cursus Aardrijkskunde 2

102
Aardrijkskunde 2 Mr.Naudts Naam: ……………………………………………………. Klas: …………………. Inhoud 1

Transcript of cursus Aardrijkskunde 2

Page 1: cursus Aardrijkskunde 2

Aardrijkskunde 2

Mr.Naudts

Naam: ……………………………………………………. Klas: ………………….

1

Page 2: cursus Aardrijkskunde 2

Inhoud

1) Het natuurlandschap

1.1) De elementen van het natuurlandschap1.2) Het natuurlandschap in Antwerpen, België en de rest van de

wereld1.3) Het belang en de bescherming van het natuurlandschap1.4) De Kempen, Ardennen en het Amazonewoud (landschap naar

keuze / voordracht)1.5) Tekening aardrijkskunde

2) Het landelijk landschap

2.1) De elementen van het landelijk landschap2.2) De landbouw 2.3) Het landelijk landschap in Antwerpen, België en de rest van de wereld2.4) Het milieu en het landelijk landschap 2.5) De Belgische landbouwer en zijn collega de cowboy (landschap naar keuze / taak)2.6) woordzoeker

3) Het industrieel landschap

3.1) De elementen van het industrieel landschap3.2) Wat is industrie?3.3) Vestigingsfactoren3.4) De industrie in Antwerpen, België en de rest van de wereld 3.5) Het milieu en de industrie3.6) Industrie en toerisme3.7) De Antwerpse haven staat in verbinding met het Ruhrgebied en China (landschap naar keuze / taak)3.8) Kruiswoordraadsel

4) GWP Oostende

5) Het verkeer in het landschap

2

Page 3: cursus Aardrijkskunde 2

5.1) Het verkeer in Antwerpen, België en de rest van de wereld5.2) De invloed van het verkeer5.3) De haven 5.4) De Antwerpse ring en een pat in Afrika (landschap naar keuze / taak)5.4) Woordzoeker

6) Het toeristisch en recreatief landschap

6.1) Wat is toerisme en recreatie?6.2) Toerisme en recreatie in Antwerpen, België en de rest van de wereld6.3) De invloed van toerisme en recreatie 6.4) Het toerisme in een land naar keuze (landschap naar keuze / voordracht)6.5) Kruiswoordraadsel

Symbolen in het werkboek

Dit symbool verwijst naar een Grieks mythologisch figuur, genaamd ‘Atlas’. Elke keer als dit symbool voor een oefening staat, moet je gebruik maken van de atlas.

1. Het natuurlandschap

1.1.De elementen van het natuurlandschap

3

Page 4: cursus Aardrijkskunde 2

Theorie

Oefeningen

a) 1) Noteer de natuurlijke landschapselementen.2) Noteer de menselijke landschapselementen.3) Zie je een cultuur –of een natuurlandschap?

4

Page 5: cursus Aardrijkskunde 2

1

2

3

1

2

3

1

2

3

1

2

3

b) Noteer de juiste letter in het juiste vakje op de wereldkaart. Zoek erna de vegetatie, het klimaat en de hoogteligging op van de 5 plaatsen in de atlas!

5

Page 6: cursus Aardrijkskunde 2

Plaats Vegetatie? Klimaat? Hoogteligging?1 Kaktovik

2 Surgut

3 Parijs

4 Khartoem

5 Manaus

6 Lhasa

Noteer onder elke afbeelding over welke soort vegetatie het gaat!

6

Page 7: cursus Aardrijkskunde 2

1) ………………………………………….

2) …………………………………………

3) ……………………………………. 4) ………………………………………

5) …………………………………….. 6) ……………………………………

c) Welke factor beïnvloedt het natuurlandschap?

Kies uit: temperatuur – neerslag – hoogte - bodem

7

Page 8: cursus Aardrijkskunde 2

1) ………………………………………………………………..

2) ………………………………………………………………..

3) …………………………………………………………….

4) ……………………………………………………………

d) Welke factor beïnvloedt het natuurlandschap?Kies uit: Neerslag – temperatuur – hoogte - bodem

8

Page 9: cursus Aardrijkskunde 2

1 Kinshasa – Praag

2 Riaad – Delhi

3 La Paz – Lima

4 Turnhout – Nivelles

1.2.Het natuurlandschap in Antwerpen, België en de rest van de wereld

Theorie

9

Page 10: cursus Aardrijkskunde 2

Oefeningen

Wolvenberg

De Wolvenberg is het enige natuurreservaat dat gelegen is in het verstedelijkt centrum van Antwerpen, tussen het treinstation van Berchem, de Singel en kleine Ring.Het gebied van ongeveer 11 ha. ligt op een oude kazerne van de Brialmontgordel met glacis en een vest die momenteel een vijver is en wordt gevoed door de Zilverbeek. Er zijn nog enkele restanten van muren zichtbaar in het reservaat. Aan de overkant van de ring ligt het Brilschanspark. Het reservaat ligt in de groene gordel die gekend is als het Ringbos.Na het beëindigen van de werken aan de kleine ring in 1963 raakte het gebied spontaan begroeid met vochtig wilgenbroek, het zuidelijk deel werd aangeplant met populieren. Het was lang een niemandsland tot het in de jaren '90 werd ontdekt door natuurliefhebbers die de Werkgroep Wolvenberg oprichtten toen er plannen waren om sportterreinen op de Wolvenberg in te richten. Het eerste beheer gebeurde door de Jeugdbond voor Natuur en Milieu, later nam de afdeling Land van Reyen van Natuurpunt het beheer over.De remise (een ondergronds bomvrij gewelf) werd ingericht als vleermuizenverblijf. in het reservaat komen heel wat zeldzame mollusken,

10

Page 11: cursus Aardrijkskunde 2

epifyten en fungi voor. De opmerkelijkste vogels die zich zo dicht bij het stadscentrum nestelen zijn de ijsvogel en de blauwe reiger. Daarnaast vindt men er kikkers, padden en salamanders.Op 11 december 2001 werd de Wolvenberg door een ministerieel besluit beschermd als natuurreservaat.Door de ligging in een stadscentrum wordt het reservaat regelmatig geteisterd door vandalisme.

www.wikipedia.be

a) Wat zijn de natuurlijke aantrekkingsfactoren? ……………………………………………………………………………………………………………….

b) Wat zijn de menselijke aantrekkingsfactoren? ………………………………………………………………………………………………………………

c) Is er accommodatie voor bezoekers aanwezig? ……………………………….

d) Hoe geraken bezoekers in het natuurpark (verkeersinfrastructuur)?……………………………………………………………………………………………………………..

Natuurparken België

Regio Bossen, heide en venen?

Duinen? Meer dan 500 000

overnachtingen per jaar?

Kust Ja / nee Ja / nee Ja / neePolders Ja / nee Ja / nee Ja / neeVlaamse Ardennen

Ja / nee Ja / nee Ja / nee

Kempen Ja / nee Ja / nee Ja / neeArdennen Ja / nee Ja / nee Ja / nee

Hoge Venen Ja / nee Ja / nee Ja / nee

a) Wat is de meest populaire regio bij toeristen? ……………………………………

b) Waarom zou die regio zo populair zijn? ………………………………………………

11

Page 12: cursus Aardrijkskunde 2

……………………………………………………………………………………………………………….

Oerbos Bialowieza Wat is een oerbos?Een oerbos is niet altijd een tropisch regenwoud. In Europa en Canada bestaan er resten van zogenaamde boreale bossen waarin het erg koud kan zijn. Oerbossen zijn oude wouden die door de mens met rust gelaten werden. Het zijn ingewikkelde, kwetsbare ecosystemen. Houtkap bedreigt hun bestaan wereldwijd.  Nationaalpark BialowiezaEén van de laatste grote oerbossen van de Europese laaglanden is het Nationaal Park Bialowieza in het oosten van Polen en het westen van Wit-Rusland. Aan de Poolse kant is het bos 10 000 ha groot, aan de Witrussische kant 77 000 ha. Samen omvatten de twee gebieden 87 607 ha. Het is niet het grootste Europese bosgebied, maar wel één die door menselijk handelen het minst aangetast is. In 1932 kreeg het reservaat de status Nationaal Park Bialowieza. Voor de Polen is het Bialowieski Narodowy. In 1947 werd dit natuurgebied door de UNESCO erkend als één van de vier Poolse Biosfeer Reservaten.

a) In welk land is het natuurpark Bialowieza gelegen? ………………………….

b) Wat is er speciaal aan een oerbos? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

c) Wat zijn de natuurlijke aantrekkingsfactoren? ……………………………………………………………………………………………………………..

Bezoek aan het oerbosHet oerbos mag alleen betreden worden onder leiding van een gids. Je loopt langs een voetpad van 4 km lengte. Het is niet toegestaan om van dit pad af te wijken . Alles is hier beschermd en mag niet door mensenvoeten vertrapt worden.

12

Page 13: cursus Aardrijkskunde 2

Vanaf mei is het aan te bevelen zich tegen de muggenzwermen in het bos te beschermen. Op warme dagen komen zij in groten getale uit de vele plassen in het bos te voorschijn.        

http://www.stemderbomen.nl/pages/mainpages/oerbos-bialowieza.htm

d) Wat zijn de menselijke aantrekkingsfactoren? ………………………………………………………………………………………………………………

Yellowstone

Atlas

a) In welk land is het nationaal park ‘Yellowstone’ gelegen? ………………………………………………………………….

b) In welk gebergte is het park gelegen? …………………………………………..

Afbeeldingen

13

Page 14: cursus Aardrijkskunde 2

a) Wat zijn de natuurlijke aantrekkingsfactoren? …………………………………………………………………………………………………………….

b) Wat zijn de menselijke aantrekkingsfactoren? ……………………………………………………………………………………………………………..

c) Hoe geraakt een bezoeker ter plaatse (verkeersinfrastructuur)? ……………………………………………………………………………………………………………….

d) Welke accommodatie is er aanwezig? ……………………………………………………………………………………………………………….

14

Page 15: cursus Aardrijkskunde 2

1.3.Het belang en de bescherming van het natuurlandschap

Het tropisch regenwoud

De tropische regenwouden functioneren door hun bijdrage in de zuurstofproductie als het ware als een long voor de aarde. Zij zijn tevens een uniek biotoop dat gekenmerkt wordt door een ongekende rijkdom van flora en fauna. Voor de landen waar de tropische regenwouden liggen vormen

zij voornamelijk vanwege de unieke houtsoorten een bron van inkomsten. Door de grote rijkdom aan geneeskrachtige planten zullen de regenwouden in de toekomst een belangrijke bron van inkomsten gaan vormen via de farmaceutische industrie. Voor de oorspronkelijke bewoners van de tropische regenwouden die in evenwicht met de natuur leven zijn de regenwouden de voorwaarde tot voortbestaan.

a) Waarom is het tropisch regenwoud voor ons belangrijk? ……………………………………………………………………………………………………….

b) Waarom is het woud belangrijk voor de lokale inwoners? ……………………………………………………………………………………………………….

c) Voor wie is het woud ook van belang? ……………………………………….

d) Waarvoor worden de bossen in onze omgeving eveneens gebruikt? …………………………………………………………………………………………………………..

Economisch belangHet tropische regenwoud in Brazilië wordt leeggekapt door de lokale bevolking voor landbouwgrond. Verantwoordelijk hiervoor is voor een belangrijk deel de Braziliaanse regering die besloot tot het bevolken van het lege Amazonegebied door miljoenen stedelingen en kleine boeren uit verarmde delen van Brazilië. Door de grond te ontbossen en enigszins in cultuur te brengen, zouden zij deze in eigendom kunnen krijgen. Met in hun kielzog grondspeculanten en andere ondernemers, bereikten zij het bos via autowegen. Samen met deze grootschalige landbouw- en veeteeltprojecten leidde deze transmigratie tot een ernstige verstoring

15

Page 16: cursus Aardrijkskunde 2

van het natuurlijk evenwicht tussen de mens (indianen) en zijn omgeving. Doordat de grond arm bleek aan voedingsstoffen werden en worden de landbouwers gedwongen om te verhuizen naar weer een ander stuk grond. Hierdoor verdwijnen grote stukken oerwoud in een snel tempo. Ook de multinationals die tropisch hardhout exploiteren hebben een economisch belang bij de tropische regenwouden. Wegens zijn geld waarde op de internationale markt noemt men tropisch hardhout ook wel 'groeiend goud'. In 1986 bedroeg de wereldexport 6,7 miljard US dollars. Toch is de houthandel slechts voor 20% verantwoordelijk voor de ontbossing en wordt niet meer dan 25% van dat volume geëxporteerd naar het buitenland.

Per dag verdwijnen er in de tropen 2500 hectare regenwoud en één dier- of plantensoort.

e) Waardoor is het Amazonegebied bevolkt geraakt? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

f) Waarom dienen landbouwers constant op zoek te gaan naar nieuwe landbouwgrond? ………………………………………………………………………………….………………………………………………………………………………………………………………

g) Waarom kan je het de lokale bevolking niet kwalijk nemen dat ze het bos vernielen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

16

Page 17: cursus Aardrijkskunde 2

h) Op de luchtfoto van het Amazonegebied (omlijnd met een zwarte lijn) kan je een groot kaalgeplukt gebied herkennen, kan jij het omcirkelen?

Hieronder zie je het ontbost gebied op ingezoomde luchtfoto’s.

WWF-projecten

17

Page 18: cursus Aardrijkskunde 2

Het doel van WWF:

Tegen 2020 de ontbossing in het Braziliaanse Amazonewoud met 25% doen afnemen.

WWF is al meer dan 40 jaar actief in het Amazonegebied. Kort samengevat doen we er het volgende:

Beschermde gebieden laten erkennen, versterken en uitbreiden om de rijkdom aan planten en dieren te behouden.

Wetenschappelijk onderzoek verrichten, bv. naar geneeskrachtige planten in het Amazonewoud.

Duurzame activiteiten bevorderen zoals duurzame visvangst, boscertificering volgens de FSC-normen en andere alternatieve inkomstenbronnen voor de lokale gemeenschappen.

Zorgen voor vorming en educatie: lokale natuurbehoudswerkers opleiden, jong en oud sensibiliseren,…

Onze succesformule:

We werken samen met tal van partners: lokale gemeenschappen, organisaties, overheden,…

We kiezen voor langetermijnstrategieën. Onze oplossingen zijn goed voor de lokale gemeenschappen en voor de

natuur. Onze projecten zijn gebaseerd op degelijk wetenschappelijk onderzoek.

Maar we moeten wel het hoofd bieden aan soms moeilijke lokale economische omstandigheden, occasionele conflicten en een chronisch gebrek aan fondsen.

Resultaten op het terrein:

In Rondônia, Brazilië, waar de rubbertappers grote voorstanders van natuurbehoud zijn, hielp WWF reservaten oprichten waar rubbertappers aan de slag kunnen. Rubber tappen is een economische activiteit die rendabel is en het woud geen schade toebrengt.

i) Hoe kan men de lokale bevolking werk geven en er toch voor zorgen dat ze niet het Amazonewoud blijvende schade toebrengen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

j) Ken jij nog organisaties die de natuur proberen te beschermen? ……………………………………………………………………………………………………….

18

Page 19: cursus Aardrijkskunde 2

1.4.De Kempen, de Ardennen en het Amazonewoud

Oriënteren

Je gaat per 2 een natuurpark bespreken en voordragen aan de klas.

Voorbereiden

Zoek via het internet, brochures,… informatie op van een natuurpark. Je mag zelf kiezen welk natuurpark je bespreekt. Dit natuurpark mag overal ter wereld zijn gelegen. Het mag geen in de klas besproken natuurpark zijn! Dus het Wolvenberg, Yellowstone en het Poolse oerbos zijn uitgesloten!

Je gaat dit natuurpark per 2 aan de klas voordragen! Je mag gebruik maken van PowerPoint, kaarten, afbeeldingen,… .

Alle informatie die je vindt over het park verwerk je in eigen woorden. Je vertelt niets dat letterlijk van het internet is afgelezen!

Uitvoeren

Bepaalde zaken moeten zeker in je voordracht voorkomen:

1) Wat is de naam van het park?2) In welk land is het park gelegen?3) Wat zijn de natuurlijke aantrekkingsfactoren van het park?4) Wat zijn de menselijke aantrekkingsfactoren van het park?5) Hoe kan een toerist naar het park reizen (verkeersinfrastructuur)?6) Welke accommodatie is aanwezig?

Reflectie

19

Page 20: cursus Aardrijkskunde 2

De leraar zal je voordracht beoordelen.

Wat vond je zelf goed aan je voordracht? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wat zou je er zelf aan veranderen? …………………………………………………….………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Vind je de kritiek van de leraar terecht? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

1.5.Tekening aardrijkskunde

Maak een tekening over aardrijkskunde. Dit doe je op een tekenblad van A4-formaat. Je mag alles tekenen, zolang het maar iets met aardrijkskunde heeft te maken!

20

Page 21: cursus Aardrijkskunde 2

2.Het landelijk landschap

2.1.De elementen van het landelijk landschap

Landschapselementen

Noteer onder elke afbeelding 2 landschapselementen die typisch zijn voor het platteland!

a) ……………………………………………………………………………………………………………….

21

Page 22: cursus Aardrijkskunde 2

b) ……………………………………………………………………………………………………………….

Functies

Gebouwen hebben een functie. Zo heeft een bakkerij de functie dat het voedsel voorziet voor inwoners. De Post heeft als functie dat het brieven aan de man brengt.

Wat zijn de functies van volgende gebouwen? Kies uit:

Voedselvoorziening, onderwijs, gemeentelijke dienst, handelsfunctie, woonfunctie, energievoorziening,recreatieve functie (ontspanning), industriële functie, kantoor

a) ……………………………….. b) ………….……………………… c) ….…………………………

22

Page 23: cursus Aardrijkskunde 2

d) ……………………………… e) ……………………………………. f) …………………………….

g)……………………………… h)………………………………… i)………………………………………

2.2.De landbouw

Akkerbouw

Theorie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Oefeningen

23

Page 24: cursus Aardrijkskunde 2

Teeltdiagram

a)Welke 3 meest voorkomende teelten verbouwt dit akkerbouwbedrijf?

………………………………………………........... …………………………………………………………..…………………………………………………………..

b)Hoeveel procent van het landbouwoppervlakte gebruikt de landbouwer voor de teelt van bonen?…………………………

c)Geef 3 landschapselementen voor een akkerbouwbedrijf:

………………………………………………………..……………………………………………………….……………………………………………………….

d)De landbouwer gaat stap per stap te werk om zijn land te bewerken. Noteer elke stap onder de juiste afbeelding.

24

Page 25: cursus Aardrijkskunde 2

Kies uit: oogsten, bemesten, ploegen, zaaien, laten groeien

…………………………………….. …………………………………….. …………………………

Eindproduct …………………………………. ………………………………

Veeteelt

Theorie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

25

Page 26: cursus Aardrijkskunde 2

Oefeningen

Teeltdiagram

a)Het grootste deel van het landbouwoppervlakte wordt gebruikt voor ………………………….. .

b)Bij veeteelt wordt er ook aan akkerbouw gedaan. Waarom zou de veeteler eveneens maïs en voederbieten telen?

…………………………………………………………………..…………………………………………………………………..

c)Noteer 3 landschapselementen die je ziet bij het veeteeltbedrijf:…………………………………………….…………………………………………….……………………………………………

d)Som 4 dieren

op die in de veeteelt geteeld worden?

……………………………………………………………………………………………………………………

26

Page 27: cursus Aardrijkskunde 2

Tuinbouw

Theorie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Oefeningen

Teeltdiagram

a)Welk soort voedsel overheerst in de tuinbouw? ………………………………………

b)Hoe kan je uit het teeltdiagram afleiden dat een tuinbouwbedrijf een klein bedrijf is?

……………………………………………………………………………………………………………………………..

c)Al het sla wordt onder glas geteeld. Wat bedoelt men hier mee? …………………………………………………………………… …………………………………………………………………..

27

Page 28: cursus Aardrijkskunde 2

d)Noteer 2 landschapselementen voor een tuinbouwbedrijf:

……………………………………………………….………………………………………………………

Gemengde landbouw

Theorie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Oefeningen

Teeltdiagram

28

Page 29: cursus Aardrijkskunde 2

a) Kleur het teeltdiagram in volgens de legende.

Tarwe = 30 % Grasland = 30% Maïs = 20% Aardappelen = 20%

b) Welke van bovenstaande gewassen zal voor de akkerbouw gebruikt worden? ………………………………………………………………………

c) Welke zouden voor de veeteelt gebruikt worden? ………………………………………………………………………………

d) Noteer 3 landschapselementen die typisch zijn voor een gemengd landbouwbedrijf.

………………………………………………….………………………………………………….………………………………………………….

29

Page 30: cursus Aardrijkskunde 2

Landbouwtype?

Noteer onder elke afbeelding welk landbouwtype je ziet!

a)………………………………………………. b)……………………………………………………….

c)………………………………………………………. d)………………………………………………………

2.3.Het landelijk landschap in Antwerpen, België en de rest van de wereld

Landbouwkaart België

30

Page 31: cursus Aardrijkskunde 2

Vul het schema aan!

Landbouwregio Bodem Teelt Landbouwtype

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Landbouwkaart Europa

31

Page 32: cursus Aardrijkskunde 2

Kleur de kaart volgens de legende!

Mediterrane gewassen -> geel Akkerbouw en veeteelt -> oranje Bosbouw -> groen Geen/beperkte landbouw -> wit

Landbouw in de wereld

1) Welke 2 landen produceren het meeste graan ter wereld? ………………………………………………………………

2) Welke 2 landen produceren de meeste rijst ter wereld? ……………………………………………………………..

3) Hoe zou het komen dat deze 2 landen dit basisvoedsel het meest produceert ter wereld? ………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………….

Kaartenspel

Twee leerlingen staan vooraan de klas en moeten als eerste een gebied, verteld door de leerkracht, aanduiden op een kaart.

2.3.Het milieu en het landelijk landschap

32

Page 33: cursus Aardrijkskunde 2

a) Noteer de vragen van het bord en beantwoord deze a.d.h.v. de documentaire die je te zien krijgt:………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

b) Waarvoor wordt mest gebruikt? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

c) Wat zijn chemische beschermingsmiddelen?

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

d) Geef een voorbeeld van een chemisch bestrijdingsmiddel: …………………………………………….

e) Wat kunnen de nadelen zijn van kunstmeststoffen en chemische bestrijdingsmiddelen? ………………………………………………………………………………

33

Page 34: cursus Aardrijkskunde 2

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

f) Met bio-landbouw kan met deze nadelige effecten tegengaan. Wat gebruikt de bio-landbouwer om zijn grond te bemesten en om insecten aan te pakken? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………..

2.4.De Belgische landbouwer en zijn collega de cowboy

Oriënteren

In ‘the MidWest’ in de VS doen cowboys aan veeteelt. Op uitgestrekte grasvlakten laten ze hun koeien grazen.

Je gaat een landbouwregio in de wereld bespreken.

Voorbereiden

Selecteer een regio in de wereld en bespreek de landbouw in de regio. Het moet wel een regio zijn buiten België!

Vb.: rijstteelt in Vietnam, koeien in Argentinië, druiventeelt en wijnboeren in Frankrijk,…

Informatie kan je terugvinden op het internet, maar eveneens in de bibliotheek. Alle informatie die je vindt, ga je in eigen woorden opschrijven. Je kopieert niets!

Uitvoeren

Enkele zaken moeten zeker in de geschreven tekst staan:

1) Welke regio ga je bespreken? 2) Voor welke teelt is de regio bekend? 3) Wat soort type landbouw komt er voor (veeteelt, akkerbouw,…)?

34

Page 35: cursus Aardrijkskunde 2

4) Is de landbouw arbeidsintensief of -extensief?5) Wat voor klimaat heerst er (vb. droge zomers)?6) Wat is de invloed van dit klimaat op de teelten (vb. rijst heeft veel

water nodig)?

Je geeft de antwoorden af op een apart blad!

Reflectie

De leraar zal je werk bekijken en beoordelen.

Wat vind je zelf goed aan je werk? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wat zou je er zelf aan veranderen? …………………………………………………….………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Vind je de kritiek van de leraar terecht? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

35

Page 36: cursus Aardrijkskunde 2

2.5.Woordzoeker

S N G S S E P P J I N I H N H R I A S E T A Z V I I H L D S E F L O S R S G O E U O A E E Z Y M T E N T E N S K P R R O I R F E I S N E T N I S D I E B R A S S N A W T M P K S O S T C D U G E J S W E B Y U E B M H L E D I C I T S E P L T K O T E E L T D I A G R A M T E H D A H P U P F L E E L T E S A I S E M P G N H E W L Q T E E S O U F I X G U L A B D A H S E I T C N U F S L E D N A H P I G I I S T T K I U S W A O S G I G S I O C M N E Y K I L P O S Z E Z F D I Z R L A E R A K K E R B O U W I F X J N S M A N D W G N I N E I Z R O O V E I G R E N E U S V R D E S Y R R A N A A R H F L D O U C Y O E G Z J H T T I R L T L K R B S C E P S D E T E P J G H P R S P T D O T H G L P C L U A S I H J K R E R N S U L N F X Q F E L P O L D E R S B A J Y W S D U R G K T R R E S I N Z E L I U I I A L S

Zoek de volgende woorden:

36

Page 37: cursus Aardrijkskunde 2

akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, landbouw, teeltdiagram, handelsfunctie, energievoorziening, polders, bestrijdingsmiddel,

functies, pesticide, biolandbouw, grasland, arbeidsintensief, akker

3.Het industrieel landschap

3.1.De elementen van het industrieel landschap

a) Noteer onder elke afbeelding minstens 1 industrieel landschapselement.

1)………………………………………… 2)…………………………………………….

3)………………………………………………………. 4)……………………………………………….

37

Page 38: cursus Aardrijkskunde 2

5)……………………………………………………… 6)…………………………………

b) Industrie heeft meer dan alleen fabrieken, schoorstenen,… nodig om producten te maken. Noteer onder elke afbeelding of het gaat om energiebron of grondstof. Het kan voorkomen dat de afbeelding zowel een energiebron als een grondstof voorstelt.

tarwe

1)….….…………………………

Uranium

2)……………………………

IJzererts

3)……………………………

wind

4)……………………………….

Aardolie

5)………………………….

Hout

6)……………………………..

Benzine gemaakt uit aardolie

Plastic gemaakt uit aardolie

Biobrandstof gemaakt uit

suikerriet

38

Page 39: cursus Aardrijkskunde 2

7)………………………………..

8)……………………………

9)……………………………

c) Wat is het verschil tussen een energiebron en een grondstof? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

d) Waarom is klei een grondstof? Welke producten kan men ermee maken? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

e) Waarom is de zon geen grondstof, maar een energiebron?………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

3.2.Wat is industrie?

Industrie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

a) Noteer de getoonde producten in de juiste kolom.

39

Page 40: cursus Aardrijkskunde 2

omhulsel iPhone iPhone zand

Scherm iPhone aardolie

Grondstof Halfafgewerkt product Afgewerkt product…………………………………….…………………………………….

…………………………………….…………………………………….

…………………………………….…………………………………….

Basisindustrie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

b) De productie van staal (documentaire)

40

Page 41: cursus Aardrijkskunde 2

Van welke grondstof wordt staal gemaakt? ………………………………….

Wat gebeurt er in een hoogoven? ………………………………………………….………………………………………………………………………………………………………….

Wat moet met er gedaan worden om van ijzer staal te maken:………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wat gebeurt er met het staal in de walserij? …………………………………….……………………………………………………………………………………………………………….

Men kan het verwarmde staal snel of traag laten afkoelen. Wat voor soort staal verkrijgt men als men het traag laat afkoelen? ……………………………………………………………………………………………………………….

Welk afgewerkt product zie je op het einde van de documentaire? …………………………………………………….;;

c) Noteer onder elke afbeelding de correct bijhorende naam: staal, hoogoven, ijzererts, walserij, van ijzer naar staal

41

Page 42: cursus Aardrijkskunde 2

2……………………………………..

1…………………………………. 3……………………………

4…………………………………….. 5……………………………………

d) Staal wordt in verschillen stappen geproduceerd. Bovenstaande afbeeldingen vormen elk een deel van het productieproces. Rangschik ze van 1 naar 5 door het correcte cijfer in het bijhorende kadertje te noteren.

e) In welke 2 Belgische steden wordt veel ijzer en staal geproduceerd? ……………………………………………………………………

Verwerkende industrie……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

42

Page 43: cursus Aardrijkskunde 2

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

f) Ken je enkele producten die van ijzer en staal gemaakt worden?

………………………………………………………………………………………

g) De Opel fabriek (advertentie)

Geef 2 halfafgewerkte producten die je ziet. ………………………………………………………………………………………………………….

Wat is het afgewerkte product in deze advertentie? ………………………………………………………………………………….

Som 2 andere zaken, buiten halfafgewerkte producten, op die men nodig heeft om het afgewerkte product te vervaardigen. ………………………………………………………………………………………………………………

h) De staalindustrie is een voorbeeld van een industrietak die zich in de basisindustrie begeeft. Som 2 Belgische industrietakken op die zich in de verwerkende industrie begeven. ……………………………………………………………………………………………………………

43

Page 44: cursus Aardrijkskunde 2

Synthese

i) Noteer volgende producten op de juiste plaats in de tabel.

Bloem kast aardolie

Bos plastic brood

Basisindustrie Verwerkende industrie

Grondstof Halfafgewerkt

product

Afgewerkt product

Graan ……………………………… …………………………

………………………….. ……………………………… GSM

………………………….. Houten balk ………………………..

3.3.Vestigingsfactoren

44

Page 45: cursus Aardrijkskunde 2

Theorie

Een maand voor de lancering van de eerste iPhone’s in de winkels, riep Steve Jobs enkele van zijn medewerkers bij elkaar. Hij had een maand lang een prototype van de iPhone in zijn broekzak gedragen. Toen hij deze liet zien aan de medewerkers, zag iedereen vele kleine krasjes op het scherm. Dan haalde hij zijn sleutelbos uit zijn broekzak en zei: “People will carry this phone in their pocket. People also carry their keys in their pocket. I won’t sell a product that gets scratched… I want a glass screen, and I want it perfect in six weeks.”Wanneer eenmaal de glazen schermen klaar waren, moesten ze nog vervangen worden in de reeds gemaakte iPhones die een plastic scherm hadden. Een manager bij een chinese fabrikant bracht 8 000 werknemers op de been die aanwezig waren in de slaapzalen op het complex. Ze kregen een koekje en een tas thee en werden dan begeleidt naar hun werkplaatsen. Daar startte een 12-uur durende shift om de glazen schermen in de iPhone’s te passen. Binnen 4 dagen produceerden ze meer dan 10 000 iPhone’s per dag. De dealine werd gehaald en er gingen iPhone’s met een onkrasbaar, glazen scherm over de toonbank, net zoals Jobs het wou.

http://www.a-n-v.be/productie-van-de-iphone-in-china-waarom-niet-in-de-vs/

Waarom laat ‘Apple’ de iPhones in China produceren? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Wat is een vestigingsfactor? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

45

Page 46: cursus Aardrijkskunde 2

Er bestaan vele vestigingsfactoren. Noteer bij elke bron de bijhorende vestigingsfactor en waarom de vestigingsfactor van belang kan zijn voor de fabriek.

Vestigingsfactoren om uit te kiezen: Water, geschoold personeel, goedkoop personeel, verkeerswegen, grondstoffen, energiebronnen, stabiliteit

Bron Vestigingsfactor Belang van de vestigingsfactor voor

de fabriek

1

2

Houtzagerij

3 Hier is geen ……………….

4

Bij het produceren van elektriciteit in de kerncentrale van Doel worden de reactoren enorm heet. Om ervoor te zorgen dat deze niet ontploffen, worden ze afgekoeld door water dat uit de Schelde wordt gepompt.

46

Page 47: cursus Aardrijkskunde 2

5

Maandelijks minimumloon voor een werknemer in

België: 800,00 euro

Maandelijks minimumloon voor een werknemer in

Vietnam:16,91 euro

6

7

Ingenieurs

Oefeningen

a) Noteer onder elke afbeelding de bijhorende vestigingsfactor.

1)……………………………………… 2)

………………………………………..

47

Page 48: cursus Aardrijkskunde 2

3)…………………………………… 4)

………………………………..

b) Nooit waren er zoveel Duitsers aan de slag (artikel)

Het aantal Duitsers met een betaalde job is nog nooit zo hoog geweest als vandaag. Meer dan 41 miljoen Duitsers zijn aan het werk. De werkloosheid daalde het afgelopen jaar van 6,8 naar 5,7 procent en de werkgelegenheid groeide in bijna alle sectoren. Hoe verklaart u dat?

Duitsland is op dit moment veel competitiever dan andere Europese landen. Loonmatiging speelde daarbij een cruciale rol. De lagere loonkosten zorgden voor een hogere competitiviteit, en dat is voor Duitsland cruciaal geweest. We zijn gewoon goedkoper. In combinatie met een zeker niveau van kwaliteit maakt ons dat erg competitief. We hebben het macro-economisch effect van die loonmatiging blijkbaar systematisch onderschat, maar nu blijkt zeer duidelijk hoe essentieel dat is geweest.

http://www.jobat.be/nl/artikels/nooit-waren-er-zoveel-duitsers-aan-de-slag/

Wat zijn de 2 vestigingsfactoren voor bedrijven die zich in Duitsland willen vestigen? ……………………………………………………………………………………

c) Noteer bij elke industrie(tak) een vestigingsfactor.

Industrie(tak) Vestigingsfactor

Staalindustrie Gent

Glasindustrie Mol

Heijplaat (Rotterdam)

Zuivelproducten Bern (landbouw Europa)

Scheepswerf China

48

Page 49: cursus Aardrijkskunde 2

3.4.De industrie in Antwerpen, België en de rest van de wereld

Industriekaart België

a) Duid de grote industriesteden aan op de kaart: Antwerpen, Gent, Genk, Kortrijk, Luik, Charleroi, La Louviere

b) Duid volgende industriegebieden aan en kleur ze in het paars: Vlaamse Ruit, West-Vlaams Industriegebied, Luiks Industriegebied, Kempense Industrieas, Henegouws Industriegebied

c) Geef 2 factoren die hebben beslist dat er in Vlaanderen meer industrie voorkomt dan in Wallonië! …………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………….

49

Page 50: cursus Aardrijkskunde 2

Industriekaart Europa

a) In welk deel van Europa is de meeste industrie gelegen? Noord – Oost

Zuid - West

b) Geef 2 factoren waarom daar de meeste industrie is gelegen?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Industrie wereld

a) Welke 3 continenten zijn het meest industrieel ontwikkeld? Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Europa, Afrika, Azië, Oceanie

b) Geef 2 factoren waarom in die continenten de industrie het meest ontwikkeld is! …………………………………………………………………………………….

c) Welk land exporteert de meeste technologie? …………………………….

d) Waarom zou in dat land de meeste technologie worden geproduceerd?.............................................…………………………….

50

Page 51: cursus Aardrijkskunde 2

……………………………………………………………………………………………………………

Kaartenspel

Twee leerlingen staan vooraan de klas en moeten als eerste een gebied, verteld door de leerkracht, aanduiden op een kaart.

3.5.Het milieu en de industrie

a) Industrie brengt problemen met zich mee. Het milieu en omwonende mensen kunnen wel eens last hebben van een fabriek. Noteer onder elke afbeelding wat voor negatief gevolg de industrie kan hebben op het milieu (zie afbeeldingen onder ‘negatieve gevolgen’).

Negatieve gevolgen Oplossingen

(1) (a)

………………………………………. 0 0 ………………………………………

(2) (b)

………………………………………. 0 0 .…………………………………….

(3) (c)

………………………………………. 0 0 .…………………………………..

(4) (d)

51

Page 52: cursus Aardrijkskunde 2

……………………………………….. 0 0 ..……………………………………

(5) (e)

0 ………………………………………. 0 .……………………………………..

b) Voor elk negatief gevolg is er ook een oplossing. Deze zijn wel niet altijd even efficiënt. Noteer onder elke afbeelding (onder ‘oplossingen’) de naam van de oplossing: recyclage, filter, reinigingsstation, sanering, geluidsmuur

c) Verbind elk negatief gevolg met de bijhorende oplossing door een lijn te trekken tussen beide afbeeldingen.

3.6.Industrie en toerisme

Het Zuiderpershuis

Binnen het culturele landschap is het Wereldculturencentrum Zuiderpershuis in Vlaanderen een buitenbeentje. Het uitgangspunt is namelijk expliciet 'wereldcultuur', en vooral de culturele uitwisseling tussen artiesten uit de hele wereld. Het Zuiderpershuis biedt een podium aan groepen van uiteenlopende culturele achtergrond, in verschillende genres. Het aanbod omvat zowel (wereld-)muziek (onder meer ook jazz), dans en zang, als tentoonstellingen, theater en literatuur. Het Zuiderpershuis is gevestigd in een gerestaureerd industrieel-archeologisch monument uit 1878. Het gebouw is een voorbeeld van de 'Vlaamse Renaissance', ontworpen door architect Ernest Dieltiens met een monumentale gevel. Hij meende immers dat 'werk en schoonheid' harmonieus konden samengaan. Het beantwoordde aan de evolutie om man- en paardenkracht meer en meer te vervangen door machines.Het was een hydraulische krachtcentrale die 164 kranen, 6 sluizen, 8 bruggen, 3 rioolschuiven en 30 kaapstanders in de Antwerpse haven van energie voorzag. Het industrieel complex bestond uit twee massieve torens met accumulatoren, een machinezaal waar de stoomketel (en één reserve) stond, twee stookzalen met veertien stookketels en een kettinggloeioven. Daarnaast waren er ook werkplaatsen in ondergebracht: een volledig uitgeruste smidse en werkhuizen met draaibanken en schaafbanken. De stoomkracht werd echter vanaf het begin

52

Page 53: cursus Aardrijkskunde 2

van de twintigste eeuw geleidelijk vervangen door elektriciteit. Toch duurde het nog tot 1958 vooraleer de stoommachines volledig vervangen werden door elektriciteit. Tot 1977 bediende de centrale nog de Nassaubrug. Daarna werd het Zuiderpershuis gesloten en enkel nog gebruikt als depot.

Al die tijd was het Zuiderpershuis eigendom van de Stad Antwerpen. In 1979 werd het gebouw beschermd als 'industrieel erfgoed' en nadien gerestaureerd.

www.wikipedia.be

Waarvoor werd het Zuiderpershuis oorspronkelijk gebouwd? …………………………………………………………………………………………………………….

Waarvoor wordt het gebouw tegenwoordig gebruikt? ……………………………………………………………………………………………………………..

Het Zuiderpershuis is een voorbeeld van ‘industrieel erfgoed’. Wat betekent ‘industrieel erfgoed’? …………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………..

Veel industriële infrastructuur verdwijnt wanneer het niet meer wordt gebruikt. Waarom zou men het Zuiderpershuis hebben bewaard? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Wat zou men nog kunnen doen met oude industriële infrastructuur? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

53

Page 54: cursus Aardrijkskunde 2

3.7.Een Belgische fabriek

Oriënteren

Kies een Belgische fabriek naar keuze en bespreek deze fabriek.

Voorbereiden

Je beantwoord 5 vragen en je noteert / typt de antwoorden op een apart blad!

De meeste informatie over fabrieken vind je terug op de officiële website van het bedrijf!

Uitvoeren

Vragen:

1) Wat is de naam van de fabriek? 2) Behoort de fabriek tot de basisindustrie of de verwerkende

industrie? Verklaar! 3) Tot welke industrietak behoort de fabriek? 4) Waar is de fabriek gevestigd in België? 5) Noteer 2 vestigingsfactoren die de locatie van de fabriek in België

hebben bepaald!

54

Page 55: cursus Aardrijkskunde 2

Reflectie

De leraar zal je taak bekijken en beoordelen.

Waarom denk je dat je dit cijfer van de leraar hebt gekregen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

3.8.Kruiswoordraadsel

55

Page 56: cursus Aardrijkskunde 2

Horizontaal

1. Stof waarvan je iets kan maken.5. Ruimte gebruikt voor de opslag van vloeistoffen.6. Het kan pijn doen aan de oren.8. Het laat je computer werken.10. Afkoeling voor machines.

Verticaal

2. Een situatie waarin het vreedzaam is om te leven.3. Historisch materiaal4. Een cultureel centrum in Antwerpen.7. Een warme toren.9. De grond verversen.

4.GWP Oostende

56

Page 57: cursus Aardrijkskunde 2

Zie bundel ‘GWP Oostende’

5.Het verkeer in het landschap

5.1.Het verkeer in Antwerpen, België en de rest van de wereld

Antwerpen

a) Aan welke waterweg is Antwerpen gelegen? …………………………………..

b) Welke 3 E–wegen (autosnelwegen) komen aan in Antwerpen?…………………………………………………………………………………………………….

België: auto –en luchtvervoer

4 2 3 1

5

a) Hoe heten de aangeduide autosnelwegen?1: ………………

57

Page 58: cursus Aardrijkskunde 2

2: ……………..3: ……………..4: ……………..5: ……………..

b) Welke 3 autosnelwegen zijn de drukst bereden van België? ……………………………………………………..

c) Tussen welke 3 steden zijn deze drukke autosnelwegen gelegen?…………………………………………………………………………………………………….

d) Waarom zou het verkeer het drukst zijn tussen deze 3 steden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

e) Duid met onderstaand symbool de 5 belangrijkste luchthavens aan op de kaart van België. Noteer eveneens de naam van de respectievelijke stad erbij.

België: Spoor –en waterwegen

a) Welke Belgische stad ontvangt dagelijks het meest aantal reizigers per trein? ………………………………..

b) Waarom deze stad? …………………………………………………………………………….………………………………………………………………………………………………………………

c) Welke Belgische stad verwerkt dagelijks het meeste goederenvervoer per dag?

d) Waarom deze stad? ……………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………….

58

Page 59: cursus Aardrijkskunde 2

1 4 2 5 3

6 7

e) Hoe heten de aangeduide kanalen en rivieren?1: …………………………………………….2: …………………………………………….3: …………………………………………….4: …………………………………………….5: …………………………………………….6: ……………………………………………. 7: …………………………………………….

f) Welke 2 van de boven vermelde waterwegen verwerken het meeste goederenvervoer qua binnenvaart? ………………………………………………………………………………..

g) Waarom is de Waalse industrie geconcentreerd rond de Maas en Samber? ……………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………..

59

Page 60: cursus Aardrijkskunde 2

Europa

a) Omcirkel de landen waar heel veel autosnelwegen voorkomen:

Regio Landen

West –Europa VK Frankrijk België Duitsland

Zuid –Europa Portugal Spanje Italië Griekenland

Oost –Europa Rusland Polen Roemenie Bulgarije

Noord -Europa Denemarken

Noorwegen Zweden Finland

60

Page 61: cursus Aardrijkskunde 2

b) In welke regio komen de meeste autosnelwegen voor? ………………………………………………..

c) Duid de 5 grootse luchthavens (passagiers) met onderstaand symbool aan op de kaart van Europa en noteer de respectievelijke naam van de stad erbij in het zwart.

d) Duid de 3 grootste zeehavens aan met onderstaand symbool op de kaart van Europa en noteer de respectievelijke naam van de stad erbij in het blauw.

e) Welke Europese regio (West, Noord, Zuid of Oost) verwerkt het meeste vervoer? ……………………………..

f) Wat vertelt dit over de economie in deze regio? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...

Wereld

a) Wat zijn de drie grootste luchthavens ter wereld? ………………………………………………………………………………………..

b) Duid deze luchthavens aan op de kaart van de wereld met onderstaand symbool en noteer de respectievelijke naam van de stad.

61

Page 62: cursus Aardrijkskunde 2

c) Welk land is de grootste exporteur van tarwe ter wereld? ……………………………………….

d) Welk land is de grootste exporteur van ijzererts ter wereld? ……………………………………….

e) Welk land is de grootste exporteur van steenkool ter wereld? ………………………………………

f) Welke regio is de grootste exporteur van aardolie ter wereld?………………………………………

g) Welk land is de grootste exporteur van aardgas ter wereld? ………………………………………

h) Som 3 landen op die veel ijzererts, steenkool, aardgas en aardolie importeren? ……………………………………………………………………………………….

i) Waarom zouden deze landen zoveel grondstoffen en energiebronnen importeren? …………..…………………………………………………………………………….

62

Page 63: cursus Aardrijkskunde 2

……………………………………………………………………………………………………………….

Kaartenspel

Twee leerlingen staan vooraan de klas en moeten als eerste een gebied, verteld door de leerkracht, aanduiden op een kaart.

5.2.De invloed van het verkeer

De moderne mens leeft ongeveer al 200 000 jaar op de aarde, maar verplaatst zich machinaal nog maar 200 jaar. Het schip bestaat al even, maar nog niet het gemotoriseerde schip. De auto werd eind 19e eeuw uitgevonden. De trein bestaat al iets langer, deze rijdt namelijk al een 2 eeuwen lang. De auto, de trein, het gemotoriseerde schip en zeker niet te vergeten het vliegtuig hebben onze samenleving zo grondig veranderd. 100 jaar geleden reden er nog in onze contreien hondenkarren rond. Vele mensen hebben tegenwoordig nog nooit van een hondenkar gehoord. Vele gezinnen hebben al 2 auto’s voor hun huis staan en gaan jaarlijks met het vliegtuig op vakantie.

a) Het moderne verkeer heeft veel invloed op ons leven. Noteer onder elke afbeelding welke invloed het verkeer heeft. Dit kan zowel positief als negatief zijn.

1)……….……………………. 2)……………….……………….. 3)………………………………

4)…………………………………. 5)

……………………………….…..

6)……………………………………

63

Page 64: cursus Aardrijkskunde 2

7)…………………………………………b) De uitvinding van de auto en de trein hebben ervoor gezorgd dat

mensen naar hun werk kunnen pendelen.

Wat is pendelen? ……………………………………………………………………………….………………………………………………………………………………………………………………

Wat is het voordeel van pendelen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

c) Het pendelen heeft voor een Vlaams fenomeen gezorgd, genaamd ‘lintbebouwing’. Op onderste kaart zie je een duidelijk voorbeeld van lintbebouwing aangeduid.

Wat is lintbebouwing? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

64

Page 65: cursus Aardrijkskunde 2

Wat is het nadeel van lintbebouwing? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

d) Noteer al de gevolgen uit a, b en c ofwel onder positief gevolg ofwel onder negatief gevolg.

Positief gevolg Negatief gevolg

e) Voor enkele negatieve gevolgen zijn er eventuele oplossingen.

Welke oplossing kan er zijn voor luchtvervuiling? ……………………………………………………………………………………………………………….

Lintbebouwing kan tegengehouden worden, maar dan moet er een goed ruimtelijk beleid zijn. Vergelijk beide onderstaande landschappen met elkaar.

Flevoland (Nederland)

65

Page 66: cursus Aardrijkskunde 2

Boomsesteenweg (A12)

Wat is het verschil tussen Flevoland en de omgeving Boomsesteenweg? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe zou dit verschil er zo zijn gekomen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Rechts zie je een deel van het ‘Ruimtelijk Structuurplan’. Waarvoor zouden de verschillende kleuren dienen? …………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

f) Besluit

Vertel in 1 zin wat het positieve gevolg is van het verkeer op ons leven? ………………………………………………………………………………………………

Vertel ook in 1 zin wat het negatieve gevolg is van het verkeer?………………………………………………………………………………………………………….

66

Page 67: cursus Aardrijkskunde 2

5.3.De haven

67

Page 68: cursus Aardrijkskunde 2

a) Duid met bijhorend cijfer aan op de kaart:

1) Zandvlietsluis

2) Brendrechtsluis

3) Boudewijnsluis

4) Cauwelaertsluis

b) Noteer op de correcte plaats: stroomopwaarts, stroomafwaarts, linkeroever, rechteroever

Stappen:

c) Bovenaan zie je de werking van een sluis aangeduid. Noteer de verschillende stappen van de werking van een sluis op de correcte plaats!

1) Het schip verlaat de sluis.

68

Page 69: cursus Aardrijkskunde 2

2) Het schip wacht om sluis te kunnen binnenvaren.

3) Het waterniveau stijgt tot het hoogste waterniveau.

4) Het schip vaart de sluis binnen.

d) Waarom zou een sluis gebruikt worden? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

e) Stel dat het schip nu terug probeert te geraken. Teken de 4 verschillende stappen uit!

1) Het schip wacht om de sluis binnen te kunnen varen! Het schip is gelegen in het gedeelte met het hoogste waterniveau!

2) Het schip vaart de sluis binnen!

3) Het waterniveau zakt in de sluis tot het laagste waterniveau!

4) Het schip verlaat de sluis!

69

Page 70: cursus Aardrijkskunde 2

Haven Antwerpen behandelde meer dan 187 miljoen ton goederen in 2011

De hoeveelheid goederen die de Antwerpse haven vorig jaar heeft behandeld, is uiteindelijk uitgekomen op 187,15 miljoen ton. Dat is nog net iets meer dan eind december was aangekondigd, zo deelt het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen woensdag mee.

In vergelijking met 2010 steeg de hoeveelheid behandelde goederen met 5 procent, zo luidt het. Zowel bij de containeroverslag als bij het vloeibaar massagoed werden records neergezet. De containeroverslag steeg met 2,5 procent tot ruim 105 miljoen ton. De behandeling van vloeibaar massagoed nam 12,2 procent toe tot 46 miljoen ton. De voorbije jaren is veel geïnvesteerd in tankopslag, met onder meer de omvorming van vroegere stukgoedkaaien tot kaaien voor vloeibaar massagoed. Het roroverkeer en het conventioneel stukgoed deden het elk 14 procent beter, terwijl het droog massagoed 3,5 procent achteruitging. Er werden 15.240 zeeschepen (+3 pct) en net geen 60.000 binnenschepen (+4 pct) geteld. Eddy Bruyninckx, de gedelegeerd bestuurder van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, sprak eind december al van "een goed jaar", maar voegde toe dat de dalende cijfers van november en december "het enthousiasme temperen". Voor 2012 verwachtte het Havenbedrijf een status quo.

http://www.gva.be/nieuws/economie/belga/extern-haven-antwerpen-behandelde-meer-dan-187-miljoen-ton-goederen-in-2011.aspx

f) Hoe groot was de containeroverslag in 2011? ………………………………….

70

Page 71: cursus Aardrijkskunde 2

g) Hoe kom het dat de behandeling van vloeibaar massagoed zo sterk is gestegen? ………………………………………………………………………………………..………………………………………………………………………………………………………………

h) Hoeveel procent deed het roroverkeer het in 2011 beter? ………………

i) Verbind de volgende termen met de juiste definitie!

Roroverkeer Het (af)laden van containers van/op schepen

Vloeibaar massagoed Bij ‘Roll-on, Roll-off –verkeer’ worden auto’s en alles wat zich op wielen verplaatst, op

en af een schip gereden.Containeroverslag Steenkool, graan,… alles wat los in grote

hoeveelheden wordt verplaatst.Conventioneel stukgoed Alles wat als vloeistof wordt verplaatst. Vb:

olieDroog massagoed Losse stukken goederen die niet in een

container worden verplaatst. Vb: grote machines

j) Gebruik de termen uit oefening i en noteer deze bij de correcte afbeelding.

1)…………………………………………….. 2)……………………………………………

71

Page 72: cursus Aardrijkskunde 2

3)……………………………………………. 4) ………………………………………….

5)……………………………………………..

k) Welke haven is de grootste concurrent van de Antwerpse haven? …………………………………………………………………..

l) Ongeveer hoeveel goederenoverslag was er in Rotterdam in 2004? ……………………………………………………………………

5.4. De Antwerpse haven staat in verbinding met het Ruhrgebied en China

Oriënteren

Bespreek een haven buiten België.

72

Page 73: cursus Aardrijkskunde 2

Voorbereiden

De meest recente informatie kan je terugvinden op het internet. Beantwoord minstens de 5 vragen, maar extra informatie over de haven is gewenst!

Uitvoeren

Vragen:

1) Welke haven ga je bespreken?2) In welk land is deze haven gelegen?3) Hoeveel inwoners telt de omliggende stad?4) Hoeveel ton goederen is er recentelijk behandeld?5) Moeten de schepen eerst via een rivier de haven binnenvaren of is

de haven rechtstreeks met de zee verbonden?

Noteer de antwoorden op een apart blad!

Reflectie

De leraar zal je werk bekijken en beoordelen.

Waarom is het cijfer dat de leraar je geeft (niet) correct? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

5.5.Codebreker

A G M S B H N T C I O U D J P V E K Q W F L R X

Vb: SCHAAP

73

Page 74: cursus Aardrijkskunde 2

1)

2)

3)

4)

5)

6)

7)

8)

9)

10)

6.Het toeristisch en recreatief landschap

6.1.Wat is toerisme en recreatie?

Theorie…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

74

Page 75: cursus Aardrijkskunde 2

Oefeningen

a) Welke vorm van recreatie herken je in de stad Antwerpen?

1)……………………………………. 2).…………………………. 3)….……………………………

b) Ken je nog andere vormen van recreatie? ……………………………………………………………………………………………………………….

c) Noteer naast elke afbeelding:

1) De vorm van toerisme

2) Natuurlijke landschapselementen

3) Menselijke landschapselementen

4) Natuur -of cultuurlandschap

1) ……………………………………………

………

2) ……………………………………………

……….

3) ……………………………………………

……….

4) ……………………………………………

……….

(a)

75

Page 76: cursus Aardrijkskunde 2

1) …………………………………………………

…………

2) …………………………………………………

…………

3) …………………………………………………

…………

4) …………………………………………………

…………

(b)

1) …………………………………………………

…………..

2) …………………………………………………

…………..

3) …………………………………………………

…………..

4) …………………………………………………

……………

(c)

1) ……………………………………………………

………..

2) ……………………………………………………

…………

3) ……………………………………………………

…………

4) ……………………………………………………

…………

76

Page 77: cursus Aardrijkskunde 2

(d)

1) ……………………………………………………

………….

2) ……………………………………………………

………….

3) ……………………………………………………

………….

4) ……………………………………………………

………….

(e)

d) Welke natuurlijke aantrekkingsfactoren herken je?

1)………………………………………………… 2)………………………………………………..

3)…………………………………………………. 4)……………………………………………..

77

Page 78: cursus Aardrijkskunde 2

e) Welke menselijke aantrekkingsfactoren herken je?

1)………………………………………………… 2)…………………………………………………….

3)……………………………………………………… 4)…………………………………………..

f) Welke verkeersinfrastructuur herken je?

1)……………………………………… 2)……………………………………….

78

Page 79: cursus Aardrijkskunde 2

3)………………………………………

g) Welke accommodatie herken je?

1)…………………………………………. 2)…………………………………………………….

3)…………………………………………………. 4)………………………………………………….

79

Page 80: cursus Aardrijkskunde 2

6.2.Toerisme en recreatie in Antwerpen, België en de rest van de wereld

Toerisme Antwerpen

1) Welke vorm van toerisme kent Antwerpen? ……………………………………..

2) Wat zijn de natuurlijke aantrekkingsvormen? ……………………………………………………………………………………………………………….

3) Wat zijn de menselijke aantrekkingsvormen? ……………………………………………………………………………………………………………….

4) Hoe geraken toeristen in Antwerpen (verkeersinfrastructuur)? ……………………………………………………………………………………………………………….

5) Welke accommodatie is aanwezig in Antwerpen? ……………………………………………………………………………………………………………….

80

Page 81: cursus Aardrijkskunde 2

Namen: …………………………………………………………………………………….

Toerisme België (opdracht OLC)

Bespreek een Belgische stad of regio naar eigen keuze.

Vb.: Gent, Brugge, Kempen, Ardennen, de Kust, Polders, Hoge Venen, Bobbejaanland,…

Beantwoord onderstaande vragen telkens in een volledige zin!

1) Benoem de namen van de Toeristische steden en regio’s.

A 2 1 C B 3

4 5 6

9

7 8 E

D

Stad Stad Geografische streek1 6 A2 7 B3 8 C4 D5 E

81

Page 82: cursus Aardrijkskunde 2

2) Welke toeristische regio of stad wordt er besproken? ……………………………………………………..

Welke vormen van toerisme zijn aanwezig? ………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

3) Wat zijn de natuurlijke landschapselementen? ………………………………….……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

4) Wat zijn de menselijke landschapselementen? ………………………………….………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

5) Wat voor een soort landschap is de regio / stad? Natuur of cultuur? ………………………………………………………………………………………………………………

6) Welke verkeersinfrastructuur is er aanwezig? …………………………………..……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

7) Welke accommodatie is er aanwezig? ………………………………………………..………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

82

Page 83: cursus Aardrijkskunde 2

Toerisme Europa

a)

Welk Europees land verdient het meeste geld aan toerisme? ………………………………………………………..

Naar welk deel van Europa gaan de meeste toeristen op reis?

Noord – Oost – Zuid - West

b) We gaan eens kijken naar het toerisme in het zuiden van Europa.

Benoem de aangeduide landen van 1 t.e.m. 12.

1) ……………………………………….. 7)

…………………………………………

83

Page 84: cursus Aardrijkskunde 2

2) ……………………………………….. 8)

………………………………………..

3) ……………………………………….. 9)

…………………………………………

4) ……………………………………….. 10)

………………………………………..

5) ……………………………………….. 11)

………………………………………..

6) ……………………………………….. 12)

………………………………………..

Hoe heet de zee die Europa met Afrika scheidt?…………………………………………………………………………..

c) Bekijk onderstaande afbeeldingen en beantwoord de vragen.

84

Page 85: cursus Aardrijkskunde 2

Wat zijn 2 natuurlijke aantrekkingsfactoren van Zuid –Europa? ……………………………………………………………………………………………………………….

Wat zijn 2 menselijke aantrekkingsfactoren van Zuid –Europa? ……………………………………………………………………………………………………………….

d) Welke vorm van accommodatie nemen de meeste toeristen om in Griekenland te verblijven? ……………………………………………………………..

e) Hoe geraken de meeste toeristen ter plaatse? ……………………………………………………………………….

85

Page 86: cursus Aardrijkskunde 2

Landen –en stedenspel

a) Een leerling zegt de naam van een land, vb. Engeland. Engeland eindigt op een ‘d’. De volgende leerling zegt een ander land dat met een ‘d’ begint, vb. Duitsland. Zo ga je dan verder!

b) Je probeert met je medeleerlingen alle hoofdsteden van alle Europese landen op te sommen!

6.3.De invloed van toerisme en recreatie

Massatoerisme

Wat?

a) Hoeveel toeristen bezoeken Frankrijk jaarlijks? …………………………………………………

b) Wat is massatoerisme?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

86

Page 87: cursus Aardrijkskunde 2

…………………………………………………………………………………………………………………………..

Benidorm

Waar?

a) Welke 3 Europese landen hebben het meest aantal toeristen per jaar? ………………………………………………………………………………………………

b) Hoe heet de Spaanse regio met het meeste aantal toeristen? …………………………………………………

c) Hoe heet de Franse regio met het meeste aantal toeristen? …………………………………………………

Waarom?

87

Page 88: cursus Aardrijkskunde 2

d) Hoeveel miljard euro verdient Spanje aan toerisme? ………………………………………………….

e) Waarom is massatoerisme voordelig voor een land als Spanje? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Problemen?

f) Lees het artikel en beantwoord de vragen.

Massatoerisme schaadt milieu Marokko

Het massatoerisme dat Marokko nastreeft, dreigt onherstelbare milieuschade aan te richten. Dat zeggen activisten en experts in het Noord-Afrikaanse land. Ondanks maatregelen van de Marokkaanse overheid zijn erkende natuurgebieden vernietigd door toeristische projecten en wordt het watertekort alleen maar groter.

In 2006 bezochten 6.558.333 buitenlandse toeristen het land. De ANVR registreerde voor dit jaar, tot 1 april, 23.179 boekingen van pakketreizen naar Marokko. De overheid wil in 2010 10 miljoen toeristen verwelkomen.

Om dit doel te halen, is onder meer plan Azur in het leven geroepen: de aanleg van grote toeristische complexen door internationale projectontwikkelaars, met steun van de overheid. Hiermee hoopt Marokko de economische ontwikkeling te bevorderen en werkgelegenheid te creëren.

„Toeristische complexen zijn een groot probleem voor de watervoorziening”, zegt Mokhtar Bzioui, voormalig directeur watermanagement en -onderzoek bij het Marokkaanse ministerie van Verkeer en Waterstaat. Volgens Bzioui is 78 procent van het Marokkaanse land droog tot woestijnachtig (minder dan 400 millimeter regen per jaar). In droge regio’s als Marrakech en Agadir wordt het watertekort verergerd door de aanleg van toeristische complexen.

„Toeristen verbruiken 200 tot 300 liter water per dag, terwijl een Marokkaan in de stad gemiddeld zo’n 100 liter verbruikt. Op het platteland is dat 30 liter”, zegt Bzioui. „Dat komt ook door de omgeving. Zo hebben alle nieuw aan te leggen complexen golfterreinen.”

Overheid en distributiebedrijven zoeken naar alternatieve mogelijkheden om aan de vraag te blijven voldoen, zoals het overhevelen van water uit waterrijke

88

Page 89: cursus Aardrijkskunde 2

bassins, het hergebruiken van water voor golfterreinen en het ontzilten van zeewater. „Er is altijd een oplossing, maar het wordt steeds gecompliceerder”, zegt Bzioui.

Ook worden door het massatoerisme natuurgebieden in hun bestaan bedreigd. Volgens Jaafar Boulejiouch, bij het ministerie van Terreinbeheer, Water en Milieu verantwoordelijk voor milieueffectrapportages, telt Marokko 162 belangrijke natuurgebieden. Sinds 2003 zijn projectontwikkelaars verplicht een milieustudie te doen. „Voor veel complexen is dat niet gebeurd”, zegt Boulejiouch. „Het ontbreekt ons aan juridische middelen ter bescherming van de natuur.”

Marokko ondertekende in 1980 het internationale Unescoverdrag van Ramsar, waarin per land belangrijke wetlands werden vastgelegd. „Grote toeristische projecten zijn desastreus”, stelt Najib Bachiri, voorzitter van milieuorganisatie Homme et Environnement in Berkane. Volgens Bachiri is door de aanleg van een complex in het noorden van het land al zeker een van de 24 internationaal erkende wetlands in Marokko vernietigd, terwijl daar zeldzame boomsoorten groeiden. Een andere bedreigde soort in Marokko is de berberaap. Toeristen nemen via de veerdienst tussen Tanger en het Spaanse Algeciras de aapjes als huisdier mee naar Europa. Volgens Stichting AAP zijn er van de 17.000 berberapen die dertig jaar geleden in het Midden-Atlasgebergte leefden, 8000 exemplaren over. De stichting voert deze zomer campagne om de illegale handel tegen te gaan.

Met subsidies en andere stimuleringsmaatregelen, zoals de geplande introductie van het internationale milieulabel Clef Verte, probeert Marokko duurzaam ondernemen te bevorderen. Ook is het, in samenwerking met Zwitserland, een onderzoek gestart naar de milieueffecten van het toerisme. „Er zijn positieve impulsen, en sanctiemogelijkheden worden bestudeerd”, verklaart Boulejiouch. „De vraag is echter of de ontwikkeling snel genoeg gaat om nog grotere schade te voorkomen.”

Wat is het voordeel van massatoerisme voor Marokko? ……………………………………………………………………………………………………………….

Wat zijn de 2 grote nadelen van massatoerisme voor Marokko? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe probeert men de nadelen op te lossen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Besluit

89

Page 90: cursus Aardrijkskunde 2

g) Wat is het voordeel van massatoerisme? ……………………………………………………………………………………………………………….

h) Wat is het nadeel van massatoerisme? ……………………………………………………………………………………………………………….

Duurzaam toerisme

Machu Picchu is de meest bezochte toeristische atractie en de voornaamse inkomstenbron van Peru. Het aantal toeristen is de laatste jaren erg gestegen , met in 2008 een piek van 858.211. Machu picchu is aantrekkelijk voor toeristen vanwege de prachtige natuur, de historische huizen , de tempels, parken, enzovoort. Voor avonturisten is de wandeling van Aguas Calientes naar Machu picchu een echte aanrader. Aguas Calientes is een dorp dat volledige gericht is op het toerisme, alle voorbereiding voor de tocht naar Machu Picchu wordt hier namenlijk geregeld. Met ontelbare restaurants en lodges met prijzen die natuurlijk veel hoger zijn dan in de rest van Peru, verdient men hier veel geld aan toerisme. Dit toerisme heeft echter niet alleen positieve gevolgen, zoals meer inkomsten en werkgelegenheid, maar ook negatieve, het afval namelijk dat wordt achtergelaten door wandelaars kan de natuur beschadigen, en ook wandelstokken en paraplu’s enzovoort kunnen schade op de rotsen aanbrengen.

Er wordt in Machu Picchu echter veel aandacht besteedt aan duurzaam toerisme. Om te voorkomen dat er bergen weggeworpen afval worden achtergelaten, is het meenemen van alle soorten voedsel verboden, en moet men dit opeten voordat men Machu Picchu betreedt. Bij een tassencontrole voor het betreden worden alle etenswaar ingenomen, en sinds kort worden er ook geen paraplu’s meer toegelaten. De wandelaars die via de meerdaagse incatrail het park binnenkomen hebben deze beperking niet en kunnen gewoon met hun grote rugzak het park binnenwandelen. Voor deze tocht moet je echter lang van tevoren reserveren, aangezien er per dag maar een beperkt aantal wandelaars toegelaten wordt onder begeleiding van een gids. Voor de bagage van deze wandelaars worden geen lastdieren gebruikt omdat ook deze machu picchu kunnen beschadigen, maar dragers, gewoon mensen dus die de bagage van anderen dragen. Ook dit zorgt weer voor werkgelegenheid.

http://www.scholieren.com/werkstukken/43147

90

Page 91: cursus Aardrijkskunde 2

a) Wat is het voordeel van toerisme voor Peru? ………………………………………………………………………………………………………….

b) Wat is het nadeel van toerisme in Aguas Calientes? …………………………………………………………………………………………………………..

c) Hoe probeert men het afvalprobleem aan te pakken? …………………………………………………………………………………………………………..

d) Hoe zorgt men ervoor dat de toeristen die de incatrail wandelen de natuur niet vervuilen of beschadigen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

e) Wat is duurzaam toerisme? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Besluit

91

Page 92: cursus Aardrijkskunde 2

a) Wat is het voordeel van toerisme? ……………………………………………………..……………………………………………………………………………………………………………….

b) Wat is het nadeel van toerisme? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

c) Met welke vorm van toerisme kan men dit nadeel aanpakken? ……………………………………………………………

92

Page 93: cursus Aardrijkskunde 2

6.4.Het toerisme in een land naar keuze

Oriënteren

Per 2 ga je een toeristische regio/stad/pretpark buiten België voor de klas voordragen!

Voorbereiden

Veel informatie is terug te vinden op het internet, brochures, boeken,… .

Je mag bij je voordracht gebruik maken van PowerPoint, afbeeldingen, kaarten,… .

Wat zeker niet is toegelaten, is het letterlijk kopiëren van informatie van anderen en deze informatie letterlijk voordragen. Je verwerkt alle gevonden informatie in eigen woorden.

Uitvoeren

Je beantwoord minstens volgende vragen:

1) Wat is de naam van de regio/stad/pretpark?2) Welk soort toerisme komt er voor?3) Wat zijn de natuurlijke aantrekkingsfactoren?4) Wat zijn de menselijke aantrekkingsfactoren?5) Hoe geraakt de toerist ter plaatse (verkeersinfrastructuur)?6) Welke accommodatie is er aanwezig?

Reflectie

De leraar zal je voordracht beoordelen.

Wat vond je zelf goed aan je voordracht? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Vind je de kritiek van de leraar terecht? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..

93

Page 94: cursus Aardrijkskunde 2

6.5.Kruiswoordraadsel

Horizontaal

3. Een populaire vakantiebestemming in België.5. Hiervan kan men een tekort krijgen als er teveel toeristen zijn.7. Het land van Machu Picchu.8. Ontspanning in eigen regio.9. Een populaire Franse regio voor toeristen.10. Miljoenen toeristen die jaarlijks eenzelfde regio bezoeken.

Verticaal

1. Een populaire vakantiebestemming.2. Een omgeving ontstaan door de mens.4. Een vorm van toerisme dat enorm populair is onder jongeren en waaghalzen.6. Toeristen hebben hotels, restaurants,... nodig.

94