db-vl-1005

24
114 de jaargang | sept. - okt. 2010 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 weg-wijzers 5

description

5 tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 114 de jaargang | sept. - okt. 2010 | tweemaandelijks

Transcript of db-vl-1005

Page 1: db-vl-1005

114de jaargang | sept. - okt. 2010 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

weg-wijzers

5

Page 2: db-vl-1005

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Don Boscogewijs

6 Het noviciaat in Pinerolo

7 Il beniamino di Don Bosco

10 Monicursussen

22 Kinderrecht op vrije tijd en

spelen

Over opvoeden

4 De biologische wijnbouwer en

de salesiaanse opvoeder

8 Adoptie -

uit liefde

11 De kleine

prins

Kruispunt

Terese Brughmans 12

Lode Bolckmans 16

Pennenstreken

De Heer aan boord nemen 14

Geef commentaar 15

Alleen ben je ni(x)ks 19

Wegwijzers 24

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In Europa: www.donbosco.net

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Etienne Leconte

Page 3: db-vl-1005

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

Hoewel de gps ons wel eens het tegen-

overgestelde laat geloven, wegwijzers

zijn zinvol en nodig, op zijn minst in het

gewone verkeer, maar zeker ook in

het menselijke. Al

is het een gezonde

realiteit dat ze ko-

men en gaan, op

de goede momen-

ten de goede men-

sen aan je zijde, is

een ware zegen.

Om een voorbeeld

dicht bij huis te

nemen: Don Bosco.

Wie zou hij geworden

zijn zonder Don Calosso die hem als jonge

knaap liet geloven in zijn droom? Wat zou

er van zijn oratorio geworden zijn zonder

zijn moeder, Mama Margherita, die hem

voorleefde wat fijngevoeligheid en geloof

kunnen inhouden, die overtuigd was van

zijn kunnen en hem nabij bleef in het

ideaal dat hij wilde realiseren? Wat zon-

der de zachtmoedigheid, die hij leerde

bij Franciscus van Sales? En wat zonder

Don Cafasso, zijn grote voorbeeld in le-

venswijsheid en -ervaring?

Wanneer je zelf zo’n klein bloedje on-

der je hoede hebt, vraag je je het ook

wel eens af: Wie zal hij tegenkomen op

zijn pad? Wie zal voor hem van beteke-

nis zijn? Zal hij zijn plaats vinden tussen

leeftijdgenoten? Zal hij vrienden hebben

die hem erkennen in wie hij is? En welke

volwassenen zullen hem de weg wijzen?

En dan kijk je toch ook met hoopvolle

ogen naar het onderwijsveld waarin je

kind voor een groot deel van zijn tijd zal

terechtkomen. Dan hoop je vooral op

mensen die focussen op zijn talent, op

iemand die hem net dat ene duwtje in de

rug geeft, op mensen die zorg en respect

opbrengen voor zijn

eigenheid, die naast

hem blijven staan

als het moeilijk

gaat, die hem in

dialoog bijsturen

en tegelijk op hun

eigen onderwij-

zen of opvoeden

durven reflecte-

ren. Het klinkt

logisch, maar van-

zelfsprekend is het

niet.

Weg-wijzers

Hoe handig dus ook, een gps die de

route op voorhand uitstippelt, geven

we hem niet mee. Wel de hoop op

tochtgenoten die hem niet het juiste

pad tonen, maar mee zoeken naar

een pad dat het zijne is. Het blijft

een heuse opdracht voor elke ouder,

onderwijzer en opvoeder dat na te

streven. Op hoop van zegen dus maar

voor zoveel kinderen en jongeren aan het

begin van een nieuw schooljaar ...

In het vorige voorwoord van Don

Bosco Vlaanderen werd nog melding

gemaakt van de commissie Adriaens-

sens. Bij het ter perse gaan van het

blad was er van het ontslag van deze

commissie immers nog geen sprake.

Onze oprechte verontschuldigingen

hiervoor.

Page 4: db-vl-1005

4

door de ogen van de opvoeder | Tekst: Kurt Smeets, namens Don Bosco Vorming en Animatie Foto’s: Eindredactie

Opvoeden in Don Bosco’s geest kan maar

gebeuren als we voeling hebben met zijn

mensbeeld. In het opvoedingsproject

wordt zijn visie getoetst aan de pedagogi-

sche ervaring van opvoeders en leerkrach-

ten in salesiaanse voorzieningen en aan

inzichten uit de menswetenschappen.

Uit die vertaalslag treedt een mensbeeld

naar voor dat jonge mensen beschouwt

als totaalwezens waarin verschillende

aspecten, sterke en zwakke, samenko-

men. Omdat al die aspecten aandacht

verdienen, wordt een integrale ontwikke-

ling van ieder kind vooropgesteld. Maar

geen mens staat op zichzelf. Hoe een kind

zich ontwikkelt, wat het aan praktische,

verstandelijke en psychische bagage ver-

werft, dankt het aan de relaties die het

onderhoudt met de omringende wereld.

In deze bijdrage willen we daarom stil-

staan bij de mens als relationeel wezen.

Als we onszelf de vraag stellen hoe we

geworden zijn wie we nu zijn, dan komen

we steeds weer uit bij het andere dan

onszelf. Niet alleen erven we van onze

ouders een genetische blauwdruk, op het

moment dat we geboren worden, doet er

ook al een verhaal over ons de ronde. In

dat verhaal nemen we een plek in die ge-

kleurd is door de dromen en verwachtin-

gen van onze ouders en leren we onszelf

kennen als zoon of dochter van, als broer

of zus van ... We groeien op in een gezin

met karakteristieke omgangsvormen en

leefregels, we belanden in een klas

waar we contacten leggen met

kinderen uit andere gezinnen

en met andere achtergron-

den, we luisteren naar leer-

krachten die elk op hun manier in het

leven staan. Zo wordt elk van ons door de

jaren heen het knooppunt in een uitdei-

nend netwerk van relaties. Dat netwerk

hangt niet ergens in het luchtledige,

maar is vergroeid met het milieu waarin

we opgroeien en de cultuur waarvan we

deel uitmaken. Als goede wijn rijpen we

in de grond van onze geschiedenis. Naar

welke oorden het leven ons ook leidt, in

die voedingsbodem wortelt onze stam.

Ouders, leerkrachten en opvoeders zijn

de levengevende mineralen die ons laten

opgroeien, de voeten stevig in de aarde,

de ogen naar de hemel gericht.

Afhankelijkheid en beheersingEen mens voelt zich pas mens als hij door

anderen als mens wordt aangesproken.

Hij dankt zijn bestaan aan zijn medemen-

sen. Hij leert zichzelf ook maar kennen

via anderen, want wie hij is, waar hij

voor staat, heeft hij slechts in beperkte

mate zelf in de hand. Als je nagaat welke

normen en waarden belangrijk zijn in de

cultuur waarin je bent opgegroeid, als je

kijkt naar de mensen met wie je je om-

ringt, als je stilstaat bij de manier waarop

anderen reageren op wat je zegt en doet,

kom je vaak meer over jezelf te weten

dan wanneer je voor de vuist weg een be-

schrijving van jezelf zou geven. Dat leidt

tot een zeker ongemak. Het besef dat we

onze identiteit, onze eigenheid niet vol-

ledig in de hand hebben, lijkt afbreuk te

doen aan ons gevoel van vrijheid. Maar

die dubbelheid is misschien eigen aan

iedere relatie, of het nu gaat om de re-

latie tot onszelf, dus onze identiteit, of

om onze relaties met anderen, met de

natuur en met de maatschappij.

De biologische wijnbouwer en de salesiaanse opvoeder

Geen mens

staat op zichzelf.

Zelfs op arme grond

kan een goede wijn

rijpen.

Page 5: db-vl-1005

5

Wie kost wat kost zijn identiteit wil be-

heersen, ontdekt al vlug dat hij niet los-

raakt van een kern in zichzelf die hij zelf

niet heeft gekozen, maar

die hem wel bepaalt.

Jongeren die met

hun identiteit

experimenteren

en zich in ver-

schillende sub-

culturen begeven,

blijven de kinderen

van hun ouders. Hoe onafhankelijk

een jongere zich ook voordoet,

achter de uiterlijke tooi gaat

een kind schuil dat hoopt

erkend te worden en

waardering te vinden.

Net wegens die on-

uitwisbare loyaliteit

wint ook in de bij-

zondere jeugdzorg

het gezinsgericht

werken steeds meer

aan belangrijkheid.

In onze relatie tot de

natuur zien we iets ge-

lijkaardigs. Zelfs al heb-

ben we de natuur steeds

beter leren beheersen, de

opwarming van het klimaat

herinnert ons aan onze afhankelijk-

heid van de natuur. Sterker nog, de tech-

nologische vooruitgang bood niet alleen

nieuwe mogelijkheden, maar droeg zelf

ook bij tot de milieuvervuiling, zodat we

nu worden uitgedaagd een nieuw even-

wicht te vinden tussen mens en natuur.

Telkens opnieuw zien we hetzelfde me-

chanisme aan het werk. Hoe feller we de

natuur of onze eigen identiteit trachten

te beheersen, hoe duidelijker het wordt

dat we afhankelijk blijven van de natuur

of van anderen die mee vormgeven aan

wie wij zijn.

BasisvertrouwenAls in alle relaties nu eens de nadruk

ligt op afhankelijkheid, dan weer op

beheersing, komt het er telkens op aan

een evenwicht te vinden. Een kind dat in

zijn afhankelijkheid gekwetst werd,

zal zich wapenen tegen nieuwe

kwetsuren door relaties feller

te gaan manipuleren. Maar dat

verdedigingsmechanisme maakt

de kans op nieuwe kwetsuren en

mislukkingen veel groter. Het evenwicht

in de relaties is dan zoek. Ook een school

die te maken heeft met steeds meer

grensoverschrijdend gedrag, kan

er voor kiezen meer en meer re-

gels in te voeren en harder

op te treden. De controle

wordt dan strenger en het

gevoel van beheersing gro-

ter. Maar ook in deze relatie

tussen lerarenkorps en leerlin-

klimaat de beste remedie vormen tegen

zo’n neerwaartse spiraal. In een huise-

lijke sfeer mag je jezelf zijn en is de afhan-

kelijkheid, die eigen is aan iedere relatie,

niet beangstigend. Of het nu gaat om de

relatie tot jezelf, met anderen, de natuur

of de samenleving, het evenwicht in deze

verhoudingen stoelt op een gezond basis-

vertrouwen.

Dat basisvertrouwen is ook het geheim

van de biologische wijnbouwer die de

natuur zo weinig mogelijk beheerst. Hij

gelooft dat de oplossing voor de uitwas-

sen van de natuur in de natuur zelf lig-

gen. Daarom gaat hij schadelijke ziekten,

insecten en onkruid niet met chemische

producten te lijf - dat leidt op termijn tot

flauwe, smaakloze wijn - maar probeert

ze te voorkomen door gebruik te ma-

ken van de krachten die in de natuur

zelf aanwezig zijn. Zijn jarenlange er-

varing leert hem welke planten welke

eigenschappen bezitten en hoe hij die

best kan aanwenden. Misschien is dat

ook het geheim van opvoeders en leer-

krachten die in de geest van Don Bosco

preventief blijven werken. Moei-

lijkheden kunnen bestreden

worden door het tucht-

reglement uit te brei-

den, maar het is ook

mogelijk om net als

de wijnbouwer te ge-

loven in de krachten

die bij jongeren zelf

aanwezig zijn en die

krachten te benutten.

Dankzij dat vertrouwen

in jonge mensen kan zelfs op

arme grond een goede wijn rijpen.

Anderen geven

mee vorm aan

onze identiteit.

Hoe strenger

een school optreedt,

hoe zwaarder de inbreuken

vaak worden.

gen dreigt een ave-

rechts effect: hoe

strenger de school

optreedt, hoe zwaar-

der de inbreuken wor-

den. Don Bosco begreep dat

een gezinssfeer en een hartelijk

Page 6: db-vl-1005

6

een woord waard | Tekst en foto's: Koen Timmermans

Het noviciaat in Pinerolo

Salesiaan word je niet van vandaag op

morgen. Er gaat een periode van vorming

aan vooraf, een tijd om vertrouwd te ge-

raken met de salesiaanse eigenheden.

Tot die vorming behoort ook het novi-

ciaat, dat jonge Vlaamse salesianen op

vandaag volgen in Italië, samen met no-

vicen uit andere Europese landen. Maar

wat doe je in zo’n noviciaat en wat doet

het met je? In dit ‘woord waard’ laten we

graag Koen Timmermans aan het woord,

salesiaan in opleiding en student theolo-

gie aan de K.U. Leuven, die drie jaar gele-

den samen met 25 anderen te gast was in

het Europese noviciaat van Pinerolo:

“Als bij toeval ontmoet ik net deze dagen

twee Maltese animatoren op het speel-

plein in Halle, die een Maltese medenovi-

ce van mij kennen. En net in deze periode

begint op Colle Don Bosco de taalcursus

Italiaans voor prenovicen die op 8 sep-

tember hun noviciaat in Pinerolo starten.

Om de sfeer van weleer opnieuw wat

op te snuiven, haal ik de twee dvd’s vol

foto’s en filmpjes van dat jaar in Pinerolo

er bij, met het voornemen er een paar

minuutjes naar te kijken en wat herin-

neringen op te halen ... de paar minuten

worden al snel een hele voormiddag ...

Het salesiaanse huis in Pinerolo ligt op

een heuvel buiten het centrum van de

stad, ‘Monte Oliveto’. Sinds de eerste

helft van vorige eeuw is het Piëmontese

noviciaat hier gevestigd. Honderden no-

vicen zetten hier hun eer-

ste stappen op weg naar

een leven als salesiaan

van Don Bosco. Eind

vorige eeuw kreeg

de gemeenschap een

internationaal karak-

ter: novicen vanuit

heel Europa namen

deel aan dit vormings-

jaar in voorbereiding op

de eerste religieuze geloften.

Het leven op Monte Oliveto is behoorlijk

strak gestructureerd: er is tijd voor ge-

bed, studie en lessen, apostolaat, arbeid,

sport en ontspanning, persoonlijke tijd,

gesprek ... en dat allemaal onder leiding

van de novicemeester, bijgestaan door

zijn socius en de ‘vaste gemeenschap’

van salesianen die er leeft.

Het concrete leven in het noviciaat ziet

er ongeveer als volgt uit: ‘s morgens is

er het morgengebed, meditatie en een

eucharistieviering. Na het ontbijt en wat

huishoudelijk werk, is er dan tijd voor de

lessen. Daarin worden de leefregel van

de salesianen en verschillende aspecten

van het religieuze leven van dichterbij

bekeken. Na de middag volgt een uur-

tje sport en spel, waarna de novicen

het park intrekken voor handenarbeid.

Voor het avondmaal staat nog twee uur

studietijd op het pro-

gramma, gevolgd door

het avondgebed met het

avondwoordje en het avond-

maal. De avonden zijn over het algemeen

vrij en zijn ideale momenten om elkaar

te ontmoeten, ontspannend maar ook

‘inhoudelijk’.

Novicen zijn niet wereldvreemd. Wij

gingen elke zondag naar Turijn om er te

werken in verschillende oratorio’s en in

de zomer begeleidden we een speelplein

op Sicilië, tussen de armste kinderen.

Het apostolaatwerk ziet er tegenwoordig

blijkbaar wat anders uit, maar het is ze-

ker niet afwezig, integendeel. De novicen

worden van bij het begin ingeschakeld in

het werk.

Noviciaat doen in de buurt van Turijn is

bijzonder: je bent er eigenlijk bij de bron.

Een bezoek aan de plaatsen van Don Bos-

co, deelname aan de grote feesten in de

basiliek van Maria Hulp der Christenen

in Turijn, ontmoetingen met salesianen

en jongeren uit de hele wereld die Turijn

bezoeken ... Het heeft mijn blik ontzet-

tend verruimd: Don Bosco is veel ruimer

dan een beweging in ons kleine landje,

het is een persoon die wereldwijd men-

sen verbindt. Ik bewaar aan dat ene jaar

in Pinerolo de beste herinneringen en

ik houd er een paar goede vrienden aan

over, verspreid over heel Europa. En als

ik in Turijn kom, dan probeer ik er steeds

even binnen te springen!”

“Het heeft mijn blik

enorm verruimd.”

Page 7: db-vl-1005

Tekst: Wim Collin Foto’s: Eindredactie, sxc | afgestoft

7

Il beniamino di Don BoscoBrussel, Robert Schumanplein. Het is er

een drukte van jewelste en dat op elk

moment van de dag. Is het

niet wegens de dagelijkse

files, dan is het om vei-

ligheidsmaatregelen

van de één of an-

dere Europese top.

Aan dat plein staat

het Berlaymont-

gebouw, een con-

structie van staal

en glas, schitterend

in de zon. Voor de deur

wapperen een twintigtal

Europese vlaggen. Je bent in het

centrum van Europa. Je kunt je haast niet

voorstellen dat hier ooit iets anders is

geweest, en toch stond hier vroeger een

klooster: het klooster van Berlaymont.

10 mei 1890. Het is warm aan het einde

van de Wetstraat, het ene neoclassicisti-

sche gebouw leunt er tegen het andere,

een kleine groep van belangrijk uitziende

mensen staat voor de deur bij de Dames

du Berlaymont. Zij hebben hier al een

veertigtal jaar een pensionaat voor meis-

jes uit de gegoede burgerij en adel van

België. In het midden van die groep ker-

kelijke en burgerlijke overheden bevindt

zich een eenvoudige man, een glimlach

op het gelaat, spierwit haar. Het is don

Rua, op bezoek in België. Hij wordt door

de Dames met grote eer ontvangen. Ze

staan aan de deur te wachten, moeder

overste voorop. Als don Rua binnenkomt,

vallen ze op hun knieën en vragen zijn ze-

gen. Ze hebben een grote bewondering

voor hem, ze houden hem voor een an-

dere, een tweede Don Bosco. Don Rua zal

drie jaar later nog bij de zusters te gast

zijn en dan, na de eeuwwisseling, ook

nog in 1902 en 1904. Centraal in de gang

hangt een afbeelding van Don Bosco.

Don Rua komt zeker vijf keer in België,

maar niet zomaar op doorreis. Hij heeft

goede banden met Mgr. Doutreloux,

de bisschop van Luik, die bij Don Bosco

nog was komen aandringen om

salesianen naar België te stu-

ren. Men zegt dat het Don

Bosco’s laatste droom is

geweest om zijn zonen

naar België te zenden.

Don Rua doorkruist het

hele land en wordt door

alles en iedereen ont-

Don Rua ging niet zomaar op bezoek bij

de mensen, meestal heeft zijn bezoek

een specifieke betekenis. Vaak is het als

dank voor de ondersteuning van de wer-

ken van de salesianen in België of in het

buitenland. Of hij gaat kijken hoe andere

mensen omgaan met de sociale uitdagin-

gen van die tijd - in 1891 verschijnt im-

mers de grote encycliek Rerum Novarum.

Of hij informeert zich over een studie die

gemaakt is over een aantal inheemse vol-

ken in Latijns-Amerika, die bruikbaar zou

kunnen zijn voor de salesianen ginder. Hij

bezoekt ook weeshuizen en vakscholen in

het hele Vlaamse land om te kijken hoe

ze werken en functioneren en zo goede

aspecten mee te nemen naar Valdocco ...

“De opvolger van de werken van Don

Bosco is een rustig en vriendelijk man,”

schrijft een krant, “eenvoudig en met de-

licate manieren. Alles van hem straalt zijn

goedheid en vriendelijkheid uit ... Don

Rua spreekt Frans met

een licht Italiaans ac-

cent, Il beniamino di

Don Bosco, de lieveling

van Don Bosco.” Don Rua

bezoekt de huizen en werken

van de salesianen en zusters in

België, heeft gesprekken met mede-

broeders, zorgt voor de opname van de

nieuwe kandidaten, neemt eerste gelof-

ten af, luistert naar oudere medebroeders.

Hij is als een vader die op bezoek komt bij

zijn kinderen. Don Rua heeft een band met

België: hij komt er graag en vaak en is er

ook echt graag gezien.

Aan het einde van één van zijn bezoeken

zegt hij: “Onze geliefde vader Don Bosco

zou graag getuige geweest zijn van dit

bezoek. En ik ben er zeker van dat hij

die getuige geweest is. Hij zou blij zijn

als wij en met ons, omdat de salesianen

vandaag Belgen geworden zijn, omdat ze

ook hier goed doen voor kinderen en jon-

geren in nood.”

Don Rua

Don Rua heeft een band met België:

hij komt er graag en is er graag gezien.

vangen. Zo is hij in Leu-

ven om te spreken

met de medestich-

ter van de Boe-

renbond, Joris

Helleputte. In

Mechelen ont-

moet hij Kardinaal Goossens,

met wie hij een lang gesprek heeft over

de mogelijke huizen van de salesianen in

zijn kerkprovincie. Hij gaat op bezoek bij

adellijke families in Namen, Doornik, Lier,

Kortrijk en Gent. In Antwerpen geeft hij

een lezing aan de jezuïeten van het col-

lege. Hij trekt naar Limburg om in Hech-

tel te gaan kijken naar de grond waarop

ze later het college gaan bouwen. Don

Rua spreekt tot de arbeidersverenigingen

in de industriestad Charleroi, in Doornik

ontmoet hij een schare oud-leerlingen.

En hij gaat naar Lippelo om de nieuwe

stichting van de zusters van Don Bosco te

bezoeken ...

Page 8: db-vl-1005

goed-gezin-d | Tekst: Hilde Pex Foto’s: Eindredactie, sxc

8

Adoptie - uit liefde

Anderhalf jaar geleden mochten een juf

van de school en haar man hun lang ver-

wachte adoptiedochter verwelkomen. Op

het kaartje dat ze naar aanleiding van

haar komst schreven, stond: “Zij heeft je

gedragen zolang ze kon, week na week ...

uit liefde. Vele zorgende handen droegen

je daarna belangeloos verder, maand na

maand ... uit liefde. Wij dragen je nu ver-

der zolang je dit nodig hebt, jaar na jaar,

een leven lang ... uit liefde.”

Deze mooie en ontroerende woorden

geven erkenning aan alle betrokkenen

bij adoptie: het kind, de geboorteouders

(ook afstandsouders genoemd), de men-

sen die het kind een tijd opgevangen heb-

ben, en de adoptieouders. Zij zijn door

de adoptie met elkaar verbonden, al is

dat - op de band tussen het kind en de

adoptieouders na - in de meeste gevallen

alleen door gedachten en fantasieën over

elkaar. In de meeste gevallen kennen de

geboorteouders en de adoptieouders el-

kaar niet, al komt daar de laatste jaren

in sommige landen verandering in. Elk

van de betrokkenen heeft zijn of haar

eigen gevoelens, ervaringen, vragen en

verwachtingen. In deze bijdrage blijven

we vooral stilstaan bij die van het (bui-

tenlandse) adoptiekind.

In 2009 werden in

Vlaanderen 268

kinderen geadop-

teerdi, waarvan

244 adopties

vanuit het bui-

tenland. In verge-

lijking met 2008 is

dat een stijging met

12 procent. De afge-

lopen jaren en decennia

zijn dan ook heel wat gezin-

nen in Vlaanderen in aanraking ge-

komen met het adoptiegebeuren. Adoptie

is een juridische maatregel die kinderen

in nood de mogelijkheid biedt om op te

groeien in een gezin. Hierbij is steeds het

‘subsidiariteitprincipe’ van toepassing:

adoptie kan slechts in laatste instantie,

wanneer alle andere mogelijke oplossin-

gen ter plaatse uitgeput zijn.

Het uitgangs-

punt van het

Haags Adoptie-

verdragii van 1993

is dat het kind voor

zover mogelijk het recht

heeft zijn of haar ouders te ken-

nen en door hen te worden verzorgd. Het

beklemtoont hiermee uitdrukkelijk hoe

belangrijk het is dat het kind het beste

bij de biologische ouders opgroeit, in het

thuisland. Structurele maatregelen die

dat ondersteunen en mogelijk maken,

verdienen dan ook internationale en po-

litieke aandacht. Het is niet omdat een

kind is afgestaan, dat het een onge-

wenst kind is. Soms zijn de levensom-

standigheden zo schrijnend dat de

geboorteouders geen andere uit-

weg zien dan hun kind af te staan.

De pijn van de scheiding tekent hen

levenslang, ook al komt hun verhaal

niet zo vaak in beeld.

AdoptieoudersAdoptieouderschap verschilt fundamen-

teel van biologisch ouderschap: je voedt

het kind van andere ouders op. Het is

belangrijk dat adoptieouders de achter-

grond en de mogelijkheden van het kind

respecteren en hun eigen mogelijkheden

en verwachtingen hierop afstemmen.

Wat ook de initiële aanleiding tot de

adoptieaanvraag geweest is (zoals onge-

wenste kinderloosheid of het verlangen

om te helpen ...), de belangrijkheid en

het welzijn van het kind staan voorop.

Adoptie kan slechts in laatste

instantie.

Page 9: db-vl-1005

9

Dat verklaart deels het lange

traject dat kandidaat-adoptie-

ouders moeten doorlopen,

een voorbereidingstijd die

vandaag gemakkelijk tot vier

jaar kan oplopen. Dat weegt

op ouders.

AdoptiekinderenIedereen kent wel één of

meer adoptiekinderen. Hun

huidskleur is doorgaans het

enige zichtbare verschil

met andere kinderen.

De andere verschil-

len zitten van binnen

en kunnen tijdens de

groei en ontwikkeling

van het kind naar bo-

ven komen, maar niet bij

iedereen op dezelfde manier

en ook niet bij iedereen even intens. Zo

kunnen pre- en postnatale gebeurtenis-

sen hun invloed hebben op de ontwikke-

ling en persoonlijkheid van het kind. Zo is

er de invloed van stress bij de geboorte-

moeder tijdens de zwangerschap, of on-

dervoeding of onvoldoende verzorging en

hygiëne in de maanden na de geboorte,

of vormen van lichamelijke en/of emotio-

nele verwaarlozing. Onderzoek heeft aan-

getoond dat de periode tot zes maanden

na de geboorte de belangrijkste is. Wan-

neer er een scheiding plaatsvindt tussen

het kind en de belangrijkste ouder of op-

voeder kan dit schade aanbrengen in het

basisvertrouwen van het kind, schade die

gevolgen kan hebben voor alle verdere

relaties die het kind zal aangaan.

Het was de Britse psychiater John Bowlby

die het begrip ‘hechting’ ontwikkelde.

Met hechting bedoelt hij een proces

waarbij een persoon een duurzame emo-

tionele relatie opbouwt met een andere

persoon. We spreken van veilige hechting

als een kind zich op zijn gemak voelt bij

zijn of haar ouders, als het op hen durft

te vertrouwen, bij hen steun en troost

zoekt, zich bij hen veilig en beschermd

voelt. Vanuit deze ervaring reageert het

kind ook op anderen, zal het anderen

vertrouwen en verwachten dat zij oog

hebben voor hem of haar. Is dat niet het

geval, dan spreken we van een onveilige

hechting. Een onveilig gehecht kind toont

zich angstig, onzeker of afstandelijk. Het

zit niet lekker in zijn of haar vel of is voort-

durend boos. Met emoties weet het vaak

geen raadiii. De hechtingstheorie is heel

belangrijk binnen de adoptiewereld. Veel

adoptiekinderen kenden in de eerste jaren

van hun bestaan één of meer scheidingen:

niet alleen de scheiding van de biologische

ouder(s), maar meestal ook een scheiding

van hun opvoeder(s) in een weeshuis of

een tijdelijk opvanggezin.

Dubbele wortelsBijna alle geadopteerden zijn nieuws-

gierig naar hun afkomst, maar lang niet

iedereen gaat op zoek naar zijn of haar

roots. Na een rootsreis moet er vaak nog

heel wat verwerkt worden. Wat men

vindt, beantwoordt bijvoorbeeld niet

aan de dromen vooraf; men heeft niets

gevonden; men vraagt zich af hoeveel

contact men wil houden, enzovoort. Kin-

deren die voor hun adoptie in verschillen-

de tehuizen verbleven, merken vaak dat

informatie niet zorgvuldig bewaard werd

en verloren is gegaan.

SpreekruimteGeadopteerde kinderen en jongeren heb-

ben ruimte nodig om te denken en te

spreken over hun afkomst, cultuur en ui-

terlijk. Ze willen hun vragen delen, erover

spreken. Sommigen willen hun ouders

sparen, ze vrezen dat ze hun pijn doen als

ze het over ‘ginds’

hebben. Soms be-

staat het gevaar dat

geadopteerden het ge-

voel hebben dat ze moeten kiezen tussen

beide ouderparen. Dan gaan ze splitsen

en alle positieve eigenschappen aan één

paar ouders toeschrijven en alle negatie-

ve aan het andere paar. Elk adoptiekind

heeft in mindere of meerdere mate te

kampen met tegenstrijdige gevoelens.

Het is belangrijk dat zij zich in vertrou-

wen kunnen uitspreken bij iemand die er

voor hen is, die hun gevoelens accepteert

en er mee woorden aan geeft. Dat kun-

nen de adoptieouders zelf zijn, een meter

of peter, een leerkracht of vertrouwens-

persoon op school, een goede vriend of

vriendin, of een leid(st)er van de jeugd-

beweging ... Hun er-zijn en hun luisteren

zijn van onschatbare waarde. Het weer-

spiegelt het ‘Ik zal er zijn’ van God, we-

reldwijd.

Religie en adoptieDe katholieke kerk heeft een positieve

houding tegenover kindgecentreerde

adoptie, wanneer de biologische ouders

en hun omgeving onvoldoende ontwikke-

lings- en ontplooiingskansen kunnen ge-

ven aan het kind. Tegelijkertijd ijvert ze

ervoor om oplossingen en mogelijkheden

te zoeken die maken dat gezinnen niet

langer gebroken moeten worden. Het is

vanuit een voorkeursoptie voor de armen

en een evangelische bewogenheid voor

een meer rechtvaardige wereld dat heel

wat christelijke gezinnen één of meer

kindjes opnemen in hun gezin, ook als ze

zelf al eigen kinderen kregen.

i Cijfers van Belga d.d. 25 mei 2010.ii Officiële benaming: Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied

van de interlandelijke adoptieiii R. Kobussen, Adoptie en hechting als proces. Informatie voor ouders (red: L. Sibbing-Willems), Wijk

bij Duurstede, Uitgave Adoptie Nazorg, 2002, p. 4.

De hechtingstheorie is belangrijk binnen de

adoptiewereld.

De belangrijkheid

en het welzijn van

het kind staan voorop.

Page 10: db-vl-1005

plezierig engagement | Tekst en foto’s: Jeugddienst Don Bosco, sxc

10

Zijn dat die van de monicursussen?

Jeugddienst Don Bosco

Ja, dat zijn we. Naast internationaal, acti-

viteiten en zinspeling is vorming immers

de vierde pijler van Jeugddienst Don Bos-

co. Een zeer stevige pijler overigens, waar

jongeren vaak hun eerste echte boost

krijgen om zich plezierig te engageren

op speelpleinen, in internationale pro-

jecten, op de kampen en dat zowel bin-

nen als buiten de Don Boscowereld. De

cursussen van de Jeugddienst zijn alom

vermaard en geprezen, geroemd om ple-

zier, inhoud, creativiteit en begeleiding,

“Allemaal zeer fijn, maar wat houdt dat

dan precies in?”, hoor ik u denken.

CursussenOm echt te begrijpen wat een cursus bij

Jeugddienst Don Bosco inhoudt,

moet je eigenlijk zelf mee

geweest zijn. Je moet

geslapen hebben in

het internaat van

Don Bosco Hech-

tel, ‘s ochtends

door de sneeuw

gewandeld heb-

ben naar de dou-

ches in de Warande

in Kortrijk, het van-

zelfsprekend vinden

dat Superette André een

logisch cursusthema is of te

hevig in een spel opgegaan zijn in

het Oasecentrum in Dilbeek. Kortom, de

enigen die je echt kunnen vertellen wat

het is met Jeugddienst Don Bosco vzw

op cursus te gaan, zijn de cursisten zelf.

Onderstaand citaat uit een mail die ik en-

kele weken na de Bob’l-cursus ontving,

zegt alles:

“Ik heb zoveel meer geleerd dan spelle-

tjes spelen met kinderen. Ik heb geleerd

hoe gemakkelijk het is om verkleed over

straat te lopen, om jezelf te zijn, om

kinderen en leeftijdsgenoten te doen

lachen, maar ook om serieus en open

te spreken over dingen die er écht toe

doen. Getuige daarvan: een kurk en

een klaverentien. Zij die zeggen dat er

niets veranderd is die week, weten niet

waarover ze spreken.”

Elk jaar zijn er zo’n 300 cursisten uit heel

Vlaanderen die dergelijke ervaring mee-

maken en door het enthousiasme van

de instructoren worden meegezogen in

die geniale Jeugddienst Don Boscosfeer.

De grootste groep zijn jongeren tussen

de 16 en de 19 die hun animator-attest

willen behalen. Daarnaast zijn er ook nog

de hoofdmoni- en instructorcur-

sussen, Verdere Vorming

en Bob’l, een cursus om

kampen te begeleiden

met kinderen en

jongeren met een

mentale, fysieke of

emotionele beper-

king.

Ervaring, creativiteit en

begeleidingWeinig woorden en veel

actie, daar gaan we voor. Bij

de Jeugddienst is overigens geen

enkele cursus ‘standaard’. Dat wil zeg-

gen dat de instructorenteams tijdens de

voorbereiding zelf aan de slag gaan met

thema’s als begeleiderhouding, spel en

spelen, intensieve of conflictsituaties,

groepsdynamica, en ga zo maar door. Het

programma wordt daarenboven op de

cursus zelf elke avond geëvalueerd en bij-

gesteld naar de noden van de 20 à 40 cur-

sisten die mee zijn. We stellen er ook prijs

op om (zeker tijdens de cursussen hoofd-

animator en instructor) de jongeren sterk

individueel te begeleiden. Op die manier

is de cursus op het lijf van zowel instruc-

toren als deelnemers geschreven, waar-

door ze samen een knotsgek en leerrijk

parcours kunnen afleggen. Ieder op zijn

eigen niveau en met z’n eigen doel.

Uiteraard worden instructoren bij dit

alles voldoende ondersteund door de

Jeugddienst, die o.a. instructorenweek-

ends voorziet, waarbij vorming, ontmoe-

ting en inspraak centraal staan.

Vorming op maatNaast de cursussen geven we ook vor-

ming op maat op vraag van externe or-

ganisaties (speelpleinen, jeugddiensten,

scholen ...). Enkele van de meest ge-

vraagde sessies zijn Tips & Tricks: nieuwe

spelen maken en begeleiden, intercul-

tureel leren, Creatief met methodieken

en SVBET (Soms Valt Begeleiden Even

Tegen).

Voor een volledig vormingsoverzicht: www.jeugddienstdonbosco.be.

Om het echt te begrijpen,

moet je eigenlijk zelf mee

geweest zijn.

Page 11: db-vl-1005

Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: sxc | de bril

11

Een kleuterjuf vertelde ooit de volgende

remake van een verhaal: “Ooit, lang

geleden, kwam een klein kereltje uit de

woestijn op onze planeet neergevallen.

Hij was een prins, een kleine prins en de

planeet waar hij vandaan kwam, was een

heel bijzondere planeet. Op die planeet

stond één bloem, een roos, die gelijk met

de zon geboren was. De kleine prins was

gek op zijn bloem. Hij gaf haar elke dag

water, doodde iedere rups die in de buurt

kwam, zette een stolp over haar wanneer

de wind opzette en luisterde naar haar,

ook als ze al eens klaagde of zuchtte of

ronduit vervelend was. Die roos was niet

zomaar een bloem, maar zíjn bloem en

hij hield van haar. Eens de kleine prins

op onze planeet geland was, vertelde

hij honderduit over zíjn roos. Op een dag

nam een verdwaalde man hem apart en

zei: “Fijn te horen dat je zo goed voor je

bloem hebt gezorgd. Weet je, ook al ben

je nu ver weg, de tijd die jij aan je roos

besteed hebt, maakt haar belangrijk en

net dát is wat - ook voor een bloem - we-

zenlijk is.”

De stolpEn het verhaal van de juf ging nog verder.

De mama van één van de kleuters was

een paar weken eerder ziek geworden.

Toen hij die avond thuiskwam, vroeg hij

zijn vader: “Papa, heb jij een stolp, maar

dan een hele grote, één waar mama in

kan? Dan zet ik die over haar zodat ze

beter wordt.” Zijn vader had geglimlacht.

“Da's een goed idee, alleen kunnen we

mama’s niet genezen met een stolp.

Maar weet je wat? Maak een tekening

van je mama met een grote stolp over

haar en breng het haar, ze zal zich met-

een een pak beter voelen.” En met een

aai over zijn bol was de kleine prins ijverig

aan de slag gegaan ...

Gezien wordenOuders hebben de opdracht zorg te dra-

gen voor hun kinderen en in de meeste

gevallen doen ze dat ook, met

hart en ziel, dag aan

dag. Ze mogen in die

zorg dan ook gezien

worden. Maar kin-

deren dragen ook zorg

voor hun ouders. Nagy,

de grondlegger van het

contextuele denken, be-

nadrukt elke keer dat

kinderen geven aan

hun ouders, op een

al dan niet directe

manier. Ze ha-

len goede pun-

ten op school, houden zich gedeisd of

trekken de aandacht naar zich toe wan-

neer er een haar in de boter zit, kruipen

tegen hun ouders aan, helpen opruimen,

enzovoort. Op latere leeftijd kiezen ze

vaak een goede partner, zetten kinderen

op de wereld en blijven doorgaans trouw

aan de waarden die ze hebben meege-

kregen. Met andere woorden: elk kind

geeft, of het nu jong of oud is, binnen de

grenzen van zijn kunnen. Voor de contex-

tuele denkers heeft elke volwassene die

zich in een opvoedkundige relatie bevindt

tot kinderen of jongeren ook de verant-

woordelijkheid om hen te erkennen in

die verdienste. Het is immers één van de

grondslagen om verbindend te werken

met kinderen en onder mensen.

Een pluim“Geef ze een pluim en ze krijgen vleu-

gels”, zei Don Bosco vaak. Niet gezien

worden in je geven, is wat mensen het

meeste ontwricht. Maar gezien wor-

den in wat je geeft, is wat mensen het

meeste valideert, wat ervoor zorgt dat ze

bestaansrecht verwerven en zichzelf naar

waarde kunnen schatten. Waar die zelf-

waardering er is, kunnen mensen voor

zichzelf ook een ruimte en grenzen afba-

kenen, kunnen ze komen tot een even-

wicht tussen dat wat ze zelf nodig heb-

ben en wat ze willen en kunnen geven. Of

hoe dat wat aanvankelijk onzichtbaar is,

doorgaans inderdaad wezenlijk is.

Een artikel gemist? Surf dan naar http://dbv-de-bril.blogspot.com/.

De kleine prinsEen contextuele kijk op opvoeding en onderwijs

Kinderen hebben het recht

erkend te worden

in hun verdienste.

Page 12: db-vl-1005

de spreekstoel | Tekst: Annemie Vandaele, Terese Brughmans Foto’s: Terese Brughmans, mdb Heverlee

12

De vlam brandend houden

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Terese Brughmans, coördinator van de Medewerkers van Don Bosco

Zestien was ze toen ze voor het eerst met

Don Bosco in contact kwam. Sindsdien

heeft ze er een heuse salesiaanse loop-

baan opzitten, aanvankelijk in de Waalse

provincie, later in verre oorden als Bolivia

en Togo, tegenwoordig terug in Vlaan-

deren. Terese Brughmans is niet alleen

mama, echtgenote, oud-verpleegkundi-

ge en -docente, creatieve, thuiswerkende

duizendpoot, maar vooral ook kersvers

coördinator van de Medewerkers van Don

Bosco. Tijd dus voor Don Bosco Vlaande-

ren om geboeid te luisteren naar het hoe

en waarom van dit engagement.

NieuwsgierigTerese: “Toen ik op mijn zestiende met

mijn ouders vanuit Antwerpen in Lourdes

op vakantie was, maakte ik er kennis met

een groep Don Boscojongeren uit Luik,

die er veertien dagen op kamp was. Het

concept was: vier dagen geloofsverdie-

ping, één week vrijwilligerswerk in het

‘hospitaal’ en twee dagen ter afronding.

In totaal ging ik twaalf keer mee, eerst als

deelnemer, later als animator. Beetje bij

beetje leerde ik de figuur van Don Bos-

co kennen, zijn leven en

werk, zijn spiritualiteit

en pedagogie, en steeds

werd ik nieuwsgieriger.”

Haar engagement werd

met de jaren dan ook

ruimer: van vrijwilligster- verpleeg-

kundige in het internaat van de zusters in

Ganshoren, tot vrijwilligerswerk met Vi-

des in Bolivia en Togo, deelname aan tal

van Videscongressen en uiteindelijk ook

een Turijn-Assisireis, waar ze het geluk

had haar man, Philippe,

te leren kennen. Drie

kinderen hebben ze

intussen, een heuse

Don Boscovrien-

denkring en sinds

2002 een engage-

ment als koppel bij

de Medewerkers van

Don Bosco in Heverlee.

In 2005 spraken ze samen

hun belofte uit.

MedewerkerHet leven van Terese liep niet over ro-

zen, er was het verlies van groten en

kleinen die haar dierbaar waren, maar

desondanks bleef ze positief in het leven

staan en steeds met vertrouwen kijken

naar een betere toekomst. Ook dat is

voor haar Medewerker van Don Bosco

zijn. Terese: “Het gaat uiteindelijk om

een levenshouding. Voor mij is Mede-

werker-zijn mee bouwen aan een betere

wereld, in de geest van Don Bosco. Het

betekent anderen benaderen vanuit een

diep respect, vanuit diens

mogelijkheden en kracht-

punten, maar het is ook

je verantwoordelijk voe-

len en engagementen

nakomen. Ik probeer dat

waar te maken in mijn directe leef-

omgeving en in ons gezin. Ook onze kin-

deren proberen we een diep respect mee

te geven voor al wat leeft, dankbaarheid

voor de vele kleine en fijne dingen, soli-

dariteit en inzet voor wie minder kansen

kreeg ... En tegelijk zetten we hen ertoe

aan om niet ‘goedgelovig’ of respectloos

over zich heen te laten lopen, maar op

tijd en stond het zand van hun schoenen

te schudden en verder te gaan. Als me-

dewerker probeer ik met beide voeten in

het leven te staan en het stukje wereld-

bol van de mensen naast mij een beetje

kleurrijker, mooier, vrolijker, positiever,

salesiaanser te maken, zodat iedereen er

uiteindelijk wortel kan schieten.”

Don BoscoHet was Don Bosco zelf die het idee van

‘cooperatori’ of lekenmedewerkers in het

leven riep. Zijn moeder, mama Margheri-

ta, wordt dan ook als eerste Medewerker

beschouwd. De doelstelling van de MDB

- of medewerkers van Don Bosco - is daar

waar ze zijn mee te leven en het grote

werk van de opvoeding van jongeren mee

te dragen. Terese: “Uiteindelijk moeten

we van jongeren leren houden zoals ze

zijn, dus ook van hun voorkeuren wan-

neer die verschillen van de onze, pas dan

kunnen ze zich bemind weten én voelen.”

Niet klagen,

maar mee aan de kar

trekken, dat is de kunst.

We moeten van

jongeren leren houden

zoals ze zijn.

Page 13: db-vl-1005

13

Centra“In Vlaanderen zijn er momenteel zes

centra van Medewerkers van Don Bosco,”

licht Terese toe, “één in Boxbergheide,

Groot-Bijgaarden, Gent, Kortrijk, Hechtel

en Heverlee, in totaal goed voor iets meer

dan honderd leden. Elk centrum functio-

neert autonoom, met een voorzit(s)ter

en gedelegeerde salesiaan en/of zuster

van Don Bosco. De meeste centra zijn ook

verbonden aan een huis van salesianen

of zusters. Elke groep maakt een jaarpro-

gramma op, afgestemd op de vragen en

interesses binnen de groep. Doorgaans

is het een gezonde mix van verdiepende

en actieve momenten. Jaarlijks is er ook

een ontmoetingsweekend voor alle Me-

dewerkers uit Vlaanderen, waarbij ook de

Medewerkers uit Nederland welkom zijn.

Het biedt in de eerste plaats een gelegen-

heid tot ontmoeting, maar er wordt door

één van de centra ook steeds een thema

uitgewerkt met sprekers, getuigenissen,

reflectiemomenten en uitwisselingen.

Medewerkers die dit wensen en die de

voorbereiding ertoe volgden, kunnen in

een viering op zondag ook hun belofte

uitspreken, hun woord van trouw aan

Don Bosco.”

KoepelMaar de structuren zijn tegelijk nog rui-

mer dan dat. Zo is er in Vlaanderen een

overkoepelende provinciale raad met

afgevaardigden uit de verschillende cen-

tra. Het is de uitgelezen

plaats om de werking

van de verschillende

centra op elkaar af te

stemmen en elkaar te in-

spireren. Terese: “Op ver-

schillende niveaus werken

we aan uniformiteit en samenhorigheid.

Zo heb ik recent een nieuw logo ontwor-

pen, maar willen we ook de leefregel van

de Medewerkers opnieuw onder de aan-

dacht brengen of de voorbereiding van de

beloftes beter op elkaar afstemmen. Een

goede, gestroomlijnde communicatie

lijkt mij van uiterst groot belang. Zeker

als je ook weet dat de Vlaamse Medewer-

kers op hun beurt onderdeel zijn van een

groter internationaal geheel: de regio

Centraal- en West-Europa en de Wereld-

raad.”

CoördinatorBinnen dat ruime geheel mag Terese

sinds kort de titel van coördinator van de

Vlaamse Medewerkers dragen. Zelf be-

schouwt ze het als een soort roeping om

mee vorm te geven aan wat Don Bosco

ooit begon. Het adagio van haar vader

klinkt erin door: niet klagen, maar mee

aan de kar trekken en je talenten in de

schaal leggen. De uitdaging van het coör-

dinatorschap kwam op het goede

moment. Terese: “Als

coördinator wil ik me

vooral inzetten om

de beweging verder

te laten groeien en

om een netwerk

van communicatie uit te

bouwen tussen de verschillende centra

en met andere geledingen binnen de

Salesiaanse Familie. Op die manier hoop

ik dat we ons als Medewerkersgroep ver-

bonden, gedragen en gewaardeerd mo-

gen weten. Het lijkt mij een uitdaging om

die vlam, die Don Bosco zelf in het leven

riep, brandend te houden. Dat kan vooral

door zichtbaar te zijn, door mensen aan

te spreken die zoeken naar een manier

om in hun eigen levens- en werksituatie

verdieping te beleven en hun steentje

bij te dragen aan het opvoedingsproject

van Don Bosco.” Het enthousiasme en de

gedrevenheid waarmee Terese spreekt,

belooft alvast veel goeds!

Interesse? Surf dan naar http://www.donbosco.be/index.php?id=deelgroepen-medewerkers.

TBTB

Vlaanderen telt

zes centra van

Medewerkers.

Medewerker-zijn is

mee bouwen aan

een betere wereld, in de

geest van Don Bosco.

Page 14: db-vl-1005

uitgelezen | Tekst: Piet Stienaers Foto’s: Eindredactie, sxc

14

De Heer aan boord nemen

Het zijn woelige tijden voor de Kerk, in

Vlaanderen en elders. Het zijn ook vreem-

de tijden voor veel gelovige mensen: ze

worden heen en weer geslingerd tussen

zoveel impulsen, uitnodigingen, visies,

opvattingen. Waar kun je vandaag nog

veilig aanmeren of je leven op een rus-

tige zee laten dobberen? Hoe weet je dat

je veilig vaart en de goede richting kiest?

Dat is zo in het leven van iedere dag, dat

herken je ook in je gelovig bestaan. Je wil

je leven wel richten op Jezus en zijn evan-

gelie, maar er is zoveel tegenwind.

Het kan ons misschien verbazen, maar de

leerlingen van Jezus worstelden met die-

zelfde vragen en onzekerheden. Dat is wel

verwonderlijk: met Jezus in hun onmiddel-

lijke buurt zou je denken dat voor hen alles

duidelijk was. Verhalen over de woelige

zee en Jezus, weliswaar dichtbij maar toch

niet in hun boot, vinden in die onduide-

lijke spanning hun voedingsbodem.

Wat voor de leerlingen een gegeven was,

is het ook voor ons. Wie heeft er geen da-

gen dat het avond is in zijn leven, dat er

meer duisternis dan licht is, meer onge-

mak dan vrede? Wie beleeft geen ogen-

blikken dat hij niet meer weet waarheen,

wat doen, wat zeggen? Wie kan onbevan-

gen beweren dat het geloof in alle om-

standigheden een veilige en zekere haven

voor hem is? De zekerheden zijn weg en

vertrouwen in het - gelovig - leven is zoek.

Op die ogenblikken verlang je naar de

overkant waar - je weet wel - het gras al-

tijd groener is, de bloemen mooier en de

mensen zoveel liever. Had ik maar ander

werk, klinkt het dan, of een mooier huis,

of een sterkere gezondheid. Studeerden

mijn kinderen maar wat gemakkelijker

of hadden ze maar een betere partner

ontmoet. Had ik maar te doen met sym-

pathiekere collega’s op mijn werk en met

een begrijpende directeur ... Je droomt

van een ander leven, zoveel intenser en

boeiender. Je projecteert een beter be-

staan in andere mensen en andere om-

standigheden.

Maar vanzelf geraak je niet in een ander

vaarwater. Vanzelf tekent zich

geen beter leven en geen dui-

delijker geloof af. Het meer

van je verwachtingen is

woelig en de overkant

zo wazig ver. In je dro-

men en verzuchtingen

kreeg dat andere leven een heel concrete

invulling, maar de praktijk is wat anders.

Er is nu eenmaal tegenwind. Die waait

vanuit je eigen onmacht en angst. Je zou

wel willen, maar je durft niet. Hij wordt

ook aangewakkerd door te hoge verwach-

tingen van je omgeving. Die ziet in jou

zoveel mogelijkheden, maar zelf voel je

je vaak onmachtig en kwetsbaar.

Velen moeten jaren roeien op de woe-

lige baren van hun meer, door avond en

duisternis heen, eer hun boot in veilige

wateren komt en rustig verder vaart. Ve-

len moeten jaren door het leven heen

en weer geslingerd worden eer ze Jezus

dicht bij hun boot ontwaren. Er moet zo-

veel gebeuren. Een alles overrompelende

bevestiging kan soms helpen. Een tegen-

slag die de grondslagen van je bestaan

op de helling zet, doet het soms ook. De

veilige geborgenheid in het geloof - ‘Jezus

aan boord nemen’ - is niet voor vandaag.

En als het dan toch lukt, is zijn nabij-

heid nog altijd verrassend en

bevreemdend: te voet over

het water. Zelfs als je je

overtuigd engageert in

je geloof, heb je geen

overschot. Zelfs als Hij

spreekt en zich duide-

lijk kenbaar maakt,

blijft de aarzeling Hem

aan boord te nemen. Je

weet immers nooit met

Hem en de vertrouwde kust

behoudt haar bekoring. Je haalt

het immers ook wel zonder Hem, is een

gangbare reflectie in je omgeving.

Maar toch leeft er in ieder van ons dat

diepe verlangen om Hem aan boord te

nemen. Daarom ben je op weg over het

meer van je leven, naar de overkant,

waar je beste ik tot leven komt. Alleen als

je Hem aan boord neemt en rust op het-

zelfde tentzeil, bereik je die beloftevolle

overkant.

Toen het avond werd, daalden de leerlingen naar het meer af. Zij gin-gen scheep en zetten koers naar de overkant van het meer, in de richting van Kafarnaüm. Toen de duisternis reeds was ingevallen, was Jezus nog niet bij hen gekomen. Het weer werd woelig, want er stond veel wind. Na ongeveer twintig of dertig stadiën geroeid te hebben, zagen zij Jezus te voet over het meer tot vlak bij de boot komen en zij werden bevreesd. Maar Jezus sprak tot hen:“Ik ben het, wees niet bang.” Zij wil-den Hem aan boord nemen, maar vlak daarop bereikte de boot de kust, waarheen ze op weg waren.

(Joh 6,16-21)

Vanzelf geraak je niet in een ander vaarwater.

Page 15: db-vl-1005

Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie, sxc | broodje cursief

15

Geef commentaar op dit artikelBeste lezerGraag wil ik vandaag even wijzen op een

hinderlijke trend in het medialandschap.

Het gaat hier niet zomaar over een hype

die snel zal overwaaien, in dit geval be-

treft het een blijvertje. Ik heb het over het

geven van persoonlijke commentaar bij

nieuwsartikels. Zowat ieder zichzelf respec-

terend medium - of het nu over een krant

of dagblad gaat - heeft dezer dagen een

digitale variant. Dat houdt in dat het heet-

van-de-naald-nieuws meteen gepost moet

worden. Onze Vlaamse media zijn hierin

goed geslaagd. Tot zover zit alles snor.

Tot er ooit een moment was waarop een

zekere Frits, Frank en Frida een redactie-

vergadering hadden bij een niet nader

genoemd dagblad dat doorgaans het

laagste nieuws brengt. We beschrijven

de scène met de nodige vrijheid:

Frits: “We moeten iets doen om de lezer

meer te betrekken bij onze digitale media.”

Frida: “Jaja, een fantastisch idee, maar

heb je iets concreets?”

Frank: “Wel, we zijn een krant van het

volk, als we het volk nu eens laten rea-

geren op onze schrijfsels! En ze moeten

dat zeker anoniem kunnen doen, zodat

de drempel niet te hoog ligt.”

Frida: “Jaja, een fantastisch idee, leve de

democratie!”

Frits: “Gaan we dan geen ondeugende

commentaren krijgen? En reacties op

andere reacties enzovoort? Wie gaat dat

controleren?”

Frank: “Een beetje vertrouwen in de

mensheid, Frits, dat zijn problemen die

zichzelf wel oplossen.”

We zijn nu enkele jaren verder en deze

trend is overgewaaid naar zowat alle di-

gitale dag- en weekbladen. Het gevolg

is dat Jan-met-de-pet of Mieke-met-het-

matotteke nu over zowat alles anoniem

hun mening kunnen geven. Ja, u moet

wel een naam hebben, maar dit is niet

meer dan een zelf gekozen nickname. Ik

daag u uit, kijk eens vijf minuten op een

dergelijke site, het is niet fraai wat u daar

leest. Iedereen mag zowat alles anoniem

zeggen, wat uitnodigt tot vuilbekkende

taal, verwijten die over en weer gaan,

ondeugende uitspraken ...

Een lukraak gekozen artikel kopt Staats-

schuld stijgt boven 100%. U zou denken

dat u toch wel enkele jaren economische

studies moet gevolg hebben om deze ti-

tel juist te interpreteren, maar toch heeft

dit neutrale artikel 89 reacties! En we

hebben enkele kenners ter zake:

- een zekere K. meldt ons: “Redenen: 1)

zwakke regio Wallonië 2) teveel illega-

len/immigratie 3) teveel belastings-

fraude 4) teveel werklozen”;

- de wereldbekende economicus Ice Snow

uit Gent weet het zeker: “Ben ik toch

eventjes blij dat nva de meeste stem-

men kreeg, die gaan dat wel oplossen

(in de mate van het mogelijke).”;

- Apenland België uit Deinze meldt dan

weer: “En moeten wij,de gewone wer-

kende mensen, nu juichen of wat? De in-

competente bende zakkenvullers zouden

heel hun wedde en pensioen moeten

afgeven voor de putten die zij maken!”

Zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Naar het schijnt vindt er wel een vorm

van kwaliteitscontrole plaats: één op

twintig reacties haalt de publicatie niet.

Niets nieuws onder de zon, zegt u? Le-

zersbrieven bestaan toch al sinds jaar

en dag? Maar de auteurs van die lezers-

brieven staan meestal wel met naam en

adres vernoemd, of zijn toch ten minste

bekend bij de redactie. Als het anonie-

me luik wegvalt, dan reageren mensen

meestal al iets fatsoenlijker. Digitaal fat-

soen daarentegen gaat aan velen voorbij,

misschien kan onze minister van onder-

wijs er wel een schoolvak van maken in

de toekomst. Zeker omdat we vermoeden

dat de gedrukte media niet meer zo heel

erg lang zullen bestaan.

Voel u vrij om commentaar op dit artikel te

schrijven. Uw mening telt, net zozeer als

die van mij, zolang het maar fatsoenlijk ge-

beurt. En als u me nu even wilt excuseren,

ik heb net een paar leuke artikels gelezen

waarover ik nog iets te vertellen heb!

Page 16: db-vl-1005

te gast | Tekst: Mark Den Haerynck Foto's: Mark Den Haerynck, familie Bolckmans

16

“De laatsten bij wie ik weg ga, zijn de salesianen”,zegt Lode Bolckmans, gepensioneerd senior account manager bij KBC

Als je als leek door de één of andere sale-

siaan wordt gecontacteerd voor een on-

derhoud, dan is er veel kans dat de vraag

een dubbele bodem heeft. Het overkwam

Lode Bolckmans jaren geleden, toen Fons

Kerkhof, salesiaan, contact met hem

opnam in zijn kantoor in Leuven. In de

hoofdzetel van CERA was Lode (na de fu-

sie met KBC) de senior account manager

en sinds dat verleende advies in de begin-

jaren ‘80 heeft hij de salesiaanse wereld

grondig leren kennen. In de stille aan-

wezigheid van zijn vrouw doet Lode zijn

verhaal, een boeiend levensverhaal met

verankerde wortels in de financiële we-

reld, maar gestoeld op een rechtlijnige

levensvisie.

RootsDe roots van Lode liggen in Wortel, een

deelgemeente van Hoogstraten, dicht

bij de Nederlandse grens. Hij is een boe-

renzoon en met twee broers en een zus

die de boerenstiel zouden uitoefenen,

was Lode de enige uit het gezin die ging

voortstuderen. Het begon allemaal klein-

schalig, in de gemengde lagere school,

met één onderwijzeres voor zeven stu-

diejaren. Na een jaartje op internaat in

het kleinseminarie van Hoogstraten, en

na drie zorgwekkende operaties aan het

hoofd, waardoor hij twee jaar niet

naar school kon gaan, kwam

hij bij de Broeders van

Liefde terecht in Turn-

hout, waar hij zijn

middelbare studies

beëindigde. Wel-

licht zat de sociale

betrokkenheid al in

zijn genen, want na

zijn humaniora trok Lode naar de sociale

hogeschool in Leuven. Zijn stage liep hij

bij de Boerenbond in Leuven, die hem

daarna een job aanbood die zijn verdere

loopbaan zou bepalen.

IngetuimeldDe beginjaren van zijn loopbaan gingen

gepaard met veel studeren en het afleg-

gen van examens, waardoor hij op korte

tijd inspecteur werd bij de CERA-bank.

Zijn ervaring met financiën en boekhou-

ding stond toen nog in de kinderschoe-

nen. Maar met een eigen opleiding bin-

nen de bank kwam hij hogerop, werd

inspecteur met een verantwoordelijkheid

voor het uitbouwen van het kantoren-

net, de administratie, de boekhouding

en de organisatie ervan. Die job deed hij

meer dan vijftien jaar. Ten slotte hebben

ze hem naar Leuven gehaald om

verantwoordelijke te worden

van de dienst coördinatie

grote cliënten. In dat

kader is hij in contact

gekomen met de

salesianen en begint

zijn verhaal bij het

allereerste telefoon-

tje voor het inwin-

nen van advies. De

vraag was eenvoudig:

welke voorwaarden biedt

de bank aan de Inrichtende

Macht van het Don Bosco Onder-

wijscentrum voor leningen en beleggin-

gen? De voorwaarden voldeden blijkbaar

en Lode geraakte van dan af gebeiteld in

de salesiaanse wereld. Hij werd het aan-

spreekpunt voor heel wat financieel ad-

vies, tot en met sponsoring voor de vele

activiteiten die de salesianen op touw

zetten.

GeëngageerdAf en toe mengt de vrouw des huizes zich

heel kort in het gesprek met een aanvul-

Vertrouw niemand wanneer

het om financiën gaat.

Page 17: db-vl-1005

17

ling of een correc-

tie. Na vijfenveertig

jaar huwelijk is ze

het gewoon geraakt

haar man te volgen,

ook al is de uithuizig-

heid vaak groot. Drie

keer zijn ze verhuisd omwille van zijn

job, en ook al is Lode nu met pensioen, hij

zit nog altijd in alle mogelijke raden van

het bisdom Antwerpen, is betrokken bij

de Norbertijnen van Tongerlo, en is graag

bij de salesiaanse familie. Daarnaast heeft

hij nog grote aandacht voor zijn drie reeds

gesettelde kinderen en vier kleinkinderen.

Hoe maak je dan een keuze? “Ik moet eer-

lijk toegeven dat, als ik ergens stop, ik

het minst graag uit de salesiaanse wereld

zou stappen”, zegt Lode met veel over-

tuiging, en hij onderstreept het met een

voorbeeld. Toen hij werd gevraagd om in

de Inrichtende Machten van het bisdom

Antwerpen belangrijke taken op zich te

nemen en daarbij dacht dat hij een keuze

zou moeten maken, was zijn antwoord:

“De laatsten bij wie ik weg ga, zijn de

salesianen.” Waarom? “Ze zijn als familie

geworden, met een sfeer die me bevalt en

dat wil ik niet loslaten. De hartelijke en

authentieke manier waarmee de salesi-

anen in het leven staan, de fijne manier

waarop ze met elkaar omgaan als mens

en als priester, roept bewondering op.

Als leek kun je alleen dankbaar zijn een

beetje tot die familie te mogen behoren.”

FinanciënAls het gesprek ons bij de financiële we-

reld brengt, zijn de eerste woorden van

Lode duidelijk: “Ik zeg altijd, als het over

financiën gaat, vertrouw niemand, maar

wees zelf betrouwbaar.” De reden waar-

om hij die uitspraak zo kordaat doet, is

wat hij zag gebeuren met sommige per-

soneelsleden en kantoordirecteuren in

de bank, maar ook nu nog met verant-

woordelijken in scholen en parochies,

die in de fout gingen omdat ze werden

beïnvloed door de gelden die ze mochten

beheren. En ofschoon hij zelf zijn leven

lang een leidinggevend bankier was, zegt

hij zonder blozen: “Wees op uw hoede

voor mooipraters. Banken zijn alleen uit

op de maximalisatie van hun winsten,

gedreven door streefcijfers en bonussen.

En dat kan alleen ten koste van de cliënt.

Een bank tracht het maximale rende-

ment te halen uit de

transacties die ze met

u doet. Voorkom zelf

fouten.” Zo pleit Lode

voor een ruim aan-

tal leden in algemene

vergaderingen en raden van bestuur van

vzw’s. In een vzw heeft 50 % +1 van de

leden de macht in handen. Ervaringen

leerden hem dat in vzw’s met bv. drie

leden de neiging groot kan zijn om zich

te gaan gedragen als privé-eigenaars van

het pand, door huurgelden te vragen en

ten slotte het pand te koop aan te bie-

den. Zowel voor schoolgebouwen als in

de rusthuissector zijn daar voorbeelden

van. Een gelijkaardig advies geeft hij voor

beleggingen. Kiezen voor veilige pro-

ducten, met zekerheid over behoud van

kapitaal en rendement, is zijn advies; je

niet laten beïnvloeden door speculaties.

En bij wijze van geruststelling en als

goede leerling van de klas, weet hij dat

de Don Boscoportefeuille veilig is omdat

die open en zorgzaam wordt beheerd. De

manier waarop wordt gewerkt met een

projectenfonds en een zorgfonds, is een

voorbeeld van goed beleid.

Wees niet bangWanneer je in gesprek bent met een on-

derlegd financier, en de nasleep van de

financiële crisis bij iedereen nog in de kle-

ren zit, kan de vraag niet ontbreken welk

advies Lode heeft voor de Don Boscobewe-

ging, in een tijd waar de kerk zwaar onder

druk staat. Hij veralgemeent de vraag en

trekt ze open. Hij is duidelijk: “Wees niet

bang, doe dapper voort en laat de goede

warme wind waaien over Gods akker. Nu

is het even stormwind, maar ook die zal

zich spoedig neerleggen en wegtrekken.

Het is in deze tijd meer dan nodig dat

de positieve boodschap blijft klinken, en

omdat de Don Boscobeweging

een blijde en op-

timistische bood-

schap heeft, moet

die gehoord worden.

Meer dan ooit moet

de Kerk zich aan de

buitenwereld tonen

en zeggen wat goed is, in openheid

en respect voor iedereen. De media zijn

sterke opiniemakers, en precies daarom

moeten ook de salesianen daar gebruik

van maken en naar buiten treden met

positieve realisaties, om te zeggen en te

tonen wie ze zijn en wat ze doen. Het is

fout wanneer we de neiging zouden heb-

ben in een cocon te kruipen. Cocooning

verstart en legt lam. Niet alleen de Kerk

moet het hoofd buigen, maar de hele

maatschappij, en in de eerste plaats de

juridische wereld. Historisch gezien heeft

allereerst justitie te weinig aandacht be-

steed aan problemen die nu in de vuurli-

nie liggen. Ze werden genegeerd o.a. om

families niet in opspraak te brengen. Ook

het gerecht heeft de impact van dergelij-

ke misdrijven op kinderen ondermaats in-

geschat en zo ook gehandeld. Pedofilie is

een zwaar misdrijf, dat zware straffen ver-

antwoordt, maar met het gebeuren rond

bisschop Van Gheluwe heeft het gerecht

niet alleen de daders willen treffen, maar

heeft ze ook de kans gezien om de Kerk

als instituut te treffen en de bevolking op

een negatieve wijze te beïnvloeden.”

Lode Bolckmans is een

gedreven verteller en

zijn verhaal is meer

dan de moeite waard

om er naar te luiste-

ren en er rekening

mee te houden. Maar

terwijl zijn vrouw nogmaals koffie in-

schenkt, meldt de voicerecorder dat het

geheugen vol is. In mijn geheugen staat

Lode gegrift als een man die mij heeft ge-

raakt. Met heel veel dank en waardering.

Cocooning verstart

en legt lam.

De Don Boscoportefeuille

getuigt van een goed beleid.

Page 18: db-vl-1005

in het spoor van Don Bosco

18

Alfons MeuvisRoepingAls twaalfjarige las en herlas ik het Lief-

dewerk van Don Bosco. Het boeide me.

Ik kende Mgr. Cagliero en Fagnano. Don

Rabagliati bracht me binnen in het lepro-

zendorp Agua di dios. Ik droomde van de

Borreros, de Chavantes, Vuurland. In al die

veelheid hoorde ik Jezus en Don Bosco. Op

een groot blad tekende ik in Chinese inkt

mijn idool: Don Bosco met de baret.

Van moeders kant vooral zijn wij een

mooie familie. Met acht meisjes waren

ze en alle acht lieten ze in de oorlog hun

zonen humaniora studeren, Latijn en

Grieks, in de hoop van ... en vijf zonen

werden uiteindelijk tot priester gewijd.

HechtelZo kwam ik in ons huis van Hechtel, een

instituut voor priester- en missionaris-

roepingen. Daar zag ik de salesianen aan

het werk, Don Bosco aan het werk, boei-

ende, bruisende jonge mannen ... wat

een leven. Uit dankbare eerbied noem ik

de namen van drie overledenen: Marcel

Vinck, Odon D’Hose, Roger Vanseveren,

ze staan symbool voor de hele groep. Zo

begeleidde Hechtel honderden priesters

en vijf bisschoppen. Het was voor mij

dan ook een genade om in 1948 in die

jonge congregatie in te treden: de regel

bestuderen, het geestelijk leven, de spiri-

tualiteit van Don Bosco, zijn methode van

opvoeden. In de filosofie stonden we met

enkelen om half vier al op om de Memo-

rie Biografiche te lezen in het Italiaans,

en dan nog twintig koeien te melken en

op tijd in de mis en de meditatie te zijn.

TerugNa mijn studies en priesterwijding was

ik klaar voor Congo, maar de provinciaal

zei: “Het schooljaar begint en in Hechtel

hebben ze geen leraar wiskunde en we-

tenschappen.” Ik ben er dertig jaar geble-

ven. Prachtige tijd: algebra, ontploffin-

gen in het labo, dissectie van kikkers en

konijnen, natuurexploratie. Daarnaast de

opdracht in het internaat: familiegeest

scheppen, opvoeden in de geest van Don

Bosco, traditie bewaren, eucharistie ver-

zorgen, avondwoordjes geven, sport en

spel, scholencompetities, kogels zoeken

op het militair domein ... en natuurlijk de

vakantiekampen in Italië of Oostenrijk,

een mooie traditie.

FietstochtenEn elk jaar was er een grote fietstocht

voor enkele dapperen: langs de Hadria-

nus-wall naar Schotland en de westelijke

Hybriden, tweemaal over de Atlas in Ma-

rokko, over Finland naar de Noordkaap,

viermaal naar Turijn en Lourdes, Turkije

en zoveel meer. Moedige jongens, trouw

in training en vriendschap, keurig in hou-

ding en gedrag. Ja, ook op fietstocht blijf

je salesiaan en priester van Don Bosco.

NuOp vandaag blijf ik me verdiepen in het

erfgoed van Don Bosco, nu bijvoorbeeld

in drie boeken over don Albera, tweede

opvolger van Don Bosco. De spiritualiteit

van Don Bosco en de eerste salesianen

blijft fris, boeiend en inspirerend.

Tikken tegen de maan

in het spoor van

“In je hoofd kun je alles. Fietsen naar

de maan, op de wolken staan. Strelen

met je handen los, lopen door een

donker bos. Vechten als een tijger,

dansen met een elf. Afscheid nemen

zonder tranen, alles gaat vanzelf” (T.

Olthuis).

Vijftig kindergedichten, verzameld uit

Vlaanderen en Nederland, en even

zoveel sprekende illustraties, dat is in

een notendop de inhoud van Tikken te-

gen de maan, een gloednieuwe uitgave

van de stichting Ons Erfdeel. Dit boek,

samengesteld door Joke Van Leeuwen,

biedt kinderen en volwassenen een unie-

ke kans om bij moeilijke en minder moei-

lijke thema’s stil te staan en er woord en

beeld aan te geven. Een aanrader voor

meelezende ouders of voor de lagere en

middenschoolbibliotheek.

Page 19: db-vl-1005

Tekst en foto’s: Caroline Standaert | Don Bosco inspireert

19

Alleen ben je ni( )ks

Reflecties bij de dagelijkse praktijk van een salesiaanse godsdienstleerkracht

De hitte van de eerste vakantiedagen was

veelbelovend en deugddoend, maar toch

waren we op dat moment al hard aan het

voorbereiden voor dit schooljaar. Het let-

terlijke en figuurlijke uittekenen van het

nieuwe pastorale jaarthema Kom op...

kijk, doe mee en ga ervoor! werd een

ver-rijkende ervaring, een boost voor een

heel werkjaar, een krachtig signaal.

De G van GroepPAG staat voor Pastorale Animatie Groep.

Op een katholieke school is pastoraal be-

wogen zijn een conditio sine qua non.

Een goede PAG heeft oog voor het kleine,

voor vernieuwing, voor verdieping en

herbronning, niet zeemzoeterig, maar

wel in het nabij-zijn van leerlingen en col-

lega’s. Animatie is in dit kader een middel

en geen doel. Maar laat ik het hier vooral

hebben over de G van Groep. Welke groep

wil de PAG zijn? Wat is de verhouding tus-

sen PAG en godsdienstleerkrachten? In

de wiskunde is een groep een verzame-

ling die zowel een operationele als een

relationele structuur heeft. De PAG is een

ware verzameling van bij elkaar horende

elementen - individuen, met zowel een

operationele als een relationele struc-

tuur. In het operationele zijn PAG’s vaak

sterk. Het zijn vooral doeners. En daar

wringt het schoentje voor velen. Alle

goede intenties ten spijt komt deze

werklast - op enkele uitzonderingen

na - vooral op de schouders van gods-

dienstleerkrachten terecht. Het is be-

langrijk om onze andere collega’s niet af

te schrikken en hen ervan te overtuigen

dat lid zijn van de PAG vooral ook deugd

doet en een meerwaarde is.

Een imagoprobleem?Veel PAG’s zitten bijgevolg met een imag-

oprobleem. Daar is werk aan de winkel.

Een sterke PAG zou moeten bestaan uit

een bonte groep prettig gestoorde col-

lega’s. ‘Prettig gestoord’ omdat ze naast

hun vele andere taken ook de PAG-wer-

king willen versterken. ‘Een bont gezel-

schap’ omdat een PAG een gezonde mix

zou moeten zijn van godsdienstleerkrach-

ten en collega’s van de algemene vakken

en praktijkvakken. Een enthousiaste PAG

geeft kracht en werkt aanstekelijk. Bij de

uitwerking van het nieuwe jaarthema

konden we bijvoorbeeld rekenen op tal

van collega’s. De collega’s van de houtaf-

deling namen het houten reclamepaneel

met speelse twist voor hun rekening. Een

creatieve en artistieke collega uit de gra-

fische afdeling corrigeerde het ontwerp

op beginnersfouten en nam de kunstzin-

nige schilderwerken in de grote vakan-

tie op zich. Bij een jong talent en gods-

dienstleerkracht konden we terecht voor

de praktische uitwerking van de interac-

tieve voorstelling. De letterzetting en de

bestelling van het nodige materiaal nam

een administratieve medewerker van de

mediatheek voor zijn rekening. De coördi-

natie, het uitdenken en uitzetten van de

grote lijnen van het pastorale jaarthema

was dan weer voor ons. Het lijkt wel een

stapliedje. ‘Ach, zo moet het zijn, zo kan

het beter, alweer een nieuwe meter op

weg naar de top’ ... van de berg in de

droom van Don Bosco.

X-factorEen goede PAG is meer dan extra werk en

tijd. Het is vooral veel X-factor. Samen met

velen werken aan onze pastorale opdracht

geeft VOL-DOEning. ‘Vol’ omdat het met

geen woorden te omschrijven valt. ‘Doe’-

ning omdat het nog altijd moet gedaan

worden. Niet de X van nix, maar de X van

eXtra, het extraatje van goed gevoel, nieu-

we collega’s-vrienden, een sterke innerlij-

ke kracht, enz. Wellicht is het die X-factor

waar Don Bosco van droomde. Het is zoals

met de kip en het ei. Wat was er eerst? De

relationele of de operationele band bij de

PAG-adders? Het antwoord is in dit geval

niet relevant. Waar het echt om draait, is

dat we samen voor de X-factor gaan. Dat

is de droom van Don Bosco. Het komende

jaar zullen we met de PAG trekken ... Kom

op, kijk, doe mee en ga ervoor! We zijn

veel rijker dan we denken en PAG-adder

zijn doet deugd.

Het Ros Beiaard Tot slot nog dit. Een PAG is pas daadkrach-

tig door de diversiteit en de grootte van

het draagvlak binnen het lerarenkorps.

Alleen zijn we immers ni(x)ks, maar sa-

men kunnen we alles dragen. Je kunt het

vergelijken met het Dendermondse Ros

Beiaard, het loodzware houten paard dat

om de tien jaar uitgaat, gedragen door

tal van mannen, wiens neuzen in dezelfde

richting kijken en die in cadans samen-

stappen. Een prachtige metafoor voor een

PAG in het voetspoor van Don Bosco.

Page 20: db-vl-1005

20

Missionarissen

Einde juli, midden in de zomervakantie,

is de parking van de missieprocuur in

Boortmeerbeek veel te klein. De laatste

zaterdag van de julimaand is in dat Don

Boscohuis iedereen welkom die een hart

heeft voor de missies. Op de eerste plaats

zijn dat de medebroeders die in het huis

van Boortmeerbeek verblijven. Vandaag

zijn zij het onthalend en organiserend

team. Zij hebben hun zendingsleven ach-

ter de rug, want voor sommigen laat de

gezondheid het niet meer toe om terug

te keren. Opvallend en overduidelijk is

wel dat ze allemaal nog dat sterk klop-

pend hart hebben voor al wat missie is.

Tijdens de zomervakantie komen nogal

eens missionarissen met vakantie. Sa-

men met hun familie genieten ze dan

van de groepsdynamiek die uitgaat van

de jaarlijkse missionarissendag. De grote

opkomst (om en bij de tweehonderd aan-

wezigen) is het bewijs van het missionair

elan in Vlaanderen. Ook Nederland heeft

een sterke missionaire traditie en zij die

in dat thuisland op vakantie waren, had-

den eveneens de Moerdijk overgestoken.

Een opvallende gast was Paul Breyne,

gouverneur van West-Vlaanderen. Het is

bekend dat hij een groot hart heeft voor

missionarissen en op geregelde tijdstip-

pen een trip maakt naar het Afrikaanse

continent.

Ontmoeten, danken en feestenZo’n missionarissendag is vooral een

ontmoetingsdag, met veel tijd om bij te

praten, te luisteren en te ontmoeten.

Maar het is ook danken en samen bid-

den. De ruime kerk van Haacht Station

liep om 16 uur behoorlijk vol voor een

dankviering die in het teken stond van

don Rua. Als eerste opvolger van Don

Bosco heeft hij de missiedroom, die Don

Bosco typeerde, gerespecteerd en veel

medebroeders naar de missies laten ver-

trekken. De directeur van het huis, Adriaan

De Cooman, herinnerde aan het gesprek

dat Don Bosco had met don Rua, hoe hij

zijn hand nam en als het ware in twee

verdeelde met de woorden: “Jij en ik zul-

len alles delen.” Don Rua heeft in een

uiterste trouw de droom van Don Bosco

gerealiseerd. Hij heeft structuur gegeven

aan de jonge congregatie die Don Bosco

had gesticht. Hij heeft de droom van Don

Bosco met zijn veelheid aan initiatieven

in goede banen geleid. Hij heeft in een

ascetische trouw het werk van Don Bosco

toekomst en visie gegeven. Zo heeft hij

ook het zendelingenwerk naar vreemde

continenten gestimuleerd. En ook al is

het zieltjes winnen niet meer van deze

tijd, het missiewerk blijft een actuele

behoefte. Vandaag missionaris zijn, is be-

antwoorden aan de levensnoodzakelijke

evangeliserende boodschap: de drang

om de vreugdevolle ervaring van een God

die liefde is, wereldwijd te gaan delen.

Evangeliseren“Uw boodschap dragen wij door de wereld

wijd”, was de samenzang die de voorbije

jaren telkens in de missionarissenviering

weerklonk. Missie was veraf, maar heeft

het Europa van bij ons niet een even

grote evangelische nood? Evangeliseren

is niet alleen een opdracht om buiten de

eigen landsgrenzen te realiseren. “Kom

en volg mij op de weg, gehoorzaam aan

de Schriften”, was het slotlied van de vie-

ring. Terecht. Paulus had zijn overtuiging

al meegedeeld in de eerste lezing: “Dat ik

het evangelie predik, is voor mij niets om

me op te beroemen: ik kan niet anders.”

Vanuit die bewogenheid gingen vele mis-

sionarissen naar verre landen. En met

passie blijven ze vaak vertellen over hun

pionierswerk en geven ze het beste van

zichzelf, om het nooit moe te worden.

sprokkel | Tekst en foto’s: Mark Den Haerynck

Gedreven door passie en overtuiging

Page 21: db-vl-1005

René Aelbrecht, sdb° 03/05/1927 + 23/05/2010

René werd geboren in Brussegem op 3 mei 1927. Vader bebouwde het land, moeder beredderde het huishouden en hield een lan-

delijk café open. Hun trots waren hun zes kinderen. René was de vierde in de rij. De woorden van Jezus: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden”, vielen bij hem in goede aarde. Dat woord wilde hij als priester beleven. Via de leiding van de BJB kwam hij in contact met de salesianen van Don Bosco in Groot-Bijgaarden. In 1946 trok hij naar de afdeling Late Roepingen in Kortrijk

en in 1950 trad hij in het noviciaat van de salesianen van Don Bosco in. Zijn filosofische studies deed hij in Farnières,

hij studeerde agronomie en was een jaar assistent in de land-bouwschool.

In 1956 ving hij in Oud-Heverlee zijn theologische studies aan. In die periode was hij pastoraal actief in de Chiro, op het speelplein en in de kaderschool Don Bosco. Op 1 mei 1960 werd hij tot priester gewijd. Na zijn priesterwijding was hij enthousiast leraar en animerend assistent in de school en het internaat in Don Bosco Hechtel. Van 1966 tot 1968 mocht hij het woord van Jezus, dat zijn persoonlijk leven en zijn omgang met mensen inspi-reerde, in Hoboken als onderpastoor verkondigen. Vanaf 1968 was hij in Kortrijk leraar en assistent. In 1984, bij zijn pensionering, gooide hij het over een heel andere boeg en werd hij er econoom. Wat hem beter lag en hij nog liever wilde, was van 1987 tot 1993 als een goede herder pastoor zijn in Hoboken. Toch werd Kortrijk weer zijn thuishaven van 1993 tot 1999, waar hij naast pastoor ook econoom was.Dichter bij de familie en in eigen streek was hij sinds 1999 in Groot-Bijgaarden, met God en mensen begaan als parochiehulp in de Savioparochie en als vicaris in de gemeenschap. In zijn persoonlijke relatie met God, Liefde met een hoofdletter, legde hij een stevige basis voor zijn omgaan met mensen. Met zijn gemoedelijke nabijheid en menselijke betrokkenheid op wie ziek of gezond was, oud of jong, maakte hij de liefde van God voelbaar. In wat hij deed, was hij altijd gericht op het geluk van mensen. In zijn voorgaan in de eucharistieviering, zowat overal in de federatie, wilde hij God dichter bij zijn mensen brengen en zijn mensen dichter bij God. Heel dicht bij God verblijft hij sinds zijn overlijden op 23 mei 2010.

Bertha Vandecruys, zdb° 26.01.1921 + 30.06.2010

Bertha werd geboren in Peer op 26 ja-nuari 1921, als achtste in een boerengezin met negen kinderen. Thuis leerde ze hard werken en bidden.Op 31 januari 1939 werd zij postulante in Kortrijk bij de zusters van Don Bosco en op 5 augustus 1941 sprak zij in Groot-Bijgaarden haar eerste ge-loften uit.Z. Bertha was een harde wer-ker: onvermoeibaar heeft ze zich ingezet in alle gemeenschappen waar ze kwam. Vele jaren heeft zij gewerkt als verpleegster, naaister of kosteres. Van 1951 tot 1953 was zij missio-naris in Congo, maar om gezondheidsredenen werd ze verplicht terug te keren.Ze was een graag geziene zuster, met een groot en gevoelig hart, schalkse humor en een blij karakter. Ze kon moeilijk stilzitten, altijd zag ze ergens werk liggen en wou ze er iets aan doen. Zorgen voor de anderen was haar passie. Z. Bertha wist zich gedreven door de Heer om al haar innerlijke gaven en talenten te gebruiken voor het algemeen wel-zijn van kinderen en medezusters.De laatste jaren werd ze wel stil en geleidelijk aan verloor ze elke mogelijkheid tot contact. We moes-ten haar stilaan loslaten en toevertrouwen aan Maria’s zorg en de zorg van haar medezusters. Zij is stil en bijna onopvallend overleden in Kortrijk, op 30 juni 2010.

in memoriam

21

VERWACHTJANUARI 2011

EEN NIEUW DON BOSCOBOEK

Lees er alles over in ons novembernummer!

Page 22: db-vl-1005

verbonden | Tekst: Marc Van Laere Foto’s: DMOS-COMIDE, sxc

22

Kinderrecht op vrije tijd en spelen

In 1989 werd in New York het Internati-

onaal Verdrag voor de Rechten van het

Kind aangenomen. In dat Kinderrech-

tenverdrag staan 54 artikelen waarin

afspraken over de rechten van kinderen

en jongeren tot achttien jaar zijn opge-

schreven. Artikel 31 verkondigt het recht

op vrije tijd en spelen. Daar kan toch nie-

mand tegen zijn?

Wat je buiten de klas leertSpelen is niet alleen leuk, je léért ook door

te spelen. Daar heb je geen leerkrachten

wiskunde, aardrijkskunde of Frans

voor nodig. Zelfs bij katten

is dat al goed te zien.

Als een jong katje

speelt, leert het

technieken om te

jagen. Zo gaat dat

ook met kinderen.

Door te spelen, leer je

dingen die je later nodig hebt.

Je leert problemen op te lossen en te de-

len met andere kinderen. Kinderen moe-

ten daarom tijd hebben om te spelen. Dit

geldt voor alle kinderen, dus ook voor

kinderen waarvan de ouders in Ecuador,

Bangladesh of Oeganda met hooguit 2

euro per dag moeten rondkomen.

Ontroerend mooi specificeert artikel 31

van het Kinderrechtenverdrag: “Het kind

heeft recht op rust en vrije tijd, om te

spelen en om deel te nemen aan kunst

en cultuur. De overheid zorgt ervoor dat

ieder kind gelijke kansen heeft om dit

recht te realiseren en bevordert recrea-

tieve, artistieke en culturele voorzienin-

gen voor kinderen.” Op Nelson Mandela

na herinnert u zich in Afrika wellicht ook

geen Afrikaanse president die daarvan

ooit wakker lag?

Maar eerst verder met het goede nieuws:

het is een unieke realisatie van het Inter-

nationale Verdrag voor de Rechten van

het Kind dat het door zowat alle landen

ter wereld geratificeerd is. Enkel Somalië

en de Verenigde Staten staan een reële

universele erkenning van het Verdrag

nog in de weg. De States van Obama

vinden totnogtoe dat de bepalingen van

het Verdrag in strijd zijn met zowel het

ouderlijk gezag als met de soevereiniteit

van het land. Dat de doodstraf voor min-

derjarigen door dit Verdrag ook

onmogelijk wordt, speelt voor

Washington ook zeker mee.

En dat in het land van

‘Hope and Glory’.

België tekende wél. En

voor de Belgische ont-

wikkelingssamenwerking

zijn de rechten van het kind, en

dus ook het recht op spel en vrije tijd,

sinds 2005 een transversaal thema. Dat

betekent dat er in de toekomst met dit

recht rekening moet worden gehouden

bij het uitstippelen van alle ontwikke-

lingsprogramma’s en projecten. Daar zet

DMOS-COMIDE met zijn Don Boscopart-

ners in het Zuiden graag zijn schouders

onder.

Shotten aan de voet van de vulkaanJunior, elf jaar, heeft nog nooit van het

Kinderrechtenverdrag gehoord. Hij

woont in het Congolese Goma, aan de

voet van de vulkaan Nyiragongo, die in

2007 uitbarstte en de stad voor de helft

overstroomde met lava. Hij volgt met

zeventien buurjongens het wereldkam-

pioenschap voetbal in Zuid-Afrika op het

scherm van oompje Cyprien. Vanavond,

na de match Brazilië - Ivoorkust gaan ze

verder oefenen op het veld. Wie weet,

zoekt Congo sterspelers voor een volgend

wereldkampioenschap. Maar daarvoor

moet je wel kéigoed zijn. En wat meer

geluk hebben. En niet van Goma zijn. En

geen vader hebben die al enkele jaren ‘op

reis’ is, geen moeder die op de wijkmarkt

het gezinsinkomen bijeensprokkelt. Geen

oom die bij de rebellen vocht. En ook iets

meer te eten hebben dan twee maaltij-

den (één keer rijst, één keer maniok, op

zondag een stuk vlees) per dag.

In Congo en vele andere landen in het

Zuiden is de armoede op het platteland,

in stadswijken en in vele huisgezinnen te

groot om maar te denken aan een ‘win-

kel voor informatieve spelen’. Al goed dat

er kan gedamd worden, naar TV gekeken

of gevoetbald op een niet al te hobbelig

veldje. Overleven gaat voor een groot

deel van de mensheid nog altijd voor.

Slenteren, rondhangen en daarnaast

‘van kattenkwaad tot erger’ zijn er de

aanlokkelijkste activiteiten voor tieners

en lagereschoolkids. Of er zijn die vele

andere en dringender huistaken dan re-

kenoefeningen of Franse woordjes leren:

Spelen is niet alleen

leuk, je léért ook

door te spelen.

Page 23: db-vl-1005

23

water halen, de geitenkudde hoeden,

vegen, op de kleintjes of moeders win-

keltje passen. Huiswerk, meestal voor de

meisjes dan nog, hoort bij de dagtaak van

zovele kinderen wereldwijd.

Het oorkussen van de duivelIn de 19de eeuw was het voor Don Bosco

duidelijk dat kinderen en jongeren niet

alleen op school, thuis of zelfs in de kerk

werden opgevoed. Hij vond ook speel-

plaatsen ideale plekken voor jongeren

om relaties te leren leggen, anderen na-

bij te zijn, in een ontspannen sfeer. De

confrontatie met de jongeren in de arme

wijken en gevangenissen van Turijn, deed

hem beslissen in Valdocco een eigen

‘oratorio’ uit te bouwen, een speel- en

ontmoetingsruimte die op maat van de

jongeren gesneden was. Een wandeling

buiten de muren met gevangenen

(mét toestemming van de

directeur), speelpleinen,

jeugdbewegingen,

sport en spel, mu-

ziekgroepen, the-

ateropvoeringen:

ze werden mede het

hart van het opvoe-

dingssysteem van Don Bos-

co. Antieke en gelovige wijsheid als ‘een

gezonde geest in een gezond lichaam’ en

de waarschuwing dat ‘ledigheid het oor-

kussen van de duivel’ is, kregen in Don

Boscoscholen en jeugdcentra een veel-

kleurige en dynamische invulling.

Als Belgische ngo van Don Bosco onder-

steunt DMOS-COMIDE de vele beroeps-

scholen, jeugdcentra, tehuizen voor

straatkinderen in deze ‘geest van het

artikel 31’ uit het Kinderrechtenverdrag.

Naast de aandacht voor een toegankelijk

en kwalitatief goed beroepsonderwijs ligt

het accent op naschoolse activiteiten die

jongeren buiten het onderwijsprogram-

ma versterken. Het zijn ook de activitei-

ten die maken dat -naast het goede on-

derricht- bezoekers vaak de indruk krijgen

dat Don Boscohuizen bruisen, sprankelen

en léven. Niet ten onrechte. Op de speel-

plaatsen, basket- en volleybalterreinen

verschijnen na de middag de groepjes

jongens en meisjes die er zich uitleven.

Tornooien, kampioenschappen, maar ook

fanfares, toneelgroepen en circustroepen

maken het schoon weer bij Don Bosco.

In enkele landen vinden die activiteiten

hun hoogtepunt in de vermaarde ‘Salesi-

aanse Spelen’.

Meer uit het hart dan uit het hoofdZo vertelt de 14-jarige

Giulia in het Don Bos-

kot, een open studen-

tenhuis van Louvain-la-

Neuve: “Elke vrijdag openen

de zusters van Don Bosco hun huis

voor ons. Tussen half vijf en half tien mo-

gen wij er zomaar binnen en buiten lopen.

Wij zijn soms met 20, al eens met 30. We

spelen, we sporten, we maken eten klaar.

We sluiten af met een bezinning, maar ik

kan je verzekeren: supertof.” Vier zusters,

achttien studenten en een aantal scholie-

ren die zoals Giulia op maandag, dinsdag

en donderdag na school mogen binnenlo-

pen, oudere tieners op vrijdag. En op zon-

dag is er de jeugdbeweging. Daarnaast:

de kleine (verjaardagen) en grote (Don

Bosco en Maria Mazzarello) feesten die

georganiseerd worden. Zo krijgen Belgi-

sche jongelui een idee van wat slimme

mensen de integrale opvoedingsstijl bij

Don Bosco noemen.

In het Zuiden van de planeet is dat niet

anders. In het Midden-Amerikaanse El

Salvador worden Samuel en Felipe opge-

vangen bij Don Bosco. Voorheen waren ze

straatjongens, vrijgevochten van alle re-

gels tenzij van die van de sterkste. En als

het leven iets te zwaar werd, was er nog

hun flesje snuiflijm. Tot ze op de plaza

Fabiola en William ontmoetten, twee op-

voeders van Don Bosco, die bijna elke dag

verschenen met een doos Mikado en een

damspel. De eerste stappen om met deze

eenvoudige spelen ándere regels, ook in

het samenspelen, te leren aanvaarden.

Wie meer wil, meer kan, nodigen Fabiola

en William uit om naar ‘Don Bosco’ te

komen. Voor een eenvoudige maaltijd,

om samen naar een film te kijken en

om de kranigsten in een eenvoudige be-

roepsscholing te helpen stappen. Amigo

para siempre (voor altijd vrienden) heet

het project. Zo belandden Samuel en Fe-

lipe in een sportopleiding gedurende één

jaar. Ze leerden er uurroosters respecte-

ren, vrienden en leerkrachten waarde-

ren. Als ze het een jaar volhouden en hun

familie het goed vindt, mogen ze naar de

Hogar om verder te leren, ook uit boeken

en in ateliers.

Zoals lagereschoolkinderen en tieners in

onze eigenste omgeving de mooiste her-

inneringen vooral halen uit hun vrije tijd

(hoe hard leerkrachten en ouders daar

ook om zuchten), zo zijn ook Pepe, Ravi

en Gisèle in Tegucigalpa, Tamil Nadu en

Pointe Noire. Zij stralen in hun T-shirts

van Don Bosco in regenboogkleuren, ze

tellen de uren van de schoolvoormiddag

af tot het handbaltornooi dat begint als

de ergste warmte voorbij is en ze spreken

af om samen met een pak anderen naar

The Lord of the Rings te gaan kijken die ze

vanavond in feestzaal Laura Vicuña van

de zusters tonen. Artikel 31 van het Inter-

nationaal Verdrag voor de Rechten van

het Kind? “Nooit van gehoord”, zouden

ze in je gezicht lachen.

De VS en Somalië staan

een universele erkenning

van het Kinderrechtenverdrag

in de weg.

Ook Don Bosco

vond speelplaatsen ideale

leerplekken.

Page 24: db-vl-1005

24

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, sxc

Wegwijzers

De Vlaamse minister van Mobiliteit heeft, in een databank, de verkeersborden in kaart gebracht. Het zijn er teveel. In het enorme bos van borden zijn de bomen niet meer te zien.

Staan op ons levenspad ook niet teveel wegwijzers?Ouders, school, religie, sociale netwerksites, reclame, het internet, de media, carrièrehonger, materialisme, macht, geld …

Die veelheid aan richtinggevers wijst ons misschien weg, weg van de essentie van het leven. Zien we in het immense aanbod de wegwijzers nog die ons tonen waar het in het leven echt om gaat?

Bij het begin van het nieuwe schooljaar kan het voor leerkrachten en opvoeders een uitdaging zijn om jongeren kritisch te leren omgaan met dat overaanbod,om hen te laten aanvoelen welke wegwijzers de beste route aangeven.

De school kan zo een navigator zijn voor zoekende jonge mensen, een veilige haven voor verdwaalden, een wegwijzer die mee zorgt dat jongeren goed aankomen op hun levensbestemming.