Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1...

88
VAN 1 OKTOBER 2011 TOT EN MET 30 APRIL 2013 CENTRUM ARBEIDSVERHOUDINGEN (CAOP) COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Transcript of Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1...

Page 1: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

van 1 oktober 2011 tot en met 30 april 2013

Centrum arbeidsverhoudingen (Caop)

collectieve arbeidsovereenkomst

Page 2: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

1

PREAMBULE 5

ALGEMEEN GEDEELTE CAO 7

I ALGEMENE BEPALINGEN 7

Artikel 1 Definities 7

Artikel 2 Relatiepartner 8

Artikel 3 Uitvoeringsregelingen en bijlagen 8

Artikel 4 Karakter CAO 8

II ALGEMENE VERPLICHTINGEN WERGEVER EN WERKNEMER 9

Artikel 5 Algemene verplichtingen werkgever 9

Artikel 6 Algemene verplichtingen werknemer 9

Artikel 7 Nevenwerkzaamheden 10

III DE ARBEIDSOVEREENKOMST 11

Artikel 8 Wijze van aangaan 11

Artikel 9 Duur 11

Artikel 10 Beëindiging arbeidsovereenkomst 12

IV SALARIËRING, VAKANTIETOESLAG EN EINDEJAARSUITKERING 13

Artikel 11 Salaris bij indiensttreding 13

Artikel 12 Periodieke verhoging/beloningsdifferentiatie 13

Artikel 13 Vakantietoeslag 14

Artikel 14 Eindejaarsuitkering 14

Artikel 15 Overgangstoelage 14

V TOELAGEN EN VERGOEDINGEN 15

Artikel 16 Tijdelijke waarneming 15

Artikel 17 Meeruren en Overwerk 15

Artikel 18 Arbeid buiten bedrijfstijd 15

Artikel 19 Beschikbaarheidsdienst 16

Artikel 20 Tegemoetkoming ziektekosten 16

Artikel 21 Reis- en verblijfkosten dienstreizen 16

Artikel 22 Woon-werkverkeer 16

Artikel 23 Telefoonkosten 16

Artikel 24 Verhuiskosten 16

Artikel 25 Bedrijfshulpverlening 17

Artikel 26 Studiefaciliteiten 17

Inhoudsopgave

Page 3: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

2

Artikel 26a Loopbaanscan 17

Artikel 27 Jubilea en (pré)pensionering 18

VI ARBEIDSDUUR 19

Artikel 28 Arbeidsduur, werktijd en arbeidsduurverkorting 19

Artikel 28a Aanpassing arbeidsduur 19

Artikel 29 Arbeidsduurverkorting oudere werknemer (vervallen) 19

VII VAKANTIEVERLOF EN FEESTDAGEN 20

Artikel 30 Aanspraken vakantieverlof 20

Artikel 31 Inkoop extra vakantieverlof 22

Artikel 32 CAO a la carte 22

Artikel 33 Levensloopregeling 22

Artikel 34 Buitengewoon verlof 22

Artikel 35 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 24

Artikel 36 Adoptie- en pleegzorgverlof 25

Artikel 37 Ouderschapsverlof 25

VIII ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID 28

Artikel 38 Salariëring tijdens arbeidsongeschiktheid 28

Artikel 39 Maatregelen in geval van arbeidsongeschiktheid 28

IX PENSIOEN 30

Artikel 40 Regeling flexibele pensionering 30

Artikel 41 Pensioenregeling 30

X OVERLIJDENSUITKERING EN ONGEVALLENVERZEKERING 31

Artikel 42 Uitkering bij overlijden 31

Artikel 43 Ongevallenverzekering 31

XI SOCIAAL ORGANISATORISCHE REGELINGEN 32

Artikel 44 Reorganisaties 32

Artikel 45 Vakbondsfaciliteiten 32

Page 4: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

3

XII GESCHILLENREGELING 34

Artikel 46 Geschillenregeling 34

XIII DUUR, WIJZIGING EN OPZEGGING VAN DE CAO 36

Artikel 47 Duur, wijziging en opzegging 36

UITVOERINGSREGELINGEN 37

A (vacant) 37

B Meeruren en overwerk 37

C Arbeid buiten bedrijfstijd 38

D Beschikbaarheidsdienst 39

E (vervallen) 40

F Reis- en verblijfkosten dienstreizen 40

G Woon-/werkverkeer 41

H Verhuiskosten 42

I Studiefaciliteiten 43

J CAO a la carte 45

K Reglement vaste commissie geschillen CAOP 47

BIJLAGEN 50

Bijlage 1 Akkoord CAO CAOP van 1 oktober 2011

t/m 30 april 2013 50

Bijlage 2 Model arbeidsovereenkomst 56

Bijlage 3 Model wijzigingsovereenkomst 58

Bijlage 4 Salarisschalen CAOP 59

Bijlage 5 CAOP levensloopreglement 61

Bijlage 6 Pensioenreglement CAOP 68

Bijlage 7 Arbeidsduur, werktijd en arbeidsduurverkorting

CAO CAOP 2009- 2010 84

Page 5: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

4

Page 6: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

5

1. De wijzigingen in deze CAO ten opzichte

van de CAO CAOP 1 oktober 2010-

1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het

akkoord tussen partijen van 21 november

2011. Dit akkoord is als bijlage 1 aan deze

CAO toegevoegd.

2. Op dit moment zijn de pensioenen

van het CAOP naar volle tevredenheid

ondergebracht bij Loyalis verzekeringen.

De lopende pensioenovereenkomst heeft

goede condities en loopt door tot en

met 1 januari 2014. Landelijk zijn er veel

ontwikkelingen gaande ten aanzien van

de pensioenvoorziening in Nederland.

Partijen hebben afgesproken dat in

afwachting van het definitieve pensioen-

akkoord en de reactie hierop door enkele

grote pensioenverzekeraars in 2012 er

een advies wordt uitgebracht door een

pensioendeskundige ten aanzien van

de pensioenvoorziening van het CAOP.

Op basis van dit advies worden partijen

– ruim voor de contractperiode van de

huidige verzekeringsovereenkomst – in

staat gesteld de pensioenvoorziening van

het CAOP duurzaam onder te brengen.

Preambule

Page 7: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

6

ALGEMEEN GEDEELTE CAO

Page 8: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

7

ARTIKEL 1 DEFINITIES

a. Werkgever: Stichting Centrum

voor Arbeidsverhoudingen

Overheidspersoneel (CAOP).

b. Werknemer: degene die een arbeids-

overeenkomst met de werkgever heeft

gesloten. Al waar in deze CAO sprake is

van werknemer, is zowel de vrouwelijke

als de mannelijke werknemer bedoeld.

c. CAO-partijen: Stichting Centrum

voor Arbeidsverhoudingen

Overheidspersoneel als partij ter ene zijde

en de vakorganisaties ter andere zijde:

- ABVAKABO FNV gevestigd te

Zoetermeer;

- CNV Publieke Zaak gevestigd te

‘s-Gravenhage;

- CMHF gevestigd te ‘s-Gravenhage.

d. Ondernemingsraad: de onder-

nemingsraad als bedoeld in de Wet op de

ondernemingsraden.

e. Relatiepartner: 1. de ongehuwde man

of vrouw met wie de ongehuwde werk-

nemer blijkens een notarieel verleden

samenlevingsovereenkomst een gemeen-

schappelijke huishouding voert en die

door de werknemer als relatiepartner is

aangemeld. Bloedverwanten van de werk-

nemer tot en met de derde graad worden

niet als relatiepartner aangemerkt; 2. de

persoon met wie de ongehuwde werk-

nemer krachtens de Wet Geregistreerd

Partnerschap een geregistreerd partner-

schap heeft.

f. Betalingsperiode: de betalingsperiode is

een kalendermaand. De betaling vindt

plaats rond de 25e van de maand

waarop deze betrekking heeft.

g. Arbeidsovereenkomst: de overeenkomst,

bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk

Wetboek.

h. Maandsalaris: het tussen werkgever en

werknemer overeengekomen bruto sala-

risbedrag per maand, vastgesteld

volgens een van de salarisschalen als

opgenomen in de bijlage bij de CAO (dit

bedrag is exclusief vakantietoeslag,

eindejaarsuitkering en in de CAO ge-

noemde toelagen en/of vergoedingen).

Onder maandsalaris wordt ook begrepen

de eventueel geldende persoonlijke toe-

slag volgens de ‘Salarisregeling waarde-

ring herzien functiegebouw’.

i. Jaarsalaris: twaalf laatstgenoten maandsa-

larissen, vermeerderd met:

– de vakantietoeslag (artikel 13 CAO);

– de eindejaarsuitkering (artikel 14

CAO);

– de toelage bedoeld in artikel 12, lid 2

onder d (laatste zin) en onder e (laatste

zin) van de CAO;

– de toelage bedoeld in artikel 15 van de

CAO;

– de toelage bedoeld in lid 7 van artikel

4 van Uitvoeringsregeling C van de

CAO.

j. Uurloon: het onder h bedoelde maandsa-

laris gedeeld door 164,67 1.

1 Voor werknemers met een dienstbetrekking geba-

seerd op een 36-urige werkweek, conform CAO

CAOP 2009-2010 geldt een factor van 156, een en

ander conform bijlage 7.

I Algemene BepalingenALGEMEEN GEDEELTE CAO

Page 9: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

8

k. Kostwinner: de werknemer is kostwinner

als de bruto inkomsten van de werknemer

tenminste de helft bedragen van

het gezamenlijk inkomen van de werkne-

mer en diens partner.

l. Arbeidsduur: Arbeidsduur: de tussen

werkgever en werknemer overeengeko-

men en in de arbeidsovereenkomst

vastgelegde tijd gedurende welke arbeid

wordt verricht. Onder arbeidsduur wordt

ook begrepen direct uit de opgedragen

werkzaamheden voortvloeiende reis- en

wachttijden. Volledige arbeidsduur: een

arbeidsduur die op jaarbasis gemiddeld 38

uur per week omvat. Feitelijke arbeids-

duur: het tussen werkgever en werk-

nemer overeengekomen aantal feitelijk

gewerkte uren per week, met een maxi-

mum van 9 uur per dag respectievelijk 382

uur per week. Bedrijfstijd: de reguliere

dagelijkse bedrijfstijd (‘dagspiegel’) is van

07.00 uur tot 19.00 uur.

ARTIKEL 2 RELATIEPARTNER

De bepalingen van de CAO die van toepas-

sing zijn op de gehuwde werknemer, zijn van

overeenkomstige toepassing op:

a. de ongehuwde man of vrouw met wie

de ongehuwde werknemer blijkens een

notarieel verleden samenlevingsovereen-

komst, een gemeenschappelijke huis-

houding voert en die door de werknemer

als relatiepartner is aangemeld. Is aan het

2 Voor werknemers met een dienstbetrekking con-

form CAO CAOP 2009-2010 geldt een gemiddelde

van 36 uur per week en een maximum van feitelijk

40 uur per week, een en ander conform bijlage 7.

hiervoor gestelde voldaan, dan wordt

de relatiepartner voor de toepassing van

deze CAO als echtgenoot/echtgenote

aangemerkt en worden onder bloed- en

aanverwanten mede begrepen bloed- en

aanverwanten van de relatiepartner van

de werknemer;

b. de werknemer met een geregistreerde

partnerschap als bedoeld in artikel 1 lid

e.2. De werknemer dient het feit van

beëindiging van de relatie binnen een

maand – te rekenen vanaf de dag waarop

de beëindiging heeft plaatsgevonden

– schriftelijk aan de werkgever mee te

delen.

ARTIKEL 3 UITVOERINGSREGELINGEN

EN BIJLAGEN

Uitvoeringsregelingen en bijlagen waarnaar

in de CAO wordt verwezen vormen één

geheel met de CAO.

ARTIKEL 4 KARAKTER CAO

Bepalingen in de arbeidsovereenkomst,

werkinstructies, huisregels of andere tussen

werkgever en werknemer overeengekomen

regelingen die met de CAO en de uitvoe-

ringsregelingen in strijd zijn, zijn nietig.

Bepalingen van deze CAO vinden slechts

toepassing indien en voor zover zij niet met

dwingendrechtelijke wetsbepalingen in strijd

zijn.

Page 10: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

9

II Algemene verplichtingen werkgever en werknemer

ARTIKEL 5 ALGEMENE VERPLICHTINGEN

WERKGEVER

1. De werkgever is verplicht tegenover zijn

werknemers de in deze collectieve ar-

beidsovereenkomst vastgelegde arbeids-

voorwaarden na te leven.

2. De werkgever is verplicht binnen de ge-

geven wettelijke kaders zich als een goed

werkgever te gedragen. De werkgever

moet alles doen en nalaten wat een goede

werkgever in gelijke omstandigheden

moet doen en nalaten.

3. De werkgever is verplicht op verzoek van

de werknemer bij het aangaan van de ar-

beidsovereenkomst gratis een exemplaar

van deze CAO en de daarbij behorende

regelingen en functiebeschrijving aan de

werknemer te verstrekken.

4. De werkgever is verplicht de werknemer

als deelnemer aan te melden voor de van

toepassing zijnde pensioenregeling.

5. De werkgever is verplicht de werknemer

met een arbeidsovereenkomst voor be-

paalde tijd tijdig en duidelijk in kennis te

stellen van een vacature ter zake van een

arbeidsovereenkomst voor onbepaalde

tijd (art. 7:657 BW).

6. De werkgever verplicht zich uitsluitend

uitzendkrachten in te zetten van uitzen-

dorganisaties die een vergunning hebben

en op wie de CAO voor uitzendkrachten

van toepassing is.

7. De werkgever is verplicht tot geheim-

houding van hetgeen hem door zijn

functie als werkgever aan persoonlijke

gegevens over de werknemer bekend is,

tenzij de werknemer toestemming geeft

tot het verstrekken van deze persoonlijke

gegevens. Deze verplichting geldt ook na

beëindiging van het dienstverband.

ARTIKEL 6 ALGEMENE VERPLICHTINGEN

WERKNEMER

1. De werknemer is in het algemeen

verplicht al datgene te doen en na te

laten wat een goed werknemer in gelijke

omstandigheden behoort te doen en na te

laten.

2. De werknemer is gehouden zich te gedra-

gen conform de gedragscode CAOP en

dient bij indiensttreding de gedragscode

voor kennisneming te ondertekenen.

3. De werknemer die door arbeidsonge-

schiktheid of een andere oorzaak niet in

staat is zijn werk te verrichten meldt dit,

onder opgave van redenen, zo spoedig

mogelijk aan de werkgever, op een door

de werkgever te bepalen wijze. Zodra

bekend is wanneer de werknemer zijn

werk kan hervatten, licht hij de werkge-

ver hierover in.

4. Opgedragen opleidingen:

De werknemer is verplicht die opleidings-

activiteiten te volgen die de werkgever als

opgedragen werkzaamheden zoals ver-

meld in artikel 26 en Uitvoeringsregeling

Studiefaciliteiten van deze CAO aan de

werknemer heeft opgelegd.

5. De werknemer is verplicht tot geheim-

houding van hetgeen hem uit hoofde

van zijn functie en beroep ter kennis is

gekomen, voor zover die verplichting uit

de aard van de zaak volgt dan wel hem

uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplich-

ting blijft na beëindiging van het dienst-

verband gelden

Page 11: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

10

ARTIKEL 7 NEVENWERKZAAMHEDEN

1. De werknemer informeert de werkgever

schriftelijk indien hij betaalde neven-

werkzaamheden wil gaan verrichten of

bestaande nevenwerkzaamheden wil

uitbreiden. De werknemer informeert de

werkgever eveneens in geval van onbe-

taalde nevenwerkzaamheden waarvan de

werknemer redelijkerwijs kan vermoeden

dat deze strijdig zijn met of schadelijk zijn

voor het werk van de werknemer.

2. Als de nevenwerkzaamheden of uitbrei-

ding daarvan als strijdig met of schadelijk

voor het werk van de werknemer kunnen

worden beschouwd, stelt de werkgever

hem binnen een maand na verzending

van de kennisgeving schriftelijk en

gemotiveerd in kennis dat het verrichten

of uitbreiden van de in lid 1 genoemde

werkzaamheden niet geoorloofd is.

3. Als de werkgever binnen een maand

geen antwoord geeft op de kennisgeving,

wordt dit beschouwd als goedkeuring.

4. Voordat de werkgever besluit tot het niet

toestaan van het verrichten van neven-

werkzaamheden of een uitbreiding daar-

van, bespreekt hij dit met de werknemer.

5. In die gevallen waarin voor de privati-

seringsdatum (1 januari 1995) neven-

werkzaamheden door de werkgever zijn

toegestaan, zal deze toestemming ook na

de privatisering zijn gelding behouden.

Page 12: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

11

ARTIKEL 8 WIJZE VAN AANGAAN

1. De arbeidsovereenkomst wordt schrifte-

lijk aangegaan en gewijzigd volgens het in

bijlage 2 en bijlage 3 van de CAO opgeno-

men model.

2. De arbeidsovereenkomst dan wel de

wijziging van de arbeidsovereenkomst

wordt in tweevoud opgemaakt en door de

werkgever en werknemer ondertekend.

De werkgever draagt zorg dat beide par-

tijen een door beide partijen ondertekend

exemplaar van de arbeidsovereenkomst of

de wijziging daarvan ontvangen.

3. Bij het aangaan van een eerste arbeids-

overeenkomst geldt een wederzijdse

proeftijd van een maand.

ARTIKEL 9 DUUR

1. De arbeidsovereenkomst wordt aange-

gaan voor bepaalde tijd of voor onbe-

paalde tijd. Voor de werknemer met wie

een eerste arbeidsovereenkomst wordt

aangegaan geldt dat deze voor bepaalde

tijd voor de duur van een jaar wordt

gesloten, tenzij in individuele gevallen

anders wordt overeengekomen.

2. Aan de werknemer kan na afloop van een

eerste arbeidsovereenkomst nog twee-

maal een arbeidsovereenkomst voor

bepaalde tijd worden aangeboden tot een

maximum van in totaal drie jaar.

3. Twee maanden voor het van rechtswege

aflopen van de arbeidsovereenkomst

wordt aan de werknemer bekendgemaakt

of en voor welke duur de arbeidsovereen-

komst zal worden voortgezet.

4. Voor arbeidsovereenkomsten die voor de

duur van een project worden afgesloten

geldt geen maximum termijn.

5. Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:

- arbeidsovereenkomsten voor bepaalde

tijd elkaar met tussenpozen van niet

meer dan drie maanden hebben opge-

volgd en een periode van 36 maanden,

deze tussenpozen inbegrepen, hebben

overschreden, geldt met ingang van

die dag de laatste arbeidsovereen-

komst als aangegaan voor onbepaalde

tijd.

Bovenvermelde laatste zinsnede is

niet van toepassing op een arbeids-

overeenkomst aangegaan voor niet

meer dan drie maanden die onmiddel-

lijk volgt op een tussen dezelfde par-

tijen aangegane arbeidsovereenkomst

voor 36 maanden of langer.

- meer dan 3 voor bepaalde tijd aange-

gane arbeidsovereenkomsten elkaar

hebben opgevolgd met tussenpozen

van niet meer dan 3 maanden, geldt

de laatste arbeidsovereenkomst als

aangegaan voor onbepaalde tijd.

6. Het bovenstaande is van overeenkom-

stige toepassing op elkaar opvolgende

arbeidsovereenkomsten tussen een

werknemer en verschillende werkgevers,

die ten aanzien van de verrichte arbeid

redelijkerwijze geacht moeten worden

elkaars opvolgers te zijn.

7. Deze bepaling is gedurende de looptijd

van deze cao van toepassing. Aan het

einde van de looptijd van deze cao zal

worden geëvalueerd of het huidige beleid

zoals opgenomen in deze cao gecontinu-

eerd zal worden.

III De arbeidsovereenkomst

Page 13: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

12

ARTIKEL 10 BEËINDIGING ARBEIDS-

OVEREENKOMST

1. De arbeidsovereenkomst eindigt:

a. met wederzijds goedvinden op het

door werkgever en werknemer over-

eengekomen tijdstip;

b. door het verstrijken van de termijn,

waarvoor de arbeidsovereenkomst is

aangegaan;

c. door opzegging door de werkgever

na daartoe van de CWI verkregen

toestemming of door de werknemer,

met inachtneming van een opzegter-

mijn van twee maanden, tenzij deze

op grond van artikel 7:672 lid 2 BW

langer dient te zijn. Voor de werkge-

ver en de werknemer gelden derhalve

gelijke opzegtermijnen; degene die

de arbeidsovereenkomst opzegt, geeft

de andere partij op diens verzoek

schriftelijk opgave van de reden van

opzegging;

d. door eenzijdige beëindiging tijdens de

proeftijd als bedoeld in artikel 7:652 en

7:676 BW;

e. door ontslag op staande voet wegens

dringende redenen voor werkgever of

werknemer volgens de bepalingen van

artikel 7:678 en 7:679 BW;

f. op de dag waarop de werknemer de

leeftijd van 65 jaar bereikt;

g. door overlijden van de werknemer;

h. door ontbinding door de rechter op

grond van artikel 7:685 of 7:686 BW

vanwege gewichtige redenen dan wel

vanwege wanprestatie;

i. door gebruikmaking van de Regeling

flexibele pensionering, zoals vermeld

in artikel 40 van de CAO, tenzij de

werknemer slechts gedeeltelijk uit het

arbeidsproces treedt.

2. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde

tijd kan tussentijds worden opgezegd

indien dat bij het aangaan van de overeen-

komst schriftelijk is overeengekomen.

3. Een opzegging dient schriftelijk en onder

opgave van redenen te geschieden.

4. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag

van de kalendermaand volgend op de

opzegging.

5. Bij opzegging mag het resterende nog op

te nemen verlof niet in mindering wor-

den gebracht op de opzegtermijn. Nog

resterend verlof zal worden uitbetaald.

In individuele gevallen kan in overleg

tussen werkgever en werknemer worden

afgeweken van het hierboven gestelde.

Page 14: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

13

ARTIKEL 11 SALARIS BIJ INDIENST-

TREDING3

1. Het salaris van de werknemer wordt vast-

gesteld op een bruto maandbedrag binnen

de bandbreedte van de voor de functie

geldende salarisschaal.

2. Het salaris van de werknemer in de leef-

tijd van 15 t/m 17 jaar bedraagt 50% van

het minimumbedrag van de voor de func-

tie geldende salarisschaal (met inachtne-

ming van het wettelijk minimumloon).

3. Het salaris van de werknemer die een

deeltijddienstverband heeft, wordt

vastgesteld naar evenredigheid van de

overeengekomen arbeidsduur ten op-

zichte van een volledig dienstverband van

(gemiddeld) 38 uur per week.

4. Het salaris van de werknemer wiens

dienstverband een gedeelte van de maand

heeft geduurd wordt vastgesteld naar

evenredigheid van de in de desbetreffende

maand gewerkte tijd.

5. Bij indiensttreding kan aan de werknemer

een wervings-/bindings-/arbeidsmarkt-

knelpuntentoelage worden toegekend van

maximaal € 9.902,34 bruto voor de duur

van 1 jaar 4.

3 Een overzicht van de geldende salarisschalen is als

bijlage 4 bij de CAO gevoegd.

4 Dit bedrag geldt m.i.v. 1 januari 2012. Per 1 januari

2013 bedraagt de maximale toelage € 9951,85 Per 1

januari 2011 was dat € 9.853,07. De toelage wordt

geïndexeerd aan de hand van de salarisontwikke-

ling die CAO-partijen afspreken.

ARTIKEL 12 PERIODIEKE VERHOGING /

BELONINGSDIFFERENTIATIE

1. In geval van een voldoende/goed beoor-

deling heeft de werknemer per 1 januari,

zolang het maximum van de salarisschaal

niet is bereikt, recht op een verhoging van

3% van zijn huidige bruto maandsalaris.

Bij een beoordeling zeer goed heeft de

werknemer per 1 januari, zolang het maxi-

mum van de salarisschaal niet is bereikt,

recht op een verhoging van 5% van de

huidig bruto maandsalaris.

2. Naast of in afwijking van de in lid 1

bedoelde aanpassing van het maandsa-

laris kan de werkgever, in overleg met

de werknemer, een van de onderstaande

beloningsmaatregelen toepassen:

a. het toepassen van een extra salaris-

verhoging, met inachtneming van het

maximum van de salarisschaal;

b. het toekennen van een gratificatie,

bij een bijzondere individuele of

groepsprestatie;

c. het toekennen van een beloning in

‘natura’, zoals een boekenbon;

d. het voor langere duur toekennen van

de in artikel 11 lid 5 bedoelde toelage.

Deze verlenging kan alleen in bij-

zondere gevallen worden toegepast,

waarbij jaarlijks volgens de JV&B-

systematiek wordt beoordeeld of de

toelage wordt gecontinueerd. Alleen

de langer dan één jaar toegekende toe-

lage telt mee voor de berekening van

de vakantietoeslag en het pensioen;

e. het toekennen van een functione-

ringstoelage ter grootte van maximaal

10% van het maandsalaris voor de

IV Salariëring, vakantietoeslag en eindejaarsuitkering

Page 15: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

14

duur van maximaal één jaar. Alleen in

bijzondere gevallen kan deze toe-

kenning worden verlengd, waarbij

jaarlijks volgens de JV&B-systematiek

wordt beoordeeld of de toelage wordt

gecontinueerd. Alleen de langer dan

één jaar toegekende toelage telt mee

voor de berekening van de vakantie-

toeslag en het pensioen;

f. het aanbieden van een opleiding.

3. De werkgever maakt jaarlijks een over-

zicht van de toegepaste vormen van

beloningsdifferentiatie. Dit overzicht

wordt ter informatie aangeboden aan de

Ondernemingsraad.

ARTIKEL 13 VAKANTIETOESLAG

1. De werknemer heeft recht op een vakan-

tietoeslag voor iedere maand of ieder deel

van de maand waarin hij salaris dan wel

loondoorbetaling of aanvulling krachtens

arbeidsongeschiktheid heeft genoten.

De vakantietoeslag bedraagt 8% van

het bruto jaarsalaris (met uitzondering

van de vakantietoeslag en de structurele

eindejaarsuitkering).

2. De vakantietoeslag wordt eenmaal per

jaar berekend over een periode van 12

maanden. Deze periode vangt aan in de

maand juni van het voorafgaande kalen-

derjaar en eindigt in de maand mei van

het jaar waarin de vakantietoeslag wordt

uitbetaald.

3. Indien een dienstverband van een

werknemer korter heeft geduurd dan 12

maanden wordt de vakantietoeslag naar

evenredigheid verminderd.

4. Bij de bepaling van de hoogte van de

toeslag zal het wettelijk minimum de

ondergrens zijn.

ARTIKEL 14 EINDEJAARSUITKERING

1. De werknemer ontvangt jaarlijks in de

maand december een eindejaarsuitkering.

De eindejaarsuitkering bedraagt als volgt:

Per 1 oktober 2009 6,5%

Per 1 januari 2012 7,25%.

Per 1 januari 2013 8,0%.

De eindejaarsuitkering wordt berekend

over het jaarsalaris m.u.v. de vakantietoe-

slag en de eindejaarsuitkering.

2. Indien het dienstverband van de werkne-

mer korter dan 12 maanden heeft ge-

duurd, wordt de eindejaarsuitkering naar

rato verminderd.

3. De eindejaarsuitkering telt mee voor de

berekening van het pensioen.

ARTIKEL 15 OVERGANGSTOELAGE

In die gevallen waarin een overgangstoelage

is verleend ten gevolge van een netto-netto-

garantie bij indiensttreding, is deze pensioen-

gevend en geïndexeerd middels koppeling

aan de algehele salarisverhoging.

Page 16: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

15

ARTIKEL 16 TIJDELIJKE WAARNEMING

1. Deze regeling is van toepassing op

de werknemer, die op verzoek van de

werkgever wordt belast met de tijdelijk

waarneming van een functie, waaraan een

hogere salarisschaal is verbonden.

2. De periode waarin een functie kan wor-

den waargenomen bedraagt in beginsel

maximaal twaalf maanden.

3. De werknemer die is belast met de waar-

neming van een functie, bedoeld in het

eerste lid, heeft, indien de waarneming

ten minste een tijdvak van dertig aaneen-

gesloten dagen heeft geduurd, aanspraak

op een waarnemingstoelage over de totale

duur van de waarneming.

4. Het bedrag van de toelage is gelijk aan

het verschil tussen het salaris waarop

de werknemer aanspraak heeft en het

salaris waarop hij aanspraak zou hebben,

indien de waargenomen functie hem zou

zijn toegewezen en hij dientengevolge

zou zijn bevorderd tot de aan de functie

verbonden schaal.

5. De toelage wordt maandelijks gelijk met

het salaris uitbetaald en telt niet mee voor

de berekening van het pensioen.

6. Werknemers die een functie waarnemen

en een parttime dienstverband hebben,

ontvangen de toelage naar rato van het

dienstverband.

7. Afspraken over het waarnemen van

een functie en de toekenning van een

waarnemingstoelage worden schriftelijk

vastgelegd.

ARTIKEL 17 MEERUREN EN OVERWERK

1. Dit artikel is niet van toepassing op de

werknemer die wordt gesalarieerd vol-

gens salarisschaal 10 of hoger.

Meeruren

2. De werknemer die incidenteel in opdracht

van de werkgever werkzaamheden ver-

richt boven de in de arbeidsovereenkomst

overeengekomen feitelijke arbeidsduur

maar binnen de volledige arbeidsduur,

bedoeld in artikel 1 lid l van de CAO, ont-

vangt daarvoor een vergoeding volgens

Uitvoeringsregeling B – Meeruren en

overwerk.

Overwerk

3. De werknemer die incidenteel in op-

dracht van de werkgever werkzaamheden

verricht boven de volledige arbeidsduur

bedoeld in artikel 1 lid l van de CAO

(gemiddeld 38 uur 5 per week), ont-

vangt daarvoor een vergoeding volgens

Uitvoeringsregeling B – Meeruren en

overwerk.

ARTIKEL 18 ARBEID BUITEN

BEDRIJFSTIJD

1. Dit artikel is niet van toepassing op de

werknemer die wordt gesalarieerd vol-

gens salarisschaal 10 of hoger.

2. De werknemer die werkzaamheden

verricht buiten de bedrijfstijd bedoeld in

artikel 1 lid l van de CAO (07.00 – 19.00

5 Voor werknemers met een dienstbetrekking con-

form CAO CAOP 2009-2010 geldt een gemiddelde

van 36 uur, een en ander conform bijlage 7

V Toelagen en vergoedingen

Page 17: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

16

uur), ontvangt daarvoor een vergoeding

volgens Uitvoeringsregeling C – Arbeid

buiten bedrijfstijd.

ARTIKEL 19 BESCHIKBAARHEIDSDIENST

1. Onder beschikbaarheidsdienst wordt

verstaan de omstandigheid dat een werk-

nemer, buiten de voor hem vastgestelde

werktijd, in opdracht van de werkgever

voor specifiek vastgestelde taken beschik-

baar moet zijn om op oproep zo spoedig

mogelijk arbeid te gaan verrichten.

2. De regeling inzake beschikbaarheid in dit

artikel geldt niet voor de werknemer die

is ingeschaald in schaal 10 of hoger van de

CAOP-salarisschalen.

3. Indien de werkgever het uit het oogpunt

van bedrijfsvoering noodzakelijk oordeelt

dat een werknemer beschikbaar is, wordt

voor de werknemer een vergoeding vast-

gesteld op grond van Uitvoeringsregeling

D Beschikbaarheidsdienst.

4. Beschikbaarheidsdienst als bedoeld in lid

1 kan door de werkgever slechts aan de

werknemer worden opgedragen indien

dit uitdrukkelijk in de individuele ar-

beidsovereenkomst is opgenomen.

ARTIKEL 20 TEGEMOETKOMING

ZIEKTEKOSTEN

1. Alle werknemers ontvangen als tegemoet-

koming in de ziektekosten € 53,- bruto per

maand op basis van een voltijd dienstve-

band. Bij een deeltijd dienstverband wordt

de vergoeding naar rato toegekend.

2. Voor werknemers die in 2009 een hogere

tegemoetkoming ontvangen dan zij in

2010 op grond van lid 1 zullen ontvangen,

geldt een afbouwregeling van twee jaar:

in 2010 ontvangen deze werknemers

tweederde van het meerdere, in 2011 een

derde van het meerdere. Per 1 januari 2010

worden de overgangsbedragen vastge-

steld voor de jaren 2010 en 2011. Deze

bedragen vallen niet onder de definitie

zoals vermeld in artikel 1 lid i CAO.

ARTIKEL 21 REIS- EN VERBLIJFKOSTEN

DIENSTREIZEN

Reis- en verblijfkosten die een werknemer in

opdracht van de werkgever maakt in het ka-

der van zijn werkzaamheden (dienstreizen),

worden vergoed volgens de bepalingen van

Uitvoeringsregeling F Reis- en verblijfkosten

dienstreizen.

ARTIKEL 22 WOON-WERKVERKEER

De werknemer heeft recht op een tege-

moetkoming in de reiskosten woon-werk-

verkeer overeenkomstig de bepalingen van

Uitvoeringsregeling G Woon- werkverkeer.

ARTIKEL 23 TELEFOONKOSTEN

Indien een werknemer in het kader van

zijn functie telefonisch bereikbaar dient te

zijn of regelmatig van zijn privételefoon

gebruik dient te maken, kan de werk-

nemer in aanmerking komen voor een

telefoonkostenvergoeding.

ARTIKEL 24 VERHUISKOSTEN

Indien de werkgever verhuizing bij indienst-

treding of bij wijziging van de functie dan wel

van de omstandigheden waaronder de functie

wordt uitgeoefend, in het belang van de orga-

nisatie wenselijk acht, komt de werknemer in

Page 18: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

17

geval van verhuizing in aanmerking voor een

tegemoetkoming in de kosten overeenkom-

stig de bepalingen van Uitvoeringsregeling H

Verhuiskosten.

ARTIKEL 25 BEDRIJFSHULPVERLENING

1. Werknemers die deel uitmaken van

de bedrijfshulpverleningsorganisatie

dienen in het bezit te zijn van het pasje

Bedrijfshulpverlener én het diploma

Eerste Hulp.

2. Aan werknemers ingezet op de genoemde

taak gebieden in lid 3 wordt jaarlijks een

vergoeding verstrekt op basis voor maxi-

maal € 247,56 bruto per jaar6. De vergoe-

ding wordt betaald in de maand septem-

ber. Per taakgebied geldt een vergoeding

van ¼ van de totale vergoeding.

3. Taakgebieden:

1) Inzet Eerste Hulp

2) Inzet Bestrijden beginnende branden

3) Inzet Ontruimen

4) Inzet Communicatie

Door het Hoofd bedrijfshulpverlening

wordt jaarlijks een overzicht aangeleverd,

waarbij wordt aangegeven op welke van

de vier taakgebieden de werknemer is

ingezet. Het overzicht wordt ter goedkeu-

ring voorgelegd aan de directie.

4. De bedrijfshulpverleners, zoals bedoeld

in het eerste lid, kunnen periodiek

gekeurd worden door de bedrijfsarts. De

bedrijfsarts adviseert voor welke taakge-

bieden de bedrijfshulpverlener geschikt is

en ingezet kan worden.

6 Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd aan

de hand van de salarisontwikkeling. Per 1 januari

2013 bedraagt de vergoeding maximaal 248,80 per

jaar.

5. De bedrijfshulpverleningsactiviteiten die

plaatsvinden buiten de bij rooster of rege-

ling vastgestelde werktijd en boven de

feitelijke arbeidsduur worden aangemerkt

als overwerk, zoals vermeld in artikel 17.

6. De werkgever spant zich in regelmatig

oefeningen en herhalingslessen te organi-

seren en bij te laten wonen, waardoor de

continuïteit van een goed functionerende

bedrijfshulpverlening gewaarborgd is.

7. Bij ziekte bestaat vanaf de eerste dag van

de tweede maand geen recht meer op de

vergoeding BHV. Een bedrijfshulpver-

lener met bevallings/zwangerschaps-

verlof behoudt het recht op de volledige

vergoeding

ARTIKEL 26 STUDIEFACILITEITEN

1. Aan de werknemer die een opleiding

volgt, kunnen studiefaciliteiten wor-

den toegekend overeenkomstig de

bepalingen van Uitvoeringsregeling I

Studiefaciliteiten.

2. Indien de werkgever het in het belang van

de organisatie noodzakelijk acht dat de

werknemer een bepaalde opleiding volgt,

wordt het volgen van deze opleiding de

werknemer opgedragen.

3. Indien de werknemer in aanmerking

wenst te komen voor een tegemoet-

koming in de kosten van een oplei-

ding en overige studiefaciliteiten,

kan een beroep worden gedaan op de

‘Uitvoeringsregeling I Studiefaciliteiten’.

ARTIKEL 26A LOOPBAANSCAN

De werknemer die ten minste drie jaar in

vaste dienst is, heeft de mogelijkheid om op

kosten van de werkgever eenmaal per vijf jaar

Page 19: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

18

een loopbaanscan te doen. De werknemer

kan daarbij ondersteuning krijgen van een

loopbaandeskundige. De werknemer stelt de

uitkomsten van de loopbaanscan beschikbaar

aan de werkgever, tenzij hij/zij daar bezwaar

tegen heeft. Op basis van de uitkomsten van

de loopbaanscan kunnen verdere afspra-

ken worden gemaakt over de loopbaan en

ontwikkeling.

ARTIKEL 27 JUBILEA EN

(PRé)PENSIONERING

1. Aan het 25-, 40- en 50-jarig ambtsjubi-

leum van een werknemer alsmede aan het

afscheid bij pensionering of prépensione-

ring zal, indien dit door betrokkene wordt

gewenst, aandacht worden geschonken

door middel van een receptie.

2. Een jubilaris ontvangt in ieder geval een

gratificatie. Deze bedraagt bij:

- 12 1/2-jarig ambtsjubileum 1/4

maandsalaris bruto,

- 25-jarig ambtsjubileum 1 maand-

salaris netto,

- 40-jarig ambtsjubileum 1 maand-

salaris bruto,

- 50-jarig ambtsjubileum 1 maand-

salaris bruto.

Hierbij wordt onder maandsalaris ver-

staan: het bruto of netto salarisbedrag

per maand waarop de werknemer op de

jubileumdatum aanspraak heeft.

3. Voor de werknemers die vóór 1 juni 1996

reeds werkzaam waren bij de Stichting

CAOP geldt dat voor de toepassing van

dit artikel, naast de tijd doorgebracht bij

de Stichting CAOP, mede als dienstver-

band wordt beschouwd het totale dienst-

verband doorgebracht in Overheidsdienst

en bij de Stichting A&O-fonds Overheid.

4. Bij (pré)pensionering en ontslag (niet op

eigen verzoek) is de uitbetaling van het

eerstvolgende ambtsjubileumgratificatie

naar rato, mits er reeds minimaal 50%

is opgebouwd van de periode die tus-

sen twee ambtsjubilea ligt besloten. Een

dergelijke uitbetaling vindt niet plaats

in geval van ontslag wegens verwijtbaar

disfunctioneren.

Page 20: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

19

VI Arbeidsduur en Arbeidsduurverkorting

ARTIKEL 28 ARBEIDSDUUR, WERKTIJD

EN ARBEIDSDUURVERKORTING

1. Per 1 januari 2011 is de gemiddelde ar-

beidsduur 38 uur per week. De feitelijke

werktijd bedraagt tevens 38 uur. Voor

werknemers in dienst vóór 1 januari

2011 blijft de oude regeling arbeidsduur,

werktijd en arbeidsduurverkorting zoals

opgenomen in de per 30 september 2009

geldende CAO CAOP onder artikel 28 lid

1 tot 12 van kracht. Deze regeling is opge-

nomen in bijlage 7.

De arbeidsduur voor de werknemer met

een volledig dienstverband bedraagt op

jaarbasis gemiddeld ten hoogste 38 uur

per week.

Werktijd

2. De verdeling van de in de arbeidsover-

eenkomst overeengekomen (gemiddelde)

arbeidsduur over de werkdagen van de

week wordt in overleg tussen werkgever

en werknemer bepaald.

3. De feitelijke werktijd voor de werknemer

met een volledig dienstverband bedraagt

in beginsel 38 uur per week, verdeeld over

vijf werkdagen.

ARTIKEL 28A AANPASSING

ARBEIDSDUUR

Aanpassing arbeidsduur.

4. a. De werknemer die ten minste één

jaar in dienst is heeft het recht om de

werkgever om aanpassing van zijn

in de arbeidsovereenkomst ge-

noemde (gemiddelde) arbeidsduur te

verzoeken.

b. Het verzoek om verlaging dan wel, bij

een deeltijddienstverband, verhoging

van de arbeidsduur wordt ingewilligd,

indien dit formatief mogelijk is, er

structurele werkzaamheden zijn en de

begroting dit toe laat. Een eventuele

afwijzing van het verzoek geschiedt

schriftelijk en gemotiveerd.

ARTIKEL 29 ARBEIDSDUURVERKORTING

OUDERE WERKNEMER

Artikel 29 CAO CAOP 2009-2010 is per

1 januari 2011 komen te vervallen.

Page 21: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

20

VII Vakantieverlof en feestdagen

ARTIKEL 30 AANSPRAKEN

VAKANTIEVERLOF

1. Per kalenderjaar heeft de werknemer met

een volledig dienstverband (38 uur) recht

op 211 vakantie-uren (152 uur wettelijk en

59 uur bovenwettelijk) 7, met behoud van

salaris. Per kalenderjaar heeft de werk-

nemer met een deeltijddienstverband

recht op een evenredig deel van het aantal

vakantie-uren, met behoud van salaris.

Bij de berekening van het aantal vakantie-

uren wordt de omvang van het verlof naar

evenredigheid verminderd en naar boven

afgerond op hele uren.

2. Indien een werknemer in de loop van een

kalenderjaar in dienst treedt, heeft hij

voor dat jaar recht op een evenredig deel

van het in het eerste lid genoemde aantal

vakantie-uren.

3. Indien een werknemer in de loop van

een kalenderjaar uit dienst treedt, heeft

hij voor dat jaar recht op een evenredig

deel van het voor hem geldende aantal

vakantie-uren. De desbetreffende werk-

nemer kan verlangen dat het tegoed aan

vakantie-uren in geld wordt uitbetaald.

Teveel genoten vakantie wordt bij uit-

diensttreding met het salaris verrekend.

4. In geval van arbeidsongeschiktheid die

tijdens de vakantie is ontstaan, behoudt

de werknemer aanspraak op de dienten-

gevolge gemiste vakantie-uren, mits hij

zijn werkgever terstond van zijn arbeids-

7 Voor werknemers met een dienstbetrekking geba-

seerd op een 36-urige werkweek, conform CAO

CAOP 2009-2010 bedraagt het aantal uur 200 (144

uur wettelijk, 56 uur bovenwettelijk), een en ander

conform bijlage 7

ongeschiktheid in kennis heeft gesteld en

zich aan de voorschriften ter zake heeft

gehouden. Daartoe behoort de raadple-

ging van een arts en de overlegging van

een medische verklaring omtrent de aard

en duur van de ziekte. Mocht in uitzon-

deringsgevallen een dergelijke medische

verklaring niet kunnen worden verkre-

gen, dan kan aard en duur van de ziekte

bijvoorbeeld aangetoond worden uit

nota’s wegens geneeskundige behande-

ling. Over de wijze van opnemen van

vervangende vakantie-uren beslist de

werkgever na overleg met de werknemer.

5. a. Indien de periode waarin geen arbeid

wordt verricht wegens ziekte meer

dan zes maanden bedraagt, vindt con-

form art. 7:635 lid 4 BW gedurende

de laatste zes maanden opbouw van

vakantie plaats. Deze bepaling is niet

van toepassing indien de verhindering

tot het verrichten van arbeid is gele-

gen in het opnemen van vakantie-,

zwangerschaps- of bevallingsverlof of

adoptieverlof. Over de periode waarin

de werknemer de arbeid slechts voor

een deel van de overeengekomen ar-

beidsduur niet verricht wegens ziekte,

bestaat recht op vakantie-uren naar

evenredigheid. Met ingang van 2012

geldt dat over de periode waarin geen

arbeid wordt verricht wegens ziekte

volledige opbouw van het wettelijk

verlof plaats vindt.

b. De werknemer die tijdelijk vrijgesteld

wil worden van zijn re-integratiever-

plichtingen dient hiervoor vakantie-

dagen op te nemen. Voor de arbeids-

Page 22: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

21

ongeschikte werknemer die slechts

gedeeltelijk arbeid kan verrichten

geldt dat bij opname van vakantieda-

gen de gehele arbeidsduur in minde-

ring wordt gebracht op de wettelijke

vakantieaanspraken.

c. Indien de werknemer gebruik maakt

van ouderschapsverlof vindt opbouw

van vakantie plaats voor het gedeelte

waarover doorbetaling van salaris als

bedoeld in artikel 37 lid 5 geschiedt.

6. Indien aan de werknemer in enig kalen-

derjaar de vakantie niet of niet geheel

is verleend, wordt hem de niet genoten

vakantie zoveel mogelijk in een volgend

kalenderjaar verleend dan wel wordt hem

door de werkgever het aanbod gedaan

uren af te kopen. Afkoop is slechts moge-

lijk indien het vakantie-uren betreft bo-

ven het in de wet (art. 7:634 BW) gestelde

minimum aantal vakantiedagen.

7. Niet opgenomen wettelijke vakantie dient

binnen zes maanden na het opbouwjaar te

worden genoten. Niet opgenomen wette-

lijke vakantie komt na deze zes maanden

te vervallen. Deze maximale termijn geldt

niet voor werknemers die om medische

of bijzondere omstandigheden redelijker-

wijs niet in staat zijn geweest vakantie op

te nemen. Niet opgenomen bovenwette-

lijke vakantie wordt naar het volgende ka-

lenderjaar overgeboekt. In beginsel dient

niet meer dan 100 uur vakantieverlof bij

een volledig dienstverband te worden

overgeboekt.

8. De leidinggevende stelt conform de

wensen van de werknemer de dagen vast

waarop de werknemer vakantie opneemt,

tenzij gewichtige redenen8 zich hiertegen

verzetten.

9. Niet als werkdagen worden aangemerkt

de volgende dagen:

- nieuwjaarsdag;

- tweede paasdag;

- Hemelvaartsdag;

- tweede pinksterdag;

- eerste en tweede kerstdag;

- Koninginnedag (de dag waarop de

verjaardag van H.M. de Koningin of-

ficieel wordt gevierd);

- Bevrijdingsdag (5 mei)

10. In afwijking van het bovenstaande kan,

tenzij de belangen van de werkgever zich

daartegen verzetten, in die bijzondere

gevallen waarin dit expliciet van tevoren

wordt afgesproken, bovenwettelijk verlof

worden opgespaard.

8 Bij “gewichtige redenen” moet met name worden

gedacht aan werknemers met een faciliterende/

ondersteunende functie ten behoeve van vergade-

ringen in het CAOP-gebouw. Aangezien deze ver-

gaderingen in de maanden juli en augustus minder

frequent plaatsvinden, worden zij geacht in deze

maanden in ieder geval drie weken vakantieverlof

op te nemen

Page 23: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

22

ARTIKEL 31 INKOOP EXTRA

VAKANTIEVERLOF

1. De werknemer wordt in de gelegenheid

gesteld extra vakantieverlof, tot een maxi-

mum van 32 uren per kalenderjaar, in te

kopen. Over deze tijd vindt voor reke-

ning van de werkgever pensioenopbouw

plaats.

2. De werknemer kan de werkgever verzoe-

ken het extra in te kopen vakantieverlof,

zoals vermeld in lid 1, te verhogen tot een

maximum van 80 uren voor het betref-

fende kalenderjaar. De werkgever beslist

binnen 6 weken na indiening van de

aanvraag.

3. Voor werknemers werkzaam in deeltijd-

dienstverband worden bovengenoemde

uren naar evenredigheid verminderd en

afgerond naar boven op hele uren.

ARTIKEL 32 CAO A LA CARTE

1. In Uitvoeringsregeling J CAO a la carte

staan mogelijkheden en voorwaarden

aangegeven ten aanzien van uitruil van

arbeidsvoorwaarden.

2. Prépensioenaanspraken worden geregeld

op grond van de Regeling flexibele pensi-

onering van de werkgever (zie artikel 40).

ARTIKEL 33 LEVENSLOOPREGELING

De werknemer kan deelnemen aan de

levensloopregeling. Na 1 januari 2012 kan

de werknemer alleen nog deelnemen aan de

levensloopregeling indien er op 31 december

2011 een tegoed van minimaal € 3.000 (inclu-

sief rendement) op de levenslooprekening is

opgebouwd. Het reglement is als Bijlage 5 aan

deze CAO toegevoegd.

Voor de deelnemers die minder dan

€ 3.000, - op hun levenslooprekening hebben

staan geldt dat zij in 2012 hun opgebouwd

vermogen mogen opnemen of het geld in

2013 onbelast kunnen laten doorstorten naar

de vitaliteitspaarrekening.

ARTIKEL 34 BUITENGEWOON VERLOF

1. Tenzij de te verrichten werkzaamheden

zich naar het oordeel van de werkgever

daartegen verzetten heeft de werknemer

recht op buitengewoon verlof met be-

houd van salaris, in de hierna te noemen

gevallen:

a. bij ondertrouw, afsluiting samenle-

vingscontract van de werknemer: een

halve dag, bij huwelijk en bij partner-

registratie in de zin van de Wet op de

Partnerregistratie van de werknemer:

vier dagen;

b. bij huwelijk van bloed- en aanverwan-

ten in de eerste graad en de tweede

graad, één dag, indien de huwelijks-

voltrekking wordt bijgewoond;

c. bij bevalling van de echtgenote, de

geregistreerde partner of de persoon

met wie de werknemer ongehuwd

samenwoont heeft de partner recht

op het bijwonen van de bevalling en

daarnaast aansluitend op de bevalling

twee dagen kraamverlof;

d. bij overlijden van de partner of een in-

wonend kind tien dagen; met “kind”

zijn stief/pleeg en adoptiekinderen

gelijkgesteld;

e. bij overlijden van één der ouders, van

één der grootouders, van niet inwo-

nende kinderen, van broers en zusters

Page 24: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

23

of kinderen van broers en zusters

van de werknemer of van zijn of haar

partner, een dag en bovendien voor

bijwoning van de begrafenis of crema-

tie een tweede dag. Indien de werkne-

mer is aangewezen om de begrafenis/

crematie te regelen, één dag extra of

de tijd die daarvoor nodig is met een

maximum van vijf dagen;

f. bij ernstige ziekte of een andere on-

verwachte gebeurtenis waardoor een

noodsituatie ontstaat in de verzor-

ging van de partner of van bloed- of

aanverwanten in de eerste en tweede

graad (zogenoemde calamiteit) voor

de duur ter beoordeling van de werk-

gever, met een maximum van 24 uur

per jaar. De werknemer informeert de

werkgever vooraf over het opnemen

van het verlof onder vermelding van

de reden. De werkgever kan eisen

dat de werknemer achteraf aanneme-

lijk maakt dat daadwerkelijk sprake

was van een noodsituatie. Indien de

werknemer daar naar het oordeel van

de werkgever niet in slaagt kunnen de

opgenomen uren in mindering wor-

den gebracht op het vakantieverlof;

g. bij 12 1/2- of 25-jarig ambts- of hu-

welijksjubileum één dag; bij 40-ja-

rig ambtsjubileum twee dagen; bij

40-jarig huwelijksjubileum twee

dagen; bij een 50-jarig ambtsjubileum

één dag; bij één van de hiervoor ge-

noemde ambtsjubilea van de partner

één dag; bij 25- of 40-jarig ambts- of

huwelijksjubileum van de ouders of

grootouders één dag indien de viering

van het jubileum wordt bijgewoond;

h. voor het afleggen van school- en vak-

examens de tijd die hiervoor nodig is,

mits de werkgever akkoord is;

i. voor het bijwonen van vergaderingen

van vakbonden indien de werknemer

deel uitmaakt van besturende colleges

of afgevaardigde is van een onderdeel

van die vakorganisatie, echter tot

een maximum van twaalf dagen per

kalenderjaar (eventueel in halve dagen

op te nemen). Dit verlof wordt gege-

ven voor zover de werkzaamheden dit

toelaten;

j. voor het volgen van, door of namens

de vakorganisaties georganiseerde

cursussen, met een maximum van zes

dagen per twee kalenderjaren (even-

tueel in halve dagen op te nemen),

voor zover de werkzaamheden dit

toelaten en mits het verlof tijdig is

aangevraagd (zie ook artikel 45);

k. bij verhuizing op verzoek van de

werkgever twee dagen; bij verhuizing

niet op verzoek van de werkgever

maximaal een dag per kalenderjaar;

l. voor het bijwonen van cursussen ter

voorbereiding op de aanstaande (pré)

pensionering. De werkgever stelt de

werknemer in de gelegenheid in het

jaar voorafgaand aan het jaar waarin

hij wordt gepensioneerd of van de

Regeling flexibele (pré)pensionering

(artikel 40) gebruik maakt, vijf dagen

buitengewoon verlof op te nemen met

behoud van salaris voor het bijwonen

van cursussen ter voorbereiding op de

aanstaande (pré)pensionering.

Page 25: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

24

De kosten van deze cursussen komen

voor rekening van de werkgever;

m. voor de uitoefening van het kiesrecht

en het voldoen aan een wettelijke ver-

plichting, voor zover dit niet in vrije

tijd kan geschieden en omzetting van

dienst niet mogelijk is.

2. In bepaalde gevallen kan buitengewoon

verlof met behoud van salaris worden

verleend voor het vervullen van functies

of opleidingen, ten behoeve van vereni-

gingen of organisaties in het sociale vlak.

Deze buitengewone verlofdagen zullen

alleen dan worden verleend als het werk

dit toelaat. Gevallen waarin deze faciliteit

verleend kan worden:

a. het volgen van een jeugdleiderscur-

sus: voor de helft van de duur, met

een maximum van vijf dagen per

kalenderjaar;

b. het leidinggeven aan jeugdkampen

en andere evenementen, die tot doel

hebben voor de jeugd een verant-

woorde vakantiebesteding mogelijk

te maken: voor de helft van de duur,

met een maximum van vijf dagen per

kalenderjaar;

c. het leidinggeven aan of verzorgen van

bejaarden- of invalidenkampen/-rei-

zen: voor de helft van de duur, echter

tot een maximum van vijf dagen per

kalenderjaar.

3. Tenzij de te verrichten werkzaamheden

zich naar het oordeel van de werkgever

daartegen verzetten heeft de werknemer

– met behoud van zijn gehele of gedeelte-

lijke salaris – recht op buitengewoon ver-

lof voor het bijwonen van vergaderingen

en zittingen van publiekrechtelijke col-

leges waarin de werknemer is benoemd

of verkozen, en voor het verrichten van

daaruit voortvloeiende werkzaamheden

ten behoeve van deze colleges, een en an-

der voor zoveel zulks niet in de vrije tijd

kan geschieden. Per geval wordt bezien

in welke mate verlof verleend wordt en

in welke mate inhouding op het salaris

wordt toegepast over de tijd dat het verlof

wordt genoten.

4. Geen recht op buitengewoon verlof

bestaat bij het aanvaarden van functies

in publiekrechtelijke colleges die een

(nagenoeg) volledige arbeidstijd met zich

meebrengen. Het aanvaarden van een der-

gelijke functie leidt tot beëindiging van

de arbeidsovereenkomst door de werkne-

mer. Door de werkgever zal geen garantie

op een nieuwe indienstneming worden

verstrekt.

5. Onverminderd het bovenstaande kan

de werkgever in alle andere, bijzondere

gevallen, wanneer hij oordeelt dat hiertoe

aanleiding bestaat, buitengewoon verlof –

al dan niet met behoud van salaris – verle-

nen voor een van geval tot geval beperkte

tijdsduur.

6. De werkgever is verplicht een afwijzing

van een verzoek om buitengewoon verlof

schriftelijk en gemotiveerd aan de werk-

nemer mee te delen.

ARTIKEL 35 ZWANGERSCHAPS- EN BE-

VALLINGSVERLOF

1. De vrouwelijke werknemer heeft in ver-

band met haar bevalling recht op zwan-

gerschaps- en bevallingsverlof. Het verlof

Page 26: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

25

bedraagt in beginsel 16 weken en valt in

twee delen uiteen: zwangerschapsverlof

en bevallingsverlof. Op het zwanger-

schapsverlof en bevallingsverlof is van

toepassing de Wet Arbeid en zorg, artikel

3.1 en verder.

2. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk

vier weken voor de dag na de vermoede-

lijke datum van bevalling. De vrouwelijk

werknemer kan naar keuze het zwanger-

schapsverlof laten ingaan tussen 6 en 4

weken voorafgaand aan de vermoedelijke

datum van bevalling. Het zwangerschaps-

verlof duurt tot en met de dag van de

bevalling.

3. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na

de bevalling en bedraagt tien aaneenge-

sloten weken. Het bevallingsverlof

wordt vermeerderd met het aantal dagen

dat het zwangerschapsverlof korter heeft

geduurd dan 6 weken.

ARTIKEL 36 ADOPTIE- EN PLEEGZORG-

VERLOF

1. De werknemer heeft op grond van de Wet

arbeid en zorg, artikel 3.2 en verder in

verband met de adoptie van een kind en

het opnemen van een pleegkind, recht op

verlof zonder behoud van loon.

2. De werknemer heeft recht op een uitke-

ring die door tussenkomst van de werkge-

ver wordt aangevraagd. Deze uitkering

wordt toegekend door het UWV.

3. Het recht op verlof in verband met

adoptie bestaat gedurende een tijdvak van

achttien weken en bedraagt ten hoogste

vier aaneengesloten weken.

4. Het recht bestaat vanaf twee weken voor

de eerste dag dat de feitelijke opneming

ter adoptie een aanvang heeft genomen of

zal nemen, zoals die dag is aangeduid in

een door de werknemer aan de werkge-

ver overgelegd document waaruit blijkt

dat een kind ter adoptie is of zal worden

opgenomen.

5. Indien als gevolg van een adoptieverzoek

tegelijkertijd twee of meer kinderen

feitelijk ter adoptie worden opgenomen,

bestaat het recht op verlof slechts ten

aanzien van één van die kinderen.

6. Bovenstaand leden zijn van overeenkom-

stige toepassing op de werknemer die een

pleegkind, zoals bedoeld in de Wet arbeid

en zorg, artikel 5.1 tweede lid onder d,

opneemt.

ARTIKEL 37 OUDERSCHAPSVERLOF

1. De werknemer die als ouder, hetzij door

geboorte hetzij door adoptie, in een

familierechtelijke betrekking staat tot

een kind, onderscheidenlijk blijkens

verklaringen uit het bevolkingsregister

op hetzelfde adres is komen te wonen als

een kind en duurzaam de verzorging en

de opvoeding van dat kind op zich heeft

genomen, heeft op grond van de Wet

arbeid en zorg artikel 6.1 en verder recht

op verlof zonder behoud van loon. Indien

de ter zake van de aanspraak op verlof in

de eerste volzin gestelde voorwaarden ten

aanzien van meer kinderen van de werk-

nemer met ingang van hetzelfde tijdstip

worden vervuld, bestaat de aanspraak ten

aanzien van ieder van die kinderen. In

alle andere gevallen waarin de hierboven

gestelde voorwaarden voor meer dan een

Page 27: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

26

kind met ingang van hetzelfde tijdstip

worden vervuld, bestaat er slechts recht

op een keer verlof.

2. Het aantal uren verlof waarop de werk-

nemer ten hoogste recht heeft bedraagt

zesentwingig maal de gemiddelde ar-

beidsduur per week. Het verlof strekt zich

in de regel uit over een aaneengesloten

periode van ten hoogste twaalf maanden

en bedraagt ten hoogste de helft van de

voor de werknemer geldende arbeidsduur

per week. Indien het bedrijfsbelang zich

hiertegen niet verzet, kan de werkgever

toestaan dat op verzoek en naar keuze van

de werknemer op basis van daarover van

tevoren gemaakte afspraken, gecompri-

meerd dan wel gespreid verlof kan wor-

den opgenomen in een aaneengesloten

periode (bijvoorbeeld 6 maanden 100%,

12 maanden 50%, 24 maanden 25% ) In

beginsel wordt van een vooraf gemaakte

keuze niet dan in het bedrijfsbelang

afgeweken.

3. Aanspraak op verlof bestaat voor kinde-

ren in de leeftijd van nul tot en met acht

jaar.

4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan

de werknemer de werkgever verzoeken

om:

a. het verlof op te delen in ten hoogste

drie perioden waarbij iedere periode

tenminste één maand bedraagt of;

b. meer uren verlof per week dan de helft

van de arbeidsduur per week of;

c. verlof van een langere periode dan zes

maanden. Tenzij er sprake is van een

zwaarwegend bedrijfsbelang stemt de

werkgever hiermee in.

5. Over de uren waarop de werknemer ver-

lof is verleend voor kinderen in de leeftijd

van nul tot en met zes jaar behoudt hij

voor 13 maal de gemiddelde arbeidsduur

25% van zijn salaris. Voor kinderen van

zeven en acht jaar bestaat recht op ouder-

schapsverlof zonder behoud van salaris.

6. De werknemer meldt het voornemen

verlof te nemen tenminste twee maanden

voor het door hem gewenste tijdstip van

ingang van het verlof schriftelijk aan de

werkgever onder opgave van:

a. de aaneengesloten periode van het

verlof;

b. het aantal uren verlof per week;

c. de spreiding van de verlofuren over de

week.

De tijdstippen van ingang en einde van

het verlof kunnen afhankelijk worden

gesteld van de datum van de bevalling,

van het einde van het bevallingsverlof of

van de aanvang van de verzorging.

7. De werkgever is verplicht in te stemmen

met een verzoek van de werknemer het

verlof niet op te nemen of niet voort te

zetten op grond van onvoorziene omstan-

digheden, tenzij gewichtige redenen van

de zijde van de werkgever zich hiertegen

verzetten. De werkgever behoeft aan het

verzoek niet met ingang van een vroeger

tijdstip gevolg te geven dan een maand na

het verzoek. In het geval het verlof met

toepassing van de eerste volzin na het

tijdstip van ingang daarvan niet wordt

voortgezet, vervalt de aanspraak op het

overige deel van dat verlof.

8. De werkgever kan, na overleg met de

werknemer, de spreiding van de uren over

Page 28: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

27

de week op grond van gewichtige redenen

van de zijde van de werkgever wijzigen

en wel tot een maand voor het door de

werknemer opgegeven tijdstip van ingang

van het verlof.

9. Indien aan de werknemer gedurende het

ouderschapsverlof dan wel binnen een

jaar na beëindiging van het ouderschaps-

verlof, ontslag op eigen verzoek dan wel

tengevolge van aan hem te wijten feiten

of omstandigheden wordt verleend, is

de werknemer verplicht tot terugbeta-

ling van het over het ouderschapsverlof

genoten salaris.

Page 29: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

28

VIII Ziekte en arbeidsongeschiktheidARTIKEL 38 SALARIËRING TIJDENS

ARBEIDSONGESCHIKTHEID

1. De werknemer die: wegens arbeidson-

geschiktheid tengevolge van ziekte of

vanwege zwangerschap of bevalling

geheel of gedeeltelijk verhinderd is zijn

werkzaamheden te verrichten, heeft voor

de duur hiervan en zolang de arbeids-

overeenkomst voortduurt gedurende 52

weken aanspraak op doorbetaling van

100% van zijn laatstgenoten brutosalaris.

2. De werknemer, die na afloop van de

periode omschreven in lid 1 ten gevolge

van ziekte, zwangerschap of bevalling nog

niet in staat is om arbeid te verrichten,

heeft recht op doorbetaling van 70% van

zijn laatstgenoten brutosalaris gedurende

een periode van wederom 52 weken. Bij

gedeeltelijke werkhervatting tijdens deze

periode heeft de werknemer voor de uren

waarop hij arbeid verricht recht op 100%

van zijn laatstgenoten brutosalaris.

3. Onder laatstgenoten brutosalaris wordt

verstaan het salaris dat de werknemer

ontvangt op het moment dat genoemde

verhindering wegens ziekte, zwanger-

schap of bevalling is ontstaan.

4. De periode waarin de vrouwelijke werk-

nemer zwangerschaps- of bevallingsver-

lof geniet telt niet mee voor de bepaling

van de in lid 1 en 2 genoemde tijdvakken.

Als de vrouwelijke werknemer een uitke-

ring overeenkomstig artikel 3.7 lid 1 van

de Wet arbeid en zorg ontvangt, betaalt

de werkgever, indien deze uitkering lager

is dan het laatstgenoten salaris een aan-

vulling tot aan het voornoemde laatstge-

noten salaris.

5. Voor de toepassing van dit artikel wordt

onder salaris verstaan het maandsalaris,

vermeerderd met de vakantietoeslag en

eindejaarsuitkering die de werknemer zou

hebben genoten indien hij niet arbeidson-

geschikt zou zijn geworden.

6. Voor de toepassing van dit artikel worden

periodes waarin de werknemer verhin-

derd is werkzaamheden te verrichten

samengeteld, indien die periodes elkaar

met een onderbreking van minder dan

vier weken opvolgen.

7. De werkgever heeft ten behoeve van de

werknemer een verzekering afgesloten

ter reparatie van inkomensverlies bij

arbeidsongeschiktheid (bij volledige en

duurzame arbeidsongeschiktheid vindt

een uitkering plaats van 70% van het

meerdere salaris boven het maximum

WIA-jaarloon; bij gedeeltelijk arbeids-

ongeschikten die werken en hun rest-

capaciteit voor minimaal 50% benutten

vindt een uitkering plaats van 70% van

salaris oud niet gemaximeerd – salaris

nieuw), waarvoor geen bijdrage van de

werknemer in de te betalen premie wordt

verlangd.

ARTIKEL 39 MAATREGELEN IN GEVAL

VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

1. De werkgever zal ter voorkoming van

arbeidsongeschiktheid in verband met de

arbeid maatregelen treffen. Deze maatre-

gelen betreffen onder meer:

a. het voeren van een actief ver-

zuimbeleid: in een protocol

Ziekteverzuimbegeleiding zijn bij het

contract met de Arbodienst afspraken

Page 30: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

29

VIII Ziekte en arbeidsongeschiktheid

neergelegd over de begeleiding door

de Arbodienst. Deze afspraken betref-

fen ondermeer ziekmelding, de eigen

verklaring (Arbozif), het versneld

oproepen bij frequent verzuim of op

speciaal verzoek, het in lid 3 ge-

noemde geneeskundig onderzoek en

de verschillende overlegvormen die

regelmatig plaatsvinden;

b. het voeren van een verzuimregistra-

tie waarvan de uitkomsten worden

geanalyseerd en ten minste jaarlijks

met de ondernemingsraad worden

besproken;

c. het plegen van onderzoek naar de

kwaliteit van de arbeid en de arbeids-

omstandigheden en het op basis van

dit onderzoek zo nodig aanbrengen

van verbeteringen;

d. het in opleidingen aan leidinggeven-

den aandacht besteden aan het voor-

komen van arbeidsongeschiktheid in

verband met arbeid.

2. Om de reïntegratie van de arbeidson-

geschikte werknemer te bevorderen zal

de werkgever een actief reïntegratiebe-

leid voeren met gebruikmaking van de

mogelijkheden en middelen die de Wet

verbetering poortwachter biedt, om zo-

veel mogelijk activiteiten te ontplooien en

maatregelen te treffen om de arbeidson-

geschikte werknemer te begeleiden naar

een terugkeer op de werkplek in zijn eigen

functie of indien nodig in een andere

functie binnen of buiten de organisatie.

3. De werknemer die wegens ziekte

verhinderd is zijn werkzaamheden te

verrichten kan aan een geneeskundig

onderzoek worden onderworpen. De

werkgever kan hiertoe een door hem

aangewezen geneeskundige verzoe-

ken de werknemer te onderzoeken ter

beantwoording van de vraag of, in welke

mate en tot welk tijdstip er sprake is van

arbeidsongeschiktheid.

4. Indien voor de werknemer een bedrijfs-

geneeskundig onderzoek wordt verzocht

als bedoeld in lid 3, zal de werkgever de

werknemer hiervan schriftelijk mede-

deling doen onder vermelding van de

motieven.

5. Het oordeel van de door de werkgever

aangewezen geneeskundige die een

onderzoek heeft verricht als bedoeld in lid

3, wordt zo spoedig mogelijk aan de werk-

nemer meegedeeld.

6. De werknemer die zich niet kan vereni-

gen met een op basis van lid 3 gegeven

oordeel van de geneeskundige, dient zo

spoedig mogelijk een voor beroep vatbare

beslissing bij de uitvoeringsinstantie

van de sociale zekerheid (UWV) aan te

vragen.

7. De kosten van een op grond van dit artikel

verricht geneeskundig onderzoek komen

ten laste van de werkgever. Eventuele

reis- en verblijfkosten worden vergoed

overeenkomstig Uitvoeringsregeling F

Reis- en verblijfkosten dienstreizen.

Page 31: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

30

ARTIKEL 40 REGELING FLEXIBELE

PENSIONERING

1. De prépensioenregeling is van toepas-

sing op werknemers die op 1 januari 2005

55 jaar of ouder waren. De regeling is

uitgewerkt in het Reglement prépensioen

CAOP.

2. De werknemersbijdrage in de premie van

de prépensioenregeling is 1%, de werkge-

versbijdrage is 3,9%.

ARTIKEL 41 PENSIOENREGELING

1. De werknemer heeft aanspraak op deel-

neming in de pensioenregeling van het

CAOP.

2. De pensioenaanspraak van CAOP-

werknemers is vastgelegd in het

Pensioenreglement CAOP, welk re-

glement deel uitmaakt van deze CAO

(Bijlage 6).

3. Een uitzondering op lid 1 geldt werk-

nemers die direct voorafgaand aan hun

indiensttreding deelnemer waren bij

het PGGM ofwel het ABP en met wie,

op grond van bepalingen inzake hun

overgang van de vorige werkgever naar

het CAOP, is overeengekomen dat zij

deelnemer bij het PGGM ofwel het ABP

blijven. De pensioenregelingen PGGM en

ABP maken geen deel uit van deze CAO.

4. De werkgever houdt een deel van de ver-

schuldigde pensioenpremie op het salaris

van de werknemer in. Met ingang van 1

januari 2009 bedraagt deze inhouding 3%

van de pensioengrondslag bedoeld in ar-

tikel 6 van het Pensioenreglement CAOP,

zoals vastgesteld d.d. 13 november 2008

en inwerkingtredend d.d. 1 januari 2009.

5. Indien een werknemer op grond van de

wettelijke regeling voor ouderschapsver-

lof of zwangerschaps- en bevallingsverlof,

adoptieverlof of levensloopverlof geen

arbeidsprestatie verricht, lopen de pre-

miebetaling en pensioenopbouw door.

6. In aanvulling op de pensioenregeling

als bedoeld in lid 1, heeft de werkgever

ten behoeve van de werknemer een

verzekering afgesloten ter reparatie van

het ANW-hiaat, waarvan de te betalen

premie voor 50% voor rekening van de

werknemer en voor 50% voor rekening

van de werkgever komt.

IX Pensioen

Page 32: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

31

X Overlijdensuitkering en ongevallenverzekering

ARTIKEL 42 UITKERING BIJ OVERLIJDEN

1. Bij overlijden van de werknemer wordt

aan de weduwe of weduwnaar of rela-

tiepartner een netto bedrag uitgekeerd

gelijk aan driemaal het laatstverdiende

maandsalaris netto, vermeerderd met een

evenredig deel van de vakantietoeslag en

eindejaarsuitkering.

2. Bij ontstentenis van een weduwe, we-

duwnaar of relatiepartner geschiedt de

uitkering ten behoeve van de minderja-

rige kinderen en kinderen jonger dan 27

jaar die studiefinanciering genieten.

ARTIKEL 43 ONGEVALLENVERZEKERING

Voor de werknemers wordt door de werkge-

ver een ongevallenverzekering afgesloten,

waarvan de hoogte bij overlijden is bepaald

op 1,25 x het jaarsalaris en bij blijvende gehele

invaliditeit 2,5 x het jaarsalaris. De werkgever

zal de uitkering op grond van deze verzeke-

ring uitbetalen aan de werknemer dan wel

diens nabestaanden. Deze uitkering staat

los van de eventuele uitkering bij overlijden

ingevolge artikel 42.

Page 33: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

32

ARTIKEL 44 REORGANISATIES

In het geval bij de werkgever een reorga-

nisatie met personele gevolgen zal worden

uitgevoerd, zal de werkgever in overeenstem-

ming met de vakorganisaties die partij zijn bij

deze CAO een sociaal plan opstellen, waarin

de personele gevolgen van de reorganisatie

worden geregeld. In dit sociaal plan zullen

ten minste de volgende onderwerpen gere-

geld worden:

a. omschrijving van de volgende aspecten

van de reorganisatie:

- de noodzaak voor de reorganisatie;

- de gevolgen voor de personeels-

bezetting;

- de te verwachten gevolgen voor de

bij de reorganisatie betrokken

personeelsleden;

- de voorgenomen maatregelen naar

aanleiding van deze gevolgen;

- de te volgen procedure van voor-

bereiding en uitvoering van de re-

organisatie;

b. maatregelen die, indien het voornemen

tot reorganisatie inkrimping van de

werkgelegenheid tot gevolg zal heb-

ben, gericht zijn op het voorkomen van

gedwongen ontslagen, zoals bijvoorbeeld

herplaatsing, tijdelijke functievervulling,

om-, her- en bijscholing, outplacement

en andere vormen van externe ondersteu-

ning om de kansen op de arbeidsmarkt te

vergroten, maatregelen om belemmering

voor natuurlijk verloop weg te nemen.

De werkgever begeleidt in principe de

werknemer van werk naar werk;

c. de te volgen procedure in geval van ge-

dwongen ontslagen.

ARTIKEL 45 VAKBONDSFACILITEITEN

1. Tenzij de te verrichten werkzaamheden

zich naar het oordeel van de werkgever

daartegen verzetten, wordt jaarlijks ten

hoogste 120 uren buitengewoon verlof

met behoud van salaris verleend voor

het bijwonen van vergaderingen van

statutaire organen van verenigingen van

overheidspersoneel, mits de werknemer

hieraan als bestuurslid van die vereniging

dan wel als afgevaardigde of bestuurslid

van een onderdeel daarvan deelneemt en

voor zover het vergaderingen betreft van

verenigingen van overheidspersoneel.

Tenzij de te verrichten werkzaamheden

zich naar het oordeel van de werkge-

ver daartegen verzetten, wordt tot ten

hoogste 208 uren buitengewoon verlof

met behoud van salaris verleend, aan de

werknemer die door ABVAKABO FNV,

CNV Publieke Zaak of CMHF is aangewe-

zen om bestuurlijke en/of vertegenwoor-

digende activiteiten te ontplooien binnen

de verenigingen waarvan hij lid is c.q.

binnen de organisatie van de werkgever,

die ertoe strekken de doelstellingen van

deze vereniging te ondersteunen.

2. Tenzij de te verrichten werkzaamheden

zich naar het oordeel van de werkgever

daartegen verzetten, wordt voor ten

hoogste 48 uren per twee jaren buiten-

gewoon verlof met behoud van salaris

verleend aan de werknemer voor het – op

uitnodiging van een organisatie van

XI Sociaal organisatorische regelingen

Page 34: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

33

overheidspersoneel – deelnemen aan een

cursus.

3. Het aantal uren dat op grond van het

eerste, tweede en derde lid aan een werk-

nemer mag worden verleend, bedraagt

tezamen ten hoogste 240 uren per jaar.

Aan de leden van de hoofdbesturen van

ABVAKABO FNV en CNV Publieke Zaak

en aan de leden van het hoofdbestuur van

CMHF, alsmede aan de bestuursleden van

de sectoren en secties van die organisatie

kan tezamen ten hoogste 320 uren wor-

den verleend.

4. Het verlof bedoeld in de vorige leden,

wordt slechts verleend aan werknemers

die lid zijn van verenigingen van over-

heidspersoneel partij bij deze CAO.

5. De werkgever zal ten gunste van de aan

deze CAO deelnemende vakbonden een

bijdrage van € 25,- per lid verstrekken ten

behoeve van de te maken onkosten in de

sfeer van de individuele en collectieve be-

langenbehartiging. Daarnaast zal de werk-

gever ten gunste van de aan deze CAO

deelnemende vakbonden een bijdrage van

€ 5,- per werknemer verstrekken. Dit be-

drag zal gelijkelijk tussen de deelnemende

vakbonden worden verdeeld.

6. Indien de werknemer daarom verzoekt,

keert de werkgever de helft van de door de

medewerker betaalde vakbondscon-

tributie aan genoemde vakorganisaties

netto uit, voor zover deze vakorganisaties

daadwerkelijk activiteiten binnen de

arbeidsorganisatie vervullen, Uiterlijk

5 december van het desbetreffende jaar

dient hiertoe de opgaaf vakbondscontri-

butie ingediend te worden.

7. De werkgever deelt een afwijzing van een

verzoek om toekenning van het in voor-

gaande leden bedoelde verlof schriftelijk

en gemotiveerd mee aan de werknemer.

Page 35: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

34

ARTIKEL 46 GESCHILLENREGELING

Vaste Commissie Geschillen CAOP

1. Er is een Vaste Commissie Geschillen

CAOP (hierna: Commissie). Deze

Commissie is ingesteld ter behandeling

van:

a. geschillen die voortvloeien uit de

tussen werkgever en werknemer

geldende arbeidsovereenkomst;

b. klachten die voortvloeien uit de toe-

passing van de in artikel 6 lid 2 van de

CAO bedoelde gedragscode.

Samenstelling, benoeming, duur lidmaatschap

en secretariaat Commissie

2. De Commissie bestaat uit drie leden en

drie plaatsvervangende leden en wordt als

volgt samengesteld:

a. één lid en plaatsvervangend lid,

tevens voorzitter en plaatsvervangend

voorzitter, worden benoemd door de

werkgever en de in artikel 1 onder c

van de CAO genoemde vakorganisa-

ties gezamenlijk;

b. één lid en plaatsvervangend lid wor-

den benoemd door de werkgever;

c. één lid en plaatsvervangend lid

worden benoemd door de in artikel 1

onder c van de CAO genoemde vakor-

ganisaties gezamenlijk.

3. De leden van de Commissie worden

benoemd voor een periode van twee jaar

en kunnen bij afloop daarvan in beginsel

(steeds) voor eenzelfde periode worden

herbenoemd. De benoeming eindigt

van rechtswege door het verstrijken

van de periode. Voorts door overlijden

of door schriftelijke opzegging, met

inachtneming van een termijn van drie

maanden, door het commissielid dan

wel door de desbetreffende benoemende

organisatie(s).

4. Het secretariaat van de Commissie wordt

geregeld door de werkgever.

Voorafgaande interne procedure

5. Uitgangspunt is dat bij het zich voordoen

van een geschil of klacht de werknemer

en zijn (direct) leidinggevende tenminste

eenmaal overleg voeren om tot een min-

nelijke oplossing te komen. Indien deze

partijen niet tot overeenstemming komen

wordt het geschil of de klacht door de

(direct) leidinggevende aan de directeur

CAOP voorgelegd. De directeur CAOP

voert tenminste eenmaal een bespreking

met de werknemer en de (direct) leiding-

gevende gezamenlijk en neemt vervol-

gens namens de werkgever een beslissing.

Dit besluit wordt binnen twee weken na

de bespreking schriftelijk en gemotiveerd

aan de werknemer en de (direct) leiding-

gevende meegedeeld. Indien door dit

besluit het geschil of de klacht niet is op-

gelost kan de werknemer of de werkgever

het geschil of de klacht aan de Commissie

voorleggen.

Wijze van voorlegging

6. De werknemer of werkgever kan een

geschil of klacht voorleggen door toezen-

ding van een schriftelijk en gemotiveerd

verzoek aan (het secretariaat van) de

Commissie.

XII Geschillenregeling

Page 36: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

35

Niet-ontvankelijkheid

7. Het verzoek tot behandeling van een

geschil of klacht wordt niet ontvankelijk

verklaard indien:

a. partijen niet aantoonbaar eerst de in

lid 5 vermelde interne procedure heb-

ben gevolgd;

b. het geschil een voorgenomen ontslag

betreft waarvoor een vergunning van

het Centrum voor Werk en Inkomen

(CWI) is vereist en op het tijdstip van

voorlegging van het verzoek inmid-

dels minimaal twee weken zijn ver-

streken sinds de werknemer door het

CWI van de ontslagaanvraag in kennis

is gesteld;

c. het geschil of de klacht vóór in-

diening bij (het secretariaat van)

de Commissie al bij de rech-

ter of het College Bescherming

Persoonsgegevens dan wel de

Commissie Gelijke Behandeling aan-

hangig is gemaakt.

Afzien van verdere behandeling

8. De Commissie ziet van verdere behan-

deling af indien het geschil of de klacht

tijdens de behandeling door één van de of

beide partijen (alsnog) bij de rechter of het

College Bescherming Persoonsgegevens

dan wel de Commissie Gelijke

Behandeling aanhangig wordt gemaakt.

Informatie inwinnen en medewerking partijen

9. De Commissie is bevoegd ten behoeve

van de behandeling van het geschil of de

klacht bij partijen en/of (externe)des-

kundigen alle noodzakelijke of gewenste

informatie in te winnen. Partijen zijn

gehouden de Commissie alle gevraagde

medewerking te verlenen.

Procedure van behandeling

10. De procedure van behandeling van

een geschil of klacht is geregeld in

Uitvoeringsregeling K – Reglement Vaste

Commissie Geschillen CAOP.

Page 37: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

36

ARTIKEL 47 DUUR, WIJZIGING EN

OPZEGGING

1. Deze CAO is aangegaan voor het tijdvak

van 1 oktober 2011 tot en met 30 april

2013.

2. Partijen kunnen overeenkomen de CAO

tijdens de duur te wijzigen.

3. Indien geen der partijen bij de CAO

uiterlijk drie maanden voor de datum

waarop de CAO eindigt per aangetekend

schrijven aan de wederpartij te kennen

heeft gegeven dat zij de CAO opzegt,

wordt zij geacht telkens voor één jaar te

zijn verlengd.

4. Indien één der partijen de CAO heeft

opgezegd op de wijze als bedoeld in het

derde lid, zal binnen veertien dagen

na bedoelde opzegging tussen partijen

overleg plaatsvinden. Uiterlijk een maand

voor het einde van de looptijd van de

CAO zal de werkgever de wederpartij

uitnodigen voor een overleg teneinde tot

een nieuwe CAO te komen.

5. De werkgever kan van de bepalingen

opgenomen in deze CAO bij individuele

arbeidsovereenkomst in gunstige zin

afwijken. Indien de afwijking plaatsvindt

ten behoeve van categorieën van werkne-

mers, zal de werkgever in overleg treden

met partijen bij deze CAO.

XIII Duur, wijziging en opzegging van de CAO

Page 38: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

37

Uitvoeringsregelingen

UITVOERINGSREGELING A – (VACANT)

UITVOERINGSREGELING B – MEERUREN

EN OVERWERK

(ex artikel 17)

1. Deze uitvoeringsregeling is niet van

toepassing op de werknemer die volgens

salarisschaal 10 of hoger wordt gesalari-

eerd, behalve lid 9.

Meeruren

2. Onder meeruren wordt verstaan: werk

dat in opdracht van de werkgever inci-

denteel wordt verricht boven de in de

arbeidsovereenkomst overeengekomen

feitelijke arbeidsduur maar binnen de vol-

ledige arbeidsduur bedoeld in artikel 1 lid l

van de CAO.

Overwerk

3. Onder overwerk wordt verstaan: werk dat

in opdracht van de werkgever inciden-

teel wordt verricht boven de volledige

arbeidsduur bedoeld in artikel 1 lid l van

de CAO (gemiddeld 38 uur per week) 9.

4. Voor de bepaling of van meeruren dan

wel overwerk sprake is telt niet mee: werk

dat gedurende minder dan een kwar-

tier voorafgaand aan of volgend op de

normale werktijd wordt verricht. Indien

de werkzaamheden langer duren dan een

kwartier telt ook het eerste kwartier mee.

5. Indien het bedrijfsbelang dit vereist kan

de werkgever de werknemer verplichten

9 Voor werknemers met een dienstbetrekking conform

CAO CAOP 2009-2010 geldt een gemiddelde van 36

uur per week, een en ander conform bijlage 7.

meeruren en/of overwerk te verrichten.

6. De werkgever streeft ernaar het verrich-

ten van meeruren en overwerk zoveel

mogelijk te beperken.

7. Indien dit redelijkerwijs mogelijk is

wordt de werknemer vóór 12.00 uur over

op die dag te verrichten meeruren en/of

overwerk geïnformeerd.

Vergoeding

8. a. Vergoeding van meeruren en

overwerk geschiedt in de onderstaan-

de volgorde:

- toekenning van verlof gelijk aan de

extra gewerkte tijd;

- omzetting van de extra ge-

werkte tijd in andere aanspra-

ken conform het bepaalde in

Uitvoeringsregeling J;

- uitbetaling van de extra gewerkte

tijd in geld.

b. Uitbetaling van de extra gewerkte

tijd geschiedt op basis van het uur-

loon van de werknemer, vermeer-

derd met de vakantietoeslag en de

eindejaarsuitkering.

c. Het is ter beoordeling van de werkge-

ver of zwaarwegende bedrijfsbelangen

zich tegen vergoeding in de vorm

van verlof verzetten en dat een an-

dere vergoedingsmogelijkheid wordt

toegepast.

9. Indien de maaltijdpauze na het einde

van de feitelijke werktijd is gelegen en

het overwerk in ieder geval het tijdvak

van 18.00 – 20.00 uur beslaat, ontvangt

de werknemer een maaltijdvergoe-

ding conform het bepaalde in lid 3 van

Page 39: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

38

Uitvoeringsregeling F, tenzij de werkge-

ver zelf een maaltijd verstrekt.

10. De werkgever maakt jaarlijks een

overzicht van de verrichte meeruren en

overwerkuren. Dit overzicht wordt ter

informatie aan de ondernemingsraad

aangeboden.

UITVOERINGSREGELING C – ARBEID

BUITEN BEDRIJFSTIJD

(ex artikel 18)

1. Deze uitvoeringsregeling is niet van toe-

passing op de werknemer die volgens sa-

larisschaal 10 of hoger wordt gesalarieerd.

2. Onder arbeid buiten bedrijfstijd wordt

verstaan: werk dat in opdracht van de

werkgever wordt verricht buiten de

bedrijfstijd bedoeld in artikel 1 lid l van de

CAO (07.00 – 19.00 uur).

3. Indien het bedrijfsbelang dit vereist kan

de werkgever de werknemer verplichten

de in lid 2 bedoelde arbeid te verrichten.

4. Indien dit redelijkerwijs mogelijk is

wordt de werknemer vóór 12.00 uur over

de op die dag te verrichten arbeid als

bedoeld in lid 2 geïnformeerd.

5. Voor de in lid 2 bedoelde arbeid wordt op

onderstaande wijze een toeslag op het

uurloon verstrekt:

a. maandag t/m vrijdag tussen 19.00 –

22.00 uur: 25%;

b. maandag t/m vrijdag tussen 22.00 –

07.00 uur: 40%;

c. zaterdag: 50%;

d. zon- en feestdagen: 100%.

Vergoeding

6. a. Vergoeding van de in de leden 2 en 5

bedoelde arbeid en toeslag geschiedt

in de onderstaande volgorde:

- toekenning van verlof gelijk aan de

gewerkte tijd en de in tijd omgere-

kende toeslag;

- omzetting van de gewerkte tijd

en de toeslag in andere aanspra-

ken conform het bepaalde in

Uitvoeringsregeling J;

- uitbetaling van de gewerkte tijd en

de toeslag in geld.

b. Uitbetaling van de gewerkte tijd en

de toeslag geschiedt op basis van het

uurloon van de werknemer.

c. Het is ter beoordeling van de werkge-

ver of zwaarwegende bedrijfsbelangen

zich tegen vergoeding in de vorm

van verlof verzetten en dat een an-

dere vergoedingsmogelijkheid wordt

toegepast.

7. In afwijking van de voorgaande leden

blijft voor de werknemer die de toelage als

vermeld in lid 3 van Uitvoeringsregeling

C van de per 30 september 2008 geldende

CAO daadwerkelijk ontvangt, de aan-

spraak hierop behouden.

8. De werkgever maakt jaarlijks een

overzicht van de verrichte uren buiten

bedrijfstijd. Dit overzicht wordt ter

informatie aan de ondernemingsraad

aangeboden.

Page 40: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

39

UITVOERINGSREGELING D - BESCHIK-

BAARHEIDSDIENST

(ex artikel 19)

1. De regeling inzake beschikbaarheid in

deze uitvoeringsregeling geldt niet voor

de werknemer die is ingeschaald in schaal

10 of hoger van de CAOP-salarisschalen.

2. Deze regeling is van toepassing op werk-

nemers die binnen het CAOP werkzaam

zijn en die in opdracht van de werkgever

oproepbaar zijn voor specifiek vastgestel-

de taken die buiten de reguliere arbeids-

tijd vallen. In overleg met de OR wordt

afgesproken op welke taken/functies de

beschikbaarheidsregeling van toepassing

is.

3. De beschikbaarheid van de werknemer

wordt gewaarborgd d.m.v. een door de

werkgever beschikbaar gestelde mobiele

telefoon en/of semafoon. De werknemer

reageert onmiddellijk op oproepen en

onderneemt adequate acties zoals vastge-

steld in een beschikbaarheidsprotocol.

4. De werknemer wordt in principe

maximaal twee weken per periode van

vier weken belast met deze beschikbaar-

heidstaak, waarbij de aaneengesloten

periode van uitvoering van deze taak

maximaal één week is. In de beschikbaar-

heid wordt een onderscheid gemaakt in

de eerste verantwoordelijke en de tweede

verantwoordelijke per beschikbaarheids-

dienst. In individuele gevallen kan de

beschikbaarheidstaak in overleg tussen

werkgever en werknemer op een andere

wijze dan in de voorliggende twee volzin-

nen worden ingevuld.

5. De bruto toelage voor het buiten de

reguliere arbeidstijd beschikbaar zijn

bedraagt € 25,60 per dag, voor de eerste

verantwoordelijke, met een maximum

van € 168,93 per beschikbare werknemer

per maand 10.

6. De bruto toelage wordt uitgekeerd op

basis van declaratie, welke - mits tijdig en

correct aangeleverd bij de afdeling P&O

- met de eerstvolgende salarisrun wordt

uitgekeerd. De direct leidinggevende

tekent voor de declaratie.

7. Indien naar aanleiding van een oproep

fysieke aanwezigheid buiten reguliere

arbeidstijd op het CAOP vereist is, dan

geeft de werknemer hier per omgaande

gehoor aan. De reistijd naar en van het

CAOP en de tijd die de werknemer nodig

heeft om taken uit te voeren, gelden als

overwerk. Deze tijd wordt derhalve con-

form artikel 17 van de CAO vergoed, met

een minimum uitbetaling van 30 minuten

werktijd.

8. Indien een werknemer gebruik maakt van

openbaar vervoer of eigen vervoer, dan

worden de gemaakte kilometers vergoed

conform artikel 21 van de CAO. Indien de

werknemer gebruik maakt van een dienst

of leaseauto, dan is de reiskostenvergoe-

ding niet van toepassing.

9. Op dagen dat de werknemer niet beschik-

baar hoeft te zijn, ontvangt de werknemer

geen toelage (bijvoorbeeld in geval van

10 Deze vergoedingsbedragen gelden m.i.v. 1 januari

2012. Per 1 januari 2013 worden deze bedragen aan-

gepast naar respectievelijk € 25,73 en € 169,77 De

vergoedingen worden geïndexeerd aan de hand van

de salarisontwikkeling die CAO-partijen afspreken.

Page 41: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

40

ziekte en – alle vormen van – verlof). De

werknemer kan alleen opgedragen wor-

den beschikbaar te zijn op dagen dat hij

werkzaamheden verricht ten behoeve van

de werkgever.

10. De werknemer die beschikbaar moet

zijn, dient te allen tijde volgens wettelijke

normen in staat te zijn deel te nemen aan

het verkeer.

11. De vergoeding wordt niet opgenomen in

de berekening van de vakantietoeslag, de

eindejaarsuitkering, de Regeling flexibele

pensionering en de pensioensgrondslag.

12. Afspraken met betrekking tot deze rege-

ling worden tussen werkgever en werkne-

mer in een aanvulling op de arbeidsover-

eenkomst vastgelegd.

UITVOERINGSREGELING E (VERVALLEN)

Uitvoeringsregeling E Premie zorgverzeke-

ring is per 1 januari 2010 komen te vervallen.

Hiervoor in de plaats geldt het gestelde in

artikel 20 van de CAO.

UITVOERINGSREGELING F - REIS- EN

VERBLIJFKOSTEN DIENSTREIZEN

(ex artikel 21)

1. Voor in opdracht van de werkgever

gemaakte reizen ontvangt de werknemer

een reiskostenvergoeding. Brengen deze

reizen een verblijf buiten de plaats van

tewerkstelling met zich mee, dan wordt

met inachtneming van lid 3 bovendien

een verblijfkostenvergoeding toegekend.

2. De dienstreis wordt in de regel per

openbaar vervoer afgelegd, tenzij dit

niet doelmatig is en/of de kosten van het

reizen per eigen vervoermiddel aanmer-

kelijk lager uitvallen. Indien geen of geen

doelmatig openbaar vervoer aanwezig

is, kan gebruik worden gemaakt van een

(trein)taxi. Voor het reizen per eigen

vervoermiddel is vooraf toestemming

nodig van de werkgever. In voorkomende

gevallen kan de werkgever een huurauto

ter beschikking stellen dan wel toestem-

ming verlenen tot het huren van een auto.

3. Voor het maken van een dienstreis in het

binnenland geldt het volgende:

a. de maximum vergoeding voor ver-

blijfkosten bedraagt:

- lunch € 13,22;

- avondmaaltijd € 20,00;

- kleine uitgaven overdag € 4,22;

- kleine uitgaven ’s avonds € 12,61;

- bij overnachting worden de hotel-

kosten inclusief ontbijt vergoed

mits vooraf toestemming door de

werkgever is verstrekt.

De kosten van niet tijdens lunch of di-

ner genoten consumpties/versnape-

ringen worden vergoed. De vermelde

maximumvergoeding kan voor iedere

vier uur durende dienstreis worden

gedeclareerd. In geval een dienstreis

korter dan 4 uur duurt en valt bin-

nen het tijdvak 12.00 - 14.00 ofwel

18.00 - 20.00 uur kan gebruik worden

gemaakt van de lunch-/ avondmaal-

tijdvergoeding. De lunch kan alleen

worden gedeclareerd als het tijdvak

tussen 12.00 uur en 14.00 uur geheel

in de dienstreis valt; voor het diner

geldt hetzelfde voor het tijdvak tussen

Page 42: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

41

18.00 uur en 20.00 uur;

b. de vergoeding voor reiskosten

bedraagt:

- 100% van de kosten van openbaar

vervoer op basis van 1e klas reizen;

- 100% van de kosten van een (trein)

taxi;

- de maximum door de fiscus vast-

gestelde belastingvrije autokilo-

metervergoeding bij het reizen per

eigen auto;

- 100% van de kosten van een huur-

auto bij het reizen per huurauto;

- 100% van de parkeerkosten bij het

reizen per eigen auto of huurauto;

c. genoemde bedragen onder a zijn

geïndexeerd11 en worden jaarlijks per 1

januari aangepast.

4. Voor het maken van een dienstreis in het

buitenland geldt het volgende:

a. er is vooraf toestemming nodig van de

werkgever;

b. alvorens de reis aanvangt, worden er

afspraken gemaakt omtrent de hoogte

van de reis- en verblijfkosten;

c. alle kosten, waarover tevoren met de

werkgever afspraken zijn gemaakt en

die voor het maken van een dergelijke

dienstreis noodzakelijk zijn, worden

vergoed.

5. Indien de werknemer gebruik maakt van

een eigen vervoermiddel dan is hij ver-

11 Deze vergoedingen gelden m.i.v. 1 juli 2011. De

vergoedingen worden geïndexeerd via het Fiscaal

memo van de Belastingdienst (paragraaf “Vrije

verstrekkingen/vergoedingen”). Nota bene: in de-

cember 2011 waren voor 2012 nog geen wijzigingen

in de vergoedingsbedragen bekend.

plicht een verzekering af te sluiten die

ook geldig is gedurende het zakelijk

gebruik van het vervoermiddel en die

tevens de aansprakelijkheid van de

werkgever dekt mocht de werknemer

krachtens artikel 6:170 BW aansprakelijk

zijn voor veroorzaakte schade. Tevens is

de werknemer verplicht een mede inzit-

tendenverzekering af te sluiten.

6. De werknemer is verplicht de gegevens

te overleggen op grond waarvan het

bedrag van de vergoeding kan worden

vastgesteld.

7. Alle declaraties die worden ingediend,

dienen voorzien te zijn van betaalbewij-

zen. Indien geen betaalbewijzen overge-

legd worden, kan de werkgever besluiten

om de declaratie niet betaalbaar te stellen.

UITVOERINGSREGELING G - WOON-

WERKVERKEER

(ex artikel 22)

1. De vergoeding reiskosten woon-werk-

verkeer voor de werknemer bedraagt de

door de fiscus vastgestelde belastingvrije

autokilometervergoeding bij het gebruik

van de eigen auto. Deze vergoeding wordt

verstrekt voor maximaal 60 kilometer

(woon-werkafstand van 30 kilometer)

per dag, voor maximaal 214 werkdagen

per jaar. Voor de berekening van de af-

stand woon-werkverkeer wordt uitge-

gaan van de snelste route volgens

www.routenet.nl.

2. Voor werknemers met een niet volledig

dienstverband wordt het bedrag vastge-

steld op basis van het aantal dagen waarop

door de werknemer wordt gereisd,

Page 43: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

42

waarbij de uit te betalen tegemoetkoming

niet hoger kan zijn dan welke zou gelden

voor een werknemer met een volledig

dienstverband, in overigens gelijke

omstandigheden.

3. Maandelijks zal met de uitbetaling van het

salaris aan de werknemer deze vergoeding

worden uitbetaald als tegemoetkoming

voor de te maken kosten in het kader van

woon-werkverkeer.

4. De vergoeding wordt opgeschort indien

niet meer tussen woon- en werkplaats

wordt gereisd en wel vanaf de 1e van de

maand nadat de werknemer twee maan-

den niet meer heeft gereisd.

UITVOERINGSREGELING H -

VERHUISKOSTEN

(ex artikel 24)

1. Indien de werkgever verhuizing naar een

bepaalde plaats wenselijk acht, komt de

werknemer in aanmerking voor een tege-

moetkoming in de kosten van de verhui-

zing indien:

a. de werknemer verhuist uit een

woning op meer dan 25 km van de

nieuwe arbeidsplaats en door de ver-

huizing wordt de reisafstand met ten

minste 60% bekort

2. De verhuizing dient plaats te vinden

binnen 2 jaar na de ingangsdatum van de

arbeidsovereenkomst.

3. De vergoeding wordt vastgesteld op

grond van de maximum vrijgestelde ver-

goedingen door de fiscus en bedraagt ten

hoogste 12% van het bruto jaarsalaris, met

een maximum van € 7750,- 12.

4. De vergoeding wordt betaalbaar gesteld in

de maand dat de werknemer daadwerke-

lijk verhuist.

5. De werknemer is verplicht tot gehele

terugbetaling van de tegemoetkoming in

de verhuiskosten in het geval dat het

dienstverband op verzoek van de werk-

nemer binnen twee jaar na uitbetaling

van de tegemoetkoming wordt beëindigd

dan wel de werknemer wordt ontslagen

wegens dringende reden in de zin van

artikel 7:678 BW.

6. De tegemoetkoming in de verhuiskosten

wordt aan de werknemer slechts verleend

indien hij schriftelijk heeft verklaard

dat de verplichting tot terugbetalen als

bedoeld in het vorige lid hem bekend is.

7. Bij een verhuizing van een gezin waar-

van beide echtgenoten of relatiepartners

belanghebbenden zijn in de zin van deze

uitvoeringsregeling, wordt de tegemoet-

koming als bedoeld in artikel 3, slechts

aan een van deze belanghebbenden

toegekend, waarbij voor de berekening

het hoogste salaris in aanmerking wordt

genomen. Indien de werknemer of diens

echtgenoot of relatiepartner uit anderen

hoofde reeds in enigerlei vorm aanspraak

hebben op een tegemoetkoming in de

verhuiskosten, wordt de tegemoetko-

ming krachtens deze uitvoeringsregeling

12 Deze vergoeding wordt geïndexeerd via het Fiscaal

Memo van de Belastingdienst (paragraaf “Vrije

verstrekkingen/vergoedingen”). Op 1 juli 2011

bedraagt de vergoeding maximaal € 7.750. Nota

bene: in december 2011 waren voor 2012 nog geen

wijzigingen in de vergoedingsbedragen bekend.

Page 44: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

43

slechts toegekend tot het bedrag, waar-

mee deze tegemoetkoming de eerstbe-

doelde aanspraak overschrijdt.

UITVOERINGSREGELING I –

STUDIEFACILITEITEN

(ex artikel 26)

1. Voor het toekennen van studiefaciliteiten

wordt onderscheid gemaakt tussen een

opleiding in opdracht van de werkgever

en overige opleidingen, waarbij onder

overige opleidingen wordt verstaan,

opleidingen die de werknemer wenst te

volgen en niet direct noodzakelijk geacht

worden voor het belang van de organisa-

tie, doch wel meer in zijn algemeenheid

ten nutte van de werkgever geacht kun-

nen worden. Er is derhalve sprake van een

gemengd belang. Daaronder wordt even-

eens begrepen de algemene vorming van

de werknemer en zijn wens tot verdere

ontplooiing.

2. Studiefaciliteiten kunnen worden ver-

leend in de vorm van:

a. studieverlof als bedoeld in artikel 3 en

4 van deze Uitvoeringsregeling en/of;

b. een financiële tegemoetkoming in de

studiekosten als bedoeld in artikel 3 en

4 van deze Uitvoeringsregeling.

3. Studiefaciliteiten in geval van een opge-

dragen opleiding:

a. De kosten verbonden aan de oplei-

dingen die voor de uitoefening van

de functie of voorbereiding op een

volgende functie of de ontwikkeling

van de werknemer in het belang van

de organisatie worden opgedragen,

worden volledig vergoed. Het betreft

de kosten voor het volgen van de

opleiding alsmede de aan de opleiding

verbonden reis- en verblijfkosten. De

reis- en verblijfkosten worden bepaald

aan de hand van Uitvoeringsregeling

F Reis- en verblijfkosten dienstreizen

(ex artikel 21).

b. De studiematerialen zijn, tenzij

uitdrukkelijk anders overeengeko-

men, eigendom van de werkgever. Het

studiemateriaal dient na afronding

van de opleiding toegankelijk te zijn

voor andere werknemers.

c. De tijd voor het volgen van de in lid 1

bedoelde opleiding wordt in dienst-

tijd volledig beschikbaar gesteld. De

aan de opleiding verbonden tijdsbe-

steding wordt vooraf vastgesteld en

beschikbaar gesteld door de werk-

gever. De werknemer krijgt volledig

“studieverlof”.

4. Studiefaciliteiten in geval van overige

opleidingen:

a. Indien de werknemer zich (verder)

wil bekwamen door het volgen van

een opleiding vallend onder “overige

opleidingen” kan de werkgever een

tegemoetkoming bieden voor de aan

de opleiding verbonden kosten en tijd.

b. De volgende tegemoetkomingen of

een combinatie daarvan kunnen wor-

den geboden:

- gehele of gedeeltelijke vergoe-

ding van cursusgelden, geheel of

gedeeltelijk bij voorschot;

- gehele of gedeeltelijke vergoeding

van cursusgelden na het behalen

van een diploma/deelnamebewijs;

Page 45: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

44

- gehele of gedeeltelijke vergoeding

van cursusmaterialen, mede gere-

lateerd aan het eigendom van deze

materialen;

- gehele of gedeeltelijke vergoeding

van aan de cursus verbonden reis-

en verblijfkosten;

- gehele of gedeeltelijke tegemoet-

koming voor het tijdsbeslag van

studie en/of examens in de vorm

van uren studieverlof.

Aan de tegemoetkoming kunnen

voorwaarden worden verbonden.

De tegemoetkoming en de voor-

waarden worden per individuele

werknemer schriftelijk overeen-

gekomen. Per individuele werk-

nemer wordt vastgesteld wat de

werkgever bijdraagt aan het volgen

van de studie zowel wat betreft

kosten als tijd, alsmede welke con-

sequenties aan deze bijdrage zijn

verbonden. Bij de verlening van de

tegemoetkoming kan een (gedeel-

telijke) terugbetalingsverplichting

worden opgenomen voor de oplei-

dingskosten zoals vermeld in lid 7

van deze uitvoeringsregeling.

5. Ook kunnen voorwaarden worden

verbonden aan de opleidingsduur en

voortgang van de opleiding of een

bepaling omtrent de terugbetaling

van opleidingskosten bij tussentijds

ontslag zoals vermeld in lid 7 van deze

uitvoeringsregeling.

6. De werknemer vult een

Opleidingsaanvraagformulier in en een

Verklaring Terugbetaling opleidings-

kosten volgens de Procedure aanvraag

studiefaciliteiten. Bij de afweging voor de

mate van en het soort tegemoetkoming

zullen ondermeer de volgende criteria een

rol spelen:

- de mate waarin de opleiding het werk

of potentieel van de werknemer kan

bevorderen;

- de mate waarin de opleiding de alge-

mene ontwikkeling van de werkne-

mer kan bevorderen;

- de mate waarin de werkgever in zijn

algemeenheid gebaat kan zijn bij ken-

nis op het betreffende terrein (bijv.

talenstudies);

- de aan de opleiding verbonden kosten

in relatie tot het opleidingsbudget;

- het tijdsbeslag van de opleiding;

- het aantal af te leggen examens;

- het al dan niet mogen behouden van

studiematerialen.

7. Terugbetaling tegemoetkoming oplei-

dingskosten Indien dit bij de aanvang van

de studie uitdrukkelijk tussen werkge-

ver en werknemer is overeengekomen

of indien dit bij de indiensttreding in

de individuele arbeidsovereenkomst is

vastgelegd kan de werkgever, als het een

opleiding betreft die valt onder “overige

opleidingen”, de aan de werknemer ver-

leende tegemoetkoming in de opleidings-

kosten geheel of gedeeltelijk terugvorde-

ren indien:

a. de werknemer op eigen verzoek of

wegens aan hemzelf te wijten feiten

of omstandigheden ontslag wordt

verleend voordat de studie met goed

gevolg is beëindigd; maximaal het

Page 46: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

45

bedrag dat de werknemer is uitbetaald

in het tijdvak van drie jaren vooraf-

gaande aan het ontslag;

b. de werknemer de studie niet met goed

gevolg heeft beëindigd op grond van

omstandigheden die naar het oordeel

van de werkgever aan de werknemer

te wijten zijn; maximaal het bedrag

zoals bij lid 7 sub a. genoemd;

c. de werknemer op eigen verzoek of

wegens aan hemzelf te wijten feiten of

omstandigheden ontslag wordt ver-

leend binnen een termijn van drie jaar

na het beëindigen van de studie. Bij

ontslag binnen 1 jaar na het beëindigen

van de studie kan maximaal 75%, bij

ontslag binnen 2 jaar maximaal 50%

en bij ontslag binnen 3 jaar maximaal

25% van de verleende tegemoetko-

ming worden teruggevorderd.

8. In afwijking van het voorgaande lid kan

de aan de werknemer verleende tege-

moetkoming in de opleidingskosten niet

worden teruggevorderd in geval van ont-

slag wegens het bereiken van de 65-jarige

leeftijd, ontslag in geval gebruik wordt

gemaakt van vervroegde uittreding,

ontslag op grond van toekenning van een

WAO- of WIA-uitkering.

9. Indien de werknemer tegen de door de

werkgever genomen beslissing bezwaar

heeft, kan een beroep worden gedaan op

artikel 46 van deze CAO.

UITVOERINGSREGELING J –

CAO A LA CARTE

(ex artikel 32)

1. De werkgever stelt de werknemer in de

gelegenheid om van een aantal toekom-

stig te verwerven verlofaanspraken,

de opgebouwde eindejaarsuitkering, de

opgebouwde vakantietoeslag, dan wel

brutoloon (bronnen) afstand te doen in

ruil voor een verstrekking of vergoeding.

De werknemer kan afstand doen in ruil

voor (doelen):

a. uitbetaling in geld (lid 4);

b. fiscale verrekening aanschaf fiets

(lid 5)

c. opbouw van het levenslooptegoed

(lid 7).

2. De in lid 1 genoemde verlofaanspraken

betreffen aanspraken die kunnen ontstaan

door:

a. aan de werknemer toe te kennen

ADV-uren, met een maximum van 96

uren per kalenderjaar;

b. aan de werknemer toe te kennen vrije

uren ter compensatie van verrichte

meeruren, overwerkuren en arbeidsu-

ren buiten bedrijfstijd.

c. Bovenwettelijk verlof13 (alleen ten

behoeve lid 5)

Lid a en b vallen onder de term “ver-

lof” waarvan in deze regeling wordt

uitgegaan.

3. Meeruren, overwerkuren en arbeidsu-

ren buiten bedrijfstijd worden in eerste

instantie in overeenkomstige vrije tijd als

13 Het bovenwettelijk verlof bedraagt 1,55 x gemid-

delde arbeidsduur.

Page 47: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

46

verlofuren uitgekeerd. Wanneer vanwege

bedrijfsmatige redenen verlofuren niet

in tijd kunnen worden uitgekeerd kan

afstand worden gedaan van de verkregen

verlofaanspraken teneinde daar een ver-

strekking of vergoeding zoals vermeld in

deze regeling voor in de plaats te krijgen.

4. Uitbetaling in geld (artikel 32 lid 3 t/m

5). De werknemer kan kiezen voor

uitbetaling in geld van de ADV-uren in

twee termijnen. In de maanden februari

en augustus worden de uren inclusief

vakantiegeld en eindejaarsuitkering bruto

uitbetaald. Hiervoor dient een verzoek

te worden gedaan door middel van een

mutatieformulier. Het mutatieformulier

dient voor 1 januari van het desbetref-

fende jaar ingevuld en ondertekend bij

de afdeling P&O ingeleverd te worden

ingeleverd.

5. Fietsenplan.

De werknemer kan kiezen voor fiscale

verrekening tot een maximaal bedrag van

749,- euro van een voor het woon-werk-

verkeer aangeschafte fiets. De werknemer

dient hiertoe een factuur van de rijwiel-

handelaar tezamen met het formulier

“fietsovereenkomst” in bij de afdeling

P&O waarbij de fiets fiscaal voordelig

wordt verrekend met de salarisbetaling

van de werknemer. Tevens kunnen met

de fiets samenhangende zaken voor maxi-

maal 82,- euro per kalenderjaar, evenals

de fietsverzekering, worden verrekend.

6. Het bovenstaande is van toepassing onder

de volgende voorwaarden:

a. de fiets dient gebruikt te worden voor

woon-werkverkeer;

b. de werknemer levert een van de onder

lid 1 genoemde bronnen in;

c. in de drie voorafgaande jaren heeft de

werknemer geen fiets aangeschaft;

7. Opbouw levenslooptegoed.

De werknemer kan de bronnen inruilen

voor de opbouw van het levensloop-

tegoed. De voorwaarden en procedure

hiervoor zijn vastgelegd in het “CAOP

Levensloopreglement” (Bijlage 5).

8. Waarde van de verlofuren.

De waarde van een verlofuur is gebaseerd

op het maandloon per 1 januari van het

jaar waarop de verlofaanspraken betrek-

king hebben waarbij rekening wordt

gehouden met 8% vakantietoeslag en de

structurele eindejaarsuitkering. Met loon-

stijgingen in de loop van het jaar wordt

geen rekening gehouden.

9 Een verzoek tot uitbetaling in geld zoals

genoemd onder lid 1a. wordt ingewilligd

indien dit formatief mogelijk is, er struc-

turele werkzaamheden zijn en de begro-

ting dit toe laat. Een eventuele afwijzing

van het verzoek geschiedt schriftelijk en

gemotiveerd.

Page 48: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

47

UITVOERINGSREGELING K – REGLEMENT

VASTE COMMISSIE GESCHILLEN CAOP

(ex artikel 46)

Artikel 1 Indiening verzoek, verweer en

ontvankelijkheid

1. Een geschil of klacht wordt voorgelegd

door toezending van een schriftelijk en

gemotiveerd verzoek aan (het secretariaat

van) de Commissie.14

2. De partij die het geschil of de klacht voor-

legt (hierna: verzoeker) deelt dit gelijk-

tijdig schriftelijk mee aan de wederpartij

(hierna: verweerder) en voegt daar een

afschrift van het verzoek bij.

3. a. Het secretariaat van de Commissie

bevestigt zo spoedig mogelijk maar

uiterlijk binnen een week, de ont-

vangst van het verzoek.

b. Het secretariaat van de Commissie

beoordeelt voorts of het verzoek

voldoende duidelijk en gemotiveerd is

en of relevante stukken zijn bijge-

voegd. Het secretariaat kan verzoeker,

zo nodig in overleg met de voorzitter,

opdragen nadere stukken in te dienen,

binnen een te stellen termijn en even-

tueel op een voorgeschreven wijze.

c. Het secretariaat van de Commissie

beoordeelt zo spoedig mogelijk, zo

nodig in overleg met de voorzitter,

of het verzoek gelet op (ondermeer)

het bepaalde in artikel 46 lid 7 van de

CAO in behandeling wordt genomen.

14 De werkgever stelt de werknemer op de hoogte van

de namen van commissieleden van de

geschillencommissie en de adressering van het

secretariaat

Het oordeel hierover deelt het secreta-

riaat uiterlijk twee weken na ont-

vangst schriftelijk weer aan partijen.

4. Indien het verzoek ontvankelijk en

voldoende volledig is wordt de procedure

voortgezet.

5. Verweerder zendt uiterlijk twee we-

ken na ontvangst van het desbetref-

fende verzoek van het secretariaat van

de Commissie een gemotiveerd verweer

aan de Commissie toe. Verweerder zendt

hiervan gelijktijdig een afschrift aan

verzoeker.

6. Tijdens de behandeling van het verzoek

kan het secretariaat van de Commissie,

zo nodig in overleg met de voorzitter,

partijen opdragen binnen een redelijke

termijn en eventueel op een aangegeven

manier nadere informatie of (bewijs)stuk-

ken te overleggen.

Artikel 2 Wraking en verschoning

1. Partijen kunnen uiterlijk tot de aan-

vang van de mondelinge of schriftelijke

behandeling een schriftelijk en gemoti-

veerd verzoek indienen tot wraking van

een commissielid op grond van feiten of

omstandigheden die het vormen van een

onpartijdig oordeel door dit commissielid

zouden kunnen belemmeren.

2. Indien tegen een of meer commissieleden

een verzoek tot wraking is ingediend

wordt de behandeling van het geschil of

de klacht aangehouden totdat door een

anders samengestelde commissie, ten

aanzien waarvan geen zodanig verzoek

geldt, over het verzoek tot wraking is

beslist.

Page 49: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

48

3. Op grond van de in het eerste lid bedoelde

feiten en omstandigheden kan ieder (plv.)

commissielid zich verschonen. In dat

geval wordt een ander (plv.) commissielid

aangewezen.

Artikel 3 Behandelingswijze geschil of klacht,

voorstel ter oplossing, karakter oordeel

1. De Commissie kan het geschil of de klacht

mondeling of schriftelijk behandelen.

2. De Commissie kan, indien zij daartoe

mogelijkheden ziet, partijen voorafgaand

aan of tijdens de behandeling een voorstel

ter oplossing van het geschil of de klacht

voorleggen. Indien partijen met het voor-

stel instemmen eindigt de behandeling.

3. Indien de Commissie van plan is tot

schriftelijk behandeling over te gaan wor-

den partijen hiervan tijdig op de hoogte

gesteld en krijgen zij de gelegenheid om

alsnog om een mondelinge behandeling

te verzoeken. In geval van schriftelijke

behandeling worden partijen in de gele-

genheid gesteld om binnen een redelijke

termijn in tweede instantie op de over en

weer aan de Commissie overgelegde stuk-

ken te reageren.

4. Partijen kunnen zich tijdens de monde-

linge of schriftelijke behandeling laten

bijstaan door een (juridische of andere)

deskundige. De kosten hiervan komen

voor rekening van de partij die van de

bijstand gebruik maakt.

5. Vóór aanvang van de mondelinge

of schriftelijke behandeling stelt de

Commissie vast of partijen bereid zijn het

oordeel van de Commissie over het voor-

gelegde geschil of de klacht als bindend te

beschouwen. Indien (een van de) partijen

daartoe niet bereid (is) zijn heeft het oor-

deel van de Commissie het karakter van

een zwaarwegend advies.

Artikel 4 Mondelinge behandeling

(hoorzitting)

1. De mondelinge behandeling (hierna:

hoorzitting) vindt in de regel binnen acht

weken na ontvangst van het verzoek

plaats.

2. Voor de hoorzitting worden partijen

minimaal twee weken tevoren schriftelijk

uitgenodigd door het secretariaat van de

Commissie.

3. Tijdens de hoorzitting worden partijen in

elkaars bijzijn gehoord.

4. Indien partijen getuigen en/of deskun-

digen willen (doen) horen moeten zij dit

minimaal een week vóór de datum van

de hoorzitting schriftelijk meedelen aan

het secretariaat van de Commissie, onder

opgave van naam, adres en beroep van de

getuigen en/of deskundigen. De partij die

getuigen en/of deskundigen wil (doen)

horen zendt gelijktijdig een afschrift

van deze schriftelijke mededeling aan de

wederpartij. De kosten van getuigen en

deskundigen komen voor rekening van de

partij die daarvan gebruik maakt.

5. De hoorzitting is in beginsel openbaar,

tenzij de Commissie gemotiveerd anders

hierover beslist.

Page 50: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

49

Artikel 5 Besluitvorming

1. De besluitvorming door de Commissie

geschiedt in een niet-openbare voltal-

lige vergadering. De tijdens deze ver-

gadering uitgewisselde meningen zijn

vertrouwelijk.

2. De Commissie beslist bij gewone meer-

derheid van stemmen, waarbij geen van

de leden zich onthoudt.

Artikel 6 Oordeel

De Commissie deelt haar oordeel over het ge-

schil of de klacht zo spoedig mogelijk maar in

de regel uiterlijk acht weken na ontvangst van

het verzoek gelijktijdig schriftelijk mee aan

partijen. Het oordeel wordt door de voorzit-

ter en de secretaris ondertekend.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

Indien zich bij de behandeling van een geschil

of klacht een situatie voordoet waarin dit

reglement niet voorziet, neemt de Commissie

hierover naar redelijkheid en billijkheid een

beslissing, waarbij het oordeel van de (plv.)

voorzitter zo nodig doorslaggevend is.

Page 51: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

50

Ondergetekenden, partijen bij de CAO CAOP, te weten:

1.) Stichting CAOP, gevestigd te Den Haag

als werkgever enerzijds

en

2.) ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer;

3.) CNV Publieke Zaak, gevestigd te Den Haag;

4.) CMHF, gevestigd te Den Haag

als werknemersorganisaties anderzijds

verklaren hierbij:

Dat partijen, met als basis de op 30 september 2011 geldende CAO CAOP (hierna CAO) over-

eenstemming hebben bereikt over de inhoud van een voor de periode van 1 oktober 2011 tot en

met 30 april 2013 geldende CAO. Partijen beogen hiermee materieel de per 30 september 2011

geldende CAO te verlengen voor een periode van 19 maanden, zulks onder het doorvoeren van

de hierna vermelde wijzigingen. Deze wijzigingen treden per 1 oktober 2011 in werking, tenzij

anders vermeld.

WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN DE OP 30-9-2011 GELDENDE CAO CAOP

1.Looptijd (artikel 47)

Deze CAO wordt aangegaan voor de duur van 19 maanden en loopt van 1 oktober 2011 tot en

met 30 april 2013.

2.Algemene salarisverhoging (Bijlage 4)

Met ingang van 1 januari 2012 wordt het bruto salaris structureel verhoogd met 0,5%. Met

ingang van 1 januari 2013 wordt het bruto salaris structureel verhoogd met 0,5%.

3.Pensioenfranchise (artikel 41 en Bijlage 6)

Teneinde voor werknemers een gunstiger pensioenopbouw te realiseren, wordt de franchise

niet geïndexeerd met de CAO-loonstijging maar per 1-1-2012 verlaagd met € 250 naar € 12.187.

Per 1-1-2013 wordt de pensioenfranchise eveneens verlaagd met € 250,- naar € 11.937. De in-

tentie is te komen tot een franchise die in hoogte vergelijkbaar is met die van het ABP.

Bijlage 1AKKOORD CAO CAOP VAN 1 OKTOBER 2011 T/M 30 APRIL 2013

BIJLAGEN

Page 52: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

51

4.Eindejaarsuitkering (artikel 14)

CAO-partijen hebben de intentie uitgesproken dat in de toekomst een volledige 13e maand

zal zijn gerealiseerd. Het percentage staat sinds 1-10-2009 op 6,5%. Per 1-1-2012 wordt de

eindejaarsuitkering verhoogd met 0,75% naar 7,25%. Per 1-1-2013 wordt de eindejaarsuitkering

nogmaals verhoogd met 0,75% naar 8,0%.

5. Inzet budget seniorenregeling

De kostenbesparing als gevolg van het afschaffen van de seniorenregeling in 2011 leidt ertoe

dat vanaf 2012 een budget voor alle werknemers beschikbaar komt. Dit budget zal in 2013 en

2014 verder groeien.

De percentuele (cumulatieve) opbouw van dit budget per werknemer is als volgt:

In 2012: 0,5% van het salaris.

In 2013: met +0,4% naar 0,9% van het salaris

In 2014: met +0,4% naar 1,3% van het salaris.

Het budget per medewerkers is gebaseerd op het per jaar weergegeven percentage van het sala-

ris van de medewerker. Het budget van 2012 en 2013 is ingezet ten behoeve van een verhoging

van de loonruimte. Over het budget van 2014 worden te zijner tijd afspraken gemaakt.

6. Beëindiging arbeidsovereenkomst (artikel 10 lid f.)

Nieuwe wet-/regelgeving: de AOW gaat voortaan in op de dag waarop de pensioengerech-

tigde leeftijd is bereikt en niet meer per de 1e van de maand.

Partijen zijn overeengekomen de tekst aan te passen naar:

1. De arbeidsovereenkomst eindigt:

f. op de dag waarop de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.

7. Verlofregeling (artikel 30)

Nieuwe wet-/regelgeving: in verband met de wetswijzigingen ten aanzien van verlof zijn

partijen overeengekomen de cao tekst aan te passen gelijk aan de wetswijziging. Niet opgeno-

men wettelijke vakantie komt na zes maanden na het opbouwjaar te vervallen. Afgesproken is

medewerkers aanvullend te informeren over deze wetwijziging. Wat heeft de wijziging voor

gevolgen voor het verlofsaldo van de medewerker.

BIJLAGEN

Page 53: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

52

Partijen zijn overeengekomen artikel 30 als volgt aan te passen (vetgedrukt)

Artikel 30 Aanspraken vakantieverlof

1. Per kalenderjaar heeft de werknemer met een volledig dienstverband (38 uur) recht op 211

vakantie-uren (152 uur wettelijk en 59 uur bovenwettelijk)15, met behoud van salaris.

Per kalenderjaar heeft de werknemer met een deeltijddienstverband recht op een evenre-

dig deel van het aantal vakantie-uren, met behoud van salaris. Bij de berekening van het

aantal vakantie-uren wordt de omvang van het verlof naar evenredigheid verminderd en

naar boven afgerond op hele uren.

2. Indien een werknemer in de loop van een kalenderjaar in dienst treedt, heeft hij voor dat

jaar recht op een evenredig deel van het in het eerste lid genoemde aantal vakantie-uren.

3. Indien een werknemer in de loop van een kalenderjaar uit dienst treedt, heeft hij voor

dat jaar recht op een evenredig deel van het voor hem geldende aantal vakantie-uren. De

desbetreffende werknemer kan verlangen dat het tegoed aan vakantie-uren in geld wordt

uitbetaald. Teveel genoten vakantie wordt bij uitdiensttreding met het salaris verrekend.

4. In geval van arbeidsongeschiktheid die tijdens de vakantie is ontstaan, behoudt de werk-

nemer aanspraak op de dientengevolge gemiste vakantie-uren, mits hij zijn werkgever

terstond van zijn arbeidsongeschiktheid in kennis heeft gesteld en zich aan de voorschrif-

ten ter zake heeft gehouden. Daartoe behoort de raadpleging van een arts en de overlegging

van een medische verklaring omtrent de aard en duur van de ziekte. Mocht in uitzonde-

ringsgevallen een dergelijke medische verklaring niet kunnen worden verkregen, dan kan

aard en duur van de ziekte bijvoorbeeld aangetoond worden uit nota’s wegens geneeskun-

dige behandeling. Over de wijze van opnemen van vervangende vakantie-uren beslist de

werkgever na overleg met de werknemer.

5. a. Indien de periode waarin geen arbeid wordt verricht wegens ziekte meer dan zes

maanden bedraagt, vindt conform art. 7:635 lid 4 BW gedurende de laatste zes maan-

den opbouw van vakantie plaats. Deze bepaling is niet van toepassing indien de verhin-

dering tot het verrichten van arbeid is gelegen in het opnemen van vakantie-, zwanger-

schaps- of bevallingsverlof of adoptieverlof. Over de periode waarin de werknemer de

arbeid slechts voor een deel van de overeengekomen arbeidsduur niet verricht wegens

ziekte, bestaat recht op vakantie-uren naar evenredigheid.

Met ingang van 2012 geldt dat over de periode waarin geen arbeid wordt ver-

richt wegens ziekte volledige opbouw van het wettelijk verlof plaats vindt.

15 Voor werknemers met een dienstbetrekking gebaseerd op een 36-urige werkweek, conform CAO CAOP 2009-

2010 bedraagt het aantal uur 200 (144 uur wettelijk, 56 uur bovenwettelijk), een en ander conform

bijlage 7

7

7

Page 54: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

53

b. De werknemer die tijdelijk vrijgesteld wil worden van zijn re-integratiever-

plichtingen dient hiervoor vakantiedagen op te nemen. Voor de arbeidsonge-

schikte werknemer die slechts gedeeltelijk arbeid kan verrichten geldt dat bij

opname van vakantiedagen de gehele arbeidsduur in mindering wordt ge-

bracht op de wettelijke vakantieaanspraken.

c. Indien de werknemer gebruik maakt van ouderschapsverlof vindt opbouw van vakan-

tie plaats voor het gedeelte waarover doorbetaling van salaris als bedoeld in artikel 37

lid 5 geschiedt.

6. Indien aan de werknemer in enig kalenderjaar de vakantie niet of niet geheel is verleend,

wordt hem de niet genoten vakantie zoveel mogelijk in een volgend kalenderjaar verleend

dan wel wordt hem door de werkgever het aanbod gedaan uren af te kopen. Afkoop is

slechts mogelijk indien het vakantie-uren betreft boven het in de wet (art. 7:634 BW)

gestelde minimum aantal vakantiedagen.

7. Niet opgenomen vakantie, waaronder eventueel van vorige jaren overgeboekte vakantie,

wordt naar het volgende kalenderjaar overgeboekt. In beginsel dient niet meer dan 100

uren bij een volledig dienstverband te worden overgeboekt. Het meerdere boven de 100

uur wordt in overleg tussen werkgever en werknemer in een afbouwregeling vastgelegd.

Vervangen door:

7. Niet opgenomen wettelijke vakantie dient binnen zes maanden na het opbouw-

jaar te worden genoten. Niet opgenomen wettelijke vakantie komt na deze zes

maanden te vervallen. Deze maximale termijn geldt niet voor werknemers die om

medische of bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet in staat zijn geweest

vakantie op te nemen.

Niet opgenomen bovenwettelijke vakantie wordt naar het volgende kalenderjaar

overgeboekt. In beginsel dient niet meer dan 100 uur vakantieverlof bij een vol-

ledig dienstverband te worden overgeboekt.

8. De leidinggevende stelt conform de wensen van de werknemer de dagen vast waarop de

werknemer vakantie opneemt, tenzij gewichtige redenen16 zich hiertegen verzetten.

16 Bij “gewichtige redenen” moet met name worden gedacht aan werknemers met een faciliterende/ondersteunen-

de functie ten behoeve van vergaderingen in het CAOP-gebouw. Aangezien deze vergaderingen in de maanden

juli en augustus minder frequent plaatsvinden, worden zij geacht in deze maanden in ieder geval drie weken

vakantieverlof op te nemen

8

8

Page 55: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

54

9. Niet als werkdagen worden aangemerkt de volgende dagen:

- nieuwjaarsdag;

- tweede paasdag;

- Hemelvaartsdag;

- tweede pinksterdag;

- eerste en tweede kerstdag;

- Koninginnedag (de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin officieel wordt

gevierd);

- Bevrijdingsdag (5 mei)

10. In afwijking van het bovenstaande kan, tenzij de belangen van de werkgever zich daarte-

gen verzetten, in die bijzondere gevallen waarin dit expliciet van tevoren wordt afgespro-

ken, bovenwettelijk verlof worden opgespaard.

8. Levensloop (artikel 33, bijlage 5 CAOP levensloopreglement)

Nieuwe wet-/regelgeving: de levensloopregeling wordt vanaf 2012 alleen opengehouden voor

deelnemers die op 31 december 2011 minimaal € 3.000 (inclusief rendement) op hun levens-

loopregeling hebben staan.

Partijen hebben afgesproken artikel 33 als volgt te wijzigen;

Artikel 33

De werknemer kan deelnemen aan de levensloopregeling. Na 1 januari 2012 kan de werknemer

alleen nog deelnemen aan de levensloopregeling indien er op 31 december 2011 een tegoed van

minimaal € 3.000 (inclusief rendement) op de levenslooprekening is opgebouwd. Het regle-

ment is als Bijlage 5 aan deze CAO toegevoegd.

Voor de deelnemers die minder dan € 3.000, - op hun levenslooprekening hebben staan geldt

dat zij in 2012 hun opgebouwd vermogen mogen opnemen of het geld in 2013 onbelast kunnen

laten doorstorten naar de vitaliteitspaarrekening.

Bijlage 5

Artikel 8. Het levenslooptegoed

1. Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt ten behoeve van de uitbetaling van

levenslooploon.

2. Het levenslooptegoed mag op geen enkele wijze worden afgekocht, vervreemd, prijsgege-

ven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid, anders dan ten behoeve van de

in artikel 61k van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 bedoelde verpanding worden

aangeboden.

Page 56: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

55

Toevoegen lid 3

3. Het levenslooptegoed kan per 1 januari 2013 onbelast worden doorgestort naar de

vitaliteitregeling.

9. Pensioenreglement

Op dit moment zijn de pensioenen van het CAOP naar volle tevredenheid ondergebracht bij

Loyalis verzekeringen. De lopende pensioenovereenkomst heeft goede condities en loopt

door tot en met 1 januari 2014. Landelijk zijn er veel ontwikkelingen gaande ten aanzien van

de pensioenvoorziening in Nederland. Partijen hebben afgesproken dat in afwachting van

het definitieve pensioenakkoord en de reactie hierop door enkele grote pensioenverzekeraars

in 2012 er een advies wordt uitgebracht door een pensioendeskundige ten aanzien van de

pensioenvoorziening van het CAOP. Op basis van dit advies worden partijen – ruim voor de

contractperiode van de huidige verzekeringsovereenkomst – in staat gesteld de pensioenvoor-

ziening van het CAOP duurzaam onder te brengen.

ALDUS OVEREENGEKOMEN OP 21 NOVEMBER 2011:

Stichting CAOP

voor deze: N. Ph. Geelkerken, directeur

ABVAKABO FNV

voor deze: M. Ouwehand, bestuurder

CNV Publieke Zaak

voor deze: W.M.H. Pijnacker-Balk, bestuurder

CMHF

voor deze: G.G. ten Hove, bestuurder

Page 57: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

56

Ondergetekenden:

1. Stichting CAOP, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door………………….,

Directeur van de Stichting CAOP, hierna te noemen werkgever, en

2. De heer/Mevrouw Achternaam, woonachtig te Woonplaats, geboren geboortedatum,

hierna te noemen werknemer,

Komen als volgt overeen:

Artikel 1. datum indiensttreding en functiebenaming

De werknemer treedt – onder voorbehoud van een verklaring van goed gedrag – met ingang

van startdatum bij werkgever in dienst.

Functie: naam functie

Artikel 2. duur arbeidsovereenkomst

De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd en eindigt derhalve van rechts-

wege op einddatum datum. De arbeidsovereenkomst heeft een proeftijd van 1 maand.

Elke partij kan deze overeenkomst te allen tijde tussentijds beëindigen door haar, met inacht-

neming van een opzegtermijn van een kalendermaand, schriftelijk op te zeggen.

Artikel 3. toepassing CAO

Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO-CAOP zoals deze thans geldt, res-

pectievelijk gedurende deze arbeidsovereenkomst zal worden gewijzigd.

Artikel 4. standplaats

Als standplaats wordt aangemerkt ‘s-Gravenhage.

Artikel 5. salaris

De werknemer ontvangt een bruto maandsalaris van € bedrag,.. gebaseerd op een fulltime

dienstverband onverminderd wettelijke of periodieke verhogingen. Het hierboven vermelde

bruto maandsalaris is gebaseerd op schaal ... De jaarlijkse beloningsbeslissing: maand 1.

Artikel 6. werktijd/arbeidstijdverkorting (adv)/vakantieverlof

Het salaris is vastgesteld op basis van een (gemiddelde) werktijd van aantal uren per week. De

werknemer heeft geen recht op ADV-uren.

De werknemer heeft recht op aantal vakantieverlofuren per kalenderjaar.

Deze vakantierechten worden opgebouwd naar evenredigheid van de duur van het dienstver-

band gedurende het kalenderjaar.

Bijlage 2MODEL ARBEIDSOVEREENKOMST (EX ARTIKEL 8)

Page 58: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

57

Artikel 7. werkzaamheden buiten kantooruren

De werknemer verplicht zich in voorkomende gevallen alle door of namens werkgever in rede-

lijkheid op te dragen werkzaamheden te verrichten buiten de gebruikelijke kantooruren.

Artikel 8. relatiebeding

De werknemer verplicht zich binnen een periode van 2 jaar na afloop van deze arbeidsovereen-

komst de werkgever om schriftelijke toestemming te vragen voor het verrichten van opdrach-

ten in het kader van de huidige werkzaamheden bij de opdrachtgevers van de werkgever.

In geval de werknemer in strijd handelt met het onder artikel 8 genoemd verbod, verbeurt de

werknemer ten behoeve van de werkgever een direct – zonder verdere sommatie of ingebreke-

stelling – opeisbare boete van € 10.000,00 per overtreding alsmede € 1.000,00 per dag dat hij

in overtreding is, onverminderd het recht van de werkgever om volledige schadevergoeding

van de werknemer te vorderen.

Artikel 9. geheimhouding

De werknemer zal tegenover derden alsmede collega’s tijdens en na de dienstbetrekking bij-

zonderheden of informatie betreffende werkgever of betreffende zakelijke relaties van werkge-

ver, geheimhouden, tenzij werkgever toestemt in het doen van dergelijke uitlatingen.

Artikel 10. eigendomsrecht

Werkgever heeft het exclusieve eigendomsrecht op producten en/of diensten welke tijdens

werktijd en/of met middelen van werkgever en/of kennis van collegae tot stand zijn gebracht

of komen. Het is werknemer niet toegestaan, zonder uitdrukkelijke toestemming van werk-

gever, deze producten en/of diensten buiten werktijd of na beëindiging van dienstverband te

gebruiken.

Aldus overeengekomen en in tweevoud getekend te ‘s-Gravenhage op Datum.

Handtekening werkgever

Handtekening werknemer

De werknemer heeft ontvangen en kennisgenomen van:

- de CAO-CAOP

- de functiebeschrijving

Page 59: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

58

Bijlage 3MODEL WIJZIGINGSOVEREENKOMST (EX ARTIKEL 8)

Geachte heer/mevrouw Achternaam,

Ten gevolge van de wijziging in uw werktijd, wijzigen de volgende artikelen van uw arbeids-

overeenkomst. Deze wijzigingen gaan in per datum.

Artikel 1; Functiebenaming

Functie;

Artikel 5; Salaris

De werknemer ontvangt een bruto maandsalaris van € parttime salaris,00 (gemiddelde werk-

tijd/38 x € fulltime maandsalaris) onverminderd wettelijke of periodieke verhogingen. Het

hierboven vermelde bruto maandsalaris is gebaseerd op schaal schaal. De jaarlijkse belonings-

beslissing: maand 1.

Artikel 6; Werktijd/arbeidsduurverkorting (adv)/vakantieverlof

De feitelijke werktijd bedraagt aantal uren per week. Het salaris is vastgesteld op basis van

een (gemiddelde) werktijd van aantal uren per week. Ter compensatie van dit verschil heeft

de werknemer jaarlijks, naast het vakantieverlof, aanspraak op zogenaamde ADV-uren./ De

werknemer heeft geen aanspraak op ADV-uren. De werknemer heeft recht op aantal (uur op

ft-basis) vakantieverlofuren per kalenderjaar en 192 ADV-uren.

Deze vakantierechten worden opgebouwd naar evenredigheid van de duur en omvang van het

dienstverband gedurende het hele kalenderjaar. Voor u betekent dit dat u voor jaartal, rekening

houdend met de wijziging per datum, recht hebt op totaal aantal vakantieverlofuren en aantal

ADV-uren. Uw huidige vakantieverlofsaldo zal daarom worden verminderd/vermeerderd

met aantal uur, en het saldo van uw ADV met aantal uur.

Overige bepalingen zoals vermeld in uw huidige arbeidsovereenkomst blijven onverminderd

van kracht.

Voorletters Achternaam …. Voorletters Achternaam

Directeur CAOP Werknemer CAOP

Page 60: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

59

Met ingang van 1 januari 2012 wordt het bruto salaris structureel verhoogd met 0,5%. Met

ingang van 1 januari 2013 wordt het bruto salaris structureel verhoogd met 0,5%. De bruto

maandsalarisschalen komen er met ingang van 1 januari 2012 en 1 januari 2013 als volgt uit te

zien:

BRUTO MAANDSALARISSCHALEN PER 1-1-2012

Bijlage 4SALARISSCHALEN CAOP

38 uur gemiddeld 36 uur gemiddeld

salarisschaal begin euro’s eind euro’s begin euro’s eind euro’s

1 € 1.534 € 1.916 € 1.452 € 1.815

2 € 1.583 € 2.111 € 1.499 € 2.000

3 € 1.623 € 2.319 € 1.538 € 2.197

4 € 1.720 € 2.457 € 1.629 € 2.328

5 € 1.827 € 2.609 € 1.731 € 2.471

6 € 1.931 € 2.759 € 1.829 € 2.614

7 € 2.081 € 2.976 € 1.972 € 2.819

8 € 2.272 € 3.246 € 2.153 € 3.075

9 € 2.575 € 3.679 € 2.439 € 3.485

10 € 2.816 € 4.022 € 2.667 € 3.811

11 € 3.312 € 4.733 € 3.139 € 4.483

12 € 3.772 € 5.387 € 3.573 € 5.103

13 € 4.086 € 5.839 € 3.871 € 5.533

14 € 4.467 € 6.381 € 4.232 € 6.045

15 € 5.141 € 7.041 € 4.870 € 6.671

16 € 5.581 € 7.645 € 5.287 € 7.242

17 € 6.126 € 8.392 € 5.804 € 7.950

Page 61: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

60

38 uur gemiddeld 36 uur gemiddeld

salarisschaal begin euro’s eind euro’s begin euro’s eind euro’s

1 € 1.542 € 1.926 € 1.459 € 1.824

2 € 1.591 € 2.122 € 1.506 € 2.010

3 € 1.631 € 2.331 € 1.546 € 2.208

4 € 1.729 € 2.469 € 1.637 € 2.340

5 € 1.836 € 2.622 € 1.740 € 2.483

6 € 1.941 € 2.773 € 1.838 € 2.627

7 € 2.091 € 2.991 € 1.982 € 2.833

8 € 2.283 € 3.262 € 2.164 € 3.090

9 € 2.588 € 3.697 € 2.451 € 3.502

10 € 2.830 € 4.042 € 2.680 € 3.830

11 € 3.329 € 4.757 € 3.155 € 4.505

12 € 3.791 € 5.414 € 3.591 € 5.129

13 € 4.106 € 5.868 € 3.890 € 5.561

14 € 4.489 € 6.413 € 4.253 € 6.075

15 € 5.167 € 7.076 € 4.894 € 6.704

16 € 5.609 € 7.683 € 5.313 € 7.278

17 € 6.157 € 8.434 € 5.833 € 7.990

BRUTO MAANDSALARISSCHALEN PER 1-1-2013

Page 62: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

61

Artikel 1. Definities

1. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst van het CAOP.

2. Werkgever: Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP).

3. Werknemer: personen die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst

zijn van het CAOP.

4. Arbeidsovereenkomst: de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer.

5. Levensloopregeling: een door het CAOP gefaciliteerde regeling die ten doel heeft

het treffen van een voorziening in geld uitsluitend ten

behoeve van het opnemen van een periode van onbetaald

verlof.

6. Bron: het loon als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 dan

wel tijdbronnen die conform de CAO als inlegbron ingezet

kunnen worden.

7. Doel: geheel of gedeeltelijke loondoorbetaling gedurende een door

de werknemer gekozen en door het CAOP verleende periode

van onbetaald verlof.

8. Kalenderjaar: het tijdvak van 1 januari van enig jaar tot en met 31 december

van enig jaar.

9. Levensloopinstelling: een door de werknemer gekozen kredietinstelling of

verzekeraar als bedoeld in artikel 19g, vierde lid van de Wet op

de Loonbelasting 1964.

10. Levenslooprekening: een geblokkeerde rekening op naam van de werknemer bij een

levensloopinstelling waarmee een levenslooptegoed wordt

opgebouwd.

11. Levensloopverzekering: een verzekering op naam van de werknemer bij een levens-

loopinstelling waarmee een levenslooptegoed wordt

opgebouwd.

12. Inlegperiode: de periode waarin in het kader van deze levensloopregeling

de voorziening in geld wordt opgebouwd.

13. Opnameperiode: de periode waarin onbetaald verlof wordt genoten en

levenslooploon wordt verkregen.

14. Levenslooptegoed: de ingevolge een levensloopregeling opgebouwde

voorziening in geld, vermeerderd met de daarop gekweekte

inkomsten en de daarmee behaalde rendementen, waarover

mag worden beschikt ten behoeve van levenslooploon tijdens

onbetaald verlof.

Bijlage 5CAOP LEVENSLOOPREGLEMENT

Page 63: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

62

15. Levenslooploon: het loon afkomstig uit het levenslooptegoed dat via de

werkgever aan de werknemer op diens verzoek tijdens

onbetaald verlof wordt uitgekeerd.

16. Jaarinkomen: belastbaar loon als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de

loonbelasting 1964.

17. Uurloon: onder uurloon wordt verstaan het 164,67ste17deel van het

salaris dat gebaseerd is op een volledige dagtaak.

18. Peildatum: de eerste dag van de maand waarin de werknemer een

aanvraag als bedoeld in artikel 3 heeft ingediend.

Artikel 2. Werkingssfeer

Werknemers van het CAOP kunnen m.i.v. 1 januari 2006 deelnemen aan de

levensloopregeling.

Artikel 3. Aanvraag opbouw levenslooptegoed

1. De werknemer kan eenmaal per jaar een aanvraag indienen om uit één of meer bronnen als

genoemd in artikel 4 het levenslooploon op te bouwen.

2. De per kalenderjaar te sparen voorziening in geld bedraagt ten hoogste 12% van het jaarin-

komen van dat jaar.

3. Het in het tweede lid bedoelde maximumpercentage geldt niet voor de werknemer die is

geboren tussen 1 januari 1950 en 1 januari 1955. Deze werknemer mag meer sparen dan 12%

van het bruto loon, voor zover het totale Levensloopspaartegoed niet meer bedraagt dan

210% van het bruto loon op jaarbasis, gerelateerd aan het in het voorafgaande kalenderjaar

genoten bruto loon.

Artikel 4. Bronnen

Ten behoeve van de opbouw van het levenslooptegoed kan de werknemer de volgende bron-

nen inzetten:

1) Geldbronnen:

a. brutoloon werknemer (salaris en/of variabele beloning): het deel van het vaste salaris

boven het wettelijk minimum loon;

b. vakantietoeslag;

c. uitkering in geld voor overwerk;

d. eindejaarsuitkering;

e. variabele beloning.

17 Voor werknemers met een dienstbetrekking gebaseerd op een 36-urige werkweek, conform CAO CAOP 2009-

2010 geldt een factor van 156, een en ander conform bijlage 7

Page 64: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

63

2) Tijdbronnen:

a. vakantiedagen: alle bovenwettelijke vakantiedagen (bovenwettelijke vakantiedagen

zijn die vakantiedagen die je extra krijgt bóvenop het wettelijk minimum aantal dagen

van 20 dagen bij fulltime dienstverband);

b. ADV-dagen: alle niet-collectief aangewezen ADV-dagen, met een maximum van

96 uur;

c. vergoeding in tijd voor overwerk: maximaal de in de keuzeperiode ontvangen

vergoeding in tijd.

3) De bronnen genoemd in het tweede lid worden omgezet in een geldbedrag, berekend op

basis van het uurloon dat de werknemer geniet op de peildatum.

Artikel 5. Procedurele afspraken omtrent levensloopinleg

1. De in artikel 3 genoemde aanvraag moet ieder jaar opnieuw worden ingediend en dient de

volgende gegevens te bevatten:

a. de levensloopinstelling;

b. het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de

levensloopverzekering;

c. tot welke bedragen uit de in artikel 4 genoemde bronnen wordt ingelegd;

d. of vorengenoemd bedrag eenmalig dan wel maandelijks wordt ingelegd;

e. de begin en einddatum van de inlegperiode indien gekozen is voor maandelijkse inleg;

f. een verklaring van de werknemer waaruit blijkt dat hij of zij:

- bekend is met de inhoud van deze Levensloopregeling CAOP;

- in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed

heeft opgebouwd en wat de omvang daarvan is op 1 januari van het kalenderjaar

van de ondertekening van deze verklaring;

- een verlofspaarrekening als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting

1964 heeft en wat het laatst bekende saldo van die rekening is;

- geen voorziening ingevolge deze regeling opbouwt in het kalenderjaar waarin hij

bij een inhoudingsplichtige loon spaart ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld

in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964;

- ermee instemt dat zijn of haar hele of gedeeltelijke levenslooptegoed aan de werk-

gever wordt uitgekeerd in situaties als bedoeld in artikel 9 van deze regeling;

- dat hij ermee instemt dat de levensloopinstelling aan de werkgever informatie over

de omvang van het levenslooptegoed verstrekt.

2. Indien het een eerste aanvraag betreft dan gaat deze vergezeld van een verklaring van de

levensloopinstelling waaruit blijkt dat deze instelling:

a. ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform het ge-

stelde in deze regeling en de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zal handelen;

Page 65: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

64

b. de werkgever direct na afloop van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken van het

levenslooptegoed op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.

3. Indien in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is

opgebouwd: een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd,

waarin wordt aangegeven hoeveel kalenderjaren de werknemer heeft gespaard, het saldo

aan nog op te nemen levensloopheffingskorting en het saldo aan opgebouwde levensloop-

tegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar.

4. De aanvraag wordt minimaal twee kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin

het met levenslooploon te financieren onbetaald verlof als bedoeld in artikel 7 moet ingaan

ingediend.

Artikel 6. Specifieke bepalingen omtrent levensloopinleg

1. De werkgever kent op basis van de hem bekende gegevens binnen 30 kalenderdagen na

datum van indiening de in artikel 3 bedoelde aanvraag toe, tenzij het levenslooptegoed,

vermeerderd met het levenslooptegoed uit een of meer inmiddels beëindigde dienstbe-

trekkingen op 1 januari gelijk is aan of meer bedraagt dan 2,1 maal het jaarinkomen over het

voorafgaande kalenderjaar.

2. Voor de toepassing van het eerste lid mag een salarisvermindering buiten beschouwing

blijven, voor zover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie of een

lager gekwalificeerde functie in de periode die tien jaar voorafgaand aan de pensioendatum

aanvangt. Verder dient de omvang van het dienstverband in geval van het aanvaarden van

een deeltijdfunctie niet met meer dan 50% verminderd te zijn.

3. Een toegekende aanvraag kan uitsluitend worden gewijzigd indien dit naar het oordeel van

de werkgever noodzakelijk is.

4. De inleg als bedoeld in artikel 5 wordt door de werkgever gestort op de levenslooprekening

dan wel overgemaakt als premie voor de levensloopverzekering, in de maand waarin de

door de werknemer aangewezen bronnen zouden zijn uitbetaald.

5. Het is de werknemer niet toegestaan gelden, anders dan door de werkgever, rechtstreeks

op zijn of haar levenslooprekening of levensloopverzekering te storten of te doen storten.

6. Indien in een kalenderjaar de inleg meer bedraagt dan 12% van het jaarinkomen, wordt het

bovenmatige gedeelte door de levensloopinstelling aan de werkgever uitgekeerd en vervol-

gens door de werkgever als salaris aan de werknemer uitgekeerd.

Artikel 7. Einde spaarperiode

De spaarperiode wordt beëindigd uiterlijk met ingang van de tweede maand volgende op die

waarin de werknemer dit aan de werkgever heeft verzocht.

Page 66: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

65

Artikel 8. Het levenslooptegoed

1. Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt ten behoeve van de uitbetaling van

levenslooploon.

2. Het levenslooptegoed mag op geen enkele wijze worden afgekocht, vervreemd, prijsgege-

ven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid, anders dan ten behoeve van de

in artikel 61k van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 bedoelde verpanding worden

aangeboden.

3. Het levenslooptegoed kan per 1 januari 2013 onbelast worden doorgestort naar de

vitaliteitregeling.

Artikel 9. De werknemer kan levenslooploon benutten voor de volgende verlofdoelen

1. Langdurig voltijdverlof ten behoeve van loopbaanonderbreking.

De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij onbetaald verlof

opneemt ten behoeve van een loopbaanonderbreking (sabbatical). De duur van dit onbe-

taald verlof bedraagt minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden. Het onbetaalde verlof

kan, gecombineerd met andere vormen van betaald verlof, worden opgenomen. Indien

daarvan sprake is geldt bij zo’n combinatie ook de maximale termijn van 12 maanden.

2. Vervroegde uittreding.

De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij of zij vervroegd

kan uittreden alvorens met pensioen te gaan. De duur van de vervroegde uittreding is on-

derwerp van overleg en overeenstemming tussen de werkgever en de werknemer.

3. Ouderschapsverlof.

De werknemer die ten minste één jaar bij de werkgever in dienst is heeft voor de verzor-

ging van een tot het gezin behorende kind in de leeftijd van 0 tot 8 jaar recht op ouder-

schapsverlof. Het aantal uren verlof waarop de werknemer maximaal recht heeft bedraagt

dertien maal de arbeidsduur per week. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende

een aaneengesloten periode van maximaal 12 maanden.

De werknemer kan de werkgever verzoeken om:

- verlof voor een langere periode dan 12 maanden, of

- het verlof op te delen in maximaal 3 perioden, waarbij iedere periode ten minste een

maand bedraagt, of

- meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.

4. Langdurig deeltijdverlof.

Het voornemen om langdurig deeltijdverlof op te nemen dient schriftelijk bij de werkge-

ver kenbaar te worden gemaakt. De termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid is niet van

toepassing wanneer er sprake is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als

het moment van aanvang van het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien.

Page 67: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

66

Artikel 10. Procedurele afspraken omtrent levensloopopname

1. Het voornemen om langdurig (partieel) onbetaald verlof als bedoeld in artikel 9, lid 1, on-

der a, b en d op te nemen dient tenminste 6 maanden van tevoren schriftelijk bij de werk-

gever kenbaar te worden gemaakt. Deze termijn is niet van toepassing wanneer er sprake

is van aanwending van het verlof voor zorgdoeleinden en als het moment van aanvang van

het verlof niet in redelijkheid kon worden voorzien.

2. De werkgever stemt in met de verlof aanvraag, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich

tegen het voorgestelde tijdstip en/of de vorm van het verlof verzetten.

3. In geval de werkgever niet instemt met de verlofaanvraag, deelt de werkgever dat schrifte-

lijk en gemotiveerd binnen één maand na ontvangst van het verzoek mee. Er wordt dan in

onderling overleg naar een alternatief gezocht.

4. De werkgever stelt geen eisen aan de invulling van het verlof mits tijdens de verlofperiode

geen arbeid wordt verricht voor een andere werkgever, tenzij de werkgever hier uitdruk-

kelijk (schriftelijk) goedkeuring aan heeft gegeven.

Artikel 11. Gevolgen voor arbeidsvoorwaarden werknemer

1. Pensioenregeling CAOP.

a. De werknemer blijft gedurende de verlofperiode deelnemer aan de bij werkgever

geldende pensioenvoorziening waarbij de verlofperiode geldt als diensttijd voor de

pensioenopbouw.

b. De werkgever en de werknemer zullen gedurende de verlofperiode op de gebruikelijke

wijze bijdragen in de kosten van de pensioenopbouw.

2. Ten aanzien van aanwezigheid gerelateerde (on)kostenvergoedingen, zoals tegemoetko-

ming woon-werkverkeer, representatiekosten en incidentele toeslagen worden tijdens de

verlofperiode dezelfde regels toegepast als bij (langdurige) arbeidsongeschiktheid. Betaling

zal worden gestopt/aangepast wanneer de (deeltijd) verlofperiode meer dan 30 werkdagen

bedraagt.

3. De werknemer is gedurende de verlofperiode verzekerd krachtens de werknemersverzeke-

ringen (ZW, WIA, WW), of krachtens de Wet onbetaald verlof en sociale verzekeringen.

4. Tijdens het verlof stopt de opbouw van vakantiedagen en vakantietoeslag.

5. Gedurende de verlofperiode vindt geen vergoeding plaats van werkgeversbijdrage in het

kader van de kinderopvangregeling.

Artikel 12. Ziekte tijdens de verlofperiode

1. Indien de werknemer tijdens de verlofperiode ziek wordt, dan wordt de werknemer hier-

voor niet gecompenseerd.

Page 68: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

67

2. Indien de ziekteperiode doorloopt tot na het einde van de verlofperiode, ontstaat het recht

op doorbetaling van loon op de eerste werkdag na de verlofperiode. De poortwachtercy-

clus start op de eerste werkdag na de verlofperiode.

3. De uitkeringen van de tegoeden in de verlofperiode worden vanwege de ziekte niet

onderbroken.

<of>

1) De werknemer heeft in geval sprake is van langdurige ziekte het recht om de opname van

het levenslooploon tussentijds op te schorten.

2) Dit recht ontstaat vanaf het moment waarop de werknemer, na melding van de ziekte

bij de werkgever, tenminste zes weken aaneengesloten ziek is geweest en naar verwach-

ting van de bedrijfsarts de ziekte van langdurige aard zal zijn. Vanaf het moment dat de

verlofovereenkomst wordt opgeschort gelden de bij werkgever afgesproken reïntegratie

afspraken.

Artikel 13. Pensioenbijdrage tijdens de verlofperiode

Tijdens de verlofperiode waarin de levenslooploon wordt uitgekeerd wordt het werkgevers-

deel van de pensioenpremies niet op de werknemer verhaald.

Artikel 14. Terugkeer in de functie

1. Werknemer heeft na terugkeer van het verlof een terugkeergarantie in eigen functie, d.w.z.

recht op de functie die de werknemer bekleedde bij aanvang van de verlofperiode.

2. Werknemer heeft recht op voortzetting van alle arbeidsvoorwaarden zoals die van toepas-

sing zijn bij aanvang van de verlofperiode. Werkgever maakt over deze zaken met de werk-

nemer voorafgaand aan het levensloopverlof afspraken en draagt zorg voor de uitvoering

hiervan.

Page 69: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

68

Dit reglement geldt voor de medewerkers van de Stichting Centrum Arbeidsverhoudingen

Overheidspersoneel, hierna te noemen “werkgever”, die op de ingangsdatum van het regle-

ment in dienst zijn van de werkgever, dan wel nadien in dienst treden. Gedurende het deelne-

merschap maken de bepalingen van dit reglement deel uit van de arbeidsovereenkomst tussen

de deelnemer en de werkgever, met dien verstande dat onderhavig reglement te allen tijde is

onderworpen aan het Nederlandse recht.

Het reglement treedt in werking per 31 december 2008.

INHOUD PENSIOENREGLEMENT

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 69

Artikel 2 Deelnemerschap 70

Artikel 3 Pensioenaanspraken 70

Artikel 4 ensioengevend jaarsalaris 71

Artikel 5 Pensioen voor deeltijdwerkers 71

Artikel 6 Franchise en pensioengrondslag 71

Artikel 7 Ouderdomspensioen 71

Artikel 8 Nabestaandenpensioen 73

Artikel 9 Wezenpensioen 73

Artikel 10 Beëindiging van deelnemerschap wegens arbeidsongeschiktheid 74

Artikel 11 Beëindiging van deelnemerschap wegens ontslag 74

Artikel 12 Pensioenverevening bij scheiding 75

Artikel 13 Scheiding 76

Artikel 14 Indexering van pensioenaanspraken 77

Artikel 15 W aardeoverdracht 78

Artikel 16 Afkoop 79

Artikel 17 Uitruil nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen 80

Artikel 18 Financiering van de pensioenaanspraken 80

Artikel 19 Vermindering van pensioenaanspraken 80

Artikel 20 Vrijwillige inkoop van pensioenaanspraken 81

Artikel 21 Uitbetaling van de pensioenen 81

Artikel 22 Algemene bepalingen 81

Artikel 23 Het vervallen van aanspraken of rechten 81

Artikel 24 Overgangsbepalingen 81

Artikel 25 Inwerkingtreding 82

Bijlage 1 Afkoopfactoren 83

Bijlage 6PENSIOENSREGLEMENT CAOP

Page 70: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

69

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit pensioenreglement wordt verstaan onder:

de werkgever de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen

Overheidspersoneel (de Stichting CAOP);

de werknemer degene die een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever;

de deeltijdwerker de werknemer voor wie de overeengekomen arbeidstijd,

conform zijn arbeidsovereenkomst minder bedraagt dan de

arbeidstijd bij een volledige dienstbetrekking;

de deeltijdfactor de breuk waarvan de teller gelijk is aan de overeengekomen

gedeeltelijke arbeidstijd en de noemer gelijk is aan de arbeids-

tijd bij een volledige dienstbetrekking;

de deelnemer de werknemer die, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2,

deelneemt aan de in dit

pensioenreglement omschreven pensioenregeling;

de gewezen deelnemer de deelnemer wiens deelneming aan de pensioenregeling,

ingevolge artikel 2 lid 3 van dit reglement, is beëindigd;

de pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of de

gewezen deelnemer 65 jaar wordt de echtgenoot de man of

de vrouw met wie de deelnemer of gewezen deelnemer is

gehuwd;

de geregistreerde partner de man of de vrouw met wie de deelnemer of de gewezen

deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan;

de niet-geregistreerde partner de man of de vrouw met wie de deelnemer of de gewezen

deelnemer blijkens een notariële akte, gedurende ten minste

zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding

voert, mits er sprake is van een relatie van twee personen en

zij geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van elkaar

zijn en mits zij ongehuwd zijn en niet als partner geregistreerd

zijn;

de partner a. de geregistreerde partner;

b. de niet-geregistreerde partner;

de nabestaande de echtgenoot of partner op het tijdstip van overlijden van de

deelnemer of gewezen deelnemer;

het kind a. het kind met wie de deelnemer of gewezen deelnemer als

vader of moeder in familierechtelijke betrekking staat;

b. het kind dat tot het gezin van de deelnemer of gewezen

deelnemer behoorde;

Page 71: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

70

de AOW de Algemene Ouderdomswet;

de WIA de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen;

de AKW de Algemene Kinderbijslagwet;

de verzekeraar Loyalis Leven N.V., gevestigd te Heerlen, met wie de werkge-

ver de pensioenverzekering is overeengekomen en zorgdraagt

voor de uitvoering van de pensioenverzekering. De uitvoe-

ringsovereenkomst tussen de verzekeraar en de werkgever is

van toepassing op dit reglement;

CAOP CAO-loonindex loonindexcijfer zoals dit geldt voor de werkgever. Dit is de

stijging van de CAO-lonen over de periode van 1 november

van het afgelopen jaar ten opzichte van 1 november van het

daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 2. Deelnemerschap

1. Als deelnemer worden opgenomen de werknemers in dienst bij de werkgever.

2. De deelneming vangt aan op de eerste dag van de maand waarin de werknemer aan de in

lid 1 van dit artikel genoemde voorwaarde(n) voldoet en de werknemer 18 jaar of ouder is.

3. De deelneming eindigt:

a. Bij overlijden van de deelnemer;

b. op de pensioendatum of de eventuele eerdere of latere datum waarop het pensioen

ingaat;

c. door de beëindiging van het dienstverband met de werkgever vóór de pensioendatum,

anders dan door het overlijden van de deelnemer, tenzij de verzekering wordt voortge-

zet op grond van het bepaalde in artikel 11 (“Beëindiging van deelnemerschap wegens

arbeidsongeschiktheid”).

Artikel 3. Pensioenaanspraken

1. Het deelnemerschap geeft jegens de werkgever aanspraak op:

a. ouderdomspensioen;

b. levenslang nabestaandenpensioen;

c. wezenpensioen.

2. De verzekeraar zal de deelnemer jaarlijks een opgave verstrekken van de hoogte van het te

bereiken en bereikte reglementaire pensioen. Tevens zal de verzekeraar, na een desbetref-

fend verzoek van de (gewezen) deelnemer, binnen drie maanden een opgave doen van de

pensioenaanspraken.

Page 72: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

71

Artikel 4. Pensioengevend jaarsalaris

Het pensioengevend jaarsalaris is gelijk aan twaalf maal het vaste bruto maandsalaris van

de deelnemer, verhoogd met de bruto vakantietoeslag, de structurele bruto eindejaarsuitke-

ring alsmede de vaste bruto persoonlijke toeslagen. Tijdens een verlofperiode als gevolg van

zwangerschaps-, ouderschaps- dan wel levensloopverlof wordt de opbouw van het pensioen

gebaseerd op het laatstgeldende salaris voor aanvang van de verlofperiode.

Artikel 5. Pensioen voor deeltijdwerkers

1. Voor deeltijdwerkers zijn de bepalingen in dit artikel van toepassing.

2. Voor de toepassing van artikel 5 wordt het pensioengevend salaris herleid tot het salaris dat

bij een fulltime dienstverband zou gelden.

3. Voor deeltijdwerkers wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 4, het aantal deelne-

mersjaren voor een evenredig deel in aanmerking genomen. De deeltijdfactor wordt per

kalenderjaar vastgesteld.

4. Bij een wijziging van de deeltijdfactor worden de nog op te bouwen pensioenen en de

eventuele bijdrage van de deeltijdwerker opnieuw vastgesteld.

Artikel 6. Franchise en pensioengrondslag

1. De franchise is het deel van het pensioengevende jaarsalaris, dat bij de bepaling van de

pensioenaanspraken in dit reglement niet in aanmerking wordt genomen. De hoogte van

de franchise is vastgelegd op € 12.187,- in gehele euro’s afgerond voor het jaar 2012 en

€ 11.937 in gehele euro’s afgerond voor het jaar 2013.

2. De franchise wordt jaarlijks automatisch aangepast met de CAOP CAO-loonindex indien

deze voor 1 november is overeengekomen. CAO-partijen hebben de mogelijkheid in over-

leg hierover afwijkende afspraken te maken.

3. De pensioengrondslag is gelijk aan het bedrag dat het pensioengevend jaarsalaris meer

bedraagt dan de franchise. De pensioengrondslag wordt voor de eerste maal op het tijdstip

van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens ieder jaar op de eerste januari vastge-

steld. Voor een deeltijdwerker wordt het pensioengevend jaarsalaris herleid tot het salaris

dat bij een fulltime dienstverband zou gelden.

Artikel 7. Ouderdomspensioen

1. Het ouderdomspensioen wordt toegekend aan de (gewezen) deelnemer en gaat in op de

pensioendatum. Het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin

het overlijden van de gewezen deelnemer plaatsvindt.

2. Het ouderdomspensioen wordt per kalenderjaar opgebouwd. De jaarlijkse opbouw van

het ouderdomspensioen bedraagt 1,8% van de in het betreffende kalenderjaar geldende

pensioengrondslag.

Page 73: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

72

3. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer en, indien van toepassing, in overleg met de

werkgever kan het ouderdomspensioen vervroegd ingaan en wel op zijn vroegst vanaf de

eerste dag van de maand waarin de 60-jarige leeftijd is bereikt. Indien het ouderdoms-

pensioen vervroegd ingaat vindt er op het opgebouwd ouderdomspensioen een actuariële

korting plaats. In onderstaande tabel staat de kortingsfactor, die door de verzekeraar vast-

gesteld en gehanteerd wordt, per leeftijd vermeld.

Leeftijd Kortingsfactor

60 0,74

61 0,78

62 0,83

63 0,88

64 0,93

4. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer en, indien van toepassing, in overleg met de

werkgever kan het ouderdomspensioen later dan de pensioendatum ingaan en wel uiterlijk

op de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd is bereikt. Indien het ouder-

domspensioen later ingaat vindt er op het opgebouwd ouderdomspensioen een actuariële

verhoging plaats. In onderstaande tabel staat de verhogingfactor, die door de verzekeraar

vastgesteld en gehanteerd wordt, per leeftijd vermeld.

Leeftijd Verhogingsfactor

66 1,07

67 1,14

5. Op verzoek van de deelnemer en in overleg met de werkgever heeft de deelnemer de

mogelijkheid om het ouderdomspensioen slechts gedeeltelijk te laten ingaan. Indien het

ouderdomspensioen gedeeltelijk ingaat vindt er op dit ouderdomspensioen een actuarële

korting plaats. Voor het resterende gedeelte blijft hij werkzaam bij de werkgever en bouwt

hij pensioen op.

6. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan het ouderdomspensioen in hoogte varië-

ren voor zover de verhouding tussen het hoogste en het laagste pensioen van 100:75 niet

wordt overschreden. Vóór de leeftijd van 65 jaar blijft daarbij buiten beschouwing het deel

dat geacht wordt het gemis aan AOW te compenseren.

7. De deelnemer dient zijn keuze ten aanzien van het bepaalde in de leden 3, 4,5 en 6 mi-

nimaal zes maanden voor de beoogde ingangsdatum schriftelijk kenbaar te maken bij de

verzekeraar en de werkgever. De keuze zal in overleg met de werkgever worden gemaakt.

Page 74: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

73

Artikel 8. Nabestaandenpensioen

1. Bij overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer heeft diens partner recht op een

nabestaandenpensioen.

2. Bij overlijden van de deelnemer bedraagt het nabestaandenpensioen 70% van het ouder-

domspensioen dat de deelnemer zou hebben opgebouwd indien hij het deelnemerschap

tot aan de pensioendatum zou hebben voortgezet.

3. Bij overlijden van de gewezen deelnemer bedraagt het nabestaandenpensioen 70% van het

ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer heeft opgebouwd.

4. Het nabestaandenpensioen wordt verminderd met een eventueel bijzonder nabestaanden-

pensioen zoals bepaald in artikel 14.

5. Er bestaat geen aanspraak op nabestaandenpensioen als de betrokkene voor het eerst op

of na de ingangsdatum van het ouderdomspensioen partner van de gewezen deelnemer is

geworden.

6. Het nabestaandenpensioen gaat in op de 1e dag van de maand waarin de (gewezen) deelne-

mer overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de partner.

Artikel 9. Wezenpensioen

1. Bij overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer heeft zijn kind recht op een we-

zenpensioen mits het betreffende kind jonger is dan 18 jaar. Met een kind jonger dan 18 jaar

wordt gelijkgesteld een kind van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar indien één van de

volgende voorwaarden van toepassing is:

- het kind ontvangt een studie-uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering;

- het kind is blijkens een te overleggen beschikking van het uitvoeringsorgaan van de

Wajong voor ten minste 55% arbeidsongeschikt.

2. Overlijden van de deelnemer bedraagt het wezenpensioen 14% van het ouderdomspen-

sioen dat de deelnemer zou hebben opgebouwd indien hij het deelnemerschap tot aan de

pensioendatum zou hebben voortgezet.

3. Bij overlijden van de gewezen deelnemer bedraagt het wezenpensioen 14% van het ouder-

domspensioen dat de gewezen deelnemer heeft opgebouwd.

4. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer

overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin het kind de 18 jarige leeftijd

bereikt of niet meer voldoet aan de voorwaarden als genoemd in lid 1 van dit artikel of

overlijdt, trouwt respectievelijk een geregistreerd partnerschap aangaat.

5. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien de andere ouder van het kind gelijktijdig met

of voor de (gewezen) deelnemer is overleden, dan wel indien de andere ouder na de (gewe-

zen) deelnemer komt te overlijden.

Page 75: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

74

Artikel 10. Beëindiging van deelnemerschap wegens arbeidsongeschiktheid

1. Eindigt het deelnemerschap wegens arbeidsongeschiktheid voor de pensioendatum dan

verkrijgt de deelnemer aanspraak op pensioen overeenkomstig dit reglement. De jaren

vanaf de beëindigingsdatum tot de pensioendatum worden als deelnemersjaren in de zin

van het pensioenreglement beschouwd, indien en zolang de deelnemer ingevolge de WIA

een uitkering ontvangt, overeenkomend met een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer,

blijkend uit de te overleggen beslissing van het uitvoeringsorgaan van deze wet.

2. Indien de deelnemer ingevolge de WIA een uitkering ontvangt, overeenkomend met een

arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, blijkend uit de beslissing van het uitvoeringsor-

gaan van deze wet, worden de in lid 1 van dit artikel bedoelde jaren geheel of gedeeltelijk als

deelnemersjaren voortgezet en wel op basis van onderstaande tabel:

Arbeidsongeschiktheidspercentage Voortzettings-

percentage

van 80 tot 100 100

van 64 tot 80 72,5

van 55 tot 65 60

van 45 tot 55 50

van 35 tot 45 40

< 35 0

3. Bij een verlaging van de uitkering ingevolge de WIA voor een deelnemer, worden de

pensioenaanspraken overeenkomstig dit pensioenreglement, met inachtneming van het

bepaalde in dit artikel, opnieuw vastgesteld. Bij een verhoging van de uitkering ingevolge

de WIA voor een deelnemer worden de pensioenaanspraken opnieuw vastgesteld, indien

en voor zover de verhoging voortvloeit uit dezelfde ziekte of aandoening als die waarop de

uitkering ingevolge de WIA is gebaseerd.

4. In onderling overleg tussen de werkgever en verzekeraar kunnen afspraken worden

gemaakt ten aanzien van werknemers die op het moment dat zij deelnemer worden in het

genot zijn van een WAO-uitkering.

Artikel 11. Beëindiging van deelnemerschap wegens ontslag

1. Eindigt het deelnemerschap wegens ontslag voor de pensioendatum dan verkrijgt de

gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms-, nabestaanden- en wezen-

pensioen uit hoofde van dit reglement. De gewezen deelnemer ontvangt een schriftelijke

opgave van de verworven pensioenaanspraken.

2. Het na verlaging resterende jaarlijks ouderdomspensioen is gelijk aan het verschil tussen

het jaarlijks ouderdomspensioen, dat de deelnemer verkregen zou hebben bij voortzetting

Page 76: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

75

van het deelnemerschap tot de pensioendatum en het jaarlijks ouderdomspensioen dat zou

zijn verkregen bij een deelnemerschap vanaf het tijdstip van beëindiging van het deelne-

merschap tot de pensioendatum.

3. Het jaarlijks nabestaanden- en wezenpensioen wordt van het na verlaging reste-

rende jaarlijkse ouderdomspensioen afgeleid naar de percentages vermeld in artikel 9

(“Nabestaandenpensioen”) en artikel 10 (“Wezenpensioen”).

4. Indien en voor zolang de gewezen deelnemer recht heeft op een bijdrage van de Stichting

Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP), zullen de pensioenaanspraken wor-

den vastgesteld overeenkomstig de Bijdrageregelen FVP.

Artikel 12. Pensioenverevening bij scheiding

1. De (ex-)partner van de deelnemer of gewezen deelnemer heeft bij echtscheiding, scheiding

van tafel en bed of beëindiging van een geregistreerd partnerschap, hierna ook gezamenlijk

aangeduid als scheiding, recht op verevening van pensioenaanspraken overeenkomstig

de bepalingen gegeven bij of krachtens de “Wet verevening pensioenrechten bij schei-

ding”. Door verevening verkrijgt de (ex-)partner van de (gewezen) deelnemer recht op

uitbetaling van een deel van het na huwelijkssluiting en voor scheiding opgebouwde

ouderdomspensioen.

2. Ingevolge het in lid 1 bedoelde recht heeft de (ex-)partner van de (gewezen) deelnemer

jegens de verzekeraar recht op uitbetaling van een deel van elk van de uit te betalen termij-

nen van het pensioen, mits de (gewezen) deelnemer en/of de (ex-)partner binnen 2 jaar na

scheiding, verzekeraar door middel van een speciaal hiervoor bedoeld formulier medede-

ling hebben gedaan van zowel het feit als het tijdstip van de scheiding.

3. Van het bepaalde onder lid 1 en 2 kan worden afgeweken bij huwelijkse voorwaarden of

bij een met het oog op de scheiding gesloten, schriftelijke overeenkomst. Verzekeraar is

slechts gehouden aan de aldus overeengekomen afwijking indien hij in het bezit wordt ge-

steld van een gewaarmerkt afschrift of uittreksel. Tenzij de afwijking bestaat in uitsluiting

van toepasselijkheid van de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding”, is verze-

keraar slechts gebonden aan de afwijking indien het gewaarmerkte afschrift of uittreksel

binnen 2 jaar na scheiding wordt overgelegd. De verzekeraar is in geen geval gebonden

aan afwijkingen over de periode van voor ontvangst van het gewaarmerkte afschrift of

uittreksel.

4. Recht op verevening bestaat niet indien de omvang van aan de vereveningsgerechtigde

uit te keren deel van het ouderdomspensioen per het tijdstip van de scheiding niet meer

bedraagt dan het in de Pensioenwet genoemde bedrag voor afkoop van kleine pensioenen.

5. Na ontvangst van de mededeling als bedoeld in lid 2 verstrekt verzekeraar aan de tot

verevening gerechtigde (ex-)partner een schriftelijke opgave van de tijdens het huwelijk

opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen, alsmede van de datum per wanneer de

Page 77: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

76

uitbetaling aan de (ex-)partner een aanvang zal nemen. Indien het tijdstip van scheiding

na de pensioendatum ligt, gaat het recht op uitbetaling in een maand na de datum waarop

de verzekeraar het in lid 2 genoemde formulier heeft ontvangen. De (gewezen) deelnemer

ontvangt een afschrift van de schriftelijke opgave aan de (ex-)partner.

6. De verzekeraar is bevoegd de kosten van verevening in gelijke delen in rekening te brengen

aan de (gewezen) deelnemer en de (ex-)partner.

Artikel 13. Scheiding

1. Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenleving van de deelnemer

eindigt door respectievelijk echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of

beëindiging van het geregistreerd partnerschap of van de notariële samenlevingsovereen-

komst, verkrijgt de gewezen partner aanspraak op een bijzonder nabestaandenpensioen.

2. Het bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in lid 1 is gelijk aan het nabestaandenpen-

sioen dat de deelnemer ten behoeve van deze (gewezen) partner verkregen zou hebben,

indien het deelnemerschap op het tijdstip van echtscheiding, ontbinding na scheiding

van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap of de notariële samen-

levingsovereenkomst, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerech-

tigde leeftijd zou zijn beëindigd.

3. Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de samenleving van de gewe-

zen deelnemer eindigt door respectievelijk echtscheiding of ontbinding na scheiding

van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap of de notariële sa-

menlevingsovereenkomst, verkrijgt de gewezen partner aanspraak op een bijzonder

nabestaandenpensioen.

4. Het bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in lid 3 is gelijk aan het nabestaanden-

pensioen dat de gewezen deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap ten behoeve

van deze gewezen partner heeft verkregen, zoals bepaald in artikel 12.

5. Het bepaalde in de vorige leden vindt geen toepassing, indien bij huwelijkse voorwaarden

of bij een, met het oog op de echtscheiding respectievelijk verbreken van de samenleving,

gesloten schriftelijke overeenkomst anders is overeengekomen. De overeenkomst is

slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de verzekeraar is gehecht, dat

hij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.

6. De verzekeraar verstrekt aan de gewezen partner een schriftelijke opgave van diens

aanspraken.

Artikel 14. Indexering van pensioenaanspraken

1. De pensioenaanspraken van de deelnemers en gewezen deelnemers (inclusief nagelaten

en/of na te laten betrekkingen van (gewezen) deelnemers), opgebouwd vòòr en vanaf 31

december 2008, worden jaarlijks per 1 januari voorwaardelijk geïndexeerd. De voorwaar-

Page 78: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

77

delijkheid houdt in dat indexering van pensioenaanspraken uitsluitend plaatsvindt indien

overrente, krachtens de pensioenovereenkomst met de verzekeraar, beschikbaar is. Indien

geen overrente aanwezig is danwel de overrente niet toereikend is, vindt geen respectie-

velijk geen volledige indexatie plaats. In geval van geen volledige indexatie is lid 3 van dit

artikel van toepassing.

2. Bij de vaststelling van de indexatie richt de werkgever zich op de volgende indexcijfers:

a. voor deelnemers: De CAOP CAO-loonindex;

b. voor gewezen deelnemers: de ontwikkeling van de consumentenprijsindex afgeleid,

zoals deze wordt gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor

de Statistiek (CBS). Hierbij wordt het gepubliceerde indexcijfer per 1 november van

enig jaar vergeleken met het indexcijfer voor dezelfde maand in het daaraan vooraf-

gaande jaar.

3. Indien in enig jaar het bedrag aan beschikbare overrente niet voldoende is om de beoogde

indexering, zoals bedoeld in lid 2, te effectueren, dan zal indexering van de pensioen-

aanspraken naar evenredigheid worden verleend. Indexering vindt dan plaats door het

bedrag aan beschikbare overrente te delen door het bedrag dat benodigd is voor de beoogde

indexatie voor de pensioenaanspraken van de deelnemers en de gewezen deelne- mers.

Vervolgens wordt de beoogde indexering voor de pensioenaanspraken van de deelnemers

en de gewezen deelnemers vermenigvuldigd met het verhoudingsgetal, zoals dit in de

vorige volzin is bepaald. 4. Indien in enig jaar, na het verlenen van indexering, een bedrag

aan beschikbare overrente resteert, dan zal dit overschot in een indexatiedepot worden

gereserveerd.

5. Het indexatiedepot wordt gebruikt voor het verlenen van (inhaal)indexatie en extra in-

dexatie, zoals omschreven staat in lid 7 van dit artikel.

6. Aan de depotrekening worden toegevoegd dan wel onttrokken verschillen ontstaan bij

waardeoverdrachten als bedoeld in artikel 15 lid 3.

7. Ieder jaar zal worden bezien of niet verleende indexatie uit eerdere jaren alsnog (deels) kan

worden verleend met beschikbare gelden uit het indexatiedepot, zoals bedoeld in lid 4.

Deze inhaalindexatie geschiedt op de wijze zoals in de pensioenovereenkomst is beschre-

ven. Indien na inhaalindexatie nog voldoende middelen aanwezig zijn, kan het indexa-

tiedepot gebruikt worden voor extra indexatie. De hoogte van de extra indexatie wordt

vastgesteld door de werkgever in overleg met de vakcentrales.

Artikel 15. Waardeoverdracht

1. De (gewezen) deelnemer heeft bij verandering van dienstverband het recht om de pensi-

oenaanspraken die in het kader van onderhavig pensioenreglement zijn opgebouwd, ook

voorzover afkomstig uit (eerdere) waardeoverdrachten, door verzekeraar te doen afkopen

en de waarde te doen overdragen, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

Page 79: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

78

a. er is sprake van individuele beëindiging van de dienstbetrekking dan wel het

deelnemerschap;

b. de afkoop strekt ertoe betrokkene in staat te stellen om onder aanwending van de

overdrachtswaarde aanspraken op pensioen te verwerven jegens de instelling, waar de

onderneming waaraan hij is verbonden de uitvoering van de pensioentoezegging heeft

ondergebracht;

c. de overdrachtswaarde wordt rechtstreeks aan die instelling overgedragen;

d. die instelling voldoet aan de voorwaarden, die bij of krachtens de Pensioenwet daaraan

worden gesteld met betrekking tot het recht op waardeoverdracht;

e. binnen 6 maanden na aanvang van de deelname aan de pensioenregeling van de on-

derneming waaraan betrokkene is verbonden, dient betrokkene de bij of krachtens de

Pensioenwet geregelde procedure voor waardeoverdracht op te starten via de instel-

ling welke is belast met de uitvoering van bedoelde pensioenregeling. Betrokkene

dient zich ook te houden aan de overige bij of krachtens de Pensioenwet gestelde

procedurevoorschriften.

2. De deelnemer heeft het recht om bij aanvang van het deelnemerschap de waarde van elders

verworven pensioenaanspraken uit hoofde van pensioentoezeggingen van ondernemin-

gen waaraan hij eerder verbonden is geweest, over te doen dragen aan verzekeraar teneinde

pensioenaanspraken volgens onderhavig pensioenreglement te verwerven. Daarbij moet

worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. binnen 6 maanden na aanvang van het deelnemerschap verzoekt deelnemer de verze-

keraar de bij of krachtens de Pensioenwet geregelde procedure voor waardeoverdracht

op te starten. Ook daarna houdt deelnemer zich aan de bij of krachtens genoemde wet

gestelde procedurevoorschriften;

b. verzekeraar wendt de overgedragen waarde aan voor toekenning van extra pensioen-

aanspraken. Deze pensioenaanspraken worden in het kader van onderhavig pensioen-

reglement behandeld alsof zij in deze regeling werden opgebouwd;

c. de pensioenaanspraken uit een vorig dienstverband kunnen worden ingebracht in de

pensioenregeling van de werkgever indien het vorige dienstverband op of na 8 juli 1994

is beëindigd.

3. Indien in geval van waardeoverdracht de overdrachtswaarde niet gelijk is aan de waarde

van het gefinancierde deel van de aanspraken, komt het verschil ten gunste of ten laste van

het indexatiedepot.

Artikel 16. Afkoop

1. Aanspraken ingevolge deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd

of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in

de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.

Page 80: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

79

2. De verzekeraar heeft het recht tot afkoop van het pensioen, indien dit pensioen op het tijd-

stip van ingang niet meer bedraagt dan de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde limiet

voor afkoop van kleine pensioenen.

3. De verzekeraar stelt de afkoopwaarde vast met inachtneming van algemeen aanvaarde

actuariële grondslagen waarbij voor mannen en vrouwen van dezelfde leeftijd bij gelijke

rechten op pensioen gelijke bedragen worden uitgekeerd. De hierbij behorende actuariële

contante waarde factoren zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit reglement.

Artikel 17. Uitruil nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen

1. De (gewezen) deelnemer heeft het recht een aanspraak op nabestaandenpensioen,

opgebouwd vanaf 1 januari 2007, geheel of gedeeltelijk om te zetten in (een hoger)

ouderdomspensioen.

2. Omzetting dient uiterlijk op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen plaats te vin-

den. Verzekeraar dient daartoe uiterlijk 6 maanden voor de beoogde omzettingsdatum een

schriftelijk verzoek van de (gewezen) deelnemer te hebben ontvangen.

3. Ingeval van omzetting van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen dient een schrif-

telijke toestemming van de belanghebbende (ex-) partner te worden overgelegd.

4. Omzetting van het volledige nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen als bedoeld

in lid 1 leidt tot een 30% hoger ouderdomspensioen. In de onderstaande tabel staat de

kortingsfactor, die door verzekeraar vastgesteld en gehanteerd wordt, per leeftijd en per

uitruilmogelijkheid vermeld.

Leeftijd Factor

Volledige uitruil NP

Factor

35% uitruil NP

Factor

20% uitruil NP

60 0,92 0,83 0,79

61 0,98 0,88 0,84

62 1,05 0,93 0,89

63 1,12 0,99 0,94

64 1,20 1,05 1,00

65 1,30 1,13 1,07

Indien de deelnemer een ander percentage aan nabestaandenpensioen wil omzetten in

ouderdomspensioen, dient hij hiervoor een verzoek in te dienen bij de verzekeraar.

5. Bij omzetting als bedoeld in lid 1 wordt rekening gehouden met jegens verzekeraar

bestaande aanspraken op ouderdoms- en/of nabestaandenpensioen van ex-partner(s)

alsmede met aanspraken tengevolge van eventuele conversie(s).

Page 81: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

80

6. De omzetting van een aanspraak op nabestaandenpensioen, opgebouwd tot 1 januari 2007,

is geregeld in artikel 24 van dit reglement.

Artikel 18. Financiering van de pensioenaanspraken

1. De financiering van de aanspraken ingevolge dit pensioenreglement geschiedt zodanig, dat

steeds de aan verstreken deelnemersjaren toe te rekenen aanspraken ten volle zijn gedekt.

2. De pensioenpremies komen voor rekening van de werkgever en de deelnemer en worden

voldaan op de in de overeenkomst tussen de werkgever en de verzekeraar bepaalde wijze.

3. Na voldoening van de verschuldigde pensioenpremies aan de verzekeraar ontstaan er voor

de werkgever geen aanvullende financiële verplichtingen ten aanzien van de (gewezen)

deelnemer, diens nabestaanden of de verzekeraar.

4. De deelnemers zijn een bijdrage in de premie verschuldigd. De hoogte van de deelnemers-

bijdrage is geregeld in de CAO van CAOP.

Artikel 19. Vermindering van pensioenaanspraken

1. De werkgever heeft bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden de bevoegdheid

tot vermindering of beëindiging van zijn conform artikel 18 verschuldigde pensioenpre-

mies. Indien de werkgever voornemens is van deze bevoegdheid gebruik te maken, deelt

hij dit onverwijld schriftelijk aan de betrokken deelnemers mede. In zodanig geval zullen

de uit dit pensioenreglement voor die betrokken deelnemers voortvloeiende, nog niet

gefinancierde pensioenaanspraken worden verminderd. Deze wijzigingen in de pensioen-

aanspraken voor de betrokken deelnemers zullen door de werkgever schriftelijk worden

vastgelegd. De op grond hiervan vastgestelde verminderde pensioenaanspraken zullen zo

spoedig mogelijk schriftelijk aan de deelnemers worden medegedeeld.

2. Indien de in de lid 1 van dit artikel bedoelde vermindering gerealiseerd wordt, draagt de

verzekeraar er zorg voor dat de deelnemers een opgave ontvangen van hun verminderde

aanspraken.

Artikel 20. Vrijwillige Inkoop van pensioenaanspraken

1. Anders dan door waardeoverdracht als bedoeld in artikel 16, kunnen op verzoek van de

werkgever, door middel van inkoop, extra aanspraken op ouderdoms- en nabestaanden-

pensioen door de deelnemer worden verworven.

2. De verwerving en indexatie van extra aanspraken geschiedt op de wijze zoals in dit regle-

ment bepaald.

3. De inkoop van extra aanspraken is volledig voor rekening van de deelnemer.

Page 82: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

81

Artikel 21. Uitbetaling van de pensioenen

1. De pensioenen worden uitgekeerd bij nabetaling en wel in maandelijkse termijnen aan het

einde van de maand.

2. Betalingen geschieden ter plaatse en op de wijze door de werkgever bepaald.

Artikel 22. Algemene bepalingen

1. De (gewezen) deelnemer, nabestaande of het kind is verplicht mee te werken aan de juiste

uitvoering van dit pensioenreglement, met en in voorkomend geval aan de verzekeraar

mededeling te doen van alle feiten, die op uit dit reglement voortvloeiende aanspraken of

uitkeringen invloed (kunnen) hebben. Eenzelfde verplichting rust op de erfgenamen.

2. De werkgever draagt er zorg voor dat de deelnemers in het bezit worden gesteld van het

geldende pensioenreglement.

3. In alle bij dit pensioenreglement niet voorziene gevallen neemt de werkgever, eventu-

eel in overleg met, de verzekeraar een beslissing naar analogie van de bepalingen van dit

pensioenreglement.

4. Dit pensioenreglement maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever

en de werknemer.

5. Wijziging van dit pensioenreglement kan door de werkgever, met inachtneming van de

wettelijke bepalingen worden aangebracht.

Artikel 23. Het vervallen van aanspraken of rechten

Indien een deelnemer tijdens of na afloop van het deelnemerschap niet binnen drie maanden

de gegevens of bewijsstukken overlegt, welke de verzekeraar van hem of van zijn echtgenoot,

partner of kinderen verlangt, of indien de na te laten of nagelaten betrekkingen van de deelne-

mer de door de verzekeraar verlangde gegevens of bewijsstukken niet binnen drie maanden

overleggen, kan de verzekeraar pensioenaanspraken of pensioenrechten waarmede die gege-

vens of bewijsstukken verband houden, geheel of ten dele vervallen verklaren. Deze bepaling

vindt geen toepassing, indien ten genoegen van de verzekeraar wordt aangetoond dat het niet

voldoen aan die verplichtingen verontschuldigd kan worden.

Artikel 24. Overgangsbepalingen

1. De tot 1 januari 2007 opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers op 31 december

2006 van de pensioenregeling van de werkgever, zullen door de verzekeraar worden

uitgeruild.

2. De uitruil vindt zodanig plaats dat de opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen in de

eindloonregeling wordt gewijzigd in een aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie

met een nabestaandenpensioen groot 70% van het uitgeruilde ouderdomspensioen. Voor

Page 83: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

82

de uitruil van de aanspraak op ouderdomspensioen zal door de verzekeraar een factor van

0,77 worden gehanteerd.

3. Op de pensioendatum bestaat de mogelijkheid om het nabestaandenpensioen, zoals be-

paald in lid 2, weer uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen.Het aldus te verkrij-

gen ouderdomspensioen is gelijk aan het ouderdomspensioen zoals dit gold voor de uitruil

zoals bepaald in lid 2.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Dit pensioenreglement treedt in werking op 31 december 2008 en vervangt het voordien gel-

dende pensioenreglement van 1 januari 2007.

Page 84: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

83

BIJLAGE 1: BIJ ARTIKEL 17 LID 3, AFKOOPFACTOREN

Leeftijd OP NP

20 3,227 1,351

21 3,325 1,391

22 3,426 1,433

23 3,530 1,476

24 3,637 1,517

25 3,747 1,558

26 3,861 1,601

27 3,978 1,644

28 4,098 1,689

29 4,222 1,734

30 4,350 1,781

31 4,482 1,829

32 4,618 1,877

33 4,758 1,927

34 4,903 1,977

35 5,052 2.029

36 5,206 2,081

37 5,364 2,134

38 5,528 2.188

39 5,697 2.242

40 5,872 2.297

41 6.052 2.353

42 6,238 2.409

Leeftijd OP NP

43 6,431 2.466

44 6,630 2,522

45 6,836 2,579

46 7,050 2,635

47 7,271 2,692

48 7,500 2,748

49 7,738 2,803

50 7,984 2,858

51 8,240 2,911

52 8,507 2,964

53 8,784 3,016

54 9,072 3,066

55 9,373 3,115

56 9,687 3,162

57 10,015 3,208

58 10,358 3,251

59 10,718 3,293

60 11,095 3,332

61 11,492 3,369

62 11,909 3,403

63 12,350 3,435

64 12,816 3,464

65 13,309 3,482

Page 85: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

84

Voor werknemers in dienst vóór 1 januari 2011 blijft de oude regeling arbeidsduur, werktijd en

arbeidsduurverkorting zoals opgenomen in de per 30 september 2009 geldende CAO CAOP

onder artikel 28 lid 1 t/m 12 van kracht. In deze bijlage is artikel 28 CAO-CAOP lid 1 t/m 12

2009-2010 ter verduidelijking opgenomen. Tevens geldt op voor medewerkers in dienst vóór 1

januari 2011 een aanvullende regeling op artikel 28 lid 1 t/m 12.

Artikel 28 CAO CAOP 2009-2010 Arbeidsduur, werktijd en arbeidsduurverkorting

Arbeidsduur

1. De arbeidsduur voor de werknemer met een volledig dienstverband bedraagt op jaarbasis

gemiddeld ten hoogste 36 uur per week.

Werktijd

2. De verdeling van de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen (gemiddelde) arbeids-

duur over de werkdagen van de week wordt in overleg tussen werkgever en werknemer

bepaald.

3. De feitelijke werktijd voor de werknemer met een volledig dienstverband bedraagt in

beginsel 40 uur per week, verdeeld over vijf werkdagen.

4. a. De werknemer met een volledig dienstverband kan de werkgever verzoeken zijn

feitelijke werktijd vast te stellen op 36 uur per week, verdeeld over vier werkdagen

(4 x 9 – variant).

b. Het verzoek wordt bij de leidinggevende van de werknemer ingediend.

c. Het verzoek wordt ingewilligd, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen

in redelijkheid verzetten. Een eventuele afwijzing van het verzoek geschiedt schrifte-

lijk en gemotiveerd.

5. Het in lid 4 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de werknemer met een

deeltijddienstverband.

Arbeidsduurverkorting

6. De leden 7 t/m 11 zijn niet van toepassing op de werknemer die gebruik maakt van het

bepaalde in de leden 4 en 5.

7. De werknemer met een volledig dienstverband bedoeld in lid 3 heeft ter compensatie

van het verschil tussen zijn feitelijke werktijd (40 uur per week) en zijn gemiddelde

arbeidsduur (36 uur per week) aanspraak op 192 uur arbeidsduurverkorting (ADV) per

kalenderjaar.

8. Voor de werknemer in deeltijddienstverband en de werknemer die in een kalenderjaar

minder dan 12 maanden in dienst is wordt het in lid 7 genoemde aantal ADV-uren naar rato

verminderd, waarbij op hele uren naar boven wordt afgerond.

Bijlage 7ARBEIDSDUUR, WERKTIJD EN ARBEIDSDUURVERKORTING CAO CAOP 2009-2010

Page 86: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

85

9. Opbouw van ADV-uren vindt plaats over de tijd waarin arbeid wordt verricht. De tijd

gedurende welke opname van ADV-, vakantie-, zwangerschaps/bevallings- dan wel ou-

derschapsverlof plaatsvindt wordt met arbeidstijd gelijkgesteld.

10. a. Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid gedurende langer dan één maand vindt vanaf

de tweede maand na aanvang van de arbeidsongeschiktheid opbouw van ADV-uren

plaats over het gedeelte dat de werknemer arbeidsgeschikt is.

b. Bij afwezigheid anders dan wegens ADV-, vakantie-, zwangerschaps/bevallings- dan

wel ouderschapsverlof vindt vanaf de eerste dag van de tweede maand na aanvang van

de afwezigheid geen opbouw van ADV-uren plaats.

c. Bij afwezigheid in verband met onbetaald verlof vindt geen opbouw van ADV-uren

plaats.

11. Van het totale aantal ADV-uren moet de werknemer 50% in overleg met de leidinggevende

opnemen. Uitgangspunt hierbij is een gelijkmatig over het jaar verdeelde opname, reke-

ning houdend met piek- en dalbelasting.

Aanwijzing ADV-dagen

12. De werkgever kan jaarlijks in overleg met de ondernemingsraad maximaal vijf werkdagen

aanwijzen als verplichte ADV-dagen. Het minimumaantal verplichte ADV-dagen hangt

direct samen met de dag na Hemelvaart en het aantal werkdagen rond Kerst en Oud &

Nieuw.

AANVULLING BIJ ARTIKEL 28 CAO CAOP 2009-2010, GELDEND VOOR

WERKNEMERS IN DIENST VóóR 1 JANUARI 2011 MET EEN DIENSTVERBAND

GEBASEERD OP 36 UUR.

1. De werknemer kan de werkgever verzoeken tot een maximum van 96 uren per kalender-

jaar afstand doen van zijn ADV-aanspraak . Deze mogelijkheid bestaat niet voor de werk-

nemer die gebruik maakt van het bepaalde in lid 6.

2. Het verzoek moet vóór 1 oktober voorafgaande aan het kalenderjaar waarop het verzoek

betrekking heeft bij de werkgever worden ingediend. Het verzoek wordt ingewilligd

indien dit formatief mogelijk is, er structurele werkzaamheden zijn en de begroting dit toe

laat. Een eventuele afwijzing van het verzoek geschiedt schriftelijk en gemotiveerd.

3. Voor werknemers werkzaam in deeltijddienstverband worden de in lid 3 genoemde uren

naar evenredigheid van de deeltijdfactor verminderd en afgerond naar boven op hele uren.

4. a. De werknemer kan de werkgever verzoeken om tegenover het afstand doen van 96

ADV-uren per kalenderjaar zijn gemiddelde werktijd met twee uur per week naar 38

uur per week uit te breiden, onder handhaving van zijn in de arbeidsovereenkomst

genoemde (gemiddelde) arbeidsduur.

Page 87: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

86

b. Het verzoek moet vóór 1 oktober voorafgaande aan het kalenderjaar waarop het

verzoek betrekking heeft bij de werkgever worden ingediend. Het verzoek wordt

ingewilligd, indien dit formatief mogelijk is, er structurele werkzaamheden zijn en de

begroting dit toe laat. Een eventuele afwijzing van het verzoek geschiedt schriftelijk

en gemotiveerd.

c. De werknemer ontvangt bij inwilliging van het verzoek een maandelijkse bruto toeslag

op zijn maandsalaris, die wordt berekend op basis van de geldelijke waarde van de 96

afgestane ADV-uren. De toeslag telt niet mee voor de berekening van het pensioen.

Artikel 29 CAO CAOP 2009-2010 is per 1 januari 2011 komen te vervallen.

Voor werknemers die op 31-12-2010 54 jaar of ouder zijn en op 31-12-2010 in dienst van het

CAOP, is de onderstaande overgangsmaatregel van kracht.

1. Tabel extra uren naar leeftijd

2. De extra uren worden aan het begin van het kalenderjaar vastgesteld in uren per maand.

De extra uren die aan het einde van de maand niet zijn opgenomen komen te vervallen. In

bijzondere gevallen kan door de werkgever en werknemer, indien de bedrijfsomstandighe-

den dit toelaten, hiervan worden afgeweken.

3. Gedurende gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bestaat na 1 maand geen aan-

spraak op extra uren.

4. De extra uren welke de werknemer geniet zal niet mogen leiden tot aantasting van zijn

functieniveau en de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden.

5. Voor werknemers werkzaam in deeltijddienstverband worden de in lid 1 opgenomen tabel

naar evenredigheid verminderd.

Geboortejaar Leeftijd in 2010 Leeftijd in 2011 Leeftijd in 2012 Leeftijd in 2013 Leeftijd in 2014 tot uiterlijk 65 jaar

1956 54 0 0 25 0

1955 55 0 50 25 0

1953 56 100 50 25 0

1953 57 138 138 138 138

1952 58 138 138 138 138

1951 59 184 138 138 138

1950 60 184 138 138 138

1949 61 276 230 184 138

1948 62 276 230 184 -

1947 63 276 230 - -

1946 64 276 - - -

Page 88: Centrum arbeidsverhoudingen (Caop) MijnVakbond.nl/Overheid... · 2016. 6. 30. · van de CAO CAOP 1 oktober 2010- 1 oktober 2011 zijn gebaseerd op het akkoord tussen partijen van

Bezoekadres: Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag

Postadres: Postbus 556, 2501 CN Den Haag

Telefoon: 070 376 57 65

Fax: 070 360 75 28

Internet: www.caop.nl

E-mail: [email protected]

Brochure voor medewerkers van het CAOP

Februari 2012