Calvijn en zijn Institutie · heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te...

4
L4-N3 Eén van degenen die over het leven van Calvijn schrijft, is zijn vriend en opvolger Theodorus Beza. Een groot aantal jaren maakt Beza hem van nabij mee en vanuit eigen ondervinding schrijft hij: ‘Dit weet ik, dat ik, die nu zestien jaar lang zijn leven en handel heb gezien, met het volste recht betuigen kan dat het allerschoonste voorbeeld van een waar- lijk christelijk leven en sterven in deze man uitge- blonken heeft.’ Volgens Beza ondergaat Calvijn de eerste reformatori- sche invloeden door het lezen van de verklaring van de brieven van Paulus van Jacques Lefèvre. Dit is een hu- manist met een mystieke inslag. Lefèvre leert dat alleen het Woord van God gezag heeft als regel voor het ge- loof. Verder leert hij dat iemand alleen door het geloof rechtvaardig voor God wordt. Ook keert hij zich tegen een aantal onbijbelse opvattingen en gebruiken die in de kerk binnengeslopen zijn, waaronder het misoffer. Het is niet duidelijk of Calvijn zelf contact gehad heeft met Lefèvre. Calvijn en zijn Institutie I n s t a p I n s t a p I n s t a p I n s t a p NIVEAU 1 NIVEAU 2 NIVEAU 3 NIVEAU 4 Humanisme: Geestelijke stroming in de veer- tiende tot zestiende eeuw, die de Griekse en Romeinse wijsbegeerte, letteren en kunst op- nieuw bestudeerde. Mystiek: Streven naar innerlijke vereniging van de ziel met God Misoffer: Volgens de Rooms-katholieke kerk worden brood en wijn tijdens de mis het ware lichaam en bloed van Christus. Zo wordt Hij als het ware bij elke misviering opnieuw geofferd.

Transcript of Calvijn en zijn Institutie · heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te...

Page 1: Calvijn en zijn Institutie · heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te bewijzen dat Christus geen God is gebruiken ze de volgende Bijbelteksten: Markus 13:32,

L4-N3

Eén van degenen die over het leven van Calvijn schrijft, is zijn vriend en opvolger Theodorus Beza. Een groot aantal jaren maakt Beza hem van nabij mee en vanuit eigen ondervinding schrijft hij: ‘Dit weet ik, dat ik, die nu zestien jaar lang zijn leven en handel heb gezien, met het volste recht betuigen kan dat het allerschoonste voorbeeld van een waar-lijk christelijk leven en sterven in deze man uitge-blonken heeft.’

Volgens Beza ondergaat Calvijn de eerste reformatori-sche invloeden door het lezen van de verklaring van de brieven van Paulus van Jacques Lefèvre. Dit is een hu-manist met een mystieke inslag. Lefèvre leert dat alleen het Woord van God gezag heeft als regel voor het ge-loof. Verder leert hij dat iemand alleen door het geloof rechtvaardig voor God wordt. Ook keert hij zich tegen een aantal onbijbelse opvattingen en gebruiken die in de kerk binnengeslopen zijn, waaronder het misoffer. Het is niet duidelijk of Calvijn zelf contact gehad heeft met Lefèvre.

Ca l v i j n e n z i j n I n s t i t u t i e

In

stap Instap Instap In

stap

NIVEAu 1 NIVEAu 2 NIVEAu 3 NIVEAu 4

Humanisme: Geestelijke stroming in de veer-tiende tot zestiende eeuw, die de Griekse en Romeinse wijsbegeerte, letteren en kunst op-nieuw bestudeerde.

Mystiek: Streven naar innerlijke vereniging van de ziel met God

Misoffer: Volgens de Rooms-katholieke kerk worden brood en wijn tijdens de mis het ware lichaam en bloed van Christus. Zo wordt Hij als het ware bij elke misviering opnieuw geofferd.

Page 2: Calvijn en zijn Institutie · heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te bewijzen dat Christus geen God is gebruiken ze de volgende Bijbelteksten: Markus 13:32,

Calvijn heeft grote genade en veel gaven ontvangen. Hij is er vast van overtuigd dat God hem deze heeft ge-schonken met als doel om ze in Zijn dienst en in Zijn kerk te besteden. Calvijns levensdevies is: Ik breng de Heere mijn hart ten offer. Calvijn ziet al het werk dat hij voor de reformatie verricht als een roeping van Gods-wege, waartoe God hem ook het verstand en de gaven heeft geschonken. Zo heeft Calvijn bijna de hele Bijbel uitgelegd en de leer van de Bijbel op een overzichtelijke en heldere manier uiteengezet. De dwalingen (afwijkin-gen van de Bijbelse leer) die hij enerzijds in de Rooms-katholieke kerk – toen nog Katholieke kerk geheten -, anderzijds bij de Dopersen waarneemt, bestrijdt hij vooral door zich voortdurend op de Bijbel te beroepen.

Institutie

Het bekendste werk van Calvijn is de Institutie, on-derwijzing in de christelijke godsdienst. De eerste uitgave van de Institutie verschijnt in 1536, de twee-de – inmiddels uitgebreide - in 1539. De derde editie is weer uitgebreider. Ten slotte krijgt het werk zijn definitieve vorm in 1559. Het bevat dan 80 hoofd-stukken, verdeeld over vier boeken. Calvijn stuurt de eerste uitgave ook naar koning Frans I. In de be-geleidende brief laat hij weten waarom hij de Insti-tutie geschreven heeft.

‘Toen ik de eerste hand aan dit werk legde, roemruchte ko-ning, stond mij allesbehalve voor ogen dingen te schrijven die later aan uwe majesteit aangeboden zouden worden. Mijn bedoeling was slechts enkele elementaire zaken door te geven tot vorming in de ware vroomheid van hen die door een zekere ijver voor de godsdienst geraakt worden. Eerst en vooral zette ik mij tot dit werk ten dienste van onze Franse landgenoten, want ik wist dat zeer velen honger-den en dorstten naar Christus, maar ik zag dat er slechts heel weinigen waren die werkelijk een iets meer dan oppervlakkige kennis van Hem bezaten. Dat dit mijn voornemen geweest is, getuigt het boek zelf, want het is opgezet om op een eenvoudige en ongekunstelde manier onder-richt te geven. Maar toen ik tot het inzicht kwam dat de razernij van bepaalde ver-dorven lieden binnen uw koninkrijk zo de overhand gekregen heeft dat daar voor de gezonde leer geen plaats meer is, leek het mij een goede zaak als ik in een moeite door zowel mijn landgenoten onderricht zou geven als bij u een belijdenis neer zou leggen waaruit u kunt leren wat de leer inhoudt waartegen die van razer-nij bezeten lieden zich met zoveel ver-betenheid keren dat ze uw koninkrijk vandaag de dag te vuur en te zwaard in op-schudding brengen.’

1 Lees dit gedeelte uit de brief aan Koning Frans I. Welke twee doelen heeft Calvijn met het uitgeven van

de Institutie?2 Zou het in onze tijd belangrijk kunnen zijn dat de Institutie bestaat? Geef argumenten.

In de Institutie komen we dezelfde volgorde tegen als bij de Apostolische Geloofsbelijdenis: deel I gaat over God de Vader en de Schepping, deel II over God de Zoon en de verlossing, deel III over God de Heilige Geest en de heiligmaking en deel IV over de kerk, de sacramenten en de overheid.

Calvijn heeft nog veel meer geschreven, onder andere veel brieven en ook een verklaring van bijna de hele Bij-bel. Hierin staat de inhoud van de Bijbellezingen die hij in Genève elke week heeft gehouden.

De drie-enige God

Een groot deel van de Institutie gaat over de drie-enige God en Zijn werk. Dat komt overeen met de manier waarop Calvijn zijn Institutie heeft opge-bouwd, namelijk rondom het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dat heb je hierboven kun-nen zien.

De Dopersen, ook wel genoemd Wederdopers of Doops-gezinden, hebben hun naam te danken aan hun opvat-ting over de doop. Ze verwerpen de kinderdoop en laten zich, wanneer ze als kind gedoopt zijn, opnieuw dopen. Deze beweging ontstaat in de tijd van de Reformatie.

De Apostolische Geloofsbelijdenis is een andere naam voor de Twaalf Artikelen des Geloofs die ‘s zondags in veel kerken ’s middags of ’s avonds worden voor- gelezen.

Verwer

kingIn de kerk in Genève wordt de stoel van Calvijn bewaard

Het zegel van Calvijn

Page 3: Calvijn en zijn Institutie · heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te bewijzen dat Christus geen God is gebruiken ze de volgende Bijbelteksten: Markus 13:32,

Probeer de opvattingen van de Jehova’s Getuigen te weerleggen. Welke argumenten denk je dat Calvijn zou gebruiken? Je kunt gebruikmaken van de Kanttekenin-gen bij de Statenvertaling.

Maak bij de beantwoording gebruik van het volgende schema.

God de Schepper

Calvijn wijst er in het begin van zijn Institutie op dat bij-na de gehele hoofdinhoud van onze wijsheid uit twee delen bestaat: de kennis van God en de kennis van ons-zelf. Calvijn benadrukt dat de kennis van God als Schep-per noodzakelijk is. Ja, het is zelfs zo dat het hoogste doel van een gelukzalig leven in het kennen van God gelegen is.

5 Calvijn leert dat er twee bronnen zijn waaruit we weten dat er een God is. Lees onderstaand citaat uit de Institu-tie. Welke bronnen bedoelt Calvijn?

A. ‘Op dezelfde plaats gebruikt de profeet voor de he-

melen, die immers het uitspansel vormen, heel toepas-selijk het beeld van een koninklijke tent voor God. Hij zegt dat Hij Zijn opperzalen in de wateren gezolderd heeft, dat de wolken Zijn wagens zijn, dat Hij op de vleugels van de winden rijdt en dat de bliksemschich-ten Zijn snelle boden zijn. (…)

Er is om te beginnen in de wereld, waarheen u ook de blik wendt, geen enkel deeltje te vinden of u kunt er wel vonkjes van Zijn heerlijkheid in zien oplichten.’

Servet

Arius is presbyter (ouderling) in Alexandrië in de vierde eeuw. Sabellius leeft in de derde eeuw te Rome.

Jehova’s Getuigen Calvijn

Markus 13:32

Johannes 14:28

1 Korinthe 15:28

Kolossenzen 1:15

Verwer

king

Calvijn heeft in zijn tijd te maken met mensen die de Drie-eenheid van God ontken-nen. Deze mensen worden anti-trinitariërs genoemd. Eén daarvan is Servet, een Spaanse arts.

Voor Calvijn is er geen twijfel aan dat God een drie-enig God is. Eén van de hoofdstukken uit de Institutie geeft hij als ti-tel mee: ‘Dat van de schepping

af in de Schriften een enig Wezen Gods geleerd wordt, Hetwelk drie Personen in Zich bevat’. Calvijn laat zien dat hoewel het wóórd Drie-eenheid niet in de Bijbel staat, de zaak waar het om gaat daarin wél terug te vinden is. Er zijn drie Goddelijke Personen: Vader, Zoon en Heilige Geest en toch is het maar één God. Calvijn noemt dit een geheimenis dat wij met ons verstand niet kunnen begrijpen.

In de Institutie noemt Calvijn een aantal mensen die niet in de Drie-eenheid geloven en laat weten wat zij hierover zeggen. Daarna bestrijdt hij hun opvattingen.

‘Arius erkende Christus als God en als Zoon van God, om-dat hij niet tegen overduidelijke uitspraken in Gods Woord kon ingaan, en alsof hij er daarmee keurig van af zou zijn, wendde hij voor dat hij toch wel met de anderen overeen-stemde. Maar ondertussen hield hij niet op te benadrukken dat Christus geschapen was en evenals andere schepselen een begin had.

Nadien stond Sabellius op die de namen van Vader, Zoon en Heilige Geest eigenlijk helemaal niet belangrijk vond en beweerde dat die niet gebruikt werden om een bepaald on-derscheid aan te geven, maar als verschillende benamin-gen van God, waarvan er zo veel zijn.Servet had een grote hekel aan het woord ‘Drie eenheid’. Hij vond het zelfs zo verfoeilijk dat hij van alle verdedigers van de Drie eenheid – de trinitariërs, zoals hij hen noemde – zei dat ze atheïsten waren. Ik ga maar voorbij aan de smakeloze woorden die hij uitdacht om hen te beschimpen. De kern van zijn ge-dachtespinsels was eigenlijk dit, dat er een uit drie delen bestaande God ingevoerd werd, wanneer men beweerde dat er drie Personen in Gods Wezen zijn. Zo’n drietal kon volgens hem alleen in de verbeelding bestaan, omdat het strijdig is met de eenheid van God.’

3 Zowel Arius als Sabellius ontkent dat God drie-enig is. Waarin verschillen zij in opvatting?

4 Ook in onze tijd zijn er groeperingen die de Drie-een-heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te bewijzen dat Christus geen God is gebruiken ze de volgende Bijbelteksten: Markus 13:32, Johannes 14:28, 1 Korinthe 15:28 en Kolossenzen 1: 15. Ook ont-kennen ze dat de Heilige Geest God is. Ze verwijzen dan naar Handelingen 2:4.

Page 4: Calvijn en zijn Institutie · heid loochenen. Eén daarvan zijn de Jehova’s Getuigen. Om te bewijzen dat Christus geen God is gebruiken ze de volgende Bijbelteksten: Markus 13:32,

B. ‘…, toch is er nog een ander en beter hulpmiddel no-dig om ons de juiste weg naar de Schepper van de we-reld zelf te wijzen. En zo heeft Hij niet zonder reden het licht van Zijn Woord erbij gegeven, om zich daardoor tot zaligheid bekend te maken.’

6 In welke Psalm lees je hetzelfde als wat hierboven staat? Welke verzen uit die Psalm komen overeen met stukje 1 en welke met stukje 2? Zoek in de Psalmen 10-25.

In zijn Institutie schrijft Calvijn veel over de Heere en Zijn werk: allereerst over de Heere als Schepper, daarna over de Heere als Verlosser en ten slotte over de Heilige Geest Die het geloof in het hart werkt.

7 Over Wie wordt gesproken in de volgende Bijbeltek-sten?

Jeremia 23:6, Johannes 17:5, Mattheüs 28:19, Han-delingen 5:3, Romeinen 14:10, 2 Korinthe 13:13

God de Zoon en God de Heilige Geest

Over de kennis en het werk van Christus spreekt Calvijn naar aanleiding van de zondeval van Adam in het Paradijs (zie Genesis 3 en Romeinen 5). Ook schrijft hij daar over het werk van de Heilige Geest. Calvijn legt er de volle nadruk op dat deze zondeval maar niet een licht vergrijp is geweest. Hij zegt dat de zondeval een ‘verfoeilijke misdaad’ is geweest ‘die de vreselijke wraak Gods over het ganse men-selijke geslacht heeft doen ontbranden’. Hieronder lees je wat Calvijn daar verder over schrijft.

‘Toen het hemelse beeld in hem uitgewist was, heeft hij dan ook niet als enige de straf moeten dragen dat in plaats van de schone gaven van wijsheid, vermogen tot het goede, heilig-heid, waarheid en gerechtigheid, waarmee hij bekleed was geweest, de afschuwelijke kwalen kwamen van onkunde,

onvermogen, onreinheid, onwaarachtigheid en ongerech-tigheid, maar ook zijn nageslacht heeft hij in diezelfde ellen-de betrokken en ondergedompeld. Dit is het erfelijke bederf waaraan de ouden de naam van erfzonde gegeven hebben.’

‘Als we het hierover eens zijn, behoeft het geen betoog meer dat de vrije wil op zichzelf niet voldoende voor de mens is om goede werken te verrichten, maar dat hij door de genade geholpen moet worden, en wel de bijzondere genade waarmee alleen de uitverkorenen langs de weg van de wedergeboorte begiftigd worden.’

Na de bovenstaande tekst vervolgt Calvijn dan met te zeggen dat niemand God kan behagen zonder verzoe-ning. Hij haalt in dat verband de tekst uit Efeze 2:12 aan, waarin staat dat alle heidenen zonder God zijn geweest en beroofd van de hoop des levens. Calvijn wijst erop dat het geloof in Christus onmisbaar is voor iedereen.

8 In het bovenstaande citaat lezen we dat Calvijn de vrije wil van de mens tot het goede ontkent. In dezelfde tijd als waarin de laatste versie van de Institutie uitgegeven is, verschijnen ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) in 1561 en de Heidelbergse Catechismus (HC) in 1563.

a. Lees uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 14 en uit de Heidelbergse Catechismus. Is de inhoud daarvan volgens jou wel niet in overeenstemming met wat Calvijn leert? Noem voorbeelden.

b. Ook in onze tijd zijn er groeperingen die de vrije wil van de mens leren. Welke kun je noemen?

c. Welk antwoord is er vanuit de Bijbel met betrekking tot de vrije wil te geven?

Je kunt voor het antwoord gebruikmaken van de volgende teksten: Johannes 1:5, Johannes 3:27, Johannes 6:44, Filippenzen 2:13.

d. Hoe zie je de relatie tussen wat Calvijn over dit onderwerp zegt en wat er in de Bijbel over te lezen is?

Verwer

king

Verwer

king

‘Calvijn en zijn Institutie’ door drs. J. le Comte is lesbrief 4, niveau 2, uit een serie van acht lesbrieven op vier niveaus (PO en VO) over Calvijn en het calvinisme.Niveau 3 is bedoeld voor de onderbouw van havo/vwo en de bovenbouw van het vmbo.

Deze lesbrief maakt deel uit van het educatieve materiaal dat ontwikkeld is door de Werkgroep Jongeren Educatie 500 jaar Calvijn, een initiatief van het Instituut voor Reformatieonderzoek te Apeldoorn. Behalve de lesbrievenserie is er een documentaire en een opstelwedstrijd beschikbaar.

Zie de website www.calvijn2009.nl voor aanvullend lesmateriaal, lesideeën en handreikingen voor de docent. De citaten uit de Institutie zijn ontleend aan de vertaling door dr. C.A. de Niet die naar verwachting in het najaar van 2009

bij Uitgeverij Den Hertog te Houten zal verschijnen. Er is zorgvuldig geprobeerd de rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen. Mocht iemand desondanks menen op een van de afbeeldingen

rechten te kunnen laten gelden, dan kan hij contact opnemen met het Instituut voor Reformatieonderzoek. Copyright: Instituut voor Reformatieonderzoek, Apeldoorn 2008.

Opmaak en drukwerk: drukkerij Verloop, Alblasserdam.