Chemie: ons leven, onze toekomstdoc.mediaplanet.com/all_projects/10027.pdfChemie: ons leven, onze...

16
meer weten? www.toekomstchemie.nl Chemie: ons leven, onze toekomst Bio-energie Biobrandstoffen gemaakt van afval of olie Spin in het web Sector chemie is toeleverancier van de gehele maakindustrie Samenwerkingsverband Een schoolvoorbeeld van revolutie binnen de chemie CHEMIE & ENERGIE Nummer 1 / Juni ’12 Rein Willems, boegbeeld van de Topsector Chemie: ‘Chemie is overal waar het niet te zien is’ STAAN WE AAN DE VOORAVOND VAN EEN DERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE? 4 TIPS EEN COMMERCIËLE UITGAVE VAN MEDIAPLANET, GEDISTRIBUEERD DOOR HET FINANCIEELE DAGBLAD.

Transcript of Chemie: ons leven, onze toekomstdoc.mediaplanet.com/all_projects/10027.pdfChemie: ons leven, onze...

  • meer weten? www.toekomstchemie.nl

    Chemie: ons leven, onze toekomst

    Bio-energieBiobrandstoffen gemaakt van afval of olie

    Spin in het webSector chemie is toeleverancier van de gehele maakindustrie

    SamenwerkingsverbandEen schoolvoorbeeld van revolutie binnen de chemie

    CHEMIE & ENERGIENummer 1 / Juni ’12

    Rein Willems, boegbeeld van de Topsector Chemie: ‘Chemie is overal waar het niet te zien is’

    STAAN WE AAN DE VOORAVOND VAN EEN DERDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE?

    4TIPS

    EEN COMMERCIËLE UITGAVE VAN MEDIAPLANET, GEDISTRIBUEERD DOOR HET FINANCIEELE DAGBLAD.

  • 2 · JUNI 2012

    DE UITDAGING

    ‘Chemie en energie zijn nauw met elkaar verbonden’

    Deze themabijlage laat de kansen zien voor de sectoren Chemie en Energie in de toekomst. Aan het woord de boegbeelden van de topsectoren Chemie en Energie die vertellen hoe deze sectoren elkaar versterken en waar de kansen voor innovatie en ontwikkeling liggen.

    Michiel Boers-ma, boegbeeld van de topsec-tor Energie, legt uit dat de chemische en e n e r g i e s e c -

    tor op verschillende gebieden een nauwe verbintenis hebben. “Op twee gebieden is die heel evident: bio based economy en energiebe-sparing in de industrie.”

    Kunt u uitleggen wat die verbinding inhoudt en

    waar precies de raakvlak-ken liggen?Boersma: “De topsector Energie heeft zeven innovatiethema’s. Drie daarvan hebben een verbin-ding met de topsector chemie. Dat is bio-based, energiebesparing in de industrie en zonne-energie.

    De chemie heeft heel duide-lijk gezegd dat zij wil omschake-len naar groene grondstoffen. Bij die ontwikkeling richting een bio based economy staan planten of bomen in hun totaliteit centraal. Uit zo’n plant of stuk biomassa moeten eerst de meest waarde-volle producten worden gehaald. Zoals geneesmiddelen, cosmetica en chemicaliën. Van het deel van de biomassa wat dan resteert kan je energiedragers maken. Zoals biogas, biobrandstoffen voor au-to’s of elektriciteit. De innovatieve ontwikkelingen voor een bio based economy vin-den plaats in één topconsortium. Daar zijn de topsectoren Agro-food, Life sciences en Health, Che-mie en Energie in verenigd en met Tuinbouw en Water wordt nauw samengewerkt. In dat bre-de consortium wordt gezamenlijk aan innovaties gewerkt.

    Wat is het andere raak-vlak?

    “Bio-energie is één toepassing. Een tweede toepassing is het fa-briceren van grondstoffen door kunstmatige fotosynthese. Daar-mee wordt de verbinding ge-legd met zonne-energie. Via die kunstmatige fotosynthese kun je waterstof en koolwaterstoffen maken. Die waterstof kan weer worden opgeslagen en dat is dan een soort solar fuel opslag gewor-den.

    Op het gebied van zonne-ener-gie praat je enerzijds over produc-tie van brandstoffen (solar fuels), maar anderzijds ook over de fabri-cage van polymeren als zonnecel-

    len. Die polymeren zijn flexibel en dunner dan de huidige zonne-cellen en daardoor gemakkelijker te verwerken in bouwbekleding. Ze zijn het resultaat van een che-misch proces. Via de productie van zonnecellen komt de verbin-ding met energie tot stand.

    “Er is nog een derde raakpunt of overlapping. En die wordt nog wel eens vergeten. We hebben ook een innovatietafel op het gebied van energiebesparing in de industrie. Als je kijkt naar de chemische in-dustrie, inclusief de petrochemie, dan vinden daar allerlei proces-sen plaats die heel veel energie vragen. Als je die processen op een efficiëntere wijze kunt uitvoeren – door ofwel nieuwe materialen te gebruiken, ofwel processen te in-tegreren, ofwel in die chemische processen betere scheidingsme-thoden toe te passen (membra-men, kristallisatie)-, dan kun je in die chemische industrie heel veel energie besparen. Energiebe-sparing in de industrie is een ge-bied waar de energiesector heel nauw samenwerkt met de chemie en onder meer agrofood.” Ook op dit onderwerp delen we een zo-genaamd topconsortium met de topsector Chemie. Ook hier wer-ken we gezamenlijk aan innova-tie.

    Vergrijzing, urbanisatie, schaarste aan grondstoffen, globalisering, behoefte naar mobiliteit, nieuwe consump-tiepatronen en duurzaam-heid, creëren veranderingen en uitdagingen in de eind-markten. Daardoor ontstaan vooral kansen voor de che-mische industrie.

    Cees JorissenInternational Tax Partner, Leader Manufacturing Industry bij Deloitte

    WIJ RADEN AAN

    Rein Willems is boeg-beeld van de topsec-tor Chemie. Hij was tevens voor het CDA lid van de Eerste Ka-mer en was lange tijd werkzaam voor Shell,

    laatstelijk als president-directeur van Shell Nederland. “Chemie speelt een grote en onmisbare rol in onze samenleving.”

    Chemie is een sector in beweging. Welke veran-

    deringen voltrekken zich nu en in de komende jaren?Willems: “In de eerste plaats: Che-mie is overal waar het niet is te zien en daardoor veel belangrijker dan veel mensen denken. Chemische stoen zijn deel van ons dagelijks leven.

    Twee: Waar we naar toe werken in de chemie is dat we een bio-based economy op gang willen krijgen. De chemie is daarvoor een van de be-langrijkste initiators. Ze is aanjager en katalysator om in plaats van che-mische bestanddelen plantaardige producten als basis te gaan gebrui-ken voor de ontwikkeling van pro-ducten. Dat is een ontwikkeling die ons de komende decennia sterk be-zighoudt. Dat doet de chemie niet alleen. Er is in dat opzicht interac-tie met de energiesector en de land-bouw. Chemische producten maken uit agrarische producten. Dat is het beeld dat de toekomst bepaalt.”

    U noemt de chemie deel van ons dagelijks leven.

    Maar is zij ook maatschappe-lijk betrokken?“Absoluut. De chemie is niet alleen volop in beweging, maar positio-neert zich tegenwoordig ook veel meer als een wetenschaps- en in-dustriegebied dat werkt aan op-lossingen voor de energie-, water-, klimaat- en voedingsproblema-tiek in mondiaal opzicht. Het is een wetenschapsgebied dat oplossin-gen geeft voor heel veel problemen die er spelen in de wereld. De che-mie van nu is niet meer te vergelij-ken met de chemie van vroeger. Dat blijkt ook uit het feit dat veel jon-geren graag willen werken in deze sector. Er gaat juist door die toege-nomen maatschappelijke relevan-tie een grote aantrekkingskracht van de chemie uit.”

    Waarom is chemie be-noemd tot topsector?

    “De topsectoren zijn sleutelgebie-den waarvan je redelijkerwijs van

    mag verwachten dat die de komen-de vijftien, twintig jaar zullen groei-en in omvang en importantie. Juist kijkend naar die maatschappelijke relevantie heeft het kabinet de che-mie aangemerkt tot zo’n topsector. Belangrijk in dat topsectorenbeleid is dat Energie, Agrofood, Tuinbouw, en Chemie heel nauw met elkaar sa-menwerken en ontwikkelingen op elkaar afstemmen.”

    Hoe snel gaat die ont-wikkeling naar een bio-

    based economy? “Mijn inschatting is dat dat proces geleidelijk maar gestaag zal verlo-pen. Er is tussen chemie en heel veel andere sectoren een interface die zich door de jaren heen evolu-eert. Er is een keten van producten waar de chemie in de basis bij be-trokken is. Ik verwacht dat die ‘ver-groening’ het eerst zal plaatsvinden bij de realisatie van hoogwaardige producten. Tegelijkertijd zal je ont-wikkelingen zien in allerlei bijpro-ducten. Het is een proces dat zeker decennia zal duren.”

    Welke rol speelt groene energie in die ontwikke-

    ling? “Ik verwacht dat bio-energie een steeds grotere rol zal gaan spelen. Al zullen we de komende decennia nog steeds voor een belangrijk deel af-hankelijk blijven van fossiele brand-stoen. Dat komt met name omdat de vraag naar energie wereldwijd blijft stijgen. Die groei is niet on-middellijk op te vangen met duurza-me energiebronnen. Tegelijkertijd zie je een daling van het totale aan-deel fossiel in het mondiale energie-gebruik . Maar ook hiervoor geldt dat de transitie naar groene energie ve-le decennia zal duren.”

    ‘Chemie is overal waar het niet te zien is’

    Rein WillemsBoegbeeld van de topsector Chemie

    Michiel BoersmaBoegbeeld van de topsector Energie

    redactie @mediaplanet.com

    ?

    ?

    ?

    ?

    ?

    ?

    ?

    CHEMIE &ENERGIE 1E EDITIE, JUNI 2012

    Managing Director: Marc ReinemanEditorial Manager: Stella van der Werf

    Business Development Manager: Bart Gabriëls

    Project Manager: Anko SteenbeekTelefoon: 020-7077033E-mail: [email protected]

    Gedistribueerd:Het Financieele dagblad, juni 2012Drukkerij: Dijkman Offset

    Mediaplanet contact informatie: Telefoon: 020-7077000Fax: 020-7077099E-mail: [email protected]

    We make our readers succeed!

    Mediaplanet ontwikkelt hoogwaardige bijlagen die zich richten op een specifiek thema en de daarbij behorende doelgroep. Zo brengen wij lezer en adverteerder dichter bij elkaar.

    De inhoud van deze bijlage valt niet onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van het FD.

    Onder aanvoering van het topteam Chemie van de overheid wordt er sneller ge-zocht naar een open samen-werking tussen publieke en private partijen. Deze samen-werking moet leiden tot de verlenging van de levensduur van de ZOAB-wegen.

    WIJ RADEN AAN

    PAGINA 8

    Willem VaessenDirector/EMEA Chemical Industry Leader bij Deloitte

    PAGINA 6

    WIJ RADEN AAN

  • JUNI 2012 · 3

    Innoveren vanuit onverwachte hoeken

    Shell zet nu al in op betaalbare, be-trouwbare maar ook verantwoorde energie. Dat betekent vooral e�ci-enter omgaan met de fossiele brand-sto�en, want over veertig jaar zal nog altijd tweederde van de energie die we gebruiken aomstig zijn van fossiele brandsto�en. De alternatie-ve brandsto�en, zoals zon, wind en biomassa zullen dertig procent voor hun rekening nemen, schat Shell. “Dat lijkt misschien niet genoeg, maar het is een enorme stijging ten opzichte van de vier procent die het nu is”, vertelt Gerald Schotman, Exe-cutive Vice President Innovation R&D en Chief Technology O�cer bij Shell. “Op dit moment hebben de al-ternatieve energiebronnen, zoals zon, wind en biomassa, allemaal een energiedichtheidsprobleem. Je hebt veel oppervlakte en veel hulpsto�en nodig voor een productie van enige omvang. Denk aan water om bio-brandsto�en te maken. Daarnaast staan we voor een logistieke opgave op dit gebied.”

    Efficiency-slagBij het winnen van fossiele brand-sto�en is nog een grote e�cien-cy-slag te maken. Schotman: “Olie

    blijft plakken aan zandkorrels of zit in moeilijk te bereiken laagjes, het is moeilijk en kostbaar om alle olie uit een reservoir te pompen. Elk olieveld is anders: dat betekent dat er in het ene reservoir maar vijf pro-cent geproduceerd wordt en bij het andere zeventig procent. In Oman werken we momenteel aan vele op-lossingen, zoals een project waarbij we stoom gebruiken om meer olie te winnen. Die stoom wordt deels uit zonne-energie opgewekt.” Een andere ontwikkeling is GTL. In Qa-tar heeft Shell Pearl GTL gebouwd: de grootste fabriek ter wereld voor het omzetten van aardgas in vloei-bare producten (Gas-To-Liquids). Schotman: “Qatar heeft het grootste gasveld ter wereld en heeft behoef-te aan een variëteit en mogelijkhe-den om waarde uit dat gas te halen. Daarom zorgt Shell ervoor dat het aardgas tot LNG wordt gecompri-meerd, maar ook dat er ter plaatse vloeibare brandstof en smeermid-delen van worden gemaakt via het GTL-proces. Op die manier kan Qa-tar op verschillende manieren met haar aardgas de markt op.”

    ZwavelGTL heeft de eigenschap dat er geen zwavel in het eindproduct zit. Er lo-pen andere projecten waarbij we zwavel vermijden of juist inzetten voor nieuwe producten; denk aan kunstmest die de plantengroei be-vordert. Een andere mogelijkheid is de door Shell ontwikkelde zwa-velpellets die vermengd kunnen worden met bitumenasfalt om een wegdek te creëren. Zwavelbeton, eveneens ontwikkeld door Shell, is duurzamer dan traditioneel beton en bestand tegen zuur en zout: het is daardoor geschikt voor zeewe-ringen en waterleidingen en heeft bovendien CO2-voordelen ten op-zichte van normaal beton.

    SamenwerkingsverbandenShell opereert vooral industrieel. Schotman: “Innoveren is belangrijk wil je nieuwe patenten en inzichten ontwikkelen. Maar ook het neerzet-ten van een goede structuur en snel kunnen schakelen zijn belangrijke elementen. Wil je voorop blijven lo-pen, dan zul je moeten samenwer-ken met andere partijen. Je hebt

    diversiteit nodig en dat kun je niet allemaal onder één dak brengen. Bo-vendien zorgen samenwerkingsver-banden ervoor dat je een innovatie sneller kunt uitwerken.’”

    Wireless sensorenShell werkt bijvoorbeeld samen met de filmindustrie. Schotman: “Als we de optie krijgen op een olie-veld, hebben we vaak maar een paar maanden de tijd om te beslissen of we er gaan boren. Alle data moe-ten dus heel snel geïnterpreteerd worden door onze ingenieurs. Met 3D-technologie (zoals door Dream-works gebruikt in Avatar) krijgt de operator beter inzicht in hoeveel olie er precies op welke plekken in de grond zit.” Ook HP is op dit mo-ment een samenwerkingspartner van Shell. “Het bedrijf heeft geen achtergrond in olie en gas, maar ze hebben wel hele kleine senso-ren ontwikkeld. Die sensoren heb-ben we samen aangepast en zetten wij nu in voor seismisch onderzoek. Met kleine wireless sensoren die we vooruit sturen, kunnen we een or-de nauwkeuriger onderzoek doen. Samen onderzoeken we of de nieu-we technologie andere interessante toepassingen heeft, bijvoorbeeld om aardbevingen vroegtijdig te detec-teren. Een mooi voorbeeld van hoe een toepassing vanuit de energie of chemie ook op andere vlakken kan worden gebruikt.”

    ‘Wil je voorop blijven lopen, dan zul je moeten samenwerken met andere partijen’Gerald SchotmanExecutive Vice President Innovation R&D en Chief Technology Officer bij Shell

    NIEUWS

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    In 2050 hebben we wellicht twee keer zoveel energie no-dig dan nu. Tegelijkertijd zijn de fossiele brandstoffen ein-dig. Wat onderneemt Shell om in de toekomst innovatief en competitief te blijven op het gebied van energie?

    ONTZWAVELENDiesel en stookolie moet worden ontzwaveld om aan de Europese normen te voldoen. Het ontzwavelen is een chemisch proces dat plaatsvindt met behulp van waterstof en een katalysator.FOTO: SHELL

    VOORBEELD

    Een van de belangrijke chemie-producten van Shell is mono-ethyleenglycol (MEG). Dit is een veelzijdig product dat de grond-stof vormt voor bijvoorbeeld koelvloeistoffen, antivries, po-lyester en bepaalde plasticsoor-ten. Het standaardproces om MEG te maken, is op basis van etheenoxide. Dat proces heeft een omzettingsrendement van 90%. Anders gezegd: 10% van de etheenoxide eindigt als min of meer ongewenste nevenpro-ducten, met lagere marktwaar-de dan MEG.

    Na uitgebreid onderzoeks-werk heeft Shell Global Solu-tions, de technologietak van Shell, een nieuw proces ont-wikkeld onder de naam OME-GA (‘Only MEG Advantage’). Dit zorgt voor een omzettingsren-dement van maar liefst 99%. De noodzaak voor uitgebreide installaties voor de opslag en verwerking van minder aan-trekkelijke bijproducten is daarmee verdwenen.

    In feite zorgt een dubbel kata-lytisch proces eerst voor de pro-ductie van etheenoxide op basis van etheen, en vervolgens voor de omzetting van etheenoxide in MEG. Het proces wordt al toe-gepast in een MEG-fabriek van Shell in Singapore die 750.000 ton per jaar kan produceren. En er zijn plannen voor een dub-bel zo grote fabriek in een pe-trochemisch complex dat Qatar Petroleum en Shell gezamenlijk voorbereiden in Ras Laffan, Qa-tar.

    Verdere voordelen van OME-GA zijn het 20% lagere stoom-verbruik en 30% minder waterverbruik in vergelijking met het conventionele proces. Ook de CO2-uitstoot per ton product is aanzienlijk lager dan bij het standaardproces. En ook belangrijk zijn de lagere bouw-kosten van een MEG-fabriek die op OMEGA is gebaseerd.

    De katalysatoren die voor het OMEGA-proces worden ge-bruikt, zijn ontwikkeld door CRI Catalysts, een 100% doch-teronderneming van Shell. Sa-men met Shell is CRI Catalysts leidinggevend in de industrie als het gaat om katalysatoren ten behoeve van de productie van etheenoxide en MEG.

    De betekenis van OMEGA blijkt uit de toekenning van de ‘Engineering Excellence Pri-ze’ in 2008 door het Institute of Chemical Engineers. En in 2009 was OMEGA finalist voor ‘Commercial Technology of the Year’ in de Platts Global Energy Awards 2009.

    IN HET KORT

    Het OMEGA proces van Shell

    WIM VAN DE WIEL

    [email protected]

    WERK SAMEN VOOR SNELLE UITWERKING

    VAN INNOVATIES

    WERK SAMSAMS EN

    1TIP

  • 4 · JUNI 2012

    NIEUWS

    “Wetenschap is de motor voor innovatie en daardoor ook voor economische activiteiten. Ik zie een dubbele rol weggelegd voor ken-nisinstellingen en universiteiten: enerzijds opties aanreiken voor nieuwe technologie-en via wetenschappelijke vindingen en an-derzijds het opleiden van nieuwe generaties mensen, die op hun beurt bij bedrijven hun kennis en kunde gaan toepassen en verder ontwikkelen. Dit laatste kan dan ook gebeu-ren in een soort tussenvorm in spin-o en spin-out activiteiten bij universiteiten.”

    Competitief blijven“Wetenschappelijk onderzoek is belangrijk om competitief te blijven in de markt waar-in je actief bent. Je moet altijd met het beste idee komen en dat betekent een fundamen-teel begrip van de materie waaruit nieu-we dingen komen. Ik houd niet zo van het onderscheid tussen fundamenteel en toe-gepast onderzoek. Dat lijkt op een tegenstel-ling, terwijl het één het ander niet hoeft uit te sluiten. Funderend onderzoek klinkt daar-om misschien wel beter omdat je kennis en technologie figuurlijk opbouwt. Je kunt fun-derend onderzoek hebben dat onverwachte uitlopers heeft naar nieuwe toepassingen. Het omgekeerde kan ook; toegepast onder-zoek kan ook leiden tot een beter begrip van fundamentele dingen. Er is vooraf niet te be-palen of er in een specifiek onderzoeksgebied een grote doorbraak zal komen die leidt tot een concrete toepassing.”

    “Wel is het zo dat je probeert doorbraken te forceren in bepaalde gebieden en dat be-tekent dat je daar op inzet, maar dat is niet gelijk aan het enkel doen van toegepast on-derzoek. In het geval van het topsectorenbe-leid heeft de overheid aangegeven waar ze

    zich wil op focussen. Dergelijke keuzes zijn ook gemaakt binnen de Topsector Chemie. Maar om de onderzoeksgebieden van mor-gen te ontwikkelen hebben we een aparte TKI, Topconsortium voor Kennis en Innova-tie, opgericht. De zogenaamde TKI Kraamka-mer Nieuwe Chemische Innovaties gaat zich precies richten op het opzetten van samen-werkingsverbanden tussen onderzoeksin-stellingen en bedrijven, inclusief MKB, om op prille of nog weinig ontgonnen gebie-den onderzoekssamenwerkingen te realise-ren. We hopen dat deze kunnen uitgroeien tot nieuwe bedrijvigheid en succesvolle pu-bliek-private samenwerkingen. Het goede van dit initiatief is dat het garandeert dat er een goede mix is tussen funderend en meer toegepast onderzoek. In deze context is vol-gens mij open innovatie een manier om de-ze contacten te stimuleren, maar niet dé manier. Het succes van een goede samen-werking hangt vaak samen met het type on-derzoeker, de cultuur van het bedrijf en de mate waarin samenwerking noodzakelijk is om tot een concreet resultaat te komen. Er is dus geen ‘one size fits all’ model voor succes-volle samenwerkingen tussen kennisinstel-lingen en bedrijven.”

    “De definitie van de chemische sector is heel breed”, vertelt Lommerts. “In principe zijn het bedrijven die slimme en hoogwaarde chemi-caliën ontwikkelen en produceren. Er zijn nu tussen de 1000 en 1500 MKB-bedrijven in Ne-derland die zich specialiseren in de chemie, maar hun aandeel binnen de chemie kan nog een stuk groter worden. Zeker in de Biobased economy. De chemische sector draagt voor een groot deel bij aan deze nieuwe duurzame ont-wikkeling van Nederland.”

    Een betere samenwerking tussen het be-drijfsleven en de universiteiten is een van de speerpunten van het topteam om dit te be-werkstelligen. Lommerts: “Binnen het top-team Chemie hebben we aan aantal modellen ontwikkeld om dit te verbeteren. Het draait om de vraag hoe je fundamentele wetenschap toe-gankelijk maakt voor het MKB. De universiteit staat hier open voor. We hebben het chemie beurzenplan, waar het bedrijfsleven binnen de chemie studenten sponsort om te excelle-ren en dan kans maken op een extra toelage. Wetenschappers moeten we onderzoek laten doen binnen MKB-bedrijven. Wat dat betreft is er al een kleine cultuuromslag. Het is niet zo dat alle studenten alleen nog maar bij een grote chemiegigant willen werken. Wij zijn voor een brugfunctie tussen studenten en het MKB. Daarom zien wij de TKI (drie topconsor-tia waarin kennisinstellingen, bedrijven en overheid samenwerken voor kennis en inno-vatie. TKI slimme materialen, TKI Biobased economy en TKI duurzame procestechnologie, red.) als de kraamkamer waarmee de kiemen voor de toekomst gelegd worden. We trekken nu de stoute schoenen aan en mede door het topsectorenbeleid ontwikkelt het MKB zich nu sneller. Wij geloven in die golden triangle van kennisinstellingen, MKB-bedrijven en de over-heid.”

    Lommerts noemt als voorbeeld de ontwikke-ling van verf. In 2030 is alle verf in Nederland

    biobased dankzij een initiatief van de branche zelf. “Het gaat om tachtig tot negentig kleine-re spelers die dit mogelijk hebben gemaakt”, jubelt Lommerts. “Die slaan de handen ineen, daar word je natuurlijk blij van. Dat is ook waar het uiteindelijk om gaat in de chemische sec-tor: de chemie tussen mensen. De rol van de MKB-er in de chemie komt te weinig in het daglicht. Als je kijkt naar alle tablets en touchs-creens tegenwoordig, al die verbindingen zijn aomstig van de chemische sector. En omdat de populariteit van die apparaten steeds meer toeneemt, worden de grondstoen hiervoor steeds schaarser en zijn we aankelijk van de chemische sector om hiervoor alternatieven te ontwikkelen.”

    Ondanks het enthousiasme van Lommer-ts over de rol van de MKB-bedrijven is alleen de crisis een factor die de goede ontwikkelin-gen kan remmen. Het geld dat door de overheid eerst in de sector zou worden gestopt is een stuk lager: “Het is de uitdaging om de hoogge-spannen verwachtingen waar te maken. Een crisis is dan nooit goed, door de bezuinigen is de overheid nu minder ambitieus. Het pot-je voor de innovatie van de chemische sector is weggevallen. Het is ook de vraag wat de rol wordt van Nederland binnen de chemie, maar chemie blijft een hele belangrijke factor bin-nen andere topsectoren.”

    Wetenschap is belangrijk voor innovaties

    MKB-bedrijven nodig voor groei chemische sector

    ■ Vraag: Wat is de rol van MKB-bedrijven binnen de chemische sector?

    ■ Antwoord: “MKB-bedrijven spelen een belangrijke rol in de groei van de sector”, zegt Bert-Jan Lommerts, MKB expert van Topteam Chemie. “MKB-bedrijven zijn flexibel en efficiënt voor specifieke proble-matiek.”

    Is wetenschappelijk onderzoek be-langrijk voor het realiseren van daad-werkelijke innovaties in een sector en zo ja, hoe past men dit toe in sa-menwerking met overheid en bedrijfs-leven? Professor Bert Weckhuysen, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht en wetenschappelijk direc-teur van het Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse, geeft zijn mening.

    CORRY DAALHOF

    [email protected]

    SANDER COLLEWIJN

    [email protected]

    Bert WeckhuysenVertegenwoordiger Wetenschap in het topteam Chemie

    Bert-Jan LommertsVertegenwoordiger MKB in het topteam Chemie

    BIO-VERGISTERDe chemische sector draagt voor een groot deel bij aan nieuwe duurzame ontwikkelingen. Zo ook aan deze Bio-vergister.FOTO: NICK FRANKEN VOOR BIOBASED

    INNOVATIONS / REWIN WEST-BRABANT

  • JUNI 2012 · 5

    Samenwerken om te innoveren

    “Eigenlijk gaat het niet goed met de kunststofindustrie”, begint Ed Kooijman, directeur van het Poly-mer Science Park. “Veel kunststof-producten dreigen een commodity te worden. Als bedrijven weinig in-vesteren in innovatie, zoals nu tijdens de crisis, verdwijnen on-ze producten naar China. Veel MKB-bedrijven worstelen met het innovatievraagstuk terwijl ze tech-nologisch nog lang niet zijn uitont-wikkeld.”

    InnovatieslagDoor samen te werken, verklein je de afstand van kennis naar maak-industrie en de afstand van de grote bedrijven naar het MKB. Kooijman: “We zullen moeten produceren, an-ders kost kennis alleen maar geld. Nergens in Nederland werken zo-veel mensen in de kunststofin-dustrie als in de regio’s Zwolle en Twente. Het gebied telt meerdere

    high-tech MKB-bedrijven die spe-cialistische producten maken, zo-als een bedrijf dat pompen voor kerncentrales produceert of een be-drijf dat speciale filters levert aan waterzuiveringsinstallaties. Het betreft veelal bedrijven waar een man of tien met ontwikkeling be-zig is. Zij kunnen hun product door de jaren heen misschien iets ver-beteren, maar de middelen om een grote innovatieslag te maken, ont-breken.”

    BelangenAcht partijen hebben gezamenlijk besloten tot de oprichting van Po-lymer Science Park: DSM, Wavin, van Wijhe verf, Hogeschool Win-desheim, Deltion College, Universi-teit Twente, Gemeente Zwolle en de Provincie Overijssel. Op de kunst-stoencampus zal een groot aantal partijen samenwerken om zo slim-mer en eectiever te innoveren.

    Het MKB gaat het meest profi-teren van de ketensamenwerking.

    “De overheid participeert vanuit een werkgelegenheidsbelang. DSM en Wavin doen vooral mee van-uit een arbeidsmarktbelang’, aldus Kooijman. ‘De ketensamenwerking maakt het werken in de kunststo-findustrie inzichtelijk en aantrek-kelijker. Studenten ontdekken zo dat polymeren uiteindelijk leidt tot de gadgets die we gebruiken.”

    SamenwerkingHoe verloopt de ketensamenwer-king? Kooijman: “We werken aan verschillende projecten. Met vier partijen ontwikkelen we een duur-zame coating. Traditioneel werkt het zo: de materiaalleverancier gaat polymeren, legt dat vast in pa-tenten. Dan gaat het naar de vera-brikant, die er verf van maakt. Maar tijdens dat proces verloopt het ver-nevelen bijvoorbeeld niet lekker. De verabrikant bedenkt er een op-lossing voor. De spuitgieters lopen vervolgens tegen hun eigen pro-blemen aan. Door samen te wer-

    ken kunnen we problemen eerder ondervangen, dus voordat het pro-duct op de markt komt. Door de ex-pertise te delen en open te stellen kunnen we eectiever en slimmer innoveren. Bovendien zal de markt het product makkelijker accep-teren, omdat het zich door de he-le keten heen heeft bewezen. Die samenwerking gaat op basis van vertrouwen. De basisregel geldt: iedereen heeft recht op de ontdek-king die hij zelf doet. Voor de rest stellen we materialen, kennis en apparatuur aan elkaar beschikbaar, ook aan concurrenten.”

    3D printenEen andere belangrijke ontwikke-ling is 3D-printapparatuur. “Daar vinden de technologische doorbra-ken van de komende jaren plaats. Straks kunnen we alles printen zo-als we het willen, omdat 3D printen ons verlost van alle begrenzingen die de productietechniek nu nog kent. Op de campus werken we ke-tenbreed aan nieuwe ontwikkelin-gen op dit gebied. Dat betekent dat we naast het ontwikkelen van ap-paratuur om te kunnen printen, ook werken aan materialen om mee te printen en ontwerptechnie-ken om de nieuwe mogelijkheden te benutten. Dankzij die combina-tie kunnen we een interessante in-novatieslag maken.”

    ‘De ketensamen-werking maakt het werken in de kunststofindustrie inzichtelijk en aantrekkelijker’Ed KooijmanDirecteur van het Polymer Science Park

    INSPIRATIE

    ■ Vraag: Op het Polymer Sci-ence Park in Zwolle werkt de he-le keten van toegepaste kunst-stof- en coatingtechnologie sa-men. Welke kansen biedt keten-samenwerking?

    ■ Antwoord:”De afstand tussen een groot bedrijf en het MKB is groot. Willen we aan de top van de kunststofindustrie blijven ac-teren, dan zullen we de handen ineen moeten slaan.”

    DEEL EXPERTISE

    EN INNOVEER SLIMMER

    DEEL

    2TIP

    POLYMER SCIENCE PARKDe hele keten van toegepaste kunststof- en coatingtechnologie werkt hier samen.PHOTO: NAME SURNAME

    VOORBEELD

    Naast het geven van on-derwijs, gaan hbo-instellin-gen in toenemende mate onderzoeken en onderne-men. Dat heeft onder ande-re geleid tot het Lectoraat Kunststoftechnologie van Windesheim. Ineke van der Wal, directeur Techniek, over de voorde-len van deze ontwikkeling.

    “Het Lectoraat is mede tot stand ge-komen door de KvK van Zwolle, die ons benaderde met onderzoeks-vragen vanuit de markt. Het aantal bedrijven dat zich in de regio bezig-houdt met kunststoen is groot en er is behoefte aan meer onderzoek. Naast het Lectoraat heeft dat te-vens geleid tot de opening van het Polymer Science Park in Zwolle. Een open innovatiecentrum voor be-drijven en onderwijs, waarin Win-desheim eveneens participeert.

    KenniscirculatieBinnen het Lectoraat Kunststof-technologie is de aandacht voor-al gericht op de verwerking van kunststoen. Het Lectoraat zorgt voor kenniscirculatie tussen het hbo en het bedrijfsleven. We heb-ben net een project afgerond over duurzaam produceren. Het onder-zoek geeft antwoord op de vraag hoe je kunststoen met minder energie kunt produceren. Dat levert een enorme besparing op voor het bedrijfsleven en het is beter voor het klimaat.

    PraktijkgerichtOp dit moment onderzoeken we hoe bedrijven in het ontwerppro-ces van kunststoen rekening kun-nen houden met hergebruik van het product. De onderzoeken die we doen, zijn vraaggestuurd en prak-tijkgericht. We doen geen funda-menteel onderzoek, zoals gangbaar is in het wetenschappelijk onder-wijs. Dat is het voordeel van een Lectoraat voor het bedrijfsleven. We staan dichterbij de beroepspraktijk. Bedrijven kunnen morgen met het advies aan de slag dat vandaag ge-formuleerd is.

    KetenNeem bijvoorbeeld het eerderge-noemde onderzoek ‘duurzaam produceren’. Daarbij werd onder andere het gebruik van materialen en de machine-instellingen onder-zocht. Wetenschappelijk onderzoek richt zich niet op praktische toe-passingen zoals machine-instel-lingen. Bovendien betrekken we de hele keten van kunststof bij het on-derzoek: van de ontwerper tot het afvalbedrijf. MKB’s staan erom be-kend dat ze niet snel in elkaars keu-ken kijken. Wij zorgen ervoor dat ze samenkomen om gezamenlijk te werken aan het optimaliseren van een product of kunststof, waar de hele keten baat bij heeft.”

    IN HET KORT

    Lectoraat versterktzowel hbo als bedrijfsleven

    NIENKE HOEK

    redactie @mediaplanet.com

    NIENKE HOEK

    redactie @mediaplanet.com

  • 6 · JUNI 2012

    Een derde, groene industriële revolutie“We staan mogelijk aan de voor-avond van een derde industriële revolutie zonder dat we het mer-ken” begint Willem Vaessen. In-novatieve MKB’s en steeds meer grote chemiebedrijven moeten en gaan zich directer richten op de nieuwe behoeften die ontstaan in hun bestaande en nieuwe eind-markten. Een belangrijke eind-markt is bijvoorbeeld constructie en bouw. “Maar denk ook eens aan nutraceuticals en cosmeceu-ticals” zegt Vaessen. Bepalend is uiteindelijk de vergroening van de consument die duurzame pro-ducten eist en betaalt. Grote be-drijven zoals Nestlé en Unilever zullen ‘groen’ gebruiken om hun producten beter te positioneren. Maar ook NGO’s zoals Greenpeace en WWF spelen een rol. De ‘groe-ne transitie’ is één van vier rea-listische scenario’s die Deloitte en de VNCI hebben uitgewerkt in hun 2030-2050-studie voor de che-mische industrie in Nederland. “Avantium”, zegt Vaessen, “is trou-wens een prachtig voorbeeld van een MKB dat zich richt op de eind-markt en de groene consument door middel van the PlantBottle™ van Coca Cola.”

    Nieuwe samenwerkings- vormen en modellen“De chemie heeft de kans een andere en belangrijkere rol te gaan spelen in de waardeketen”, voegt Cees Jo-rissen daaraan toe. Nieuwe vormen van samenwerken voor ontwikke-ling, marketing en verkoop van in-novatieve systeemoplossingen zijn een vooruitgang. Als de chemie zelf niet de value chain master wordt en daarmee een hoger aandeel door de gecreëerde waarde terugverdient, zullen spelers van buitenaf dit doen, eventueel ook door acquisities van chemiebedrijven. Het omgekeer-de gebeurt ook. Jorissen noemt als voorbeeld de overname van Wa-vin door Mexichem. Daarmee komt Mexichem een stukje dichter bij hun eindmarkt. “Maar acquisitie is niet de enige optie voor een verti-cale integratie”, zegt Vaessen. “An-dere vormen van samenwerking zijn minstens zo belangrijk”. In-derdaad zegt Jorissen: “Ik ken nu al bedrijven die zeggen: ‘I own the materials’. Zij brengen materialen op verschillende manieren bij de eindgebruiker. Is de eindgebruiker er klaar mee, dan kan het materi-aal retour naar het bedrijf en kun-nen ze er nieuwe producten van maken. Denk bijvoorbeeld aan de ta-pijtenmaker Desso.” “Ook Deloitte is haar businessmodel aan het aan-passen”, zegt Vaessen. “Wij kennen de verschillende spelers in de waar-deketen. Misschien worden we uit-eindelijk een volwaardig business partner voor onze klanten in een Cradle to Cradle-toekomst.”

    Mobiliteit en urbanisatieDeloittes recente studie ‘End Mar-ket Alchemy’ laat duidelijk zien dat iedere eindmarkt en waardeketen zijn eigen attractiviteit heeft voor de chemie. Mobiliteit bijvoorbeeld is een belangrijke megatrend die de spelregels in de, voor de chemie be-langrijke, automobielindustrie ver-andert. De macht van de OEM’s in de automobielindustrie verschuift naar de spelers die verschillende en flexibelere vormen van groene mo-biliteit beschikbaar maken. “Hoe komt dit?”, vraagt Vaessen. “Jon-ge mensen - in Beijing of in Parijs - gaan in de toekomst toch niet meer betalen voor een prachtige, luxe en zware auto? Ze willen mobiliteit: doordeweeks een eenvoudig stads-wagentje om van a naar b te komen en in het weekend misschien een flitsende cabrio om uit de stad te ontsnappen.” Die duurzame, kleine, lichte, elektrische standaard (huur)auto blijft zonder chemie een onbe-taalbare wens. “Denk bijvoorbeeld aan de accu”, zegt Vaessen, “dat is puur chemie.” Ook het Huis van de

    Toekomst voor miljoenen mensen in Afrika zou zonder chemie niet mogelijk zijn. Bayer Material Sci-ence heeft met downstream-in-vesteringen in de constructie- en bouwindustrie in Egypte al duide-lijk gemaakt hoe belangrijk dit is. Via deze weg kan een nieuwe markt geopend worden voor slimme mate-rialen met nieuwe eigenschappen.

    Einde voor fossiele grondstoffen als basis voor de chemie?Ook het antwoord op deze vraag hangt af van de mogelijke scenario’s en de bepalende onzekerheden. Of foto-voltaïsche cellen nog veel ef-ficiënter worden bijvoorbeeld. Het einde is weliswaar in zicht, maar pas op lange termijn. Ook als er in 2030/2050 een doorbraak komt in het genereren en gebruiken van zonne-energie (abundant-ener-gyscenario) zullen olie en gas lan-ger de basis voor de chemie blijven. Zelfs in het scenario van een groene transitie zal het gebruik van groe-ne grondsto¥en voor de chemie tot maximaal 15% - 20% stijgen. De be-nodigde flexibiliteit om gebruik te kunnen maken van de toenemen-de diversiteit van feedstocks voor de chemie is aanwezig in Nederland. Vaessen maakt duidelijk dat de ver-groening van de chemie pas sneller gaat als de groene producten en op-lossingen ook betere eigenschappen hebben. De toekomst van biobased en/of biodegradable gaat nauw ge-paard met innovatie. Het voorbeeld van Avantium maakt dit duidelijk. Hetzelfde geldt voor Pharmafilter. Bij beiden ligt de innovatie in een geïntegreerde groene oplossing. Het biodegradable materiaal staat op de achtergrond en was al langer be-kend. Het is niet toevallig dat dit in Nederland gebeurt. In landen waar olie en gas nog in overvloed beschik-baar zijn, gaat dit langzamer.

    Netwerken met België en DuitslandOna¨ankelijk van de scenario’s in de Deloitte-VNCI-studie, blijft de Nederlandse chemie een belangrij-ke topsector. Het rapport ‘New Ea-rth, New Chemistry: Actie Agenda Topsector Chemie’ heeft terecht brede aandacht en ondersteuning. Weliswaar zal het aandeel van Euro-pa en Nederland in de wereldmarkt omlaag gaan, maar de chemie zal nog steeds een substantiële groei doormaken in de periode 2030/2050. Het groeipercentage is a¨ankelijk van de vier scenario’s in de genoem-de studie. Bij die groeiprognose speelt het verdere versterken van de kracht van de bestaande samenwer-king met de chemische industrie in

    België en Duitsland een belangrijke rol. Het zogeheten ARRRA-cluster (Antwerp-Rotterdam-Rhine-Ruhr-Area) is momenteel goed voor 40% van de chemische productie in de Europese Unie. In 2030/2050 zal dit cluster de grootste van Europa zijn en één van de grootste in de wereld. Jorissen: “Het cluster staat dicht bij een aantal eindmarkten die door eerder genoemde megatrends kan-sen bieden. Neem bijvoorbeeld de vergrijzing. In West-Europa worden we alsmaar ouder. Dat vraagt om al-lerlei technologische toepassingen en biomedische implantaties die we in dit cluster niet alleen kunnen maken, maar ook meteen kunnen

    toepassen. Mensen hebben nieuwe knieën nodig, nieuwe heupen. De chemiesector ontwikkelt daar aller-lei geavanceerde materialen voor.”

    Toekomst van chemieChemie speelt veruit de belangrijk-ste rol bij het creëren van een duur-zame toekomst. Maar dat zit nog niet goed tussen de oren bij de jonge generatie, volgens Vaessen. “Jonge-ren bese¥en niet wat voor verschil ze kunnen maken door te kiezen voor een carrière in de chemie.” Jo-rissen spreekt liever niet over het tekort aan bèta’s. “Er zijn onder-delen waar het wel goed gaat. Life Science is een tak die erg in trek is bij jongeren. Dat komt door tv-pro-gramma’s zoals CSI. We zouden de chemie in Nederland veel interes-santer kunnen maken. Bijvoorbeeld via social media. We moeten inzich-telijk maken wat chemie allemaal behelst en wat je kunt betekenen voor de samenleving.” “Klopt”, zegt Vaessen. “Kijk daarvoor maar eens op www.scheikundejongens.nl.”

    DE CHEMIE ALS INDUSTRIE DER INDUSTRIEËN IS DE LEIDRAAD VOOR DE TOEKOMST

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    Bekende megatrends, zo-als vergrijzing, urbanisatie, schaarste aan grondstoffen, globalisering, behoefte aan mobiliteit, nieuwe consump-tiepatronen en duurzaamheid, creëren veranderingen en uitdagingen in de eindmark-ten. Daardoor ontstaan vooral kansen voor de chemische in-dustrie. De chemie speelt een sleutelrol in de convergentie van aanverwante technolo-gieën, een minder bekende maar niet minder belangrijke megatrend, aldus Cees Joris-sen en Willem Vaessen van Deloitte.

    NIEUWS

    MAAK INZICHTELIJK WAT CHEMIE

    BETEKENT VOOR DE SAMENLEVING

    MAAK INZICHTELIJK

    3TIP

    MEGA … WAT?

    In de studie van Deloitte en VNCI worden een aan-tal toekomstscenario’s uitgewerkt en wordt ge-keken naar hun invloed op de chemische indus-trie. Uit elk scenario ko-men duidelijke kansen en substantiële groei voor de chemische sector en Ne-derland naar voren (Naar verwachting stijgt de pro-ductie met vijftig tot wel tweehonderd procent).

    Scenario 1: Fragmentatie

    In dit meest pessimistische sce-nario is weinig ruimte voor inno-vatie en handelsblokken worden opgeworpen. De mondiale eco-nomische groei is slechts 2,5 pro-

    In het Pharmafilter sys-teem worden in een zie-kenhuis alle organische afvalstoffen (voedselres-ten, urine, faeces, bloed-resten, medicijnresten en hormoon verstoren-de stoffen) samen met de kunststof materialen (van bedpannen of po’s, uri-nezakken, bloedzakken, medicijnverpakkingen, be-kers, kopjes, bestek, bor-den, urinaals, etc.) via een vermaler het lokale riool-systeem in gestuurd naar een anaerobe vergistings-installatie.

    Pharmafilter – een geïntegreerde groene en betere oplossing

    Cees JorissenInternational Tax Partner, Leader Manufac-turing Industry bij Deloitte

    Visie 2030/2050 - Vier scenario’s voor het oplossen van het schaarsteprobleem

    Willem VaessenDirector/EMEA Chemical Industry Leader bij Deloitte

  • JUNI 2012 · 7

    NIEUWS

    In 2010 is het zover: Avantium pro-duceert de eerste PEF fles uit plan-ten. De PEF fles bestaat uit 100% plantaardig materiaal en kan qua prijs concurreren met de PET fles die op basis van aardolie wordt geproduceerd. Daarnaast is de duurzame variant van betere kwaliteit. “Koolzuur moet in een fles blijven. De PEF fles houdt het koolzuur drie keer beter vast dan een PET fles”, vertelt Tom van Aken, CEO van Avantium. “Ook v r u c h t e n s a p p e n , zuivel en bier blij-ven langer houdbaar in een PEF fles. Dat komt omdat het zes keer beter is in het tegenhouden van zuurstof. De PEF fles is dus niet alleen milieuvriendelijk maar ook een beter product.”

    Eind- gebruikerDeze mooie ei-g e n s c h a p p e n moet de markt leren kennen, vinden ze bij Avantium. Daar-om besluit het be-drijf direct de grote merken achteraan in de keten te benade-ren in plaats van via de chemische industrie de markt te veroveren. Van Aken: “We geloven het meest in samenwerking met de eindge-bruiker. Zij kunnen immers voor-schrijven uit welke grondstoffen hun producten moeten bestaan. We wisten dat Coca Cola zocht naar een 100% plantaardige fles. De stap was makkelijk gemaakt.” Coca Cola wil in de komende tien jaar volledig onafhankelijk wor-den van aardolie. Het concern produceert ongeveer 100 miljard

    flessen per jaar die in 2020-2025 al-lemaal biobased moeten zijn.

    Carbon footprint“Steeds meer bedrijven kijken kri-tisch naar hun carbon footprint”, vervolgt Van Aken. “Voor Coca Co-la geldt dat de helft van hun car-bon footprint voor rekening komt van de PET fles. Wil het concern blijven groeien en tegelijkertijd haar carbon footprint verkleinen, dan zal het met de fles aan de slag moeten. Dankzij de PEF fles kan de carbon footprint van Coca Co-la met zeventig procent omlaag. Bovendien kunnen alle PEF fles-sen in de bestaande machines ver-vaardigd en gebruikt worden. Er zijn geen extra investeringskos-ten nodig om de PEF fles in het productieproces op te nemen.”

    SamenwerkingsverbandInmiddels heeft Avantium een sa-menwerkingsverband gesloten met Coca Cola. Van Aken: “Ze gaan de fles testen voor al hun produc-ten: frisdrank, water, vruchtensap en energiedrankjes, en bekijken of

    de PEF fles ook aluminium blikjes kan gaan vervan-gen. Het is belangrijk dat een grote speler als Coca Cola zich aan ons verbindt. Zonder grote

    partij kunnen we als MKB minder mak-

    kelijk grote stappen zetten. Ze helpen ons bijvoorbeeld met de Europe-se en Amerikaan-se autoriteiten die de PEF fles moeten goedkeuren. Maar ze onderzoeken ook de mogelijkheden van het recyclen van de PEF fles. Ze zijn heel actief om de he-le supply chain goed af te stemmen op de PEF fles.”

    FabriekIn 2015-2016 is de PEF fles in de supermarkt te krijgen. “Dat duurt drie jaar omdat er nog een fabriek gebouwd

    moet worden die de flessen grootschalig gaat

    produceren. We hebben nu alleen een proeffabriek

    in Geleen. Momenteel werken we aan het ontwerp van de grote fa-briek.” Ondertussen richt Avan-tium zich op andere biologische verpakkingsmaterialen, zoals film voor groente en fruit. “Daarnaast verkennen we de textielmarkt. Met onze technologie kunnen we ook polyester op basis van planten produceren.”

    Tom van AkenCEO van Avantium

    De wereldwijde introductie van de duurzame PEF fles raakt in een versnelling als Avantium en Coca Cola de handen ineen slaan. Een schoolvoorbeeld van hoe nieuwe samenwerkingsver-banden een revolutie bin-nen de chemie inluiden.

    VERGROENINGGrote bedrijven zullen steeds meer ‘groen’ gaan gebruiken om hun producten beter te positioneren. De ‘vergroening’ van de consument zal uiteindelijk bepalend zijn.FOTO: NV REWIN WEST-BRABANT QUA Ç

    Hoe de PET fles een PEF fles wordt

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    In een anaerobe vergister wordt or-ganisch materiaal gedegradeerd door bacteriën in afwezigheid van zuurstof. Er wordt methaangas (zo-als aardgas) en CO2 geproduceerd, ook wel biogas genoemd. Men zou typisch kunnen zeggen dat één ton bio-afval 120 m3 biogas kan produce-ren, waarvan men zo’n 200-250 kWh elektriciteit kan krijgen. Het systeem biedt meer veiligheid, want het risico op infecties vermindert door eenma-lig gebruik van kunststofmaterialen. Doordat het organisch afvalmate-riaal vervolgens wordt ingezet om elektriciteit op te wekken, draagt het systeem tevens bij aan het verduur-zamen van een ziekenhuis dat een

    grootverbruiker van energie is. Het afval en afvalwater van de zorginstel-ling wordt op het terrein verwerkt en gezuiverd van medicijnen en andere gevaarlijke stoen: een wereldpri-meur.

    Vandaag de dag worden metalen bedpannen gebruikt in een zieken-huis en ook kunststofproducten voor verpakking van voedsel, medicijnen, bloed, maar ook voor urinezakken, die niet anaeroob vergistbaar zijn. Traditionele, uit aardolie gemaakte kunststoen als polyethyleen of po-lystyreen zijn ongeschikt om voor het Pharmafilter concept gebruikt te worden. De nieuw ontwikkelde bio-kunststoen passen wel in het

    Pharmafilter concept. Kunststoen uit de PHA familie kunnen hiervoor uitstekend gebruikt worden.

    Het Pharmafiltersysteem is als methode en systeem internatio-naal geoctrooieerd door Pharmafil-ter BV. De innovatie ligt in de aanpak: de componenten van het systeem zijn niet namelijk nieuw, de manier waarop de componenten worden in-gezet wel. Het betPharmafilter won een aantal prestigieuze prijzen, zo-als De Vernufteling, een Herman Wijels Innovatieprijs en de Amstel, Gooi- en Vechtstreek Innovatieprijs.

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    Pharmafilter – een geïntegreerde groene en betere oplossing

    cent per jaar, in Europa zelfs nog lager. De industrie is gecentreerd rond een aantal grote chemische spelers. China en India hebben hun eigen regionale industrie. Eu-ropa produceert vooral voor zich-zelf. Nederland profiteert echter nog altijd van haar sterke positie ten opzichte van andere Europese landen.

    Scenario 2: Groene transitie

    Het tweede scenario betreft de wereldwijde overgang naar duur-zame materialen waarbij grote percentages van de grondstoen a¡omstig zijn uit biomassa en waarbij chemie en biotechnologie zijn geïntegreerd. Verantwoorde-lijk voor dit scenario zijn de kri-tische ‘groene’ consument en de

    bijbehorende marketing strate-gieën van de Consumer Business bedrijven als Unilever, Nestle, en Coca-Cola Company. In dit groene scenario bestaat 15 tot 20 procent van de wereldwijde grondstoen in 2030 uit biomassa.

    Scenario 3: Overvloed aan energie

    Het derde scenario schetst een overvloed aan energie als gevolg van technologische doorbraken in zonne-energie. Met goedkope duurzame zonne-energie stort de vraag naar olie in waardoor de prij-zen van producten op basis van nafta en chemicaliën dalen. De eco-nomische groei is ongekend, vooral inde regio Azië-Pacific. De chemi-sche industrie profiteert aanzien-lijk van de groeiende eindmarkten.

    Scenario 4: Hightech wereld

    Het vierde scenario toont een technologisch geavanceerde we-reld. Dit scenario voorspelt een enorme toename van het aantal wetenschappers en ingenieurs alsmede informatietechnologie van zeer hoge kwaliteit. Innova-tie leidt tot nieuwe toepassingen en een e¥ciënt gebruik van hulp-bronnen. De inkomsten van de we-reldwijde chemische industrie nemen fors toe en de nieuwe toe-passingen verdringen het gebruik van traditionele materialen zoals hout en metaal.

    In 2010 is het zover: Avantium produceert de eerste PEF fles uit plan-ten. De PEF fles bestaat uit 100% plantaardig materiaal en kan qua prijs concurreren met de PET fles die op basis van aardolie wordt geproduceerd. Daarnaast is de duurzame variant van betere kwaliteit. “Koolzuur moet in een fles blijven. De PEF fles houdt het koolzuur drie keer beter vast dan een PET fles”, vertelt Tom van Aken, CEO van Avantium. “Ook v r u c h t e n s a p p e n , zuivel en bier blij-ven langer houdbaar in een PEF fles. Dat komt omdat het zes keer beter is in het tegenhouden van zuurstof. De PEF fles is dus niet alleen milieuvriendelijk maar ook een beter

    gebruikerDeze mooie ei-g e n s c h a p p e n moet de markt leren kennen, vinden ze bij Avantium. Daar-om besluit het be-drijf direct de grote merken achteraan in de keten te benade-ren in plaats van via de chemische

    de fles testen voor al hun producten: frisdrank, water, vruchtensap en energiedrankjes, en bekijken of

    de PEF fles ook aluminium blikjes kan gaan vervangen. Het is belangrijk dat een grote speler als Coca Cola zich aan ons verbindt. Zonder grote

    partij kunnen we als MKB minder mak

    kelijk grote stappen zetten. Ze helpen ons bijvoorbeeld met de Europese en Amerikaanse autoriteiten die de PEF fles moeten goedkeuren. Maar ze onderzoeken ook de mogelijkheden van het recyclen van de PEF fles. Ze zijn heel actief om de hele supply chain goed af te stemmen op de PEF fles.”

    FabriekIn 2015-2016 is de PEF fles in de supermarkt te krijgen. “Dat duurt drie jaar omdat er nog een fabriek gebouwd

    moet worden die de flessen grootschalig gaat

    produceren. We hebben nu alleen een proeffabriek

    in Geleen. Momenteel werken we aan het ontwerp van de grote fabriek.” Ondertussen richt Avan

    Visie 2030/2050 - Vier scenario’s voor het oplossen van het schaarsteprobleem

  • 8 · JUNI 2012

    Onder aanvoering van het topteam Chemie van de over-heid wordt er sneller gezocht naar een open samenwer-king tussen publieke en pri-vate partijen om samen tot een oplossing te komen. De samenwerking tussen o.a. Rijkswaterstaat, TU-Delft, Heijmans en Latexfalt moet leiden tot de verlenging van de levensduur van de ZOAB-wegen (Zeer Open As-faltbeton, red.).

    “Door de grenzen tussen de verschil-lende partijen te vervagen katalyseer je verandering”, zegt een trotse Bert-Jan Lommerts, directeur van Latex-falt, producent van producten voor de bouw en wegenbouw en lid van het topsectorenoverleg chemie. “De over-heid presenteert een probleem en dan probeer je met de verschillende partijen tot een oplossing te komen. In dit geval het onderhoud van ZOAB. In het begin is dat nog lastig. Je moet duidelijke afspraken maken en kij-ken naar ieders rol. Het gaat bij deze samenwerkingsvormen om vertrou-wen en wederzijds begrip. Met de-ze nieuwe manier van werken doen we binnen het gouden driehoek con-cept (samenwerking tussen overheid, kennisinstituten en marktpartijen) nu ervaring op en dat is zich nu aan het uitkristalliseren. Hiermee creëer je een integrale oplossing als je voor-bij de grenzen kijkt van je natuurlijke partners.”

    Samenwerking met kennisinstitu-ten en marktpartijen sluit goed aan bij het overheidsbeleid volgens Aad van den Burg, implementatiemana-ger en Peter The, projectmanager in-novatie bij Rijkswaterstaat. Wij zijn groot voorstander van samenwerking binnen de gouden driehoek overheid-onderzoeksinstituten-markt want dit biedt de samenleving de beste “value for money” omdat gebruik gemaakt wordt van de specifieke expertise van de samenwerkende partijen. De ont-

    wikkeling van de onderhoudsmetho-de voor ZOAB die we met meerdere marktpartijen zijn gestart is hier een voorbeeld van.

    De bekende ZOAB-wegen blijken onderhoudsgevoelig wat tot flin-ke onderhoudskosten voor de over-heid leidt. De hechtbruggen tussen de steentjes in de ZOAB zijn gevoelig voor vorstschade en steenverlies. Na onge-veer vijf tot zeven jaar begint ZOAB te rafelen. Een nieuwe chemische me-thode om de levensduur van het zeer fijne ZOAB te verlengen was gewenst. De overheid, grote oliemaatschap-pijen, wegenbouwers en aannemers

    werden uitgedaagd om met een oplos-sing te komen. Esha Infra Solutions, Latexfalt, Heijmans en BAM vervul-den een grote rol bij het vervaardigen van een nieuwe chemische oplos-sing die de levensduur van ZOAB ver-lengt. “Daarbij vullen wij als Latexfalt het vacuüm op tussen het asfalt en de technologie”, zegt Lommerts. “Wel-ke nieuwe moleculen gebruik je om de weg mee te onderhouden? Om dit vorm te geven moet je ten eerste ken-nis opbouwen in samenwerking met de universiteit. Daarom hebben wij een medewerker ingezet om te pro-moveren op emulsietechnologie. Zij werkt vier dagen per week in ons be-drijf en één dag op de universiteit. Ten tweede moet je ketens bouwen tussen de verschillende partijen in de markt en bij de overheid (wegbeheerders). We hebben door toepassing van nieu-we verjongingscomponenten in de bitumenemulsie een innovatieslag gemaakt. Hierdoor maken we een gro-te stap in het verduurzaamen van ons product. Er zijn al proeftrajecten met Rijkswaterstaat op de A6, A73, A1, A30 en A50 gedaan en dankzij deze samen-werking zijn de eerste successen ge-boekt. Met een sproeiwagen brengen we de nieuwe emulsie op het asfalt aan en daarna blazen we de emulsie door het ZOAB. Daarmee krijgt het ZO-AB als ware een nieuw kwastje verf. Op de proeftrajecten blijkt dat het principe werkt”

    Lommerts betoogt met de eerste successen dan ook dat deze samen-

    werking tussen kennisinstellingen, het bedrijfsleven en de overheid ge-continueerd moet worden. Het op-zetten van TKI’s (Topconsortia voor Kennis en Innovatie, red.) door de negen topsectoren hoort hier bij. “In zo’n TKI kun je afspraken maken over vergaande samenwerking. Van het ontwikkelen van de fundamen-tele kennis tot aan het sturen van de factuur”, aldus Lommerts. “Dat is de nieuwe wereld: met minder grenzen samenwerken. Als je wetenschapper bent is er niets leuker dan het doen van fundamenteel onderzoek en dan de voorpagina van ‘Nature’ halen. Maar je wilt ook zien dat je onderzoek maatschappelijk geïmplementeerd wordt. Nu fungeert de overheid nog te veel als financier, maar de overheid mag als launching customer meer lef tonen en de rem eraf halen.” Het ZOAB-project heeft namelijk in 2 jaar al eerste resultaten opgeleverd en dit smaakt naar meer.

    SANDER COLLEWIJN

    [email protected]

    Nederland presteert goed in kennis en in-

    novatie, maar loopt ver achter in het aantal bè-ta-afgestudeerden. Hoe groot is dit probleem en wat kunnen we eraan veranderen? Gabriëlle Donné, directeur van de Koninklijke Nederland-se Chemische Vereniging (KNCV), legt uit:

    “Vier op de tien studenten zou op de langere termijn moeten af-studeren in een bèta- of techno-logievak, om het komende tekort te kunnen opvangen. Nu ligt het percentage bètastudenten op 25 procent. Als we niks doen heeft de chemische sector straks elk jaar 1300 arbeidskrachten te kort, waarvan 75 procent voor reke-ning komt van mbo-functies.

    ImagoHoe komt dat? Ten eerste is het imago van de chemie al lang een probleem. Onder de jeugd heerst nog altijd het beeld dat de chemi-sche sector vies en risicovol is en incidenten als dat van Chemie-Pack zijn funest voor het ima-go. Daarom is het belangrijk om vroeg te starten met goede voor-lichting. Proe¥es om gel te ma-ken, zijn algemeen bekend, maar het kan spectaculairder. Tijdens de afsluiting van Het Jaar van de Chemie eind 2011, konden jonge-ren op een stand zelf goud maken. Dat spreekt echt aan.

    mboTevens is het van belang docen-ten via docentenopleidingen en-thousiast te maken om in de klas met chemie aan de slag te gaan en meer meiden te stimuleren om de bètakant op te gaan. De tekor-ten die ontstaan, bevinden zich

    vooral op mbo-niveau. Op hbo- en vooral wo-niveau zie je meer flexibiliteit, er is een grotere be-reidheid om buiten de regio te studeren en te werken. Ook wor-den tekorten steeds vaker vanuit het buitenland aangevuld.

    Verkeerd beeldDaarnaast sluit het onderwijs niet altijd goed aan op de arbeids-markt. Jongeren hebben soms een verkeerd beeld van de beroe-pen in de sector. Valt het beeld tegen dan zorgt dit voor uitval. Sommige beroepen hebben wel vijf verschillende titels en vaak is het niet duidelijk wat de func-tieomschrijving precies inhoudt. Ook komt het voor dat de prak-tijk niet aansluit op de opleiding waardoor starters om die reden a§aken.

    RegelgevingDe KNCV is een beroepsvereni-ging en werkzaam op allerlei terreinen, ook het onderwijs. Zo hebben we het techniek loket op-gericht. Met deze virtuele data-bank brengen we experts uit het bedrijfsleven en onderwijsinstel-lingen met elkaar in contact. In-stellingen kunnen op zoek gaan naar iemand die een gastcolle-ge wil geven, een bedrijfsbezoek wil organiseren of stageplekken wil aanbieden. Experts uit het be-drijfsleven komen in aanraking met het onderwijs en dat kan re-sulteren in een zij-instroom van professionals naar het onderwijs. De overheid zou de regelgeving op dat gebied moeten versoepe-len, zodat bekwame praktijk-mensen het dreigende tekort aan docenten kunnen opvullen.”

    Samenwerking publiek en privaat verbetert ZOAB

    ‘Dat is de nieuwe wereld: met minder grenzen samenwerken’

    INZICHT

    Zonder nieuwe bèta’s geen groei

    ZOABTopteam chemie bezoekt een test van een nieu-we onderhoudstechniek voor ZOAB op de A73 bij Wijchen.BRON: AUTOWEEK 26, 2011

    FOTO’S: JACCO VAN DE KUILEN

    DE PRAKTIJK

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    REACTIES PARTNERS

    ■ “Door de inzet en samenwer-king met Latexfalt, Rijkswater-staat en TU Delft zijn we instaat gebleken nieuwe technieken toe te passen om de levensduur van ZOAB te verlengen Door een en-thousiaste samenwerking tus-sen deze partijen kon binnen twee jaar een idee in het labo-ratorium worden ontwikkeld tot een grootschalig inzetbaar sys-teem.”Gerbert van BochoveInnovatie-manager Breijn B.V. (Heijmans).

    ■ Om de levensduur van ZOAB extra te verlengen zijn er reeds jaren belangrijke ontwikkelin-gen gaande in de chemische sector. Een nieuwe toepassing die momenteel wordt onder-zocht is behandeling tijdens de gebruiksfase met zogenaamde verjongingsmiddelen vanaf het oppervlak om de levensduur te verlengen. Dit zijn zeer gecom-pliceerde chemische systemen. Zonder input van de chemische sector zou dit niet mogelijk zijn.Ir. M.F.C. van de VenAssociate Professor Delft University of Technology

    ‘Het gaat bij deze samenwerkings-vormen om vertrouwen en wederzijds begrip’

    GABRIËLLE DONNÉDirecteur van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging.

  • De beste banen voor bèta’s

    BETABANEN.nl is de vacaturesite voor hoogopgeleide chemici, life scienti sts, technici en andere bèta’s. Op BETABANEN.nl vind je banen in chemie, life sciences, techniek, voeding, farma, laboratorium- en procestechnologie. Van researchers tot commericieel medewerkers, van chemici tot betadocenten, van labmedewerkers tot ingenieurs en van starter tot leidinggevende functi es. Meld je vandaag nog aan op BETABANEN.nl en ontvang wekelijks alle relevante vacatures.

    SMIT

    Partners:

    De beste banen voor bèta’s

    CONSTRUCTEURS • KLINISCHE CHEMICI • BOUWKUNDIG INGENIEURS • PROCESTECHNOLOGEN • DOCENTEN • MEDEWERKERS MILIEUDIENST • ICT’ERS • ONDER-ZOE-KERS • NATUURKUNDIGEN •AIO’S • MICROBIOLOGEN • WISKUNDIGEN •MANAGERS • BIOCHEMISCH ANALISTEN • ENGINEERS • BIOCHEMICI •KAPITEINS • LABMEDEWERKERS •PROJECTLEIDERS • OCTROOIDES-KUNDIGEN • POSTDOCS • BIOTECHNOLOGEN • ANALIS-TEN • MANAGERS PRODUCTIE • HOGESCHOOLDOCENT • CIVIEL TECHNICI • MILIEUDESKUNDIGEN • TECHNISCH TEKENAAR • SALESMANAGERS • WERKTUIGBOUW-KUNDIGEN • PROCESOPERATORS • DOCENTEN WEG ENWATERBOUW • BIOCHEMISCH ANALISTEN • PLANT MANAGERS • PROMOVENDI • MEDEWERKERS RUIM-TELIJKE ORDENING • CLUSTERLEIDERS • HLO’ERS • TECHNISCH ADVISEURS • HOOFDEN R&D • ARCHITEC-TEN •LOODSEN • LABORANTEN • TEST & INTEGRATION EXPERTS • COATINGSPECIALISTEN • MECHANICALENGI-NEERS • PHD’S • BIOTECHNOLOGEN • BELEIDSMEDE-WERKERS • VESTIGINGSLEIDERS • QA MANAGERS • PRODUCTMANAGERS • TECHNISCH TEKENAARS • HOOG-LERAREN • TOEZICHTHOUDERS • ACCOUNTMANAGERS • CHEMISCH BIOLOGEN • CARGADOORS • PRODUCT-RESEARCHERS • HOOFDEN CONSTRUCTIE • PROJECT-LEIDERS • WERKVOORBEREIDERS • BOUWADVISEURS • UNIVERSITAIR HOOFDDOCENTEN • ORGANISCH CHEMICI • ONTWERPERS • STAALTEKENAARS • POST-DOCS • AUTOMATISERINGSDESKUNDIGEN • MILIEU ADVISEURS • BUSINESS ANALISTEN CONSTRUCTEURS • KLINISCHE CHEMICI • BOUWKUNDIG INGENIEURS • PROCESTECHNOLOGEN • MEDEWERKERS MILIEU-DIENST • ICT’ERS • ONDERZOEKERS • NATUURKUNDIGEN • AIO’S • MICROBIOLOGEN • WISKUNDIGEN • MANAGERS • ENGINEERS • BIOCHEMICI •KAPITEINS • LABMEDE-WERKERS • PROJECTLEIDERS • OCTROOIDESKUNDI-GEN • BIOTECHNOLOGEN • MANAGERS PRODUCTIE • HOGESCHOOLDOCENT • CIVIEL TECHNICI • MILIEU-DESKUNDIGEN • TECHNISCH TEKENAAR • SALESMANA-GERS • WERKTUIGBOUWKUNDIGEN • DOCENTEN WEG ENWATERBOUW • BIOCHEMISCH ANALISTEN • PRO-

    Tebodin is een internati-onaal opererend advies- en ingenieursbureau. Met 3.500 medewerkers werkt Tebodin wereldwijd vanuit zo’n 50 kantoren aan projecten op het gebied van industrie, gezondheid en voeding, olie en gas, chemie, infrastructuur, vastgoed, ener-gie en milieu. Het netwerk van kantoren spreidt zich uit over West-Europa, Centraal-Europa en Oost-Europa, het Midden- Oosten, Azië en Afrika. In Nederland heeft Tebodin 9 kan-toren. Tebodin is onderdeel van Bilfinger Berger SE, een interna-tionaal opererende ‘engineering en services’ onderneming.

    ‘Vooral mediors zijn schaars in Nederland’

    Q: Nederland komt technisch talent te kort. Hoe komt het internationaal advies- en

    ingenieursbureau Tebodin toch aan de juiste

    specialisten?

    A: ‘Over de grenzen is het aanbod groter. Daarom halen we ook buitenlands talent in huis voor

    onze kantoren in Nederland.’

    MediorsTebodin onderscheidt zich door de integratie van consultancy en engineering, aangevuld met pro-jectmanagement, procurement en constructiemanagement voor zowel grote als kleine projecten, voor bedrijven zoals Akzo Nobel, DSM, BASF, Exxon Mobiel en Vopak. Met een grote staat van dienst is het niet altijd makkelijk voor Tebodin om het juiste perso-neel aan te trekken. ‘De moeilijk-ste categorie is de medior, vanaf vijf jaar ervaring in de techniek’, vertelt COO Ton van der Velden. ‘Er zijn er gewoon te weinig in Nederland; een van de oorzaken is dat veel opgeleiden niet ver-

    der gaan in de ‘harde’ techniek. Daarom richten we ons nu ook op andere landen in Europa om voor onze kantoren in Nederland te werken. We werven momenteel in Spanje, België, Roemenië maar ook Duitsland, Tsjechië en Polen. Dat kan tegenwoordig handig via bijvoorbeeld LinkedIn.’

    BuitenlandIn het buitenland heeft Tebodin minder moeite om het juiste per-soneel aan te trekken. Van der Velden: ‘Daar is voldoende aanbod en mensen willen graag werken bij een westers georiënteerd bedrijf. Daarnaast merk je dat techniek

    er in een ander daglicht staat. In India staan technische beroepen hoog in het vaandel. Dat komt omdat er een enorme groei plaats-vindt op het gebied van industriali-sering. Het beroep ingenieur heeft daar nu evenveel aanzien als in het Nederland van de jaren ’50 en ‘60.’ Talent kan bij Tebodin veel kanten op. ‘Bij ons heb je de mogelijkheid om in het buitenland te gaan wer-ken. Dat kunnen een paar maan-den in Oman zijn, maar ook een paar jaar in China. Werknemers hebben vaak interesse voor het buitenland; vooral jongeren Maar als ze daadwerkelijk de keuze krij-gen, blijken soms de behoeften minder groot.’

    BiochemieJe kunt bij Tebodin snel groeien, aldus Van der Velden. ‘Als je het goed doet, krijg je snel meer ver-antwoordelijkheid. We opereren heel resultaatgericht. We hebben een kantoordirecteur van begin 30 in Qatar en er zit momenteel een kantoordirecteur in Dubai van 31, die hiervóór een Russisch kantoor van de grond heeft gekregen. Op dit moment zoeken we vooral nieu-we specialisten op het gebied van biotechnologie en pharmacy. Daar ligt de toekomst. De chemische in-dustrie zal meer een biochemische industrie worden. Daarom willen we de kennis en ervaring op die ge-bieden meer en meer in huis halen.’

    Ton van der Velden, COO Tebodin.

  • 10 · JUNI 2012

    Dankzij het patent blijft de focus op innovatie

    Mardenkro is gespecialiseerd in verwijderbare schermmiddelen voor kassen. Het zijn schermsys-temen, want het principe bestaat uit een coating en het bijbehoren-de verwijderingsmiddel. De coa-ting wordt in het voorjaar aan de buitenzijde van de kas opgebracht en biedt bescherming tegen een overmaat aan warmte en licht die het gewas in de kas kunnen be-schadigen. De coating is slijtvast waardoor deze gedurende de peri-

    ode dat het nodig is, blijft zitten. Het bijbehorende verwijderings-middel is milieuvriendelijk en mag in het oppervlaktewater ge-loosd worden. Op die manier kan de schermlaag makkelijk en ver-antwoord worden verwijderd.

    FormuleringDe producten worden bij Mar-denkro ontwikkeld, vertelt Jort Gerritsen, managing director bij Mardenkro. “We hebben een ei-gen laboratorium, dat sinds vijf jaar onderdeel is van het bedrijf. Het lab had destijds de kennis en ervaring in huis om patent aan te vragen. Het bleek een goede zet. Sindsdien zijn we uitgegroeid tot marktleider in het segment. Die positie danken we mede aan het patent op het schermmiddel, dat het principe waarop de ver-wijderbare coating berust, be-schrijft. Bij een patent gaat het om de kunst van het formuleren. Op het moment van formuleren

    is het echter onmogelijk om in te schatten hoe de techniek zich zal ontwikkelen. Tot op heden is het niemand gelukt om met een ge-lijkwaardig product te komen.”

    Vast onderdeelInmiddels is kennis over paten-ten en patentbewaking een on-derdeel van de bedrijfsvoering geworden bij Mardenkro. Gerrit-sen: “Via onder andere patentli-teratuur blijven we op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de voor ons interessante techniek. Soms kunnen we met de techniek die is beschreven in patenten voor andere toepassingsgebie-den, een vertaalslag maken naar een toepassing voor onze sector. Daarnaast zijn mensen intern belast met patentbewaking. We werken hierbij nauw samen met een octrooigemachtigde, die te-vens fungeert als tussenpersoon. De octrooigemachtigde adviseert ons en heeft indien nodig contact

    met patentverantwoordelijken in het buitenland.” Mardenkro sig-naleert zelf of er inbreuk wordt gemaakt op haar patenten. Alle concurrerende middelen worden in hun lab onderzocht. “Dat doen we vanuit een technische interes-se. Als we merken dat merknamen of patenten worden geschonden, gaat de merkengemachtigde of octrooigemachtigde ermee aan de slag.”

    RustMet een patent kom je in de po-sitie waarin je de rust en de mo-gelijkheden hebt om te blijven focussen op het leveren van goe-de kwaliteit en innoverende pro-ducten. Gerritsen: “Op die manier kun je tijd, geld en energie blijven stoppen in onderzoek. Wij vinden dat we de verantwoordelijkheid hebben om milieuvriendelijke producten te leveren. Het patent geeft ons die ruimte. Doordat wij betere kwaliteit leveren, is de le-

    venscyclus van onze producten bovendien langer.”

    InnovatieprijsDankzij het patent is Mardenkro nu een gespecialiseerd bedrijf, be-sluit Gerritsen. “We hebben flin-ke productverbeteringen kunnen doorvoeren aan onze belang-rijkste producten. Het gaf ons de mogelijkheid om verder te specia-liseren in verwijderbare coatings met toegevoegde functionali-teiten. Zo hebben we nu ook een product dat veel meer groeilicht doorlaat en een coating die direct licht diffuus maakt zonder groei-licht te verliezen. Deze producten hebben allebei een belangrijke in-novatieprijs gewonnen.”

    NIEUWS

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    ■ Vraag: Mardenkro heeft de techniek achter haar belang-rijkste producten gepatenteerd. Welke invloed heeft dit patent gehad op het succes van het be-drijf?

    ■ Antwoord: “Zonder patent hadden we minder makkelijk kunnen uitgroeien tot de speci-alist en de marktleider die we nu zijn op het gebied van verwijder-bare coatings die hun toepassing hebben in de tuinbouw.”

    We support clients worldwide to get the best out of their intellectual property

    www.vereenigde.com

    The Hague • Groningen • Arnhem • ’s-HertogenboschAmersfoort • Eindhoven • Munich • Regensburg • Leuven

  • JUNI 2012 · 11

    Energiemarkt snelt wet- en regelgeving vooruit

    Er gebeurt veel op de energiemarkt en die ontwikkelingen voltrekken zich sneller dan de energiebedrij-

    ven konden vermoeden. ‘Decentra-le energieopwekking is veel groter dan voorspeld’, vertelt Dick Weif-fenbach, partner bij Holland van Gijzen Advocaten en Notarissen. “Er werd zelfs zoveel decentraal op-gewekt en ingevoed op het net dat het energienet op sommige plaat-sen overbelast raakte. De extreme decentrale invoeding leidde tot een urgent geïmproviseerd systeem dat bepaalde wie er op welk moment mocht invoeden en hoe de partijen die niet mochten leveren, werden gecompenseerd.”

    Netbeheerders hebben inmid-dels flink geïnvesteerd zodat het net de decentrale invoeding aan kan. Er is echter geen tarief voor het invoeden van energie en dat brengt discussie op gang. “Zonder vergoeding voor invoeding is het voor sommige netbeheerders niet mogelijk om investeringen terug te verdienen en dat legt druk op het huidige tariefstelsel. “

    GasEen andere tendens is dat er een toenemend aantal nieuwe gas-sen wordt ingevoed op de Neder-landse energiemarkt. “Voorheen kwam gas uit Groningen. Iets an-ders was er niet. Men heeft daar-door nauwelijks vastgelegd aan welke kwaliteitseisen het gas moet voldoen. Met de liberalisering van de markten groeit het aantal inter-connectoren en LNG terminals (de Gasrotonde gedachte). Met als ge-volg dat er gas op het net komt met een andere energetische waarde en samenstelling. Ook dat gas moet in het systeem passen en dat brengt investeringen voor afnemers met zich mee, omdat niet elke turbine een tolerantie heeft voor gas met een andere samenstelling.” Inmid-dels wordt de gassamenstelling vastgelegd in wet- en regelgeving waarbij overgangstermijnen zijn ingesteld voor het aanpassen van de gassamenstelling. Weienbach:

    “De vraag blijft echter wie de ver-antwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van het gas en wie er op-draait voor de kosten van de aan-passingen die ervoor nodig zijn.”

    WarmteDaarnaast zijn er interessante ont-wikkelingen op het gebied van warmte, zoals het benutten van restwarmte dat in opkomst is. “Be-drijven gebruiken elkaars rest-warmte, dat dient juridisch en financieel te kloppen. Wie inves-teert bijvoorbeeld in de nieuwe aansluitingen op een warmtenet die ervoor nodig zijn? Wij verzor-gen op dit gebied de totale project-begeleiding.”

    Toezicht op energiehandelEnergiebedrijven zijn inmiddels grote Europese firma’s met een serieuze trading functie. Daar-om is eind 2011 de Europese Ver-ordening Nr. 1227/2011 betreende

    de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie in werking getreden (RE-MIT). REMIT verbiedt handel met voorwetenschap (behoudens en-kele uitzonderingsgronden) en marktmanipulatie over een ener-gieproduct bestemd voor de groot-handelsmarkt. Naast REMIT gelden er al soortgelijke regelingen voor banken die waarschijnlijk ook (deels) van toepassing zullen wor-den op de energiehandel. Weif-fenbach: “In dat geval moeten energiebedrijven voor het eerst zware compliance-afdelingen op-tuigen om aan alle wet- en regelge-ving te kunnen voldoen. Ook dat is een juridische uitdaging.”

    NIEUWS

    ■ Vraag: Energierechtjuris-ten hebben hun handen vol aan de snel veranderende energie-markt. Welke ontwikkelingen zijn er gaande?

    ■ Antwoord: “De opkomst van decentraal opwekken, de veran-dering van de gassamenstelling en het gebruik van restwarmte vragen om nieuwe wet- en regel-geving.”

    Opkomst van regeneratieve geneeskunde

    De innovaties van DSM la-ten zich leiden door globale trends, waaronder overbelas-te gezondheidssystemen. Met haar twee clusters Life Sci-ences en Materials Sciences richt DSM zich in toenemende mate op de ontwikkeling van biomedische materialen. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op dit gebied?

    “Op dit moment zijn we volop bezig op het terrein van biomedische po-lymeren”, vertelt Rob van Leen, Chief Innovation Ocer bij DSM. “Dat be-tekent het areekbaar maken van biomedische materialen door het menselijk lichaam. Een knie, bot of huid is bijvoorbeeld stuk. De plaat of lap die geplaatst wordt, willen we langzaamaan laten verdwijnen terwijl de lichaamseigen materia-len aangroeien. Op die manier hoef je dus niet meer levenslang met een stalen plaat of met plastic rond te lo-pen. We noemen dit regeneratieve geneeskunde.”

    KunstmeniscusEen ontwikkeling die momenteel vrij dicht bij een brede marktintro-ductie staat, is het repareren van de meniscus. Van Leen: “We zijn

    in staat om materialen zodanig te combineren dat aan de bovenkant nieuw kraakbeenweefsel groeit ter-wijl er aan de onderkant nieuw bot ontstaat. Het biomedische materiaal wordt op den duur door het lichaam afgebroken.” Het biomedical de-vice voor de knie wordt momenteel klinisch getest. Naar verwachting duurt het nog drie tot vijf jaar voor-dat het product op de markt komt.

    HartklepDezelfde techniek kan worden ge-bruikt voor andere medische doel-einden. Van Leen: “Hartkleppen zijn nu nog van plastic, maar het zou mooi zijn als we die op den duur ook van biomedische materi-alen kunnen maken die met het li-chaam meegroeien. Kinderen met een kunststof hartklep hoeven dan

    niet meer om de paar jaar een hefti-ge operatie te ondergaan om de klep te vervangen.”

    Sterke vezelEen ander voorbeeld waarbij Life Sciences en Materials Sciences sa-menkomen is bij Dyneema. “Deze sterke vezel wordt onder andere ge-bruikt om kogelvrije vesten mee te maken. De vezel blijkt echter ook uitermate geschikt om een kapotte schouder aan elkaar te naaien of een gescheurde kruisband te herstellen. Doordat de vezel sterk is en tegelij-kertijd zacht, past het goed in het li-chaam, omdat het de tere weefsels niet beschadigt.”

    MedicijnenEen andere belangrijke ontwik-keling is ‘drug delivery therapy’,

    besluit van Leen. “Nu slik je me-dicijnen die in het hele lichaam terechtkomen. Waar we aan wer-ken zijn ‘verpakkingen’ die al-leen op de plaats waar het nodig is, medicijnen afgeven. Bijvoor-beeld chemotherapie zou je zo in de toekomst heel precies kun-nen afstemmen, waardoor de rest van het lichaam minder te lijden heeft.”

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    Dick WeiffenbachPartner bij Holland van Gijzen Advocaten en Notarissen

    Rob van LeenChief Innovative Officer bij DSM

    NIENKE HOEK

    [email protected]

    1. Met deze zonnepanelen wordt in Andalucië ener-gie opgewekt. FOTO: HOLLAND VAN GIJZEN

    ADVOCATEN EN NOTARISSEN

    2. De toekomst; biome-disch materiaal als kunst-meniscus ter reparatie van de knie.FOTO: DSM

    1 2

  • “In Nederland zij n we de grootste buitenlandse investeerder.” zegt Frank Kuij pers, SABIC Vice President Technology, U.S., Europe & Developed Economies. We zij n een ambitieus bedrij f en dat betekent dat we een verplichting hebben rich-ting de klant en naar onszelf om te presteren en innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Onze bedrij fsfi losofi e: “Chemistry that matters” is dan ook bewust gekozen. Het is de chemie die ertoe doet. De chemie tussen mensen en de chemie als industrie die de wereld duurzamer maakt.

    ENERGIEBESPARING EN DUURZAAMHEID Consumenten zij n op zoek naar de nieuwste snufjes in gebruiksvoorwerpen zoals auto’s, mo-biele telefoons, laptops en tablets, computers, verlichting, de lij st is eigenlij k eindeloos.

    SABIC ontwikkelt continu nieuwe, innovatieve materiaaloplossingen die duurzamer zij n en de klant helpen zich te onderscheiden in de markt. Daarnaast blij ft SABIC¬ ook haar eigen produc-ten en processen vernieuwen. Noodzakelij k, omdat ook de komende jaren alles nóg lichter, kleiner, dunner en functioneler moet worden. Denk daarbij bij voorbeeld aan mobiele telefoons en computers. En natuurlij k ook omdat we onze verantwoordelij kheid willen nemen voor het mi-lieu en onze omgeving.

    Frank Kuij pers legt uit: “Onze klanten willen zich vaak differentiëren in de markt en zij n voortdu-rend op zoek naar groenere producten. Hierbij ligt de nadruk op energiebesparing en duur-zaamheid. Onze kunststoffen vervangen bij -voorbeeld staal in de auto-industrie. Daardoor worden voertuigen lichter – en als gevolg hier-van verbruiken ze minder brandstof. Bovendien worden kunststofonderdelen vaak sneller ver-vaardigd, waardoor ook de producent energie bespaart.”

    “Duurzaamheid speelt ook een belangrij ke rol in andere industrietakken. Denk maar aan schoon water, dat vaak onnodig wordt verspild in de lo-gistiek onderweg van de waterzuivering naar de gebruiker. Pij pleidingen op basis van kunststof zij n niet alleen lichter dan koper, metaal en be-ton, ze gaan ook langer mee. Hetzelfde geldt in de foodsector. Een groot deel van alle voedings-middelen gaat verloren tussen de oogst en het bord van de consument. Betere en effi ciëntere verpakkingsmaterialen geven verse producten een veel langer leven. Een dun velletje kunststof rond een komkommer of paprika kan de levens-duur met dagen, soms tot twee weken verlen-gen. In de bouwsector leveren onze materialen betere isolatie – voor minder warmteverlies en enegiebesparing. Bovendien blij ven we zeer kritisch kij ken naar ons eigen water- en energie-verbruik, om ook onze productiemethoden zo groen mogelij k te houden.”

    DUURZAAM, EFFICIËNT EN DICHTER BIJ DE KLANT

    ALTERNATIEVE GRONDSTOFFENDuurzaamheid van producten wordt ook be-paald door het gebruik van alternatieve grond-stoffen. Gerecycleerde materialen bij voorbeeld kunnen de basis vormen voor nieuwe producten met besparingen op energie en CO2 uitstoot. En we zien een groei in het gebruik van hernieuw-bare grondstoffen zoals biomassa, gebaseerd op producten uit de land- of bosbouw.

    Volgens Frank Kuij pers is dit een strategische ontwikkeling die tevens ook meer complex is – niet omdat de processen ingewikkeld zij n, maar juist door de diversiteit aan oplossingen. “Bij SABIC zij n we druk bezig om alle processen voor het vervaardigen van grondstoffen in kaart te brengen. We hebben al behoorlij k wat inzicht en één ding is duidelij k: agrarische oplossingen zij n vaak locatiegebonden. Omdat wij in Neder-land geen suikerriet verbouwen, hoeven we in ons land de bio-raffi nage van suikerriet niet te overwegen.”

    GERICHT ONDERZOEKWillem Sederel, SABIC Technology & Innovation Leader, pakt het verhaal op: “Als bedrij f maken wij chemische bouwstenen voor hoogwaardige kunststoffen. Dat kan met behulp van fossiele grondstoffen of met zogenaamde lignocellu-lose. (Lignocellulose is een verzamelnaam voor alle vezelhoudende biomassa waaronder zowel houtgewassen, grassen als reststromen vallen). Het creëren van een nieuwe industrie, de bio-raf-fi naderij , kan er voor zorgen dat deze lignocellu-lose wellicht op termij n de fossiele grondstoffen gaan vervangen. Dat is een prachtige visie, maar we verwachten dat dit een proces is van vele ja-ren, want in eerste instantie zullen de nieuwe grondstoffen moeten concurreren met de huidi-ge petrochemie – die bij zonder effi cient werkt. We gaan ons daarom richten op innovaties die echt zinvol zij n – bij voorbeeld de vervanging van onze grondstof phenol door bio-phenol, wat naar verwachting vrij snel realiseerbaar is, omdat er al veel leads zij n. Op langere termij n moeten we constant in de gaten houden of innovatie technisch zinvol is en economisch haalbaar.

    “Hoewel we bezig zij n met de ontwikkeling van een groene stroom voor grondstoffen, kunnen we op deze manier en op dit moment nog niet voldoende produceren om andere grondstof-fen volledig te vervangen. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op, maar het zal nog vele jaren duren voordat we op grote schaal kun-nen omschakelen. Nederland heeft een goede infrastructuur om een belangrij ke rol te spelen in groene ontwikkelingen, en bij SABIC willen we graag een positieve bij drage leveren door de meest optimale processen en oplossingen te vinden.

    Als één van de grootste petrochemische bedrij ven ter wereld, levert SABIC een breed scala aan hoog-waardige materiaal- en productoplossingen op het vlak van polyetheen, polypropeen, technische thermoplasten en chemische producten die worden toegepast in vrij wel iedere industriële sector. Omdat de consument vraagt naar steeds groenere eindproducten, investeert het bedrij f in duurzame en energie-effi ciente materialen en productiemethoden.

    SABIC IN CIJ FERS• Opgericht in 1976• Hoofdkantoor: Riyad, Saoedi-Arabië • Europees hoofdkantoor: Sittard; Nederlandse

    productielocaties Bergen op Zoom en Geleen• Actief in meer dan 40 landen • Ongeveer 40.000 medewerkers wereldwij d;

    waarvan 3.300 in Nederland• 18 eigen Technology & Innovation-centra • 2011 omzet: US$ 50,64 miljard• 2011 nettowinst: US$ 7,80 miljard• 2011 totale activa: US$ 88,74 miljard• 88ste plaats in “Forbes Rankings of the

    World’s Biggest Public Companies 2012”• 63ste plaats in “Financial Times Top 500”

    (gebaseerd op marktkapitalisatie)• TOP werkgever 2012• Meest recente investering in Nederland

    (aangekondigd april 2012): 135 miljoen Euro om een naftakraker in Geleen energie-zuiniger, veiliger en concurrerender maken.

    OPLOSSINGEN VOOR DE TOEKOMST“Veel mensen zij n verbaasd over het feit dat SABIC zich zo intensief bezig houdt met deze nieuwe ontwikkelingen. We worden soms nog gezien als een bedrij f dat zich baseert op fos-siele grondstoffen. Maar wij kij ken juist naar de toekomst. Op termij n zullen fossiele grondstof-fen vervangen moeten worden. En wij denken dat het heel noodzakelij k is om nu alternatieven te gebruiken voor de toekomst. Als we willen blij ven groeien en blij ven voldoen aan de vraag van onze klanten dan zullen we oplossingen moeten vinden die ecologisch, economisch en commercieel passend zij n.

    “Op onze Groene Chemie Campus in Bergen op Zoom – die vorig jaar september door VNO-NCW voorzitter Wientjes werd geopend - hebben we onze laboratoria gedeeltelij k opengesteld voor technische bedrij ven om samen te innoveren op het grensvlak van verschillende wetenschaps-gebieden. Wetenschap gaat samen met prak-tij k. Daarom hebben we via dit ‘Open Innovatie Platform’ ruimte gecreëerd voor samenwerking met midden- en kleinbedrij f. Op deze manier kunnen we de gehele waardeketen betrekken bij de nieuwste ontwikkelingen. Daarnaast werken wij nauw samen met kennisinstellingen, waar-onder TNO (die zojuist heeft aangekondigd een vestiging te gaan openen op de Groene Che-mie Campus), de Universiteit van Wageningen, de Avans Hogeschool voor Bio-based Economy – en scheikunde studenten in het middelbaar onderwij s. In 2013 zal SABIC gastheer zij n van de 34ste Nationale Scheikundeolympiade om het belang van scheikunde in het middelbaar onderwij s te onderstrepen en aankomend talent te ondersteunen.

    “Door naar voren te treden als een catalysator kunnen wij niet alleen duurzamer en effi ciënter produceren, het brengt ons ook dichter bij de klant.”

    www.sabic.com

    kritisch kij ken naar ons eigen water- en energie-verbruik, om ook onze productiemethoden zo groen mogelij k te houden.”

    de meest optimale processen en oplossingen te vinden.

  • JUNI 2012 · 13

    Ongeveer 65 000 mensen werken in de chemie. Een branche die bol staat van innnovaties, meent Colette Al-ma. Ze is directeur van de Vereni-ging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). “Als branchever-eniging dragen we zorg voor de bun-deling en uitwisseling van kennis, organiseren en initiëren we nieu-we projecten en voeren we in onze belangenbehartiging van bedrijven overleg met de overheid. Bijvoor-beeld over initiatieven voor ver-duurzaming van de samenleving. Chemie gaat hierin een steeds gro-tere rol spelen.”

    RaakvlakkenDe chemie heeft veel raakvlakken met de energiesector. “Allereerst ge-bruikt de chemische industrie mo-

    menteel de helft van de industrieel gebruikte energie. Daarnaast ko-men belangrijke grondstoen voor de chemie, zoals olie en gas, uit de energiesector. Met afvalstoen uit de voedingssector –biomassa- kun-nen niet alleen chemicaliën zoals ethyleen worden vervaardigd, maar kan ook energie worden opgewekt. Het is daarbij zaak om biomassa zo eciënt mogelijk te gebruiken, en de stromen die niet voor voeding of

    chemie kunnen worden gebruikt in te zetten voor het genereren van energie. In die zin is er dus sprake van een mooie synergie tussen che-mie en energie.”

    Minder CO2De twee ijveren ook samen voor een vermindering van de CO2-uitstoot. “Een voorbeeld is warmtekracht-koppeling waarbij heel efficiënt warmte voor chemie, en elektrici-teit voor het net wordt gegenereerd. Ook een voorbeeld is gebruik van restwarmte, waarbij de warmte die overblijft bij chemische processen bijvoorbeeld dient als stadsverwar-ming. Geproduceerde CO2 wordt ge-bruikt in kassen zodat het niet in de lucht terecht komt, maar er planten op groeien. De chemie produceert bovendien veel producten voor een

    lager energieverbruik. Denk aan iso-latie in huizen, zuinigere elektroni-ca en lichte materialen voor auto’s waardoor die minder verbruiken.”

    MaatgevendIn de overgang van fossiele naar niet-fossiele brandstoen is nog veel winst te behalen. “Het gebruik van biomassa staat nog in de kin-derschoenen, dus is er nog veel on-derzoek nodig. Om de CO2-uitstoot te verminderen zal de chemische sector producten moeten blijven ontwikkelen met een lager energie-verbruik. Innovaties in de chemie zijn vaak maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen in andere sectoren. Te denken valt aan vernieuwing in de medische diagnostiek als resul-taat van chemische processen, of de ontwikkeling van kleinere elektro-nica. In de toekomst zal de chemie ook van groot belang zijn bij water-zuivering.”

    Chemie is onmisbaar in de ver-duurzaming van onze samenleving, benadrukt Alma. “Gezien het tekort aan grondstoen moet de industrie met initiatieven komen. Te denken valt aan nieuwe producten ter ver-vanging van bepaalde aardmetalen, maar ook aan recycling. Eén voor-beeld is het recyclen van fosfaat, waarvan de natuurlijke voorraden op termijn uitgeput raken. Al met al is de chemie een spin in het web van zuinig gebruik van energie en grondstoen.”

    MARJOLEIN STRAATMAN

    [email protected]

    “De chemische weten-schap zorgt ervoor dat

    de energievoorziening scho-ner en zuiniger wordt”, oor-deelt hoogleraar Tim van der Hagen, decaan van de faculteit Technische Na-tuurwetenschappen van de Technische Universi-teit Delft. “We staan aan de vooravond van een enorme chemische revolutie, die ge-richt is op schoner en effici-enter, met een overgang van de petrochemie naar de bio-chemie.”

    “Fundamenteel onderzoek zorgt daarin voor de grootste veran-deringen, maar je ziet dat daar steeds minder financiële ruim-te voor is”, weet Van der Hagen. “Je ziet veel onderzoek naar di-recte toepassingen, maar echt nieuw technieken ontwikkel je daar niet mee en dat is nu hard nodig. Het probleem is natuur-lijk dat je van tevoren moeilijk kunt voorspellen of iets een suc-ces wordt. Uit tien fundamente-le onderzoeken komt misschien zes keer iets waardevols, toch zul je hierin gericht moeten blijven investeren.”

    Relatie chemie en energieHet verhaal is bekend: fossiele brandstoffen worden schaars, olieprijzen stijgen, we maken ons druk om de CO2 uitstoot en zijn naarstig op zoek naar de duurzaamste manier om ener-gie op te wekken. We zitten in een langzame transitie van een petrochemische industrie naar

    een biochemische industrie, die schoner, goedkoper en energie-zuiniger is. “Er is veel chemisch onderzoek nodig om van fossie-le energie naar duurzame om te schakelen”, zegt Van der Ha-gen. “Hoe zorg je ervoor dat zon-ne-energie zo efficiënt mogelijk tot elektriciteit of tot brandstof wordt omgezet? Daar zijn nieu-we nanogestructureerde mate-rialen voor nodig. Ook voor de opslag van elektriciteit hebben we nieuwe materialen nodig om die elektriciteit beter vast te houden. Lichtere materialen zullen het mogelijk maken dat we met minder energie toe kun-nen. Zelfs om fossiele brand-stoffen beter en zo efficiënt mogelijk