DaVince Tools Generated - Home - Commissiemer.nlKRECO NV - SA Exploitant van de groeve Expl.;...
Transcript of DaVince Tools Generated - Home - Commissiemer.nlKRECO NV - SA Exploitant van de groeve Expl.;...
DEFINITIEF CEMENT VOO" OE TOEKOMST
HOOFDSTUK
Alternatieve winplaatsen
60. JNLEIDING EN UITGANGSPUNTEN
[n dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd van een onderzoek naar
alternatieve winplaatsen voor kalksteen buiten de huidige groeve van de Sint Pietersberg.
Bif hel imiierzoek naar alternatieve winplaatsen voor kalksteen zijn de volgende slappen en
uitgangspunlengehanteerd:
• Welke mogelijke alternatieve winplaatsen zijn er in Limburg?
* Welke mogelijke alternatieve winplaatsen zijn er in het buitenland (Duitsland en België)?
• Welke transportmodaliteit is geschikt voor de aanvoer van kalksteen vanuil een andere groeve
naar de productielocatie voor cement in Maastricht, met als economische randvoorv^'aarde dat
de kostprijs van de kalksteen wel verantwoord moet blijven ten opzichte van de huidige
kostprijs van kalksteen uit de huidige groeve.
• Wat is een transportafstand die acceptabel is, voor de aanvoer van kalksteen uit andere
groeves, uitgaande van een beperkte stijging van de kostprijs van kalksteen?
• Bieden de groeves die uit deze selectie resteren een goed alternatief voor winning van
kalksteen in de Sint Pietersberg? Daarbij spelen de volgende economische, technische en
juridische en milieuhygiënische randvoorwaarden:
- Kan de desbetreffende groeve de gevraagde 40 Klon kalksteen per week leveren over een
periode van 25 tot 30 jaar met een tolaal van minimaal 20 miljoen m' kalksteen leveren?
- Is de kwaliteit van de kalksteen voldoende om toegepast te worden in de huidige
productielocatie?
- Is de betrouwbaarheid van levering aan ENCI Maastricht in voldoende mate te garanderen?
- Past levering van kalksteen aan ENCI Maastricht binnen de (economische) belangen van
hel HeidelbergCement concern?
- Welke milieugevolgen heeft winning elders (m.n. voor natuur en de noodzaak om al dan
niet grondwater te onttrekken) en het transport van kalksteen naar Maastricht?
6.2
COMMISSIE ALTERNATIEVE
WINPLAATSEN KALKSTEEN
RIJKSWATERSTAAT (1983)
.ALTERNATIEVE WINPLAATSEN IN DE PROVINCIE LIMBURS
In 1983 is er door de commissie Alternatieve Winplaatsen Kalksteen van Rijkswaterstaat in
opdracht van de Ministervan Verkeer en Waterstaat een onderzoek verricht naar andere
mogelijke winplaatsen voor kalksteen in Limburg.
Resultaat van het onderzoek is de rapporiage Alternatieve Winplaatsen Kalksteen.!XXI]De
commissie heeft eerst een globale toetsing uitgevoerd voor mogelijke winplaatsen in een gebied
iiK2KtM»nioa> 127
DERNITIEF CEMfNT VOOR DE TOEKOMST
begrensd door Grens en Geul. De toetsing heeft plaatsgevonden op basis van natuur, landschap
en ruimtelijke ordening. Mogelijke gebieden, anders dan het huidige concessiegebied zijn:
• Maasvallei ten zuiden van Heugem en len noorden van Eijsden;
Rand van Margraten plateau Ier hoogte van Rothem;
• Caberg ten westen van de Maas en ten noorden van Maastricht.
Volgens de rapportage komen geen van de drie locaties voor winning in aanmerking om de
volgende redenen;
• De Caberg heeft de functie van drinkwatergebied, wat conflicteert met de belangen van
kalksteenwinning.
• Winning in de rand van het Margraten-plateau ter hoogte van Rothem stuit op grote
landschappelijke bezwaren. De provincie werkt vanuit haar beleid (zie deelplan kalksteen
verderop in deze paragraaO niet mee aan winnen van kalksteen op het plateau van
Margraten, Daarnaast zijn er ook bezwaren op landbouw- en drinkwatergebied;
• Winning in de grindplas (ontstaan na kleiwinning! ten noorden van Eijsden behoort tol de
mogelijkheden. De kalksteenkwalileil is echter onvoldoende om tot een effectieve winning
over te gaan.
DEELPLAN KALKSTEEN Als deelplan bij het Provinciaal Ontgrond ingenplan Limburg is in 1994 het deelplan
kalksteen[XXII] opgesteld. In het hoofdstuk "Beleid" is dit deelplan verder toegelicht in haar
beleidsmatige context. Voor de mogelijkheid van het witmen van kalksteen op andere plaatsen
volstaan de volgende conclusies:
• De provincie zal geen nieuwe locaties meer aanwijzen om in de kalksteenbehoefte van de
cementindustrie te voorzien.
• De provincie zal geen medewerking verlenen aan een grootschalige winning van kalksteen
voor de cemenlindustrie op het Plateau van Margraten.
Binnen de Provincie Limburg is op basis van dit beleidsstuk hel winnen van kalksteen buiten de
in de ontgrond ing vergunning opgenomen begrenzing van de huidige groeve niet mogelijk.
PROVINCIAAL
OMGEVINGSPLAN UMBURG
Recentelijk heeft de provincie zich in hel Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)[XXIIll
nogmaals uitgesproken over kalksteen winning in Limburg. Daarbij wijken zij niet af van het in
1994 opgestelde deelplan kalksteen.
fca.
Met deze beleidsuitspraken zijn andere grootschalige winplaatsen buiten de huidige
concessiegrenzen van de Sint Pielersberg uitgesloten.
^ALTERNATIEVE WINPLAATSEN IN HET BUfTENlAND
In hel kader van deze m.e.r.-procedure heeft ENCI in samenwerking mei ARCADIS België
onderzocht welke groeves in de verdere omgeving van ENCI in aanmerking komen als
kalksleenbron ter vervanging van kalksteenwirming in de huidige groeve. Voorwaarde is dat er
in die groeves minimaal 20 miljoen m3 kalksteen van de vereiste kwaliteit gewonnen kan worden
en naar Maastricht kan worden aangevoerd ~.
Duitsland
ln\entarisatie van kalksteengroeves in Duitsland en België heeft uitgewezen dat de groeves in
Duitsland alle achter Aachen liggen en daarmee op meer dan 50 km van ENCI MaastrichL
'Richtlijnen, paragraaf 45.
\ioQiKitnttmiasi 128
DEFINITItF CEMENTVOORDETOEKOMSr
Transport zou per vrachtwagen moeten plaatsvinden, omdaf er ^een rechtstreekse
waten'erbind ing is van deze regio in Duitsland naar ENCI Maastricht. De behoefte aan kalksteen
bedraagt in deze analyse maximaal zo'n 40 K(on per week, wat resulteert in meer dan 5,3 miljoen
vrachtwagen kilometers op jaarbasis". Dit levert een deraiale grote milieubelasting en
kostenverhoging op de deze transporta (stand niet realistisch is en dat daarmee vervoer van
kalksteen uit Duitsland afvalt.
België
Direct ten zuiden van ENCI liggen verschillende kalksteengroeves, waarvan bij een aantal niet
direct met zekerheid kan worden gesteld dat ze geschikte kalksteen winnen:
• De groeve Mamebei te Eben-Emael (gemeente Bassenge).
• De twee groeves Romont en Loen van CBR Lixhe (gemeentes Bassenge en Vise).
• Enkele groeves bij Haccourt. incl, oude groeve van Portland Liegéois (gemeente Oupeye),
• Carrière La Neuville; Fléron (tussen Luik en Ver\-iers) afstand naar ENCI circa 28 km in rechte
lijn waarschijnhjk kalksteenwinning t.b.v. toeslagmateriaal wegenbouw en beton uit
geologische tijdperk Carboan of Devoon.
• Een groeve bij Clermont (boven Verviers, in de gemeente Thimister-Clermont, op circa 27 km
in rechte lijn van ENCI).
• Meerdere groeves bij het plaatsje Limbourg (circa 35 km in rechte lijn van ENCI).
• Meerdere groeves bij Engis, Clermont sous-Huy en Hermalle sous-Huy, 'achter' Luik, gelegen
aan de Maas, ± 35 km van ENCI in rechte lijn, kalksteen en mogelijk dolomiet.
• Een groeve bij Wanze (ten noorden van Huy; ± 35 km van ENCI aan snelweg, kalksteen.
• En nog meer groeves 'Maas opwaarts' richting Namur bij o.a. Andenne. Nameche, Marche-les-
Dames, Lives-sur-Meuse en Beez; kalksteen en dolomiet.
Selectie op bssis van transportafstand
Transport van kalksteen vanuit België kan in principe op twee manieren: per schip en per
vrachtwagen. Vervoer van kalksteen per trein valt af omdat ENCI geen directe aansluiting bezit
op het spoor.
Aanvoer per ichip
Kalksteen uit België zou per schip aangevoerd kunnen worden over de Maas. Hiervoor dient de
kalksteen vanaf de Belgische groeve naar de Maas te worden getransporteerd, daar ter plaatse in
een schip te worden geladen, om vervolgens in Maastricht bij ENCI weer gelost te worden.
Vervoer over water vereist dus aanschaf van transportschepen. en vereist laad- en losfaciliteiten.
ENCI bezit momenteel geen geschikte laad- en los insta 11a tie voor schepen voor het lossen van
kalksteen. Dit betekent dat aanvoer per schip vraagt om realisatie van een nieuwe los installatie,
en investeringen in schepen, ENCI heeft in een verkennende berekening uitgerekend dat aanvoer
met schepen in een tweeploegendienst leidt tot een kapitaalinvestering en exploitatiekosten die
leiden tot meer dan een verdubbeling van de kosten van kalksteen, alleen al ten gevolge van
transport. Hierbij is dan nog geen rekening gehouden met de extra kosten die eventueel gemaakt
moeten worden voor de inkoop van kalksteen bij de Belgische groeves.
" 50 km (retour 100 ken) maal 53.333 ritten met 30 ton kalksteen per wagen resulteert in meer dan 53 miljoen
km per ia ar.
TiatHOMEMOOJS« MCMM 1 2 9
I DEFINmEF CEMtNT VOOR DE TOIKOMr I
Afbeeldina 6.57
De conclusie is dan ook dan aanvoer per schip leidt lot voor ENCl onaanvaardbare
kti stenstijgingen''.
Transport per vrachtwagen
V(Kir transport per vrachtwagen is de transportafstand een belangrijke kostprijsbepalende factor.
De kapitaalslastenzijn echter aanmerkelijk lager dan de kapitaalslaslen bij ^heepsvervoer.
Uitgaande dat de groeve in Maastricht wekelijks 40 Kton kalksteen levert, zou volledige
vervanging van deze levering door een Belgische groeve, vragen om bijtia 2700
vrachtwagenbewegingen per week entra^ Dil betekent op basis van aanvoer gedurende
uitsluitend werkdagen en dagperiode (07.1X) - 19.00 uur), gemiddeld 45 vrachtbewegingen per
uur extra, oftewel iedere 1 W minuut een extra vrachlbeweging. Aanvoer per as is uitsluitend
mogelijk door bewoonde omgeving, waarbij 45 vrachtbewegingen per uur extra een
overschrijding met een factor twee van de toegestane hoeveelheid bewegingen oplevert op de
Lage Kanaaldijk. Hoewel hiermee aanvoer per as onacceptabel en niet realistisch geacht moet
worden, is desondanks verder onderzoek verricht naar alternatieven in België.
De grens van het totaal aantal acceptabele transportkilometers van lage waarde bulkgoederen per
vrachtwagen is enigszins arbitrair, maar ligt in de ordegrtHttte van 10 tot 20 kilometer afstand van
de groeve. Aanvoer over een afstand van meer dan 20 kilometer leidt ook bij transport per as tot
meer dan een verdubbeling van de kalksteen kosten, alleen al ten gevolge van transportkosten.
Dit beeld wordt ook bevestigd dcx>r de stelling in hel Limburgse beleid: Volgens het deelplan
Kalksteen is het in de cementinduslrie een wetmatigheid dat de groeve en het ovenbed rijf op
dezelfde locatie, dan wel op korte afstand van eikaar gevestigd zijn.
Alternatieve vnnplaatsen
België.
LOKATIE KALKSTEEN GROEVES OMGEVING ENCl
- t - ^ W ^
Conclusie leidt dan ook dal alleen groeves die
ordegrootte maximaal 20 transportkilomeier
van ENCl verwijderd zijn, serieus beschouwd
kunnen worden. Dit leidt tot de volgende
groeves:
• Mamebel;
" Romont
• Loen;
Hallembaye.
De locaKes zijn op nevenstaande kaart
weergegeven in roze. In blauw is de groeve
van ENCl op de kaart aangegeven.
Van de groeves is door ARCADIS GEDAS in
België informatie verzameld op basis van
'Belgische bestemmingsplannen' en
vergunningen. Dit heeft geresulteerd in de
informatie die in de volgende tabel staat gepresenteerd.
" Deie informatie is gebaseerd op vertrouwelijke kostenberekeningen, ENCl B.V. Vestiging Maastnchl.
'' In België mogen vrachtwagens maximaal 30 ton laden, dus aanvoer van 40 kiloion per week, uitgaande van
volle wagens heen, en lege wagens retour, levert 2666 vrachtwagenbewegingen per week op.
uam/avaaaixai» 130
DEFINITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMH
Tabel 6.50
Overzichtstabel alternatieve
winplaatsen.
Mamebel' in de
gemeente Bassenge Romont' Lofen'
Katlembaye' in gemeente
Oupeye
BEDRIJFSMATIGE ASPECTEN
Eigenaar/ Eig.: EMR CBR CBR EIg.: KRECO NV - SA
Exploitant van de groeve Expl.; Marnebel SA (Heidelberg Cement
Group)
(Heidelberg Cement Group) expl,. IMOHACNV-SA
Kon,AlbertlaanS3
Machelen
Oppervlak van de groeve Huidige oppervlakte 100 ha (nu) 107,5 ha (oud) 46 ha
(>n ha) Is niet achterhaald
<10 Ha <nieuw)
120 ha (nieuw) 4-41,5 ha (nieuw)
Werkelijke retervei In de Sterk beperkt < 6 Mton (nu) 66 Mton vanaf 2004 Niet gepresenteerd in
groeve vergunning; eigen
{in Kton kalksteen) berekening leidt tot
440Kton/jaar*30jaar
loopt i jd- ruim 13 Mton)
Winning kalksteen p«r Totaal onbekend. 2000 Kton^sar 950 Kton/jaar in 1996 440 kt/jaar
jaar (in Kton) aanvoer naar ENCI
< 110 Kton/jaar
Omschrijving type Maastrichts Krijt Maastrichts Krijt Maastrichts Krijt Formatie van Wit en grijs krijt
kalksteen dat gewonnen Formatie van Formatie van Gulpen
vuordt (welke formatie, Maastricht en Maastricht en Gulpen
Itag oW Gulpen
Indicatie van de kwaliteit Droog, hoge <15S vocht, silex in > 20% vocht; zeer fi jne kalk. > 20% vocht; zeer fijne
kwaliteit, kalk onderste lagen, goede moeilijk verwerkbaar. kalk, moeilijk venwerkbaar.
wordt gewonnen kwaliteit droge ongemengd alleen bruikbaar niet in te zetten jonder
voor gebruik In de kalksteen. 100% op natte oven, zeer beperkt bij meng ing met hogere
Belgische landbouw, inzetbaar op droge bruikbaar op droge oven kwaliteit en niet te
een beperkte
hoeveelheid
rest product uit de
groeve is
btKhIkbaar*
DMD verwerken in de huidige
verwerkingsinstallaties'
VERGUNNINGEN/BESTEMU INGSPLANNEN
Vergunnirigensituatie/ Beperkte huidige Vergunning uit 1976 Huidige vergunning, van Start exploitatie in 1%l.
beitemmingsplan vergunning (gaat en1991, van onbepaalde ti jd.
terug l o t 1953); onbepaalde t i jd, Bestemmingsplan voorl iet in
Ultbreidlngs-
aanvraag is in
voorbereiding
groeve in
bestemmingsplan
Wallonié; deze
voorl iet m de activiteit
grondstolwinning
de activiteit grondstofwinning
Capaciteit Zeer beperkt Tot en met 2007 Tot en met 2004 Nog een periode van 30
Vergunde levensduur JMr.
ii«uw:E««uxnni ARCApis 131
'DEFINITIEF CEMENTVOOROÉTOEKOMSTl
MIUEUASPECTEN
Winning bo«en of onder Boven de grond Boven Boven grondwaterspiegel Boven grondwateripiegel*
de grondwaterspiegel? waterspiegel' grondwaterspiegel
Beschermde status Besctiermd gebied Naast groeve bevindt Naast groeve bevinden zich 2 in de streek van de groeve
natuurwaarden zoals 'Heyoule a Eben- zich de "Roosberg", 'Zones Reserves Naturelles': bevinden zich 2 'Zones
habitatrkhtli ingebied of Emael ' in het een 'Zone Naturelles' Natura 2000 gebied fteSËives Naturelles':
nationale status massief v,d Waalse
Sint Pietersberq\
Natura 2000 gebied'
Transportafstand en Vrachtwagen via Uet vrachtwagen via Circa 18 km van ENCI via A2 circa 20 km van ENCI via A2
mogelijke wijze van Tongerseplein, tirca Tongerseplein, circa 12 met Vrachtwagen, met schip
transport a km van ENCI km van ENCI een vrachtwagen, met schip
circa 8 km naar ENCI
circa 9 km van ENCI
' Mondelinge informatie van gemeente Bassenge Ie Eben-Ertiael.
! Informatie van CBR, zusterbedrijf van ENQ.
^Mondelinge informatie van gemeente Oupeye.
'Mondelinge informatie ENQ.
* Inlemel. site van de Waalse overheid Iwww.mrw.wallonie.bel.
' Mondelinge informatie van eigenaar groeve.
Toetsing van de vier alternatieve winplaatsen
Naar aanleiding van infoimatie in de tabel kunnen de volgende vragen beantvv'oord worden:
Levering 40 Kton lolltsteen per week met een totaal van 20 Mrrf in 30 jaar
Uit de label blijkt dat geen van de groeves een vergunning heeft om in totaal 20 Mm' kalksteen te
winnen. Alleen in de groeve van Loën is de benodigde hoeveelheid kalksteen in principe
aanwezig.
Kwaliteit van de kalksteen
Alleen de kalksteen van Mamebel en Romont is in de oven van ENCI onbeperkt inzetbaar. De
relatief natte kalksteen van Loën en F^allembaye is slechts zeer beperkt inzetbaar in de huidige
bedrijFsinslallaties van ENCI.
Betrouwbaarheid van de levering aan ENCI Maastricht
Als de productielocatie van ENCI Maastricht volledig afhankelijk zou worden van externe
ka Iks teen leveranciers, ontstaat hiermee voor ENCI een onacceptabel risico indien om wal voor
(enleme) reden dan ook, levering (tiideüjkl niel plaatsvindt. Extra onzekerheid geeft de vraag of
groeves in België nog wel een nieuwe vergunning krijgen als de kalksteen direct na winning naar
ENCI zou worden getransporteerd. België heeft in zo'n scenario namelijk wel de lokale overlast
van een groeve, maar nauwelijks economische vciordelen van de cementproductie.
Past de levering van kalksteen van CBR aan ENCI Maastricht in de visie van de Heidelberg
Cement Group?
Heidelberg Cement beheert wereldwijd vele groeves. De concernstrategie is erop gericht om de
bestaande en vergunde voorraden en bed rijfsinslallaties optimaal te gebruiken. Tevens streeft
Heidelberg Cement ernaar om zuinig om te gaan met haar primaire grondstoffen. Indien ervoor
gekozen zou worden dal de installaties bij ENCI worden omgebouwd zodat ENCI kalksteen uit
een CBR-groeve kan gaan verwerken, zouden de installaties ter plaatse twee keer zo snel
afgeschreven moeten worden, en halveert de levensduur van de groeve. Dit is strijdig met de
11DtZV:tU>Et«1IDSS 132
DEFINITIE» CtMEHT VOOR DE TOEKOMST
doelstelUnR van de Heidelberg Cement Group om zuinig om te gaan met grondstoffen om de
levensduur van iedere productielocatie maxinual tot zijn rechl te laten komen.
Kosten
Dt' kosten voor aanvoer van externe kalksteen uit België zijn structureel hoger dan eigen winning
in de groeve van de Sint Pietersberg.
Milieugevolgen
In geen van de Belgische groeves wordt momenteel of in de (vergunde) toekomst kalksteen onder
grondwatemiveau gewonnen. Vcxir alle groeves geld! dat zij in de directe nabijtteid liggen van
besctiennde natuurgebieden. Bij grootschalig gebruik van externe kalksteen uit België, neemt de
hoeveelheid transportbewegingen in Maastricht van en naar de ENCI substantieel toe, op de Lage
Kanaaldijk komen hierdoor 45 zware vrachtwagens per uur extra langs, oftewel iedere
anderhalve minuut een vracht>\'agen. Dit is een overschrijding van de toegestane
Iransportbewegingen met een factor twee (XXIV]"'. Dit genereert naar verwachting een
onaanvaardbare extra verkeers- en geluidsbelasting voor de aanwonenden.
6.4 EINDCONCLUSIES ALTERNATIEVE WINPLAATSEN
In de richtlijnen voor dit MER is gevraagd om alternatieve winplaatsen voor minimaal 20 miljoen
m3 kalksteen te onderzoeken. De conclusies over de mogelijkheden van verplaatsing van winning
van Maastricht naar elders luiden als volgt̂
• Binnen Nederland zijn geen alternatieve winplaatsen tieschikbaar voor de levering van
minimaal 20 Mm3 kalksteen.
• In Duitsland zijn de winplaatsen wel voorhanden, maar vormt de transportafstand een
onoverbrugbaar obslakel.
• Aanvoer per schip vraagt om miljoenen investeringen in laad- en losinsta IIa ties. Dit is
bedrijfseconomisch niet haalbaar, zodal alleen aanvoer per vrachtwagen zou kunnen.
• In België zijn vier groeves op voldoende kleine afstand van ENCI Maastricht. Toch vormt geen
van deze groeves een goed alternatief voor winning van kalksteen in de Sint Pietersberg.
- Er is geen gegarandeerde winning voor ENCI, vereiste vergunningen ontbreken,
- Ontgraving van groeves van CBR (gelegen te Lixhe en Loën) zijn strijdig met de
bedrijfsstrategie van het moederbedrijf van ENCI en CBR; Heidelberg Cement Group.
- Geen enkele groe\-e voldoet aan de kwaliteitseisen of kwantiteitseisen,
- Bij grootschalige aanvoer van kalksteen uit België rijdt iedere anderhalve minuut een zware
vrachtwagen over de Lage Kanaaldijk. Dit ïseen overschrijding van de maximale
toegestane vervoerebewegingen met een factor twee.
- Door hoge transportkosten en investeringen in transport- en overslagmiddelen is een
bedrijfseconomisch verantwoorde productie niet goed mogelijk.
ENCI Maastricht heeft op basis van deze informatie besloten dal vervanging van 20 miljoen m'
kalksteen uit de Sint Pietersberg door externe bronnen niet mogelijk is om daarmee de
productielocatie in Maastricht open te houden. De genoemde belemmeringen treden niet op als er
slechts sprake is van beperkte bijmenging van externe kalksteen iim kwalitatieve redenen
(ordegrootte lOO.IHIO ton per jaar). In dit MER worden alternatieve winplaatsen dan ook niel als
volwaardige alternatieven meegenomen.
" De milieuvergunning uit 1998 slaat maximaal 528 vrachtliewegingen per etmaal toe. waarvan 39
bewegingen zowel in de a\'ond- als nachlperiode.
I iKKZKHMtnaoaa ARCADK 133
OEfINITKF CEMENTVOO« DE TOEKOMST
DOCKHMMOCCSa 134
<DEFINITIEf CEMENT VOOfi DE TOEI^OMST
HOOFDSTUK
Beleid en te nemen besluiten
IA. JNLEIDtNO.
Dit hoofdstuk beschrijft het beleid en de regelgeving dat van belang is voor kalksteerwinning.
Het gaat hierbij om een beschrijving van het internationaal, nationaal, provinciaal en lokaal beleid
voor ontgrondingen, milieu, water, natuur en landschap.
Ook komen in paragraaf 8 de te nemenbesluiten aan bod diemoeten worden genomen als er
wordt besloten tot een winning van kalksteen beneden de nu vergunde hoogte van 5 m+NAP
en/of winning na 2010.
Beleidsinformatie die betrekking heeft op het productieproces van klinker en cement is
opgenomen in bijlage 1.
Z i . ONTGRONDINGSBELEID
ZiL RIJKSBELEID
ZUINIG EN DOELMATIG.
Nationaal Milieubeleidsplan
De winning van kalksteen betreft het gebruik van primaire grondstoffen. Hel algemene
Rijksbeleid voor het winnen van primaire grondstoffen is een zo zuinig en doelmatig mogelijk
gebruik.
Eerste Stnictuunchema Oppervlaktedelfstoffen
Het nationale ontgrondingen beleid is uitgewerkt in het (Eerste) Structuurschema
Oppervlaktedelfstüffen (1996) IXXVJ. Hel SOD 1, waarvan de looptijd inmiddels is verstreken,
had opgevolgd dienen te worden door liet SOD 2. Door de huidige opvattingen van de
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de bemoeienis (of beter gezegd het afzien
daarvan) van het Rijk mei de delfstoffenwinning zoals geventileerd in haar schrijven van 23 mei
2003 aan de Tweede Kamer waarin wordt gesteld dat deel 3 van het SOD 2 niet meer zal worden
uitgebracht, is het niet aan te nemen dat hel SOD 2 ab opvolgend beleidsplan ooit dezelfde status
zal verwerven als het SOD 1. In debrief van 23 mei 2003 geeft de Staatssecretaris de stand van
zaken weer met belrekking lot de voorziening in Nederland van ondermeer kalksteen. Hierin
wordt geen passage gewijd aan de kalksteen winning ten behoeve van de cement industrie.
Tevens wordt verwezen naar een memo van 31 juli 2003 van het Ministerie van Verkeer en
Waterslaal waarin wordt ingegaan op de situatie na het verlopen van de geldigheidsduur van het
SOD 1 waardoor de Planologische Kernbeslissing (hierna te noemen pkb) niet meer van kracht is.
ligUKMWfflMOn 135
DEFINITIEF CEMENT VOOR OE TOEKOMSTi
Eén van de conclusies in laatstgenoemde memo is dal voor zover de provincie het
vergunningverlenend orgaan is, van de richtlijnen uit de verlopen pkb gemakkelijk gemotiveerd
afgeweken kan worden. In de afweging van feiten en belangen mag de provincie het Rijksbeleid
echter niet negeren, met andere woorden door het verlopen van de geldigheid van de pkb
ontstaat er nog geen vacuüm. Zodoende beschouwen wij in dit MER hieronder het beleid van het
SODl.
MAATSCHAPPELIJK
VERANTWOORDE
GRONDSTOFWINNING
Het beleid is erop gericht om op een maatschappelijk verantwoorde manier te voorzien in de
behoefte aan grondstoffen voor de bouw door
• Te ttevorderen dat grondstoffen zo zuinig mogelijk worden gebruikt,
• Te bevorderen dat op een verantwoorde manier zo veel mogehjk secundaire grondstoffen
worden ingezet.
• Te zorgen voor het tijdig winbaar zijn van een voldoende aandeel oppervlaktedelfstoffen uit
Nederlandse bodem in de totale bouwgrondstofvoorziening.
Het structuurschema SODl raamt de behoefte aan winning in Nederland van kalksteen voor de
VOLDOENDE VOORRAAD TOT cementindustfie in de periode 2001 tot 2010 op 0,97 tot 1,3 nuljoen m' per jaar met een (lichte)
2020 toename in de periode 2011 tot 202(1, Opgemerkt wordt dat op basis van de bestaande vergunning
(van de ENCl) de cemen tin dus trie naar ven^'achting voldoende voorraad heeft voor de
planperiode van het structuunichema (2020), Het maken van een afweging over de eventuele
LIMBURG AAN ZET verdergaande winning in de Sint Pietersberg acht de regering dus vooral een provinciale
aangelegenheid.
7^2- -ffiOVLNClAAL BELEID
ZUINIG OMGAAN MET
VOORRADEN
Provinciaal Omgevingsplan
Omwille van een zuinig beheer van natuurlijke voorraden moet spaarzaam worden omgegaan
met oppervlaktedelfstoffen. Secundaire materialen inzetten als hoogwaardige bouwstoffen kan
het gebruik van primaire grondstoffen aanzienlijk terugdringen, In het Provinciaal
Omgevingsplan is de uitwerking van beleid uit het Grondstoffenplan Limburg (1999) |XXVI]
vastgelegd. Voor kalksteen is het beleid neergelegd in het Deelplan Kalksteen (1^94) [XXVII] en
hel streekplan uitwerking kalksleen{1995) [XXVIIl], Dit beleid wordt in hel Provinciaal
Omge\'ingsplan in stand gelalen.
n 1 KBCfMEunmi 136
DEFINITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMST
VOORZIEN IN
KALKSTEENBEHOEFTE
MAATSCHAPPELIJK
VERANTWOORD
ZO MIN MOGE LIK SCHADE
ZUINIG OMGAANMET
PRIMAIREGRONDSTOFFEN
Deelplan kalksteen
In liet Deelplan Kalksteen (1994) en de daarin npgeniimen Streekplanuitwerking Kalksteen is het
provinciaal beleid (toetsingskader voor de vergunningverlening) voor kalksteenwinning iit
Limburg vastgelegd voor de periode 1995-2015, Het deelplan vormt een zelfstandig onderdeel
van het Provinciaal Ontgrondingenplan Limburg en het beleid is opnieuw bekrachtigd in het
Provinciaal Omgevingsplan Limburg (2001) [XXIX], Het beleid voor kalksteen winning is
gebaseerd op de volgende beleidsdoelstellingen:
1) doelstelling van beleid is, dat, rekening houdend met de beschikbaarheid van vervangende
materialen, voor de middellange en lange termijn (tot 2015) in voldoende mate in de
kalksteen behoefte van de in Limburg gevestigde cement- en maalindustrie kan worden
voorzien, mits na afweging van alle bij de ontgronding betrokken belangen blijkt dat de
hiertoe benodigde kalksteen winning op een maatschappelijk verantwoorde wijze kan
plaatsvinden.
2) Kalks teen winning op verantwoorde wijze dient te worden afgebouwd, indien uit de
beleidsinventarisatie mocht blijken dal verdergaande winrung maatschappelijk niet
verantwoord is,
3} Doelstelling van beleid is, om kalksteen winning op die plaats te laten geschieden, waar aan
bestaande waarden zo min mogelijk schade wordt toegebracht. Er wordt tevens naar
gestreefd om de winning en de inrichting van een groeve op een zodanige wijze te laten
geschieden dat zo veel mogelijk nieuwe waarden aan het terrein kunnen worden
toegevoegd.
4) Hoofddoelstelling van beleid inzake vervanging van delfstoffen door secundaire
grondstoffen is dat er duurzaam (zuinig) omgegaan wordt met de niet-vemieuwbare
voorraden.
Ad 1 en 2
EEN ROL IN DE NEDERLANDSE Vooralsnog is kalksteeneen onmisbare grondstof bij de productie van cement. Het beleid van de
BEHOEFTEVOORZIENING provincie Limburg is er in beginsel op gericht om de in Limburg gevestigde
kalksteenverwerkende industrieën voorlopig nog een rol van betekenis te laten spelen in de
Nederlandse behoeftevoorziening, dan wel voldoende termijn zicht Ie bieden op een afbouw van
de activiteiten.
Ad 3
RENDABEL EN INGEPAST IN DE Kalksteen dient op een economisch rendabele manier gewonnen te kunnen worden. Dit betekent
OMGEVING onder meer dat er technisch winbare kalksteen in de bodem dient voor Ie komen in een
voldoende hoeveelheid van voldoende kwaliteit, om in de behoefte te kurmen voorzien. De
schade aan beslaande waarden en functies dient zo gering mogelijk te zijn. De potenties voor
nieuw lol ontwikkeling te brengen waarden dienen zo veel mogelijk te worden benut. De
nabestemming van de groeve dienl een meerwaarde te geven.
INZET ALTERNATIEVE
GRONDSTOFFEN
Ä Ü Omwille van een zuinig gebruik zal de provincie de hoeveelheid aan te wijzen kalksteen zo goed
mogelijk af stemmen op de (toekomstige) beschikbaarheid van alternatieve materialen. Deze
materialen moeten op technisch en milieuhygiënisch verantwoorde wijze kalksteen kunnen
vervangen, voor de specifieke doeleinden waar de kalksteenproducten voor gebruikt worden.
! noE.u,auiEW]Q»e 137
I DEFINITIEF CEMENT VOO« DE TOEKOMSTI
NAAR VERWACHTING TOT
2020 KALKSTEENWINNING IN
DE S I M PIETERSBERG
Volgens het deelplan is de kalksteen voorraad van de groeve in de Sini Pietersberg naar
verwachting voldoende om voor een periode van ongeveer 25 a X jaar in de ka Iks teen behoefte
van de cement industrie te voorzien. Hetgeen inhoud dat naar vervi'acht tot 2020
ka Iks teen winning gecontinueerd wordt. De winning van kalksteen zal beperkt blijven tot binnen
de huidige vergunningsgrenzen gelegen terrein op de Sint Pietereberg, De provincie zal geen
nieuwe locaties meer aanwijzen om in de kalksteenbehoefte van de cementindustne te voorzien
en verleent geen medewerking aan groolschahge kalksteenwinnin;; voor de cementindustne op
BESCHERMING PLATEAU VAN het Plateau van Margraten onder andere omdat e rop de Sint Pietersberg voldoende
MARGRATEN winmogelijkheden zijn. Volgens het deelplan is het in de cementindustne een wetmatigheid dat
de groeve en het ovenbedriif op dezelfde locatie dan wel op korte afstand van elkaar gevestigd
zijn. De ontgrondingvergunning staat toe dat in de groeve in de Sinl Pietersberg tot een diepte
van 5 m+NAP kalksteen gewonnen wordt. Tevens gaat deze vergunning uit van afgraving van
D'n Observant. Bij eventuele toekomstige vergunningverlening na 2010 zal nader bekeken
moeten worden of speciale voorwaarden ter bescherming van Belgische natuurwaarden kunnen
worden opgenomen.
Afl ieeld ing 7.5S
Luchtfoto ENCI mei m 'ood de
concessiegfens en in wit het
vooigeriomen gebied waat ENCl
dieper wil gaan wmnen.
KALKSTEENWIINNING TOT
2020
Ontgrondingsvergunning 1988
Gedeputeerde Staten van Limburg heeft de
ENCl een ontgrondingsvergunning verleend
om bmnen de concessiecontour (zie bijstaande
figuur) met een oppervlakte van 135 ha
ontgrondingsactiviteilen te verrichten tot een
diepte van 5 m+NAP. De totaal binnen deze
begrenzing aanwezige vergunde hoeveelheid
werd in 1988 ingeschat op 33 miljoen m3
bruikbare kalksteen. Verder wordt in de
ontgrondingsvergunning van 1988 uitgegaan
van een jaarlijks te winnen hoeveelheid kalksteen van 1,7 miljoen M3. De vergunning loupt tot
2010. Er zijn geen bezwaren gemaakt tegen de inwilliging van de aanvraag voor de
on t̂ Vond ings v ergu nn i ng.
Naast de ontgrondingsvergunning beschikt de ENCl over een aantal andere vergunningen (zie
paragraaf 7), waaronder een Grondwaterwet vergunning voor de peilbeheersing om kalksteen in
den droge af te kunnen graven.
Advies Landsadvocaat 2003
Op 12 mei 2003 heeft de Landsadvocaat een advies uitgebracht aan het College van Gedeputeerde
Staten [XXX]. De landsadvocaat heeft in opdracht van het College onderzocht welke rechten
ENCI heeft opgebouwd, conform de \'igerende vergunningen en het vigerende beleid. De
conclusie van de landsadvocaat is dat het erop lijkt dat bij de vergunningverlening en in ieder
gevalbijhet formuleren van het thans vigerende beleid, rekening werd gehouden met
continuering van de ontgronding na 2Ü1Ü. Zolang dit beleid niet wordt gewijzigd, ziet de
landsadvocaat weinig ruimte om voortzetting van de ontgronding, niet dieper dan 5 m+NAP tot
circa 2020 te weigeren. Met andere woorden: juridisch beschouwd moet de provincie ENCI in
ieder geval een vergunning verlenen voor de periode tot en met 2020. Het valt. volgens de
landadvocaal, immers moeilijk te motiveren dat de weging van belangen wel aanleiding zijn tol
weigering van de vergunning, maar niet tot wijziging van het beleid. Een belangrijk aspect
daarbij is bovendien dal ENCl afhankelijk is van de voorraad in de Sint Pietersberg, omdat
kalksteen winning op andere locaties op basis van het huidige beleid niet mogelijk is. De
tllDClUXMKWICaSS 138
DERNITIEF CEMEKTVOORDETOEICOMSTI
D'N OBSERVANT BIJ DIEPERE
KALKSTEENWINNtNG
landsadvocaül concludeert ten slotte dat er in voorjaar 2003 nog geen beleidsstandpunt was
geformuleerd over diepe(re) winning of substantieel langere winning na 2020, zodat op dat punt
duidelijk meer afwegingsvrijheid bestaat en er zeker ruimte lijkt te zijn voor afwijzing.
College akkoord Gedeputeerde Staten 2003
Het College van Gedeputeerde Staten van Limburg heeft in ttaar Collegeakkoord een
beleidsstandpunt ingenomen met betrekking tot de toekomst van de ENCI [XXX]]. Het College
concludeert het volgende:
" Uitgangspunt is de omvang van de vergunde hoeveelheid kalksteen". Mocht na de
maatschappelijke discussie en de m.e.r, twsloten worden lot diepten'inning, dan kan dat enkel
met voorwaarde van biehoud \'an de al \'ergunde D'n Obser\'ant.
• De kwalitatieve inpassing van de kalksteenwinning in verttand met de relevante
omgevingsfactoren verditnl grote aandacht in verband met de vergunningverlening.
7 ? ^ LQKAAL.BËLEIP
Op 3 april 2002 heeft het College van B&W van de gemeente Maastricht een coalitieakkoord
[XXXII] bereikt waarin zij ook een visie heeft opgenomen over de ka Iks teen winning door de
ENCI.
Het College concludeert in dit akkoord de volgende zaken l.a.v. de Maastrichtse industrie in het
algemeen en ENCI in hel bijzonder
Maastricht is een stad met een breed economisch profiel, met industrie, dienstverlening en
toerisme als speerpunten. De werkgelegenheid is gespreid over meerdere sectoren, waardoor
schommelingen in de economie beter kunnen worden opgevangen. Hoewel de werkgelegenheid
In de industrie daalt, blijft de toegevoegde waarde onverminderd hoog.
Bovendien is de stadsgebondenheid van industriële werkgelegenheid groot gezien het hoge
investeringsniveau in gebouwen en machines.
Het beleid zal er in de komende vier jaar op gericht blijven dit breed economisch profiel te
handhaven en versterken, en ook industriële bedrijvigheid (incl. werkgelegenheid) voor de stad
te behouden. Vanuit de compacte stadsaanpak zal op industrieterreinen waar mogelijk het
ruimtegebruik worden geïntensiveerd.
Vanwege het belang van voldoende hectares bedrijfsterrein om de economische ontwikkeling van
stad en stadsregio te kunnen blijven facilileren zal Maastricht participatie in de nieuwe holding
MAA nastreven binnen de door de Raad vastgestelde kaders.
Terzake van de toekomst van de ENCI zullen de belangen met tielrekking tot onder andere
ecologie, leefbaarheid, milieukwaliteit en economie/werkgelegenheid tegen elkaar moeten
worden afgewogen. Dat zal wrst gebeuren wanneer daartoe concrete en objectieve gegevens
{inclusief maar niet uitsluitend op basis van de resultaten van de MER-rapportage dieptewinning
en de daarop volgende brede maatschappelijke discussie) op tafel liggen, op basis waarvan deze
afweging door de Raad in alle objectiviteit kan worden gemaakt. Daarbij zal tevens in de
overweging worden meegenomen in welke mate delfstoffenwinning op termijn zal kunnen leiden
lol nieuwe vormen van natuur.
In praktijk worden de l>egrippen mergel en kalksteen vaak door elkaar gebruik). Technisch beschouwd is
kalksteen een beier begrip dan metucl. In dit MER wordt dan ook het begrip kalksteen gebruikt voor de
primaire grondstol die ENCI winl in de groeve len tietioeve van klinkerprcxJuctie.
ngumMCMHozsa 139
DEflNHEF CEMENT VOO» OE TOEKOMST
De vergunning van de ENCI tot 2010 zal worden gerespecteerd. Op korte termijn zal met de
ENC) worden bezien of D'n Observant kan wdfden betiouden, en die delen van de groeve die
niet meer niidij; iijn voor industrieel gebruik zo spoedig mogelijk kunnen wordeo Opengesteld
voor publiek.
7.3 (GROND)-WATERBELEID
Z.SJ BELGISCH WATERBELEID
Vlaanderen
In Vlaanderen zijn hel Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap samengevoegd in een
Vlaamse Overheid. De uitvoerende dienst is het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de
zogenaamde Vlaamse Openbare instellingen. Hel Vlaams gewest is bevoegd gezag inzake het
integraal waterbeleid. De uitvoering van hel integraal waterbeleid volgt uit hel decreet Water
aangenomen door het Vlaamse Parlement [XXXIII). Doel van dit decreet is :
• De bescherming, verbetering of het herstel van oppervlaktewater- en grondwaterlichamen.
• Het vtiorkcmen en het verminderen van de verontreiniging van oppervlaktewater en
grondwater.
• Het duurzaam beheer van de voorraden aan oppen-lakte- en grondwater.
• Het voorkomen van de verdere achteruitgang, het veri>eteren en het herstellen van aquatische
ecosystemen en waterrijke gebieden,
• Verdroging en wateroverlast vermijden door maatregelen aan de bron en ruimte voor water.
• Het terugdringen van landerosie.
• Het beheren en ontwikkelen van de waterwegen met het oog op het ontwikkelen van een
milieuvriendelijke transportmodus.
• Het bevorderen van de betrokkenheid van de mens met het watersysteem.
Het waterbeleid is verder uitgewerkt in het milieubeleidsplan en het waterbeleidsplan.
Het departement Leefmilieu en Infrastructuur {1 van de 7 departementen van het Vlaamse
Gemeenschap) gaat over de beheersing van het water, dit gebeurt vooral bij de Administratie
Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL). AMINAL is vooral betrokken bij grondwater
zowel kwantiteit en kwaliteit en oppervlaktewaterkwantiteit, de Vlaamse Milieumaatschappij
vooral de oppervlaktewaterkwaliteit.
Wallonië
Het Waalse Gewest heeft een eigen regering. Het wetgevende orgaan is het Waalse Parlement. De
centrale overiieidsdiensten die voor het waterbeheer van belang zijn, zijn het Ministère de la
region Wallone en het ministère Wallon de l'équipement et des transports (MET). Deze laatste is
vergelijkbaar met de Nederlandse Rijkswaterstaat en gaat vooral over de bevaarbare wateren.
Het Ministère de la regiona Wallone heeft verschillende DG's waarbij voor het integraal
waterbeheer het DGRNE een centrale rol speelt (Direction generale des ressources naturelles et de
I'environment); de divisie water (Division l'eau) gaat over het grondwater. In Wallonië is
grondwater een belangrijk thema. Vooral ook omdat de watervoorziening in Brussel daarvan
afhankelijk is. Het kwantitatieve beleid is gericht op het in evenwicht houden van het
grondwatersysteem. Dit betekent dat Wallonii; gericht is op een reductie van de
grondwateron ttrekkingen.
nKZ3<nMiHnooz9 140
OEFINIHEf CEMENT VOOR DE TOEKOMST
_ 7 3 . 2 RIJKSBELEID
Op Rijksniveau is met name het beleid ten aanzien van oppervlakte waterbeleid relevant.
Grondwaterbeleid is voor de locatie specifiek vastgelegd in het provinciaal beleid.
Nationaal Milieubeleidsplan 2001
Bevat geen relevante ui tspraken ten aanzien van het waterbeleid.
Vierde Nota Waterhuishouding 1998
Het nationale waterbeleid is vastgelegd in de vierde Nola Waterhu ishouding. De
hoofddoelstel l ing van de vierde Nota Waterhu ishouding [XXXJV] lu id t "het hebben en houden
van een vei l ig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en
veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebru ik bl i j f t gegarandeerd."
De kern van de Nota is dat de waterbeheerder de inspanningsverpl icht ing heeft na te streven dat
de waterkwal i te i t in het verzorgingsgebied de waarde voor het Max imaal Toelaatbaar Risico
(MTR ) niet overschri jdt. Het bereiken van de streefwaarde bl i j f t als lange termi jn doel
richtinggevend. Opvu l l i ng tot de MTR is niet toegestaan, In de paragraaf waar de effecten op de
opperv laktewaterkwal i te i t wo rd t weergegeven, zi jn levens de relevante MTR- en streefwaarden
voor oppervlaktewater opgenomen en vergeleken met de lozingsgegevens van de ENCl .
Ten aanzien van het thema verdroging geldt de doelstel l ing dat in 2010 40% van het verdroogde
gebied is hersteld, waarbi j een aanzienli jke inspanning van provincies en waterschappen vereist
is (zie Provinciaal Omgevingsplan L imburg) .
Wet verontreiniging oppervlaktewateren en Wet op de waterhuishouding
De w e t verontre in ig ing oppervlaktewateren ziet toe o p de kwal i te i t van het oppervlaktewater in
Neder land, waar de Wet op de waterhu ishoud ing de kwant i te i ten van de waterstromen tieoogt te
beschermen, in het kader van beide wetgevingen zi jn vergunningen nodig : De Wvo-vergunn ing
regelt p r ima i r de kwal i te i t van eff luent, de Wwh-ve rgunn ing de hoeveelheden te lozen en in te
nemen water en de wi jze waarop deze innames en lozingen plaatsvinden.
7 . 3 . 3 PROVINCIAAL BELEID
Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2001-2009 PCXX VJ
Er w o r d t gestreefd naar het voldoen van de kwal i te i t van het oppervlaktewater aan de
basiskwal i te i l (MTR-niveau) in 2006.
Blauwe waarden
De provincie zet in op veerkrachtige watersystemen. De natuur l i jke afvoer- en
waterbergingsfunct ie van beekdalen en depressies moet worden geactiveerd. De benodigde
retent ieruimte w o r d t zoveel mogel i jk b innen de PES gezocht. De Jeker is aangeduid als beek met
een "specif iek ecologische funct ie" (SEF) en heeft voorrartg voor het behoud en herstel van de
natuur l i jke waterkwal i te i t , meandering en vismigrat ie.
MTR: de waarde die aangit-fl bij welk bloolslelUngsnïveflu o( bij welke concentrntie in een bepaald
compartimem (bijvoorlieeld oppen'lak te water). Hel risico voor mens, plant iif dier maximaal toelaaltaar
wordt geacht; voor een ecosysteem is het MTR gelijk aan de concentratie per stof waarbij theoretisch 5 %
van de aanwezige soorten schade kan ondervinden.
j i i i iKvaiMMiaccn MouMs 141
DEFINITIEF CEMENT VOOB DE TOEKOMST
Afbeelding 7.59
\S-L.....
Specifiek ecologische functie van , ' . ' V ^ i ï , , ? , • ^ S , : ^ ; . . • ' . ' . ' . J ^ °P Rf^nd van hun gevoel igheid voor verdrog ing zi jn
öe iekei. ' * ^ * - . » . ; « V • j » ' « • • 4 ^Pn aantal gebieden (waaronder bos e natuurgebied)
gekwal i f iceerd als "hydro log isch gevi>elig" (zie grijze
gebieden in nevenstaande f iguur) . Hier geldt
min imaal het stand-sti l l beginsel met betrekk ing tot
peilbeheer, drainage en beregening.
Er w o r d t gestreefd naar 40 % (250(1 ha) herstel van de
verdroogde natuurgebieden in L i m b u r g (In 2004:15
%).Voorrang w o r d t gegeven aan 28 pr ior i ta i re
gebieden. Een nadere u i twerk ing van het
verdrogingsbeleid is opgenomen in het tweede Plan
van aanpak verdroging.
Dankzi j het beleid van de provincie L imburg zi jn de jaarli jks ont t rokken hoe\'eelheden
grondwater teruggedrongen (POL, paragraaf 6,7|. De provincie houdt bij de beoordel ing van
GRONDWATER-AFHANKELIJKE aanvragen voor het ont t rekken van grondwater p r ima i r rekening met het tegengaan van schade
NATUUR aan de grondwateraFhankeli jke natuur. Provincie verleent dan ook geen vergunn ing a b de
ont t rekk ing een pennanente ver laging \ a n de grondwaterstand veroorzaakt langs de rand van
(de bufferzone rondom) een hydrologisch gevoel ig natuurgebied ten opzichte van het
referentiejaar 1989 (uitgaande van een modeina u w keur igheid van 0,05 m) . Indien schade valt te
verwachten neemt de provincie voorwaarden op o m de schade te compenseren. En tot slot w o r d t
aangegeven da l voor alle ont t rekkingen geldt dat met grondwater doelmat ig en spaarzaam moet
w o r d e n omgegaan.
GEEN GROND-
WATERSTANDSOALING IN
Opgemerkt moet worden dat de provincie ENC l beschouwt als een bronbemai ing en niet als een
grondwateront t rekk ing met als doel om het grondwater te gebruiken. Di t betekent dat de
provincie niet toetst op nutt ige toepassing van hel opgepompte grondwater bij hel beoordelen
van de situatie. De provincie heeft d i t toegelicht in de ontwerpbeschikk ing
grondwateront t rekk ing van 13 januari 2004.
Vergunningen
Grondwaterwetvergunning ten behoeve van de ontgror^dmg fXXXVlJ
Gedeputeerde Staten van L imburg hebben de ENCl in 1993 op basis van de Grondwaterwet een
vergunn ing verleend ten behoeve van de peilbeheersing om kalksteen in den dri tge te kunnen
afgraven. Het gaat om een grondwateront t rekk ing van 1.000.000 m3 per jaar. Het grondwater
mag in het m idden van de bouwpu t tot 4,50 m + N A P worden ver laagd. Het waterverbru ik d ient -
waar mogel i jk- te worden beperkt. De sti jghoogte van het grondwater en het ontrokken debiet
moet worden geregistreerd. Er is een verpl icht ing opgenomen voor de ENC l o m de haalbaarheid
van het hergebruik van grondwater te onderzoeken. Hierbi j moet aandacht worden besteed aan
de technische mogel i jkheden van u i tvoer ing en de financiële consequenties hiervan.
WVO-mrgunning }994[XXXVll}
De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de ENCl op basis van de Wet Veront re in ig ing
Opperv laktewater een vergunn ing verleend (voor onbepaalde l i jd) voor het lozen op de Maas
van bed ri j fsaf\'al water (zoals bemalingsmaler uit de groeve, koelwater, ketelspuitwater,
overstort\\ 'ater). huishoudel i jk afvalwater (toi letgroepen) en verontre in igd hemelwater
(bedri j fsterrein, dak) afkomst ig van de kl inker- en cementproductielocatie. E>e maximale loz ing
iiK2]ci«MbeMias 142
OEFIKrriEF QMENT VOO« DE TOEKOMr
bedraagt 30.230 m3 per etmaa! , Er zijn eisen gesteld aan de kwaliteit van het afvalwaier,
frequentie van overstortwatcr, controlevoorzieningen, meten en bemonsteren en beheer en
onderhoud van voorzieningen. Alleen de deelstroom bemalingswater heeft betrekking op
kalksteen winning in de groeve. De andere deelstromen hebben betrekking op de productie van
klinker en cement.
7.3.4 LOKAAL BELEID
Milieubeleidsplan IVIaastricht
Het beleid is gericht op het zo lang mogelijk vasthouden van hemelwater. De Jeker krijgl een
waterkwaliteit die past bij de specifiek ecologische functie. Het nagestreefde kwaliteitspriifiel
voor industrieterrein is matig: 5 tol 50 % van het hemelwater dat op de verharding valt wordt
afgekoppeld voor hergebruik of infiltratie.
Beheersvisie Jekerdai
Volgens de beheersvisie voor het Jekerdai moet de ]eker worden benut als rode draad voor
landschap en ecologie (verbreding rivierbedding, vrije meandering, natuurlijke oevers,
vistrappen).
7.4 NATUURBELEID
7.4.1 INTERNATIONAAL BELEID
Habita thctj tlijn
De habitatrichtlijn is een richtlijn inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de
wilde flora en fauna, De richtlijn heeft onder meer tol doel een samenhangend, Europees
ecologisch netwerk van "Speciale Beschermingszones" tot stand te brengen voor alle bedreigde
habitats en planten - en diersoorten binnen de EU, Daarnaast heeft de richtlijn betrekking op het
soortenbeleid, dat geïmplementeerd is in de Flora- en Faunawet (zie verder).
De lidstaten wijzen gebieden aan die door de Europese Commissie geplaatst zijn op een lijst van
gebieden van communautair belang. Sint Pietersberg en Jekerdai zijn onder vermelding van
gebied 62-NL98011025 aangemeld bij de Europese Commissie om in aanmerking te komen voor
aanwijzing als gebied van Communautair Belang. Uitzondering hierop vormt het concessiegebied
zoals dat in de vergunnmg is opgenomen, exclusief een reeds afgewerkt deel dat via de provincie
Limburg is overgedragen aan de vereniging Natuurmonumenten. E)eze zogenoemde
communautaire lijst van gebieden is ter beoordeling aan de Europese Commissie voor gelegd. Na
vaststelling van deze lijst worden de gebieden aangewezen als speciale beschermingszone.
Voor de speciale beschermingszonegebied en geldt dat activiteiten die voor hel betreffende gebied
schadelijk zijn niet mogen plaats vinden, tenzij er geen alternatieven voorhanden zijn en de
" Daarnaast vindt er een beperkte lozing op fiet gemeentelijk riool plaats. Burgemeester en Wethouders
van Maastricht hrfiben in 1992 de ENCI hiervoor op basis \'an de gemeentelijke lozingsverordening een
vergunning verleend (vooronbepaalde tijd) voor hel lozen van afvalwater afkomstig van de inrichting
(klinker- en cement fabriek). De vergunning stelt eisen aan de inrichting en beheer van de opvang en
afvoer van het te lozen afvalwater en de kwaliteit van het afvalwater.
110(IKMDEM«QSt ARCADIS 143
DtFINmEF CEMEI4TV00*) DE TOEKOWÏT
activiteiten "van groot openbaar belang" zijn (biivoorbeeld voorde economie van het land). Als er
toch schadelijke activiteiten plaatsvinden moet het desbetreffende land compenserende
maatregelen nemen om te zorgen dat de algehele samenhang van het Europese neti\'erk van
natuurgebieden gewaarborgd blijft.
ONDERZOEK IMGEVOLGE
HABITATRICHTUJN
In verband met de mogelijke gevolgen van de Habitatrichtlijn (die ook voor het aangrenzende
gebied in België van belang is) voor de voorgenomen activiteit is ïn 2004 door ALTERRA
[XXXVIII] een onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn betrokken in dit
milieueffectrapport.
7.4.2 NATIONAAL BELEID
ONDERZOEK INGEVOLGE DE
FLORA EN FAUNAWET
Nota Ruimte (2004) / Structuurst^ema Groene Ruimte
In de Nota Ruimte is hel beleid uit het Structuurschema Groene Ruimte opgenomen. Het gebied
rond de Sint Pietersberg is aangegeven ab overige Ecologische Hoofdstructuur. Het betreft een
bruto begrenzing die in het Provinciaal Omgevingsplan nader is uitgewerkt (zie verder).
Flora- en faunawet
In Nederland is, aanvullend op de gebiedsbescherming, bescherming van soorten geregeld
via de Flora- en faunawei. Een groot aantal inheemse soorten is beschermd. Dit betreft onder mee
een aantal plantensoorten, vrijwel alle zoogdieren, vogels, amfibieen en repKelen, een aantal
vissen, een aantal dagvlinders, een aantal libellen en enkele overige soorten. Onder de huidige
regels van de Flora- en faunawet kan ontheffing worden aangevraagd voor het doden, vangen,
opzettelijk verontrusten/beschadigen en dergelijke van beschermde planten- en diersoorten.
Ontheffing, vrijstelling of vergunning kan worden verleend, warmeer er geen andere
bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van
instandhouding van de soort, indien sprake is van 'dwingende redenen ran grool openbmi belang,
met inhegtii' ran redenen mn sociale of economische aard. en nwrhet milieu wezenlijk gumlige effecten,
met dien vtrstande dat t<anteege dit belang geen ontheffing of vrijstelling kan worden verleend ten aanzien
van vogels behorende lat een beschermde inheemse diersoort.'
In verband met de mogelijke gevolgen van de Flora- en faunawet voor de voorgenomen activiteit
is in 2004 door ALTERRA [XXXIXj een onderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn
betrokken in dit milieueffectrapport
fi/a tuurt^eschermingswe t
Een deel van de hellingen van de Sint Pietersberg is bij een beschikking van de Minister van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (toen nog door de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk, nummer NLB/N-35007) aangewezen als beschermd natuurmonument op
grond van het natuurschoon en de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied. In het
kader van de natuurbeschermingswet geldt dat hel verboden is zonder vergunning van de
Ministervan Landbouw, Natuurbeheer en Visserij of in strijd met een zodanige vergunning
handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen, die schadelijk zijn voor het
natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van een beschermd natuurmonument of
die een beschermd natuurmonument ontsieren, In de bij de Natuurbeschermingswet behorende
beschikking tot aanwijzing zijn wezenlijke waarden en kenmerken van het
staats natuurmonument genoemd:
• onder de invloed van (micro) klimatologisch e omstandigheden ontwikkelde begroeiing die
floristisch en planlengeografisch van bijzondere waarde is;
IIKZlCfuXMCCSSI 144
DEFINITIEF aUEMT VOOR DE TOEKOMST
• schakering van bossen, akkers en weilanden die bepalend is voor het natuurschoon en de
natuurwetenschappelijke betekenis van het natuurmonument;
• het belang van het gangenstelsel van de Sint Pietersberg en in de nabijheid van D'n
Observant als verblijfplaats voor vleermuizen;
• cultuurhistorische waarde van de gangenstelsels;
• kenmerkende visuele karakter van de berg.
ONDERZOEK INGEVOLGE In verband mei de mogelijke gevolgen van de Habitatrichtlijn voor de voo^enomen activiteit is
NATUURBESCHERMINGSWET In 2004 door ALTERRA een onderzoek uitgevoerd. De resultaten hier\'an zijn betrokken in dit
milieueffectrapport.
Bos wet
De Boswet is een zogenaamde areaalwet: bedoeld om het areaal bos in Nederland minimaal
gelijk te houden. De Boswet verplicht lot herplanten na kap. Als dit niet mogeLjk is
(bijvoorbeeld omdat er op de locatie wordt gebouwd) dient er elders nieuw bos aangelegd
te worden. Indien niet ter plaatse wordt herplant dan is compensatie elders mogelijk. De
belangrijkste voorwaarden zijn;
• herplani dient op kwalitatief gelijkwaardige bodem plaats te vinden;
• herplant dient plaats te vinden "in de buurt" van dt' plaats van velling;
" indien geen compensatie in de omgeving van de plaats van herplant kan worden
gevonden dan dient de compensatie aansluiting te hebben bij een groter bos- of
natuurgebied.
Relevantie D'n Observant en hel ENCI-bos zijn beide een bos in de zin van de Boswet. Bij kap van het
bos dient er dus gecompenseerd te worden.
7.4.3 PROVINCIAAL BELEID
Provind3al Omgevingsplan Limburg 2001-2009
KwaliteitsprofielA: Stedelijke dynamiek
Het gebied tussen Ijsden. Bunde en Maastricht heeft het kwalileitsprofiel A: stedelijke dynamiek.
Het betreft hier de aan te wijzen gebieden voor de opvang van de stedelijke dynamiek.
Hierbinnen is sprake vaneen continue proces van veranderingen vernieuwing en intensief
ruimtegebruik. Er is een verscheidenheid aan milieus te onderscheiden, waarbij sprake is van een
sterk spanningsveld tussen en binnen de milieus len aanzien van de gewenste
omgevingskwaliteiten. De stedelijke gebieden beschikken over dynamische deelgrftieden en goed
functionerende watersystemen en zijn daarnaast dooraderd met robuuste groene, parkachtige
voorzieningen.
Perspectieven: t)oofdlijnen van beleid
De kwalileitsprofieten sturen op algemene inrichtingsdoelen. Op hel schaalniveau daaronder
worden de kwaliteitsprofielen aangevuld, genuanceerd en gedetailleerd via een aantal
perspectieven (zie onderstaande kaart). Het ENCI produclielocatieterrein is aangegeven als
bedrijventerrein. Met een stippellijn is de groeve aangegeven als "vergunde delf stof winning
doorlopend tot na 2008". Het gebied daarbinnen en het grootste deel van het Jekerdal en
Cannertwrg is aangegeven als "ecologische ontw'ikkelingszone"die een onderdeel vormt van de
nO(lKMM«MtD3 145
I DEFINITIEF CEMEVT VOOR DE T O E K O M S T I
Afbeelding 7.60
Beieiossialus IwetM en Smt
P'eie'sbetg volgens hei POL met
in geel/zwart de begrenïing van
de ENCI-9'oeve.
Provinciaal Ecologische Structuur en Perspectief 2: landbouwgronden (inclusief ontgrondingen)
die vcKir een groot deel voor 2018 worden omgevonnd tot natuurgebied of een natuurgericht
beheer krijgen en begrensd worden als RBON-gebied.
Daarnaast is een "ecologische verbinding" langs de Mergelweg en het Jekerdal bij Maastricht
aangegeven. Deze ^one en de oostelijke helling van de Cannerberg en het Jekerdal to( de
Mergelweg zijn aangeduid als "R BON-gebied", Dil zijn reservaats- beheers- en of
natuurontwikkelingsgebieden die zijn vastgesteld in Begrenzingenplannen of nog aanvullend
vastgesteld gaan worden". De Jeker is aangeduid als beek met een "specifiek ecologische functie"
ISEF) en heeft voorrang voor hel behoud en herstel van de natuurlijke waterkwaliteit,
meandering en vismigratie.
De hellingen van de SinI Pietersberg,
hel Cannertiosch en Kasteel
Neercanne zijn aangegeven als "bos-
en/of natuurgebieden" (PI) en
behoren tot de kern van de
Provinciaal Ecologische Structuur
(PES). Binnen de Pl-categorie staan
tiescherming en verbetering van de
biodiversiteit en natuurlijke
ecosystemen voorop. Stilte en rust
zijn van belang. Nieuwe ingrepen en
ontwikkelingen zijn niel toegestaan
als deze de wezenlijke kenmerken of
waarden aantasten. Alleen bij
zwaarwegend maatschappelijk
belang mag hiervan worden
afgeweken. Hierbij moet worden
nagegaan of aan dit t)elang niet
redelijkerwijs elders of aan andere wijze tegemoet te komen vall. in voorkomende gevallen dient
compensatie van het verlies plaats te vinden.
De schietbaan, het gebied bij Nekum, het zuidelijk gedeelte van de Cannerberg en het sportpark
Jekerdal ïijn aangegeven als "stedelijke groenzone" (PH). Zij bieden recreatieve mogelijkheden en
zijn daarmee van groot belang voor het welzijn van de bewoners van de stad.
lAA. .LOKAAL BELEID
Bestemmingsp/an
De ENCI is opgenomen in het bestemmingsplan 'buitengebied Sint Pietersberg. Jekerdal,
Cannerberg' van gemeente Maastricht JXLJ bestemmingsplan buitengebied Sint Pietersberg,
Jekerdal, Cannerberg. 19tMJ. In het bestemmingplan zijn de gebieden aangewezen die beschouwd
worden als zijnde van hoge landschappelijke waarde alsmede de natuurgebieden, Vixtr de Sint
Pietersberg zijn het landschapsbeeld, het beheer en de na te streven natuurdoelt^'pen vastgelegd
in hel beheerplan Sint Pietersberg. De Sint Pietersberg is aangewezen ab beschermd
' In de Stimuleringsplannen Natuur, Bos en Landschap.
n^aa3KivK&iaxi2st UCAtHS 146
WFwmEf CEMENT VOOn •£ TOEKOMST
Afbwldlng 7.61
Be hert WIS« Jekerdal
natuurgebied, met een accent op de hellingen. Hel prodiictielocatieterrein van ENCl (gecodeerd
ab Sectie B, nr3H40) wordt aangemerkt als industriegebied. De groeve heeft bestemming
•recreatie, voorlopig afg ra vingsgebied'.
Milieubeleidsplan Maastricht
Het nieuwe natuur- en milieubeleid betekent een op maat gesneden aanpak die een verbond
tussen milieu en economische groei mogelijk maakt. Het beleid bevat een milieustructuurbeeld
voor 2030 waarin milieukwaliteitsprofieten voor onder andere het landschappelijk waardevol
buitengebied (Sint Pietersberg, Jekerdal en Cannerberg),
In landschappen ik waardevol buitengebied (Sint Pietersberg, fekerdal en Cannerberg) worden
bestaande natuurwaarden veiliggesteld en verhoogd en beter geschikt gemaakt voor recreatief
nevengebruik. Het Cannerbosch wordt met 35 ha uitgebreid. De huidige grens tussen stad en
Jekerdal wordt niet overschreden met verstedelijking. Langs de Jeker vindt natuurontwikkeling
plaats. Maastricht wil het Jekerdal in ecologisch opzicht versterken en de Jeker krijgt plaatselijk
weer ruimte om haar eigen weg te zoeken. De Jeker krijgt een waterkwaliteit die past bij de
specifiek ecologische functie,
Be/teers visie Jekerdal
De gemeente Maastncht heeft de Beheersvisie Jekerdal opgesteld, waarover inspraak is
gehouden. De opgave is om verschillende ruimtelijke hincties af te stemmen en waar
mogelijk het landschapsbeeld Ie versterken.
De volgende opgaven en
activiteiten zijn gesteld:
• De Jeker benutten als rode
draad voor landschap en
ecologie (verbreding
rivierbedding, vrije meandering,
natuurlijke oevers, vist rappen).
• Een zonering realiseren in de
lengterichting van het dal.
• Verbeteren van de ruimtelijke
overgang Uissen stad en land.
• Ontwikkelen van een recreatief
netwerk (verbeteren en aanleg
van wandel-en fietspaden).
• Inpassen van stedelijke functies
(uitbreiding sportpark).
• Stimuleren van een agrarisch cultuurlandschap,
• Ontn'ikkelen van een cultuurlandschap met hoge natuurwaarden (beheersovereenkomst^
landschapse iementen].
• Integraal beheer Natuurmonument Sint Pietersberg (ontwikkelen en uitbreiden van
landschappelijke, ecologische en recreatieve waarden, uitbreiding Cannerbosch met 35
hectare).
• Realiseren van de ecologische hoofdstnictuur.
De opgaven die zijn gesteld worden uitgevoerd in samenwerking met de Belgische
buurgemeenten.
iioU3u9M>Hiaiccs MCAMS 147
lOEflNITIEf CEMENT VOOX OE TOEKOMSTI
7A. LANDSCHAPS- EN CULTUURHISTORISCH BELEID
75J_ INTERNATIONAAL BELEID
VERDRAG VAN MALTA
LS2.
Verdrag van Malta
Hel Eufdpese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, kortweg 'hel
Verdrag van Malta', is op 16 januari 1992 te Valletta tot stand gekomen. Uitgangspunt van het
verdrag is het archeologisch erfgoed waar mogelijk Ie behouden: bij het omwikkelen van
ruimtelijk t>eleid moet hel archeologisch belang vanaf het begin meei^'egen in de besluitvorming
Behoud in-situ is daarbij het streven, Nederland heeft het verdrag van Malta ondertekend en
goedgekeurd en bereid een wijziging van de monumentenwet voor.
NATIONAAL BELEID
BESCHERMING
CULTUURHISTORISCHE EN
ARHËOLOGISHE WAARDEM
CULTUURHISTORISCH
ONDERZOEKEN M.E.R
Monumentenwet 1998
De monumentenwet beschermd zaken en terreinen (archeologische, beschermde en kerkelijke
monumenten alsmede beschermde stads- en dorpsgezichten) die van algemeen belang zijn
wegens hun schoonheid, hun betekenis voorde wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
Voor wijziging, afbraak en verwijdering van beschermde monumenten en het uitvoeren van
opgravingen is een vergunning nodig waaraan vfHinvaarden kunnen worden verbonden.
Als uitvloeisel van het Verdrag van Malta wordt een wijziging van de Monumentenwet uit 1998
voorbereid (2003-2004, 29259, nr, 5). Het Wetsvoorstel {Wet op de archeologische
monumentenzorg) is in December 2003 in de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap behandeld en zal daarna door de Tweede Kamer in het openbaar worden behandeld.
Volgens de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel bevat de m.e.r.-regeling onderzoek naar
de cultuurhistorische betekenis van een gebied". Het bevoegd gezag zal -mede op basis van de
uitgevoerde m.e.r- moeten aangeven of en zo ja welke n\aatregelen genomen moeten worden in
verband met aanwezige archeologische waarden (planaanpassing. opgraven of besluit dal
archeologische waarden verloren mogen gaan).
Nota Belvedère
Belvedère is een rijksnota met als doel dat de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend
wordt voor de ruimte. De nota bevat een landsdekkend overzicht van cultuurhistorisch meest
waardevol (op basis van hun zeldzaamheid, gaafheid en representativiteit) geachte steden en
gebieden. De Sint Pietersberg en omgeving valt hier niet binnen en is geclassificeerd als een
gebied met:
• Archeologische basiswaarden;
• historisch-geografische ba sis waard en.
" Ook maakt het wetsvoorstel het mogelijk dat het uitvoeren van een archeologisch onderzoek
gevraagd wordt bij het indienen van een aanvraag voor een ontgrondingvergunning. Dit is in het
geval van kalksteen winning in de Sint Pietersberg niet relevant, omdat hier\'o(ir de m.e.r,-
procedure wordt doorlopen een cultuurhistorische inventarisatie conform de richtlijnen is
uitgevoerd.
11(>U3O40EUI0aZSB 148
DEFINITIEF CEMEKT VOOR DE TOEKOMST
CULTUURHISTORISCHE
BASISWAARDEN
De Sint Pietersberg kent geen combinatie van hoge cultuurhistorische waarden en is niet als
Belvedêregebied aangewezen. Chateau Neerkanne is als is als belangrijk landgoed/buitenplaats
aangewezen.
73A_ .PROVINCIAAL BELEID
l^A.
Provinciaal Omgevingsplan Limburg
Hoofdlijn van beleid is het ter plaatse besehermen van het landschappelijk, aardkundig en
cultuurhistiirisch erfg<ied. Tevens wordt gestreefd naar behoud, herstel en inpassing van de
diversiteit aan monumentale, cultuurhistorische en landschappelijke verschijningsvormen in hun
historische context.
De Sint Pietersberg en omgeving is aangegeven a!s een aardkundig gebied van
internationaal/nationaal belang. Behoud en zichtbaarheid van deze waarden is uitgangspunt bi)
de ruimtelijke ontwikkeling. Langs de Maas liggen een drietal groeves (puntvormige gea-
objecten). Bestaande groeves en ontsluitingen moeten waar mogelijk opengehouden worden om
inzicht te kunnen geven in de bestaande ondergrond.
Behoud en inpassing van de cultuurhistorische waarden wordt nagestreefd in gebieden met een
cultuurhistorische betekenis. De ENCI-groeveen haar directe omgeving is als geheel aangeduid
als een gebied met lage cultuurhistorische en archeologische waarde. De Wanden aan de
Noordwest zijde van de groeve hebben een hoge archeologische verwach tings waarde.
_L0KAA_L.BELE1D
Het lokale landschapsbeleid is vastgelegd in het bestemmingsplan en de Beheersvisie Jekerdal.
Deze zijn in dit hoofdstuk reeds beschreven onder het lokale natuurl^eleid.
7A. _BELEID WOON- EN LEEFMILIEU
ULL JNT.ERNATIONAAi BELEID
Europese richtlijn luchtinvallteit
Confomi dl ' richtlijnen voor dit MER is gekeken naar de betekenis van de richtlijn 9fi/63/EG van
27 septemtwr 19%. Deze richtlijn bevat de grondbeginselen van een gemeenschappelijke strategie
die erop gericht is doelstellingen voor de luchtkwaliteit in de gemeenschap vast (e stellen en te
realiseren. De richtlijn (en drie dochter richtlijnen) heeft betrekking op stoffen die niet vrij
komen bij de winning van kalksteen en is daarmee niet relevant voor de voorgenomen activiteit.
Bij de beschouwing van emissies uit de schoorsteen van de productielocatie worden de
kwaliteitseisen getoetst.
* Zwaveldii'iide, 5lik.>>tcifdioiide. dwitjes en lood, benzeen, koolmonoxide, ozon. poly-aromatische
kooiwalctstoffcn, cadmium, arseen, nikkel en kwik.
ii[iu3/CH«EUD(asa 149
•BniNmEF CEMENTVOO" DE TOEICOMSTI
7.6.2 RIJKSBELEID
Nationaal Milieubeleidsplan
In het nationaal Milieubelt'idsplan 4 is de htKifd doelstel ling van het Nederlandse milieubeleid
vastgelegd: het instandhouden van het draagvermogen van het milieu dtwr de realisatie van een
duurzame ontwikkeling. Het milieubeleid van het Rijk is gebaseerd op onder andere de volgende
beginselen:
• duurzame ont\\'ikkeling (de dimensies milieu, economie en sociale kwaliteit worden in hun
onderlinge balans beheerd);
• preventie (nadelige gevolgen van activiteiten moeten worden voorkomen);
• bestrijding aan de bron;
• de verv'uiler betaalt;
• ALARA (As Low As Reasonably Achievable; de beste bescherming die in redelijkheid
gevraagd kan worden).
Het beleid uit het Nationaal Milieubeleidsplan is vertaald in het Provinciaal Omgevingsplan
Limburg.
Besluit Stralingsbescherming
Op 16 juli 2001 is het Besluit Stralingsbescherming gepubliceerd [XLI], Hoofdstuk ft van dit
besluit gaat over de blootstelling aan natuurlijke bronnen, en vormt daarmee de nationale
wetgeving Ier implementatie van de Europese Richtlijn over natuurlijke radioactiviteit. In het
Besluit is aangegeven dat er een lijst met activiteiten wordt/ is gepubliceerd waarvan het mogelijk
is dat bij het verrichten van die werkzaamheden, toetsingswaarden van hel Besluit worden
overschreden. Deze definitieve lijst is nog niet formeel gepubliceerd, maar op de
eindconceptversie van het Ministerie van VROM komen zowel kalksteen winning, als
cementproductie niet op de eind conceptlijst van activiteiten voor omdat er bij deze activiteiten
geen relevante risico's op radioactiviteit bestaat [XLII].
7 .6 .3 PROVINCIAAL BELEID
Provinciaal Omgevingsplan Limburg
De ambitie is dat de basiskwaliteit, uitgedrukt in Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) zo snel
mogelijk overal in Limburg aanwezig is (voor de segmenten water, lucht, bodem en externe
veiligheid). Daarmee worden onaanvaardbare risico's voorkomen. Op langere ligt het
streefniveau op hel Verwaarloosbaar Risiconiveau (VR). Hierbij is het risico van negatieve
effecten op mens en milieu verwaarloosbaar klein, Vo(>r de milieu kwaliteitsdoelstellingen en -
normen conformeert Limburg zich aan het rijksbeleid en -regelgeving. De kwaliteit van de lucht
moet vanaf 2000 aan de basiskwaliteit voldoen, zijnde het MTR-niveau van de concentratie
milieugevaarlijke stoffen (de provincie stelt een actieplan fijn stof op).
Geluid en stank wordt niet beoordeeld in termen van risico's, maar er wordt gestreefd naar
zodanig lage geluids- en stankniveaus dat het aantal gehinderden afneemt. Ernstige hinder mag
niet meer voorkomen. In 2010 wordt de grenswaarde van 70 dB(A)bij woningen als
basiskwaliteitsniveau gehanteerd (cumulatieve waarde van alle geluidsbronnen exclusief
vliegverkeer). In het k^der van een duurzame leefomgevingskwaliteit worden lagere waarden
nagestreefd.
^wtan^uKfxaast Mtuois 150
DEFINITliF CEMEWT VOOR DE TOEKOMST
Revisievergunning Hinderwet Wet luctitverontreirtiglng en Wet geluidtiinder (1992}
Deze rev 13 ie vergunning heefi zowel betrekking tip de groeve als de inrithhng waarin klinker en
cement wordt geproduceerd. Voor dit laalste onderdeel is overigens in 1998 een
deel revisievergunning op basis van de Wel milieubeheer afgegeven. Voor de winning van
kalksteen is de deelrevisit'vergunning Hinderwet, Wet luchtverontreiniging en de Wet
geluidhinder relevant. Belangrijke hebtien betrekking op:
• voorkomen van trilling hind er bij het gebruik van springstoffen (door de beschikbaarheid van
grotere graafmachines is het gebruik van springstoffen niet meer nodig);
• hel voorkomen van gevaar voor afkalven c.q. ineenstorten van terreinen en opstallen die bij
derden in gebruik zijn;
• het voorzien in een noodplan/het nemen van maatregelen bij calamiteiten, gevaar of hinder;
• hel laden en lossen en transport van grondstoffen binnen de inrichting moet zodanig
geschieden dat geen hinderlijke stofverspreiding in de omgeving kan plaatsvinden;
• de maximale geluidsbelasting (45 tol63dB(A))opeen tiental referentiepunten (geen tonaal of
impulsachtigkarakter.
7.6.4 GEMEENTELIJK BELEID
Geiuid
Voor inrichtingen die in belangrijke male geluidhinder kunnen veroorzaken, is de gemeenteraad
verplicht een geluidzone rond dat terrein vast te stellen.
Het 'bedrijventerrein'waar ENCI gelokaliseerd is. isgezoneerd, In het bestemmingsplan is voor
het ENCI-gebied een geluidzone vastgesteld [XLIII]. De grens van de vastgestelde zone ligt op de
3ÜdB(A)-contour en is weergegeven in het akoestisch onderzoek in het bijlagenrapport en bij
paragraaf 6,6 onder geluid. De cumulatieve etmaal geluidsbelasting vanwege de ENCI mag deze
zone niet overschrijden.
Miiieubeleidsplan Maastricht
Het nieuwe natuur- en milieul>eleid betekent een op maal gesneden aanpak die een vertxmd
tussen milieu en economische groei mogelijk maakt. Er is gekozen voor een gebiedsgerichte
aanpak waardoor een toetere afstemming mogelijk is met de sociale, economische en fysiek-
ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Het beleid bevat een milieuslructuurbeeld voor2ü30
waarin milieukwaliteitsprofielen voor verschillende gebiedstypen worden onderscheiden als
industrie (ENCI). landschappelijk waardevol buitengebied (Sint Pietersberg. Jekerdal en
Cannerberg), en extensief wonen (woonwijken buiten de centrumring). Als het om milieu
invloeden gaat zit het wel goed met de gezondheid. In Maastricht worden maar op een paar
plekken gezondheidsrisico's overschreden. De luchtkwaliteit wordt bedreigd door ozon en fijn
stof. 'voornamelijk afkomstig uit industriegebieden uit het Roergebied en bij Luik,
Lucht
Hoofddoel is dat de luchtkwaliteit voldoet aan de EU-grenswaarden en dat industrie emissies
voldoen aan de NeR. Voor fijn stof is een verlaging van de achtergrondwaarde mei 25 % nodig.
Hiervoor is een landelijke en Europese aanpak nodig. Er zal verdere uitvoering gegeven worden
' In het rapport luchtkwaliteit 2001 van de gemeente Maastricht wordt opgemerkt dal de concentraties fijn stof
niet afwijkend van gemiddelde waarden in vergelijkbare steden is. De hoge concentraties langs wegen in
Ma<<Rtricht zijn met name afkomstig van het weg (diesel) verkeer. Industrie wordt niet als een relevante bron
Aangemerkt,
IMUlOMfEMnOZSi UtCADH 151
I DIFINITlEf CEMENT VOOR DE TOEKOMSTl
aan onder andere het convenant met de fijnekeramische industrie en de planvorming van de A2-
traveree.
Geluid
Er wordt naar gestreefd dat maximaal 12 % van de bevolking last heeft van geluidsoverlast
Verkeer is de grootste lawaaimaker (lussen 27 en 42 % van de bevolking heeft last van
verkeerslawaai), de bijdrage van de industrie daalt. Het streven is om de huidige
geluidscontouren ab maximaal te behouden en in de toekomst te trachten de overschrijding terug
te brengen en op termijn de contouren te verkleinen. Dit niet via strengere normen, maar
bedrijven de mogelijkheid en verantwoordelijkheid te geven om eigen emissiebeperkende
maatregelen te neiren.Geluidskwaliteit per gebiedstype:
• industrie: slecht: zowel binnen als buiten geluidhinder;
• landschappelijk waardevol buitengebied: goed: geen geluid gehinderden: wegen vormen de
belangrijkste bron van geluidsoverlast;
• extensief wonen: goed: geen geluidgehinderden: geluidsoverlast vindt met name plaats langs
de wegen en bedrijven binnen het woongebied.
Geur
Hoofddoel is om het aantal geurgehinderden terug te brengen tot maximaal 12 % van de
bevolking. Opgave op lange termijn ligt bij hel twpassen van geur\'riendelijke technieken door
geurhinderlijke bedrijven, wanneer geïnvesteerd wordt in de onderneming. Geur kwaliteit per
gebiedstype:
• industrie: slecht: meer dan 20 % gehinderden;
• landschappelijk waardevol buitengebied: goed: 12 tot 20 % gehinderden;
• extensief wonen: goed: maximaal 8% geurgehind erden.
7.7 ENCI VERGUNNINGEN
De ENCI beschikt over een zevental vergunningen (lie onderstaande tabel). De inhoud van de
vergunningen is, voor zover relevant, beschreven in de voorgaande paragrafen. Voor het
overzicht zijn de vergunningen van de ENCI in deze paragraaf kort op een zij gezet. De
vergunningen hebben betrekking op de (wee hoofdonderdelen van hel productieprcKes:
• Df winning van kalksteen:
- Ontgrondingsvergunning;
' Grondwaterwetvergunning ten t)ehoe\'e van de ontgronding;
- Vergunning Wet geluidhinder. Wet luchtverontreiniging en Hinderwet, voor zover
betrekking hebbende op de groeve;
• De productie van klinker en cement:
- Grondwatervergunning voor huishoudelijke doeleinden;
- Vergunning lozingsverordening;
- Wvo-vergunning;
- Deelrevisievergunning Wet Milieubeheer.
'lioaiiataftiiacas AMCADIS 152
OEHNITItF UMENTVOOK DE TOEKOM!!
Tabel 7.51
OwrjJcht reifvante
vergunningen ENCI
Moment van
vergunningverlening Einddatum
Ontgrondingenvergunning 28-06-1988 01-01-2010
Grondwateronttrekkingsver 19-07-1998 Onbepaalde t i jd
gunning voor
drinkwatervoorziening
Vergunning Wet geluidhinder, 19-05-1992 Onbepaalde t i jd
Wet Luchtverontreiniging en
Hinderwet voor groeve
Vergunning Loiingwerordening 07-10-1992 Onbepaalde t i jd
Rioleringen
Grondwateronttrekkingsver- 26-7-1993 1-1-2010, vergunning zal
gunning voor onttrekkingen uit worden vervangen door
de kalksteengroeve onderstaande vergunning
O n t w e r p b e ^ i kk i ng: Januari 2004 1-1-2010
Grondwateronttrekkingiver- Let Op: vergunning is nog met
gunning voor onttrekkingen uit van kracht 1
de ka 1 kite eng ro eve
Wvo-vergunning lo i ing 16-12-1994 Onbepaalde ti jd
bedrijtsatvalwater
Deelreviiievergunning Wet 24^)3-19» Onbepaalde t i jd
milieubeheer voor
pioductiejocatie
L8. TE NEMEN BESLUITEN
BESLUITVORMINGT BU DE
VEftGUNNlNGVERLEMNG
Ab wordt overgegaan tot winning van kalksteen beneden de nu vergunde hoogte van 5 m+NAP
en/of winning na 2010 dienen een aantal besluiten te worden genomen. Deze besluiten hebben
betrekking op een vergunningaanvraag van ENCI voor:
• Een ontgrondingsvergunning up basis van de Ontgrondingenwef (door GS Limburg).
• Een grond w a te ron trek kings vergunning voor de groeve op basis van de Grondwaterwet (door
GS Limburg).
• neelrevisie milieuvergunning (voor het groevedeel) op basis van de Wel milieubeheer (door
CS Limburg).
• Een aanpassing van de Wvo-vergunning (indien sprake is van een verandering van de
hoeveelheid en kwaliteit van het te lozen groevewater) door de Minister van Verkeet en
Waterstaat,
• Ontheffing Flora- en faunawet eventueel ook een ontheffing of vergunning in hel kader van de
N a tuu rbescheimings w et.
MER ALS HULPMIDDEL VOOR Volgens de Wet milieubeheer houdt het bevoegd gezag bij de beslissing omtrent de
DE BESLUITVORMING vergunningaanvraag rekening met alle gevolgen die de activiteit voor het milieu kan hebben en
maakt zij daarbij gebruik van de informatie uit dil milieueffectrapport. De procedure voorde
vergunningverlening in relatie tot dit MER is verder toegelicht met een schema in bijlage 4.
BELGIË IS BETROKKEN Hel Verdrag van Espoo regelt de milieueffectbeoordeling in een grensoverschrijdend kader,
Nederland heeft het verdrag uitgevoerd door in het htvfdstuk over m.e.r. in de Wet milieubeheer
een paragraaf over activiteiten met mc)gelijke grensoverschrijdende milieugevolgen op te nemen.
In het Verdrag van Espoo wordt gesteld dat het belastende land in een vroeg stadium over de
m.e.r.-procedure moet worden ingelicht en desgewenst erbij betrokken moet worden. Daarnaast
moet bij de eindbeslissing over de desbetreffende activiteit rekening worden gehouden met de
1110(IKH«£ttMnt 153
iDIFINrriEf CEMEHTVOOR DE T O E K O M S T I
uitkomsten van het internationale overleg. Verdragstaten hebben de verplichting om de nodige
maatregelen te nemen ter voorkoming, beperking en beheersing van grer\^ove^schrijdende
milieugevolgen van bepaalde activiteiten. Ten aanzien van het besluit «ver een
ontgrondingsaanvraag van ENCI, zullen mogelijke gren^oversch rijdend e milieugevolgen van het
besluit moeten worden beschreven.
In praktijk zal in het kader van dit MER Diepe winning overleg plaatsvinden met de Belgische
overheden alvorens besluitvonning plaatsvindt.
Ook de Europese Richtlijn MilieueffectbeoordeÜng kent een regeling betreffende de
grensoverschrijdendemilieugevolgen:
• Informatie uit m.e.r.-procedure aan regering van ander land ter beschikking stellen.
" Verlenging bestissingstermijn mei 13 weken om cn'erleg met bevoegde gezagen in andere
landen te voeren.
• Actievepublicatieplichl,
|ll(IO3O4WU»02S* ARCAtMS | 154
DEFINITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMST!
HOOFDSTUK
Leemten in kennis en aanzet evaluatieprogramnna
8.1 LEEMTEN IN KENNIS
Geologische studie door TNO en geohydrohgische studie door Royai Haskoning
In de geologische en de geohydrokigische studies van TNO NITG en Royal Haskoning zijn
geen leemlen in kennis geconstateerd. Er is gedurende twee jaar uitvoerig onderzoek
uilt;evoerd waarbij op alle deelterreinen voldoende informatie is vergaard om in dit MER
voorspellingen te kunnen doen. In beide studies is gebruik gemaakt van modellen om de
toekomstige effecten te voorspellen. Bij de studie van TNO NITG betreft dat de
ontwikkeling van de stabiliteit van de groevevloer als gevolg van de verdere ontgraving en
bij Royal Haskoning de effecten op de grondwalerstandsverlaging a b gevolg van de
bronbemaling. Deze modellen zijn gebaseerd op jarenlange ervaring van adviesbureaus met
dit type modellen en alle belangrijke parameters in de modellen zijn gebaseerd op metingen.
De modellen zijn tot slot gevalideerd met metingen in het veld voor zover dat in de huidige
situatie mogelijk was. Toch vormen de voorspellingen in de modellen de voornaamste
onzekerheid voor dit MER. Modellen zijn per definitie een benadering van de werkelijkheid.
In de toekomst zal ENCI verder graven. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om tijdens de
werkzaamheden de modelvoorspellingen te monitoren en de voorspellingen te toetsen aan
de nieuwe realiteit. Hiermee kan voor het stabiliteitsonderzoek van TNO bepaald worden of
en zo ja, in welke mate aanvullende grondmassa moet worden teruggestort bij winning
onder een diepte van 4m+NAP of dat andere oplossingen wenselijker zijn. Voor het aspect
geohydrologie kan de grondwaterslandsdaling gemonitord worden en vergeleken met de
modciuitkomsten aan de hand van de waterstand in peilbuizen.
S.2 AANZET EVALUATIEPROGRAMMA
Gedurende de diepere exploitatie van de groeve wordl aanbevolen om de volgende processen te monitoren:
• de relatieve en absolute bewegingen van de groevevloer en de veranderingen in
grondwaterspanning.
• De geochemische samenstelling van het (grond-)water op en in de groevevloer.
• De grond waterdruk in het Carbt>on,
• De ontwikkeling van het waterbezwaar tijdens de winning.
• De ontwikkeling van de stijghoogte in de geijkte peilbuizen in en buiten de groeve (w.o.
met name hel Jekerdal)
i iaujcwKMOtasi AKCAOK 1S5
• EFINTTIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMST
11 loUKiMittnnzsa 156
OEfINITIEF CEMtNT VOOFt DE TOEKOMST
BiJLAGE 1 De productielocatie
De richtlijnen schrijven voor om ook de milieueffecten als gevolg van de productielocatie te
beschrijven. In deze bijlage wordt specifiek ingegaan op het productieproces en haar
mil ieii);e volgen.
BESCHRUVING PRODUCTIEPROCES
Afbeelding B.U
Cemer^lproductiMcatiC. Op de productielocatie op het ENCl-terrein aan
de Maas wordt de kalksteen verwerkt tot cement.
Het productieproces bestaat uit twee delen met
i'lk een aantal stappen, die hieronder zijn
beschreven.
Van kalksteen tot klinker
Breken en zeven
De trucks, beschreven inde voorgaande paragraaf leveren hun lading af bij een brekerinstallatie,
In twee gangen wordt de afgegraven kalksteen gebroken in kleinere brokken. Deze brokken
worden over een zeef geleid, waarna de silex (vuursteenj wordt uitgezeefd. Om een homogene
kwaliteit van de kalksteen te garanderen wordt de kalksteen op een mengbed gemengd met
andere ladingen uit de groeve.
Drogen tot meel Vanuil hel mengbed wordt de kalksteen getransporteerd naar een droogt rommel, waar het vocht
uil de kalksteen wordt verdampt. De gedroogde kalksteen (grootte < 5mm) wordt gescheiden van
de laatste fractie silex en per transportband naar de meelmolen gebracht.
In de meelmolen wordt de kalksteen gemengd met hulpgrondstoffen als. kiezelzuut,
aluminiumoxide en ijzeroxide om vervolgens met behulp van ronde stalen kogels vermalen te
worden tot zeer fijn meel. Dit meel wordt opgeslagen in voorraadsilo's.
Bränden tot klinker
Vanuit de silo's wordt hel meel 'gebrand' tot 'klinker'. Hiervoor is bij ENCI een 180 meter lange
roterende oven beschikbaar met een diameter van 5,5 meter.
Het meel wordt geleidelijk verwarmd tot 1450 graden Ceteius. In deze hitte gaan de verschillende
gemengde sloffen een chemische reactie aan, waardoor een portlandcementklinker wordt
gevormd, Dit zijn grijze bolletjes. Na het vormen van deze bolletjes moet de klinker snel
afgekoeld worden. Er blijft dan hydraulische reactiviteit behouden. De reactiviteit is nodig om als
cement met water een reactie aan te kunnen gaan en dus te kunnen harden bij hel venverken \'an
het cement in de verschillende toepassingen.
^laoiKïtMwaBst AlLCAOn 157
I DEFINITIEF CEMENT VOOR DE TOEHOMST;
Van klinker tot cement
Melen
De gevonnde port land cement klinker heeft reeds alle eigenschappen van cement. Het reageert
mei water en verhardt, !n de klinker\'(irm is. het echter niet toepasbaar. Daarom wordt de klinker
vermalen tot fijn ptieder, cement. Dit gebeurt in kogelmolens en een roUenpers, een soort wals.
Toevoegen andere stoffen
Als grondstof kan naast de klinker ook vliegas, hoogoverslakken, kalkmeel en gips toegevoegd
worden, om verschillende soorten cement te kunnen bereiden.
Producten
Het geproduceerde cement wordt opgeslagen in silo's om daama verpakt en gedistribueerd te
worden. Cement wordt in bulk of in zakken van maximaal 25 kilogram geleverd aan de klanten.
De buikvrachten worden per vrachtwagen of per binnenvaartschip vervoert.
BESCHRIJVING mUEUEFFECTEN OF HOOFDLIJNEN
De belangrijkste milieugevolgen die optreden ala gevolg van de productielocatie hebben
twtrekking op:
• energiegebruik en CO.-emissies;
• overige emissies naar de lucht;
• geurproduclie;
• geluidsproductie;
• wegverkeer van en naar de ENCI.
in onderstaande paragrafen zal op ieder aspect nader worden ingegaan.
In deze bijlage wordt niet opnieuw ingegaan op het beleid voor de productielocatie. Dit beleid is
uitgebreid beschreven in dit MER behorende bij de vergunningaanvraag van 16 juli 1997 van
ENCI over de inzet van secundaire grond-, brand-, en hulpstoffen bij de klinkerproductie. Het
beleid voorde productielocatie is sindsdien is niet wezenlijk veranderd en voor zover er
belangrijke nieuwe beleidsdocumenten zijn verschenen, staan deze vermeld in hoofdstuk 7.
Energiegebruik en CO-emissies
Bi) de productie van klinker wordt een aanzienlijke hoeveelheid brandstof gebruikt. Uit dit
MER dat het ministerie van VROM heeft laten opstellen voor het Landelijk
Afval beheersplan blijkt de positieve bijdrage die ENCI kan leveren aan het mondiale milieu
door zo min mogelijk gebruik te maken van primaire brandstoffen en zovee! mogelijk van
secundaire grondstoffen. Dit heeft ENCI dan ook concreet vorm gegeven in het initiatief van
1997: De inzet van secundaire grond-, brand- en hulpstoffen en emissiereductie 2000.
Sinds de nieuwe revisievergunning van 1998 is het aandeel secundaire brandstoffen
gestegen tot ongeveer 75% van de benodigde brandstoffen. Dit heeft geleid tot een
belangrijke daling van de CO,-emissies als gevolg van niet herwinbare grondstoffen van
ENCI Maastricht. Alleen al in 2002 werd hiermee een besparing welke overeenkomt met 75
miljoen m' aardgas gerealiseerd.
Luchtkwaliteit
De effecten op luchtkwaliteit in de huidige situatie en alternatieven wordt met name
bepaald door de emissies uit de schoorsteen van de fabriek.
11(lt23CE«mU»(C9l 158
DEFINITIEF CEMENT VOOR OE TOEKOMST
T a b e l B.S2
Ten behwve van dit MER is voor enkele belangrijke stoffen onderzoek gedaan aan de
bijdrage die ENCI levert aan de huidige luchtkwaliteit in de directe leefomgeving van ENCI.
De verspre id in gsberekingen zijn uitgevoerd met een aan de lokale aangepaste versie van
Slacks en zijn getoetst aan de hiervoor geldende normstelling (lange termijn gemiddelde, 95-
, 98- of 99,5 percentiel waarde). Bij de beoordeling van de resultaten door toetsing aan
normen is tevens de aanwezige voorbelasting in de beschouwing betrokken. Dit resulteert in
de volgende criteria:
• Toetsing van de emissies aan de normstelling.
• Effecten op de luchtkwaliteit in de directe leefomgeving van ENCI door toetsing aan de
achtergrondwaarden;
• Toetsing aan de normstelling in het licht van de totale cumulatieve belasting.
Emissies De emissies van de fabriek worden volledig bepaald door het productieproces van klinker.
In dit MER opgesteld door Royal Haskoning""'''is een overzicht gegeven van de verwachte
emissies uit de schoorsteen. Aan de hand van dit MER en de bijbehorende
vergunningaanvraag heeft de provincie de waarden vastgelegd in de vergunning.
Daarnaast zijn ook de waarden in 2002 en de verwachte waarden in 2020 gepresenteerd in
onderstaande tabel. De fabriek is geen onderdeel van de ontwikkelde alternatieven en de
emissies ten gevolge \'an de klinkerproductie variëren dan ook niet in de verschillende
alternatieven.
Sloffe n\em iss i es Vergund in Wm-vergunnmg mg/m ' Waarden in 2003
Emissies van de fabriek Stof 15'"' 6***
HCl 10 0,25
HF 1 <0,1
SO, 90 kg/h als 10 daags voortschrijdend gemiddelde
Zie onderstaande tabel
NO. 1.300 Zie onderstaande tabel Hg 0,05 < 0,045
Cd 0,05 < 0,009
Tl 0,05 (< 0,03)' Som overige zware metalen 1 <0,05
C.H. 40 15
PAK 0,3 0,06 PCOO/PCDF 0,1 {<0,01)«
alle metingen lager dan detecttegrens
de weergegeven waarde zijn de hoogst gemeten waarde in 2003, alle andere waarden waren
dus lager.
De hier weergeven norm uit de vergunning [s een daggemiddelde waarde, terwijl de hier
weergegeven emissiewaarde van ENCI uit 2003 een ja argem iddelde waarde is. ENCI voldoet
overigens ook aan de daggemiddelde waarde van 15.
111«U3CHM«nQ» 159
iDEflNITIEF CEMENT VOOR O E TOEHOMSTI
Tabel B.53
rNCl in ion per jaar
Voor een drietal componenten zijn de emissies als jaarvracht in onderstaande label voor de
recente jaren weergegeven.
199S
NOx tton/Jaar) 502 (ton/jaar) Fijn stol (ton/jaar)
1999 1725 74 3,7
2000 1297 57 8,3
2001 1085 62 9,1 2002 1195 40 9,8
2003 957 82 8,0
Vergunning 1250 375 38
Tabel B.54
Uitgangspunten
verspreidingstwrekeningen.
mctusief vergelijking met
uitgangspunten van MER 1997
Tabel B.55
Resultaten
verspfeidingsbetekeningen,
inclusief een vergelijking met
resultaten in het MER uit 1997.
Immissies
Op basis van de huidige emissies heefl ENCl nieuwe verspreidingsberekeningen
uitgevoerd. De uitgangspunten en resultaten zijn in onderstaande tabellen gepresenteerd.
LTFD-Model PC-STACKS 6-2 1
Uitgangspunt 1997 I uitgangspunt dec.2003
jaargemiddelde meteorologische gegevens Limburg
acht jaar meteorologische gegevens Eindhoven
geen achtergrondconcentratie geen achtergrondconcentratie
alle stofcomponent afhankelijke emissie als ' alle stofcomponent afhankelijke emissie als
f ijnstof verspreiding f ij tistof verspreiding rookgasdebiet 335.000 Mm3/uur rookgasdebiet 335.000 Nm3/uur
emissie temperatuur ns°C emissie temperatuur 115°C
warmte inhoud 12.1 MW warmte inhoud 12,1 MW ruwheid van omgeving 1,0 meter ruwheid van omgeving 1,0 meter
emissie hoogte 150 meter emissie hoogte 150 meter
bedfijfstijd 7500 uur/jaar bedrijfstijd 7500 uur/jaar Schoorsteen Inwendig ? meter Uitwendig ? meter
Schoorsteen Inwendig 3.6 meter Uitwendig 4.S meter
Stofemiiile 63 ton/jaar Stofemisiie 63 tonflaar NO, emissie 1500 ton/jaar NO, emissie 1500 ton/jaar
SO, emissie 375 ton/jaar SO. emissie 375 ton/jaar
Kwik emissie 75 kg/jaar Kwik emissie 75 kg/jaar
Vergelijking met berekening 1997 berekening 2003
Parameter** ._^^ , , „ „ . . , - „ , gemeten achtergrond-ITFD-model PC-STACKS&-2
concentratie " NO; 98perc6ntiel uur | 7,6 7,5
waarde
63
NOJaar gemiddelde 0,6 , 0,4 26
502 98percentiel dagwaarde
1 0.75 18
502 jaargemiddelde 0,15 ' 0,1 26
Stof 23.10' 17.10' 37
Hg 28.10'* 19.10* 0,003
HCl 1,9.10' ' 1,4.10' -HF 94.10* 66.10* 0,046
•bron: MER Haskoning, pagina 89 en 96.
" alle waarden zijn weergegeven als ^g/In^
mooiaMWciazst 160
WFINITIEf CEMENT VOOR DE T O E K O M S T I
Uit de tabel blijkt dal de huidige emissies van ENCl lager zijn dan de emissies waarmee is
gerekend. Bnvenstaande tabel is aldus als een worstcase benadering te beschouwen. Uit de
vergelijking met de achtergrondwaarden blijkt dat de bijdrage van ENCl aan de
luchtkwaliteit in Maastricht voor alie stoffen behalve NO_ praktisch te verwaarlozen is en
dat alleen bij NO., tijdens piekemissies bij ENCl sprake is van een meetbare bijdrage aan de
flchtergrondconcentratie.
Huidige geursituatie
De geursituatie rond ENCl wordt bepaald door de emissies uit de schoorsteen. PRA
Odoumet heeft in een rapport van maart 2003"-^ een samenvatting gegeven van onderzoek
dat de afgelopen jaren is uitgevoerd door Büro Blaauw, Witteveen + Bos en PRA Odoumet.
Uit deze onderzoeken heeft PRA de volgende situatie geschetst:
De maximale geurbelasting die ENCl veroorzaakt is 1,5 ge/m' als 98-percentielwaarde. In
onderstaande figuren is dit geïllustreerd.
Afbeelding B.e3
Geurbel astir>9 in Maaslnctit als
gevolg van unstool door ENCl.
I mm IS siec on centra lie als 98-
peicen 11 el waarde t^'ekend
voor locatie i m de huidige
situatie. Locatie 1 is
gemarkeerd middels een zwart
omlijnde ovaal.
5000
1.S
— 1
0.5
O
9S t 5000
p«rc«nti«l «oanario: gaurrapport
Deze berekende waarden zijn ruimschoots binnen acceptabele waarden voor
ve^gunning^'e^lening. Toch wordt hinder ervaren door de omgeving. ENCl besleed al
enkele jaren aan onderzoek om op een fundamenteel niveau de geuren te 'ontcijferen' zodat
gericht maatregelen kunnen worden getroffen. Ook de komende jaren zal de milieuzorg van
de productielocatie aan de vermindering van geurhinder zijn gewijd.
HOUJCHMMMtOSl 161
iDEnNITIEF aMEHT VOOR DE TOEKOMSTI
Afbeelding B.64
Immissieconcenlratie als 98-
pefceriti el waarde berekend
voor de overige locaties in de
huidige situatie.
5D0D
/ 250
1.15
1.1
— 1
500D 9B % p a r o a n t i a l acanac io: ^miraiviortWI
Ge/uid
De actuele geluidsproductie van de groeve is in het kader van dil MER opnieuw bepaald en
gedetailleerd gepresenteerd in het akoestisch onderzoek in het bijlagen rapport, In
onderstaande tabel zijn de geluidseffecten van enkel de productielocatie gepresenteerd, In
het hoofdrapport (in hoofdstuk 5) zijn de integrale geluidseffecten (productielocatie en
groeve tezamen) gepresenteerd.
Tabel Bijlage 1.56
Geluidsbelasting als gevolg van
de productie van cernent,
exclusief geluidsproductie m de
groeve.
Punt langt Ij d ^ m i d d e l d twoordelingsniveau
LAi.LT In dB(A)
Oagperiode avond periode nachtperiode
toetaattiare etmaahvaarde
lndB(A)
1 32.9 31,9 31,0 43
2 36,6 35.5 X 2 46
3 38,9 37,9 35,9 48
4 41,1 41,0 40.9 51
5 29,9 29,8 29,8 40
6 44,6 42,4 41,2 51 7 (MP2) 47,3 47,0 46,7 58 8 (MP3) 49,7 47,9 45,2 56
9 43,5 41,9 39,8 50
l O ( M P I ) 44,1 42,8 39.9 50
11 26,3 26,2 ' 26,2 50
12 30,5 30,4 30,3 50
13 28,6 28,5 28.3 50 14 « , 1 41.8 38.1 50
15 41,8 40,5 38.5 50
16 44,7 42.6 40.1 50
17 34,9 33,7 32,9 50
18 25,5 25,4 , 25,4 50
1110£:3CE4»EMOIim AKCADIS 162
iDEFtNITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMHl
19 (MP4Ï 38,0 37,9 1 37.8 1 -
20 (MPS) 45,9 45,8 , 45,8
Wegverkeer van en naar de ENCI
De vigerende Wm-vergunring uit 1998 staat maximaal 528 vrachtwagen bewegingen per
etmaal toe voor ENCI op de Lage Kanaaldijk, waarvan 39 bewegingen zowel in de avond als
nachtperi»de. De berekeningen laten zien dat uitgaande van deze getallen, de verwachte
etmaalwaarde als gevolg van deze vrachtwagenbewegingen bepaald kan worden op 54
dB(A). Bij een dergelijke etmaalwaarde kan, uitgaande van een representatief geachte
gevelisolatie van circa 20 dB(A) geconcludeerd worden dat een binnenniveau van 35 dB{A)
gerespecteerd wordt, (considerans Wm-vergunning, 1998).
Als gevolg van het initiatief treden geen wijzigingen op in het verwachte maximum aantal
vrachtwagenbewegingen van en naar ENCI. In dit MER (hoofdstuk 6) is betoogd dat
grootschalige aanvoer van kalksteen over de weg, mede vanwege een verdubbeling van het
maximaal aantal transportbewegingen over de Lage Kanaaldijk, niet realistisch wordt
geacht, en derhalve niet verder wordt overwogen.
iiou)04MU)uau MotDis 163
IDEFINITIEF CEMf NT VOOR D ! TOEKOMST
' i toav^owooosE ARCÄDIS I 164
iDEFINITlEf CEMEKT VOOR DE TOEKOMST
Begrippenlijst
ALARA Engelse term voor 'As low as reasonably Achievable', Bij de
Wet milieubeheer betreft dat het volgende; het zo ver als
redelijkerwijs mogelijk beperken van de schade voor mens en
milieu, vrijwel altijd als onderdeel van het brongericht beleid.
Het beginsel komt van origine uit het Europese
stralingsbeschermingrecht en is sinds de inwerkingtreding
van de Wet milieubeheer verankerd in lid 3 van artikel 8.11
van deze wet.
AmvB
Archeologie
AV!
BBP
Algemene Maatregel van Bestuur
Kennis en studie van de stoffelijke overblijfselen, de
producten van kunst, nijverheid enz. uil de oude tijden.
Afvalverbrandingsinstallatie.
Bruto Binnenlands Prtiduct
Bed rij f sd u u rpercen ta ge Hel bed rij fsd uu rpercen tage is het percentage van de totale
bedrijfstijd waarin een installatie in bedrijf is. Als een
installatie overdag 4 uur gebruikt wordt, is deze dus 4 van de
totale 12 uur in l>edrijf en is het bedrij fsd uurpercentage 4/12
•100 % dus 33 %.
Bijstoken Afval na een voorbewerking, bljvooit«eld vergassen,
verbranden in een elektriciteitscentrale.
Bindtijdregelaar
BIA
Cement
Composielcement
Concessielijn
Mineraal sulfaat in vorm van anhydriet of gips.
Besluit luchtemissies Afvalverbranding, het ministerieel
besluit van 7 januari 1993 met normen voor de emissies naar
lucht vanuit installaties voor de verbranding van
huishoudelijk afval.
Benaming voor verschillende stoffen die een snel verhardend
bindmiddel voor bouwwerken (mortel) opleveren.
Cement samengesteld uit klinker, poederkoolvliegas,
hoogovenslak en bindtijdregelaar.
Lijn welke de grens aangeeft van het gebied waarvoor men
concessie (vergunning tot ontginning van gronden) heeft.
I iiotBiCHMMamst 165
iDeFINfTIEF CEMENT VOOR DE tOÏKOMSTi
Cultuurhistorie De geschiedenis van de beschaving.
(Bedrijfs) Economisch
verantwoorde winning
Onder bedrijfseconomisch verantwoorde winning verstaat
ENCI de winning van kalksteen tegen marktconforme kosten
voor de klinkerproductie.
Effectscore Het potentiële milieueffect van een proces, groep processen of
produclsysteem.
Emissie Uitworp van stoffen naar bodem, wateren/of lucht. Emissie
omvat ook het vrijkomen van geluid, trilling, straling en
warmte.
ENCI Eerste Nederlandse Cement Industrie
EPM Energie Prestatie Maat
Gevaar (externe veiligheid) De intrinsieke eigenschap van een stof of van een fysieke
situatie in een inrichting of van een activiteit, die potentieel
tot schade voor mens en milieu leidt.
Gevoelige bestemming
(kwetsbaar object)
Woonbebouwing, vakantiewoningen, recreatieterreinen,
objecten als bedoeld in de nota buisleidingen of LPG-stations.
dan wel elke andere plaats waar zich permanent of met enige
regelmaat mensen bevinden.
Grenswaarde Een grenswaarde geeft een milieukwaliteitsniveau aan dat
tenminste moet worden bereikt of gehandhaafd op een
bepaalde plaats en tijdstip, zoals aangegeven in de Wet
milieubeheer.
Groepsrisico (GR) Het grwpsrisico is de kans per jaar dat één keer een groep
van bepaalde grootte dodelijk slachtoffer is van een ongeluk
met gevaarlijke stoffen bij een beschouwde activiteit. Bij het
berekenen van een groepsrisico gaat het om personen die
daadwerkelijk in de omgeving van de risico veroorzakende
activiteit verblijven. Een relevant groepsrisico kan alleen maar
optreden als er gedurende voldoende tijd omwonenden (of
andere aanwezigen van buiten het bedrijf) binnen de
effectaisland van een beschouwd ongeval voorkomen.
Hoogovencemenl Cement samengesteld uit klinker, hoogovenslak en
bind tijd regelaar.
IIOCSCHMMWOJS* AIICADK 166
DEFINITIEF CEMENT VOOR OE TOEKOMST
Individueel risico (IR) Het individueel risico is de kans per jaar dat een permanent
aanwezig en onbeschermd persoon dodelijk slachtoffer is van
een ongeluk mei gevaarlijke stoffen bij een beschouwde
activiteit. Wordt twk wel plaatsgebonden risico (PR)
genoemd.
Instabiliteit Instabiliteit (in de Diepe Winning van de groevevloer): het
ontstaan van ononderbroken zones van sterk verhoogde
permeabiliteit over de gehele dikte van de Formatie van Vaals
over een bielangrijk deel van het diep ontgonnen gebied.
Kalksleen Sedimentaire afzetting welke ontstaat door van oorsprong
kalksteenskeletjes bestaand uil hoofdzakelijk calcium-
carbonaat.
Klinker mineraal halfproduct uit de cementindustrie dat ontstaat bij
het branden van de hoofdcomponenten CaC03. Si02, At203
en Fe203. Deze worden bij hoge temperatuur (ca. I45C^C)
omgezet in de zogenaamde 'klinkermineralen'. Van deze zijn
met name de mineralen Alite en Belite van lielang, omdat
deze bijdragen aan de eigenschap van cement om na contact
met water ie 'verharden'.
tAP Landelijk afvalbeheerplan
LCA Levenscyclusanalyse
Maastrichts- en Gulpenskrijt Kalksteen a f zettingen uit het Laat Krqt
Maatschappelijk
verantwoorde winning
Onder maatschappelijk verantwoorde winning verstaat ENCI
een voor de provincie Limburg vergunbare situatie op basis
van vigerende wet- en regelgeving en overige van toepassing
zijnde beleidskaders.
m.e.r. Procedure van de milieu effectrappor tage.
MER
Metselcement
Het Milieueffectrapport.
Cement samengesteld uit klinker, kalkmeel. luchtbel vormer
enbindtijdregelaar.
MMA Meest milieuvriendelijk alternatief
iiotBCMMuwca 167
iDEflNITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMÏTi
MTR Maximaa) Uielaatbaar risiconiveau
De waarde die aangeeft bij welk blootstellingsniveau of bij
welke concentratie in een bepaald compartiment (bijvoorbeeld
opperviaktew.iter) het risico voor mens, plant of dier maximaal
toelaatbaar wordt geacht; voor een ecosysteem is het MTR
gelijk aan de concentratie per stof waarbij theoretisch 5 % van
de aanwezige soorten schade kan ondervinden.
NAP
Nascheiden
Nieuw Amsterdams Peil
Het scheiden in een installatie van componenten uit
ingezameld af\'al voorafgaand aan verbranden o/ storten.
NeR Nederlandse emissierichtlijnen. richtlijnen voor de emissies
naar lucht vanuit installaties.
Oncontroleerbaar Oncontroleerbare situatie (in Diepe Winning van toestroming
van grondwaterkwel uit Carboon)
Grondwaterkwel uit Carboon treedt volgens resultaten van
geohydrologische berekeningen reeds op bij de huidige
groevediepte (5 m+NAP). Controle van grondwaterkwel is
afhankelijk van (1) ioïale grondwaterdebiet (uil Carboon én
Krijtkalk) en (2) pompcapacitril in de ENCI. en is derhalve in
deze stabiliteitstudie niet gekwantificeerd.
Onomkeerbaar Onomkeerbare situatie (in Diepe Winning van toestroming
van grondwaterkwel uit Carboon) treedt in principe op onder
instabiele omstandigheden van de groevevloer (zie definitie
instabiliteit). Het is mogelijk een lokale toename van
grondwaterkwel uit het Carboon in de groevevloer Ie
controleren dix>r opstorten van aanvullende stortmateriaal
(vergroten van verticaal gewicht).
Ongevalskans (externe
veiligheid)
De beginkans op een incident, in dit geval een lekkage of
brand. Als er verschillende kansen op verdere verloop van hel
onge\'al zijn, worden deze vervolg- of ontwikkelkansen
genoemd.
Paleontologie Tak van de geologie die zich bezighoudt met de
bestuderingen van fossielen.
Plangebied
Portiandcement
Hel gebied binnen de concessiegrenzen.
Cement in hoofdzaak beslaande uit klinker en
bindtijdregclaar ("=traditioneel cement").
Portlan dcomposietcemenl Cement in hoofdzaak bestaande uit kiinker, hoogovenslak.
vliegas en bind lijd regelaar.
.^^te33/s*xlumals 168
iMFiNlTlEf aweiJT VOOR Di TOEKOMST
Portlandvliegascement Cement in hoofdzaak bestaande uit klinker, vliegas en
bind tijd re ge laar.
Risico (externe veiligheid) De mate van ongewenste effecten verbonden met de kans dat
deze zich voordoen.
Silex
SiO,
Stabiliteit
Startnotitie
Vuursteen
Sllidumoxide
Zie definitie van instabiliteit.
Document waarin de voorgenomen m.e.r.-procedure is
beschreven. Tevens de formele start van deze procedure.
Studiegebied Hel gebied waar nog effecten kuiuien optreden als gevolg van
de activiteiten in het plangebied.
TeKIonische breuken Zijn natuurlijk breuken in het gesteente die in de lange
ontstaansgeschiedenis van het krijt zijn ontstaan. Dit in
tegenstelling tot breuken die als gevolg van activiteiten door
ENCI zouden kunnen ontstaan.
Vliegas Verbrandingsresten die door hun zeer geringe afmetingen en
gewicht in de rookgasstroom worden meegevoerd.
Wm
Woonbebouwing
Wet milieubeheer.
Objecten voor permanente bewoning, waartoe behoren
flatgebouwen, woonwijken en incidentele woningen.
Wvo Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
iMiaiKimtfjoaaist 169
DERNtntF aWtNT VOOR DE TOEKOMST!
iioeaa««MttQn 170
DEFINmef CEMENT VOOR DE TOEKOMJTl
BIJLAGE Relatie richtlijnen en MER
Richtlijnen bevoegd oezag MER
1 Inleiding Niet van toepassing.
De op te stellen MER zal voornamelijk gaan over de winning van kalksteen in de qroeve van ENCI Maastricht.
2 Hoofdpunten van de rlditlllnen Gpfawerde aanoak
- Het doorlopen van de besthermingsformules en expliciet aangeven welke preventieve, mitigerende en compenserende maatregelen kunnen worden getroffen.
§4.6 en §5.5 en
bijlagen rapport natuur
- De uitwerking van de potentiële risico's van een diepere winning. §3.3 - Het berekenen bij welke winningsdiepte het risico op §3.3 oncontroleert>are en onomkeerbare zout kwel verwaarloosbaar i wordt qeacbt. 1
- Het verder ingaan op het risico dat verontreinigd water dat door §5.4.4 verspreiding elders leidt tot nadelige milieugevolgen, j
- De risicoanalyse eerst uitvoeren aangezien deze invloed op de |3.3 wind lepte kan hebben. Alternatipvpn en varianten |3.3. §3.4 en §3.5
3 Mllieiiflevojgen Hoofdstuk 5
3 Probleemstelling, doel en besluttvormlng 3.1 Probleemstellina §2.1 en §2.1.1.
- De uitspraak dat diepere winning nodig is om bepaalde investeringen Ie doen, zonder welke de werkelijke beëindiging van de klinkerproductie van de ENCI ruim voor 2030 zal plaatsvinden.
Deze uitspraak wordt in de MER niet herhaald dus niet van toepassing.
3.2 QOfil §2-2 - Onderzoek mogelijke alternatieve winptastsen Hoofdstuk 6
3.3 BiKliiltvnnninn §2.2
- Bascharmingsformulet Hoofdstuk 7
- Aangeven welke mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen.
§4.6
- Wijzen op het beleid in ontwikkeling ter bescherming van
archeologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden. §7-5
- Rekening houdend met internationale afspraken over grensoverschrijdende milieugevolgen gezien de ligging nabij Belgl«.
§7.3.1 en §7.8
- Onderbouwinq van MER door besluiten. §1.2 en S7.8
4 Voorgenon^en activiteit en alternatieven
4.1 Algemeen Hoofdstuk 3 en §4.6
4.2 gefaseerde aanpatc §3.3.2
- Kwel van zout zwavelrijk water. §3.3.2
-Verspreiding van dit water naar andere grondwaterlagen. 1 Niet van toepassing, want het probleem in deze situatie wordt voorkomen.
- Mogelijkheden en kwaliteiten van een diepe waterplas. Niet van toepassing, want het probleem in deze situatie wordt voorkomen.
- Mogelijke inperking van de alternatieven. 53.3.2
\^Mla^KI^Mtmcaa 171
OEFINFTIEF CEMENT VOO« DE TOEKOMST
Richtlijnen bevoegd gezag MER
- Hoeveelheid en samenstelling van de te winnen kalksteen. S3.5 - Plattegronden van het gebied. §3.6,2 - Hoeveelheid af te graven grond. 13.5
- Winmethode. 13.2 - Wintempo en faserinq. §3.2 - Momenten van winntng. • §3,2
- Wijïe van afvoer en afvoerroute naar (tussen- en)
eindbestemming. §3.2
- frequentie en tijdstip van de (extra) verkeersbewegingen. §3.2
- plaats en omvang van de grondwateronttrekking in relatie tot de
windiepte.
§3.6.2
- tijdstip vanaf wanneer dieper wordt gewonnen en dus dieper
ontwaterd.
§3,6.2
- herkomst van de grondwateronttrekking opgesplitst in diep en 13.5.2 ondiep grondwater in relatie tot de windiepte.
- verwachte kwaliteit van het grondwater en grenren die aan die kwaliteit worden gesteld in relatie tot de plaats en bestemming (gebruik) van de lozing.
§5,4.4
- plaats, aard en omvang van de herinrichtingsmaatregelen die
tijdens de winfase worden uitgevoerd. §3.7
- Indien aantasting plaatsvindt aangeven wat wordt aangetast,
zowel boven- als ondergronds.
§5.2 en §5,5
- welke verstoring van de flora en fauna plaatsvindt tijdens de werkzaamheden.
§5.5
- maatregelen die worden genomen om de aantasting van natuur
in het studiegetiied te voorkomen, beperken o( compenseren.
§5.5
- maatregeien om geluid- en stofemissies en andere overlast voor de omwonende tegen te gaan of te beperken, waarbij aandacht moet worden besteed aan de gevolgen hiervan op de gezondheid.
15.6
- inzicht geven in de effecten op de recreatieve moqeliikheden. §5.2,4
4.4 Altprnfltieven en varianten. - Het motiveren van de keuze van de in dit MER te behandelen alternatieven en varianten.
§4.5
- Het voorkeursalternatief. §4.5
- Uitvoerings- en inrichtingsvarianten ontwikkelen rondom de aspeaen:
Vorm en ligging van de dieptewinning. §3,5 \/Vinningmethoden, waaronder in het bijzonder natte versus
droge winning.
§3.4
Fasering van de winning. §3.6
Aard en omvang van mitigerende en compenserende maatregelen.
§4.5
- Droge versus natte winning. i3.< - Migiterende en compenserende maatregelen. Het voorstel: het te
onttrekken water gebruiken voor natuurontwikkeling en pompen in een van de droogdalen die op de Jeker uitmondt.
Maatregel is als niet realistisch terzijde geschoven, wordt niet meer op ingegaan
• Het gebruik van kennis van de flora en faunaverenigingen. |5,S - De alternatieve maatregelen ter vermindering van de stof- en
geluidsoverlast.
§5.6.1 en §5.6,3
4.S Nulalternatipven Hoofdstuk 3
- Onderzoek mogelijke alternatieve winplaatsen Hoofdstuk 6
4.6 Meest milieiivriendeliik alternatief Hoofdstuk 4 1
if'BBH^HXftlWBSt 172
DEFINFTIEF CEMENT VOOB DE T O E K O M S T I
Richtlijnen bevoegd gezag MER 1
4.7 Herififichtinasfase
- De hootbprincipes voor de afw/erking van het concessiegebied na §3.7
beSindiqlnq van de winning.
• De maatregelen die eventueel noodiakelijk l i jn in het kader van de natuurbeschermingsregelingen die voor het gebied en de omgeving gelden.
§a.6enS5,5
- De inpassing van bestaande resterende waardevoile elementen en
structuren.
55.3
- De uitvoering van de waterplas in de eindsituatie. 53.7
- De venvachte waterltwalitelt in de waterplas en de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden.
§5.4
- Aangeven va de financiering en bewaking van de herinrichting en
eigendom en beheer van de 5int Pietersberg in de eindsituatie.
53.7
5 Bestaande Mllieutoestand en Milieugevolgen
S.1 Aloemeen Hoofdstuk 5 •i J Rodpm pn water 15.4
5,3 Grondwater S5.4
5.H Natuur S5-5
5.5 1 Woon- pn Ippfmilipji S5.6
- Geluld 55.6.3
- Lucht Bijlage 1
-Verkeer Bij lagel, S3.2en g5,e.5
• Overige effecten 55.3.4 en 55.6.2
5.6 Afcheoloqip. nilluurhistorie en landschap 55.3
5.7 Duurzaamheidasoecten 55.6.6
6 Vergelijking v«n alUmatlmefi Hoofdstuk 4 7 Leemten in informatie S8.1
8 Evaluatieprogramma S8.2
9 Vorm en presentatie MER
10 Samenvatting van dit MER Samenvatting
UMKUKttnumaa» 173
I DEFINITIEF CEMENT VOOR DE TOEHOMSTI
1 !D£2KHWM(»ZH AKCACnS 174
DEHNITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOUH
Procedureschema
Uj.r. l^n|unnfn«veH*ntfi0 W r t mllkvuMhMr
T V ^ I m ' P 1 •N W AnJvrvn IN 1 ^ Anil «ran TarmlJnBfi
' ë U r t r o U u c 1
rnakn«
•
! nchtlij'Wi Crnof
11
•
Orti*tl
i
•
i i i L(EJC i i
f O p t U V n
i UER
i indisndrt • j n v T M i
-1 i i
[.
i
i 6w
10»
1 *»
-1 i i
[.
i
i 6w
10»
1 *»
-1 i i
[. MEir
i
i 6w
10»
1 *»
'•U_ 1
6w
10»
1 *»
B« 1
6w
10»
1 *»
B«
L I
1 i
6w
10»
1 *» i
1
6w
10»
1 *» i
1 InipfA •1: litftpruik:
6w
10»
1 *»
r
1
1
0c«cMkfa^
6w
10»
1 *»
r BfFVfl^ & e r « p
..J '• r
t f •.
r
1 t f •.
ze
t f
KPPHAMai
! i i a cM: i « i i c4MQS i AKCAOtS t 7 5
DEFINITIEF CEMENT VOOR Dt TOiKOMSTl
1tOCJOM)tt««ï« »RCADIS 176
iDEFINmEF CEMENT VOOR DE TOEKOMST
BIJLAGE Literatuurlijst
I Slartnotilie Diepe Winning, ENCl Maastricht, 14 december 2000.
H Advies richtlijnen Diepe winning Kalksteen ENCI Maastricht, Commissie voor de
milieu effect rapport age, 27 februari 2001.
Hl Richtlijnen Diepe wirming Kalksteen ENCl Maastricht, Het College van Gedeputeerde
Staten van Limburg, april 2001.
IV berekening gebaseerd op "European Coordination (EC)" scenario. Centraal Planbureau,
1997.
V Rapport in het kader van het Convenant Benchmark energie efficiency
VI Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4)
VII Structuurschema Oppcrvlaktedelfstoffen (SODl)
Vin Provinciaal Omgevingsplan Limburg
Vi Provincie Limburg, Deelplan Katksteea Maastricht, oktober 1994
X InternetsiIe ENCl www.enci.nl
XI Overlast ENCI, briefrapport aan Vereniging tot redding van de St. Pietersberg^ GGD
Zuidelijk Limburg, 18 september 2000.
XII Onderzoek grond wate rafhankelijke vegetatie in Jekerdal, KIWA N.V., september 2003.
XIII Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg in het kader van de
Grondwaterwet en de Verordening Waterhuishouding Limburg 1997, januari 2004.
XIV Onderzoek grondwatereffecten MER Diepe Mergelwinning ENCl, Royal Haskoning,
2004.
XV Peters, B. (1999), Verborgen Valleien; ecologie en beheer van mergelgroeven, de
Curfsgroeve als voorbeeld, Stichting Ark, Hoog Keppel.
XVI Peters. B en A. van Winden, Bureau Drift/ Bureau Stroming (maart 2002), Verborgen
Valleien in de ENClgroeve, Advies afwerkingsplan.
XVII http://www.siavante.demon.nl/peumans-htm, ook in Dagblad De Limburger, 20
augustus 1994
nOiJKMMMDIXISt 177
I DEFINITIEF CEMENT VOOR DE T O E K O M S T I
XVIII Inventarisatie aardkundige waarden in Nederland, Operatie Landijs, ALTERRA, 1999,
XIX Berekeningen ARCADIS op basis van www.waterbase.nl van het meetpunt Eijsden en de gegevens van Royal Haskoning uif de rapportage in het bij la gen rapport.
XX Grondwateronderzoek langs de Jeker (fase 2), Provincie Limburg, Afdeling Handhaving
en Monitoring, [anuari 2004.
XXI Rijkswaterstaat, Alternatieve winplaatsen mergel, Den Haag, oktober 1983
XXH Provincie Limburg, Deelplan Kalksteea Maastricht, oktober 1994
XXIII Provincie Limburg. Liefde voor Limburg - Provinciaal Omgevingsplan Limburg
(POL), Maastricht, juni 2D01
XXIV Gedeputeerde Staten van Limburg, Vergunning in het kader van de Wet milieubeheer
voor ENCI Nederland b,v,, vestiging Maastricht (maart 1998)
XXV (Eerste) Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (1996)
XXVI Grondstüffenplan Limburg (1999)
XXVn Deelplan Kalksteen (1994)
XXVm streekplan uitwerking kalksteen(1995)
XXIX Provinciaal Omgevingsplan Limburg (2001)
XXX Advies Juridische positiebepaling ontgrond ing vergunning ENCI, Pels Rijcken &
Droogleever Fortuijn, advocaten en notarissen, dhr. mr. A.A. Spoel, Den Haag, 12 mei 2003,
kenmerk: AS/JW/1000399 5.
XXXI Brief met collegeafspraken van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten,
Maastricht, 17 mei 2003.
XXXn Kwaliteit voor mensea ruimte voor elkaar. Coalitieprogramma 2002-2006, Maastricht
april 2002.
XXXIil De uitvoering van het integraal waterbeleid volgt uit het decreet Water aangenomen
door het Vlaamse Parlement
XXXIV Vierde nota waterhuishouding.
XXXV Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2001-2009
XXXVIGrondwateronttrekkingsvergunning in het kader van de Grondwaterwet, Besluit
van GS va Limburg, 6 juli 1993.
^iixnxswsamati MUDK 178
•
DEFINITIEF CEMENT VOOR DE TOEKOMST
XXXVII De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de ENCI op basis van de Wel
Verontreiniging Oppervlaktewater een vergunning verleend (voor onbepaalde tijd) voor het
lozen op de Maas van bt'drijtsafvalwater
XXXVIII ALTERRA. Natuurwaarden op en rond hel ENCi-terrein en effecten van diepe
winning en afgraven van D'n Observant: Onderzoek in het kader van de Europese
Habilalrichtlijn, Natuurbeschermingswet, Flora- en Faunawei en het Structuurschema
Groenen Ruimle, Wageningen 2004.
XXXIX ALTERRA. Natuurwaarden op en rond hel ENa-terrein en effecten van diepe
winning en afgraven van D'n Observant; Onderzoek in het kader van de Europese
Habitatrichllijn. Natuurbeschermingswet, Flora- en Faunawet en het Structuurschema
Groenen Ruimte, Wageningen 2004.
XLI Staatcourant, 16-7-2001. Besluit stralingsbescherming.
XLII Mondelinge mededeling van de heer Van Aemstwrgen, Ministerie VROM, 3 februari
2004.
XLIIl Gemeente Maastricht, Bestemmingsplan buitengebied - Sint Pietersberg, Jekerdal,
Cannerberg, opgesteld in januari 1979, onherroepelijk in 1984.
XLiV Haskoning, De inzet van secundaire grond-, brand- en hulpstoffen en emissiereductie
2000, april 1997.
XI.V PRA Odoiimet, maart 2003, Samenvattend geurrapport ENCI te Maastricht,
rappurtnummer ENCI102B2
tlNZKEMEMnoISi 179
DEFINITIEf CEMENT VOOR DE TOEKOMST
: uouicHQEMocm 180
•
UFINITIEF aMENT VOOR OE TOEKOMr
COLOFON CEMENT VOOR DE TOEKOMST
MILIEUEFFECTRAPPORT
OPDRACHTGEVER:
ENCI B.V„ VESTIGING MAASTRICHT
STATUS:
Definitief
AUTEUR:
Ing, B.M,H, van de Putte
Ing, JJ.H, Hofstee
Ing.M.W,K]asberg
Ir. E.A.A. Bots
GECONTROLEERD DOOR:
Ir. P.T.M. Krcke
Ir. EA.A. Bots
VRUGEGEVEN DOOR:
Drs . L, dv Haas
6 mei 2004
1ID623/CE4/0E6/000258
ARCADIS Ruimte & Milieu BV
Beaulieustraat 22
Postbus 264
6800 AG Arnhem
Tel 026 3778 899
Fax 026 4457 549
www.arcadis.nl
OARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens ütnonaenngen floor de wet gesteld, mag londer schnfielijke toestemming van 6e rechthebbenden ntels uil dil document worden venwelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt ckxx middci van druk, fotokopie, digrtdie reprodunie of anderszins.
^DCKHOHMCOn 181