BOVAG-RAI visie op autobelastingen

26
Visie PRINCIPEVOORSTELLEN VAN RAI VERENIGING EN BOVAG VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE AUTOBELASTINGEN IN DE PERIODE TOT 2020 op toekomstige autobelastingen MEI 2011

description

Principevoorstellen van RAI Vereniging en BOVAG voor de ontwikkeling van de autobelastingen in de periode tot 2020

Transcript of BOVAG-RAI visie op autobelastingen

Page 1: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

VisiePrinciPevoorstellen van rai vereniging en Bovag voor de

ontwikkeling van de autoBelastingen in de Periode tot 2020

op toekomstige autobelastingen

Mei 2011

Page 2: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

I

doelenRAI Vereniging en BOVAG willen Nederland mobiel

houden op een duurzame manier. Dit betekent dat we

verstandig blijven autorijden en goed bereikbaar zijn.

Dat we de (Europese) milieudoelen voor 2020 op het

gebied van zuinige auto’s, CO2-uitstoot, luchtkwaliteit

en geluid realiseren. Dat we stapsgewijs minder

afhankelijk worden van fossiele brandstoffen. En dat we

de ontwikkeling volhouden dat auto’s en automobiliteit

steeds veiliger worden. Dit streven sluit naadloos aan bij

de lange termijn visie en de R&D-inspanningen van de

autobranche richting 2030. RAI Vereniging en BOVAG

willen daarnaast dat de belastingdruk op automobiliteit

eerder daalt dan stijgt, omdat Nederland nu al behoort tot

de landen in de EU met de grootste autobelastingdruk.

Hierbij hoort dat de sector niet gestraft wordt met

belastingverhogingen als het vergroeningsbeleid

succesvol is en auto’s aanzienlijk zuiniger worden

waardoor de belastinginkomsten dalen. De sector wil tot

slot dat bedrijven in de autobranche ook economisch

gezien een duurzame toekomst hebben. Ambitieuze

doelen, maar tezamen haalbaar.

Fiscale vergroening: ongewenste marktverstoringen en voorstellen om die op te lossenRAI Vereniging en BOVAG zien dat fiscale vergroening

belangrijk is om duurzame mobiliteit te realiseren. Nu we

de resultaten van enkele jaren groenere autobelastingen

kunnen zien, ligt het voor de hand dat de overheid en de

autobranche gezamenlijk op deze periode terugkijken,

hiervan leren en tot verbetervoorstellen voor de toekomst

komen.

De huidige fiscale vergroening heeft duidelijk

aantoonbare milieueffecten. Tegelijkertijd voldoet het

huidige fiscale beleid op een aantal punten niet aan

belangrijke eisen die de autobranche er aan stelt, zoals:

proportionaliteit, Europa conformiteit, effectiviteit,

efficiency, uitlegbaarheid, voorspelbaarheid en

robuustheid. Daardoor zijn ongewenste, marktverstorende

neveneffecten ontstaan die weg moeten om de

aangegeven doelen in samenhang te kunnen bereiken.

Hierna volgt een opsomming van deze neveneffecten en

doen we principevoorstellen voor de korte, middellange

en lange termijn om deze te voorkomen.

1 aanpakken ongewenste marktverstoringen op korte termijnDe huidige autobelastingen zijn zo opgezet dat kleine

uitstootverschillen grote gevolgen kunnen hebben.

RAI Vereniging en BOVAG signaleren de volgende

ongewenste, marktverstorende neveneffecten:

Een verschil van enkele grammen CO2 per kilometer

bepaalt of auto’s zijn vrijgesteld van BPM of niet. Voor

dieselauto’s geldt dat zuinige auto’s met een uitstoot net

boven de vrijstellingsgrens disproportioneel (circa

€ 2.500) duurder en daardoor lastiger te verkopen zijn dan

auto’s die van BPM zijn vrijgesteld. Het verschil tussen

beide klassen is te groot. In de praktijk geldt voorts dat

auto’s zonder BPM aantrekkelijker aan te prijzen zijn dan

nieuwe auto’s met BPM die slechts enkele grammen meer

uitstoten.

Een verschil van enkele grammen CO2 per kilometer

bepaalt tevens of auto’s zijn vrijgesteld van MRB of niet.

De vrijgestelde categorie is hierdoor zo aantrekkelijk dat

Samenvatting

Page 3: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

II

auto’s met een uitstoot net boven de vrijstellingsgrens

moeilijker te verkopen zijn. Dit geldt voor benzine- maar

met name voor dieselauto’s.

De stapeling van BPM en MRB vrijstelling bevoordeelt

deze auto’s buiten proportie vergeleken met auto’s

waarvan de uitstoot net boven de vrijstellingsgrens zit. Als

BPM en MRB vrijgestelde auto’s zakelijk worden gereden,

komt daar het verlaagde tarief van de LB/IB bijtelling

van 14% nog eens bovenop. Dit biedt deze auto’s een

driedubbel voordeel. Vergeleken met benzineauto’s komt

daar voor dieselauto’s de lagere dieselaccijns nog bij.

Personenbusjes worden door de hoge tarieven de

komende jaren onevenredig hard getroffen. En daarmee

degenen die ervan afhankelijk zijn, zoals zorginstellingen.

Nieuwe auto’s worden soms zo goedkoop dat de

consument een nieuwe auto kiest in plaats van een

occasion. Daardoor zijn bepaalde gebruikte auto’s

aanzienlijk in waarde gedaald. Autobedrijven met een

bedrijfsvoorraad en bestaande autobezitters hebben

hierdoor een substantiële schade opgelopen.

Autokopers kiezen nu zo massaal voor auto’s zonder

BPM en MRB en met een lage bijtelling, dat de

belastinginkomsten teruglopen. Dit oplossen door alleen

de tarieven te verhogen voor de auto’s die nog wel

betalen, zou de marktverstoring alleen maar groter maken

en op termijn de belastinginkomsten verder onder druk

zetten en is daarom volgens de sector geen alternatief.

Principevoorstellen RAI Vereniging en BOVAG voor de korte termijn (2011 – 2013):Introductie van meer klassen in de BPM waardoor een

geleidelijker systeem ontstaat en de financiële verschillen

tussen opeenvolgende klassen worden verkleind. Dit

betekent tevens voor diesels een meer geleidelijke

toename van de dieseltoeslag verspreid over meerdere

klassen. Daarmee wordt het marktverstorende effect

van de huidige grote overgangen tussen BPM klassen

aangepakt. Op korte termijn wordt een wijziging in de

MRB aangekondigd per 2014: per 2014 moet voor

iedere auto MRB betaald worden naar gewicht. In de LB/

IB bijtelling worden meer CO2-klassen geïntroduceerd,

zodat ook hier een geleidelijker systeem ontstaat. Tot

slot wordt er – naar Europees voorbeeld – een nieuwe,

zogenoemde ‘supercredit’ klasse geïntroduceerd voor het

tijdelijk stimuleren van doorbraaktechnologie voor auto’s

met een ultralage CO2-uitstoot waarbij ook rekening kan

worden gehouden met CO2 reductie in de productieketen

(‘well to wheel’). Auto’s in deze klasse kunnen rekenen op

kortingen op de BPM, MRB en/of de LB/IB bijtelling.

RAI Vereniging en BOVAG overleggen graag in de eerste

helft van 2011 met het ministerie van Financiën over deze

voorstellen en de impact en concretisering daarvan.

2 een nieuwe fiscale beoordeling van brandstoffen op middellange termijnNieuwe alternatieve autobrandstoffen, zoals biogas,

elektriciteit, ethanol (bijvoorbeeld E85) en waterstof,

krijgen op dit moment onvoldoende fiscale stimulans om

door te breken en bij te dragen aan het streefbeeld voor

2020. Voor het milieu en het onafhankelijker worden van

fossiele brandstoffen en olieproducerende landen, missen

we hierdoor kansen. RAI Vereniging en BOVAG vinden dat

in de accijnzen rekening moet worden gehouden met de

maatschappelijke voordelen van deze brandstoffen.

Ook de verschillen in fiscale behandeling van de fossiele

brandstoffen (benzine, diesel en LPG) zijn aan herijking

Page 4: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

III

toe. In Nederland worden dieselpersonenauto’s met de

BPM en de MRB van oudsher zwaarder belast dan auto’s

op benzine. De reden hiervoor was altijd dat dieselauto’s

lagere accijnzen betalen om het weggoederenvervoer

te ontzien, terwijl zij meer luchtverontreinigende stoffen

uitstoten. Dat laatste gaat voor dieselpersonenauto’s

echter steeds minder op. Verwacht wordt dat

dieselpersonenauto’s na invoering van de Euro 6

emissienorm (vanaf 2014) weliswaar meer uitstoten

dan de nieuwste benzineauto’s, maar dat de absolute

uitstoot in beide gevallen zeer laag is. De BPM, MRB en

brandstofaccijnzen moeten hierop in samenhang worden

aangepast.

Principevoorstel rai vereniging en Bovag voor de middellange termijn (2013-2015):Het op korte termijn treffen van een voorlopige

voorziening voor nieuwe brandstoffen, zodat deze

een kans krijgen op de markt. Het op middellange

termijn beoordelen van alle autobrandstoffen, regulier

en alternatief, met dezelfde nieuwe en integrale

beoordelingsmethode. Hierin worden de BPM, de MRB

en de brandstofaccijnzen betrokken. RAI Vereniging

en BOVAG willen de beoordelingsmethode samen met

de overheid en andere belanghebbenden ontwikkelen,

afgestemd op Europese initiatieven. Als een integrale

beoordelingsmethode niet mogelijk is dan blijven de

oude verschillen tussen benzine en diesel intact met dien

verstande dat in ieder geval de – destijds opgelegde

– extra dieseltoeslag van € 908 (fl 2.000,-) voor Euro 6

dieselvoertuigen permanent komt te vervallen.

3 uiteindelijk van het belasten van het bezit naar het belasten van het gebruikRAI Vereniging en BOVAG zijn ervan overtuigd dat

duurzame automobiliteit uiteindelijk enkel mogelijk is, als

de autobelastingen op termijn worden verschoven van het

bezit naar het gebruik van auto’s. Het belasten van het

gebruik beperkt het aantal kilometers met als effecten:

een betere bereikbaarheid en milieuwinst.

Principevoorstel rai vereniging en Bovag voor de lange termijn (2015-2020):Het op langere termijn afbouwen van de BPM en de MRB

en het invoeren van een gebruiksbelasting, bijvoorbeeld

een vorm van variabele beprijzing. RAI Vereniging en

BOVAG staan steeds open voor overleg hierover met de

overheid en andere belanghebbenden.

In dit visiestuk schetsen RAI Vereniging en BOVAG wat

zij willen met de autobelastingen: voortvarend maar

doordacht en stapsgewijs vergroenen, op nationale

schaal (geen lokale/regionale subsidies die leiden tot

versnippering en ongelijke behandeling) en op weg naar

het streefbeeld 2020 en de stappen daarna richting

2030. Aan de precieze vormgeving werken wij graag

mee. RAI Vereniging en BOVAG hopen dat de overheid

de meerwaarde van hun betrokkenheid op waarde schat,

hun uitgestoken hand accepteert en actief de dialoog

over deze visie en het gezamenlijk concretiseren van de

principevoorstellen wil aangaan. Wij zijn er klaar voor.

Page 5: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

IV

overzicht principevoorstellen rai vereniging en Bovag voor de korte, middellange en lange termijn

  2011-2013 2013-2015 2015-2020Centraal thema 1

Aanpakken ongewenste marktverstoringen

Geleidelijker systeem met meer klassen en introductie van een

‘supercredit’ klasse

2Een nieuwe fiscale

beoordelingvan brandstoffen

Wijzigingen in BPM, MRB en accijnzenin samenhang aanpakken

3Uiteindelijk van het belasten 

van het bezit naar hetbelasten van het gebruik

Bijvoorbeeld een vorm van variabele beprijzing

Aankoopbelasting (BPM)

• BPM o.b.v. CO2 is akkoord.• Introductie van meer

klassen in de BPM waardoor een geleidelijker systeem ontstaat en de financiële verschillen tussen opeenvolgende klassen worden verkleind. Dit betekent tevens voor diesels een meer geleidelijke toename van de dieseltoeslag verspreid over meerdere klassen.

• Behandeling aandrijftechnieken o.b.v. nieuwe beoordelingsmethode (afbouwen oude verschillen diesel en benzine), integraal met voorstel accijnzen. Als zo’n integrale beoordelingsmethode niet mogelijk is dan blijven de oude verschillen tussen benzine en diesel intact met dien verstande dat in ieder geval de – destijds opgelegde – extra dieseltoeslag van € 908 (fl 2.000,-) voor Euro 6 dieselauto’s permanent komt te vervallen.

• Periodieke aanpassing o.b.v. voortschrijdende techniek

• Verbreding beoordelingsmethode naar andere duurzame mobiliteitsproblemen dan alleen CO2 voor zover dat mogelijk en wenselijk is.

• Afbouw van de BPM ten gunste van een gebruiksbelasting.

Motorrijtuigen-belasting (MRB)

• Aankondiging wijziging MRB per 2014, zodat branche en sector zich hierop kunnen voorbereiden.

• Per 2014 betaalt iedere auto MRB naar gewicht.

• Afbouw van de MRB ten gunste van een gebruiksbelasting.

Brandstofaccijnzen • Voorlopige voorziening nieuwe brandstoffen, zodat deze een kans krijgen op de markt.

• Beginnen met inbouw nieuwe beoordeling brandstoffen o.b.v. beoordelingsmethode (energie- en CO2-prestaties). Integraal met BPM en MRB.

• Accijnzen heffen o.b.v. beoordelingsmethode brandstoffen.

Bijtelling zakelijke auto in loon- en 

inkomstenbelasting (LB/IB)

• Introductie van meer klassen waardoor een geleidelijker systeem ontstaat.

• Periodieke aanpassing o.b.v. voortschrijdende techniek

• Invoering telematicaoplossingen om privégebruik te registreren

• Koppeling privégebruik in gebruiksbelasting.

Auto’s in de ‘supercredit’ 

klasse krijgen extra kortingen

• Introductie van een ‘supercredit’ klasse voor auto’s met doorbraaktechnologie voor een ultralage CO2 uitstoot (ook well to wheel) met extra kortingen op de autobelastingen.

• Periodieke aanpassing o.b.v. voortschrijdende techniek en rekening houdend met de aanpassingen in de BPM, MRB en fiscale bijtelling.

• Noodzaak op extra voordelen voor ‘supercredit’ klasse opnieuw bezien.

Page 6: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

1 inleiding ........................................................................................................................2

2 streefbeeld 2020, het belang van de autobelastingen & de rol van de sector .......4

2.1 Streefbeeld 2020 ..........................................................................................................4

2.2 Het belang van de autobelastingen ...............................................................................5

2.3 De rol van de sector ......................................................................................................6

3 eisen aan autobelastingen .........................................................................................7

4 Beoordeling huidige autobelastingen: drie centrale thema’s ..................................9

4.1 Ongewenste marktverstorende effecten ......................................................................9

4.2 De verschillen in fiscale behandeling van brandstoffen moeten op de schop ..............15

4.3 Belasting van gebruik in plaats van bezit of aanschaf ..................................................16

5 Principevoorstellen autofiscaliteit 2010-2020 .........................................................18

5.1 Aanpakken ongewenste marktverstoringen op korte termijn ......................................18

5.2 een nieuwe fiscale beoordelingsmethode voor brandstoffen op middellange termijn .18

5.3 Uiteindelijk van het belasten van het bezit naar het belasten van het gebruik .............19

5.4 Fasering van de voorstellen ........................................................................................19

5.5 Randvoorwaarden .......................................................................................................19

6 aanbod voor een gezamenlijke uitwerking ............................................................20

inhoud

Page 7: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

2

In het belastingplan 2011 is een evaluatie van de

autobelastingen aangekondigd. Dit document moet

gezien worden als input hiervoor vanuit de branche en

als startpunt voor het overleg met de overheid over de

verdere vergroening van de autofiscaliteit.

Fiscale maatregelen hebben een groot effect op de

aankoop en het gebruik van personenauto’s. In de

afgelopen jaren is er een begin gemaakt met het

vergroenen van de autobelastingen. RAI Vereniging en

BOVAG steunen het principe van ‘de vervuiler betaalt’

en zien vergroening van fiscaliteit als een manier om het

wagenpark schoner en zuiniger te krijgen. Het is zaak

voor de autobranche en de overheid om te leren van de

successen en missers van deze periode en de fiscaliteit

daarop aan te passen.

De (fiscale) vergroening heeft succes gehad, want

nieuw verkochte auto’s in Nederland zijn aanzienlijk

zuiniger geworden. De belastingmaatregelen zijn op

enkele plaatsen echter in zo’n mate doorgeschoten,

dat er ongewenste marktverstorende neveneffecten zijn

opgetreden. Deze staan in dit document beschreven,

maar om alvast drie voorbeelden te geven: de zuinigste

categorie dieselauto’s wordt zodanig gestimuleerd, dat

andere nieuwe auto’s, die ook heel zuinig zijn, nagenoeg

onverkoopbaar worden omdat de verschillen tussen beide

BPM klassen te groot zijn; personenbusjes worden door

de hoge tarieven de komende jaren onevenredig hard

getroffen, en daarmee degenen die ervan afhankelijk zijn

zoals zorginstellingen en, tot slot, nieuwe auto’s worden

soms zo goedkoop dat de consument een nieuwe auto

kiest in plaats van een occasion, waardoor gebruikte

auto’s aanzienlijk in waarde zijn gedaald met schade voor

de branche en bestaande autobezitters als gevolg.

Tegenover de doorgeschoten vergroening voor auto’s

staat dat de fiscale vergroening voor de introductie van

nieuwe brandstoffen met maatschappelijke voordelen

juist verdere doorvoering vereist, omdat zij zonder

consistente fiscale behandeling onvoldoende op de markt

zullen komen.

Als we kijken naar de voertuig- en brandstofregelgeving

vanuit de EU en in Nederland, dan worden in de

komende tien jaar grote en deels fundamentele

wijzigingen verwacht in het wagenpark en de beschikbare

brandstoffen. Het is dus zaak om nu de autobelastingen

aan te passen, zodat ze robuust worden. Robuust wil

zeggen dat de belastingen de fundamentele wijzigingen

ondersteunen, zonder dat er ieder jaar weer grote, nieuwe

aanpassingen nodig zijn. De belastingaanpassingen

moeten bij voorkeur rekening houden met een visie op

duurzame mobiliteit in 2020 en verder.

In het licht van het voorgaande presenteren RAI

Vereniging en BOVAG deze visie op toekomstige

autobelastingen en de daarin opgenomen

principevoorstellen voor de korte (2011-2013),

middellange (2013-2015) en lange termijn (2015-2020).

Met de overheid en andere belanghebbende partijen gaan

RAI Vereniging en BOVAG graag actief de dialoog over

deze visie aan. Ditzelfde geldt voor de principevoorstellen

en het gezamenlijk concretiseren daarvan.

1 inleiding

Page 8: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

3

Deze visie en de erin opgenomen principevoorstellen zijn

gericht op de vier belangrijkste autobelastingen: de BPM,

de MRB, de brandstofaccijnzen en de bijtelling van de

zakelijke auto bij de loon- en inkomstenbelasting (fiscale

bijtelling). Deze belastingen brachten in 2010 gezamenlijk

naar schatting ruim € 14,5 miljard exclusief BTW op.

De aankoopbelasting (BPM) wordt eenmalig betaald bij

de aankoop van een nieuwe auto. De BPM was voorheen

gebaseerd op de netto catalogusprijs van de auto, maar

wordt nu in stappen (2010-2013) omgebouwd tot een

systeem gebaseerd op CO2 uitstoot per kilometer. Er geldt

een brandstofkorting voor benzine en een toeslag voor

diesel. Sinds kort kent de BPM vier zuinigheidsklassen,

met de volgende klassengrenzen:

benzine: 110, 180, 270 gram CO2 per km

diesel: 95, 155, 232 gram CO2 per km

Deze zuinigheidklassen kennen een progressief oplopend

tarief per gram CO2 per kilometer.

Voor de zuinigste categorie – <110 gram voor

benzineauto’s en <95 gram voor dieselauto’s – gelden

BPM vrijstellingen. Deze klassengrenzen zijn niet door

de EU voorgeschreven; de Nederlandse overheid heeft

deze grenzen zelf bepaald en heeft daarbij geen rekening

gehouden met klassengrenzen die gehanteerd worden in

het Europese beleid.

De motorrijtuigenbelasting (MRB) is een

houderschapsbelasting die periodiek betaald moet

worden voor iedere personenauto. Deze belasting

heeft het gewicht van het voertuig als grondslag. De

MRB wordt vervolgens opgehoogd met provinciale

opcenten die kunnen verschillen per provincie. Ook deze

belasting kent vrijstellingen voor zuinige auto’s en maakt

onderscheid naar brandstof.

De brandstofaccijnzen worden geheven per liter

verkochte brandstof aan de pomp. Ook deze belasting

maakt onderscheid naar brandstof. De dieselaccijns

bedraagt nu ruim € 0,40 per liter, de benzineaccijns ruim

€ 0,70 per liter en de accijns op LPG circa

€ 0,08 per liter. Dit verschil is historisch gegroeid,

omdat een hoge dieselaccijns het goederenvervoer in

Nederland te veel zou schaden. Omdat dieselauto’s

meer luchtverontreinigende stoffen uitstootten, hield de

overheid het dieselaandeel in het personenwagenpark

beperkt door een hoge dieseltoeslag in de MRB en de

BPM.

De jaarlijkse bijtelling van de zakelijke auto die ook

privé gebruikt wordt bij de loon- en inkomstenbelasting

(bijtelling LB/IB), bedraagt 25% van de catalogusprijs

van de auto. Afhankelijk van de CO2 uitstoot van de auto

wordt een korting gegeven van 5- of 11-procentpunt

(de 20% en 14% categorieën). Er is een vrijstelling van

de bijtelling voor zakelijke auto’s die niet meer dan 500

kilometer per jaar privé rijden.

Over nieuwe auto’s, brandstoffen en accijnzen wordt

ook BTW betaald. De BTW is in deze visie en de

principevoorstellen buiten beschouwing gelaten.

Schatting autobelastingen 2010 (x miljard euro p/jr)

Benzineaccijns; 4,0

Diesel, LPG accijns; 3,4

Bijtelling zakelijke auto IB; 1,5 BPM; 2,0

MRB; 3,7

’F iScAle MAAtRegelen HeBBen een gROOt

eFFect Op De AAnkOOp en Het geBRUik VAn

peRSOnenAUtO’S’

Om welke autobelastingen gaat het?

Page 9: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

4

2.1 streefbeeld 2020RAI Vereniging en BOVAG willen Nederland mobiel

houden op een duurzame manier. Dit betekent dat

we blijven autorijden en bereikbaar zijn, met zuiniger

auto’s, die minder CO2 en luchtverontreinigende stoffen

uitstoten en die stiller zijn. Dat we stapsgewijs minder

afhankelijk worden van fossiele brandstoffen. En dat we

de ontwikkeling volhouden dat auto’s en automobiliteit

steeds veiliger worden.

Innovaties in de autosector helpen ons op weg om dit

streefbeeld te realiseren, gestimuleerd door nationaal

beleid en Europees beleid:

• Bereikbaarheid. Auto’s staan steeds minder op

zichzelf en zijn steeds meer onderdeel van het totale

vervoerssysteem. Slimme apparatuur op basis van GSM

en GPS zal de bestuurder in toenemende mate helpen

bij het zo efficiënt mogelijk reizen. Bijvoorbeeld met

informatie over ongevallen en wanneer het vanwege

files loont om de trein of de bus te pakken en waar en

wanneer dat kan.

• Zuinigheid en uitstoot. Auto’s worden steeds

zuiniger en stoten daarmee steeds minder CO2 en

luchtverontreinigende stoffen uit. Europese regelgeving

verplicht fabrikanten ertoe dat nieuwe auto’s rond 2015

gemiddeld niet meer dan 130 gram CO2 per kilometer

uitstoten en voldoen aan de Euro 6 emissienorm voor

luchtverontreinigende stoffen. In 2020 volgt naar

verwachting een aanscherping van de CO2-norm.

• geluid. Auto’s worden steeds stiller. Stillere banden

en motoren zorgen voor minder geluidoverlast. Dure

geluidschermen zullen steeds minder nodig zijn.

• Minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Er komen steeds meer auto’s op

nieuwe brandstoffen. Elektriciteit, biogas, bio-LPG,

bio-ethanol (E85), aardgas (CNG en LNG) en waterstof

zijn voorbeelden. Europa zet in op een marktaandeel

van 20% alternatieve brandstoffen in 2020, deels te

realiseren met regelgeving (duurzame biobrandstoffen)

deels via andere instrumenten.

• veiligheid. Auto’s worden steeds veiliger.

Voorzieningen zoals elektronische stabilisatie, ‘adaptive

cruise control’ en ‘in lane warning’ zijn op steeds meer

auto’s standaard aanwezig.

De autosector, de Nederlandse overheid en Europa

werken kortom toe naar een gedeeld streefbeeld voor het

jaar 2020. Niet alle doelen uit dit streefbeeld behoeven

gestimuleerd te worden via de autofiscaliteit.

Streefbeeld 2010• Auto’s passen

naadloos in vervoerssysteem

• Zuinigere auto’s• Schonere auto’s• Veiligere auto’s• Stillere auto’s• 10-20% alternatieve

brandstoffen incl. elektrisch

Realisatie van het streefbeeld 2020 betekent een ferme

stap richting duurzame mobiliteit. Uiteraard betekent

dit niet dat de R&D-inspanningen van de autoindustrie

na 2020 stil komen te vallen. Na 2020 zullen er naar

verwachting steeds meer efficiëntere auto’s en auto’s met

alternatieve aandrijvingen op alternatieve brandstoffen

geïntroduceerd worden en zullen voertuigen inherent

veilig en stil worden. Het hier gepresenteerde streefbeeld

voor 2020 past daarom naadloos in de richting van een

visie voor 2030.

2 Streefbeeld 2020, het belang van de autobelastingen & de rol van de sector

Page 10: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

5

2.2 Het belang van de autobelastingenRAI Vereniging en BOVAG vinden het belangrijk voor

Nederland om de invoering van innovaties voor duurzame

mobiliteit waar mogelijk te versnellen ten opzichte van

het tempo waarin het Europese beleid de invoering

stimuleert. Enerzijds omdat ons land vanwege de

hoge bevolkingsdichtheid meer dan andere landen last

heeft van problemen als files, luchtverontreiniging en

geluidsoverlast. Anderzijds omdat onze economie daar

baat bij heeft. Nederland telt diverse toeleveranciers

voor de auto-industrie en verschillende bedrijven die

gespecialiseerd zijn in navigatie- en communicatietechniek.

Ook de economische betekenis van de achterban van RAI

Vereniging en BOVAG springt in het oog.

RAI Vereniging en BOVAG vinden vergroening van

de autobelastingen een belangrijk hulpmiddel om de

invoering van innovaties voor duurzame mobiliteit te

versnellen. EU landen zoals Nederland hebben de

vrijheid om het gedrag van automobilisten met hun

autobelastingen te beïnvloeden. Wat RAI Vereniging en

BOVAG betreft benut Nederland die vrijheid en loopt

Nederland voor op Europa. Daarbij is het wel belangrijk

dat de Nederlandse fiscaliteit aansluit op het Europees

beleid. Bijvoorbeeld door nationale klassengrenzen

daarop te baseren. Dat maakt het beleid effectiever en

voorspelbaarder, want autofabrikanten produceren niet

voor een Nederlandse markt maar voor een Europese.

Economische betekenis RAI Vereniging en BOVAG• De branche omvat circa 12.000

bedrijven.

• De totale omzet van

de mobiliteitssector,

vertegenwoordigd door BOVAG

en RAI Vereniging, bedraagt

zo’n 80 miljard euro.

• Bij de bij BOVAG en RAI

Vereniging aangesloten

bedrijven werken in totaal zo’n

150.000 mensen.

• Via autobedrijven worden

jaarlijks 500.000 nieuwe

auto’s verkocht en 1.000.000

gebruikte.

• Bijna 8 miljoen auto’s in het

NL wagenpark

Page 11: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

6

De gemiddelde CO2 uitstoot van nieuwe auto’s is nu –

mede dankzij de fiscale vergroening – tijdelijk al onder

de 130 gram CO2 per kilometer gedaald. Met deze

emissiereductie loopt Nederland voorop in de EU in het

zuiniger maken van auto’s.

2.3 de rol van de sectorRAI Vereniging en BOVAG dragen graag bij aan het

vergroenen van de autobelastingen, omdat hun

betrokkenheid het succes van het vergroenen op

verschillende manieren mede bepaalt. In de eerste plaats

vertegenwoordigen zij de autofabrikanten (RAI Vereniging)

en kunnen zij in nauw contact met die fabrikanten

aansturen op levering van de juiste auto’s voor de

Nederlandse markt. Dit is niet vanzelfsprekend, gezien

Verkoop nieuwe auto's eU 15

’niet Alle BelAStingen zijn eFFectieF OF

geScHikt VOOR VeRgROening en niet Alle

VeRgROeningSMAAtRegelen pAkken gOeD Uit'

de relatief kleine omvang van de Nederlandse markt

(Europees marktaandeel 4%).

In de tweede plaats moeten zij de innovaties met behulp

van voorlichting, communicatie en marketing aanprijzen

bij de Nederlandse autokoper (BOVAG).

RAI Vereniging en BOVAG zijn betrouwbare bondgenoten

en steunen de ontwikkeling naar duurzame mobiliteit al

geruime tijd actief. Illustratief hiervoor zijn: het eind 2008

met de Nederlandse overheid afgesloten sectorakkoord,

de ontwikkelde Duurzaamheidsagenda Personenauto’s en

de oprichting van het Instituut voor Duurzame Mobiliteit

(IvDM). De branche gaat er vanuit dat er – ondanks een

veranderde politieke samenstelling – nog steeds een

breed draagvlak bij de Nederlandse overheid en de

politiek aanwezig is voor deze stappen richting duurzame

mobiliteit. De grote lange termijn opgaven vragen immers

om grote, lange termijn investeringen gebaseerd op

een gezamenlijke visie. Bovendien is het afgesloten

sectorakkoord bedoeld als bezegeling van een lange

termijn commitment van de overheid en het bedrijfsleven

naar elkaar toe.

Griekenland

Finland

DenemarkenBelgiëOostenrijk

Duitsland

Italië

Groot-BrittanniëZweden

Spanje

Portugal

Nederland

Luxemburg

Ierland

Frankrijk

Page 12: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

7

Niet alle belastingen zijn effectief of geschikt voor

vergroening en niet alle vergroeningsmaatregelen

pakken goed uit. RAI Vereniging en BOVAG stellen de

volgende eisen voorop bij het ontwikkelen, aanpassen en

beoordelen van autobelastingen:

• De auto moet in verhouding met andere

belastinggrondslagen fair worden behandeld. Op dit

moment behoort Nederland tot de landen in de EU met

de grootste autobelastingdruk. De autobelastingdruk

moet daarom wat de RAI Vereniging en BOVAG betreft

eerder dalen dan stijgen richting 2020. Een stijging zou

slecht zijn voor het draagvlak bij consumenten en het

bedrijfsleven. Verschuivingen tussen rijksbelastingen

zijn wel mogelijk. De provinciale opcenten worden wat

RAI Vereniging en BOVAG betreft vervangen door een

niet aan de auto gerelateerde provinciale belasting.

3 eisen aan autobelastingen

Fiscale opbrengst per voertuig in euro's in 14 landen

op basis van de tax guide 2010 van de european automobile Manufactur-ers’ association (acea) is de fiscale opbrengst in € per voertuig voor 14 landen in beeld gebracht. in de cijfers zijn aankoopbelastingen (BPM), houder-schapsbelastingen (MrB) en accijnzen verwerkt. niet verwerkt is de fiscale bijtelling in de loon- en inkom-stenbelasting en regionale belastin-gen zoals in nederland de provinciale opcenten op de MrB. Het boven-staande plaatje geeft daarom een nog te rooskleurig beeld van de fiscale druk per voertuig in nederland. Momenteel wordt gewerkt aan de tax guide 2011. Mede op basis daarvan zal de landen-vergelijking worden herijkt en nader onderbouwd.

• De grondslagen en tarieven moeten effectief zijn voor

het realiseren van het streefbeeld 2020 en passend

voor het doel dat ze dienen. Dit betekent ook dat de

Denem

arken

Ier

land

Nederl

and

Oosten

rijk

Finlan

d

België

Zwed

enDuits

land

Frankri

jk

Italië GB

Portuga

lGrie

kenlan

d

Spanje

2500

2000

1500

1000

500

0

Page 13: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

8

autobelastingen niet mogen leiden tot disproportionele

voor- of nadelen. Fiscale voordelen moeten zijn

gebaseerd op echte maatschappelijke voordelen van

een type brandstof of voertuig. Belastingen moet zo veel

mogelijk aansluiten bij het Europese beleid opdat de

kans dat autofabrikanten er op inspelen het grootst is.

• De autobelastingen moeten efficiënt zijn en geen

onnodige administratieve lastendruk veroorzaken.

• De autobelastingen moeten draagvlak hebben bij

politiek en samenleving en goed uitlegbaar zijn.

• De autobelastingen moeten voorspelbaar en robuust

zijn. Ze mogen niet te vaak en zeker niet schoksgewijs

veranderen. Veranderingen dienen geleidelijk en

voorspelbaar te zijn voor de sector en de consument,

om te kunnen anticiperen en restwaarde-effecten

te dempen. Voldoende leadtime voor importeurs,

autobedrijven en consumenten om zich aan te passen

aan het nieuwe belastingregime is een bruikbare norm

voor geleidelijkheid. Voldoende leadtime betekent

minimaal zes maanden voor korte termijn maatregelen

binnen het bestaande systeem en minimaal drie tot vier

jaar bij systeemwijzigingen.

• De autobelastingen moeten uiteindelijk

technologieneutraal zijn; de overheid stuurt op doelen

en niet op technieken. Alleen specifieke veelbelovende

doorbraaktechnologieën met grote maatschappelijke

voordelen kunnen zo nodig tijdelijk gestimuleerd

worden, als ze voldoen aan een aantal nader te

definiëren criteria. Hiervoor wordt een ‘supercredit’

klasse geformuleerd.

'De AUtOBelAStingen MOeten UiteinDelijk

tecHnOlOgieneUtRAAl zijn'

Page 14: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

9

RAI Vereniging en BOVAG hebben de BPM, de MRB,

de accijnzen en de fiscale bijtelling beoordeeld op de in

hoofdstuk 3 gepresenteerde eisen. Uit deze beoordeling

volgen drie centrale thema’s of problemen:

1) De bestaande vergroening van de BPM, de MRB en

de bijtelling heeft disproportionele en ongewenste,

marktverstorende effecten. Kleine uitstootverschillen

kunnen grote effecten hebben. Verder zullen steeds

progressievere CO2 tarieven de BPM op vooral

personenbusjes met soms tientallen procenten laten

stijgen.

2) De verschillende fiscale behandeling van brandstoffen

werkt de introductie van nieuwe alternatieve

brandstoffen tegen en is op middellange termijn

onterecht.

3) De BPM, de MRB en de bijtelling belasten allemaal

het bezit of de aankoop in plaats van het gebruik.

Belasting op het gebruik is uiteindelijk echter de

‘duurzaamste’ manier van belasting heffen.

Op elk probleem wordt hierna afzonderlijk ingegaan.

4.1 ongewenste marktverstorende effecten

De huidige autobelastingen zijn zo opgezet dat

kleine uitstootverschillen grote disproportionele en

daardoor marktverstorende effecten kunnen hebben.

Er zijn bijvoorbeeld nogal wat nieuwe auto’s nagenoeg

onverkoopbaar geworden. Daarnaast zijn de restwaardes

van sommige auto’s sterk gedaald, doordat bepaalde

nieuwe auto’s belastingvrij werden. Beide gevolgen

worden nu nader toegelicht en geïllustreerd. Tot slot

wordt kort stilgestaan bij de belastinginkomsten.

Het nagenoeg onverkoopbaar worden van sommige zuinige nieuwe auto’sKleine en zuinige dieselauto’s, die net enkele grammen te

veel CO2 uitstoten om in een vrijstellingscategorie van de

BPM te vallen, zijn lastiger verkoopbaar geworden. Valt

een auto wel in een vrijstellingscategorie van de BPM dan

wordt hij disproportioneel veel goedkoper. Een dieselauto

die bijvoorbeeld 96 gram CO2 per kilometer uitstoot is

in 2013 ruim € 2.500 (waarvan € 2.400 dieseltoeslag)

duurder dan een auto die 95 gram CO2 per kilometer

uitstoot. Het verschil tussen de BPM voor de zuinigste

klasse en de één na zuinigste klasse is dus veel te groot.

4 Beoordeling huidige autobelastingen: drie centrale thema’s

Page 15: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

10

In 2013 bedraagt de BPM

voor een diesel die 95 gram

CO2 per kilometer of minder

uitstoot € 0,=. De BPM voor

een dieselpersonenauto

die 96 gram CO2 per

kilometer uitstoot bedraagt

dan circa € 2.500,=. Voor

een diesel die minder

dan 96 gram CO2 per

kilometer uitstoot behoeft

geen MRB te worden

betaald. De MRB voor

een dieselpersonenauto

(uit Utrecht) die 96 gram

CO2 per kilometer of meer

uitstoot (en 1.050 kg weegt)

bedraagt circa

€ 1.100,= per jaar.

De MRB (die afhankelijk

is van het gewicht van de

auto) loopt in de grafiek

op, omdat auto’s die meer

CO2 uitstoten gemiddeld

genomen zwaarder zijn.

Kleine dieselauto’s die net buiten de vrijstellingscategorie

van de MRB vallen, zijn disproportioneel duurder uit.

Deze auto’s moeten honderden tot duizenden Euro’s MRB

betalen (in vier jaar), terwijl auto’s die een paar gram CO2

minder uitstoten niets betalen.

Omdat de wegen ook voor zuinige auto’s moeten worden

onderhouden, is het logisch dat er ook voor deze auto’s

MRB wordt betaald. Bovendien is de MRB een bot

instrument om te vergroenen. De gebruiker heeft immers

geen handelingsperspectief. Het beïnvloeden van de

aankoop kan beter via de BPM gebeuren.

BpM Diesel in 2013

MRB Diesel in 2013

'Het iS lOgiScH DAt OOk VOOR zUinige

AUtO'S MRB wORDt BetAAlD'

BPM

12000

10000

8000

6000

4000

2000

0

1600

1400

1200

1000

800

600

400

200

0

0 20 40 60 80 100 120 140

0 20 40 60 80 100 120 140

CO2 uitstoot per km

CO2 uitstoot per km

Mot

orrij

tuig

enbe

last

ing

per j

aar

Page 16: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

11

Kortom: auto’s die net onder een klassengrens zitten

krijgen én een vrijstelling van of een lagere BPM én

soms een vrijstelling van de MRB én soms een flinke

korting in de LB/IB bijtelling. Hierdoor worden auto’s met

een uitstoot net boven de klassengrens relatief te duur

en daardoor moeilijk te verkopen, terwijl ze nauwelijks

onzuiniger zijn. Dit leidt tot ongewenste marktverstoring.

Ook de bijtelling van de zakelijke auto in de LB/IB kent

disproportioneel grote verschillen. De zakelijke rijder kiest

massaal voor zuinige auto’s in de lage bijtellingscategorie

(14%) omdat die dankzij het verlaagde tarief en de BPM

en MRB vrijstellingen (gestapelde fiscale voordelen)

voor hem (onevenredig) veel goedkoper zijn. Daardoor

worden auto’s die in de 20% categorie zitten moeilijker

Forse verschillen in bijtelling voor auto’s die elkaar qua uitstoot weinig ontlopenVoor een benzineauto van € 25.000,- met een uitstoot van 110 gram

CO2 per kilometer moet jaarlijks € 3.500,- (14%) worden bijgeteld voor

de inkomstenbelasting. Terwijl voor een auto met dezelfde prijs en een

uitstoot van 111 gram CO2 per kilometer jaarlijks € 5.000,- (20%) moet

worden bijgeteld. Dat is een belastingverschil van circa 43% voor een

uitstootverschil van 1 gram CO2 per kilometer.

verkoopbaar, terwijl ze niet per se veel onzuiniger zijn. Dit

geldt ook voor auto’s die net in de 25% categorie vallen

ten opzichte van auto’s in de 20% categorie.

Page 17: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

12

De stapeling van voordelen kan zeer grote financiële

gevolgen hebben, zoals het volgende voorbeeld

illustreert.

De gestapelde voordelen hebben in 2010, het eerste jaar

van de ombouw naar CO2 al grote effecten gehad op de

markt van kleine goedkopere diesels (< € 20.000,-).

Voorbeeld van effecten van stapeling autobelastingen van twee dieselauto's

In het bovenstaande voorbeeld kost de dieselauto met een uitstoot van 96 gram CO2 per km

circa € 36.000 en de dieselauto met een uitstoot van 95 gram CO2 per km € 24.000 per 5 jaar.

De 96 gram auto kost anderhalf maal zo veel per 5 jaar (= circa € 12.000 extra per 5 jaar) als

de auto met 95 gram terwijl het verschil in CO2 uitstoot te verwaarlozen is.

Personenbusjes worden te duurDoor in 2013 de volledige belasting-grondslag op CO2 uitstoot te baseren worden personenbusjes, die in tegenstelling tot personen-auto’s vanwege hun noodzakelijke omvang (groot aantal zitplaatsen) minder makkelijk zuiniger te maken zijn, onevenredig duur. Neem bijvoorbeeld een bestaand, populair busje op diesel voor personenver-voer met een CO2 uitstoot van 208 gram CO2/km. Deze auto kostte in 2007 36 mille, waarvan € 10.200 BPM en zal in 2013 bijna 61 mille kosten waarvan maar liefst € 35.000 BPM. Deze auto zal dus 68% duurder worden.

Personenbusjes worden te duurVooral personenbusjes worden door de progressieve

tarieven in de BPM de komende jaren zeer veel duurder.

Voor bijvoorbeeld zorginstellingen is dit soort auto’s

belangrijk.

40000

35000

30000

25000

20000

15000

10000

5000

0

(Netto) IB bijtelling in 5 jaar

MRB in 5 jaar

BPM

BTW

Netto cat. prijs

Dieselauto: 95 gram CO2/per km,15.000 euro netto, 1050 kg

Dieselauto: 96 gram CO2/per km,15.000 euro netto, 1050 kg

100%90%80%70%60%50%40%30%20%10%

0%

Page 18: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

13

Aandeel verkoop nieuwe dieselauto'sonder € 20.000 2008-2010

Aantallen verkochte nieuwe dieselauto'sonder € 20.000 2008-2010

Bovenstaande grafieken illustreren dat de markt voor kleine dieselauto’s met een uitstoot van <95

gram CO2 per kilometer heel fors is gegroeid in 2010, terwijl het marktaandeel van dieselauto’s

net boven de vrijstellingsgrens fors is afgenomen.

de gedaalde restwaarde van auto’sDe markt voor gebruikte auto’s voelt eveneens de

negatieve gevolgen van de vergroening. Door de

vrijstellingen in de BPM en de MRB kozen meer

consumenten voor een nieuwe auto in plaats van een

gebruikte auto. Het gevolg is een forse waardedaling van

gebruikte auto’s.

in waarde gedaalde occasionsIn de ANWB-BOVAG Koerslijstcommissie is het signaal afgegeven dat jonge com-pacte auto’s, zoals een Peugeot 207 of Ford Fiësta van twee tot drie jaar oud, nu € 1.500 tot € 2.000 lagere transactieprijzen realiseren dan vóór de fiscale vrijstel-lingen voor nieuwe auto’s. Dit correspondeert met een extra restwaardeverlies van ongeveer 25%. Dankzij de vrijstellingen in de BPM en de MRB is het eenvoudigweg aantrekkelijker geworden om een nieuwe auto aan te schaffen in plaats van een jonge gebruikte auto.

100%90%80%70%60%50%40%30%20%10%

0%

Diesel overige

Diesel 110-120 gr CO2/km

Diesel 96-109 gr CO2/km

Diesel 0-95 gr CO2/km

Diesel overige

Diesel 110-120 gr CO2/km

Diesel 96-109 gr CO2/km

Diesel 0-95 gr CO2/km

2008 2009 2010 2008 2009 2010

30.000

25.000

20.000

15.000

10.000

5.000

Page 19: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

2

Deze waardedaling komt geheel voor rekening van de

autobranche (auto’s in voorraad) en de autobezitter die op

een later tijdstip veel minder terugkrijgt voor zijn gebruikte

auto. Autobedrijven kunnen een incourant geworden

voorraad niet zomaar vervangen. De handelingsvrijheid

van deze ondernemers wordt op dit moment extra

beperkt, doordat de banken terughoudend zijn met

financieringen.

Gebruikte auto’s zijn vanuit cradle-to-cradle optiek

duurzaam. Niettemin geldt dat er belangrijke milieuwinst

kan worden geboekt met het schoner en zuiniger maken

van het rijdende wagenpark. Hoe deze milieuwinst op een

acceptabele wijze kan worden geoogst verdient nadere

studie.

administratieve lastendruk bijtelling van zakelijke auto’sDe bijtelling van de zakelijke auto kent een steeds

populairder wordende vrijstelling voor zakelijke auto’s die

niet meer dan 500 privé-kilometers per jaar rijden. Deze

vrijstelling is financieel zeer attractief.

Daar staat tegenover dat de administratieve lastendruk

van de regeling hoog is en dat er relatief veel fraude

voorkomt. Bovendien is het milieu er niet mee geholpen

als de privé-kilometers boven de 500 kilometer met een

oudere gebruikte wagen worden gemaakt, iets dat relatief

vaak gebeurt. De administratieve lastendruk kan wellicht

op termijn worden verlicht door het inbouwen van een

kastje met GPS en GSM (i.e. telematica) waarmee de

afgelegde kilometers automatisch worden vastgelegd.

Page 20: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

15

de belastinginkomstenDe BPM en de MRB leveren inmiddels aanzienlijk minder

belastinginkomsten op, omdat veel consumenten

kozen voor een auto in de vrijstellingscategorie. Nu

de kilometerbeprijzing, die de BPM en de MRB zou

vervangen, niet doorgaat, leidt dit of tot uitholling van de

belastinginkomsten of tot schoksgewijze aanscherping

van het belastingsysteem. Als zo’n aanscherping wordt

gevonden in hogere tarieven voor de categorie auto’s

die nog wel BPM moeten opbrengen, dreigt vooral het

middensegment van auto’s onevenredig zwaar belast te

worden. RAI Vereniging en BOVAG vinden dat dan ook

geen alternatief.

4.2 de verschillen in fiscale behandeling van brandstoffen moeten op de schop

de marktintroductie van nieuwe alternatieve brandstoffen vlot niet Nieuwe alternatieve brandstoffen en auto’s die daar op

kunnen rijden krijgen op dit moment onvoldoende fiscale

stimulans waardoor de marktintroductie ervan niet goed

op gang komt.

Alternatieve brandstoffen en aandrijftechnieken zijn

belangrijk voor CO2 reductie. Daarnaast hebben we

in de toekomst – als de fossiele brandstoffen schaars

worden – een alternatief nodig voor de ‘gewone’ fossiele

brandstoffen (energiezekerheid). Tot slot is het raadzaam

de energie niet alleen te betrekken uit politiek instabiele

landen.

Om naar een flink aandeel van alternatieve brandstoffen

toe te groeien, moeten er op grote schaal auto’s komen

die op die alternatieve brandstoffen, zoals biogas, biolpg,

aardgas, elektriciteit, ethanol (bijvoorbeeld E85) en

waterstof, kunnen rijden. Hier speelt het standaard kip-ei

probleem voor de introductie van nieuwe voertuigen op

1 De belasting op E85 houdt rekening met de lagere energie-inhoud van E85.2 Well to wheel analyses nemen naast uitlaatemissies ook emissies mee van de winning en het productieproces.

'niet Alle AlteRnAtieVe BRAnDStOFFen HeBBen

HetzelFDe MAAtScHAppelijke VOORDeel'

nieuwe brandstoffen. Consumenten kopen voertuigen

op alternatieve brandstoffen niet als er niet voldoende

aanbod van alternatieve brandstoffen is; en er worden

niet voldoende alternatieve brandstoffen op tankstations

aangeboden als er te weinig vragende auto’s zijn. Dit

kan en moet doorbroken worden door ‘eerlijke’ accijnzen

en belastingen, eventueel aangevuld met (tijdelijke)

stimulering en inzet op nichemarkten.

Alternatieve brandstoffen als bijvoorbeeld E85 hebben

een met benzine1 vergelijkbare accijns en kennen hogere

productiekosten. E85 is daardoor meestal duurder dan

benzine of op zijn best even duur, terwijl alternatieve

brandstoffen en voertuigen goedkoper moeten zijn om

de consument te stimuleren ze te kopen. De belasting

op alternatieve brandstoffen moet dus omlaag. Dat is

ook rechtvaardig, omdat E85 bijvoorbeeld (uitgaande

van duurzame productie) van bron tot wiel (well to

wheel2) veel minder CO2 uitstoot dan benzine. Er is veel

voor te zeggen om het maatschappelijke voordeel van

alternatieve brandstoffen tot uiting te laten komen in

een lagere accijns, willen we een behoorlijk aandeel van

alternatieve brandstoffen in 2020 realiseren. Daarnaast

is het soms nodig om nieuwe doorbraaktechnologieën,

zoals elektrisch rijden, tijdelijk extra te stimuleren om te

zorgen dat er voldoende marktaandeel ontstaat voor een

dergelijke technologie om door te breken.

Niet alle alternatieve brandstoffen hebben hetzelfde

maatschappelijke voordeel. Er moet daarom per

brandstof worden vastgesteld hoe groot dat voordeel

is. Om dat op een goede manier te doen is een nieuwe

integrale beoordelingsmethode voor brandstoffen nodig

die de maatschappelijke voor- en nadelen van diverse

brandstoffen van well to wheel goed en onafhankelijk

weergeeft. De branche is bereid deze methode samen

met de Nederlandse overheid te ontwikkelen.

Page 21: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

16

verschillen in de fiscale behandeling van de fossiele brandstoffen zijn op middellange termijn achterhaald

De verschillen in fiscale behandeling van fossiele

brandstoffen (benzine, diesel, LPG) zijn aan herijking

toe. In vrijwel alle autobelastingen is er een onderscheid

gemaakt tussen benzine, diesel en LPG. Zo is er een

dieseltoeslag in de BPM en de MRB gecombineerd

met een lage dieselaccijns om het goederenvervoer te

ontzien. Per saldo is een dieselauto zonder vrijstelling

van BPM en MRB vanwege de dieseltoeslag te duur

voor mensen die niet zo veel kilometers per jaar rijden.

Dit heeft geleid tot een laag dieselaandeel in het

Nederlandse personenwagenpark en het onverkoopbaar

zijn van kleinere dieselauto’s omdat ze ten opzichte

van benzineauto’s te duur zijn. Dieselauto’s die wel een

vrijstelling van de BPM en de MRB hebben, worden

– zoals hierboven gezegd – overdreven aantrekkelijk

gemaakt. Het betreft hier een kleine groep die nu snel

groter wordt.

Een belangrijke reden voor de dieseltoeslag in de BPM

en de MRB was altijd dat dieselpersonenauto’s lagere

accijnzen betalen om het weggoederenvervoer te ontzien,

terwijl zij meer luchtverontreinigende stoffen uitstoten.

Dat laag opgelegde dieseltoeslag in de BPM van

€ 908,- (fl 2.000,-) vervallen. Tegelijk en in samenhang

met de afbouw van de dieseltoeslag in de BPM en de

MRB zouden de dieselaccijns en/of de benzineaccijns

geleidelijk aangepast moeten worden. Dit moet samen

met de ons omringende landen gebeuren en idealiter in

Europees verband.

RAI Vereniging en BOVAG pleiten samengevat voor

een nieuwe en samenhangende fiscale beoordeling

van alle brandstoffen – fossiel en alternatief – in alle

autobelastingen vanaf 2014. Hiervoor is een goede

nieuwe integrale beoordelingsmethode nodig.

4.3 Belasting van gebruik in plaats van bezit of aanschaf

Het belasten van het gebruik in plaats van het bezit

of de aanschaf is – als de belasting goed wordt

vormgegeven – effectiever voor het beperken van

negatieve milieueffecten. Daarnaast heeft dit een

aangetoond positief effect op de bereikbaarheid en is

Afname uitstootnormen nOx met euroklassen

1400

1200

1000

800

600

400

200

0

Diesel

Benzine

Euro 1 (1991) Euro 2 (1996) Euro 3 (2001) Euro 4 (2007) Euro 5 (2011) Euro 6 (2015)

Page 22: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

17

een op autogebruik gebaseerd systeem eerlijker. De

gebruiker kan iedere keer afwegen of hij de kilometerprijs

wil betalen of een andere vorm van vervoer kiest. De

gebruiker heeft daarmee extra handelingsperspectief.

Er blijkt in de praktijk geen beter instrument te vinden

met dezelfde of grotere positieve effecten op de

bereikbaarheid en de milieudruk. RAI Vereniging en

BOVAG zijn er daarom van overtuigd dat duurzame

(auto)mobiliteit uiteindelijk enkel mogelijk is, als de

autobelastingen op langere termijn worden verschoven

van het bezit naar het gebruik van auto’s, bijvoorbeeld via

een vorm van variabele beprijzing. De BPM en de MRB

kunnen ten gunste van een gebruiksbelasting geleidelijk

worden afgebouwd.

Page 23: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

18

RAI Vereniging en BOVAG stellen het streefbeeld 2020

centraal. Dit is het beeld dat de EU in richtlijnen heeft

vastgelegd en dat Nederland onder andere heeft verwerkt

in wetgeving en het sectorakkoord mobiliteit. Vergroening

van de autobelastingen is belangrijk voor het snel op de

markt krijgen van innovaties voor duurzame mobiliteit.

De afgelopen jaren ingezette vergroening wordt daarom

in grote lijnen gesteund door de RAI Vereniging en de

BOVAG. De inrichting van de autobelastingen moet wel

worden aangepast, zodat de in hoofdstuk 4 naar voren

gebrachte drie centrale problemen worden opgelost.

RAI Vereniging en BOVAG doen hiervoor de volgende

principevoorstellen voor de korte, middellange en lange

termijn:

1 Aanpakken ongewenste marktverstoringen

op korte termijn.

2 Een nieuwe fiscale beoordelingsmethode voor

brandstoffen op middellange termijn.

3 Uiteindelijk van het belasten van het bezit naar het

belasten van het gebruik.

5.1 aanpakken ongewenste marktverstoringen op korte termijn

De principevoorstellen van RAI Vereniging en BOVAG

op korte termijn (2011-2013) zijn, uitgewerkt naar de

verschillende belastingsoorten als volgt:

BPMIntroductie van meer klassen in de BPM waardoor een

geleidelijker systeem ontstaat en de financiële verschillen

tussen opeenvolgende klassen worden verkleind. Dit

betekent tevens voor diesels een meer geleidelijke

toename van de dieseltoeslag verspreid over meerdere

klassen. Daarmee wordt het marktverstorende effect

van de huidige grote overgangen tussen BPM klassen

aangepakt.

MrBOp korte termijn wordt een wijziging in de MRB

aangekondigd per 2014: per 2014 moet voor iedere auto

MRB betaald worden naar gewicht.

BrandstofaccijnzenEen voordelige, voorlopige voorziening treffen voor

nieuwe alternatieve brandstoffen, zodat deze een kans

krijgen op de markt.

Bijtelling zakelijk auto in de lB/iBHet in de LB/IB bijtelling introduceren van meer CO2-

klassen zodat een geleidelijker systeem ontstaat en het

marktverstorende effect van de huidige grote overgangen

wordt verkleind.

De administratieve lastendruk van de vrijstelling in

de bijtelling kan op middellange termijn verlaagd

worden door het (verplicht) inbouwen van een

telematicaoplossing die de routes registreert.

‘supercredit’ klasseNaar Europees voorbeeld wordt er een nieuwe,

zogenoemde ‘supercredit’ klasse geïntroduceerd voor het

tijdelijk stimuleren van doorbraaktechnologie voor auto’s

met een ultralage CO2-uitstoot, waarbij ook rekening kan

worden gehouden met CO2 reductie in de productieketen

(‘well to wheel’). Auto’s in deze klasse kunnen rekenen op

kortingen op de BPM, MRB en/of de LB/IB bijtelling.

5.2 een nieuwe fiscale beoordelings-methode voor brandstoffen op middellange termijn

De branche stelt voor alle brandstoffen – fossiele en

alternatieve – opnieuw te beoordelen op basis van een

nieuwe beoordelingsmethode (well to wheel). Op de

middellange termijn (2013-2015) kan geleidelijk een

nieuwe fiscale behandeling worden gerealiseerd die

beter past bij de veelheid aan nieuwe en bestaande

brandstoffen en aandrijftechnieken en hun specifieke

5 principevoorstellen autofiscaliteit 2010-2020

Page 24: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

19

duurzaamheidsprestatie. Dit geldt voor de accijnzen en

tegelijk voor de BPM, de MRB en de LB/IB bijtelling.

RAI Vereniging en BOVAG willen een nieuwe

beoordelingsmethode voor brandstoffen graag

samen met de overheid ontwikkelen. Op termijn kan

de beoordelingsmethode naar andere aan mobiliteit

gerelateerde problemen dan alleen CO2 worden verbreed

(denk bijvoorbeeld aan veiligheid en bereikbaarheid), voor

zover dat mogelijk en wenselijk is.

Als een integrale beoordelingsmethode niet mogelijk is

dan blijven de oude verschillen tussen benzine en diesel

intact met dien verstande dat in ieder geval de – destijds

opgelegde – extra dieseltoeslag van € 908 (fl 2.000,-) voor

Euro 6 dieselvoertuigen permanent komt te vervallen.

5.3 uiteindelijk van het belasten van het bezit naar het belasten van het gebruik

De branche stelt voor op de langere termijn (richting

2020) te komen tot een gebruiksbelasting, bijvoorbeeld

een vorm van variabele beprijzing, en een geleidelijke

afbouw van de BPM en de MRB. Ook de CO2

gevoeligheid van de bijtelling kan dan eventueel worden

gestopt, als de variabele beprijzing CO2 afhankelijk is.

5.4 Fasering van de voorstellen

RAI Vereniging en BOVAG willen de autobelastingen

voortvarend maar doordacht en stapsgewijs vergroenen,

op nationale schaal (geen lokale/regionale subsidies die

leiden tot versnippering en ongelijke behandeling) en

op weg naar het streefbeeld 2020. Onderstaand beeld

illustreert de reis in de tijd waarbij iedere tijdspanne zijn

eigen fiscale focus heeft.

5.5 randvoorwaarden

Voor de principevoorstellen gaan RAI Vereniging en

BOVAG uit van de volgende randvoorwaarden:

• Geen stijging van de reële autobelastingdruk in de

periode 2010-2020, eerder een daling. Nederland zit

al aan de hoge kant binnen de EU. Verschuivingen

tussen rijksbelastingen zijn wel mogelijk. De provinciale

opcenten moeten worden vervangen door een niet aan

de auto gerelateerde provinciale belasting.

• De consument en de branche willen zo veel mogelijk

zekerheid en transparantie over de duur van de fiscale

maatregelen. Omdat er nogal veel veranderingen in de

automobiliteit verwacht worden richting 2020, is het

nodig dat de belastingaanpassingen rekening houden

met een visie op duurzame mobiliteit in 2020, passend

bij verdere stappen richting 2030. Conformiteit met

Europa acht de branche hierbij noodzakelijk.

• De branche heeft voldoende leadtime nodig voor het

aanpassen van het assortiment aan een nieuw fiscaal

regime. De leadtime voor korte termijn maatregelen

binnen het bestaande systeem bedraagt minimaal zes

maanden en voor systeemwijzigingen minimaal drie tot

vier jaar.

• Tijdelijke stimulering moet voldoen aan te ontwikkelen

objectieve criteria voor technologie die dat nodig

heeft (ontwikkelen ‘supercredit’ klasse). Bijvoorbeeld

voertuigen op alternatieve brandstoffen en de

alternatieve brandstoffen zelf.

• Er is periodieke (iedere drie tot vijf jaar) aanpassing

nodig van de CO2 klassegrenzen in de fiscaliteit op

basis van voortschrijdende techniek. Anders zouden de

auto’s van morgen allemaal in de zuinigste categorie

vallen.

• Zuinigere auto’s

• Schonere auto’s

• Veiligere auto’s

• Stillere auto’s

• 10-20% alternatieve brandstoffen

incl. elektrisch

• Auto’s passen naadloos in

vervoerssysteem

Streefbeeld 2020Vergroenen OKAanpakken ongewenstemarktverstoringen

Korte termijn2011-2013

Middellange termijn2013-2015

Lange termijn2015-2020

Nieuwe beoordelingbrandstoffen infiscaliteit

Vorm vangebruiksbelasting

% m

arkt

aand

eel d

uurz

ame

mob

. opl

ossi

ngen

Page 25: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

20

RAI Vereniging en BOVAG hebben in dit document

principevoorstellen gedaan voor het aanpassen van de

autofiscaliteit op de korte, middellange en lange termijn.

Principevoorstellen vereisen concretisering en uitwerking.

Dit document moet dan ook gezien worden als een

handreiking en een startschot vanuit de branche voor het

overleg met de overheid over de verdere vergroening van

de autofiscaliteit.

RAI Vereniging en BOVAG stellen voor om in de eerste

helft van 2011 met het ministerie van Financiën te

overleggen over de gedane korte termijn voorstellen en

6 Aanbod voor een gezamenlijke uitwerking

de impact en concretisering daarvan. RAI Vereniging

en BOVAG stellen daarnaast voor om later in 2011

het overleg op te starten over de autofiscaliteit op de

middellange en lange termijn. Voor dit overleg is meer tijd

nodig en beschikbaar.

RAI Vereniging en BOVAG hopen dat de overheid de

meerwaarde van hun betrokkenheid op waarde schat,

hun uitgestoken hand accepteert en actief de dialoog

over deze visie en het gezamenlijk concretiseren in

implementeren ervan wil aangaan. Wij zijn er klaar voor.

Page 26: BOVAG-RAI visie op autobelastingen

• zUinigeRe AUtO’S • ScHOneRe AUtO’S • VeiligeRe AUtO’S

• StilleRe AUtO’S • 10-20% AlteRnAtieVe BRAnDStOFFen incl. elektRiScH

• AUtO’S pASSen nAADlOOS in VeRVOeRSSySteeM

Streefbeeld 2020

gr

af

isc

he

vo

rm

ge

vin

g a

st

rid

ha

kk

er

t, d

e r

ijp