calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

26
Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 1 CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN WATERSCHAP DE DOMMEL Onderdeel van het Handboek Calamiteitenzorgsysteem Proces Calamiteitenzorg (CZ) Procesverantwoordelijke : Procesmanager Jo van de Griend Auteur : Dries van Roosmalen (Adviseur crisisbeheersing) Betrokkenen : Leden werkgroep Calamiteitenzorg Zaaknummer : Z32080 Documentnummer : I31784 Versie : 4.0.0. Datum : 23 november 2015 Status : Definitief Vastgesteld door : Dagelijks bestuur, 8 december 2015 In werking op : 1 januari 2016

Transcript of calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

Page 1: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 1

CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLAN

VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN

WATERSCHAP DE DOMMEL

Onderdeel van het Handboek Calamiteitenzorgsysteem

Proces Calamiteitenzorg (CZ)

Procesverantwoordelijke : Procesmanager Jo van de Griend Auteur : Dries van Roosmalen (Adviseur crisisbeheersing) Betrokkenen : Leden werkgroep Calamiteitenzorg

Zaaknummer : Z32080

Documentnummer : I31784

Versie : 4.0.0.

Datum : 23 november 2015

Status : Definitief

Vastgesteld door : Dagelijks bestuur, 8 december 2015

In werking op : 1 januari 2016

Page 2: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 2

Leden werkgroep Calamiteitenzorg

Wijzigingen in dit plan leiden tot een nieuw versienummer. De meest actuele versie is

beschikbaar via intranet, Ibabs (‘gedeelde folder’ Calamiteitenzorg) en voor derden via

www.dommel.nl.

Mutaties en besluitvorming

Versienummer Beschrijving van de wijzigingen en besluitvormingsprocedure Datum

1.0.0 Definitieve versie 2004

2.0.0 Definitieve versie 2008

3.0.0 Definitieve versie 2012

4.0.0 Definitieve versie 2016

Aanpassingen: - Tekstueel - Functiebenamingen (o.a. regio- en gebiedsbeheerders, adviseur

crisisbeheersing) - Figuur organisatiestructuur bij calamiteiten - Het scenario Nucleaire ongevallen is gewijzigd in

Stralingsincidenten. Daarbij is de ontwikkeling van de landelijke Eenheid Planning en Advies nucleair en het Crisis Expert Team straling verwerkt.

Toevoegingen: - Proces ‘Water- en scheepvaartzorg (veiligheidsregio’s) - WCPI / CPI

Vervallen: - “Coördinatiefase 0” vervallen: verantwoordelijkheid reguliere

bedrijfsvoering - RWOT en RWBT (vervangen door proces Water- en

scheepvaartzorg)

Page 3: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 3

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding .............................................................................................................................. 4

2 Kaders ................................................................................................................................. 5

3 Coördinatiefasen en opschaling ...................................................................................... 6

4 Netwerk bestrijdingsmaatregelen.................................................................................... 7

4.1 Intern ........................................................................................................................ 7

4.2 Extern ....................................................................................................................... 7

5 Ondersteuning bij waterverontreiniging......................................................................... 9

5.1 Meten en monitoren ................................................................................................. 9

5.2 Middelen ................................................................................................................... 9

6 Bijzondere risico’s, gevolgen en te nemen maatregelen ........................................... 10

6.1 Specifieke aandachtspunten.................................................................................. 10

6.2 Functionele, coördinerende taken ......................................................................... 11

6.3 BRZO-bedrijven ..................................................................................................... 12

6.4 Potentiële dreiging volksgezondheid en/of dierenwelzijn...................................... 13

6.5 Verontreiniging door diverse soorten lozingen ...................................................... 13

6.6 Lozingen door ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater ........ 15

6.7 Dumping van gevaarlijk afval ................................................................................. 16

6.8 Verontreiniging van buiten het gebied ................................................................... 17

6.9 Ziekteverwekkers voor mens of dier ...................................................................... 18

6.10 Overige plagen ....................................................................................................... 19

6.11 Stralingsincidenten ................................................................................................. 20

7 Afstemming afvalwaterketen ......................................................................................... 23

Bijlage A Afkortingenlijst .................................................................................................... 24

Bijlage B Verzendlijst .......................................................................................................... 25

Bijlage C Provinciaal protocol ‘afvaldumping van synthetische drugs’ ....................... 26

Page 4: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 4

1 Inleiding

Dit door het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel vastgestelde

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren1, maakt onderdeel

uit van het ‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ van Waterschap De Dommel. Het

plan is afgestemd op relevante plannen van netwerkpartners, zoals de

veiligheidsregio’s.

Doel

Het plan geeft een nadere (multidisciplinair relevante) uitwerking van de

handelswijze bij het risico ‘verontreiniging oppervlaktewateren’ zoals dat in het

Calamiteitenplan is benoemd. Monodisciplinaire detailmaatregelen zijn beschreven

binnen de reguliere processen (bijv. in het draaiboek ‘Monitoring Gezond Water’) en

maken geen deel uit van het ‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’.

Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft de kaders van dit calamiteitenbestrijdingsplan. Vervolgens

wordt in hoofdstuk 3 ingezoomd op de procedures van melding, alarmering en

opschaling in relatie tot verstoringen in het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren.

Het in- en externe netwerk wordt kort beschreven in hoofdstuk 4, waarna in

hoofdstuk 5 wordt ingegaan op algehele ondersteuning bij de

calamiteitenbestrijding. In hoofdstuk 6 zijn voor een aantal specifieke scenario’s

concrete bestrijdingsmaatregelen genoemd hoofdstuk 7 wordt tot slot kort ingegaan

op de mogelijke interactie met de waterketen (afvalwaterzuiveringsproces).

In dit Calamiteitenplan wordt veelvuldig verwezen naar allerlei supplementen en

werkwijzers. Deze zijn voor de interne organisatie te vinden op

dommelstroom/calamiteitenzorgsysteem en in de gedeelde folder

‘Calamiteitenzorgsysteem’ in Ibabs.

Contactgegevens van mensen en organisaties zijn (omwille van privacy gevoelige

informatie), opgenomen in het supplement ‘Informatiegids’, dat enkel voor de eigen

organisatie beschikbaar is.

1 Het algemeen bestuur van Waterschap De Dommel heeft hiertoe in de vergadering van 25 november 2015

mandaat verleend aan het dagelijks bestuur.

Page 5: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 5

2 Kaders

Het calamiteitenbestrijdingsplan bevat geen concrete oplossingen voor ieder knelpunt van een

calamiteit. Het geeft kaders en spelregels en biedt houvast voor correct, praktisch en succesvol

handelen bij een ernstige gebeurtenis, waarbij coördinatie van de bestrijdingsmaatregelen noodzakelijk

is. Improvisatie speelt hierbij altijd een grote rol. Die ruimte moet er altijd zijn. Uiteindelijk vormen het

gezonde verstand en de kennis en vaardigheden die binnen het waterschap of zijn netwerk aanwezig

zijn de belangrijkste middelen voor een succesvolle bestrijding.

In dit calamiteitenbestrijdingsplan wordt veelvuldig verwezen naar personen,

diensten en partners, zonder dat daarbij de concrete contactgegevens genoemd

zijn. Al deze gegevens zijn opgenomen in ‘Informatiegids’, zodat aanpassing van het

calamiteitenbestrijdingsplan als gevolg van regelmatige wijzigingen in die gegevens

niet nodig is.

Page 6: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 6

3 Coördinatiefasen en opschaling

Voor een uitgebreide beschrijving van de wijze van melden, alarmeren en opschalen

wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Daarin zijn ook de algemene taken,

verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de diverse coördinatiefasen

beschreven. In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen de coördinatiestructuur bij

verontreiniging van oppervlaktewateren genoemd.

Figuur 1: crisisorganisatie in perspectief van de samenwerking in de waterkolom en met de veiligheids-regio's (GRIP). De getoonde structuur gaat vooral over de gezamenlijke beeld-, oordeel en (in beperkte mate) besluitvorming. Voor uitgebreidere toelichting op de interne organisatiestructuur en samenwerking met partners wordt verwezen naar het Calamiteitenplan.

Coördinatiefase 1 (Lokale) verontreiniging van oppervlaktewater of dreiging

daartoe, waarbij behoefte is aan coördinatie in het veld.

Coördinatiefase 2 (Bovenlokale) ernstige verontreiniging van oppervlaktewater,

waarbij sterke behoefte is aan coördinatie, of waarbij zowel

watersysteem als waterketen betrokken zijn. Mogelijke risico’s

voor de volksgezondheid, bedrijvigheid en dergelijke.

Coördinatiefase 3 Calamiteiten met een groot (bestuurlijk) effectgebied, binnen

één gemeente en/of waterbeheerder en/of waarbij zowel

watersysteem als waterketen in gezamenlijkheid optreden.

Coördinatiefase 4 Calamiteiten als bij coördinatiefase 3, maar meerdere

gemeenten en/of waterbeheerders zijn betrokken.

Nazorg en evaluatie

Nadat de calamiteit (al dan niet trapsgewijs) is afgeschaald, vindt nazorg plaats

conform het Calamiteitenplan en wordt de calamiteit geëvalueerd.

Page 7: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 7

4 Netwerk bestrijdingsmaatregelen

In dit hoofdstuk is het belangrijkste netwerk weergegeven dat, in meer of mindere

mate, betrokken is bij de bestrijdingsmaatregelen van waterverontreiniging in het

oppervlaktewater. Voor een volledig netwerk en de typen netwerken, een methode

voor de netwerkanalyse wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het Calamiteitenplan.

Voor contactgegevens wordt verwezen naar het supplement Informatiegids.

4.1 Intern

Het intern waterschapnetwerk bestaat naast de processen en vakgroepen die in de

calamiteitenteams vertegenwoordigd zijn (zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan), uit

overige processen, vakgroepen en individuele medewerkers die diverse

maatregelen treffen of ondersteuning beiden. Veelal gaat het om:

Betrokken

proces/afdeling

Functies Rol in bestrijding Bijzonderheden

Beheer en

onderhoud

watersysteem

Planners en

werkvoorbereiders

Aansturen van

veldmedewerkers

Communicatie Communicatie-

medewerkers

Uitvoeren

communicatieactiviteiten ter

ondersteuning

communicatieadviseurs

Frontoffice en facility

management

Algehele

ondersteuning

Gebouwenbeheer,

receptiebezetting, catering

Monitoring

waterbeleid

Medewerkers

meetnetten

waterkwaliteit

Uitvoeren kwaliteitsmetingen Vertegenwoordigd

in WKC

Vergunningen Vergunningverleners Onderzoek of een lozing in

een vergunning past.

P&O ARBO-adviseur Ondersteunen in borgen

ARBO-omstandigheden

4.2 Extern

Bij een waterverontreiniging krijgt het waterschap te maken krijgen met een

uitgebreid extern netwerk. Hieronder zijn de belangrijkste partners uit het netwerk

voor de bestrijding schematisch in kaart gebracht. Netwerkpartner Bijzonderheden

Ministerie Veiligheid en Justitie Nationaal Crisis Centrum (NCC),

Landelijk Operationeel Coördinatie centrum (LOCC)

Openbaar Ministerie (OM)

Inspectie Veiligheid en Justitie (IVJ)

Ministerie Infrastructuur en Milieu

Ministerie Economische Zaken,

Landbouw en Innovatie

Directie Zuid

Bij stralingsincidenten A-objecten (EPAn)

Ministerie Defensie Regionaal Militair Commando Zuid: verleent bijstand (via

aanvraag LOCC / Officier Veiligheidsregio (ROT)). In de

Catalogus ‘Nationale Operaties’ is concreet aangegeven

waaruit de bijstand bestaat.

Page 8: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 8

Provincie Noord-Brabant Milieuklachten centrale, CdK

Rijksinstituut voor Volksgezondheid

en milieu (RIVM)

- Adviesrol

- Regisseur van Crisis Expert Team straling (CETs), een

netwerk van kennisinstituten (o.a. ANVS, KNMI, RWS,

KWR)

Rijkswaterstaat:

Vuilwaterwacht Waterverontreiniging kanalen

Water Crisis Managementcentrum

Nederland (WCMN)

Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging

Water (LCM)

Veiligheidsregio’s:

Brabant-Noord CoPI, ROT, GBT, RBT (coördinatie bij ramp/crisis)

Midden- en West Brabant CoPI, ROT, GBT, RBT (coördinatie bij ramp/crisis)

Brabant-Zuidoost CoPI, ROT, GBT, RBT (coördinatie bij ramp/crisis)

Politie

Brandweer Adviseur Gevaarlijke Stoffen

GHOR Geneeskundig Adviseur gevaarlijke Stoffen

Waterschappen:

Aa en Maas

Brabantse Delta

Peel en Maasvallei

AQUON Gemeenschappelijk laboratorium voor metingen en analyses

Unie van Waterschappen t.b.v. landelijke beeldvorming hoogwater onder

waterschappen

Omgevingsdiensten

Omgevingsdienst Brabant-Noord Gemeenten en provincies hebben toezicht en handhaving

soms aan omgevingsdiensten uitbesteed.

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Gemeenten en provincies hebben toezicht en handhaving soms aan omgevingsdiensten uitbesteed.

Omgevingsdienst Midden- en West-

Brabant

Gemeenten en provincies hebben toezicht en handhaving soms aan omgevingsdiensten uitbesteed.

Gemeenten

Alphen-Chaam Heeze-Leende Sint-Michielsgestel

Baarle-Nassau Helmond Sint-Oedenrode

Bergeijk ’s-Hertogenbosch Someren

Best Heusden Son en Breugel

Bladel Hilvarenbeek Tilburg

Boxtel Laarbeek Udenhout

Cranendonk Loon op Zand Valkenswaard

Eersel Nuenen Veghel

Eindhoven Oirschot Veldhoven

Geldrop-Mierlo Oisterwijk Vught

Goirle Reusel de Mierden Waalre

Haaren Schijndel Waalwijk

België2

NV de Scheepvaart Vlaamse Landmaatschappij

Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Vlaamse Milieumaatschappij

Provincie Antwerpen Dienst Waterbeleid Watering De Dommelvallei

Provincie Limburg

2 De waterschappen in België zijn geen uitvoerende organisaties zoals de Nederlandse waterschappen. Het zijn

overlegorganen waarin de waterbeheerders (VMM, provincie, gemeenten, wateringen maar ook de Vlaamse Landmaatschappij) met elkaar om tafel gaan.

Page 9: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 9

5 Ondersteuning bij waterverontreiniging

Bestrijding van waterverontreiniging vormt één van de meest voorkomende

incidenten bij Waterschap De Dommel.

5.1 Meten en monitoren

Het proces Monitoring waterbeleid verzamelt meetgegevens en verwerkt deze tot

risicobeelden. Belangrijkste taak is het leveren van data over waterkwaliteit aan de

kwaliteitsadviseurs, die vervolgens adviseren over de gevolgen voor mens, dier en

milieu.

In specifieke en complexe situaties, zal voor de interpretatie van gevolgen hulp

worden ingeroepen van externe deskundigen. Bijvoorbeeld het RIVM of

(Geneeskundig) Adviseurs Gevaarlijke Stoffen ((G)AGS) van de veiligheidsregio’s.

5.2 Middelen

Voor de bestrijding van waterverontreiniging zijn diverse middelen beschikbaar.

Hierbij kan gedacht worden aan absorptiedekens, olieschermen,

monsternameapparatuur en dergelijke. Voor een overzicht van deze middelen en de

locatie(s) waar deze beschikbaar zijn, wordt verwezen naar het supplement

‘Facilitaire voorzieningen’. Met name voor de inzet van mens en materieel in het

veld, spelen naast het WAT ook de planners en werkvoorbereiders een belangrijke

rol in de coördinatie van de inzet.

Wanneer sprake is van een calamiteit waarbij gevaarlijke stoffen (kunnen)

vrijkomen, dan is veelal ook de brandweer actief. Aanwijzingen ten aanzien van

veiligheid worden te allen tijde opgevolgd door medewerkers van het waterschap.

Voor dergelijke gevallen beschikken medewerkers tevens over persoonlijke

beschermingsmiddelen. Medewerkers maken een risico-inschatting, maar dienen te

voorkomen dat zij zelf in aanraking komen met bijvoorbeeld verontreinigd

(blus)water of het inademen van schadelijke rook. Indien desondanks maatregelen

ter voorkoming van verdere verontreiniging genomen moeten worden, zullen zij in

overleg treden met de brandweer over de mogelijkheden.

Daarnaast beschikt het waterschap over een aantal afspraken met

(waakvlam)aannemers, op wie 24 uur per dag een beroep gedaan kan worden en

zijn afspraken gemaakt met een gemeenschappelijk waterschapslaboratorium voor

monstername en analyses.

Page 10: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 10

6 Bijzondere risico’s, gevolgen en te nemen maatregelen

In het kader van calamiteitenbestrijding zijn een aantal veel voorkomende

incidenten/risico’s van verontreiniging oppervlaktewater beschreven. Per incident

worden aandachtspunten en maatregelen op hoofdlijnen beschreven, veelal

gekoppeld aan specifieke functionarissen in de aanloop naar eventuele opschaling.

In geval van opschaling vindt coördinatie daarop plaats vanuit de calamiteitenteams

en krijgen een aantal functionarissen een beperktere rol (bijvoorbeeld

piketmedewerker en piketmanager, overige functionarissen maken vanaf dat

moment veelal onderdeel uit van de calamiteitenteams).

6.1 Specifieke aandachtspunten

- Een calamiteit waarbij sprake is van verontreiniging, vissterfte en dergelijke

moet altijd gemeld moeten worden aan het meetnet, via

[email protected] (in verband met monitoring van de waterkwaliteit en

het zo nodig analyseren van afwijkende meetwaarden in geautomatiseerde

systemen). Het enkel informeren/betrekken van kwaliteitsadviseur is niet

voldoende;

- Zo nodig het opstellen van een monitoringsplan (meetnet) na afloop van de

calamiteit om de lange termijn effecten te kunnen monitoren;

- Het adviseren (aan gemandateerd bestuurder) om zo nodig een vaar-, vis-,

en/of wandelverbod (onderhoudspaden) in te stellen in geval van gevaarlijke

situaties;

- In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk

moet worden ingeperkt. In het supplement procesbeschrijvingen, waterkwaliteit,

‘Aanpak potentieel verontreinigde waterbodems en landbodems (oevers)’, zijn

de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico.

- Afhankelijk van de situatie verdient het aanbeveling om een

waterbodemonderzoek te laten uitvoeren. Als de resultaten daartoe aanleiding

geven kan de “lozer” worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het

schoonmaken van de bodem dan wel kan deze worden gesommeerd de kosten

te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken;

- Zo nodig kan AQUON worden ingeschakeld voor het verrichten van nadere

metingen en analyses;

- Als er sprake is van vissterfte of risico daarop, kan de hengelsportvereniging,

als direct belanghebbende, relevante adviezen geven over en hulp bieden bij de

aanpak ter plaatse. Ook kan de vereniging gevraagd worden om te assisteren

bij de eventuele ruiming van dode vissen;

- Als de watergraaf op eigen gezag, gelet op de noodzaak daartoe, tot

onmiddellijk stilleggen van een eventuele overtreding is overgegaan, dient deze

vorm van bestuursdwang achteraf nog wel bekrachtigd te worden door een

besluit namens het bestuur. Ook wordt Gedeputeerde Staten van de Provincie

geïnformeerd.

Page 11: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 11

6.2 Functionele, coördinerende taken

Diverse functionarissen hebben in de bestrijding taken die, afhankelijk van het

scenario, in meer of mindere mate van toepassing zijn. Deze zijn in onderstaande

tabel opgenomen en niet apart bij iedere scenariobeschrijving. Het betreft in feite

‘generieke’ taken. Daar waar enkel voor een specifiek scenario een specifieke taak

van toepassing is, wordt dat alsnog bij dat scenario apart aangegeven.

Wie Coördinerende taken

Regio- of

gebiedsbeheerder

(afhankelijk van wie

het meest betrokken

is)

- Informeert piketmedewerker, proces Meten en monitoren, procesoperator

24-uurs (SMS-Alert), proces T&H, adviseur waterkwaliteit;

- Registreert, eventueel via het Klantcontactcentrum (KCC) in TOPDESK;

- Geeft de gebiedsbeheerder opdracht om de zuurgraad, zuurstofgehalte en

elektrische geleidbaarheid te meten met de PH/EGV meter en bij

gevaarlijke situaties zo nodig een afzetting te verzorgen (kan ook via

gemeente/politie);

- Geeft de planner/werkvoorbereider opdracht om zo nodig

veldmedewerkers te laten assisteren bij werkzaamheden ter plaatse

(plaatsen oliescherm, leggen absorptiedekens, ruimen dode vis e.d.);

- Bij vermoeden van een overtreding en geen beschikbaarheid proces

Toezicht en handhaving: registreren van zoveel mogelijk gegevens, feiten

en beeldmateriaal, zo nodig informeren politie;

- Schakelt zo nodig een gespecialiseerd bedrijf in ((waakvlam)aannemer);

- Legt contact met de brandweer (bevelvoerder, OvD). Meetwagens van

milieudiensten beschikken over middelen om de chemische samenstelling

van stoffen en de risico’s van die stoffen te bepalen. Deze diensten

kunnen de gegevens verzamelen om te bepalen hoe we als waterschap

samen met de brandweer en andere diensten gezamenlijk kunnen

opereren. Voor ons eigen handelen hebben we van de brandweer en

milieudiensten de volgende gegevens nodig (bij ongevallen in de

transportsector):

- naam en Cas-nummer van (vrijgekomen) stoffen, eigenschappen (wat

doet het met water) en eventuele gegevens over toxiciteit en

milieuschadelijkheid van de stof voor waterorganismen;

- hoeveelheid van de stof die is vrijgekomen of dreigt vrij te komen en in

welke vorm het vrij komt;

- de wijze waarop de brandweer (en eventuele andere diensten) handelt

of gaat handelen.

Procesoperator 24-

uurs

- Informeert zo nodig gemeentelijke rioleringsdienst;

- Treft noodzakelijke maatregelen in het zuiveringsproces

Piketmedewerker - Informeert (tot moment van opschaling) Piketmanager en Adviseur

crisisbeheersing en stemt de eventuele coördinatiebehoefte af;

- Laat zich op de hoogte stellen van het verloop van de calamiteit.

Piketmanager - Adviseren over en zo nodig organiseren van interne opschaling en

afstemming met partners;

- Zo nodig informeren directie en/of bestuur;

- Zo nodig organiseren inzet voldoende personeel.

Handhaver / BOA - Stelt een opsporingsonderzoek in naar de herkomst van de verontreiniging

en treedt bij overtredingen bestuursrechtelijk op.

- De BOA bepaalt of er strafrechtelijk opgetreden wordt.

- De BOA legt contact met de politie en gemeente en doet aangifte van het

voorval en adviseert hierover.

- Het handhavingstraject wordt zoveel mogelijk afgestemd met een

eventueel handhavingstraject dat door de gemeente/politie wordt

ingesteld.

- Indien juridisch strategische keuzes dienen te worden gemaakt ten

Page 12: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 12

aanzien van bestuursrechtelijke of civielrechtelijke aanpak, wordt door de

handhaver/BOA een jurist betrokken ten behoeve van mogelijk

schadeverhaal en overige advisering.

- Een nadere toelichting is opgenomen in het supplement

‘Procesbeschrijvingen: Toezicht en handhaving’.

Adviseur

waterkwaliteit - Beoordeelt de ernst van de lozing aan de hand van de beschikbare

brongegevens en de gegevens van de getroffen waterloop:

- (wat is waarneembaar (kleur, stank, vuil, zuurgraad, zuurstofgehalte,

elektrische geleidbaarheid);

- is er sprake van vissterfte of naar lucht happende vissen);

- eventuele reeds bekende gegevens van het geloosde materiaal;

- Adviseert over de gevolgen en maatregelen en beoordeelt zo nodig ter

plaatse de situatie;

- Stemt zo nodig, via de piketmanager af met de (geneeskundig) adviseur

gevaarlijke stoffen van de brandweer (via de gemeenschappelijke

meldkamer van de veiligheidsregio) wanneer mogelijke risico’s voor de

volksgezondheid en/of dierenwelzijn aan de orde zijn.

- Stemt zo nodig af met het RIVM;

- Advisering over de risico’s voor het oppervlaktewater, indien er voor de

lozing van verontreinigd water een afweging moet worden gemaakt tussen

lozing op de RWZI of op oppervlaktewater:

- afvoer naar oppervlaktewater;

- afvoer naar riolering RWZI (gemeente betrekken in de keuze om af

te voeren via de riolering, omdat deze daarvoor bevoegd gezag is);

- afvoer naar erkende verwerkingsinstallatie.

Adviseur ecologie - Adviseert het WAT over de effecten op het water- en ecosysteem en

mogelijke bestrijdingsmaatregelen.

Adviseur stedelijk

water - Adviseert over de mogelijke bron van de lozing bij overstorten (bronnering,

tijdelijke rioolafsluiting, rioolinspectie, rioolverstopping).

- Verstrekt voor zover mogelijk informatie over het (gemeentelijk)

rioolstelsel en stemt zo nodig af met de gemeentelijke rioleringsadviseur.

- Als het een lozing naar een RWZI van het waterschap betreft, kan de

adviseur ook deskundige ondersteuning inroepen bij Advies Waterketen.

Adviseur waterketen

(riolering en/of

zuiveringstech-

noloog)

- Advisering over de risico’s voor het zuiveringsproces, indien er voor de

lozing van verontreinigd water een afweging moet worden gemaakt tussen

lozing op de RWZI of op oppervlaktewater:

- afvoer naar oppervlaktewater;

- afvoer naar riolering RWZI (gemeente betrekken in de keuze om af

te voeren via de riolering, omdat deze daarvoor bevoegd gezag is);

- afvoer naar erkende verwerkingsinstallatie.

Communicatie-

adviseur

- De communicatieadviseur schat in of het nodig is om, en gaat zo nodig

over tot (conform het supplement ‘Crisiscommunicatieplan’) interne en

externe communicatie (partners, media, burgers en/of bedrijven;

- De communicatieadviseur stemt hierover af met de piketmanager.

6.3 BRZO-bedrijven

In het beheersgebied van Waterschap De Dommel liggen diverse zogenaamde

BRZO-bedrijven (Besluit Risico en Zware Ongevallen). We onderscheiden daarbij

bedrijven die:

1. Lozen op het riool (ca. 20 stuks): bevoegd gezag is de gemeente (veelal

via Omgevingsdienst) normale inschatting nut en noodzaak interne

opschaling via reguliere procedures:

2. Lozen op oppervlaktewater : het gaat om de destructor Rendac Son BV te

Son (Kanaaldijk Noord 20-21) en de zinkfabriek Nyrstar Budel BV te Budel

Page 13: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 13

(Hoofdstraat 1).

Met name in geval van calamiteiten (of een dreiging daartoe) met de bedrijven zoals

genoemd onder 2, is extra waakzaamheid geboden. Enerzijds vanwege de mogelijk

ernstige gevolgen voor het watersysteem, anderzijds vanwege de bestuurlijke

gevoeligheden hieromtrent. In deze gevallen is opschaling daarom mogelijk eerder

aan de orde, dan bij soortgelijke calamiteiten met niet BRZO-bedrijven of de

bedrijven zoals genoemd onder 1.

6.4 Potentiële dreiging volksgezondheid en/of dierenwelzijn

Het waterschap kan te maken krijgen met incidenten / calamiteiten waar een

waterschapmedewerker als eerste ter plaatse is. In bepaalde situaties is het

denkbaar dat er naast een dreiging voor de waterkwaliteit ook een potentiële

dreiging is voor de volksgezondheid en/of het dierenwelzijn. In dat geval is het zaak

zo snel mogelijk contact te leggen met de bevoegde instantie via de meldkamer van

de veiligheidsregio. In de meeste gevallen zal vanuit de adviseur waterkwaliteit een

inschatting gemaakt worden. Bij enige twijfel of onzekerheid, wordt altijd contact

opgenomen met de meldkamer, in de meeste gevallen via de piketmanager /

Operationeel Leider (in geval van interne opschaling).

Bij de meldkamer wordt vervolgens de inschatting gemaakt of men op basis van de

melding acties moet uitzetten en via welke instantie. Bijvoorbeeld door het laten

uitvoeren van nader onderzoek door een Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en/of

een Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Het waterschap kan zo

nodig ook een beroep doen op deze functionarissen om samen een eerste

inschatting te maken, bijvoorbeeld ook wat betreft de risico’s voor de eigen

medewerkers voor de bestrijding van de calamiteit.

6.5 Verontreiniging door diverse soorten lozingen

1) Verontreiniging door lozing organisch afval

2) Verontreiniging door directe lozing oliehoudend materiaal

3) Verontreiniging door riooloverstort

Ad 1: Verontreiniging door lozing organisch afval

Verontreiniging van oppervlaktewater door organisch afval kan zijn ontstaan door diverse bronnen. De

vier meest voorkomende zijn:

Mest:

Het oppervlaktewater is zwart/bruin verkleurd en ruikt naar ammoniak. Soms is er vlokkenvorming.

Mogelijk naar lucht happende of dode vissen.

Melk:

Het oppervlaktewater is wit verkleurd. Mogelijk naar lucht happende of dode vissen.

Percolaat:

Aan het oppervlaktewater zijn meestal niet direct visuele kenmerken waar te nemen. Wel ruikt het

water naar organische rottingslucht. Mogelijk naar lucht happende of dode vissen.

Page 14: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 14

Groentewassing:

Aanwezigheid van organisch materiaal en voor het overige nauwelijks zichtbare verontreiniging

oppervlaktewater ten gevolge van meespoelen van bestrijdingsmiddelen. Mogelijk naar lucht

happende of dode vissen.

Met behulp van onder andere een geleidbaarheids- en zuurstofmeter kan de ernst en omvang van de

verontreiniging in beeld worden gebracht.

Ad 2: Verontreiniging door directe lozing oliehoudend materiaal

Verontreiniging van oppervlaktewater door oliehoudend materiaal kan zijn ontstaan door diverse

bronnen. De twee meest voorkomende zijn:

Ongeval met transportmiddel:

hiervoor is in paragraaf 6.2 een aparte incidentbeschrijving gemaakt ‘Lozingen ten gevolge van

ongevallen in de transportsector’.

Olielozing afkomstig van bedrijf:

lozing kan plaatsvinden door middel van afstroming van (bedrijf)terreinen en/of afkomstig uit een

(hemelwater)pijp. Regen kan de lozing versnellen, maar ook verdunnen. Het oppervlaktewater

bevat een drijflaag(je) en heeft een donkere, meestal zwarte kleur of er zijn “regenboogkleuren”

waarneembaar. Bij een omvangrijke lozing zal een olie-/dieselgeur te ruiken zijn. Wellicht zijn er

dode vissen of naar lucht happende vissen zichtbaar, doordat de olie het oppervlaktewater “afsluit”.

Op de oevers (vegetatie) kan een zwarte afzetting zichtbaar zijn.

LET OP: verwar een oliefilm niet met een ijzer(bacterie)laagje. Een ijzerlaagje verbrokkelt na

doorroeren met een stokje terwijl olie weer samenklontert.

Ad 3 Verontreiniging door riooloverstort

Er komt vuil water uit een riooloverstort. Mogelijke zichtbare effecten:

- vissterfte in de nabijheid van een overstort;

- stankoverlast in de nabijheid van een overstort;

- vervuiling van het oppervlaktewater nabij een overstort.

Deze waarnemingen kunnen zich te allen tijde voordoen, ongeacht of het droog of nat weer is. Een

overstort bij droog weer is niet toegestaan aangezien die, gelet op het weer, geen noodzaak heeft om

te hoeven lozen. Met behulp van onder andere een geleidbaarheids- en zuurstofmeter kan de ernst

en omvang van de verontreiniging in beeld worden gebracht.

Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan

Bronbestrijdingsmaatregelen

- Zo snel mogelijk proberen (met medewerking van de “lozer”) de bron van de verontreiniging stil te

leggen. Als dat niet kan (de lozer werkt niet mee, is niet bekend of niet in staat) dan wijzen

op/gebruik maken van het recht van het waterschap om de lozing stil te laten leggen. Als de

medewerking nog steeds niet wordt gegeven, dan geen geforceerde acties zelf ondernemen maar

de hulp van politie inroepen en zo nodig intern (spoed) bestuursdwang laten toepassen;

- Eventueel rioolwater (in overleg met de gemeente) laten oppompen en afvoeren (bij lozing

verzameld afvalwater en riooloverstort);

- Gemaalwerkzaamheden hervatten als ten gevolge van herstelwerkzaamheden het gemaal is

stilgelegd (bij riooloverstort);

Page 15: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 15

- Eventuele bronnering, die de overlast veroorzaakt, afkoppelen (bij riooloverstort).

Effectbestrijdingsmaatregelen

- Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water, schonen van de

vervuilde watergang inclusief oevers. Indien schoonmaken onmogelijk is dan versneld doorspoelen

(bij lozing oliehoudend materiaal);

- Opruimen van de dode vissen. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol)

kan visevacuatie worden toegepast en zo nodig achteraf op basis van het visserijbeleid van het

waterschap tot uitzetten van vis worden overgegaan;

- Opmengen door volumevergroting met behulp van de inzet van meer stuwcompartimenten (bij

lozing organisch afval en lozing verzameld afvalwater);

- Indien mogelijk, doorspoelen (bij lozing organisch afval en lozing verzameld afvalwater);

- Bij kleine geïsoleerde waterlopen kan worden belucht (bij lozing organisch afval, verzameld

afvalwater en riooloverstort);

- Strippen met behulp van oliedoeken / olieabsorberende rollen bij traag of stilstaand water;

- Indien nodig inlaten dichtzetten (bij lozing oliehoudend materiaal);

- Indien mogelijk verontreiniging sturen via het minst kwetsbare oppervlaktewater (bij lozing

oliehoudend materiaal);

- Laat neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.

LET OP:

Bij stoffen lichter dan water verdient de waterbodem niet de eerste zorg, maar moet men zich eerst

richten op de drijflaag op het oppervlaktewater (zoveel mogelijk afschermen en afzuigen); het

wegpompen van het water kan de situatie juist verslechteren doordat de verontreiniging zich gaat

hechten aan de waterbodem.

6.6 Lozingen door ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater

Verontreiniging door lozing als gevolg van ongevallen in de transportsector en/of lozing van

bluswater.

- Een ongeval met een transportmiddel (vrachtwagen, trein, vliegtuig, binnenschip) waarbij

vrijgekomen stoffen uit de lading of brandstoftank in het oppervlaktewater komen.

- Ten gevolge van bluswerkzaamheden stromen aanzienlijke hoeveelheden bluswater direct of

indirect (via regenwater riool) af naar oppervlaktewater en/of naar het vuilwaterriool.

Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan

Bronbestrijdingsmaatregelen

- Het waterschap geeft bij de betrokken diensten aan wat vanuit het belang van waterbeheer

belangrijk is voor de aanpak bij de bron. In principe is dat altijd: zorg dat er geen gevaarlijke stoffen

in de waterloop of riolering komen;

- Zo snel mogelijk proberen (met medewerking van de “lozer” en hulpdiensten) de bron van de

verontreiniging stil te leggen. Als dat niet kan (de lozer werkt niet mee, is niet bekend of niet in

staat) dan wijzen op/gebruik maken van het recht van het waterschap om de lozing stil te laten

leggen. Als de medewerking nog steeds niet wordt gegeven, dan geen geforceerde acties zelf

ondernemen maar de hulp van politie inroepen en zo nodig intern (spoed) bestuursdwang laten

toepassen.

Effectbestrijdingsmaatregelen

- Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water, schonen van de

vervuilde watergang inclusief oevers. Indien schoonmaken/inperken niet mogelijk, dan overwegen

tot versneld doorspoelen/ opmengen.

- Opruimen van de dode vissen. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol)

kan visevacuatie worden toegepast en zo nodig achteraf op basis van het visserijbeleid van het

waterschap tot uitzetten van vis worden overgegaan;

Page 16: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 16

- Verontreiniging sturen naar minst kwetsbaar oppervlaktewater of naar riool (of in extreme gevallen

laten afvoeren naar erkende verwerkingsinstallatie), inlaten dichtzetten;

- Laat neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.

6.7 Dumping van gevaarlijk afval

Verontreiniging door dumping van gevaarlijk afval. Zie ook het provinciaal protocol

‘afvaldumping van synthetische drugs’ in bijlage C.

Er kan sprake zijn van:

- lozingen of dumpingen in verpakkingen zoals jerrycans, (kleine) containers, vaten;

- illegale stortingen van ernstig verontreinigd of milieugevaarlijke “vaste” grondstoffen of er kunnen

bouwmaterialen worden aangetroffen (asbest of verontreinigde grond);

- ‘gebruiksartikelen’ die worden aangetroffen zoals gebruikte glazen kolven, centrifuges, droogkasten,

kartonnen verpakkingen van bijv. cafeïne, oorspronkelijke grondstoffencontainers, gashouders,

gasmaskers, persluchtfilters etc.

Mogelijke verontreiniging is aan de orde als verpakkingen in, op of langs een waterloop liggen, die:

a) nog dicht zijn en al dan niet voorzien zijn van een aanduiding van de gevaarlijke stof die er in zit

(al hoeft dit er niet perse in te zitten!);

b) nog dicht zijn maar lekken;

c) geopend zijn en geheel of gedeeltelijk leeg zijn.

Als de vaten open gaan worden gevaren pas (goed) waarneembaar. Tot die tijd is er sprake van een

dreiging. Waarneembaar is:

- verkleuring van het water door instroom van (vloeibare) stoffen;

- visuele vervuiling doordat er rommel in het water ligt of drijft (of op de oever);

- dode of naar lucht happende vissen;

- dode of zieke watervogels.

Het is echter ook mogelijk dat er nog geen zichtbare verontreiniging is en dat de gevolgen niet direct

manifest zijn. Neem ter plaatse in ieder geval de onderstaande bepalingen in acht en raadpleeg de

procesbeschrijving ‘Hygiëneprotocol’ van het supplement ‘Procesbeschrijvingen’:

- raak bij vermoeden op gevaarlijk afval niets aan, doe dus ook zelf niets op de locatie en open

onder geen enkel beding een van de verpakkingen;

- de dumping dient altijd met de wind in de rug te worden benaderd. Mocht dit door omstandigheden

niet mogelijk zijn, dan mogen uitsluitend deskundigen (met afdoende persoonlijke

beschermingsmiddelen) naar de plaats van aantreffen worden gestuurd, zo nodig en indien van

toepassing enkel na consultatie van eventuele hulpdiensten ter plaatse;

- houdt voldoende afstand tot de gedumpte vaten/jerrycans (minimaal 25 meter met de wind in de

rug);

- nooit tegen verpakkingen schoppen of duwen om te zien of deze gevuld zijn;

- niet eten, drinken of roken op de plaats van de aangetroffen vaten/jerrycans;

- geen open vuur of vonkveroorzakers zoals mobiele telefoons e.d.;

- als vermoed wordt dat er vaten/jerrycans zijn opgeslagen in een voer-/vaartuig, open dat voer-/

vaartuig nooit, maar laat dit over aan deskundigen (boobytraps/vonkvorming e.d.);

- de dumpplaats en het gevaarsgebied dienen zo spoedig mogelijk op een deugdelijke wijze te

worden afgezet (tegen doorgaand verkeer, wandelaars, kinderen etc.) om gevaarlijke situaties te

voorkomen én sporenonderzoek voor de politie mogelijk te maken.

Indien een dumping van synthetische drugs / chemicaliën heeft plaatsgevonden, dan kan een beroep

worden gedaan op de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO). Inschakeling vindt in 1e

aanleg door politie en/of brandweer plaats.

Page 17: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 17

Bel altijd de meldkamer van de politie (112 in geval van spoed, 0900-8844 indien niet spoedeisend. In

geval dat de dumping heeft plaatsgevonden in een watergang, dan altijd via de handhaver / BOA

contact leggen, om zo nodig aangifte te doen bij de politie.

Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan

Aandachtspunten:

- Van de dumping van gevaarlijk afval dient ALTIJD officieel aangifte te worden gedaan bij de politie.

Dit gebeurd via het proces Toezicht en Handhaving. De procesmanager heeft voor het doen van

aangifte het mandaat.

6.8 Verontreiniging van buiten het gebied

Verontreiniging door bron van buiten het waterschapbeheersgebied.

Door RWS of de Belgische autoriteiten wordt een (mogelijke) verontreiniging naar ons beheersgebied

gemeld (stank, dode vis, afwijkende kleur of anderszins). Meldingen van RWS Zuid-Nederland

(overschrijding van alarmeringswaarde in de Maas bij Eijsden) komen per e-mail

([email protected]) binnen bij team waterkwaliteit, die de ontvangst van de melding doorzet

naar de meest betrokken medewerker (of bij geen gehoor) de piketmedewerker.

Coördinatiefase 2

Gelet op de complexiteit, en afstemming van de verschillende belangen en

communicatie, vindt inschaling plaats in minimaal coördinatiefase 2. Zie

hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.

Coördinator acties

Uit te voeren acties

WAT-voorzitter

- Stemt af met het WCPI en het WOT en specifiek de voorzitters;

- Stuurt het WAT aan.

WOT-voorzitter - Informeert de secretarisdirecteur, Rijkswaterstaat, Waterschap Peel en

Maasvallei;

- Stemt af met de Belgische autoriteiten;

- Stemt af met het (eventuele) WBT en het WAT en specifiek de voorzitters;

- Stuurt het WOT aan

Bronbestrijdingsmaatregelen

- In overleg met de beheerder van het oppervlaktewater waar de vervuiling van afkomstig is, de bron

achterhalen en verzoeken deze (te laten) beëindigen.

Effectbestrijdingsmaatregelen

- Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water, schonen van de

vervuilde watergang inclusief oevers.

- Verontreiniging sturen naar minst kwetsbaar oppervlaktewater of naar riool, inlaten dichtzetten.

- Indien schoonmaken niet mogelijk, dan overwegen tot versneld doorspoelen/ opmengen.

- Opruimen van de dode vissen. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol)

kan visevacuatie worden toegepast en zo nodig achteraf op basis van het visserijbeleid van het

waterschap tot uitzetten van vis worden overgegaan;

- Laat neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.

Aandachtspunten

- Handhavers/BOA’s kunnen alleen handhavend optreden in ons eigen beheersgebied. Dus bij dit

incident hebben zij slechts een rol als informatieverstrekker of ondersteuner bij veldmetingen in het

eigen beheersgebied.

- De Vlaamse Milieumaatschappij hanteert een protocol ‘Gecoördineerde aanpak vissterfte ‘. Het

betreft een nota van de werkgroep Ecologisch Waterbeheer, van de Coördinatiecommissie Integraal

Waterbeleid (09-07-2013). Deze nota is op intranet en in Ibabs digitaal beschikbaar.

Page 18: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 18

6.9 Ziekteverwekkers voor mens of dier

Ziekteverwekkers voor mens en dier

Blauwalgen (Cyanobacterien):

Gezondheidsrisico voor mens en dier. Hoofdzakelijk in stilstaand water. Zeer veel verschillende

verschijningvormen. Groene, blauwe of steenrode verfachtige drijflaag op het water, slierten of vlokjes

net onder het wateroppervlak, etc. Soms gecombineerd met aardgasachtige of een rottingsgeur.

Botulisme:

Gezondheidsrisico voor mens en dier (vooral vissen en watervogels). Meerdere dode of zieke

watervogels of dode vissen op één locatie. Ziekte bij vogels te herkennen aan: geen vluchtgedrag

(algehele sufheid), slappe/ achterover klappende nek en kop.

Cercariën alleen in relatie tot zwemmen:

Bij de mens hevige jeuk en rode zwellingen/bulten (tot 2 cm doorsnede) na langdurig of herhaald

contact met het water (bijvoorbeeld na een dag zwemmen).

LET OP: de concrete taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor dit incidenttype zijn

beschreven in de draaiboeken ‘Zwemwateren’ en ‘Monitoring Gezond Water’. Het proces Monitoring

waterbeleid heeft hierin een centrale rol. De belangrijkste procesbeschrijvingen hieruit zijn opgenomen

in het supplement ‘Procesbeschrijvingen’.

Coördinatiefase Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan

Coördinator acties Uit te voeren acties

Proces Meten en

monitoren

- Informeren van piketmedewerker, regio- en gebiedsbeheerder, provincie

Noord-Brabant.

- Uitvoeren en laten voeren van de acties zoals beschreven in het ‘Draaiboek

Zwemwateren’.

- Uitvoeren en laten voeren van de acties zoals beschreven in het ‘Draaiboek

Monitoring Gezond Water’.

Aandachtspunten

- Het scenario ziekteverwekkers voor mens en dier zal in veel gevallen op een groter gebied van

toepassing zijn en zal een regionale ofwel landelijke aanpak vragen. Opschaling vindt dan plaats

naar minimaal coördinatiefase 2;

- Vaak zal de oorzaak van het voor komen van ziekteverwekkers gelegen zijn in een lange periode

van warmte. Voor de activiteiten in verband met droogte wordt verwezen naar het supplement

‘Procesbeschrijvingen': Waterbeheer, waterkwantiteit’. De droogtebestrijding is een

verantwoordelijkheid in het reguliere proces Beheren watersysteem.

- Kadavers moeten volgens de richtlijnen zoals genoemd in het supplement ‘Procesbeschrijvingen’:

Waterbeheer, waterkwaliteit’ worden opgeslagen op één van de daarvoor ingerichte locaties, in

afwachting van transport;

- Bij Rendac (Son) heeft het waterschap twee klantnummers en codes (zie de ‘Informatiegids’), die

vermeld moeten worden indien Rendac op één van bovengenoemde locaties kadavers moet

ophalen.

Page 19: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 19

6.10 Overige plagen

Overige plagen

- Er wordt een (nieuwe) vermoedelijk plaagvormende soort (vis, waterplant, waterinsect)

waargenomen.

- Het aantal beverratten of muskusratten of andere hogere dieren (met risicogedrag vanuit het

waterkwantiteitbeheer) neemt in zeer korte tijd een plaagvorm aan. Risico op verzwakking van

kunstwerken, dijken en kades.

Coördinatiefase 2

Gelet op de complexiteit, en afstemming van de verschillende belangen en

communicatie, vindt inschaling plaats in minimaal coördinatiefase 2. Zie

hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.

Coördinator acties Uit te voeren acties

Procesmanager

Beheer en

onderhoud

watersysteem

- Informeert piketmedewerker, piketmanager en proces communicatie

- Adviseert of er sprake is van een uitzonderingssituatie m.b.t. onderhoud.

Regio- of

gebiedsbeheerder

- Geeft de gebiedsbeheerder opdracht om zo nodig in beeld te brengen waar

de plaag zich bevindt (verspreidingsgebied).

- Geeft de planner/werkvoorbereider opdracht om zo nodig veldmedewerkers

te laten assisteren bij werkzaamheden ter plaatse.

WAT-voorzitter

- Informeert de WCPI- en WOT-voorzitter

- Stemt af met het WCPI en het WOT;

- Stuurt het WAT aan;

- Zorgt met behulp van het WAT voor een actueel beeld van de situatie en

brengt de risico’s voor het waterbeheer in beeld.

WOT-voorzitter - Informeert de secretarisdirecteur;

- Stemt af met het (eventuele) WBT en het WAT;

- Stuurt het WOT aan;

- Zorgt ervoor dat een bestrijdingsstrategie en communicatiestrategie

beschikbaar komen;

- Buigt zich met behulp van het WOT specifiek over de langere termijn risico’s;

- Legt zo nodig contact met extern deskundigen.

Bronbestrijdingsmaatregelen

- Knaagdieren: (laten) vangen. Bij ernstige veiligheidsrisico’s laten afschieten na overleg met

eventueel verantwoordelijke overheidsorganisaties en/of belangengroepen.

- Vissen : (laten) vangen.

- Waterplanten: aangepast onderhoud; aangepast peilbeheer.

Aandachtspunten

- Natuurbeherende instanties kunnen om advies worden gevraagd en worden verzocht om zo nodig

maatregelen te treffen.

Page 20: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 20

6.11 Stralingsincidenten

Stralingsincidenten

In het Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten (NCS) uit 2014 wordt onderscheid gemaakt in

incidenten met A- en B-objecten:

A-object:

Een stralingsincident met een A-object kunnen regio-overstijgende gevolgen hebben. Voorbeelden

hiervan zijn ongevallen met kerncentrales, nucleair aangedreven schepen, ruimtevaartuigen, transport

met hoog radioactief afval. Bij incidenten met A-objecten wordt de nationale crisisorganisatie van het

Rijk actief, genaamd de EPAn1)

(Eenheid Planning en Advies nucleair). EPAn bestaat uit 2

onderdelen: het Crisis Expert Team straling (CETs)2)

, een kennisnetwerk onder regie van het RIVM,

en het Front Office EPAn.

B-object:

Een stralingsincident met een B-object heeft lokale effecten en gevolgen voor de directe omgeving.

Voorbeelden van B-objecten zijn bedrijven en inrichtingen die gebruik maken van radioactieve

bronnen voor industriële processen of toepassingen, die radioactieve bronnen opslaan of die

radioactieve bronnen gebruiken voor onderzoeksdoeleinden. Ook ziekenhuizen behoren tot de

categorie B-objecten, vanwege het radioactief materiaal dat daar gebruikt wordt behandeling van

patiënten. Bij incidenten met B-objecten wordt de regionale crisisorganisatie ingezet, met mogelijk

ondersteuning van het landelijk kennis en adviesnetwerk (EPAn)1)

en advies van CETs2)

.

1) EPAn (Eenheid Planning en Advies nucleair): bestaat uit CETs en Front Office EPAn. Betreft een

netwerk dat wordt geactiveerd bij incidenten met A-object. EPAn adviseert aan beleidsteams op

national en regional niveau over directe maatregelen (vb. schuilen en evacuatie) of indirecte

maatregelen (bv. bepaalde landbouwgewassen niet consumeren). EPAn kan ook op verzoek van de

regionale crisisorganisatie ingezet worden.

2) CETs (Crisis Expert Team straling): Netwerk van kennisinstituten dat rapporteert en adviseert over

de radiologische en gezondheidskundige consequenties van (dreigende) kernongevallen en andere

stralingsincidenten. Het RIVM is regisseur van CETs en opereert onder verantwoording van het ANVS

(Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming). In CETs zijn o.a. de volgende

kennisinstituten betrokken: ANVS/Task Force, Defensie, KNMI, KWR, NVWA, Rijkswaterstaat,

RIKILT, RIVM. Bij een stralingsincident met een B-object kan de Veiligheidsregio (‘vraagregisseur’)

het CETs consulteren en vragen om advies. Hierbij zijn diverse middelen voorhanden zoals Nationaal

Meetnet Radioactiviteit, meetcapaciteit in oppervlakte- en drinkwater, stralingslaboratoria,

verspreidingsmodellen.

Nationaal meetplan voor metingen in water bij nucleaire ongevallen

Rijkswaterstaat heeft samen met de waterschappen het ‘Nationaal meetplan voor metingen in water

bij nucleaire ongevallen’ opgesteld (revisie 10 november 2014). In dit meetplan zijn voor incidenten

met A- en B-objecten de procedures en de logistieke handelingen rondom monstername, transport en

analyses beschreven. Het nationaal meetplan is basis geweest voor de uit te voeren acties in dit

calamiteitenbestrijdingsplan. Waterschap De Dommel heeft de monstername en het transport van de

monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium te Lelystad uitbesteed aan waterschapslaboratorium

Aquon.

Voor de contactgegevens wordt verwezen naar de informatiegids Calamiteitenzorg, Eenheid Planning

en Advies nucleair, Crisis Expert Team straling.

Coördinatiefase 2

(B-object)

Gelet op de relatief beperkte effecten, coördinatie aanvankelijk op tactisch

niveau. Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.

Page 21: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 21

Coördinatiefase 4

(A-object)

Gelet op de grote (en onzekere) risico’s en communicatieve aspecten, vindt

coördinatie plaats op strategisch niveau. Zie hoofdstuk 7 Calamiteitenplan.

Coördinator acties Uit te voeren acties

Piketmedewerker - Informeert piketmanager

- Geeft opdracht aan het proces Meten en monitoren om de coördinator

meetnet integraal waterbeheer (MIW) in te schakelen.

Piketmanager - Informeert de WOT-voorzitter.

Coördinator

Meetnet Integraal

Waterbeheer

(MIW): betreft een

ad hoc medewerker

van het proces

Meten en

monitoren

waterbeleid

Incident A-object:

- Stemt in opdracht van de WOT-voorzitter af met EPAn / CETs. Het initiatief

voor monstername wordt door EPAn / CETs genomen.

- Coördineert het bemonsteren van de locatie(s) van het calamiteitenmeetnet

door waterschapslaboratorium Aquon op verzoek van EPAn / CETs. Aquon

stemt met de Brandweer af over te volgen werkwijze bij de bemonstering; de

Brandweer zorgt voor meetapparatuur in verband met de persoonlijke

veiligheid van de monsternemer (dosimeter). Aquon verzorgt het transport

van de monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium te Lelystad.

- Meetpunt: minimaal meetpunt oppervlaktewater uit het calamiteitenmeetnet.

Voor Waterschap de Dommel is dit meetpunt 240025 Beneden Dommel

(coördinaat x,y: 149008, 408854).

Incident B-object:

- Stemt in opdracht van de WOT-voorzitter af met de adviseur waterkwaliteit

over de monsternamelocaties.

- Coördineert het bemonsteren van de locaties door waterschapslaboratorium

Aquon. Aquon stemt met Brandweer af over te volgen werkwijze; de

Brandweer zorgt voor meetapparatuur in verband met de persoonlijke

veiligheid van de monsternemer (dosimeter). Aquon verzorgt het transport

van de monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium te Lelystad.

WOT-voorzitter - Informeert de secretarisdirecteur

- Stemt over de maatregelen af met de coördinator van het MIW en de

adviseur waterkwaliteit.

- Borgt dat op alle bestrijdingsniveaus voldoende medewerkers beschikbaar

zijn, inclusief aflossing, ook voor afstemming met netwerkpartners (liaisons

evt. CoPI’s, ROT’s en RBT’s).

- Informeert alle betrokken procesmanagers en - eigenaren over de mogelijke

gevaren voor medewerkers en laat daarop sturen (eventueel met

ondersteuning vanuit P&O / ARBO).

Adviseur

waterkwaliteit

Incident A-object:

- De adviseur waterkwaliteit neemt via coördinator MIW kennis van de

monsternamestrategie van EPAn / CETs;

- De door Aquon genomen monsters worden door Rijkswaterstaat

Laboratorium te Lelystad geanalyseerd. De adviseur waterkwaliteit kan aan

de hand van de resultaten adviseren over te nemen maatregelen om de

verontreiniging en de effecten daarvan te beperken.

- De adviseur waterkwaliteit raadpleegt voor verdere advisering altijd de

deskundigheid van CET’s en/of adviseur Gevaarlijke Stoffen van de

Veiligheidsregio.

Incident B-object:

- De adviseur waterkwaliteit raadpleegt in eerste instantie de adviseur

Gevaarlijke stoffen van de Veiligheidsregio, deze adviseur is eventueel

‘vraagregisseur’ voor deskundig advies bij CETs.

- De adviseur waterkwaliteit wordt door coördinator MIW gevraagd om de

monsternamelocaties te bepalen, hiervoor wordt advies ingewonnen bij de

adviseur Gevaarlijke Stoffen van de Veiligheidsregio en/of CETs.

- De adviseur waterkwaliteit raadpleegt voor verdere advisering altijd de

deskundigheid van CET’s en/of adviseur Gevaarlijke Stoffen van de

Veiligheidsregio.

Adviseur - Advisering over de risico’s voor het zuiveringsproces van een

Page 22: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 22

waterketen

(riolering en/of

zuiveringstech-

noloog)

rioolwaterzuiveringsinstallatie of effecten door verspreiding via het

rioolstelsel.

Bronbestrijdingsmaatregelen

De mogelijkheden voor bronbestrijding zijn sterk afhankelijk van het opgetreden stralingsincident.

Omdat bron- en effectmaatregelen dicht bij elkaar liggen zijn deze bij ‘effectmaatregelen’ beschreven.

- Voor een goede risicoschatting en adequate maatregelen om verspreiding te voorkomen is naast de

radioactiviteitmetingen aan oppervlaktewater, waterbodem en/of zuiveringsslib ook gebiedskennis

nodig van de hydrologische situatie en de lokale functies.

Effectbestrijdingsmaatregelen

- In geval van een incident met een A-object zal het Rijk aansturing geven. Bij een lokaal/ regionaal

ongeval (incident met B-object) meestal de burgemeester of voorzitter veiligheidsregio.

- Versnelde afvoer van verontreinigd oppervlaktewater. Uiteraard kan dit alleen in overleg met de

afnemende waterbeheerder en met advies van de Veiligheidsregio en/of CETs.

- Bescherming van watergebieden die nog niet of in beperkte mate zijn blootgesteld aan een hoge

radioactieve belasting door het (laten), sluiten van inlaatwerken en scheepvaartsluizen. Markeer de

locatie, houd mensen op afstand en tracht door isoleren of afdekken verspreiding te voorkomen.

- Beperking of verbod van het gebruik van oppervlaktewater voor agrarische, visserij en recreatieve

doeleinden. Bijvoorbeeld het ontraden van veedrenking, graasverbod of het verbieden van

beregening van landbouwgewas of recreatieve activiteiten in, op of nabij het water.

- Het vasthouden van water in een gebied in plaats van versneld doorspoelen. De aanwezigheid van

kort levende isotopen (T ½ < 10 dagen) in en beperkt (ernstig) besmet gebied geeft de mogelijkheid

om verontreiniging in dat gebied tijdelijk vast te houden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de

valtijd van de kortdurende isotopen, waardoor de straling afneemt tot aanvaardbare

stralingsniveaus zijn bereikt. Een nadeel is dat door adsorptie aan zwevend stof en sedimentatie

meer isotopen (T ½ > 10 dagen) in de waterbodem zullen achterblijven.

Bij een incident met een B-object kan bij kleinere wateren het door grondverzet isoleren van de

verontreinigde locatie een zinvolle maatregel zijn. Op basis van meetgegevens kan verdere

afwikkeling worden gereguleerd. Een mogelijk scenario is om het materiaal tijdelijk te laten liggen tot

kort levende isotopen zijn vervallen en daarna afgraven en gecontroleerd storten.

Aandachtspunten

- Het waterschap schakelt voor advisering en monitoring altijd deskundige hulp in. Dit kan via de

Veiligheidsregio zijn of rechtstreeks met het landelijke CETs.

- In het ‘Nationaal meetplan voor metingen in water bij nucleaire ongevallen’, Rijkswaterstaat, revisie

10 november 2014 is informatie opgenomen over de wijze van bemonstering (monsternamevolume,

conservering, e.d.) .

- De inspanning van monsterneming van het calamiteitenmeetnet alsmede het transport van de

monsters naar Rijkswaterstaat Laboratorium zijn voor rekening van het waterschap. Deze

werkzaamheden worden uitbesteed aan waterschapslaboratorium Aquon. De analysekosten voor

incidenten met A-objecten zijn voor het Rijk.

- Bij lokale incidenten is het calamiteitenmeetnet niet toereikend en moeten er lokale monsterpunten

gekozen worden. De monsterneming op of in nabijheid van het ongeval kan op eigen initiatief of in

overleg met de CETs en/of adviseur Gevaarlijke Stoffen van de Veiligheidsregio. CETs kan

adviseren over het aantal te nemen monsters en het te bemonsteren compartiment.

- De effecten van een stralingsincident vergen altijd gedurende langere tijd nazorg. In overleg met

CETS en de GGD kan een nazorgtraject worden opgezet.

Page 23: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

‘Handboek Calamiteitenzorgsysteem’ Waterschap De Dommel

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0. 23

7 Afstemming afvalwaterketen

In geval van verontreiniging van oppervlaktewater hebben afvalwaterketen en

watersysteem mogelijk afhankelijkheden van elkaar. Gedacht kan worden aan:

- overstorten van ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater;

- afvoeren van verontreinigd oppervlaktewater naar een rwzi.

Bij iedere situatie waarbij verontreiniging van oppervlaktewater mogelijk van invloed

is op het afvalwaterzuiveringsproces en vice versa, dient afstemming tussen de

meest betrokken opzichter en de betreffende procesoperator A plaats te vinden.

Daarbij worden afspraken gemaakt om elkaar blijvend op de hoogte te houden van

de ontwikkelingen en zo nodig passende maatregelen te nemen. Zo nodig wordt de

procesoperator uitgenodigd deel te nemen in een WAT, om op die manier

geïnformeerd te blijven. Buiten kantoortijden vindt de afstemming in begin plaats

tussen de dienstdoende piketmedewerker en de dienstdoende procesoperator 24-

uurs.

Page 24: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0 24

Bijlage A Afkortingenlijst

AB

ANVS

Algemeen bestuur

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

BOA

BRZO

CBP

CETs

CdK

CIW

Buitengewoon Opsporing Ambtenaar

Besluit Risico Zware Ongevallen en Rampen

Calamiteitenbestrijdingsplan

Crisis Expert Team straling

Commissaris van de Koning

Commissie Integraal Waterbeheer

CoPi

CP

CPI

CZ

Commando Plaats Incident

Calamiteitenplan

Coördinator Plaats Incident

Calamiteitenzorg

CZS Calamiteitenzorgsysteem DB

EPAn

Dagelijks Bestuur

Eenheid Planning en Advies nucleair

(G)AGS

GBT

GGD

(Geneeskundig) Adviseur Gevaarlijke Stoffen

Gemeentelijk Beleidsteam

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst of Gemeentelijke Gezondheidsdienst

GHOR

GIV

Geneeskundige Hulpverlening Organisatie in de Regio

Geografische Informatievoorziening

GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure IVJ Inspectie Veiligheid en Justitie KCC Klant Contact Centrum LCM

LFO

Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging

Landelijke Faciliteit ondersteuning Ontmantelen

LOCC Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum MIW

Mw

Meetnet Integraal Waterbeheer

Medewerker

NCC

NCS

Nationaal Coördinatiecentrum

Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten

OM Openbaar Ministerie OvD

PHO ABBZ

Officier van Dienst

Portefeuillehouder Algemene Beleids en Bestuurlijke Zaken

P&O

RBT

Personeel & Organisatie

Regionaal Beleids Team

RIVM Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu ROT Regionaal Operationeel Team RWBT

RWOT

RWS

Regionaal Waterbeheer Beleids Team

Regionaal Waterbeheer Operationeel Team

Rijkswaterstaat

RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie T&H Toezicht en Handhaving VMM

WAT

Vlaamse Milieu Maatschappij

Waterschap Actie Team

WBT Waterschap Beleids Team WCMN

WCPI

Water Crisis Managementcentrum Nederland

Waterschap Coördinatieteam Plaats Incident

WKC Water Kennis Centrum WOT Waterschap Operationeel Team

Page 25: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0 25

Bijlage B Verzendlijst

INTERN:

Voor waterschapsmedewerkers en de leden van het dagelijks bestuur is het calamiteitenplan

digitaal ontsloten via Decos, Intranet, IBABS en calamiteitenlaptops. In de calamiteitenkasten

zijn analoge versies opgenomen.

EXTERN: Voor alle externe relaties, burgers en bedrijven is het calamiteitenplan digitaal ontsloten via

www.dommel.nl. De partijen in onderstaande tabel worden hierover geïnformeerd.

Algemeen bestuur van Waterschap De

Dommel

Landelijk Operationeel

Coördinatie centrum

Brabant Water Nationaal Crisis Centrum

Defensie Regionaal Militair Commando Zuid Provincie Noord-Brabant, CdK

Departementaal Coördinatie centrum Provincie Noord-Brabant, GS

Gemeenschappelijke Meldkamer

Veiligheidsregio Brabant-Noord

Rijkswaterstaat Zuid-Nederland

Gemeenschappelijke Meldkamer

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Unie van Waterschappen

Gemeenschappelijke Meldkamer

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Waterschap Aa en Maas

Veiligheidsregio Brabant-Noord Waterschap Brabantse Delta

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Waterschap Peel en Maasvallei

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Waterschapsbedrijf Limburg

Vlaamse Milieumaatschappij (België) Provincie Limburg (België) Watering De Dommelvallei (België)

Gemeente ’s-Hertogenbosch Gemeente Laarbeek

Gemeente Alphen-Chaam Gemeente Loon op Zand

Gemeente Baarle-Nassau Gemeente Nuenen

Gemeente Bergeijk Gemeente Oirschot

Gemeente Best Gemeente Oisterwijk

Gemeente Bladel Gemeente Reusel de Mierden

Gemeente Boxtel Gemeente Schijndel

Gemeente Cranendonk Gemeente Sint-Michielsgestel

Gemeente Eersel Gemeente Sint-Oedenrode

Gemeente Eindhoven Gemeente Someren

Gemeente Geldrop-Mierlo Gemeente Son en Breugel

Gemeente Goirle Gemeente Tilburg

Gemeente Haaren Gemeente Valkenswaard

Gemeente Heeze-Leende Gemeente Veghel

Gemeente Helmond Gemeente Veldhoven

Gemeente Heusden Gemeente Vught

Gemeente Hilvarenbeek Gemeente Waalre

Page 26: calamiteitenbestrijdingsplan verontreiniging oppervlaktewateren

Calamiteitenbestrijdingsplan Verontreiniging Oppervlaktewateren, versie 4.0.0 26

Bijlage C Provinciaal protocol ‘afvaldumping van synthetische

drugs’