Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11...

24
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 1 Creditmanagement Trendmeter 14 De belangrijkste CM-ontwikkelingen in kaart gebracht oktober 2014

Transcript of Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11...

Page 1: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 1

Creditmanagement Trendmeter 14

De belangrijkste CM-ontwikkelingen in kaart gebracht

oktober 2014

Page 2: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 2

Copyright © 2014 Blauw Research bv

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd,

opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in

enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,

opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van

Blauw Research. Dit rapport is geleverd onder de leveringsvoorwaarden van de MOA.

All rights are reserved. Nothing from this report may be copied, saved in an

authorised data bank or be made public in any form, whether it be electronically,

mechanically or through photocopies without prior consent from Blauw Research. This

report has been created following MOA conditions.

Page 3: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 3

Legenda

Ter verduidelijking van de onderzoeksresul-

taten worden in dit rapport belangrijke of

opmerkelijke resultaten toegelicht aan de

hand van pictogrammen.

Betekenis van de pictogrammen:

Aanvulling Blauw Research

Positieve bevinding

Aandachtspunt

Opvallend resultaat

Wat zijn de laatste trends en ontwikkelingen op het

gebied van credit management?” Om antwoord te

kunnen geven op deze vraag heeft Blauw Research in

opdracht van het VCMB het 14e credit management

Trendmeter onderzoek uitgevoerd. Dit rapport geeft

inzicht in de resultaten.

Wij wensen u veel leesplezier toe!

Rotterdam, oktober 2014

Projectteam:

Pascal den Hertog, Senior Research Manager

Björn Terlouw, Research Manager

Blauw Research

Weena 125

3013 CK Rotterdam

Tel: 010-4000900

www.blauw.com

Voorwoord Inhoudsopgave

Bijlage Verantwoording 23

Bijlage achtergrondkenmerken 24

1 Betaaltrends 4

1.1 DSO 5

1.2 Betalingsgedrag klanten 6

1.3 Oninbare vorderingen 7

1.4 Betalingstermijnen 8

1.5 Betalingsmoraal Nederlandse bedrijven 9

2 Betaalgedrag overheid 10

2.1 Betalingsmoraal 11

2.2 Rol overheid 12

2.3 Boete overheid 13

2.4 Positie overheid bij faillissement 14

2.5 Invloed positie overheid bij faillissement 15

2.6 Griffiekosten 16

3 Alternatieve financieringsvormen 17

3.1 Ketenfinanciering 18

3.2 Bekendheid alternatieve financieringsvormen 19

4 Alternatieve financieringsvormen 17

4.1 Ketenfinanciering 18

4.2 Bekendheid alternatieve financieringsvormen 19

5 Vakgebied credit manager 20

5.1 Positie CM 21

5.2 Innovaties 22

Page 4: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 4

Hoofdstuk I: Betaaltrends

Page 5: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 5

1 Betaaltrends

1.1 DSOCredit managers hebben het afgelopen jaar het aantal dagen dat

een factuur open staat zien afnemen.

Vraag: Welke betalingstermijn hanteert uw

organisatie naar uw afnemers?

Vraag: Wat is op dit moment bij u de

gemiddelde betalingstermijn na vervaldatum?

Vraag: Heeft u de afgelopen 6 maanden het

gemiddelde aantal dagen dat een rekening open

staat (DSO) zien veranderen?

24%

29%

23%

40%

34%

25%

42% 43%

34%

45% 47%

38%

33%

28%

40%

15%18%

31%

2% 1%4%

2%

6%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

50%

cmt92010

(n=125)

cmt102010

(n=101)

cmt 112011

(n=113)

cmt 122012

(n=110)

cmt 132013

(n=120)

cmt 142014

(n=96)

Verandering DSO

toegenomen gelijk gebleven afgenomen weet niet

27%

28%

23%

20%

23%

20%

22%

60%

65%

55%

62%

56%

43%

12%

9%

21%

11%

17%

7%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

cmt 142014…

cmt 132013…

cmt 122012…

cmt 112011…

cmt102010…

cmt92010…

Betalingstermijn klant

0-15 dagen 16-30 dagen 31-60 dagen

61-90 dagen weet niet

gem:

31 dagen

gem:

27 dagen

gem:

31 dagen

gem:

29 dagen

gem:

26 dagen

gem:

27 dagen30 29

24

32

26

29

0

5

10

15

20

25

30

35

cmt92010

(n=125)

cmt102010

(n=101)

cmt 112011

(n=113)

cmt 122012

(n=110)

cmt 132013

(n=117)

cmt 142014

(n=96)

Gemiddelde betalingstermijn na

vervaldatum

In 2013 zag nog ruim één op de zes

(18%) credit managers de DSO afnemen.

Dit is in 2014 gestegen naar bijna één op

de drie (31%).

Na in 2013 een lagere gemiddelde

betalingstermijn na vervaldatum te hebben

bereikt (26 dagen), is dit in 2014 licht

gestegen naar 29 dagen. Factureren lijkt

dit jaar iets moeilijker te zijn geworden.

Page 6: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 6

1 Betaaltrends

1.2 Betalingsgedrag klantenCredit managers geven in 2014 een factuur minder snel uit handen

aan een incasso-organisatie dan in 2013.

Vraag: Welk percentage van uw portefeuille

betaalt binnen de afgesproken betaaltermijn?

Vraag: Na hoeveel dagen na vervaldatum geeft

u een factuur uit handen (het laten innen van

een factuur door een extern incassobureau/

deurwaarder)?

13%

8%

7%

12%

16%

14%

23%

31%

27%

27%

32%

26%

50%

50%

51%

44%

35%

46%

7%

6%

9%

13%

12%

7%

0% 50% 100%

cmt 142014

(n=96)

cmt 132013

(n=120)

cmt 122012

(n=110)

cmt 112011

(n=113)

cmt102010

(n=101)

cmt92010

(n=125)

minder dan 26% 26%-50% 51%-75%

meer dan 75% weet niet

Aandeel betaling binnen termijn

10%

15%

19%

11%

32%

29%

31%

41%

38%

26%

27%

31%

23%

20%

31%

38%

6%

8%

10%

7%

14%

9%

15%

13%

10%

17%

7%

13%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

cmt 142014

(n=96)

cmt 132013

(n=120)

cmt 122012

(n=110)

cmt 112011

(n=113)

cmt102010

(n=101)

cmt92010

(n=125)

0-30 dagen 31-60 dagen61-90 dagen 91-120 dagen121-150 dagen meer dan 150 dagenweet niet

gem:89

dagen

gem:84

dagen

gem:81

dagen

gem:74

dagen

gem:74

dagen

Factuur uit handen (aantal dagen)

gem:82

dagen

Credit managers geven minder snel een

factuur uit handen. Waar in 2013 een

factuur na gemiddeld 74 dagen uit handen

werd gegeven, is dit in 2014 gestegen

naar 82 dagen.

Ondanks een afnemende DSO blijft het

aandeel klanten dat betaalt binnen de

afgesproken betalingstermijn gelijk: 71%

betaalt binnen de afgesproken termijn

tegenover 73% in 2013 (niet in grafiek).

Dit houdt in dat 29% van de organisaties

hun rekening niet op tijd betaalt.

Page 7: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 7

1 Betaaltrends

1.3 Oninbare vorderingenBijna de helft van de credit managers heeft gebruik gemaakt van

eigendomsvoorbehoud om oninbare vorderingen te voorkomen.

Vraag: Hieronder staat een aantal mogelijke

zekerheden die organisaties met elkaar kunnen

overeenkomen. Kunt u aangeven in hoeverre u

bekend bent met deze zekerheden?

Vraag: Welk percentage van de omzet heeft u in

2013 moeten afschrijven op oninbare

vorderingen?

72%

13%5%

3%

7%

Oninbare vorderingen

minder dan 1% tussen 1% - 2%tussen 2% - 3% meer dan 3%weet niet n=96

Evenals in 2013 geven zeven op de tien

(72%) bedrijven aan dat minder dan een

procent van de omzet is afgeschreven op

oninbare vorderingen.

46%

25%

19%

19%

19%

44%

59%

66%

61%

49%

7%

8%

8%

20%

8%

7%

11%

13%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

eigendomsvoorbehoud

pandrecht op goederen

pandrecht opdebiteurenportefeuille

retentierecht

opschortingsrecht

Rechten innen vorderingen

zelf gebruik gemaakt van deze zekerheden

bekend met deze zekerheden, maar hier nog geen gebruikvan gemaaktniet bekend met deze zekerheden

weet niet n=96

69%

31%

ja nee

n=96

Vorderingen laten liggen

Vraag: Heeft uw organisatie vorderingen

afgeschreven omdat de verwachtte opbrengsten

niet opwogen tegen het kostenrisico?

Page 8: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 8

1 Betaaltrends

1.4 BetalingstermijnenRuim twee derde van de credit managers zegt verschillende

betalingstermijnen te hanteren bij verschillende klanten.

32%

31%

29%6%

Betaaltermijn aan leveranciers na vervaldatum

0-15 dagen 16-30 dagen 31-60 dagen

61-90 dagen weet niet n=96

Vraag: Hanteert u verschillende

betalingstermijnen voor verschillende klanten?

Vraag: Wanneer hanteert u verschillende

betalingstermijnen bij verschillende klanten?

Vraag: Binnen hoeveel dagen betaalt uw

organisatie gemiddeld een factuur van

leveranciers na vervaldatum?

“Onze internationale portefeuille is van

dien aard dat wij gedwongen worden heel

veel verschillende termijnen en overige

condities te accepteren.”

“Als dezelfde klant ons met 45 dagen

betaalt, betalen wij hem ook met 45

dagen.”

“Op basis van marge, omzet en

commerciële belangen.”

Bijna twee derde van de credit managers

(63%) geeft aan een factuur van

leveranciers binnen 30 dagen na

vervaldatum te betalen.

68%

15%17%

ja soms nee

n=96

Verschillende betalingstermijnenReden verschillende betalingstermijn

Page 9: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 9

1 Betaaltrends

1.5 Betalingsmoraal

Nederlandse bedrijven

Credit managers zijn in 2014 minder negatief dan afgelopen jaar over

de ontwikkeling van de betalingsmoraal van Nederlandse bedrijven.

Vraag: Wat vindt u van de betalingsmoraal bij

Nederlandse bedrijven/de overheid?

Vraag: Verwacht u dat de betalingsmoraal de

komende twaalf maanden zal…

11%

20% 21%

2%

15% 14%

37%

31%

23%

74%

28%

15%

50% 49%52%

24%

56%

69%

2% 1%4%

1% 2% 3%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

cmt92010

(n=125)

cmt102010

(n=101)

cmt 112011

(n=113)

cmt 122012

(n=110)

cmt 132013

(n=120)

cmt 142014

(n=96)

Verandering betalingsmoraal

verbeteren verslechteren gelijk blijven weet niet

7%

11%

60%

60%

28%

23%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Waardering betalingsmoraal Nederlandse bedrijven

goed redelijk matig slecht weet niet

2014

n=96

2013

n=120

Credit managers zijn positiever gestemd

over de ontwikkeling van de

betalingsmoraal van Nederlandse

bedrijven. In 2013 dacht ruim een kwart

(28%) van de credit managers dat de

betalingsmoraal zou verslechteren, dit jaar

ligt dit aandeel nog niet eens op een

zesde van de credit managers. Het

verschil met 2012 is helemaal groot:

toentertijd dacht bijna driekwart dat de

betalingsmoraal zou verslechteren.

33%

32%

17%

20%

16%

17%

31%

30%

0% 50% 100%

nationale overheid

lokale overheid

Betalingsmoraal Nederlandse overheid

goed redelijk matig slecht weet niet / geen ervaring

n=96

Een op de drie credit managers (33%)

vindt de betalingsmoraal van de nationale

overheid matig of slecht. Een even groot

aandeel vindt dit van de lokale overheid

(37% matig of slecht).

Page 10: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 10

Hoofdstuk II: Betaalgedrag overheid

Page 11: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 11

2 Betaalgedrag overheid

2.1 Betalingsmoraal

De betalingsmoraal van zowel de nationale- als lokale overheden

wordt door ongeveer één op de drie creditmanagers als redelijk tot

goed beoordeeld.

Vraag: Wat vindt u van de betalingsmoraal van

de verschillende Nederlandse overheden?

Creditmanagers verwachten dat de

betalingsmoraal van de overheid komend

jaar gelijk zal blijven (68%). Slechts een

klein deel verwacht dat het zal

verslechteren (3%).

Vraag: Verwacht u dat de betalingsmoraal van

de Nederlandse overheid de komende twaalf

maanden zal…

3% 33%

32%

17%

20%

16%

17%

31%

30%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

nationale overheid

lokale overheid

Betalingsmoraal Nederlandse overheid

goed redelijk matig slecht weet niet / geen ervaring

n=96

5,2%

3,1%

67,7%

24,0%

verbeteren verslechteren

gelijk blijven weet niet n=96

Verwachting betalingsmoraal

overheid

Page 12: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 12

2 Betaalgedrag overheid

2.2 Rol overheidMeerderheid van de creditmanagers vindt dat de betalingsmoraal

van de overheid sneller verbeterd kan worden.

Vraag: Wat vindt u van de betalingsmoraal van

de verschillende Nederlandse overheden?

34%

21%

16%

32%

33%

28%

25%

9%

15%

20%

24%

14%

9%

11% 8%

23%

18%

25%

28%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

De betalingmoraal van de overheid zou snellerverbeterd kunnen worden.

De overheid moet met meer regelgeving komenom betaalgedrag te verbeteren.

Overheden zijn slechte betalers.

De overheid houdt zich beter aan de afgesprokenbetalingstermijn dan vorig jaar.

Stellingen rol overheid

zeer mee eens enigszins mee eensnoch mee eens, noch mee oneens enigszins mee oneens

zeer mee oneens weet niet / n.v.t. n=96

De vraag naar meer regelgeving blijft

onverminderd groot; 55% van de credit

managers is van mening dat de overheid

met meer regelgeving moet komen om het

betaalgedrag te verbeteren. In 2013 was

dit 48%.

2013(% [zeer] mee eens)

55%

48%

36%

24%

Page 13: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 13

2 Betaalgedrag overheid

2.3 Boete overheid

Creditmanagers zijn goed bekend met de boete die in rekening kan

worden gebracht indien de overheid te laat betaalt. Slechts 7%

heeft ook daadwerkelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid.

Vraag: Wanneer de overheid te laat betaalt kan

een boete van minstens €40,- in rekening

worden gebracht.

In hoeverre bent u bekend met deze regeling?

7% 40% 9% 11% 32%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

2014 (n=96)

Bekendheid boete overheid

goed mee bekend, we hebben hier gebruik van gemaaktgoed mee bekend, maar we hebben er geen gebruik van gemaaktenigszins mee bekend, ik heb een indruk wat het inhoudmee bekend, ik heb er wel eens van gehoordonbekend

59%

13%

11%

3%

2%

5%

6%

0% 20% 40% 60% 80%

ik word liever op tijd betaald

die boete staat niet inverhouding tot het

liquiditeitsprobleem dat hetoplevert

ik doe geen zaken met deoverheid

die boete wordt toch nooitbetaald

ik vind het een goede regeling

anders

weet niet

Mening boete

n=96

Vraag: Welke van onderstaande antwoorden

geeft uw mening over deze regeling het beste

weer?

Zes op de tien (59%) creditmanagers

wordt liever op tijd betaald dan dat zij de

overheid beboeten met €40.

Page 14: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 14

Vraag: De overheid heeft in het geval van

faillissement (meestal)voorrang op andere

schuldeisers.

Wist u vóór dit onderzoek af van deze regeling?

Vraag: Wat vindt u van deze regeling?

2 Betaalgedrag overheid

2.4 Positie overheid bij

faillissement

De regeling dat de overheid voorrang krijgt op vorderingen in geval

van faillissement is goed bekend onder creditmanagers.

50%

40%

7%

3%

0% 20% 40% 60%

de overheid mag in bepaaldesituaties voorrang krijgen op

andere schuldeisers

een slechte regeling, deoverheid krijgt onterecht

voorrang op andereschuldeisers

een goede regeling, deoverheid hoort voorrang te

krijgen

weet niet

n=96

Mening faillissementsregeling

overheidDe meningen zijn verdeeld over de

voorrangregels voor overheden bij

faillissementen. De helft (50%) van de

creditmanagers vindt dat de overheid in

sommige gevallen voorrang mag krijgen

terwijl vier op de tien (40%) het een

slechte regeling vindt.

89%

11%

ja nee

n=96

Regeling overheid bij faillisement

Page 15: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 15

Vraag: Heeft uw organisatie het afgelopen jaar

te maken gehad met een faillissement van een

afnemer?

Vraag: Heeft de voorrangsregeling van de

overheid er afgelopen jaar voor gezorgd dat u in

het geval van faillissement uw vorderingen niet

volledig hebt kunnen innen?

2 Betaalgedrag overheid

2.5 Invloed positie overheid bij

faillissement

Bijna een derde van de creditmanagers heeft vorig jaar last gehad

van de positie van de overheid bij een faillissement.

81%Heeft afgelopen jaar te

maken gehad met een

faillissement.

31% 29% 13% 19% 8%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Last van positie overheid

ja nee weet niet geen faillissement afgelopen jaar onbekend met regeling

n=96

Acht op de tien creditmanagers (81%)

hebben vorig jaar te maken gehad met

een faillissement.

Page 16: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 16

2 Betaalgedrag overheid

2.6 GriffiekostenDe helft van de creditmanagers vindt de stijging van de griffiekosten

een bedreiging voor de continuïteit van het MKB.

Vraag: In hoeverre bent u het eens met

onderstaande uitspraken over de griffiekosten

die betaald dienen te worden bij een

gerechtelijke procedure?

51%

36%

21%

28%

20%

22%

28%

30%

22%

15%

16%

18%

24%

9%

15%

9%

10%

9%

8%

22%

29%

7%

11%

8%

13%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

De griffiekosten zijn te hoog voor bedragen net boven de € 500,-.

De € 500,- grens werkt belemmerend.

De stijging van de griffiekosten is een bedreigingvoor de continuïteit van het MKB.

De stijging van de griffiekosten heeft geen invloedop onze incassostrategie.

Mijn organisatie zet sinds de stijging van degriffiekosten minder zaken door voor gerechtelijke

incasso.

Griffiekosten

zeer mee eens enigszins mee eens noch mee eens, noch mee oneens

enigszins mee oneens zeer mee oneens weet niet / n.v.t. n=96

De stijging van de griffiekosten heeft bij

een derde (32%) van de bedrijven invloed

op de incassostrategie.

Het aandeel creditmanagers dat vindt dat

de griffiekosten te hoog zijn voor

bedragen net boven de €500 is ongeveer

even groot als vorig jaar (2014: 73%,

2013: 69%). Hetzelfde geldt voor het

aandeel dat de €500 grens belemmerend

vindt werken (2014: 64%, 2013: 54%).

2013(% [zeer] mee eens)

69%

55%

Page 17: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 17

Hoofdstuk III: Alternatieve financieringsvormen

Page 18: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 18

3 Alternatieve financieringsvormen

3.1 Ketenfinanciering

Bijna de helft van de creditmanagers is inhoudelijk bekend met het

begrip ‘ketenfinanciering’. 3% geeft aan deze vorm zelf aan te

bieden.

Vraag: In hoeverre bent u bekend met

ketenfinanciering?

Vraag: Bij ketenfinanciering krijgen

toeleveranciers een betaalgarantie van hun

klant. Met die garantie wordt voorfinanciering

door een bank of andere financiers mogelijk. Dit

is een vorm van financiering voor de gehele

waardeketen van leverancier tot producent.

In hoeverre bent u positief of negatief over deze

vorm van financiering?

18% 27% 18% 34%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

2014 (n=96)

goed mee bekend, wij bieden het zelf aangoed mee bekend, maar wij bieden het zelf niet aanenigszins mee bekend, ik heb een indruk wat het inhoudmee bekend, ik heb er wel eens van gehoordonbekend

Bekendheid ketenfinanciering

31% 47% 18%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

2014 (n=96)

zeer positiefpositiefniet positief, maar ook niet negatiefnegatiefzeer negatiefweet niet

Waardering ketenfinanciering

Eén derde van de creditmanagers (33%)

is positief over de alternatieve

financieringsvorm ‘ketenfinanciering’.

Vrijwel niemand is negatief over deze

vorm van financiering.

Page 19: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 19

3 Alternatieve financieringsvormen

3.2 Bekendheid alternatieve

financieringsvormen

Het leverancierskrediet is het meest bekend onder creditmanagers.

De MKB obligatiefondsen en kredietunies zijn relatief onbekend.

Vraag: In welke mate bent u bekend met

onderstaande alternatieve financieringsvormen?

34%

7%

5%

45%

47%

44%

33%

35%

21%

19%

17%

11%

20%

33%

32%

24%

22%

27%

17%

15%

7%

20%

17%

19%

18%

21%

6%

11%

14%

15%

21%

33%

36%

46%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

leverancierskrediet

kapitaalverstrekking doorfamilieleden

crowdfunding

microkrediet

durfkapitaal

reverse factoring

MKB obligatiefondsen

kredietunies

Alternatieve financieringsvormen

goed mee bekend, we hebben hier gebruik van gemaaktgoed mee bekend, maar we hebben er geen gebruik van gemaaktenigszins mee bekend, ik heb een indruk wat het inhoudmee bekend, ik heb er wel eens van gehoordonbekend n=96

Het leverancierskrediet (34%) wordt door

ongeveer een op de drie creditmanagers

gebruikt.

Page 20: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 20

Hoofdstuk IV: Vakgebied credit manager

Page 21: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 21

4 Vakgebied credit manager

4.1 Positie CMCredit management is minder belangrijk geworden binnen de

organisatie dan in 2013.

Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen

over de positie van het vakgebied credit

management binnen uw organisatie. In welke

mate bent u het eens met deze stellingen?

27%

25%

15%

14%

10%

7%

34%

34%

23%

24%

6%

18%

9%

20%

27%

32%

34%

29%

21%

29%

6%

11%

7%

11%

11%

22%

6%

10%

13%

34%

35%

31%

8%

8%

8%

8%

7%

6%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Ook andere afdelingen (zoals sales of inkoop) zienhet nut van Credit Management steeds meer in.

Credit Management is het afgelopen jaarbelangrijker geworden binnen mijn organisatie.

Mijn organisatie is het afgelopen jaar meer gaaninvesteren in Credit Management.

Credit Management is binnen mijn organisatie meergecentraliseerd het afgelopen jaar.

Het aantal FTE voor Credit Management is hetafgelopen jaar toegenomen binnen mijn organisatie.

Vanwege omstandigheden als professionalisering,automatisering, borging proces, shake out moeten

Credit Management afdelingen krimpen.

Het Credit Management is het afgelopen jaarversoepeld binnen mijn organisatie.

Stellingen positie credit management

zeer mee eens enigszins mee eens noch mee eens, noch mee oneens

enigszins mee oneens zeer mee oneens weet niet / n.v.t.n=96

2013(% [zeer] mee eens)

79%

74%

48%

42%

25%

9%

Page 22: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 22

4 Vakgebied credit manager

4.2 InnovatiesCredit marketing, big data en ketenfinanciering: voorbeelden van

innovaties die organisaties de afgelopen jaren hebben doorgemaakt

Vraag: Kunt u voorbeelden noemen van

innovaties die het credit management binnen uw

organisatie de afgelopen jaren heeft

doorgemaakt?

“Customer journey mapping”

“Deurwaarder Data App”

“Self service portalen”

“De verbeterde samenwerking met de salesorganisatie”

“Debiteuren software”

“Ketenfinanciering”

“IBAN”

“Goederen ruil”

“Gebruik van big data”

“Niet teveel op DSO managen”

“CreditMarketing”

“Credit risk-proces”

“BI analyse op profielniveau”

‘’Digitalisering aanmaningstraject”

Page 23: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 23

Bijlage Verantwoording

Inleiding

Negen jaar geleden is OnGuard gestart met het

creditmanagement Trendmeter Onderzoek. Vanaf

2012 heeft OnGuard het onderzoek overgedragen

aan het VCMB.

Door continu onderzoek uit te laten voeren onder

credit managers wil het VCMB meer inzicht krijgen in

de laatste trends en ontwikkelingen op het gebied

van creditmanagement.

Doelgroep en methode

De doelgroep van het onderzoek bestaat uit credit

managers en consorten. De gegevensverzameling in

dit onderzoek heeft via het onderzoekspanel van

VCMB plaatsgevonden. Het onderzoek geeft

cijfermatige inzichten en is dus kwantitatief van aard.

De (potentiële) respondenten ontvingen een

uitnodigingsmail met een link, met daarin een unieke

code en wachtwoord. Via deze link kon de vragenlijst

op (een afgeschermd deel van) de website van

Blauw Research worden ingevuld.

De vragenlijst voor dit onderzoek is ontwikkeld door

Blauw Research in samenwerking met het VCMB.

Vervolgens is de vragenlijst geprogrammeerd en

getest in de software van Blauw Research.

Steekproef, veldwerk

Het volledige onderzoekspanel van het VCMB is

benaderd voor het onderzoek. De bruto steekproef

bestond uit een benadering van 427 panelleden.

Uiteindelijk hebben 96 respondenten meegedaan

aan het onderzoek.

Bij aanvang van het onderzoek is 10% van de bruto

steekproef uitgenodigd. Op het moment, dat

ongeveer 10% van de beoogde (netto) respons was

behaald, zijn tussentijds resultaten opgevraagd om

te controleren of zich geen problemen hadden

voorgedaan in de vragenlijst. Deze hadden zich niet

voorgedaan. Vervolgens is de overige 90%

uitgenodigd voor het onderzoek.

Om de respons te bevorderen is er tussentijds een

tweetal herinneringsmails verstuurd naar alle

panelleden, die –op het moment van versturen- nog

niet aan het onderzoek hadden deelgenomen.

De veldwerkperiode heeft gelopen van 26 september

tot en met 19 oktober 2014. De invulduur van de

vragenlijst betrof gemiddeld 12 minuten.

Dataverwerking

De mate waarin de uitkomsten van het onderzoek

ook daadwerkelijk voor de gehele doelgroep gelden,

uit zich o.a. in de validiteit en de betrouwbaarheid

van de uitkomsten. Op deze punten wordt nader

ingegaan.

Validiteit

Een bepalende factor in de algehele kwaliteit van

onderzoek is de validiteit. Een goede validiteit duidt

erop dat meetfouten binnen het onderzoeksproces

worden geminimaliseerd. Bij dit onderzoek is hieraan

ruime aandacht besteed.

Bij de opzet en het ontwerp van de vragenlijst is veel

aandacht geschonken aan de wijze van vraagstelling

en aan het opstellen van (beproefde)

antwoordcategorieën en –schalen. Voor zover

mogelijk zijn alle antwoordcategorieën en

vraagblokken gerandomiseerd en gerouleerd,

waardoor mogelijke volgorde-effecten zijn

uitgesloten. De vragenlijst is vooraf uitvoerig getest,

waardoor interpretatiefouten bij respondenten zijn

geminimaliseerd. De enquête wordt

computerondersteund afgenomen, waardoor een

tussentijdse nauwkeurige controle mogelijk is.

Betrouwbaarheid

Na afloop van het veldwerk is het opgebouwde

databestand gecontroleerd. Het databestand is

vervolgens geschikt gemaakt voor de statistische

analyses. Analyse heeft plaatsgevonden door middel

van de meest gangbare toetsen.

In dit rapport worden de uitkomsten significant

genoemd bij een betrouwbaarheid van 95%

(=0,05). Dit betekent dat met minimaal 95%

betrouwbaarheid gesteld kan worden dat

waargenomen verschillen in de steekproef ook voor

de gehele onderzoekspopulatie gelden.

Page 24: Creditmanagement Trendmeter 14 - VCMB · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11 2011 (n=113) cmt 12 2012 (n=110) cmt 13 2013 (n=117) cmt 14 2014 (n=96) Gemiddelde

VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 24

Bijlage achtergrondkenmerken

34%

15%

13%

5%

4%

3%

2%

1%

23%

0% 20% 40%

Credit Manager

Teamleader Credit…

Debiteurenbewaker/-…

Hoofd administratie

Financieel directeur

Consultant

Financial Services manager

Risk Manager

anders

Functie

n=96

10%

22% 34%

32%

2%

Grootte bedrijf

1-19 medewerkers 20-99 medewerkers

100-499 medewerkers 500 medewerkers of meer

weet ik niet n=96

21%

43%

18%

4%

7%

5%

2%

0% 10% 20% 30% 40% 50%

1 medewerker

2-5 medewerkers

6-10 medewerkers

11-15 medewerkers

16-25 medewerkers

26 medewerkers of meer

geen CM afdeling

weet niet

Grootte CM afdeling

n=96

23%

23%

22%

18%3%

10%

Branche/sector

financiële dienstverlening dienstverlening

handel/distributie productie/industrie

overheid/non profit overig

weet niet n=96

89%

39%

27%

1%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

business to business

business to consumer

overheid

weet niet

Doelgroep

n=96