db-vl-1201

24
116 de jaargang | jan. - febr. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 spelenderwijs 1 Don Bosco Vlaanderen

description

http://www.donbosco.be/uploads/media/db-vl-1201.pdf

Transcript of db-vl-1201

Page 1: db-vl-1201

116de jaargang | jan. - febr. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

spelenderwijs

1Don Bosco

Vlaanderen

Page 2: db-vl-1201

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Van nu en straks

4 Tussen voetbal en pampers

6 God heeft heel veel oren

8 Nieuw leven

11 Een Kerk die bidt,

heeft toekomst

Don Boscogewijs

10 Salesiaans geïnspireerd

onderwijs

19 Twintig jaar De Wip

21 Tien jaar Youth-Net

22 Saved by the bell

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker M. Den Haerynck E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Anneleen Jochems

Kruispunt

Katrien Gruyters 12

Jerôme L’ Enfant 16

Kolet Janssen 18

Pennenstreken

(Geen) zin in bezinning?! 7

Zie je ook een ster? 14

Hippe oorringen 15

Spelenderwijs 24

De Band 20

Page 3: db-vl-1201

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

Wachtkamers van dokters hebben zo hun

ongeschreven wetten … en je wordt die

pas helemaal gewaar als je er met twee

kleine bloedjes neerstrijkt.

Het getater van de jongste wordt meestal

in de kiem gesmoord door de zieke hoof-

den die tot in haar draagstoeltje koeke-

loeren. Maar dan is er de oudste, niet

bepaald een wildebras, maar een brokje

taal dat uiterst zelden stilvalt. Hij kan er

niet aan doen. De kleine letters in zijn

hoofd hokken voortdurend samen tot een

woordenstroom die zich willens nillens

een uitweg zoekt. Dag aan dag passeren

alle mogelijke constructies de revue: van

simpele versjes en aloude liedjes tot ver-

zonnen samenstellingen en boeiende hy-

potheses. ‘Peter Pan, zoek me dan, als je

kan’ … ‘s Zondags gaat zij naar de kerk,

met een voetbal onderweg’ … ‘Tuut,

tuut, tuut, hoor wie komt eraan, het is

de brandweerman met zijn grote kraan’

… ‘Oeps, zus liet een waterboertje’ … ‘Als

ik een mama bent, dan ben jij een kindje,

en als je ziek bent, kom ik met jou naar de

dokter, lief hè’ …

Sommigen vinden het schattig. Anderen

beginnen na een halfuur zenuwachtig

op hun stoel heen en weer te schuifelen.

Want laat ons eerlijk zijn, sommige grote

mensen houden niet van dat getater. Iets

zorgt ervoor dat ze de veerkracht missen

om dat speelse, dat drukke, dat jonge en

vaak enthousiaste een plaats te geven.

Dat wist Don Bosco in zijn tijd al. Hoeveel

keer heeft hij met zijn jonge gezelschap

geen andere oorden opgezocht omdat er

geklaagd werd over lawaai en overlast?

Hij wilde zijn jongens een thuis en een

zinplaats bieden, maar óók een speel-

plaats, desnoods verhuisde hij maar.

Het proces dat buurtbewoners - na

Brugge, Lauwe en Erpe-Mere - nu ook in

het liederlijke Asse aangespannen heb-

ben tegen de plaatselijke kinderopvang,

scouts en speelpleinwerking wegens ge-

luidsoverlast, zou hem ongetwijfeld een

Spelenderwijs

doorn in het oog geweest zijn. De media

in de buurt en erbuiten volgen dit sym-

booldossier met argusogen. “De vrede-

rechter had de luciditeit om de klacht

ongegrond te verklaren,” zo meldde de

krant, “maar er kan een deskundige aan-

gesteld worden om de nodige metingen

uit te voeren.”

Een mens zou voor minder fronsen. Moe-

ten er werkelijk normen voor kinderge-

luid komen? Mag de één of andere amb-

tenaar ergens met de nodige apparatuur

neerstrijken om een meting te doen van

de decibels die een jong volkje bij volle

daglicht produceert? Is het recht op spe-

len niet een absoluut kinderrecht én een

enorme leerschool? En mogen we in deze

tijden vurig hopen dat ze dat spelen nooit

in een verborgen hoekje en in alle stilte

moeten doen?

Laten we bij de jaarwende dus nog maar

eens het glas heffen … op de homo lu-

dens deze keer … én sapiens!

Page 4: db-vl-1201

4

tussen-in | Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie, sxc

Vaders en moedersOpvoeden is een kind én sturen én la-

ten groeien. Het is niet of-of, maar wel

degelijk en-en. In elke opvoeding moet

een balans gevonden worden tussen die

twee aspecten. Traditioneel werd dit

evenwicht gevonden in een taakverde-

ling tussen man en vrouw. Er is het va-

derlijke en het moederlijke principe in de

opvoeding. Vader staat voor gezag, wet

en orde, rede, het eisen van prestaties,

zeg maar: het sturen. Moeder staat voor

zorg, begrip en gevoeligheid, emoties,

onvoorwaardelijke liefde, zeg maar: het

laten groeien van het kind. Die verdeling

tussen vader en moeder werd verant-

woord door te wijzen op de verschillen

tussen man en vrouw. Het verschil werd

complementair gedacht: de een heeft

wat de ander niet heeft en beide vullen

elkaar aan. Tegelijk werd veel belang

gehecht aan de noodzakelijke eenheid

in de opvoeding. Ouders mogen dan wel

verschillen, het kind heeft nood aan een

eenduidige en eensgezinde omgeving om

in op te groeien. Die eenheid werd

gezocht in de echtelijke band tussen

man en vrouw. Omdat man en vrouw

zo verschillen, trekken ze elkaar aan en

zoeken ze naar eenwording. Die liefde

vormt de basis van de ouderlijke liefde.

Man en vrouw willen hetzelfde, zij het

op een eigen manier: de een als vader,

de ander als moeder. Dat de vader het

laatste woord had, was daarbij evident:

hij belichaamde het verstand, hij was als

man het (gezins)hoofd. En dat moeder de

dagelijkse zorg op zich nam, was ook van-

zelfsprekend: zij was van nature gevoel

en begrip, zij vormde het hart. In dit tra-

ditionele plaatje wordt ook een verschil

gemaakt naargelang van het geslacht

van het kind. Zowel jongen als meisje

hebben vader en moeder nodig, maar in

tegenstelling tot het meisje heeft de jon-

gen ook een opvoeding buiten het gezin

- door andere opvoeders - nodig. Hij zal

immers buitenshuis moeten werken en in

de maatschappij moeten presteren. Het

meisje heeft genoeg aan het voorbeeld

van de moeder en het gezag van de vader

om later een goede huisvrouw te zijn.

Auto’s en crèchesDit traditionele schema is eeuwenlang in

allerlei vormen gecultiveerd, het heeft

vorm gekregen en is beargumenteerd

en tot op vandaag doordrenkt het ons

samenleven en denken, of we dat nu

willen of niet. Zelfs als we vooral niet zo

willen denken en op een andere manier

het samenleven – in gezin, op het werk,

in de maat-

schappij - van mannen

en vrouwen willen organiseren, botsen

we op die traditionele schema's. Ook al

weten we dat mannen en vrouwen niet

zomaar twee complementaire naturen

zijn, ook al weten we dat vrouwen met

succes in traditionele mannenberoepen

kunnen functioneren en dat mannen ty-

pische vrouwelijke taken kunnen verzor-

gen, toch zien we hoe zorgtaken vooral

door vrouwen worden opgenomen (vaak

naast de andere, eerder mannelijke taken

die ze steeds meer opnemen) en dat vrou-

wen zich uitvoerig moeten verantwoor-

den over de wijze waarop ze hun moe-

derschap opnemen als ze buitenshuis

werken. De combinatie van vaderschap

en buitenshuis werken lijkt daarentegen

geen probleem te zijn. Als mannen een

werkvergadering vroeger willen verlaten,

zullen ze zich hoeden om als reden op te

geven dat ze hun jongste uit de opvang

moeten gaan halen (kan de moeder dat

niet doen?), strategischer is te zeggen

dat ze een belangrijke voetbalmatch niet

willen missen. Ook blijkt de nieuwe an-

drogyne man, die zowel het vrouwelijke

als het mannelijke in zijn leven probeert

te ontplooien, vooral in de media en cos-

metica voor te komen, terwijl die man in

de feiten een uitzondering blijkt te zijn.

Vaders kunnen wel degelijk voor kleine

kinderen zorgen en het huishouden

doen, maar in de wereld van de reclame

worden de pampers vooral aan de

vrouw gebracht, zoals ook het strij-

ken, de was en de plas vrouwelijke

aangelegenheden blijven. Soms stoort

het ons en vinden we het niet van deze

Tussen voetbal en pampers

Opvoeden is een kind én

sturen én laten groeien.

Het is niet omdat een kind

een jongen of een meisje is

dat vastligt hoe en waartoe hij

opgevoed moet worden.

Page 5: db-vl-1201

ren ze bij hun ouders hoe mensen met

het mannelijke en vrouwelijke omgaan.

Hiermee kunnen ze zich identificeren en/

of hiertegen kunnen ze zich afzetten. Kin-

deren die alleen een vader of alleen een

moeder hebben of ouders van hetzelfde

geslacht, maar ook alle andere kinderen,

hebben nood aan contacten met andere

mannen en vrouwen, in de eerste plaats

in de opvang en op school, maar ook in an-

dere maatschappelijke sectoren, in media,

in sport, de vrije tijd, enz. Hoe meer mo-

dellen van mannen en vrouwen, hoe meer

kansen om zelf uit te vinden op welke wij-

ze men zelf mens kan en wil zijn als man

of als vrouw. Kinderen die daarin slagen,

kunnen later ouders worden die zich goed

voelen in hun mannelijk of vrouwelijk vel.

Een veelheid aan modellenDit alles sluit niet uit dat sommige ou-

ders de taken op een traditionele wijze

zullen verdelen. Het argument zal dan

evenwel niet zijn dat het zo hoort of dat

dit natuurlijk is, maar wel dat dit de wijze

is waarop ze het ouderschap samen, op

een verantwoorde wijze willen opnemen.

Daarmee wordt ook niet uitgesloten dat

een andere wijze van opvoeden ook mo-

gelijk en wenselijk kan zijn. Wat wel te

allen tijde in opvoeding moet vermeden

worden, is dat iemand zijn/haar leven

en zijn/haar wijze van man- of vrouw-zijn

zou verabsoluteren en als enige model

aan de kinderen zou aanbieden. Kinderen

moeten immers de tijd en de ruimte krij-

gen zelf hun vorm van man- of vrouw-zijn

te ontdekken en te ontplooien in confron-

tatie met diverse modellen.

5

tijd, maar vaak valt het ons zelfs niet op.

Om het op te hangen aan een beeld: de

kroonprins blijft autofabrieken en tech-

nologiebeurzen bezoeken, terwijl prinses

Mathilde bezoeken blijft brengen aan

ziekenhuizen en social profitorganisaties.

Als goede moeder keert zij naar huis voor

de verjaardag van de dochter, terwijl

papa prins blijft werken en uitkijkt naar

de vakantieperiode waarin hij met de kin-

deren zal gaan fietsen. Vergeten we bij

dit alles ook niet dat in kinderopvang, on-

derwijs en zorg kinderen vooral vrouwen

tegenkomen, waardoor zorg haast auto-

matisch geassocieerd wordt met vrouwe-

lijkheid. Waarom dan schrikken als onze

kinderen traditioneel denken over man-

nen en vrouwen, als jongens bepaalde

typisch vrouwelijke klussen afwijzen met

als argument dat ze geen meisje zijn, en

als meisjes dromen van kinderen en een

mooi huis?

Tradities en stereotypenOnderzoek geeft aan dat heel veel taken

in gezin en samenleving nog steeds vol-

gens traditionele rollen verdeeld zijn.

Mannen en vrouwen onderhandelen wel

meer over hoe ze het gezinsleven orga-

niseren, waarbij persoonlijke belangstel-

ling en competentie in rekening gebracht

worden, maar de uitkomst is vaak nog

erg geslachtsstereotiep. Terwijl de nieu-

we man vooral een wensbeeld blijft, is de

dubbele taakbelasting van vrouwen een

onweerlegbaar feit. Vaders blijven min-

der beschikbaar voor kinderen, de geza-

menlijke activiteiten van vaders en kinde-

ren – waarbij de zoon op meer aandacht

kan rekenen dan de dochter - liggen

vooral in de ontspannings- en vrijetijds-

sfeer en de zorg voor de kinderen blijft

vooral een taak van moeder. Opvallend

is ook dat een goede band van kinderen

met vader en moeder samenhangt met

geslachtsstereotiepe dimensies in de

ontwikkeling van kinderen. Om een voor-

beeld te geven:

een goede band met moeder

lijkt vooral een rol te spelen bij het zich

goed voelen, terwijl de band met vader

eerder voorspellend is voor prestatiege-

richtheid. Kinderen en jongeren hebben

over het algemeen ook traditionele rol-

opvattingen over mannen en vrouwen,

vaders en moeders. Kinderen met homo-

seksuele ouders verschillen daarin van

hun leeftijdsgenoten, terwijl ze voor alle

andere aspecten vergelijkbaar zijn.

Mannelijk en vrouwelijkDit laatste is veelzeggend. Blijkbaar zijn

ouders niet zonder meer gedetermineerd

door de biologie, de eigen opvoeding en

de maatschappelijke beelden. Ouders kun-

nen ook gezinstaken verdelen volgens ei-

gen idealen en visies, los van traditionele

schema's. En ook de kinderen zijn niet

biologisch en maatschappelijk bepaald:

ouders kunnen wel degelijk een verschil

maken. Hiermee is niet gezegd dat man-

nen en vrouwen niet verschillen en dat va-

ders en moeders inwisselbaar zouden zijn.

Natuurlijk zijn er mentale verschillen tus-

sen mannen en vrouwen die verband hou-

den met de lichamelijke verschillen. Ook

vanuit evolutionair standpunt kan aan-

genomen worden dat meisjes vooral een

grotere genetische kans hebben op een

aanleg om te 'moederen'. Wat het aan-

deel van natuur en cultuur is, is evenwel

niet uit te maken en ook niet zo belangrijk.

Belangrijk is te zien dat de verschillen rela-

tief, niet complementair en niet determi-

nerend zijn. Elke man en elke vrouw kan

zijn of haar totale persoon ontplooien en

daartoe behoort het cultiveren van 'vrou-

welijke' en 'mannelijke' aspecten, ook in

en door het ouderschap. Voor kinderen

en hun opvoeding geldt iets analoogs.

Het is niet omdat het kind een jongen of

een meisje is dat vastligt hoe en waartoe

hij opgevoed moet worden. Voor elk kind

moet dit steeds weer uitgezocht worden.

Een belangrijk element daarbij zijn de

voorbeelden van mens-zijn die het kind

kan ontmoeten. In de eerste plaats erva-

Kinderen hebben nood

aan diverse modellen.

De nieuwe man blijkt een uitzondering.

Page 6: db-vl-1201

6

een woord waard | Tekst: Jan Hens Foto's: Eindredactie, sxc

God heeft heel veel oren

In de dertig jaar dat ik godsdienstles gaf,

heb ik de jongeren en de maatschappij

in hoog tempo zien ontzuilen, ontkerke-

lijken en seculariseren. Godsdienst als

persoonlijk, individueel referentiekader

en als organiserend en structureel prin-

cipe in de samenleving heeft vandaag

zijn centrale plaats in de maatschappij

verloren. In het begin van mijn loopbaan

kon ik nog wel over God en Jezus praten,

later kwam er meer en meer tegenstand

vanuit de klas als die tijdens de les wer-

den genoemd en benoemd. Steeds meer

kwam het idee dat de rede en de autono-

mie, de vrijheid van de mens de ware zin

gaf aan de wereld en het leven.

Langzame breukStilaan is er de breuk met de traditie ge-

komen. Jongeren werden niet meer op-

gevoed vanuit een geloofstraditie, niet

thuis en ook niet meer op school. Stilaan

verdween God uit de school, in bezin-

ningsteksten, in de lessen godsdienst.

Vandaag leven we in een samenleving

die duidelijk meertalig, multicultureel,

multi-etnisch en ook multireligieus is. De

leerlingen zien vele vormen van religie en

kijken ook op naar sommige religies. Ze

hebben de band met de religie van hun

voorouders volledig verloren, ze hebben

gemerkt dat de rede wel een verkla-

ring geeft voor de dingen, maar

ook dat de rede geen zin geeft

aan de dingen. Ze zien ook

in dat onze autonomie,

onze vrijheid pas ontstaat

vanuit de gratie van het

samenleven met anderen.

Daardoor ontstaat er een

groeiende belangstelling

voor spiritualiteit. Die is

herkenbaar in de media,

die deze thema’s vandaag

in hun programmatie op-

nemen. Jongeren stellen geloof en gods-

dienst vandaag niet meer gelijk aan

dogma, autoriteit en dwang, maar ze

kunnen nu meer omgaan met zingeving,

religiositeit. Geloof wordt vandaag meer

en meer op een persoonlijke wijze bijeen-

gesprokkeld. Dit biedt ons nieuwe kansen

en uitdagingen.

VragenJongeren maken vandaag meer en meer

het onderscheid tussen wetenschap en

geloof. Ze zien beter dan vroeger in dat

beide naast en in elkaar kunnen bestaan.

Hierin schuilt dan ook de uitdaging om

met de jongeren van vandaag op zoek te

gaan naar de zin. Jongeren hebben meer

en meer vragen over het geloof en ook

over het geloof van hun opvoeders. Zo

komen er vragen zoals: “Meneer, wat is

de hemel eigenlijk?” En: “Wie is God vol-

gens jou eigenlijk?”

Welke zijn in die context de uitdagingen

voor ons en onze scholen? Ik zie enkele

uitdagingen verschijnen. We dienen ons

als school te beraden over de vraag hoe

religieuze vorming er gestalte kan krijgen.

Hoe ondersteunen we de leerlingen die

‘nog’ een geloofstraditie hebben vanuit

thuis? Hoe helpen we de leerlingen die op

zoek zijn naar een geloofs-

gemeenschap, een groep

gelijkzoekenden? Hoe hel-

pen we de jongeren die wel

hun weg vinden in de reli-

gie om hun ouders terug te

voeren naar het domein van

religie en geloof?

AntwoordenIn mijn zoeken naar antwoorden zie ik

twee mogelijkheden die voor mij en vol-

gens mij de uitdagingen aangaan.

Het eerste antwoord is het voorleven:

levende getuige zijn van geloof. Dit be-

tekent dat we nood hebben aan authen-

tieke gelovige getuigen. Mensen die het

geloof zelf beleven, die in het leven staan

vanuit het geloof en dat ook naar ande-

ren willen noemen en benoemen.

Het tweede antwoord schuilt in de nar-

ratieve, gelovige interpretatie van de

Bijbelse inhoud. De Bijbelse verhalen

getuigen van het zoeken naar en vinden

van geloof door mensen. Via die verhalen

kunnen we, samen met jongeren, zoeken

en ook samen vinden. De interreligieuze

dialoog, de dialoog met andere religies

biedt hierin een meerwaarde. Jongeren

kijken soms op naar andere religies en

het samen zoeken naar het waarom en

de antwoorden die andere religies geven

en die confronteren met de eigen ant-

woorden, biedt de garantie van een eer-

lijke, onbevangen zoektocht naar geloof.

Godsdienstlessen, het blijft een uitda-

ging, maar één waarbij ik hoopvol uitkijk

naar de toekomst.

Geloofslessen vandaag

Het blijft een uitdaging waarbij ik hoopvol uitkijk

naar de toekomst.

Page 7: db-vl-1201

Tekst: Lieven Pevenage Foto's: Eindredactie, sxc | geblogd

7

(Geen) zin in bezinning?!

Ik heb dienst. Ja-

wel, op zondag!

Zes werkdagen lang

zag God in Genesis 1

dat wat Hij gepresteerd

had, goed was. In Genesis

2 riep hij de zevende dag uit tot

rustdag, maar … blijkbaar niet altijd en

niet voor iedereen!

Als ik in de leefgroep opduik voor de ‘af-

lossing van de zondagswacht’, hebben de

jongens het ontbijt al half verteerd. Een

groepje verkneukelt zich in een klassiek

gezelschapsspel. Wat enkelingen verlie-

zen zich in de virtuele realiteit van een

meeslepend computerspel … tot plots de

bliksem inslaat: “Oké, jongens, jullie mo-

gen in de zetels plaats nemen. Tijd voor

de bezinning …”

In een flashback zie ik mezelf weer in de

speeltuin van mijn kinderjaren, in één

van die reusachtige, verslavende loop-

tonnen, metafoor voor het leven van de

moderne homo ludens.

Eens in die loopton gesprongen, houd je

ze samen al lopend in beweging. Algauw

trappel je als in een roes rondjes mee.

Op automatische piloot dender je van

kick naar eentonigheid, van ontspanning

naar stress (?), van euforie naar angst.

Het dringt ineens tot je door dat je de

ton niet kan stopzetten wanneer jij dat

wilt. Je hebt geen keuze meer. Het wordt

doorlopen of vallen. Een te hoog tempo,

een misstap en je hebt er gelegen, onver-

biddelijk. Onder de voet gelopen sleur je

anderen ongewild mee in je val. Willens

nillens ben je een meelopertje gewor-

den, afhankelijk van de sterkste lopers.

Zij bepalen hoe hard en hoe lang jij moet

lopen. In hun ogen twinkelt het leedver-

maak over je nakende nederlaag: de val.

Tenzij … tenzij je tijdig

uit de ton springt.

Mijn “oké, jongens,

tijd voor de bezinning”,

is een oproep om uit

die loopton te springen,

geen vrijblijvende oproep.

Wordt er onvoldoende (snel)

gehoor aan gegeven? Dan zet ik

resoluut de rem op de loopton, tot die

ratelend stil valt.

Mijn “jullie mogen in de zetels plaats-

nemen”, is dus in feite een “jullie moeten

in de zetels plaatsnemen”. In het bijzon-

der de jongeren van onze doelgroep, de

zogenaamde GES-jongeren, zitten niet

bepaald te wachten op wat moet en

al helemaal niet op een bezinning die moet. Wie vuurt er deze keer dus dé voor-

spelbare vraag af?

“Wat is dat voor iets: een bezinning?” …

Jorne dus. Hij klinkt en kijkt daarbij als ie-

mand die een flinke portie spruiten voor-

gezet krijgt. Hij die geen spruiten lust.

Geen zin in!

Een korte historiek over het overnemen

van de fakkel van de paters salesianen

door ons, leefgroepbegeleiders, klinkt

wat na als een bleke verontschuldiging,

als een rechtvaardiging ook voor de ver-

storing van hun vrije tijd. Niet dat ik het

anders verwacht had, maar toch:

er steekt geen weldoende hoerawind op.

Jorne glijdt zelfs nog wat dieper weg in

het drijfzand van zijn zetel. Mijn overle-

vingsbelletje rinkelt schel in mijn hoofd.

Hoogtijd om Jorne en co bij de nek te

grabbelen met een eye- of earcatcher. Op

naar een hé-moment, om via een zorg-

vuldig gevlochten rode draad zachtzinnig

in te breken in hun brein en hart, om ze

omzichtig naar het licht en de warmte

van het Vuur van de fakkel te loodsen,

of naar het Water, zo je wilt. En nee, ik

spreek die ervaren Brit niet tegen die ooit

zei: “You can lead a horse to water, but

you can not make it drink.”

Ik blijf achter de missie staan die spreekt

uit de eerdere benaming voor mijn be-

roep. Ik wil op-voeden, ervoor zorgen

dat jongeren door voeding op élk niveau

op-groeien, holistisch, naar verbonden-

heid toe. In elke mens huist er een on-

zichtbaar en onverklaarbaar Allerelemen-

tairste Deeltje. ‘Aangesproken’, doet dit

hengelen naar heelheid en hereniging.

Zo woont Hij (zo)als liefde in ons, als Vuur

dat vernieuwt, als levenwekkend Water.

Jorne ziet zichzelf nog als iemand die

enkel cola drinkt. Water? Geen zin in! Hij

wéét nog niet, heeft nog niet ervaren hoe

deugddoend en levenreddend dat Water

kan zijn.

Maar goed dat ik op deze zondagmorgen

de kans kan aangrijpen om hem uit het

drijfzand van zijn zetel bij de nek te grab-

belen. Dat ik de loopton van zijn dagelijks

leven kan stilleggen. Dat ik hem naar het

Water kan leiden. Misschien drinkt hij

wel met volle teugen. Straks. En morgen.

En overmorgen. Vrijwillig. Gewoon ….

omdat hij er zin in heeft.

Zin in bezinning?

Zeker weten!

Page 8: db-vl-1201

onderweg | Tekst: Johan Van der Vloet Foto’s: Eindredactie, sxc

8

Nieuw levenGelovig of niet gelovig, geboorte en nieuw leven brengen je in contact met het ongrijpbare van het leven. Het is zoveel meer dan je verwachtte, dan je zelf kon geven. Tegelijk ervaren mensen t.o.v. dit wonderlijke leven een grote ver-antwoordelijkheid. Zul je het wel goed doen, zal je kind gelukkig worden? Ge-boorte en nieuw leven hebben altijd al de grote vragen opgeroepen: Waar komt dat leven vandaan? Wie of wat maakt het mogelijk? En hoe zal dit leven ‘luk-ken’?

Waarom willen mensen kinderen?Wanneer mensen van elkaar houden,

groeit het verlangen om een kind te

krijgen. In die kinderwens speelt zeker

een biologisch element. Maar bovenal

is er het verlangen om je liefde letter-

lijk ‘leven gevend’ te laten zijn. Daarom

weegt het ook zo zwaar wanneer mensen

geen kinderen kunnen krijgen. Tegelijk is

een kind krijgen een echte uitdaging:

een hulpeloos en soms wel

knap lastig – en toch zo

schattig - baby’tje verzor-

gen, je hele leven ervoor

omgooien, het is nogal

wat! En dan is er nog de

taak om dit baby’tje te

helpen opgroeien tot een

mens die op eigen benen

kan staan. Maar ondanks alle

zorgen en vermoeidheid ervaren

de meeste mensen die kinderen ver-

wachten en opvoeden dit nog steeds als

het prachtigste wat hun in hun leven kan

gebeuren. In de meeste gevallen zijn kin-

deren ook heel erg ‘gewenst’ en gepland.

Een trend is wel dat de leeftijd waarop

vrouwen de eerste keer zwanger wor-

den, steeds hoger wordt, en er daardoor

minder kinderen per gezin zijn. Dat leidt

in Europa tot wat men de denataliteit

noemt: we krimpen als bevolking en dat

heeft zijn implicaties op de financiering

van de pensioenen en de dynamiek van

de samenleving, een vraag die zeker in de

toekomst nog zal spelen! Het fenomeen

van de tienerzwangerschappen is het te-

genovergestelde: meisjes die op (veel te)

lage leeftijd kinderen krijgen.

Dat blijft gelukkig een margi-

naal fenomeen en heeft

vaak te maken met het

lage zelfbeeld dat deze

meisjes hebben. Een

kind krijgen geeft hun le-

ven kleur en zin. Maar het is

wel een zorg voor de maatschappij

om die mensen goed te begeleiden.

Je kind dopen? De wetenschap leert ons steeds meer

over het leven en hoe het ontstond.

Maar dat lost niet alle vragen op. Er is

‘iets’ buitengewoons aan het leven. Nog

niet zo lang geleden brachten mensen dit

goddelijke spontaan in verband met God

en met de Kerk. Tegenwoordig is dat niet

meer vanzelfsprekend. Grote onenigheid

is er over de vraag of het leven gedragen

wordt door een oorsprong of louter toe-

val zou zijn. Een eenduidig antwoord is

er niet op, en als je zelf mama of papa

wordt, voel je iets van het wonderlijke,

onvatbare van het leven. Vroedvrouw

Ann De Clercq zegt het zo: “Een geboorte

is zó mooi en zó moeilijk te omschrijven

… het is een zeer intense beleving. Zelfs

eenvoudig naar een kind kijken, is al een

prachtig moment! Een kind is zo spon-

taan, zo fascinerend … De natuur is com-

plex en alles wordt bestudeerd. Ook al

kan er in de wetenschap al veel en weten

we veel, toch zijn we tegelijkertijd ook

ontzettend beperkt in ons kunnen en ken-

nen. Er moet ‘iets’ zijn dat we niet met

cijfers en wetenschap kunnen omvatten

en omschrijven, waar we niet bij kunnen

en waar we waarschijnlijk nooit bij zullen

kunnen met ons verstand. Dat gevoel heb

ik vooral als ik geconfronteerd word met

“Het is niet het

moment om mensen

de deur van de Kerk

te wijzen.”

In het doopsel

wordt je kind kind

van God.

Page 9: db-vl-1201

9

nieuw leven ... Op die momenten kom

je bij iets overstijgends.” (Nieuwe Leven,

p. 27).

Dat is ook één van de redenen waarom

er nog relatief veel kinderen gedoopt

worden. Je hoort als motivatie vaak dat

ouders hun kind ervaren als het mooiste

geschenk dat hun ooit is gegeven. En dat

ze hun kind alles willen geven. Zin en

waarden in het leven horen daarbij. Als

ik een doopviering doe, laat ik de ouders

altijd een wens schrijven voor hun kind

als een soort van ‘brief aan God’. Daar

schrijven ze echt heel mooie en ontroe-

rende dingen in. Ook de beloften van

peter en meter zijn meestal zeer door-

dacht en hartelijk.

Binnen de Kerk stelt men wel eens de

vraag of die motieven voldoende zijn.

Moeten we niet ‘strenger’ worden en

mensen weigeren die enkel het ritueel

willen en niet echt van plan zijn hun

kind ‘in de geest van Christus’ op te voe-

den, zoals in het doopritueel gevraagd

wordt? Of moet er een apart welkom-

stritueel komen voor deze categorie,

dat geen doopsacrament is? Mgr. de

Kesel zegt daarover: “Er zijn veel mensen

die het doopsel vragen, niet vanuit een

diepe innerlijke verbondenheid met het

evangelie, maar omdat ze toch ook niet

helemaal afstand willen nemen van

deze traditie. Ik neem dit zeer

ernstig en doe hen niet

af als een ‘tweede-

rangs categorie’. Ik

vind dat een zeer

bevoogdende en

weinig respectvolle

houding tegenover

die mensen. De mensen

komen bij jou, ze komen aan de

deur van de Kerk kloppen, dan vind ik dat

ze goed en met eerbied ontvangen moe-

ten worden. Wij hebben eeuwenlang

deze positie als culturele religie ingeno-

men, wij kunnen die niet in één genera-

tie hautain van ons afschudden. Ik vind

dat een klerikale houding. De mensen

reageren dan terecht: “In de Kerk moest

het vroeger, nu mág het niet, één zaak is

gebleven: zij beslissen.” Ik denk dat het

vandaag echt niet het moment is om de

mensen de deur van de Kerk te wijzen.

Het is eerder het moment om die deur te

openen.” (Nieuw Leven, p. 33).

Het sacrament van het doopselWie in de dooppraktijk staat, ervaart dat

als wijze woorden. Tegelijk is de doopsel-

vraag wel een gelegenheid om mensen

in contact te brengen met wat de doop

in zijn diepste betekenis is: dat je kind

kind van God wordt. Je kind laten dopen,

is je kind laten onderdompelen in Gods

oneindige liefde. In de doop wordt het

kind de geest van God toegezegd, die het

heel zijn leven mag meedragen en die

hem verbindt met alle andere gedoop-

ten en zo met de Kerk, die in de eerste

plaats de gemeenschap van alle gedoop-

ten is. Door het doopsel druk je eigenlijk

uit wie je als mens bent en wat je voor

je kind wilt: dat je mag leven, liefhebben

en liefde ontvangen, en dat dat je echte

geboorteakte is! Het doopsel zegt ook,

in die krachtige symbolen van water en

licht, dat het kwaad en de dood niet zul-

len overwinnen, maar dat het leven

sterker is dan de dood. Voor de eerste

christenen was dat de ultieme

betekenis van het doopsel:

met Jezus sterven én verrijzen.

Het doopsel dat je eeuwig le-

ven geeft dus: nu reeds, wanneer

je kiest voor het leven, en over de

dood heen. Dat is de unieke boodschap

van het christelijk geloof: het licht zal al-

tijd sterker zijn dat de duisternis.

Vooral geschenk, ook opgaveNiet iedereen zal dit met zoveel woorden

beamen of uitspreken. Maar het beant-

woordt wel aan een diep verlangen in

ieder mens. Het doopsel is daarom een

echt sacrament: een geschenk van God

aan de mensen. Natuurlijk is het ook

een opgave: je wordt uitgenodigd en

ook uitgedaagd om met je doopsel ‘iets

te doen’, om je waardigheid als kind van

God te ervaren en in de praktijk te bren-

gen, te worden wie je bent, - om het met

de woorden van Augustinus te zeggen -,

wat in je is te ontplooien opdat je geluk-

kig zou zijn en geluk kan schenken. Door

de praktijk van de kinderdoop is dat in de

eerste plaats een opgave voor de ouders

geworden, maar het kan hen ook verder

helpen bij het zin geven aan hun eigen le-

ven. Zo maakt dit sacrament mensen rij-

ker. En daar is het

voor bedoeld!

Er is het verlangen

om je liefde letterlijk

levengevend te

laten zijn.

In het doopsel

wordt je kind kind

van God.

De wetenschap leert

ons steeds meer over

het leven en hoe het ontstond,

maar dat lost niet alle

vragen op.

Nieuw leven: het magazineNieuw leven biedt een brede insteek rond de vraag

naar het ontstaan van het leven, de kinderwens,

de beleving van ouders bij de geboorte, het

eerste levensjaar, de manier waarop gods-

diensten met de komst van nieuw leven

omgaan … een ideaal geschenk dus voor

ouders die een kindje verwachten of recent kregen. Het kan ook

perfect gebruikt worden bij de doopvoorbereiding. Tips voor het ge-

bruik vind je op www.halewijn.info, doorklikken naar ‘magazines: Leven

wat er echt toe doet’. Het magazine kost 4 euro (3 euro vanaf 30 ex) en is verkrijg-

baar in de liturgische boekhandels en via uitgeverij Halewijn.

Page 10: db-vl-1201

hefboom | Tekst: Jean Paul Pinxten Foto’s: Eindredactie

10

Salesiaans geïnspireerd onderwijsGeschiedenis Vanaf het ogenblik dat er onderwijs in-

gericht en georganiseerd werd, waren er

ook personen of instanties die namens

de inrichters (die betaalden of subsidi-

eerden) toezicht hielden en de scholen

controleerden. In het katholiek onderwijs

in Vlaanderen gebeurde dat oorspronke-

lijk alleen vanuit de bisdommen en religi-

euze orden en congregaties die onder het

grondwettelijke principe van de ‘vrijheid

van onderwijs’ hun scholen oprichtten

en bestuurden, het onderwijs organiseer-

den, en de lasten volledig droegen. Zodra

de staat ook het vrij katholiek onderwijs

ging subsidiëren en het personeel ging

betalen, wensten ook zij een vinger in

de pap om te controleren of de subsidies

goed besteed werden. Zo verscheen de

rijksinspecteur op school, die naging of

men voldeed aan de minimumvereisten

voor subsidiëring en of de leerlingen de

nodige kennis hadden opgedaan voor

de verschillende vakken. Daarnaast wa-

ren er de diocesane of congregationele

inspecteurs, die in opdracht van het bis-

dom, de orde of congregatie neerstreken

om de beroepsbekwaamheid van leraren

te beoordelen en tezelfdertijd leraren en

directeurs te ondersteunen in het zo

goed mogelijk uitvoeren van hun taken.

Met het decreet betreffende inspectie en

pedagogische begeleidingsdiensten (17

juli 1991) werd het onderwijslandschap

drastisch hertekend. De onderwijsinspec-

tie ‘nieuwe stijl’ kon zich ontplooien en

in de verschillende onderwijsnetten/

koepels mocht men een pedagogische

begeleidingsdienst uitbouwen. Voor de

pedagogische begeleidingsdiensten ligt

de klemtoon sindsdien uitdrukkelijk op

‘begeleiding’ en ‘ondersteuning’, op

‘adviseren’ en ‘stimuleren’. Het ‘contro-

leren’ werd formeel opgedragen aan de

inspectie, die dat vooral doet door mid-

del van schooldoorlichtingen.

Onder de koepel van het VSKO (‘de

Guimard straat’) werd de vzw Pedago-gische Begeleidingsdienst van het Ka-tholiek Onder wijs opgericht. Vanuit die

dienst ontstond centraal een stafdienst

en in de vijf Vlaamse bisdommen werd

een Diocesane Pedagogische Begelei-dingsdienst georganiseerd. Omdat het

beschikken over een specifiek opvoedings-

concept het criterium bij uitstek was om

een eigen geleding binnen die vzw op te

richten, hebben een aantal mannelijke

onderwijscongregaties toen ook hun aan-

vraag ingediend voor een eigen pedago-

gische begeleidingsdienst. Onder andere

de salesianen van Don Bosco hebben hier-

voor enkele mandaten en de bijbehorende

werkingsmiddelen toegekend gekregen.

Het decreet betreffende de kwaliteit van

onderwijs (30 april 2009) ligt grotendeels

in de lijn van het decreet van 1991, maar

stelt een aantal elementen veel duidelij-

ker en gaat explicieter in op de opdrach-

ten van de pedagogische begeleidings-

diensten. Vanaf de eerste bladzijde van

dit decreet wordt duidelijk beklemtoond

dat de pedagogische begeleiding instaat

voor de ‘externe’ professionele onder-

steuning van onderwijsinstellingen. In

die context wil de eigen congregationele,

salesiaanse pedagogische begeleidings-

dienst haar specifieke missie vervullen.

Missie Een congregationele pedagogische be-

geleidingsdienst wil de scholen van een

congregationele Inrichtende Macht be-

geleiden en ondersteunen vanuit het

erfgoed van de stichter. Om de inspira-

tie van de stichter levend te houden,

te actualiseren en door te geven, werkt

onze congregationele pedagogische be-

geleidingsdienst voor alle aspecten van

de pedagogische begeleiding en onder-

steuning expliciet vanuit de inspiratie en

het gedachtegoed van Don Bosco, zoals

dat neergeschreven werd in het opvoe-

dingsproject In dialoog met Don Bosco.

Ook de vakdidactische begeleiding van

leergebieden, studiegebieden en vakken

is een middel om het opvoedingsconcept

op pedagogisch niveau in onze scholen te

implementeren. In de volgende bijdragen

van deze reeks worden een aantal wezen-

lijke kenmerken en klemtonen van deze

salesiaanse dienst belicht en zal duidelijk

worden hoe pedagogische begeleiders

functioneren als ‘hefboom’ voor degelijk

salesiaans geïnspireerd onderwijs.

De pedagogische begeleidingsdienst van de salesianen van Don Bosco

Page 11: db-vl-1201

Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie | binnenstebuiten

11

ToekomstJonge mensen zijn de toekomst van de

Kerk en de samenleving. Als salesiaan

ben ik aandachtig voor wat er in de we-

reld van de jongeren gebeurt. Het is

duidelijk dat weinigen vragen naar evan-

gelisatie, naar Kerk. Wanneer ik in scho-

len of in jeugdbewegingen ga spreken of

met jongeren een babbeltje sla, vragen

ze meestal naar mijn privéleven als bis-

schop. Zelden stellen ze vragen over mijn

geloofshouding. Wanneer ik de jongeren

zelf iets voorleg over gelovig-zijn, dan er-

vaar ik toch dat er steeds meer jongeren

positief reageren. Ik zou zelfs een gedurf-

de uitspraak willen doen, die u misschien

kunt toetsen in uw omgeving. Ik denk dat

jonge mensen sterker geïnteresseerd zijn

in het gebed dan in het geloof. Hoe je die

uit elkaar kunt halen, is misschien niet zo

eenvoudig, maar het zou wel eens kun-

nen dat de weg naar het geloof via het

gebed loopt. Bidden is stilstaan bij het

mysterie dat in ons aanwezig is en waar-

voor we in het dagelijks leven geen woor-

den vinden. Wat mij opvalt, is dat bidden

met de psalmen een ontdekkingsreis is

voor jonge mensen. Ze vinden daarin

zoveel menselijkheid, miserie, droefheid

en woede, maar ook dat alles weer in de

plooi valt als de psalmist bij God uitkomt.

GroepVraag jongeren niet over hun geloof te

spreken, zeker niet aan het begin van de

rit, maar vraag hun naar wat ze meema-

ken als ze samen met een groep vrienden

bidden. Ze hebben zo’n nood aan stilte,

atmosfeer en samen tot rust komen. Het

Taizégebed is daar een mooi voorbeeld

van. Het is een manier waarop parochies

en groeperingen erin slagen jongeren

aan het bidden te krijgen. De liederen

in andere talen dan de onze boeien hen,

maar vooral het besef er niet alleen voor

te staan, geeft hun vertrouwen. Dat ge-

voel van erbij te horen en er niet bang

voor hoeven te zijn om voor hun geloof

uit te komen, heb ik sterk ervaren op de

Wereldjongerendagen in Madrid de voor-

bije zomer.

Nog een interessant initiatief om jonge-

ren met het gebed te laten kennismaken,

is Orval Jeunes en Prière. Een honderdtal

jongeren komen in augustus vijf dagen

samen in de abdij van Orval. Een retraite

is het niet, wel een samen bidden, vie-

ren en in gesprek gaan. Niet alleen met

elkaar, maar ook met de

monniken van Orval en

christenen. Daar groeit

de band met elkaar en

met Christus. Wat zou

christen-zijn - of beter:

gelovig zijn - anders be-

tekenen?

GeraaktVoor mij is het duidelijk dat we moeten

durven uitnodigen tot gebed en getuigen

laten spreken. Een ongelovige jongen,

zelfs weerbarstig omdat hij naar een

kerkelijke uitvaart moest, zei bij het bui-

tenkomen: “Meneer, eigenlijk is dat toch

gene zever, hé?” Zou geloven zoiets zijn

als ‘geraakt worden’? Zelfs als het niet

verdergaat dan dat, is het toch een erva-

ring die deugd doet. “You have touched

me, and You made me grow”, was de uit-

spraak van een jonge vrouw na de kruis-

aanbidding op Goede Vrijdag. Het is boei-

end jonge mensen te zien knielen voor

het kruis en stil weg te gaan. Ze hebben

nog geen woorden om hun ervaring uit te

drukken. Ze weten nog niet waartoe hun

geloof hen zal leiden. Wat ze wel weten,

is dat Christus’ nabijheid deugd doet en

dat ze zich goed voelen als ze bidden.

ThuisEen Kerk waarin jongeren zich thuis voe-

len, moet dus een Kerk zijn waarin ze zich

kunnen uitdrukken in gebed, waar hun

diepste verlangens naar buiten kunnen

komen. Ik ondervind zelfs dat het niet no-

dig is allerlei nieuwigheden in de viering

te steken. Voor hen is het belangrijk dat

er sfeer is, een ernstige inhoud en dat de

eucharistie overvloeit naar een aange-

naam samenzijn daarna. Het verrast me

steeds opnieuw dat ze gevoelig zijn voor

een kwaliteitsvolle viering, zeker ook met

de nodige momenten van stilte. Bij zulke

momenten en met die jonge mensen

groeit in mij de overtuiging dat een ge-

meenschap die bidt aan de toekomst van

de Kerk werkt.

Een Kerk die bidt, heeft toekomst

Jonge mensen

zijn sterker

geïnteresseerd

in het gebed dan

in het geloof.

Page 12: db-vl-1201

te gast | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Katrien Gruyters, sxc

12

Katrien Gruyters (°1984) verbindt Harel-

beke (moeder) met Hasselt (vader). Ze

groeide op in de Limburgse hoofdstad.

Na enkele jaren in het Leuvense rondge-

hangen te hebben, roepen de Limburgse

roots haar terug naar Hasselt, waar ze

samen met haar man en pas geboren

kleine spruit Giel woont. Bij het binnen-

komen mag ik dat kleine wondertje aan-

schouwen. Wat is er mooier dan een ont-

spannen slapend klein kindje? Het geluk

straalt van Katrien af.

ScoutsTot haar vierentwintigste kent Katrien

Don Bosco niet. Ze verwijst glunderend

naar haar periode bij de scouts, waar-

van ook haar drie jongere broers lid wa-

ren. Ook haar toekomstige man is een

scoutsfreak, ooit leider van haar broers.

Nadat ze het diploma Latijn - Moderne

den. Die aardbei van het reizen smaakt

naar meer. Met vreugde start ze op 14

juli 2008, amper een paar weken na het

afstuderen, haar nieuwe job bij Jeugd-

dienst Don Bosco. Een week later is ze

al in Don Bosco Benediktbeuern (Bei-

eren), waar het meteen klikt met de

typisch salesiaanse sfeer. Ook al startte

ze met een klein hartje bij de ‘paters’,

weldra draagt ze hun een warm hart

toe. Het klassieke cliché van de

‘paters’ smelt namelijk heel

snel weg: “Salesianen

zijn mensen zoals ie-

dereen, met wie je

een gewoon con-

tact kan hebben.

Hun grappen en

grollen maken

dat je je direct

thuis voelt.”

InternationaalBinnen de Jeugddienst

is ze de coördinator van

de kerntaak ‘internatio-

naal’. Jongvolwassenen van 18-

30 jaar kunnen als vrijwilligers voor

4-5 weken naar een ander land, om daar

in een salesiaanse organisatie, meestal

speelpleinwerk, mee te draaien. Ze mag

hen voorbereiden, vormen, de logistieke

aspecten behartigen … Ze mag ook nieu-

we projecten opstarten. Zo gaat ze vier-

maal naar Zambia en eenmaal naar Congo.

Katrien Gruyters, stafmedewerkster van Jeugddienst Don Bosco

Talen behaalde aan de school Kinds-

heid Jesu in Hasselt, trok ze naar Leuven.

Ze behaalde na het licentiaatsdiploma

ortho pedagogie en de lerarenopleiding

ook nog een extra ster in de familiale be-

middeling. Precies in Leuven ontlook de

liefdesbloem, waarvan Giel het nieuwe

beloftevolle bloemknopje is.

SfeerTijdens haar opleiding aan de K.U.Leuven

maakt ze haar thesis over een internati-

onaal Comeniusonderzoek omtrent de

implementatie van inclusief onderwijs

in vijf landen: België, Noorwe-

gen, Polen, Portugal en

Tsjechië. Ze mag zo-

waar op kosten

van Comenius

naar die vier

andere lan-

Grappen en grollen

Het is iets moois te behoren

tot een groot geheel, waarin

men elkaar erkenning geeft.

Page 13: db-vl-1201

13

Momenteel wordt een nieuw project in

Zuid-Afrika voorbereid: jonge animato-

ren in de speelpleinwerking gaan vor-

men. Dit werk heeft twee zussen: Vides,

dat jongvolwassenen uitstuurt voor een

wat langere tijd, en VIA Don Bosco (het

vroegere DMOS-COMIDE), dat jongvol-

wassenen met een hoger diploma voor

zes tot twaalf maanden naar het Zuiden

uitzendt. Gelukkig voorziet Europa in sub-

sidies: negentig procent van de ingedien-

de dossiers maken heel wat euro’s los,

althans voor de Europese werking. Voor

Afrika doet de Vlaamse overheid een duit

in het zakje, zijn er donaties en kan af en

toe een beroep gedaan worden op de Don

Boscostichting Plezierig Geëngageerd.

Youth-NetEen tweede luik van haar werk is de ver-

tegenwoordiging van de Jeugddienst bin-

nen Don Bosco Youth-Net, ook alweer

internationaal. Er zijn dertien landen bij

betrokken. Don Bosco Youth-Net brengt

vrijwilligers van Don Boscowerken uit de

vrije tijd uit die landen samen om van

elkaar te leren, uit te wisselen, elkaar te

ontmoeten … Ze is blij dat ze op 15 ok-

tober in Groot-Bijgaarden tien jaar Don

Bosco Youth-Net mee mocht vieren.

WoordenEigenlijk wilde ze maar één jaar deze job

doen, om dan naar iets ‘serieuzer’ uit te

kijken, maar ze was weldra ‘verkocht’

aan Don Bosco. Als ik haar vraag naar

de vijf belangrijkste woorden, die ze na

drie jaar op Don Bosco kleeft, komt het

woord hartelijkheid eerst op tafel. En dan

de gastvrijheid: je bent altijd welkom,

op om het even welk moment, er is een

oprechte interesse … Ook de inspiratie

spreekt haar aan. Enthousiast trekt ze

een lijn van de fascinerende figuur Don

Bosco naar de congregatie en nog wijder

naar de salesiaanse beweging. Verder

matcht het heel goed tussen ‘Don Bosco’

en haar persoonlijkheid. Vol enthou-

siasme maakt ze haar ouders en eigenlijk

haar hele netwerk warm voor Don Bosco.

Don Bosco geeft zin aan haar leven, aan

het leven van vele mensen. En ze over-

schrijdt het getal vijf: de samenhorigheid

spreekt haar eveneens sterk aan. Het is

iets moois te behoren tot een groot ge-

heel, waarin erkenning troef is en men

elkaar ook erkenning geeft.

VertalingHet christelijk karakter is door de drie ja-

ren heen gegroeid, gerijpt ook. Ze stelt

vast dat de salesianen in Vlaanderen het

christelijk geloof een moderne vertaling

gegeven hebben en dat de salesianen

in de verschillende landen die vertaling

anders inkleuren. Binnen de Don Bosco-

wereld vindt ze een eucharistie, een vie-

ring, een bezinning belangrijk. Katrien

en Frederic zijn bewust voor de Kerk ge-

trouwd en salesiaan Wim Collin mag wel-

dra hun schattebout dopen.

BoodschapVoor de salesianen heeft ze een uitda-

gende boodschap: “Doe meer en meer

een beroep op leken om de verantwoor-

delijkheid op te nemen, want zij zijn de

salesianen van morgen.” Maar ze vindt

de salesianen tegelijkertijd onmisbaar

voor de zorg voor het charisma, om aan

te moedigen bij het engagement, voor

de dialoog, om de ogen open te houden

voor wat er gebeurt en om in moeilijke

perioden kordaat te reageren, zelfs te an-

ticiperen.

Over de muurIk richt de aandacht van Katrien op jou,

beste lezer: heeft ze een boodschap voor

jou? En of! “Kijk over je muur en kijk wat

Don Bosco allemaal doet, in Vlaanderen

en in zovele landen. Het Don Bosco-

project is zo veelzijdig, de salesiaanse be-

weging een heel rijke mozaïek, het aantal

betrokkenen zo ruim, dat je altijd weer

verrijkt en vernieuwd wordt door over

de eigen grenzen heen te stappen.” Ze

heeft zelfs een mooie suggestie voor een

thesis: Wie zijn al die mensen in Vlaande-

ren, die sympathiseren met Don Bosco?

En met hoeveel zijn ze?

Bij het afscheid geef ik Giel een kruisje op

het voorhoofd. Katrien dankt daar heel

spontaan voor. Maar mijn dank voor deze

fijne ontmoeting is zoveel groter.

Meer lezen? Surf naar www.jeugddienstdonbosco.be.

Leken zijn de salesianen van

morgen, maar salesianen zijn

tegelijk onmisbaar.

Durf over de eigen grenzen

heen te stappen.

Page 14: db-vl-1201

uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc

14

Zie je ook een ster?

Het verhaal van de drie koningen of de

drie wijzen heeft een opvallende plaats

gevonden in de gelovige traditie en fol-

klore. Dat zegt iets over de belangrijkheid

van het verhaal. Lucas wil ermee aanto-

nen dat Jezus geboren is voor alle men-

sen, niet alleen voor de Joden. Daarom

wordt het feest van de drie koningen ook

het feest van de Openbaring genoemd.

Jezus wordt geopenbaard, hij wordt

voorgesteld aan die vreemde koningen

of wijzen, aan de hele wereld. Het ver-

haal gaat over de universaliteit van het

geloof in Jezus Christus. Maar het is nog

zoveel meer. Het is een typeverhaal dat

veel zegt over de mens en zijn dagelijkse

bemoeienissen.

Zijn ster zien in het oostenJe moet tot wat wijsheid gegroeid zijn om

een ster te zien. We hebben het dan niet

over astrologen maar over doodgewone

mensen die openstaan voor wat er rond

hen gebeurt.

Het verwondert telkens opnieuw dat

sommige mensen iets ‘zien’ en andere

niet. De eersten krijgen een schitterend

idee of merken iets op in hun buurt: dat

iemand er ongelukkig bijloopt, dat één

van de kinderen er zo stilletjes bijzit. Ze

zien iets en doen er iets aan. Zij gaan op

stap. Het gebeuren of de vaststelling zet

hen in beweging. Sommige mensen daar-

entegen weten nooit van iets, hebben

nooit iets door, komen nooit af met een

verrassend voorstel.

Bij diegenen die een ster zien, denken

dat mensen zich iets op de hals halen

wanneer ze ‘een ster zien’, wanneer ze

door het één of ander getroffen worden

en in beweging komen. Hun leven wordt

erdoor ondersteboven gehaald. Heel

wat plannen bergen ze op om zich te

wijden aan dat nieuwe project. Het

kost inspanning en engage-

ment, het eist veel van

hun lichamelijke en

mentale krachten, het

brengt zorgen en pro-

blemen mee, maar daarnaast ook

een grote voldoening en vreugde:

men krijgt iets in handen waar-

aan men zijn leven kan

geven, dat zin en richting

geeft aan hun bestaan, dat

hen ook resultaten laat zien: mensen

die kansen krijgen die ze anders nooit

gemerkt hadden. Mensen gaan leven,

ten volle leven, door hun toedoen. Zij

geraken daardoor vervuld van een grote

vreugde.

Een andere wegDe meest integrerende vraag bij dit ver-

haal blijft deze: waarom zagen deze drie

wijzen de ster en merkten anderen ze

niet op? Waarom zag Henri Dunant dat

er iets gedaan moest worden voor de ge-

wonden op het slagveld? Waarom zagen

Don Bosco en Pater Damiaan dat er iets

moest gebeuren in Turijn en op Molokaï?

Waarom zagen zoveel anderen dat niet,

vroeger en nu? Misschien gingen zij een

andere weg, niet die van Herodes, die van

de macht en het gewin. Maar die andere

van toewijding en zorg, van aandacht

en barmhartigheid, de weg van mede-

menselijkheid en erbarmen. Wie die weg

gaat, vindt ook vandaag nog de pasgebo-

ren koning van de Joden. Misschien vind

je vandaag het kind in de kribbe enkel als

je oog hebt voor de ster die aan de hemel

van je eigen leven verschijnt.

Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, kwamen er in Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: “Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want we hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.” (Lc 2,1)

we o.m. aan Henri

Dunant die aanwezig

was op het slagveld

in Solferino in 1859

waar Oostenrijk en

Italië met elkaar

in strijd waren,

één van de meest

bloedige veldslagen

van de geschiedenis: 40 000 gewonden

en gesneuvelden voor wie niemand iets

deed. Hij ‘zag’ het, werd erdoor aange-

sproken, ging op stap en dat werd de

stichting van het Rode Kruis. Hoeveel

mensen zijn sindsdien niet geholpen

door de diensten van het Rode Kruis? We

kunnen ook aan Don Bosco denken die de

situatie van de verlaten kinderen in Turijn

‘zag’ of aan pater Damiaan die dezelfde

ster van de melaatsen zag op Molokaï.

Het hoeven echter geen opvallende ster-

ren te zijn die men ziet. De kleine sterren

bij de doodgewone mensen met wie je

dagelijks te doen hebt, kunnen je ook iets

laten zien. Ook dan gaat dit verhaal op.

Vervuld van overgrote vreugdeIets ‘zien’ of door iets getroffen worden,

geeft energie en vreugde. Mensen groei-

en boven zichzelf uit. Wie had gedacht

dat Don Bosco, die kleine boerengast van

Becchi, zou worden wie hij geworden is?

Wie had dat van de bankier Henri Dunant

verwacht? Zij hebben een nood opgeno-

men, maar de nood tilt ook hen op. Wie

zou nog van hen spreken als ze die ster

niet gezien hadden? Het is natuurlijk zo

Page 15: db-vl-1201

Tekst: Loes Foto’s: Eindredactie, sxc | broodje cursief

15

Hippe oorringen

Voor een oningewijde is het best wel een

creepy scène: een zaaltje vol grijze hoof-

den die zich buigen over het hotste topic

van de avond: ‘Hoe kunnen we jongeren

lokken?’ Hoe naarstig er op turbostand

ook gebrainstormd wordt, een water-

dicht masterplan komt er niet op tafel.

Nee, beste lezer, u hoeft de staatsveilig-

heidsdienst niet te alarmeren. De bende

schoolde hier samen met nobele bedoe-

lingen. De initiator van de samenzwering

is trouwens zelf een jongere, er staan

nauwelijks vijfentwintig lentes op haar

teller. Sinds zij twee jaar geleden aan-

geworven werd als cultuurbeleidscoördi-

nator (‘cubelco’ voor de vrienden), wer-

velt zij als een frisse lentebries door alle

culturele gelederen in de gemeente, tot

in de geografische en sociale uithoeken.

Haar energie en enthousiasme blijken

van een besmettelijke aard te zijn. Bin-

nen verstarde organisaties en instanties

worden werkgroepjes opgericht die ver-

nieuwende plannen smeden, over de ei-

gen muurtjes heen de handen in mekaar

slaan en ze vervolgens eendrachtig uit

de mouwen steken. Lobbying, fondsen-

werving, bemiddeling bij botsende visies,

planning, begeleiding, feedback … de cu-

belco zet er haar frêle maar vastberaden

schouders onder. Het kan niet anders of

haar onafscheidelijke fraaie oorringen

size XL functioneren als antennes, want

zoals zij kan luisteren en zelfs maar half

uitgezonden signalen opvangen … Inder-

daad, de jongedame is in meer dan één

opzicht haast te mooi om waar te zijn.

Recent heeft deze engel-doet-al haar tan-

den gezet in een taaie kluif die menige

vereniging zwaar op de maag ligt: de

grote nood aan instroom van jong bloed.

De nestors die ernaar snakken wat hupse,

artrosevrije beweging in de bestuursgele-

deren te krijgen, zitten met de handen in

het dunnende haar. Tijd voor actie, vond

de cubelco en zij kwam aandraven met

een sessie groepsdenkwerk, gecamou-

fleerd als informeel praatcafé. Doem-

denkers konden hun hart luchten, maar

algauw schenen de spots op al die vor-

men van engagement die blijkbaar toch

wel leven onder de plaatselijke jeugd.

Scouts, chiro én KSJ bloeien en er dreigt

geen schaarste in leiding. Elk jaar is onze

gemeente de trotse locatie van een meer-

daags muziekfestival, puik op poten ge-

zet door een jonge ploeg. Jeugdige vrij-

willigers zetten zich in op het speelplein.

We kunnen prat gaan op een Jeugdraad

die jaarlijks een openluchtfilm, een quiz,

een speelgoedmarkt en een ‘Sintemette-

stoet’ op de agenda zet. Met deze raad

als pleitbezorger bij het beleid konden de

skaters hun begeerde ramp veroveren en

de muziekgroepjes hun repetitieruimte.

In de middelbare scholen zijn leerlingen-

raden aan het werk die er geen genoegen

mee nemen louter een door de overheid

opgelegd ‘nummertje op te voeren’.

De lichting van mijn eigen jongste telg

wist bedreven participerend het één en

ander op zijn palmares te schrijven: ‘loc-

kers’, zitbanken op de speelplaats, ach-

tergrondmuziek in de eetzaal, broodjes

op vrijdag en een jaarlijkse lesmarathon

voor het goede doel. Zoonliefs vriendin

heeft zich met een hechte groep jaarge-

noten na het afzwaaien van

het secundair nog verder be-

kwaamd in het organiseren

van evenementen. In de ruime

kring vrienden van onze kroost

vallen tonnen engagement te ra-

pen, maar even massaal laten zij het

afweten als wij een oproep lanceren om

de rangen van de wat minder jonge soci-

aal actieven te komen versterken.

Wat houdt hen toch tegen? Ik trek mijn

stoute schoenen aan en ga het hun op de

man af vragen. Onze vergaderingen zijn

geeuwsaai, daarover zijn ze het eens. Het

kan toch gemoedelijk bij iemand thuis, of

gezellig op café? En waarom niet eens

op verplaatsing in de studentenstad van

de jonge leden? Het groepsgevoel moet

goed zitten, dat is primordiaal. “Als we

nu eens met een tof kliekje, als een soort

onderafdeling van jullie, ons eigen ding

mochten doen en serieus genomen zou-

den worden …” Ik krijg ook een direct

bruikbare tip mee: die oubollige cultuur-

raad van ons kan samen met de Jeugd-

raad iets hips op touw zetten en zo zijn

imago afstoffen.

Volgens mij heeft onze cubelco dat alles

ook al lang uitgedokterd in haar knappe

kopje. Maar ex cathedra pasklare oplos-

singen aanreiken, is niet haar stijl. Als een

ware leermeester heeft zij ons wel op het

juiste spoor gezet zodat wij zelf onze lamp

kunnen laten oplichten. Pas nu, in flash-

back, schieten mij de hints te binnen die

zij bij diverse gelegenheden tussen neus

en lippen lanceerde en die wij achteloos

lieten voorbijschieten. Ik moet toch eens

informeren waar je die speciale antenne-

oorringen op de kop kunt tikken ...

Page 16: db-vl-1201

de spreekstoel | Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck

16

Een babbel met Jérôme L' Enfant

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

De gemeente Werchter heeft in de loop

van de jaren heel wat bekendheid verwor-

ven. Elk jaar worden er immers nogal wat

decibels geproduceerd op het gelijknami-

ge rockfestival. Hoewel Jérôme L' Enfant

afkomstig is van Werchter, hoort hij niet

thuis in het rijtje van de harde decibels.

Het zachte timbre van zijn stem geeft

rust. Hij is de man die door Don Bosco

Vlaanderen voor dit nummer in de spreek-

stoel is geplaatst.

Jérôme is directeur van de Middenschool

in Don Bosco Haacht en heeft op vraag

van de Inrichtende Macht voor één

schooljaar de taak van campuscoördi-

nator op zich genomen. Haacht heeft

drie grote secundaire scholen: een Mid-

denschool, met een bovenbouw ASO en

TSO/BSO. De voorbereiding bereikt stil-

aan het eindpunt, om in september 2012

de bovenbouw met ruim 1400 leerlingen

om te tuigen van een verticale naar een

horizontale structuur. De hele campus

wordt dan één pedagogische eenheid.

Een gedeelde visie en een gelijkgerichte

werking op verschillende domeinen moet

de leerlingen ten goede komen.

BoerenwijsheidDe eenvoud die Jérôme kenmerkt, heeft

hij wellicht thuis geleerd. Hij is de oudste

van drie kinderen en komt uit een door-

snee landbouwersgezin. De familieband

was er sterk, en zeker na de dood van zijn

vader op 47-jarige leeftijd was goed over-

eenkomen een prioriteit. Jérôme beklem-

toont sterk hoe belangrijk familiebanden

voor hem zijn. Samen met zijn vrouw

hebben ze hun drie kinderen dezelfde

overtuiging meegegeven en de waarde

van de open communicatie benadrukt.

De hobby die Jérôme ontspant, is het re-

creatief mennen van zijn trekpaard. “Van

een paard kun je zelfs pedagogische wijs-

heid leren”, merkt Jérôme op, “want een

dier voelt je stemmingen.” En zijn conclu-

sie is: met consequent handelen geraak

je zowel bij mens als bij dier het verst. Als

dat geen boerenwijsheid is.

Sterk teamJérôme heeft de groei van de scholencam-

pus van nabij meegemaakt. Hij is oud-

leerling en zat in 1965 in het zesde leer-

jaar, dat toen nog in de school bestond.

Hij deed er ook zijn humaniora, trok naar

het regentaat om wetenschappen-aard-

rijkskunde te studeren, en kwam terug

om in alle onderwijsvormen les te geven,

aanvankelijk zelfs met weinig uren. Maar

Jérôme kreeg een andere uitdaging. Het

ambt van studieleider kwam vrij en hij

stelde zijn kandidatuur. De salesianen

Piet Stienaers en Piet Palmans bezaten

de kunst om hun geloof in mensen te be-

vestigen. Ze gaven Jérôme een duw in de

rug, daagden hem uit en plaatsten hem

over de grenzen van zijn eigen beschei-

denheid. Na eerst enkele jaren als studie-

leider, werd hij adjunct-directeur

in de Middenschool, om vanuit

de dagelijkse ervaring met een

sterk team de stap te zetten

naar het ambt van directeur.

Voor het nemen van die beslis-

sing verwijst hij voortdurend naar het

netwerk van collega’s bij wie hij zich goed

Campuscoördinator van Don Bosco HaachtHet is een gouden team

waarin velen

de salesianiteit in

zich dragen.

Met consequent

handelen geraak je

het verst.

Page 17: db-vl-1201

17

in zijn vel voelde, aan wie hij veel te dan-

ken heeft en met wie hij goed kon samen-

werken. Jérôme spreekt van een gouden

team, met als sterk punt dat velen in de

leerkrachtengroep de salesianiteit in zich

dragen.

GradenwerkingDon Bosco Haacht heeft in de bovenbouw

twee scholen met de klassieke opdeling

ASO en TSO/BSO. Het denkproces en de

voorbereiding om die verticale scholen-

structuur om te turnen naar een horizon-

tale organisatiestructuur, loopt al enkele

jaren. Met een horizontale gradenstruc-

tuur wordt de gelijkwaardigheid van elke

leerling op de campus beklemtoond en

dat is de eindbedoeling. De leerlingen

zijn gegroepeerd per leeftijdsniveau in

de tweede en de derde graad, waardoor

het gevoel van gelijkwaardigheid wordt

bevorderd. Die overgang, die bij iedereen

op de campus in de hoofden en de har-

ten moet groeien, begeleidt Jérôme in de

eindfase van een jarenlang groeiproces.

Het wordt een beslissend jaar om deze

herstructurering te concretiseren. Zijn

zorg bestaat er vooral in om te groeien

naar een gradenstructuur zonder al het

goede te verliezen dat momenteel in de

drie scholen bestaat. Het waarborgen

van het nieuwe is niet eenvoudig en

vraagt overleg en een doordachte aan-

pak. Het is zijn taak om de motor te zijn

en het proces te begeleiden; waarbij hij

zowel bruggenbouwer als knopenontwar-

rer moet zijn. Het is leiden en aanwijzen

en op het gepaste moment het gepaste

voorstel doen, soms zelfs anderen la-

ten zeggen wat al een beetje is voorge-

kauwd. Jérôme is er zich van bewust dat

die taak hete pootjes heeft en dat hij dus

af en toe zijn nek moet uitsteken. Hij wil

echter met de nodige bezorgdheid de

geest bewaken en iedereen in dezelfde

richting doen kijken omdat het een ver-

andering wordt waarbij de leerlingen het

eindobjectief zijn.

Salesiaanse vormingHaacht maakt geen uitzondering op de

evolutie dat er al jaren geen salesianen

meer rechtstreeks in de scholen staan.

“Maar de salesianen die er geweest zijn,

hebben in de scholen iets opgebouwd dat

diep geworteld zit”, benadrukt Jérôme

met klem. “In het huidige corps zitten

heel veel mensen die de voorbeeldfunc-

tie hebben overgenomen. Het is daarom

belangrijk om die mensen te ondersteu-

nen en in hun opvolging te voorzien.

De vorming van de nieuwe generatie is

daarbij cruciaal voor het behoud van de

geest en de kwaliteit van salesiaanse be-

trokkenheid. De vormingsdagen voor be-

ginnende leerkrachten in de eigen school

organiseren is een pluspunt. Naast de

twee centrale vormingsmomenten wor-

den in de loop van het jaar nog acht

avondsessies voorzien voor salesiaanse

vorming. Collega's die de cursus Erfgoed

van Don Bosco hebben gevolgd, worden

mee ingeschakeld en brengen getuige-

nis vanuit hun ervaring en beleving. Wie

vijf en zes jaar in dienst is, wordt ook nog

eens bijeengeroepen voor een bijscho-

ling, en collega's met tien jaar dienst-

staat worden door de Inrichtende Macht

samengebracht. Die vormingsopbouw is

op termijn te voelen. Je kunt een principe

huldigen, maar het moet tastbaar en er-

vaarbaar zijn op het terrein. Dat bewijzen

de directieteams door het principe te hul-

digen: tijdens de speeltijd geven wij het

voorbeeld en zijn ook wij bij de leerlingen

op de speelplaats.”

Energie bewarenAls iemand al zoveel jaren meedraait als

directie en op de heuvel staat waar de fel-

ste winden waaien, is het zeer de vraag

hoe iemand het uithoudt en waar hij de

energie vandaan haalt. “Je kan alleen

maar goed functioneren als je je goed

voelt in je eigen vel”, is het onbetwiste

antwoord dat Jérôme geeft. Dat goede

gevoel krijg je met tentakels die overal

om zich heen grijpen. Vooral een thuisba-

sis is belangrijk, die begrip heeft voor tijd

en ruimte, die kan loslaten en begrijpen,

die een steun is zonder daarbij in alles

te moeten delen. En terwijl Jérôme zijn

verhaal doet, laat hij zich spontaan ont-

vallen dat ook zijn vrouw lesgeeft in de

Middenschool en dat er thuis bewust het

principe wordt gehanteerd van de schei-

ding van kerk en staat. Energie haalt hij

ook uit het gedragen en gesteund wor-

den door de kleine gebeurtenissen die

het leven kleur geven. Waarom zou een

jongen uit de B-stroom hem een mailtje

sturen om hem te bedanken dat hij in

deze school zit? Zoals hij ook heel geluk-

kig is voor het breed platform van de PAG-

werking op school. Voor Jérôme is dat een

sterke troef omdat er collega's bij zijn van

alle mogelijke vakken. “Er is overtuiging

en geloof”, merkt hij op, “en dat voel je

als je met die collega's omgaat. Ze tap-

pen uit een belangrijk vaatje, ze zijn gist

in het deeg en ze zijn dragers van het

opvoedingsproject.” Er is geen twijfel mo-

gelijk: Don Bosco Haacht heeft toekomst.

Met een horizontale

structuur wordt de

gelijkwaardigheid van elke

leerling beklemtoond.

Je kunt alleen maar

goed functioneren als

je je goed voelt in je vel.

Page 18: db-vl-1201

Door elkaar mooie passages uit

verhalen voor te lezen of een

treffende strofe van een lied voor te zin-

gen. Door te genieten van sprookjes en

gedichten, van Bijbelverhalen en wijze

woorden, die altijd een wereld oproepen

die veel verder gaat dan de letters van

het alfabet, woorden om te onthouden,

woorden om van te leven, woorden om

met je mee te dragen en je sterk te ma-

ken.

Wie leert luisteren naar woorden die

meer zeggen dan wat er staat, heeft voor

zijn leven een groot cadeau gekregen.

Bij alles wat ons als mensen in de loop

van ons leven overweldigt, staan we met

onze mond vol tanden. Alleen voorzich-

tige en zoekende woorden kunnen een

opstapje bieden om iets uit te drukken

van wat ons beroert, om iets te delen

met elkaar, om iets te verwoorden van

wat groter is dan onszelf. Kinderen zijn

daar heel vatbaar voor, als we hen maar

de kans geven. De kans om iets te zeggen

van wat diep van binnen in hen leeft en

wat alleen maar zal kunnen groeien als

het woorden krijgt.

Kun je de wereld veranderen, verbeteren

met poëzie? Nee, maar het is met poë-

zie als met bidden. Je verandert er niet

de wereld mee, maar jezelf. Je wordt aan-

dachtiger voor wat leeft in jezelf en in an-

deren. En misschien verandert dat op de

duur ook wel iets aan de wereld.

Of om met Herman De Coninck te spreken:

“Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:

mijn miniatuurmensje,

zoals je een hand op haar hete voorhoofd-

je legt en het helpt niet:

zo helpt poëzie.”

(H. De Coninck, Met een klank van hobo,

1980)

opinie | Tekst: Kolet Janssen Foto's: Eindredactie, sxc

18

Poëzie is passé

Is poëzie iets van voorbije tijden, toen het

leven trager verliep en mensen tijd had-

den om dikke boeken te lezen? In onze

tijd spelen kinderen soms al computer-

spelletjes voordat ze goed en wel kunnen

lopen. Techniek lijkt ons leven meer en

meer te overheersen. Wat hebben we

nog aan zoiets softs en ongrijpbaars als

poëzie?

Toch zijn veel van de eerste zinnetjes die

mensen hun baby’s toefluisteren of toe-

zingen pure poëzie. “Slaap kindje slaap”,

“witte zwanen zwarte zwanen”, “ozewie-

zewoze wiezewalla”, “twee handjes op de

tafel” en zo verder. Het zijn even zovele

formules die uitdrukken hoe veel mensen

van hun baby’s houden. Daar heb je nu

eenmaal andere woorden voor nodig dan

formules en cijfers, klanken die uitdrukken

met rijm en ritme hoe dit nieuwe bestaan

voor altijd met het jouwe is verweven.

Er zijn in het leven zo veel dingen die

niet te zeggen vallen. Waarvoor woorden

altijd tekort schieten. Maar die je toch

altijd opnieuw probeert te verwoorden,

omdat je als mens nu eenmaal niet an-

ders kunt. Met een blik, een lach, een

knuffel of een zoen vul je de onbeholpen

woorden aan. Telkens opnieuw zoeken

we naar woorden, hoe onvolmaakt en on-

volledig ze ook zijn, woorden om te zeg-

gen dat we van elkaar houden, dat iets

ons verdriet doet, dat we dankbaar zijn of

boordevol hoop, dat we twijfelen aan de

grond van ons bestaan, dat we geloven

tegen beter weten in.

Je kunt de gevoeligheid

voor die woorden aan-

scherpen bij jezelf en

bij je kinderen. Door

boeken met rake woor-

den te laten rondslinge-

ren op de salontafel, op het

toilet en op de achterbank van de

auto. Door af en toe naar elkaar briefjes

te schrijven met dingen die je niet gezegd

krijgt: “Jij bent de liefste papa of mama

van de wereld!” of “Ik duim!”, door een

mama in de brooddoos van één van de

kinderen gestopt, als er een toets of een

spreekbeurt aankomt. Door een groot

moment nooit zomaar te laten voorbij

gaan: een verjaardag, een overlijden,

een huwelijksverjaardag … Door thuis

een woordenwedstrijd te houden en op

zoek te gaan naar het mooiste woord.

26 januari 2012

Page 19: db-vl-1201

Tekst: Jacky Van Dijck Foto's: Eveline Sanders | sprokkel

19

Twintig jaar Dagcentrum De WipVan op de tweede rij, een beetje van

achter de schermen, heb ik vanaf de eer-

ste dagen - september 1991 - de twintig

voorbije jaren van dagcentrum 'De Wip'

mogen meemaken, soms gewoon als

klusjesman, en daar voelde ik mij zeer

goed bij, dan weer een beetje ondersteu-

nend en bemoedigend bij al het mooie

opvoedingswerk dat er gebeurde. Ik kom

er graag en voel mij altijd onmiddellijk

thuis te midden van zoveel hartelijkheid

en gastvrijheid. Wat mij vanaf het begin

boeide en mij enorm veel deugd deed

en nog steeds doet, waren de parels van

mensen die er als personeelslid werkten

en werken en er hun beste krachten inzet-

ten voor de hun toevertrouwde jongeren

en kinderen. In het spoor van Don Bosco

maakten zij en maken zij nog steeds die

radicale keuze voor jongeren, net zoals

Don Bosco dat bijna twee eeuwen gele-

den deed.

Deze mensen verdienen niet alleen een

dikke pluim, zij verdienen elk een grote

bos dankjewel- en proficiat-bloemen.

Elke dag opnieuw geven zij het beste van

zichzelf. Ze zien hun jongeren

te vertalen naar vandaag. Het bekende

'oratoriocriterium' leeft in 'De Wip'.

Jongeren kunnen en mogen er thuisko-

men. En ook al zijn de school resultaten

soms wat zwak en slagen ze niet altijd,

toch vinden ze er troost en steun. Het

korte gebedje of gewoon maar een mooi

kruisteken bij het eten en hun aandacht

tijdens de advent of voor Broederlijk

Delen, is ook een ander aspect waar aan-

dacht aan gegeven wordt. School- en

studiebegeleiding is één van hun vaste

doelstellingen, waarnaar heel veel tijd en

energie gaat. En voor sport en spel is er

altijd ruimte en tijd. Ik ben er dan ook ge-

rust in dat de spirit van Don Bosco ook in

de komende jaren beleefd, voorgeleefd en

doorgegeven zal worden. Don Bosco zag

en ziet nog steeds dat het goed is en kijkt

met grote waardering naar alle mensen

die er zich inzetten.

“Met een snuifje wijsheid, een vaatje

voorzichtigheid en met een zee van ge-

duld” (Franciscus van Sales) gaat dagcen-

trum 'De Wip' mooie tijden tegemoet.

www.dagcentrum-dewip.be

en kinderen graag en weten dat ze recht

hebben op vriendelijke en hartelijke men-

sen. Dit is geen mooie pedagogische

theorie, neen, ze brengen dit dagelijks

in de praktijk. Ze zijn met hun jonge-

ren en kinderen begaan. Ze zien hun

anders-zijn niet als een bedreiging,

maar als een verrijking. Met heel

veel respect en eerbied voor ieders

eigenheid breken ze niet af wat ze

doen en beleven, maar trachten ze

bemoedigend, corrigerend waar

nodig, wegwijzer te zijn voor hen,

een beetje smaakgever voor het

leven. Door hun gewone maar

liefdevolle en hartelijke manier van om-

gaan met hen, proberen ze hun jongeren

en kinderen het gevoel te geven dat het

leven ook voor hen meer dan de moeite

waard is. Wie dit als jongere, als kind dag

aan dag mag ervaren, krijgt zeker een

steviger zelfbeeld en zo krijgen ze zelf

ook veel respect voor de mensen die zorg

dragen voor hen. Mij treft het bij een (te)

sporadisch bezoekje aan het dagcentrum

wat een hartelijkheid er aanwezig is en

zeker dat wederzijdse respect voor elkaar.

De vraag of zo'n dagcentrum nodig is en

blijft, is bijgevolg totaal uit den boze. Het

dagcentrum 'De Wip' is en blijft ook

in de toekomst van onschatbare

waarde voor zoveel jongeren en kin-

deren en verdient alle ondersteuning

en bemoediging.

Al twintig jaar werken en leven de

mensen van dagcentrum 'De Wip' in

de voetsporen van Don Bosco. Hij koos

ook niet voor een rijke adellijke familie

of voor het werk van een rijke markiezin,

maar voor een leven onder de straat-

kinderen van Turijn. In het dagcentrum

wordt Don Bosco al twintig jaar bij de tijd

gebracht. De personeelsleden lezen en

bestuderen het gedachtegoed van Don

Bosco. Ze zijn daarbij zeer creatief om het

Page 20: db-vl-1201

20

De Band | Tekst: Frank Ginneberge Foto’s: Centrale Propaganda

Op weg naar het feest van Don BoscoOp deze pagina stellen we drie recente boeken voor, heel ver-

scheiden in vorm en stijl, maar alle drie over Jan Bosco, die ons

blijft inspireren tot op vandaag.

“Da mihi animas - Keuzes en bezieling in het leven van Don Bosco”Auteur: Colette Schaumont

Vanuit de bekommernissen en uitdagingen van onze tijd

geeft Colette Schaumont een eigen kijk op het leven en

werk van de dynamische man, priester-opvoeder: Don Bos-

co. Dit boek schetst zijn leven op basis van de keuzes die hij

maakte en de bezieling die hem daarbij dreef. Het typeert

hem in zijn menselijkheid als kind van zijn tijd, getekend

door zijn persoonlijke ervaringen, met een eigen tempera-

ment, met zijn gaven en gebreken, worstelend met vele uit-

dagingen en problemen. We heront-

dekken een Jan Bosco die ook vandaag

een gids en inspiratiebron kan zijn

voor ieder die gelooft in jongeren en

met hen op weg wil gaan. Dit boei-

ende levensverhaal nodigt ons allen

uit als ouders, opvoeders en gelovi-

gen het eigenbelang opzij te schui-

ven om ons met vreugde en energie

in te zetten voor de toekomst van

onze jongeren.

“Waar de droom begon - Een bezinnende tocht in de voetsporen van Don Bosco”Auteurs: J. Rey, D. Federspiel, J-N. Charmoille, V. Grodziski,

B. Hubler, J-F. Meurs, M. Dedapper en Eigentijdse Jeugd.

In dit prachtig geïllustreerde boek treden we in het menselijke

en geestelijke avontuur van Don Bosco als kind, jongere en man.

We ontdekken hoe hij door vreugde en pijn heen, soms in onze-

kerheid en dan weer vanuit een innige overtuiging een ‘heilige’

wil worden in dienst van zijn roeping: van Gods liefde getuigen

bij de kleinsten en de zwaksten, onze jongeren. We ontmoeten

hier een andere Don Bosco, die ons zeer nabij is, omdat hij zo

volkomen menselijk is. Deze vir-

tuele en bezinnende reis slaagt

erin ons eigen leven en de hui-

dige tijd te onderzoeken en te

inspireren.

“Loop naar de pomp - En twintig andere Don Boscoverhalen”

Auteur: Lene Mayer-Skumanz

We ontdekken in eenentwintig belangrijke, maar vaak ook

minder bekende verhalen uit het leven van Jan Bosco de

evolutie van eenvoudige boerenjongen tot priester en op-

voeder. In de gevoelige, bewogen verhalen ervaren we ook

hoe deze heilige met de onverwachte methoden en de

onverdroten inzet voor de armste kinderen ook andere

jongeren aantrok om zich op hun beurt in te zetten

voor de jeugd, tot op vandaag. Een korte tekst aan het

einde van ieder verhaal geeft ons de nodige aanvul-

lende informatie over historische achtergronden.

Bevallige, kleurige tekeningen van Elisabeth Singer

bieden tevens een levendige visuele toegang

tot de tijdsperiode waarin Don Bosco leefde.

N65€ 12,50

(+ € 3,00 port)

N35€ 10,00

(+ € 3,00 port)

Da mihi animasKeuzes en bezieling in het leven van Don Bosco

Colette Schaumont N086€ 15,00(+ € 3,00 port)

Unieke aanbieding voor de lezers van Don Bosco Vlaanderen:Bestel ‘Da mihi animas’ + ‘waar de droom begon’ + ‘loop naar de pomp’ en betaal slechts: € 30,00 (+ port € 5,00). Bij elke bestelling krijg je bovendien een postkaartenset “Don Bosco in beeld” cadeau.

Je kunt deze publicaties met de juiste referenties bestellen via het bijgevoegde overschrijvingsformulier of via de Dienst Centrale Propaganda, Fr. Gaystraat 129, 1150 Brussel, telefoon 02-771 21 00, fax 02-772 66 86 of per e-mail : [email protected].

Page 21: db-vl-1201

21

Christ Opdeweegh, sdb° 06/09/1923 + 12/10/2011

Christ was een medebroeder die bij velen een dankbare herinnering oproept, zeker bij hen die hem gekend hebben in het technisch onderwijs, en er met hem hebben samengewerkt. Hij begon zijn opvoedersloopbaan als jonge salesiaan bij de jongens in Farnières, waar hij lesgaf. Zijn volle energie gaf hij wanneer hij in de technische scholen van Halle en Sint-Denijs-Westrem de verantwoordelijkheid kreeg over een grotere groep leerlingen, en er de taak van studieleider op zich nam. Christ stond bekend als iemand met heel veel orde. Als studie-leider gaf hij zich met volle overgave aan de school. Hij kende zijn leerlingen door en door, en wist ze warm te maken voor sport en spel. Zelf deed hij graag mee, en vooral in het voetballen was hij een flinke ster. Zijn invloed als studieleider gebruikte hij met overleg: hij kende de zwakke kanten van zijn leerlingen, maar wist ook wie een eerlijk karakter had. In Eeklo en Kortrijk vervulde hij correct en stipt zijn taak als econoom. Hij haastte zich steevast om zijn mede-broeders ten spoedigste te bezorgen wat ze nodig hadden. Christ kon genieten van het leven: van een smakelijk etentje en een lekker wijntje. Hij sprak veel over zijn vroegere reizen naar Spanje en Frank-rijk. Om er echt van te genieten had hij zelfs Spaans gestudeerd. Hij kon er blij en genoegzaam over navertellen. Op latere leeftijd bleek nog méér dat Christ een gelovig en religieus salesiaan was. Wij be-waren aan hem de herinnering van een gelovig man, een overtuigd religieus, een salesiaans bewogen priester.

in memoriam

Sprokkels | Tekst: Rein Meus Foto’s: Don Bosco Youth-Net

Sprokkels

Don Bosco Youth-Net vierde in oktober

zijn tiende verjaardag in de stijl van het

netwerk: voor en door jongeren. De ver-

jaardag bestond uit een Europees semi-

narie voor jeugdwerkorganisaties en de

viering zelf.

Donderdagavond startten we met het

seminarie “Enhancing Volunteer Mobi-

lity”. Aangezien vrijwilligers de bouw-

stenen zijn van het netwerk, en 2011

het Europese jaar van de vrijwilliger is,

leek het meer dan ooit relevant te fo-

cussen op de sterktes van het netwerk

en op de vraag hoe we de mogelijkhe-

den voor jonge mensen kunnen ver-

ruimen om actief aan de slag te gaan

binnen Don Bosco Youth-Net. Een groep

van dertig deelnemers, allen afkomstig

van onze lidorganisaties, zowel be-

staande uit jonge vrijwilligers als staf-

Don Bosco AchternaVan vrijdagavond 17 tot en met zondagmiddag 19 februari

2012 organiseert Jeugddienst Don Bosco voor het vijfde jaar

op rij ‘Don Bosco Achterna’. Deze dagen staan in het teken van

Don Bosco: zijn leven, zijn spiritualiteit en opvoedingsproject.

Jongeren en jongvolwassenen kunnen, door met elkaar in ge-

sprek te gaan, na te denken, te bidden, kennismaken met Don

Bosco en kijken hoe ze zichzelf kunnen engageren met Don

Bosco als voorbeeld.

Het weekend start op vrijdagavond om 19.00 u. met een

broodmaaltijd en wordt afgesloten op zondagmiddag 19

februari om 14.00 u. en vindt plaats in Don Bosco Wijnegem.

Meer informatie op www.jeugddienstdonbosco.be, www.donbosco.be of bij Wim Collin: [email protected].

haar welkomstwoordje keek Lieve Van

Aerschot, president van DBYN, terug op

het eerste decennium van het netwerk.

Daarna gaven don Fabio Attard, alge-

meen raadslid voor jeugdpastoraal, en

Luca Scarpiello, vicepresident van het

Europees jeugdforum, hun visie over

het voortbestaan van het netwerk. Don

Fabio Attard verzorgde de misviering,

waarna er nog een uitgebreid feestje

volgde verzorgd door de vrijwilligers

van Jeugddienst Don Bosco.

www.donboscoyouth.net.

Don Bosco Youth-Net blaast tien kaarsjes uitmedewerkers, namen deel aan het semi-

narie. Twee internationale trainers uit de

‘pool of trainers’ van Don Bosco Youth-

Net stelden het programma samen. Er

waren werksessies rond de uitdagingen

die gepaard gaan met Europees vrijwil-

ligerswerk en rond de mogelijkheden tot

Europese mobiliteitsprojecten binnen het

kader van het Levenslang Leren program-

ma. Hiernaast kregen de deelnemers de

mogelijkheid om hun positieve ervarin-

gen en sterke ideeën te delen met de an-

dere lidorganisaties, om zo samen beter

te kunnen instaan voor de ontwikkeling

van nieuwe projecten tijdens de uitwis-

selingsmarkt.

Zaterdagnamiddag werden de deelne-

mers van het seminarie vergezeld door

veertig gasten om samen de tiende ver-

jaardag van het netwerk te vieren. In

Page 22: db-vl-1201

22

Laten we even terugkeren naar onze

kindertijd ... Je bent negen jaar oud en

je bevindt je op de schoolbanken van de

lagere school. Breuken ... 4/5 van 100?

... De hoofdstad van Polen? ... Waar ligt

de Condroz? ... moeilijk ... Hopelijk kom

ik niet aan de beurt ... Het belt! Saved

by the bell! Opgelucht gevoel ... Maar

wat als je nooit meer naar school kunt

of hoeft te gaan? “Te gek,” roepen dui-

zenden kinderen in België in koor, “voor

eeuwig vakantie!”, het summum van ge-

luk. Ironisch, maar miljoenen kinderen

in deze wereld (vooral dan in Azië, Afrika

en Latijns-Amerika) krijgen niet eens de

kans om les te volgen. Zij hebben geen

keuze. Zij moeten helpen in het huishou-

den, werken op het veld of hun inkomen

bij elkaar bedelen op straat. Geen vakan-

tie, geen iPod, weinig toekomst. De actie

Saved by the bell van Studio Globo en een

aantal andere ngo’s waaronder VIA Don

Bosco, vraagt aandacht voor het recht op

onderwijs óveral en voor álle kinderen.

Onderwijs is een rechtEducatie is een basisrecht, onontbeerlijk

voor het uitbouwen van een menswaar-

dig bestaan. In 2000 hebben de lidstaten

van de Verenigde Naties afgesproken om

vóór 2015 grote vooruitgang te boeken

op het gebied van armoede, onderwijs,

gezondheid en milieu. Er zijn acht concre-

te doelstellingen opgesteld: de millen-

niumdoelstellingen. Doelstelling twee

benadrukt dat elk kind tegen 2015 van

lager onderwijs moet kunnen genieten.

De tijd loopt.

Hoe staan de zaken eind 2012? Millenni-

umdoelstelling twee gaat redelijk goed.

In 1999 ging in de arme landen 82 % van

de kinderen in de basisschoolleeftijd naar

school, tien jaar later was dat gestegen

tot 89 %. Die stijging zien we overal. De

spectaculairste vooruitgang vinden we te-

rug in Sub-Sahara Afrika waar het aantal

schoolgaande kinderen op basisschool-

leeftijd is gestegen van 58 % in 1999 naar

76 % in 2009. Maar ook Zuid- en Oost-Azië

doen het goed. Alleen in de Kaukasus en

Centraal-Azië daalde het percentage.

Hoewel deze cijfers het beste doen ver-

hopen, moet er nog veel gedaan worden

voor de verbetering van de kwaliteit van

het onderwijs. In vele landen zijn er niet

genoeg leerkrachten waardoor leerlin-

gen in overvolle klassen met te weinig

schoolmeubilair terechtkomen. Boven-

dien is naar school gaan één ding, een

diploma halen is vaak iets anders. Zo

verzeilen vele kinderen en hun families in

de armoede. Onderwijs is dé motor van

economische groei en een belangrijke

hefboom voor menselijke ontwikkeling.

VIA Don Bosco vindt zelfs dat er nog een

stapje verder moet worden gegaan. We

ijveren ervoor om na de zes jaar basison-

derwijs een drietal jaren beroepsoplei-

ding te voorzien. Op die manier zijn de

jongeren beter gewapend met vaardig-

heden die hun perspectief op een betere

toekomst bieden.

VIA Don Bosco onderneemt actieWoensdag 5 oktober was het weer zover.

Voor het vijfde jaar op rij werd er, op de

Internationale Dag van de Leerkracht,

opgeroepen tot mobilisatie van zoveel

mogelijk leerlingen, leerkrachten en

Hopen dat de bel gaat

verbonden | Tekst: Yannick Guldentops Foto’s: VIA Don Bosco

De tweede millenniumdoelstelling

benadrukt dat elk kind tegen 2015 van lager onderwijs moet kunnen genieten.

Het recht op

onderwijs staat hoog

op onze agenda.

Page 23: db-vl-1201

23

directeurs om aandacht te vragen voor

al die kinderen die niet naar school kun-

nen of mogen gaan, voor al die kinderen

die nooit hebben leren lezen of schrijven,

laat staan een breuk berekenen. Maar

ook de kwaliteit van het onderwijs en

de onderwaardering van leerkrachten in

vele landen kwamen aan bod. Dat ge-

beurt, naar goede gewoonte, door het

extra laten rinkelen van de schoolbel.

Neen, niet om nogmaals dat opgelucht

Saved by the bell-gevoel te creëren, maar

om eens vijf minuten stil te staan bij de

gedachte dat we allen blij mogen zijn die

schoolbel te kunnen horen.

De salesiaanse ngo VIA Don Bosco was

- traditiegetrouw - terug van de partij,

omdat het recht op onderwijs hoog op

onze agenda staat ... We spraken ons uit-

gebreid netwerk van Don Boscoscholen

in Vlaanderen, Wallonië en in het Zuiden

aan en overtuigden hen om eenmaal ex-

tra aan die bel te trekken. Aandacht voor

onrechtvaardigheid maakt indruk. Zó ho-

pen we de toekomst van vele jeugdige

wereldburgers te redden. Zó krijgt Saved

by the bell plots een heel andere beteke-

nis... “Sauvé par la cloche”, “Salvado por

el timbre” en “Gered door de bel” idem

dito. What’s in a name?

Onze werkingDeze actie past volledig binnen

de visie en missie van onze

non-gouvernementele or-

ganisatie, die zich niet zo-

maar machteloos neerlegt

bij onrecht. VIA Don Bosco

ondersteunt haar partner-

organisaties in het Zuiden,

die kansarme leerlingen kwaliteitsvol

beroeps- en technisch onderwijs aanbie-

den. Deze jongeren krijgen de kans om

een diploma te behalen en een waar-

dige plaats op de arbeidsmarkt in te

nemen. Dat brengen we in de

praktijk door onze partners te

ondersteunen in het verbe-

teren van de kwaliteit van

het onderwijs, in het beter

afstemmen van beroepscen-

tra op de vraag van de dyna-

mische arbeidsmarkt en door

het verhogen van de organisato-

rische en beleidsmatige competenties

van het onderwijspersoneel.

In het Noorden sensibiliseren we leerlin-

gen door hen in contact te brengen met

Zuiderse culturen, opdat vooroordelen

doorprikt zouden worden. Onze Noordwer-

king zet zich dan ook hard in voor

deze actie waarbij leerlingen uit

Noord en Zuid dichter bij elkaar

worden gebracht. Maar onze

droom gaat verder dan dat:

we willen niet alleen dat leer-

lingen spreken óver hun collega’s

in het Zuiden, wij willen ook dat ze

spreken mét hen. Ons stokpaardje is

dan ook het school-to-school-project, dat

we onlangs officieel hebben opgestart. Dit

is een partnerschap tussen een school in

België en een school in het Zuiden. Deze

twee scholen werken rond gemeenschap-

pelijke thema’s en doelen, waarbij ze er-

varingen delen en samen activiteiten uit-

bouwen in wederzijds overleg. We kunnen

immers zoveel leren van elkaar.

Reacties De reacties bleven dan ook niet uit. Leer-

lingen, leerkrachten en directeurs van

over heel de wereld deden hun zegje.

Hieronder vindt u een selectie van enkele

mooie reacties. We beginnen met Haïti:

Het volgende mailtje werd ons gestuurd

uit Togo:

« Je vous informe que 5 de nos

écoles m'ont appelée hier pour me dire qu'elles se

sont rappelées de sonner la cloche hier à 11h55 pour s'unir

à cette belle activité des jeunes en Belgique en faveur du droit à

l'éducation pour tous. J'ai eu même la joie d'entendre sonner cette

cloche depuis Anse à Veau, une petite localité rurale distante de 2h de

Port-au-Prince où il n'y a même pas l'électricité. La sœur responsable

de l'école m'a appelée au téléphone pendant qu'on sonnait la

cloche pour me faire entendre le son et les enfants qui

criaient. »

« Depuis la semaine passée

nous avions sensibilisé nos apprenants lors

de la reprise des cours et aujourd'hui nous les avions

parlé dans les mots du matin, pendant les recréations

nous avions organisé de concours (compétitions) au nom de

la journée mondial pour l'éducation (pétanque, tennis de

table et baby foot). A la fin de la journée, concentrés sur

le terrain de basquet, nous avions fait une prière en

attendant la sonnerie (gong) pour terminer

notre journée. »

Miljoenen kinderen

in de wereld hebben

geen keuze.

En dat je niet altijd een bel nodig hebt

om de aandacht te trekken, bewijst vol-

gende reactie uit Madagascar:

« Le 05 octobre à 11h55 des écoles ont participés à l'action et

ont fait sonner spécialement leur cloches et/ou

sifflet pour un appel au respect aux professeurs et aux

droits des enfants d'aller à l'école. Souvent, les écoles de

brousses n'ont même pas de cloche mais ils utilisent les

sifflets pour annoncer le début et la fin de la classe,

pareil pour les recréations. »

In the pictureHopelijk hielpen we vele kinderen met

deze actie door hen eens extra in the pic-

ture te zetten. Er werd gretig gefotogra-

feerd en gefilmd om dat geweldige mo-

ment op beeld vast te leggen. Hieronder

alvast een sfeerbeeld uit Luik.

Centre Scolaire Don Bosco, Liège, België

Page 24: db-vl-1201

24

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Etienne Leconte

“In every job that must be done, there is an element of fun.

You find the fun and 'snap', the job's a game.”

Woorden van filmnany Mary Poppinsin haar aanmoediging om kinderen

hun kamer te doen opruimen.Vind in een opdracht het plezierige,

dan wordt die opdracht plots een spel.

Leren is voor kinderen een opdracht, er valt zoveel te leren.

Het is de kunst om kinderen in hun leren het plezier te laten ontdekken,

dan wordt die opdracht een spel.Spelenderwijs leren kinderen sociale vaardigheden,

leren ze denken, redeneren, taalvaardigheid of scherpen hun motorisch vermogen aan ...

In het vuur van hun spel, uit hun enthousiasme en fantasie

ontstaat wel eens rumoer, onrust, twist,gelach, geschater, getater, geruzie …

Mag het of is het overlast?Leggen we hun creativiteit,

hun spontaneïteit aan banden?Mag dit nieuwe jaar een jaar zijn

waarin kinderen spelend wijs worden?

Spelenderwijs