Chaos is een verhaal

7
Chaos is een verhaal Zestien juli 1904 duurt 740 pagina’s. Op die dag ontmoette James Joyce de vrouw met wie hij later zou trouwen, Nora Barnacle. Het was de datum die hij zou kiezen als de dag waarop Ulysses, zijn belangrijkste boek en misschien wel het belangrijkste boek van de afgelopen eeuw, zich afspeelt. De wereldgeschiedenis duurt 320 pagina’s, of nog geen elf hoofdstukken. Zoveel heeft Julian Barnes nodig in A History of the World in 10 1/2 Chapters. Het zelfverklaarde treurigste verhaal ooit (Ford Maddox Ford’s A good soldier, inderdaad een hartverscheurend treurig verhaal) is 239 pagina’s lang, terwijl een ander, minstens even treurig, verhaal (The Dead van Joyce) genoeg heeft aan 57 pagina’s. ‘Some woman puts Dante through Hell’. Dat is het Inferno van Dante, in werkelijkheid 370 pagina’s, in de samenvatting van David Yuds. En dit is een prijswinnend kortste verhaal (nee, niet ‘kort’), bekroond door de New York Times: Bedtime Story by Jerey Whitmore ‘Careful, honey, it's loaded,’ he said, reentering the bedroom. Her back rested against the headboard. ‘This for your wife?’ ‘No. Too chancy. I'm hiring a professional.’ ‘How about me?’ He smirked. ‘Cute. But who'd be dumb enough to hire a lady hit man?’ She wet her lips, sighting along the barrel. ‘Your wife.’ Drieënvijftig woorden en het moet worden toegegeven: alles zit er in. Toch mist er iets. Zoals mijn zoon het vroeger niet accepteerde als ik zijn verzoek om een verhaal te vertellen, beantwoordde met: ‘Een

description

Lezing door schrijver Marcel Möring tijdens Confrontaties op 14 september 2012

Transcript of Chaos is een verhaal

Page 1: Chaos is een verhaal

Chaos is een verhaal

Zestien juli 1904 duurt 740 pagina’s. Op die dag ontmoette James Joyce de vrouw met wie hij later zou trouwen, Nora Barnacle. Het was de datum die hij zou kiezen als de dag waarop Ulysses, zijn belangrijkste boek en misschien wel het belangrijkste boek van de afgelopen eeuw, zich afspeelt. De wereldgeschiedenis duurt 320 pagina’s, of nog geen elf hoofdstukken. Zoveel heeft Julian Barnes nodig in A History of the World in 10 1/2 Chapters. Het zelfverklaarde treurigste verhaal ooit (Ford Maddox Ford’s A good soldier, inderdaad een hartverscheurend treurig verhaal) is 239 pagina’s lang, terwijl een ander, minstens even treurig, verhaal (The Dead van Joyce) genoeg heeft aan 57 pagina’s.

‘Some woman puts Dante through Hell’. Dat is het Inferno van Dante, in werkelijkheid 370 pagina’s, in de samenvatting van David Yuds. En dit is een prijswinnend kortste verhaal (nee, niet ‘kort’), bekroond door de New York Times:

Bedtime Story by Jeffrey Whitmore

‘Careful, honey, it's loaded,’ he said, reentering the bedroom. Her back rested against

the headboard. ‘This for your wife?’

‘No. Too chancy. I'm hiring a professional.’

‘How about me?’

He smirked.

‘Cute. But who'd be dumb enough to hire a lady hit man?’

She wet her lips, sighting along the barrel.

‘Your wife.’

Drieënvijftig woorden en het moet worden toegegeven: alles zit er in. Toch mist er iets. Zoals mijn zoon het vroeger niet accepteerde als ik zijn verzoek om een verhaal te vertellen, beantwoordde met: ‘Een

Page 2: Chaos is een verhaal

koning had een zoon en op een dag was de zoon weg. Grote consternatie in het kasteel, iedereen zocht. Ze vonden hem terug en de opluchting was algemeen.’

‘Doe niet zo flauw,’ zei hij dan.Hoe ik ook protesteerde (dat het hele verhaal in die drie zinnen zit,

dat het spannend is en over koningen en kastelen gaat, de door hem gewenste ingrediënten), hij bleef onvermurwbaar: dit was geen verhaal.

Hij had gelijk. Het was geen verhaal. Een verhaal is een tekst waarin de tijd werkt. Daar is lengte voor nodig, perspectief, structuur, motief, kleur, ritme, melodie, en ga zo maar door.

De grote Russische regisseur Tarkovsky noemt tijd ‘een toestand: de vlam waarin de salamander van de menselijke ziel leeft’ . In zijn bundel essay’s Sculpting in time laat hij zijn gedachten gaan over het verschijnsel dat tijd weliswaar onomkeerbaar is (je kunt het gebeurde niet laten ‘on-gebeuren’), maar dat in de menselijke beleving sommige gebeurtenissen niet een plaats lijken te hebben, juist door de tijd lijken te zwerven. ‘Tijd en herinnering’, zegt hij, ‘gaan in elkaar op[...]’

De combinatie tijd en herinnering maakt dat tijd in de roman nu eens meandert als een Twentse beek van voor de kanalisering, dan weer strak en onafwendbaar als een reep smeedijzer van A naar Z loopt en soms rijst en daalt als de heuvels rond Commins Coch, dat gat van vier huizen en een zuivelwinkeltje waar twee vrienden en ik in de late jaren zeventig een vakantie doorbrachten terwijl de regen in dichte gordijnen over het riviertje in de vallei trok als wij ’s avonds over een slingerend gruisweggetje naar de pub in het volgende dorp wandelden.

Maar ik dwaal af. We zitten al bijna in 1979.Ford Maddox Ford, die van dat treurigste verhaal ooit, schreef

behalve The Good Soldier nog een goed boek, een tetralogie: Parade’s End. Het opent met een scene waarin twee jongemannen in het rijtuig van een trein worden beschreven.

2

Page 3: Chaos is een verhaal

‘De lederen lussen van de ramen waren maagdelijk nieuw; de spiegels onder de

bagagerekken vlekkeloos, alsof ze nog maar heel weinig hadden weerspiegeld; de

bollende stoffering met zijn luxueuze, regelmatige golvingen was scharlaken en geel

met een ingeweven, miniem drakenpatroon, het ontwerp van een Keulse

meetkundige. De coupe geurde vaag hygiënisch naar goede vernis, de trein ging

geruisloos en rustig voort als –herinnerde Tietjens zich– goudgerande Britse

obligaties.’

Wat zich op de eerste pagina’s van Parade’s End ontvouwt is het beeld van een wereld waarin de mensen en de dingen nog goed en heel zijn, de treinen op tijd rijden en alles perfect is. Er is voorspoed, een redelijke kans op geluk en verwachtingen zijn bijna net zo zeker als die goudgerande obligaties. Het is het begin van de eeuw, alles is nieuw en fris, beter kan het niet worden. Er is orde.

Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit.Gedurende de 835 pagina’s die volgen verandert Tietjens van een

jongeman die nog een hele toekomst voor zich heeft in een relict uit andere tijden met vooral een verleden achter zich. In het laatste deel van de trilogie ligt hij te sterven:

‘Hij lag te staren naar de lussen van twijgen van zijn rieten afdak; het gras was

oneindig groen; zijn uitzicht omvatte vier graafschappen; het dak werd gedragen

door zes jonge eikestammetjes, ruw schoongekapt, die verdwenen tussen de takken

van appelbomen. Franse sterappels! De hut had geen wanden.’

Weg is wereld van de vlekkeloze perfectie en verwachtingen die zekerheden leken. Hier ligt de man die ooit een aristocraat was en van wie nu wordt gezegd dat hij er met zijn nootbruine gezicht en kortgeknipte grijze haar uitziet als een zigeuner. Niet meer: ‘Look here, mother, that fellow Macmaster. He’ll need a little money to get through the University.’ Maar het dialect van een boer, die vraagt: ‘Ave a droper cider?’

3

Page 4: Chaos is een verhaal

Ford Maddox Ford en Joyce volgden de regel van de klassieke roman, waarin tijd een stroom is met een richting (van het verleden via het heden naar de toekomst) en daarin is de afgelopen eeuw maar weinig verandering gekomen.

En toch, als we die eerste regels van Parade’s End lezen, zijn we niet in een ‘wanneer’, maar vooral ‘ergens’. Tijd is een plek, en die achthonderd pagina’s tussen het begin en het einde zijn niet zozeer het verstrijken van jaren, maar een verplaatsing, een reis van Arcadië naar Limbo.

Zoals Prediker het zegt met de droge flegmatiek van de natuurkundige:

Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden;zodat er niets nieuws is onder de zon.

Er is alleen maar altijd en altijd is een chaos.

–David Eagleman is een neuroloog die onderzoek doet naar onze relatie met tijd en vooral de manier waarop wij tijd beleven. Een van zijn beweringen is dat wij voortdurend in het verleden leven, niet op een nostalgische manier, maar omdat onze herinneringen een groter deel uitmaken van wie we zijn dan het nu. Dat is misschien niet zo opzienbarend, ware het niet dat er nog een manier is waarop wij in het verleden leven.

De hoeveelheid tijd die de zintuigen nodig hebben om een signaal (beeld, geluid, geur, smaak, gevoel) door te geven aan onze hersenen is zo groot dat het verschil tussen de gebeurtenis en het moment waarop het onze hersenen bereikt eigenlijk zou moeten opvallen. Dat doet het niet omdat onze hersenen dat verschil negeren. Eagleman noemt het voorbeeld van een auto die tegen een viaduct botst. Als dat honderd

4

Page 5: Chaos is een verhaal

meter verderop gebeurt raakt we de auto de pilaar van het viaduct in stilte. Daarna pas bereikt het geluid ons. Maar we merken geen verschil in wat we waarnemen en het moment waarop het geluid bij ons is. De geest corrigeert de kleine leemte tussen beeld en geluid en laat ze samenvallen tot een logisch geheel.

In een klinische situatie is iets dergelijks waargenomen als de cortex van proefpersonen wordt geprikkeld. Het kan wel een halve seconde duren voordat de patient op die prikkel reageert. De onderzoeker in kwestie, Benjamin Libet, omschreef de resultaten met een conclusie waarin zijn verbijstering nog doorklinkt: ‘The implications are quite astounding. We are not conscious of the actual moment of the present. We are always a little late.’ Eagleman zegt daarover: ‘[the brain] is [...] trying to put together the best possible story about what’s going on in the world, and that takes time.’

Natuurlijk betekenen die fracties verschil tussen gebeurtenis en verwerking niet dat we ‘in het verleden leven’, maar wel dat wij een verhaal maken van de wereld. Om te kunnen begrijpen, om samenhang aan te brengen in wat chaotisch lijkt, maken we van de geschiedenis een verhaal, door gebeurtenissen te ordenen, door verband aan te brengen, door voorvallen te vergroten of te verkleinen en tijd te comprimeren of juist uit elkaar te trekken. Joyce doet dat als hij aan zestien juli 1904 meer dan 700 pagina’s besteedt en als Barnes de wereldgeschiedenis inkookt tot pakweg 300 pagina’s is dat zijn manier om een verhaal te maken van de geschiedenis. Wat gebeurt op het niveau van zintuigen en cortex doet de roman met zinnen, alinea’s, scènes en hoofdstukken.

Uit de chaos van het vele en schijnbaar onsamenhangende scheppen we orde. Dat doen we door patroonherkenning. Dat is voor de mens een overlevingsvoorwaarde. Als groot, opvallend en vooral weerloos zoogdier was dat een belangrijke vaardigheid. Het zorgt er voor dat we in staat zijn om gevaarlijke situaties te herkennen zonder onze reactietijd te verlengen door na te denken. Computers zijn ook goed in patroonherkenning, maar het verschil tussen ons en de

5

Page 6: Chaos is een verhaal

computer is dat wij er meer mee doen. Wij maken er een verhaal van en in onze geest wordat dat verhaal verbonden aan emoties, oordelen en vooroordelen en dat hele complex vormt ons. Wij construeren de verhalen en de verhalen construeren ons.

Door het verhaal maken wij de ambiguïteit en het chaotische van de wereld hanteerbaar. Waar gegevens ontbreken of onduidelijk zijn, brengen wij orde en logica aan door te speculeren en te extrapoleren, de ruimte op te vullen tussen wat waargenomen en begrepen kan worden en wat circumstantial evidence en extrapolatie is. Vaak leunen we niet op logische middelen om het verhaal compleet te maken en stellen we ons tevreden met wat voor de hand liggend lijkt, wat overeenkomt met verhalen die eerder zijn verteld, met patronen die ons op welke manier dan ook zijn aangeleerd en overgeleverd. Misschien zijn daarom de complottheorie en het geloof op dezelfde manier populair: er heeft zich iets voorgedaan dat aan de hand van beschikbare gegevens niet helemaal kan worden verklaart of voor ons gevoel te groot is om te bevatten. Elke uitleg, gebaseerd op logisch redeneren, schiet dan gevoelsmatig tekort. Ja, er was een Big Bang die de gebeurtenissen in gang zette waardoor gaswolken ontstonden waaruit sterren en planeten voortkwamen en na miljoenen jaren ontstond op een van die planeten een vorm van leven dat zich van een eencellige ontwikkelde tot het hoogontwikkelde en zeer gecompliceerde organisme dat wij zijn. Hoe wonderlijk. Hoe verschrikkelijk ingewikkeld en hoe... toevallig. Voor velen te toevallig, te wonderlijk en te ingewikkeld om niet een ander, een verborgen verhaal te vermoeden. Hetzelfde geldt voor de vliegtuigen die op een mooie dag in september de Twin Towers in zeilden, gekaapt door nogal onaanzienlijke jongemannen die bewapend waren met niets dan een stanleymes en een paar uur vliegles. Voor verrassend veel mensen kan dat niet het hele verhaal zijn. Het is te onwaarschijnlijk, te banaal, te eenvoudig in vergelijking met de enormiteit van de gebeurtenis.

Aan de hand van aangeleerde en overgeërfde patronen kunnen we gecompliceerde situaties analyseren zonder daar bewust over na te

6

Page 7: Chaos is een verhaal

denken. Die eigenschap heeft ons tot een narratief dier gemaakt. Het zijn niet de data die er toe doen, maar de verhalen die we op basis van die data construeren. Die verschaffen begrip waar gegevens onvolledig zijn. Wat gebeurt op het niveau van zintuigen en cortex doet de roman met zinnen, alinea’s, scènes en hoofdstukken: van de chaos een verhaal maken.

7