Cees

48
vakblad over constructief ontwerpen 1 2011 hoofdredacteur 1998-2012 special 2012 Afscheid Cees Kleinman

description

Special over Cees Kleinman, hoofdredacteur van Cement van 1998 - 2012.

Transcript of Cees

Page 1: Cees

vakblad over constructief ontwerpen

1 2011

hoofdredacteur 1998-2012

special 2012

Afscheid Cees KleinmanCees, bedankt voor 14 mooie jaren en 115 prachtige edities van Cement!

Page 2: Cees

20122 Cees

4 Een kerel als hoofdredacteurPieter Spits

5 MoordgozerWerner Dees

6 Construeren in kleurHenk Dielesen

7 De klokkenluider van klimmenHenk Wapperom

8 “Dat gaat ze geen fok aan!”Ron Kerp

9 Vernieuwend, nieuwsgierig en redelijk assertiefJan Vollebregt

10 Chilopoda cesius clainmaniusWil Roelofsen

11 Vermiste Nederlandse hoogleraar na uren teruggevondenAndré Burger

12 Kleurrijke bruggenbouwerJacqueline van Rijn

13 Naast al dat betonwerkAnja van den Bogaart

14 Richtlijnen voor de samenstelling en productie van CementMartin van der Vliet

16 “Jags, dat is mijn maat”Hans Köhne

4-22

Cees volgens (oud-)redactiegenoten

Dat Cees Kleinman een grote invloed

heeft gehad op Cement is wel duidelijk.

Maar welke persoonlijke ervaringen

hebben de (oud)redactiegenoten eigen-

lijk van hem?

24-31

Interview Cees Kleinman

Aan de vooravond van zijn afscheid als

hoogleraar in Eindhoven én als

hoofdredacteur van Cement, blikt Cees

Kleinman tevreden, maar toch ook met

enige weemoed terug op een leven in de

bouw.

32-47

De Ceeslezing

De ontwikkelingen die Cement van 1998

tot 2012 doormaakte onder het

hoofdredacteurschap van Cees Kleinman

worden nog eens per jaar gememoreerd

in de Ceeslezing. Deze is tevens

uitgesproken op 2 februari 2012 in het

Auditorium van de TU Eindhoven.

inhoud special 2012

Cees, bedankt

voor 14 mooie

jaren en 115

prachtige edities

van Cement!

Namens Cement

Page 3: Cees

Voorwoord

2012Cees 3

17 De prettige scepticusFred van Geest

18 Een filosofisch moment tussen een kleine 100 pagina’s techniekPaul Lagendijk

19 Een zware taakRené Braam

20 Geen beroerd persoonRené Sterken

21 Een vakblad zonder papier is als bouwen zonder cementÆbele Kluwer

22 “Geestelijk gestoord”Jacques Linssen

Cees, bedank wah keël! Na veertien jaar neemt

prof.ir. Cees Kleinman afscheid als hoofdredacteur van Cement,

hét vakblad van en voor constructeurs. Onder zijn leiding zijn

115 prachtige edities van Cement verschenen, met zeer uiteen-

lopende thema’s. Eén, voor het constructievak zeer bepalend,

thema ontbrak echter nog: Cees zelf. Met het verschijnen van

deze Cees is het plaatje compleet.

Cees startte als hoofdredacteur in februari 1998. Op dat moment

was hij nog directeur-grootaandeelhouder van de Holding Gra-

bowsky & Poort. Ook was hij sinds 1993 hoogleraar Constructief

Ontwerpen aan de faculteit Bouwkunde van de TU Eindhoven.

Hij was daarmee de ideale kandidaat om de zittende hoofdre-

dacteur Toon Glerum op te volgen.

Cement was net begonnen aan zijn 50e jaargang en eigenlijk wel

toe aan een grondige opknapbeurt. Het oude, zwartwitte vak-

blad, werd onder Cees’ leiding in verscheidene stappen omge-

vormd tot een full color, bijna glossy magazine. De inhoud bleef

tegelijk ijzersterk.

Cement werd tevens hét platform waarop constructeurs met

elkaar konden discussiëren. Daarbij waren het niet zozeer de

technische onderwerpen die de gemoederen bezighielden,

maar veel meer de gevolgen van de moeilijke marktpositie van

de beroepsgroep. Door de stelselmatige onderwaardering van

het werk van de constructeur, kwam de constructieve veiligheid

meer dan eens in de knel. Cees deinsde er niet voor terug de rol

van klokkenluider op zich te nemen. Bekend is de discussie over

tandopleggingen die hij aanzwengelde. Daarbij kon hij rijkelijk

putten uit eigen ervaringen, omdat hij als deskundige vaak hulp

moest bieden bij bouwtechnische problemen.

Uiteraard komt ook deze ‘tandpijn’ aan bod in deze Cees. Het

nummer geeft immers een omvangrijke impressie van ‘veertien

jaar Cees’, met onder meer persoonlijke bijdragen van redactie-

genoten en een weergave van de Ceeslezing. Een duidelijke rode

draad daarbij is zijn vakkundige en enthousiaste invulling aan

het hoofdredacteurschap.

Cees laat een florerend vakblad achter. Net als wij heeft ook hij

er alle vertrouwen in dat Cement een mooie toekomst tegemoet

gaat, onder leiding van zijn opvolger Dick Hordijk.

Cees, veel leesplezier!

Cement

Ceesonline

Wilt u meer lezen over en van Cees Kleinman, ga dan naarwww.ceesonline.nl

Page 4: Cees

Cees20124

Een kerel als hoofdredacteur

Pieter Spits

Hoe kom je als tijdschrift Cement aan

een nieuwe hoofdredacteur? Dat is

een kwestie van zoeken naar iemand

die affiniteit heeft met beton, gevoel

voor het blad en iemand met gezag

in de betonwereld. Verder moet hij

– tot nu toe waren het altijd mannen

– niet te oud zijn en als het even kan

een onafhankelijke positie hebben.

Dus werkzaam bij de overheid of in

het onderwijs. Begin 1997 begon het

zoeken naar een nieuwe hoofdre-

dacteur en al snel kwam Cees Klein-

man in beeld. Hij werd lid van de

redactieraad en we betrokken hem

onder meer bij een rondetafelge-

sprek over de toekomst van Cement.

Het tijdschrift sprak hem als trouwe

lezer aan. We kregen vaker contact

en op zeker moment heb ik Cees

gebeld en gevraagd of hij met

ingang van 1998 hoofdredacteur van

Cement wilde worden. Het was even

stil, waarna zijn antwoord begon

met een stevige vloek, gevolgd door

“daar vraag je me wat”. Doorpratend

hoorde ik dat hij er wel voor voelde.

Hij vroeg bedenktijd om te zien of hij

er voldoende tijd voor kon vrijma-

ken, want zei Cees: “Als ik het doe, wil

ik het goed doen”. Eind mei kwam

zijn positieve beslissing. Vanaf sep-

tember bezocht hij de redactieverga-

deringen.

Toen Cees eenmaal het heft in han-

den had, veranderde er veel. In zijn

beleving moest Cement worden

opgestuwd in de vaart der volkeren

en een aantrekkelijk blad van stan-

ding worden met meer abonnees.

Full color moest haalbaar zijn en die

nietjes in de rug, dat ging niet langer.

Cement kreeg een nieuwe opzet met

de driedeling ontwerp, constructie

en onderzoek en de thematische

benadering werd verder uitgediept.

Het eerste blad in deze stijl werd

gepresenteerd op het 50-jarige jubi-

leumfeest in Utrecht in 1998. Het

was een switch waar wij als redactie

voor gingen. Onder leiding van Cees

gebeurde er veel. Het was hard wer-

ken. Redactievergaderingen waren

pittig en prettig. Steevast zei Cees

aan het eind: “het was mij weer zeer

aangenaam”.

Cees is veertien jaar hoofdredacteur

gebleven, tot eind 2011. Ik heb hem

ervaren als een enthousiasmerend

man, vol ideeën, altijd op zoek naar

nieuwe zaken. Dat hij ook aan de

Technische Universiteit Eindhoven

zo lang is doorgegaan, tekent hem.

Zijn kundigheid is groot: een con-

structeur met inzicht. Maar, het

belangrijkste, een sympathiek man

met wie je goed kunt samenwerken

en die voor Cement van grote waar-

de is geweest. ☒

1 Cees Kleinman in gesprek met Jo Eyck bij het

Hedge House te Wijlre in december 2001

1

Page 5: Cees

Cees 2012 5

Moordgozer

Werner Dees

Onze kennismaking was in septem-

ber 1997 op de eerste redactieverga-

dering die jij meemaakte, hoewel wij

al vanaf 1979 van elkaars bestaan in

Maastricht afwisten. Jij was directeur

van Grabowsky & Poort, ik hoofd

Bouw- en Woningtoezicht. Doordat

ik alleen bij ernstige constructieve

problemen, waarbij doorgaans het

werk was stilgelegd, werd betrokken,

en dergelijke incidenten bij jouw

bureau niet voorkwamen, hebben

wij elkaar in Maastricht nooit ont-

moet. Ook was je niet in de gelegen-

heid de lezingen bij te wonen die

door Kring Zuid van de Betonvereni-

ging werden georganiseerd.

Uit die periode zijn mij twee werken

van jou bijgebleven: de Maasparking

– reeds in gebruik toen ik in Maas-

tricht kwam, maar pas in 1981 gepu-

bliceerd - en het Arabisch wiel boven

de statenzaal in het gouvernement

– door zijn vele dakvormen overigens

meer bekend als het spoorwegonge-

val. Het knappe bij de Maasparking

is de wijze waarop je de oude

stadsmuur hebt geconserveerd,

alsmede de omgekeerde bouw-

volgorde. Overigens zijn de Maas-

parking en het kantorencomplex in

Essen jouw enige publicaties in

Cement voordat je hoofdredacteur

werd. Het online archief levert

daarna 71 resultaten, waarbij de

verkregen kennis uit eigen onder-

zoek over tandconstructies, kanaal-

platen en staalvezelwapening

indrukwekkend en, voor een deel

zelfs, alarmerend was. Je weet wat

construeren is!

Ook de hoofdconstructeur en vooral

de door zijn afwezigheid optredende

schadegevallen konden op jouw

warme belangstelling rekenen.

Publiceren van bouwschade zal altijd

moeilijk blijven. Uit mijn SBR-tijd

dateert nog een schadeformulier dat

uiteindelijk is meegestuurd met

Cement 1982/12. Of er ooit veel zijn

teruggestuurd is mij niet bekend.

Voor Kring Zuid heeft Peter de Jong

een avond verzorgd over een aantal

door Bureau Hageman behandelde

bouwschaden, die in 1992 in vier

afleveringen in Cement zijn gepubli-

ceerd. Met ‘De tikkende tijdbom

onder de bouw’ van Vambersky en

Sagel in drie afleveringen van

Cement in 1997 hebben we het dan

wel gehad met gepubliceerde scha-

degevallen die niet direct de dag-

bladpers haalden. Er moet toch meer

mogelijk zijn? Dat is echt iets voor

jou om daar straks in te duiken!

Maar nu eerst het feessie voor Cees-

sie. A propos, Cees, waar ging jouw

intreerede ook al weer over? Jammer

dat je de column van Bertus Steiger-

pijp voor het bekistingsnummer

(2002/3) niet hebt doorgezet. Dan

had ik nu een requiem voor hem

kunnen schrijven.

Cees, het ga je goed. Je noemde mij

bij mijn afscheid als eindredacteur

van Cement een moordgozer. Dat is

wederzijds! ☒

Page 6: Cees

Cees20126

Construeren in kleur

Henk Dielesen

In 1949 besloot de Nederlandse

Cementindustrie een tijdschrift uit te

geven waarin de rol van beton als

constructief en esthetisch bouwma-

teriaal de plaats kreeg die het ver-

diende. Het was kort na de Tweede

Wereldoorlog, er moest gebouwd

worden en er was een grote behoef-

te aan kennis. Het blad kreeg de

inspirerende titel Cement. Een beetje

grijs misschien, maar het maakte wel

direct duidelijk welk van de samen-

stellende onderdelen van beton voor

samenhang zorgde. De Nederlandse

Cementindustrie nam direct een wijs

besluit. De redactie van het blad

diende te worden gevormd door

specialisten, waarvan er slechts een

paar in dienst van de industrie zou-

den zijn. Een deel van de redactie en

vooral de hoofdredacteur kwam uit

de constructieve omgeving. Ter

ondersteuning kreeg de redactie een

redactieraad, met vertegenwoordi-

gers uit de gehele branche.

De hoofdredacteur zette de koers

uit. In de eerste decennia veel reken-

werk, de sigma’s en delta’s waren

niet te tellen. Geen kleinigheid voor

de zetter in het precomputertijd-

perk. Maar rekenwerk was belangrijk,

daar was veel vraag naar. Deze

inhoud bepaalde ook het uiterlijk

van het blad, veel tekst, veel tabellen

en grafieken, goed verzorgd alle-

maal, maar geen visueel spannend

tijdschrift. Terwijl beton toch het

materiaal was voor spectaculaire

bouwwerken. De komst van Cees

Kleinman bracht verandering. Een

hoofdredacteur voor wie inhoud én

vorm belangrijk waren.

Kleinman gaf de vormenwereld van

beton een plaats in het tijdschrift.

Sprak met vertegenwoordigers uit

aanpalende vakgebieden en pro-

beerde hun belevingswereld Cement

binnen te trekken. De vormgeving

van het blad kreeg zijn warme

belangstelling. Ondanks enige

bezwaren van diehards uit de reken-

wereld kreeg Cement een moderner

gezicht waarin beton zijn kleuren-

pracht volop kon tonen. Echter zon-

der dat de constructieve aspecten

van het materiaal ondergesneeuwd

raakten. Rekenen kon met de com-

puter, de constructeur moest echter

wel in staat zijn om berekeningen te

doorzien. Niet alles hoefde meer te

worden voorgerekend.

Een aantal jaren geleden herschikte

de Nederlandse Cementindustrie

haar werkterreinen en werd het uit-

geven van Cement ondergebracht bij

een beroepsuitgever. Tot die tijd was

het uitgeven een van de taken bin-

nen de communicatieactiviteiten

van de industrie. In dat proces heb-

ben Cees Kleinman en uitgeverij

Æneas het tijdschrift van grijs reken-

blad gebracht tot een inspirerend

analoog en digitaal vakblad dat op

kleurrijke wijze het hele palet van

het materiaal beton, van constructief

tot vormgeving, tot zijn recht doet

komen. ☒

Page 7: Cees

Cees 2012 7

De klokkenluider van Klimmen

Henk Wapperom

Veertien jaren was jij hoofdredacteur

van Cement en ik heb je al die jaren

met genoegen én van zeer nabij

meegemaakt. Onze eerste kennisma-

king dateert van een rondetafel met

stakeholders in juni 1997 over de

toekomst van het blad. En vanaf

februari 1998 was je onze hoofdre-

dacteur. Met een etentje in Wasse-

naar namen we afscheid van je voor-

ganger, Toon Glerum. En toen aan de

slag! We zaten in het 50e levensjaar

van Cement en er moest hoognodig

iets gebeuren. Ik herinner me een

dagje brainstormen met construc-

teurs en architecten in Oisterwijk.

Het resultaat was de veelbesproken

driedeling. Full color en rechte rug

waren de uitingsvormen. Inhoudelijk

zouden we thematisch gaan werken.

50 jaar Cement in het Educatorium in

Utrecht eind dat jaar werd een

memorabel feestje.

Ter voorbereiding op een thema-

nummer over ‘meervoudig ruimtege-

bruik’ klommen we met betrokkenen

naar de bovenste etage van het

ministerie van VROM. En om de ban-

den met de Belgische contactgroep

aan te halen gingen we naar Leuven

voor een gezamenlijk overleg. Hila-

risch was jouw bekentenis dat je

thuis in Klimmen bij het achteruitrij-

den te laat doorkreeg dat je koffertje

nog achter je auto op straat stond!

Als redactie combineerden we een

vergadering bij Grabowsky & Poort

in Scheveningen met een bezoekje

aan het museum Beelden aan Zee en

een excursie naar de bouwplaats van

het TGV-station in Luik met een

bespreking in Klimmen. Na een bij-

eenkomst met adverteerders bij

ENCI leidde je ons rond door jouw

Maastricht. Korter geleden herinner

ik me een bezoek aan een tentoon-

stelling van Oscar Niemeyer in het

Glaspaleis in Heerlen. Na afloop gaf

je een privé-rondleiding door jouw

huis aan de Schutteheiweg.

Heel intensief hebben we samenge-

werkt aan de serie ‘Nokken met die

tanden’. Mijn actie om het chapeau-

tje ‘Proevenserie legt fout in voor-

schriften bloot’ boven het tweede

artikel te zetten, leidde tot wat

onenigheid met VC20. Het was de

eerste keer dat ik je zag als een klok-

kenluider die de wereld voor allerlei

misstanden wilde behoeden. Het

Cementrum was vervolgens voor jou

neutraal terrein en perfect geschikt

voor een interview over ‘Bos en Lom-

mer’ met Zembla. De laatste jaren

bracht het onderwerp ‘brandwe-

rendheid van kanaalplaten’ de ton-

gen menigmaal los. Het duurde tot

de Betondag 2011 eer alle actoren

elkaar in de ogen durfden te kijken.

Wij besloten tot publicatie.

Veel ups en ook enkele downs heb-

ben we samen meegemaakt. Toen

jouw Conny ernstig ziek werd en

nadien ook kwam te overlijden, was

je zichtbaar aangedaan. Bijzonder

was haar afscheidsdienst in het kerk-

je aan het Vrijthof. Het was er afgela-

den vol en jij stond heel trots naast

haar kist.

Nu nemen wíj afscheid van elkaar,

wat mij betreft enkel in professionele

zin. Als ik binnenkort op mijn race-

fiets weer door het Zuid-Limburgse

landschap toer, bel ik zeker nog eens

aan! ☒

Page 8: Cees

Cees20128

“Dat gaat ze geen fok aan!”

Ron Kerp

Na een periode van ruim veertien

jaar neem jij als hoofdredacteur van

Cement afscheid. Tja, waar denk ik

aan bij het horen van de naam ‘Cees-

sie’ Kleinman? Als eerste mijn peri-

ode als coördinator bij de CUR te

Gouda. Medio jaren ‘90 expandeerde

CUR nogal met het opstarten en uit-

voeren van niet-betongebonden

programma’s. Als coördinator kregen

we van ‘betonmensen’ meerdere

keren de opmerking dat zij zich niet

meer zo konden vinden in het reilen

en zeilen van de CUR. Gevolg hier-

van was dat CUR-Beton werd opge-

start. Coördinatoren gingen toon-

aangevende personen interviewen,

waarin mede aan ze werd gevraagd

welke koers CUR-Beton zou moeten

inslaan. Jouw naam stond op mijn

lijstje. In die periode was je net aan-

gesteld als de nieuwe professor op

de TU Eindhoven. Samen met collega

Marco Ywema togen we richting

Eindhoven. Ik kan me van dat inter-

view nog herinneren dat je je irri-

teerde aan de personen die kantte-

keningen plaatsten bij jouw benoe-

ming als nieuwe prof. Terugkijkend

op je werkzaamheden als prof en

vooral gelet op de serie ‘Nokken met

die tanden!’ en jouw ideeën over

kanaalplaatvloeren en brand heb je

ze toch ‘een poepie’ laten ruiken. Een

opmerking die je regelmatig maakte

in het gesprek was: “Dat gaat ze geen

fok aan!”, met klemtoon op ‘fok’ en

dat met dat ‘Limburgse’ accent van

je. Wat hadden Marco en ik hierover

een lol in de auto op de terugreis

naar Gouda!

Het tweede dat te binnen schiet is

jouw voorliefde voor het koken en

zeker ook het nuttigen van lekker

eten. Een hobby die ik met je deel.

Alleen jij bent daar veel verder in dan

ik. In jullie kookclub koken jij en je

kennissen tot in de kleine uurtjes en

genieten jullie van zelfgemaakte

gerechten. Naar zo’n clubje ben ik

nog op zoek. Ik heb nog een recept

voor een overheerlijke appeltaart,

waarmee ik al bijna 40 jaar de sier

maak bij vrienden, maar zeker ook

vriendinnen. Dus als je geïnteres-

seerd bent, stuur ik hem graag naar

je toe!

Je leidde de redactievergaderingen

van Cement op ongedwongen en

relaxte wijze en gaf iedereen vol-

doende ruimte zijn of haar zegje te

doen over de nieuwe thema’s voor

de uitgaven, de conceptartikelen,

het aangeleverde fotomateriaal enz.

Daarna vatte je het bondig samen en

gaf je mening over het te volgen tra-

ject. Menigmaal na een rommelige,

stroef lopende vergadering (waarbij

je je na afloop afvraagt wat er nu is

besproken en besloten) denk ik

terug aan jouw heldere manier van

vergaderingen leiden.

Cees, het ga je goed. Mocht je een

keer in Den Haag zijn, schroom dan

niet me te bellen. Met veel plezier wil

ik je kennis laten maken met de

Indonesische restaurants waar Den

Haag zo beroemd om is. ☒

Hartelijke groet,

Ron

Page 9: Cees

Cees 2012 9

Vernieuwend, nieuwsgierig en redelijk assertief

Jan Vollebregt

Toen jij indertijd bij de eerste redac-

tievergaderingen kwam was het wel

even wennen. Ik had toch al enige

ervaring, maar jouw manier van

optreden was nogal anders dan die

van je bedachtzame voorgangers.

Iedere vergadering begon jij met een

grap. Jij kon er zelf om bulderen van

het lachen. Jij bracht vlaaien of koe-

ken mee uit Limburg. Ook bracht jij

eens rond de Kersttijd stenen

sneeuwpopjes mee. Een ervan staat

nog steeds bij mij in de kast en mijn

kleinkinderen spelen er mee.

Jij bent vernieuwend. Na enige ver-

gaderingen kwam jij met nieuwe

suggesties. Je wilde het een en

ander aan het blad Cement gaan ver-

anderen. Het vakblad moest ook

door architecten worden gelezen.

Daarom meer kleur, een rechte rug

met tekst en een speciaal kader voor

architecten. Jij had een dummy met

knipsels uit architectenbladen in

elkaar geknutseld en toonde dat aan

de redactie. Na enige tijd bezinken

ontstond er toch een blad voor con-

structeurs waar meerdere aspecten,

die invloed hebben op het construc-

tieve ontwerpproces, werden belicht.

Van het ontwerp van de architect tot

en met de uitvoering door de aan-

nemer. Een paar jaar geleden is zelfs

het tot dan toe geliefde A4-formaat

veranderd in een ‘designformaat’.

Jij bent de Hollander die zich in

Limburg vestigde. Zoals jij zelf zei

wist je letterlijk van toeten noch

blazen. Door je vrouw kwam jij in

aanraking met de Limburgse

gewoonten. En weldra blies jij je

deuntje mee in de plaatselijke fan-

fare. Ik meen dat het de grote

hoorn was. Op een van de redactie-

vergaderingen liet je een pamflet

zien van een door jou georgani-

seerd fanfareconcours.

Wij hebben tweemaal een bezoek

gebracht aan jouw woonplaats Klim-

men. De eerste keer was dat voor

een redactievergadering in jouw

kantoor aldaar. Een gerestaureerd

monumentaal pandje aan het dorps-

plein. Vol trots toonde jij de vondst

in de fundering, die voor de zicht-

baarheid met een glasplaat was

afgedekt. De tweede maal was min-

der gelukkig vanwege het overlijden

van jouw vrouw. De kerk was stamp-

vol. Wij stonden aan de zijkant. Toen

jij met je familie binnenkwam, zagen

wij ondanks het verdriet toch een

glimlach van herkenning op jouw

gezicht toen jij onze aanwezigheid

opmerkte en dit bevestigde met een

armzwaai.

Jij bent nieuwsgierig als een weten-

schapper. Toen ik eens in de redac-

tievergadering vertelde over de drie

beroemde problemen, die lange tijd

een belangrijke rol in de Griekse

meetkunde hebben gespeeld - te

weten: de kwadratuur van de cirkel,

het in drieën verdelen van een hoek

en de verdubbeling van de kubus -

wilde jij het boekje lenen, waarin ik

dat gelezen had. De eerstvolgende

vergadering kwam je met de bena-

derde oplossing van het tweede pro-

bleem. De eis was echter de oplos-

sing alleen met passer en lineaal te

bewerkstelligen…

Jij bent ook redelijk assertief. Een

gevleugelde uitspraak van jou was:

“Help jezelf, want een ander doet het

niet.”

Hartelijke groet en nog een plezie-

rige tijd toegewenst. ☒

Page 10: Cees

Cees201210

Chilopoda cesius clainmanius

Wil Roelofsen

Duizendpoten (Chilopoda) zijn een

klasse van geleedpotigen behorende

tot de duizendpotigen of veelpoti-

gen (Myriapoda), waartoe ook de

miljoenpoten behoren. Er zijn onge-

veer 3000 soorten, waarvan er in

Nederland 44 verschillende zijn

waargenomen (37 daarvan

inheems), waaronder de bekende

Roodbruin gekleurde gewone dui-

zendpoot (Lithobius forficatus).

Naast de hierboven beschreven in

Nederland voorkomende soorten is

er aan de Amsterdam University of

Applied Sciences een diepteonder-

zoek gaande naar een onlangs bij de

TU Eindhoven aangetroffen zeld-

zaam flexibel en energiek exemplaar,

waarvan de wetenschap dacht dat

dit soort enige eeuwen geleden was

uitgestorven, namelijk de Chilopoda

cesius clainmanus.

Het betreffende exemplaar studeer-

de civiele techniek aan de TU Delft,

was assistent hoogleraar Betoncon-

structies, was directeur, grootaan-

deelhouder van een groot gerenom-

meerd ingenieursbureau, werkte op

kantoren in Europa, Afrika, Azië en

de Caraïben, is voorstander van de

Education permanente, hield zich op

met Computerkunde, Elementenme-

thode, Earthquake Engineering, als-

mede Financial Accounting en Stra-

tegic Management. Hij doceerde aan

de Academie van Bouwkunst, was

hoogleraar Constructief Ontwerpen

aan de TU/e en startte een adviesbu-

reau inzake projectinitialisatie en

bouwproblematiek. Daarnaast munt-

te de Chilopoda cesius clainmanus vooral uit als hoofdredacteur van het

constructeurvakblad Cement.

Het meest gedenkwaardige wat de

Chilopoda cesius clainmanus in deze

laatste genoemde functie op zijn

conto heeft staan, moet het optre-

den zijn geweest als het hoofd van

de cementrele minstrelen.

Cees, ouwe rrrrrrrrrrakker, het ga je

goed! ☒

Page 11: Cees

Cees 2012 11

Vermiste Nederlandse hoogleraar na uren teruggevonden

André Burger

Op 1 oktober 2003 is in de loop van

de middag een reisgezelschap van

de Cement & Beton Stichting,

bestaande uit ongeveer 25 hoge

vertegenwoordigers vanuit de

betontechnische wetenschap en het

Nederlands betonbouwbedrijfsleven,

na een voorspoedige vlucht geland

op het vliegveld van Istanbul. Doel

van de missie was een bezoek aan

het GAP project in het verre Anatolië,

met als gepland hoogtepunt een

bezoek aan de enorme Atatürkdam

in de bovenloop van de Eufraat.

Aangezien het gezelschap ruim op

tijd was voor het diner ’s avonds op

een eilandje in de Bosporus werd

besloten een kort toeristisch bezoek

te brengen aan het oude stadsdeel

met de Aya Sophia en de Blauwe

Moskee. De club viel daar uiteen en

in kleine groepjes of individueel wer-

den de hoogtepunten van de Byzan-

tijnse cultuur bezocht. Na een uurtje

zou per touringcar verder gereisd

worden naar het hotel, waar men

zich kon prepareren voor het diner.

De meute was al gauw weer com-

pleet, met uitzondering van de zeer-

geleerde heer Professor Cees Klein-

man. Er werd een kwartiertje

gewacht… Dat werd een halfuurtje,

maar zelfs daarna nog altijd geen

spoor van Professor Kleinman.

Ondertussen was door enig speur-

werk gebleken dat, uit oogpunt van

veiligheid, in de bus waren achterge-

bleven: zijn reisbagage, zijn porte-

feuille met reispapieren, zijn porte-

monnee (je weet immers maar nooit

met die zakkenrollers) en zijn mobie-

le telefoon. Het tijdschema werd

krap, dus de bus vertrok zonder Cees

Kleinman. Helemaal gerust was men

niet, want ‘Hoe zou hij ooit nog kun-

nen aansluiten bij de rest?’. De stem-

ming was een beetje gelaten. De ver-

miste wist niet eens in welk hotel de

club zou overnachten, want daar let

je niet op als je georganiseerd reist.

De vermiste Cees had ondertussen

zijn toeristische bezoek afgesloten

en tot zijn verbazing ontdekt dat de

bus vertrokken was. Hij had ook vast-

gesteld dat hij geen geld, geen

papieren, geen telefoon en geen cre-

ditcard had en tevens geen idee had

in welk hotel er op hem werd

gewacht. Wat te doen?

Hij besloot een taxi te nemen naar

het duurste hotel van de stad, het

Intercontinental aan het welbekende

Taximplein. Hij liet de portier de taxi

betalen. Hij besloot op kosten van

het hotel het thuisfront te bellen, die

hem na enig speurwerk konden ver-

tellen in welk hotel hij zou overnach-

ten en hij nam contact op met het

betreffende hotel.

De rest van het gezelschap was ech-

ter net met de bus vertrokken naar

de haven. Het hotel belde de reisgids

in de bus met de boodschap dat er

ene Professor Kleinman wachtte om

opgehaald te worden in het Inter-

continental. En juist op dat moment

reed de bus het Taximplein op. Min-

der dan een minuut na zijn telefoon-

tje werd een verbaasde, maar verder

ongedeerde Cees Kleinman door de

uitgelaten groep begroet. Na het

voldoen van de door het hotel

gemaakte kosten kon de gelukkige

Kleinman zich weer aansluiten bij

zijn reisgezelschap.

Zo doet een verstrooide Professor

dat dus als hij verloren is geraakt in

een wereldstad: hij gaat gewoon

naar het meest luxueuze hotel en

regelt zijn zaakjes. Dus mocht je Cees

ooit kwijt zijn: zoek hem niet in een

stal in Bethlehem, maar zoek op de

meest comfortabele plaats in de

buurt en gij zult hem vinden. ☒

Page 12: Cees

Cees201212

Kleurrijke bruggenbouwer

Jacqueline van Rijn

De tijd dat Cement voor mij een

dagelijkse bezigheid was, ligt al weer

ruim elf jaar achter me. In de vijf jaar

dat ik deel uitmaakte van de redactie

voelde ik mij met mijn landbouw-

achtergrond vaak als Alice in Won-

derland. Toch heb ik van de ervarin-

gen met de voor mij vreemde bouw-

wereld veel opgestoken: ik heb er tot

op de dag van vandaag profijt van!

Cees Kleinman heb ik zo’n tweeën-

half jaar meegemaakt als hoofdre-

dacteur. Ik heb hem zien komen en

dat bracht de nodige verandering.

“Kan het zonder aan de inhoud te

tornen niet kleuriger en aantrekkelij-

ker?”, vroeg Cees zich af. Na enkele

gesprekken met de uitgever had hij

het voor elkaar. Het blad voor en

door constructeurs zou na 50 jaar in

kleur verschijnen. Ook de redactie-

formule ging op de schop. In elk

nummer kwam een thema centraal

te staan en de artikelen werden

ondergebracht in drie vaste rubrie-

ken: Architectuur & Ontwerp, Con-

structie & Uitvoering en Onderzoek

& Technologie.

In januari 1999 verscheen het eerste

nummer met als thema ‘Grote

woongebouwen’. Als ‘trekker’ van dit

nummer ben ik verschillende keren

bij de nieuwe drukker in Eindhoven

op bezoek geweest om de puntjes

op de i te krijgen. Het was voor

iedereen wennen, maar het num-

mer mocht gezien worden. Ik heb

het altijd bewaard, compleet met de

koffievlek, die er waarschijnlijk bij

de eerstvolgende redactievergade-

ring op gekomen is. Want op de

redactievergaderingen in het

Cementrum was altijd koffie in over-

vloede aanwezig. Als Cees na een

lange rit in zijn Jaguar arriveerde,

lustte hij wel een bak met “veel melk

graag”. Omdat we alleen poedermelk

hadden, liet ik altijd een flink ‘slag-

schip’ afzinken in zijn kopje. Op de

redactievergaderingen bedachten

we de thema’s voor de volgende

nummers.

Cees zat altijd vol ideeën. Een kleur-

rijk mens, die ook graag mensen met

elkaar in contact bracht. Zo bracht

hij me op een van de vergaderingen

via zijn mobieltje in contact met

Euromastdirecteur Jacqueline van

Rijn, een naamgenote van mij. Kleur-

rijk Cement, Cees Kleinman legde er de

basis voor. Maar deze twee woorden

typeren ook de mens Cees Kleinman,

een kleurrijke bruggenbouwer. ☒

1 De cover van Cement 1999/1, maar dan

zonder koffievlek

1

Page 13: Cees

Cees 2012 13

Naast al dat betonwerk

Anja van den Bogaart

Zomaar ineens zat ik daar tussen de

redactieleden van het vakblad

Cement. De een wist nog meer van

cement en beton dan de ander en

zeker meer dan ik. Gelukkig ging het

niet altijd alleen maar over de

inhoud. Qua bureauredactie en

vormgeving lag er voldoende werk

om actief mee te kunnen werken aan

het mooie, hooggewaardeerde vak-

blad Cement.

Dat het niet alleen maar technisch

was, bleek wel uit een van de verga-

deringen waarin je uitgebreid ver-

slag deed van je wekelijkse trip naar

de bakker: elke zaterdagmorgen

wandelde je naar de bakker, waar je

vers brood kocht. Daarnaast kocht je

elke week een exemplaar van de

Story en de Privé.

Verbaasde blikken alom, maar je uit-

leg verklaarde alles: “Ik moet toch

weten wat mijn studenten bezig-

houdt, zo naast hun studie en al dat

betonwerk. Door deze andere vak-

bladen te lezen, blijf ik op de hoogte

van wat er allemaal speelt tussen tv-

film- en sporthelden.“

Logisch toch…?

Maar niet alleen studenten wisten je

te vinden. Toen alle paniek rond Bos

en Lommer uitbrak, richtten de

media zich al snel op jou. Een came-

raploeg van het programma Zembla

kwam zelfs in het Cementrum langs

om jou op beeld vast te leggen,

zodat je via de televisie heel Neder-

land kon laten weten hoe jij erover

dacht.

In het kort geven deze twee beschrij-

vingen een duidelijk beeld van wie je

bent: een professional die hoog aan-

geschreven staat in bouwend Neder-

land en tegelijkertijd een professor

die hoog aangeschreven staat bij zijn

studenten. Hoeveel mensen kunnen

je dat nazeggen?

Voor nu en in de toekomst wens ik je

heel veel geluk en gezondheid. ☒

Page 14: Cees

Cees201214

AanbevelingRichtlijnen voor de samenstelling en productie van Cement

1 Beschrijving

De samenstelling en productie van Cement is een veelomvattend, tijdrovend en complex proces. De

praktijk leert dat de rol van de hoofdredacteur in dit proces van doorslaggevende invloed is. Om de

kwaliteit van Cement duurzaam te borgen heeft het bestuur van CUR Bouw & Infra daarom besloten

aanbevelingen op te stellen voor de hoofdredactie.

De grondslag voor deze aanbevelingen wordt gevormd door de wijze waarop prof.ir. C.S. Kleinman het

hoofdredacteurschap van Cement de afgelopen 14 jaar heeft ingevuld.

2 Onderwerp en toepassingsgebied

Deze CUR-Aanbeveling bevat richtlijnen voor de samenstelling en productie van Cement en is van toe-

passing op het vakblad zoals dit is te vinden op www.cementonline.nl.

3 Krachttermen

Tijdens de redactievergaderingen is het gebruik van krachttermen toegestaan, in het bijzonder indien

dit het werk betreft van architecten die er blijk van hebben gegeven niets (maar dan ook niets) te heb-

ben begrepen van een constructief verantwoorde toepassing van beton.

4 Eigenschappen

Kenmerkende eigenschappen van een goede hoofdredacteur zijn integriteit en zelfspot. Deze eigen-

schappen maken de maandelijkse redactievergaderingen tot een welkome afwisseling van het regu-

liere vergaderwerk.

5 Grondstofkeuze

Artikelen waarin het materiaal cement als hoofdgrondstof ontbreekt zijn niet toegestaan, met dien

verstande dat hiervan mag worden afgeweken indien de hoofdredacteur de mening is toegedaan dat

de cementindustrie in het betreffende geval oogkleppen op heeft.

6 Dimensionering en toetsing

Het is de taak van de hoofdredacteur om rekening te houden met de psychische, fysieke en emotio-

nele draagkracht van de lezer. Indien hierover geen nadere gegevens bekend zijn mag de omvang van

Cement worden afgeleid uit:

Toelichting:In de afgelopen 14 jaar is wetenschappelijk aangetoond dat het gebruik van krachttermen een stimule-

rende werking heeft op de inzet van redactieleden en auteurs. Hierdoor worden de artikelen niet alleen

krachtiger, maar ook constructiever.

CUR B ouw & I nfra Aanb eveling

Page 15: Cees

Cees 2012 15

pcem = ∑ [ qd · 0,5 µl / µa ] + N€

waarin:

pcem is het totaal aantal pagina’s;

qd is de diepgang van het betreffende artikel, op een schaal van 1 tot 10;

µl is het gemiddelde IQ van de lezer van het betreffende artikel;

µa is het geschatte IQ van de auteur van het betreffende artikel;

N€ is het aantal advertentiepagina’s.

De definitieve toetsing van zowel omvang als diepgang van Cement vindt plaats door de hoofdredac-

teur, die daarvan kort verslag doet in een bemoedigend, inspirerend en voor ieder begrijpelijk voor-

woord aan het begin van elke uitgave.

7 Vakmanschap

7.1 Auteurs

De inhoudelijke artikelen mogen slechts worden geschreven door auteurs, waarvan de deskundigheid

voldoende is aangetoond. Indien hierover ook maar enige twijfel bestaat, dient onmiddellijk, in ieder

geval voorafgaand aan definitieve publicatie, het oordeel te worden ingewonnen van de hoofdredac-

teur. Dit oordeel dient onverwijld te worden opgevolgd.

7.2 Lezers

Naast technisch-inhoudelijke artikelen dient Cement regelmatig artikelen te bevatten van opvoedkun-

dige aard. Hierin dient de lezer op vaderlijke, doch krachtige toon te worden aangesproken op zijn of

haar professionaliteit en gedrag.

8 Literatuur

1. Kleinman, C.S., Het rode boekje voor constructies. Cement 2007/4.

2. Kleinman, C.S., Constructeur: word wakker! Cement 2004/1.

3. Wapperom, H., interview in Cement 2011/8.

Martin van der Vliet

Gouda, januari 2012

Toelichting:Voorbeelden van bedoelde oproepen zijn:

• Eenpleidooivoordeinvoeringvanhetrodeboekjevoorconstructies:Berekeningenenschema’saller

constructeurs, verenigt u! [1]

• Absolutevoorwaardenvoordeprofileringvandeconstructeurzijnlef,inventiviteitendewilom

grenzen te verleggen. [2]

• Voorschadegevallen,constructiefouten,instortingenenzettingsschadesgeldtdatallebetrokkenen

volkomen openheid van zaken dienen te geven, opdat de lezers tijdig kennis kunnen nemen van de

gemaakte fouten en hiermee verdere instortingen kunnen voorkomen.1) [3]

CUR B ouw & I nfra Aanb eveling

Page 16: Cees

proef staalvezelbeton B TUe, met Hans Köhne, Cement&BetonCentrum

Cees201216

“Jags, dat is mijn maat”

Denken doe je in termen van groot en

breed, ruimtelijk en concreet. In het

doen ben je doortastend, daadkrach-

tig en royaal. Leven doe je met gevoel,

vanuit een groot hart en met warme

belangstelling. Leren wil je blijven

doen, lerend leven. In geen enkel

opzicht klein of benepen. Cees, je bent

een groot man.

Onder jouw hoofdredacteurschap heb

ik, in vergelijking met de jaren daar-

voor, weinig bijgedragen aan het

redactionele werk. Mijn rol was voor-

namelijk een ander geluid te laten

horen, soms een dwarse koers op de

constructeursvisie voor te stellen. Met

als doel Cement in te bedden in de

bredere marketingcommunicatie van

het Cement&BetonCentrum. Enkele

thema’s die niet jouw eerste belang-

stelling hadden zijn er zodoende toch

in gekomen. Bijvoorbeeld duurzaam

bouwen en betonkernactivering voor

thermisch actieve gebouwen. De

Cementedities met deze thema’s zijn

overigens in bredere kring verspreid,

ten gunste van de merkbekendheid

van het blad. Ondanks mijn beperkte

bijdrage aan de redactie, hebben we

elkaar persoonlijk goed aangevoeld

en aangevuld en zijn bondgenoten

geworden. Op een bijna samenzweer-

derige manier zijn we begonnen aan

het proefproject staalvezelbeton, met

de TU Eindhoven en vele partners uit

het bedrijfsleven. Jij was daarin de

wetenschappelijk verantwoordelijke

bij de TU/e en ik de initiator en coördi-

nator aan de bouwindustriezijde. Jij

deed wat ik vroeg en ik deed wat jij

zei, zo ongeveer was de verhouding.

Dat was op intuïtie, zonder formele

afspraak en het werkte fantastisch.

Zo’n perfecte match zal er niet snel

nog eens zijn.

Wat wij delen is dat we niet afhanke-

lijk willen zijn van protocollen. We

hebben een idee, een visioen, gelo-

ven daarin en willen dat bereiken.

Dat doel is niet gericht op persoon-

lijk voordeel, het goede doel is

gericht op vooruitgang van techniek

ten dienste van mens en maatschap-

pij. Formaliteiten, financiën of per-

soonlijke belangen van anderen kun-

nen soms hinderlijk in de weg zitten.

Dan verzinnen we een list om toch

het doel te bereiken. Zo gemotiveerd

de realisatie van een doel nastreven

is niet zonder risico. Daar mag je niet

blind of doof voor zijn. En daar zit

nou dat heerlijke spanningsveld om

enerzijds zo ver mogelijk te willen

komen en anderzijds de risico’s te

beperken. Je moet toch altijd oog

houden voor alternatieven. Gedre-

venheid mag niet ontaarden in hals-

starrigheid.

Wat dat betreft, Cees, waardeer ik je

bijzonder. Je geeft niet gauw op,

maar als het nodig is ben je flexibel

genoeg om het op één na beste te

bereiken. Jouw gevoel voor humor

is daarbij van grote waarde. Het

geluid van je gulle lach gemengd

met enige zelfspot is ongelooflijk

stimulerend. Onvergetelijk voor mij

blijft de bezwijkproef voor publiek,

als onderdeel van het proefproject

staalvezelbeton in juni 2010. Het

was een geweldige show, jij als

spreekstalmeester die de verbluf-

fende prestaties van het staalvezel-

beton verduidelijkte met de uit-

drukking: “Deze belasting is dus ver-

gelijkbaar met vijf Jaguars. Sommi-

gen meten in kN, ik in Jaguars, dat is

mijn maat.” Cees, je bent een groot

man. ☒

Hans Köhne

Page 17: Cees

Cees 2012 17

Cees Kleinman, de prettige scepticus!

Fred van Geest

Wanneer afscheid nemen aan de

orde is, komt bij mij altijd de vraag

naar boven: Hoe zal ik me iemand

herinneren? En dat is nu ook bij jou

aan de orde. Om je gerust te stellen,

dat zijn geen vervelende herinnerin-

gen. Kritisch, analytisch, humoris-

tisch en de zaken lekker relativeren.

Ik herinner me uitspraken als: “Het

managen van een bureau deed je er

vroeger toch even bij?”. Dus hele-

maal geen managementlaag of

bureaucratie!

Ook het open staan voor andere

constructiematerialen, dus niet de

enge hokjesgeest van weleer, is ver-

frissend en soms ook wel lekker

recalcitrant. Als ontwerper heb je

een open oog voor vormgeving. Of

het nu hoogbouw of metrostations

betreft, beide uitersten hebben je

belangsteling.

Kortom, het was bijzonder prettig

samenwerken, waarbij jouw eigen-

schappen als het scherp van geest

blijven en het kritisch beschouwen

van zaken mij tot voorbeeld hebben

gediend, evenals de manier waarop

je voor de waarheid kiest in zaken

waar grote belangen spelen.

Ik wens jou en diegenen die je dier-

baar zijn, alle goeds en gezondheid

toe in de komende fase. ☒

Page 18: Cees

Cees201218

Een filosofisch moment tussen een kleine 100 pagina’s techniek

Paul Lagendijk

Ik werd gevraagd of ik in circa 400

woorden mijn beeld van Cees Klein-

man wilde schetsen in zijn rol als

hoofdredacteur van Cement. Zowaar

geen eenvoudige opgave. Ik lees

altijd met veel plezier en bewonde-

ring Cees’ redactionele inleiding in

Cement, die ongeveer dezelfde

omvang heeft. Vaak dacht ik bij het

lezen met enige jaloezie: “Ik wou dat

ik zo kon schrijven”. Een filosofisch

moment tussen een kleine 100

pagina’s techniek, met een gezonde

dosis cynisme. Dit beeld heb ik van

zowel zijn teksten als zijn persoon.

Als lid van de redactie heb ik Cees

ook van dichterbij mee mogen

maken. Ik ken hem niet door en

door en misschien zit ik er wel hele-

maal naast. Maar de redactieverga-

deringen met Cees als voorzitter

waren in elk geval nooit saai. Inte-

gendeel! Zijn creatieve geest en zijn

kennis van zijn vakgebied (maar

ook daarbuiten) zorgen voor nieu-

we ideeën die het beeld van

Cement hebben bepaald: geen ver-

nieuwing om de vernieuwing zelf,

maar er een duidelijke visie bij heb-

ben. In de periode die ik heb mee-

gemaakt werd Cement gedragen

door de driehoek Cees Kleinman,

Henk Wapperom en Jacques Lins-

sen. De goede interactie tussen die

drie mannen vond ik goed om te

zien. Maar zijn inbreng werkte ook

voor de andere redactieleden sti-

mulerend. Er was in die redactiever-

gaderingen veel ruimte om te

brainstormen waarbij de inbreng

van iedereen als belangrijk werd

gezien. Het creëren van een derge-

lijke sfeer is een compliment aan de

redactie, maar zeker ook aan de

voorzitter.

Cees is iemand die op basis van

gezond verstand en eenvoudige

rekenmodellen een probleem weet

te analyseren en de resultaten daar-

van het liefst direct met de buiten-

wereld wil delen in Cement, ook als

die resultaten niet iedereen vrolijk

stemmen. Ik herinner me nog dat ik

Cees toevallig tegenkwam op 31

december 2010 in Valkenburg. In de

winterse kou vertelde hij zeker een

half uur lang over zijn worsteling

hoe met zijn inmiddels vergaarde

kennis over het voortijdige bezwij-

ken van kanaalplaatvloeren bij

brand om te gaan. Met veel moeite

wist hij zich echter te beheersen om

zijn bevindingen niet eerder dan in

Cement 2011/5 te publiceren.

Zodoende kon de prefab-industrie in

dezelfde editie tenminste ook haar

kijk op de zaak geven. Ik hoop dat

Cees bij het verder ontwikkelen van

het inzicht in de brandwerendheid

van kanaalplaatvloeren ook na zijn

afscheid op de hem kenmerkende

kritische wijze blijft mee discussië-

ren. ☒

Page 19: Cees

Cees 2012 19

Een zware taak

René Braam

Terugkijken op veertien jaar hoofdre-

dacteurschap van Cees is lastig als je

zelf pas vanaf februari 2008 zitting

hebt in de redactie. Dat betekent ech-

ter niet dat vier jaren niet representa-

tief kunnen zijn. Als ik kijk naar hoofd-

redacteurschap dan heb ik de volgen-

de indruk gekregen: de hoofdredac-

teur stuurt op hoofdzaken, zet de lij-

nen uit en verzand niet in details, heeft

een vooruitziende blik en een gevoel

voor wat leeft in de bouwwereld. De

verdere technische invulling en con-

trole van de artikelen zelf, dat is aan de

auteurs en de eindredactie. Die opzet

is de voorbije jaren aangehouden en

naar bleek was er altijd een ruime

voorraad aan thema’s.

Flexibiliteit van de redactie werd wel

eens gevraagd. Soms werden kriti-

sche noten gekraakt. Streng maar

rechtvaardig. In verscheidene interes-

sante thema’s was Cees spraakma-

kend. Denk maar terug aan de tanden

en nokken, of de kanaalplaatvloeren

bij brand. Hij beschouwde het doel

van Cement om de lezer tijdig en com-

pleet te informeren. De ervaringen

van Cees uit de praktijk, het onderwijs

en het onderzoek maakten dat de

lezer een compleet overzicht kreeg

aangereikt. Die aanpak kenmerkt de

persoon Cees, die als onderzoeker

sprak van ‘meten is weten’, maar die

zeker ook de uitkomsten uit de prak-

tijk en het onderwijs vertaalde naar

bruikbare informatie voor de lezer of

toehoorder.

De vorm waarin informatie wordt

aangeboden is regelmatig onder-

werp van discussie geweest en zal

dat ook blijven. De omslag van

gedrukte naar digitale informatie is

niet aan de redactie voorbijgegaan.

De lezer heeft kennis kunnen maken

met grote stappen, zoals het digitaal

archief en de artikelen die alleen nog

online aangeboden worden. Dat

laatste is mede een gevolg van de

populariteit van het tijdschrift. Het

aanbod aan artikelen is te groot en

te divers om allemaal in de gedrukte

uitgave mee te nemen. Het bedrijfs-

leven publiceert, zo blijkt, graag in

Cement. Dat mag de hoofdredacteur

als een compliment beschouwen.

Maar, wordt straks alles alleen nog

maar digitaal? Cees heeft daar zijn

bedenkingen over. Het tijdschrift

moet aansprekend en mooi zijn, met

veel zorg aan illustraties, die vooral

toch goed tot uitdrukking komen in

de gedrukte versie. Online moet ook

niet leiden tot haastwerk. Er moet

ruimte blijven voor voldoende toet-

sing en overpeinzing. Kortom, de

artikelen worden gewaardeerd en

dat moet zo blijven. De lezer staat

centraal.

Terugkijkend op vier jaar redactie-

vergaderingen met Cees heb ik

geleerd dat de hoofdredacteur de

spin in het web is. Lijnen naar de toe-

komst uitzetten, clustering rond the-

ma’s en flexibiliteit. Want niets is

zeker en veranderingen volgen

elkaar snel op. Een zware taak voor

een hoofdredacteur. Een hele presta-

tie om veertien jaar die strijd met

volle overgave en toewijding aan te

zijn gegaan. ☒

Page 20: Cees

Cees201220

Geen beroerd persoon

René Sterken

Na veertien jaren hoofdredacteur te

zijn geweest van het fantastische

vakblad Cement ga je ons verlaten en

de voorzittershamer overgeven aan

Dick Hordijk. Hoewel ik uiteraard blij

ben met jouw opvolger Dick, blijf ik

toch met een fikse kater zitten door

het feit dat jij ons vaarwel gaat zeg-

gen. Ik zal je uitleggen waarom.

Toen ik zes jaar geleden voor het

eerst een oriënterende redactiever-

gadering bij mocht wonen, waarbij

de toenmalige redactie en ikzelf aan

elkaar konden ruiken, was jouw

nuchtere en ontwapenende eind-

conclusie: geen beroerd persoon,

valt niet tegen, laten we het maar

proberen. In het begin dacht ik wel

eens, heeft hij die vergadering wel

onder controle. Regelmatig zwab-

berde het alle kanten op. Later reali-

seerde ik me dat die ruimte nodig

was om voor bepaalde onderwerpen

tot goed afgewogen conclusies te

komen. En wat in de ene vergade-

ring niet aan de orde kwam, was de

volgende keer wel aan de beurt.

Belangrijker vind ik het dat ik altijd

met veel plezier heb deelgenomen

aan de redactievergaderingen. Niet

in de laatste plaats door jouw bezie-

lende, enthousiaste en inspirerende

leiding. Met name jouw gevoel voor

humor, doorspekt met cynisme en

zelfspot, vind ik bijzonder. Bij jou

geldt het motto: ‘Een dag niet gela-

chen is een dag niet geleefd’ en als er

geen tijd en ruimte is voor de nar

dan gaat het niet goed in het leven.

Daar staat tegenover dat je op je

vakgebied zeer deskundig, serieus

maar ook vastberaden en standvas-

tig je onderzoeken uitvoert en je

mening ventileert. Eigenwijze men-

sen zijn óf geniaal, óf ze zijn oerstom.

Helaas behoren de meeste tot de

tweede categorie. Maar Cees, ik kan

je geruststellen, jij behoort tot de

eerste categorie.

Ook bij het zoeken naar de juiste

balans tussen techniek en commer-

cie voor ons vakblad wist jij altijd de

juiste koers te varen. Door jouw gro-

te netwerk hadden we veel ingan-

gen voor informatie of auteurs voor

onze artikelen. Onder jouw bevlogen

leiding hebben we toch maar mooi

een fiks aantal prachtnummers afge-

leverd. Je bleef altijd jezelf en dat is

maar goed ook, er zijn al anderen

genoeg.

Cees, bedankt voor de fijne en inspi-

rerende samenwerking en ik wens je

het allerbeste voor de toekomst. ☒

Hartelijke groet,

René

Page 21: Cees

Cees 2012 21

Een vakblad zonder papier is als bouwen zonder cement

Æbele Kluwer

Ik maakte pas vrij kort geleden

kennis met Cees. Begin 2007 om

precies te zijn. Ik was de nieuwe

‘commerciële’ uitgever van het blad

waar hij hoofdredacteur van was.

Het uitgeven van een blad als

Cement is een hele eer. Het is een

degelijke titel, met een uitstekende

reputatie. Het was ook een zeer

traditionele titel. Door sommigen

werd er met de nodige argwaan naar

mij als nieuwe uitgever gekeken.

‘Was ik niet te commercieel, zou ik

‘hun’ blad niet verkwanselen voor

eigen gewin?’ en meer van dat soort

overwegingen hoorden daarbij.

Maar niet bij Cees, die heb ik leren

kennen als degelijk maar zeker niet

traditioneel. Hij zag de komst van

een commerciële uitgever als een

kans. Zoals ik al snel kon vaststellen,

ziet Cees nieuwe dingen vaker als

een kans. Daarmee was het ijs snel

gebroken. In de afgelopen jaren heb-

ben we samen met Cees en het

Cement&BetonCentrum een groot

aantal veranderingen bij het vakblad

doorgevoerd. Zo hebben we bij het

60-jarig jubileum het blad eens gere-

styled en de redactionele formule

aangepast.

En belangrijker misschien nog wel

zijn de eerste stapjes richting een

multimediaal kennisplatform door

het uitbouwen van de website en

het aanbieden van het online archief.

Hoewel Cees nog wel eens iets heeft

geroepen over een cd-rommetje,

volgt hij de ontwikkelingen online

met grote belangstelling. “Mag ik

niet nog wat langer blijven?”, was

zijn reactie bij een presentatie over

te toekomst van digitale kennispro-

ducten. Dat had wat mij betreft

gerust gemogen.

Eén wens van Cees is helaas nooit in

vervulling gegaan. Een nummer van

het vakblad Cement met als thema

‘Bouwen zonder cement’. Misschien

kunnen we daar online nog wat

mee! ☒

Page 22: Cees

Cees201222

“Geestelijk gestoord”

Jacques Linssen

Het bleek onvermijdelijk: Cees Klein-

man stopt als hoofdredacteur van

Cement. Aan dit gegeven hebben we

al geruime tijd kunnen wennen, want

al in 2009 kondigde dit afscheid zich

aan. Maar dat bleek te vroeg. Onder

meer omdat er niet snel een geschikte

opvolger beschikbaar was. Maar was

dat wel de echte reden? Was het niet

veel bepalender dat Cees zelf hele-

maal niet wilde stoppen? En dat

bovendien de uitgever en de redactie

ook helemaal niet wilden dat hij zou

stoppen? Want bij het opstellen van

een profiel voor nieuwe hoofdredac-

teur bleek er eigenlijk maar één

geschikte kandidaat: Cees Kleinman.

Redactievergaderingen onder zijn lei-

ding waren groots. Inhoudelijk zeer

interessant en belangrijk. Maar ook

geanimeerd en plezierig. Dankzij Cees.

Altijd in voor een grap of een leuke

kwinkslag. Altijd creatieve ideeën ook.

Hoewel die niet altijd zijn verwezen-

lijkt. Een nummer over metro’s over de

hele wereld, een nummer over bou-

wen zonder cement. Ze zijn het sta-

dium van idee nooit gepasseerd. Dat

geldt ook voor misschien wel zijn

grootste wens: een fusie tussen

Bouwen met Staal en Cement tot één

gezaghebbend blad voor de construc-

teur.

Als Cees het ergens niet mee eens was

liet hij het weten ook. Als bouwers niet

bereid waren geld te steken in onder-

zoek bijvoorbeeld. Of als de prefab-

industrie te weinig verantwoordelijk-

heid nam, als ze op de TU weer eens

het belang van het constructievak niet

onderkenden, of als iedereen BIM de

hemel inprees. “Geestelijk gestoord”,

noemde Cees het. Per vergadering wel

een paar keer.

Uiteraard heeft Cees inhoudelijk

behoorlijk zijn stempel weten te druk-

ken op het vakblad met kwesties als

nokken, staalvezelbeton en kanaal-

plaatvloeren. Maar ook de creatieve en

commerciële kant van de zaak verloor

hij nooit uit het oog. Integendeel.

Altijd meedenkend over nieuwe vor-

men van kennisoverdracht, nieuwe

manieren van geld verdienen, nieuwe

media. Niet voor niets heeft het vak-

blad zich onder zijn leiding weten om

te vormen van een degelijk, inhoude-

lijk, beetje saai vakblad naar een

eigentijds, haast glossy magazine met

commerciële levensvatbaarheid. Cees

had als geen ander door dat commer-

cie en nieuwe media in deze tijd zo

enorm belangrijk zijn. Het waren juist

deze aspecten die Cees zo aantrokken

in het hoofdredacteurschap. Eigenlijk

wilde hij dan ook helemaal niet stop-

pen.

Maar helaas is zijn afscheid onvermij-

delijk. Om nog maar eens een cliché

aan te halen: je moet stoppen op het

hoogtepunt. Cees wilde voorkomen

dat er ook maar enige indruk zou ont-

staan dat hij te lang is doorgegaan. En

dat siert hem.

Cees bedankt! ☒

Page 23: Cees

De constructieve campus

FEBRUARI 2012NUMMER 86

Dick Hordijk“Je weet ook vaak op een heel bijzondere wijze zaken duidelijk te maken. Zo is er het verhaal dat jij, toen er nog het systeem van tijdschrijven was, had bedachtom zwangerschapsverlof in te vullen.”

Frans Luijten“Wat hij ook doet hij doet het op zijn ‘Kleinmans’. Hij weet er altijd een bepaalde draai aan te geven, zodanig dat het absoluut afwijkt van de standaard of van wat je zou verwachten.”

Siebe de Boer“Toen Dick Hordijk vertelde dat ik hem kwam assisteren met prefab beton liep Cees op me af en drukte vrijwel te pletter tegen zijn borst onder het roepen van welkom, welkom, welkom. ”

Meer informatie en gratis bestellen: www.KOersTUe.nl

FEBRUARI 2012NUMMER 86

De nieuwe KOersief van

studievereniging KOers

(Constructief Ontwerpen, TU/e).

In dit themanummer ‘De

constructieve campus’ speciale

aandacht aan het afscheid van

prof.ir. Cees Kleinman. Hij was

van 1993 tot 2012 hoogleraar

Constructief Ontwerpen aan de

TU Eindhoven.

Binnenkort verkrijgbaar…

Page 24: Cees

Cees201224

interviewinterview

Cees Kleinman

Eeuwig jong, én eigenwijs

Page 25: Cees

CV

1

Op de middelbare school gaan alle vakken goed, maar de meeste aanleg heeft Kleinman voor de exacte richting. Omdat zijn vader een aannemingsbedrijf heeft, ligt een vervolgstudie in de bouwtechniek voor de hand. Even twijfelt hij over een carrière als chirurg, maar na het zien van een nogal bloederige film van een hartoperatie is hij in elk geval genezen. Eenmaal in Delft moet hij nog kiezen tussen Bouwkunde en Civiele techniek. “Ik heb even bij Bouwkunde gekeken, maar vond het daar maar een archaïsch zooitje: een beetje knutselen en gelul over kleuren, de spanning van een lijn,… Ik dacht: ‘Ik wil een vak leren, inhoudelijk bezig zijn’. Civiele techniek was daarom voor mij een perfecte opleiding, het paste bij me en ik kon er alle kanten mee op: de ontwerpkant, maar ook de theoretische kant, zowel theoretisch/experimenteel als theoretisch/constructief.” Hij studeert uiteindelijk af in de richting theore-tisch/constructief. “Dat waren heel veel kromme d’s, Fourier-analyse, mathematische methode, trillingen. Het accent lag vooral op mechanica en wiskunde en de toepassing daarvan.”

1 Cees Kleinman in het Van Musschenbroeck Laboratorium foto: Peter de Koning / PDK Foto

Zijn allervroegste herinneringen ademen “die heer-

lijke geur van cement”. Op de bouwplaats met een

pet op achter de steenwagen lopen, sjouwen,

opperen, specie maken: dat oerbeeld van bouwen

zal hem altijd bijblijven. Aan de vooravond van zijn

afscheid als hoogleraar in Eindhoven én als hoofd-

redacteur van Cement, blikt Cees Kleinman tevre-

den, maar toch ook met enige weemoed terug op

een leven in de bouw.

naam prof.ir. Cees Kleinman

leeftijd 66 jaar

opleiding TU Delft, Civiele techniek

werkgevers AIA, Grabowsky en

Poort, TU Eindhoven, Kleinman

Holding

Page 26: Cees

Cees201226

interview

hij als 22-jarige een opdracht van twee maanden in Heerlen bij AIA, architecten-/ingenieursassociatie A.W. Groenendijk. “Ik had een prima relatie met Haas, die tot zijn dood in stand is gebleven. Hij heeft me een enorme liefde voor het vak bijge-bracht. Het gaat niet alleen om het vergaren van kennis om het vak uit te oefenen, maar ook om het genieten van de schoon-heid van wat je met dat vak kunt doen.”

Als assistent schrijft hij voor Haas enkele collegedictaten. Ook komen er nu en dan mensen uit het buitenland, die hij helpt met bijvoorbeeld hyparschalen. Verder bezoekt hij af en toe een congres. “Daar zat ik dan met mijn 22 jaar, aan tafel tussen, in mijn ogen, de groten der aarde. Ik keek aanvankelijk enorm op tegen al die intelligentsia, maar ze waren natuurlijk ook maar gewoon mensen. Bij hen vergeleken was ik nog een ‘pikkie’. Soci-aal-maatschappelijk was ik een ei van wat heb ik jou daar, die van de hele wereld nog niets snapte, maar wel van het vak.”

DirecteurHet contract met AIA voorziet erin dat hij na zijn studie bij het bureau mag terugkeren. Als het in 1968 zover is, werkt hij er ook korte tijd als constructeur. Tevens treedt hij vrijwel direct in het huwelijk. Een jaar later moet hij bij de SRO-A in Breda de officiersopleiding volgen. Nadat hij weer is afgezwaaid, wordt hij bij AIA meteen directeur van de constructieafdeling en adjunct-directeur van de holding. “Ik heb er nooit bij stilge-staan dat een directeursfunctie op zo’n jonge leeftijd iets bijzonders was. Ja, ik was verantwoordelijk voor het ontwerp, maar ik rekende en tekende het ook zelf. De tekenkamer maakte er vervolgens wel weer iets fatsoenlijks van. Ook kwam ik op de bouw; leiding geven was eigenlijk hetzelfde als wat een projectmanager deed.”Kleinman ontwerpt onder meer het staaloverslagbedrijf Lommaert in Born en ondergrondse parkeergarages in Heerlen en onder het Vrijthof te Maastricht. Dan wordt AIA in 1971 overgenomen door de Heidemij. “Het salaris dat ik bij AIA als directeur én 26-jarige inmiddels verdiende, paste niet in de salarisschalen van de Heidemij. De directeur Personeels-zaken vertelde me daarom dat hij noodgedwongen mijn salaris minimaal een jaar of tien moest bevriezen!”Dan polst professor Haas hem voor een directeursfunctie bij het vermaarde ingenieursbureau Grabowsky en Poort. “Dat bureau was in het vakgebied toch wel een van de allerbeste van Neder-

Assistent van Haas‘Jong’ en ‘eigenwijs’ zijn twee kwaliteiten die maken dat hij opvalt. Docenten valt hij in de rede als hij vindt dat ze het fout doen. Regelmatig moet hij van een hoogleraar “dan maar naar voren komen als je het zo goed weet!” Dat laat hij zich geen twee keer zeggen! “De laatste bij wie ik dat flikte, was professor Haas, de hoogleraar Beton. Hij stond op een gegeven ogenblik verschrikkelijk te haspelen, waarop ik zijn schrijfsels op het bord verbeterde. Na afloop van het college vroeg hij me naar zijn ‘kabinet’ te komen. Ik dacht: ‘Nu krijg ik wat te horen!’ Hij wilde me echter als zijn assistent hebben. Ik was zeer verrast, maar hapte gretig toe. Ik was net 21 geworden en mijn vader had zijn belofte gestand gedaan mijn studie slechts tot die leef-tijd te betalen. Ik kon het geld dus goed gebruiken en had nu ineens een royaal inkomen tijdens de rest van mijn studie.”Haas heeft een zwak voor Kleinman en regelt de nodige tijde-lijke werkplekken voor hem. Tijdens de eerstvolgende zomer-vakantie komt hij zo voor een klus van twee maanden in Zuid-Limburg terecht, waar hij en passant zijn latere vrouw ontmoet. Haas heeft nog meer, wat kleinere klussen voor hem in het zuiden. Kleinman klaart ze vaak in een weekend, voordat hij weer naar Delft terugkeert. Een zomer later doet

foto

: Pet

er d

e Ko

ning

/ P

DK

Foto

“ Het werk dat je maakt en goed

vakmanschap daarbij, zijn de

allerbeste acquisiteurs”

2

Page 27: Cees

Cees 2012 27

2 Het Pieter van Musschenbroeck Labo­ratorium waar Kleinman menig onderzoek uit­voert en begeleidt

3 Statenzaal in het Pro vincie huis in Maastricht met Arabisch wiel als plafond foto: Loraine Bodewes / Novum

adviseur is dan helemaal niet zo belangrijk. Kennis, kunde en op tijd klaar, zijn veel belangrijker dan welk honorarium dan ook.” Vanuit Maastricht stuurt hij tevens een bureau in Düssel-dorf aan, met uitsluitend projecten voor de Duitse markt. “We hebben bijvoorbeeld het hoofdkantoor van de Rheinisch/West-fälische Elektrizitätswerke (RWE) in Essen ontworpen (foto 2). Verder deden we samen met de beroemde professor Zerna, die onze partner was, allerlei projecten.”‘Thuis’ in Maastricht werkt hij aan het Boschstraatplan: groot-schalige binnenstedelijke woningbouw. Voor de Europese woningbouwmarkt transformeert hij samen met architect Rinus Goud en Gerd Cleuren, een collega-architect uit Aken, het Finse Dominosysteem tot het CS-systeem: een demontabel systeem van stalen dragers en prefab betonnen platen in cassettevorm. CS staat daarbij voor Cornelis Sacharias, zijn voornamen.

land. Haas was er commissaris en had me aanbevolen bij Harold Grabowsky. Ik was amper 27, maar had toch al de nodige jaren werkervaring. Ik hoefde al met al niet lang te twijfelen.”

Grabowsky en PoortZes vestigingen en ruim 100 personeelsleden heeft Grabowsky en Poort in 1972, wanneer Kleinman directeur wordt van de vestiging Maastricht. “Het was feitelijk een opvolgingskwestie. De drie eigenaren – Harold Grabowsky, Johan Poort en Jan van den Berg – hadden ieder een derde van de aandelen, maar waren vijftigers. Voor de continuïteit van het bedrijf zochten ze jonge, enthousiaste mensen. Mensen die hen later konden opvolgen.”Er is in het zuiden veel werk voor de industrie, onder meer Melchior, DSM, ENCI en de papierfabriek van KNP. “Werken voor de industrie ging heel veel op urenbasis. De prijs voor een

3

Page 28: Cees

Cees201228

interview

4 Artist Imprtession van de Nieuwe Euromast5 Uitvoering van het hoofdkantoor van de Rheinisch/

Westfälische Elektrizitäts werke (RWE) in Essen6 De ‘nokkenkwestie’ zorgt voor veel opschudding in

de constructeurswereld

Directeur­eigenaarIn 1975 wordt Kleinman directeur van de holding Grabowsky en Poort. Twee jaar later krijgt hij de kans zich in de holding in te kopen. Hij is dan 32 jaar oud. “Ik kreeg na wat onderhandelen een kwart van het bedrijf aangeboden. Hugo Snoek, een andere jonge directeur, kreeg ook een kwart en het aandeel van Johan Poort werd vergroot tot de helft.” Veel geld om de aandelen te kunnen kopen, hebben ze echter niet. “Een vriend van mij kon gelukkig een financiering regelen, maar vervolgens was het wel hard werken! Het duurde wel een jaar of tien voordat we van die financiering verlost waren. We waren nu wel directeur-eigenaar, maar moesten ons he-le-maal uit de naad werken om het hoofd boven water te kunnen houden. Ik deed alles zelf: mensen aannemen, projecten verwerven, constructeur én projectleider spelen, soms zelfs lichtdrukker zijn.”Technici aansturen vindt hij overigens helemaal niet moeilijk. “Technici houden allemaal van hun vak. Een beton- of staalte-kenaar of- constructeur: ze zijn zelf zó bevlogen. Als je maar een goede praatpaal voor ze bent of waardering voor ze hebt, dan gaan ze voor je door het vuur.” Ook het projecten verwer-ven valt mee. “Als je goed werk aflevert, krijg je vanzelf een goede relatie met ontwikkelaars, architecten en aannemers, met opdrachtgevers. Het werk dat je maakt en goed vakman-schap daarbij, zijn de allerbeste acquisiteurs.”Binnen de holding krijgt hij Zuid-Nederland als aandachtsge-bied. Daar komen al gauw Duitsland en later ook België bij. Eens per maand vergaderen de directieleden plenair. “Manage-ment vergde maar een klein deel van onze aandacht; we waren eigenlijk altijd technisch-inhoudelijk bezig.” Om zich financi-eel-economisch staande te kunnen houden, volgt hij de nodige studies en opleidingen in dat vakgebied. Het maakt hem sterker in de onderhandelingen met banken, zeker op de momenten als het economisch wat minder voor de wind gaat. Toch zijn dit de periodes waarin hij zich het minst op zijn

gemak voelt. “Elke keer als er een crisis was, dan kwam dat in de bouw dubbel zo hard aan. Dan was ik gedwongen om van mensen in de organisatie afscheid te nemen. Ik liep dan met maagpijn rond en kon nauwelijks de slaap vatten. Wel sprak ik altijd met de betrokkenen af dat ik hen als eerste weer in dienst zou nemen, zodra de bouw zou aantrekken.”

MultidisciplinairIndustriebouw, infrabouw, woningbouw en utiliteitsbouw: Grabowsky en Poort werkt voor alle sectoren in de markt. “In de infrasector werden aanvankelijk vrijwel alle grote kunstwer-ken door Rijkswaterstaat of de provinciale waterstaten ontwor-pen. Als particulier bureau kwam je daar niet tussen. In Duits-land mochten we gelukkig wel een paar voorgespannen bruggen doen en vanuit die expertise zijn we ook in de brug-genwereld in Nederland terechtgekomen. En spoorweginfra-structuur werd aanvankelijk uitsluitend door NS zelf gedaan. Toen dit bureau werd opgesplitst, hebben wij het vrijgekomen deel (Articon, red.) gekocht en zaten we opeens ook daar middenin.”Eind jaren tachtig krijgt hij de verantwoordelijkheid voor een groot spoorwegproject in Indonesië. “Het was een opdracht voor de Nederlandse overheid. Op Sumatra en Java moesten we 1000 km railinfra, met daarin zo’n 600 bruggen en viaduc-ten, geschikt maken voor de toekomst. De infrastructuur moest zowel worden verbouwd en versterkt als nieuw gebouwd. De opdracht omvatte grondmechanisch, hydrolo-gisch en constructief onderzoek. Voor het nemen van bodem-monsters hadden we een trein ingericht als sondeerwagen.” Van alle disciplines voelt Kleinman zich echter het meest aangetrokken tot de utiliteitsbouw. “Het mooie in de utiliteits-bouw is de samenwerking en de integratie met een heleboel andere disciplines. In de utiliteitsbouw wordt er veel meer van je ontwerpkennis geëist. Het is niet zo dat je exact ontwerpt wat er later zal worden gebouwd; nee, je ontwikkelt een stel varianten en kijkt vervolgens welke variant het beste bij de visie en de filosofie past van wat de architect wil uitstralen.

4

5

Page 29: Cees

Cees 2012 29

Voor het provinciehuis in Maastricht zat ik samen met de architect soms zaterdagen en zondagen te schetsen, net zolang tot we zeiden: ‘Nu hebben we hem, dit is wat het zijn moet’. En dat we gelijk kregen blijkt wel uit het feit dat in het Cemen-trum in ’s-Hertogenbosch (hoofdkantoor ENCI en Mebin, red.) jarenlang een foto van de statenzaal van het provinciehuis als een soort blikvanger voor de mogelijkheden van beton werd tentoongesteld (foto 3). Dat Arabische wiel in zichtbeton als plafond was schitterend!”

ArcadisHet bureau intussen groeit verder. Vanuit de afdeling Planeco-nomie doet Milieu zijn intrede. Daarna worden enkele E+W-bedrijven gekocht en ten slotte volgt projectmanagementbu-reau Starke Diekstra. “We konden nu totaalprojecten aan en waren niet meer alleen afhankelijk van het spelen van constructeur. Soms waren we zelfs gedelegeerd opdrachtgever.”In 1997, een kwart eeuw nadat hij bij Grabowsky en Poort is begonnen, speelt wederom de discussie over de continuïteit. “Het bedrijf aan een aantal medewerkers verkopen was nu echter niet meer realistisch, want met inmiddels 1000 mensen waren we 10 x zo groot als 25 jaar daarvoor.” Het is de periode dat iedereen zich voorbereidt op ‘Europa’. Grote Franse aanne-mers tonen interesse, op zoek naar versterking van de markt-positie. Ook de Heidemij komt langs. “Bij hen hadden we het goede gevoel dat we zo ook het beste bureau van Europa konden worden. We waren wel internationaal actief, maar niet in alle disciplines in dezelfde mate. We zagen het ook als een sprong voorwaarts.” Kleinman blijft nog een jaar verbonden als adviseur van de directie – door het concurrentiebeding dat hij meekrijgt kan hij toch niet anders – en maakt de naamsver-andering tot Arcadis mee. Na twee jaar is hij weer ‘vrij man’.

CementMedio 1997 nodigt Cement-redacteur Pieter Spits hem uit voor een rondetafelbijeenkomst over de toekomst van het vakblad. Het vakblad bevindt zich dan aan de vooravond van het 50-jarig bestaan.Kleinman is bij Cement een tamelijk onbekende. “Ik lees Cement al sinds 1967. Mijn eerste publicatie dateert van 1981: de ondergrondse parkeergarage aan de OLV Wal in omge-keerde bouwvolgorde, in Maastricht. Kort daarna schreef ik over de bouw van het hoofdkantoor van RWE te Essen en in een internationaal vaktijdschrift publiceerde ik over grondpa-rameters in Indonesië. Maar verder publiceerde ik niet zoveel; daar had ik helemaal geen tijd voor. Bovendien zat ik niet in het ‘wereldje’, omdat ik ‘helemaal in Zuid-Limburg’ woonde. Ik heb weleens deel uitgemaakt van een Stupré-commissie, maar als er een keer een vergadering was voor Betonvereniging, CUR of Stupré, dan was dat altijd in Amsterdam of Rotterdam. Nodigde ik hen vervolgens naar het zuiden, dan was Eindho-ven al ver. Ik vond het verder goed zo.”Spits vraagt hem dan toch als hoofdredacteur. “Ik heb eerst even de kat uit de boom gekeken en enkele redactievergaderin-gen bijgewoond. Maar die term – ‘redactievergadering’ – klopte helemaal niet met de inhoud: er werd niet vooruitge-blikt naar de artikelen die moesten komen, maar slechts besproken wat er was gepubliceerd. Ik vond het desondanks een uitdaging dat Cement een beetje om te bouwen. Ik zie me nog zitten met allemaal uit elkaar gescheurde, oude Cementen om daar een dummy themanummer van te maken. Harde of slappe kaft, nietjes of rechte rug, de discussies die we hebben gehad. In het begin was het toch wel een verandering, ook voor de overige redactieleden. We hebben open en constructief het blad omgevormd tot wat het nu is. Dat is de verdienste van iedereen die aan tafel zat.”Menig actueel thema wordt behandeld, zoals de ‘nokkenkwes-tie’ en de brandwerendheid van kanaalplaten. Ook construc-tieve veiligheid ontbreekt niet op de agenda. “Ik vind het wel

6

Page 30: Cees

201230

interview

jammer dat we nooit echt in thema’s de bouwfouten aan de orde hebben kunnen stellen. We kregen nooit medewerking: het lag onder de rechter of er was nog geen uitspraak. De werk-groep ‘Leren van instortingen’ heeft alleen maar de bekende gevallen onderzocht, terwijl we juist over al die andere, onbe-kendere zaken zouden hebben moeten rapporteren.”

OnderwijsAl vrijwel vanaf het begin van zijn loopbaan bemoeit Cees Kleinman zich ook met het onderwijs. Vanaf 1972 doceert hij Technische Wetenschappen aan de Academie van Bouwkunst in Maastricht. Als professor Dick Dicke in 1990 afzwaait aan de TU Delft, wil Rinus Goud, de toenmalige decaan van de faculteit Bouwkunde hem als diens opvolger. Voor de tweede maal in zijn leven bezoekt hij het faculteitsgebouw, om te concluderen dat daar niets is veranderd. “Ik overlegde even met mijn partners Hugo en Johan. Omdat we nog middenin de strijd naar voren zaten, heb ik het verzoek afgeslagen.”Twee jaar later echter wordt hij benaderd voor de leerstoel Constructief Ontwerpen aan de faculteit Bouwkunde van de TU

Eindhoven, een 0,5 fte functie. Hij aarzelt opnieuw. Inmiddels zijn Dick van Dijk en Herbert de Vries als partner toegetreden en bevindt Grabowsky en Poort zich in een wat rustiger vaarwa-ter. “We hebben wat geschoven met aandachtsgebieden. Ik zou me voor het bedrijf meer met de ontwikkeling van het vak gaan bezighouden en strategieën ontwikkelen. Voor de dagelijkse gang van zaken werden vestigingsdirecteuren aangesteld. Zo kreeg ik de handen vrij voor de leerstoel.” Voor de vorm moet hij nog wel solliciteren. “Op gesprek bij de benoemingscommis-sie liet ik al mijn publicaties zien: drie in totaal! Dat vond men toch wel wat weinig. Daarop zei ik: ‘Als jullie willen zien wat ik zoal kan, laten we dan maar een bus huren en op excursie gaan langs alles wat ik heb gemaakt!’ Ik vind dat er veel te veel de focus wordt gelegd op publiceren. Alsof dat gelijk staat aan kennis. Er zijn mensen die aan de lopende band publiceren, maar die nog geen fietsenhok hebben gebouwd!” Hij wordt aangesteld en tegelijk met zijn benoeming in Eindhoven neemt hij afscheid van de Academie van Bouwkunst in Maastricht.

Onderwijs en onderzoek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij geniet ervan: “Bezig zijn met studenten, dingen uitzoeken, kleine stapjes voorwaarts zetten, afstudeerders en promovendi begeleiden die een stuk van het vak leren en van wie ikzelf ook wat leer. Eigenlijk is dat de ideale mix om op hoog niveau het vak uit te oefenen! Het is fantastisch om dingen uit te zoeken, nieuwe wegen te ontdekken. Ook wegen

“ Er zijn mensen die aan de lopende band

publiceren, maar die nog geen

fietsenhok hebben gebouwd”

8

Page 31: Cees

Cees 2012 31

8 Het proefproject staalvezelbeton in het buitenlaboratorium van de TU Eindhoven

9 Kleinman signaleert als eerste de proble­matiek van kanaalplaatvloeren bij brand

die doodlopen. Je leert meer van doodlopende wegen dan van wegen die slagen. Met studenten kun je bovendien meer dan met werknemers. In de praktijk moet een product op een bepaald ogenblik klaar zijn en geen minuut later. In de univer-sitaire wereld doet dat minder ter zake. Je hoeft het niet te maken en er mag ook best iets anders uitkomen dan waar je oorspronkelijk vanuit bent gegaan. De student moet eigenlijk iets uitzoeken wat je zelf nog niet weet. Studenten hebben bovendien ideeën die nog niet kapot zijn gemaakt met het stempel: ‘We doen het altijd zo’.”

HoogbouwSpeciale interesse heeft hij in hoogbouw. Daarop rust in Nederland lange tijd een taboe. Dat verandert als in 1992 in Rotterdam het gebouw de Delftse Poort wordt opgeleverd. Grabowsky en Poort tekent samen met Aronsohn voor het constructief ontwerp. Tien jaar later probeert hij, helaas zonder resultaat, in Rotterdam een superhoogbouw van maar liefst 392 m van de grond te krijgen (foto 4). “Om een hoog-bouw haalbaar te maken is allereerst de verhouding bruto-netto vloeroppervlak essentieel. Het tweede aspect is bezon-ning: wat is de invloed van de toren op zijn omgeving? Het derde facet ten slotte is de wind.” Het is de periode dat hij zich samen met collega-hoogleraar Jaap Wisse op de windtunnel stort. “We onderzochten niet alleen de invloed van de wind op het gebouw, maar ook de windhinder op maaiveld.”Hoe hoger de gebouwen, des te groter de rol van de dynamica. “Bij middelhoge bouw kun je de invloed van de wind verdis-conteren door een bepaalde toeslag op te nemen. Bij super-hoogbouw moet je een complete dynamische berekening maken om de eerste, tweede of derde harmonische trilling en de respons ervan op de dynamische belasting te bepalen.” Cement besteedt een speciaal themanummer aan dynamica. “Momenteel wil iedereen maar superlicht bouwen, zelfs zonder beton. Sommige architecten zeggen: ‘Beton is iets van de Romeinen’. Bouwen moet lichter dan licht, met alle gevolgen voor geluid en trillingen van dien. Allerlei trucs worden bedacht om dat alles weer te verhelpen, maar de meest eenvou-dige oplossing is de keuze voor een iets zwaardere constructie! In mijn ogen is beton voor milieu, warmte, klimaatbeheersing, trillingen, comfort, hét ideale materiaal. En je kunt het ook nog eens in elke gewenste vorm gieten.”

ConstructeursbladKleinman heeft het 14 jaar uitgehouden als hoofdredacteur. “Ik heb hele goede herinneringen aan alle redactievergaderin-gen, aan alle strijd achter de schermen om iets gedaan te krijgen. Ik kan me niet herinneren dat we ooit woorden hebben gehad. Het is altijd in goede harmonie gegaan, terwijl

er bij de uitgever (cementindustrie, later Æneas, red.) toch heel wat veranderde. We hebben gedaan gekregen dat de uitgever aan tafel kwam en we een gezamenlijk beleid konden voeren, dat we in full color gingen en voorkanten hebben ontworpen, nieuwe stijlen hebben gecreëerd, en dat is allemaal in harmo-nie gegaan.” Dieptepunt in die periode is alleen het overlijden van zijn vrouw, nu zes jaar geleden. “Zij heeft me al die jaren uit de wind gehouden, ervoor gezorgd dat ik kon doen wat ik heb gedaan.”

Tijdens de redactievergadering van 13 januari 2012 zal Cees Kleinman zijn taak als hoofdredacteur van Cement overdragen aan Dick Hordijk. “Dick moet beginnen met veel luisteren en kennis nemen van de gevoelens van de verschillende redactiele-den. Als hij dat goed doet, kan hij gemakkelijker een eigen beleid formuleren en de redactie daarin meekrijgen.” Er staat veel te gebeuren. Hoe maak je evenwicht tussen een papieren vakblad met voldragen artikelen dat periodiek op de deurmat valt en een website die korter op het nieuws zit? “Die afweging vind ik heel moeilijk, want kort bij het nieuws zitten gaat volgens mij toch ook ten koste van de kwaliteit. Je schrijft een artikel namelijk niet zomaar even op basis van een gebeurtenis. Derge-lijke ‘snelle’ artikelen zullen geen lang leven beschoren zijn.

Cement is geen modeblad, het is een blad waaruit je kennis kunt halen over een groot scala aan onderwerpen. We kunnen nu digitaal het hele archief raadplegen, een groot pluspunt ten opzichte van voorheen. Maar het hoeft voor mij geen Cobouw te worden. Niet de snelheid is maatgevend, maar de gedegenheid van de informatie. Dat gegeven is bij Dick absoluut in goede handen. Uiteindelijk hoop ik dat het mijn opvolger wél zal lukken mijn ultieme droom waar te maken: een echt construc-teursblad voor Nederland, materiaalonafhankelijk.” ☒

Henk Wapperom

“ Je leert meer van doodlopende

wegen dan van wegen die slagen”

9

Page 32: Cees

Cees201232

lezing

Cees Kleinman is constructeur, in hart en nieren. Elk vraagstuk

benadert hij bedachtzaam, ieders deskundigheid raadpleegt hij

met open vizier en behandelt hij met respect. En de oplossingen

die hij aandraagt, zijn stuk voor stuk praktisch en evenwichtig

onderbouwd.

Een constructeur opereert vaak in de schaduw. Het zijn de

architect en de aannemer die de waardering oogsten als het

goed gaat; de constructeur komt pas weer in beeld als er iets

mis is. De constructeur is de spin in het web en als geen ander in

het bouwproces in staat om vanuit de constructie de verbin-

ding te leggen met en tussen de andere disciplines en partijen:

de opdrachtgever, architect, aannemer, geotechnicus, toeleve-

rancier enz. Om die constructeur ook eens in de schijnwerpers

te zetten, riepen redactie en uitgever van het vakblad Cement

de Cementlezing in het leven.

Ooit moet Cees Kleinman de blauwdruk voor de Cementlezing

hebben uitgesproken. Omdat de weergave daarvan in geen

enkel archief meer was terug te vinden, wil de redactie deze op

de volgende bladzijden in onze collectieve herinnering

brengen.

De Ceeslezing Uitgesproken op 2 februari 2012 in het Auditorium van de Technische Universiteit Eindhoven

Pieter Spits

Hans Köhne

Henk Wapperom

René Sterken

Dirk Martens

Æbele Kluwer

René Braam

Paul Lagendijk

Jacques Linssen

Page 33: Cees

Cees 2012 33

Pieter Spits

In 1997 zoekt Cement een nieuwe

hoofdredacteur. Al snel hebben we

Cees Kleinman op het oog. Ons

kennismakingsgesprek heeft plaats

in zijn kamer in het oude faculteits-

gebouw van de Technische Univer-

siteit Eindhoven. We hebben het

over tal van zaken omtrent Cement,

maar ook over de betonarchitect/

aannemer Auguste Perret. Cees

organiseert die zomer een excursie

naar onder meer werken van Perret

en ik kan hem het nodige docu-

mentatiemateriaal leveren, dankzij

mijn eerdere kennismaking met de

gebouwen van Perret. Nog altijd

denk ik dat Auguste Perret een

katalyserende factor is geweest om

Cees en Cement bij elkaar te bren-

gen.

Het verzoek om hoofdredacteur te

worden houdt hij in beraad, omdat

in die tijd het ingenieursbureau

Grabowsky & Poort, waarvan hij

directeur en grootaandeelhouder

was, in een veranderingsproces ver-

keert. De omvorming tot Arcadis is

actueel. Eind mei 1997, komt het

voor ons verlossende telefoontje. Ik

ben niet op kantoor, waarop Cees

tegen de secretaresse zegt: “Zeg

maar tegen die jongen van Spits

dat ik het doe”.

Cees komt en met hem waait een

nieuwe wind door het Cementhuis.

We houden lezersraadplegingen

over een nieuwe koers. Cees komt

tot de slotsom: “Het moet anders”.

Cement krijgt een rechte rug (niet

langer nietjes) en gaat in full color,

maar natuurlijk blijft de kwaliteit

van de inhoud gewaarborgd.

En bij het 50-jarig bestaan van

Cement eind 1998 ligt er een

blauwdruk voor een ander blad.

Alle begrotingsperikelen en andere

zorgen van de uitgever ten spijt,

het nieuwe Cement is geboren. De

driedeling qua inhoud is doorge-

voerd: Architectuur & Vormgeving,

Constructie & Uitvoering en Onder-

zoek & Technologie. We zijn zeer

trots. Cees blijkt een inspirerende

en vernieuwende hoofdredacteur

te zijn. ☒

1998

Page 34: Cees

Cees201234

lezingHans Köhne

1999

Het eerste themanummer nieuwe

stijl, ‘Grote woongebouwen’, staat

meteen als een huis en binnen no

time zijn redactie en vormgever aan

elkaar gewend. De redactie bedenkt

alvast een flinke lijst met thema’s en

die lijst wordt met de jaren alleen

maar langer. De meest actuele the-

ma’s krijgen uiteraard voorrang. Zo is

kort daarvoor het nieuwe materiaal

zelfverdichtend beton op de Neder-

landse markt geïntroduceerd. De

eerste grootschalige toepassing van

ZVB - de renovatie van de Koninklijke

Schouwburg in Den Haag - vormt de

hoofdmoot van een themanummer

over ‘Schoon beton’.

Een andere mijlpaal dat jaar is het

eerste themanummer met de HSL

tussen Amsterdam en Brussel als

onderwerp. Het is een onderwerp

waaraan ook de Belgen driftig mee-

schrijven. De coverfoto, een Thalys

die schijnbaar met hoge snelheid de

huiskamer van de lezers binnenrijdt,

is in de ogen van Cees Kleinman de

mooiste foto die ooit de cover van

Cement heeft gesierd. En vele lezers

zijn het met hem eens.

Een nieuw fenomeen is verder ‘Reno-

vatie en herbestemming’, een thema

dat vandaag de dag algemeen wordt

gezien als de belangrijkste bouwop-

gave voor de toekomst. En ook

‘Meervoudig ruimtegebruik’, het the-

ma waarmee het eerste jaar in full

color wordt afgesloten, is actueler

dan ooit. Om het thema voor te

bereiden, organiseren we op de

bovenste verdieping van het Minis-

terie van VROM op een zwoele sep-

temberavond onder leiding van Cees

een rondetafeldiscussie. ☒

Page 35: Cees

Cees 2012 35

Henk Wapperom

2000

Het jaar 2000 is een bijzonder jaar.

Cement luidt het nieuwe millen-

nium in met een special waarin

diverse kopstukken uit de ontwerp-

en uitvoeringswereld hun visie

voor de 21e eeuw met betrekking

tot beton mogen uitdragen. Verder

schrijven we over hybride con-

structies en (on)gewoon schoon

prefab-beton. Maar de topper dat

jaar is natuurlijk de special over

‘Multifunctionele stadions’. Want

we organiseren samen met de Bel-

gen het Europees Kampioenschap

Voetbal. En we bouwen die stadi-

ons niet alleen in eigen land, nee,

we bouwen ze over de gehele

wereld!

Collega-redactielid Jan Vollebregt

exporteert met de HBG bijvoor-

beeld de kennis die hij had opge-

daan bij het Gelredome (het

‘schuifveld’) naar de Arena auf

Schalke en Cees’ voormalige werk-

gever Grabowsky & Poort verwerkt

als Arcadis de verworven ontwerp-

kennis van de Amsterdam Arena in

het Olympisch stadion van Tunesië.

Zelf is Cees in zijn eigen achtertuin

in Zuid-Limburg een soort van

gedelegeerd opdrachtgever voor

het nieuwe Parkstadion van Roda

JC. En natuurlijk doet zijn vestiging

van Arcadis in Maastricht hiervoor

het nodige advieswerk. Verder weet

Cees een van zijn studenten aan de

TU Eindhoven, Ronald Wenting, een

jaar langer aan het afstuderen te

houden met een stadion voor de

superboeren van De Graafschap.

Bij ENCI gebruiken we dit thema-

nummer om in de eigen cementor-

ganisatie promotie voor onszelf te

maken. Vele collega’s vragen een

gratis exemplaar van Cement aan in

de hoop daarbij een kans te maken

op een vrijkaartje voor een van de

wedstrijden van Oranje. Daarin moe-

ten we hen helaas teleurstellen. ☒

Page 36: Cees

Cees201236

lezingRené Sterken

2001

In nummer Cement 2001/2 beste-

den we aandacht aan superhoog-

bouw met prachtige projecten in

binnen- en buitenland. Nu is super-

hoogbouw betrekkelijk: van hoog-

ten van 400 tot 800 m in het buiten-

land zakken we af naar 100 tot 150

m in Nederland en komen we ver-

volgens weer met beide benen op

de grond.

Ondanks dat Cees gekscherend

opmerkt: “Dit nummer heeft wel

een hoog ‘wie-heeft-de-hoogste-

gehalte’!”, is hij zeer content met dit

nummer. Cees heeft een zwak voor

hoogbouw. Hier krijgt de construc-

teur de hoofdrol die hij verdient. De

toren moet namelijk wel overeind

blijven en, ook al gaan de architec-

ten op hun hoofd staan, de con-

structie is primair aanwezig.

Een multidisciplinaire aanpak is

onontbeerlijk bij het ontwerp van

hoogbouw en dat komt ook tot uit-

drukking in dit nummer. Er zijn arti-

kelen over trends, architectuur, con-

structie, materiaalkeuze, funderin-

gen, bouwfysica, trillingen, windkli-

maat en uitvoering. Kortom een

supernummer over hoogbouw. ☒

Page 37: Cees

Cees 2012 37

Pieter Spits

2002

In 2002 schrijven we geschiedenis.

‘Musea’ blijkt een grenzeloos

onderwerp, niet alleen in de secto-

ren Ontwerp & Constructie met tal

van nieuwe musea, waarvoor con-

structieve hoogstandjes waren

bedacht, maar ook in de hoek

Onderzoek & Technologie valt veel

ring voor het werk van de studen-

ten en hun begeleiders/docenten.

Zoveel moois mogen we niet links

laten liggen. We maken het dikste

nummer van Cement onder leiding

van Cees Kleinman ooit!

Als het nummer verschijnt, komt

André Burger naar me toe en zegt:

“Dit is een collector’s item”. Hij heeft

groot gelijk en nog altijd koester ik

warme gevoelens voor de special

over musea.

Voor dat nummer gingen Cees en ik

samen naar het Hedge House in

Wijlre, een prachtig betonnen

gebouw van architect Wiel Arets,

gebouwd voor een particuliere ver-

zamelaar. Zelfs het kippenhok is van

beton! Warm aanbevolen daar heen

te gaan. Ik help u graag op weg en

dat geldt ook voor het museum

Oranjewoud bij Heerenveen en het

Museum aan de Stroom in Antwer-

pen.

Geniet van zoveel schoonheid.

Beton biedt zoveel meer! Vraag dat

maar aan Cees Kleinman. ☒

te beleven. Studenten van de TU/e

hebben ontwerpen moeten maken

voor een museum op het Java-

eiland in Amsterdam. En ook in

Delft speelt een dergelijke opgave:

het ontwerp van een museum in

de duinen van Scheveningen. Ik

krijg gaandeweg grote bewonde-

Page 38: Cees

Cees201238

lezingHenk Wapperom

2003

Het jaar 2003 begint met het thema

‘Overbruggen’. Was dit een verwij-

zing naar de vroegpensionering

van collega Pieter Spits later dat

jaar? De onderwerpen ‘HSL’ en

‘Betuweroute’ komen voorbij, beide

zeer grote werken en halverwege in

uitvoering. We bouwen in het water

en aan waterbouw. Er is ‘vermaak in

beton’. Kortom: we produceren vol-

op. Ogenschijnlijk is er dus niets

aan de hand. Maar om nu te zeggen

dat het bouwen allemaal vlekkeloos

gaat?

Al in 1997 was in Cement de alar-

merende artikelenserie ‘De tikken-

de tijdbom in de bouw’ versche-

nen. Daarmee (al) hadden we de

maatschappij wakker willen schud-

den, maar dat was (nog) niet

gelukt. Er waren incidenten voor

nodig. En die kwamen. In korte tijd

worden we geconfronteerd met

instortingen; we kunnen het rijtje

inmiddels moeiteloos opdreunen:

het parkeerdek van Van der Valk in

Tiel, de toneeltoren van de

Schouwburg in Hoorn, beide

gelukkig nog zonder slachtoffers.

Dan komen er in Maastricht echter

enkele balkons naar beneden,

waarbij twee mensen het leven

laten. Patio Sevilla is de druppel die

de emmer deed overlopen.

De beroepsgroep heeft al die tijd

lijdzaam toegezien hoe dit alles

gebeurde. Onder invloed van de

marktwerking was de constructeur

de regie over het bouwproces

kwijtgeraakt. Met alle gevolgen van

dien. Hoog tijd om die hoofdrol

weer op te eisen: de constructeur

moet wakker worden!

We organiseren een rondetafeldis-

cussie met publiek en tot in Turkije

aan toe heb ik met Cees voorover-

leg hierover. Aansluitend publice-

ren we een verslag in Cement en er

zullen nog vele publicaties over dit

onderwerp volgen. ☒

Page 39: Cees

Cees 2012 39

Dirk Martens

2004

Dat ‘Stapelbouw’ het thema vormde

van Cement 2004/5 is heel bijzonder

en dat is helemaal te danken aan het

ruimdenkend vermogen van Cees

Kleinman. In deze periode was ik lid

van de redactieraad van Cement en

meermaals heb ik discussies meege-

maakt over of het al dan niet verant-

woord was om artikelen over metsel-

werk toe te laten in een vakblad dat

toch uitsluitend beton moest pro-

moten. Cees zag dit evenwel anders

en vond (en vindt nog steeds) dat

Cement een vakblad is voor de ont-

werpende constructeur, waarbij het

over de grenzen heen kijken heel

leerrijk kan zijn en als katalysator kan

fungeren voor creativiteit.

2004 was trouwens het jaar waarin

we in Amsterdam de 13e IB2MaC

mochten organiseren, de wereldcon-

ferentie voor metselwerk. Deze gele-

genheid bood ons de kans aan de

wereld te laten zien dat Nederland

een voorloper is voor de ontwikke-

ling van nieuwe metselwerktechnie-

ken. Prefabricage van geveldelen en

creatief omgaan met metselwerkpa-

tronen en kleuren waren de thema’s

die een nieuwe wind lieten waaien in

de baksteenarchitectuur, waarmee

een opwaardering van de oude bin-

nensteden werd gerealiseerd. Deze

tendens is sindsdien overgewaaid

naar de utiliteitsbouw, waar de duur-

zaamheidaspecten en esthetische

kwaliteiten van metselwerk ook wor-

den gewaardeerd.

Lijmwerk is een techniek die in

Nederland is ontwikkeld en die een

langzame groei heeft gekend. In

2004 was deze techniek voldoende

volwassen geworden om te worden

toegepast in tal van vernieuwende

concepten. Bakstenen konden wor-

den opgehangen. Maar ja, hiervoor

was toch nog wat beton nodig. Een

symbiose van metselwerk en beton

was en is geen bedreiging, maar wel

een kans voor beide materialen. En

dat had de visionair Cees Kleinman

reeds in 2004 in de gaten. ☒

Page 40: Cees

Cees201240

lezingHenk Wapperom

2005

Cement was en is hét vakblad voor

en door de constructeur. Die con-

structeur was evenwel de eerste vijf-

tig jaren – geheel conform zijn ima-

go – nooit zichtbaar in het blad. De

Delftse hoogleraar en waterbouw-

kundig constructeur Charles Vos, die

maar liefst 50 keer een column

schrijft, gebruikt hiervoor zelfs een

pseudoniem: de Verdichter.

Zijn opvolger als columnist is Rob

Nijsse, en het past in het tijdsbeeld

om hem wél zichtbaar te maken. Als

hij na 25 bijdragen aangeeft te willen

stoppen, willen we dat momentum

benutten om mét Rob de hele

beroepsgroep in het zonnetje te zet-

ten.

De TU Eindhoven vormt in maart

2005 het decor voor de eerste

Cementlezing uit de geschiedenis.

Cees Kleinman introduceert Rob

Nijsse als de constructief ontwerper

die als geen ander in staat is vanuit

de constructie een brug te slaan naar

de andere belangrijke disciplines in

het bouwproces. ‘Zekerheid, bestaat

dat wel?’, is de titel van Robs lezing.

Tegen de achtergrond van alle

‘Einstürzende Neubauten’ een tref-

fende titel! We leggen met dit initia-

tief een verbinding tussen onderwijs

en beroepspraktijk; tussen stude-

rende en praktiserende construc-

teurs.

Een traditie is geboren: voortaan

hebben we elk jaar een nieuwe

columnist en deze besluit zijn tijde-

lijke betrekking telkens met een

lezing. Na Rob Nijsse komen achter-

eenvolgens Joop Paul (‘Beleving!’),

Jan Versteegen (‘Interactie

gevraagd’), Remko Wiltjer (‘Slim en

simpel’) en Hans Ramler (‘Communi-

ceren is ook een vak’). Hun columns

worden zeer gewaardeerd en de ver-

slaglegging in Cement van hun

lezing is in de beginjaren van inter-

net een topper qua downloads. ☒

Page 41: Cees

Cees 2012 41

Æbele Kluwer

2006

Medio 2006 stelt Henk Dielesen aan

mij de vraag of Æneas geïnteres-

seerd is in het verzorgen van de uit-

gaven van wat dan nog ENCI Media

heet. Dat zijn wij zeker, dus samen

met Henk werk ik vervolgens hard

aan een uitgeefovereenkomst. Hier-

bij wordt de uitgave van Cement

een gezamenlijke onderneming van

het nog op te richten

Cement&BetonCentrum en uitgeve-

rij Æneas.

Vanaf 2007 moet de externe hoofd-

redacteur dus met twee partijen

rekening houden. Het

Cement&BetonCentrum is eigenaar

en bewaakt in die hoedanigheid de

kwaliteit van de inhoud. Æneas is de

uitgever en krijgt de opdracht

Cement, dat 58 jaar een kostenpost

op het marketingbudget van ENCI

was geweest, om te turnen naar een

rendabele uitgave. Daarnaast moet

hoognodig de formule worden ver-

nieuwd, om zo ook jongere lezers

aan ons te binden.

Gelukkig krijgen we van zowel het

Cement&BetonCentrum als van de

hoofdredacteur het vertrouwen om

een aantal noodzakelijke verande-

ringen door te voeren. Op de eerste

redactieraadsvergadering waarbij ik

aanwezig ben, word ik wel enigszins

met argusogen aangekeken. Zal ik,

de commerciële uitgever, het zo

goed aangeschreven vakblad

Cement niet verkwanselen voor

financieel gewin op de korte ter-

mijn? Hoe wordt de redactionele

onafhankelijkheid gewaarborgd? En

als er in vredesnaam toch maar

nooit advertorials in het blad zullen

worden opgenomen!

Gelukkig zijn Cees en ik het meestal

eens en juicht Cees modernisering

en verandering van harte toe. Mits

er maar geen concessies worden

gedaan aan de kwaliteit of aan rare

fratsen zoals BIM. Bij de eerstvol-

gende redactieraadsvergadering

meldt de hoofdredacteur met trots

dat Cement in 2007 voor het eerst in

de historie het boekjaar met winst

heeft afgesloten. We werden daarbij

natuurlijk wel geholpen door de

conjunctuur, maar het kon toch

maar gezegd zijn. ☒

Bob

de R

uite

r

Page 42: Cees

Cees201242

lezingRené Sterken

2007

In 2007 maakt de redactie de balans

op van hoe het staat met de construc-

tieve veiligheid tien jaar na de artike-

lenserie ‘De tikkende tijdbom onder

de bouw’. Het resultaat stemt ons niet

vrolijk, maar Cement 2007/4 heeft

zeker bijgedragen tot verdere bewust-

wording en aanzet tot actie. Zo pleit

Cees voor de invoering van een ‘Rood

boekje’, waarin de constructie door

het hele bouwproces vanaf de ont-

werpfase duidelijk en toegankelijk

wordt gedocumenteerd.

Cees is altijd een hoeder geweest van

de constructieve veiligheid, niet in de

laatste plaats door zijn vele uitgevoer-

de schade-expertises en second opini-

ons. Zijn conclusies zijn vaak eenvou-

dig en helder: er lopen nog teveel

prutsers rond die hun verantwoorde-

lijkheid niet nemen.

Misschien is het een goed idee als

Cees zijn loopbaan voortzet als filmac-

teur. Hij kan dan de hoofdrol vervullen

in het drama ‘Er komt een construc-

teur bij de dokter’. Deze film loopt

echter slecht af met een eindscene bij

een grafsteen met het opschrift: ‘Hier

rust in onvrede een ingenieur die

kwaliteit wilde leveren en aan alle

kanten werd tegengewerkt’. Nee, dan

past toch beter de hoofdrol in de

actiefilm ‘The Constructables’, als ver-

volg op ‘The Untouchables’. Hierin

speelt federal agent Cees de bescher-

mer van de constructieve veiligheid

die het opneemt tegen onnozele

opdrachtgevers, nietsnutten van pro-

jectmanagers, laffe adviseurs en onbe-

trouwbare aannemers. In deze rol zien

wij Cees schitteren en triomferen. ☒

Page 43: Cees

Cees 2012 43

Hans Köhne

2008

In de zestigste jaargang wordt

gebroken met de traditie van

bescheidenheid die techneuten zo

kenmerkt. Voor het eerst wordt er in

elk nummer namelijk ook aandacht

besteed aan de, nog in leven zijnde,

mensen die het vakblad in al die

jaren hebben gemaakt tot wat het

vandaag is. In de artikelenserie ‘60

jaar Cement: mensenwerk’ komen

coryfeeën uit de betonwereld langs

als Bruggeling, Scherpbier, Van Loe-

nen, Veraart en Blaauwendraad. De

serie vormt de opmaat tot de hui-

dige, veelgelezen en hooggewaar-

deerde, op zwarte bladzijden vorm-

gegeven interviewserie.

Opvallend in dit jubileumjaar is ver-

der het themanummer ‘Glascon-

structies’, in maart 2008. Het ijzer-

sterke auteursnetwerk, dat ons door-

gaans goede betongerelateerde arti-

kelen schenkt, staat ditmaal garant

voor een zeer hoogwaardig en trans-

parant product. Slechts een enkeling

fronst de wenkbrauwen bij zoveel

aandacht voor dit verder toch bran-

chevreemde materiaal, al bestaat

glas in essentie voornamelijk uit sili-

caten die ook onmisbaar zijn in de

cementmineralen.

Evenzo opvallend feit was de brand

op 13 mei bij de faculteit Bouwkun-

de van de TU Delft, een echt beton-

nen gebouw dat nochtans binnen

een halve dag bezwijkt omdat de

brandweer het gebouw niet durft

binnengaan.

De aanstaande verjaardag wordt

aangegrepen om het blad ingrijpend

te restylen. Door het formaat iets

groter te maken komt er meer ruimte

voor beeld. Ook krijgt het digitale

smaldeel meer gewicht. Het jaar ein-

digt op 17 december met een bij-

zonder evenement: de viering van 60

jaar Cement in het voormalige zend-

station Radio Kootwijk, een monu-

ment van gewapend beton. Met

Cees Kleinman als ceremoniemees-

ter houdt ‘mistery guest’ professor

Amalgama een pleidooi om de con-

structeur een sexier imago te bezor-

gen. Allerlei ludieke acties moeten

daarvoor zorgen. Dichter des vader-

lands, Driek van Wissen, besluit de

gedenkwaardige bijeenkomst met

een unieke ode aan het beton. ☒

Page 44: Cees

Cees201244

lezingRené Braam

2009

In 2009 verschijnt het themanum-

mer ‘Tandconstructies’. Het is de apo-

theose van een spraakmakende arti-

kelenserie die zijn oorsprong vindt in

2006. Cees heeft in de praktijk scha-

des waargenomen en wil er het fijne

van weten.

Het gaat om het detailleren van

wapening in de tand van een ligger.

Eind 2006, in Cement 2009/7, publi-

ceert Cees de resultaten van proeven

uitgevoerd aan de TU/e, op nokken

en neuzen van liggers. Dat waren

proeven op ware grootte, schaal 1:1.

De geometrie van de wapening is

ontleend aan de vormen die Cees in

de constructiepraktijk is tegengeko-

men. En die in een aantal gevallen

hebben geleid tot schades. De proef-

resultaten zijn soms dan ook alarme-

rend. Een aantal constructies voldoet

duidelijk niet. Hier blijkt dat in de

praktijk niet alle neuzen één kant op

staan als het gaat om het gezond

wapenen van tanden. Maar, waarom

voldoet de ene wapeningsvorm wel

en de andere niet? Dat is de grote

vraag. En kunnen we met eenvou-

dige modellen aangeven hoe het

moet? Dat alles als handreiking naar

de praktijk.

Cees pakt de uitdaging aan en blijft

in 2007 met vervolgartikelen de

trom roeren. In 2008 komt de discus-

sie met de praktijk goed op gang.

Constructeurs en onderzoekers

komen met eigen analyses en alter-

natieven. Het is een vruchtbare inter-

actie die het inzicht in het gedrag

van de tanden, neuzen en nokken

vergroot.

Het onderwerp wordt afgesloten

met het eerder genoemde thema-

nummer ‘Tandconstructies’. In vijf

bijdragen van verschillende auteurs

krijgt de lezer artikelen uit de prak-

tijk, het onderzoekslaboratorium en

de voorschriftenwereld aangereikt.

In een uitgebreid rekenvoorbeeld

wordt precies aangegeven hoe het

moet. De taak van Cees zit er op; de

artikelen zijn verschenen, het

inzicht is verkregen en het is nu ver-

der aan de praktijk om er naar te

handelen. ☒

Page 45: Cees

Cees 2012 45

Hans Köhne

2010

Het Cement&BetonCentrum ziet in

staalvezelbeton mogelijkheden voor

nieuwe marktposities van beton. Om

de markt te benaderen ‘benut’ het

C&BC uiteraard het vakblad Cement.

In april 2007 al wordt samen met de

Betonvereniging een studiedag

georganiseerd over vezelbeton,

waarvan alle lezingen in Cement ver-

schijnen. Bij die gelegenheid wordt

ook de nieuwe CUR-Aanbeveling 111

‘Staalvezelbeton bedrijfsvloeren op

palen’ ten doop gehouden.

In feite wordt hier de kiem gelegd

voor het innovatieproject ‘Staalvezel-

beton’, dat de betonbranche vervol-

gens enkele jaren zal bezighouden.

Uiteindelijk resulteert het initiatief

zelfs in een heus demonstratiepro-

ject op ware grootte, waaraan vele

marktpartijen met gesloten beurs

deelnemen. Op het terrein van de

TU/e wordt een driebeukig woning-

bouwcasco gerealiseerd van ter

plaatse gestort staalvezelbeton,

inclusief de nodige balkons. Cees

Kleinman wordt aangezocht als

wetenschappelijk coördinator en in

Cement wordt regelmatig over de

vele proefnemingen op het casco

gepubliceerd.

Op 18 juni 2010 wordt misschien wel

voor het eerst in de wereldgeschie-

denis een uitsluitend met staalvezels

gewapende, zelfdragende betonnen

verdiepingsvloer tot bezwijken

gebracht. De vloer blijkt veel meer

belasting te kunnen dragen dan

waarmee aanvankelijk was gerekend.

De verzamelde bouwpers bericht

uitvoerig over de bevindingen. In

Cement 2010/6 worden alvast de eer-

ste resultaten gepubliceerd. Een

nieuwe studiedag op 19 april 2011

en een themanummer doen uitvoe-

rig verslag. ☒

Page 46: Cees

lezing

Cees201246

Paul Lagendijk

2011

Ook in 2011 komen weer diverse

theoretische thema’s voorbij, zoals

het hiervoor genoemde onderzoek

naar de toepassing van staalvezelbe-

ton en diverse grote projecten, zoals

de Westrandweg bij Amsterdam en

JuBi in Den Haag. Toch is er maar één

thema dat bij werkelijk alle redactie-

vergaderingen op de agenda staat

en de gemoederen doet verhitten:

het gedrag van kanaalplaatvloeren

bij brand.

In de tweede helft van 2010 had

Cees aan de TU/e al zijn conclusies

getrokken over het achterliggende

mechanisme hiervan en deze

gedeeld met de prefab-industrie.

Zodoende gaf hij de sector de gele-

genheid hierop te reageren en te

anticiperen. Na lang aandringen

kunnen in Cement 2010/5 niet alleen

de bevindingen van Cees, maar ook

de reacties van de prefab-industrie

worden geplaatst.

Al direct wordt het de constructieve

wereld duidelijk dat, met het ver-

schijnen van Cement 2010/5, het ver-

eiste definitieve inzicht in het gedrag

van deze vloer bij brand er nog niet

is. Voor de dagelijkse ontwerpprak-

tijk roepen de publicaties te veel vra-

gen op, zoals ook blijkt uit de inge-

zonden brief die in Cement 2011/8

wordt geplaatst. Als reactie op de

ingezonden brief publiceert de pre-

fab-industrie in hetzelfde Cement-

nummer een antwoord. Er wordt

vervolgonderzoek aangekondigd en

er worden rondetafelgesprekken

gepland, met als uiteindelijke doel te

komen tot door alle partijen gedra-

gen ontwerpmaatregelen.

Ik heb zo’n vermoeden dat Cees, ook

na zijn afscheid als hoofdredacteur

van Cement, zal blijven stimuleren in

de zoektocht naar dat inzicht! ☒

Page 47: Cees

Cees 2012 47

Jacques Linssen

2012

Al in 2009 doet de vraag zich voor:

‘Wat doen we ná het tijdperk Cees?’.

Want dat Cees een keer gaat stop-

pen is duidelijk. Begin 2010 wordt hij

65 en zal ook zijn betrekking aan de

TU/e eindigen, zo is de verwachting.

We staan dus voor de niet eenvou-

dige taak een geschikte opvolger te

vinden.

Uiteraard stel je bij het zoeken naar

een nieuwe hoofdredacteur criteria

op. Een greep uit de eisen: onafhan-

kelijk, actief in praktijk en onderwijs,

ervaring, kennis, netwerk, een

gezicht voor de markt, gevoel voor

commercie, gezaghebbend, creatief,

affiniteit met moderne media. Wel-

licht een haast onmogelijke combi-

natie.

Als eerste wordt Dick Hordijk

gepolst, een goede bekende van

Cees. Dick ziet het als een leuke uit-

daging, maar bedankt voor de eer.

Reden: tijdgebrek. Het blijkt niet

eenvoudig een goed alternatief te

vinden en we besluiten wat meer tijd

te nemen. Gelukkig is Cees bereid

langer aan te blijven. Niets liever, zo

lijkt het haast. Ook zijn verbintenis

aan de TU/e wordt verlengd.

Het feit dat verschillende hooglera-

ren op het punt staan afscheid te

nemen vereenvoudigt de zoektocht

niet. Er worden gesprekken gevoerd

met de vakgroepvoorzitters van Con-

structief Ontwerpen van Civiele

Techniek van de TU Delft en Bouw-

kunde van de TU/e. Zij staan er posi-

tief tegenover om een mogelijk

hoofdredacteurschap mee te nemen

als criterium bij de werving van een

nieuwe hoogleraar.

Maar nog voordat er nieuwe hoog-

leraren bekend zijn, wordt Dick Hor-

dijk nog één keer benaderd. Na eni-

ge bedenktijd zegt Dick toe, mede

dankzij de overtuigingskracht van

Cees. In Dick hebben we een uitste-

kende opvolger gevonden. Ook

Cees is zeer gelukkig met zijn toe-

zegging. ☒

Page 48: Cees

vakblad over constructief ontwerpen

1 2011

hoofdredacteur 1998-2012

special 2012

Afscheid Cees KleinmanCees, bedankt voor 14 mooie jaren en 115 prachtige edities van Cement!