Br1 Versie1 Richtlijn Netbeheer Wm01

4
WM01 Richtlijnen voor meterruimte in laagbouw- woningen en bedrijven/instellingen Watermeteropstellingen worden over het algemeen voor tientallen jaren gerealiseerd. Tussentijds zal de watermeter wel worden verwisseld, de meteropstelling blijft gehandhaafd. Het is daarom voor Oasen heel belangrijk dat de meteropstelling op een goede manier wordt gerealiseerd. Een technisch goede en probleemloze meting is immers heel belangrijk voor onze klanten. Daarnaast moet de meter goed bereikbaar en toegankelijk zijn en blijven voor onze meteropnemer en technische dienst. Wij verzoeken u daarom rekening te houden met onderstaande richtlijnen. Wij kunnen dan ook probleemloos zorgdragen voor uw wateraansluiting. Toelichting en aanvullingen op NEN2768 voor de drinkwatervoorziening in laagbouwwoningen en bedrijven/instellingen. 1. Toepassingsgebied Deze richtlijnen omschrijven de eisen die gesteld worden aan meterruimten met mantelbuizen voor drinkwatervoorzieningen in laagbouwwoningen en bedrijven/instellingen. Toepasbaar voor watermeters van Qn 1,5 (1,5 m 3 /h) en Qn 2,5 (2,5 m 3 /h). 2. Plaats 2.1 Situering in de woning/bedrijf De meterruimte moet vanuit de hal of gang toegankelijk zijn en zich binnen een afstand van 3 meter van de buitengevel bevinden (zie tekening van de richtlijn). De bedoelde buitengevel is die gevel waarbij de hoofdwaterleiding in de openbare weg aanwezig is of gelegd wordt. 2.2 Obstakels in en boven de meterruimte In de meterruimte mogen geen obstakels zoals balken en leidingen aanwezig zijn, of worden aangebracht, waardoor de vrije leidingloop wordt verhinderd. 2.3 Vorstvrijheid De meterruimte moet door situering en/of uitvoering vorstvrij en beschermd zijn tegen opwarming (<25 0 C). 3. Functionele eisen 3.1 Maatvoering en indeling De minimale inwendige afmetingen van de meterruimte mogen niet kleiner zijn dan de volgende afmetingen: - een inwendige hoogte van 2000 mm; - een inwendige breedte van 750 mm; - een inwendige diepte van 310 mm. De verticale hartlijn van de opening moet gelijk liggen met de verticale hartlijn van de achter- wand. Voor indeling en maatvoering zie de tekening van deze richtlijn. Afwijkende inwendige afmeting meterruimte bij grotere kaliber watermeter Kaliber watermeter Afmeting mm (h x b x d) Qn 3,5 2000 x 1000 x 500 Qn 6 2000 x 1500 x 500 Qn 10 2000 x 1500 x 500 3.2 Wanden De achterwand en zijwanden van de meterruimte moeten bestaan uit of bekleed zijn met houtachtig plaatmateriaal met een dikte van tenminste 18 mm. Oasen N.V. Nieuwe Gouwe O.Z. 3 Postbus 122 2800 AC Gouda T 0182 59 35 30 www.oasen.nl BR1.4 WM01

Transcript of Br1 Versie1 Richtlijn Netbeheer Wm01

Page 1: Br1 Versie1 Richtlijn Netbeheer Wm01

WM01 Richtlijnen voor meterruimte in laagbouw-woningen en bedrijven/instellingenWatermeteropstellingen worden over het algemeen voor tientallen jaren gerealiseerd.Tussentijds zal de watermeter wel worden verwisseld, de meteropstelling blijft gehandhaafd.Het is daarom voor Oasen heel belangrijk dat de meteropstelling op een goede manier wordtgerealiseerd. Een technisch goede en probleemloze meting is immers heel belangrijk voor onzeklanten. Daarnaast moet de meter goed bereikbaar en toegankelijk zijn en blijven voor onze meteropnemer en technische dienst.Wij verzoeken u daarom rekening te houden met onderstaande richtlijnen. Wij kunnen dan ookprobleemloos zorgdragen voor uw wateraansluiting.

Toelichting en aanvullingen op NEN2768 voor de drinkwatervoorziening in laagbouwwoningenen bedrijven/instellingen.

1. ToepassingsgebiedDeze richtlijnen omschrijven de eisen die gesteld worden aan meterruimten met mantelbuizenvoor drinkwatervoorzieningen in laagbouwwoningen en bedrijven/instellingen. Toepasbaar voor watermeters van Qn 1,5 (1,5 m3/h) en Qn 2,5 (2,5 m3/h).

2. Plaats

2.1 Situering in de woning/bedrijfDe meterruimte moet vanuit de hal of gang toegankelijk zijn en zich binnen een afstand van 3 meter van de buitengevel bevinden (zie tekening van de richtlijn). De bedoelde buitengevel is die gevel waarbij de hoofdwaterleiding in de openbare weg aanwezig is of gelegd wordt.

2.2 Obstakels in en boven de meterruimteIn de meterruimte mogen geen obstakels zoals balken en leidingen aanwezig zijn, of worden aangebracht, waardoor de vrije leidingloop wordt verhinderd.

2.3 VorstvrijheidDe meterruimte moet door situering en/of uitvoering vorstvrij en beschermd zijn tegen opwarming (<25 0C).

3. Functionele eisen

3.1 Maatvoering en indelingDe minimale inwendige afmetingen van de meterruimte mogen niet kleiner zijn dan de volgende afmetingen:- een inwendige hoogte van 2000 mm;- een inwendige breedte van 750 mm;- een inwendige diepte van 310 mm. De verticale hartlijn van de opening moet gelijk liggen met de verticale hartlijn van de achter-wand. Voor indeling en maatvoering zie de tekening van deze richtlijn.

Afwijkende inwendige afmeting meterruimte bij grotere kaliber watermeter

Kaliber watermeter Afmeting mm (h x b x d)

Qn 3,5 2000 x 1000 x 500

Qn 6 2000 x 1500 x 500

Qn 10 2000 x 1500 x 500

3.2 WandenDe achterwand en zijwanden van de meterruimte moeten bestaan uit of bekleed zijn methoutachtig plaatmateriaal met een dikte van tenminste 18 mm.

Oasen N.V.

Nieuwe Gouwe O.Z. 3Postbus 1222800 AC Gouda

T 0182 59 35 30www.oasen.nl

BR1.4

WM

01

Page 2: Br1 Versie1 Richtlijn Netbeheer Wm01

3.3 VentilatieDe deurzijde moet aan de bovenkant en onderkant voorzien zijn van ventilatieopeningen (200 cm2). De ventilatie mag niet plaatsvinden via spouw en/of buitenlucht.

3.4 VloerVoor de vloer van de meterkast gebruikt u een prefab vloerplaat met KOMO-keur volgens KIWA-BRL3801

3.5 Kruipruimte• Dekruipruimteisbereikbaardoormiddelvaneenkruipluikvanminimaal400x700mm.• Hetluikmoetindedirectenabijheidvandemeterkastzijnaangebracht.• Vanuithetkruipluikmoetdeonderkantvandemeterkastzonderhindervanobstakels bereikbaar zijn.• Dekruipruimteheeft,voorhetaanbrengenvaneenexpansielusc.q.–bocht,eenminimale

afmeting van 1500 x 1500 mm (b x d) en een vrije hoogte van tenminste 700 mm. Bij grotere kaliber watermeter gelden andere afmetingen. • Bijaanlegvandeaansluitleidingmoetdekruipruimtedroogzijn.

4. Mantelbuizen

4.1 Plaatsing mantelbuizenVoor alle aansluitleidingen moeten de mantelbuizen door en voor rekening van de aannemer/opdrachtgever worden aangebracht. De mantelbuizen dienen standaard links van het kruipluik te worden aangebracht (zie tekening van deze richtlijn). Bij een grotere kaliber watermeter moet de maatvoering van de mantelbuis groot genoeg zijn om spanningsvrij binnen te kunnen komen.

4.2 Afdichten mantelbuizenDe mantelbuizen moeten tijdens de bouwfase aan beide zijden zijn afgedicht met goed afslui-tende doppen.

5. Installatie- en overige leidingen

5.1 AlgemeenInstallatieleidingen dienen in de daarvoor bestemde zones te worden aangebracht. In de vloer van de meterruimte mogen géén andere dan koudwater- en gasleidingen worden aangebracht.

5.2 Vrije sparingBij toepassing van een prefab bodemplaat kan in overleg met Oasen de vrije sparing voor deinstallatie worden gebruikt. Het doorboren of verkleinen van de prefab bodemplaat is niettoegestaan.

5.3 InstallatietekeningenBij de aanleg van een nieuwe drinkwaterinstallatie moet altijd een installatietekening in twee-voud naar Oasen worden opgestuurd. (Dit is alleen van toepassing voor bedrijven en instellingen en niet voor woningen. Tenzij het woningen betreft waarbij een drinkwaternet wordt aangelegd voor collectief warm tapwater). Met installatietekening wordt bedoeld: een plattegrond van de drinkwaterinstallatie en een isometrische tekening (scheve projectie) en indien van toepassing berekeningen en gegevens van de te plaatsen toestellen en beveiligingen.

6. Afwijkingen

6.1 Afwijken richtlijnIndien niet zeker is dat aan 2 t/m 5 van deze richtlijn kan worden voldaan, dient in hetontwerpstadium overleg te worden gepleegd met Oasen.

Page 3: Br1 Versie1 Richtlijn Netbeheer Wm01
Page 4: Br1 Versie1 Richtlijn Netbeheer Wm01