db-vl-1005
-
Upload
don-bosco-vlaanderen -
Category
Documents
-
view
218 -
download
5
description
Transcript of db-vl-1005
114de jaargang | sept. - okt. 2010 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
weg-wijzers
5
inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld
Don Boscogewijs
6 Het noviciaat in Pinerolo
7 Il beniamino di Don Bosco
10 Monicursussen
22 Kinderrecht op vrije tijd en
spelen
Over opvoeden
4 De biologische wijnbouwer en
de salesiaanse opvoeder
8 Adoptie -
uit liefde
11 De kleine
prins
Kruispunt
Terese Brughmans 12
Lode Bolckmans 16
Pennenstreken
De Heer aan boord nemen 14
Geef commentaar 15
Alleen ben je ni(x)ks 19
Wegwijzers 24
Hoofdredacteur Annemie Vandaele
Adviesraad R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle [email protected]
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Verantwoordelijke uitgever Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
In Europa: www.donbosco.net
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Etienne Leconte
3
Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt
Hoewel de gps ons wel eens het tegen-
overgestelde laat geloven, wegwijzers
zijn zinvol en nodig, op zijn minst in het
gewone verkeer, maar zeker ook in
het menselijke. Al
is het een gezonde
realiteit dat ze ko-
men en gaan, op
de goede momen-
ten de goede men-
sen aan je zijde, is
een ware zegen.
Om een voorbeeld
dicht bij huis te
nemen: Don Bosco.
Wie zou hij geworden
zijn zonder Don Calosso die hem als jonge
knaap liet geloven in zijn droom? Wat zou
er van zijn oratorio geworden zijn zonder
zijn moeder, Mama Margherita, die hem
voorleefde wat fijngevoeligheid en geloof
kunnen inhouden, die overtuigd was van
zijn kunnen en hem nabij bleef in het
ideaal dat hij wilde realiseren? Wat zon-
der de zachtmoedigheid, die hij leerde
bij Franciscus van Sales? En wat zonder
Don Cafasso, zijn grote voorbeeld in le-
venswijsheid en -ervaring?
Wanneer je zelf zo’n klein bloedje on-
der je hoede hebt, vraag je je het ook
wel eens af: Wie zal hij tegenkomen op
zijn pad? Wie zal voor hem van beteke-
nis zijn? Zal hij zijn plaats vinden tussen
leeftijdgenoten? Zal hij vrienden hebben
die hem erkennen in wie hij is? En welke
volwassenen zullen hem de weg wijzen?
En dan kijk je toch ook met hoopvolle
ogen naar het onderwijsveld waarin je
kind voor een groot deel van zijn tijd zal
terechtkomen. Dan hoop je vooral op
mensen die focussen op zijn talent, op
iemand die hem net dat ene duwtje in de
rug geeft, op mensen die zorg en respect
opbrengen voor zijn
eigenheid, die naast
hem blijven staan
als het moeilijk
gaat, die hem in
dialoog bijsturen
en tegelijk op hun
eigen onderwij-
zen of opvoeden
durven reflecte-
ren. Het klinkt
logisch, maar van-
zelfsprekend is het
niet.
Weg-wijzers
Hoe handig dus ook, een gps die de
route op voorhand uitstippelt, geven
we hem niet mee. Wel de hoop op
tochtgenoten die hem niet het juiste
pad tonen, maar mee zoeken naar
een pad dat het zijne is. Het blijft
een heuse opdracht voor elke ouder,
onderwijzer en opvoeder dat na te
streven. Op hoop van zegen dus maar
voor zoveel kinderen en jongeren aan het
begin van een nieuw schooljaar ...
In het vorige voorwoord van Don
Bosco Vlaanderen werd nog melding
gemaakt van de commissie Adriaens-
sens. Bij het ter perse gaan van het
blad was er van het ontslag van deze
commissie immers nog geen sprake.
Onze oprechte verontschuldigingen
hiervoor.
4
door de ogen van de opvoeder | Tekst: Kurt Smeets, namens Don Bosco Vorming en Animatie Foto’s: Eindredactie
Opvoeden in Don Bosco’s geest kan maar
gebeuren als we voeling hebben met zijn
mensbeeld. In het opvoedingsproject
wordt zijn visie getoetst aan de pedagogi-
sche ervaring van opvoeders en leerkrach-
ten in salesiaanse voorzieningen en aan
inzichten uit de menswetenschappen.
Uit die vertaalslag treedt een mensbeeld
naar voor dat jonge mensen beschouwt
als totaalwezens waarin verschillende
aspecten, sterke en zwakke, samenko-
men. Omdat al die aspecten aandacht
verdienen, wordt een integrale ontwikke-
ling van ieder kind vooropgesteld. Maar
geen mens staat op zichzelf. Hoe een kind
zich ontwikkelt, wat het aan praktische,
verstandelijke en psychische bagage ver-
werft, dankt het aan de relaties die het
onderhoudt met de omringende wereld.
In deze bijdrage willen we daarom stil-
staan bij de mens als relationeel wezen.
Als we onszelf de vraag stellen hoe we
geworden zijn wie we nu zijn, dan komen
we steeds weer uit bij het andere dan
onszelf. Niet alleen erven we van onze
ouders een genetische blauwdruk, op het
moment dat we geboren worden, doet er
ook al een verhaal over ons de ronde. In
dat verhaal nemen we een plek in die ge-
kleurd is door de dromen en verwachtin-
gen van onze ouders en leren we onszelf
kennen als zoon of dochter van, als broer
of zus van ... We groeien op in een gezin
met karakteristieke omgangsvormen en
leefregels, we belanden in een klas
waar we contacten leggen met
kinderen uit andere gezinnen
en met andere achtergron-
den, we luisteren naar leer-
krachten die elk op hun manier in het
leven staan. Zo wordt elk van ons door de
jaren heen het knooppunt in een uitdei-
nend netwerk van relaties. Dat netwerk
hangt niet ergens in het luchtledige,
maar is vergroeid met het milieu waarin
we opgroeien en de cultuur waarvan we
deel uitmaken. Als goede wijn rijpen we
in de grond van onze geschiedenis. Naar
welke oorden het leven ons ook leidt, in
die voedingsbodem wortelt onze stam.
Ouders, leerkrachten en opvoeders zijn
de levengevende mineralen die ons laten
opgroeien, de voeten stevig in de aarde,
de ogen naar de hemel gericht.
Afhankelijkheid en beheersingEen mens voelt zich pas mens als hij door
anderen als mens wordt aangesproken.
Hij dankt zijn bestaan aan zijn medemen-
sen. Hij leert zichzelf ook maar kennen
via anderen, want wie hij is, waar hij
voor staat, heeft hij slechts in beperkte
mate zelf in de hand. Als je nagaat welke
normen en waarden belangrijk zijn in de
cultuur waarin je bent opgegroeid, als je
kijkt naar de mensen met wie je je om-
ringt, als je stilstaat bij de manier waarop
anderen reageren op wat je zegt en doet,
kom je vaak meer over jezelf te weten
dan wanneer je voor de vuist weg een be-
schrijving van jezelf zou geven. Dat leidt
tot een zeker ongemak. Het besef dat we
onze identiteit, onze eigenheid niet vol-
ledig in de hand hebben, lijkt afbreuk te
doen aan ons gevoel van vrijheid. Maar
die dubbelheid is misschien eigen aan
iedere relatie, of het nu gaat om de re-
latie tot onszelf, dus onze identiteit, of
om onze relaties met anderen, met de
natuur en met de maatschappij.
De biologische wijnbouwer en de salesiaanse opvoeder
›
Geen mens
staat op zichzelf.
Zelfs op arme grond
kan een goede wijn
rijpen.
5
Wie kost wat kost zijn identiteit wil be-
heersen, ontdekt al vlug dat hij niet los-
raakt van een kern in zichzelf die hij zelf
niet heeft gekozen, maar
die hem wel bepaalt.
Jongeren die met
hun identiteit
experimenteren
en zich in ver-
schillende sub-
culturen begeven,
blijven de kinderen
van hun ouders. Hoe onafhankelijk
een jongere zich ook voordoet,
achter de uiterlijke tooi gaat
een kind schuil dat hoopt
erkend te worden en
waardering te vinden.
Net wegens die on-
uitwisbare loyaliteit
wint ook in de bij-
zondere jeugdzorg
het gezinsgericht
werken steeds meer
aan belangrijkheid.
In onze relatie tot de
natuur zien we iets ge-
lijkaardigs. Zelfs al heb-
ben we de natuur steeds
beter leren beheersen, de
opwarming van het klimaat
herinnert ons aan onze afhankelijk-
heid van de natuur. Sterker nog, de tech-
nologische vooruitgang bood niet alleen
nieuwe mogelijkheden, maar droeg zelf
ook bij tot de milieuvervuiling, zodat we
nu worden uitgedaagd een nieuw even-
wicht te vinden tussen mens en natuur.
Telkens opnieuw zien we hetzelfde me-
chanisme aan het werk. Hoe feller we de
natuur of onze eigen identiteit trachten
te beheersen, hoe duidelijker het wordt
dat we afhankelijk blijven van de natuur
of van anderen die mee vormgeven aan
wie wij zijn.
BasisvertrouwenAls in alle relaties nu eens de nadruk
ligt op afhankelijkheid, dan weer op
beheersing, komt het er telkens op aan
een evenwicht te vinden. Een kind dat in
zijn afhankelijkheid gekwetst werd,
zal zich wapenen tegen nieuwe
kwetsuren door relaties feller
te gaan manipuleren. Maar dat
verdedigingsmechanisme maakt
de kans op nieuwe kwetsuren en
mislukkingen veel groter. Het evenwicht
in de relaties is dan zoek. Ook een school
die te maken heeft met steeds meer
grensoverschrijdend gedrag, kan
er voor kiezen meer en meer re-
gels in te voeren en harder
op te treden. De controle
wordt dan strenger en het
gevoel van beheersing gro-
ter. Maar ook in deze relatie
tussen lerarenkorps en leerlin-
klimaat de beste remedie vormen tegen
zo’n neerwaartse spiraal. In een huise-
lijke sfeer mag je jezelf zijn en is de afhan-
kelijkheid, die eigen is aan iedere relatie,
niet beangstigend. Of het nu gaat om de
relatie tot jezelf, met anderen, de natuur
of de samenleving, het evenwicht in deze
verhoudingen stoelt op een gezond basis-
vertrouwen.
Dat basisvertrouwen is ook het geheim
van de biologische wijnbouwer die de
natuur zo weinig mogelijk beheerst. Hij
gelooft dat de oplossing voor de uitwas-
sen van de natuur in de natuur zelf lig-
gen. Daarom gaat hij schadelijke ziekten,
insecten en onkruid niet met chemische
producten te lijf - dat leidt op termijn tot
flauwe, smaakloze wijn - maar probeert
ze te voorkomen door gebruik te ma-
ken van de krachten die in de natuur
zelf aanwezig zijn. Zijn jarenlange er-
varing leert hem welke planten welke
eigenschappen bezitten en hoe hij die
best kan aanwenden. Misschien is dat
ook het geheim van opvoeders en leer-
krachten die in de geest van Don Bosco
preventief blijven werken. Moei-
lijkheden kunnen bestreden
worden door het tucht-
reglement uit te brei-
den, maar het is ook
mogelijk om net als
de wijnbouwer te ge-
loven in de krachten
die bij jongeren zelf
aanwezig zijn en die
krachten te benutten.
Dankzij dat vertrouwen
in jonge mensen kan zelfs op
arme grond een goede wijn rijpen.
Anderen geven
mee vorm aan
onze identiteit.
Hoe strenger
een school optreedt,
hoe zwaarder de inbreuken
vaak worden.
gen dreigt een ave-
rechts effect: hoe
strenger de school
optreedt, hoe zwaar-
der de inbreuken wor-
den. Don Bosco begreep dat
een gezinssfeer en een hartelijk
6
een woord waard | Tekst en foto's: Koen Timmermans
Het noviciaat in Pinerolo
Salesiaan word je niet van vandaag op
morgen. Er gaat een periode van vorming
aan vooraf, een tijd om vertrouwd te ge-
raken met de salesiaanse eigenheden.
Tot die vorming behoort ook het novi-
ciaat, dat jonge Vlaamse salesianen op
vandaag volgen in Italië, samen met no-
vicen uit andere Europese landen. Maar
wat doe je in zo’n noviciaat en wat doet
het met je? In dit ‘woord waard’ laten we
graag Koen Timmermans aan het woord,
salesiaan in opleiding en student theolo-
gie aan de K.U. Leuven, die drie jaar gele-
den samen met 25 anderen te gast was in
het Europese noviciaat van Pinerolo:
“Als bij toeval ontmoet ik net deze dagen
twee Maltese animatoren op het speel-
plein in Halle, die een Maltese medenovi-
ce van mij kennen. En net in deze periode
begint op Colle Don Bosco de taalcursus
Italiaans voor prenovicen die op 8 sep-
tember hun noviciaat in Pinerolo starten.
Om de sfeer van weleer opnieuw wat
op te snuiven, haal ik de twee dvd’s vol
foto’s en filmpjes van dat jaar in Pinerolo
er bij, met het voornemen er een paar
minuutjes naar te kijken en wat herin-
neringen op te halen ... de paar minuten
worden al snel een hele voormiddag ...
Het salesiaanse huis in Pinerolo ligt op
een heuvel buiten het centrum van de
stad, ‘Monte Oliveto’. Sinds de eerste
helft van vorige eeuw is het Piëmontese
noviciaat hier gevestigd. Honderden no-
vicen zetten hier hun eer-
ste stappen op weg naar
een leven als salesiaan
van Don Bosco. Eind
vorige eeuw kreeg
de gemeenschap een
internationaal karak-
ter: novicen vanuit
heel Europa namen
deel aan dit vormings-
jaar in voorbereiding op
de eerste religieuze geloften.
Het leven op Monte Oliveto is behoorlijk
strak gestructureerd: er is tijd voor ge-
bed, studie en lessen, apostolaat, arbeid,
sport en ontspanning, persoonlijke tijd,
gesprek ... en dat allemaal onder leiding
van de novicemeester, bijgestaan door
zijn socius en de ‘vaste gemeenschap’
van salesianen die er leeft.
Het concrete leven in het noviciaat ziet
er ongeveer als volgt uit: ‘s morgens is
er het morgengebed, meditatie en een
eucharistieviering. Na het ontbijt en wat
huishoudelijk werk, is er dan tijd voor de
lessen. Daarin worden de leefregel van
de salesianen en verschillende aspecten
van het religieuze leven van dichterbij
bekeken. Na de middag volgt een uur-
tje sport en spel, waarna de novicen
het park intrekken voor handenarbeid.
Voor het avondmaal staat nog twee uur
studietijd op het pro-
gramma, gevolgd door
het avondgebed met het
avondwoordje en het avond-
maal. De avonden zijn over het algemeen
vrij en zijn ideale momenten om elkaar
te ontmoeten, ontspannend maar ook
‘inhoudelijk’.
Novicen zijn niet wereldvreemd. Wij
gingen elke zondag naar Turijn om er te
werken in verschillende oratorio’s en in
de zomer begeleidden we een speelplein
op Sicilië, tussen de armste kinderen.
Het apostolaatwerk ziet er tegenwoordig
blijkbaar wat anders uit, maar het is ze-
ker niet afwezig, integendeel. De novicen
worden van bij het begin ingeschakeld in
het werk.
Noviciaat doen in de buurt van Turijn is
bijzonder: je bent er eigenlijk bij de bron.
Een bezoek aan de plaatsen van Don Bos-
co, deelname aan de grote feesten in de
basiliek van Maria Hulp der Christenen
in Turijn, ontmoetingen met salesianen
en jongeren uit de hele wereld die Turijn
bezoeken ... Het heeft mijn blik ontzet-
tend verruimd: Don Bosco is veel ruimer
dan een beweging in ons kleine landje,
het is een persoon die wereldwijd men-
sen verbindt. Ik bewaar aan dat ene jaar
in Pinerolo de beste herinneringen en
ik houd er een paar goede vrienden aan
over, verspreid over heel Europa. En als
ik in Turijn kom, dan probeer ik er steeds
even binnen te springen!”
“Het heeft mijn blik
enorm verruimd.”
Tekst: Wim Collin Foto’s: Eindredactie, sxc | afgestoft
7
Il beniamino di Don BoscoBrussel, Robert Schumanplein. Het is er
een drukte van jewelste en dat op elk
moment van de dag. Is het
niet wegens de dagelijkse
files, dan is het om vei-
ligheidsmaatregelen
van de één of an-
dere Europese top.
Aan dat plein staat
het Berlaymont-
gebouw, een con-
structie van staal
en glas, schitterend
in de zon. Voor de deur
wapperen een twintigtal
Europese vlaggen. Je bent in het
centrum van Europa. Je kunt je haast niet
voorstellen dat hier ooit iets anders is
geweest, en toch stond hier vroeger een
klooster: het klooster van Berlaymont.
10 mei 1890. Het is warm aan het einde
van de Wetstraat, het ene neoclassicisti-
sche gebouw leunt er tegen het andere,
een kleine groep van belangrijk uitziende
mensen staat voor de deur bij de Dames
du Berlaymont. Zij hebben hier al een
veertigtal jaar een pensionaat voor meis-
jes uit de gegoede burgerij en adel van
België. In het midden van die groep ker-
kelijke en burgerlijke overheden bevindt
zich een eenvoudige man, een glimlach
op het gelaat, spierwit haar. Het is don
Rua, op bezoek in België. Hij wordt door
de Dames met grote eer ontvangen. Ze
staan aan de deur te wachten, moeder
overste voorop. Als don Rua binnenkomt,
vallen ze op hun knieën en vragen zijn ze-
gen. Ze hebben een grote bewondering
voor hem, ze houden hem voor een an-
dere, een tweede Don Bosco. Don Rua zal
drie jaar later nog bij de zusters te gast
zijn en dan, na de eeuwwisseling, ook
nog in 1902 en 1904. Centraal in de gang
hangt een afbeelding van Don Bosco.
Don Rua komt zeker vijf keer in België,
maar niet zomaar op doorreis. Hij heeft
goede banden met Mgr. Doutreloux,
de bisschop van Luik, die bij Don Bosco
nog was komen aandringen om
salesianen naar België te stu-
ren. Men zegt dat het Don
Bosco’s laatste droom is
geweest om zijn zonen
naar België te zenden.
Don Rua doorkruist het
hele land en wordt door
alles en iedereen ont-
Don Rua ging niet zomaar op bezoek bij
de mensen, meestal heeft zijn bezoek
een specifieke betekenis. Vaak is het als
dank voor de ondersteuning van de wer-
ken van de salesianen in België of in het
buitenland. Of hij gaat kijken hoe andere
mensen omgaan met de sociale uitdagin-
gen van die tijd - in 1891 verschijnt im-
mers de grote encycliek Rerum Novarum.
Of hij informeert zich over een studie die
gemaakt is over een aantal inheemse vol-
ken in Latijns-Amerika, die bruikbaar zou
kunnen zijn voor de salesianen ginder. Hij
bezoekt ook weeshuizen en vakscholen in
het hele Vlaamse land om te kijken hoe
ze werken en functioneren en zo goede
aspecten mee te nemen naar Valdocco ...
“De opvolger van de werken van Don
Bosco is een rustig en vriendelijk man,”
schrijft een krant, “eenvoudig en met de-
licate manieren. Alles van hem straalt zijn
goedheid en vriendelijkheid uit ... Don
Rua spreekt Frans met
een licht Italiaans ac-
cent, Il beniamino di
Don Bosco, de lieveling
van Don Bosco.” Don Rua
bezoekt de huizen en werken
van de salesianen en zusters in
België, heeft gesprekken met mede-
broeders, zorgt voor de opname van de
nieuwe kandidaten, neemt eerste gelof-
ten af, luistert naar oudere medebroeders.
Hij is als een vader die op bezoek komt bij
zijn kinderen. Don Rua heeft een band met
België: hij komt er graag en vaak en is er
ook echt graag gezien.
Aan het einde van één van zijn bezoeken
zegt hij: “Onze geliefde vader Don Bosco
zou graag getuige geweest zijn van dit
bezoek. En ik ben er zeker van dat hij
die getuige geweest is. Hij zou blij zijn
als wij en met ons, omdat de salesianen
vandaag Belgen geworden zijn, omdat ze
ook hier goed doen voor kinderen en jon-
geren in nood.”
Don Rua
Don Rua heeft een band met België:
hij komt er graag en is er graag gezien.
vangen. Zo is hij in Leu-
ven om te spreken
met de medestich-
ter van de Boe-
renbond, Joris
Helleputte. In
Mechelen ont-
moet hij Kardinaal Goossens,
met wie hij een lang gesprek heeft over
de mogelijke huizen van de salesianen in
zijn kerkprovincie. Hij gaat op bezoek bij
adellijke families in Namen, Doornik, Lier,
Kortrijk en Gent. In Antwerpen geeft hij
een lezing aan de jezuïeten van het col-
lege. Hij trekt naar Limburg om in Hech-
tel te gaan kijken naar de grond waarop
ze later het college gaan bouwen. Don
Rua spreekt tot de arbeidersverenigingen
in de industriestad Charleroi, in Doornik
ontmoet hij een schare oud-leerlingen.
En hij gaat naar Lippelo om de nieuwe
stichting van de zusters van Don Bosco te
bezoeken ...
goed-gezin-d | Tekst: Hilde Pex Foto’s: Eindredactie, sxc
8
Adoptie - uit liefde
Anderhalf jaar geleden mochten een juf
van de school en haar man hun lang ver-
wachte adoptiedochter verwelkomen. Op
het kaartje dat ze naar aanleiding van
haar komst schreven, stond: “Zij heeft je
gedragen zolang ze kon, week na week ...
uit liefde. Vele zorgende handen droegen
je daarna belangeloos verder, maand na
maand ... uit liefde. Wij dragen je nu ver-
der zolang je dit nodig hebt, jaar na jaar,
een leven lang ... uit liefde.”
Deze mooie en ontroerende woorden
geven erkenning aan alle betrokkenen
bij adoptie: het kind, de geboorteouders
(ook afstandsouders genoemd), de men-
sen die het kind een tijd opgevangen heb-
ben, en de adoptieouders. Zij zijn door
de adoptie met elkaar verbonden, al is
dat - op de band tussen het kind en de
adoptieouders na - in de meeste gevallen
alleen door gedachten en fantasieën over
elkaar. In de meeste gevallen kennen de
geboorteouders en de adoptieouders el-
kaar niet, al komt daar de laatste jaren
in sommige landen verandering in. Elk
van de betrokkenen heeft zijn of haar
eigen gevoelens, ervaringen, vragen en
verwachtingen. In deze bijdrage blijven
we vooral stilstaan bij die van het (bui-
tenlandse) adoptiekind.
In 2009 werden in
Vlaanderen 268
kinderen geadop-
teerdi, waarvan
244 adopties
vanuit het bui-
tenland. In verge-
lijking met 2008 is
dat een stijging met
12 procent. De afge-
lopen jaren en decennia
zijn dan ook heel wat gezin-
nen in Vlaanderen in aanraking ge-
komen met het adoptiegebeuren. Adoptie
is een juridische maatregel die kinderen
in nood de mogelijkheid biedt om op te
groeien in een gezin. Hierbij is steeds het
‘subsidiariteitprincipe’ van toepassing:
adoptie kan slechts in laatste instantie,
wanneer alle andere mogelijke oplossin-
gen ter plaatse uitgeput zijn.
Het uitgangs-
punt van het
Haags Adoptie-
verdragii van 1993
is dat het kind voor
zover mogelijk het recht
heeft zijn of haar ouders te ken-
nen en door hen te worden verzorgd. Het
beklemtoont hiermee uitdrukkelijk hoe
belangrijk het is dat het kind het beste
bij de biologische ouders opgroeit, in het
thuisland. Structurele maatregelen die
dat ondersteunen en mogelijk maken,
verdienen dan ook internationale en po-
litieke aandacht. Het is niet omdat een
kind is afgestaan, dat het een onge-
wenst kind is. Soms zijn de levensom-
standigheden zo schrijnend dat de
geboorteouders geen andere uit-
weg zien dan hun kind af te staan.
De pijn van de scheiding tekent hen
levenslang, ook al komt hun verhaal
niet zo vaak in beeld.
AdoptieoudersAdoptieouderschap verschilt fundamen-
teel van biologisch ouderschap: je voedt
het kind van andere ouders op. Het is
belangrijk dat adoptieouders de achter-
grond en de mogelijkheden van het kind
respecteren en hun eigen mogelijkheden
en verwachtingen hierop afstemmen.
Wat ook de initiële aanleiding tot de
adoptieaanvraag geweest is (zoals onge-
wenste kinderloosheid of het verlangen
om te helpen ...), de belangrijkheid en
het welzijn van het kind staan voorop.
›
Adoptie kan slechts in laatste
instantie.
9
Dat verklaart deels het lange
traject dat kandidaat-adoptie-
ouders moeten doorlopen,
een voorbereidingstijd die
vandaag gemakkelijk tot vier
jaar kan oplopen. Dat weegt
op ouders.
AdoptiekinderenIedereen kent wel één of
meer adoptiekinderen. Hun
huidskleur is doorgaans het
enige zichtbare verschil
met andere kinderen.
De andere verschil-
len zitten van binnen
en kunnen tijdens de
groei en ontwikkeling
van het kind naar bo-
ven komen, maar niet bij
iedereen op dezelfde manier
en ook niet bij iedereen even intens. Zo
kunnen pre- en postnatale gebeurtenis-
sen hun invloed hebben op de ontwikke-
ling en persoonlijkheid van het kind. Zo is
er de invloed van stress bij de geboorte-
moeder tijdens de zwangerschap, of on-
dervoeding of onvoldoende verzorging en
hygiëne in de maanden na de geboorte,
of vormen van lichamelijke en/of emotio-
nele verwaarlozing. Onderzoek heeft aan-
getoond dat de periode tot zes maanden
na de geboorte de belangrijkste is. Wan-
neer er een scheiding plaatsvindt tussen
het kind en de belangrijkste ouder of op-
voeder kan dit schade aanbrengen in het
basisvertrouwen van het kind, schade die
gevolgen kan hebben voor alle verdere
relaties die het kind zal aangaan.
Het was de Britse psychiater John Bowlby
die het begrip ‘hechting’ ontwikkelde.
Met hechting bedoelt hij een proces
waarbij een persoon een duurzame emo-
tionele relatie opbouwt met een andere
persoon. We spreken van veilige hechting
als een kind zich op zijn gemak voelt bij
zijn of haar ouders, als het op hen durft
te vertrouwen, bij hen steun en troost
zoekt, zich bij hen veilig en beschermd
voelt. Vanuit deze ervaring reageert het
kind ook op anderen, zal het anderen
vertrouwen en verwachten dat zij oog
hebben voor hem of haar. Is dat niet het
geval, dan spreken we van een onveilige
hechting. Een onveilig gehecht kind toont
zich angstig, onzeker of afstandelijk. Het
zit niet lekker in zijn of haar vel of is voort-
durend boos. Met emoties weet het vaak
geen raadiii. De hechtingstheorie is heel
belangrijk binnen de adoptiewereld. Veel
adoptiekinderen kenden in de eerste jaren
van hun bestaan één of meer scheidingen:
niet alleen de scheiding van de biologische
ouder(s), maar meestal ook een scheiding
van hun opvoeder(s) in een weeshuis of
een tijdelijk opvanggezin.
Dubbele wortelsBijna alle geadopteerden zijn nieuws-
gierig naar hun afkomst, maar lang niet
iedereen gaat op zoek naar zijn of haar
roots. Na een rootsreis moet er vaak nog
heel wat verwerkt worden. Wat men
vindt, beantwoordt bijvoorbeeld niet
aan de dromen vooraf; men heeft niets
gevonden; men vraagt zich af hoeveel
contact men wil houden, enzovoort. Kin-
deren die voor hun adoptie in verschillen-
de tehuizen verbleven, merken vaak dat
informatie niet zorgvuldig bewaard werd
en verloren is gegaan.
SpreekruimteGeadopteerde kinderen en jongeren heb-
ben ruimte nodig om te denken en te
spreken over hun afkomst, cultuur en ui-
terlijk. Ze willen hun vragen delen, erover
spreken. Sommigen willen hun ouders
sparen, ze vrezen dat ze hun pijn doen als
ze het over ‘ginds’
hebben. Soms be-
staat het gevaar dat
geadopteerden het ge-
voel hebben dat ze moeten kiezen tussen
beide ouderparen. Dan gaan ze splitsen
en alle positieve eigenschappen aan één
paar ouders toeschrijven en alle negatie-
ve aan het andere paar. Elk adoptiekind
heeft in mindere of meerdere mate te
kampen met tegenstrijdige gevoelens.
Het is belangrijk dat zij zich in vertrou-
wen kunnen uitspreken bij iemand die er
voor hen is, die hun gevoelens accepteert
en er mee woorden aan geeft. Dat kun-
nen de adoptieouders zelf zijn, een meter
of peter, een leerkracht of vertrouwens-
persoon op school, een goede vriend of
vriendin, of een leid(st)er van de jeugd-
beweging ... Hun er-zijn en hun luisteren
zijn van onschatbare waarde. Het weer-
spiegelt het ‘Ik zal er zijn’ van God, we-
reldwijd.
Religie en adoptieDe katholieke kerk heeft een positieve
houding tegenover kindgecentreerde
adoptie, wanneer de biologische ouders
en hun omgeving onvoldoende ontwikke-
lings- en ontplooiingskansen kunnen ge-
ven aan het kind. Tegelijkertijd ijvert ze
ervoor om oplossingen en mogelijkheden
te zoeken die maken dat gezinnen niet
langer gebroken moeten worden. Het is
vanuit een voorkeursoptie voor de armen
en een evangelische bewogenheid voor
een meer rechtvaardige wereld dat heel
wat christelijke gezinnen één of meer
kindjes opnemen in hun gezin, ook als ze
zelf al eigen kinderen kregen.
i Cijfers van Belga d.d. 25 mei 2010.ii Officiële benaming: Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied
van de interlandelijke adoptieiii R. Kobussen, Adoptie en hechting als proces. Informatie voor ouders (red: L. Sibbing-Willems), Wijk
bij Duurstede, Uitgave Adoptie Nazorg, 2002, p. 4.
De hechtingstheorie is belangrijk binnen de
adoptiewereld.
De belangrijkheid
en het welzijn van
het kind staan voorop.
plezierig engagement | Tekst en foto’s: Jeugddienst Don Bosco, sxc
10
Zijn dat die van de monicursussen?
Jeugddienst Don Bosco
Ja, dat zijn we. Naast internationaal, acti-
viteiten en zinspeling is vorming immers
de vierde pijler van Jeugddienst Don Bos-
co. Een zeer stevige pijler overigens, waar
jongeren vaak hun eerste echte boost
krijgen om zich plezierig te engageren
op speelpleinen, in internationale pro-
jecten, op de kampen en dat zowel bin-
nen als buiten de Don Boscowereld. De
cursussen van de Jeugddienst zijn alom
vermaard en geprezen, geroemd om ple-
zier, inhoud, creativiteit en begeleiding,
“Allemaal zeer fijn, maar wat houdt dat
dan precies in?”, hoor ik u denken.
CursussenOm echt te begrijpen wat een cursus bij
Jeugddienst Don Bosco inhoudt,
moet je eigenlijk zelf mee
geweest zijn. Je moet
geslapen hebben in
het internaat van
Don Bosco Hech-
tel, ‘s ochtends
door de sneeuw
gewandeld heb-
ben naar de dou-
ches in de Warande
in Kortrijk, het van-
zelfsprekend vinden
dat Superette André een
logisch cursusthema is of te
hevig in een spel opgegaan zijn in
het Oasecentrum in Dilbeek. Kortom, de
enigen die je echt kunnen vertellen wat
het is met Jeugddienst Don Bosco vzw
op cursus te gaan, zijn de cursisten zelf.
Onderstaand citaat uit een mail die ik en-
kele weken na de Bob’l-cursus ontving,
zegt alles:
“Ik heb zoveel meer geleerd dan spelle-
tjes spelen met kinderen. Ik heb geleerd
hoe gemakkelijk het is om verkleed over
straat te lopen, om jezelf te zijn, om
kinderen en leeftijdsgenoten te doen
lachen, maar ook om serieus en open
te spreken over dingen die er écht toe
doen. Getuige daarvan: een kurk en
een klaverentien. Zij die zeggen dat er
niets veranderd is die week, weten niet
waarover ze spreken.”
Elk jaar zijn er zo’n 300 cursisten uit heel
Vlaanderen die dergelijke ervaring mee-
maken en door het enthousiasme van
de instructoren worden meegezogen in
die geniale Jeugddienst Don Boscosfeer.
De grootste groep zijn jongeren tussen
de 16 en de 19 die hun animator-attest
willen behalen. Daarnaast zijn er ook nog
de hoofdmoni- en instructorcur-
sussen, Verdere Vorming
en Bob’l, een cursus om
kampen te begeleiden
met kinderen en
jongeren met een
mentale, fysieke of
emotionele beper-
king.
Ervaring, creativiteit en
begeleidingWeinig woorden en veel
actie, daar gaan we voor. Bij
de Jeugddienst is overigens geen
enkele cursus ‘standaard’. Dat wil zeg-
gen dat de instructorenteams tijdens de
voorbereiding zelf aan de slag gaan met
thema’s als begeleiderhouding, spel en
spelen, intensieve of conflictsituaties,
groepsdynamica, en ga zo maar door. Het
programma wordt daarenboven op de
cursus zelf elke avond geëvalueerd en bij-
gesteld naar de noden van de 20 à 40 cur-
sisten die mee zijn. We stellen er ook prijs
op om (zeker tijdens de cursussen hoofd-
animator en instructor) de jongeren sterk
individueel te begeleiden. Op die manier
is de cursus op het lijf van zowel instruc-
toren als deelnemers geschreven, waar-
door ze samen een knotsgek en leerrijk
parcours kunnen afleggen. Ieder op zijn
eigen niveau en met z’n eigen doel.
Uiteraard worden instructoren bij dit
alles voldoende ondersteund door de
Jeugddienst, die o.a. instructorenweek-
ends voorziet, waarbij vorming, ontmoe-
ting en inspraak centraal staan.
Vorming op maatNaast de cursussen geven we ook vor-
ming op maat op vraag van externe or-
ganisaties (speelpleinen, jeugddiensten,
scholen ...). Enkele van de meest ge-
vraagde sessies zijn Tips & Tricks: nieuwe
spelen maken en begeleiden, intercul-
tureel leren, Creatief met methodieken
en SVBET (Soms Valt Begeleiden Even
Tegen).
Voor een volledig vormingsoverzicht: www.jeugddienstdonbosco.be.
Om het echt te begrijpen,
moet je eigenlijk zelf mee
geweest zijn.
Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: sxc | de bril
11
Een kleuterjuf vertelde ooit de volgende
remake van een verhaal: “Ooit, lang
geleden, kwam een klein kereltje uit de
woestijn op onze planeet neergevallen.
Hij was een prins, een kleine prins en de
planeet waar hij vandaan kwam, was een
heel bijzondere planeet. Op die planeet
stond één bloem, een roos, die gelijk met
de zon geboren was. De kleine prins was
gek op zijn bloem. Hij gaf haar elke dag
water, doodde iedere rups die in de buurt
kwam, zette een stolp over haar wanneer
de wind opzette en luisterde naar haar,
ook als ze al eens klaagde of zuchtte of
ronduit vervelend was. Die roos was niet
zomaar een bloem, maar zíjn bloem en
hij hield van haar. Eens de kleine prins
op onze planeet geland was, vertelde
hij honderduit over zíjn roos. Op een dag
nam een verdwaalde man hem apart en
zei: “Fijn te horen dat je zo goed voor je
bloem hebt gezorgd. Weet je, ook al ben
je nu ver weg, de tijd die jij aan je roos
besteed hebt, maakt haar belangrijk en
net dát is wat - ook voor een bloem - we-
zenlijk is.”
De stolpEn het verhaal van de juf ging nog verder.
De mama van één van de kleuters was
een paar weken eerder ziek geworden.
Toen hij die avond thuiskwam, vroeg hij
zijn vader: “Papa, heb jij een stolp, maar
dan een hele grote, één waar mama in
kan? Dan zet ik die over haar zodat ze
beter wordt.” Zijn vader had geglimlacht.
“Da's een goed idee, alleen kunnen we
mama’s niet genezen met een stolp.
Maar weet je wat? Maak een tekening
van je mama met een grote stolp over
haar en breng het haar, ze zal zich met-
een een pak beter voelen.” En met een
aai over zijn bol was de kleine prins ijverig
aan de slag gegaan ...
Gezien wordenOuders hebben de opdracht zorg te dra-
gen voor hun kinderen en in de meeste
gevallen doen ze dat ook, met
hart en ziel, dag aan
dag. Ze mogen in die
zorg dan ook gezien
worden. Maar kin-
deren dragen ook zorg
voor hun ouders. Nagy,
de grondlegger van het
contextuele denken, be-
nadrukt elke keer dat
kinderen geven aan
hun ouders, op een
al dan niet directe
manier. Ze ha-
len goede pun-
ten op school, houden zich gedeisd of
trekken de aandacht naar zich toe wan-
neer er een haar in de boter zit, kruipen
tegen hun ouders aan, helpen opruimen,
enzovoort. Op latere leeftijd kiezen ze
vaak een goede partner, zetten kinderen
op de wereld en blijven doorgaans trouw
aan de waarden die ze hebben meege-
kregen. Met andere woorden: elk kind
geeft, of het nu jong of oud is, binnen de
grenzen van zijn kunnen. Voor de contex-
tuele denkers heeft elke volwassene die
zich in een opvoedkundige relatie bevindt
tot kinderen of jongeren ook de verant-
woordelijkheid om hen te erkennen in
die verdienste. Het is immers één van de
grondslagen om verbindend te werken
met kinderen en onder mensen.
Een pluim“Geef ze een pluim en ze krijgen vleu-
gels”, zei Don Bosco vaak. Niet gezien
worden in je geven, is wat mensen het
meeste ontwricht. Maar gezien wor-
den in wat je geeft, is wat mensen het
meeste valideert, wat ervoor zorgt dat ze
bestaansrecht verwerven en zichzelf naar
waarde kunnen schatten. Waar die zelf-
waardering er is, kunnen mensen voor
zichzelf ook een ruimte en grenzen afba-
kenen, kunnen ze komen tot een even-
wicht tussen dat wat ze zelf nodig heb-
ben en wat ze willen en kunnen geven. Of
hoe dat wat aanvankelijk onzichtbaar is,
doorgaans inderdaad wezenlijk is.
Een artikel gemist? Surf dan naar http://dbv-de-bril.blogspot.com/.
De kleine prinsEen contextuele kijk op opvoeding en onderwijs
Kinderen hebben het recht
erkend te worden
in hun verdienste.
de spreekstoel | Tekst: Annemie Vandaele, Terese Brughmans Foto’s: Terese Brughmans, mdb Heverlee
12
De vlam brandend houden
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
Terese Brughmans, coördinator van de Medewerkers van Don Bosco
›
Zestien was ze toen ze voor het eerst met
Don Bosco in contact kwam. Sindsdien
heeft ze er een heuse salesiaanse loop-
baan opzitten, aanvankelijk in de Waalse
provincie, later in verre oorden als Bolivia
en Togo, tegenwoordig terug in Vlaan-
deren. Terese Brughmans is niet alleen
mama, echtgenote, oud-verpleegkundi-
ge en -docente, creatieve, thuiswerkende
duizendpoot, maar vooral ook kersvers
coördinator van de Medewerkers van Don
Bosco. Tijd dus voor Don Bosco Vlaande-
ren om geboeid te luisteren naar het hoe
en waarom van dit engagement.
NieuwsgierigTerese: “Toen ik op mijn zestiende met
mijn ouders vanuit Antwerpen in Lourdes
op vakantie was, maakte ik er kennis met
een groep Don Boscojongeren uit Luik,
die er veertien dagen op kamp was. Het
concept was: vier dagen geloofsverdie-
ping, één week vrijwilligerswerk in het
‘hospitaal’ en twee dagen ter afronding.
In totaal ging ik twaalf keer mee, eerst als
deelnemer, later als animator. Beetje bij
beetje leerde ik de figuur van Don Bos-
co kennen, zijn leven en
werk, zijn spiritualiteit
en pedagogie, en steeds
werd ik nieuwsgieriger.”
Haar engagement werd
met de jaren dan ook
ruimer: van vrijwilligster- verpleeg-
kundige in het internaat van de zusters in
Ganshoren, tot vrijwilligerswerk met Vi-
des in Bolivia en Togo, deelname aan tal
van Videscongressen en uiteindelijk ook
een Turijn-Assisireis, waar ze het geluk
had haar man, Philippe,
te leren kennen. Drie
kinderen hebben ze
intussen, een heuse
Don Boscovrien-
denkring en sinds
2002 een engage-
ment als koppel bij
de Medewerkers van
Don Bosco in Heverlee.
In 2005 spraken ze samen
hun belofte uit.
MedewerkerHet leven van Terese liep niet over ro-
zen, er was het verlies van groten en
kleinen die haar dierbaar waren, maar
desondanks bleef ze positief in het leven
staan en steeds met vertrouwen kijken
naar een betere toekomst. Ook dat is
voor haar Medewerker van Don Bosco
zijn. Terese: “Het gaat uiteindelijk om
een levenshouding. Voor mij is Mede-
werker-zijn mee bouwen aan een betere
wereld, in de geest van Don Bosco. Het
betekent anderen benaderen vanuit een
diep respect, vanuit diens
mogelijkheden en kracht-
punten, maar het is ook
je verantwoordelijk voe-
len en engagementen
nakomen. Ik probeer dat
waar te maken in mijn directe leef-
omgeving en in ons gezin. Ook onze kin-
deren proberen we een diep respect mee
te geven voor al wat leeft, dankbaarheid
voor de vele kleine en fijne dingen, soli-
dariteit en inzet voor wie minder kansen
kreeg ... En tegelijk zetten we hen ertoe
aan om niet ‘goedgelovig’ of respectloos
over zich heen te laten lopen, maar op
tijd en stond het zand van hun schoenen
te schudden en verder te gaan. Als me-
dewerker probeer ik met beide voeten in
het leven te staan en het stukje wereld-
bol van de mensen naast mij een beetje
kleurrijker, mooier, vrolijker, positiever,
salesiaanser te maken, zodat iedereen er
uiteindelijk wortel kan schieten.”
Don BoscoHet was Don Bosco zelf die het idee van
‘cooperatori’ of lekenmedewerkers in het
leven riep. Zijn moeder, mama Margheri-
ta, wordt dan ook als eerste Medewerker
beschouwd. De doelstelling van de MDB
- of medewerkers van Don Bosco - is daar
waar ze zijn mee te leven en het grote
werk van de opvoeding van jongeren mee
te dragen. Terese: “Uiteindelijk moeten
we van jongeren leren houden zoals ze
zijn, dus ook van hun voorkeuren wan-
neer die verschillen van de onze, pas dan
kunnen ze zich bemind weten én voelen.”
Niet klagen,
maar mee aan de kar
trekken, dat is de kunst.
We moeten van
jongeren leren houden
zoals ze zijn.
13
Centra“In Vlaanderen zijn er momenteel zes
centra van Medewerkers van Don Bosco,”
licht Terese toe, “één in Boxbergheide,
Groot-Bijgaarden, Gent, Kortrijk, Hechtel
en Heverlee, in totaal goed voor iets meer
dan honderd leden. Elk centrum functio-
neert autonoom, met een voorzit(s)ter
en gedelegeerde salesiaan en/of zuster
van Don Bosco. De meeste centra zijn ook
verbonden aan een huis van salesianen
of zusters. Elke groep maakt een jaarpro-
gramma op, afgestemd op de vragen en
interesses binnen de groep. Doorgaans
is het een gezonde mix van verdiepende
en actieve momenten. Jaarlijks is er ook
een ontmoetingsweekend voor alle Me-
dewerkers uit Vlaanderen, waarbij ook de
Medewerkers uit Nederland welkom zijn.
Het biedt in de eerste plaats een gelegen-
heid tot ontmoeting, maar er wordt door
één van de centra ook steeds een thema
uitgewerkt met sprekers, getuigenissen,
reflectiemomenten en uitwisselingen.
Medewerkers die dit wensen en die de
voorbereiding ertoe volgden, kunnen in
een viering op zondag ook hun belofte
uitspreken, hun woord van trouw aan
Don Bosco.”
KoepelMaar de structuren zijn tegelijk nog rui-
mer dan dat. Zo is er in Vlaanderen een
overkoepelende provinciale raad met
afgevaardigden uit de verschillende cen-
tra. Het is de uitgelezen
plaats om de werking
van de verschillende
centra op elkaar af te
stemmen en elkaar te in-
spireren. Terese: “Op ver-
schillende niveaus werken
we aan uniformiteit en samenhorigheid.
Zo heb ik recent een nieuw logo ontwor-
pen, maar willen we ook de leefregel van
de Medewerkers opnieuw onder de aan-
dacht brengen of de voorbereiding van de
beloftes beter op elkaar afstemmen. Een
goede, gestroomlijnde communicatie
lijkt mij van uiterst groot belang. Zeker
als je ook weet dat de Vlaamse Medewer-
kers op hun beurt onderdeel zijn van een
groter internationaal geheel: de regio
Centraal- en West-Europa en de Wereld-
raad.”
CoördinatorBinnen dat ruime geheel mag Terese
sinds kort de titel van coördinator van de
Vlaamse Medewerkers dragen. Zelf be-
schouwt ze het als een soort roeping om
mee vorm te geven aan wat Don Bosco
ooit begon. Het adagio van haar vader
klinkt erin door: niet klagen, maar mee
aan de kar trekken en je talenten in de
schaal leggen. De uitdaging van het coör-
dinatorschap kwam op het goede
moment. Terese: “Als
coördinator wil ik me
vooral inzetten om
de beweging verder
te laten groeien en
om een netwerk
van communicatie uit te
bouwen tussen de verschillende centra
en met andere geledingen binnen de
Salesiaanse Familie. Op die manier hoop
ik dat we ons als Medewerkersgroep ver-
bonden, gedragen en gewaardeerd mo-
gen weten. Het lijkt mij een uitdaging om
die vlam, die Don Bosco zelf in het leven
riep, brandend te houden. Dat kan vooral
door zichtbaar te zijn, door mensen aan
te spreken die zoeken naar een manier
om in hun eigen levens- en werksituatie
verdieping te beleven en hun steentje
bij te dragen aan het opvoedingsproject
van Don Bosco.” Het enthousiasme en de
gedrevenheid waarmee Terese spreekt,
belooft alvast veel goeds!
Interesse? Surf dan naar http://www.donbosco.be/index.php?id=deelgroepen-medewerkers.
TBTB
Vlaanderen telt
zes centra van
Medewerkers.
Medewerker-zijn is
mee bouwen aan
een betere wereld, in de
geest van Don Bosco.
uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc
14
De Heer aan boord nemen
Het zijn woelige tijden voor de Kerk, in
Vlaanderen en elders. Het zijn ook vreem-
de tijden voor veel gelovige mensen: ze
worden heen en weer geslingerd tussen
zoveel impulsen, uitnodigingen, visies,
opvattingen. Waar kun je vandaag nog
veilig aanmeren of je leven op een rus-
tige zee laten dobberen? Hoe weet je dat
je veilig vaart en de goede richting kiest?
Dat is zo in het leven van iedere dag, dat
herken je ook in je gelovig bestaan. Je wil
je leven wel richten op Jezus en zijn evan-
gelie, maar er is zoveel tegenwind.
Het kan ons misschien verbazen, maar de
leerlingen van Jezus worstelden met die-
zelfde vragen en onzekerheden. Dat is wel
verwonderlijk: met Jezus in hun onmiddel-
lijke buurt zou je denken dat voor hen alles
duidelijk was. Verhalen over de woelige
zee en Jezus, weliswaar dichtbij maar toch
niet in hun boot, vinden in die onduide-
lijke spanning hun voedingsbodem.
Wat voor de leerlingen een gegeven was,
is het ook voor ons. Wie heeft er geen da-
gen dat het avond is in zijn leven, dat er
meer duisternis dan licht is, meer onge-
mak dan vrede? Wie beleeft geen ogen-
blikken dat hij niet meer weet waarheen,
wat doen, wat zeggen? Wie kan onbevan-
gen beweren dat het geloof in alle om-
standigheden een veilige en zekere haven
voor hem is? De zekerheden zijn weg en
vertrouwen in het - gelovig - leven is zoek.
Op die ogenblikken verlang je naar de
overkant waar - je weet wel - het gras al-
tijd groener is, de bloemen mooier en de
mensen zoveel liever. Had ik maar ander
werk, klinkt het dan, of een mooier huis,
of een sterkere gezondheid. Studeerden
mijn kinderen maar wat gemakkelijker
of hadden ze maar een betere partner
ontmoet. Had ik maar te doen met sym-
pathiekere collega’s op mijn werk en met
een begrijpende directeur ... Je droomt
van een ander leven, zoveel intenser en
boeiender. Je projecteert een beter be-
staan in andere mensen en andere om-
standigheden.
Maar vanzelf geraak je niet in een ander
vaarwater. Vanzelf tekent zich
geen beter leven en geen dui-
delijker geloof af. Het meer
van je verwachtingen is
woelig en de overkant
zo wazig ver. In je dro-
men en verzuchtingen
kreeg dat andere leven een heel concrete
invulling, maar de praktijk is wat anders.
Er is nu eenmaal tegenwind. Die waait
vanuit je eigen onmacht en angst. Je zou
wel willen, maar je durft niet. Hij wordt
ook aangewakkerd door te hoge verwach-
tingen van je omgeving. Die ziet in jou
zoveel mogelijkheden, maar zelf voel je
je vaak onmachtig en kwetsbaar.
Velen moeten jaren roeien op de woe-
lige baren van hun meer, door avond en
duisternis heen, eer hun boot in veilige
wateren komt en rustig verder vaart. Ve-
len moeten jaren door het leven heen
en weer geslingerd worden eer ze Jezus
dicht bij hun boot ontwaren. Er moet zo-
veel gebeuren. Een alles overrompelende
bevestiging kan soms helpen. Een tegen-
slag die de grondslagen van je bestaan
op de helling zet, doet het soms ook. De
veilige geborgenheid in het geloof - ‘Jezus
aan boord nemen’ - is niet voor vandaag.
En als het dan toch lukt, is zijn nabij-
heid nog altijd verrassend en
bevreemdend: te voet over
het water. Zelfs als je je
overtuigd engageert in
je geloof, heb je geen
overschot. Zelfs als Hij
spreekt en zich duide-
lijk kenbaar maakt,
blijft de aarzeling Hem
aan boord te nemen. Je
weet immers nooit met
Hem en de vertrouwde kust
behoudt haar bekoring. Je haalt
het immers ook wel zonder Hem, is een
gangbare reflectie in je omgeving.
Maar toch leeft er in ieder van ons dat
diepe verlangen om Hem aan boord te
nemen. Daarom ben je op weg over het
meer van je leven, naar de overkant,
waar je beste ik tot leven komt. Alleen als
je Hem aan boord neemt en rust op het-
zelfde tentzeil, bereik je die beloftevolle
overkant.
Toen het avond werd, daalden de leerlingen naar het meer af. Zij gin-gen scheep en zetten koers naar de overkant van het meer, in de richting van Kafarnaüm. Toen de duisternis reeds was ingevallen, was Jezus nog niet bij hen gekomen. Het weer werd woelig, want er stond veel wind. Na ongeveer twintig of dertig stadiën geroeid te hebben, zagen zij Jezus te voet over het meer tot vlak bij de boot komen en zij werden bevreesd. Maar Jezus sprak tot hen:“Ik ben het, wees niet bang.” Zij wil-den Hem aan boord nemen, maar vlak daarop bereikte de boot de kust, waarheen ze op weg waren.
(Joh 6,16-21)
Vanzelf geraak je niet in een ander vaarwater.
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc | broodje cursief
15
Geef commentaar op dit artikelBeste lezerGraag wil ik vandaag even wijzen op een
hinderlijke trend in het medialandschap.
Het gaat hier niet zomaar over een hype
die snel zal overwaaien, in dit geval be-
treft het een blijvertje. Ik heb het over het
geven van persoonlijke commentaar bij
nieuwsartikels. Zowat ieder zichzelf respec-
terend medium - of het nu over een krant
of dagblad gaat - heeft dezer dagen een
digitale variant. Dat houdt in dat het heet-
van-de-naald-nieuws meteen gepost moet
worden. Onze Vlaamse media zijn hierin
goed geslaagd. Tot zover zit alles snor.
Tot er ooit een moment was waarop een
zekere Frits, Frank en Frida een redactie-
vergadering hadden bij een niet nader
genoemd dagblad dat doorgaans het
laagste nieuws brengt. We beschrijven
de scène met de nodige vrijheid:
Frits: “We moeten iets doen om de lezer
meer te betrekken bij onze digitale media.”
Frida: “Jaja, een fantastisch idee, maar
heb je iets concreets?”
Frank: “Wel, we zijn een krant van het
volk, als we het volk nu eens laten rea-
geren op onze schrijfsels! En ze moeten
dat zeker anoniem kunnen doen, zodat
de drempel niet te hoog ligt.”
Frida: “Jaja, een fantastisch idee, leve de
democratie!”
Frits: “Gaan we dan geen ondeugende
commentaren krijgen? En reacties op
andere reacties enzovoort? Wie gaat dat
controleren?”
Frank: “Een beetje vertrouwen in de
mensheid, Frits, dat zijn problemen die
zichzelf wel oplossen.”
We zijn nu enkele jaren verder en deze
trend is overgewaaid naar zowat alle di-
gitale dag- en weekbladen. Het gevolg
is dat Jan-met-de-pet of Mieke-met-het-
matotteke nu over zowat alles anoniem
hun mening kunnen geven. Ja, u moet
wel een naam hebben, maar dit is niet
meer dan een zelf gekozen nickname. Ik
daag u uit, kijk eens vijf minuten op een
dergelijke site, het is niet fraai wat u daar
leest. Iedereen mag zowat alles anoniem
zeggen, wat uitnodigt tot vuilbekkende
taal, verwijten die over en weer gaan,
ondeugende uitspraken ...
Een lukraak gekozen artikel kopt Staats-
schuld stijgt boven 100%. U zou denken
dat u toch wel enkele jaren economische
studies moet gevolg hebben om deze ti-
tel juist te interpreteren, maar toch heeft
dit neutrale artikel 89 reacties! En we
hebben enkele kenners ter zake:
- een zekere K. meldt ons: “Redenen: 1)
zwakke regio Wallonië 2) teveel illega-
len/immigratie 3) teveel belastings-
fraude 4) teveel werklozen”;
- de wereldbekende economicus Ice Snow
uit Gent weet het zeker: “Ben ik toch
eventjes blij dat nva de meeste stem-
men kreeg, die gaan dat wel oplossen
(in de mate van het mogelijke).”;
- Apenland België uit Deinze meldt dan
weer: “En moeten wij,de gewone wer-
kende mensen, nu juichen of wat? De in-
competente bende zakkenvullers zouden
heel hun wedde en pensioen moeten
afgeven voor de putten die zij maken!”
Zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Naar het schijnt vindt er wel een vorm
van kwaliteitscontrole plaats: één op
twintig reacties haalt de publicatie niet.
Niets nieuws onder de zon, zegt u? Le-
zersbrieven bestaan toch al sinds jaar
en dag? Maar de auteurs van die lezers-
brieven staan meestal wel met naam en
adres vernoemd, of zijn toch ten minste
bekend bij de redactie. Als het anonie-
me luik wegvalt, dan reageren mensen
meestal al iets fatsoenlijker. Digitaal fat-
soen daarentegen gaat aan velen voorbij,
misschien kan onze minister van onder-
wijs er wel een schoolvak van maken in
de toekomst. Zeker omdat we vermoeden
dat de gedrukte media niet meer zo heel
erg lang zullen bestaan.
Voel u vrij om commentaar op dit artikel te
schrijven. Uw mening telt, net zozeer als
die van mij, zolang het maar fatsoenlijk ge-
beurt. En als u me nu even wilt excuseren,
ik heb net een paar leuke artikels gelezen
waarover ik nog iets te vertellen heb!
te gast | Tekst: Mark Den Haerynck Foto's: Mark Den Haerynck, familie Bolckmans
16
“De laatsten bij wie ik weg ga, zijn de salesianen”,zegt Lode Bolckmans, gepensioneerd senior account manager bij KBC
Als je als leek door de één of andere sale-
siaan wordt gecontacteerd voor een on-
derhoud, dan is er veel kans dat de vraag
een dubbele bodem heeft. Het overkwam
Lode Bolckmans jaren geleden, toen Fons
Kerkhof, salesiaan, contact met hem
opnam in zijn kantoor in Leuven. In de
hoofdzetel van CERA was Lode (na de fu-
sie met KBC) de senior account manager
en sinds dat verleende advies in de begin-
jaren ‘80 heeft hij de salesiaanse wereld
grondig leren kennen. In de stille aan-
wezigheid van zijn vrouw doet Lode zijn
verhaal, een boeiend levensverhaal met
verankerde wortels in de financiële we-
reld, maar gestoeld op een rechtlijnige
levensvisie.
RootsDe roots van Lode liggen in Wortel, een
deelgemeente van Hoogstraten, dicht
bij de Nederlandse grens. Hij is een boe-
renzoon en met twee broers en een zus
die de boerenstiel zouden uitoefenen,
was Lode de enige uit het gezin die ging
voortstuderen. Het begon allemaal klein-
schalig, in de gemengde lagere school,
met één onderwijzeres voor zeven stu-
diejaren. Na een jaartje op internaat in
het kleinseminarie van Hoogstraten, en
na drie zorgwekkende operaties aan het
hoofd, waardoor hij twee jaar niet
naar school kon gaan, kwam
hij bij de Broeders van
Liefde terecht in Turn-
hout, waar hij zijn
middelbare studies
beëindigde. Wel-
licht zat de sociale
betrokkenheid al in
zijn genen, want na
zijn humaniora trok Lode naar de sociale
hogeschool in Leuven. Zijn stage liep hij
bij de Boerenbond in Leuven, die hem
daarna een job aanbood die zijn verdere
loopbaan zou bepalen.
IngetuimeldDe beginjaren van zijn loopbaan gingen
gepaard met veel studeren en het afleg-
gen van examens, waardoor hij op korte
tijd inspecteur werd bij de CERA-bank.
Zijn ervaring met financiën en boekhou-
ding stond toen nog in de kinderschoe-
nen. Maar met een eigen opleiding bin-
nen de bank kwam hij hogerop, werd
inspecteur met een verantwoordelijkheid
voor het uitbouwen van het kantoren-
net, de administratie, de boekhouding
en de organisatie ervan. Die job deed hij
meer dan vijftien jaar. Ten slotte hebben
ze hem naar Leuven gehaald om
verantwoordelijke te worden
van de dienst coördinatie
grote cliënten. In dat
kader is hij in contact
gekomen met de
salesianen en begint
zijn verhaal bij het
allereerste telefoon-
tje voor het inwin-
nen van advies. De
vraag was eenvoudig:
welke voorwaarden biedt
de bank aan de Inrichtende
Macht van het Don Bosco Onder-
wijscentrum voor leningen en beleggin-
gen? De voorwaarden voldeden blijkbaar
en Lode geraakte van dan af gebeiteld in
de salesiaanse wereld. Hij werd het aan-
spreekpunt voor heel wat financieel ad-
vies, tot en met sponsoring voor de vele
activiteiten die de salesianen op touw
zetten.
GeëngageerdAf en toe mengt de vrouw des huizes zich
heel kort in het gesprek met een aanvul-
›
Vertrouw niemand wanneer
het om financiën gaat.
17
ling of een correc-
tie. Na vijfenveertig
jaar huwelijk is ze
het gewoon geraakt
haar man te volgen,
ook al is de uithuizig-
heid vaak groot. Drie
keer zijn ze verhuisd omwille van zijn
job, en ook al is Lode nu met pensioen, hij
zit nog altijd in alle mogelijke raden van
het bisdom Antwerpen, is betrokken bij
de Norbertijnen van Tongerlo, en is graag
bij de salesiaanse familie. Daarnaast heeft
hij nog grote aandacht voor zijn drie reeds
gesettelde kinderen en vier kleinkinderen.
Hoe maak je dan een keuze? “Ik moet eer-
lijk toegeven dat, als ik ergens stop, ik
het minst graag uit de salesiaanse wereld
zou stappen”, zegt Lode met veel over-
tuiging, en hij onderstreept het met een
voorbeeld. Toen hij werd gevraagd om in
de Inrichtende Machten van het bisdom
Antwerpen belangrijke taken op zich te
nemen en daarbij dacht dat hij een keuze
zou moeten maken, was zijn antwoord:
“De laatsten bij wie ik weg ga, zijn de
salesianen.” Waarom? “Ze zijn als familie
geworden, met een sfeer die me bevalt en
dat wil ik niet loslaten. De hartelijke en
authentieke manier waarmee de salesi-
anen in het leven staan, de fijne manier
waarop ze met elkaar omgaan als mens
en als priester, roept bewondering op.
Als leek kun je alleen dankbaar zijn een
beetje tot die familie te mogen behoren.”
FinanciënAls het gesprek ons bij de financiële we-
reld brengt, zijn de eerste woorden van
Lode duidelijk: “Ik zeg altijd, als het over
financiën gaat, vertrouw niemand, maar
wees zelf betrouwbaar.” De reden waar-
om hij die uitspraak zo kordaat doet, is
wat hij zag gebeuren met sommige per-
soneelsleden en kantoordirecteuren in
de bank, maar ook nu nog met verant-
woordelijken in scholen en parochies,
die in de fout gingen omdat ze werden
beïnvloed door de gelden die ze mochten
beheren. En ofschoon hij zelf zijn leven
lang een leidinggevend bankier was, zegt
hij zonder blozen: “Wees op uw hoede
voor mooipraters. Banken zijn alleen uit
op de maximalisatie van hun winsten,
gedreven door streefcijfers en bonussen.
En dat kan alleen ten koste van de cliënt.
Een bank tracht het maximale rende-
ment te halen uit de
transacties die ze met
u doet. Voorkom zelf
fouten.” Zo pleit Lode
voor een ruim aan-
tal leden in algemene
vergaderingen en raden van bestuur van
vzw’s. In een vzw heeft 50 % +1 van de
leden de macht in handen. Ervaringen
leerden hem dat in vzw’s met bv. drie
leden de neiging groot kan zijn om zich
te gaan gedragen als privé-eigenaars van
het pand, door huurgelden te vragen en
ten slotte het pand te koop aan te bie-
den. Zowel voor schoolgebouwen als in
de rusthuissector zijn daar voorbeelden
van. Een gelijkaardig advies geeft hij voor
beleggingen. Kiezen voor veilige pro-
ducten, met zekerheid over behoud van
kapitaal en rendement, is zijn advies; je
niet laten beïnvloeden door speculaties.
En bij wijze van geruststelling en als
goede leerling van de klas, weet hij dat
de Don Boscoportefeuille veilig is omdat
die open en zorgzaam wordt beheerd. De
manier waarop wordt gewerkt met een
projectenfonds en een zorgfonds, is een
voorbeeld van goed beleid.
Wees niet bangWanneer je in gesprek bent met een on-
derlegd financier, en de nasleep van de
financiële crisis bij iedereen nog in de kle-
ren zit, kan de vraag niet ontbreken welk
advies Lode heeft voor de Don Boscobewe-
ging, in een tijd waar de kerk zwaar onder
druk staat. Hij veralgemeent de vraag en
trekt ze open. Hij is duidelijk: “Wees niet
bang, doe dapper voort en laat de goede
warme wind waaien over Gods akker. Nu
is het even stormwind, maar ook die zal
zich spoedig neerleggen en wegtrekken.
Het is in deze tijd meer dan nodig dat
de positieve boodschap blijft klinken, en
omdat de Don Boscobeweging
een blijde en op-
timistische bood-
schap heeft, moet
die gehoord worden.
Meer dan ooit moet
de Kerk zich aan de
buitenwereld tonen
en zeggen wat goed is, in openheid
en respect voor iedereen. De media zijn
sterke opiniemakers, en precies daarom
moeten ook de salesianen daar gebruik
van maken en naar buiten treden met
positieve realisaties, om te zeggen en te
tonen wie ze zijn en wat ze doen. Het is
fout wanneer we de neiging zouden heb-
ben in een cocon te kruipen. Cocooning
verstart en legt lam. Niet alleen de Kerk
moet het hoofd buigen, maar de hele
maatschappij, en in de eerste plaats de
juridische wereld. Historisch gezien heeft
allereerst justitie te weinig aandacht be-
steed aan problemen die nu in de vuurli-
nie liggen. Ze werden genegeerd o.a. om
families niet in opspraak te brengen. Ook
het gerecht heeft de impact van dergelij-
ke misdrijven op kinderen ondermaats in-
geschat en zo ook gehandeld. Pedofilie is
een zwaar misdrijf, dat zware straffen ver-
antwoordt, maar met het gebeuren rond
bisschop Van Gheluwe heeft het gerecht
niet alleen de daders willen treffen, maar
heeft ze ook de kans gezien om de Kerk
als instituut te treffen en de bevolking op
een negatieve wijze te beïnvloeden.”
Lode Bolckmans is een
gedreven verteller en
zijn verhaal is meer
dan de moeite waard
om er naar te luiste-
ren en er rekening
mee te houden. Maar
terwijl zijn vrouw nogmaals koffie in-
schenkt, meldt de voicerecorder dat het
geheugen vol is. In mijn geheugen staat
Lode gegrift als een man die mij heeft ge-
raakt. Met heel veel dank en waardering.
Cocooning verstart
en legt lam.
De Don Boscoportefeuille
getuigt van een goed beleid.
in het spoor van Don Bosco
18
Alfons MeuvisRoepingAls twaalfjarige las en herlas ik het Lief-
dewerk van Don Bosco. Het boeide me.
Ik kende Mgr. Cagliero en Fagnano. Don
Rabagliati bracht me binnen in het lepro-
zendorp Agua di dios. Ik droomde van de
Borreros, de Chavantes, Vuurland. In al die
veelheid hoorde ik Jezus en Don Bosco. Op
een groot blad tekende ik in Chinese inkt
mijn idool: Don Bosco met de baret.
Van moeders kant vooral zijn wij een
mooie familie. Met acht meisjes waren
ze en alle acht lieten ze in de oorlog hun
zonen humaniora studeren, Latijn en
Grieks, in de hoop van ... en vijf zonen
werden uiteindelijk tot priester gewijd.
HechtelZo kwam ik in ons huis van Hechtel, een
instituut voor priester- en missionaris-
roepingen. Daar zag ik de salesianen aan
het werk, Don Bosco aan het werk, boei-
ende, bruisende jonge mannen ... wat
een leven. Uit dankbare eerbied noem ik
de namen van drie overledenen: Marcel
Vinck, Odon D’Hose, Roger Vanseveren,
ze staan symbool voor de hele groep. Zo
begeleidde Hechtel honderden priesters
en vijf bisschoppen. Het was voor mij
dan ook een genade om in 1948 in die
jonge congregatie in te treden: de regel
bestuderen, het geestelijk leven, de spiri-
tualiteit van Don Bosco, zijn methode van
opvoeden. In de filosofie stonden we met
enkelen om half vier al op om de Memo-
rie Biografiche te lezen in het Italiaans,
en dan nog twintig koeien te melken en
op tijd in de mis en de meditatie te zijn.
TerugNa mijn studies en priesterwijding was
ik klaar voor Congo, maar de provinciaal
zei: “Het schooljaar begint en in Hechtel
hebben ze geen leraar wiskunde en we-
tenschappen.” Ik ben er dertig jaar geble-
ven. Prachtige tijd: algebra, ontploffin-
gen in het labo, dissectie van kikkers en
konijnen, natuurexploratie. Daarnaast de
opdracht in het internaat: familiegeest
scheppen, opvoeden in de geest van Don
Bosco, traditie bewaren, eucharistie ver-
zorgen, avondwoordjes geven, sport en
spel, scholencompetities, kogels zoeken
op het militair domein ... en natuurlijk de
vakantiekampen in Italië of Oostenrijk,
een mooie traditie.
FietstochtenEn elk jaar was er een grote fietstocht
voor enkele dapperen: langs de Hadria-
nus-wall naar Schotland en de westelijke
Hybriden, tweemaal over de Atlas in Ma-
rokko, over Finland naar de Noordkaap,
viermaal naar Turijn en Lourdes, Turkije
en zoveel meer. Moedige jongens, trouw
in training en vriendschap, keurig in hou-
ding en gedrag. Ja, ook op fietstocht blijf
je salesiaan en priester van Don Bosco.
NuOp vandaag blijf ik me verdiepen in het
erfgoed van Don Bosco, nu bijvoorbeeld
in drie boeken over don Albera, tweede
opvolger van Don Bosco. De spiritualiteit
van Don Bosco en de eerste salesianen
blijft fris, boeiend en inspirerend.
Tikken tegen de maan
in het spoor van
“In je hoofd kun je alles. Fietsen naar
de maan, op de wolken staan. Strelen
met je handen los, lopen door een
donker bos. Vechten als een tijger,
dansen met een elf. Afscheid nemen
zonder tranen, alles gaat vanzelf” (T.
Olthuis).
Vijftig kindergedichten, verzameld uit
Vlaanderen en Nederland, en even
zoveel sprekende illustraties, dat is in
een notendop de inhoud van Tikken te-
gen de maan, een gloednieuwe uitgave
van de stichting Ons Erfdeel. Dit boek,
samengesteld door Joke Van Leeuwen,
biedt kinderen en volwassenen een unie-
ke kans om bij moeilijke en minder moei-
lijke thema’s stil te staan en er woord en
beeld aan te geven. Een aanrader voor
meelezende ouders of voor de lagere en
middenschoolbibliotheek.
Tekst en foto’s: Caroline Standaert | Don Bosco inspireert
19
Alleen ben je ni( )ks
Reflecties bij de dagelijkse praktijk van een salesiaanse godsdienstleerkracht
De hitte van de eerste vakantiedagen was
veelbelovend en deugddoend, maar toch
waren we op dat moment al hard aan het
voorbereiden voor dit schooljaar. Het let-
terlijke en figuurlijke uittekenen van het
nieuwe pastorale jaarthema Kom op...
kijk, doe mee en ga ervoor! werd een
ver-rijkende ervaring, een boost voor een
heel werkjaar, een krachtig signaal.
De G van GroepPAG staat voor Pastorale Animatie Groep.
Op een katholieke school is pastoraal be-
wogen zijn een conditio sine qua non.
Een goede PAG heeft oog voor het kleine,
voor vernieuwing, voor verdieping en
herbronning, niet zeemzoeterig, maar
wel in het nabij-zijn van leerlingen en col-
lega’s. Animatie is in dit kader een middel
en geen doel. Maar laat ik het hier vooral
hebben over de G van Groep. Welke groep
wil de PAG zijn? Wat is de verhouding tus-
sen PAG en godsdienstleerkrachten? In
de wiskunde is een groep een verzame-
ling die zowel een operationele als een
relationele structuur heeft. De PAG is een
ware verzameling van bij elkaar horende
elementen - individuen, met zowel een
operationele als een relationele struc-
tuur. In het operationele zijn PAG’s vaak
sterk. Het zijn vooral doeners. En daar
wringt het schoentje voor velen. Alle
goede intenties ten spijt komt deze
werklast - op enkele uitzonderingen
na - vooral op de schouders van gods-
dienstleerkrachten terecht. Het is be-
langrijk om onze andere collega’s niet af
te schrikken en hen ervan te overtuigen
dat lid zijn van de PAG vooral ook deugd
doet en een meerwaarde is.
Een imagoprobleem?Veel PAG’s zitten bijgevolg met een imag-
oprobleem. Daar is werk aan de winkel.
Een sterke PAG zou moeten bestaan uit
een bonte groep prettig gestoorde col-
lega’s. ‘Prettig gestoord’ omdat ze naast
hun vele andere taken ook de PAG-wer-
king willen versterken. ‘Een bont gezel-
schap’ omdat een PAG een gezonde mix
zou moeten zijn van godsdienstleerkrach-
ten en collega’s van de algemene vakken
en praktijkvakken. Een enthousiaste PAG
geeft kracht en werkt aanstekelijk. Bij de
uitwerking van het nieuwe jaarthema
konden we bijvoorbeeld rekenen op tal
van collega’s. De collega’s van de houtaf-
deling namen het houten reclamepaneel
met speelse twist voor hun rekening. Een
creatieve en artistieke collega uit de gra-
fische afdeling corrigeerde het ontwerp
op beginnersfouten en nam de kunstzin-
nige schilderwerken in de grote vakan-
tie op zich. Bij een jong talent en gods-
dienstleerkracht konden we terecht voor
de praktische uitwerking van de interac-
tieve voorstelling. De letterzetting en de
bestelling van het nodige materiaal nam
een administratieve medewerker van de
mediatheek voor zijn rekening. De coördi-
natie, het uitdenken en uitzetten van de
grote lijnen van het pastorale jaarthema
was dan weer voor ons. Het lijkt wel een
stapliedje. ‘Ach, zo moet het zijn, zo kan
het beter, alweer een nieuwe meter op
weg naar de top’ ... van de berg in de
droom van Don Bosco.
X-factorEen goede PAG is meer dan extra werk en
tijd. Het is vooral veel X-factor. Samen met
velen werken aan onze pastorale opdracht
geeft VOL-DOEning. ‘Vol’ omdat het met
geen woorden te omschrijven valt. ‘Doe’-
ning omdat het nog altijd moet gedaan
worden. Niet de X van nix, maar de X van
eXtra, het extraatje van goed gevoel, nieu-
we collega’s-vrienden, een sterke innerlij-
ke kracht, enz. Wellicht is het die X-factor
waar Don Bosco van droomde. Het is zoals
met de kip en het ei. Wat was er eerst? De
relationele of de operationele band bij de
PAG-adders? Het antwoord is in dit geval
niet relevant. Waar het echt om draait, is
dat we samen voor de X-factor gaan. Dat
is de droom van Don Bosco. Het komende
jaar zullen we met de PAG trekken ... Kom
op, kijk, doe mee en ga ervoor! We zijn
veel rijker dan we denken en PAG-adder
zijn doet deugd.
Het Ros Beiaard Tot slot nog dit. Een PAG is pas daadkrach-
tig door de diversiteit en de grootte van
het draagvlak binnen het lerarenkorps.
Alleen zijn we immers ni(x)ks, maar sa-
men kunnen we alles dragen. Je kunt het
vergelijken met het Dendermondse Ros
Beiaard, het loodzware houten paard dat
om de tien jaar uitgaat, gedragen door
tal van mannen, wiens neuzen in dezelfde
richting kijken en die in cadans samen-
stappen. Een prachtige metafoor voor een
PAG in het voetspoor van Don Bosco.
20
Missionarissen
Einde juli, midden in de zomervakantie,
is de parking van de missieprocuur in
Boortmeerbeek veel te klein. De laatste
zaterdag van de julimaand is in dat Don
Boscohuis iedereen welkom die een hart
heeft voor de missies. Op de eerste plaats
zijn dat de medebroeders die in het huis
van Boortmeerbeek verblijven. Vandaag
zijn zij het onthalend en organiserend
team. Zij hebben hun zendingsleven ach-
ter de rug, want voor sommigen laat de
gezondheid het niet meer toe om terug
te keren. Opvallend en overduidelijk is
wel dat ze allemaal nog dat sterk klop-
pend hart hebben voor al wat missie is.
Tijdens de zomervakantie komen nogal
eens missionarissen met vakantie. Sa-
men met hun familie genieten ze dan
van de groepsdynamiek die uitgaat van
de jaarlijkse missionarissendag. De grote
opkomst (om en bij de tweehonderd aan-
wezigen) is het bewijs van het missionair
elan in Vlaanderen. Ook Nederland heeft
een sterke missionaire traditie en zij die
in dat thuisland op vakantie waren, had-
den eveneens de Moerdijk overgestoken.
Een opvallende gast was Paul Breyne,
gouverneur van West-Vlaanderen. Het is
bekend dat hij een groot hart heeft voor
missionarissen en op geregelde tijdstip-
pen een trip maakt naar het Afrikaanse
continent.
Ontmoeten, danken en feestenZo’n missionarissendag is vooral een
ontmoetingsdag, met veel tijd om bij te
praten, te luisteren en te ontmoeten.
Maar het is ook danken en samen bid-
den. De ruime kerk van Haacht Station
liep om 16 uur behoorlijk vol voor een
dankviering die in het teken stond van
don Rua. Als eerste opvolger van Don
Bosco heeft hij de missiedroom, die Don
Bosco typeerde, gerespecteerd en veel
medebroeders naar de missies laten ver-
trekken. De directeur van het huis, Adriaan
De Cooman, herinnerde aan het gesprek
dat Don Bosco had met don Rua, hoe hij
zijn hand nam en als het ware in twee
verdeelde met de woorden: “Jij en ik zul-
len alles delen.” Don Rua heeft in een
uiterste trouw de droom van Don Bosco
gerealiseerd. Hij heeft structuur gegeven
aan de jonge congregatie die Don Bosco
had gesticht. Hij heeft de droom van Don
Bosco met zijn veelheid aan initiatieven
in goede banen geleid. Hij heeft in een
ascetische trouw het werk van Don Bosco
toekomst en visie gegeven. Zo heeft hij
ook het zendelingenwerk naar vreemde
continenten gestimuleerd. En ook al is
het zieltjes winnen niet meer van deze
tijd, het missiewerk blijft een actuele
behoefte. Vandaag missionaris zijn, is be-
antwoorden aan de levensnoodzakelijke
evangeliserende boodschap: de drang
om de vreugdevolle ervaring van een God
die liefde is, wereldwijd te gaan delen.
Evangeliseren“Uw boodschap dragen wij door de wereld
wijd”, was de samenzang die de voorbije
jaren telkens in de missionarissenviering
weerklonk. Missie was veraf, maar heeft
het Europa van bij ons niet een even
grote evangelische nood? Evangeliseren
is niet alleen een opdracht om buiten de
eigen landsgrenzen te realiseren. “Kom
en volg mij op de weg, gehoorzaam aan
de Schriften”, was het slotlied van de vie-
ring. Terecht. Paulus had zijn overtuiging
al meegedeeld in de eerste lezing: “Dat ik
het evangelie predik, is voor mij niets om
me op te beroemen: ik kan niet anders.”
Vanuit die bewogenheid gingen vele mis-
sionarissen naar verre landen. En met
passie blijven ze vaak vertellen over hun
pionierswerk en geven ze het beste van
zichzelf, om het nooit moe te worden.
sprokkel | Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck
Gedreven door passie en overtuiging
René Aelbrecht, sdb° 03/05/1927 + 23/05/2010
René werd geboren in Brussegem op 3 mei 1927. Vader bebouwde het land, moeder beredderde het huishouden en hield een lan-
delijk café open. Hun trots waren hun zes kinderen. René was de vierde in de rij. De woorden van Jezus: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden”, vielen bij hem in goede aarde. Dat woord wilde hij als priester beleven. Via de leiding van de BJB kwam hij in contact met de salesianen van Don Bosco in Groot-Bijgaarden. In 1946 trok hij naar de afdeling Late Roepingen in Kortrijk
en in 1950 trad hij in het noviciaat van de salesianen van Don Bosco in. Zijn filosofische studies deed hij in Farnières,
hij studeerde agronomie en was een jaar assistent in de land-bouwschool.
In 1956 ving hij in Oud-Heverlee zijn theologische studies aan. In die periode was hij pastoraal actief in de Chiro, op het speelplein en in de kaderschool Don Bosco. Op 1 mei 1960 werd hij tot priester gewijd. Na zijn priesterwijding was hij enthousiast leraar en animerend assistent in de school en het internaat in Don Bosco Hechtel. Van 1966 tot 1968 mocht hij het woord van Jezus, dat zijn persoonlijk leven en zijn omgang met mensen inspi-reerde, in Hoboken als onderpastoor verkondigen. Vanaf 1968 was hij in Kortrijk leraar en assistent. In 1984, bij zijn pensionering, gooide hij het over een heel andere boeg en werd hij er econoom. Wat hem beter lag en hij nog liever wilde, was van 1987 tot 1993 als een goede herder pastoor zijn in Hoboken. Toch werd Kortrijk weer zijn thuishaven van 1993 tot 1999, waar hij naast pastoor ook econoom was.Dichter bij de familie en in eigen streek was hij sinds 1999 in Groot-Bijgaarden, met God en mensen begaan als parochiehulp in de Savioparochie en als vicaris in de gemeenschap. In zijn persoonlijke relatie met God, Liefde met een hoofdletter, legde hij een stevige basis voor zijn omgaan met mensen. Met zijn gemoedelijke nabijheid en menselijke betrokkenheid op wie ziek of gezond was, oud of jong, maakte hij de liefde van God voelbaar. In wat hij deed, was hij altijd gericht op het geluk van mensen. In zijn voorgaan in de eucharistieviering, zowat overal in de federatie, wilde hij God dichter bij zijn mensen brengen en zijn mensen dichter bij God. Heel dicht bij God verblijft hij sinds zijn overlijden op 23 mei 2010.
Bertha Vandecruys, zdb° 26.01.1921 + 30.06.2010
Bertha werd geboren in Peer op 26 ja-nuari 1921, als achtste in een boerengezin met negen kinderen. Thuis leerde ze hard werken en bidden.Op 31 januari 1939 werd zij postulante in Kortrijk bij de zusters van Don Bosco en op 5 augustus 1941 sprak zij in Groot-Bijgaarden haar eerste ge-loften uit.Z. Bertha was een harde wer-ker: onvermoeibaar heeft ze zich ingezet in alle gemeenschappen waar ze kwam. Vele jaren heeft zij gewerkt als verpleegster, naaister of kosteres. Van 1951 tot 1953 was zij missio-naris in Congo, maar om gezondheidsredenen werd ze verplicht terug te keren.Ze was een graag geziene zuster, met een groot en gevoelig hart, schalkse humor en een blij karakter. Ze kon moeilijk stilzitten, altijd zag ze ergens werk liggen en wou ze er iets aan doen. Zorgen voor de anderen was haar passie. Z. Bertha wist zich gedreven door de Heer om al haar innerlijke gaven en talenten te gebruiken voor het algemeen wel-zijn van kinderen en medezusters.De laatste jaren werd ze wel stil en geleidelijk aan verloor ze elke mogelijkheid tot contact. We moes-ten haar stilaan loslaten en toevertrouwen aan Maria’s zorg en de zorg van haar medezusters. Zij is stil en bijna onopvallend overleden in Kortrijk, op 30 juni 2010.
in memoriam
21
VERWACHTJANUARI 2011
EEN NIEUW DON BOSCOBOEK
Lees er alles over in ons novembernummer!
verbonden | Tekst: Marc Van Laere Foto’s: DMOS-COMIDE, sxc
22
Kinderrecht op vrije tijd en spelen
In 1989 werd in New York het Internati-
onaal Verdrag voor de Rechten van het
Kind aangenomen. In dat Kinderrech-
tenverdrag staan 54 artikelen waarin
afspraken over de rechten van kinderen
en jongeren tot achttien jaar zijn opge-
schreven. Artikel 31 verkondigt het recht
op vrije tijd en spelen. Daar kan toch nie-
mand tegen zijn?
Wat je buiten de klas leertSpelen is niet alleen leuk, je léért ook door
te spelen. Daar heb je geen leerkrachten
wiskunde, aardrijkskunde of Frans
voor nodig. Zelfs bij katten
is dat al goed te zien.
Als een jong katje
speelt, leert het
technieken om te
jagen. Zo gaat dat
ook met kinderen.
Door te spelen, leer je
dingen die je later nodig hebt.
Je leert problemen op te lossen en te de-
len met andere kinderen. Kinderen moe-
ten daarom tijd hebben om te spelen. Dit
geldt voor alle kinderen, dus ook voor
kinderen waarvan de ouders in Ecuador,
Bangladesh of Oeganda met hooguit 2
euro per dag moeten rondkomen.
Ontroerend mooi specificeert artikel 31
van het Kinderrechtenverdrag: “Het kind
heeft recht op rust en vrije tijd, om te
spelen en om deel te nemen aan kunst
en cultuur. De overheid zorgt ervoor dat
ieder kind gelijke kansen heeft om dit
recht te realiseren en bevordert recrea-
tieve, artistieke en culturele voorzienin-
gen voor kinderen.” Op Nelson Mandela
na herinnert u zich in Afrika wellicht ook
geen Afrikaanse president die daarvan
ooit wakker lag?
Maar eerst verder met het goede nieuws:
het is een unieke realisatie van het Inter-
nationale Verdrag voor de Rechten van
het Kind dat het door zowat alle landen
ter wereld geratificeerd is. Enkel Somalië
en de Verenigde Staten staan een reële
universele erkenning van het Verdrag
nog in de weg. De States van Obama
vinden totnogtoe dat de bepalingen van
het Verdrag in strijd zijn met zowel het
ouderlijk gezag als met de soevereiniteit
van het land. Dat de doodstraf voor min-
derjarigen door dit Verdrag ook
onmogelijk wordt, speelt voor
Washington ook zeker mee.
En dat in het land van
‘Hope and Glory’.
België tekende wél. En
voor de Belgische ont-
wikkelingssamenwerking
zijn de rechten van het kind, en
dus ook het recht op spel en vrije tijd,
sinds 2005 een transversaal thema. Dat
betekent dat er in de toekomst met dit
recht rekening moet worden gehouden
bij het uitstippelen van alle ontwikke-
lingsprogramma’s en projecten. Daar zet
DMOS-COMIDE met zijn Don Boscopart-
ners in het Zuiden graag zijn schouders
onder.
Shotten aan de voet van de vulkaanJunior, elf jaar, heeft nog nooit van het
Kinderrechtenverdrag gehoord. Hij
woont in het Congolese Goma, aan de
voet van de vulkaan Nyiragongo, die in
2007 uitbarstte en de stad voor de helft
overstroomde met lava. Hij volgt met
zeventien buurjongens het wereldkam-
pioenschap voetbal in Zuid-Afrika op het
scherm van oompje Cyprien. Vanavond,
na de match Brazilië - Ivoorkust gaan ze
verder oefenen op het veld. Wie weet,
zoekt Congo sterspelers voor een volgend
wereldkampioenschap. Maar daarvoor
moet je wel kéigoed zijn. En wat meer
geluk hebben. En niet van Goma zijn. En
geen vader hebben die al enkele jaren ‘op
reis’ is, geen moeder die op de wijkmarkt
het gezinsinkomen bijeensprokkelt. Geen
oom die bij de rebellen vocht. En ook iets
meer te eten hebben dan twee maaltij-
den (één keer rijst, één keer maniok, op
zondag een stuk vlees) per dag.
In Congo en vele andere landen in het
Zuiden is de armoede op het platteland,
in stadswijken en in vele huisgezinnen te
groot om maar te denken aan een ‘win-
kel voor informatieve spelen’. Al goed dat
er kan gedamd worden, naar TV gekeken
of gevoetbald op een niet al te hobbelig
veldje. Overleven gaat voor een groot
deel van de mensheid nog altijd voor.
Slenteren, rondhangen en daarnaast
‘van kattenkwaad tot erger’ zijn er de
aanlokkelijkste activiteiten voor tieners
en lagereschoolkids. Of er zijn die vele
andere en dringender huistaken dan re-
kenoefeningen of Franse woordjes leren:
›
Spelen is niet alleen
leuk, je léért ook
door te spelen.
23
water halen, de geitenkudde hoeden,
vegen, op de kleintjes of moeders win-
keltje passen. Huiswerk, meestal voor de
meisjes dan nog, hoort bij de dagtaak van
zovele kinderen wereldwijd.
Het oorkussen van de duivelIn de 19de eeuw was het voor Don Bosco
duidelijk dat kinderen en jongeren niet
alleen op school, thuis of zelfs in de kerk
werden opgevoed. Hij vond ook speel-
plaatsen ideale plekken voor jongeren
om relaties te leren leggen, anderen na-
bij te zijn, in een ontspannen sfeer. De
confrontatie met de jongeren in de arme
wijken en gevangenissen van Turijn, deed
hem beslissen in Valdocco een eigen
‘oratorio’ uit te bouwen, een speel- en
ontmoetingsruimte die op maat van de
jongeren gesneden was. Een wandeling
buiten de muren met gevangenen
(mét toestemming van de
directeur), speelpleinen,
jeugdbewegingen,
sport en spel, mu-
ziekgroepen, the-
ateropvoeringen:
ze werden mede het
hart van het opvoe-
dingssysteem van Don Bos-
co. Antieke en gelovige wijsheid als ‘een
gezonde geest in een gezond lichaam’ en
de waarschuwing dat ‘ledigheid het oor-
kussen van de duivel’ is, kregen in Don
Boscoscholen en jeugdcentra een veel-
kleurige en dynamische invulling.
Als Belgische ngo van Don Bosco onder-
steunt DMOS-COMIDE de vele beroeps-
scholen, jeugdcentra, tehuizen voor
straatkinderen in deze ‘geest van het
artikel 31’ uit het Kinderrechtenverdrag.
Naast de aandacht voor een toegankelijk
en kwalitatief goed beroepsonderwijs ligt
het accent op naschoolse activiteiten die
jongeren buiten het onderwijsprogram-
ma versterken. Het zijn ook de activitei-
ten die maken dat -naast het goede on-
derricht- bezoekers vaak de indruk krijgen
dat Don Boscohuizen bruisen, sprankelen
en léven. Niet ten onrechte. Op de speel-
plaatsen, basket- en volleybalterreinen
verschijnen na de middag de groepjes
jongens en meisjes die er zich uitleven.
Tornooien, kampioenschappen, maar ook
fanfares, toneelgroepen en circustroepen
maken het schoon weer bij Don Bosco.
In enkele landen vinden die activiteiten
hun hoogtepunt in de vermaarde ‘Salesi-
aanse Spelen’.
Meer uit het hart dan uit het hoofdZo vertelt de 14-jarige
Giulia in het Don Bos-
kot, een open studen-
tenhuis van Louvain-la-
Neuve: “Elke vrijdag openen
de zusters van Don Bosco hun huis
voor ons. Tussen half vijf en half tien mo-
gen wij er zomaar binnen en buiten lopen.
Wij zijn soms met 20, al eens met 30. We
spelen, we sporten, we maken eten klaar.
We sluiten af met een bezinning, maar ik
kan je verzekeren: supertof.” Vier zusters,
achttien studenten en een aantal scholie-
ren die zoals Giulia op maandag, dinsdag
en donderdag na school mogen binnenlo-
pen, oudere tieners op vrijdag. En op zon-
dag is er de jeugdbeweging. Daarnaast:
de kleine (verjaardagen) en grote (Don
Bosco en Maria Mazzarello) feesten die
georganiseerd worden. Zo krijgen Belgi-
sche jongelui een idee van wat slimme
mensen de integrale opvoedingsstijl bij
Don Bosco noemen.
In het Zuiden van de planeet is dat niet
anders. In het Midden-Amerikaanse El
Salvador worden Samuel en Felipe opge-
vangen bij Don Bosco. Voorheen waren ze
straatjongens, vrijgevochten van alle re-
gels tenzij van die van de sterkste. En als
het leven iets te zwaar werd, was er nog
hun flesje snuiflijm. Tot ze op de plaza
Fabiola en William ontmoetten, twee op-
voeders van Don Bosco, die bijna elke dag
verschenen met een doos Mikado en een
damspel. De eerste stappen om met deze
eenvoudige spelen ándere regels, ook in
het samenspelen, te leren aanvaarden.
Wie meer wil, meer kan, nodigen Fabiola
en William uit om naar ‘Don Bosco’ te
komen. Voor een eenvoudige maaltijd,
om samen naar een film te kijken en
om de kranigsten in een eenvoudige be-
roepsscholing te helpen stappen. Amigo
para siempre (voor altijd vrienden) heet
het project. Zo belandden Samuel en Fe-
lipe in een sportopleiding gedurende één
jaar. Ze leerden er uurroosters respecte-
ren, vrienden en leerkrachten waarde-
ren. Als ze het een jaar volhouden en hun
familie het goed vindt, mogen ze naar de
Hogar om verder te leren, ook uit boeken
en in ateliers.
Zoals lagereschoolkinderen en tieners in
onze eigenste omgeving de mooiste her-
inneringen vooral halen uit hun vrije tijd
(hoe hard leerkrachten en ouders daar
ook om zuchten), zo zijn ook Pepe, Ravi
en Gisèle in Tegucigalpa, Tamil Nadu en
Pointe Noire. Zij stralen in hun T-shirts
van Don Bosco in regenboogkleuren, ze
tellen de uren van de schoolvoormiddag
af tot het handbaltornooi dat begint als
de ergste warmte voorbij is en ze spreken
af om samen met een pak anderen naar
The Lord of the Rings te gaan kijken die ze
vanavond in feestzaal Laura Vicuña van
de zusters tonen. Artikel 31 van het Inter-
nationaal Verdrag voor de Rechten van
het Kind? “Nooit van gehoord”, zouden
ze in je gezicht lachen.
De VS en Somalië staan
een universele erkenning
van het Kinderrechtenverdrag
in de weg.
Ook Don Bosco
vond speelplaatsen ideale
leerplekken.
24
ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, sxc
Wegwijzers
De Vlaamse minister van Mobiliteit heeft, in een databank, de verkeersborden in kaart gebracht. Het zijn er teveel. In het enorme bos van borden zijn de bomen niet meer te zien.
Staan op ons levenspad ook niet teveel wegwijzers?Ouders, school, religie, sociale netwerksites, reclame, het internet, de media, carrièrehonger, materialisme, macht, geld …
Die veelheid aan richtinggevers wijst ons misschien weg, weg van de essentie van het leven. Zien we in het immense aanbod de wegwijzers nog die ons tonen waar het in het leven echt om gaat?
Bij het begin van het nieuwe schooljaar kan het voor leerkrachten en opvoeders een uitdaging zijn om jongeren kritisch te leren omgaan met dat overaanbod,om hen te laten aanvoelen welke wegwijzers de beste route aangeven.
De school kan zo een navigator zijn voor zoekende jonge mensen, een veilige haven voor verdwaalden, een wegwijzer die mee zorgt dat jongeren goed aankomen op hun levensbestemming.