m. :

1. Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgestelden door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt.

2. De regels betreffende spelling, uitspraak, klemtoon en inter­punctie met lijsten van moeilijke gevallen.

3. Een glOot aantal verkeerde uitdrukkingen (belgicismen, gaIlicis­men, germanismen, anglicismen en provincialismen) met de in deplaats er van te gebruiken goede uitdrukkingen.

4. Eenjge nuttige wenken am bij het schrijven van brieven verkeerdheidte verrnijden (adres, datum, betiteling, beginvormen, slotvormen, ...).

5. Een lijst met de meest gebrujkelijke verkortingen.

6. De titels waarmede personen moeten worden aangesproken, enz.

En djt alles ALPHABETISCH GERAKGSCHIKT, met aIle mogelijkeverwijzingen, zoodat men in dit soort woordenboek van « juiste en ver­keerde dingen }), zander moeite en zonder tijdverlies kan vinden, watmen verlangt te weten.

AIle goede boekhandelaars kunnen U dit ,Yerk hezorgen; het kallook bij U aan huis worden besteld door:

Uitgeverij «LEVENDE TALEN» Beekstraat, 13, GENT II S.

Page 3: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

j TA f

I E 1-1

OEFENINGENBIJ BE

NEDERLANDSC11E INDEX SPRAAKKUNST

Uitgeverij « LEVENDE TALEN « G e n t

1943

Page 4: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels
Page 5: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

OEFENINGENBIJ UL

NEDERLODSCHE INDEX - SPRNNKK -UNST

SPELLING (Blz.2en2).

1. Klinker of tweeklank (Blz. 2, § 2 en 3).De klinkers eenmaal, de tweeklanken tweemaal onderstrepen.

1. Nieuw. 2. zang. 3. meeuw. 4. gouw. 5. goed. 6. beurt.7. dier. 8. deur. 9. taai. 10. nu. 11. steur. 12. mooi. 13. gauw.14. reis. 15. mier. 16. guur. 17. doek. 18. leuk. 19. huid.20. kraan. 21. leeuw. 22. nieuw. 23. duur. 24. leed. 25. boei.26. bijl. 27. foei. 28. zeil. 29. zoet. 30. vijl. 31. dauw. 32. kleur.

2. - Lettergrepen (Blz. 2, § 5).

In lettergrepen splitsen; de open lettergrepen onderstrepen.

1. Daarentegen. 2. onmiddellijk. 3. beweenen. 4. grijsaard.5. dievegge. 6. daarom. 7. tichelsteen. 8. lachen. 9. bosschen.10. musschenei. 11. emancipeeren. 12. borsten. 13. ginder.14. menschheid. 15. vriendschap. 16. keizerin. 17. bezadigd.18. abrikoos. 19. perzik. 20. heldhaftig. 21. bisschop. 22. leerares.23. bader. 24. functionaris. 25. minachtig. ' 26. heilzaam.27. kathedraal. 28. achttien. 29. vreesachtig. _ 30. kennissen.31. elkander. 32. waarin. 33. borstel. 34. leproos. 35. schrijven.

-36. ontwaken. 37. hoofdaccent. 38. onveranderd. 39. steden.40. laatstgenoemde.

3. De eindmedeklinker (Blz. 2', § 1).

Verklaren.

VOORBEELD : De eindmedeklinker van hoed is d omdat in de verlen-ging, hoeden, een d wordt gehoord.

1. Hoed. 2. dag. 3. klop. 4. ach. 5. bord. 6. hard. 7. hart.8. arbeid. 9. vrees. 10. mensch. 11. graf. 12. at. 13. land.14. goed. 15. genoeg. 16. kruit. 17. kruid. 18. met. 19. gezaagd.20. wolf. 21. gearbeid. 22. drop. 23. geweekt. 24. smid. 25. zand.26. bezorgd. 27. gedoopt. 28. geloofd. 29. web. 30. gezegd.

Page 6: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

4 SPELLING

4.-De medeklinker in 't midden van een woord (Blz. 2', § II).

a. Den meervoudsvorm aangeven en verklaren.

VOORBEELD Wij vallen (Op een korten klinker volgt een dubbelemedeklinker, als dit noodig is om dien klank kort te doen blijven).

1. Ik val. 2. Ik waag. 3. Het raam. 4. De ram. 5. Het pad.6. De pad. 7. De huid. 8. De monnik. 9. Het pensionaat. 10. Deinier. 11. Ik draag. 12. Het bosch. 13. Ik wasch. 14. De slaaf.15. Het pak. 16. De zak. 17. Ik zag. 18. Ik laat. 19. De lat.20. Ik mag. 21. Ik stuur.

b. De vetgedrukte medeklinkers verklaren.

VOORBEELD : Zuiden (De medeklinker wordt niet verdubbeld na eentweekiank).

1. Zuiden. 2. Frissche velden. 3. Friesche koeien. 4. Met onszessen. 5. Met ons vieren. 6. Wij laden. 7. Wij laadden. 8. Wijvergrooten. 9. Wij vergrootten. 10. Kieviten. ii. Moerasachtig.12. Gelukkige dagen. 13. Lafaard. 14. Wij stuwen. 15. Potten.16. Wij poteii de aardappelen. 17. Wij pootten de boompjes. 18. 1)egroote pooten van sommige dieren. 19. Gebreide kousen, 20. Ac-tionarissen. 21. Personage. 22. Zij luiden. 23. Wij luidden.

5. - S of sch (Blz. 2' § III).

Invullen.

1. Een rechtstreek- antwoord gaf de val-aard nooit. 2. 1)emu-en zochten te vergeef- naar voedsel. 3. De paar-e heidebloemen sierdeii den di-. 4. Wild stormden de brie-ende paardendoor de weide. 5. De kinderen van onze geburen waren vandaagfraai uitgedo-t. 6. Ik heb u steed- gewaarschuwd. 7. Appelen zijndit jaar zeer schaar-. 8. Trot- weer en wind ging 't ziekelijkmeisje dag aan dag uit. 9. Mij werd voorgeschreven dagelijk-een halve f le- Rijn-en wijn te drinken. 10. Wat zag uw vriend erboer- uit! 11. We kregen schaar- nu en dan wat nieuws van on-zen oom. 12. Wat was het vandaag dood- en eenzaam in onzestad! Den ganschen dag was er geen men- te zien. 13. Mag ik nogeen ta- koffie hebben? 14. De schooven werden hoog op den wa-gen geta-t. 15. Heb medelijden met dien armen man; hij is eenweinig kind-. 16. Voorzien van een reista- stapte hij uit dentrein. 17. Deze men-en traden zeer bar- op. 18. De man ant-woordde nor- en sprak bit-e woorden. 19. Deze eik zit vol mo-.20. Wat een stuur-e knaap! 21. Uw broeder is war- van de studie.

Page 7: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

SPELLING 5

6. - Zelfde oefening.

1. In 't vervolg verzoeken wij u, u rechtstreek---- tot on- te wen-den. 2. Moeder doet morgen haar jaarrijk-e groote wa--. 3. Dewa- wordt afgescheiden uit de honigraten. 4. Kunt ge me zeg-gen, waar ik ook zoo een wi- kan vinden? 5. Dit volk is trot01) Zijfl hooge beschaving. 6. De oude man tor-te met moeite dienzwaren koffer op den rug. 7. Deze woorden drui-en tegen de waarheid in. 8. Op den spit-en kerktoren wappert de vlag vroolijk inden fri--en wind. 9. [)oe niets, dat tegen de regels der wellevendheid imidrui-----t. 10. 1)e a- van den wagen is gebroken. Ii. Geinoogt de a- van uw sigaar niet op het tapijt laten vallei). 12. Wateen hemel- genot! 13. Dit tijdschrift verschijnt niet wekelijk--,maar rnaaiidelijk-. 14. De man ging for- te werk. 15. Wateen for--e gestalte! 16. Moeder heeft inc gevraagd, na mijn wande-ling in het bo-, even naar de stad te gaan. en een bo--- wortelen tekoopen. 17. Deze vi- ziet er zeer ver- uit. 18. 0! 't rui---en vanhet ranke riet! 0 kon ik toch uw droevig lied! (G. Gezelle). 19. Deonbeleefde jongen gaf mij een bit- antwoord. 20. 1-loort gij hetbrui-en van den vloed?

7. ....- Zell dc oefening.

1. Groot en groot- is de indruk, dien men bij het binnentre-den in deze stad ontvangt. 2. Slaaf-e' onderworpenheid valtdikwijls zelf niet in den smaak van hem, voor wien men buigt. 3. Ter-

wijl de wielrij der uitweek voor de tram, snorde hem een auto rake-ling- voorbij. 4. Dagelijk- vermelden' de kranten grootere ofkleinere rampen uit allerlei oorden der wereld; zoodoende wordtbij de lezers de herinnering aan de vree-elijke rampen spoedigweer uitgewi-t. 5. De denkbeeldige lijn, die de noordpool metde zuidpool verbindt, heet aarda-. 6. Zwitserland is het landvan hooge bergen en brui-ende bergstroomen. 7. Flet--e oogenzijn vaak een teeken van een zwakke gezondheid. 8. Deze tee-kening verbeeldt de dwar-e doorsnede van het voorwerp. 9. Fik----c jongens gaan fik- over straat. 10. Vruchten zijn in deze streekzeer schaar-. 11. Zing toch zoo val- niet! 12. Mijn moeite wasvergeef-. 13. Zij 1e-ten hun dorst aan 't fri-c water van de bron.14. Met ra-e schreden gingen zij naar de stad. 15. Ik heb mijnbrieventa- verloren.

Page 8: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

6 SPELLING

8. A of aa, u of uu (Blz. 3, § II A).

Invullen en verklaren.

VOORBEELD : Javanen (In open lettergrepen wordt de lange a dooréén letterteeken voorgesteld).

1. De J v nen w-ren trotsch op hun hooge besch-ving. 2. Dek r v nen p-sseerden elk -r tegen den -vond. 3. Ge moetwat harder d-wen. 4. In deze pachthoven zijn er drie sch-ren.5. In drie -ren zijn er honderd tachtig min ten. 6. De str-tenvan deze st-d zijn slecht geplaveid. 7. De m-ren van dit Mid-deleeuwsch kasteel zijn één meter dik. 8. De goederen werden ophet schip gel den. 9. De dokkers 1--dden het schip in één dag.10. De f chsia stond in bloei. 11. Wacht nog een min tje. 12. Hetwas heden maar een klein men tje (= spijslijstje). 13. Deg sl n-t rns gei ken in onbruik. 14. 's Zomers b-den wij in de zee.15. Wij hebben geen 1-cifers meer. 16. 't Waren twee sch-wepaarden ; de voerman vloekte en sloeg er op ; 't was afsch welijk !17. Toen we aan zee waren, b dden wij lederen dag. 18. Die1 ngdr dige verh-len hey-hen hem niet. 19. Het meervoudvan m sic s ism sici. 20. Krakende w-gens loopen het langst.

9. 0 of oo (Blz. 3, § II, B) .

Invullen.

1. B-ze gedachten. 2. Een dr--ge wind. 3. Bijgel-vige men-schen. 4. V-ze knollen. 5. Versch-ten v rsch ten. 6. Dieonn-zele kinderen. 7. De eent-nige muziek. 8. Een h-nendelach. 9. Een onmeed-gend mensch. 10. Een iv ren t-ren.11. Het 1-ver der b-men. 12. De tochtgen ten van dien reizi-ger. 13. Verst ten kinderen. 14. De bew-ners dier sl-ten.15. De gebakken br den. 16. De gr te b ten op de rivier.17. De si -ten van de deuren. 18. Een afgekl ven been. 19. Deerwten en deb nen. 20. IDe k rensch ven op het veld. 21. Deversleten z len van mijn schoenen. 22. De kr-nen van de b--

men. 23. De framb-zen en de abrik-zen van onzen tuin.

10. - Zelfde oefening.

1. De v-gels kweelen in het 1-ver der groeneb men. 2. Daarwij spoedig lont r ken, zijn wij nod; bijtijds ontsnapt. 3. De manwas vrij p-vertjes gekleed. 4. De d-ren der eieren waren te hoog-geel van kleur. 5. Dat is een doell--ze vraag. 6. Bij tusschen-p zen hoorde men de noodsch-ten van het reddel ze schip.

Page 9: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

SPELLING 7

7. Alle geschillen over burgerlijke rechten beh-ren bij uitsluitingtot de kennisneming van den rechter. 8. De omgang met deb zenmaakt ons slecht. 9. De M-ren w-nen in Afrika. 10. Dit kanmij niet bek ren. 11. Laat u niet meetr-nen door slechte mak-kers. 12. Wij moeten eerst het brandhout kl ven. 13. Heb mede-d gen met de armen. 14. De reisgen ten spraken nog vaak overwat zij op hun tocht hadden gen ten. 15. De zoogdieren z-genhun jongen. 16. Hij ontzag zich niet zijn weldoener te h-nen.17. De brand heeft de h-ge h-pen hooi vernield. 18. Wij willenniet ged gen, dat je dien onn-zelen jongen voortdurend plaagt.19. Op het slagveld vond men geheele h-pen d-den. 20. Vredeen geluk kunnen alleen tr-nen in een stil gemoed.

11. - Zelfde oefening.

1. Behoef ik u nog te bet gen, dat driemaal drie negen is? 2. Indeze streek werden b-ringen gedaan om steenk-len te ontdekken.3. De gr te sch-len visschen zwommen rustig verder. 4. 's Win-ters eten we soms r dek len. 5. De hemel is in ons land vaakmet donkere wolken bet gen. 6. Gij moet me bel ven het nietmeer te doen. 7. Met zware sl ten waren de koffers gesl ten.8. Duizenden vogels vervulden het bosch met de zoetste t-nen.9. Ze konden moeilijk de 1 nen verb gen, omdat de tijd teslecht was. 10. Om zich aan onze liefk-zingen te onttrekken,k-zen zij 't hazenpad. 11. Twee gestalten sl pen langs de hui-zen voorbij. 12. De ph n graaf en radi- b-den ons den digeafwisseling. 13. Duidelijk kon men het tiktakken van zijn uurwerkh-ren. 14. Vr-lijk t gen zij verder. 15. De boer zal morgen aard

-appelen p-ten. 16. Ik kon niet gel ven., dat hij dit bev len had.17. Uit alle macht blies de jager op zijn h-ren. 18. Houd tochop met duwen en st ten. 19. Wij zullen p-gen u voldoening teschenken.

12. - Zelfde oefening.

1. Wij b-gen op onze afkomst. 2. Deb nen stonden te dr genin de zon. 3. In dek meeij kan men allerlei warenk pen. 4. On-gen-de gasten zijn vaak niet welkom. 5." De zwaluwen noemt menwel eens de, b-den van de lente. 6. Deb gen der Indianen zijnlang en taai en hunk kers meestal voorzien van venijnige pijlen.7. Sp ken w-nen nergens, dan in de zielen van deb zen. 8. B-ven den regenbak zijn twee 1 zeg ten aangebracht. 9. Die manis een een-ze schurk. 10. De groenteboeren h-pen hun r-de k -len bij h-pen te verk-pen. 11. In de haven is men bezig een oudschip te sl-pen. 12. Een -lijke vr-lijke jongen is hij altijd ge-weest. 13. Wij zijn bereid al uw rood k-per te k-pen. 14. Deze

Page 10: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

8 SPELLING

kasteelen -zijn omringd door diepe si -ten. 15. Met onverdr-tenijver hebben zij hun doel p-gen te bereiken. 16. Roofv gels zijnv gels, dier ven. 17. Hoeveel hazen heeft de str-per gesch -ten ? 18. Meer dan duizend bet-gers t-gen door de straten.19. Waarom komt hij ons altijd st-ren? 20. Bij het h-ren vanhet goede nieuws was hun vreugde niet te t-men.

13. E of ee (Blz. 3, § II, B).

.Invullen.

1. Vraag aan moeder, hoe we d---ze koude koffie kunnen h ten.2. Bieten of beetwortels noemt men ook soms b-ten. 3. Mijnsp-len is 1-ren, mijn 1-ren is sp len ; waarom zou mij dan het1-ren very len ? 4. Ik heb hem n-gen k-ren gewaarschuwd.5. Nooit mag men te veel beg ren. 6. Hebt gij de zwaluw-en langshet water zien sch-ren? 7. In alle d-len van ons land zijn nuspoores gen aangelegd. Toch zijn er nog str- ken, waar voldoendeeverkeersmiddelen -ontbr--ken. 8. Door liet, ijs zi j u de - rn ge,si o-ten. 9. De asc--ten oefenen zich in (e desa d 'n s welkezelf voorgeschr ven .hebben. 10. Wij nioeten de t rink°den ring zetten. 11. Achteruitgaan en- vert.--- R is zij : wens :hen zijn beg ren. 12. Kleuren, die snel verb1 n, =g t ----rekleuren. 13. Het zonnelicht zal deze g le kl----ren iii----.kenn . 14. Zijklaagden hem aan als den h Ier. 15. Na de parade stak cie officierde sabel in de sch-de. 16. Wij zw--ten van liet harde werken.17. Hoe h-ten die w zen ? 18. Wij tw--ën zullen die- kist welkunnen hant -ren. 19. Zijn prof-tische woorden w-zen den weg.tot bek ring aan allen aan. 20. De kamer was zoo eng, dat menzich - niet wenden of k-ren kon ent vens zoo vuil, dat men zewaarlijk wel eens mocht k ren.

14. - Zelfde oefening.

1. De houthandelaars koopen Noorsche d-len op. 2. Alvorensde mannen te sch-ren, moet de barbier hen inz--pen. 3. Kuntge aan den sterrenhemel de beide b-ren vinden ? 4. Die menschenbi -ken niet op de hoogte te zijn van wat gebeurde. 5. De h Ieris -ven plichtig als de st Ier. 6. Er zijn ijsb-ren, landb-ren enbruineb ren. 7. Dat zijn mooie p-ren. 8. Gij moet u niet ver-tu-ten t-gen te werken. 9. Onopgevoede lieden of ongelikteb-ren gen ren zich om niemand. 10. Wij willen de gel denontb-ringen verg ten. 11. Mannetjesvarkens h---ten b---ren.1 .2. Deze weg is gevaarlijk bij het overst-ken. 13. 1-)e boer dreigde,dat hij de jongens deb nen zou stukslaan. 14. Om veel te sv--- -ten,moet men veel 1--ren en vlijtig stud ren. 15. Met 1-- de oogen

Page 11: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

SPELLING 9

moesten wij dat schouwspel aanzien. 16. T genspr ken iseen 1 lij ke gewoonte. 17. V-len blijven den Haarlemmer Lau-rens Janszoon den uitvinder der boekdrukkunst h-ten. 18. Inv le str-ken van ons landt len de boeren b ten, die ze voor-d lig aan de suikerfabrieken trachten te verkoopen. 19. Het kindvroeg op stn kenden toon een b-te broods. 20. Den vogel kentmen aan zijn v ren ; maar den man niet altijd aan zijn kl ren.

15. -- In het meervoud schrijven en, zoo mogelijk, verklaren.

VOORBEELD : Wij lezen (In sterke werkwoorden wordt lange e dooréén letterteeken voorgesteld).

1. Ik lees. 2. Hij steelt. 3. De peer. :1. De profeet. 5. Het kas--tee-1. 6. Ilij bleef. 7. Hij dweept. S. Ik vrees. 9. ilij beeft. 10. Hijheelt:, 11. De leek. 12. 1l j leent geld uit. 13. Het schip in dereede. I.I. I-lij week voor den vijand. 15. Een week loon. 16. Zijweekt het linnen. 17. Een deel van de erfenissen. 18. Het pen-see . 19. 1-Iet -\ - eer. 20. f-Iet tooneel.

16. ---- De Ie-klank (Blz, 3', O.Vu! in niet i of je.

1. Hi; woonde de proville--ale vergadering lij. 2. Vat is eeninval-de? 3. Op het xbord staan dr.- dr-----Cu. 4. De kol-br-is de kleinste vogel. 5. De musk ten plaagden onze 1-den zeer.6. Vondel en Rembrandt waren gen en. 7. Er zijn paras-ten zoo-wel onder de menschen als onder de d-ren en de planten. 8. Zijnvader maakt deel uit van de plaatselijke pol-t---. 9. De - port--ken waren erg vuil en donker. 10. Het mooie serv-s staat in dekast. 11. Macaron- en spagett - worden veel door de-tal-apengegeten. -12. Als var at kregen we een potpourr- van nat o-nale 1-deren. 13. Op de markt waren veel s. naasappels en c troe-nen. 14. Benz ne wordt per 1-ter verkocht. 15. Spinaz- iseen zeer gezonde groente. 16. Pract-sch kwam er weinig van zijntheor-ën terecht. 17. De comm ss achtte het r s co tegroot. 18. De zeel den dragen geol-de jassen. 19. In een con-st tut oneele monarch- regeert de vorst volgens de const tu-t-. 20. Beethoven heeft negen symphon ën gecomponeerd.

Page 12: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

10 SPELLING

17. -- De doffe klinker (Blz. 3', D).

De doffe klinkers onderstrepen.

1. Koning. 2. Monniken. 3. Gorkum. 4. Ons dagelijksch brood.5. Dienhit. 6. Ongelukkig. 7. De kanunniken. 8. Onmiddellijk.9. Goeden avond. 10. Een mooie vertelling. 11. Een aardige pro-fessor. 12. Een paar haviken. 13. Je tante is hier. 14. De tal-rij ke leeuweriken. 15. Het boek van zijn moeder. 16. Mijn broeris jarig. 17. De rector van de universiteit. 18. Een kennis vanmijn vader. 19. Sommige boeren dragen nog diemiten broeken.20. Wij moeten malkaar helpen en zoovveel mogelijk pleizier doen.21. De dagorde van de vergadering is vandaag zeer belangrijk.

18. Au of ou (Blz. 4, § I).

1. Een h-witser is een soort kort kanon. 2. Die kinderen kl -teren overal op. 3. De beeldh-wer hanteerde driftig zijn h-weelom het beeld te vernietigen. 4. I)e vogel b-wt zijn nest in de lente.5. De d-w bedekt 's morgens de bladeren van de planten. 6. Jekunt hem g-w wat op de in -w spelden. 7. Onze visschers hebbenveel kabel] w gevangen. 8.Men moet het eten goed k-wen. 9. Eeng-w is een landstreek. 10. Eet niet te veel r-w fruit. 11. Wiezal er ons kindeke d wen, en doet het zijn moederke niet? 12. Dep-sen verblijven te, Rome. 13. De runderen, schapén en geitenzijn herk wers. 14. Een 1-we wind waaide over het land. 15. Dekapitein had een sabelh w over den sch-der gekregen. 16. Edelemetalen kan men 1-teren. 17. Waartoe dienen de wenkbr wen ?18. Honger is de beste s-s. 19. Een her -t kondigde de komstvan den koning aan. 20. Het rijk van Karel den Grooten was ver

-deeld in g wen.

19. Ei of ij (Blz. 4', § II).

Invullen.

1. Een sch nh lig kind. 2. Het r-zende deeg. 3. Het gevaarverm--den. 4. Een w-felmoedig karakter. 5. Een st gerendpaard. 6. Een r- soldaten. 7. De w--felende man. 8. De scha

-pen op de h de. 9. Een r-zige gestalte. 10. Een st le rots.11. De h-ning om een tuin. 12. Een schuld bel den. 13. Hetpl ten van den advocaat. 14. Over een onderwerp uites den.15. Zich in de bloeiende natuur verm--en. 16. Een mooi refr-n.17. De livr- van den lak--. 18. Gebr-de kousen. 19. Hard door -

b--ten. 20. Een kleed van sat n. 21. De identit-t van dezenpersoon. 22. Een bosje rad--zen. 23. Een aangenaam karw-tje.24. De v 1 van den smid.

Page 13: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

SPELLING 11

20. - Zelfde oefening.

1. Verkorting van arb-dsduur tot vermindering der werkloos-h d is een machtig middel om den grootsten geesel van den crisis-t d te bestr-den. 2. Arb dzaamh d gepaard met w-ze spaar

-zaamh d l-dt tot welvaart. 3. De schr-nwerker keek p---nl k,toen hij zijn hand schr-nde bij het wr-ven over het ruwe hout.4. Ge moet vertu den u allen- en te laten opv-zelen.5. Der ger is een v-and van den visscher. 6. Met zw-gen kanmen soms veel her-ken. 7. Ik was wel gen--gd om den bedelaarte sp-zigen. 8. De zendelingen w-den hun beste krachten aande bekeering der h-denen. 9. Het schip met r-shout wachtte ophet s-n tot vertrek. 10. Over dit onderwerp wil ik niet verderuitw-den. 11. Zware overstroomingen hebben uitgebr_de stre-ken van dit land get-sterd. 12. Wie een jubileum viert, wordt dik -wijls verbl-d door talr ke bi -ken van belangstelling. 13. Hetbloed s-pelde uit de wonde. 14. Heeft de m-d reeds den vloergedw ld ? 15. Langzaam z-gen de sneeuwvlokken uit de gr s-grauwe lucht. 16. De leerlingen stonden in vier r-en geschaard.17. Het paard begon te st geren en stortte met zijn ber-der inden vloed. 18. Na 1--den komt verbl den ; na regen komt zonne-sch n. 19. Rond deze w-de heeft de boer w-de grachten doengraven. 20. Hij 1 dde mij naar de bibliotheek en vroeg voorm- het boek van Conscience: Wat een moeder 1-den kan.

21. - Zelfde oefening.

1. De zaag was stomp ; men had haar in lang niet gev-ld. 2. Span-je heeft st le kusten. 3. De maten en gewichten worden ge--kt.4 Wij mogen ons met geen -dele hoop vl-en. 5. Wat staat dieladder st-i! 6. Onrechtvaardig verkregen goed ged-t niet.7. Voor moed, bel-d en trouw wordt vaak een eereteeken uitge-n kt 8. De st -1 van deze kerk is fraai. 9. Der zigers bezoch-ten de abd-. 10. Laten we over die bekende f ten niet langeruitw-den. 11. De pal zen zijn ingericht met w-dsche pracht.12. De karab-nen waren dr-gend op ons gericht. 13. Geen menschis zonder f len, geen smid zonder v-len. 14. Engelsch pl steren ook gel- maakt men van vischl-m. 15. Onze m-d heeft eenpaar kousen voor ons gebr d . 16. Waarom u met die -dele hoopvi-en? 17. De autorit ten vonden den pr-s van de font-n veelte hoog. 18. Ge-kte termen te bezigen is zaak van ieder, die pr-sstelt op een duidelijken st 1. 19. Het -zer werd eerst gev-ld endaarna in v ling gebracht. 20. 't Is een f t, dat ik f t in mijnvinger heb gehad.

Page 14: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

12 SPELLING

22. Herhaling.

Invullen.

1. Bij de Germanen was de hon_ g een zeer gewilde lekkern --,vooral ook omdat men er m— uit wist te trekken, die met liet bieruit gerst ber d, de geliefde drank aan den feestdi was. . 1)ezilverent nen van den nachtegaal en het kw—len van tien leeu-werik verrukken den mensch ; het eent—nig geroep van dery koekoekgaat g—w vervelen. 3. Wij gel--ven tem gen hew---ren, cl a t wijwel iets b—ters kunnen 1-veren .; maar we bel ---ven niet, glit on-mi e ijk te kunnen doen. 4. Ongetw----fell t--nen de ges n--dtaen geg—ten voorwerpen uit de 17e eeuw gr---te hec r venheid in't smidsvak. 5. Zij r—den en gl--den en sn---deil door 't ijs erg—len en z—len het spiegelpad gr-- s. 6. De Nederland---e faalkan in wilde str--men brui en, doch ook str--lend sui-- en als eel)zachte lentewind. 7. In vl--ende bewoordingen prees cie coirminnan-- ,

d rende generaal bij de uitr--king der bel—ning de h--ding enhet optr—den van den jongen, o- i, er, door Wi^ s hel ---din de ha elijkste omstan(lig helen den vijand een ge(111-elite fl(dtNlaag had toegebracht. M. Na gemaaid te zijn, wordt het k -- rca t asch—ven gebonden en i n h pen ap het veld gei et , oni I e di' gendeze h—pen dragen ui versc h iJende D -- len van het ani \TrSe1l t-iende namen. 9. Is hel gran ii droog, ciao) wordt het o p e en yv gengel den en naar huisis gelbraclh t, waar het weldra ,edo.' _ yv ora t10. Ik heb zes —igaren gekocht voor mijn vader en een pakje -ig-retten voor mijn broer. ll. Deze burgerlui--jes waren Benig---irisvermoeid. 12. Zijn begil--enis viel ons dadelijk in het oog. 13. Wijfor ten de zware koffers met moeite verder. 14. I let is alt ails nietmeer noodig nogmaals te herh--len. 1'). Hij is no-- trot— ïio---- stug.16. Zijn link —c manieren deden ons lachen. 17. Het verni--gen,logi— te denken en te reden ren, kan in 't bijzonder door onder-wijs in de wi kunde ontwi—eld worden.

23. — Zelfde oefening.

De --k.

Overal ondersch—dt zich de —k met zijn for en b w, zijnkerm tige schor , zijn zw—re ta en, zijn dicht en krachtig1-ver.

Wa—eer in den bloeit —d de weelderige bloe emristen in over-vloedigen r—kdom afhangen van de dunste tw gen, is hij de s--r-lijkste van het gan e w d, en wa---eer de na jaarszoii straalt opde geel-groene kels, voortdringende to--tin het bruin ei purper'-groene 1-ver, staat hij te mi en van het ho-- éénig in glans. Langmoet de zwoelte der lente hem str---zen niet haar wieken, eer hij zijn

Page 15: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

SPELLING 13

kno -en opent en zijn jonge bi-deren ontzwachtelt ; maar ook langnog trotseert hij den d-denden adem van het n-jaar en klemtzelfs zijn gestorven 1-ver maanden door den winter heen aan dereeds verkilde tw----gen. Als de storm r-telt en loeit door de tri en-de boomto--en, schudt hij tern-wernood het morrende hoofd ; deorkaan moge hem neerple---eren, of de vla ende bliksemstraal hemvalleen spl ten, hij kan vergaan op de plaats, waar hij wortelt, maarhij zal den f ren sch-del niet onderworpen buigen. En in de vol-h----d van den zomer, wa-eer alles groent en alles geurt, is er geengeur zoo Ini--- in warande of wildernis, als de geur uitstr-mende van't -kel ----ver.

Willem Hofdijk.(Uit : Historische Landschappen).

24. - Woordteekens en Hoofdletters (Blz. 5 en 5').

De ontbrekende dvoord teekens bijvoegen en, waar noodig, een hoofd-letter schrijven.

1. we waren met ons drieen. 2. s morgens sta ik vroeg op. 3. inPalestina zijn nu veel Israelieten. 4. hoelang duurde de fransch duit

-se l ee oorlog van 1870? 5. waarom moeten die menschen ons altijdnaapen ? 66. de nerviers waren de kloekste volksstam van oud bel-a. 7. oost ei west víaanderen zijn niet dicht bevolkt. 8. s avonds

lag alles, t onderste boven. 9 op 25 december is t kerstdag.10. mij a hroeder spreekt eiigelsch eli duitsch. 11. met wien menverkeert wordt mien geeerd. 12. in dryitschlannd zijn veel geillus-trceeNic weekbladen, 13. de koningin moeder is de moeder van derregeeret -t(le koningin. 11. in onze klas is er maar een west vlaming.13. is, uw broer vandaag gekomen'? 16. heeft men u de offi-cieele prijzen meegedeeld'? 17. dit vraagstuk kan op tweeerleiin-arier olagelost worden. 18, met ' de laat maar waaien politiekvan deze partij werd veel gelachen. 19. we mogen anderen nietaltijd te ral) beoordeelen. 20. de minister president heeft een offi-e eel bezoek aan onze stad gebracht. 21. in deze stad zijn er driejonge (lames kostscholen en twee oude mannenhuizen. 22. hij is hierzondagí ag 11 geveest. 23. dit boek heeft hem zeer beinvloed. 24. inzuid afrika wordt onze taal door een gedeelte van de bevolkinggesproken. 25. wat is een zeeengte?

25. --- De hoo f celetters schrijven, waar het behoort.

1. het duitsch en het nederlandsch zijn germaansche talen. 2. inde lente is de natuur het schoonst. 3. komt ge ons zondag of maan-dag bezoeken? 4. met kerstdag en paschen hebben we veertiendagen vacantie. 5. ik heb dat nieuws in een brusselsch dagblad

Page 16: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

14 DE ENKELVOUDIGE ZIN

gelezen. 6. brussel is de hoofdplaats van de provincie brabant.7. hij heeft een verzoekschrift gericht aan den minister van binnen-landsche zaken. 8. de brabantsche koeien zijn alom bekend. 9. devlamingen wonen in het noorden, de walen in het zuiden van belgië.10. te brussel vindt men het paleis van z. m. den koning. 11. hebtge reeds de witte van ernest claes gelezen ? 12. wij moeten den heerbedanken voor al zijn weldaden.

DE ENKELVOUDIGE ZIN (Blz.ótot9').

26. - Het onderwerp (Blz. 6').

Het onderwerp van eiken zin onderstrepen. Het loos en het voorloopigonderwerp van de andere onderscheiden.

1. In de moeilijke dagen kent de mensch zijn ware vrienden. 2. Metgeweld trachtte de dief het slot open te breken. 3. Hem kan ik nietzien. 4. Jan, kom eens hier! 5. De leerlingen werden door denleeraar gestraft. 6. Dat boek zocht vader overal. 7. Veel ont-breekt het meisje vast niet. 8. Een mooie teekening heeft Jan voormij. 9. Hij werd dood uit het water gehaald. 10. Er wordt aande deur geklopt. 11. Eer altijd uw vader en moeder. 12. Hoe laatis het? 13. Zult ge nu beter werken, luierik? 14. Het bevalt onsdaar heel goed. 15. Vóór onze kerk is een overgroot plein. 16.Aan de Sint-Pieterskerk grenst het paleis van den Paus. 17. Doorzijn onvoorzichtigheid haalde hij zich allerlei onaangenaamheden opden hals. 18. Vraagt moeder niets? 19. 't Is een zonderlingekerel, die Jan.

27. a. Vijf zinnen schrijven, waarin een loos onderwerp voorkomt.b. Vijf zinnen schrijven, waarin een voorloopig onderwerp voorkomt.c. Vijf zinnen schrijven, waarin geen onderwerp voorkomt.

28. - Het gezegde (Blz. 7).

Zinnen schrijven, waarin de volgende zelfstandige naamwoordenvoorkomen als onderwerp met a;) een werkwoordelijk gezegde, b) eennaamwoordelijk gezegde.

VOORBEELD: a) Jan werkt veel.b) Jan is mijn vriend.

1. Jan. 2. De koe. 3. De leerlingen. 4. De zon. 5. Mijn vriend.6. De Vlamingen. 7. De Romeinen. 8. De lamp. 9. Het paard.

Page 17: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ENKELVOUDIGE ZIN 13

10. Onze stad. 11. De kerk. 12. De armen. 13. De vrede. 14. 1_)eoorlog. 15. De spaarzaamheid. 16. Veel vreugde.

29. Het gezegde aanduiden.

VOORBEELDEN: Hij schrijft een brief.schrijft = werkwoordelijk gezegde.

Wij zullen hem gezien hebben.zullen gezien hebben = werkwoordelijk gezegde.

Jan is gezond.is = werkwoordelijk deel van het gezegde.gezond = naamwoordelijk deel van het gezegde.

1. Zonder bezadigdheid is geen deugd. 2. De deugd is een bronvan eer. 3. Ieder huisje heeft zijn kruisje. 4. De leeraar heeft onseen les gegeven. 5. Het dunkt me goed. 6. De kunstmatige adem-haling heeft den drenkeling nog kunnen redden. 7. Uw broederschijnt veel veranderd. 8. Hij ziet wat bleek. 9. De weg naar deglorie is lang en moeilijk. 10. De stad loopt leeg. 11. Hij viel watprikkelbaar. 12. Schandelijke winsten zijn niet nuttig. 13. Hijzal zich vergist hebben. 14. Die jongen bleef onbeleefd. 15. Weesgoed voor iedereen. 16. Die arme weduwe heeft nu ook haar zoonverloren. 17. Mij gaat het goed. 18. Karel blijkt mij een oprechtejongen. 19. Dit boek schijnt mij niet bijzonder mooi. 20. Reedsvroeg scheen de zon over het bosch. 21. Is uw broeder nog altijdin Antwerpen? 22. Het was doodstil in het huis van onzen gebuur.

30. Overeenkomst van gezegde en onderwerp (Blz. 7').Het werkwoord in den vereischten vorm schrijven.

1. Noch uw kunde, noch uw gedrag (geven) u hierop aanspraak.2. Zoowel zijn kunde als zijn gedrag (geven) hem hierop aanspraak.3. Enkel een kleine groep soldaten (worden) gevangen genomen.4. Een groot aantal zwaluwen (vliegen) over onze stad. 3. Tien(zijn) vier en zes. 6. Noch het vraagstuk, noch het opstel (voldoen)aan de op het examen gestelde eischep. 7. Ik en gij, die onze begin-selen steeds getrouw gebleven (zijn), (weerstaan) hun vriendelijkaanbod. 8. Gij en hij werd- geprezen om den moed, dien gij indeze zaak betoond-. 9. Op de tafel (liggen) een menigte post-kaarten. 10. Caesar, niet Pompejus, (verliezen) den slag bij Pharsa-los. 11. Een zin, een woord, een klank (drukken) de gedachte uit.12. Overal (heerschep) vrede en kalmte. 13. Of gij, of uw broeder(zijn) er voor verantwoordelijk. 14. Gij zijt het, die ons al die on-aangenaamheden veroorzaakt (hebben). 15. Noch U, noch hij(kunnen) de vergadering bijwonen. 16. Gij of hij (zullen) het moe-ten doen.

Page 18: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

16 DE ENKELVOU'DI(;E ZIN

31. - Het lijdend voorwerp (Blz. 8, § I).

De volgende zinnen uitbreiden door een lijdend voorwerp bij hetgezegde te voegen.

1. De leerling maakt ... . 2. De doodgraver delft ... . 3. Oorlogbrengt ... mee. 4. De koster zingt ... . 5. De bakker bakt ... .6 De vogels zingen ... . 7. De kassier telt ... . 8. De muziek ver

-schaft ... . 9. Het paard trekt ... . 10. De hond bewaakt ... .11. Moeder bereidt ... . 12. De ruiter berijdt .... 13. De sneeuwbedekt .... 14. Het regende .... 15. De landbouwer maait ... .

32. Met een lijdend voorwerp aanvullen.

VOORBEELD : Spijzen bereiden.

1.... bereiden. 2. ... wreken. 3. ... prevelen. 4. ... uitbreiden.5. ... sloopen. 6. ... poten. 7. ... geleiden. 8. ... te berde bren-gen. 9 ... aan den dag leggen. 10. ... voortplanten. 11. ... gade-slaan. 12. ... vernietigen. 13. ... verbranden. 14. ... verdelgen.15. ... verkondigen. 16. ... belijden. 17. ... berijden... 18. ... herstellen.

33. Onderwerp en lijdend voorwerp (Blz. 6 en 8, I).

Het onderwerp eenmaal, het lijdend aooriverl) tweemaal onderstrepen

1. Ik heb hem gezien, den kuiistigen plan. 2. Die man heeft gisteren zijn rekening voldaan. 3. De leerling maakt zijn werk ; deleeraar verbetert het. 4. Ike stad werd door den vijand vernield.5. De dwazen bewonderen hun eigen werken. 6. Zijn ouders hebbenht hein verboden, 7. De aarde verschaft gewillig aan alle menschenvoedsel. 8. Ga je galg ! 9. Het kind weende bittere tranen.10 Slechte m.enschen hebben dikwijls een gelukkig leven, maar eenverschrikkelijken dood. 11. De kleine apen doen de groote na.12. Mijn Fransch woordenboek, dat kan ik u niet leenen. 13. Demenschen moeten elkaar beminnen. 14. Door welwillendheid endeugd verwerven wij trouwe vrienden. 15. Niemand waagde hethem tegen te spreken. 16. Bevestigde grenzen moet men niet ver-leggen. 17. Wij hebben onze oogen uitgekeken op dat prachtigschouwspel. 18. Hij sliep den slaap der rechtvaardigen. 19. Doehem nu den tuin in orde brengen. 20. Hebt ge ze gezien, die wol-kenkrabbers?

Page 19: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ENKELVOUDIGE ZIN 17

34. - Het ineewerkend voorwerp (Blz. 8, § II).

De volgende zinnen Uitbreiden door een lijdend en een meewerkendvoorwerp bij het gezegde te voegen.

VOORBEELD De Vos ontrooft den boer menig hocntje.

1. De vos ontrooft ... . 2. De goede man geeft ... . 3. De vaderkoopt ... . 4. De vrede verschaft ... . 5. De leeraar ontneemt6. De overwinnaar verleende ... . 7. Dapperheid verschaft8. Oorlog berokkeiit ... . 9. De brand veroorzaakte ... . 10. Erontbrak

35. - Lijdend en meewerkend voorwerp (Blz. 8, § I en II).

Het lijdend voorwerp eenmaal en het meewerkend voorwerp tweemaalonderstrepen.

1. Gedenk de armen. 2. Den bekwamen en eerlijken werkmanzal het niet licht aan werk ontbreken. 3. 1)e kleinen past het kleine.4. Dapperheid verschaft de overwinning aan de soldaten. 5. Hetstaat ons slecht aan. 6. Geef uw oogen nu goed den kost. 7. Doegeen kwaad aan anderen. 8. De bezadigdheid past den jongeling.9. Wat is me dat nu? 10. Niet aan hun woorden, maar aan hundaden herkennen wij onze vrienden. 11 . Eindelijk werd men hetpaard meester. 12. Dat is me toch een geschiedenis! 13. Aan eenbekwaam veldheer gehoorzamen de soldaten niet met tegenzin, naargewillig. 14. Vader had voor ieder van ons ccii vulpen gekocht.15. Vreemden moet gij het niet vertellen. 16 Een dwaas mnenschis het eigeii, slechts zijn persoonlijke meening te vertrouwen.17. Het blinkende goud steekt den vrek de oogen uit. 18. Voor dearmen zou iedereen meer kunnen doen. 19. De verzoende vijandengaven elkaar de hand. 20. Ik heb hem een stuk brood gegeven,diemi bedelaar.

36. - Het oorzakelijk voorwerp (Blz. 8, § III).Aanvullen met één of meer oorzakelijke voorwerpen en kleine zin

tien vormen.

VOORBEELD Meester Huyghe was tevreden met zijn lot.

1. Tevreden zijn met.... 2. Vrij zij mi van.... 3. Staat maken op4. Bereid zijn tot ... . 5. Zich ontdoen van ... . 6. Vatbaar zijnvoor ... . 7. Dienstig zijn tot ... . 8. Geschikt zijn voor ... . 9. Zichbekommeren over ... . 10. Acht slaan op ... . 11. Gesteld zij Ii op12. Zich onledig houden met ... 13. Zeker zijn i'wi ... . 14. Verzot

Page 20: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

18 DE ENKELVOUDIGE ZIN

zijn op .... 15. Instaan voor ... . 16. Boos zijn op .... 17. Zichberoemen op .... 18. Trotsch zijn op .... 19. Zich bedienen van ... .20 Gewoon zijn aan .... 21. Ontbloot zijn van ... . 22. Gediendzijn met ... . 23. Doelen op •.. . 24. Onverschillig blijven voor.25. Onbewust zijn van ... .

37. Lijdend, meewerkend en oorzakelijk onderwerp (Blz.8, § I, II, III) .

Het lijdend voorwerp eenmaal, het meewerkend voorwerp tweemaalen het oorzakelijk voorwerp driemaal onderstrepen.

1. Den jeugdigen ouderdom past zelfverloochening en beschei-denheid. 2. Zij bekommerden zich niet om de toekomst. 3. Ver-trouwt niet op den rijkdom van een ander. 4. Wij moeten altijdtevreden zijn met ons lot. 5. De voorzitter kocht voor ieder vande leden een mooi geschenk. 6. Een goed huisvader draagt zorgvoor de zijnen. 7. De wijze bekommert zich niet zoo zeer om degebreken van anderen als om de zijne. 8. Parmentier heeft deEuropeanen den aardappel, Nicot heeft hun de tabak bekend ge-maakt. 9. Ik had altijd op zijn hulp gerekend. 10. Wij hebben geenvertrouwen in onrechtvaardige lieden. 11. Die jas is me te lang.12. Hij is er aan gewoon te laat te komen. 13. Zij bekommerdenzich weinig om het lot van dien armen man. 14. Wij zijn zijnerindachtig. 15. Alleen op bescheiden burgers mag het vaderlandver+rouwen. 16. Hij betaalde de werklieden hun loon. 17. Hijwas zich zijner verantwoordelijkheid bewust. 18. Daarvoor benik u eeuwigen dank verschuldigd. 19. Onze soldaten streden held-haftig voor hun vaderland. 20. Hij legde zich neer bij dat besluit.

38. - Het handelend voorwerp (Blz. 8, § IV).

Tien zinnen schrijven, waarin een handelend voorwerp voorkomt.

VOORBEELD: De luie leerling werd door den leeraar berispt.

39. - De voorwerpen (Blz. 8). - Herhaling.

De lijdende, meewerkende, oorzakelijke en handelende voorwerpenonderstrepen en tusschen haakjes benoemen.

1. De koning sprak tot zijn volk. 2. Zelfs door zijn beste vriendenwerd hij nu misacht. 3. Voor de bewoners van Azië en Afrika is dekameel het nuttigste dier. 4. Hij teekent naar de natuur. 5. Ik

Page 21: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ENKELVOUDIGE ZIN 19

zal u al mijn geld geven. 6. Hij werd verraden door zijn eigenvriend. 7. De kat komt een graatje toe. 8. Mijn vaderland wijdik mijn leven. 9. Een edel man valt geen, offer zwaar. 10. Eengoed woord vindt een goede plaats. 11. Zij zijn niet vatbaar voorgoeden raad. 12. Wij verblijden ons in uw geluk. 13. De matig-heid behoedt voor ziekte, zij verlengt het leven. 14. De grootenworden ook gebeten door de kleinen. 15. De kinderen waren dolnaar dat boek. 16. Het krioelde er van ratten en muizen. 17. Hetbetaamt aan minderen niet, meerderen te onderbreken. 18. Devlijtige leerlingen worden door hun ouders beloond. 19. Het wemeldevan menschen in de straten. 20. Iedereen verlangt naar vriend -schap. 21. Met gespannen aandacht luisterden zij naar de muziek.22. Duidt het mij niet ten kwade! 23. Nadenken leert vooruit-zien.

40. Bijvoeglijke bepalingen (Blz. 8', § I).

De bijvoeglijke bepalingen onderstrepen en met een pijltje verwi j-zen naar liet bepaalde zinsdeel. De bijstellingen van de andere bepa-lingen onderscheiden.

1. Een man zonder moed is een soldaat zonder wapens. 2. Wijstrijden voor het behoud onzer vrijheid. 3. De zaak werd met ge-sloten deuren besproken. 4. Het was een prachtig kleed uit fijnlaken. 5. Saïdjah's vader had een buffel. 6. Moeder kocht drie kilokoffie. 7. Hij is een man met talent. 8. De vrees voor mislukkingontzenuwt menig goeden wil. 9. Dat is nu het huis van onzen b ur-gemeester. 10. Dit waren de kwade gevolgen van een misstap.11. Het huis hiernaast wordt afgebroken. 12. Franklin, de uit-vinder van den bliksemafleider, was de zoon van een armen zeep-zieder. 13. Het te zingen stuk ligt op tafel. 14. In grootmoederskamer hangt het beeld uit haar kinderjaren. 15. De rechtvaar-digheid is de moeder van alle deugden. 16. De provincie Limburgis de kleinste van ons land. 17. Socrates was een voorbeeld vangehoorzaamheid. 18. Twee van mijn vrienden komen vandaageten. 19. Mijn vriend, de boekhandelaar, gaat op reis naar Berlijn,de hoofdstad van Duitschland. 20. De poorten van de stad warengesloten. 21. De dapperheid van den soldaat is nutteloos zonderhet beleid van den veldheer.

41. Tien zinnen schrijven, waarin een bijvoeglijke bepaling voor-komt.

Page 22: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

20 DE ENKELVOUrI)IGE ZIN

42. _-.- De bijstelling (Blz. 8', § I, Opm.).

Tien korte zinnen schrijven, waarin een bijstelling voorkornt.

VOORBEELD ; De leeraar vertelde van den leeuw, Benz schrils derwouden.

43. Bijvoeglijke en bijwoordelijke bepalingen (Blz. 8', § Ien II).

De bijvoeglijke bepalingen eenmaal, de bijwoordelijke tweemaalonderstrepen. Tusschen haakjes schrijven, tot welke soort deze laatstebehooren .

1. Den strijd tegen onrecht gaf hij nooit op. 2. Wij vertrekkenmet den trein van 6 uur 15. 3. Aan een bekwaam veldheer gehoor-zamen de soldaten niet met tegenzin, maar gewillig. 4. JacobVan Artevelde, de Wijze Man van Gent, werd in 1354 te Gent ver

-moord. 5. Om den regen is hij niet vertrokken. 6. Ronduit ge-zegd, hij heeft ongelijk. 7. Men heeft al de boomes langs den open-

baren weg geveld. 8. Mijn broeder is bijna twintig jaar oud. 9. Bijde breede ingangspoort der kazerne staat de schildwacht op post.10. Het huis van Jans vader staat daar. 11. Zijn keus viel ophet blauwe boek. 12. De gracht langs den straatweg staat volwater. 13. Mijn vriend ligt ziek te bed. 14. In weerwil van dewijze raadgevingen van zijn vader, is hij zijn gang gegaan. 15. Eerstte zes uur waren we weer thuis. 16. Wij kwamen precies op tijd.17. Tot verdriet van zijn ouders, veronachtzaamde hij zijn plicht.18. De prijzen der levenswaren zijn ontzettend gestegen. 19. Mij 11oudste broeder uitgezonderd, was iedereen thuis. 20. De postverzendt ook <t monsters zonder waarde ». 21. Dat is een heel mooiboek, 22. Naar mijn oordeel is die man onschuldig. 23. De winke-lier op dery hoek vaal onze straat is failliet. 24. Nauwkeurig here-ken*i had hij er nog bij verloren. 25. Het huis van onzen leeraarstaat aan de andere zijde van de rivier.

44. Bijwoordelijke bepalingen (Blz. 8', § II).

Zinnen schrijven, waarin bijwoordelijke bepalingen voorkomen van:

1. plaats. 2. tijd„ 3. maat. 4. graad. 5. middel. 6. oorzaak.7. reden. 8. doel. 9. toegeving. 10. omstandigheid. 11. beper-king. 12. hoedanigheid of wijze. 13. vergelijking. 14. gevolg.15. voorwaarde of veronderstelling.

Page 23: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ENKELVOUDIGE ZIN 21

45. De bi jwoordeli; ke bepalingen onderstrepen en toss -hehaakjes schrijven tot welke soort ze behooren (plaats, tijd, m iat, ., 3 .

1. Mag ik u tot aan het station vergezellen? 2. In geval vannood zal ik u helpen. 3. Aangeboden dienst is zelden aangenaam.4. Door een ongehoorde lichtzinnigheid geraakte hij in het geschil.5. Door het aanhoudend vriezen zijn de buizen gesprongen. 6. Mijnsdunkens is dit het beste werk. 7. Ik kom u zonder eenigen twijfelbezoeken. 8. iVloeder snijdt het brood met een mes. 9. Volgensde kranten is (lat ongeluk gisteren gebeurd. 10. wij moeten altijdlangs den kortsten weg naar huis komen. 11. Een boom valt nietmet den eersten slag. 12. Mijn vriend komt dikwijls te *nit.13. Hi j werkt voor een gering loon. 14. De boer gaat naar (ier. ,: Termet de spade op den schouder. 15. ,Verboden door liet park terijden. 16. Die jongen is buitengewoon koppig. 17. Aan de vruch-ten kent men den boom. 18. Ik ben overmorgen jarig, 19. Nie-mand wil beklaagd worden om zijn dwalingen. 20. De professorgaat met zijn oudsten zoon wandelen. 21. Hij werkt als een paard.22. Niemand mag hier binnenkomen zonder kloppen. 23 Wij heb

-ben dit boek twintig frank betaald. 24. Tot onze groote verwon-

dering kan het feest niet doorgaan. 25. Tegen onze verwachtingin gebeurde het toch. 26. Naar alle waarschijnlijkheid komt onzeleeraar vandaag terug. 27. Door zijn ziekte kan hij niet komen.28. Tot mijn groote spijt moet ik u teleurstellen. 29. Tot vervelenstoe moesten we naar zijn woorden luisteren. 30. Bier is uit gerstgebrouwen.

46. Onderscheid tusschen bijwoordelijke bepaling enoorzakelijk voorwerp (Blz. 8', § II Opm.).

De oorzakelijke voorwerpen eenmaal, de bi jwoordeli/ke bepalingentweemaal onderstrepen. Van deze laatste zeggen tot welke soort zebehooren.

1. Alle menschen snakken naar geluk. 2. Houd uw hand bovenuw oogen. 3. Hij is zeer ingenomen met zijn nieuwe bedienden.4. In den nood leert men zijn vrienden kennen. 5. Hij verliet devergadering onder luide toejuichingen. 6. De familie zat rond detafel. 7. Zijn onschuld moest door een tweegevecht bewezen wor-den. 8. De onverschilligheid maakte plaats voor verslagenheid envertwijfeling. 9. Voor onraad moet ge hier niet vreezen. 10. Deweiden en de velden lagen als wijd uitgespreide kleden van smaragdover de rijke aarde. 11. Al de burgers verlangden vurig naar vrede.12. Zij hebben geheel hun leven tegen het onrecht gestreden. 13. 1-Jijis hard tegenti zijn minderen en kruipend jeo^ci^ ,.s zijn meerderen.14. Onze nieuwe leeraar komt van Antwerpen. 15. De jongenswerden geschaard naar de grootte. 16. Chineezen en Japannersbehooren tot het Mongoolsch menschenras. 17. De zieke jongen

Page 24: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

22 DE ENKELVOUDIGELVOUDIGE ZIN

kon niet tegen het vochtig klimaat. 18. Wij twijfelen niet aanzijn oprechtheid.

47. Bepalingen van gesteldheid (Blz. 9, § III).

De bepalingen van gesteldheid onderstrepen en zeggen of ze bij hetonderwerp of het voorwerp behooren. Er komen ook wel andere bepa-tin gen voor ; ze benoemen.

1. Woedend kwam hij ons huis binnengeloopen. 2. Uw paardloopt sneller dan het onze. 3. Ziedend van toorn verliet hij de ka

-mer. 4. Wij beschouwen hem als den bekwaamsten candidaat.5. Zijn haar wordt, grijs. 6. Hij werd tot burgemeester benoemd.7. Sommigen beschouwen die schilderij als een meesterwerk. 8. Rijkaan ervaring kwam hij in het land terug. 9. De oorlog heeft diemenschen arm gemaakt. 10. Met prachtig weer zijn wij uitgegaan.11. Het verkeer telt meer ongelukken door onvoorzichtigheid dandoor toeval. 12. De schilder heeft het hek groen geverfd. 13. Hijheeft zijn vriend alleen gelaten. 14. Ik noem mij uw onderdanigendienaar. 15. De massa liep zingend op de straat. 16. De kinderenhebben zich heesch geschreeuwd. 17. Hij luisterde aandachtig naarzijn leeraar. 18. Hij sliep steeds met open vensters. 19. Ik vinduw plan uitstekend. 20. Wij hebben hem altijd als onzen bestenvriend beschouwd. 21. Maak uw huiswerk met zorg. 22. Hijsprong vroolijk in den kring. 23. Opgeruimd en vroolijk kwam hijvan zijn reis terug. 24. Zacht ru ischend kabbelt, het beekje tus-schen de groene oevers.

48. Tien zinnen schrijven, waarin een bepaling van gesteldheidvoorkomt ; vijf bij het onderwerp en vijf bij het voorwerp.

49. Bepalingen (Blz. 8' en 9). Herhaling.

De bepalingen onderstrepen en zeggen tot welke soort ze behoorenHier en daar is er een oorzakelijk voorwerp ; aanduiden waar.

1. Morgen moeten wij vroeg opstaan. 2. Hij ziet er uit als eenneger. 3. Deze valschaard scheen de grootste vertrouweling vanden vorst. 4. Niet vele menschen gelooven nog aan spoken. 5. Metde koorts op het lijf kwam hij uit school. 6. Dilbeek ligt op een uurgaans van Brussel. 7. Wij hebben tweemaal zijn glas volgeschon-ken. 8. De dood heet in den Bijbel de koning der verschrikking.9. Vroolijk brandde de .lamp, lustig snorde de kachel, gezellig ruisch-te het theewater in den ketel. 10. I)e geur der bloeiende lindensteeg in wolken uit het groene woud omhoog. 11. Hij is bijna

Page 25: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ENKELVOUDIGE ZIN 23

twintig jaar. 12. De jeugd is de morgen van het leven. 13. Opéén nacht was alles vervrozen. 14. Let goed op mijn woorden.15. Wien acht gij den besten Vlaamschen dichter? 16. De liefdetot zijn vaderland is ieder aangeboren. 17. De oogst is door denzwaren hagel gansch vernield. 18. Hij is zich zijner verantwoorde -lijkheid bewust. 19. Ze lieten hem stervend achter. 20. Tweevan vaders broers komen ons vandaag bezoeken. 21. Zijn verblijfin de Ardennen heeft zijn gezondheid beter gemaakt. 22. Hijloopt zijn schoenen scheef. 23. Mag ik u om een gunst ver -zoeken? 24. De leden van de vereeniging verloren in hem eengoeden vriend. 25. Sterfgevallen door honger zijn minder talrijkbij volwassenen dan die door overdaad. 26. Vroolijkheid is altijdeen krachtig behoedmiddel voor de gezondheid. 27. Wij vindenhem een heel aangenaam persoon. 28. Wij hebben tot Antwerpengespoord en zijn dan te voet tot Brasschaat gegaan. 29. Hij noemdeden man een leugenaar. 30. Karel was een vlugge krullebol vanveertien jaar.

50. - De aanspreking (Blz. 9. § I).

Vijf zinnen schrijven, ,waarin een aanspreking voorkomt.

51. Het tusschenwerpsel (Blz. 9, § II).

Vijf zinnen schrijven, waarin een tusschenwerpsel voorkomt.

52. De enkelvoudige zin (Blz. 6' tot 9). Herhaling.

De volgende zinnen ontleden.

VOORBEELD: Gezegde : liet komen.Onderwerp : een rijke heer.Lijdend voorwerp : de arme kinderen der buurt.

(der buurt = bijstelling bij kinderen).Bij w. bep. van tijd : in een duren tijd.

1. In een duren tijd liet een rijke heer de arme kinderen der buurtin zijn huis komen. 2. Opgaan, blinken en verzinken is het lotvan iederen dag. 3. Het varken woog levend vierhonderd pond.4. Zware vrachtauto's ontmoeten we thans op alle wegen en banenvan het land. 5. Wij hebben het hem te danken. 6. De wondenvan het geweten sluiten zich alleen onder de tranen van het berouw.7. Hier wordt niet gevloekt. 8. Onverrichter zake keerden wij huis -waarts. 9. Die menheer schijnt dokter. 10. Tot hun groote vreugdezagen de ouders hun zoon na lange jaren afwezigheid terug. 11. Met

Page 26: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

24 DE ENKELVOUDIGE ZIN

geduld wachtte de gevangene op het uur van zijn bevrijding. 12. Ikbegin er aan te twijfelen. 13. Waar zij vandaan komen, is onver-klaarbaar. 14. Hebt gij veel boeken in uw bibliotheek ? ---- Ik heber een honderdtal. 15. Er wordt gescheld. 16. Door 't open Ven

-ster waaide de lentewind vol zoetels geur van bloemen en van gras.17. Ieler is de smid van zijn geluk. 18. Rechtvaardigheid verwachtgeen belooning. 19. Van leenen komt er altijd schade of schande.20. De rimpels hebben zijn daden op zijn voorhoofd gegrift. 21. Defelle rukwind deed het zand der wegen in hooge wolken voorUloopen.22. Voor een kind blijft een ,ondeugend vriend de ergste vijand23. Zooeven bracht hij mij uit I)uitschland een brief van mijn broe-der.

53. -- In onderstond stukje de sc/tuitigedrukte zinsdeelen benoemen.

De kleine Johannes.

Het was warm aan den vijver en doodstil. De zon, rood en afge-mat van haar dageii_j ksch werk, scheen een (;ogenblik op den verrenduinrand uit te rusten, voor ze onderdook.BIjnla volkomen spie

-gelde het gladde water haar gloeiend aangezicht weer. De over denvijver hangende bladen van den beuk maakten van de stilte gebruik,om zich eens aandachtig in den spiegel te bekijken. De eenzamereiger, die tusschen de breede bladen van de waterlelie op één pootstond, vergat, dat hij uitgegaan was, om kikkers te vangen, entuurde in gedachten verzonken langs zijn neus.

Daar kwam Johannes op het grasveldje, om de wolkengrot te zien.Plomp! plomp! sprongen de kikvorschen van den kant. De spiegeltrok rimpels, het zonnebeeld brak in breede strepen en de beuken

-bladen ritselden verstoord, want zij waren nog niet klaar met hunbeschouwing.

Vastgebonden aan de naakte wortels van den beuk lag een oude,kleine boot. Het was Johannes streng verboden daarin te gaan. 0,wat was dezen avond de verzoeking sterk! Reeds vormden zichde wolken tot een ontzaglijke poort, waarachter de zon ter ruste zougaan. Schitterende reien wolkjes schaarden zich ter zijde als eengoudgeharnaste lijfwacht. Het watervlak gloeide mede, en roodevonken vlogen als pillen door het oeverriet.

Langzaam maakte .Johannes hef touw der boot van de beukewor-tels los .....

Frederik van Eeden.(Uit : << De Kleine Johannes >>.)

Page 27: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ENKELVOUDIGE ZIN 2,

54. -- Zelfde oefening.

De Wolf en het Lam.

Een lammetje dronk zachtekens en schuchterAan een klare beek :Daar kwam een wolf gansch nuchter,Ja, scheel van honger, in die streek.

« Wat durft gij hier mijn helder water zoo bevuilen? »Zoo schreeuwt hij met een hevig huilen,« Ik zal u straffen om die roekloosheid! »

« Ach sire ! » zei het lam, « dat uwe majesteit« Hare eerste gramschap stille« En eventjes bemerken wille,« Hoe hier, het water lager vliet« Dan waar het uwe tegenwoordigheid geniet« En dat ik zeker tegen wil en dank« Beroeren zou mijns heeren drank 1 »

« Gij maakt het vuil !» zoo grijnst de wolf, in toorn ontstoken.« Verleden jaar hebt gij nog kwaad van mij gesproken ! »« Hoe kan 't gebeuren? 'k was nog niet geboren! »

« Daaraan is niets verloren.« Zijt gij het niet, dan is 't uw broer! »« Ik heb er geen! » << Dan was 't uw moer« Ofwel uw vader;« Want gij zijt schelmen al te gaden ! »

« Geduchte heer, verschoon..... ». « Gij hebt u met de honden« Verbonden om mij te schaden en te wonden;

« En verder, uw herder heeft mij een hinderlaag gelegd;« Men heeft het mij gezegd : 'k ben in mijn recht« En wreek mij ! Zonder meer te spreken,En doof voor 't jammeren en smeeken

Des lams, grijpt wreed de wolf het bij de keel en sleurtHet naar het bosch, waar hij het snel verscheurt.

Zoo gaat het in het dierenrijk :De sterkste haalt altoos gelijk.

J. A. Van Droogenbroeck.

55. Woor4sch ikking (Blz. 9') .

De volgende zinnen op zooveel Mogelijk verschillende manierenombouwen.

1. Het kost weinig, beleefd tegen de menschen te zijn.. 2. Metden hoed in de hand komt men door het gansche land. 3. Hij kanhet zuchten van het dorre gras hoorera op den rand van de klip.

Page 28: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

26 DE SAMENGESTELDE ZIN

4. Nog nooit had hij een aangenamer dag doorgebracht. 5. Op velerverlangen bracht de zanger nog een extra nummer ten gehoore.6.De hoeden van de Oosterlingen zijn breed van rand om te beschut-ten tegen de hitte. 7. In haar grooten zetel, haar breiwerk op deknieën zat Grootje. 8. Wegens achterstallige schuld werd de huis

-vader voor het gerecht gedaagd. 9. Aan hun doorluchtige geboorte,hun eigen verdiensten en die hunner voorouders, de bemindheid bijliet volk, bij leger en vloot, ontleenden (le stadhouders van Hollanden Zeeland een groot deel van hun invloed. 10. Des nachts, wan-neer de meeste mensehen slapen, ga ik steeds welgemoed mijn wo

-ning uit.

DE SAMENGESTELDE ZIN (Blz.10tot12).

56. — Het nevenschikkend zinsverband ( Blz. 10).

Het verband tusschen de volgende nevengeschikte zinnen bepalen(aaneenschakelend, tegenstellend 0/ oorzakelijk).

1. Het heeft geregend, daardoor staan er plassen op den weg.2. Vlucht het gevaar, of ge zult er in vergaan. 3. Gij zijt rijk, maarge moet de armen helpen en bijstaan. 4. Hij ging naar Brussel,wij bleven thuis. 5. Eerst luisterde hij aan de deur, vervolgensdeed hij die op slot, tenslotte stak hij den sleutel in den zak. 6.Zijnoudste broer is officier, de jongste notaris. 7. Jan werkt hard, maartoch zal hij niet slagen. 8. Zooiets heb ik nog nooit gehoord,doch 't is wel mogelijk. 9. Ik ben drie maanden ziek geweest, daar

-door ben ik heel wat met mijn werk -ten achter geraakt ; ik zal .mijdus dubbel moeten inspannen. 10. Het leger is niet alleen versla

-gen, maar het is ook totaal vernietigd. 11. Ik laak uw belangstellingvoor deze dingen niet ; integendeel,ik prijs ze, maar ik wensch u ookvoor andere zaken wat meer belangstelling toe. 12. Jan werkt,maar Pieter luiert. 13. Uw broeder heeft het laatste jaar goedevorderingen gemaakt ; hij is evenwel nog niet geheel met de andereleerlingen gelijk. 14. Ik ben ziek, daarom blijf ik thuis. 15. Erstaan groote plassen op den weg, want het heeft hard geregend.16. Onze wegen scheiden, doch ons hart blijft één; immers is onsbeiden één hoop gemeen. 17. De dronken vader sloeg den boel stuk,de moeder jammerde en het kind huilde. 18. Lijnen a en b zijn nietevenwijdig, bijgevolg zijn de overstaande hoeken niet gelijk. 19. Ver-leden jaar heeft hij geluierd, maar nu doet hij zijn best. 20. Hijheeft voor het open raam gezeten, hierdoor heeft hij kou gevat.

Page 29: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE SAMENGESTELDE ZIN 27

57. De volgende zinnen aanvullen door middel van een neven ge-schikten zin en het verband aanduiden.

VOORBEELD : Wij dachten uit te gaan, maar het weer was te slecht(tegenstellend verband).

1. Wij dachten uit te gaan, maar .... 2. Tegenspoed is een hardeleermeester, maar .... 3. Men kan niet alles leerera, maar .... 4. Ikkwam te laat om naar 't feest te gaan, ook .... 5. Die leerling iszeer vlijtig, bovendien ... . 6. De burgeroorlog is de, ergste ramp,want .... 7. De vrouw is zeer spaarzaam, daarentegen .... 8. Hijbleef niet lang bij ons, want .... 9. De tijd is snel, dus .... 10. Dieleerling is dikwijls verstrooid, daardoor .... 11. De jager schoot, (lehaas tuimelde en .... 12. Wij liepen heel hard, omdat .... 13. Eerstfietsten we tot Gent, vervolgens ... . 14. De kachel moet maarflink opgestookt worden, want ... . 15. Er is veel werkloosheid,daarom ... .

58. Vijftien nevengeschikte zinnen schrijven : vijf waarin hetverband aaneenschakelend is, vijf waarin het verband tegenstellend isen vijf waarin het verband oorzakelijk is.

59. Samengetrokken zinnen (Blz. 10, § 3).a) Drie zinnen schrijven, die samengetrokken zijn ten opzichte

van het onderwerp.b) Drie zinnen schrijven, die samengetrokken zijn ten opzichte

van het gezegde.c) Drie zinnen schrijven, die samengetrokken zijn ten opzichte

van het onderwerp en het gezegde.d) Drie zinnen schrijven, die samengetrokken zijn ten opzichte

van het lijdend voorwerp.

60. Hoofdzinnen en bijzinnen (Blz. 10' § 1).

De hoofdzinnen eenmaal en de bijzinnen tweemaal onderstrepen.

1. Het kan voor allen een teleurstelling worden, omdat niemandvan toegeven wil spreken. 2. Indien ge niet wijzer wordt, komter geen van uw plannen terecht. 3. De boom, dien we verplanthebben, groeit voort. 4. Wat men zegt, moet men meenen. 5. I)etijding dat het schip vergaan was, werd door de dagbladen beves-tigd. 6. De man glimlachte, daar hij de vraag verwacht had.7. Toen het al te druk werd, verzocht vader om eens rustiger tespreken. 8. Terwijl hij even nadacht, werd onze spanning grooter.

Page 30: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

28 DE SAMENGESTELDE ZIN

9. De boeken lagen, waar ze behoorden te liggen. 10. Wij zagenhem na, zoover wij hem maar konden zien. 11. Wij bleven bijeen,tot waar onze wegen uiteengingen. 12. Hij 'beloofde mij, dat hijmorgen zou terugkeeren. 13. Naar het gerucht wil, zat hij diepin schulden. 14. Naar gelang men meer kennis heeft, wordt menook nuttiger. 15. Zoolang men gezond is, beseft men de waardevan de gezondheid niet. 16. Wien hij liefheeft, geeft hij den prijs.17. Hetgeen hij met zoo groote liefde verrichtte, deed hij goed.18. Wie wind zaait, zal storm oogsten. 19. I)e dokter verzekerde,dat alle gevaar geweken was. 20. 't Zijn sterke beenen, die deweelde dragen. 21. We mogen fier wezen, op hetgeen onze voor -ouders beroemd maakte. 22. 't Is best mogelijk, dat we u morgenkomen bezoeken. 23. Wien 't schoentje past, trekke het aan.24. Hoevelen er zullen komen, valt moeilijk uit te maken. 25. Ishij wel wat hij schijnt?

61. De onderwerpszin (Blz. 10', § II A).

Zes samengestelde zinnen schrijven, waarin een onderwerpszinvoorkomt ; deze onderstrepen

62. De gezegdezin (Blz. 10', § II B).

Zes samengestelde zinnen schrijven, waarin een gezegdezin vorkomt ;deze onderstrepen.

63.- De onderwerpszin en de gezegdezin (Blz.10', § II A en B).

De onderwerpszinnen eenmaal, de gezegdezinnen tweemaal onder-strepen.

1. De groote vraag is, kunnen wij vandaag nog vertrekken ? 2. Hetstaat vast, dat hij er wel van weet. 3. Hoe die machine werkt, ismij niet duidelijk. 4. Wordt, wat ge verlangt. 5. Het bleef langtwijfelachtig, of hij de eerste zou aankomen. 6. Hetgeen gisterengebeurd is, wordt ons vandaag verteld. 7. Hij heeft ons bedrogen,werd er gemompeld. 8. De weg is hier volkomen veilig, werd onsdoor den boer verzekerd. 9. De vraag is, wanneer zullen onze vrien-den aankomen. 10. Hij blijft, wat hij altijd geweest is. 11. Erwerd gevraagd, wanneer her ongeluk gebeurde. 12. Of hij goedheeft gehandeld, staat ons nog te onderzoeken. 13. Wees, wat geschijnt en schijnt, vat ge zijt. 14. wat u mij daar meedeelt, ver-baast mij ten zeerste. 15. Wat ge doet, doe liet goed. 16. Hij kanworden, wat hij maar wil. 17. Wanneer zij zullen aankomen, isniemand bekend. 18. Uw verzoek komt te laat », werd hem ge-

Page 31: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE SAMENGESTELDE ZIN 29

antwoord. 19. De toestanden in het land zijn niet, zooals ze be-hooren te Zijn. 20. Het is ons aangenaam, U van dienst te kunnenzijn. 21. Het scheelde weinig, of hij kwam te laat. 22. Gelukkig(= het is gelukkig), dat ze rijk zijn. 23. Dat hij zijn best doet, iszeker. 24. De eerste plicht is, aan den plicht te gelooven.

64. - De voorwerpszin (Blz. 10', § II C).Acht samengestelde zinnen schrijven : twee met een lijdenden voor

-werpszin; twee met een meewerkenden voorwerpszin; twee met een oor-zakelijken voorwerpszin en twee met een handelenden voorwerpszin.

65. - De bi/zinnen onderstrepen en tusschen haakjes schrijven totwelke soort ze behooreri.

1. Wat hij eenmaal beloofd heeft, zal hij altijd doen. 2. De eerstevraag is, of hij komen zal. 3. Wie in het vuur blaast, vliegen devonken in het gezicht. 4. Dat hij komt,is zeker. 5. Ik twijfel erniet aan, komen zal hij • 6. Schenk uw gunsten, aami wie het ver-

dient. 7. 't Is bijna niet te gelooven, dat hij het heeft durven wa-ge n. 8. Hij dacht er niet aan, zijn ouders verdriet aan te doen.9. Ik twijfel er aan, of hij wel eerlijk is. 10. Hij werd geholpen,door wie hem vroeger bestolen had. 11. Hij wordt, wat zijn vaderis. 12. Ik begrijp niet, hoe hij het heeft durven wagen. 13. Wieniet oplet, geeft de leeraar straf. 14. Geef eere, wien eere toekomt.15. Ik weet niet, hoe het komt. 16. Hij bekommerde er zich nietom, of de leerlingen te veel werk hadden. 17. 1-let is niet bekend,dat hij zijn toestemming heeft gegeven. 18. Ik verbaasde mij,over wat ik daar zag. 19. Ik kan niet gissen,wat gij bedoelt. 20. Hijvroeg me, of ik met hem meeging. 21. Hij werd in vriendschapopgenomen, door wieii hij het eerst verstooteii had. 22. Meestalblijft men, wat men als kind was.

66. - Bijvoeglijke bijzlrnién (Blz. 11, § D).

Vijf samengestelde zinnen schrijven, waarin een bijvoeglijke bi/zinvoorkomt; de bijvoeglijke bi/zinnen onderstrepen.

67. - Bijwoordelijke bijzinnen (Blz. Ii, § E).

Tien samengestelde zinnen schrijven, waarin een bijwoordelijkebi/zin voorkomt; de bijwoordelijke bi/zinnen onderstrepen.

Page 32: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

30 I)E SAMENGESTELDE ZIN

68. De volgende zinnen .aanvullen door middel van een bijwoor-de l i jken bi/zin; er tusschen haakjes de soort van aanduiden.

VOORBEELD : Een handschrift, is duidelijk, indien het gemakkelijkkan gelezen worden (voorwaarde).

1. Een handschrift is duidelijk, indien ... . 2. Vandaag moet ikthuisblijven, omdat ... . 3. De dijken bezweken, doordat ... .4. De dijken bezweken, zoodat .... 5. Een bericht is twijfelachtig,als ... . 6. Men zegt van een boek, dat het den dag niet waardigis, wanneer.... 7. Dien man noem ik spitsvondig, omdat.... 8. Eenrivier is kronkelend, als .... 9. Ga niet op het ijs, tenzij .... 10. Ganiet op het ijs, indien .... 11. Ga niet op het ijs, ofschoonschoon .... 12. Eenlied is eentonig, als ... .

69. De bijwoordelijke bijzinnen onderstrepen en aanduiden totwelke soort ze behooren (plaats, tijd, graad, enz.).

1. Naar hetgeen de dagbladen melden, heerscht hongersnood indat land. 2. Hoe hooger men klimt, des te lager kan men vallen.3. Hij verteert meer, dan hij wint. 4. Hij verliet de kamer, terwijlhij beleefd groette. 5. Dat boek heeft mij zoo geboeid, dat ik heteen tweede maal zal lezen. 6. Hij zag er uit, alsof hij kiespijn had.7. Al bukte ik mij, ik kon niets zien. 8.De fabriek is afgebrand,waardoor de werkeloosheid zal toenemen. 9. De winkelier bleefvriendelijk, ten einde zijn ontevreden klant terug te winnen.10. Hoe rijker hij wordt, hoe meer vrienden hij schijnt te heb-ben. 11. Hoezeer uw vertrek mij spijt, mag ik u niet tegen-houden. 12. Wij zullen vandaag uitgaan, tenware het regende.13. Wij werken vlijtig, opdat wij slagen. 14. Wij bleven thuis,omdat onze oom beloofd had, ons te komen bezoeken. 15. Sedertwij op het platteland wonen, is onze gezondheid veel beter. 16. Hijwasstilletjes weggegaan, zonder dat wij het gemerkt hadden. 17. Wijbemerkten, toen wij op het; perron kwamen, dat de trein reeds ver-trokken was. 18. Komt hij vandaag, dan vertrekken wij maarmorgen. 19. Het regent geweldig, zoodat het feest zal uitgesteldworden. 20. Naar de radio berichtte, gaan de wedstrijden door.

70. - De samengestelde zin (Blz. 10 tot 11'). Herhaling.

De volgende samengestelde zinnen ontleden.

VOORBEELD : 1. Morgen kom-t er weer een dag: bijzin (onderwerpszin)is de leus van den luiaard: hoofdzin.

2. Velen meenen veel te zijn nevengeschikte zinnen,

ofschoon ze niets zijn tegenstellend verband.

1. Morgen komt er weer een dag, is de leus van den luiaard. 2. Ve-len meenen veel te zijn, ofschoon ze niets zijn. 3. Hoe ouder, hoe

Page 33: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE SAMENGESTELDE ZIN 31

gekker. , 4. Wees goed jegens gasten, want ook gij zult eens gastzijn. 5. Het gelaat is de spiegel, van hetgeen er in een mensch om

-gaat. 6. Denk, wanneer ge jong zijt, dat ge eens oud zult zijn.7. Nadat hij plaats had genomen, begon de reiziger van zijn lot-gevallen te vertellen. 8. De zieke was veel te zwak om te kunnenopstaan. 9. Die redenaar is de beste, die veel zegt in weinige woor-den. 10. De wet is het geweten van hem, die geen geweten heeft.11. Men heeft het huis waarin Rubens geleefd heeft, gerestaureerd.12. De commissaris begon het verhoor met de woorden: « Ik ver

-wacht van u, dat ge de waarheid zegt ». 13. lie gedachte, dat hijdoor zijn onvoorzienigheid een groot ongeluk had kunnen veroor-zaken, verontrustte hem niet weinig. 14. Acht uw evenmensch,opdat gij ook zoudt geacht worden. 15. Van Napoleon is het ge-zegde bekend, dat elk soldaat den maarschalkstaf in den ranseldraagt. 16. De vermoeide wandelaar zette zich op een steen, ont-deed zich van zijn hoed, haalde een roodera zakdoek te voorschijnen begon zich daarmee het gezicht af te vegen. 17. De jongen hadveel eerzucht ; dit bleek telkens op school. 18. Hij deed steeds zijnbest, zijn makkers voor te blijven. 19. Wanneer de vrucht rijp is,valt zij van den boom. 20. Wie het gevaar bemint, zal er in ver-gaan.

71. - Zelfde oefening.

1. Aanhoor nooit datgene, wat het niet betaamt te aanhooren.2. Niet hij is rijk, die veel bezit, maar die niets noodig heeft. 3. Hijdie stierf, nadat hij overwonnen had, heeft den schoonsten dood.4. Een les die wij eens goed verstaan hebben, onthouden we gemak-kelijk. 5. In de wereld wordt oneindig meer door volharding, vlijten arbeid tot stand gebracht, dan door het zoogenaanide genie.6. Ik hoop, dat ge nooit zult ophouden het goede te doen.. 7. Ver

-trouw op dien van uw vrienden, die u goeden raad heeft gegeven.8. Spreek altijd waarheid, opdat de menschen u altijd vertrouwen.9. In voorspoed is het zeer gemakkelijk een vriend te vinden, maarin tegenspoed, zeer moeilijk. 10. Men moet het ijzer smeden, ter-wijl het heet is. 11. Menigmaal moeten wij u vragen, wat gij be-doelt. 12. De bliksem sloeg op het huis, doch veroorzaakte weinigschade. 13. De verstandige leerling maakt zijn werk, zoohaast hijthuis komt. 14. De fiets was nog wel te gebruiken, als men ze maareens flink schoonmaakte. 15. Hem kan ik moeilijk aanbevelen,hij is niet eerlijk. 16. De kraan liep niet, doordat de leider bevrorenwas. 17. We zullen u helpen, ofschoon we zelf niet rijk zijn. 18. Voorzoover bekend is, zal de Koning in Maart onze stad komen bezoeken.19. Hij werkt altijd vóór het open raam, nu heeft hij kou gevat.20. Wie het gedaan heeft, moet het maar eerlijk zeggen.

Page 34: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

32 DE SAMENGESTELDE ZIN

72. -- Directe en indirecte rede (Blz. 11', § I).

Vijf samengestelde zinnen schrijven met een bijzin, die directe redeis.

Deze zinnen ombouwen, zoodat de directe rede indirecte rede wordt.

VOORBEELD : DIRECTE REDE : Toen we op het punt waren het huiste verlaten, zegde vader ons : « Voorzichtig zijn, jongens ».

INDIRECTE REDE: Toen we op het punt waren het huiste verlaten, zegde vader ons, dat we moesten voorzichtig zijn.

73. Samengetrokken zinnen (Blz. 11' § II).

a) Vijf samengestelde zinnen schrijven met samengetrokken hoofd-

zinnen.

b) Vijf samengestelde zinnen schrijven met samengetrokken bi/-zinnen.

VOORBEELD : a) Hij schreef en verbeterde, wat men hem gedicteerdhad.

b) Hij schreef, wat hij gehoord en gezien had.

74. Tusschenzinnen (Blz. 11', § III).

Vi// voorbeelden geven van samengestelde zinnen met een tusschenzin.

VOORBEELD : « Wij zien nu », zoo spraken zij, « wat wij vroeger nognooit hadden gezien. >.

75. Beknopte bijzinnen (Blz. 11', § IV).

a) De beknopte bijzinnen onderstrepen en aanduiden tot welke soortze behooren (onderwerpszinnen, gezegdezinnen, enz.).

b) Zoo mogelijk de beknopte bijzinnen vervangen door bijzinnen meteen persoonsvorm.

VOORBEELD : Hij beloofde mij den volgenden dag terug te keeren.(Lijdende voorwerpszin),

(Hij beloofde mij, dat hij den volgenden dag zou terugkeeren).

1. Hij beloofde mij den volgenden dag terug te keeren. 2. Eeni-gen tijd aan zee vertoeven is het grootste genoegen van de meestekinderen. 3. De soldaten trachtten den vijand te verslaan. 4. Ishet geen zonde, dien armen bedelaar zonder aalmoes te laten ver -trekken? 5. De rechtvaardigheid eischt, dat Jan, zijnde de grootste

Page 35: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE ZINTEEKENS 33

schuldige, strengst gestraft wordt. 6. Hij was geen man om zijnmeening onder stoelen of banken te schuiven. 7. Dit goed te kennenis onmogelijk. 8. Ik houd er niet van, onmiddellijk te vertrekken.9. Wat genoegen u te zien! 10. Een brief, door allen onderteekend,werd den Burgemeester gezonden. 11. Hij liep mij voorbij, zon

-der mij goeden dag te zeggen. 12. De man, den stal verlatende,sloeg het paard met zijn zweep. 13. De kogels vlogen midden door't volk, zonder iemand te dooden. 14. Na het boek gelezen te heb

-ben, moet gij het teruggeven. 15. Socrates werd er van beschuldigdde jeugd te bederven. 16. Door veel te werken, is hij vóór zijntijd versleten. 17. Zijn medemensch helpen is de plicht van ieder-een. 18. Hij haalde mij over iets te geven. 19. Zoo te handelenis afschuwelijk. 20. Hij liep om op tijd te komen. 21. Door hetongeluk achtervolgd, liet hij toch den moed niet zinken. 22. Alleende eenzame wandelaar scheen er behoefte aan te hebben den helde-ren winterdag buiten door te brengen. 23. Het moeilijke van deopdracht bleef hoe het den belanghebbende aan 't verstand te bren-gen. 24. Gepast te spreken is een zeldzame gave.. 25. Hun aller-eerste taak moest zijn, het spel van den vijand af te loeren. 26. Nuheb ik het * besluit genomen, u niets over mijn leven te vertellen.27. Al - doende leert men.

76. —Elliptische zinnen (Blz. 11', § V).

Vijf voorbeelden van elliptische zinnen schrijven.

VOORBEELD : Oost, west, thuis best.

DE ZINTEEKENS (Blz. 12').

77. Ine ontbrekende zinteekens invullen.

De Schippersknecht.

Indien wij eens een meid minder hielden zei Burgemeester Dikker--(lak tegen mevrouw Dikkerdak op een mooien morgen en hij plukteaan de franje van zijn japongordel op een wijze alsof hij er een zwaarhoofd in had dat dit voorstel fortuin zou maken. Een meid minderriep zij uit en haar oogen begonnen gevaarlijk te vonkelen dat isonmogelijk mijnheer. Als er te veel verteerd is het is door de meidenniet geschied. De meiden moeten blijven ik kan geen enkele missen.Burgemeester kreeg een hevige hoestbui vouwde het exemplaar vande Haarlemsche Courant bedaard in zijn plooien legde een blokje bijop het vuur wandelde naar de vensterruiten keek eens naar de boo-men van zijn buitenverblijf en daarna over zijn buik heen naar de

Page 36: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

34 DE NAAMVALLEN

punten van zijn gevlamde pantoffels kreeg nog een hoestbuiverliet de kamer met deftigheid ging zich laten poeieren en sloot zichdeze plechtigheid volbracht zijnde in zijn eigen kamer op. Toenstrekte hij zijn hand uit en belde. Laat Kees boven komen sprakhij tot de binnentredende dienstbode. Kees kwam gepoeierd alszijn heer een man van ongeveer vijftig jaar van middelbare gestalte.Wat belieft menheer. Kee, begon Burgemeester maar een nieuweaanval van de volle borst belette hem verder te gaan. Kees hoordein de eerbiedigste houding de bui uit. Kees hervatte de Burgemeesterje hebt me tweeën twintig jaar trouw gediend eerlijk gediend ijveriggediend .. ...KeesKees schepte moed hij had gedacht dat er iets onaan-genaams aan de hand was en de Burgemeester was een strengeheer. Maar als de Burgemeester zag dat het gezicht van Kees op-klaarde vatte hij ook moed zoodat er op dat oogenblik twee men-schen bijeen waren die beiden den besten moed van de wereld had-den. Trouw gediend herhaalde de Burgemeester. Naar mijn besteweten zei Kees bedaard en bekeek de roode opslagen van zijn grij s-gelen rok. De Burgemeester nam een snuifje en zeide Ik heb maarnaar de gelegenheid gewacht om u er voor te beloonen. Wat datbetreft hernam Kees en een groote traan kwam om het hoekje vanzijn neus kijken want hij was een gevoelig man ondanks zijn bak-kebaarden. Menheer is altijd goed voor me geweest. Ik ver-lang ....... Hoor Kees zei de Burgemeester kort en goed er is eenstadspostje vacant en ik had gunstig over je gedacht. Het is eengemakkelijk postje een goed" postje.......ostje .......

(Naar Hildebrand).

DE NAAMVALLEN (Blz.13en13).

78. — Tusschen haakjes schrijven in welken naamval de zelf-standige naamwoorden en de voornaamwoorden staan.

1. Aan de gestraften kan het kiesrecht worden ontnomen. 2. Ikzag den slager de koe slachten. 3. Heer, ontferm U onzer. 4. Wienhet schoentje past, trekke het aan! 5. Den ganschen dag haddenwij hard gewerkt. 6. Dien armoedig gekleeden man had mijn oudstebroer den kortsten weg naar de stad gewezen. 7. Wien uwer treftniet, wien uwer roert niet de aandoenlijke geschiedenis van den Ver-loren Zoon? 8. Den edelen menschenvriend, wien wij grooten loftoezwaaiden en wien honderden armen als hun grootsten weldoenerhuldigden, heeft de dood onverwachts uit het leven weggerukt.9. Moeder kookte ons een lekkere soep. 10. Er zijn veel menschenin de wereld, wier woorden en daden niet overeenstemmen. 11. Wienshoed is dat? 12. De voorzitter deelde de heeren het nieuws mede.13. De man hield zijn vrouw de paraplu boven het hoofd. 14. Een

Page 37: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD 35

goed maal werd voor hem bereid. 15. Onder het rooken van eensigaartje zaten ze te praten. 16. « Algemeene Boekhandel ». 17. Zehebben hun armoede aan zichzelf te danken. 18. Schenk de on-gelukkige een bete broods. 19. Waarde vriend, het doet mij grootgenoegen, je te kunnen mededeelen, dat ik met goed gevolg mijneindexamen heb afgelegd. 20. Dit verhaal was voor mij volkomenonbegrijpelijk. 21. Ik heb nog wat nieuws voor je.

79. Zinnen geven met een zelfstandig naamwoord in den no-minatie f svorm, in den geni tie f svorm, in den dati e f svorm, in den accu

-satie f svorm (van ieder drie).

HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD (Blz. 15' tot 19').

80. Indeeling (Blz. 15', § II).

De zelfstandige naamwoorden onderstrepen en tusschen haakjesschrijven lot welke soort ze behooren.

De Fingalsgrot.De grot, zeventig el diep, is ongeveer zestig el hoog en zestien el

breed, althans gemiddeld, want de afstanden tusschen de ' wandenzijn zeer verschillend.

Aanvankelijk overziet men slechts onduidelijk, wegens het ver-schil in licht, wat de grot te aanschouwen geeft; maar, na kortentijd er in vertoefd te hebben, onderscheidt men de kleuren : dezwarte basaltzuilen met paarser weerschijn, die onder water geheelwit zijn door de schaaldieren, welke -zich er op hebben vastgezet.Enkele vooruitspringende pijlers en blokken schitteren, als het lichtop de vochtige oppervlakte valt. Boven ons is het somber; maar ookdaar dringt het licht door en teekenen zich tegen het donkere ge-welf de glanzende stalactieten af, die gelij ken vorm hebben als degranietzuilen langs de wanden binnen en buiten de grot. Benedenons, aan den voet der pijlers en blokken, bruisen en koken de sma-ragdgroene golven, met wit schuim bedekt, dat zich opwerpt tegende kolommen en weer wordt meegesleept door de terugdeinzendebaren, die woedend en ziedend haar onverpoosde aanvallen op derotsmassa herhalen. En het smaragdgroen van het water draagtden weerschijn der vormen van de zuilen en van de kleuren, diedaarop te voorschijn worden geroepen.

Gerard Keller.(Uit : « Een Uitstapje naar de Schotsche Hooglanden »).

Page 38: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

36 HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD

81. — Zelfde oefening.

1. Groote werken zijn een bron van grooten roem. 2. Niet voorzichzelf stelden de Atheners zich bloot aan gevaren, maar voor devrijheid en het vaderland. 3. Pieter-Pauwel Rubens stierf 29 jaarvoor zijn kunstgenoot Rembrandt van Rijn. 4. Door een trap vanhet paard werd hij aan dent slaap gewond. 5. Vader heeft vandaagde trap geschilderd. 6. Hij zag er uit als de dood. 7. Begaat geenonrechtvaardigheid, opdat ge niet gestraft wordt. 8. De bevolkingvan dit dorp vindt haar voornaamste middel van bestaan in de vis-scherij. 9. Toen de steen eenmaal aan het rollen was, ging hij steedssneller naar beneden. 10. Het schip voerde een groote lading kurkaan. 11. Hij was in 't blauw, zijn broeder in 't zwart gekleed. 12. Ikrijd liever op een Ajax dan op een Ramax. 13. Zijn val van diegroote hoogte had hem maar weinig bezeerd. 14. Zij luisterdennaar het gezang der vogels in de bosschen. 15. Wij hebben eenmeter laken gekocht tegen honderd frank : de koopman heeft hetmet een houten meter gemeten. 16. Die menschen drinken veelchampagne en cognac. 17. De kooper weigerde de rekening tevoldoen. 18. .In landen, -waar in den bodem steenkool en ijzergevonden worden, kan men grootes industrieën zich zien ontwikke-len. 19. De grootste diamant in de wereld bevindt zich in Enge-land. 20. Weet ge, wanneer men van iemand zegt, dat hij een onge-loovige Thomas is? 21. Na een hevigen slag, stortte het gebouw in.22. Het hoesten was voor liet kind zeer vermoeiend. 23. Die manheeft wel een liter wijn gedronken. 24. Met veel geestdrift juichtede bevolking van de stad het leger toe. 25. Champagne is een brui-sende wijnsoort, die uit Champagne, een streek in Frankrijk, af-komstig is.

82. --- Th zinnen gebruiken

Thomas als eigennaam en als soortnaam.haring als diernaam en als stofnaam.leer als stofnaam en als zaaknaam.Bordeaux als soortnaam en als eigennaam.diamant als stofnaam en als zaaknaam.Jan -- als eigennaam en als soortnaam.

Page 39: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD 37

83. Het geslacht der zelfstandige naamwoorden (Blz. 16).

Het geslacht der volgende woorden aangeven en, zoo mogelijk,naar de opgegeven regels verwijzen:

eik bezem mosterd vriendschap meisjedeeg paling boor bajonet wintervlag gulden slang kalf lambeuk zomer inkt daalder ruzieadder lessenaar bark herfst spijtspelling straal beschuit beurs peterselieklinker balans veulen olifant stormapotheker frank dak bloem azijnbaan wijn bloempje arend wetenschaplokaal lente woning majesteit schoonheid

VOORBEELD: eik ( 1. A. 4).

84. Zelfde oefening.

helm stuiver kiel landkaart behoeftehoogtij wraak plicht palm beetevenaar muziek den vallei graafschapeerzucht dahlia uniform harmonie nectaranjelier dracht schaduw trap dagscherm vloed advocaat koning rooswaterkant liefde trommel nacht beukkers ruk taal durf reinheidvondst linde week standaard Vlaanderentopaas spiering stoot balsem bloemkool

85. Zelfde oefening.

(In deze en in de volgende oefening komen meestal woorden voor,waarbij in Vlaanderen doorgaans een verkeerd geslacht wordt ge -bruikt Uw woordenboek of het «1 ABC van het Nederl.andsch »raadplegen !)

alcohol ananas fiets dossier kastanjeaffiche deken gist kanarie kettingbretel amber centime gom huisraadcoupon baars bagage email fabriekdas auto champagne koffer ideekreeft bakboord boekweit flanel dweilalbum lokaal gesp gas helftkrekel beton bulletin gram kiloanker biljart bureau kraag luikboot blijk caoutchouc horloge gas

Page 40: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

38

HET ZELFSTAND][G NAAMWOORD

86. Zelfde oefening.

kachel luipaard voorkeur markt stijfselkalk koffie mondvol vereischte sokkrokodil register trimester vernis stropkeus viool kommapunt schouder termijnoproer misgreep type vest trampacht telegram orkaan vilt theepedaal rijst lantaarn spar sjaalkubus theater zwaan letter vastenplafond transport valies zavel spreeuwpeper vrede leest senaat wasch

87. Zinnen schrijven, waarin de volgende zelfstandige naamwoordenvoorkomen :de(n) bal de deken het blik het hofhet portier de(n) lof de gang het puntde streek de(n) muil de klad de valde vorst de els de(n) trap het balhet fortuin het eigendom de troon de(n) post

88. Het meervoud der zelfstandige naamwoorden (Blz. 17') .

In het meervoud schrijven :de profeetde Chineesde bibliotheekde telescoophet vogeleide sleede lobbesde datumde oliede weitasch

de kweede manillade diadeemde kanariede canapé,de portierde autode telegraafde vioolde zee

de familiehet individuhet priëelde lentehet lidmaat

(lichaamsdeel)Chet lidmaat

(medelid)liet portierde ceremonie

de acaciade kokde koloniede catalogusde bougiede photoliet geniede provincie,het erratumde basis

89. Zelfde oefening.

de kransde fleschhet ooglidde smidde haasde rede

(redevoering)de kermisde tuinmande lende

het glashet radhet sieraadde Engelschmanhet rifde Deende eegahet lamhet paleisde leerlooierij

de muurde Portugeeshet kruisde balansde appelde schaarhet kasteelde kousde Milaneesde Franschman

de musicusde zebrade kubusde hyenahet cadeaude professorde zefierde dommerikhet bedrogde kangoeroe

Page 41: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD 39

90. Zelfde oefening.

het dagbladhet rozebladde koehet gymnasiumde kranshet goedhet kalfhet boschde kapiteinde bruidegom

de korenschoofhet hangslotde vlahet vloerkleedde kikvorschde notarisde kievit(Ie drogredenhet rechterbeende officier

de sergeanthet balkleedde vloode pensionarisde botterikde monnikde leeuwerikhet rouwfloersde stafhet schot

de nimfde golfde pausde walsde pianode korporaalde zebrade musicusde schaafhet atheneum

91. De tusschen haakjes geplaatste zelfstandige naamwoorden inhet meervoud schrijven.

..... Daar lagen eenzame (poot) van (tang) en (lemmer) van(schaar), wreed gescheiden van hun (tweeling). Daar lagen onthoofde(spijker), tandelooze (zaag), (beitel) zonder snee, (slot) zonder (veer),(sleutel) zonder (slot), (haak) zonder (oog), (oog) zonder (haak),(gesp) zonder (tong). Daar lagen (scharnier), (hoepel), (stift), (kram),(ring), (deurkruk), (spanjolet), (grendel), (sabel), (bajonet), (bijl),(hamer), (vuurpook), (kolenschepper), (pot), (pan), (ketel), (deksel).Daar lag alles, wat ooit van ijzer had kunnen vervaardigd zijn,maar onbruikbaar nu, verdraaid, gebersten, gespleten, verwrongen,onvolledig, en vooral : verroest!

Edward Douwes Dekker (Multatuli)(Uit « Ideeën »).

92. De schuin gedrukte zelfstandige naamwoorden in het meervoudschrijven.

1. De inrichting van de militaire rechtbank, hun bevoegdheid, derecht en de verplichting van de lid dezer rechtbank, alsmede de duurvan hun bediening worden door bijzondere wet geregeld. 2. HetVerre Oosten is het voornaamste productiegebied der specerij. 3. Bijhet jongste bezoek van den koning waren de ra der oorlogschip metvlaggen versierd. 4. België telt negen provincie. 5. Wegens zijnbelangrijke studie op het gebied der etymologie werd hij tot doctorin de letter bevorderd. 6. Op zijn knie smeekte hij om genade. 7. Desoldaat waren gewapend met lans, speer, werpspies, kromme zwaard,in den vorm van zeis, en boog. 8. Door tal van bedrog wisten zijzich te verrijken. 9. Deze monnik behooren tot verscheidene orde.10. De portier van al zijn rijtuigen werden met kroon versierd. 11. In

Page 42: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

40 I-IET Z E1 FSTAND T G NAAMWOORD

deze museum vindt men een prachtige verzameling medaille. 12. Erwaren verschillende reden, waarom ik hem niet in mijn dienst konhouden. 13. Onze koers loopen te veel uiteen, om langer bij elkan-der te blijven. 14. Karel bezit een mooie verzameling kanarie.15. Bij dat groote diner stonden verschillende vleesch op het menu.16. Eenige nieuwe lied werden op oude melodie gezongen. 17. Inzijn dictee maakte de knaap te veel fouten ; zijn thema zijn beter.18. Men heeft eenige nagelaten leerrede van dien predikant uitge-geven. 19. De_ gewelf van de kerk weerklonken. 20. Op zulkeaanbod moet gij niet ingaan. 21. Als ge niets anders dan raad voormij hebt, kunt ge wel heengaan. 22. Een evenredigheid bestaat uitde gelijkheid van twee reden. 23. Die man heeft zijn doel met on-eerlijke middel bereikt. 24. Tegenwoordig heeft men bij de ledikantgeen hemel meer. 25. In Turkije spreekt men van vizier. 26. Degouverneur-generaal werden teruggeroepen. 27. De werkman vroe-gen een verhooging van loon aan hun patroon. 28. Heraldiek noemtmen de leer der wapen van de adellijke familie. 29. In een openlettergreep schrijft men in het Nederlandsch geen twee a of tweeu. 30. Een gros pen is twaalf dozijn.

93. Dubbele meervoudsvorm roet verschil in beteekenis (111 z .19, § 11).

De twee meervoudsvormen van ieder van de volgende woorden in Iwe ezinnetjes gebruiken.

VOORBEI.LD : De kinderen spelen roet hun ballen.Mijn broer is reeds naar twee bals geweest.

1. I3al. 2. wapen. 3. vader. 4. maat. 5. blad. 6. herreel.7. kleed. 8. stal. 9. studie. 10., stuk.

94. Genitiefsvormen (ElIz. 19) .

Waar het mogelijk is, een geni tie f svorm gebruiken.

1. De roemrijke regeering van Keizer Karel was het uilderwerpvan een vraag op het examen. 2. De romans van Conscience werdenvroeger meer gelezen dan nu. 3. De brieven van Anna werden graaggelezen. 4. Mijn broertje zat in den grootgin zetel van tante. 5. Inden winter liggen beken en vijvers toe. 6. De vader van Karel ishier geweest. 7. Hebt ge: al het standbeeld van Guido Gezellegezien ? S. De drama's van Shakespeare worden ook op het vaste-land vertoond. 9. Hij heeft nog geen enkel van de werken vanVader Cats gelezen. 10. I)e koloniën van Amerika zijn niet zootalrijk als die van Engeland. 11. 't Is vandaag de verjaardag vanJantje. 12. De leeraar heeft ons vandaag gesproken over de re-geering van Karel den Groote.

Page 43: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET LIDWOORID 41

HET LIDWOORD (Blz.20en20').

95. Het bepaald lidwoord (Blz. 20).

Invullen

1. De akker, die aan d- weg ligt, hoort d- notaris toe. 2. Deakker dien d- notaris verkocht heeft, is uiterst vruchtbaar. 3. Teneinde mij van d- toestand van d- zieke te vergewissen, ging ikd- dokter zelf spreken. 4. Wij mogen d gever wel onzen dankbetuigen. 5. D- dokter voelt d- lijder d- pols. 6. Het zweetgutst d- jongen van 't voorhoofd. 7. Het bleef d- gansch- dagregenen. 8. Tegen d- avond begonnen wijd terugreis. 9. Ja-cob van Maerlant werd d- vader d- dietsche dichters geheeten.10. Herhaaldelijk hebben wijd brug overgewandeld. 11. Welkesigaren geeft gij d- voorkeur? 12. Geef d- keizer, wat d- keizertoekomt. 13. Hij trad op als d- leider dezer partij en als zoodanigtoonde h^

..

^ zich d- staatsman, die niet alleen d- kunst verstaatom te leiden, maar ook d- staatsman, die d kracht en het talentheeft om te leiden. 14. Gutenberg, d- uitvinder van d- boek

-drukkunst, arbeidde drieen twintig jaar aan zijn uitvinding. 15. Zelfsuw vrienden noemen u d- gek. 16. Hij wilde overal d- baas spe

-len en kon dien kleinen jongen niet eens d- baas blijven. 17. 1)-commissaris van politie begon 't bloed te koken. 18. I) --- zoalscheen d ganschen dag niet. 19. Dit scheen me d- langst---dag van mijn leven. 20. Attila noemde men d geesel Gods we-gens zijn wreedheid.

96. Zelfde oefening.

1. 't Ruikt naar gas in d- keuken. 2. Heeft d- meubelmakerd- tafel en d stoel al gebracht? 3. Wij zagen het nest van d-sperwer in d- top van d- boom. 4. Een appeltje tegen d- dorstis dienstig voor d schooier en d vorst. 5. Er dient veranderinggebracht te worden in d- vorm van dat opstel. 6. Geheel hetland juichte bij d- val van d- dwingeland. 7. D- vogel kentmen aan zijn veeren, maar d- man niet altijd aan zijn kleeren.8. D- kapitein kreeg in d- slag een sabelhouw over d- wang.9. Aan d- Schelde vindt men veel merkwaardige dorpen. 10. D-wind deed d- populier klapperen. 11. Er zit een dubbele pit ind- amandel. 12. Op d- aanvraag van d- eigenaar bewaaktd- politie d- fabriek. 13. D- pot verwijt d- ketel, dat hijzwart is. 14. Vandaag was er niet veel volk op d markt. 15. 1i-wijn had men zoo verdund, dat het vocht nauwelijks drinkbaar was.16. De volkeren beseffen niet genoeg de weldaden van d- vrede.

Page 44: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

42 HET LIDWOORD

17. D— 'meubelen werden d— dag vóór d— veiling ter bezichti-ging gesteld. 18. De moedige redder vreesde d— dood niet. 19. AanJan, d— huisknecht, hadden d-- kinderen een beschermer, zootrouw als goud. 20. Weet ge, hoe laat d— trein vertrekt?

97. Het onbepaald lidwoord (Blz. 20').

De ongewone vormen van het onbepaald lidwoord door de gewonevervangen en de ontbrekende buigingsuitgangen invullen.

Het wonderbare Kistje.

Eene weduwe, die aan het hoofd stond eener groote hoeve, onder-vond in haar huis allerlei verliezen, zonder dat zij hiervan de oor-zaak kon ontdekken.

Zij besloot raad te gaan vragen aan eenen ouden heremiet, diein het bosch woonde. Nadat. zij hem d slechten staat harer zakenhad blootgelegd, sprak zij tot hem : « Er is zeker eene kwade handover mij, want hetgeen in mijn huis omgaat, is waarlijk buiten -gewoon. Zeg mij, wat ik doers moet om het kwaad te keer te gaan ».

De heremiet, een goede, wijze grijsaard, verzocht haar een oogen-blik te wachten en begaf zich in een kamerken nevens zijne cel.Eenige oogenblikken later kwam hij weer te voorschijn en hieldin d— hand een kistje, dat. gesloten en verzegeld was.

« Neem dit kistje, » sprak hij tot d— vrouw, « draag het drie-maal daags en driemaal 's nachts in d— keuken, in d— kelder, ind— stal, in één woord, in al d— hoeken en kanten van uw huis :weldra zult gij zien, dat alles beter gaat. Doch gij moogt niet nala-ten mij het kistje op het einde van dit jaar weder te brengen ».

Zeer gelukkig neemt de pachteresse het kostbare kistje mede,zich vast voornemend d— raad van d— heremiet te volgen.

's Anderendaags gaat zij in d-- kelder en ontmoet op d— trapd— knecht, die juist eene kruik bier had gestolen. Zeer laat in d—nacht betrapte zij in d— keuken d-- meiden, die bezig waren metzich aan eierkoeken goed te doen„ Bij het bezichtigen van dstal, vindt zijd koewachter dronken op eenen bussel stroo uitge-strekt liggen, en de koeien loeiende, omdat zij haar gewoon avond

-voeder niet hadden gekregen. Alle dagen ontdekte zij nieuwe mis-bruiken. Maar weldra verbeterde d--- toestand.

Toen het jaar verloopen was, ging zij weer naar het bosch metliet kistje en bad d— heremiet het nog één jaar te mogen houden.De heremiet begon te lachen,opende liet kistj een haalde er een stukjewit papier uit, waarop deze woorden geschreven stonden :

«« Zoo gij wilt, dat alles in uw huis voorspoedig ga, vergeet danhet oude spreekwoord niet : << Het oog des meesters maakt het paardvet ».

(Von Schmid).

Page 45: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD 43

HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD (Blz. 21 tot 22').

98. Gebruik van het bijvoeglijk naamwoord (Blz. 21, § II).

De bijvoeglijke naamwoorden onderstrepen en zeggen hoe ze ge-bruikt zijn (praedicatief, attributief, zelfstandig of elliptisch).

1. In de moeilijke dagen kent de mensch zijn ware vrienden. 2. Dekleinen past het kleine. 3. Dit vleesch is zoo hard als een kei ge-worden. 4. Een dwaas mensch is het eigen, slechts zijn persoon-lij ke meeningen te vertrouwen. 5. Wat was hij boos op ons! 6. Ar-men en rijken zijn gelijk in den dood. 7. Van het verhevene tothet belachelijke is slechts één schrede. 8. De hoovaardigen wordenvernederd, de ootmoedigen verheven. 9. Mijn broeder heeft eengouden horloge ; ik heb maar een zilveren. 10. Vader heeft veelNederlandsche boeken in zijn bibliotheek, maar ook Fransche,Duitsche en Engelsche. 11. Het aardsche is vergankelijk. 12. Demeid bracht ons roode en witte aalbessen : de roode bevielen me beterdan de witte. 13. De hond is meestal trouw, de kat valsch. 14. Debooze kinderen mishandelen weerlooze dieren, brave behandelenze met zachtheid.

99. De volgende bijvoeglijke naamwoorden in zinnen gebruiken :

a) praedicatie f ; b) attributief ; c) zelfstandig in het meervoudd) elliptisch bijvoeglijk.

VOORBEELD: a) Blinde menschen zijn te beklagen.b) Onze gebuur is blind.c) In onze straat wonen twee blinden.d) In deze school vindt men doofstomme leerlingen,

maar geen blinde.

Blind; groot; ziek; slecht; lam; doof.

100. Verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord (B lz. 21,III).De ontbrekende buigingsuitgangen invullen.

1. Onder d—versche— indruk van d— bijgewoond— tooneelvoor-stelling schreef hij zijn gedachten daarover op. 2. Een laag— ebbenoemt men een dood— getij. 3. Het gelukte d— loos— visscherniet, d— visch te verschalken. 4. Blind— menschen zijn meer tebeklagen dan doov—. 5. De blind— zijn meer te beklagen dan de

Page 46: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

44 HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

doov . 6. Zij drinken een glas rood- wijn. 7. Wij kochten zespond best- suiker. 8. Deze jongen lijkt mij een lomp- vlegel.9. Hoe eenvoudig was het leven van dezen zeeheld, d- dapper--verdediger van zijn vaderland. 10. In d ruw- winternacht zatd- arm- man bij d- koud- haard. 11. Met een verbazendijver begon hij d- moeilijk-- arbeid. 12. Het was d- arm- knaapzonderling te moede, toen hij voor 't eerst alleen in d- wijd- we-reld stond. 13. Dit gebeurde gedurende d- regeering van Karel dGoed .. 14. Luister niet naar de gesprekken der booz-. 15. Wiltgij d- zoet- appel of d zur- ? 16. Ons volk haatte Alva, d-bloedgierig- hertog. 17. Op een uithangbord waarop pijpestelengeschilderd waren, stond geschreven : « Klein- stelen en grootstelen, maar groot- stelen het meest ». 18. Op het kerkhof staanmarmer- kruisen naast ijzer ----.

101. Zelfde oefening.

1. Een heilig stilte heer;scht in d- verlaten- tempel. 2. Ie-mand kan d- eerlijkst man van d- wereld lijken, terwijl hijtoch geen betrouwbaar- persoon is. 3. Men verhaalt van Byron,d Engelsch - dichter, dat hij eens in zeer kort- tijd d- Hel les

-pont is overgezwommen. 4. Spot niet met de- nood d - arme --.5. De bronz- vaas staat op d-- marmer- schoorsteenmantel.6. Ik heb rubber- zolen boven de leder doen nagelen. 7. Goed-wol- dekens komen van pas in ons guur- klimaat. 8. Hijis altijd een flink- student geweest. 9. Hij vond een flink- steunin zijn broeder, een eenvoudig dorpsschoenmaker en een vroomchristen. 10. Ge moet ons toekomend- Maandag eens komen be-zoeken. 11. Welken van deze jongens kent gij het best, d kleinst-of d grootst-? 12. Op de mahoniehout kast staan twee kris-tal vazen. 13. Welke boelen verkiest gij, de oud- of de nieuw-?14. Welken hond zullen wij koopen, d oud ofd jong-? 15. De-zelfde zon beschijnt boot en goed , rechtvaardig- en onrecht-vaardig-. 16. Die man is een volbloed- Europeaan. 17. Dekrekel zingt d- geheel- zomer. 18. Hebt gij dit prachtig- huisreeds bezocht ? 19. Van Edam- kaas en Haarlem- olie heeft ieder-een reeds hooren ' spreken. 20. Nooit hebben we aangenamer- da-gen beleefd, dan die, welke we verleden jaar aan zee hebben door-gebracht.

102. Zelfde oefening.

D- Slijpsteen draaien.

Benjamin Franklin, d- welbekend- Amerikaansch-- staatsmanen philosoof, verhaalt d- volgend-- geschiedenis uit zijn jeugd :Op een koud- wintermorgen werd ik aangesproken door een glim-

Page 47: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET BLJVOEGLIJK NAAMWO ORI) 45

lachend— man met een bijl op d— schouder. « Liev— jongen, heeftuw vader een slijpsteen ? » vroeg hij mij . << Zeker, mijnheer ». « Gijzijt een reuzenknaap. Zou ik er mijn bijl op mogen scherpen ? »Door mij reuzenknaap te noemen, had hij mij zoodanig gevleid,dat ik hem seffens bij d— steen bracht. Hij wreef mij vriendschap

-pelij k over het hoofd en zegde zoetig : « Gij zult zeker voor mij wa-ter willen halen ? » Klein— knaap als ik was, kon ik het gevlei ende liefkoozingen van d— vreemdeling niet weerstaan, stemde on-middellijk toe en kwam spoedig met een vol— emmer water terug.« Hoe oud zijt gij, en hoe heet gij ? » vroeg d— onbekend— verder.En zonder een antwoord af te wachten : << Ik ben overtuigd, dat gijeen d flinkst— jongens zijt, dien ik ooit heb ontmoet. Wilt gij_even enkel— minuten d— steen draaien? » Verblind door de velekomplimenten, begon ik te werken, maar het duurde niet lang, ofik zou mijn toegevendheid hard beklagen. De bijl was gansch nieuwen ik moest rukken en zwoegen,dat ik bijna half dood van uitputtingwas. D— schoolbel rinkelde, doch ik kon mijn werk niet laten staan.Mijn handen waren reeds gansch beblaard, hoewel de bijl nog niethalf geslepen was. Eindelijk was d— bijl scherp genoeg. « En nu,klein— deugniet,gaat gij rap naar school vliegen, of het zal u spijtenzoo lang van de school weg te blijven ». Het was reeds hard genoegdat lastig— werk te verrichten in d— nijpend— koude, maar teworden uitgescholden voor klein— deugniet door iemand dien menzooveel geholpen heeft, dat was te erg. Dat kon ik nooit vergeten.

En Franklin herinnerde zich ook immer dat voorval, waaruit hijeen dur— les had geleerd. Als hij later een handelaar zag, die tebeleefd was tegenover zijn klanten, zegde hij steeds tot zichzelf :« Die man heeft een bijl te slijpen ». Zag hij iemand, die in zijn pri-vaat leven een dwingeland was, doch in het openbaar luid de vrij

-heid huldigde, zoo dacht hij : « Die wil het volk aan d— slijpsteenstellen ». Of merkte hij dat een gewichtig— post bezet werd dooriemand, die geen enkele onderscheiding had om zich dien post waar-dig te toonen, dan dacht hij : « Arm— volk, gij zijt verplicht lang-tijd d— slijpsteen te draaien voor een sul ». Die enkele gebeurtenishad Franklin een groot— levenswaarheid geopenbaard.

103. De ontbrekende buigingsuitgangen invullers.

In de Natuur.

Soms denk ik nog aan dien glanzend— Juniochtend, aan dieverrukkelijk— wandeling langs d— zacht— oevers van d— kalmLeie..... 't Was een van die volkomen— heerlijk— dagen, ontroe-rend van rustig— wijding, heilig-sereen in d— roes der andere dagenals d— eereenheid van een marmer— prachtbeeld over d— grauw-vunsheid van een stad, en waarvan de herinnering nu en dan weer

Page 48: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

46 HET BIJVOEGLIJK. NAAMWOORD

eens opdaagt, onvergetelijk., als d— volmaakt— heerlijkheid vaneen der rijkst— en schoonst— momenten in het leven.....

Het was niets en het was alles. Het was d— rustig— kronke-lend rivier, half dichtgegroeid met groen— kroos en blank— water-lelies, tusschen haar vruchtbaar— golvend— oevers ; het schel-groeneder weilanden en 't blondend-groene van d— korenvelden ; d— sym-phonie van alle d— zingend— vogels ; het leven en d bewegingvan te allen kant verspreid— veldarbeiders ; d— geur van 't af-gemaaid— hooi en d-- geur van d-- bloeiend— klaver; en, over datalles heen, mild-krachtig als d— glimlach van een goed— koning,d— zon verblindend stralend, in een azur—hemel....

Cyriel Buysse.(Uit « In de Natuur »).

104. Trappen van vergelijking der bijvoeglijke naamwoor-den (Blz. 22 en 22').

De trappen van vergelijking der volgende bijvoeglijke naamwoordengeven :

VOORBEELD : groot grooter •-- grootst.

Groot, lang, guur, grijs, warm, gelezen, smal, kwaad, droog, ros,dof, genegen, vroeg, gezien, zuur, gepast, goed, versch, valsch,ver, wijs, goedkoop.

105. Op zooveel mogelijk verschillende manieren vergelijken (min-derheid en meerderheid).

VOORBEELD : De Maas is langer dan de Schelde.I)e Schelde is korter dan de Maas.I)e Schelde is niet zoo lang als de Maas.

1. De Maas, de Schelde, lang. 2. Dit woordenboek, dat boek, dik.3. Een beek, een rivier, breed. 4. Lood, hout, zwaar. 5. Goud,zilver, kostbaar. 6. Dit potlood, die vulpen, duur. 7. Brugge,Gent, groot. 8. Lente, herfst, aangenaam. 9. Paard, ezel, sterk.10. Schaap, koe, nuttig. 11. Pieter, Jan, wijs. 12. Bronwater,regenwater, frisch.

Page 49: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE VOORNAAMWOORDEN 47

DE VOORNAAMWOORDEN (Blz. 23 tot 32').

106. De voornaamwoorden onderstrepen, zeggen tot welke soort zebehooren en hoe ze gebruikt zijn (zelfstandig, bijvoeglijk of elliptischb ijvoeglijk).

VOORBEELD : Mij (pers. zelfst.) werd verteld, dat (betrekk. zelfst.)hij (pers. zelfst.) dien (aanw. bijv.) avond nog is vertrokken.

1. Mij werd verteld, dat hij dien avond nog is vertrokken. 2. Wievan U wil mij helpen ? 3. Wat voor een woordenboek hebt ge ver-kocht ? 4. Daar ligt iets, maar ik kan niet onderscheiden, wat hetis. 5. De mededeeling, waarvan ik spreek, betreft ook u. 6. Dieman heeft gisteren zijn rekening voldaan. 7. De gelukkigste is hij,bij wiep plicht en genoegen samenvallen. 8. Wanneer wij het slechtmaken, verlaten ons de meeste vrienden, maar als uw vriend onge-lukkig is, vlucht hem dan niet. 9. De menschen moeten elkaarbeminnen. 10. Noem gelukkig niet degenen, die veel geld hebben,maar degenen, die veel deugd bezitten. 11. Wie zou in het levenin alles gelukkig zijn? 12. De heele bevolking was op de been :iedereen wilde de vreemdelingen zien. 13. Wie niet werkt, zal ookniet eten. 14. Wat werkelijk schoon is, blijft dit altijd. 15. Wiensboeken zijn dat? 16. Wat een kerel is dat! 17. Aller aandachtwerd hierop gevestigd. 18. De eenen of anderen zullen hem welhelpen. 19. Voor elken bezoeker heeft hij een verrassing. 20. Aan

-hoor of bezie, wat het betaamt te aanhooren of te bezien. 21. Ver-scheidene voorwerpen moesten verbrand worden. 22. Zij be-sloten nog te blijven, welk besluit ons genoegen deed. 23. Wiete laat komt, zal gestraft worden. 24. Ik heb mijn vriend en denzijnen ontmoet. 25. Zulke toestanden hebben wij nog niet beleefd.26. Wij zelf hebben het gezien. 27. Welke leerlingen heeft de lee-raar gestraft? Deze of gene? 28. Hetgeen hij gezien heeft, wilhij ons niet vertellen. 29. Zulks heb ik maar hooren zeggen.30. Hij moet alle uur een lepel nemen. 31. Hier zijn onze boekenen daar zijn de hunne. 32. Hij heeft zich vergist. 33. Velen willenniet zoo graag deugd bezitten dan den schijn daarvan hebben. 34. Wijzijn het gelukkigst, wanneer wij ons het minst bewust zijn van onsgeluk. 35. Gelukkig hij, die zijn mag, wat hij is. 36. Een menschsterft, zoo vaak hij een der zijnen verliest. 37. Ik heb iets in hetalgemeen belang gedaan; dus heb ik mijzelf gediend. 38. Wijwonen aan deze zijde van de rivier,onze vrienden aan gene. 39. Zulkejongens kunnen op school niet toegelaten worden. 40. Ik heb erzoo 't een en ander van gehoord, maar 't rechte woord weet ik ernog niet van.

Page 50: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

48 I)E VOORNAAMWOORDEN

107. De persoonlijke voornaamwoorden (Blz. 23, 24, 24').

De streepjes vervangen door persoonlijke voornaamwoorden.

1. Dit is ons vriendinnetje ; hebt gij vroeger reeds ontmoet?2. Die dames hebben zich zeer verdienstelijk gemaakt ; we willen

hulde bewijzen. 3. Ik zou (2(p.) aanraden die fiets te nemen ;dat is een goed merk. 4. Ga weg van , gij zijt m- niet waardig.o. Jantje schijnt het koud te hebben, breng deze jas ; iswel gedragen, maar nog heel goed te gebruiken. 6. Het is (3e p.mv.) spoedig gelukt, hun tegenstrevers over te halen, wat totgeen geringe verdienste ' strekt. 7. Mijn God, ontferm over .8. Hier is het paard van uw meester ; breng wat haver. 9. ToenNapoleon en zijn generalen zagen, dat het leger van Blucher op-daagde, ontzonk de moed. 10. Hier zijn appels voor j e, bedien

gerust, ik heb .genoeg. 11. Wanneer de bijen de korven goedgevuld hebben, ontneemt men den honig. 12. Ter gelegenheidvan hun verjaardag, hebben wij h- een kleinigheid gezonden ;alle bezoekers hebben iets voor . meegebracht. 13. De bloemenzullen verwelken als ge geen water geeft. 14. Wien bedoelt ge?

(le p. enk.) of -- (3e p. enk.). 15. Hebt ge mijn ouders nietgezien ? Ja ik heb -- in het park ontmoet en ik heb een eindjevergezeld ; ik heb ook verteld, wat ik gezien heb. 16. Jantje moestvroeg naar bed, omdat de waarheid niet had gezegd.

108. Hun of hen (Blz. 24, § C 3).

Invullen.

1. Toen zij de politie zagen aankomen, sloeg de schrik om hethart. 2. Wij hebben aan ieder van een geschenk aangeboden.3. Hebt gij iets aangeboden? 4. Hebt ge vandaag ontmoet?5. Meester Janssens heeft - leeren lezen. 6. Wij hebben eenbelooning beloofd. 7. De tijd scheen zeer lang toe. 8. Wie ishier voor geweest. ? 9 I)it werk zal ten goede komen. 10. Ikheb laten weten, dat ik morgen niet zal kunnen komen. 11. Degids heeft allerlei inlichtingen gegeven en heeft ook gezegddat hij speciaal voor gekomen was.

109. Vijf zinnen schrijven, waarin de vorm HEN en vijf, waarin devorm HUN voorkomt.

Page 51: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE VOORNAAMWOORDEN 49

110. De wederkeerende en de wederzijdsche voornaam-woorden (Blz. 24, § V).

Invullen met ELKANDER of met ZICH.

Helpt elkander!Tot dan toe hadden de deelen van het menschelijk lichaam met --

in vrede geleefd: eenieder legde - toe op het werk hem aangewe-zen door de natuur, en het lichaam mocht - verheugen over eenbloeiende gezondheid.

Op zekemen dag geraakten de ledematen met - in twist. De maaghad - een onvoorzichtig woord laten ontvallen, omdat de beenen

niet genoeg gerept hadden om voedsel te halen; en toen brak eenalgemeene misnoegdheid tegen haar los. De beenen vroegen af,waarom ze die luie lijs nog langer zouden dragen, diewarmpjesbinnenhield, en - lekker liet smakeii al wat de andere ledenmetzooveel moeite bezorgden. In het vervolg kon zij voor - zelf zor-gen, zeiden alle leden ; ze zouden - niet meer inspannen om haar.Zoo spraken ze tot - en wonden hoe langer hoe meer tegen haarop. Op hun beurt zouden ze nu rusten en om het zoeken van voedsel niet meer bekreunen.

« Ze zullen.

het wel berouwen, » dacht de maag bij - zelf.Wat gebeurde9... .Nu het. geen eten meer kreeg, begon het lichaamte kwijnen ; het verteerde - zelf en al de ledematen werden mageren zwak. Gelukkig hezonnen ze nog intijds, en verweten nu -zelf hun dwaas gedrag. Ze begrepen, dat in een lichaam alle Ie-dcii - noodig hebben. Zoo moeten in iedere maatschappij de deel

-genooten beijveren om nuttig te zijn.P. Ed. Frausseii.

111. De aanwijzende voornaamwoorden (Blz. 25 en 25').

De ontbrekende uitgangen inschrijven.

1. Zoo hij nog eens dez— misdaad pleegt, wordt hij veel strengergestraft dan nu. 2. Dez— doen hun best, gen— niet. 3. Dez— engen— van zijn vrienden hebben hem afgeraden nu te vertrekken.4. Wij hebben hem sedert die— dag niet meer gezien. 5. Welkeleerlingen werden ondervraagd, dez— of gen—? 6. Niettegenstaande dez— krachtig— aanval hielden onze troepen stand. 7. Bij dez-en gen— heb ik reeds hulp gevraagd, maar niemand heeft me willenhelpen. 8. Men heeft mij aangeraden,die— dokter te raadplegen.9. Dez— dagen is hier een vereeniging opgericht ter bevorderingvan het vreemudelingenverkeer. 10. Zijn vorst in 't heetste van d—kamp te volgen, met dez— te overwinnen of te sterven, was de roem

Page 52: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

50 nn VOORNAAMWOORDEN

van den Germaanschen krijger. ii. Welken knaap hebt ge dez—morgen ontmoet, dez--- of gen—? 12. Bij dez— hebben wij deeer u te laten weten, dat onze reiziger U 20 dez— zal bezoeken. 13. Degoede wil ontbreekt dez-- leerlingen zeker niet. 14. Voor die—prijs kan de koopman u de waren wel laten. 15. Wiens brood meneet, 4— woord men spreekt. 16. Hij heeft met mijn broer en di—vrouw afgesproken, dez— avond bij hen te komen. 17. Aan gen—zijde van dez-- tafel zat de gastheer, aan dez— zijde, zijn echtge-noote. 18. Eerst wist die— scheim nog belangrijke sommen terleen te krijgen, en met dez— vertrok hij naar Amerika. 19. DenvItLiemi(.1en dez-- wordt hij hier verwacht. 20. De koning onder-hield zich met den generaal over •d— plannen (= de plannen vanden generaal). 21. Wie is die-- man?

112. Zinnen schrijven, waarin de volgende aanwijzende voornaam-woorden voorkomen

a) bijvoeglijk gebruikt; b) zelfstandig gebruikt.

I)eze, dezen, die, dien, gene, genen.

113. Bepalingaankondigende voornaamwoorden (Blz.26 en 26').

De tusschen haakjes geplaatste bepalingaankondigende voornaam-woorden in den vereisch ten vorm schrijven.

1. (Degene) die eenmaal bedrogen heeft, schenk ik mijn vertrou-welt niet meer. 2. In 1670 sloot Karel II een verbond met (dezelfde)vorst, tegen wien de Triple Alliantie gericht was. 3. Er wordt eenopzichtei voor die fabriek gevraagd ; (degene) die in liet leger ge-diend hebben, genieten de voorkeur. 4. Voor (le schilderijen van(degene) die hij hun leven vaak armoede leden, worden soms fabelachtige sommen betaald. 5. Uw grootouders zijn in de laatste jarenweinig veianderd ; ze zijn nog altijd (dezelfde). 6. (Degene) diehet eerst komen, krijgen de beste plaatsen. 7. Thans moest hijbuigen voor de bedreigingen van (degene), die vroeger voor hem inhet stof hadden gekropen. 8. Ik wist niet, dat u met (dezelfde)trein zoudt vertrekken. 9. (Zulk) heerlijk— wijn heb ik nog nooitgedronken. 10. Wees voorzichtig met (degene), die in alle zakenslechts eigen belang in 't oog heeft. 11. In plaats van (dezelfde)ijver te blijven ontwikkelen, bracht hij thans veel uren in ledig-heid door. 12. De grond behoort (degene), die hein bezit, tenzijeen ander daarop aanspraak kan doen gelden. 13. Het zijn altijd(deze.fde) die moeten berispt worden. 14. De beide oudjes zijn op(dezelfde) dag overleden. 15. (Degene) die zoo iets durft, is totalles in staat.

Page 53: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE VOORNAAMWOORDEN 51

114. Zes zinnen schrijven met een nominatie fsvorm in van DEGENE,daarna zes met een accusatie/svorm (Telkens 3 in t enkelvoud en 3 in't meervoud).

115. De bezittelijke voornaamwoorden (Blz. 27 en 27').

De bezitteli/ke voornaamwoorden onderstrepen ; de bijvoeglijke een-maal, de zelfstandige tweemaal.

1. Zijn hoed is in het water gevallen. 2. Hebt gij Mevrouw DeGrave gezien? - Ja, ik heb haar met haar kinderen ontmoet. 3. Ikheb hun gezegd, dat hun daden altijd in tegenspraak zijn met hunwoorden. 4. Ze vertelden ons, wat ze met ons geld en het hunnehadden gedaan. 5. Ieder het zijne. 6. De onzen hebben moediggestreden voor hun vaderland. 7. Groet de uwen van ons. 8. Hunboeken heb ik gevonden, maar 't mijne is nog altijd zoek. 9. Hijheeft ons gezegd, dat hij ons voorbeeld zal volgen. 10. Hier ismijn nieuwe vulpen; is de uwe grooter of kleiner dan de mijne?11. Leent nu eens enkele van jullie boeken. 12. Ik heb mijn hondmeegenomen; heb jij den jouwen ook meegenomen? 13. Wat heefthij aan de zijnen gezegd?

116. De ontbrekende buigingsuitgangen invullen.

1. Gij hebt u blijkbaar vergist en mijn- zakdoek voor d-- uw-genomen. 2. Achter onz- tuin ligt die van den heer Joos. 3. Opdeze lijst staat onz- naam voor d- uw--. 4. Iedereen heeft zijneigen keus, ik d- mijn-, hij d- zijn-. 5. Leonidas en d- zijn-stierven den heldendood. 6. Uw- vader heb ik gesproken, d-zijn- niet. 7. Ieder heeft zijn gebreken; gij hebt de uw- cii ikde mijn-. 8. Heel den zomer loopen onz- koeien in onz- boom-gaard. 9. De verdiensten onz- voorouders zijn niet de onz-.10. Zijn dat de zoons van die edams? Ja het zijn d- h-. 11. Groot-vader zit te midden van d- zijn-. 12. Ik kreeg mijn deel en mijnzusje kreeg het ---. 13. Zijn dat de dochters van die heeren?Ja, het zijn d- -. 14. Geef uw hond en ook d- mijn- wat wa-ter. 15. Ik las uw brief liever dan d- har-. 16. Zijn dit de kin-deren van die vrouw? Ja, het zijn d- har-.

117. De schuin gedrukte woorden door een bezitteli/k voorriaamwoord vervangen.

1. In onzen tuin staan veel rozen; staan er ook in uw tuin? 2. Inonze stad zijn er twee kerken; hoeveel zijn er in uw stad? 3. Uwhuis is hooger dan ons huis. 4. De leerlingen van -onze klas zij iiouder dan die van uw klas. 5. Eerbiedig den naam van een ander,

Page 54: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

52 DE VOORNAAMWOORDEN

dan zal men ook jouw naam eerbiedigen. 6. Men ziet wel den splin-ter in 't oog van een ander, maar den balk in zijn oog wordt menniet gewaar. 7. Iedereen bemint zijn vaderland ; wij beminnenons vaderland ; de Duitscher bemint zijn vaderland; de Franschenbeminnen hun vaderland. 8. Mijn broeder is geslaagd, is uw broedergeslaagd? 9. De rand van mijn hoed is breeder dan die van uwhoed. 10. Het huis van mijn oom is grooter dan dat van uw oom.11. De heer Jacobs was op het feest met de leden van zijn familie.12. Ik doe mijn plicht, doe ook uw plicht ; wij allen moeten onzenplicht doen. 13. De heer Hanssens heeft drie kinders, Mevrouw DeBoeck heeft er twee ; de kinders van den heer Hanssens zijn jon-gens ; de kinderen van Mevrouw De Boeck zijn meisjes. 14. Ik hebden ganschen dag in mijn tuin gewerkt ; weet gij, of zij in haartuin heeft gewerkt? 15. Ik maakte eerst mijn huiswerk ; daarnamaakte mijn zusje haar huiswerk. 16. Van mijn tuin heb ik heelwat meer voordee]len getrokken dan zij van haar tuin. 17. Dezeuitslag was mijn ouders en zijn ouders zeer onaangenaam. 18. Onzegebuur is met al zijn huisgenooten naar Frankrijk getrokken.19. Voor een anders verdiensten heeft hij geen oog; zijn verdien-sten zijn natuurlijk boven alle bedenking verheven. 20. Door mijnhulp en uw hulp is hij gered.

118. De betrekkelijke voornaamwoorden (Blz. 28, 28', 29).

In de volgende zinnen de betrekkelijke voornaamwoorden onder-strepen ; de nominatie f svorm en eenmaal en de accusatie f svormen twee-maal.

1. Diegenen, die het gevaar beminnen, zullen er in vergaan.2. Met wien gij verkeert, wordt gij vereerd. 3. Met wien hebt gijdezen morgen gesproken? 4. De ergste dooven zijn zij, ;die niethooren willen. 5. Wie is het, die naar me gevraagd heeft? 6. DieJan heeft ook altijd wat! 7. Hij was een dier leerlingen, vanwie iets goeds werd verwacht. 8. Wilt gij niet vergeten, wat geeens geleerd hebt, herhaal het dikwijls. 9. Wat was me dateen drukte! 10. Wie geregeld werkt, moet op den duur slagen.11. Jan, die zal het u wel zeggen. 12. Wij hebben een leeraar, dieniedereen bemint. 13. Voor wie(n) bestemt ge dit geschenk ? 14. Ver-heug u, met wie verheugd is; troost, wie bedroefd is. 15. Van wieis dat boek? 16. Wie het; niet gelooft, ga zich maar eens overtuigen.17. Wat ge ook ddoet, doe het goed. 18. Hij heeft me gevraagd,bij wien ik dit boek gekocht heb. 19. Wat 'n weer dezen morgen!20. Wie er ook om vraagt, niemand mag het zeggen. 21. De mandien we gisteren ontmoet hebben, is de vader van den knaap, metwien ge dezen morgen gesproken hebt. 22. Wie het weet, mag hetzeggen. 23. Weet gij wie . het gedaan heeft? 24. Waar kan ik deboeken vinden, die ge me aanraadt te lezen?

Page 55: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE VOORNAAMWOORDEN 53

119. Invullen met het gepast betrekkelijk voornaamwoord. hieren daar ook een buigirigsvorm bi/voegen.

1. Hij - als vriend hier binnengaat, komt nooit te vroeg en steedste laat. 2. Ze staken de zee over in een open bootje, een gewaag -

de onderneming was. 3. De gewonde held over - gelaat de scha-duw van den dood zich reeds begon uit te spreiden, nam met stillestem afscheid van d- zijn-. 4. Hij wierp de papieren in het vuur,- hem later berouwde. 5. - woorden ik aanhaal, zul je wel geraden hebben, denk ik. 6. Hij vergeeft spoedig, - hem beleedigde.7. Dat antwoord is niet afkomstig van haar, - de vraag gedaan is.8. - hij daarmee zeggen wil, is niet twijfelachtig. 9. De politieonderzocht, met - personen de gearresteerde in verbinding gestaanheeft. 10. - alles voor den wind gaat, verbeeldt zich al licht eenzondagsch kind te zijn. 11. - dit te veel is, die- zal ik iets minderopgeven. 12. - dit te veel vindt, die- kan ik niet helpen. 13. Zijis een meisje aan - ik zoo 'n opdracht niet zou durven geven. 14. Hijdacht er over, aan - hij de opdracht geven zou. 15. De tijd, -dit werk mij heeft gekost, acht ik heelemaal verloren. 16. Er zijnmenschen, - niets te veel is, wanneer het er op aankomt, hun medemenschen bij te staan. 17. De Rijn, - oorsprong op den Sint-Gothard ligt, mondt uit in de Noordzee. 18. Menigeen, - jeugdin zeer bekrompen omstandigheden doorgebracht werd, heeft zichopgewerkt tot een maatschappelijke hoogte, - ook door meerbe-gunstigde- zelden bereikt wordt. 19. Er zijn weinig landen, -bevolking dichter is dan die van ons land. 20. Talrijk zijn de vrou-wen, - het door ijverig werken en studeeren gelukt is, zich zelf-standig te maken.

120. Zelfde oefening.

1. De gelukkigste is hij, hij - plicht en genoegen samenvallen.2. Al - blinkt, is nog geen goud. 3. Kent gij het vriendinnetje,- bij mijn zuster logeert? 4. Nooit zal ik d- indruk vergeten,- dit aandoenlijk tooneel op mij maakte. 5. Het schip, - de ree

-ders eerst d- naam van d- Neptunus meenden te geven, hebbenzij nu d- Stad Gent gedoopt. 6. De soldaten hieven een luid hoeraaan voor d- veldheer, onder - zij hadden gediend. - 7. D- man- hij zijn redding te danken had, schonk hij een ruim- belooning.8. De stroom, - wij moesten oversteken, was hooggezwollen. 9. Metverbazing keken d- eenvoudig- landlieden naar het groot- gebouw, voor - een schildwacht heen en weer liep. 10. Vergeefszagen wij uit naar d- dorpstoren, - een dikke nevel voor ons oogbedekte. 11. De honden, - meesters zich niet binnen een bepaald-tijd aanmeldden, werden gedood. 12. De architect, onder - lei-ding dit groot- werk werd begonnen, is plotseling gestorven ; nu zal

Page 56: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

54 DE VOORNAAMWOORDEN

zijn assistent, men algemeen als een zeer bekwaam- man erkent,zijn taak voortzetten. 13. Bij d- wedstrijd, men bij gelegenheid van de tentoonstelling hield, behaalde hij d- eerst- prijs.14. Toen hij d- hoed afwierp, -- breed- rand zijn gezicht overschaduwde, herkenden wij hem dadelijk. 15. Van d- groot- voordee-len die- onderneming, over - men zooveel heeft gepraat, geloofik niet veel. 16. Wij kwamen nu in buurten, - bewoners klaar-blijkelijk d- grootst- armoede leden. 17. Toon u d- eerlijk-naam waardig, - uw vader u heeft nagelaten. 18. Te zamen wan-delden wij langs d- oever der beek, - lieflijk gemurmel ons alsmuziek in de ooren klonk. 19. In hun aanvoerder, - beleid endapperheid algemeen bekend waren, stelden zij het grootst- ver-trouwen.

121. De onbepaalde voornaamwoorden (Blz. 30', 31, 31').In de volgende zinnen de onbepaalde voornaamwoorden onderstrepen,

eenmaal wanneer ze bijvoeglijk, tweemaal wanneer ze zelfstandigen driemaal wanneer ze eiliptiscli bijvoeglijk zijn gebruikt.

1. Geen van beiden was aanwezig. 2. Iedereen weet dat, hetgeenhij zegt, niet waar is. 3. lederen dag kwamen zij ons bezoeken. 4. Ve-le leden waren afwezig, enkele hadden zich laten verontschuldigen.5. Als niets komt tot iets, dan kent iets zich zelf niet. 6. Op zekerendag liet hij ons weten, dat sommigen mistevreden waren. 7. Heelden dag heeft hij hard gewerkt. 8. Enkele van de visschers haddenniets gevangen. 9. De eene leerlingen waren tevreden, de andereniet. 10. Deze zaak heeft hem. wel eenigen last berokkend. 11. Zijzongen allen rondom hem, terwijl de wind de gele blaren van dendijk opjoeg (A. van Schendel). 12. Lieden die allemans vriendzijn, zijn ten slotte nien-tands vriend. 13. Vele eersten zullen delaatsten zijn. 14. Wij waren allen op het feest uitgenoodigdenkelen konden niet komen, omdat ze ziek waren.

122. Invullen.

1. Voor hen al-- was het een verrassing. 2. Ik heb met een ze-ker- De Grave over uw geval gesproken. 3. Een zeker- Dewitheeft er mij ook over gesproken. 4. Ik ken geen-- van die heeren.5. 1-Jij schijnt de een--- of ander- slechte tijding gekregen te heb-ben. 6. Elk- zomer komen ze ons een- of tweemaal bezoeken.7. Menig-- burger schoot er het leven bij in. 8. Vel- onder henhadden den nioed niet den afstand te voet af te leggen. 9. Onderdeze rozelaars zijn er enkel- die zullen rnoeteii vervangen wordenall-- zullen moeten goed verzorgd worden. 10. Hij zal het wel aanden een-- of ander- vertellen. ii. Ieder- nacht werden wij in

Page 57: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE VOORNAAMWOORDEN I-

onzen slaap gestoord. 12. Menig- nacht heeft hij slapeloos door-gebracht. 13. Ik had niet gedacht, dat deze zaak zooveel- geloopzou meebrengen. 14. Op enkel-- na, waren al-- de leden aanwezig.15. Al- beloofden terug te komen. 16. De boomeii moesten al--geveld worden. 17. De een- of ander--- zullen hein wel uit dennood helpen. 18. Eenig-- van de toehoorders juichten den spre-ker toe, maar de incest- hadden zich erg verveeld.

123. Zelfde oefening.

1. De oorlog maakt vele- ongelukkig. 2. Wat ziet een koningzelden en een boer elk- dag? Zijns gelijke. 3. De mensehenwillen al- gelukkig zijn. 4. Onder de visschen zwemmen een.gtegen stroom 01). 5. Vel- zijn geroepen, weinig---- uitverkoren.6. Onder de vogels leven eenig- van vleesch, ander--- van zaden,vel- van heide. 7. Eenig- beweren, dat de !ongtering ongenees-baar is ; ander-- gelooven, dat zij hoogst zelden geneest, a] zdii't er over eens, dat het een hoogst gevaarlijke kwaal is. 8.hun al- aangezicht lag angst en bezorgdheid. 9. Wat je somnigtoestaat, mag je aan ander---- niet weigeren. 10. \e1--- schicnd- tijd te beschouwen als een schat, die nooit uitgeput zal rakonander- zijn daarop zoo gierig, dat zij zich nooit eenig------ genoegengunnen. ii. De boeken maken sommig- wijs en ander-- zot, zeid- kwast, en hij las Uilenspiegel met Hebreeuwsehe woorden.12. Deze boeken moeten naar d- binder; enkel- er van moetenin leer, ander- in linnen worden gebonden. 13. Al- menschenwillen graag oud worden, doch de meest- willen het niet zijn. 1-1. Alwaren diep geroerd door d- toespraak van d----- redenaar; sommig -waren d- tranen in d-- oogen gesprongen, ander---- rukten elkroozwijgend d- hand; op al- gelaat las men d- indruk, di--- (1-- -

sprekend- man op hen had gemaakt. 15. D---- een--- stortnnnvolgde d- ander-- 01).

124. De vragende voornaamwoorden (Biz. 32 en 32').

Naar de schuingedrukte zirisdeelen vragen.

1. De oorlog van 1914-1918 heeft veel slachtoffers gemaakt. 2. J,iJ';.is mijn vriend. 3. Jan is mijn vriend. 4. Hij werd door :ifnouders beloond. 5. Mi/n vader heeft liet mij gezegd. 6. Te Gentstaat het standbeeld van Jacob van Artevelde. 7. Ik houd meervan rozen dan van tulpen. 8. Hij heeft die vulpen van zijn vadergekregen. 9. De hoeden nan deze dames hebben hreede randen.10. Zij kwamen tegen hun meesters in opstand. 11. if kwamentegen hun meester in opstand. 12. Napoleon werd in den slag bijWaterloo verslagen. 13. Hij heeft mij een grap verteld. 14. Ik

Page 58: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

56 DE VOORNAAMWOORDEN

heb een brief aan mijn oudsten broer geschreven. 15. Ik hel)een brief aan mijn oom geschreven. 16. Ik heb mijn tante ontmoet17. Dit zijn de boeken van Jan. 18. Ik heb dit niet (Ie toelatingvan den eigenaar gedaan. 19. Daar liggen de hoeden van onze vrien-den.. 20. Hij schrijft met zijn nieuwe vulpen.

125. Invullen.

1. was de eerste koning van België ? 2. In straat woont gij?3. handschoenen zijn dat ? 4. van deze beide tunnels vindtu het langst? 5. -- van deze twee honden verkiest ge? 6. Naar-- kant vliegen de meeste vogels? 7. - is de schoonste dag vanuw leven geweest? 8. wijn drinkt ge 't liefst, wit- of rood-?9. kent men den vogel? 10. heeft de boekdrukkunst uitge-vonden? 11. Onder ooggin hebt ge dat gedaan? 12. hebtgij op het oog, mij of hem? 13. Onder bestuur werd de eerstespoorweg aangelegd ? 14. Met trein vertrekken wij ? 15. Widenkt u dat hij is? 16. Ik kon niet te weten komen, indruk ditvoorstel op hem had gemaakt. 17. \ ,-i- broche is dat? 18. Hij be-greep maar niet, wi dat antwoord onaangenaam moest zijn. 1(). -hebt ge dezen morgen in het park ontmoet, mijn moeder of mijntante? 20. van deze boeken verkiest ge? 21. ter wereldzou dat ooit gedacht hebben? 22. Voor hebt ge dit geschenk ge-kocht, voor uw vader of voor uw broer?

126. De voornaamwoorden (Blz. 23 tot 32'). Herhaling.

De ontbrekende voornaamwoorden en buigingsuitgangen invullen ;al de voornaamwoorden onder.> 1repen en ze tusschen haakjes benoemen.

1. Ik vraag vergiffenis aan -- ik beleedigd heb. 2. Willem Tellis d- man, d- d- Zwitsers als d- grondlegger van hun vrijheidvereeren. 3. Alles hij onderneemt, mislukt hem. 4. - zou 'ttoch zijn, naar me gevraagd heeft? 5. De onz- hebben d-- over-winning behaald. 6. Wie- hebt gij het boek gegeven? 7. Ikonderzocht elk- hoek, maar vond Riets. 8. Gedurende den oorlogvan 1914-1918 zijn vel --- van d------ onz- gesneuveld. 9. Men omring-de hem met al- luister mogelijk. 10. t)ie--zelfde dag vertrokhij. 11. Hier is mijn hoed, d-- uw heb ik niet gezien. 12. Voor mijend mijn was de zaak vlug in orde. 13. Niet al- de jongenshebbend zelfd moed. 14. Dergelijk- menschen schenkt mengeen- vertrouwen. 15. Onder di- uitgeweken- zijn vel-,het aan alles ontbreekt. 16. Weet een uw , wie ik gezien heb?17. Zij wonen aan gen- zijde van de rivier. 18. Niemand wist,op welk- plaats dat kostbaar werk zich bevond. 19. Bij wie- ikmijn boek heb gekocht? Bij d--zelfd boekhandelaar bij -- gij het

Page 59: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE VOORNAAMWOORDEN 57

uw— hebt gekocht. 20. De ambtenaar vertrok en dacht bij •<< Die man heeft leelijk beet gehad ». 21. Men mag weinig steu-nen op de vriendschap der menschen ; vergeten ons; zijn tehebzuchtig ; worden ons door d— dood ontrukt. 22. Gij moet

mistrouwen, die met d— deugd d— spot drijven. 23. Al de be-woners van dat land hebben niet al— d zelf d tongval, alhoe-wel zij tot d—zelfd— stam behooren end zelfti taal spreken.24. Veel— vallen in d— kuil, zij voor ander hadden gegraven.25. Kinderen, bemint ouders; weest dankbaar, want aan -hebt gij, naast God, al— goed te danken.

127. Zei/dede oefening.

Terug uit Rusland.

Nog eer men Wilna bereikte, reed Napoleon vooruit en verlietzijn arme soldaten ; te Warschau stapte hij d— joel, December ineen koets, d— op een soort slede, van eenig— denneboomen ge-maakt, rustte. Hiermee snelde hij weg en was d— Decemberweer in Parijs. Van toen af was al— orde bij - de vluchtelingen ver -dwenen : officieren en minder— bekommerden zich nog slechtsweinig, zelfs niet meer om malkaar; in lompen gehuld, trok iederzwijgend verder, tot hij ineenzakte. De levend— vielen dadelijkop de stervend , rukten h— de kleederen van het lijf en trokkend— over de h— aan. Menig— nacht stak men zelfs huizen in brand,om — te verwarmen. Veel , die er te dicht bij kwamen, konden nietmeer opstaan en verbrandden. Ander , die door de koude volsla

-gen krankzinnig geworden waren, braadden de lijken van h— kame-raden, om ze op te eten ; enkel— knaagden h— eigen handen af .Weer ander liepen lachend in het vuur onder vreeselijk geschrei.Sommig— 'zaten op een lijk, en staarden voor luit, tot ze zelflijken waren.

De scharen van die ongelukkig— verstopten te Wilna de poortender stad en stierven bij het binnentreden. Degen— die een onder-komen konden vinden, bedronken zich aan brandewijn, doch nogd zelf d nacht weerklonk het geroep : << Kozakken! >> W— zichnog kon bewegen, liep de tegenovergestelde poort uit ; de ongeluk

-kig vielen all— dadelijk in handen der Kozakken, of werden sla-pend door de inwoners van Wilna vermoord.

Naar J. Kleyntjens, S.J.

Page 60: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE i1:ThÇVOOHL)EN

DE TELWOORDEN.(Blz.33,33',34).

128. be volgende getallen in letters schrijven

13. 19. 21, 36. 88, 101, 296, 3.661, 87, 709, 3.618.501.

i)aarno de overeenkomende rangleiwoorden schrijven.

129. Dë volgende vragen beantwoorden ; de Jioofdteiwoorden een-inval de ran gtelwoorden tweemaal onderstrepen (de cijfers en getallenvoimi SClU'lI!)eT')

hoeveel iiwoners telt ons land? 2. Wanneer zijt gij geboren?;1 Fineveel hroei' en hoeveel zusters hebt gij? 4.' Onder wiens re-gerig brat de uw log vati 1914-1918 uit ? 5. Het hoeveelste deelvnu eu uur is een seconde'? 6. Wie was de opvolger van Leo-pild 1V 1Wax h. begint de lente'? 8. Hoeveel dagen telt eenschrikkeijnur? 9. Het hoeveciste deel van het jaar is de maand?10, Na wien regeerde Leopold Ti in OHS land?

130. invullen.

I. De---- derd--- dag van d--- oinrit was onz— favoriet nog zoofrisch als d----- eerst—. 2. Leen mij een paar gulden, gij houdt tochnog duizend--- over. 3. Veel-- honderd-- menschen waren bij datschouwspel tegenwoordig. I. Hij deed zich kennen uls een eerst—intrigant. 5. Kent gij de geschiedenis van Willem d— Derd—?6. F)-- hoevecist-- is het heden? 7. Mijn beid— vogels zijn ge-storven. 8. Ik zal mijn oom als ccii tweed— vader altijd dankbaarzijn. 9. Honderd----, ja. duizend— menschen verloren bij dez-- ramphet leven. 10. 1)--- tiend-- van dez - maand gaan we met ons zes—op reis. 11. Op Maandag, d-- zooveelst— April, zal er een publiekeveiling worden gehouden. 12. Ik geef u heid— d— hand. 13. Wijvertrekken met d -- eerst— -trein, tien minuten over zes—. 14. Ditja:ar is d-- vijftiend--- Augustus een Zaterdag. 15. 1)e hervormingenvan Jozef d--- Tweed--- werdeii door ons volk slecht begrepen.16. 1)-- hoeveelst--- cl---- maand h( --„ben we vandaag? ik meen d-dertvaid----. maar 't kan ook wel d-- veertiend— zijn. 17. Toenwjl,huis kwamen, was het juist kwart voor vier—. 18. Verschei-

11

-duizend------ auto's worden ieder jaar door dez--- fabriek af-geleverd. 19. Maria, d---- zuster van Jan d-- Eerst—, d— overwin-naar van Woeriugen, was gehuwd met Filips d--- Derd—, koning vanFrankrijk. 20. Wat w er(l er vail Jacobus d-- Tweed— en d— zijn---?

Page 61: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET WERKWOORD 59

21. Vele eerst- zullen de laatst- zijn. 22. De een- sprak van X,de ander- van Y, maar beid- bedoelden (dezelfde). 23. Dit isnu d- zooveelst- keer, dat ik u waarschuw. 24. T)- elf d- Juliis een belangrijk- dag in de geschiedenis van Vlaanderen. 25. Weetgij, wat er d- elf d- Juli 1302 gebeurd is?

HET WERKW00RD (Blz.3li'tot43').

131. Soorten van werkwoorden (Blz. 34', § ii).

De gezegdewerkwoorden eenmaal, de hulpwerkwoorden tweerrunil ende koppelwerkwoorden driemaal onderstrepen

1. Groote deugden verschaffen een groote eer, 2. Kinderen,vraagt altijd raad aan vader en moeder. 3. Alle goede dingen zijnnuttig. 4. Hij is een eerlijk man gebleven. 5. Wien het schoentjepast, die trekke het aan! 6. Had hij zijn best gedaan, dan zou hijgeslaagd zijn. 7. Duw op dezen knop en ge hoort Radio Parijs.8. Dit huis werd door een van de beste bouwrneesters van de stadgebouwd. 9. Het heeft den ganschen dag geregend. 10. Het ge-rucht verspreidde zich snel. 11. Jan kon van verontwaardiging nietspreken. 12. Verkies liever bemind dan gevreesd te worden. 13. Ie-der weze op zijn post. 14. Hoera! leve onze muzikanten! 15. Flinkdoorloopen, jongens! 16. Wie inlichtingen verlangt, wende zichtot den bediende. 17. Ik denk, dat het morgen zal sneeuwen. 18. Zouu ons kunnen zeggen, hoe laat het is? 19. Wij zullen ons nooit schamen de waarheid te zeggen. 20. Wat zouden zij in dat geval ge-daan hebben? 21. Ieder kenne zijn plicht! 22. Wanneer de kin-deren thuis komen, zullen ze door hun ouders berispt worden.23. Foei! vuile jongen, ge hebt u dezen morgen niet gewasschen.24. De zon schijnt. 25. Die man schijnt ziek. 26. Daaraan hadik nog niet gedacht. 27. Hij was nog op tijd. 28. Wij moestendaar veel werken.

132. Zei/de oe/ening. Hier en daar een uitgang invullen.

Wie de grootste is .

Eens twistten de boomen in het bosch er over, wi- de voornaamsteonder h- was. Een verward gesuis en gegons ging op, want all-spraken tegelijk en wilden hun rechten op d- voorrang doen gelden.« Stil, stil «, zei de beuk, « een voor een, anders kunnen wij elkanderniet verstaan «.

Page 62: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

60 HET WEEKWOORD

De populier nam het eerst het woord : « Natuurlijk komt mij enniemand anders de eer toe, d— voornaamst— aller boomen te zijn.Zie maar hoe slank en hoog ik rechtstreek— naar d— hemel streef! ».

« Ja, recht en stijf zijt ge als een reuzenboom *, zei d— berk hit—.« En trot— genoeg verheft ge uw puntig--- kruin boven al uw gezellen.Maar zie mijn zilver-- bladeren, mijn blank— stam, mijn bevalligschoon, dat d— wandelaar stil 'doet staan, als ;mijn loover ritseltbij maneschijn ».

«Mij dunkt », zei de linde geraakt, <« dat ik niet over 't hoofd diengezien te worden. Wie heeft er voller, schooner bladerkroon, clan ik?Wie gaf er, in d— zomer, zulk— geurig— bloesem? En welk-- boomis zoo vaak door de dichters bezongen als ik? »

De beuk, de iep, de olm, de den, elk op zijn beurt prees zijn eigenvoortreffelijkheid.

Daar was echter één boom, die zweeg en zwijgen bleef, zelfs toenalle stemmen samensmolten tot een algemeen rumoer.

En die boom was d— war— koning van het woud : d— eik.Maar de maan verrees en de nachtegaal begon te zingen, en all

zwegen eerbiedig, toen zijn zuivere zang trilde door d— avondlucht.En de nachtegaal zong een lied op d— eik, en hij noemde hem, wathij altijd geweest is en altijd blijven- zal : heer en koning van hetwond.

En de maan prijkte juist boven zijn kruin, als een kroon van blin-kend zilver.

En de wind stak op en deed alle boomen, hoe onwillig ook, buigenvoor d eik, die dubbel groot was, wijl hij aan kracht bescheidenheidpaarde.

«Heil u! >> zong d— nachtegaal.« Heil u ! » zong d— zomerwind.«Heil! » zongen all-- boomen in koor.Niet wie— zich zelf d— voorrang toekent, is d— grootst , bij

boorden of menschen, maar wel wie— zijn grootheid bewust, aandat zelfbewustzijn genoeg heeft.

Helena Swarth.(Uit : <t Uit het Meisjesleven»).

133. Overgankelijke en onovergankelijke werkwoorden (Blz.34' A, 1 en 2).

In den tekst van Oef. 131 (Wie de grootste is), al de overgankelijkewerkwoorden onderstrepen.

134. a) Vijf zinnen schrijven met een overgankelijk werkwoord eneen lijdend voorwerp.

b) Vijf zinnen schrijven met een onovergankelijk werkwoord.

Page 63: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET WERKWO )RI) 61

135. Wederkeerende werkwoorden (Blz. 34', § II, 3).

Tien zinnen schrijven met een wederkeerend werkwoord.

136. Onpersoonlijke werkwoorden (Blz. 34', § II, 4).

Tien zinnen schrijven met een onpersoonlijk werkwoord.

137. Overgankelijke, onovergankelijke, wederkeerende enonpersoonlijke werkwoorden (Blz. 34, § II).

De werkwoorden onderstrepen en ze tusschen haakjes benoemen.

1. Hebt ge dat boek reeds gelezen? 2. Leopold III volgde zijnvader op in 1934. 3. Wij vertrekken met den laatsten trein. 4. Hetbehoeft geen betoog, dat het ons aan niets ontbrak. 5. Niemandherinnerde zich, ooit zoo iets gezien te hebben. 6. De kindershebben den ganschen dag in den tuin gespeeld. 7. Het ontbrakniet aan toeschouwers. 8. Hij streed den laatsten strijd. 9. Toenwij ons even verwijderd hadden, maakte hij zich uit de voeten.10. Ik heb hem vandaag gezien. 11. Het valt mij erg van hem te-gen, dat hij zijn ongelijk niet wil erkennen. 12. De appel valtniet ver van den stam, zegt een bekend spreekwoord. 13. Zij ver-veelden zich geweldig. 14. Hij verveelde ons met al zijn gepraat.15. Wij vermaakten ;ons tot laat in den avond. 16. Zoodra wij ge-daan hadden, begaven wij ons naar huis. 17. Dien morgen regendehet zoo hard, dat we verplicht waren thuis te blijven.

138. Persoonsvormen en naamwoordelijke vormen (Blz. 35,2).De persoonsvormen eenmaal, de naamwoordelijke vormen tweemaal

onderstrepen.

Een Portret.,Hij is een man van even vijftig jaar, middelmatig van gestalte,

deftig gerokt en versierd met de voor zijn persoonlijkheid onontbeer-lij ke witte das. Hij draagt een gouden bril, waardoor een paar iet-wat gluipende oogen glinsteren en heeft een stereotiep lachje omde lippen. Ondanks de schijnbare onbezorgdheid die uit 's mans goe-lij ken toon spreekt, is hij toch iemand van ernstige grondbeginselen,waarover sommigen zich wel eens dubbelzinnig hebben uitgespro-ken, maar waarover wij geen oordeel wenschen te vellen, in de volleovertuiging, dat het moeilijk is om het allen menschen naar den zin

Page 64: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

62 HET WERKWOcnr_)

te maken en tevens verzekerd dat, waar feiten spreken, woordenovertollig worden.

Notaris Bergen had bij alle gegoede oude juffrouwen en huiszit-tende renteniertjes van voorvaderlijke burgerlijke begrippen, als

ik het zoo eens noemen mag, den naam van een uitmuntend menschte zijn. Hij diende hen dan ook met raad en daad altijd zoo belang-loos, dat hij door hen betiteld werd met den naam van : VaderBergen. Voor ieder was hij even welwillend en niets ontging zijnaandacht.

Gerard J. Spoor.(Uit : « Grootvader ») .

139. Wijs, tijd, persoon en getal van het werkwoord (Blz.35 en 35', § 3, 5, 6).

Al de werkwoorden onderstrepen en tusschen haakjes tijd, persoongetal en wijze aangeven.

VOORBEELD : Ik kom (aant. wijs, onv. teg. tijd, 3e pers. enk.).aanstonds.

1. Ik kom aanstonds. 2. Hij zal te laat gekomen zijn. 3. Demoord werd met voorbedachten rade gepleegd. 4. Wie inlichtingenverlangt, wende zich tot den portier. 5. Wanneer ge van uw reis zultweergekomen zijn, zult ge ons alles vertellen. 6. Hij had vergeten dedeur op slot te doen. 7. Ik zou wel eens willen weten, of hij hieris geweest. 8. Moest ik genoeg geld hebben, ik zou niet aarzelendit boek te koopen. 9. Had ik het geweten, ik zou vroeger gekomenzijn. 10. Indien hij de waarheid had gezegd, zou zijn meester hemniet gestraft hebben. 11. Hij heeft den heelen dag zitten lezen.12. Leve de koning! 13. Zegge honderd frank. 14. Leefden dekabouters maar, dan konden die het werk doen, dacht de gemak-zuchtige jongen. 15. De sneeuw was reeds geheel weggedooid.16. Hij had moeten bedenken, dat alle begin moeilijk is. 17. Ikzal je morgen zoo 'n foto sturen. 18. Komen jullie morgen ook?19. \Vij zouden gaarne gekomen zijn, maar onvoorziene omstandig

-heden hebben ons verhinderd. 20. Hij heeft de klok hopren :luiden,maar weet niet, waar de klepel hangt. 21. Men trekke het koordflink aan.

140. Stam en uitgang van het werkwoord (Blz. 35', § 8).

De stam van de volgende 'werkwoorden aangeven :

1. Loopen. 2. laden. 3. loven. 4. prijzen 5. staan. 6. gaan.7. zien. 8. doen. 9. reizen. 10. gelooven. 11. danken. 12. ko-men. 13. slaan. 14. visschen. 15. telen. 16. sturen.

Page 65: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

IJET ►rEHEWn )EI; 63

141.. Zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden (Liz.35',§9).

De zwakke werkwoorden eenmaal, de sterke) ernwii, de 'nizqclmatige driemaal, de gemengde viermaal onderstrepen .

1. Waken. 2. arbeiden. 3. loopen. 1. hrenng n. 5. spelen.6. stemmen. 7. slaan. 8. kappen. 9. schrijven.. 10. koii en .11. lezen. 12. lokken. 13. vragen. 14. bakken. 15. hopen.16. gaan. 17. reizen. 18. rijzen. 1.9. timmeren. 0. loven. 21. ver

22. nemen. 1 23. pijpen. 24. keerel. 25. loeren. 26. va llen. 27. leeren. 28. sturen, 29. varen. 30. verlaten. 31. lei -ven. 32. torsen.

142. De onvoltooid tegenwoordige tijd. (Blz, 37. ' 1) .

De werkwoorden in den vereisch ten vorm schrijven.

1. Gij, die steeds de wetten van het land (overtreden), (wor (i en)naar verdienste gestraft. 2. Wat is het, dat u (hinderen) ? 3. Mijnvriend (verbeelden) zich al licht een Zondagsch kind te zijn. 4. Hij(houden) het voor zeker, dat hij komen zal. 5. Jan (lijden) veelaan tandpijn. 6. Gij (klappertanden) van de koude. 7. Ike -valk(vermoorden) veel trekvogels. 8. Hij (bieden) ons (lit boek aan,9. Petroleum (ontbranden) gemakkelijk. 10. Hij (berijden) eenprachtig paard. 11. Hij (gebieden) hier over tal van werklieden12. De musch (dooden) schadelijke insecten. 13. 1 he 1)oer (poten)zijn aardappelen te vroeg. 14.. tiet (verl)li,j( -1eii„ ) ons, u \ ve a• te zien15. Wanneer (winden) gij uw horloge op'? 16. 11 I j ( -̂ Ä,A_ en ) a 11; 1den eersten prijs. 17. Als de bel (luiden). í hegi b ae n (le , (° ioei.18. Wie op een eerlijke wijze een klein vermogen ` eve ➢., `. \ lI), is gelukkiger dan hij, die door bedrog schatrijk (woizlenn %' , I 3. Wnar s(winden) gij iederen -dag uw horloge op ? 20. L i u dei luadeflvleesch in den oven. 21. Ge el (kleeden) u te na , ; e a degezondheid. 22. voorzichtig (treden) hij na 23. )e .ia r n ::z(hijschen) de zeilen en het schip (verlate) (te ha ven21 (/ev enu altijd uw bediende of (plegen) u er zelf heen te g'aaii `:

143. Invullen met D, T, 0/ DF

1. Hij aanvaar--- onze opmerkingen niet. 2. 1 i ij spel -- ii vy atop de mouw. 3. Hij strij-- steeds met eerlijke wapens en vile- nooithet gevecht uit lafheid. gil. Hij bie-- ons zijn lu aan. 5. Hij ijte paard. 6. Bin--- gij de plan ten op of niet `' . I e Ia drna;i w ieden akker. 8. Ik bestee- iederen (lag een uur aan dat werk. 9. Mijnbroeder lij aan de maag. 10. Moeder zooms het kleed.

Page 66: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

64 HET WERKWOORD

11. Waarom antwoor- gij niet onmiddellijk? 12. Gij re- mij uiteen neteligen toestand. 13. Waarom lei- gij het paard niet naarden stal? 14. Ik raa- u aan mijn bevelen stipt te volgen. 15. Dezon versprei- een verblindend licht. 16. Wie hoe- deze schapen ?17. Zen- gij mij het boek vandaag? 18. Hij vin den prijs vandeze waren veel te hoog. 19. Zoodoende strij gij tegen wind-molens . 20. Wanneer verzen-- gij deze waren?

144. De onvoltooid verleden tijd (Blz. 37, § II).

De werkwoorden in den vereischten vorm schrijven.

1. Gij (zenden) den brief dadelijk terug. 2. Hij (twisten) met alzijn kameraden. 3. Wij gingen wandelen, terwijl zij zich (baden)in den koelen vloed. 4. Zij (verblijden) hun ouders door hun goedgedrag. 5. Na zijn werk (rusten) hij een weinig uit. 6. Wij (loten)met ons zessen en het lot viel op mij. 7. Opeens (verspreiden) zich't gerucht dat dit handelshuis zijn betalingen had gestaakt. 8. Gij(houden) het vaandel hoog boven alle hoofden. 9. Gisteren (bran-den) het vuur hier niet. 10. Nauwelijks was de erfenis in hun bezit-of zij (verkwisten), wat de oude man met zooveel moeite (besparen).11. Welke goudsmid (vergulden) dezen ketting. 12. Toen de diefeen gerucht hoorde (verhaasten) hij zijn schreden. 13. Het (mis-ten) gisteren zoo sterk, dat ik het pad door het bosch (missen) enuren lang (ronddolen). 14. 't Geroep van brand (verontrusten)de geheele buurt. 15. Op Sint-Maarten (vergasten) zich vroegerook de eenvoudige luitjes aan een gebraden gans. 16. Bij Lobith(doorwaden) de Fransche ruiterij, in 1672, den Rijn. 17. Hij (lijden)op dat oogenblik veel pijn. 18. We (bepraten) de zaak lang enbreed en (beraden) ons andermaal, voor we de opdracht (aanvaar-den). 19. Hij (wijden) al zijn krachten aan deze zaak. 20. Mijnvader (vergrooten) vóór eenige jaren zijn huis. 21. Hoe nauwkeurigde politieagenten hem ook (betasten) en zijn kleederen doorzoch-ten, het (baten) hun niet. 22. Zijn standvastigheid (ontaarden) inhalsstarrigheid. 23. Gij (schelden) de menschen altijd uit, en (zijn)verwonderd over hun onvriendelijkheid. 24. Daar zij zich niet(aanmelden) op het gestelde uur, werden zij gestraft. 25. Hij(zenden) ons dadelijk bericht, dat hij goed aangekomen (zijn).26. Met moeite (torsen) de arme stumperds hun zware vracht, ter-wijl zij soms tot aan de knieën door de sneeuw (waden). (vinden)gij dat goed ? 27. Wij (vermoeden) niet, dat onze geburen ons(haten). 28. Ik (houden) daar niet van. 29. Gij (hebben) onsLe vroeg verlaten. 30. Hij (hebben) ons beloofd terug te keeren.

145. De zinnen van Cie f ening 144 in den onvoltooid tegenwoordigertijd schrijven.

Page 67: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HEF WE AK W00IID 65

146. Be zinnen van Oefeningen 142 en 143 in den onvoltooid ver -

leden tijd schrijven.

147. Nebens elkaar schrijven : den 2En persoon van den onvoltooidlegenwoordigen en den onvoltooid verleden tijd der aan toonende wijs:

VOORBEELD : Gij laadt Gij laadde(t).

Laden, beloven, verwachten, ontleden, herleiden, verplaatsen,kaatsen, poten, leiden, glimlachen, brandmerken, smeden, verkoia-den, laven, doorwaden, branden, dooden, lusten, botsen, poetsen,(ten, nemen, vergeten, breken, hebben, bidden, baden.

148. Het verleden deelwoord (II)Iz. 37', § III).

Schrijf het verleden deelwoord van de volgende werkwoorden.i'ril-

pleeg blz. 40', ` V).

Verontrusten, beeldhouwen, raadplegen, handhaven, logenstraf-fen, goedmaken, volharden, stampvoeten, kortwieken, raaskallen,

vrijwaren, overhandigen, bewaarheiden, watertanden, zegevieren,zegepralen, knikkebollen, wantrouwen, voltooien, hoogachten, lief-koozen, herbergen, weerleggen, harrewarren, brandmerken, begelei-den, openbaren, staroogen, wanhopen, vergezellen, wederkeeren,verzadigen, voldoen, weerstaan, ruilebuiten, achterhalen, omwer-pen, ondergaan, overlaten.

149. Het verleden 'deelwoord invullen.

VOORBEELD: De gebeeldhouwde meubelen.

1. (beeldhouwen) meubelen. 2. (bereiden) spijzen. 3. pas (poteis)aardappelen. 4. (welmeenen) groeten. 5. (raspen) kaas. 6. (brei-en) kousen. 7. nieuw (bestraten) wegen. 8. (vonnissen) miscta-digers. 9. (hijschen) zeilen. 10. (passen) geld. 11. (looden) lict-sen. 12. (ijken) gewichten.

150. Invullen met D 0/ T.

1. Napoleon werd gehuldig— als eerste consul. 2. De haven isverzan . 3. Het ijzer wordt warm gesmee—. 4. 1)e aardappelenzijn gepoo—. 5. Gij hebt mij verontrus---, al hebt ge den ganschendag gearbei—. 6. 1)e ambtenaar is geschors—. 7. Mijn broeder isaangestel— als eerste commies a an het ministerie. 8. Het schip

Page 68: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

66 HET WEHKWOOHI)

is te Oostende gestran--. 9. Moeder heeft het kleed gezoom .10. Ik had u vroeger verwach--. 11. De misdadigers werden gevon-nis en gestraf—. 12. De kousen waren gemaas—. 13. Napoleonwerd in 1815 onttroon . 14. De akker werd gewie—. 15. Dedieren werden gedoo--. 16. De soldaten werden door hun makkersbevrij—. 17. Hebt ge al de woorden goed gespel . 18. Dit mesmoet gewe— worden.

151. Verleden deelwoord en onvoltooid verleden tijd invullen.

haten De vijand. Hij -- zijn gebuur.betwisten Een zaak. Hij al de aanspraken.vermoeden De hinderlagen. Hij niet, wat er op spel was.poetsen De schoenen. De meid de schoenen.splitsen Een tong. De zeeman het touw in fijne draden.afbranden Het huis. Het huis af.verrassen De geburen. Hij zijn vrienden.uiten De bezwaren. Hij -- zich weinig.verkwisten Het geld. Hij, -- al zijn geld.ontvluchten De -- vijand. De gevangene -- uit de gevangenis.

152. De gebiedende wijs (Blz. 37', § IV).De werkwoorden in den vereischten vorm schrijven.1. Meisjes, (werken) voort en gij, Maria, (doen) de deur dicht. 2. Ja,

mijn zoon, (volharden) in uw taak. 3. (Onthouden) u van sterkedranken, gij jongens en mannen, dan (zorgen) gij voor uw gezond-heid. 4. Knaapje, (weigeren) aan den bedelaar de aalmoes niet,die voor u gering, voor hem echter zoo gewichtig is. 5. Geachtetoehoorders, ('luisteren) niet naar slechten raad, maar (vertrouwen)liever op eigen krachten. 6. Kinderen, (gedenken) de armen in denwinter. 7. (Aanvaarden), Geachte Heeren, mijn beste groeten. 8. Jon-gens, (antwoorden) steeds volledig en (trachten) uw gedachten juistuit te drukken. 9. Jongens, (denken) niet, dat ge reeds alles weet,(letten) daarom goed op en (luisteren) steeds naar wat uw leeraarsu zeggen. 10. (Aanvaarden), Mijnheer, de verzekering van mijnoprechte hoogachting. 11. (Antwoorden) niet te rap, jongen.

153. Herhaling. lie werkwoorden in glen vereischten vorm schrij-ven.

1. De stad, na zulk een langdurig beleg door de vijanden vermees-ter—, werd aan de plundering der soldaten overgegeven. 2. Denganschen namiddag beraadslaag— de jury, zonder tot eenstemmig-heid te komen. 3. Als gij het opstel ha— omgewerk , was 't beter

Page 69: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

BIET WERKWOORD 67

geweest. 4. De smid smee- het ijzer, terwijl Chet heet is. 5. Jon-gen, smee- het ijzer, terwijl het heet is. 6. Zij (smeden o. v. t.)het ijzer terwijl het heet was. 7. Het gerucht door hem verspreibleek onwaar te zijn. 8. Hij versprei- (o. teg. t.) valsche geruch-ten. 9. In dit bosch staan enkele versprei-e hutten. 10. Gisterenversprei-e zich het nieuws, dat de vrede gesloten was. 11. Kinde-ren, versprei- geen valsche geruchten. 12. Zij hebben ons naarde wei gelei-. 13. Gisteren lel en ze ons naar de stad. 14. Hijlei- (o. teg. t.) zijn vriend naar huis. 15. De advocaat plei-e ver-zachtende omstandigheden. 16. Hij heeft zich weer eens vergis---.17. Hij vergis --e zich voor de zooveelste maal. 18. Hij vergiszich te dikwijls. 19. Denk wel na, mijn zoon, alvorens te ant-woorden en vergis- u niet. 20. Hij pious-c tot over zijn knieënin 't water. 21. De schilder vernis-e de deuren.

154. Gebruik van de hulpwerkwoorden hebben en zijn.

Invullen met de gepaste vormen van HEBBEN of zIJN.

1. De honden hun baas aangesprongen uit blijdschap overzijn terugkomst. 2. De oude man langzamerhand ingesluimerd.3. Ik den geheelen nacht rustig geslapen. 4. Ik hem sindslang niet meer ontmoet. 5. Zijn krachten allengs afgenomen.6. Op een mooien zomerdag wij naar het bosch gereden. 7. Deveroordeelde uit de gevangenis ontvlucht. 8. Op onze reis naarLuik wij, deels gereden, deels geloopen. 9. De reizigers -- derivier tot aan haar monding gevolgd. 10. Zij naar Engeland ge-reisd, om een belangrijke voetbalmatch bij te wonen. 11. Toenwe in Duitschland waren, we veel gereisd. 12. Voor een paarweken ik aan dat werk begonnen. 13. Als ik die jaartallen niettelkens herhaal, ik ze weer gauw vergeten. 14. Daar het regende,

onze ouders den geheelen dag thuis a gebleven. 15. Ik mijnboek niet mee, ik vergeten, dat wij het vandaag noodig hadden.16. De ketel der locomotief door het felle stoken gesprongen.17. Den heden avond zij gedanst en gesprongen. 18. Wanneer

gij dit werk begonnen? 19. Weet ge, of uw vader reeds begonnenmet het lezen van het boek, dat ik hem geleend heb? 20. In

welk jaar Koning Leopold III zijn vader opgevolgd? 21. Hoelaat het opgehouden te regenen.

Page 70: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

68 HItT WERKWOORD

155. De aanvoegeniële., wijs of conjunctief (Blz. 38', § II)..

De sehuinqedrukte werkwoorden in de aarwoegende wijs schrijven.

Op r3is.Wie op des levens reis wil gaan,

Hij steken zich goed in 't pak;1-Tij trekken zijn knapste kleertjes aaiiEn laten zijn hoedje losjes staan,

Opdat hij 't afnemen met gemak...En laat hem dan maar gaan!Geen handschoen draqen de flinke kwaqt,

Maar laten aan ieder zien,Dat hij hij oordeel en verstand,Goed hart heeft, doch ook sterke hand,

En graag wil werke -ïqi hij de liên...En gaan dan maar door 't land!Maar altijd blijven zijn beste tooi

Een Vroom en blij gemoed;Of hem de zomer bloemen strooien,I)e winter hem met hage' gooien,

Hij vinden 't aUes mooi en goedT Jij vinden 't aUes mooi

\\Tj( OJ) des levens reis wil gaaii,Steken zóó dus zich in 't pak!

E t qiij pen h ij War )C id Ii an dig an ii,J'u dragen hij, op der wijsheid haan,

Een cent helecfdheid in zijn zak..Dan kan hij veilig gaan

J. P. tIntje.

156. De voorwaardelijke wijs (131z. 3$', § 111).

a. Vijf zinnen schrijven mei een iverkwooid in den let /)erSO() II elI-kelvoud van den onvoltooiden tijd der voorwnardelijke 11)1/S.

b. De ,-el/de zinnen schrijven in den 2d 1 1 persoon enkelvoud van (tellvoltooiden tijd der voorwaardelijke wijs.

C. In al deze zinnen de voorwaardelijke wijs vervangen door de(/(111 loonende wijs.

VOORBEELD: a. Indien ik meer geld had, zou ik dat boek /:oopen.b. Indien gij meer geld hadt gehad, zoudt gij dat

boek gekocht hebben.c. Had ik meer geld, dan kocht ik dat boek.

Hadt gij meer geld gehad, dan hadt gij dat boekgel ocht.

Page 71: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET WERKWOORD 69

157. De lijdende vorm (Blz. 39).

De volgende zinnen in den lijdenden vorm schrijven.

VOORBEELD: De duinen waren door het zeewater onderrnijnd(geworden).

1. Het zeewater had de duinen ondermijnd. 2. Ik zal dien prijswinnen. 3. De knecht heeft de tabak gekorven. 4. De schipperhad het zeil gestreken. 5. Men zal u behandelen, zooals gij henhebt behandeld. 6. De zon beschijnt de aarde altijd voor de helft.7. Over drie weken zou ik stellig den tuin al lang omgespit hebben.8. De rechter zou een onderzoek ingesteld hebben. 9. Waarom riepJan Karel naar buiten? 10. De man verkocht den honig, dien debijen hem leverden. 11. Wij begrijpen den laatsten zin beterdan den eersten. 12. Diegenen die de wetenschap verachten, ken-nen haar waarde niet. 13. Den kunstenaar, dien men om zijn ta-lenten zoo algemeen vierde, heeft men kort na zijn overlijden eenstandbeeld opgericht. 14. De revolutie van 1789 heeft in Frankrijkaan vele misbruiken een einde gemaakt.

158. De volgende zinnen in den bedri/venden vorm schrijven

VOORBEELD: Wij alien zongen het lied.

1. Het lied werd door ons allen gezongen. 2. Onze vrucht booirienmoesten gisteren gesnoeid worden. 3. Morgen worden de booneningemaakt. 4. Met behulp van riemen werd dç heele zaak op defiets gepakt. 5. Door de boeren wordt in onze streken in Augustusde rogge gemaaid. 6. Waarom zou dat ding weggegooid worden?7. Vlijtige menschen worden door iedereen geprezen. 8. De brievenworden per post naar de verschillende adressen gezonden. 9. I)eerwten worden gelezen en het koren wordt gedorscht. 10. De duinen zijn in den loop der jaren door den oceaan opgeworpen, ze zijndoor hen gevormd uit den schat van zandkorrels, die door de rivie-ren aan zijn bewaring zijn toevertrouwd geworden. 11. Themistodes, door wien de geduchte vloot van Xerxes vernield en Griekenlandvan den ondergang gered was, werd later door de Atheners verbannen.

159. Weclerkeerende werkwoorclen (Blz. 39').

De volgende werkwoorden in een zin gebruiken.

1. Zich wasschen; 2. zich vermaken; 3. zich verheugen over;4. zich spiegelen in; 5. zich toeleggen op; 6. zich verhouden tot;7. zich vroolijk maken over; 8. zich verzetten tegen; 9. zichschikken naar; 10. zich beklagen over.

Page 72: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

70 HET WERKWOORD

160. De onpersoonlijke werkwoorden (Blz. 40).

Tien zinnen schrijven, waarin een onpersoonlijk werkwoord voor -

komt.

161. Scheidbaar en onscheicthaar samengestelde werk-woorden (Biz. 40').

Zinnen schrijven mei het werkwoord : a. in den onvoltooid tegen-woordigen tijd ; b. in den onvolooid verleden tijd ; c. in den voltooid

tegenwoordigen tijd.

VOORBEELD : a. 1-lij strooit leelijke praatjes uit.b. Hij strooide leelijke praatjes uit.c. Flij heeft leelijke praatjes uitgestrooid.

1. Hij (uitstrooien) leelijke praatjes. 2. Zij (verwelkomen) dennieuwen burgemeester. 3. Hij (reikhalzen) naar dat oogenblik.4. Zij (omringen) den jubilaris. 5. De meid (schoonmaken) de kamer. 6. De krant (weerspreken) die geruchten. 7. Deze volksstam(aanbidden) steeneri als goden. 8. Deze geruchten (voorkomen)mij zeer onwaarschijnlijk. 9. Zij (logenstraffen) al die geruchten.10. Wie (beeldhouwen) dat standbeeld? 11. Zij (voorkomen) alonze wenschen. 12, Er (overkomen) ons een voorval. 13. De lucht(weergalmen) van de jubelkreten. 14. Hij (dankzeggen) voor onzetusschenkomst. 15. Hij (mededeelen) ons het nieuws. 16. Hij(ademhalen) met moeite. 17. l)e jury (vrijspreken) den aange-klaagde. 18. Hij (vrijwaren) ons voor teleurstelling. 19. Zij (goed-keuren) ons gedrag. 20. Wij (spelevaren) den ganschen dag. 21. Zij(ondergaan) onzen invloed. 22. Zij (doorwerken) het weefsel metgoud. 23. Hij (omwerken) zijn opstel. 24. Zij (doorwerken) denganschen dag. 25. Zij (aanzien) hem als hun meester.

162. Zinnen schrijven, waarin de volgende werkwoorden gebruiktworden : a. in den onvoltooid verleden tijd ; b. in den voltooid ver le-den tijd; c. in de qebiedende wijs.

1. Schoonmaken ; 2. aanvangen ; 3. deelnemen ; I. ademhalen5. vrijspreken; 6. afnemen ; 7. hijvoegen ; 8. heengaan ; 9. mede-gaan; 10. naloopen; 11. voorzéggen; 12. vOOrzeggen; 13. door-lóOpen; 14. wéérleggen; 15. weerléggen; 16. dOórloopen;17. aanzien; 18. gekscheren; 19. achterhalen; 20. doorkruisen.

163. De vervoeging van het werkwoord. - Herhaling.

De werkwoorderi in den aangegeven lijd schrijven.

1. Men (vermijden - aanv. w.) verkeerde vrienden, zij (leiden - o.t.t.)ons op den verkeerdeii weg. 2. Wie (staan - o.t.t.), (zien - aanv. w.) toe,

Page 73: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET WERKWOORD 71

dat hij niet (vallen - aanv. w.). 3. De tuinman (spaden - o.v.t.) denganschen dag en toch (krijgen - o. v. t.) hij zijn tuin nog niet ge-reed. 4. « (Weggaan - geb. w.) jij ! » 5. Wij (hebben - o. t. t.) (sla-ven - v. dw.) en (zwoegen - v. dw.), maar het (worden - o. t. t.) niet(waardeeren v. dw.). 6. Wat (worden - o. v. t.) uw vrijheid duur(koopen - v.dw.). 7. Wie (stichten - o. v. t.) die vereeniging? 8. Wij(troosten - o. v. t.) hem in zijn verdriet, maar wat (baten - o. v. t.)het? 9. Zijn advocaat (weten - o. v. t.) hem zoo uitstekend te ver-dedigen, dat de rechter hem (prijspreken - o. v. t.). 10. Ik (aanraden- o. v. t.) u, de familie dit bericht te brengen, eer een ander het soms(doen - 0. v. t.). 11. Hoe (vinden - o. v. t.) u het feest? 12. Wij(trachten - o. v. t.) nog denzeifden dag te vertrekken, doch het (blij-ken - o. v. t.) ons onmogelijk. 13. (A1-eenen - o v. t.) gij me werkelijkte kunnen bedriegen? 14. Nu (hunkeren - o. v. t.) hij naar hen,die hij vroeger (versmaden - o. v. t.). 15. l)e winkelier (prijzen - o.v. t.) al zijn waren. 16. (Bieden - o. t. t.) hij zijn prullen weer tekoop aan? 17. Daar (snijden - o. v. t.) onze weg den hoofdweg.18. De eend (broeden - v. v. t.) reeds acht dagen. 19. Waarom(besteden - o. t. t.) gij al uw geld aan nuttelooze dingen? 20. Dieregel (gelden - v. v. t.) ook hier. 21. Indien gij (antwoorden - v.v. t.) gij (zich vergissen - v. t. voorw. w.). 22. Waarom (ophou-den - v. t. t.) hij te werken?

164. De werkwoorden in den opgegeven vorm schrijven.

Meissonier en zijn tuinman.

Meissonier, de bekende Fransche schilder, (hebben - o. v. t.) eentuinman, die (beweren - o. v. t.) op het eerste gezicht het zaad vande meest verscheidene planten te herkennen.

Op zekeren dag (hebben - o. v. t.) de schilder eenige vrienden aantafel en hij (laten - o. v. t.) zijn gasten een pakje zien, dat een soortzaad (bevatten - o. v. t.) : het waren haringeieren.

Toen (laten - o. v. t.) hij zijn tuinman roepen en (vragen - o. v. t.)hem, of hij dat zaad (kennen - o. v. t.). Deze (onderzoeken - o. v. t.)het zaad nauwkeurig en (antwoorden - o. v. t.) : « Ja zeker, dat (zijn- o. t. t.) het zaad van « polpus fluscimus », een uiterst zeldzaam ge-was uit de tropische gewesten ». - « Na hoeveel tijd (komen - o. t.t.) het op? » (hernemen - o. v. t.) Meissonier, die nauwelijks zijnlachlust (kunnen - o. v. t.) bedwingen. « Na ongeveer veertien dagen »,(antwoorden - o. v. t.) de hovenier.

Twee weken later (uitnoodigen - v. v. t.) de schilder dezelfdegasten. De tuinman (worden - o. v. t.) binnen leiden - v. d.) en (ver-klaren -o. v. t.), dat het zaad (opkomen - v. d.) (zijn - o. v. t.). Tenhoogste (verbazen - v. dw.), (begeven - o. v. t.) zich Meissonier metzijn vrienden naar den tuin, om dit kruidachtig wonder te aan-schouwen. Voorzichtig (opheffen - o. v. t.) de schalksche hovenier

Page 74: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

72 HET WERKWOORD

het raam van een bed,waarin men een heele rij haringkoppen uit dengrond (zien - o. v. t.) steken.

Iedereen (schieten - o. V. t.) in een luiden lach, behalve Meissonier;(leze (uitbreken - o. v. t.) in toorn tegen den slimmen grappenmaker,die hem op zoo geestige wijze had (foppen - v. dw.).

165. De werkwoorden in den opgegeven tijd schrijven.

Van den Vos en den Beer.

Toen de vos en de beer (samenwonen - o. v. t.), (wegsteken - v. v.t.) ze eens bij een boer een tobbetje vet. Ze (wegbergen - v. v. t.)het tegen den winter. Maar de vos (krijgen - v. v. t.) lust in het veten hij (leeglikken - v. v. t.) heimelijk het tobbetje. Toen nu de winter(aanbreken - v. v. t.), (willen - o. v. t.) onze beer het tobbetje. op-halen. Maar hij (vinden - o. v. t.) het gansch (leeglikken - v. dw.).Woedend (opzoeken - o. v. t.) hij den vos en (uitschelden - o. v. t.)hem vcor dief. « Zoo, zoo ! » (zeggen o. v. t.) Reintje, « precies ofeen beer ook geen vet (mogen - o. t. t.). « (Luisteren - geb. w.) eenskameraad. We (gaan neerliggen - o. toek. t.) in de zon; die het vet(binnenspelen - v. t. t.). (uitzweeten - o. toek. t.) het ook wel ». Zoo(zeggen - v. dw.), zoo (doen - v. dw.) ! Maar pas (liggen - o. t. t.) Bruinin de zon (uitstrekken. - v. dw.), of hij (inslapen - o. t. t.). Nu (loopen.- o. t. t.) de vos den bodem van het tobbetje goed aflikken en (overstrijken - o. t. t.) daarmee den rug van den beer. Als hij hiermeeklaar is (wakker schudden - o. t. t.) hij den beer en (toeschreeuwen- o. t.t.) : «Wel, Bruintje, wie van ons beiden is nu de dief? Bruinuitwrijven - o. v. t.) zijn oogen (aanzien - o. v. t.) dcii vos niet eendom gezicht, maar (antwoorden - o. v. t.) niets: daar (weten - o. v.t.)hij noch kop noch staart meer aan te krijgen.

Naar De Mont en De Cock.

166. De werkwooiden in den behoorlijken tijd stellen en de ontbre-kende buigingsuitgan gen invullen.

Hoe Rubens het Gelag betaalde.

Het (gebeuren) Rubens, d— beroemd— Vlaamsch— schilder,weleens dat geld hem (ontbreken) om zijn kostgeld te. betalen. Dat(zijn) ook het geval, toen hij voor eenig-- tijd in Parijs (vertoeven).Hij (liopen) daar een schilderij te kunnen verkoopen, maar hij (sla-gen) er niet in. D— herbergier, bij wi— Rubens te Parijs zijn intrek(nemen), (te kennen geven) hem, dat hij het wachten` (moede zijn)en eindelijk eens geld (willen) zien.

(Hebben) nog slechts een paar dagen geduld, (smeeken) Rubens,

Page 75: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET WERKWOORD 73

dan (voldoen) ik aan uw verlangen. D waard (toegeven) en werke-lijk (komen) Rubens d- derd- dag in d- gelagkamer en (zeggen)« Man, ik (woordhouder) ; in mijn kamer (liggen) veel meer geld optafel, dan ik u (schuldig zijn), ik (haast hebben), vaarwel! »

D- waard (snellen) naar boven en, waarlijk, daar (liggen) veelzilver- en goudgeld op tafel. Toen hij echter het (willen) opstrijken,(bemerken) hij eerst dat het geen klinkend- munt (zijn), zoo na-tuurlijk (schilderen) Rubens het.

Hij (willen) d- vluchteling nasnellen, maar wat (zijn) dat? Daar(hangen) aan d- wand nog eenig- prachtig- kleedingstukken,di- hij in bewaring (houden).

Hij (toetasten), maar weer (zijn) het mis. Di- mooi- rood- flu-weel mantel en di- andere gewaden (schilderen) ook al. Intusschen(zich verwijderen) Rubens snel. Zijn streek (bekend worden) alge-meen en d tafel veel (bekijks vinden).

Het (niet lang duren), of een rijk- heer (koopera) d-- tafel vooreen- groot- som gelds, zoodat d- herbergier het gelag van (1-schilder tiendubbel betaald kreeg.

Naar L. Van Ankunm .

167. De sterke en onregelmatige werkwoorden. (Blz. 41 tot43').

De hoofdvormen van de volgende werkwoorden naast elkaar schrij-ven (er komen ook regelmatige werkwoorden voor).

VOORBEELD: Nemen nam (namen) genomen.

1. Hebben ; 2. zullen ; 3. kunnen ; 4. kennen ; 5. worden ;6. zijn ; 7. zitten ; 8. zetten; 9. liggen ; 10. leggen; 11. ple-gen; 12. winden ; 13. zweren ; 14. gaan ; 15. zouten; 16. breien ;17. slapen ; 18. prijzen; 19. rijzen; 20. reizen ; 21. moeten ;22. melken; 23. lezen; 24. schrijven; 25. loopen ; 26. bin-den; 27. drinken; 28. druipen; 29. dwingen; 30. dalen ;31. buigen; 32. brouwen; 33. bakken; 34. lachen; 35. liegen.

168. Zinnen of uitdrukkingen schrijven, waarin de volgende woor-den voorkomen.

1. Zwoor; zwoer. 2. pleegde ; placht. 3. schepte ; schiep.4. stijfde ; steef. 5. ploos ; pluisde. 6. kreet ; krijtte. 7. schrok;schrikte. 8. slaagde ; sloeg.

Page 76: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

74 HET BIJWOORD

HET BIJWOORD (B1z.44en44').

169. De bijwoorden onderstrepen.

1. De kachel brandt hard. 2. Wat zit die vervelende jongenkinderachtig te lachen. 3. Als je netjes werkt, vinden wij je i

; iemand die slordig is, noemen we lui. 4. Vroeg opstaan, vlugaangekleed, goed op je tijd gepast! 5. Hij stond een heelgin lan-gen tijd aandachtig te luisteren. 6. Dit is een vrij groot huis. 7. Mijnbroer mag niet laat naar bed gaan, hij is pas ziek geweest. 8. Ikacht hem volkomen ongeschikt voor deze taak. 9. Ik woon in hethuis rechts en Jan in het huis links. 10. Vroeg in den morgen kwamhij bij ons aankloppen. 11. Wij zagen hem in den vroegen mor

-gen. 12. Dikwijls werden er groote hoeveelheden vleesch verkocht.13. Vandaag hebben we de mondelinge en morgen. de schriftelijkeexamens. 14. Hij zal vandaag mondeling ondervraagd worden.15. Wel is hij rijk, maar niet gelukkig. 16. Hij bevond zich ergensin de nabijheid van het dorp. 17. Deze boeken zijn te duur, wijkoopen ze niet. 18. Zij hebben hun overwinning duur betaald.19. Het heeft den geheelen dag geregend. 20. Hij heeft zijn werkgeheel alleen gemaakt. 21. Alle goede dingen zijn nuttig. 22 Datgaat goed. 23. Hard is het lot van deze arme menschen. 24. Grim-mig zag hij ons aan, alsof hij ons opeten wou. 25. De menigte keerdeteleurgesteld huiswaarts. 26. Wat was hij boos op ons!

170. Tinaal/ zinnen schrijven met bijwoorden van

1. plaats ; 2. tijd ; 3. doel ; 4. oorzaak; 5. middel ; 6. be.perking; 7. voorwaarde ; 8. toegeving; 9. wijze; 10. omstan-digheid ; 11. modaliteit; 12. graad.

171. De schuin gedrukte woorden door bijwoorden vervangen entusschen haakjes schrijven tot welke soort deze bijwoorden behooren(plaats, tijd, enz.).

1. Op deze plaats werd Van Artevelde vermoord. 2. Ik ben reedsverscheidene keergin te Londen geweest. 3. Hij zegt, dat hij me noggeen enkelen keer ontmoet heeft. 4. Het kan gebeuren, dat het van-daag nog regent. 5. Het gebeurt meer dan eens, dat hoogmoed voorden val komt. 6. Door deze omstandigheden heeft hij zijn fortuinverloren. 7. Zonder ons te spoeden, kwamen we in de stad aan.8. In vroeger tijden waren de menschen gelukkiger dan nu. 9. Wijhebben zonder ophouden gewerkt. 10. Niettegenstaande al hetgeen

Page 77: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET BIJWOORD 75

gebeurd is, zijn we vrienden gebleven. 11. Hij werkt bijna alledagen tot middernacht. 12. Dezen dag hebben we in den tuin ge

-werkt. 13. Vader was in den hoogsten graad tevreden over ons.14. Indien het noodig is, zal de dokter nog vandaag den zieke komenbezoeken.

172. Voornaamwoordelijke bijwoorden (Blz. 44', § IV).

Invullen met voornaamwoordelijke bijvoorden en zeggen tot welkesoort ze behooren.

1. Op zolder lagen allerlei papieren, zich een landkaart bevond.2. Ge moet u niet langer ophouden met het werk, ge tot nu toeverdiept zijt geweest. 3. heeft die man zijn goede gezondheidte danken? 4. De personen gij mij gezien hebt, zijn onze buren.5. kan ik u nu niets zeggen. 6. Hij had zich een nieuwe autoaangeschaft, hij het heele land afreed. 7. Hier is het boek, -vader ons die mooie vertelling heeft voorgelezen. 8. 't Is een be-trouwenswaardig persoon, U moogt gerust omgaan. 9. hebik u alles verteld, wat ik te vertellen had. 10. Alles is nu in ordevoor het feest, raak meer —. 11. heeft moeder deze soepgemaakt? 12. heeft hij u gesproken?

173. Het bijwoord,. De Trappen van vergelijking (Blz.44'. § V).

Invullen met de uitgangen van den vergrootenden o/ den overtref-/enden trap.

1. Ik leer gemakkelijk— 's morgens dan 's avonds. 2. De zomeris aangenaam— dan de herfst, maar de lente is het aangenaam3. Jan schrijft schoon dan ik, maar Pieter schrijft het schoon-van al. 4. Oostende ligt ver— van Brussel dan Luik, maar Aarlenligt het ver—. 5. Ik eet (gaarne - vergr. tr.) appelen dan peren,aardbeziën eet ik echter van al. 6. Jan kende zijn les (goed -vergr. trap) dan ik, maar Pieter kende haar 7. In de lentebezoek ik mijn oom heel dikwijls, maar in den zomer bezoek ik hem(dikwijls - vergr. tr.). 8. Hoe (vroeg - vergr. tr.) hij hier aankomthoe (goed - vergr. tr.). 9. Mijn paard loopt (snel - vergr. tr.) dan hetuwe, maar het zijne loopt . 10. Ik ga zelden naar het theater,maar ik ken personen, die nog (zelden - vergr. tr.) gaan dan ik.

Page 78: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

76 HET VOEGWOORD

HET VOEGWOORD (Blz.45en45').

174. De nevenschikkende voegwoorden eenmaal en de onderschik-kende tweemaal onderstrepen. Van deze laatste zeggen tot welke soort

ze behooren (plaats, tijd, enz.).

1. Ge moet goed luisteren, want je hebt het wel noodig. 2. Eerstwaaide zijn hoed in de sloot en toen viel hij omver met de fiets.3. Als men u iets vraagt, kunt ge nooit antwoorden. 4. Ik weetniet, of hij ons de waarheid heeft gezegd. 5. Zoolang gaat de kruikte water, totdat ze eindelijk breekt. 6. De voetbalwedstrijd isafgelast, want het terrein is niet te gebruiken. 7. De voetbalwed

-strij d is afgelast, omdat het terrein niet te gebruiken is. 8. Hij werdgestraft, omdat hij zijn les niet geleerd had. 9. Dit verslag is be-knopt naar duidelijk. 10. Hij leest eentonig en daardoor verve-lend. 11. De Belgische volksstammen werden door Caesar over-wonnen, doordat ze onderling verdeeld waren. 12. Al heeft hijniet veel gewerkt, toch is hij geslaagd. 13. Het ijzer moet men sme-den, terwijl het heet is. 14. Geen rijker kroon dan eigen schoon.15. Er is een tijd van spreken, doch ook een tijd van zwijgen. 16.Diehandelaar was te roekeloos, daardoor heeft hij zijn fortuin verloren17. Daar het te laat was, ging ik maar weer naar huis. 18. Indienhet je mogelijk is, kom dan vanavond. 19. Ik vroeg herre mee tekomen, maar hij wilde niet. 20. Je moet rustig zijn, of je gaat dekamer uit.

175. Invullen met gepaste voegwoorden; ze tusschen haakjes be-noemen.

1. De deur gaat moeilijk open, het hout gezwollen is. 2. Detrein vertrok, de chef had het sein gegeven. 3. Zij wilden uit-gaan, het regende. 4. ik hem ook al weenend smeekte,wilde hij niet- luisteren. 5. Hij groette vriendelijk, hij ons pas-seerde. 6. Wie is grooter, jij je broer? 7. de kat van huisis, dansen de muizen. 8. Zijn rapporten zijn erg gunstig, zijnouders tevreden zijn. 9. Hoe gaarne ik ook kom, blijf ik thuis.10. Ik was ziek, ging ik naar huis. 11. Hij bleef niet lang bij ons,

hij had weinig vrijheid. 12. De tijd gaat snel, gebruikt hemwel. 13. Die leerling is dikwijls verstrooid, kan hij op veel vra-gen niet antwoorden. 14. De vrouw is zeer spaarzaam, de manverkwist veel. 15. er geen water meer is, kent men de waardevan den put. 16. Wensch weinig, ge tevreden wilt zijn.

Page 79: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

HET VOORZETSEL 77

176. Omdat, opdat. (Blz. 45, § III a)

Invullen.

1. De boer ging zaaien, hij in den nazomer zou kunnen oog -sten. 2. De scheepstimmerwerf ligt stil, -- er geen orders meer biren -nenkomen. 3. Ik ben gisteren niet naar schoot geweest, ik ziekwas. 4. Men straft u, gij u zoudt beteren. 5. Eer uw ouders,--ge lang moogt leven op aarde. 6. Oordeel niet, ge niet geoordeeldwordet.

177. Toen, als, wanneer (Blz. 45', § III b).

Invullen.

1. ik daar kwam, zag ik wat er gebeurd was. 2. ik verlofmocht krijgen, zou ik je stellig opzoeken. 3. De vogels zingen hetvroolijkst het 's morgens licht wordt. 4. Alle bewoners sliepen,

de brand uitbrak. 5. de politie verscheen, liepen de dievenvlug weg. 6. het vier uur is, zal ik je laten gaan, eerder niet.7. het waar is, dat de vrede geteekend is, is er alle reden tot blij d-schap. 8. de brandweer aankwam, was het huis reeds half af-gebrand. 9, gij honger hebt, moet gij eten. 10. Rome zijngezag niet meer kon handhaven, rukten de Barbaren over den Rijn.11. de vos klaar ziet, vereert hij vrij gaarne de kippen met eenbezoek.

HET VOORZETSEL (Blz. 46).

178. Voorzetsel of bijwoord (Blz. 46, § 1).

De voorzetsels eenmaal, de bijwoorden tweemaal onderstrepen.

1. Hij verliet ons, zonder ons te groeten. 2. Zonder dat wij hetzelf wisten, waren wij te Gent. 3. Zonder hun ouders, zouden dezekinderen zeer ongelukkig zijn. 4. De arme jongen bleef voor dedeur staan. 5. Voor hij ons verliet, beloofde hij ons binnen kortterug te keeren. 6. Toen hij ons zag, kwam hij in onze richtingtoegeloopen. 7. Hij is er gekomen door veel te werken. 8. Desoldaten trokken door de stad. 9. Wij liepen in het bosch. 10. Hijsprong gansch gekleed het water in. 11. Blijf maar binnen bij ons.12. Wij zullen u de goederen binnen de dertig dagen kunnen leve-ren. 13. Wij wandelden den geheelen dag hier langs. 14. De ren-

Page 80: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

78 HET VOORZETSEL

iiers reden door de stad. 15. De jongens trokken het dorp door,16. Zij liepen langs de Schelde.

179. Invullen met gepaste voorzetsels.

1. Ge moet me mijn boek - acht dagen terug brengen. 2. Dieschuld moet de veertien dagen betaald worden. 3. Mijn vriendis een paar dagen nog bij ons geweest. 4. Hoe laat staat gij 'smorgens op? - zeven uur. 5. Hij heeft recht - onze dankbaar-heid. 6. Die jongen is fier - zijn ouders. 7. Wees nooit doofgoeden raad. 8. Heeft hij u - deze vraag geantwoord? 9. Dedief had berouw -- zijn slechte daad. 1 0 . - wien ziet gij hem aan?11. Gij zult - hein moeten afrekenen. 12. - dit opzicht heeft hijgelijk. 13. Hij heeft overeenkomstig - de wet gehandeld. 14. Mij noom, die leeraar is -de I)uitsche taal, werd tot ridder de Kroon-orde benoemd. 15. Zij bleven onverschillig - alles wat men huizegde. 16. Wees nooit jaloersch - het succes van uw vrienden.17. Uw gedrag is strijdig - de goede zeden. 18. Mijn broer is stu-dent - de rechten. 19. Ik heb nooit - zijn eerlijkheid getwijfeld.20. Alles wat ik gezegd heb, moet u en ik blijven.

180. Invullen.

1. Hij kwam onwillekeurig in de meening, dat ik ontevreden waszijn werk. 2. Hij was eerst -- zes uur terug. 3. Ik heb u steedsde verleidelijke aanbiedingen van dezen doortrapten schurk ge

waarschuwd. 4: Men zegt, dat tabaksrook goed is de muggen.5. de tering is geen kruid gewassen. 6. Vergeleken - Parijs isAmsterdam in de oogen van de wereldburgers geen kleine stad.7. Wij reizen - Oostende - Aarlen - Brussel en Namen. 8. Ikschaam me - uw gedrag - uw meerderen. 9. Hij heeft een afkeer- zijn vak. 10. Om u - de hoogte te brengen van deze zaak hebik meer dan een week noodig. 11. - hun uiterlijk te oordeelen,waren deze personen geen Russen, maar Grieken. 12.' -- gebrek

brood eet men aardappelen. 13. Hij was zeer verontwaardigd- uw gedrag. 14. Mijn geboortestad is omringd - uitgestrektebosschen. 15. De trein vertrekt - 6 uur stipt. 16. Vader heeftdien man - de plaats van portier - zijn vriend aanbevolen. 17. Tebeginnen - 1 Maart zal de firma overlast zijn - werk. 18. - zesuur werd het teeken - het vertrek gegeven. 19. Is uw broertjenog altijd bang - muizen? 20. Veel inenschen sterven -- (le te-ring. 21. Die man lijdt - een ongeneesbare kwaal.

Page 81: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

DE WOORDSOORTEN 79

181. De onveranderlijke woorden. Herhaling.

Zeggen tot welke soort de schuin gedrukte woorden behooren.

1. Ten behoeve van de ongelukkigen -,; -erd een inzameling gehouden. 2. Uit verschillende verschijnselen blijkt, dat de aarde bol--

-

vormig is. 3. Hier stond vroeger het huis van mijn grootvader.4. Toen wij aankwamen, ging de zon onder. 5. Deze weg is kortmaar eentonig. 6. Bij helder weer kan men van hier uit de zeeontwaren. 7. Met betraande oogen kwam hij binnen. 8. Foei!wat een lafheid! 9. Iedereen Is in hooge mate verheugd, wanneerde vacantie nadert. 10. In water drijft olie boven. 11. Ge moogtniet binnengaan, want (Ie vergadering is aan den gang. 12. Hijwerd tot ridder geslagen. 13. Hij bevindt zich ergens in de stad.14. Het huis waarin wij wonen, is gansch nieuw. 15. Sinds het be-gin van dit jaar blijft mijn broer thuis. 16. Gedurende het con-cert zullen de deuren gesloten blijven. 17. Parda f ! daar lag hij opden grond. 18. Indien ge goed werkt, moet ge slagen. 19. Hetregent, daarom gaan we niet uit. 20. Dat is iets, waarover ernstigmoet nagedacht worden : het welzijn van velen is er mee gemoeid.21. De trein reed over de brug. 22. Wij mochten niet uitgaan,omdat het regende. 23. Zij rookten niet, want hun vader had hethun verboden. 24. De soldaten liepen de brug over. 25. Zij had-den noch geld, noch goed.

182. De woordsoorten. Herhaling.

Zeggen tot welke soort de woorden in de volgende zinnen behooren(naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, .....).

1. Doordat de mijn ontplofte, werden enkele soldaten, die zichin de loopgraaf bevonden, gedood of gekwetst. 2. De gure nacht-wind jaagt een sneeuwkleed over het vreeselij k slagveld, dat degrauwe dag zag aanrichten (J. Cremer). 3. De wetenschap heeftuitgemaakt, dat de aarde om de zon draait. 4. Geen genade voordezen booswicht, die zijn misdaden niet verfoeit! 5. Hij had be-hoefte aan dien steun, want zijn knieën knikten, en hij waggeldeop zijn voeten (Bosbooin-Toussaint). 6. Nauwelijks waren wij thuis,of het begon te regenen. 7. Meester Huyghe meende, dat hij hetrecht niet had zich ongelukkig te gevoelen, hij olie geheel alleen opaarde was, wanneer er nog menschen waren, die hem vriendelijkaanspraken (V. Loveling). 8. Hadden wij geweten, wat wij nuweten, wij zouden er nooit mee begonnen zijn.

Page 82: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

80 DE KLEMTOON

DE KLEMTOON (Blz. 53 tot 54').

183. Het nadrukteeken zetten op de beklemtoonde lettergreep vande volgende ivoorden en verwijzen naar den regel van de spraakkunst.

VOORBEELD : Stadhuis (regel III A c).

1. Stadhuis. 2. Maria. 3. volharden. 4. boerenzoon. 5. (loof-stom. 6. merkwaardig. 7. etmaal. 8. aartsengel. 9. burgemees-ter. 10. dienstvaardig. 11. noordoosten. 12. wangunstig. 13. reus-achtig. 14. herkennen. 15. onheil. 16. ondeugd. 17. wanorde.18. omringen. 19. wanlust. 20. oorkonde. 21. daarenboven.22. kinderachtig. 23. vriendin. 24. opmerkzaam. 25. uitstekend.26. groenachtig. 27. moedeloos. 28. moedeloosheid. 29. afkom-stig. 30. oorlog. 31. wangedrag. 32. aartsdom. 33. herstellen.34. schijnheilig. 35. wanhebbelijkheid.

184. Moeilijke gevallen van klemtoon (Blz. 54 en 54').

hel nadrukteeken zetten op de beklemtoonde lettergreep van de vol--dgende woorden.

1. Kanunnik. 2. karnemelk. 3. aandoening. 4. index. 5. hu -

inor. 6. elixir. 7. academie. 8. archipel. 9. armoedig. 10. arm-zalig. 11. ingenomenheid. 12. equator. 13. democratie. 1 , 1. in-sect. 15. Esopus. 16. evenwel. 17. Demosthenes. 18. deskun-di e. 19. doofstom. 20. doorgaans. 21. Japan. 22. jonL)„li-lenseli.23. dergelijk. 24. dynamo. 25. fantasie. 26. garantie. 27. ha-gedis. 28. Alcazar. 29. hansworst. 30. hazenwind. 31. Helena.32. eerwaarde. 33. barometer. 34. bergaf. 35. hexameter.36. gastvrijheid. 37. comedic. 38. Herodes. 39. biljart. 40. al-cohol. 41. Amsterdam. 42. anderhalf. 13. catalogus. -I i. hoewel. 15. goedkoop. 46. allegorie. 47. bouwvallig. 48. Breda.19. Chicago. 50. Homerus. 51. almanak. 52. alwetend. 53. as-l^halt. 54. hoogleeraar.

185. Zelfde oefening.

1. Vastenavond. 2. ledikant. 3. vooraf. 1. katholiek. 5. ko-lonie. 6. Zuiderzee, 7. wederspraak. 8. senaat. 9. senator.10. paspoort. 11. phosphor. 12. platteland. 13. professor. 14. py-jama. 15. Maaseik. 16. zoetekoek. 17. vrijgezel. 18. tunnel.19. weerom. 20. rechtstreeks. 21. meesterknecht. 22. Rotterdam.

Page 83: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

WOORDVORMING 81

23. welhaast. 24. tabel. 25. pastoor. 26. zoodat. 27. sinaas-appel. 28. misbruik. 29. motor. 30. nakomeling. 31. omkoop-baar. 32. zefier. 33. tabak 34. thermometer. 35. omvang-36. onderricht. 37. ontslag. 38. sieraad. 39. toenmalig. 40. tor-pedo. 41. tragedie. 42. Socrates. 43. tafereel.

WOORDVORMING (Blz. 55 tot 57).

186. Verbindingsletters (Blz. 55, § B).

In de volgende woorden al dan niet de verbindingsletters) schuivenen zoo mogelijk, het gebruik ervan verklaren.

1. Eik boom. 2. pen mes. 3. honger nood. 4. schaap kooi.5. schaap stal. 6. schaap kop. 7. vaderland liefde. 8. god---huis. 9. tuin dorp. 10. dorp school. 11. heer boer. 12. hond--hok. 13. zon-ondergang. 14. boer woning. 15. peer boom.16. graaf kroon. 17. hoen hok. 18. duif ei. 19. kalf vleesch.20. noot hout. 21. vorst huis. 22. ei rek. 23. stad schouw

-burg. 24. eend-ei. 25. jongen-boek. 26. kurk trekker.27. visscher-weduwe. 28. hemel blauw. 29. waarheid liefde.

187. Verkleinwoorden (Blz. 56, § h).

De verkleinwoorden geven van :

1. Appelboom. 2. pop. 3. jongen. 4. stuiver. 5. koning.6. riem. 7. ketting. 8. kanarie. 9. rozebladen. 10. griffel.11. Anna. 12. korf. 13. meid. 14. kind. 15. komma. 16. punt..17. lam. 18. schip. 19. mama. 20. burgerlui. 21. pa. 22. ring.23. Cato. 24. boom. 25. konij n. 26. meubel. 27. bosch. 28. wo-ning. 29. duim. 30. kring.

188. Aaneenschrijving van woorden (Blz. 57).

De tusschen haakjes geplaatste woorden al dan niet aaneenschrijven.

1. De meid moet eerst het huis (schoon maken). 2. Mijn vriendkomt uit (West Vlaanderen). 3. De brief was geadresseerd aan den(Zeer Eerwaarden) Heer Kanunnik. 4. Hebt gij (er aan) gedacht,dat het vandaag zijn feestdag is? 5. Ik zal hier niet voor (half twee)kunnen zijn. 6. Hij heeft (zich zelf) veel kwaad berokkend. 7. Gij

Page 84: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

82 AANHANGSEL

zult nu alles weer moeten (goed maken). 8. Nog (dien zelfden) dagzijn we in de stad aangekomen. 9. Wij kunnen het niet (goed keu-ren), dat ge zoo (overal aan) raakt. 10. Raakt (nergens aan), jon-gens! 11. (Zoo lang) gaat de kruik te water, tot ze breekt. 12. Erwaren (zeven duizend zes honderd) menschen op het terrein. 1.3. Hebtge reeds (hier van) geproefd ? 14. Hij zal het u niet (kwalijk nemen).15. In een jaar zijn er (drie honderd vijf en zestig) dagen. 16. Ditis mijn (linker arm) en dat mijn (rechter been). 17. (Kind lief),wees steeds (te vreden) met uw lot. 18. Dit zijn (de zelfde) men-schen, die we gisteren ontmoet hebben.

AANHANGSEL.

HERHALINGSOEFENINGEN

189. In den juisten vorm schrijven.

De Barbier en de Muizen.

Op zeker— dag trad een boer bij een barbier in om zich te latensch—ren. Zooals gewoonlijk (maken - o. v. t.) de barbier een praatje,en onder het pr ten klaagde de boer, dat hij veel last van muizenhad. « Wel », (zeggen - o. v. t.) d— barbier, << ik heb er juist n dig ;als je me er wat (willen - o. t. t.) brengen, zal ik ze met een frank hetdoz—n betalen ».

De boer (aankijken - o. v. t.) d— barbier, en hij die— ernstiggezicht zag, dacht hij : Dat is aan geen d—v— gezeg—.

Eenig— tijd daarna kwam hij bij d— scheerder terug met eengroot— kooi, en (zeggen - o. v. t.) : « Hier heb ik er 180 ». De barbier,die zijn scherts reeds (vergeten - v. v. t.) (zoeken -- o. v. t.) zich uitd— verlegenheid te redden en (vragen - o. v. t.) d— boer : « Zijn hetmannetjes? » - « Dat weet ik niet », (zeggen - o. v. t.) d— boer ver-wonder—. « (Nemen -'rgeb. w.) ze dan weer mee, ik wil geen •wijfjesbij mij in huis ».

Hoe onn—zel de boer ook was, (begrijpen - o. v. t.) hij toch, datd— barbier hem voor d mal had gehouden. « Ze weer m n men »,(zeggen - o. v. t.) hij, <, ik laat ze je liever voor niemendal houden ».

En de kooi openende, (laten - o. v. t.) hij de 180 muizen in d—winkel los. Daarop (heengaan - o. v. t.) hij, tot d— barbier zeggen

-de : << Wie 't laatst lach—, lach— het best ».

Page 85: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

AANHANGSEL 83

190. Zelfde oefening.

Het gestolen Varken.

In zeker dorp hadden de boeren de gewoonte, wanneer zij eenvarken (slachten - o. v. t.), hun vrienden een stuk vleesch te zenden.Een der dorpelingen (krijgen - v. v. t.) eens zooveel geschenken, dathet varken, dat hij pas geslach— had, niet voldoende (zijn - o. t.voorw. w.) om er evenveel terug te geven. In zijn verlegenheid(gaan o. v. t.) hij een zijner vrienden opzoeken en (zeggen - o. v. t.)tot hem « Buurman, ik heb vlij n varken geslach , en ofschoon hetniet klein is, zou het niet voldoende zijn, ik geschenken (wil-len - o. v. t.) teruggeven aan al (degene) van wie— ik er gekr—genheb ; geef me een goed— raad ». « Ik zie niets beters, (zeggen -o. v. t.) zijn buurman, dan morgen te zeggen, dat men het je vannacht ontst—len heeft ». De boer (vinden - o. v. t.) d— raad uit-st kend, en beloofde di— te volgen. De buurman maakte van d—nacht gebruik om het varken zelf te st 1 en. Men begr p , d---verbazing en d ontsteltenis van d— boer, hij het d-- volgenddag niet (vinden - o. v. t.). Hij (uitsnellen - o. t. t.) zijn huis, en deerst die— hij ontmoe , is juist (degene), die hem d poetsgespeel— heeft. « Buurman », zegt hij tot hem met een stem, diezijn ontroering (verraden - o. t. t.), « het varken, dat ik gisterenheb laten slachten, is van nacht gest—len ! » « Goed », zegt deslimme buurman, « zóó moet je spreken ! » « Maar, 't is geen praat-je ; het is werkelijk gestolen ». « Zeer goed » (hernemen - o. t.t.)d— ander , « (gaan - geb. w.) voort op die— toon, en iedereen zalje gel ven ». De gefopte boer begint te vloeken en te schreeuwen,dat hij niet (schertsen - o. t. t.), maar hoe meer hij zich (opwinden-- o. t. t.), hoe meer d— ander hem zegt, dat hij zijn rol goed (spe-len - o. t. t.), en dat dat d— waar— manier is om zich te doen gel--ven.

191. Zelfde oefening.

Goed nieuws.

Het was,de volgend— dag mooi weer. De regen (ophouden -v. v. t.) en het begon warm te worden. Mijn vriend en ik (besluiten -o. v. t.) een wandeling te doen in het park. wij daar (aankomen- v. v. -t.) (zien - o. v. t.) wij, dat alles het begin van d— herfst aan

-kondigde. Nadat wij eenig— tijd (wandelen - v. v. t.) (gaan - o. v. t.)wij op een bank zitten. vertelde mijn vriend mij, dat hij zeer on-tevreden was, omdat hij geen antwoord (ontvangen - v. v. t.) op eenbrief, die— hij aan een koopman in d— hoofdstad (schrijven - v.v.t.).In die— brief (vragen - o. v. t.) hij om inlichtingen over een onderne-

Page 86: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

84 AANHANGSEL

ming, waarover hij (hebben - o. v. t.) hooren spreken. Dez-- onder-neming beloofde zeer voord lig te zijn, en om die— reden (willen

- o. v. t.) mijn vriend er meer van weten. Het verwonderde mij niet,dat hij in een slecht— luim was. Om hem op te vr lijken steldeik hem voor naar de— schouwburg te gaan, waar men die— avondeen nieuw stuk zou geven. Maar, helaas! al mijn p—gingen warennutteloos ; hij weigerde, en (zeggen - o. v. t.) dat hij zich (vervelen -o. v. t.) en naar de— stad wilde terugk—ren. Wij waren pas eenigeminuten in zijn kamer, er geklopt (worden - o. v. t.). De dientsbodekwam binnen en overhandigde aan mijn vriend een brief die— hijdadelijk opende. Nadat hij eenige regels gelezen had, (uitroepen -o. v. t.) hij vroolijk : « Morgen vertrek ik met de— eerst-- treinnaar Brussel. Ik geloof, dat ik slagen zal en dat men mij de in-lichtingen zal geven, die— ik gevraagd heb. » Wij waren zeerverheug— over d— inhoud van die— lang— verwacht— brief en(doorbrengen - o. v. t.) een aangenaam— avond in d— schouwburg.

192. Zelfde oeleniny.

De oude Schipper.

Een kranig , stoer-- kerel was hij altijd geweest, d— oud—schipper. Vijftig jaar had hij op zee (kruisen), menig— storm (door-staan), en menig— zeeramp (meemaken), maar sedert een paar jarenwas het uit. Ouderdom en toen mende zwakheid hadden hem (nood-zaken) aan wal te blijven en d scheepvaart aan ander over telaten. Nu (wonen) hij in een armoedig hutje aan zeekant, waarhij gelegenheid (hebben), dagelijk— d— zeelucht in te ademen enzich te verlustigen aan het spel der golven. Want, ofschoon de oceaanniet alleen zijn vader, maar ook zijn oudst— broer en zijn eenig-zoon (verzwelgen hebben), niets (trekken) hem zoo zeer als hetzilte nat.

Hij had het ook zoo eenzaam in zijn klein— woning. Kinderen(bezitten) hij niet meer en ook zijn vrouw was sedert lang -- tijddood. Zoo (leven) hij alleen met een oud -- knecht, di— meer dan30 jaar zijn trouw— helper geweest was en di— hij nu ook op zijnoud— dag niet in d— steek (willen) laten.

Op zeker— morgen, toen d— oud— bootsman als naar gewoontevroeg (opstaan), (vinden) hij zijn baas geheel van streek. (Hij zien)dadelijk, dat d— toestand ernstig was en (ontstellen) hevig. Zoo-dra d— schipper hem (bemerken), (wenken)hij hem tot zich enr—kte hem d— hand, terwijl hij meth Bend stem (uitroepen) :Trouw makker, met mij zal het weldra gedaan zijn ; ik voel,

dat ik weldra d— groot— reis aanvaarden zal. Nu heb ik nog éénverzoek, dat je mij niet (mogen) w—geren. Breng mij naar d-- klip,tegen welk— de golven steeds zoo lustig klotsen, waar wij zoo vaaknaar dek kende zee hebben zitten staren. Ik hoor d— orkaan

Page 87: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

AANHANGSEL 85

loeien; daarom wil ik nog eenmaal d— omgewoeld— wateren inal hun kracht aanschouwen ».

D— oud— zeebonk (komen) de tranen in de oogen, toen hij zijnkameraad en weldoener zoo (hooren) spr—ken. Doch hij (gevoelen)ook, dat hij het verzoek (moeten) inwilligen.

Een uur later (zitten) d— vroeger— schipper op d— bedoeld—heuvel. Daar (bemerken) hij in d— verte een rank— schuit, diewanh—pig tegen de woedend— elementen (kampen). Nu (rijzen)zijn geh—le ven —den weerweer voor h— op. Hij (richten) zich in zijnvol— lengte op en (gevoelen) zich weer als kapit—n in zijn best—tijd. Hij (staan) weer aan het roer en (kommandeeren) zijn wakkeresch—pelingen, di— op zijn wenken (vliegen), wel w—tende, datvan stipt— gehoorzaamheid dikwijls aller behoud (afhangen).

Op eens echter (veranderen) het t—neel ; hij (denken) aan dedierbaren, (die) lijken door de baren waren (meevoeren). Hij (zien),alsof het gisteren (gebeuren) was, hoe een stortzee zijn jongetje(grijpen) en over boord (spoelen). Hij (hooren) nog d— kreet, di—d— jongen (uitstooten), toen hij in het nat (neerploffen). Nog eenpaar k—ren hadden ze hem zien bovenk—men, toen was hij ind— afgrond (wegzinken).

En op eens (aangrijpen) een hevig— weemoed d— oud— manaan ; hij (smachten) naar het water, als (kunnen) hij daar hen weervinden, (die) verlies hem plotseling zoo ter harte (gaan)..... Daar(verheffen) zich een fel— rukwind ; d— zwak— grijsaard (wag-gelen) en (vallen). Hij (tuimelen) in d— ziedend— branding en(rusten) in d— schoot der wateren, bij vader, broeder en zoon.

Zijn knecht, di— hem niet (hebben) kunnen gr—pen, (aanschou-wen) in stom— smart het droevige tafereel.

(G. Broers en J. Van der Veen).

193. Zelfde oefening.

Onder Fransch Bestuur.Het jaar 1795 zag d— uitvaart van een (dood), (d.ie) even over-

leden was : de Republiek der Vereenigde Nederlanden bezweek.D— inval der Fransch—, d— vlucht van Oranje en d val van het(geheel) oude bestuur verdr vend laatst— schijn der eertijdszoo machtige Republiek, die reeds lang door krachteloosheid engebrek aan energie haar waardigheid en haar aanzien had (over-leven). Te midden van verraad en van moord was zij geb ren.Toen de noodlottige k—gel van Balthasar Gerards, Willem van Oranjetern der wierp, had hij in hem d aanstaand— graaf van Hollanden Zeeland getroffen. Oranje's dood was het geboorteuur der Repu-bliek geweest. Terwijl Elisabeth's dubbelzinnige staatkunde faaldeen Leicester's eigenbatige plannen mislukten, was de kracht derStaten gewas en en de Republiek ontstaan.

Page 88: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

86 AANHANGSEL

Twee eeuwen had ze geleefd. Krachtig, zoolang het gemeenschap-pelijk gevaar de kleine belangen voor de gr te deed achterstellen,

werden de Vereenigde Provinci— een machtig— staat, die Spanjevern derde, Engeland deed b--ven en Frankrijk in toom hield.

Dochhet gevaar week, d— strijd werd met d— overwinning, dkrachtsinspanning met eer, aanzien en weelde (kronen), de vredestrooide (bez. vnw.) palen. Toen openbaarden zich de geh—me kwa-len, die het lichaam si —pen zouden. De oude, mannelijke veer-kracht werd (ontzenuwen) door d— weelde. Na zooveel gekampt,na zoolang gestr—den te hebben, wilde men de vruchten genieten.Rust, die een ongestoord genot vergunde, werd het hoogst geacht ;krachtsinspanning, die nieuwe zorgen en nieuwe gevaren met zich zoubrengen, als het grootst-- gevaar (vreezen). De vaderen werdengepr zen, maar niet (navolgen) ; d— roem der vaderen werd (uit-bazuinen), maar niet (nastreven). De natie, die zooveel had (strij-den) en (zwoegen), wilde nu van al haar moeite uitrusten, de vruch-ten van d— hard— arbeid genieten ; en het geslacht, dat zich kalmtot genieten zette, vergat, dat het slechts de vruchten verbruiktevan het zweet zijner vader , zonder aan zijn kinderen een gelij kr—den tot dankbaarheid na te laten. Wel waren er, die een waar-schuwend stem deden h—ren en op de rampzalige gevolgen, diezulk een dommelzucht na zich moest si pen, opmerkzaam maak-ten, doch zij werden niet gehoord.

De v le gebr—ken die aan liet Staatsbestuur der Republiekknaagden, werden niet verholpen ; wel gekend, doch ontv--nsd.Niet langer was het algemeen belang, het belang van d— staat, dedwangr den, die tot* handelen (leiden) : maar het eigenbelang, hetvoordeel van enkele (familie) die op het kussen waren gez ten,liet voordeel van het kind, dat reeds in d— wieg tot de bevelhebbersvan het 1 ger of tot de regenten des lands behoorde (leiden) d—staatkunde der Republiek. De (los) band, die de (provincie) na1650 verbond, was (uiteenrafelen) en er bleef weinig meer over,dat d krachtvol oud— tijd herinnerde, dan de schatten, doorde vader— (bijeenvergaderen) en d— (bleek) weerschijn hunner roem

-rijke daden. De Nederlanders der (18e, in letters!) eeuw leefdenbij d— dag voor d dag : onbekommer— wat d— nieuw— morgen(brengen),welk een verantwoording de toekomst van h—n vragen zou.

Jorissen.

Page 89: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

INHOUD

Spelling . 3Woordteekens en hoofdletters . 13De enkelvoudige zin . 14De samengestelde zin • • 26De zinteekens . 33De naamvallen 34Het zelfstandig naamwoord 35Het bepaald lidwoord 41Het onbepaald lidwoord . 42Het bijvoeglijk naamwoord 43De voornaamwoorden .. 47De telwoorden 58Het werkwoord . 59Het bijwoord . 74Het voegwoord . 76Het voorzetsel 77De klemtoon 80Woordvorming . 81Herhalingsoefeningen 82

Page 90: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

ZIJN VERSCHENEN IN DEZELFDE REEKS:

Voor Vlamingen :

Nederlandsche Index-Spraakkunst.Oefeningen bij de Nederlandsche Index-Sraakkunst.

Fransche Index-Spraakkunst.

Duitsche Index- Spraakkunst.Oefeningen bij de Duitsche Index-Spraakkunst.

Engelsche Index-Spraakkunst.Oefeningen bij de Engelsche Index-Spraakkunst.

Voor Franschsprekenden :

Grammaire-Index de la langue lrangaise .

Grammaire-Index de la langue néerlandaise.Exercices sur la Grammaire-Index de la langue néerlandaise.

Grammaire-Index de la langue allemande.Exercices sur la Grammaire-Index de la langue allemande.

Grammaire-Index de la langue anglaise.Exercices sur la Grammaire-Index de la langue anglaise.

Meer inlichtingen zendt U op verzoekUitgeverij LEVENDE TALEN, Beekstraat, 13, GENT Iï S.

Page 91: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

Van denzelfden schrijver is verschenen

bij de Uitgeversfirma DE MEESTER te Wetteren:

WOORD- EN ZINS-

ONTLEDING

MET AANGEPASTE OEFENINGEN.

'r\\TEEDE DRUK

PRIJS : 10 Fr.

Een handig boekje van 78 bladzijden, waarin een moeilijkemaar uiterst belangrijke leerstof op een klare en duidelijkemanier wordt voorgesteld.

Toelating: 150

Page 92: dbnl · digitale bibliotheek voor de Nederlandse …Al de regels van de spraakkunst in een eenvoudige taal opgesteld en door een groot aantal voorbeelden Terduidelijkt. 2. De regels

TALENT BATEN