Btl Bomenboekje 171208b
-
Upload
xcj-reclameproductie -
Category
Travel
-
view
2.419 -
download
3
Transcript of Btl Bomenboekje 171208b
bew
aarb
oekj
e
de BTL visie richtlijnen en kengetallen voor boombeheer
Cyclisch boombeheerde beheerder centraal
Doel
Voldoen aan zorgplicht Voordelen plukken waardevol bomenbestand Effectief beheer dat aansluit bij het beleid
Economisch haalbaar: Duurzaam ≠ Duur Realistisch Voorspelbaar Cyclisch
Voordelen
Behouden bomen op beeld: Vooruitwerken in plaats van Ad Hoc
Verkleinen snoeiingrepen Financieel voorspelbaar Creëert duidelijkheid en helpt beslissen Werk wordt uitbesteedbaar Verminderen klachten
Bomen
- Verhoogde zorgplicht
- Onderzoeksplicht
Niet in orde In orde
Met beide benen op de grond en de boom als basis
- Plaatsbepaling
- Inventarisatie
Do
Opname
- Overzicht
- Inzicht
Plan
Systeem
Zorgplicht:
- Veiligheid
- Onderhoud
Check
Inspectie
- Planning
- Budget
Act
MaatregelenOnderzoekBeheerder
Waardebepaling en Schadetaxatiesvolgens de richtlijnen van de methode NVTB 2007
De methode NVTB is ontwikkeld voor monetaire boomwaar-debepalingen en schadetaxaties bij bomen. De waardebere-kening is primair gebaseerd op de aanplant- en onderhouds-kosten en houdt rekening met afschrijving vanaf het moment dat de boom zijn beoogde functie vervult.
De vraag die centraal staat: Hoeveel kost het om ter plaatse een zelfde boom (opnieuw) te laten groeien?
Bij de schadebepaling wordt op basis van bijvoorbeeld levensduurverkorting, afname in functievervulling en/of de toegenomen beheerkosten een specifiek schadebedrag toegekend. Het is raadzaam hierbij een geregistreerd taxateur van bomen in te schakelen. BTL Bomendienst heeft geregistreerde boomtaxateurs in dienst, versterkt door inschrijving bij het Verenigd Register Taxateurs.
Schematische weergave basis afschrijvingsmodel Boomwaarde Methode NVTB 2007
Leeftijd Functievervulling Huidige Leeftijd
Huidige Boomwaarde
Boomwaarde bij Functievervulling
Afschrijving
Boo
mw
aard
e
Leeftijd
Boomwaarde na Aanplant en nazorg
Verplanten van bomenalgemene richtlijnen
Selectie van de bomen en beoordeling verplantbaarheid
Diameter in cm op 1,3 m boven maaiveld, en boomhoogte in meter
Sommige soorten laten zich beter verplanten dan andere Conditie boom moet minimaal voldoende zijn Stam en kroon mogen geen ernstige
stabiliteitsbedreigende gebreken hebben Er moeteen kluit gemaakt kunnen worden Ligging kabels/leidingen op huidige en
toekomstige groeiplaats Controle bodemopbouw op huidige en
toekomstige groeiplaats
Bepalen verplantmethode (Optimal, Newman frames of Palletmethode)
Grootte van de boom en kluit Bereikbaarheid en ligging kabels en leidingen rooiplaats
en nieuwe plantplaats Transportroute en –methode
Voorbereiden op de verplantactie
Doel is creëren compacte, goed doorwortelde kluit, om slagingskans van verplanten te vergroten
1, 2 of 3 jaar voor verplanten, door het (in gedeeltes) vrijgraven of rondsteken van de kluit
Controle nieuwe bomen bij aflevering
Doorgaande spil Minimaal 4 gesteltakken, gelijk verdeeld en maximaal
3 jaar oud Geen grote snoeiwonden Geen uitgedroogde of bevroren kluit Wortels langs de kluit netjes afgestoken, niet afgescheurd
Kwaliteit en inrichting van de nieuwe groeiplaats
Bodemprofiel (structuur, opbouw, verdichting): bodem opbouw moet compatibel zijn
Berekenen benodigde/beschikbare hoeveelheid doorwortelbare ruimte
Bepalen voedingstoestand aanwezige grond, eventueel verbeteren grond tijdens verplanten
Bepalen geschiktheid waterhuishouding nieuwe groeiplaats en waterbehoefte boom
Eventuele aanleg specifieke groeiplaatsconstructie Kostenindicatieverplanten inclusief verankeren, prijzen per boom
Stamdiameter (cm)
10-20 20-30 30-40 40-50
Voorbereiden (in E)
250 300 400 550
Verplantmachine (in E)
325 650 1.400 n.v.t.
Newman (in E)
900 1.500 2.250 3.500
Nazorg (in E)
225 350 475 600
Exclusief bijkomende werkzaamheden zoals grondverbetering, verkeersvoorzieningen e.d. Gedetailleerde prijs op aanvraag. Grotere exemplaren, (na vooronderzoek) prijzen op aanvraag
Opmerking
Met relatief eenvoudige en betaalbare technieken kunnen loofbomen met een stamomtrek tot 150 cm met een hoge kans van aanslaan verplant worden
Juist het verplanten van relatief jonge bomen (investeringen reeds gedaan, opbrengsten nog niet genoten) is zeer kostenefficiënt
Nazorg
Water geven Controle en registratie hergroei boven- en ondergronds Eventueel bemesten Correctiesnoei
Indicatie waterbehoefte per week
Normaal weer 1 x per week 6 l/cm/dbhDroog weer 1 x per week 12 l/cm dbh
Bodemlucht samenstelling bij nazorg (tijdens groeiseizoen)
O2 Goed 16-20 % Normaal in GS 12-16 % Waarschuwing 10-12 % Te laag < 10 %
CO2 In orde 1 % Normaal in GS 1-6 % Te hoog > 6 %
CH4 0 %
Naarmate de diepte in het profiel toeneemt, neemt O2 af, dat is normaal. Meet daarom met name in de beworte-lingszone
Bij nieuwe plantplaatsen zal door verhoogde activiteit van bacteriën in het dood organisch materiaal het zuurstofge-halte altijd lager zijn
Laag O2 is dan niet altijd oorzaak van te dichte verharding. Dit stabiliseert op den duur
In het groeiseizoen is 10-12% nog net acceptabel. Daar-voor (feb-mrt) niet! Het percentage O2 zal dan namelijk bij de eerste bodem- en wortelactiviteit snel onder de 12% zakken
Bomen gaan dood bij O2 gehaltes van minder dan 10% in het groeiseizoen
De mogelijkheid van bomen om op anaërobe verbranding over te gaan in de wortels varieert per soort en is eindig
Bacteriën gaan pas bij minder dan 1 of 2% O2 op anaërobe omzetting over (komt CH4 en/of H2S bij vrij)
Paarse vlekken op wortels: zuurstoftekort
extra aandacht voor de verplante boom
Bomen en watereenvoudig watermodel
Kengetallen Nederlandse vochtbalans
Vochtvoorraad in het profiel aan het einde 200 l/m3
van de winterNeerslag 350 l/m2 Afhankelijk van de doorlaatbaarheid van de verharding kan daar 10-50% van afstromen en dus uiteindelijk niet beschikbaar zijn voor de boom!Nalevering capilaire werking 90 l/m2 Nalevering door capilaire werking is afhankelijk
van de grondwaterstanden en het type profiel (contactprofiel, hangwaterprofiel, grondwaterprofiel)
Verbruik van een gemiddelde boom 640 l/m2 kroonprojectie
VERSCHIL tussen beschikbaar en verbruik bepaalt het tekort of overschot aan water voor de boom.
water geven OK probleem
te droog te droog- veldcapaciteit- te nat veldcapaciteit verzadigd
Zandgrond < 2% 2 - 9% 9 - 41% > 41%
Zavel < 10% 10 - 32% 33 - 50% > 50%
Kleigrond < 35% 35 – 51% 51 - 58% > 58%
Verbruik
Aanvulling uit neerslagVochtvoorraad
Capilaire werking
Neerslag
BES
CHIK
BA
AR
VERB
RuIK
Groeiplaatsverbeteringgezonde wortels, gezonde groei
Diagnoseschema groeistoornissen
Probleem Boom groeit niet goed, heeft klein en/of lichtgekleurd blad, laat vroegtijdig blad vallen, vormt dode twijgen, etc.
Diagnose Er is sprake van een groeistoornis. Voor 99% van de gevallen is er een oorzaak te vinden in de ondergrondse groeiomstandigheden. In de overige gevallen kan er sprake zijn van aantastingen van parasitaire schimmels of insecten.
Actie uitvoeren onderzoek ondergrondse situatie (zie ‘Groeivoorwaarden’) en vaststellen oorzaak. Indien eigen capaciteit of kennis niet toereikend is, schakel dan BTL Bomendienst in.
Oplossing Verschillende groeiplaatsverbeterende maatregelen mogelijk, met verschillen in effect en duurzaamheid (zie schema), voor die locatie en die specifieke boom. Effect
Duurzaamheid
Vloeibare bemesting
Niets doen
Anorganische bemesting Organische bemesting
uitwisselen of doorspitten met humeus mengsel
Ventilatiesysteem
Wortelpijlers met humeus mengsel
Drainage
Mulchen
Beluchten
Belangrijke afwegingen
Kiezen voor een tijdelijke maatregel (b.v. bemesten) of een duurzame maatregel (b.v. uitwisselen)
Ontwerpen voor verharde of onverharde groeiplaatsen (van bomenzand tot draagconstructies met 2e maaiveld)
Afweging aangebrachte wortelschade juist dóór de verbe-tering tegen het verbeteren van de groei van de boom.
BCB
De BCB is een machine waarmee met perslucht verdichtingen opgeheven worden en voedingsstoffen en organisch materi-aal in de bodem gebracht worden. BTL Bomendienst beschikt over deze machine.
Mycorrhiza’s
De betekenis van mycorrhiza’s (wortelschimmels) voor bomen is inmiddels onomstotelijk bewezen. In de meeste gevallen zullen de nodige mycorrhiza’s al bij de boom aanwezig zijn. Specifieke analyses geven een indicatie van de conditie van, en de aanwezige soorten mycorrhiza’s. Algemeen kan worden gesteld dat maatregelen ook gericht moeten zijn op het verbeteren van de groeiomstandig-heden van mycorrhiza’s. In uitzonderlijke gevallen kunnen boomsoortspecifieke mycorrhizamengsels uit inheems materiaal samengesteld en toegevoegd worden om ontbrekende soorten aan te vullen.
Groeivoorwaardenpraktische streefwaarden
Aspect Streefwaarde Meetmethode Praktische benadering
Bodemdichtheid
Zuurgraad(boomsoortafhankelijk)
Zoutbelasting doorchloride
Bodemlucht (zie ook na-zorg bij verplanten bomen)
Penetrometer of penetrograaf
Laboratoriumtest ofveldtestset
Laboratoriumtest
Gas-zuurstof meetapparatuur
Het in de bodem drukken van een stalen pen moet ge-makkelijk kunnen, het boren met een grondboor mag niet te veel bodemweerstand opleveren (ervaring)
Niet anders te bepalen
Voorkomen zoutschade door beperken van pekelstrooien. Strooisellaag kan als eventuele buffer toegepast worden
Bodem mag niet stinken of blauw zijn. Dode wortels wijzen vaak op zuurstofgebrek. Daling zuurstofgehalte in voor-jaar tot 12% kan voorkomen (biologische bodemactiviteit)
Tot 3 MPa
pH 3,5 tot 7,5
EC van max. 1,5 mS;C-cijfer van max. 2
Minimaal 12%zuurstof (O2)Geen methaangas (CH4)
Aspect Streefwaarde Meetmethode Praktische benadering
Doorwortelbare ruimte
Levensduur Groeiplaats
Voedings- en vochthoudendvermogen van de bodem
Maximale boomgrootte versus beschikbare en geschikte doorwortelbare ruimte
Groeiplaatsonderzoek bij bestaande bomen of bere-kenen in ontwerpfase
Laboratoriumtest
Bij aanplant minimaal 16 m3
goede grond, later indien no-dig eventueel uit te breiden
Basis criterium voor bijvoorbeeld gebruik in ontwerpfase
Beetje grond nemen en fijn- wrijven in de handpalm, er moet redelijk wat zwart mate-riaal op de hand achterblijven of moet kleiig aanvoelen
3/4 m3 per m2 kroonprojectie
3/4 m3 doorwortelbare ruimte per levensjaar voor goede groei
Minimaal 3% organische stof of 10% klei
Beperkingen van de ondergrondse groeiruimte zijn vaak het eerste te zien aan de conditie van de boom. Vooral aan de kwaliteit en hoeveelheid blad en de scheutlengte.
Enkele veelvoorkomende oorzaken voor deze groeistoornissen zijn
Volgroeid plantgat (bloempoteffect), de boom heeft geen geschikte doorwortelbare ruimte meer
Storende lagen (verdichting, puin, leemlagen) die verdere wortelgroei belemmeren
Verdichte bodem die verdere wortelgroei belemmert Slechte bodemluchtkwaliteit door slechte uitwisseling
met lucht (laag zuurstofgehalte, optreden methaangas), waardoor wortels afsterven
Lage voedingswaarde van de bodem (weinig organische stof of opneembare voedingselementen), waardoor de groei van de boom afneemt
Verlagen of verhogen van de grondwaterstand, waardoor de wortels verdrogen of verstikken. Verdroging en vernat-ting leiden beiden tot dezelfde verwelkingsverschijnselen!
Chemische verontreiniging.
Windworp en stambreukde boom als zeilboot
Stam is de mast. Als de mast hol is, neemt de kans op breuk toe. Formule van Mattheck: t / R < 0,3 kans op breukgevaar neemt toe. Onderzoek naar beworteling wordt
vaak nog met de grondboor en profielsleuven gedaan. In specifieke gevallen biedt de grondradar een uitkomst!
Met de trekproef kan beoordeeld worden of de boom nog stevig genoeg staat en of het zeil (de kroon) ingenomen moet worden.
I
R
Bij schade door graven (kabels en leidingen) kan deze grafiek inzicht geven in de veiligheid van de boom. Als binnen het gearceerde deel onder de lijn wortels beschadigd zijn kan er een verhoogde kans op omwaaien ontstaan. (bewerking uit Handbuch der Schadenskunde von Bäumen, Claus Mattheck, 1994)
Stamradius, R (cm)
Wor
telr
adiu
s, R
w (
cm)
500
400
300
200
100
0 20 40 60 80 100
veldstudie windworp
Veiligheidsgrafiekter voorkoming van wortelschade
Beslisschema visuele inspecties en nader onderzoek
In orde
uit selectie attentiebomen
Stabiliteit stam Mechanica
PICuS: grootte holteIndien grensgeval
Resistograaf: dikte restwandIndien grensgeval
Fractometer: kwaliteit restwand
Niet in orde
Potentieel gevaarlijk
Blijft atttentieboomNader onderzoek
Conditie Biologie
Indien Stam/wortelrot: Determinatie schimmel
Vorming reactiehout: Beoordeling gebrek
Indien groeigebrek: Nader groeiplaats onderzoek
Nog ongevaarlijk
Blijft attentieboom:Herinspectie
Geen direct gevaar
Dir
ect g
evaa
r
Gee
n ge
vaar
Geen direct gevaar
Geen direct gevaar
Stabiliteit kluit
Proefsleuven
Trekproef
Visuele inspectie
Conclusie en AdviesGeen maatregel, herinspectie, beheermaatregel of vellen
Kronenmetervoor het verzamelen van objectieve conditie en vitaliteitsmetingen
De kronenmeter is een specifieke lichtmeter die, aan een veldcomputer gekoppeld, de lichtdoorval door de kroon meet.
Bij een gezonde boom zal de kroon zo goed als gesloten zijn en de kronenmeter slechts weinig lichtdoorval registreren.
De kronenmeter is met name geschikt voor de volgende toepassingen:
Conditiemetingen bij reconstructies (voor, na en tijdens de bouwwerkzaamheden, soms als onderdeel van boomtechnische directievoering en controle)
Bewaken conditie monumentale bomen Bepaling herstellingsvermogen op lange termijn (na bijvoorbeeld schade door kabels en leidingen)
Beoordelen resultaat verbeteringsmaatregelen Referentie-meet-projecten bij verdrogings- en vernattingsprojecten
Voorbeelden van conditiebeelden Goed, Redelijk, Matig en Slecht (conditieklassen Zeer Goed en Zeer Slecht niet afgebeeld).
Goed Redelijk
Matig Slecht
Schematische weergave kronenmeting, waarbij de boom-specialist onder de boom door loopt en de kronenmeter iedere seconde 10 x 3 lichtmetingen verricht.
Bomen en bouwenBoom Effect Rapportages (BER) en Boom Effect Analyses (BEA)
BERUitvoeren als er nog géén (voorlopig) ontwerp is.
Bepalen van: Plaats (karteren, evt. met GPS of landmeetkundig inmeten) Soort, kwaliteit en conditie Algemeen bewortelingsprofiel Verplantbaarheid Toekomstverwachting Eventueel monetaire waarde voor compensatiedoeleinden
Conclusie per boom kan zijn: Waardevol, niet verplantbaar, behouden in ontwerp Waardevol, verplantbaar, behouden of verplanten Niet waardevol, vervallen en compenseren Identificeren potentiële bedreigingen en algemene richtlij-nen bomen en bouwen
Beschrijven specifieke maatregelen als: Groeiplaatsbescherming (kroonprojectie, boomspiegel
en/of stambescherming) Waterbalans en watergiften (zeker bij bronnering) Snoei na afloop Groeiplaatsverbetering Nazorg
BEAKan gedaan worden zodra voorlopig (of definitief ) ontwerp bekend is.
Nader bepalen maatregelen vóór, tijdens en ná de bouw voor de te behouden bomen.
Beoordelen bewortelingsprofiel bij specifiek aangewezen bomen
BOMENWACHT Opzetten Boomtechnisch toezicht tijdens (en vaak ook ná) de werkzaamheden:
Plaatsing bouwketen, route bouwverkeer Monitoring terreinophoging en afgraving,
opslag van materialen Meten bodemverdichting, vochtgehaltes
conditieverloop (kronenmeter) Communicatie met opdrachtgever,
aannemers, omwonenden Controle verbeteringen groeiplaats/
afwerking plantplaats
Projectfase
Initiatie
Voorlopig ontwerp
Definitief ontwerp
Bestek
uitvoering
Oplevering
Beheer
Boomfase
Boom effect rapportage
Boom effect analyse
Bestek toetsen
Bomenwacht
Nazorg
Resultaat
Plaatsbepaling en kwaliteitConditie, toekomstverwachtingVerplantbaarheidBehoudwaardigheid van de bomenBedreigingen en randvoorwaarden
Boom en groeiplaats in relatie tot ontwerpBoombeschermingsplan (BBP)Maatregelen tot behoud
Gewijzigd boomvriendelijk bestekHandleiding toezichthouder (BBP)
Controles, metingen en bijstellen planAdviseren / corrigeren aannemersAanvullende stabiliteitsonderzoeken(Tussentijdse) rapportages, taxatiesCommunicatieplanAanbevelingen
Controles en watergiftenVerbetermaatregelenEindrapportages en aanbevelingen
Resultaat Specifiek boom/bomen-beschermingsplan Specifieke paragraven voor bestek
Kapvergunningenhet beoordelen van een kapaanvraag
Het beoordelen van een kapaanvraag moet zo objectief en meetbaar mogelijk gedaan worden.
Bij de beoordeling moet een afweging gemaakt worden tus-sen het belang van de boom, en het belang van kap van de boom (bouwwerkzaamheden, overlastvermindering, enz)
Sommige categorieën bomen komen niet in aanmerking voor kap (monumentale bomen, bomen in hoofd-groen-structuren)
Andere kunnen worden vrijgesteld van kapvergunnings-plicht op basis van bijvoorbeeld locatie of soort
Een inventarisatie of quick-scan om de monumentale en bijzondere bomen in een gemeente te identificeren is vaak nodig. Bomen in hoofd-groeistructuren kunnen vaak op ba-sis van geografie en plankaarten geïdentificeerd worden.
Een objectieve afweging kan gemaakt worden met het BTL Bomendienst kapvergunnings/waarderingssysteem, dat uit-gaande van een bestaande basis, voor iedere klant op maat aangepast wordt.
Begeleidingssnoei Bij begeleidingssnoei ligt de prioriteit bij het verwijderen van probleemtakken in de tijdelijke kroon die problemen geven voor de ontwikkeling van een goede takvrije stam en blijvende kroon.
Voorbeelden van probleemtakken zijn: Dode en aangetaste takken Gebroken takken Dubbele toppen Plakoksels Takparen en takkransen Takken in de tijdelijke kroon die in centimeters doorsnede dikker zijn dan de boom in meters hoog is.
Onderhoudssnoei In de fase waarin onderhoudssnoei wordt toegepast is het eindbeeld bereikt en richt het snoeien zich op het onderhouden van de blijvende kroon.
Onderhoudsmodel volgens het nieuwe hoofdstuk 51 van het Crow
Monumentaal
Waardevol
Normaal
Geen kapvergunning
Kapvergunningplichtig
Kapvergunningvrij
Waarde vellenWaarde boom
Punt
ensc
haal
Tijdelijke kroon
uitgangssituatie Eindbeeld
20-25 m
6 m
0m mv
Blijvende kroon
Onderhoudstoestand:Er zijn drie onderhoudsniveaus te onderscheiden in de 2 snoeifasen van de boom:
Op beeld:Er zijn geen foutstandige of probleemtakken in de kroon aanwezig.
Achterstallig:Er wordt gesproken van achterstallige snoei wanneer de foutstandige of probleemtakken in één snoeibeurt weggewerkt kunnen worden.
Verwaarloosd (kan alleen bij begeleidingssnoei):Begeleidingssnoei waarbij meerdere snoeibeurten in de tijdelijke kroon nodig zijn om alle probleemtakken uit de kroon te verwijderen.
Snoeien wordt per snoeibeurt normaliter gemaximeerd op 20%, en slechts in uitzonderingsgevallen tot 40%.
Plakoksel
Ingegroeide bast
Te verwijderen probleemtakken
Takkrans (niet alle takken in 1x verwijderen) Te dikke tak in de
tijdelijke kroon (Ø in cm > hoogte in m)
Dubbele top
Goede doorgaande spil
Zuiger
Begeleidingssnoei
Doel: - Verkrijgen volwassen boom met goede boomstructuur - Voorkomen probleemtakken in blijvende kroon
Door: - Verwijderen probleemtakken - Gefaseerd opkronen om doorrijhoogte te bereiken
Houtparasitaire zwam
Te verwijderen takken
Lengtescheur in gesteltak
Opkroonhoogte Gewenste doorrijhoogte
Te ver door-hangende tak
Dood hout
Onderhoudssnoei
Doel: - Voorkomen gevaarlijke situaties - Behouden goede kroonstructuur
Door: - Verwijderen dood hout, aangetaste takken, gescheurde takken - (Soms) zo te snoeien dat groei gestimuleerd wordt - Verwijderen of corrigeren nieuw gevormde probleemtakken
Iepziekterichtlijn goed iepenbeheer
“Goed iepenbeleid” houdt het volgende in:
Het opnemen van de “Iepen-paragraaf” in de APV of Bomenverordening
Implementeren van het nieuwe beleid Voorlichting geven aan: bestuur en politiek, publiek en ambtelijke dienst
Inventarisatie van het huidige bomenbestand, vooral de iepen
Injecteren met Dutch Trig® van (een selectie van) de iepen Een effectieve controle op:
Zieke iepen Broedhout Iepenhoutverwerking
Een goede registratie van: De in het gebied voorkomende iepen Het eventueel aanwezig zijn van de
iepenspintkever (via monitoring) Zieke iepen
Beschikbaar stellen van financiële middelen voor: Controle van het bomenbestand Controle op de aanwezigheid van kevers
via feromoonvallen Registratie van ‘verdachte’ iepen Rooien en onschadelijk maken van
zieke iepen op gemeentelijk terrein Herplant Rooien en onschadelijk maken van
zieke iepen bij particulieren.
Cyclus van de iepziekte (naar: Dekker, 1984)
Verwelking (van aangetast
deel van de boom)
Vaantjes
Afsterving boom (verspreiding via wortelcontact)
Kevers leggen eieren onder bast in
dood hout
Larven vreten gangen
(tussen hout en bast)
Larve
Kever neemt sporen mee
Coremium (in gangen)
Rijpingsvraat in oksels
Verkleuring en verstopping van houtvaten
Thyllen en mycelium in xyleem
Productenpakket BTL Bomendienst Certificeringen BTL Bomendienst
Boombeleid Cyclisch boombeheer Boomverzorging Verplanten van grote bomen (Optimal / Newman) Leveren en planten grote bomen Nader groeiplaatsonderzoek, eventueel grondradaronderzoek
Nader stabiliteitsonderzoek, PICuS geluidstomografie en trekproeven
Groeiplaatsontwerp - inrichtingstechniek Groeiplaatsverbetering Specialistische bestrijding iepziekte met Dutch Trig® Boomwaardebepalingen en schadetaxaties Inventarisatie en kartering (GPS/dGPS) Visuele boomveiligheidscontroles (VTA, SIA en IBA) Expertisecentrum Ziekte & Plaagbestrijding Directievoering
European Tree Worker (ETW) European Tree Technician (ETT) Geregistreerd boomtaxateurs Groenkeur boomverzorging ISO 9001 ISO 14001 VCA** Verenigd Register Taxateurs Boomveiligheidscontroleur
Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
bew
aarb
oekj
e
de BTL visie
Marowijne 80 Postbus 177 7300 AD APELDOORNtelefoon 055 599 94 44, fax 055 533 88 44e-mail [email protected] www.bomendienst.nl