Christus, koning met de doornenkroon (A)

46

Transcript of Christus, koning met de doornenkroon (A)

W i j m o g e n s p r e k e n d o p G o d l i j k e n .

H i j b r e n g t o n s s a m e n i n e e n k r i n g ,

w a a r w i j e l k a a r d e h a n d e n r e i k e n :

d e l a a t s t e w o r d t s t e e d s e e r s t e l i n g .

D e r o l l e n z i j n o n s v o o r g e s c h r e v e n :

d e k o n i n g k o m t a l s é é n d i e d i e n t

o m m a c h t i g e n d e l e s t e l e z e n ,

d e a r m e n d e l e n i n d e w i n s t .

W i j s c h o l e n s a m e n r o n d d e s c h r i f t e n :

d e w e g w o r d t v ó ó r o n s u i t g e l e g d .

W o o r d e n d o o r b r e k e n o n z e d r i f t e n ;

m e n s G o d s , u i t d u i s t e r o p g e d r e g d .

V e r m e n i g v u l d i g d a n d e v r e u g d e

w a a r m e e g i j r i j k g e z e g e n d z i j t

o m i n d e w e r e l d t e g e t u i g e n

v a n l i e f d e e n g o e d g u n s t i g h e i d .

(T.: Abma Henk / M.: Peter Biesbrouck)

(onbekend)

A a n b i d t e n d a n k t u w V a d e r ,

G o d d i e l e e f t v a n e e u w i g h e i d ;

A a n h e m b e h o o r t h e t k o n i n g s c h a p

e n a l l e h e e r l i j k h e i d .

V e r k o n d i g t h e m e n l o o f t z i j n n a a m ,

b e z i n g t z i j n w o n d e r m a c h t ;

d a n z a l o p a a r d e v r e d e z i j n

v o o r w i e z i j n h u l p v e r w a c h t .

A a n b i d t e n d a n k t u w V a d e r ,

G o d d i e l e e f t v a n e e u w i g h e i d ;

A a n h e m b e h o o r t h e t k o n i n g s c h a p

e n a l l e h e e r l i j k h e i d .

V e r k o n d i g t h e m e n l o o f t z i j n n a a m ,

b e z i n g t z i j n w o n d e r m a c h t ;

d a n z a l o p a a r d e v r e d e z i j n

v o o r w i e z i j n h u l p v e r w a c h t .

A a n b i d t e n d a n k t u w V a d e r ,

G o d d i e l e e f t v a n e e u w i g h e i d ;

A a n h e m b e h o o r t h e t k o n i n g s c h a p

e n a l l e h e e r l i j k h e i d .

V e r k o n d i g t h e m e n l o o f t z i j n n a a m ,

b e z i n g t z i j n w o n d e r m a c h t ;

d a n z a l o p a a r d e v r e d e z i j n

v o o r w i e z i j n h u l p v e r w a c h t .

A a n b i d t e n d a n k t u w V a d e r ,

G o d d i e l e e f t v a n e e u w i g h e i d ;

A a n h e m b e h o o r t h e t k o n i n g s c h a p

e n a l l e h e e r l i j k h e i d .

V e r k o n d i g t h e m e n l o o f t z i j n n a a m ,

b e z i n g t z i j n w o n d e r m a c h t ;

d a n z a l o p a a r d e v r e d e z i j n

v o o r w i e z i j n h u l p v e r w a c h t .

(T.: Stroux W. / M.: Wittenberg 16° eeuw)

De vorsten dwingen ons tot

volgzaamheid

en noemen zich daarom

weldoende mensen.

Zij geven brood

in ruil voor zwijgzaamheid,

buigen de wereld naar hun eigen wensen.

Zij gaan de weg van ongerechtigheid,

hun zucht naar macht

is altijd zonder grenzen.

Zo mag het onder ons niet langer zijn.

Wij zullen al wat klein is, zoeken dienen.

Wij die uit naam van God geroepen zijn

steeds op te komen voor de ongezienen,

voor alwie leeft in armoe en in pijn.

Zo laat ons verder heersen

door te dienen.

(T.: van Opbergen Jan / M.: 'Zo vriendelijk en veilig als het licht'

pr.

Ik geloof in Hem die heet

“Ik zal er zijn voor allen,

niemand uitgesloten.”

Geloofsbelevenis

a.

Hij is de kern,

de bron van onze solidariteit.

Op Hem

wil ik mijn inzet afstemmen

en Zijn naam maken

tot de rode draad van mijn leven.

pr.

Ik geloof in Jezus van Nazareth,

het levende verzet

tegen iedere uitsluiting.

a.

In Hem heeft onze God

handen en voeten gekregen.

In Hem

is Zijn naam werkelijkheid geworden.

Ik geloof dat Hij niet vergeefs heeft geleefd

en niet vergeefs is gestorven,

maar dat Hij elke dag opnieuw verrijst

in mensen die vandaag zijn solidariteit

met de uitgeslotenen belichamen.

pr.

Ik geloof in Zijn Geest,

[a] die ook vandaag

mensen bezielt en aanzet

om Zijn manier van leven tot de hunne te maken

en de weg te gaan van breken en delen,

van goedheid en gerechtigheid,

van recht en vrede,

altijd weer ten bate van de minsten.

Ik geloof in Hem die heet

“Ik zal er zijn voor u.”

En ik weet: Hij is te doen...

(Wee

mae

sM

arce

l)

Tekens van leven ons gegeven,

mensen die houden van elkaar.

Doornen tot bloedens toe vergeven,

God zijt Gij hier of zijt Gij daar ?

Woon toch voorgoed hier in ons midden

en draag ons als de dood ons dreigt.

Wees in de vroegte zelf ons bidden,

Vader die naar ons roepen nijgt.

Brood ons gegeven, wijn geschonken,

Woord dat naar eeuwig leven geurt.

Water bewandeld, niet gezonken,

wat niet gebeuren kan gebeurt.

Kalende akkers vol van koren,

en pijn die toch naar vreugde smaakt.

Grijzende mensen nieuw geboren,

een hand die onze dorheid raakt.(T.: onbekend / M.: ‘Lied aan het licht’ - Oomen Antoine)

Pr.

God, om ons te raken en te beroeren,

om Jouw woord in ons midden

te laten klinken,

hoorbaar als een fluisterwoord

ben Jij als een mens verschenen

in Jezus van Nazareth,

kind van mensen,

kind aan huis bij Jou.

Rond de tafel

Al.

Om ons te raken en te beroeren

heeft Hij ons leven gedeeld,

de grootheid en de onmacht,

de heerlijkheid en de gebrokenheid.

Pr.

Hij heeft de wereld bekeken

met de ogen van een kind,

Hij heeft vragen gesteld

aan maatschappij en geloof

als een jonge man kan doen.

Al.

Hij heeft gekozen

om zijn weg te gaan

zoals mensen doen.

Om ons te raken en te beroeren

heeft Hij de wereld

een nieuw aanschijn gegeven,

werden beloften waar

die Jij van oudsher in mensen had gelegd.

Pr.

Waar Hij het leven raakte

en Gods glimlach

over de schepping bracht

kwamen mensen weer tot leven.

Hij haalde de herders

van hun verloren velden,

de koningen uit hun bevroren paleizen,

en blinden uit hun donker bestaan.

Al.

Hij gaf lammen kracht in de voeten,

melaatsen de zuiverheid van hun huid

en zondaars de hoop op een heldere toekomst.

Hij maakte de belofte van zijn geboorte

meer dan waar,

(rechtstaan

)

[Pr] ook toen Hij de avond

voor zijn lijden en dood

God, wij willen Hem gedenken

en in ons hart bewaren:

niet alleen de belofte van zijn geboorte,

maar ook zijn leven en lijden,

en dat Hij voortleeft tot vandaag

bij Jou en in ons

als een hoop op een toekomst voor eeuwig.

Al.

En wij bidden om zijn geest:

dat Zij ons heiligen mag,

zoals herders en koningen,

blinden, melaatsen en lammen

geheiligd werden tot mensen van geloof;

dat Zij ons vaardig mag vinden

om zijn woorden van beloften

verder te spreken,

en zijn daden van liefde door te geven.

Pr.

Dat wij dit doen

in gemeenschap met elkaar,

met allen die de kring vormen

waarin zijn belofte verder leeft,

uw kerk , hier op deze plaats,

en van zoveel mensen die ons dierbaar

zijn.

Al.

Dat wij gemeenschap vormen met elkaar

en Jou zo dank en hulde brengen

met Jezus

en in de kracht van zijn geest.

(T. &

M. :

Pet

er B

iesb

rou

ck)

(Israëlisch volkslied)

Wat al eeuwen is verteld,

waar wij ook van dromen,

wat door velen is voorspeld,

gaat dat nog eens komen?

Wanneer eindigt toch de nacht,

komt de tijd door ons verwacht,

breekt het licht zich baan,

vangt de Vrede aan?

God, wanneer, ja wanneer

gaan de tijden keren

en zul Jij regeren?

Wanneer komt de dood niet meer

telkens tussenbeide,

liggen leeuw en bokje neer

aan elkanders zijde,

spelen kind'ren met een slang,

is geen mens en dier meer bang,

wordt het leven waar

voor en met elkaar?

God, wanneer, ja wanneer

gaan de tijden keren

en zul Jij regeren?

(T.: onbekend / M.: 'Midden in de winternacht'