calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren
Transcript of calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 1
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN
VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN
WATERSCHAP DE DOMMEL
Onderdeel van het Handboek Calamiteitenzorgsysteem
Proces Calamiteitenzorg (CZ)
Procesverantwoordelijke : Procesmanager Jo van de Griend Auteur : Dries van Roosmalen (Adviseur crisisbeheersing) Betrokkenen : Leden werkgroep Calamiteitenzorg
Zaaknummer : Z32080
Documentnummer : I31784
Versie : 4.0.0.
Datum : 23 november 2015
Status : Definitief
Vastgesteld door : Dagelijks bestuur, 8 december 2015
In werking op : 1 januari 2016
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 2
Leden werkgroep Calamiteitenzorg
Wijzigingen in dit plan leiden tot een nieuw versienummer. De meest actuele versie is
beschikbaar via intranet, Ibabs (‘gedeelde folder’ Calamiteitenzorg) en voor derden via
www.dommel.nl.
Mutaties en besluitvorming
Versienummer Beschrijving van de wijzigingen en besluitvormingsprocedure Datum
1.0.0 Definitieve versie 2004
2.0.0 Definitieve versie 2008
3.0.0 Definitieve versie 2012
4.0.0 Definitieve versie 2016
Aanpassingen: - Tekstueel - Functiebenamingen (o.a. regio- en gebiedsbeheerders, adviseur
crisisbeheersing) - Figuur organisatiestructuur bij calamiteiten - Het scenario Nucleaire ongevallen is gewijzigd in
Stralingsincidenten. Daarbij is de ontwikkeling van de landelijke Eenheid Planning en Advies nucleair en het Crisis Expert Team straling verwerkt.
Toevoegingen: - Proces ‘Water- en scheepvaartzorg (veiligheidsregio’s) - WCPI / CPI
Vervallen: - “Coördinatiefase 0” vervallen: verantwoordelijkheid reguliere
bedrijfsvoering - RWOT en RWBT (vervangen door proces Water- en
scheepvaartzorg)
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 3
INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding .............................................................................................................................. 4
2 Kaders ................................................................................................................................. 5
3 Coördinatiefasen en opschaling ...................................................................................... 6
4 Netwerk bestrijdingsmaatregelen.................................................................................... 7
4.1 Intern ........................................................................................................................ 7
4.2 Extern ....................................................................................................................... 7
5 Ondersteuning bij waterverontreiniging......................................................................... 9
5.1 Meten en monitoren ................................................................................................. 9
5.2 Middelen ................................................................................................................... 9
6 Bijzondere risico’s, gevolgen en te nemen maatregelen ........................................... 10
6.1 Specifieke aandachtspunten.................................................................................. 10
6.2 Functionele, coördinerende taken ......................................................................... 11
6.3 BRZO-bedrijven ..................................................................................................... 12
6.4 Potentiële dreiging volksgezondheid en/of dierenwelzijn...................................... 13
6.5 Verontreiniging door diverse soorten lozingen ...................................................... 13
6.6 Lozingen door ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater ........ 15
6.7 Dumping van gevaarlijk afval ................................................................................. 16
6.8 Verontreiniging van buiten het gebied ................................................................... 17
6.9 Ziekteverwekkers voor mens of dier ...................................................................... 18
6.10 Overige plagen ....................................................................................................... 19
6.11 Stralingsincidenten ................................................................................................. 20
7 Afstemming afvalwaterketen ......................................................................................... 23
Bijlage A Afkortingenlijst .................................................................................................... 24
Bijlage B Verzendlijst .......................................................................................................... 25
Bijlage C Provinciaal protocol ‘afvaldumping van synthetische drugs’ ....................... 26
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 4
1 Inleiding
Dit door het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel vastgestelde
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren1, maakt onderdeel
uit van het ‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ van Waterschap De Dommel. Het
plan is afgestemd op relevante plannen van netwerkpartners, zoals de
veiligheidsregio’s.
Doel
Het plan geeft een nadere (multidisciplinair relevante) uitwerking van de
handelswijze bij het risico ‘verontreiniging oppervlaktewateren’ zoals dat in het
Calamiteitenplan is benoemd. Monodisciplinaire detailmaatregelen zijn beschreven
binnen de reguliere processen (bijv. in het draaiboek ‘Monitoring Gezond Water’) en
maken geen deel uit van het ‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’.
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft de kaders van dit calamiteitenbestrijdingsplan. Vervolgens
wordt in hoofdstuk 3 ingezoomd op de procedures van melding, alarmering en
opschaling in relatie tot verstoringen in het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren.
Het in- en externe netwerk wordt kort beschreven in hoofdstuk 4, waarna in
hoofdstuk 5 wordt ingegaan op algehele ondersteuning bij de
calamiteitenbestrijding. In hoofdstuk 6 zijn voor een aantal specifieke scenario’s
concrete bestrijdingsmaatregelen genoemd hoofdstuk 7 wordt tot slot kort ingegaan
op de mogelijke interactie met de waterketen (afvalwaterzuiveringsproces).
In dit Calamiteitenplan wordt veelvuldig verwezen naar allerlei supplementen en
werkwijzers. Deze zijn voor de interne organisatie te vinden op
dommelstroom/calamiteitenzorgsysteem en in de gedeelde folder
‘Calamiteitenzorgsysteem’ in Ibabs.
Contactgegevens van mensen en organisaties zijn (omwille van privacy gevoelige
informatie), opgenomen in het supplement ‘Informatiegids’, dat enkel voor de eigen
organisatie beschikbaar is.
1 Het algemeen bestuur van Waterschap De Dommel heeft hiertoe in de vergadering van 25 november 2015
mandaat verleend aan het dagelijks bestuur.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 5
2 Kaders
Het calamiteitenbestrijdingsplan bevat geen concrete oplossingen voor ieder knelpunt van een
calamiteit. Het geeft kaders en spelregels en biedt houvast voor correct, praktisch en succesvol
handelen bij een ernstige gebeurtenis, waarbij coördinatie van de bestrijdingsmaatregelen noodzakelijk
is. Improvisatie speelt hierbij altijd een grote rol. Die ruimte moet er altijd zijn. Uiteindelijk vormen het
gezonde verstand en de kennis en vaardigheden die binnen het waterschap of zijn netwerk aanwezig
zijn de belangrijkste middelen voor een succesvolle bestrijding.
In dit calamiteitenbestrijdingsplan wordt veelvuldig verwezen naar personen,
diensten en partners, zonder dat daarbij de concrete contactgegevens genoemd
zijn. Al deze gegevens zijn opgenomen in ‘Informatiegids’, zodat aanpassing van het
calamiteitenbestrijdingsplan als gevolg van regelmatige wijzigingen in die gegevens
niet nodig is.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 6
3 Coördinatiefasen en opschaling
Voor een uitgebreide beschrijving van de wijze van melden, alarmeren en opschalen
wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Daarin zijn ook de algemene taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de diverse coördinatiefasen
beschreven. In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen de coördinatiestructuur bij
verontreiniging van oppervlaktewateren genoemd.
Figuur 1: crisisorganisatie in perspectief van de samenwerking in de waterkolom en met de veiligheids-regio's (GRIP). De getoonde structuur gaat vooral over de gezamenlijke beeld-, oordeel en (in beperkte mate) besluitvorming. Voor uitgebreidere toelichting op de interne organisatiestructuur en samenwerking met partners wordt verwezen naar het Calamiteitenplan.
Coördinatiefase 1 (Lokale) verontreiniging van oppervlaktewater of dreiging
daartoe, waarbij behoefte is aan coördinatie in het veld.
Coördinatiefase 2 (Bovenlokale) ernstige verontreiniging van oppervlaktewater,
waarbij sterke behoefte is aan coördinatie, of waarbij zowel
watersysteem als waterketen betrokken zijn. Mogelijke risico’s
voor de volksgezondheid, bedrijvigheid en dergelijke.
Coördinatiefase 3 Calamiteiten met een groot (bestuurlijk) effectgebied, binnen
één gemeente en/of waterbeheerder en/of waarbij zowel
watersysteem als waterketen in gezamenlijkheid optreden.
Coördinatiefase 4 Calamiteiten als bij coördinatiefase 3, maar meerdere
gemeenten en/of waterbeheerders zijn betrokken.
Nazorg en evaluatie
Nadat de calamiteit (al dan niet trapsgewijs) is afgeschaald, vindt nazorg plaats
conform het Calamiteitenplan en wordt de calamiteit geëvalueerd.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 7
4 Netwerk bestrijdingsmaatregelen
In dit hoofdstuk is het belangrijkste netwerk weergegeven dat, in meer of mindere
mate, betrokken is bij de bestrijdingsmaatregelen van waterverontreiniging in het
oppervlaktewater. Voor een volledig netwerk en de typen netwerken, een methode
voor de netwerkanalyse wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het Calamiteitenplan.
Voor contactgegevens wordt verwezen naar het supplement Informatiegids.
4.1 Intern
Het intern waterschapnetwerk bestaat naast de processen en vakgroepen die in de
calamiteitenteams vertegenwoordigd zijn (zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan), uit
overige processen, vakgroepen en individuele medewerkers die diverse
maatregelen treffen of ondersteuning beiden. Veelal gaat het om:
Betrokken
proces/afdeling
Functies Rol in bestrijding Bijzonderheden
Beheer en
onderhoud
watersysteem
Planners en
werkvoorbereiders
Aansturen van
veldmedewerkers
Communicatie Communicatie-
medewerkers
Uitvoeren
communicatieactiviteiten ter
ondersteuning
communicatieadviseurs
Frontoffice en facility
management
Algehele
ondersteuning
Gebouwenbeheer,
receptiebezetting, catering
Monitoring
waterbeleid
Medewerkers
meetnetten
waterkwaliteit
Uitvoeren kwaliteitsmetingen Vertegenwoordigd
in WKC
Vergunningen Vergunningverleners Onderzoek of een lozing in
een vergunning past.
P&O ARBO-adviseur Ondersteunen in borgen
ARBO-omstandigheden
4.2 Extern
Bij een waterverontreiniging krijgt het waterschap te maken krijgen met een
uitgebreid extern netwerk. Hieronder zijn de belangrijkste partners uit het netwerk
voor de bestrijding schematisch in kaart gebracht. Netwerkpartner Bijzonderheden
Ministerie Veiligheid en Justitie Nationaal Crisis Centrum (NCC),
Landelijk Operationeel Coördinatie centrum (LOCC)
Openbaar Ministerie (OM)
Inspectie Veiligheid en Justitie (IVJ)
Ministerie Infrastructuur en Milieu
Ministerie Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie
Directie Zuid
Bij stralingsincidenten A-objecten (EPAn)
Ministerie Defensie Regionaal Militair Commando Zuid: verleent bijstand (via
aanvraag LOCC / Officier Veiligheidsregio (ROT)). In de
Catalogus ‘Nationale Operaties’ is concreet aangegeven
waaruit de bijstand bestaat.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 8
Provincie Noord-Brabant Milieuklachten centrale, CdK
Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en milieu (RIVM)
- Adviesrol
- Regisseur van Crisis Expert Team straling (CETs), een
netwerk van kennisinstituten (o.a. ANVS, KNMI, RWS,
KWR)
Rijkswaterstaat:
Vuilwaterwacht Waterverontreiniging kanalen
Water Crisis Managementcentrum
Nederland (WCMN)
Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging
Water (LCM)
Veiligheidsregio’s:
Brabant-Noord CoPI, ROT, GBT, RBT (coördinatie bij ramp/crisis)
Midden- en West Brabant CoPI, ROT, GBT, RBT (coördinatie bij ramp/crisis)
Brabant-Zuidoost CoPI, ROT, GBT, RBT (coördinatie bij ramp/crisis)
Politie
Brandweer Adviseur Gevaarlijke Stoffen
GHOR Geneeskundig Adviseur gevaarlijke Stoffen
Waterschappen:
Aa en Maas
Brabantse Delta
Peel en Maasvallei
AQUON Gemeenschappelijk laboratorium voor metingen en analyses
Unie van Waterschappen t.b.v. landelijke beeldvorming hoogwater onder
waterschappen
Omgevingsdiensten
Omgevingsdienst Brabant-Noord Gemeenten en provincies hebben toezicht en handhaving
soms aan omgevingsdiensten uitbesteed.
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Gemeenten en provincies hebben toezicht en handhaving soms aan omgevingsdiensten uitbesteed.
Omgevingsdienst Midden- en West-
Brabant
Gemeenten en provincies hebben toezicht en handhaving soms aan omgevingsdiensten uitbesteed.
Gemeenten
Alphen-Chaam Heeze-Leende Sint-Michielsgestel
Baarle-Nassau Helmond Sint-Oedenrode
Bergeijk ’s-Hertogenbosch Someren
Best Heusden Son en Breugel
Bladel Hilvarenbeek Tilburg
Boxtel Laarbeek Udenhout
Cranendonk Loon op Zand Valkenswaard
Eersel Nuenen Veghel
Eindhoven Oirschot Veldhoven
Geldrop-Mierlo Oisterwijk Vught
Goirle Reusel de Mierden Waalre
Haaren Schijndel Waalwijk
België2
NV de Scheepvaart Vlaamse Landmaatschappij
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Vlaamse Milieumaatschappij
Provincie Antwerpen Dienst Waterbeleid Watering De Dommelvallei
Provincie Limburg
2 De waterschappen in België zijn geen uitvoerende organisaties zoals de Nederlandse waterschappen. Het zijn
overlegorganen waarin de waterbeheerders (VMM, provincie, gemeenten, wateringen maar ook de Vlaamse Landmaatschappij) met elkaar om tafel gaan.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 9
5 Ondersteuning bij waterverontreiniging
Bestrijding van waterverontreiniging vormt één van de meest voorkomende
incidenten bij Waterschap De Dommel.
5.1 Meten en monitoren
Het proces Monitoring waterbeleid verzamelt meetgegevens en verwerkt deze tot
risicobeelden. Belangrijkste taak is het leveren van data over waterkwaliteit aan de
kwaliteitsadviseurs, die vervolgens adviseren over de gevolgen voor mens, dier en
milieu.
In specifieke en complexe situaties, zal voor de interpretatie van gevolgen hulp
worden ingeroepen van externe deskundigen. Bijvoorbeeld het RIVM of
(Geneeskundig) Adviseurs Gevaarlijke Stoffen ((G)AGS) van de veiligheidsregio’s.
5.2 Middelen
Voor de bestrijding van waterverontreiniging zijn diverse middelen beschikbaar.
Hierbij kan gedacht worden aan absorptiedekens, olieschermen,
monsternameapparatuur en dergelijke. Voor een overzicht van deze middelen en de
locatie(s) waar deze beschikbaar zijn, wordt verwezen naar het supplement
‘Facilitaire voorzieningen’. Met name voor de inzet van mens en materieel in het
veld, spelen naast het WAT ook de planners en werkvoorbereiders een belangrijke
rol in de coördinatie van de inzet.
Wanneer sprake is van een calamiteit waarbij gevaarlijke stoffen (kunnen)
vrijkomen, dan is veelal ook de brandweer actief. Aanwijzingen ten aanzien van
veiligheid worden te allen tijde opgevolgd door medewerkers van het waterschap.
Voor dergelijke gevallen beschikken medewerkers tevens over persoonlijke
beschermingsmiddelen. Medewerkers maken een risico-inschatting, maar dienen te
voorkomen dat zij zelf in aanraking komen met bijvoorbeeld verontreinigd
(blus)water of het inademen van schadelijke rook. Indien desondanks maatregelen
ter voorkoming van verdere verontreiniging genomen moeten worden, zullen zij in
overleg treden met de brandweer over de mogelijkheden.
Daarnaast beschikt het waterschap over een aantal afspraken met
(waakvlam)aannemers, op wie 24 uur per dag een beroep gedaan kan worden en
zijn afspraken gemaakt met een gemeenschappelijk waterschapslaboratorium voor
monstername en analyses.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 10
6 Bijzondere risico’s, gevolgen en te nemen maatregelen
In het kader van calamiteitenbestrijding zijn een aantal veel voorkomende
incidenten/risico’s van verontreiniging oppervlaktewater beschreven. Per incident
worden aandachtspunten en maatregelen op hoofdlijnen beschreven, veelal
gekoppeld aan specifieke functionarissen in de aanloop naar eventuele opschaling.
In geval van opschaling vindt coördinatie daarop plaats vanuit de calamiteitenteams
en krijgen een aantal functionarissen een beperktere rol (bijvoorbeeld
piketmedewerker en piketmanager, overige functionarissen maken vanaf dat
moment veelal onderdeel uit van de calamiteitenteams).
6.1 Specifieke aandachtspunten
- Een calamiteit waarbij sprake is van verontreiniging, vissterfte en dergelijke
moet altijd gemeld moeten worden aan het meetnet, via
[email protected] (in verband met monitoring van de waterkwaliteit en
het zo nodig analyseren van afwijkende meetwaarden in geautomatiseerde
systemen). Het enkel informeren/betrekken van kwaliteitsadviseur is niet
voldoende;
- Zo nodig het opstellen van een monitoringsplan (meetnet) na afloop van de
calamiteit om de lange termijn effecten te kunnen monitoren;
- Het adviseren (aan gemandateerd bestuurder) om zo nodig een vaar-, vis-,
en/of wandelverbod (onderhoudspaden) in te stellen in geval van gevaarlijke
situaties;
- In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk
moet worden ingeperkt. In het supplement procesbeschrijvingen, waterkwaliteit,
‘Aanpak potentieel verontreinigde waterbodems en landbodems (oevers)’, zijn
de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico.
- Afhankelijk van de situatie verdient het aanbeveling om een
waterbodemonderzoek te laten uitvoeren. Als de resultaten daartoe aanleiding
geven kan de “lozer” worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het
schoonmaken van de bodem dan wel kan deze worden gesommeerd de kosten
te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken;
- Zo nodig kan AQUON worden ingeschakeld voor het verrichten van nadere
metingen en analyses;
- Als er sprake is van vissterfte of risico daarop, kan de hengelsportvereniging,
als direct belanghebbende, relevante adviezen geven over en hulp bieden bij de
aanpak ter plaatse. Ook kan de vereniging gevraagd worden om te assisteren
bij de eventuele ruiming van dode vissen;
- Als de watergraaf op eigen gezag, gelet op de noodzaak daartoe, tot
onmiddellijk stilleggen van een eventuele overtreding is overgegaan, dient deze
vorm van bestuursdwang achteraf nog wel bekrachtigd te worden door een
besluit namens het bestuur. Ook wordt Gedeputeerde Staten van de Provincie
geïnformeerd.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 11
6.2 Functionele, coördinerende taken
Diverse functionarissen hebben in de bestrijding taken die, afhankelijk van het
scenario, in meer of mindere mate van toepassing zijn. Deze zijn in onderstaande
tabel opgenomen en niet apart bij iedere scenariobeschrijving. Het betreft in feite
‘generieke’ taken. Daar waar enkel voor een specifiek scenario een specifieke taak
van toepassing is, wordt dat alsnog bij dat scenario apart aangegeven.
Wie Coördinerende taken
Regio- of
gebiedsbeheerder
(afhankelijk van wie
het meest betrokken
is)
- Informeert piketmedewerker, proces Meten en monitoren, procesoperator
24-uurs (SMS-Alert), proces T&H, adviseur waterkwaliteit;
- Registreert, eventueel via het Klantcontactcentrum (KCC) in TOPDESK;
- Geeft de gebiedsbeheerder opdracht om de zuurgraad, zuurstofgehalte en
elektrische geleidbaarheid te meten met de PH/EGV meter en bij
gevaarlijke situaties zo nodig een afzetting te verzorgen (kan ook via
gemeente/politie);
- Geeft de planner/werkvoorbereider opdracht om zo nodig
veldmedewerkers te laten assisteren bij werkzaamheden ter plaatse
(plaatsen oliescherm, leggen absorptiedekens, ruimen dode vis e.d.);
- Bij vermoeden van een overtreding en geen beschikbaarheid proces
Toezicht en handhaving: registreren van zoveel mogelijk gegevens, feiten
en beeldmateriaal, zo nodig informeren politie;
- Schakelt zo nodig een gespecialiseerd bedrijf in ((waakvlam)aannemer);
- Legt contact met de brandweer (bevelvoerder, OvD). Meetwagens van
milieudiensten beschikken over middelen om de chemische samenstelling
van stoffen en de risico’s van die stoffen te bepalen. Deze diensten
kunnen de gegevens verzamelen om te bepalen hoe we als waterschap
samen met de brandweer en andere diensten gezamenlijk kunnen
opereren. Voor ons eigen handelen hebben we van de brandweer en
milieudiensten de volgende gegevens nodig (bij ongevallen in de
transportsector):
- naam en Cas-nummer van (vrijgekomen) stoffen, eigenschappen (wat
doet het met water) en eventuele gegevens over toxiciteit en
milieuschadelijkheid van de stof voor waterorganismen;
- hoeveelheid van de stof die is vrijgekomen of dreigt vrij te komen en in
welke vorm het vrij komt;
- de wijze waarop de brandweer (en eventuele andere diensten) handelt
of gaat handelen.
Procesoperator 24-
uurs
- Informeert zo nodig gemeentelijke rioleringsdienst;
- Treft noodzakelijke maatregelen in het zuiveringsproces
Piketmedewerker - Informeert (tot moment van opschaling) Piketmanager en Adviseur
crisisbeheersing en stemt de eventuele coördinatiebehoefte af;
- Laat zich op de hoogte stellen van het verloop van de calamiteit.
Piketmanager - Adviseren over en zo nodig organiseren van interne opschaling en
afstemming met partners;
- Zo nodig informeren directie en/of bestuur;
- Zo nodig organiseren inzet voldoende personeel.
Handhaver / BOA - Stelt een opsporingsonderzoek in naar de herkomst van de verontreiniging
en treedt bij overtredingen bestuursrechtelijk op.
- De BOA bepaalt of er strafrechtelijk opgetreden wordt.
- De BOA legt contact met de politie en gemeente en doet aangifte van het
voorval en adviseert hierover.
- Het handhavingstraject wordt zoveel mogelijk afgestemd met een
eventueel handhavingstraject dat door de gemeente/politie wordt
ingesteld.
- Indien juridisch strategische keuzes dienen te worden gemaakt ten
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 12
aanzien van bestuursrechtelijke of civielrechtelijke aanpak, wordt door de
handhaver/BOA een jurist betrokken ten behoeve van mogelijk
schadeverhaal en overige advisering.
- Een nadere toelichting is opgenomen in het supplement
‘Procesbeschrijvingen: Toezicht en handhaving’.
Adviseur
waterkwaliteit - Beoordeelt de ernst van de lozing aan de hand van de beschikbare
brongegevens en de gegevens van de getroffen waterloop:
- (wat is waarneembaar (kleur, stank, vuil, zuurgraad, zuurstofgehalte,
elektrische geleidbaarheid);
- is er sprake van vissterfte of naar lucht happende vissen);
- eventuele reeds bekende gegevens van het geloosde materiaal;
- Adviseert over de gevolgen en maatregelen en beoordeelt zo nodig ter
plaatse de situatie;
- Stemt zo nodig, via de piketmanager af met de (geneeskundig) adviseur
gevaarlijke stoffen van de brandweer (via de gemeenschappelijke
meldkamer van de veiligheidsregio) wanneer mogelijke risico’s voor de
volksgezondheid en/of dierenwelzijn aan de orde zijn.
- Stemt zo nodig af met het RIVM;
- Advisering over de risico’s voor het oppervlaktewater, indien er voor de
lozing van verontreinigd water een afweging moet worden gemaakt tussen
lozing op de RWZI of op oppervlaktewater:
- afvoer naar oppervlaktewater;
- afvoer naar riolering RWZI (gemeente betrekken in de keuze om af
te voeren via de riolering, omdat deze daarvoor bevoegd gezag is);
- afvoer naar erkende verwerkingsinstallatie.
Adviseur ecologie - Adviseert het WAT over de effecten op het water- en ecosysteem en
mogelijke bestrijdingsmaatregelen.
Adviseur stedelijk
water - Adviseert over de mogelijke bron van de lozing bij overstorten (bronnering,
tijdelijke rioolafsluiting, rioolinspectie, rioolverstopping).
- Verstrekt voor zover mogelijk informatie over het (gemeentelijk)
rioolstelsel en stemt zo nodig af met de gemeentelijke rioleringsadviseur.
- Als het een lozing naar een RWZI van het waterschap betreft, kan de
adviseur ook deskundige ondersteuning inroepen bij Advies Waterketen.
Adviseur waterketen
(riolering en/of
zuiveringstech-
noloog)
- Advisering over de risico’s voor het zuiveringsproces, indien er voor de
lozing van verontreinigd water een afweging moet worden gemaakt tussen
lozing op de RWZI of op oppervlaktewater:
- afvoer naar oppervlaktewater;
- afvoer naar riolering RWZI (gemeente betrekken in de keuze om af
te voeren via de riolering, omdat deze daarvoor bevoegd gezag is);
- afvoer naar erkende verwerkingsinstallatie.
Communicatie-
adviseur
- De communicatieadviseur schat in of het nodig is om, en gaat zo nodig
over tot (conform het supplement ‘Crisiscommunicatieplan’) interne en
externe communicatie (partners, media, burgers en/of bedrijven;
- De communicatieadviseur stemt hierover af met de piketmanager.
6.3 BRZO-bedrijven
In het beheersgebied van Waterschap De Dommel liggen diverse zogenaamde
BRZO-bedrijven (Besluit Risico en Zware Ongevallen). We onderscheiden daarbij
bedrijven die:
1. Lozen op het riool (ca. 20 stuks): bevoegd gezag is de gemeente (veelal
via Omgevingsdienst) normale inschatting nut en noodzaak interne
opschaling via reguliere procedures:
2. Lozen op oppervlaktewater : het gaat om de destructor Rendac Son BV te
Son (Kanaaldijk Noord 20-21) en de zinkfabriek Nyrstar Budel BV te Budel
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 13
(Hoofdstraat 1).
Met name in geval van calamiteiten (of een dreiging daartoe) met de bedrijven zoals
genoemd onder 2, is extra waakzaamheid geboden. Enerzijds vanwege de mogelijk
ernstige gevolgen voor het watersysteem, anderzijds vanwege de bestuurlijke
gevoeligheden hieromtrent. In deze gevallen is opschaling daarom mogelijk eerder
aan de orde, dan bij soortgelijke calamiteiten met niet BRZO-bedrijven of de
bedrijven zoals genoemd onder 1.
6.4 Potentiële dreiging volksgezondheid en/of dierenwelzijn
Het waterschap kan te maken krijgen met incidenten / calamiteiten waar een
waterschapmedewerker als eerste ter plaatse is. In bepaalde situaties is het
denkbaar dat er naast een dreiging voor de waterkwaliteit ook een potentiële
dreiging is voor de volksgezondheid en/of het dierenwelzijn. In dat geval is het zaak
zo snel mogelijk contact te leggen met de bevoegde instantie via de meldkamer van
de veiligheidsregio. In de meeste gevallen zal vanuit de adviseur waterkwaliteit een
inschatting gemaakt worden. Bij enige twijfel of onzekerheid, wordt altijd contact
opgenomen met de meldkamer, in de meeste gevallen via de piketmanager /
Operationeel Leider (in geval van interne opschaling).
Bij de meldkamer wordt vervolgens de inschatting gemaakt of men op basis van de
melding acties moet uitzetten en via welke instantie. Bijvoorbeeld door het laten
uitvoeren van nader onderzoek door een Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en/of
een Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Het waterschap kan zo
nodig ook een beroep doen op deze functionarissen om samen een eerste
inschatting te maken, bijvoorbeeld ook wat betreft de risico’s voor de eigen
medewerkers voor de bestrijding van de calamiteit.
6.5 Verontreiniging door diverse soorten lozingen
1) Verontreiniging door lozing organisch afval
2) Verontreiniging door directe lozing oliehoudend materiaal
3) Verontreiniging door riooloverstort
Ad 1: Verontreiniging door lozing organisch afval
Verontreiniging van oppervlaktewater door organisch afval kan zijn ontstaan door diverse bronnen. De
vier meest voorkomende zijn:
Mest:
Het oppervlaktewater is zwart/bruin verkleurd en ruikt naar ammoniak. Soms is er vlokkenvorming.
Mogelijk naar lucht happende of dode vissen.
Melk:
Het oppervlaktewater is wit verkleurd. Mogelijk naar lucht happende of dode vissen.
Percolaat:
Aan het oppervlaktewater zijn meestal niet direct visuele kenmerken waar te nemen. Wel ruikt het
water naar organische rottingslucht. Mogelijk naar lucht happende of dode vissen.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 14
Groentewassing:
Aanwezigheid van organisch materiaal en voor het overige nauwelijks zichtbare verontreiniging
oppervlaktewater ten gevolge van meespoelen van bestrijdingsmiddelen. Mogelijk naar lucht
happende of dode vissen.
Met behulp van onder andere een geleidbaarheids- en zuurstofmeter kan de ernst en omvang van de
verontreiniging in beeld worden gebracht.
Ad 2: Verontreiniging door directe lozing oliehoudend materiaal
Verontreiniging van oppervlaktewater door oliehoudend materiaal kan zijn ontstaan door diverse
bronnen. De twee meest voorkomende zijn:
Ongeval met transportmiddel:
hiervoor is in paragraaf 6.2 een aparte incidentbeschrijving gemaakt ‘Lozingen ten gevolge van
ongevallen in de transportsector’.
Olielozing afkomstig van bedrijf:
lozing kan plaatsvinden door middel van afstroming van (bedrijf)terreinen en/of afkomstig uit een
(hemelwater)pijp. Regen kan de lozing versnellen, maar ook verdunnen. Het oppervlaktewater
bevat een drijflaag(je) en heeft een donkere, meestal zwarte kleur of er zijn “regenboogkleuren”
waarneembaar. Bij een omvangrijke lozing zal een olie-/dieselgeur te ruiken zijn. Wellicht zijn er
dode vissen of naar lucht happende vissen zichtbaar, doordat de olie het oppervlaktewater “afsluit”.
Op de oevers (vegetatie) kan een zwarte afzetting zichtbaar zijn.
LET OP: verwar een oliefilm niet met een ijzer(bacterie)laagje. Een ijzerlaagje verbrokkelt na
doorroeren met een stokje terwijl olie weer samenklontert.
Ad 3 Verontreiniging door riooloverstort
Er komt vuil water uit een riooloverstort. Mogelijke zichtbare effecten:
- vissterfte in de nabijheid van een overstort;
- stankoverlast in de nabijheid van een overstort;
- vervuiling van het oppervlaktewater nabij een overstort.
Deze waarnemingen kunnen zich te allen tijde voordoen, ongeacht of het droog of nat weer is. Een
overstort bij droog weer is niet toegestaan aangezien die, gelet op het weer, geen noodzaak heeft om
te hoeven lozen. Met behulp van onder andere een geleidbaarheids- en zuurstofmeter kan de ernst
en omvang van de verontreiniging in beeld worden gebracht.
Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan
Bronbestrijdingsmaatregelen
- Zo snel mogelijk proberen (met medewerking van de “lozer”) de bron van de verontreiniging stil te
leggen. Als dat niet kan (de lozer werkt niet mee, is niet bekend of niet in staat) dan wijzen
op/gebruik maken van het recht van het waterschap om de lozing stil te laten leggen. Als de
medewerking nog steeds niet wordt gegeven, dan geen geforceerde acties zelf ondernemen maar
de hulp van politie inroepen en zo nodig intern (spoed) bestuursdwang laten toepassen;
- Eventueel rioolwater (in overleg met de gemeente) laten oppompen en afvoeren (bij lozing
verzameld afvalwater en riooloverstort);
- Gemaalwerkzaamheden hervatten als ten gevolge van herstelwerkzaamheden het gemaal is
stilgelegd (bij riooloverstort);
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 15
- Eventuele bronnering, die de overlast veroorzaakt, afkoppelen (bij riooloverstort).
Effectbestrijdingsmaatregelen
- Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water, schonen van de
vervuilde watergang inclusief oevers. Indien schoonmaken onmogelijk is dan versneld doorspoelen
(bij lozing oliehoudend materiaal);
- Opruimen van de dode vissen. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol)
kan visevacuatie worden toegepast en zo nodig achteraf op basis van het visserijbeleid van het
waterschap tot uitzetten van vis worden overgegaan;
- Opmengen door volumevergroting met behulp van de inzet van meer stuwcompartimenten (bij
lozing organisch afval en lozing verzameld afvalwater);
- Indien mogelijk, doorspoelen (bij lozing organisch afval en lozing verzameld afvalwater);
- Bij kleine geïsoleerde waterlopen kan worden belucht (bij lozing organisch afval, verzameld
afvalwater en riooloverstort);
- Strippen met behulp van oliedoeken / olieabsorberende rollen bij traag of stilstaand water;
- Indien nodig inlaten dichtzetten (bij lozing oliehoudend materiaal);
- Indien mogelijk verontreiniging sturen via het minst kwetsbare oppervlaktewater (bij lozing
oliehoudend materiaal);
- Laat neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.
LET OP:
Bij stoffen lichter dan water verdient de waterbodem niet de eerste zorg, maar moet men zich eerst
richten op de drijflaag op het oppervlaktewater (zoveel mogelijk afschermen en afzuigen); het
wegpompen van het water kan de situatie juist verslechteren doordat de verontreiniging zich gaat
hechten aan de waterbodem.
6.6 Lozingen door ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
Verontreiniging door lozing als gevolg van ongevallen in de transportsector en/of lozing van
bluswater.
- Een ongeval met een transportmiddel (vrachtwagen, trein, vliegtuig, binnenschip) waarbij
vrijgekomen stoffen uit de lading of brandstoftank in het oppervlaktewater komen.
- Ten gevolge van bluswerkzaamheden stromen aanzienlijke hoeveelheden bluswater direct of
indirect (via regenwater riool) af naar oppervlaktewater en/of naar het vuilwaterriool.
Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan
Bronbestrijdingsmaatregelen
- Het waterschap geeft bij de betrokken diensten aan wat vanuit het belang van waterbeheer
belangrijk is voor de aanpak bij de bron. In principe is dat altijd: zorg dat er geen gevaarlijke stoffen
in de waterloop of riolering komen;
- Zo snel mogelijk proberen (met medewerking van de “lozer” en hulpdiensten) de bron van de
verontreiniging stil te leggen. Als dat niet kan (de lozer werkt niet mee, is niet bekend of niet in
staat) dan wijzen op/gebruik maken van het recht van het waterschap om de lozing stil te laten
leggen. Als de medewerking nog steeds niet wordt gegeven, dan geen geforceerde acties zelf
ondernemen maar de hulp van politie inroepen en zo nodig intern (spoed) bestuursdwang laten
toepassen.
Effectbestrijdingsmaatregelen
- Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water, schonen van de
vervuilde watergang inclusief oevers. Indien schoonmaken/inperken niet mogelijk, dan overwegen
tot versneld doorspoelen/ opmengen.
- Opruimen van de dode vissen. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol)
kan visevacuatie worden toegepast en zo nodig achteraf op basis van het visserijbeleid van het
waterschap tot uitzetten van vis worden overgegaan;
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 16
- Verontreiniging sturen naar minst kwetsbaar oppervlaktewater of naar riool (of in extreme gevallen
laten afvoeren naar erkende verwerkingsinstallatie), inlaten dichtzetten;
- Laat neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.
6.7 Dumping van gevaarlijk afval
Verontreiniging door dumping van gevaarlijk afval. Zie ook het provinciaal protocol
‘afvaldumping van synthetische drugs’ in bijlage C.
Er kan sprake zijn van:
- lozingen of dumpingen in verpakkingen zoals jerrycans, (kleine) containers, vaten;
- illegale stortingen van ernstig verontreinigd of milieugevaarlijke “vaste” grondstoffen of er kunnen
bouwmaterialen worden aangetroffen (asbest of verontreinigde grond);
- ‘gebruiksartikelen’ die worden aangetroffen zoals gebruikte glazen kolven, centrifuges, droogkasten,
kartonnen verpakkingen van bijv. cafeïne, oorspronkelijke grondstoffencontainers, gashouders,
gasmaskers, persluchtfilters etc.
Mogelijke verontreiniging is aan de orde als verpakkingen in, op of langs een waterloop liggen, die:
a) nog dicht zijn en al dan niet voorzien zijn van een aanduiding van de gevaarlijke stof die er in zit
(al hoeft dit er niet perse in te zitten!);
b) nog dicht zijn maar lekken;
c) geopend zijn en geheel of gedeeltelijk leeg zijn.
Als de vaten open gaan worden gevaren pas (goed) waarneembaar. Tot die tijd is er sprake van een
dreiging. Waarneembaar is:
- verkleuring van het water door instroom van (vloeibare) stoffen;
- visuele vervuiling doordat er rommel in het water ligt of drijft (of op de oever);
- dode of naar lucht happende vissen;
- dode of zieke watervogels.
Het is echter ook mogelijk dat er nog geen zichtbare verontreiniging is en dat de gevolgen niet direct
manifest zijn. Neem ter plaatse in ieder geval de onderstaande bepalingen in acht en raadpleeg de
procesbeschrijving ‘Hygiëneprotocol’ van het supplement ‘Procesbeschrijvingen’:
- raak bij vermoeden op gevaarlijk afval niets aan, doe dus ook zelf niets op de locatie en open
onder geen enkel beding een van de verpakkingen;
- de dumping dient altijd met de wind in de rug te worden benaderd. Mocht dit door omstandigheden
niet mogelijk zijn, dan mogen uitsluitend deskundigen (met afdoende persoonlijke
beschermingsmiddelen) naar de plaats van aantreffen worden gestuurd, zo nodig en indien van
toepassing enkel na consultatie van eventuele hulpdiensten ter plaatse;
- houdt voldoende afstand tot de gedumpte vaten/jerrycans (minimaal 25 meter met de wind in de
rug);
- nooit tegen verpakkingen schoppen of duwen om te zien of deze gevuld zijn;
- niet eten, drinken of roken op de plaats van de aangetroffen vaten/jerrycans;
- geen open vuur of vonkveroorzakers zoals mobiele telefoons e.d.;
- als vermoed wordt dat er vaten/jerrycans zijn opgeslagen in een voer-/vaartuig, open dat voer-/
vaartuig nooit, maar laat dit over aan deskundigen (boobytraps/vonkvorming e.d.);
- de dumpplaats en het gevaarsgebied dienen zo spoedig mogelijk op een deugdelijke wijze te
worden afgezet (tegen doorgaand verkeer, wandelaars, kinderen etc.) om gevaarlijke situaties te
voorkomen én sporenonderzoek voor de politie mogelijk te maken.
Indien een dumping van synthetische drugs / chemicaliën heeft plaatsgevonden, dan kan een beroep
worden gedaan op de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO). Inschakeling vindt in 1e
aanleg door politie en/of brandweer plaats.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 17
Bel altijd de meldkamer van de politie (112 in geval van spoed, 0900-8844 indien niet spoedeisend. In
geval dat de dumping heeft plaatsgevonden in een watergang, dan altijd via de handhaver / BOA
contact leggen, om zo nodig aangifte te doen bij de politie.
Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan
Aandachtspunten:
- Van de dumping van gevaarlijk afval dient ALTIJD officieel aangifte te worden gedaan bij de politie.
Dit gebeurd via het proces Toezicht en Handhaving. De procesmanager heeft voor het doen van
aangifte het mandaat.
6.8 Verontreiniging van buiten het gebied
Verontreiniging door bron van buiten het waterschapbeheersgebied.
Door RWS of de Belgische autoriteiten wordt een (mogelijke) verontreiniging naar ons beheersgebied
gemeld (stank, dode vis, afwijkende kleur of anderszins). Meldingen van RWS Zuid-Nederland
(overschrijding van alarmeringswaarde in de Maas bij Eijsden) komen per e-mail
([email protected]) binnen bij team waterkwaliteit, die de ontvangst van de melding doorzet
naar de meest betrokken medewerker (of bij geen gehoor) de piketmedewerker.
Coördinatiefase 2
Gelet op de complexiteit, en afstemming van de verschillende belangen en
communicatie, vindt inschaling plaats in minimaal coördinatiefase 2. Zie
hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.
Coördinator acties
Uit te voeren acties
WAT-voorzitter
- Stemt af met het WCPI en het WOT en specifiek de voorzitters;
- Stuurt het WAT aan.
WOT-voorzitter - Informeert de secretarisdirecteur, Rijkswaterstaat, Waterschap Peel en
Maasvallei;
- Stemt af met de Belgische autoriteiten;
- Stemt af met het (eventuele) WBT en het WAT en specifiek de voorzitters;
- Stuurt het WOT aan
Bronbestrijdingsmaatregelen
- In overleg met de beheerder van het oppervlaktewater waar de vervuiling van afkomstig is, de bron
achterhalen en verzoeken deze (te laten) beëindigen.
Effectbestrijdingsmaatregelen
- Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water, schonen van de
vervuilde watergang inclusief oevers.
- Verontreiniging sturen naar minst kwetsbaar oppervlaktewater of naar riool, inlaten dichtzetten.
- Indien schoonmaken niet mogelijk, dan overwegen tot versneld doorspoelen/ opmengen.
- Opruimen van de dode vissen. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol)
kan visevacuatie worden toegepast en zo nodig achteraf op basis van het visserijbeleid van het
waterschap tot uitzetten van vis worden overgegaan;
- Laat neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.
Aandachtspunten
- Handhavers/BOA’s kunnen alleen handhavend optreden in ons eigen beheersgebied. Dus bij dit
incident hebben zij slechts een rol als informatieverstrekker of ondersteuner bij veldmetingen in het
eigen beheersgebied.
- De Vlaamse Milieumaatschappij hanteert een protocol ‘Gecoördineerde aanpak vissterfte ‘. Het
betreft een nota van de werkgroep Ecologisch Waterbeheer, van de Coördinatiecommissie Integraal
Waterbeleid (09-07-2013). Deze nota is op intranet en in Ibabs digitaal beschikbaar.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 18
6.9 Ziekteverwekkers voor mens of dier
Ziekteverwekkers voor mens en dier
Blauwalgen (Cyanobacterien):
Gezondheidsrisico voor mens en dier. Hoofdzakelijk in stilstaand water. Zeer veel verschillende
verschijningvormen. Groene, blauwe of steenrode verfachtige drijflaag op het water, slierten of vlokjes
net onder het wateroppervlak, etc. Soms gecombineerd met aardgasachtige of een rottingsgeur.
Botulisme:
Gezondheidsrisico voor mens en dier (vooral vissen en watervogels). Meerdere dode of zieke
watervogels of dode vissen op één locatie. Ziekte bij vogels te herkennen aan: geen vluchtgedrag
(algehele sufheid), slappe/ achterover klappende nek en kop.
Cercariën alleen in relatie tot zwemmen:
Bij de mens hevige jeuk en rode zwellingen/bulten (tot 2 cm doorsnede) na langdurig of herhaald
contact met het water (bijvoorbeeld na een dag zwemmen).
LET OP: de concrete taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor dit incidenttype zijn
beschreven in de draaiboeken ‘Zwemwateren’ en ‘Monitoring Gezond Water’. Het proces Monitoring
waterbeleid heeft hierin een centrale rol. De belangrijkste procesbeschrijvingen hieruit zijn opgenomen
in het supplement ‘Procesbeschrijvingen’.
Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan
Coördinator acties Uit te voeren acties
Proces Meten en
monitoren
- Informeren van piketmedewerker, regio- en gebiedsbeheerder, provincie
Noord-Brabant.
- Uitvoeren en laten voeren van de acties zoals beschreven in het ‘Draaiboek
Zwemwateren’.
- Uitvoeren en laten voeren van de acties zoals beschreven in het ‘Draaiboek
Monitoring Gezond Water’.
Aandachtspunten
- Het scenario ziekteverwekkers voor mens en dier zal in veel gevallen op een groter gebied van
toepassing zijn en zal een regionale ofwel landelijke aanpak vragen. Opschaling vindt dan plaats
naar minimaal coördinatiefase 2;
- Vaak zal de oorzaak van het voor komen van ziekteverwekkers gelegen zijn in een lange periode
van warmte. Voor de activiteiten in verband met droogte wordt verwezen naar het supplement
‘Procesbeschrijvingen': Waterbeheer, waterkwantiteit’. De droogtebestrijding is een
verantwoordelijkheid in het reguliere proces Beheren watersysteem.
- Kadavers moeten volgens de richtlijnen zoals genoemd in het supplement ‘Procesbeschrijvingen’:
Waterbeheer, waterkwaliteit’ worden opgeslagen op één van de daarvoor ingerichte locaties, in
afwachting van transport;
- Bij Rendac (Son) heeft het waterschap twee klantnummers en codes (zie de ‘Informatiegids’), die
vermeld moeten worden indien Rendac op één van bovengenoemde locaties kadavers moet
ophalen.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 19
6.10 Overige plagen
Overige plagen
- Er wordt een (nieuwe) vermoedelijk plaagvormende soort (vis, waterplant, waterinsect)
waargenomen.
- Het aantal beverratten of muskusratten of andere hogere dieren (met risicogedrag vanuit het
waterkwantiteitbeheer) neemt in zeer korte tijd een plaagvorm aan. Risico op verzwakking van
kunstwerken, dijken en kades.
Coördinatiefase 2
Gelet op de complexiteit, en afstemming van de verschillende belangen en
communicatie, vindt inschaling plaats in minimaal coördinatiefase 2. Zie
hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.
Coördinator acties Uit te voeren acties
Procesmanager
Beheer en
onderhoud
watersysteem
- Informeert piketmedewerker, piketmanager en proces communicatie
- Adviseert of er sprake is van een uitzonderingssituatie m.b.t. onderhoud.
Regio- of
gebiedsbeheerder
- Geeft de gebiedsbeheerder opdracht om zo nodig in beeld te brengen waar
de plaag zich bevindt (verspreidingsgebied).
- Geeft de planner/werkvoorbereider opdracht om zo nodig veldmedewerkers
te laten assisteren bij werkzaamheden ter plaatse.
WAT-voorzitter
- Informeert de WCPI- en WOT-voorzitter
- Stemt af met het WCPI en het WOT;
- Stuurt het WAT aan;
- Zorgt met behulp van het WAT voor een actueel beeld van de situatie en
brengt de risico’s voor het waterbeheer in beeld.
WOT-voorzitter - Informeert de secretarisdirecteur;
- Stemt af met het (eventuele) WBT en het WAT;
- Stuurt het WOT aan;
- Zorgt ervoor dat een bestrijdingsstrategie en communicatiestrategie
beschikbaar komen;
- Buigt zich met behulp van het WOT specifiek over de langere termijn risico’s;
- Legt zo nodig contact met extern deskundigen.
Bronbestrijdingsmaatregelen
- Knaagdieren: (laten) vangen. Bij ernstige veiligheidsrisico’s laten afschieten na overleg met
eventueel verantwoordelijke overheidsorganisaties en/of belangengroepen.
- Vissen : (laten) vangen.
- Waterplanten: aangepast onderhoud; aangepast peilbeheer.
Aandachtspunten
- Natuurbeherende instanties kunnen om advies worden gevraagd en worden verzocht om zo nodig
maatregelen te treffen.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 20
6.11 Stralingsincidenten
Stralingsincidenten
In het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS) uit 2014 wordt onderscheid gemaakt in
incidenten met A- en B-objecten:
A-object:
Een stralingsincident met een A-object kunnen regio-overstijgende gevolgen hebben. Voorbeelden
hiervan zijn ongevallen met kerncentrales, nucleair aangedreven schepen, ruimtevaartuigen, transport
met hoog radioactief afval. Bij incidenten met A-objecten wordt de nationale crisisorganisatie van het
Rijk actief, genaamd de EPAn1)
(Eenheid Planning en Advies nucleair). EPAn bestaat uit 2
onderdelen: het Crisis Expert Team straling (CETs)2)
, een kennisnetwerk onder regie van het RIVM,
en het Front Office EPAn.
B-object:
Een stralingsincident met een B-object heeft lokale effecten en gevolgen voor de directe omgeving.
Voorbeelden van B-objecten zijn bedrijven en inrichtingen die gebruik maken van radioactieve
bronnen voor industriële processen of toepassingen, die radioactieve bronnen opslaan of die
radioactieve bronnen gebruiken voor onderzoeksdoeleinden. Ook ziekenhuizen behoren tot de
categorie B-objecten, vanwege het radioactief materiaal dat daar gebruikt wordt behandeling van
patiënten. Bij incidenten met B-objecten wordt de regionale crisisorganisatie ingezet, met mogelijk
ondersteuning van het landelijk kennis en adviesnetwerk (EPAn)1)
en advies van CETs2)
.
1) EPAn (Eenheid Planning en Advies nucleair): bestaat uit CETs en Front Office EPAn. Betreft een
netwerk dat wordt geactiveerd bij incidenten met A-object. EPAn adviseert aan beleidsteams op
national en regional niveau over directe maatregelen (vb. schuilen en evacuatie) of indirecte
maatregelen (bv. bepaalde landbouwgewassen niet consumeren). EPAn kan ook op verzoek van de
regionale crisisorganisatie ingezet worden.
2) CETs (Crisis Expert Team straling): Netwerk van kennisinstituten dat rapporteert en adviseert over
de radiologische en gezondheidskundige consequenties van (dreigende) kernongevallen en andere
stralingsincidenten. Het RIVM is regisseur van CETs en opereert onder verantwoording van het ANVS
(Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming). In CETs zijn o.a. de volgende
kennisinstituten betrokken: ANVS/Task Force, Defensie, KNMI, KWR, NVWA, Rijkswaterstaat,
RIKILT, RIVM. Bij een stralingsincident met een B-object kan de Veiligheidsregio (‘vraagregisseur’)
het CETs consulteren en vragen om advies. Hierbij zijn diverse middelen voorhanden zoals Nationaal
Meetnet Radioactiviteit, meetcapaciteit in oppervlakte- en drinkwater, stralingslaboratoria,
verspreidingsmodellen.
Nationaal meetplan voor metingen in water bij nucleaire ongevallen
Rijkswaterstaat heeft samen met de waterschappen het ‘Nationaal meetplan voor metingen in water
bij nucleaire ongevallen’ opgesteld (revisie 10 november 2014). In dit meetplan zijn voor incidenten
met A- en B-objecten de procedures en de logistieke handelingen rondom monstername, transport en
analyses beschreven. Het nationaal meetplan is basis geweest voor de uit te voeren acties in dit
calamiteitenbestrijdingsplan. Waterschap De Dommel heeft de monstername en het transport van de
monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium te Lelystad uitbesteed aan waterschapslaboratorium
Aquon.
Voor de contactgegevens wordt verwezen naar de informatiegids Calamiteitenzorg, Eenheid Planning
en Advies nucleair, Crisis Expert Team straling.
Coördinatiefase 2
(B-object)
Gelet op de relatief beperkte effecten, coördinatie aanvankelijk op tactisch
niveau. Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 21
Coördinatiefase 4
(A-object)
Gelet op de grote (en onzekere) risico’s en communicatieve aspecten, vindt
coördinatie plaats op strategisch niveau. Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.
Coördinator acties Uit te voeren acties
Piketmedewerker - Informeert piketmanager
- Geeft opdracht aan het proces Meten en monitoren om de coördinator
meetnet integraal waterbeheer (MIW) in te schakelen.
Piketmanager - Informeert de WOT-voorzitter.
Coördinator
Meetnet Integraal
Waterbeheer
(MIW): betreft een
ad hoc medewerker
van het proces
Meten en
monitoren
waterbeleid
Incident A-object:
- Stemt in opdracht van de WOT-voorzitter af met EPAn / CETs. Het initiatief
voor monstername wordt door EPAn / CETs genomen.
- Coördineert het bemonsteren van de locatie(s) van het calamiteitenmeetnet
door waterschapslaboratorium Aquon op verzoek van EPAn / CETs. Aquon
stemt met de Brandweer af over te volgen werkwijze bij de bemonstering; de
Brandweer zorgt voor meetapparatuur in verband met de persoonlijke
veiligheid van de monsternemer (dosimeter). Aquon verzorgt het transport
van de monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium te Lelystad.
- Meetpunt: minimaal meetpunt oppervlaktewater uit het calamiteitenmeetnet.
Voor Waterschap de Dommel is dit meetpunt 240025 Beneden Dommel
(coördinaat x,y: 149008, 408854).
Incident B-object:
- Stemt in opdracht van de WOT-voorzitter af met de adviseur waterkwaliteit
over de monsternamelocaties.
- Coördineert het bemonsteren van de locaties door waterschapslaboratorium
Aquon. Aquon stemt met Brandweer af over te volgen werkwijze; de
Brandweer zorgt voor meetapparatuur in verband met de persoonlijke
veiligheid van de monsternemer (dosimeter). Aquon verzorgt het transport
van de monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium te Lelystad.
WOT-voorzitter - Informeert de secretarisdirecteur
- Stemt over de maatregelen af met de coördinator van het MIW en de
adviseur waterkwaliteit.
- Borgt dat op alle bestrijdingsniveaus voldoende medewerkers beschikbaar
zijn, inclusief aflossing, ook voor afstemming met netwerkpartners (liaisons
evt. CoPI’s, ROT’s en RBT’s).
- Informeert alle betrokken procesmanagers en - eigenaren over de mogelijke
gevaren voor medewerkers en laat daarop sturen (eventueel met
ondersteuning vanuit P&O / ARBO).
Adviseur
waterkwaliteit
Incident A-object:
- De adviseur waterkwaliteit neemt via coördinator MIW kennis van de
monsternamestrategie van EPAn / CETs;
- De door Aquon genomen monsters worden door Rijkswaterstaat
Laboratorium te Lelystad geanalyseerd. De adviseur waterkwaliteit kan aan
de hand van de resultaten adviseren over te nemen maatregelen om de
verontreiniging en de effecten daarvan te beperken.
- De adviseur waterkwaliteit raadpleegt voor verdere advisering altijd de
deskundigheid van CET’s en/of adviseur Gevaarlijke Stoffen van de
Veiligheidsregio.
Incident B-object:
- De adviseur waterkwaliteit raadpleegt in eerste instantie de adviseur
Gevaarlijke stoffen van de Veiligheidsregio, deze adviseur is eventueel
‘vraagregisseur’ voor deskundig advies bij CETs.
- De adviseur waterkwaliteit wordt door coördinator MIW gevraagd om de
monsternamelocaties te bepalen, hiervoor wordt advies ingewonnen bij de
adviseur Gevaarlijke Stoffen van de Veiligheidsregio en/of CETs.
- De adviseur waterkwaliteit raadpleegt voor verdere advisering altijd de
deskundigheid van CET’s en/of adviseur Gevaarlijke Stoffen van de
Veiligheidsregio.
Adviseur - Advisering over de risico’s voor het zuiveringsproces van een
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 22
waterketen
(riolering en/of
zuiveringstech-
noloog)
rioolwaterzuiveringsinstallatie of effecten door verspreiding via het
rioolstelsel.
Bronbestrijdingsmaatregelen
De mogelijkheden voor bronbestrijding zijn sterk afhankelijk van het opgetreden stralingsincident.
Omdat bron- en effectmaatregelen dicht bij elkaar liggen zijn deze bij ‘effectmaatregelen’ beschreven.
- Voor een goede risicoschatting en adequate maatregelen om verspreiding te voorkomen is naast de
radioactiviteitmetingen aan oppervlaktewater, waterbodem en/of zuiveringsslib ook gebiedskennis
nodig van de hydrologische situatie en de lokale functies.
Effectbestrijdingsmaatregelen
- In geval van een incident met een A-object zal het Rijk aansturing geven. Bij een lokaal/ regionaal
ongeval (incident met B-object) meestal de burgemeester of voorzitter veiligheidsregio.
- Versnelde afvoer van verontreinigd oppervlaktewater. Uiteraard kan dit alleen in overleg met de
afnemende waterbeheerder en met advies van de Veiligheidsregio en/of CETs.
- Bescherming van watergebieden die nog niet of in beperkte mate zijn blootgesteld aan een hoge
radioactieve belasting door het (laten), sluiten van inlaatwerken en scheepvaartsluizen. Markeer de
locatie, houd mensen op afstand en tracht door isoleren of afdekken verspreiding te voorkomen.
- Beperking of verbod van het gebruik van oppervlaktewater voor agrarische, visserij en recreatieve
doeleinden. Bijvoorbeeld het ontraden van veedrenking, graasverbod of het verbieden van
beregening van landbouwgewas of recreatieve activiteiten in, op of nabij het water.
- Het vasthouden van water in een gebied in plaats van versneld doorspoelen. De aanwezigheid van
kort levende isotopen (T ½ < 10 dagen) in en beperkt (ernstig) besmet gebied geeft de mogelijkheid
om verontreiniging in dat gebied tijdelijk vast te houden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de
valtijd van de kortdurende isotopen, waardoor de straling afneemt tot aanvaardbare
stralingsniveaus zijn bereikt. Een nadeel is dat door adsorptie aan zwevend stof en sedimentatie
meer isotopen (T ½ > 10 dagen) in de waterbodem zullen achterblijven.
Bij een incident met een B-object kan bij kleinere wateren het door grondverzet isoleren van de
verontreinigde locatie een zinvolle maatregel zijn. Op basis van meetgegevens kan verdere
afwikkeling worden gereguleerd. Een mogelijk scenario is om het materiaal tijdelijk te laten liggen tot
kort levende isotopen zijn vervallen en daarna afgraven en gecontroleerd storten.
Aandachtspunten
- Het waterschap schakelt voor advisering en monitoring altijd deskundige hulp in. Dit kan via de
Veiligheidsregio zijn of rechtstreeks met het landelijke CETs.
- In het ‘Nationaal meetplan voor metingen in water bij nucleaire ongevallen’, Rijkswaterstaat, revisie
10 november 2014 is informatie opgenomen over de wijze van bemonstering (monsternamevolume,
conservering, e.d.) .
- De inspanning van monsterneming van het calamiteitenmeetnet alsmede het transport van de
monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium zijn voor rekening van het waterschap. Deze
werkzaamheden worden uitbesteed aan waterschapslaboratorium Aquon. De analysekosten voor
incidenten met A-objecten zijn voor het Rijk.
- Bij lokale incidenten is het calamiteitenmeetnet niet toereikend en moeten er lokale monsterpunten
gekozen worden. De monsterneming op of in nabijheid van het ongeval kan op eigen initiatief of in
overleg met de CETs en/of adviseur Gevaarlijke Stoffen van de Veiligheidsregio. CETs kan
adviseren over het aantal te nemen monsters en het te bemonsteren compartiment.
- De effecten van een stralingsincident vergen altijd gedurende langere tijd nazorg. In overleg met
CETS en de GGD kan een nazorgtraject worden opgezet.
‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 23
7 Afstemming afvalwaterketen
In geval van verontreiniging van oppervlaktewater hebben afvalwaterketen en
watersysteem mogelijk afhankelijkheden van elkaar. Gedacht kan worden aan:
- overstorten van ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater;
- afvoeren van verontreinigd oppervlaktewater naar een rwzi.
Bij iedere situatie waarbij verontreiniging van oppervlaktewater mogelijk van invloed
is op het afvalwaterzuiveringsproces en vice versa, dient afstemming tussen de
meest betrokken opzichter en de betreffende procesoperator A plaats te vinden.
Daarbij worden afspraken gemaakt om elkaar blijvend op de hoogte te houden van
de ontwikkelingen en zo nodig passende maatregelen te nemen. Zo nodig wordt de
procesoperator uitgenodigd deel te nemen in een WAT, om op die manier
geïnformeerd te blijven. Buiten kantoortijden vindt de afstemming in begin plaats
tussen de dienstdoende piketmedewerker en de dienstdoende procesoperator 24-
uurs.
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0 24
Bijlage A Afkortingenlijst
AB
ANVS
Algemeen bestuur
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
BOA
BRZO
CBP
CETs
CdK
CIW
Buitengewoon Opsporing Ambtenaar
Besluit Risico Zware Ongevallen en Rampen
Calamiteitenbestrijdingsplan
Crisis Expert Team straling
Commissaris van de Koning
Commissie Integraal Waterbeheer
CoPi
CP
CPI
CZ
Commando Plaats Incident
Calamiteitenplan
Coördinator Plaats Incident
Calamiteitenzorg
CZS Calamiteitenzorgsysteem DB
EPAn
Dagelijks Bestuur
Eenheid Planning en Advies nucleair
(G)AGS
GBT
GGD
(Geneeskundig) Adviseur Gevaarlijke Stoffen
Gemeentelijk Beleidsteam
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst of Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GHOR
GIV
Geneeskundige Hulpverlening Organisatie in de Regio
Geografische Informatievoorziening
GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure IVJ Inspectie Veiligheid en Justitie KCC Klant Contact Centrum LCM
LFO
Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging
Landelijke Faciliteit ondersteuning Ontmantelen
LOCC Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum MIW
Mw
Meetnet Integraal Waterbeheer
Medewerker
NCC
NCS
Nationaal Coördinatiecentrum
Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten
OM Openbaar Ministerie OvD
PHO ABBZ
Officier van Dienst
Portefeuillehouder Algemene Beleids en Bestuurlijke Zaken
P&O
RBT
Personeel & Organisatie
Regionaal Beleids Team
RIVM Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu ROT Regionaal Operationeel Team RWBT
RWOT
RWS
Regionaal Waterbeheer Beleids Team
Regionaal Waterbeheer Operationeel Team
Rijkswaterstaat
RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie T&H Toezicht en Handhaving VMM
WAT
Vlaamse Milieu Maatschappij
Waterschap Actie Team
WBT Waterschap Beleids Team WCMN
WCPI
Water Crisis Managementcentrum Nederland
Waterschap Coördinatieteam Plaats Incident
WKC Water Kennis Centrum WOT Waterschap Operationeel Team
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0 25
Bijlage B Verzendlijst
INTERN:
Voor waterschapsmedewerkers en de leden van het dagelijks bestuur is het calamiteitenplan
digitaal ontsloten via Decos, Intranet, IBABS en calamiteitenlaptops. In de calamiteitenkasten
zijn analoge versies opgenomen.
EXTERN: Voor alle externe relaties, burgers en bedrijven is het calamiteitenplan digitaal ontsloten via
www.dommel.nl. De partijen in onderstaande tabel worden hierover geïnformeerd.
Algemeen bestuur van Waterschap De
Dommel
Landelijk Operationeel
Coördinatie centrum
Brabant Water Nationaal Crisis Centrum
Defensie Regionaal Militair Commando Zuid Provincie Noord-Brabant, CdK
Departementaal Coördinatie centrum Provincie Noord-Brabant, GS
Gemeenschappelijke Meldkamer
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Rijkswaterstaat Zuid-Nederland
Gemeenschappelijke Meldkamer
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost
Unie van Waterschappen
Gemeenschappelijke Meldkamer
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
Waterschap Aa en Maas
Veiligheidsregio Brabant-Noord Waterschap Brabantse Delta
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Waterschap Peel en Maasvallei
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Waterschapsbedrijf Limburg
Vlaamse Milieumaatschappij (België) Provincie Limburg (België) Watering De Dommelvallei (België)
Gemeente ’s-Hertogenbosch Gemeente Laarbeek
Gemeente Alphen-Chaam Gemeente Loon op Zand
Gemeente Baarle-Nassau Gemeente Nuenen
Gemeente Bergeijk Gemeente Oirschot
Gemeente Best Gemeente Oisterwijk
Gemeente Bladel Gemeente Reusel de Mierden
Gemeente Boxtel Gemeente Schijndel
Gemeente Cranendonk Gemeente Sint-Michielsgestel
Gemeente Eersel Gemeente Sint-Oedenrode
Gemeente Eindhoven Gemeente Someren
Gemeente Geldrop-Mierlo Gemeente Son en Breugel
Gemeente Goirle Gemeente Tilburg
Gemeente Haaren Gemeente Valkenswaard
Gemeente Heeze-Leende Gemeente Veghel
Gemeente Helmond Gemeente Veldhoven
Gemeente Heusden Gemeente Vught
Gemeente Hilvarenbeek Gemeente Waalre
Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0 26
Bijlage C Provinciaal protocol ‘afvaldumping van synthetische
drugs’