db-vl-1201
-
Upload
don-bosco-vlaanderen -
Category
Documents
-
view
222 -
download
7
description
Transcript of db-vl-1201
116de jaargang | jan. - febr. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
spelenderwijs
1Don Bosco
Vlaanderen
inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld
Van nu en straks
4 Tussen voetbal en pampers
6 God heeft heel veel oren
8 Nieuw leven
11 Een Kerk die bidt,
heeft toekomst
Don Boscogewijs
10 Salesiaans geïnspireerd
onderwijs
19 Twintig jaar De Wip
21 Tien jaar Youth-Net
22 Saved by the bell
Hoofdredacteur Annemie Vandaele
Adviesraad R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker M. Den Haerynck E. De Ridder F. Ginneberge E. Haelvoet D. Schoofs F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Anneleen Jochems
Kruispunt
Katrien Gruyters 12
Jerôme L’ Enfant 16
Kolet Janssen 18
Pennenstreken
(Geen) zin in bezinning?! 7
Zie je ook een ster? 14
Hippe oorringen 15
Spelenderwijs 24
De Band 20
3
Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt
Wachtkamers van dokters hebben zo hun
ongeschreven wetten … en je wordt die
pas helemaal gewaar als je er met twee
kleine bloedjes neerstrijkt.
Het getater van de jongste wordt meestal
in de kiem gesmoord door de zieke hoof-
den die tot in haar draagstoeltje koeke-
loeren. Maar dan is er de oudste, niet
bepaald een wildebras, maar een brokje
taal dat uiterst zelden stilvalt. Hij kan er
niet aan doen. De kleine letters in zijn
hoofd hokken voortdurend samen tot een
woordenstroom die zich willens nillens
een uitweg zoekt. Dag aan dag passeren
alle mogelijke constructies de revue: van
simpele versjes en aloude liedjes tot ver-
zonnen samenstellingen en boeiende hy-
potheses. ‘Peter Pan, zoek me dan, als je
kan’ … ‘s Zondags gaat zij naar de kerk,
met een voetbal onderweg’ … ‘Tuut,
tuut, tuut, hoor wie komt eraan, het is
de brandweerman met zijn grote kraan’
… ‘Oeps, zus liet een waterboertje’ … ‘Als
ik een mama bent, dan ben jij een kindje,
en als je ziek bent, kom ik met jou naar de
dokter, lief hè’ …
Sommigen vinden het schattig. Anderen
beginnen na een halfuur zenuwachtig
op hun stoel heen en weer te schuifelen.
Want laat ons eerlijk zijn, sommige grote
mensen houden niet van dat getater. Iets
zorgt ervoor dat ze de veerkracht missen
om dat speelse, dat drukke, dat jonge en
vaak enthousiaste een plaats te geven.
Dat wist Don Bosco in zijn tijd al. Hoeveel
keer heeft hij met zijn jonge gezelschap
geen andere oorden opgezocht omdat er
geklaagd werd over lawaai en overlast?
Hij wilde zijn jongens een thuis en een
zinplaats bieden, maar óók een speel-
plaats, desnoods verhuisde hij maar.
Het proces dat buurtbewoners - na
Brugge, Lauwe en Erpe-Mere - nu ook in
het liederlijke Asse aangespannen heb-
ben tegen de plaatselijke kinderopvang,
scouts en speelpleinwerking wegens ge-
luidsoverlast, zou hem ongetwijfeld een
Spelenderwijs
doorn in het oog geweest zijn. De media
in de buurt en erbuiten volgen dit sym-
booldossier met argusogen. “De vrede-
rechter had de luciditeit om de klacht
ongegrond te verklaren,” zo meldde de
krant, “maar er kan een deskundige aan-
gesteld worden om de nodige metingen
uit te voeren.”
Een mens zou voor minder fronsen. Moe-
ten er werkelijk normen voor kinderge-
luid komen? Mag de één of andere amb-
tenaar ergens met de nodige apparatuur
neerstrijken om een meting te doen van
de decibels die een jong volkje bij volle
daglicht produceert? Is het recht op spe-
len niet een absoluut kinderrecht én een
enorme leerschool? En mogen we in deze
tijden vurig hopen dat ze dat spelen nooit
in een verborgen hoekje en in alle stilte
moeten doen?
Laten we bij de jaarwende dus nog maar
eens het glas heffen … op de homo lu-
dens deze keer … én sapiens!
4
tussen-in | Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie, sxc
Vaders en moedersOpvoeden is een kind én sturen én la-
ten groeien. Het is niet of-of, maar wel
degelijk en-en. In elke opvoeding moet
een balans gevonden worden tussen die
twee aspecten. Traditioneel werd dit
evenwicht gevonden in een taakverde-
ling tussen man en vrouw. Er is het va-
derlijke en het moederlijke principe in de
opvoeding. Vader staat voor gezag, wet
en orde, rede, het eisen van prestaties,
zeg maar: het sturen. Moeder staat voor
zorg, begrip en gevoeligheid, emoties,
onvoorwaardelijke liefde, zeg maar: het
laten groeien van het kind. Die verdeling
tussen vader en moeder werd verant-
woord door te wijzen op de verschillen
tussen man en vrouw. Het verschil werd
complementair gedacht: de een heeft
wat de ander niet heeft en beide vullen
elkaar aan. Tegelijk werd veel belang
gehecht aan de noodzakelijke eenheid
in de opvoeding. Ouders mogen dan wel
verschillen, het kind heeft nood aan een
eenduidige en eensgezinde omgeving om
in op te groeien. Die eenheid werd
gezocht in de echtelijke band tussen
man en vrouw. Omdat man en vrouw
zo verschillen, trekken ze elkaar aan en
zoeken ze naar eenwording. Die liefde
vormt de basis van de ouderlijke liefde.
Man en vrouw willen hetzelfde, zij het
op een eigen manier: de een als vader,
de ander als moeder. Dat de vader het
laatste woord had, was daarbij evident:
hij belichaamde het verstand, hij was als
man het (gezins)hoofd. En dat moeder de
dagelijkse zorg op zich nam, was ook van-
zelfsprekend: zij was van nature gevoel
en begrip, zij vormde het hart. In dit tra-
ditionele plaatje wordt ook een verschil
gemaakt naargelang van het geslacht
van het kind. Zowel jongen als meisje
hebben vader en moeder nodig, maar in
tegenstelling tot het meisje heeft de jon-
gen ook een opvoeding buiten het gezin
- door andere opvoeders - nodig. Hij zal
immers buitenshuis moeten werken en in
de maatschappij moeten presteren. Het
meisje heeft genoeg aan het voorbeeld
van de moeder en het gezag van de vader
om later een goede huisvrouw te zijn.
Auto’s en crèchesDit traditionele schema is eeuwenlang in
allerlei vormen gecultiveerd, het heeft
vorm gekregen en is beargumenteerd
en tot op vandaag doordrenkt het ons
samenleven en denken, of we dat nu
willen of niet. Zelfs als we vooral niet zo
willen denken en op een andere manier
het samenleven – in gezin, op het werk,
in de maat-
schappij - van mannen
en vrouwen willen organiseren, botsen
we op die traditionele schema's. Ook al
weten we dat mannen en vrouwen niet
zomaar twee complementaire naturen
zijn, ook al weten we dat vrouwen met
succes in traditionele mannenberoepen
kunnen functioneren en dat mannen ty-
pische vrouwelijke taken kunnen verzor-
gen, toch zien we hoe zorgtaken vooral
door vrouwen worden opgenomen (vaak
naast de andere, eerder mannelijke taken
die ze steeds meer opnemen) en dat vrou-
wen zich uitvoerig moeten verantwoor-
den over de wijze waarop ze hun moe-
derschap opnemen als ze buitenshuis
werken. De combinatie van vaderschap
en buitenshuis werken lijkt daarentegen
geen probleem te zijn. Als mannen een
werkvergadering vroeger willen verlaten,
zullen ze zich hoeden om als reden op te
geven dat ze hun jongste uit de opvang
moeten gaan halen (kan de moeder dat
niet doen?), strategischer is te zeggen
dat ze een belangrijke voetbalmatch niet
willen missen. Ook blijkt de nieuwe an-
drogyne man, die zowel het vrouwelijke
als het mannelijke in zijn leven probeert
te ontplooien, vooral in de media en cos-
metica voor te komen, terwijl die man in
de feiten een uitzondering blijkt te zijn.
Vaders kunnen wel degelijk voor kleine
kinderen zorgen en het huishouden
doen, maar in de wereld van de reclame
worden de pampers vooral aan de
vrouw gebracht, zoals ook het strij-
ken, de was en de plas vrouwelijke
aangelegenheden blijven. Soms stoort
het ons en vinden we het niet van deze
Tussen voetbal en pampers
›
Opvoeden is een kind én
sturen én laten groeien.
Het is niet omdat een kind
een jongen of een meisje is
dat vastligt hoe en waartoe hij
opgevoed moet worden.
ren ze bij hun ouders hoe mensen met
het mannelijke en vrouwelijke omgaan.
Hiermee kunnen ze zich identificeren en/
of hiertegen kunnen ze zich afzetten. Kin-
deren die alleen een vader of alleen een
moeder hebben of ouders van hetzelfde
geslacht, maar ook alle andere kinderen,
hebben nood aan contacten met andere
mannen en vrouwen, in de eerste plaats
in de opvang en op school, maar ook in an-
dere maatschappelijke sectoren, in media,
in sport, de vrije tijd, enz. Hoe meer mo-
dellen van mannen en vrouwen, hoe meer
kansen om zelf uit te vinden op welke wij-
ze men zelf mens kan en wil zijn als man
of als vrouw. Kinderen die daarin slagen,
kunnen later ouders worden die zich goed
voelen in hun mannelijk of vrouwelijk vel.
Een veelheid aan modellenDit alles sluit niet uit dat sommige ou-
ders de taken op een traditionele wijze
zullen verdelen. Het argument zal dan
evenwel niet zijn dat het zo hoort of dat
dit natuurlijk is, maar wel dat dit de wijze
is waarop ze het ouderschap samen, op
een verantwoorde wijze willen opnemen.
Daarmee wordt ook niet uitgesloten dat
een andere wijze van opvoeden ook mo-
gelijk en wenselijk kan zijn. Wat wel te
allen tijde in opvoeding moet vermeden
worden, is dat iemand zijn/haar leven
en zijn/haar wijze van man- of vrouw-zijn
zou verabsoluteren en als enige model
aan de kinderen zou aanbieden. Kinderen
moeten immers de tijd en de ruimte krij-
gen zelf hun vorm van man- of vrouw-zijn
te ontdekken en te ontplooien in confron-
tatie met diverse modellen.
5
tijd, maar vaak valt het ons zelfs niet op.
Om het op te hangen aan een beeld: de
kroonprins blijft autofabrieken en tech-
nologiebeurzen bezoeken, terwijl prinses
Mathilde bezoeken blijft brengen aan
ziekenhuizen en social profitorganisaties.
Als goede moeder keert zij naar huis voor
de verjaardag van de dochter, terwijl
papa prins blijft werken en uitkijkt naar
de vakantieperiode waarin hij met de kin-
deren zal gaan fietsen. Vergeten we bij
dit alles ook niet dat in kinderopvang, on-
derwijs en zorg kinderen vooral vrouwen
tegenkomen, waardoor zorg haast auto-
matisch geassocieerd wordt met vrouwe-
lijkheid. Waarom dan schrikken als onze
kinderen traditioneel denken over man-
nen en vrouwen, als jongens bepaalde
typisch vrouwelijke klussen afwijzen met
als argument dat ze geen meisje zijn, en
als meisjes dromen van kinderen en een
mooi huis?
Tradities en stereotypenOnderzoek geeft aan dat heel veel taken
in gezin en samenleving nog steeds vol-
gens traditionele rollen verdeeld zijn.
Mannen en vrouwen onderhandelen wel
meer over hoe ze het gezinsleven orga-
niseren, waarbij persoonlijke belangstel-
ling en competentie in rekening gebracht
worden, maar de uitkomst is vaak nog
erg geslachtsstereotiep. Terwijl de nieu-
we man vooral een wensbeeld blijft, is de
dubbele taakbelasting van vrouwen een
onweerlegbaar feit. Vaders blijven min-
der beschikbaar voor kinderen, de geza-
menlijke activiteiten van vaders en kinde-
ren – waarbij de zoon op meer aandacht
kan rekenen dan de dochter - liggen
vooral in de ontspannings- en vrijetijds-
sfeer en de zorg voor de kinderen blijft
vooral een taak van moeder. Opvallend
is ook dat een goede band van kinderen
met vader en moeder samenhangt met
geslachtsstereotiepe dimensies in de
ontwikkeling van kinderen. Om een voor-
beeld te geven:
een goede band met moeder
lijkt vooral een rol te spelen bij het zich
goed voelen, terwijl de band met vader
eerder voorspellend is voor prestatiege-
richtheid. Kinderen en jongeren hebben
over het algemeen ook traditionele rol-
opvattingen over mannen en vrouwen,
vaders en moeders. Kinderen met homo-
seksuele ouders verschillen daarin van
hun leeftijdsgenoten, terwijl ze voor alle
andere aspecten vergelijkbaar zijn.
Mannelijk en vrouwelijkDit laatste is veelzeggend. Blijkbaar zijn
ouders niet zonder meer gedetermineerd
door de biologie, de eigen opvoeding en
de maatschappelijke beelden. Ouders kun-
nen ook gezinstaken verdelen volgens ei-
gen idealen en visies, los van traditionele
schema's. En ook de kinderen zijn niet
biologisch en maatschappelijk bepaald:
ouders kunnen wel degelijk een verschil
maken. Hiermee is niet gezegd dat man-
nen en vrouwen niet verschillen en dat va-
ders en moeders inwisselbaar zouden zijn.
Natuurlijk zijn er mentale verschillen tus-
sen mannen en vrouwen die verband hou-
den met de lichamelijke verschillen. Ook
vanuit evolutionair standpunt kan aan-
genomen worden dat meisjes vooral een
grotere genetische kans hebben op een
aanleg om te 'moederen'. Wat het aan-
deel van natuur en cultuur is, is evenwel
niet uit te maken en ook niet zo belangrijk.
Belangrijk is te zien dat de verschillen rela-
tief, niet complementair en niet determi-
nerend zijn. Elke man en elke vrouw kan
zijn of haar totale persoon ontplooien en
daartoe behoort het cultiveren van 'vrou-
welijke' en 'mannelijke' aspecten, ook in
en door het ouderschap. Voor kinderen
en hun opvoeding geldt iets analoogs.
Het is niet omdat het kind een jongen of
een meisje is dat vastligt hoe en waartoe
hij opgevoed moet worden. Voor elk kind
moet dit steeds weer uitgezocht worden.
Een belangrijk element daarbij zijn de
voorbeelden van mens-zijn die het kind
kan ontmoeten. In de eerste plaats erva-
Kinderen hebben nood
aan diverse modellen.
De nieuwe man blijkt een uitzondering.
6
een woord waard | Tekst: Jan Hens Foto's: Eindredactie, sxc
God heeft heel veel oren
In de dertig jaar dat ik godsdienstles gaf,
heb ik de jongeren en de maatschappij
in hoog tempo zien ontzuilen, ontkerke-
lijken en seculariseren. Godsdienst als
persoonlijk, individueel referentiekader
en als organiserend en structureel prin-
cipe in de samenleving heeft vandaag
zijn centrale plaats in de maatschappij
verloren. In het begin van mijn loopbaan
kon ik nog wel over God en Jezus praten,
later kwam er meer en meer tegenstand
vanuit de klas als die tijdens de les wer-
den genoemd en benoemd. Steeds meer
kwam het idee dat de rede en de autono-
mie, de vrijheid van de mens de ware zin
gaf aan de wereld en het leven.
Langzame breukStilaan is er de breuk met de traditie ge-
komen. Jongeren werden niet meer op-
gevoed vanuit een geloofstraditie, niet
thuis en ook niet meer op school. Stilaan
verdween God uit de school, in bezin-
ningsteksten, in de lessen godsdienst.
Vandaag leven we in een samenleving
die duidelijk meertalig, multicultureel,
multi-etnisch en ook multireligieus is. De
leerlingen zien vele vormen van religie en
kijken ook op naar sommige religies. Ze
hebben de band met de religie van hun
voorouders volledig verloren, ze hebben
gemerkt dat de rede wel een verkla-
ring geeft voor de dingen, maar
ook dat de rede geen zin geeft
aan de dingen. Ze zien ook
in dat onze autonomie,
onze vrijheid pas ontstaat
vanuit de gratie van het
samenleven met anderen.
Daardoor ontstaat er een
groeiende belangstelling
voor spiritualiteit. Die is
herkenbaar in de media,
die deze thema’s vandaag
in hun programmatie op-
nemen. Jongeren stellen geloof en gods-
dienst vandaag niet meer gelijk aan
dogma, autoriteit en dwang, maar ze
kunnen nu meer omgaan met zingeving,
religiositeit. Geloof wordt vandaag meer
en meer op een persoonlijke wijze bijeen-
gesprokkeld. Dit biedt ons nieuwe kansen
en uitdagingen.
VragenJongeren maken vandaag meer en meer
het onderscheid tussen wetenschap en
geloof. Ze zien beter dan vroeger in dat
beide naast en in elkaar kunnen bestaan.
Hierin schuilt dan ook de uitdaging om
met de jongeren van vandaag op zoek te
gaan naar de zin. Jongeren hebben meer
en meer vragen over het geloof en ook
over het geloof van hun opvoeders. Zo
komen er vragen zoals: “Meneer, wat is
de hemel eigenlijk?” En: “Wie is God vol-
gens jou eigenlijk?”
Welke zijn in die context de uitdagingen
voor ons en onze scholen? Ik zie enkele
uitdagingen verschijnen. We dienen ons
als school te beraden over de vraag hoe
religieuze vorming er gestalte kan krijgen.
Hoe ondersteunen we de leerlingen die
‘nog’ een geloofstraditie hebben vanuit
thuis? Hoe helpen we de leerlingen die op
zoek zijn naar een geloofs-
gemeenschap, een groep
gelijkzoekenden? Hoe hel-
pen we de jongeren die wel
hun weg vinden in de reli-
gie om hun ouders terug te
voeren naar het domein van
religie en geloof?
AntwoordenIn mijn zoeken naar antwoorden zie ik
twee mogelijkheden die voor mij en vol-
gens mij de uitdagingen aangaan.
Het eerste antwoord is het voorleven:
levende getuige zijn van geloof. Dit be-
tekent dat we nood hebben aan authen-
tieke gelovige getuigen. Mensen die het
geloof zelf beleven, die in het leven staan
vanuit het geloof en dat ook naar ande-
ren willen noemen en benoemen.
Het tweede antwoord schuilt in de nar-
ratieve, gelovige interpretatie van de
Bijbelse inhoud. De Bijbelse verhalen
getuigen van het zoeken naar en vinden
van geloof door mensen. Via die verhalen
kunnen we, samen met jongeren, zoeken
en ook samen vinden. De interreligieuze
dialoog, de dialoog met andere religies
biedt hierin een meerwaarde. Jongeren
kijken soms op naar andere religies en
het samen zoeken naar het waarom en
de antwoorden die andere religies geven
en die confronteren met de eigen ant-
woorden, biedt de garantie van een eer-
lijke, onbevangen zoektocht naar geloof.
Godsdienstlessen, het blijft een uitda-
ging, maar één waarbij ik hoopvol uitkijk
naar de toekomst.
Geloofslessen vandaag
Het blijft een uitdaging waarbij ik hoopvol uitkijk
naar de toekomst.
Tekst: Lieven Pevenage Foto's: Eindredactie, sxc | geblogd
7
(Geen) zin in bezinning?!
Ik heb dienst. Ja-
wel, op zondag!
Zes werkdagen lang
zag God in Genesis 1
dat wat Hij gepresteerd
had, goed was. In Genesis
2 riep hij de zevende dag uit tot
rustdag, maar … blijkbaar niet altijd en
niet voor iedereen!
Als ik in de leefgroep opduik voor de ‘af-
lossing van de zondagswacht’, hebben de
jongens het ontbijt al half verteerd. Een
groepje verkneukelt zich in een klassiek
gezelschapsspel. Wat enkelingen verlie-
zen zich in de virtuele realiteit van een
meeslepend computerspel … tot plots de
bliksem inslaat: “Oké, jongens, jullie mo-
gen in de zetels plaats nemen. Tijd voor
de bezinning …”
In een flashback zie ik mezelf weer in de
speeltuin van mijn kinderjaren, in één
van die reusachtige, verslavende loop-
tonnen, metafoor voor het leven van de
moderne homo ludens.
Eens in die loopton gesprongen, houd je
ze samen al lopend in beweging. Algauw
trappel je als in een roes rondjes mee.
Op automatische piloot dender je van
kick naar eentonigheid, van ontspanning
naar stress (?), van euforie naar angst.
Het dringt ineens tot je door dat je de
ton niet kan stopzetten wanneer jij dat
wilt. Je hebt geen keuze meer. Het wordt
doorlopen of vallen. Een te hoog tempo,
een misstap en je hebt er gelegen, onver-
biddelijk. Onder de voet gelopen sleur je
anderen ongewild mee in je val. Willens
nillens ben je een meelopertje gewor-
den, afhankelijk van de sterkste lopers.
Zij bepalen hoe hard en hoe lang jij moet
lopen. In hun ogen twinkelt het leedver-
maak over je nakende nederlaag: de val.
Tenzij … tenzij je tijdig
uit de ton springt.
Mijn “oké, jongens,
tijd voor de bezinning”,
is een oproep om uit
die loopton te springen,
geen vrijblijvende oproep.
Wordt er onvoldoende (snel)
gehoor aan gegeven? Dan zet ik
resoluut de rem op de loopton, tot die
ratelend stil valt.
Mijn “jullie mogen in de zetels plaats-
nemen”, is dus in feite een “jullie moeten
in de zetels plaatsnemen”. In het bijzon-
der de jongeren van onze doelgroep, de
zogenaamde GES-jongeren, zitten niet
bepaald te wachten op wat moet en
al helemaal niet op een bezinning die moet. Wie vuurt er deze keer dus dé voor-
spelbare vraag af?
“Wat is dat voor iets: een bezinning?” …
Jorne dus. Hij klinkt en kijkt daarbij als ie-
mand die een flinke portie spruiten voor-
gezet krijgt. Hij die geen spruiten lust.
Geen zin in!
Een korte historiek over het overnemen
van de fakkel van de paters salesianen
door ons, leefgroepbegeleiders, klinkt
wat na als een bleke verontschuldiging,
als een rechtvaardiging ook voor de ver-
storing van hun vrije tijd. Niet dat ik het
anders verwacht had, maar toch:
er steekt geen weldoende hoerawind op.
Jorne glijdt zelfs nog wat dieper weg in
het drijfzand van zijn zetel. Mijn overle-
vingsbelletje rinkelt schel in mijn hoofd.
Hoogtijd om Jorne en co bij de nek te
grabbelen met een eye- of earcatcher. Op
naar een hé-moment, om via een zorg-
vuldig gevlochten rode draad zachtzinnig
in te breken in hun brein en hart, om ze
omzichtig naar het licht en de warmte
van het Vuur van de fakkel te loodsen,
of naar het Water, zo je wilt. En nee, ik
spreek die ervaren Brit niet tegen die ooit
zei: “You can lead a horse to water, but
you can not make it drink.”
Ik blijf achter de missie staan die spreekt
uit de eerdere benaming voor mijn be-
roep. Ik wil op-voeden, ervoor zorgen
dat jongeren door voeding op élk niveau
op-groeien, holistisch, naar verbonden-
heid toe. In elke mens huist er een on-
zichtbaar en onverklaarbaar Allerelemen-
tairste Deeltje. ‘Aangesproken’, doet dit
hengelen naar heelheid en hereniging.
Zo woont Hij (zo)als liefde in ons, als Vuur
dat vernieuwt, als levenwekkend Water.
Jorne ziet zichzelf nog als iemand die
enkel cola drinkt. Water? Geen zin in! Hij
wéét nog niet, heeft nog niet ervaren hoe
deugddoend en levenreddend dat Water
kan zijn.
Maar goed dat ik op deze zondagmorgen
de kans kan aangrijpen om hem uit het
drijfzand van zijn zetel bij de nek te grab-
belen. Dat ik de loopton van zijn dagelijks
leven kan stilleggen. Dat ik hem naar het
Water kan leiden. Misschien drinkt hij
wel met volle teugen. Straks. En morgen.
En overmorgen. Vrijwillig. Gewoon ….
omdat hij er zin in heeft.
Zin in bezinning?
Zeker weten!
onderweg | Tekst: Johan Van der Vloet Foto’s: Eindredactie, sxc
8
Nieuw levenGelovig of niet gelovig, geboorte en nieuw leven brengen je in contact met het ongrijpbare van het leven. Het is zoveel meer dan je verwachtte, dan je zelf kon geven. Tegelijk ervaren mensen t.o.v. dit wonderlijke leven een grote ver-antwoordelijkheid. Zul je het wel goed doen, zal je kind gelukkig worden? Ge-boorte en nieuw leven hebben altijd al de grote vragen opgeroepen: Waar komt dat leven vandaan? Wie of wat maakt het mogelijk? En hoe zal dit leven ‘luk-ken’?
Waarom willen mensen kinderen?Wanneer mensen van elkaar houden,
groeit het verlangen om een kind te
krijgen. In die kinderwens speelt zeker
een biologisch element. Maar bovenal
is er het verlangen om je liefde letter-
lijk ‘leven gevend’ te laten zijn. Daarom
weegt het ook zo zwaar wanneer mensen
geen kinderen kunnen krijgen. Tegelijk is
een kind krijgen een echte uitdaging:
een hulpeloos en soms wel
knap lastig – en toch zo
schattig - baby’tje verzor-
gen, je hele leven ervoor
omgooien, het is nogal
wat! En dan is er nog de
taak om dit baby’tje te
helpen opgroeien tot een
mens die op eigen benen
kan staan. Maar ondanks alle
zorgen en vermoeidheid ervaren
de meeste mensen die kinderen ver-
wachten en opvoeden dit nog steeds als
het prachtigste wat hun in hun leven kan
gebeuren. In de meeste gevallen zijn kin-
deren ook heel erg ‘gewenst’ en gepland.
Een trend is wel dat de leeftijd waarop
vrouwen de eerste keer zwanger wor-
den, steeds hoger wordt, en er daardoor
minder kinderen per gezin zijn. Dat leidt
in Europa tot wat men de denataliteit
noemt: we krimpen als bevolking en dat
heeft zijn implicaties op de financiering
van de pensioenen en de dynamiek van
de samenleving, een vraag die zeker in de
toekomst nog zal spelen! Het fenomeen
van de tienerzwangerschappen is het te-
genovergestelde: meisjes die op (veel te)
lage leeftijd kinderen krijgen.
Dat blijft gelukkig een margi-
naal fenomeen en heeft
vaak te maken met het
lage zelfbeeld dat deze
meisjes hebben. Een
kind krijgen geeft hun le-
ven kleur en zin. Maar het is
wel een zorg voor de maatschappij
om die mensen goed te begeleiden.
Je kind dopen? De wetenschap leert ons steeds meer
over het leven en hoe het ontstond.
Maar dat lost niet alle vragen op. Er is
‘iets’ buitengewoons aan het leven. Nog
niet zo lang geleden brachten mensen dit
goddelijke spontaan in verband met God
en met de Kerk. Tegenwoordig is dat niet
meer vanzelfsprekend. Grote onenigheid
is er over de vraag of het leven gedragen
wordt door een oorsprong of louter toe-
val zou zijn. Een eenduidig antwoord is
er niet op, en als je zelf mama of papa
wordt, voel je iets van het wonderlijke,
onvatbare van het leven. Vroedvrouw
Ann De Clercq zegt het zo: “Een geboorte
is zó mooi en zó moeilijk te omschrijven
… het is een zeer intense beleving. Zelfs
eenvoudig naar een kind kijken, is al een
prachtig moment! Een kind is zo spon-
taan, zo fascinerend … De natuur is com-
plex en alles wordt bestudeerd. Ook al
kan er in de wetenschap al veel en weten
we veel, toch zijn we tegelijkertijd ook
ontzettend beperkt in ons kunnen en ken-
nen. Er moet ‘iets’ zijn dat we niet met
cijfers en wetenschap kunnen omvatten
en omschrijven, waar we niet bij kunnen
en waar we waarschijnlijk nooit bij zullen
kunnen met ons verstand. Dat gevoel heb
ik vooral als ik geconfronteerd word met
›
“Het is niet het
moment om mensen
de deur van de Kerk
te wijzen.”
In het doopsel
wordt je kind kind
van God.
9
nieuw leven ... Op die momenten kom
je bij iets overstijgends.” (Nieuwe Leven,
p. 27).
Dat is ook één van de redenen waarom
er nog relatief veel kinderen gedoopt
worden. Je hoort als motivatie vaak dat
ouders hun kind ervaren als het mooiste
geschenk dat hun ooit is gegeven. En dat
ze hun kind alles willen geven. Zin en
waarden in het leven horen daarbij. Als
ik een doopviering doe, laat ik de ouders
altijd een wens schrijven voor hun kind
als een soort van ‘brief aan God’. Daar
schrijven ze echt heel mooie en ontroe-
rende dingen in. Ook de beloften van
peter en meter zijn meestal zeer door-
dacht en hartelijk.
Binnen de Kerk stelt men wel eens de
vraag of die motieven voldoende zijn.
Moeten we niet ‘strenger’ worden en
mensen weigeren die enkel het ritueel
willen en niet echt van plan zijn hun
kind ‘in de geest van Christus’ op te voe-
den, zoals in het doopritueel gevraagd
wordt? Of moet er een apart welkom-
stritueel komen voor deze categorie,
dat geen doopsacrament is? Mgr. de
Kesel zegt daarover: “Er zijn veel mensen
die het doopsel vragen, niet vanuit een
diepe innerlijke verbondenheid met het
evangelie, maar omdat ze toch ook niet
helemaal afstand willen nemen van
deze traditie. Ik neem dit zeer
ernstig en doe hen niet
af als een ‘tweede-
rangs categorie’. Ik
vind dat een zeer
bevoogdende en
weinig respectvolle
houding tegenover
die mensen. De mensen
komen bij jou, ze komen aan de
deur van de Kerk kloppen, dan vind ik dat
ze goed en met eerbied ontvangen moe-
ten worden. Wij hebben eeuwenlang
deze positie als culturele religie ingeno-
men, wij kunnen die niet in één genera-
tie hautain van ons afschudden. Ik vind
dat een klerikale houding. De mensen
reageren dan terecht: “In de Kerk moest
het vroeger, nu mág het niet, één zaak is
gebleven: zij beslissen.” Ik denk dat het
vandaag echt niet het moment is om de
mensen de deur van de Kerk te wijzen.
Het is eerder het moment om die deur te
openen.” (Nieuw Leven, p. 33).
Het sacrament van het doopselWie in de dooppraktijk staat, ervaart dat
als wijze woorden. Tegelijk is de doopsel-
vraag wel een gelegenheid om mensen
in contact te brengen met wat de doop
in zijn diepste betekenis is: dat je kind
kind van God wordt. Je kind laten dopen,
is je kind laten onderdompelen in Gods
oneindige liefde. In de doop wordt het
kind de geest van God toegezegd, die het
heel zijn leven mag meedragen en die
hem verbindt met alle andere gedoop-
ten en zo met de Kerk, die in de eerste
plaats de gemeenschap van alle gedoop-
ten is. Door het doopsel druk je eigenlijk
uit wie je als mens bent en wat je voor
je kind wilt: dat je mag leven, liefhebben
en liefde ontvangen, en dat dat je echte
geboorteakte is! Het doopsel zegt ook,
in die krachtige symbolen van water en
licht, dat het kwaad en de dood niet zul-
len overwinnen, maar dat het leven
sterker is dan de dood. Voor de eerste
christenen was dat de ultieme
betekenis van het doopsel:
met Jezus sterven én verrijzen.
Het doopsel dat je eeuwig le-
ven geeft dus: nu reeds, wanneer
je kiest voor het leven, en over de
dood heen. Dat is de unieke boodschap
van het christelijk geloof: het licht zal al-
tijd sterker zijn dat de duisternis.
Vooral geschenk, ook opgaveNiet iedereen zal dit met zoveel woorden
beamen of uitspreken. Maar het beant-
woordt wel aan een diep verlangen in
ieder mens. Het doopsel is daarom een
echt sacrament: een geschenk van God
aan de mensen. Natuurlijk is het ook
een opgave: je wordt uitgenodigd en
ook uitgedaagd om met je doopsel ‘iets
te doen’, om je waardigheid als kind van
God te ervaren en in de praktijk te bren-
gen, te worden wie je bent, - om het met
de woorden van Augustinus te zeggen -,
wat in je is te ontplooien opdat je geluk-
kig zou zijn en geluk kan schenken. Door
de praktijk van de kinderdoop is dat in de
eerste plaats een opgave voor de ouders
geworden, maar het kan hen ook verder
helpen bij het zin geven aan hun eigen le-
ven. Zo maakt dit sacrament mensen rij-
ker. En daar is het
voor bedoeld!
Er is het verlangen
om je liefde letterlijk
levengevend te
laten zijn.
In het doopsel
wordt je kind kind
van God.
De wetenschap leert
ons steeds meer over
het leven en hoe het ontstond,
maar dat lost niet alle
vragen op.
Nieuw leven: het magazineNieuw leven biedt een brede insteek rond de vraag
naar het ontstaan van het leven, de kinderwens,
de beleving van ouders bij de geboorte, het
eerste levensjaar, de manier waarop gods-
diensten met de komst van nieuw leven
omgaan … een ideaal geschenk dus voor
ouders die een kindje verwachten of recent kregen. Het kan ook
perfect gebruikt worden bij de doopvoorbereiding. Tips voor het ge-
bruik vind je op www.halewijn.info, doorklikken naar ‘magazines: Leven
wat er echt toe doet’. Het magazine kost 4 euro (3 euro vanaf 30 ex) en is verkrijg-
baar in de liturgische boekhandels en via uitgeverij Halewijn.
hefboom | Tekst: Jean Paul Pinxten Foto’s: Eindredactie
10
Salesiaans geïnspireerd onderwijsGeschiedenis Vanaf het ogenblik dat er onderwijs in-
gericht en georganiseerd werd, waren er
ook personen of instanties die namens
de inrichters (die betaalden of subsidi-
eerden) toezicht hielden en de scholen
controleerden. In het katholiek onderwijs
in Vlaanderen gebeurde dat oorspronke-
lijk alleen vanuit de bisdommen en religi-
euze orden en congregaties die onder het
grondwettelijke principe van de ‘vrijheid
van onderwijs’ hun scholen oprichtten
en bestuurden, het onderwijs organiseer-
den, en de lasten volledig droegen. Zodra
de staat ook het vrij katholiek onderwijs
ging subsidiëren en het personeel ging
betalen, wensten ook zij een vinger in
de pap om te controleren of de subsidies
goed besteed werden. Zo verscheen de
rijksinspecteur op school, die naging of
men voldeed aan de minimumvereisten
voor subsidiëring en of de leerlingen de
nodige kennis hadden opgedaan voor
de verschillende vakken. Daarnaast wa-
ren er de diocesane of congregationele
inspecteurs, die in opdracht van het bis-
dom, de orde of congregatie neerstreken
om de beroepsbekwaamheid van leraren
te beoordelen en tezelfdertijd leraren en
directeurs te ondersteunen in het zo
goed mogelijk uitvoeren van hun taken.
Met het decreet betreffende inspectie en
pedagogische begeleidingsdiensten (17
juli 1991) werd het onderwijslandschap
drastisch hertekend. De onderwijsinspec-
tie ‘nieuwe stijl’ kon zich ontplooien en
in de verschillende onderwijsnetten/
koepels mocht men een pedagogische
begeleidingsdienst uitbouwen. Voor de
pedagogische begeleidingsdiensten ligt
de klemtoon sindsdien uitdrukkelijk op
‘begeleiding’ en ‘ondersteuning’, op
‘adviseren’ en ‘stimuleren’. Het ‘contro-
leren’ werd formeel opgedragen aan de
inspectie, die dat vooral doet door mid-
del van schooldoorlichtingen.
Onder de koepel van het VSKO (‘de
Guimard straat’) werd de vzw Pedago-gische Begeleidingsdienst van het Ka-tholiek Onder wijs opgericht. Vanuit die
dienst ontstond centraal een stafdienst
en in de vijf Vlaamse bisdommen werd
een Diocesane Pedagogische Begelei-dingsdienst georganiseerd. Omdat het
beschikken over een specifiek opvoedings-
concept het criterium bij uitstek was om
een eigen geleding binnen die vzw op te
richten, hebben een aantal mannelijke
onderwijscongregaties toen ook hun aan-
vraag ingediend voor een eigen pedago-
gische begeleidingsdienst. Onder andere
de salesianen van Don Bosco hebben hier-
voor enkele mandaten en de bijbehorende
werkingsmiddelen toegekend gekregen.
Het decreet betreffende de kwaliteit van
onderwijs (30 april 2009) ligt grotendeels
in de lijn van het decreet van 1991, maar
stelt een aantal elementen veel duidelij-
ker en gaat explicieter in op de opdrach-
ten van de pedagogische begeleidings-
diensten. Vanaf de eerste bladzijde van
dit decreet wordt duidelijk beklemtoond
dat de pedagogische begeleiding instaat
voor de ‘externe’ professionele onder-
steuning van onderwijsinstellingen. In
die context wil de eigen congregationele,
salesiaanse pedagogische begeleidings-
dienst haar specifieke missie vervullen.
Missie Een congregationele pedagogische be-
geleidingsdienst wil de scholen van een
congregationele Inrichtende Macht be-
geleiden en ondersteunen vanuit het
erfgoed van de stichter. Om de inspira-
tie van de stichter levend te houden,
te actualiseren en door te geven, werkt
onze congregationele pedagogische be-
geleidingsdienst voor alle aspecten van
de pedagogische begeleiding en onder-
steuning expliciet vanuit de inspiratie en
het gedachtegoed van Don Bosco, zoals
dat neergeschreven werd in het opvoe-
dingsproject In dialoog met Don Bosco.
Ook de vakdidactische begeleiding van
leergebieden, studiegebieden en vakken
is een middel om het opvoedingsconcept
op pedagogisch niveau in onze scholen te
implementeren. In de volgende bijdragen
van deze reeks worden een aantal wezen-
lijke kenmerken en klemtonen van deze
salesiaanse dienst belicht en zal duidelijk
worden hoe pedagogische begeleiders
functioneren als ‘hefboom’ voor degelijk
salesiaans geïnspireerd onderwijs.
De pedagogische begeleidingsdienst van de salesianen van Don Bosco
Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie | binnenstebuiten
11
ToekomstJonge mensen zijn de toekomst van de
Kerk en de samenleving. Als salesiaan
ben ik aandachtig voor wat er in de we-
reld van de jongeren gebeurt. Het is
duidelijk dat weinigen vragen naar evan-
gelisatie, naar Kerk. Wanneer ik in scho-
len of in jeugdbewegingen ga spreken of
met jongeren een babbeltje sla, vragen
ze meestal naar mijn privéleven als bis-
schop. Zelden stellen ze vragen over mijn
geloofshouding. Wanneer ik de jongeren
zelf iets voorleg over gelovig-zijn, dan er-
vaar ik toch dat er steeds meer jongeren
positief reageren. Ik zou zelfs een gedurf-
de uitspraak willen doen, die u misschien
kunt toetsen in uw omgeving. Ik denk dat
jonge mensen sterker geïnteresseerd zijn
in het gebed dan in het geloof. Hoe je die
uit elkaar kunt halen, is misschien niet zo
eenvoudig, maar het zou wel eens kun-
nen dat de weg naar het geloof via het
gebed loopt. Bidden is stilstaan bij het
mysterie dat in ons aanwezig is en waar-
voor we in het dagelijks leven geen woor-
den vinden. Wat mij opvalt, is dat bidden
met de psalmen een ontdekkingsreis is
voor jonge mensen. Ze vinden daarin
zoveel menselijkheid, miserie, droefheid
en woede, maar ook dat alles weer in de
plooi valt als de psalmist bij God uitkomt.
GroepVraag jongeren niet over hun geloof te
spreken, zeker niet aan het begin van de
rit, maar vraag hun naar wat ze meema-
ken als ze samen met een groep vrienden
bidden. Ze hebben zo’n nood aan stilte,
atmosfeer en samen tot rust komen. Het
Taizégebed is daar een mooi voorbeeld
van. Het is een manier waarop parochies
en groeperingen erin slagen jongeren
aan het bidden te krijgen. De liederen
in andere talen dan de onze boeien hen,
maar vooral het besef er niet alleen voor
te staan, geeft hun vertrouwen. Dat ge-
voel van erbij te horen en er niet bang
voor hoeven te zijn om voor hun geloof
uit te komen, heb ik sterk ervaren op de
Wereldjongerendagen in Madrid de voor-
bije zomer.
Nog een interessant initiatief om jonge-
ren met het gebed te laten kennismaken,
is Orval Jeunes en Prière. Een honderdtal
jongeren komen in augustus vijf dagen
samen in de abdij van Orval. Een retraite
is het niet, wel een samen bidden, vie-
ren en in gesprek gaan. Niet alleen met
elkaar, maar ook met de
monniken van Orval en
christenen. Daar groeit
de band met elkaar en
met Christus. Wat zou
christen-zijn - of beter:
gelovig zijn - anders be-
tekenen?
GeraaktVoor mij is het duidelijk dat we moeten
durven uitnodigen tot gebed en getuigen
laten spreken. Een ongelovige jongen,
zelfs weerbarstig omdat hij naar een
kerkelijke uitvaart moest, zei bij het bui-
tenkomen: “Meneer, eigenlijk is dat toch
gene zever, hé?” Zou geloven zoiets zijn
als ‘geraakt worden’? Zelfs als het niet
verdergaat dan dat, is het toch een erva-
ring die deugd doet. “You have touched
me, and You made me grow”, was de uit-
spraak van een jonge vrouw na de kruis-
aanbidding op Goede Vrijdag. Het is boei-
end jonge mensen te zien knielen voor
het kruis en stil weg te gaan. Ze hebben
nog geen woorden om hun ervaring uit te
drukken. Ze weten nog niet waartoe hun
geloof hen zal leiden. Wat ze wel weten,
is dat Christus’ nabijheid deugd doet en
dat ze zich goed voelen als ze bidden.
ThuisEen Kerk waarin jongeren zich thuis voe-
len, moet dus een Kerk zijn waarin ze zich
kunnen uitdrukken in gebed, waar hun
diepste verlangens naar buiten kunnen
komen. Ik ondervind zelfs dat het niet no-
dig is allerlei nieuwigheden in de viering
te steken. Voor hen is het belangrijk dat
er sfeer is, een ernstige inhoud en dat de
eucharistie overvloeit naar een aange-
naam samenzijn daarna. Het verrast me
steeds opnieuw dat ze gevoelig zijn voor
een kwaliteitsvolle viering, zeker ook met
de nodige momenten van stilte. Bij zulke
momenten en met die jonge mensen
groeit in mij de overtuiging dat een ge-
meenschap die bidt aan de toekomst van
de Kerk werkt.
Een Kerk die bidt, heeft toekomst
Jonge mensen
zijn sterker
geïnteresseerd
in het gebed dan
in het geloof.
te gast | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Katrien Gruyters, sxc
12
Katrien Gruyters (°1984) verbindt Harel-
beke (moeder) met Hasselt (vader). Ze
groeide op in de Limburgse hoofdstad.
Na enkele jaren in het Leuvense rondge-
hangen te hebben, roepen de Limburgse
roots haar terug naar Hasselt, waar ze
samen met haar man en pas geboren
kleine spruit Giel woont. Bij het binnen-
komen mag ik dat kleine wondertje aan-
schouwen. Wat is er mooier dan een ont-
spannen slapend klein kindje? Het geluk
straalt van Katrien af.
ScoutsTot haar vierentwintigste kent Katrien
Don Bosco niet. Ze verwijst glunderend
naar haar periode bij de scouts, waar-
van ook haar drie jongere broers lid wa-
ren. Ook haar toekomstige man is een
scoutsfreak, ooit leider van haar broers.
Nadat ze het diploma Latijn - Moderne
den. Die aardbei van het reizen smaakt
naar meer. Met vreugde start ze op 14
juli 2008, amper een paar weken na het
afstuderen, haar nieuwe job bij Jeugd-
dienst Don Bosco. Een week later is ze
al in Don Bosco Benediktbeuern (Bei-
eren), waar het meteen klikt met de
typisch salesiaanse sfeer. Ook al startte
ze met een klein hartje bij de ‘paters’,
weldra draagt ze hun een warm hart
toe. Het klassieke cliché van de
‘paters’ smelt namelijk heel
snel weg: “Salesianen
zijn mensen zoals ie-
dereen, met wie je
een gewoon con-
tact kan hebben.
Hun grappen en
grollen maken
dat je je direct
thuis voelt.”
InternationaalBinnen de Jeugddienst
is ze de coördinator van
de kerntaak ‘internatio-
naal’. Jongvolwassenen van 18-
30 jaar kunnen als vrijwilligers voor
4-5 weken naar een ander land, om daar
in een salesiaanse organisatie, meestal
speelpleinwerk, mee te draaien. Ze mag
hen voorbereiden, vormen, de logistieke
aspecten behartigen … Ze mag ook nieu-
we projecten opstarten. Zo gaat ze vier-
maal naar Zambia en eenmaal naar Congo.
›
Katrien Gruyters, stafmedewerkster van Jeugddienst Don Bosco
Talen behaalde aan de school Kinds-
heid Jesu in Hasselt, trok ze naar Leuven.
Ze behaalde na het licentiaatsdiploma
ortho pedagogie en de lerarenopleiding
ook nog een extra ster in de familiale be-
middeling. Precies in Leuven ontlook de
liefdesbloem, waarvan Giel het nieuwe
beloftevolle bloemknopje is.
SfeerTijdens haar opleiding aan de K.U.Leuven
maakt ze haar thesis over een internati-
onaal Comeniusonderzoek omtrent de
implementatie van inclusief onderwijs
in vijf landen: België, Noorwe-
gen, Polen, Portugal en
Tsjechië. Ze mag zo-
waar op kosten
van Comenius
naar die vier
andere lan-
Grappen en grollen
Het is iets moois te behoren
tot een groot geheel, waarin
men elkaar erkenning geeft.
13
Momenteel wordt een nieuw project in
Zuid-Afrika voorbereid: jonge animato-
ren in de speelpleinwerking gaan vor-
men. Dit werk heeft twee zussen: Vides,
dat jongvolwassenen uitstuurt voor een
wat langere tijd, en VIA Don Bosco (het
vroegere DMOS-COMIDE), dat jongvol-
wassenen met een hoger diploma voor
zes tot twaalf maanden naar het Zuiden
uitzendt. Gelukkig voorziet Europa in sub-
sidies: negentig procent van de ingedien-
de dossiers maken heel wat euro’s los,
althans voor de Europese werking. Voor
Afrika doet de Vlaamse overheid een duit
in het zakje, zijn er donaties en kan af en
toe een beroep gedaan worden op de Don
Boscostichting Plezierig Geëngageerd.
Youth-NetEen tweede luik van haar werk is de ver-
tegenwoordiging van de Jeugddienst bin-
nen Don Bosco Youth-Net, ook alweer
internationaal. Er zijn dertien landen bij
betrokken. Don Bosco Youth-Net brengt
vrijwilligers van Don Boscowerken uit de
vrije tijd uit die landen samen om van
elkaar te leren, uit te wisselen, elkaar te
ontmoeten … Ze is blij dat ze op 15 ok-
tober in Groot-Bijgaarden tien jaar Don
Bosco Youth-Net mee mocht vieren.
WoordenEigenlijk wilde ze maar één jaar deze job
doen, om dan naar iets ‘serieuzer’ uit te
kijken, maar ze was weldra ‘verkocht’
aan Don Bosco. Als ik haar vraag naar
de vijf belangrijkste woorden, die ze na
drie jaar op Don Bosco kleeft, komt het
woord hartelijkheid eerst op tafel. En dan
de gastvrijheid: je bent altijd welkom,
op om het even welk moment, er is een
oprechte interesse … Ook de inspiratie
spreekt haar aan. Enthousiast trekt ze
een lijn van de fascinerende figuur Don
Bosco naar de congregatie en nog wijder
naar de salesiaanse beweging. Verder
matcht het heel goed tussen ‘Don Bosco’
en haar persoonlijkheid. Vol enthou-
siasme maakt ze haar ouders en eigenlijk
haar hele netwerk warm voor Don Bosco.
Don Bosco geeft zin aan haar leven, aan
het leven van vele mensen. En ze over-
schrijdt het getal vijf: de samenhorigheid
spreekt haar eveneens sterk aan. Het is
iets moois te behoren tot een groot ge-
heel, waarin erkenning troef is en men
elkaar ook erkenning geeft.
VertalingHet christelijk karakter is door de drie ja-
ren heen gegroeid, gerijpt ook. Ze stelt
vast dat de salesianen in Vlaanderen het
christelijk geloof een moderne vertaling
gegeven hebben en dat de salesianen
in de verschillende landen die vertaling
anders inkleuren. Binnen de Don Bosco-
wereld vindt ze een eucharistie, een vie-
ring, een bezinning belangrijk. Katrien
en Frederic zijn bewust voor de Kerk ge-
trouwd en salesiaan Wim Collin mag wel-
dra hun schattebout dopen.
BoodschapVoor de salesianen heeft ze een uitda-
gende boodschap: “Doe meer en meer
een beroep op leken om de verantwoor-
delijkheid op te nemen, want zij zijn de
salesianen van morgen.” Maar ze vindt
de salesianen tegelijkertijd onmisbaar
voor de zorg voor het charisma, om aan
te moedigen bij het engagement, voor
de dialoog, om de ogen open te houden
voor wat er gebeurt en om in moeilijke
perioden kordaat te reageren, zelfs te an-
ticiperen.
Over de muurIk richt de aandacht van Katrien op jou,
beste lezer: heeft ze een boodschap voor
jou? En of! “Kijk over je muur en kijk wat
Don Bosco allemaal doet, in Vlaanderen
en in zovele landen. Het Don Bosco-
project is zo veelzijdig, de salesiaanse be-
weging een heel rijke mozaïek, het aantal
betrokkenen zo ruim, dat je altijd weer
verrijkt en vernieuwd wordt door over
de eigen grenzen heen te stappen.” Ze
heeft zelfs een mooie suggestie voor een
thesis: Wie zijn al die mensen in Vlaande-
ren, die sympathiseren met Don Bosco?
En met hoeveel zijn ze?
Bij het afscheid geef ik Giel een kruisje op
het voorhoofd. Katrien dankt daar heel
spontaan voor. Maar mijn dank voor deze
fijne ontmoeting is zoveel groter.
Meer lezen? Surf naar www.jeugddienstdonbosco.be.
Leken zijn de salesianen van
morgen, maar salesianen zijn
tegelijk onmisbaar.
Durf over de eigen grenzen
heen te stappen.
uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc
14
Zie je ook een ster?
Het verhaal van de drie koningen of de
drie wijzen heeft een opvallende plaats
gevonden in de gelovige traditie en fol-
klore. Dat zegt iets over de belangrijkheid
van het verhaal. Lucas wil ermee aanto-
nen dat Jezus geboren is voor alle men-
sen, niet alleen voor de Joden. Daarom
wordt het feest van de drie koningen ook
het feest van de Openbaring genoemd.
Jezus wordt geopenbaard, hij wordt
voorgesteld aan die vreemde koningen
of wijzen, aan de hele wereld. Het ver-
haal gaat over de universaliteit van het
geloof in Jezus Christus. Maar het is nog
zoveel meer. Het is een typeverhaal dat
veel zegt over de mens en zijn dagelijkse
bemoeienissen.
Zijn ster zien in het oostenJe moet tot wat wijsheid gegroeid zijn om
een ster te zien. We hebben het dan niet
over astrologen maar over doodgewone
mensen die openstaan voor wat er rond
hen gebeurt.
Het verwondert telkens opnieuw dat
sommige mensen iets ‘zien’ en andere
niet. De eersten krijgen een schitterend
idee of merken iets op in hun buurt: dat
iemand er ongelukkig bijloopt, dat één
van de kinderen er zo stilletjes bijzit. Ze
zien iets en doen er iets aan. Zij gaan op
stap. Het gebeuren of de vaststelling zet
hen in beweging. Sommige mensen daar-
entegen weten nooit van iets, hebben
nooit iets door, komen nooit af met een
verrassend voorstel.
Bij diegenen die een ster zien, denken
dat mensen zich iets op de hals halen
wanneer ze ‘een ster zien’, wanneer ze
door het één of ander getroffen worden
en in beweging komen. Hun leven wordt
erdoor ondersteboven gehaald. Heel
wat plannen bergen ze op om zich te
wijden aan dat nieuwe project. Het
kost inspanning en engage-
ment, het eist veel van
hun lichamelijke en
mentale krachten, het
brengt zorgen en pro-
blemen mee, maar daarnaast ook
een grote voldoening en vreugde:
men krijgt iets in handen waar-
aan men zijn leven kan
geven, dat zin en richting
geeft aan hun bestaan, dat
hen ook resultaten laat zien: mensen
die kansen krijgen die ze anders nooit
gemerkt hadden. Mensen gaan leven,
ten volle leven, door hun toedoen. Zij
geraken daardoor vervuld van een grote
vreugde.
Een andere wegDe meest integrerende vraag bij dit ver-
haal blijft deze: waarom zagen deze drie
wijzen de ster en merkten anderen ze
niet op? Waarom zag Henri Dunant dat
er iets gedaan moest worden voor de ge-
wonden op het slagveld? Waarom zagen
Don Bosco en Pater Damiaan dat er iets
moest gebeuren in Turijn en op Molokaï?
Waarom zagen zoveel anderen dat niet,
vroeger en nu? Misschien gingen zij een
andere weg, niet die van Herodes, die van
de macht en het gewin. Maar die andere
van toewijding en zorg, van aandacht
en barmhartigheid, de weg van mede-
menselijkheid en erbarmen. Wie die weg
gaat, vindt ook vandaag nog de pasgebo-
ren koning van de Joden. Misschien vind
je vandaag het kind in de kribbe enkel als
je oog hebt voor de ster die aan de hemel
van je eigen leven verschijnt.
Toen Jezus te Betlehem in Juda geboren was, kwamen er in Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: “Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want we hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.” (Lc 2,1)
we o.m. aan Henri
Dunant die aanwezig
was op het slagveld
in Solferino in 1859
waar Oostenrijk en
Italië met elkaar
in strijd waren,
één van de meest
bloedige veldslagen
van de geschiedenis: 40 000 gewonden
en gesneuvelden voor wie niemand iets
deed. Hij ‘zag’ het, werd erdoor aange-
sproken, ging op stap en dat werd de
stichting van het Rode Kruis. Hoeveel
mensen zijn sindsdien niet geholpen
door de diensten van het Rode Kruis? We
kunnen ook aan Don Bosco denken die de
situatie van de verlaten kinderen in Turijn
‘zag’ of aan pater Damiaan die dezelfde
ster van de melaatsen zag op Molokaï.
Het hoeven echter geen opvallende ster-
ren te zijn die men ziet. De kleine sterren
bij de doodgewone mensen met wie je
dagelijks te doen hebt, kunnen je ook iets
laten zien. Ook dan gaat dit verhaal op.
Vervuld van overgrote vreugdeIets ‘zien’ of door iets getroffen worden,
geeft energie en vreugde. Mensen groei-
en boven zichzelf uit. Wie had gedacht
dat Don Bosco, die kleine boerengast van
Becchi, zou worden wie hij geworden is?
Wie had dat van de bankier Henri Dunant
verwacht? Zij hebben een nood opgeno-
men, maar de nood tilt ook hen op. Wie
zou nog van hen spreken als ze die ster
niet gezien hadden? Het is natuurlijk zo
Tekst: Loes Foto’s: Eindredactie, sxc | broodje cursief
15
Hippe oorringen
Voor een oningewijde is het best wel een
creepy scène: een zaaltje vol grijze hoof-
den die zich buigen over het hotste topic
van de avond: ‘Hoe kunnen we jongeren
lokken?’ Hoe naarstig er op turbostand
ook gebrainstormd wordt, een water-
dicht masterplan komt er niet op tafel.
Nee, beste lezer, u hoeft de staatsveilig-
heidsdienst niet te alarmeren. De bende
schoolde hier samen met nobele bedoe-
lingen. De initiator van de samenzwering
is trouwens zelf een jongere, er staan
nauwelijks vijfentwintig lentes op haar
teller. Sinds zij twee jaar geleden aan-
geworven werd als cultuurbeleidscoördi-
nator (‘cubelco’ voor de vrienden), wer-
velt zij als een frisse lentebries door alle
culturele gelederen in de gemeente, tot
in de geografische en sociale uithoeken.
Haar energie en enthousiasme blijken
van een besmettelijke aard te zijn. Bin-
nen verstarde organisaties en instanties
worden werkgroepjes opgericht die ver-
nieuwende plannen smeden, over de ei-
gen muurtjes heen de handen in mekaar
slaan en ze vervolgens eendrachtig uit
de mouwen steken. Lobbying, fondsen-
werving, bemiddeling bij botsende visies,
planning, begeleiding, feedback … de cu-
belco zet er haar frêle maar vastberaden
schouders onder. Het kan niet anders of
haar onafscheidelijke fraaie oorringen
size XL functioneren als antennes, want
zoals zij kan luisteren en zelfs maar half
uitgezonden signalen opvangen … Inder-
daad, de jongedame is in meer dan één
opzicht haast te mooi om waar te zijn.
Recent heeft deze engel-doet-al haar tan-
den gezet in een taaie kluif die menige
vereniging zwaar op de maag ligt: de
grote nood aan instroom van jong bloed.
De nestors die ernaar snakken wat hupse,
artrosevrije beweging in de bestuursgele-
deren te krijgen, zitten met de handen in
het dunnende haar. Tijd voor actie, vond
de cubelco en zij kwam aandraven met
een sessie groepsdenkwerk, gecamou-
fleerd als informeel praatcafé. Doem-
denkers konden hun hart luchten, maar
algauw schenen de spots op al die vor-
men van engagement die blijkbaar toch
wel leven onder de plaatselijke jeugd.
Scouts, chiro én KSJ bloeien en er dreigt
geen schaarste in leiding. Elk jaar is onze
gemeente de trotse locatie van een meer-
daags muziekfestival, puik op poten ge-
zet door een jonge ploeg. Jeugdige vrij-
willigers zetten zich in op het speelplein.
We kunnen prat gaan op een Jeugdraad
die jaarlijks een openluchtfilm, een quiz,
een speelgoedmarkt en een ‘Sintemette-
stoet’ op de agenda zet. Met deze raad
als pleitbezorger bij het beleid konden de
skaters hun begeerde ramp veroveren en
de muziekgroepjes hun repetitieruimte.
In de middelbare scholen zijn leerlingen-
raden aan het werk die er geen genoegen
mee nemen louter een door de overheid
opgelegd ‘nummertje op te voeren’.
De lichting van mijn eigen jongste telg
wist bedreven participerend het één en
ander op zijn palmares te schrijven: ‘loc-
kers’, zitbanken op de speelplaats, ach-
tergrondmuziek in de eetzaal, broodjes
op vrijdag en een jaarlijkse lesmarathon
voor het goede doel. Zoonliefs vriendin
heeft zich met een hechte groep jaarge-
noten na het afzwaaien van
het secundair nog verder be-
kwaamd in het organiseren
van evenementen. In de ruime
kring vrienden van onze kroost
vallen tonnen engagement te ra-
pen, maar even massaal laten zij het
afweten als wij een oproep lanceren om
de rangen van de wat minder jonge soci-
aal actieven te komen versterken.
Wat houdt hen toch tegen? Ik trek mijn
stoute schoenen aan en ga het hun op de
man af vragen. Onze vergaderingen zijn
geeuwsaai, daarover zijn ze het eens. Het
kan toch gemoedelijk bij iemand thuis, of
gezellig op café? En waarom niet eens
op verplaatsing in de studentenstad van
de jonge leden? Het groepsgevoel moet
goed zitten, dat is primordiaal. “Als we
nu eens met een tof kliekje, als een soort
onderafdeling van jullie, ons eigen ding
mochten doen en serieus genomen zou-
den worden …” Ik krijg ook een direct
bruikbare tip mee: die oubollige cultuur-
raad van ons kan samen met de Jeugd-
raad iets hips op touw zetten en zo zijn
imago afstoffen.
Volgens mij heeft onze cubelco dat alles
ook al lang uitgedokterd in haar knappe
kopje. Maar ex cathedra pasklare oplos-
singen aanreiken, is niet haar stijl. Als een
ware leermeester heeft zij ons wel op het
juiste spoor gezet zodat wij zelf onze lamp
kunnen laten oplichten. Pas nu, in flash-
back, schieten mij de hints te binnen die
zij bij diverse gelegenheden tussen neus
en lippen lanceerde en die wij achteloos
lieten voorbijschieten. Ik moet toch eens
informeren waar je die speciale antenne-
oorringen op de kop kunt tikken ...
de spreekstoel | Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck
16
Een babbel met Jérôme L' Enfant
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
›
De gemeente Werchter heeft in de loop
van de jaren heel wat bekendheid verwor-
ven. Elk jaar worden er immers nogal wat
decibels geproduceerd op het gelijknami-
ge rockfestival. Hoewel Jérôme L' Enfant
afkomstig is van Werchter, hoort hij niet
thuis in het rijtje van de harde decibels.
Het zachte timbre van zijn stem geeft
rust. Hij is de man die door Don Bosco
Vlaanderen voor dit nummer in de spreek-
stoel is geplaatst.
Jérôme is directeur van de Middenschool
in Don Bosco Haacht en heeft op vraag
van de Inrichtende Macht voor één
schooljaar de taak van campuscoördi-
nator op zich genomen. Haacht heeft
drie grote secundaire scholen: een Mid-
denschool, met een bovenbouw ASO en
TSO/BSO. De voorbereiding bereikt stil-
aan het eindpunt, om in september 2012
de bovenbouw met ruim 1400 leerlingen
om te tuigen van een verticale naar een
horizontale structuur. De hele campus
wordt dan één pedagogische eenheid.
Een gedeelde visie en een gelijkgerichte
werking op verschillende domeinen moet
de leerlingen ten goede komen.
BoerenwijsheidDe eenvoud die Jérôme kenmerkt, heeft
hij wellicht thuis geleerd. Hij is de oudste
van drie kinderen en komt uit een door-
snee landbouwersgezin. De familieband
was er sterk, en zeker na de dood van zijn
vader op 47-jarige leeftijd was goed over-
eenkomen een prioriteit. Jérôme beklem-
toont sterk hoe belangrijk familiebanden
voor hem zijn. Samen met zijn vrouw
hebben ze hun drie kinderen dezelfde
overtuiging meegegeven en de waarde
van de open communicatie benadrukt.
De hobby die Jérôme ontspant, is het re-
creatief mennen van zijn trekpaard. “Van
een paard kun je zelfs pedagogische wijs-
heid leren”, merkt Jérôme op, “want een
dier voelt je stemmingen.” En zijn conclu-
sie is: met consequent handelen geraak
je zowel bij mens als bij dier het verst. Als
dat geen boerenwijsheid is.
Sterk teamJérôme heeft de groei van de scholencam-
pus van nabij meegemaakt. Hij is oud-
leerling en zat in 1965 in het zesde leer-
jaar, dat toen nog in de school bestond.
Hij deed er ook zijn humaniora, trok naar
het regentaat om wetenschappen-aard-
rijkskunde te studeren, en kwam terug
om in alle onderwijsvormen les te geven,
aanvankelijk zelfs met weinig uren. Maar
Jérôme kreeg een andere uitdaging. Het
ambt van studieleider kwam vrij en hij
stelde zijn kandidatuur. De salesianen
Piet Stienaers en Piet Palmans bezaten
de kunst om hun geloof in mensen te be-
vestigen. Ze gaven Jérôme een duw in de
rug, daagden hem uit en plaatsten hem
over de grenzen van zijn eigen beschei-
denheid. Na eerst enkele jaren als studie-
leider, werd hij adjunct-directeur
in de Middenschool, om vanuit
de dagelijkse ervaring met een
sterk team de stap te zetten
naar het ambt van directeur.
Voor het nemen van die beslis-
sing verwijst hij voortdurend naar het
netwerk van collega’s bij wie hij zich goed
Campuscoördinator van Don Bosco HaachtHet is een gouden team
waarin velen
de salesianiteit in
zich dragen.
Met consequent
handelen geraak je
het verst.
17
in zijn vel voelde, aan wie hij veel te dan-
ken heeft en met wie hij goed kon samen-
werken. Jérôme spreekt van een gouden
team, met als sterk punt dat velen in de
leerkrachtengroep de salesianiteit in zich
dragen.
GradenwerkingDon Bosco Haacht heeft in de bovenbouw
twee scholen met de klassieke opdeling
ASO en TSO/BSO. Het denkproces en de
voorbereiding om die verticale scholen-
structuur om te turnen naar een horizon-
tale organisatiestructuur, loopt al enkele
jaren. Met een horizontale gradenstruc-
tuur wordt de gelijkwaardigheid van elke
leerling op de campus beklemtoond en
dat is de eindbedoeling. De leerlingen
zijn gegroepeerd per leeftijdsniveau in
de tweede en de derde graad, waardoor
het gevoel van gelijkwaardigheid wordt
bevorderd. Die overgang, die bij iedereen
op de campus in de hoofden en de har-
ten moet groeien, begeleidt Jérôme in de
eindfase van een jarenlang groeiproces.
Het wordt een beslissend jaar om deze
herstructurering te concretiseren. Zijn
zorg bestaat er vooral in om te groeien
naar een gradenstructuur zonder al het
goede te verliezen dat momenteel in de
drie scholen bestaat. Het waarborgen
van het nieuwe is niet eenvoudig en
vraagt overleg en een doordachte aan-
pak. Het is zijn taak om de motor te zijn
en het proces te begeleiden; waarbij hij
zowel bruggenbouwer als knopenontwar-
rer moet zijn. Het is leiden en aanwijzen
en op het gepaste moment het gepaste
voorstel doen, soms zelfs anderen la-
ten zeggen wat al een beetje is voorge-
kauwd. Jérôme is er zich van bewust dat
die taak hete pootjes heeft en dat hij dus
af en toe zijn nek moet uitsteken. Hij wil
echter met de nodige bezorgdheid de
geest bewaken en iedereen in dezelfde
richting doen kijken omdat het een ver-
andering wordt waarbij de leerlingen het
eindobjectief zijn.
Salesiaanse vormingHaacht maakt geen uitzondering op de
evolutie dat er al jaren geen salesianen
meer rechtstreeks in de scholen staan.
“Maar de salesianen die er geweest zijn,
hebben in de scholen iets opgebouwd dat
diep geworteld zit”, benadrukt Jérôme
met klem. “In het huidige corps zitten
heel veel mensen die de voorbeeldfunc-
tie hebben overgenomen. Het is daarom
belangrijk om die mensen te ondersteu-
nen en in hun opvolging te voorzien.
De vorming van de nieuwe generatie is
daarbij cruciaal voor het behoud van de
geest en de kwaliteit van salesiaanse be-
trokkenheid. De vormingsdagen voor be-
ginnende leerkrachten in de eigen school
organiseren is een pluspunt. Naast de
twee centrale vormingsmomenten wor-
den in de loop van het jaar nog acht
avondsessies voorzien voor salesiaanse
vorming. Collega's die de cursus Erfgoed
van Don Bosco hebben gevolgd, worden
mee ingeschakeld en brengen getuige-
nis vanuit hun ervaring en beleving. Wie
vijf en zes jaar in dienst is, wordt ook nog
eens bijeengeroepen voor een bijscho-
ling, en collega's met tien jaar dienst-
staat worden door de Inrichtende Macht
samengebracht. Die vormingsopbouw is
op termijn te voelen. Je kunt een principe
huldigen, maar het moet tastbaar en er-
vaarbaar zijn op het terrein. Dat bewijzen
de directieteams door het principe te hul-
digen: tijdens de speeltijd geven wij het
voorbeeld en zijn ook wij bij de leerlingen
op de speelplaats.”
Energie bewarenAls iemand al zoveel jaren meedraait als
directie en op de heuvel staat waar de fel-
ste winden waaien, is het zeer de vraag
hoe iemand het uithoudt en waar hij de
energie vandaan haalt. “Je kan alleen
maar goed functioneren als je je goed
voelt in je eigen vel”, is het onbetwiste
antwoord dat Jérôme geeft. Dat goede
gevoel krijg je met tentakels die overal
om zich heen grijpen. Vooral een thuisba-
sis is belangrijk, die begrip heeft voor tijd
en ruimte, die kan loslaten en begrijpen,
die een steun is zonder daarbij in alles
te moeten delen. En terwijl Jérôme zijn
verhaal doet, laat hij zich spontaan ont-
vallen dat ook zijn vrouw lesgeeft in de
Middenschool en dat er thuis bewust het
principe wordt gehanteerd van de schei-
ding van kerk en staat. Energie haalt hij
ook uit het gedragen en gesteund wor-
den door de kleine gebeurtenissen die
het leven kleur geven. Waarom zou een
jongen uit de B-stroom hem een mailtje
sturen om hem te bedanken dat hij in
deze school zit? Zoals hij ook heel geluk-
kig is voor het breed platform van de PAG-
werking op school. Voor Jérôme is dat een
sterke troef omdat er collega's bij zijn van
alle mogelijke vakken. “Er is overtuiging
en geloof”, merkt hij op, “en dat voel je
als je met die collega's omgaat. Ze tap-
pen uit een belangrijk vaatje, ze zijn gist
in het deeg en ze zijn dragers van het
opvoedingsproject.” Er is geen twijfel mo-
gelijk: Don Bosco Haacht heeft toekomst.
Met een horizontale
structuur wordt de
gelijkwaardigheid van elke
leerling beklemtoond.
Je kunt alleen maar
goed functioneren als
je je goed voelt in je vel.
Door elkaar mooie passages uit
verhalen voor te lezen of een
treffende strofe van een lied voor te zin-
gen. Door te genieten van sprookjes en
gedichten, van Bijbelverhalen en wijze
woorden, die altijd een wereld oproepen
die veel verder gaat dan de letters van
het alfabet, woorden om te onthouden,
woorden om van te leven, woorden om
met je mee te dragen en je sterk te ma-
ken.
Wie leert luisteren naar woorden die
meer zeggen dan wat er staat, heeft voor
zijn leven een groot cadeau gekregen.
Bij alles wat ons als mensen in de loop
van ons leven overweldigt, staan we met
onze mond vol tanden. Alleen voorzich-
tige en zoekende woorden kunnen een
opstapje bieden om iets uit te drukken
van wat ons beroert, om iets te delen
met elkaar, om iets te verwoorden van
wat groter is dan onszelf. Kinderen zijn
daar heel vatbaar voor, als we hen maar
de kans geven. De kans om iets te zeggen
van wat diep van binnen in hen leeft en
wat alleen maar zal kunnen groeien als
het woorden krijgt.
Kun je de wereld veranderen, verbeteren
met poëzie? Nee, maar het is met poë-
zie als met bidden. Je verandert er niet
de wereld mee, maar jezelf. Je wordt aan-
dachtiger voor wat leeft in jezelf en in an-
deren. En misschien verandert dat op de
duur ook wel iets aan de wereld.
Of om met Herman De Coninck te spreken:
“Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje,
zoals je een hand op haar hete voorhoofd-
je legt en het helpt niet:
zo helpt poëzie.”
(H. De Coninck, Met een klank van hobo,
1980)
opinie | Tekst: Kolet Janssen Foto's: Eindredactie, sxc
18
Poëzie is passé
Is poëzie iets van voorbije tijden, toen het
leven trager verliep en mensen tijd had-
den om dikke boeken te lezen? In onze
tijd spelen kinderen soms al computer-
spelletjes voordat ze goed en wel kunnen
lopen. Techniek lijkt ons leven meer en
meer te overheersen. Wat hebben we
nog aan zoiets softs en ongrijpbaars als
poëzie?
Toch zijn veel van de eerste zinnetjes die
mensen hun baby’s toefluisteren of toe-
zingen pure poëzie. “Slaap kindje slaap”,
“witte zwanen zwarte zwanen”, “ozewie-
zewoze wiezewalla”, “twee handjes op de
tafel” en zo verder. Het zijn even zovele
formules die uitdrukken hoe veel mensen
van hun baby’s houden. Daar heb je nu
eenmaal andere woorden voor nodig dan
formules en cijfers, klanken die uitdrukken
met rijm en ritme hoe dit nieuwe bestaan
voor altijd met het jouwe is verweven.
Er zijn in het leven zo veel dingen die
niet te zeggen vallen. Waarvoor woorden
altijd tekort schieten. Maar die je toch
altijd opnieuw probeert te verwoorden,
omdat je als mens nu eenmaal niet an-
ders kunt. Met een blik, een lach, een
knuffel of een zoen vul je de onbeholpen
woorden aan. Telkens opnieuw zoeken
we naar woorden, hoe onvolmaakt en on-
volledig ze ook zijn, woorden om te zeg-
gen dat we van elkaar houden, dat iets
ons verdriet doet, dat we dankbaar zijn of
boordevol hoop, dat we twijfelen aan de
grond van ons bestaan, dat we geloven
tegen beter weten in.
Je kunt de gevoeligheid
voor die woorden aan-
scherpen bij jezelf en
bij je kinderen. Door
boeken met rake woor-
den te laten rondslinge-
ren op de salontafel, op het
toilet en op de achterbank van de
auto. Door af en toe naar elkaar briefjes
te schrijven met dingen die je niet gezegd
krijgt: “Jij bent de liefste papa of mama
van de wereld!” of “Ik duim!”, door een
mama in de brooddoos van één van de
kinderen gestopt, als er een toets of een
spreekbeurt aankomt. Door een groot
moment nooit zomaar te laten voorbij
gaan: een verjaardag, een overlijden,
een huwelijksverjaardag … Door thuis
een woordenwedstrijd te houden en op
zoek te gaan naar het mooiste woord.
26 januari 2012
Tekst: Jacky Van Dijck Foto's: Eveline Sanders | sprokkel
19
Twintig jaar Dagcentrum De WipVan op de tweede rij, een beetje van
achter de schermen, heb ik vanaf de eer-
ste dagen - september 1991 - de twintig
voorbije jaren van dagcentrum 'De Wip'
mogen meemaken, soms gewoon als
klusjesman, en daar voelde ik mij zeer
goed bij, dan weer een beetje ondersteu-
nend en bemoedigend bij al het mooie
opvoedingswerk dat er gebeurde. Ik kom
er graag en voel mij altijd onmiddellijk
thuis te midden van zoveel hartelijkheid
en gastvrijheid. Wat mij vanaf het begin
boeide en mij enorm veel deugd deed
en nog steeds doet, waren de parels van
mensen die er als personeelslid werkten
en werken en er hun beste krachten inzet-
ten voor de hun toevertrouwde jongeren
en kinderen. In het spoor van Don Bosco
maakten zij en maken zij nog steeds die
radicale keuze voor jongeren, net zoals
Don Bosco dat bijna twee eeuwen gele-
den deed.
Deze mensen verdienen niet alleen een
dikke pluim, zij verdienen elk een grote
bos dankjewel- en proficiat-bloemen.
Elke dag opnieuw geven zij het beste van
zichzelf. Ze zien hun jongeren
te vertalen naar vandaag. Het bekende
'oratoriocriterium' leeft in 'De Wip'.
Jongeren kunnen en mogen er thuisko-
men. En ook al zijn de school resultaten
soms wat zwak en slagen ze niet altijd,
toch vinden ze er troost en steun. Het
korte gebedje of gewoon maar een mooi
kruisteken bij het eten en hun aandacht
tijdens de advent of voor Broederlijk
Delen, is ook een ander aspect waar aan-
dacht aan gegeven wordt. School- en
studiebegeleiding is één van hun vaste
doelstellingen, waarnaar heel veel tijd en
energie gaat. En voor sport en spel is er
altijd ruimte en tijd. Ik ben er dan ook ge-
rust in dat de spirit van Don Bosco ook in
de komende jaren beleefd, voorgeleefd en
doorgegeven zal worden. Don Bosco zag
en ziet nog steeds dat het goed is en kijkt
met grote waardering naar alle mensen
die er zich inzetten.
“Met een snuifje wijsheid, een vaatje
voorzichtigheid en met een zee van ge-
duld” (Franciscus van Sales) gaat dagcen-
trum 'De Wip' mooie tijden tegemoet.
www.dagcentrum-dewip.be
en kinderen graag en weten dat ze recht
hebben op vriendelijke en hartelijke men-
sen. Dit is geen mooie pedagogische
theorie, neen, ze brengen dit dagelijks
in de praktijk. Ze zijn met hun jonge-
ren en kinderen begaan. Ze zien hun
anders-zijn niet als een bedreiging,
maar als een verrijking. Met heel
veel respect en eerbied voor ieders
eigenheid breken ze niet af wat ze
doen en beleven, maar trachten ze
bemoedigend, corrigerend waar
nodig, wegwijzer te zijn voor hen,
een beetje smaakgever voor het
leven. Door hun gewone maar
liefdevolle en hartelijke manier van om-
gaan met hen, proberen ze hun jongeren
en kinderen het gevoel te geven dat het
leven ook voor hen meer dan de moeite
waard is. Wie dit als jongere, als kind dag
aan dag mag ervaren, krijgt zeker een
steviger zelfbeeld en zo krijgen ze zelf
ook veel respect voor de mensen die zorg
dragen voor hen. Mij treft het bij een (te)
sporadisch bezoekje aan het dagcentrum
wat een hartelijkheid er aanwezig is en
zeker dat wederzijdse respect voor elkaar.
De vraag of zo'n dagcentrum nodig is en
blijft, is bijgevolg totaal uit den boze. Het
dagcentrum 'De Wip' is en blijft ook
in de toekomst van onschatbare
waarde voor zoveel jongeren en kin-
deren en verdient alle ondersteuning
en bemoediging.
Al twintig jaar werken en leven de
mensen van dagcentrum 'De Wip' in
de voetsporen van Don Bosco. Hij koos
ook niet voor een rijke adellijke familie
of voor het werk van een rijke markiezin,
maar voor een leven onder de straat-
kinderen van Turijn. In het dagcentrum
wordt Don Bosco al twintig jaar bij de tijd
gebracht. De personeelsleden lezen en
bestuderen het gedachtegoed van Don
Bosco. Ze zijn daarbij zeer creatief om het
20
De Band | Tekst: Frank Ginneberge Foto’s: Centrale Propaganda
Op weg naar het feest van Don BoscoOp deze pagina stellen we drie recente boeken voor, heel ver-
scheiden in vorm en stijl, maar alle drie over Jan Bosco, die ons
blijft inspireren tot op vandaag.
“Da mihi animas - Keuzes en bezieling in het leven van Don Bosco”Auteur: Colette Schaumont
Vanuit de bekommernissen en uitdagingen van onze tijd
geeft Colette Schaumont een eigen kijk op het leven en
werk van de dynamische man, priester-opvoeder: Don Bos-
co. Dit boek schetst zijn leven op basis van de keuzes die hij
maakte en de bezieling die hem daarbij dreef. Het typeert
hem in zijn menselijkheid als kind van zijn tijd, getekend
door zijn persoonlijke ervaringen, met een eigen tempera-
ment, met zijn gaven en gebreken, worstelend met vele uit-
dagingen en problemen. We heront-
dekken een Jan Bosco die ook vandaag
een gids en inspiratiebron kan zijn
voor ieder die gelooft in jongeren en
met hen op weg wil gaan. Dit boei-
ende levensverhaal nodigt ons allen
uit als ouders, opvoeders en gelovi-
gen het eigenbelang opzij te schui-
ven om ons met vreugde en energie
in te zetten voor de toekomst van
onze jongeren.
“Waar de droom begon - Een bezinnende tocht in de voetsporen van Don Bosco”Auteurs: J. Rey, D. Federspiel, J-N. Charmoille, V. Grodziski,
B. Hubler, J-F. Meurs, M. Dedapper en Eigentijdse Jeugd.
In dit prachtig geïllustreerde boek treden we in het menselijke
en geestelijke avontuur van Don Bosco als kind, jongere en man.
We ontdekken hoe hij door vreugde en pijn heen, soms in onze-
kerheid en dan weer vanuit een innige overtuiging een ‘heilige’
wil worden in dienst van zijn roeping: van Gods liefde getuigen
bij de kleinsten en de zwaksten, onze jongeren. We ontmoeten
hier een andere Don Bosco, die ons zeer nabij is, omdat hij zo
volkomen menselijk is. Deze vir-
tuele en bezinnende reis slaagt
erin ons eigen leven en de hui-
dige tijd te onderzoeken en te
inspireren.
“Loop naar de pomp - En twintig andere Don Boscoverhalen”
Auteur: Lene Mayer-Skumanz
We ontdekken in eenentwintig belangrijke, maar vaak ook
minder bekende verhalen uit het leven van Jan Bosco de
evolutie van eenvoudige boerenjongen tot priester en op-
voeder. In de gevoelige, bewogen verhalen ervaren we ook
hoe deze heilige met de onverwachte methoden en de
onverdroten inzet voor de armste kinderen ook andere
jongeren aantrok om zich op hun beurt in te zetten
voor de jeugd, tot op vandaag. Een korte tekst aan het
einde van ieder verhaal geeft ons de nodige aanvul-
lende informatie over historische achtergronden.
Bevallige, kleurige tekeningen van Elisabeth Singer
bieden tevens een levendige visuele toegang
tot de tijdsperiode waarin Don Bosco leefde.
N65€ 12,50
(+ € 3,00 port)
N35€ 10,00
(+ € 3,00 port)
Da mihi animasKeuzes en bezieling in het leven van Don Bosco
Colette Schaumont N086€ 15,00(+ € 3,00 port)
Unieke aanbieding voor de lezers van Don Bosco Vlaanderen:Bestel ‘Da mihi animas’ + ‘waar de droom begon’ + ‘loop naar de pomp’ en betaal slechts: € 30,00 (+ port € 5,00). Bij elke bestelling krijg je bovendien een postkaartenset “Don Bosco in beeld” cadeau.
Je kunt deze publicaties met de juiste referenties bestellen via het bijgevoegde overschrijvingsformulier of via de Dienst Centrale Propaganda, Fr. Gaystraat 129, 1150 Brussel, telefoon 02-771 21 00, fax 02-772 66 86 of per e-mail : [email protected].
21
Christ Opdeweegh, sdb° 06/09/1923 + 12/10/2011
Christ was een medebroeder die bij velen een dankbare herinnering oproept, zeker bij hen die hem gekend hebben in het technisch onderwijs, en er met hem hebben samengewerkt. Hij begon zijn opvoedersloopbaan als jonge salesiaan bij de jongens in Farnières, waar hij lesgaf. Zijn volle energie gaf hij wanneer hij in de technische scholen van Halle en Sint-Denijs-Westrem de verantwoordelijkheid kreeg over een grotere groep leerlingen, en er de taak van studieleider op zich nam. Christ stond bekend als iemand met heel veel orde. Als studie-leider gaf hij zich met volle overgave aan de school. Hij kende zijn leerlingen door en door, en wist ze warm te maken voor sport en spel. Zelf deed hij graag mee, en vooral in het voetballen was hij een flinke ster. Zijn invloed als studieleider gebruikte hij met overleg: hij kende de zwakke kanten van zijn leerlingen, maar wist ook wie een eerlijk karakter had. In Eeklo en Kortrijk vervulde hij correct en stipt zijn taak als econoom. Hij haastte zich steevast om zijn mede-broeders ten spoedigste te bezorgen wat ze nodig hadden. Christ kon genieten van het leven: van een smakelijk etentje en een lekker wijntje. Hij sprak veel over zijn vroegere reizen naar Spanje en Frank-rijk. Om er echt van te genieten had hij zelfs Spaans gestudeerd. Hij kon er blij en genoegzaam over navertellen. Op latere leeftijd bleek nog méér dat Christ een gelovig en religieus salesiaan was. Wij be-waren aan hem de herinnering van een gelovig man, een overtuigd religieus, een salesiaans bewogen priester.
in memoriam
Sprokkels | Tekst: Rein Meus Foto’s: Don Bosco Youth-Net
Sprokkels
Don Bosco Youth-Net vierde in oktober
zijn tiende verjaardag in de stijl van het
netwerk: voor en door jongeren. De ver-
jaardag bestond uit een Europees semi-
narie voor jeugdwerkorganisaties en de
viering zelf.
Donderdagavond startten we met het
seminarie “Enhancing Volunteer Mobi-
lity”. Aangezien vrijwilligers de bouw-
stenen zijn van het netwerk, en 2011
het Europese jaar van de vrijwilliger is,
leek het meer dan ooit relevant te fo-
cussen op de sterktes van het netwerk
en op de vraag hoe we de mogelijkhe-
den voor jonge mensen kunnen ver-
ruimen om actief aan de slag te gaan
binnen Don Bosco Youth-Net. Een groep
van dertig deelnemers, allen afkomstig
van onze lidorganisaties, zowel be-
staande uit jonge vrijwilligers als staf-
Don Bosco AchternaVan vrijdagavond 17 tot en met zondagmiddag 19 februari
2012 organiseert Jeugddienst Don Bosco voor het vijfde jaar
op rij ‘Don Bosco Achterna’. Deze dagen staan in het teken van
Don Bosco: zijn leven, zijn spiritualiteit en opvoedingsproject.
Jongeren en jongvolwassenen kunnen, door met elkaar in ge-
sprek te gaan, na te denken, te bidden, kennismaken met Don
Bosco en kijken hoe ze zichzelf kunnen engageren met Don
Bosco als voorbeeld.
Het weekend start op vrijdagavond om 19.00 u. met een
broodmaaltijd en wordt afgesloten op zondagmiddag 19
februari om 14.00 u. en vindt plaats in Don Bosco Wijnegem.
Meer informatie op www.jeugddienstdonbosco.be, www.donbosco.be of bij Wim Collin: [email protected].
haar welkomstwoordje keek Lieve Van
Aerschot, president van DBYN, terug op
het eerste decennium van het netwerk.
Daarna gaven don Fabio Attard, alge-
meen raadslid voor jeugdpastoraal, en
Luca Scarpiello, vicepresident van het
Europees jeugdforum, hun visie over
het voortbestaan van het netwerk. Don
Fabio Attard verzorgde de misviering,
waarna er nog een uitgebreid feestje
volgde verzorgd door de vrijwilligers
van Jeugddienst Don Bosco.
www.donboscoyouth.net.
Don Bosco Youth-Net blaast tien kaarsjes uitmedewerkers, namen deel aan het semi-
narie. Twee internationale trainers uit de
‘pool of trainers’ van Don Bosco Youth-
Net stelden het programma samen. Er
waren werksessies rond de uitdagingen
die gepaard gaan met Europees vrijwil-
ligerswerk en rond de mogelijkheden tot
Europese mobiliteitsprojecten binnen het
kader van het Levenslang Leren program-
ma. Hiernaast kregen de deelnemers de
mogelijkheid om hun positieve ervarin-
gen en sterke ideeën te delen met de an-
dere lidorganisaties, om zo samen beter
te kunnen instaan voor de ontwikkeling
van nieuwe projecten tijdens de uitwis-
selingsmarkt.
Zaterdagnamiddag werden de deelne-
mers van het seminarie vergezeld door
veertig gasten om samen de tiende ver-
jaardag van het netwerk te vieren. In
22
Laten we even terugkeren naar onze
kindertijd ... Je bent negen jaar oud en
je bevindt je op de schoolbanken van de
lagere school. Breuken ... 4/5 van 100?
... De hoofdstad van Polen? ... Waar ligt
de Condroz? ... moeilijk ... Hopelijk kom
ik niet aan de beurt ... Het belt! Saved
by the bell! Opgelucht gevoel ... Maar
wat als je nooit meer naar school kunt
of hoeft te gaan? “Te gek,” roepen dui-
zenden kinderen in België in koor, “voor
eeuwig vakantie!”, het summum van ge-
luk. Ironisch, maar miljoenen kinderen
in deze wereld (vooral dan in Azië, Afrika
en Latijns-Amerika) krijgen niet eens de
kans om les te volgen. Zij hebben geen
keuze. Zij moeten helpen in het huishou-
den, werken op het veld of hun inkomen
bij elkaar bedelen op straat. Geen vakan-
tie, geen iPod, weinig toekomst. De actie
Saved by the bell van Studio Globo en een
aantal andere ngo’s waaronder VIA Don
Bosco, vraagt aandacht voor het recht op
onderwijs óveral en voor álle kinderen.
Onderwijs is een rechtEducatie is een basisrecht, onontbeerlijk
voor het uitbouwen van een menswaar-
dig bestaan. In 2000 hebben de lidstaten
van de Verenigde Naties afgesproken om
vóór 2015 grote vooruitgang te boeken
op het gebied van armoede, onderwijs,
gezondheid en milieu. Er zijn acht concre-
te doelstellingen opgesteld: de millen-
niumdoelstellingen. Doelstelling twee
benadrukt dat elk kind tegen 2015 van
lager onderwijs moet kunnen genieten.
De tijd loopt.
Hoe staan de zaken eind 2012? Millenni-
umdoelstelling twee gaat redelijk goed.
In 1999 ging in de arme landen 82 % van
de kinderen in de basisschoolleeftijd naar
school, tien jaar later was dat gestegen
tot 89 %. Die stijging zien we overal. De
spectaculairste vooruitgang vinden we te-
rug in Sub-Sahara Afrika waar het aantal
schoolgaande kinderen op basisschool-
leeftijd is gestegen van 58 % in 1999 naar
76 % in 2009. Maar ook Zuid- en Oost-Azië
doen het goed. Alleen in de Kaukasus en
Centraal-Azië daalde het percentage.
Hoewel deze cijfers het beste doen ver-
hopen, moet er nog veel gedaan worden
voor de verbetering van de kwaliteit van
het onderwijs. In vele landen zijn er niet
genoeg leerkrachten waardoor leerlin-
gen in overvolle klassen met te weinig
schoolmeubilair terechtkomen. Boven-
dien is naar school gaan één ding, een
diploma halen is vaak iets anders. Zo
verzeilen vele kinderen en hun families in
de armoede. Onderwijs is dé motor van
economische groei en een belangrijke
hefboom voor menselijke ontwikkeling.
VIA Don Bosco vindt zelfs dat er nog een
stapje verder moet worden gegaan. We
ijveren ervoor om na de zes jaar basison-
derwijs een drietal jaren beroepsoplei-
ding te voorzien. Op die manier zijn de
jongeren beter gewapend met vaardig-
heden die hun perspectief op een betere
toekomst bieden.
VIA Don Bosco onderneemt actieWoensdag 5 oktober was het weer zover.
Voor het vijfde jaar op rij werd er, op de
Internationale Dag van de Leerkracht,
opgeroepen tot mobilisatie van zoveel
mogelijk leerlingen, leerkrachten en
›
Hopen dat de bel gaat
verbonden | Tekst: Yannick Guldentops Foto’s: VIA Don Bosco
De tweede millenniumdoelstelling
benadrukt dat elk kind tegen 2015 van lager onderwijs moet kunnen genieten.
Het recht op
onderwijs staat hoog
op onze agenda.
23
directeurs om aandacht te vragen voor
al die kinderen die niet naar school kun-
nen of mogen gaan, voor al die kinderen
die nooit hebben leren lezen of schrijven,
laat staan een breuk berekenen. Maar
ook de kwaliteit van het onderwijs en
de onderwaardering van leerkrachten in
vele landen kwamen aan bod. Dat ge-
beurt, naar goede gewoonte, door het
extra laten rinkelen van de schoolbel.
Neen, niet om nogmaals dat opgelucht
Saved by the bell-gevoel te creëren, maar
om eens vijf minuten stil te staan bij de
gedachte dat we allen blij mogen zijn die
schoolbel te kunnen horen.
De salesiaanse ngo VIA Don Bosco was
- traditiegetrouw - terug van de partij,
omdat het recht op onderwijs hoog op
onze agenda staat ... We spraken ons uit-
gebreid netwerk van Don Boscoscholen
in Vlaanderen, Wallonië en in het Zuiden
aan en overtuigden hen om eenmaal ex-
tra aan die bel te trekken. Aandacht voor
onrechtvaardigheid maakt indruk. Zó ho-
pen we de toekomst van vele jeugdige
wereldburgers te redden. Zó krijgt Saved
by the bell plots een heel andere beteke-
nis... “Sauvé par la cloche”, “Salvado por
el timbre” en “Gered door de bel” idem
dito. What’s in a name?
Onze werkingDeze actie past volledig binnen
de visie en missie van onze
non-gouvernementele or-
ganisatie, die zich niet zo-
maar machteloos neerlegt
bij onrecht. VIA Don Bosco
ondersteunt haar partner-
organisaties in het Zuiden,
die kansarme leerlingen kwaliteitsvol
beroeps- en technisch onderwijs aanbie-
den. Deze jongeren krijgen de kans om
een diploma te behalen en een waar-
dige plaats op de arbeidsmarkt in te
nemen. Dat brengen we in de
praktijk door onze partners te
ondersteunen in het verbe-
teren van de kwaliteit van
het onderwijs, in het beter
afstemmen van beroepscen-
tra op de vraag van de dyna-
mische arbeidsmarkt en door
het verhogen van de organisato-
rische en beleidsmatige competenties
van het onderwijspersoneel.
In het Noorden sensibiliseren we leerlin-
gen door hen in contact te brengen met
Zuiderse culturen, opdat vooroordelen
doorprikt zouden worden. Onze Noordwer-
king zet zich dan ook hard in voor
deze actie waarbij leerlingen uit
Noord en Zuid dichter bij elkaar
worden gebracht. Maar onze
droom gaat verder dan dat:
we willen niet alleen dat leer-
lingen spreken óver hun collega’s
in het Zuiden, wij willen ook dat ze
spreken mét hen. Ons stokpaardje is
dan ook het school-to-school-project, dat
we onlangs officieel hebben opgestart. Dit
is een partnerschap tussen een school in
België en een school in het Zuiden. Deze
twee scholen werken rond gemeenschap-
pelijke thema’s en doelen, waarbij ze er-
varingen delen en samen activiteiten uit-
bouwen in wederzijds overleg. We kunnen
immers zoveel leren van elkaar.
Reacties De reacties bleven dan ook niet uit. Leer-
lingen, leerkrachten en directeurs van
over heel de wereld deden hun zegje.
Hieronder vindt u een selectie van enkele
mooie reacties. We beginnen met Haïti:
Het volgende mailtje werd ons gestuurd
uit Togo:
« Je vous informe que 5 de nos
écoles m'ont appelée hier pour me dire qu'elles se
sont rappelées de sonner la cloche hier à 11h55 pour s'unir
à cette belle activité des jeunes en Belgique en faveur du droit à
l'éducation pour tous. J'ai eu même la joie d'entendre sonner cette
cloche depuis Anse à Veau, une petite localité rurale distante de 2h de
Port-au-Prince où il n'y a même pas l'électricité. La sœur responsable
de l'école m'a appelée au téléphone pendant qu'on sonnait la
cloche pour me faire entendre le son et les enfants qui
criaient. »
« Depuis la semaine passée
nous avions sensibilisé nos apprenants lors
de la reprise des cours et aujourd'hui nous les avions
parlé dans les mots du matin, pendant les recréations
nous avions organisé de concours (compétitions) au nom de
la journée mondial pour l'éducation (pétanque, tennis de
table et baby foot). A la fin de la journée, concentrés sur
le terrain de basquet, nous avions fait une prière en
attendant la sonnerie (gong) pour terminer
notre journée. »
Miljoenen kinderen
in de wereld hebben
geen keuze.
En dat je niet altijd een bel nodig hebt
om de aandacht te trekken, bewijst vol-
gende reactie uit Madagascar:
« Le 05 octobre à 11h55 des écoles ont participés à l'action et
ont fait sonner spécialement leur cloches et/ou
sifflet pour un appel au respect aux professeurs et aux
droits des enfants d'aller à l'école. Souvent, les écoles de
brousses n'ont même pas de cloche mais ils utilisent les
sifflets pour annoncer le début et la fin de la classe,
pareil pour les recréations. »
In the pictureHopelijk hielpen we vele kinderen met
deze actie door hen eens extra in the pic-
ture te zetten. Er werd gretig gefotogra-
feerd en gefilmd om dat geweldige mo-
ment op beeld vast te leggen. Hieronder
alvast een sfeerbeeld uit Luik.
Centre Scolaire Don Bosco, Liège, België
24
ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Etienne Leconte
“In every job that must be done, there is an element of fun.
You find the fun and 'snap', the job's a game.”
Woorden van filmnany Mary Poppinsin haar aanmoediging om kinderen
hun kamer te doen opruimen.Vind in een opdracht het plezierige,
dan wordt die opdracht plots een spel.
Leren is voor kinderen een opdracht, er valt zoveel te leren.
Het is de kunst om kinderen in hun leren het plezier te laten ontdekken,
dan wordt die opdracht een spel.Spelenderwijs leren kinderen sociale vaardigheden,
leren ze denken, redeneren, taalvaardigheid of scherpen hun motorisch vermogen aan ...
In het vuur van hun spel, uit hun enthousiasme en fantasie
ontstaat wel eens rumoer, onrust, twist,gelach, geschater, getater, geruzie …
Mag het of is het overlast?Leggen we hun creativiteit,
hun spontaneïteit aan banden?Mag dit nieuwe jaar een jaar zijn
waarin kinderen spelend wijs worden?
Spelenderwijs