Bomenbeleidsplan 2007-2017 Weesp

92
Bomenbeleidsplan 2007-2017 Weesp

Transcript of Bomenbeleidsplan 2007-2017 Weesp

Bomenbeleidsplan

2007-2017

Weesp

Bomenbeleidsplan

Pagina 2

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 3

1 Inleiding 7

1.1 Waarom een bomenbeleidsplan? .......................................................................................... 7

1.2 Doelstellingen......................................................................................................................... 8

1.3 Relatie met groenbeleidsplan ................................................................................................ 8

1.4 Leeswijzer .............................................................................................................................. 9

1.5 Beschrijving van de algemene functies van bomen in de stad ............................................ 11

1.6 De invloed van de stad op bomen ....................................................................................... 11

1.7 De invloed van ziekte op bomen.......................................................................................... 13

1.8 De voorwaarden voor een goede standplaats en groei ....................................................... 13

2 Inventarisatie Gemeente Weesp...................... .......................................................................... 15

2.1 Bodem.................................................................................................................................. 15

2.2 Historie ................................................................................................................................. 17

2.3 Landschap............................................................................................................................ 17

2.4 Stedenbouwkundige structuur Weesp ................................................................................. 19

3 Visie 25

4 Ambitie voor de boomstructuur ...................... .......................................................................... 29

4.1 Gewenste boomstructuur Centrum ...................................................................................... 31

4.2 Gewenste boomstructuur Wijk Zuid ..................................................................................... 33

4.3 Gewenste boomstructuur Wijk Aetsveld .............................................................................. 35

4.4 Gewenste boomstructuur Bedrijventerrein van Houtenpark ................................................ 36

4.5 Gewenste boomstructuur Wijk Noord (Hogeweij) ................................................................ 37

4.6 Gewenste boomstructuur Bedrijventerrein Noord................................................................ 40

4.7 Gewenste boomstructuur Wijk Leeuwenveld....................................................................... 41

4.8 Gewenste boomstructuur Bedrijventerrein Nijverheidslaan................................................. 42

4.9 Gewenste boomstructuur Begraafplaatsen.......................................................................... 43

4.10 Uitgangspunten .................................................................................................................... 44

5 Ontwerp en inrichting 45

5.1 Inleiding ................................................................................................................................ 45

5.2 Technische randvoorwaarden ontwerp en (her)inrichting.................................................... 45

5.3 Behoud bestaande bomen in herinrichting .......................................................................... 47

5.4 Voorkomen van overlast ...................................................................................................... 47

5.5 Uitgangspunten .................................................................................................................... 48

6 Beheer en onderhoud 49

6.1 Huidige situatie..................................................................................................................... 49

6.2 Boomveiligheid en zorgplicht ............................................................................................... 49

6.3 Bestrijding overlast............................................................................................................... 49

6.4 Ziekten en plagen................................................................................................................. 50

6.5 Beheer monumentale bomen............................................................................................... 50

6.6 Uitgangspunten .................................................................................................................... 51

7 Regelgeving en handhaving .......................... ............................................................................ 53

7.1 Status Bomenbeleidsplan .................................................................................................... 53

7.2 Relatie met wet en regelgeving............................................................................................ 53

7.3 Gewenste situatie................................................................................................................. 54

7.4 Uitgangpunten...................................................................................................................... 54

8 Voorlichting, communicatie en inspraak ............. .................................................................... 55

8.1 Gewenste situatie................................................................................................................. 55

8.2 Uitgangspunten .................................................................................................................... 55

9 De 6 prioriteiten 57

10 Financiële consequenties 59

11 Bronvermelding 61

Bomenbeleidsplan

Pagina 4

Bijlagen Bijlage 1 groeiplaatsomstandigheden................................................................................................ 65

Bijlage 2 Criteria voor het afhandelen van klachten .......................................................................... 69

Bijlage 3 Criteria monumentale, waardevolle en toekomstbomen..................................................... 73

Bijlage 4 Bescherming bomen ........................................................................................................... 75

Bijlage 5 Bomenbijlage bij aanvraag bouwvergunning ...................................................................... 77

Bijlage 6 Iepziekte.............................................................................................................................. 83

Bijlage 7 Kastanjeziekte..................................................................................................................... 85

Bijlage 8 Voorkeurslijst aanplant....................................................................................................... 87

Begrippenlijst ..................................................................................................................................... 89

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 5

Voorwoord

Voor u ligt het bomenbeleidsplan Weesp 2007 –2017. Na een enerverend jaar van het opstellen van de groenvisie Weesp “Vecht in Stelling” en deelname van Weesp aan de Entante Florale geeft dit bomenbeleidsplan concrete doelen voor de komende tien jaar. Deze doelen zijn van essentieel belang om onze ambities te kunnen concretiseren om zo Weesp leefbaar en aantrekkelijk te houden. Mede door onze deelname aan de Entante Florale en het behalen van de derde prijs in de categorie steden is groen een veel besproken onderwerp. De Entante Jury gaf Weesp een eervolle vermelding voor de bloemenrijkdom in de stad en de participatie op groengebied van de bevolking. Het bewust zijn van het belang en de noodzaak van het groen is belangrijk voor onze gezondheid en de leefbaarheid van Weesp.

Bomenbeleidsplan

Pagina 6

Samenvatting

Een rijk, gezond, duurzaam en veilig bomenbestand is alleen te realiseren en te behouden als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn: duurzame ontwerpen, goede aanleg, het juiste onderhoud en duurzame bescherming van de bomen en hun groeiplaats. Het voorliggende bomenbeleidsplan is de vertaling van de visie “Vecht in Stelling” en het Groenbeleidsplan van de Gemeente Weesp. Het bomenbeleidsplan gaat in op het belang van bomen in de gemeente en geeft regels en handvatten hoe er met bomen moet worden omgegaan. Er zijn concrete uitgangspunten opgenomen die duidelijk aangeven op welke manier de geformuleerde doelen behaald moeten worden. Bij ruimtelijke planvorming moet in een vroeg stadium aandacht zijn voor te behouden en nieuw te planten bomen. Een inventarisatie van de aanwezige bomen moet een standaardprocedure zijn in de voorbereidingsfase. Bovendien worden richtlijnen voor ontwerpers opgesteld ten aanzien van technische groeiplaatseisen, overlastaspecten enzovoort. Goed bomenbeleid is alleen mogelijk als er integraal door alle beleidsvelden binnen de Gemeente Weesp wordt samengewerkt. Bij bouwprojecten is het van belang dat de aanvrager van de bouwvergunning op de hoogte is van de eventuele noodzaak van de kapvergunning. Te behouden bomen dienen bovendien te worden beschermd tijdens de bouwwerkzaamheden. Deze beschermingsvoorwaarden moeten onderdeel zijn van de vergunningverstrekking van de gemeente Weesp. De regelgeving met betrekking tot bomen, inclusief de monumentale bomen, moet worden ondergebracht in een aparte bomenverordening. In de bomenverordening moet een lijst van monumentale bomen worden opgenomen. In het kader van de wettelijke zorgplicht voor bomen is het noodzakelijk dat de gemeentelijke bomen regelmatig worden geïnspecteerd en onderhouden. Ook is er meer voorlichting nodig richting bewoners en bedrijven over het beleid en de regelgeving ten aanzien van bomen. Het bomenbeleid is een samenspel van de volgende beleidsvelden en instrumenten: boomstructuur, ontwerp & inrichting, beheer & onderhoud, regelgeving & handhaving en voorlichting, communicatie & inspraak. Omdat er de komende jaren diverse nieuwbouwwijken worden gerealiseerd, is dit het goede moment om de boomstructuur voor de toekomst sterk te verbeteren. Deze toekomstige woningbouw kan dus bij uitstek dienen om voldoende groene verbindingen te maken. Om het toekomstige woon- en leefklimaat en de herkenbaarheid van Weesp te waarborgen, is het dus noodzakelijk een bomenbeleidsplan te formuleren. Hierin worden duidelijke beleidskeuzes gemaakt voor nu en voor in de toekomst. Om dit te bereiken zijn een 6-tal prioriteiten benoemd, welke in hoofdstuk 10 uitgebreid behandeld worden. In hoofdstuk 11 wordt berekend wat de kosten van dit bomenbeleidsplan zijn.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 7

1 Inleiding

1.1 Waarom een bomenbeleidsplan?

De Gemeente Weesp hecht waarde aan het groen in de stad. Middels het groenbeleidsplan 2007-2017 heeft de Gemeente Weesp ambities uitgesproken voor het behoud van een scala aan natuurbeleving en groene activiteiten. Bomen zijn zeer belangrijke groenelementen in de bebouwde omgeving. Zij hebben uiteenlopende functies voor ruimtelijke ordening en microklimaat. Naast waterlopen vormen bomen de basis van de stedelijke ecologie. Een boom is een ecosysteem op zich en biedt voedsel en beschutting aan tal van vogels, vleermuizen, insecten, mossen, schimmels en planten. Naast de ecologische functie van bomen hebben bomen een hoge belevingswaarde. Een boom in de stad wordt veelal gezien als een belangrijk element in de stedelijke omgeving. Ook de gezondheid van mensen wordt positief beïnvloed. Zo helpen bomen bij het vasthouden van fijn stof (PM10) en Stikstofdioxide (NOx). Vanuit het dagelijks bomenbeheer en de ruimtelijke ontwikkelingen in de stad zijn er diverse aanleidingen voor het opstellen van een bomenbeleidsplan: Zorg voor de bestaande bomen in Weesp; Het behouden van wat je hebt is niet iets vanzelfsprekends, je moet er iets voor doen. Vanuit de zorg voor een duurzame bomenstructuur in Weesp is er aandacht nodig voor de volgende onderdelen: Toetsingsrichtlijnen voor de bescherming van bomen in nieuwe inrichtings-, renovatie- en nieuwbouwprojecten; Handvaten voor de handhaving van monumentale, waardevolle en toekomstbomen in de stad en in het buitengebied; Planologische bescherming van stadsbomen; Duidelijke handhavingregels voor de uitvoering van het bomenbeheer; Benutten van toekomstige ruimtelijke kansen; Bomen dragen bij aan de ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur van de stad. De huidige bomenstructuur van Weesp is niet volledig; Binnen de uitvoering van stedelijke vernieuwingsprojecten en herstructurering(en) zijn er kansen om de bomenstructuur in de komende jaren te herstellen, te versterken en op enkele locaties nieuw te ontwikkelen. Om bij te dragen aan een duurzame stedenbouwkundige structuur van de stad is een duidelijke en onderbouwde visie op de bomenstructuur essentieel; Meer aandacht voor groeiplaatsomstandigheden van bomen. In het verleden zijn er in Weesp bomen aangeplant, die te groot worden voor hun groeiplaats. Als gevolg van dit beleid zijn moeilijk beheersbare situaties ontstaan; Ruimteproblemen in het stedelijk gebied en minimale onder- en bovengrondse groeiruimten beperken de duurzame ontwikkeling van bomen. Bomenbeleid is nodig om de bomen en de boomstructuren te behouden en te realiseren. Bomen zijn gebonden aan hun standplaats en hebben behoefte aan rust en continuïteit. Het laten uitgroeien tot volwassenheid van een boom in een stad kan niet aan het toeval worden overgelaten. Bomenbeleid is dan ook gericht op de langere termijn. Een boom in de bebouwde omgeving staat bloot aan verschillende bedreigingen op verschillende momenten. Bomenbeleid is nodig om deze bedreigingen te voorkomen of tot een minimum te beperken. Bomenbeleid moet personele wisselingen overstijgen met als gevolg continuïteit in onderhoud en beheer van bomen. Zonder bomenbeleid kunnen monumentale bomen en boomstructuren eerder verloren gaan en vindt er kapitaalvernietiging plaats. Daarnaast bestaat de kans dat zonder zorgvuldige procedures de maatschappelijke weerstand tegen de handelswijze van de Gemeente Weesp toeneemt, waardoor projecten ernstige vertraging kunnen oplopen. Welke problemen zijn er nu?

Bomenbeleidsplan

Pagina 8

Op dit moment heeft de Gemeente Weesp geen beleid vastgesteld over hoe om te gaan met bomen. Dit leidt er toe dat er geen gekozen doelstellingen zijn, die langdurig richtinggevend zijn voor de opbouw van de boomstructuur in Weesp. Zowel in het centrum als in de wijken is geen sterke boomstructuur. De boomstructuur is nog te fragmentarisch. Soms versterkt het de bastions of begeleidt het duidelijk een hoofdontsluitingsweg. Vaak is dit niet het geval. In de wijken zelf is de boomstructuur redelijk. Dit komt omdat bij de vroegere stadsuitbreidingen het accent lag op de straat of buurt. Daarnaast draagt de leeftijd van de wijken (jaren zestig) en daarmee de leeftijd van de bomen bij aan een boomstructuur. Voor het planmatig onderhoud aan de bomen is in 2000 een bomenbeheersplan opgesteld. Er is weinig beleid over hoe om te gaan met nieuwbouwprojecten, ziektes in bomen, civiele renovaties of reconstructies, kabels en leidingen en het aanleggen van extra parkeerplekken.

Aangezien de Gemeente Weesp veel waarde hecht aan bomen, is het van belang dit beleid te formaliseren. Zo wordt het mogelijk om de waardevolle bomen in de gemeente voor huidige en toekomstige generaties te behouden.

1.2 Doelstellingen

De doelstellingen van het bomenbeleidsplan zijn: • Het vastleggen van het belang van bomen en de gemeentelijke missie daarin; • Het creëren van samenhang tussen actoren op het gebied van bomen; • Het behoud en de versterking van de groene kwaliteit van de openbare ruimte; • Het formuleren van een toetsingskader en randvoorwaarden ten aanzien van bomen bij

planvorming en uitvoering; • Het vaststellen van de financiële behoefte van het bomenbeleid voor de komende jaren. Het bomenbeleidsplan zal samen met het groenbeleidsplan het uitgangspunt vormen voor het te herschrijven bomenbeheersplan.

1.3 Relatie met groenbeleidsplan

In het groenbeleidsplan van Weesp staan “de 10 groene regels” van Weesp: 1. De huidige groenstructuur behouden en versterken; 2. Versterken oriëntatie en herkenbaarheid door boomstructuur; 3. Vergroten van de herkenbaarheid in inrichting en beheer; 4. Koppelingen leggen tussen de verschillende woonwijken; 5. Herkenbaarheid en versterking van de entrees, vestingwerken, bastions en centrum; 6. Ontwikkelen van ecologische waarden; 7. Groen als instrument voor een gezonder leefklimaat; 8. Recreatieve mogelijkheden van openbare ruimte vergroten; 9. Overgang tussen stedelijk gebied en de polders verzachten; 10. Versterken van het buitengebied. Het groenbeleidsplan is hiermee een kaderstellend plan voor de uitwerking van het bomenbeleidsplan.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 9

1.4 Leeswijzer

Na de inleiding, waarin het nut en de doelstellingen van een bomenbeleidsplan wordt uitgelegd, beschrijft hoofdstuk 2 de algemene functies van bomen en de invloeden, die bepalend zijn voor een gezond bomenbestand. In hoofdstuk 3 staat de inventarisatie van de Gemeente Weesp. In deze inventarisatie wordt ingegaan op de ontstaansgeschiedenis en de cultuurhistorie, de geomorfologische ondergrond, landschappelijke ligging en de stedenbouwkundige ontwikkeling van de Gemeente Weesp. Ook is er een kaart van het huidige bomenbestand van de Gemeente Weesp. Hoofdstuk 4 geeft de visie van de Gemeente Weesp. De visie vormt de basis van het bomenbeleid. De gemeente bepaalt haar visie op het openbaar groen en waardevolle particuliere bomen. Het gaat om het toekennen van de rol van bomen en de wijze waarop de gemeente voornemens is hier mee om te gaan. Omdat het beleidsplan een integrale aanpak voorstaat, wordt in de visie ook ingegaan op andere beleidsterreinen die niet los van elkaar kunnen worden gezien. In hoofdstuk 5 wordt de visie van de boomstructuur van de Gemeente Weesp gegeven. Per wijk worden er in een deelkaart de belangrijkste lijnen en punten beschreven. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op het belang van ontwerp en inrichting van de openbare ruimte. Hoofdstuk 7 beschrijft het dagelijks beheer en onderhoud van bomen. Hoofdstuk 8 geeft een analyse van wet en regelgeving. Hoofdstuk 9 beschrijft hoe om te gaan met interne en externe communicatie om het bomenbeleidsplan uit te dragen. Hoofdstuk 10 geeft de prioriteiten van het beleidsplan. Hoofdstuk 11 beschrijft de financiële consequenties.

Bomenbeleidsplan

Pagina 10

Bladeren Filteren gevaarlijke stoffen uit de lucht

Evapotranspiratie Van bladeren verkoeld omgevingslucht

Takken en bladeren Geven schaduw en reduceren de windkracht

Bladeren en takken absorberen geluid en voorkomen erosie tijdens neerslag

wortels stabiliseren de grond en voorkomt erosie

Wortels, bladeren en stam Geven habitat aan vogels, dieren en insecten

Figuur 1 effecten van een boom

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 11

Algemeen

1.5 Beschrijving van de algemene functies van bomen in de stad

Structuur Bomen zijn sfeerbepalend. Ze dragen in sterke mate bij aan de herkenbaarheid en het karakter van plekken, routes en landschappen. De tunnelwerking van bomen langs de weg zorgt voor verkeersgeleiding, waardoor de loop van de weg voor het verkeer duidelijk is. De verkeerssnelheid neemt ook af door de beslotenheid. Milieu en welzijn

Bomen geven schaduw en verlagen de temperatuur op warme dagen. De bladeren filteren veel stof uit de lucht en slaan zware metalen op. Een locatie met bomen wordt hierdoor prettiger voor mensen dan een versteende omgeving. De aanwezigheid van bomen is belangrijk voor het welzijn en de gezondheid. Groen ontspant en geeft rust. Natuur

Bomen halen de natuur in de stad. Ze leveren schuil- en nestelgelegenheid voor vogels, eekhoorns, vlinders en tal van andere organismen. Bovendien functioneren bomen als ‘stapstenen’ tussen het buitengebied en de centra. Bomen in de stad verhogen het natuurbesef en de beleving van de seizoenen en hebben daarmee een educatieve waarde. Cultuurhistorie

Oude en monumentale bomen zijn een erfenis van de generaties vóór ons.

1.6 De invloed van de stad op bomen

Vergeleken bij een boom in het bos staat een stadsboom aan vele bedreigingen bloot: • Het klimaat is in de stad veel droger, waardoor de boom veel meer water verdampt; • Stadsbomen kunnen makkelijker worden beschadigd door vandalisme en aanrijdingen; • Bomen in de stad hebben eerder te maken met aantastingen van de groeiplaats door

verdroging en verdichting; • Watergebrek: regenwater kan minder makkelijk worden geïnfiltreerd, doordat er in de

stad steeds meer verharding komt. De neerslag die valt wordt steeds sneller door de vele verhardingen afgevoerd naar riolen en bergingsvijvers;

• Veel bomen hebben een te beperkte doorwortelbare ruimte. Straatbomen kunnen bijvoorbeeld in schraal straatzand geen voedsel uit de bodem onttrekken. Wortels hebben humus en zuurstof nodig om te kunnen groeien;

• Graaf- en ophogingwerkzaamheden in de doorwortelde ruimte. Als bijvoorbeeld een sleuf wordt gegraven voor het leggen van leidingen vlak langs een stam, kan dit inhouden dat een boom de helft van zijn wortels verliest. Dit houdt in de helft minder water en voedsel. Dit heeft als gevolg dat in de kroon takken zullen afsterven. Wanneer gestelwortels worden verwijderd, komt ook de stabiliteit van de boom in gevaar;

• Strooizout afkomstig van de gladheidbestrijding is funest, omdat hoge zoutconcentraties het vocht aan de wortels onttrekt, waardoor de boom uitdroogt.

Bomenbeleidsplan

Pagina 12

Figuur 2 invloed van ziekte op bomen

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 13

1.7 De invloed van ziekte op bomen

Bomen vormen voor veel soorten insecten een goede voedselbron. Zo zijn er houtboorders, blad- en naaldvreters, bladmineerders, bladzuigers en zaadvreters. Op hun beurt dienen insecten weer als voedsel voor vogels, roofinsecten en sluipwespen. Meestal bestaat er een biologisch evenwicht en zijn insecten niet in staat hoge dichtheden te bereiken. Soms kan een soort echter onder gunstige omstandigheden snel in aantal toenemen. Dit kan bijvoorbeeld bij broeierige weersomstandigheden, een rijk voedselaanbod of bij gebrek aan natuurlijke vijanden. Sommige insecten hebben een jaarlijkse piek, andere komen pas na jaren van sluimering tot een groei-explosie. Na pieken van ziekten en verhongering door overbevolking volgen altijd weer dalen. Door een snelle soorttoename kunnen ziekten en plagen ontstaan. Ziekten en plagen zijn er al sinds mensenheugenis, maar juist de laatste jaren worden gemeenten er vaker en intensiever mee geconfronteerd. Redenen kunnen luchtverontreiniging en klimaatverandering zijn. Zo kunnen door grotere vochtigheid de omstandigheden voor insecten gunstiger worden. Ook kunnen door hogere temperaturen nieuwe insectensoorten opduiken en nieuwe plagen ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan het steeds verder oprukken van de schimmelziekte in platanen. Tegelijk worden bomen door veranderende milieufactoren als luchtverontreiniging verzwakt en een gemakkelijke prooi voor insecten, maar ook voor schimmels. Dit is zeker het geval in de stad waar ook nog de vitaliteit van bomen onder druk staat. Voor een gezonde groei heeft een boom een goede standplaats nodig. De groeiplaats is de bodem waar een boom in wortelt. Water, zuurstof en mineralen zijn belangrijke componenten voor een goede groeiplaats. Om voor een boom een goede groeiplaats te creëren, is het van belang om te weten wat het eindbeeld is van de boom. Een boom die naar verwachting 30 jaar moet staan, heeft een kleiner bewortelbare ruimte nodig dan dezelfde boom, die een toekomstverwachting heeft van 50 jaar. De Gemeente Weesp streeft naar een gemiddelde toekomstverwachting van 50 jaar.

1.8 De voorwaarden voor een goede standplaats en groei

Een vuistregel voor de grondvolume van een boom van de eerste grootte is 1 m3 doorwortelbare ruimte per boom per jaar. Als de bedoeling is dat een boom 50 jaar oud wordt geef je de boom een groeiplaats van 50 m3. Een andere vuistregel die zowel de tijd als het type boom meeneemt: de gewenste kroonprojectie in m2 x 0,75. Tijdens een ontwerpproces kan dan in een vroegtijdig stadium gecontroleerd worden of er genoeg bewortelbare ruimte voor de bomen aanwezig is. Bij de daadwerkelijk inrichting van de groeiplaats is de kwaliteit van de groeiplaats belangrijker dan het grondvolume. De beschikbaarheid van water, mineralen en de zuurstofhuishouding bepalen de kwaliteit. In bijlage 1 worden de voorwaarden gesteld waar de groeiplaats aan moet voldoen.

Figuur 3 bomen hebben voldoende ruimte nodig

Bomenbeleidsplan

Pagina 14

Figuur 4 Luchtfoto hoofdstructuur Weesp

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 15

2 Inventarisatie Gemeente Weesp

Weesp heeft 18.000 inwoners. Weesp is als woonplaats al bekend sinds het jaar 1150. In 1355 kreeg Weesp stadsrechten. Weesp ligt direct aan de Vecht en bestaat uit het historisch centrum met vier bastions, twee forten en daaromheen een aantal woonwijken en bedrijventerreinen. Dit geheel wordt doorsneden door enkele infrastructurele elementen. Weesp ontleent een belangrijk deel van haar identiteit aan het feit dat de stad in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van de netwerk Randstad. In ruimtelijk opzicht maakt Weesp onderdeel uit van het landelijke veenweidegebied rond de Vecht. Water speelt in Weesp een belangrijke rol. Je kan langs het water precies de opbouw in tijd van Weesp volgen. Er zijn 2 waterstromen van belang: het Amsterdam-Rijnkanaal en de

Vecht. De Vecht en de aftakking Smal Weesp omsluiten de oude binnenstad. Wie via Smal Weesp of de Vecht de binnenstad benadert, wordt verwelkomd door molens. De molens zijn markant voor Weesp en herinneren aan de voorspoed die de molens Weesp hebben gebracht. De woonwijken hebben geen relatie met de oorspronkelijke structuren van het landschap. Alleen in de wijk Hogeweij herinnert de Papelaan en in de wijk Aetsveld de Aetsveldseweg nog aan de ontstaansgeschiedenis. De Gemeente Weesp bestaat uit circa 110 hectare openbaar ruimte binnen de bebouwde kom (exclusief sportvelden en begraafplaatsen). Hiervan is ongeveer 38 hectare openbaar groen (circa 53 m2 openbaar groen per woning).

2.1 Bodem

Weesp heeft een drietal grondsoorten. In het noorden ligt venige klei tot net boven het water Smal Weesp. Langs deze rivier en in het zuiden van Weesp (wijk Aetsveld) ligt klei op veen. In het centrumgebied van Weesp ligt jonge zware zeeklei en kleiig veen. Na de ijstijd (circa 10.000 jaar geleden) begon de zeespiegel te stijgen. 5.000 jaar geleden vertakte de Rijn zich en nam de Oude Rijn de hoofdafvoer van het rivierwater over. De Utrechtse Vecht ontstond als zijtak van de Oude Rijn. Door de stijgende zeespiegel stagneerde de afvoer van rivierwater naar de zee en ontstond er een moerasgebied. In het moerasgebied ontwikkelde zich een meters dik veenpakket dat meegroeide met de stijgende zeespiegel. Soms drong de Zuiderzee het land binnen en werd er zeeklei afgezet. De bodemkaart van de omgeving van Weesp laat dit mooi zien. De grondwatertrap in Weesp is II.

Bomenbeleidsplan

Pagina 16

Figuur 5 bodemkaart Weesp

Figuur 6 Historische kaart Weesp 1884

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 17

2.2 Historie

De naam Wispe of Wesopa duikt voor het eerst op rond 1150. Weesp ligt aan de rivier de Vecht, in die tijd een belangrijke vaarroute. Weesp maakt dan deel uit van het bisdom Utrecht. Weesp kent een rijke historie. Het grondgebied van Weesp wordt al meer dan 2.000 jaar bewoond. Vooral vanwege zijn strategische ligging aan de rivier de Vecht, op de grens van Utrecht en Holland, verwierf de stad al in het jaar 1355 stadsrechten. De Vecht heeft altijd een grote rol gespeeld, vooral als transportroute. Tussen de lintbebouwingen met boerderijen werden langs de Vecht door kooplieden uit Amsterdam landgoederen opgericht. Rond de 16e eeuw kwam in Weesp de jeneverindustrie op gang. Weesp dankt de molens in de stad aan de jeneverstokerij vanwege het graan dat gemalen moestworden. Thans zijn er nog 3 molens over: één aan de Stammerdijk (Het Haantje) en twee aan de Utrechtseweg (De Eendracht en De Vriendschap). De Weesper jenever werd een wereldwijd beroemd exportproduct. In 1672 wordt Weesp belegerd door de Fransen. Als die dreiging afgewend is, wordt besloten om van Weesp een echte vestingstad te maken. Samen met Naarden zou Weesp de stad Amsterdam moeten beschermen. Allereerst wordt er een gracht gegraven, waardoor een eiland in de Vecht ontstaat: de Ossenmarkt. De vestingplannen omvatten verder acht bolwerken, waarvan er vier gerealiseerd worden, twee op het eiland en twee aan de zuidkant van de oude stad. De overige vier zijn wel ontworpen maar, waarschijnlijk door geldgebrek, nooit aangelegd. Twee singels markeren nu nog de plaats waar ze zouden komen. Rond 1800 begon het economische verval van Weesp. De jeneverindustrie kreeg het door de bezetting van de Fransen zwaar te verduren. De economie bloeide weer op vanaf 1850 toen de Van Houten cacaofabriek zich vestigde in Weesp en rond 1891 het Amsterdam-Rijnkanaal werd aangelegd. In de loop van de tijd werd de functie van de Vecht als transportader overgenomen door andere vormen van infrastructuur zoals het Amsterdam-Rijnkanaal, spoorwegen en snelwegen.

2.3 Landschap

Als gevolg van de ontwikkelingen in de afgelopen decennia, is het vooroorlogse landschap met een duidelijk scheiding tussen de stad Weesp en haar ommeland, verandert in een landschap, waarin delen van het oude agrarische landschap worden afgewisseld met een stedelijk landschap. De ruimtelijke oriëntatie van het gebied rond Weesp is door de nieuwe infrastructuur sterk veranderd. Historisch gezien waren de relaties vooral Noord-Zuid gericht, met vooral de Vecht als belangrijkste hoofdader. Inmiddels zijn de relaties veel meer Oost-West gericht met als belangrijke aders de A1 en de Gooilandseweg. Door het groeiende netwerk van infrastructuur, aanleg van recreatie, bossen en natuurgebieden en door verstedelijking is de ruimtelijke en functionele samenhang van het landschap in de omgeving van Weesp verminderd. De landbouw staat onder druk. Vrijkomende boerderijen en land krijgen stadsrandfuncties, die de kwaliteit van het landelijke gebied aantasten. Weesp is omgeven door drie grote veenweidepolders. Het beleid van de landelijke en provinciale overheden is altijd geweest om de polders rond Weesp open te laten. Dit beleid is los gelaten: de komende jaren worden duizenden woningen gebouwd.

Bomenbeleidsplan

Pagina 18

Figuur 7 Landschappelijke structuur Streekplan Gooi en Vechtstreek

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 19

2.4 Stedenbouwkundige structuur Weesp

De stedenbouwkundige structuur is reeds beschreven in de Structuurvisie 2000-2030. In onderstaande alinea wordt een beknopte samenvatting gegeven. De ruimtelijke structuur van de stad Weesp is op dit momenteel niet helder, weinig uitgesproken en niet specifiek. De identiteit van Weesp wordt voor een belangrijk deel bepaald door de inkadering van infrastructuur zoals de spoorlijn, de Gooilandseweg, de A1 en het Amsterdam-Rijnkanaal. Zij omsluiten stad en landschap. Veel woonwijken hebben een relatief anoniem karakter en hebben een identiteit die niet sterk aan Weesp is gebonden. De structuur van de woonwijken is grootschalig. Ze hebben meestal een op zich zelfstaande stedenbouwkundige structuur. De verschillende wijken worden van elkaar gescheiden door wegen, die vaak eerder een barrière vormen dan een verbinding zijn. Er is geringe menging van wonen en andere functies. Veel groen bestaat uit restruimte van stedelijke verkavelingen en van verkeersinrichting. De inrichting van de openbare ruimte is op een aantal plekken niet voldoende. Er is een gebrek aan groene stedelijke ruimten. Per wijk worden een aantal specifieke kenmerken benoemd (zie ook figuur 6 voor de wijkindeling).

Het Centrum

Het centrum wordt ingeklemd door de Vecht, de Prinses Irenelaan, de Herensingel en de Stationsweg.

Wonen in het centrum wordt gekenmerkt door de gezelligheid van de stad en het genieten van de grachten en het prachtige historische erfgoed dat Weesp rijk is. De rivier de Vecht neemt een prominente plaats in. Kenmerkend voor het centrum is ook het historische Fort Ossenmarkt, gelegen aan de rivier de Vecht. Het centrum kent een groot aantal historische panden die voor 1945 gebouwd zijn. Het centrum wordt gekenmerkt door veel bomenrijen. Er is weinig openbaar groen behalve op de schansen.

Bomenbeleidsplan

Pagina 20

Wijken:1 Centrum 5 Wijk Hogewey2 Wijk Zuid 6 Bedrijventerrein Noord3 Wijk Aetsveld 7 Wijk Leeuwenveld4 Bedrijventerrein Van Houtenpark 8 Bedrijventerrein Nijverheidslaan

Figuur 8 Kaart Wonen, Werken en Wijken Weesp

sport

sport

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 21

Wijk Zuid

Wijk Zuid wordt ingeklemd door de Vecht en de Gooilandseweg. Wijk Zuid is een rustige woonwijk met voornamelijk naoorlogse woningen. In deze ruim opgezette wijk vindt men veel groen en water. Er is een mogelijkheid om langs het water van de Vest over de oude schansen van het vestingwerk te wandelen. In wijk Zuid is relatief veel groen. Deze bestaat voornamelijk uit gazon, plantsoen en enkelvoudige rijen boombeplanting.

Wijk Aetsveld

Wijk Aetsveld wordt ingeklemd door de Gooilandseweg en de Aetsveldsepolder. Wijk Aetsveld, aan de zuidkant van Weesp, is in de jaren ’70 en ’80 opgebouwd. Aetsveld staat bekend als een rustige wijk met veel groen en water. In deze kinderrijke wijk zijn voldoende voorzieningen voor de jeugd te vinden, zoals de vele speelterreinen die in de hele wijk aanwezig zijn. Het openbaar groen bestaat uit veel grasvelden met hofjes waar sierplantsoen staat. In de wijk zijn veel bomen aanwezig.

Bomenbeleidsplan

Pagina 22

Bedrijventerrein Van Houtenpark

Dit is het voormalige terrein van de chocoladefabriek van Weesp. Dit bedrijf is tientallen jaren in Weesp gevestigd geweest. Het bedrijventerrein wordt ingeklemd door een doorgaande weg en het water. Dit bedrijventerrein ligt juist hier omdat er voor het bedrijventerrein 2 goede ontsluitings-mogelijkheden zijn: de Gooilandseweg en het water van Smal Weesp, dat naar het Amsterdam-Rijnkanaal leidt. Op dit bedrijventerrein is bijna geen groen aanwezig. Het groen wat aanwezig is bestaat uit hier en daar een boom met onderbeplanting.

Wijk Hogeweij

Wijk Hogeweij wordt ingeklemd door Smal Weesp, Hogeweijselaan, Leeuwenveldseweg, M. Nijhoffstraat en de Jan Tooropstraat. Beeldbepalend voor de wijk Hogeweij zijn de hoogbouwflats, die vooral aan de noord- en oostzijde te vinden zijn. In het gebied tussen de flats is veel ruimte gelaten voor groen en water. Vijverpartijen en ruime binnentuinen geven de buurt een groene en ruimtelijke uitstraling. Er is op diverse plaatsen kleine stukjes groen in deze wijk aanwezig. Deze bestaat voornamelijk uit bomenrijen en grasvelden.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 23

Bedrijventerrein Noord

Dit bedrijventerrein wordt ingeklemd door het Amsterdam-Rijnkanaal en de Hogeweijselaan. Dit industrieterrein ligt juist hier, omdat het 2 goede ontsluitingsmogelijkheden heeft: het Amsterdam-Rijnkanaal en de Hogeweijselaan. Op dit bedrijventerrein is bijna geen groen aanwezig. Er staan hier en daar struiken en bomen op particulier terrein.

Wijk Leeuwenveld

Wijk Leeuwenveld is in 1999 gebouwd. De wijk wordt ingeklemd door de Leeuwenveldseweg en de Bloemerdalerpolder. Kenmerkend voor deze wijk is het bijna afwezig zijn van openbaar groen en dat alles compact gebouwd is. Er zijn alleen enkele bomenrijen en een paar grasvelden. De functie

van deze wijk is wonen en werken. In de komende jaren worden in de Bloemendalerpolder

duizenden woningen gebouwd.

Bomenbeleidsplan

Pagina 24

Bedrijventerrein Nijverheidslaan

Dit bedrijventerrein wordt ingeklemd door de Korte Muiderweg (die direct aansluit op de A1) en de Vecht. Dit Bedrijventerrein is het oudste bedrijventerrein van Weesp. De functie van dit gebied is werken. Er zijn plannen om de komende jaren deze functie te veranderen naar wonen. Deze plannen zijn op dit moment in ontwikkeling. Op dit bedrijventerrein is bijna geen groen aanwezig. Er staan hier en daar struiken en bomen op particulier terrein.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 25

3 Visie

De Gemeente Weesp wil een vitale, gevarieerde en volledige boomstructuur die bijdraagt aan de leefbaarheid en gezondheid van de Weespers. Doorgaande routes moet weer lanen worden. Dit kan bereikt worden door het aanvullen van de bomenrijen met bomen van de 1e grootte en bij voorkeur tweezijdig. De basis hiervoor ligt er al, maar is niet overal doorgevoerd. Wijkontsluitingswegen en historische wegen moeten herkenbaar worden door een boombegeleiding. Dit betekent in de praktijk dat, afhankelijk van de aanwezige bomen en structuren, een keuze gemaakt moet worden voor boomsoorten en wijze van begeleiding. Dit kan door boomgroepen, laanbeplanting en het markeren van belangrijke punten. In de wijk zelf is de inrichting bepalend voor de boomkeuze en is herkenbaarheid en eigen karakter van buurten bepalend voor de boomkeuze. De levensduur van bomen in de hoofdstructuur wordt verlengd door maatregelen als extra voeding en meer ruimte om te groeien. De Gemeente Weesp is zich bewust van het klimaatprobleem en wil daar waar mogelijk via de boomkeuze haar bijdrage leveren aan een beter leefklimaat. De ontwikkeling van de gewenste bomenstructuur is geen actief uitvoeringsprogramma, maar vormt het kader voor toekomstige ontwikkelingen van de bomenstructuur in Weesp. De Gemeente Weesp zet de komende jaren in op het verbeteren van de kwaliteit van het bomenbestand. De inrichting van de openbare ruimte is aan voortdurende verandering onderhevig. Om voor bomen letterlijk en figuurlijk een plek te creëren is het van belang, dat in een zo vroeg mogelijk stadium rekening wordt gehouden met de eisen, die bestaande en nieuwe bomen stellen aan het ontwerp. In de praktijk is de groene invulling van de openbare ruimte vaak de sluitpost. Een goede afstemming tussen ‘grijs’ en ‘groen’ is noodzakelijk. Dit betekent, dat bij ontwerp en inrichting de leidende factor moet zijn: “de goede boom op de goede plek”. Naast het scheppen van ruimte voor nieuwe bomen is het cruciaal dat de gemeente zoveel mogelijk volwassen bomen spaart bij herinrichtings- of bouwplannen. Dit zijn immers de monumenten van de toekomst. De Gemeente Weesp heeft bijna 7.000 bomen in beheer. Daarbij gaat het om verschillende facetten zoals: onderhoudssnoei, controle op aantastingen, rooien, soortkeuzes en aanplant. Om een hoge kwaliteit te kunnen garanderen voor het onderhoud is het van belang om vaste kwaliteitsrichtlijnen en besteksvoorwaarden aan boomonderhoud te stellen. De afdeling Beheer en Onderhoud werkt met een eigen bomenploeg met kennis van het bomenbestand en continuïteit van het beheer. De scholing van de medewerkers vraagt wel aandacht op het gebied van Visuele Boomcontrole (VTA) en vakmanschap in de vorm van kwalificatie van European treeworker of European Tree Technican. De regelgeving voor het beschermen van bomen binnen de Gemeente Weesp is geregeld in de APV. Kapvergunningen worden behandeld door een boomspecialist. Afdeling Beheer en Onderhoud wil een lijst met waardevolle en monumentale bomen opstellen en de kapverordening aanpassen zodat er een structurele bescherming van een aanzienlijk deel van het bomenbestand komt en er een toetsingskader is voor de Omgevingsvergunning (Wabo).

Bomenbeleidsplan

Pagina 26

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 27

Een goed draagvlak binnen de gemeente is essentieel voor het slagen van het bomenbeleid. Bomen moeten niet alleen op de agenda staan van de groenbeheerder, maar ook op die van bestuurders en ontwerpers van de openbare ruimte. De afdeling Beheer en Onderhoud streeft er naar, dat er in de organisatie in ieder geval een bomenspecialist aanwezig is en dat hij of zij een beleidsbeïnvloedende positie heeft binnen de organisatie. Daarnaast is het verhogen van de bomenkennis van de afdeling Beheer en Onderhoud noodzakelijk. Afdeling Beheer en Onderhoud is zicht bewust van het belang van goede voorlichting en communicatie. Het bomenbeleid moet immers gedragen worden door de burgers. Dit kan alleen door burgers te betrekken bij het bomenbeleid. Enerzijds door kwesties aan hen voor te leggen en in overleg te treden. Anderzijds door het beleid goed uit te leggen en de keuzes toe te lichten.

Bomenbeleidsplan

Pagina 28

Huidige boomstructuur gemeente Weesp

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 29

4 Ambitie voor de boomstructuur

Ten behoeve van de duurzaamheid en de continuïteit van het beleid is een bomenstructuurplan noodzakelijk. Uitgangspunten voor boomhoogten binnen de bomenstructuur zijn: • Eerste grootte bomen ( > 18m): ontsluitingswegen stadsniveau en buitenwegen, • Tweede grootte bomen (10-18m): ontsluitingswegen wijkniveau en parkeerplaatsen; • Derde grootte bomen (< 10m): woonstraten, winkelstraten en parkeerplaatsen. De ambitie is beschreven aan de hand van 5 boomcategorieën:

1) Hoofdstructuurbomen: Hoofdstructuurbomen zijn bomenrijen langs de hoofdstructuur van de stad en het buitengebied. Bij de inrichting van wegen, lanen en straten wordt gestreefd naar een krachtige structuur in de vorm van een bomenrij van de eerste grootte aan beide zijden van de straat. Lokale situaties kunnen aanleiding geven tot afwijkingen. De bomen dragen bij aan de ordening, samenhang en geleiding van hoofdwegenstructuur.

2) Historische hoofdstructuurbomen: Weesp heeft een historie als vestingstad. Om de herkenbaarheid van deze vesting te vergroten zou het streefbeeld langs de historische wegen een herkenbare aaneengesloten laanbeplanting moeten zijn. Te overwegen valt ook om de bastions hierin mee te nemen. De politiek zal moeten beslissen wat er met de bastions zal moeten gaan gebeuren.

3) Wijkstructuurbomen: De wegen zijn structuurbepalend op wijkniveau en zorgen voor een geleding naar de hoofdwegenstructuur in de stad. Het streefbeeld van de stedelijke verbindingswegen heeft een overzichtelijk groen karakter met een herkenbare uniforme laanbeplanting met bomen van de eerste en tweede boomgrootte. Belangrijk is het streven naar een duidelijk afzonderlijk karakter van de verschillende stedelijke verbindingen.

4) Buurtstructuur: Buurtbomen bevinden zich in de directe woonomgeving van woon- en werkgebieden. De bomen zorgen voor een esthetische verrijking en een verfraaiing van de leefomgeving door een karakteristieke groeivorm, textuur of kleur. De bijzondere variaties van sfeerbomen zorgen ervoor dat buurten een eigen herkenbare uitstraling krijgen.

5) Landschappelijke structuur: het streefbeeld van de landschappelijke lanen bestaat uit een kenmerkende laanstructuur met inheemse boomsoorten.

Historische locatie: dit zijn plekken in Weesp waar molens hebben gestaan. Deze worden herinnerd door een boom met een karakteristieke vorm (zie bijlage 8 voorkeurslijst aanplant). Op de bastions wil de afdeling Beheer en Onderhoud 4 x 3 notenbomen planten (klimaatbosjes). Dit is een actie van landschapbeheer Nederland en de landschappen. Door middel van deze actie ondersteunen we de aandacht voor het klimaatprobleem. Er is gekozen voor notenbomen omdat dit duurzame bomen zijn, die CO2 aan zich binden. Op locaties waar geen ruimte is voor een bosje wordt één kenmerkende boom geplant (zie bijlage 8 voorkeurslijst aanplant). In paragraaf 5.1 tot 5.9 zal per wijk de gewenste boomstructuur en het karakter van de boomstructuur worden beschreven dit is onderverdeeld naar de vijf bovenstaande boomcategorieën.

Bomenbeleidsplan

Pagina 30

Gewenste Bomenstructuur Gemeente Weesp

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 31

4.1 Gewenste boomstructuur Centrum

Historische hoofdstructuur:

Deze valt onder te verdelen in de vroegere vestingstructuur die uit 2 delen bestaat: Singel, Papelaan, Herensingel en de Stationsweg. Het tweede deel staat in Wijk Zuid. De bomenstructuur moet gaan bestaan uit:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte, die de historie van de vesting eer aan

doet; • Daar waar de vestingstructuur niet een goede groeiplaats kan bieden voor een

boom van de eerste grootte, is het verstandig om met andere cultivars te werken die minder groot/breed worden.

Bomenbeleidsplan

Pagina 32

De bastions bestaan uit: de Draaierschans, de Nieuwe Agtkant, de Rozenboomschans en de Bakkerschans. Omdat er binnen de Gemeente Weesp een discussie plaatsvindt over het beheer van de vier bastions zal afdeling Beheer en Onderhoud hier nog geen bindende uitspraken doen over hoe om te gaan met deze bastions. Hoofdstructuur:

Prinses Irenelaan: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Ovale vorm; • Een half open kroon van de eerste grootte.

Wijkstructuur:

Gedeelte van de C.J van Houtenlaan en de Groene weg: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Een zuilvorm; • Een half open kroon van de tweede grootte.

Achtergracht:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Een ovale vorm; • Een half open kroon van de eerste grootte.

Oude gracht en Nieuwstad:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Een rond bolvormige vorm; • Donkere en dichte kroon van de eerste grootte.

Nieuwstraat: Deze bestaat uit twee gedeeltes. De eerste heeft als beeld:

• Een dubbelzijdige leiboombeplanting; • Boom van de eerste grootte met een 10-20 centimeter groot blad met een lichte

beharing aan de onderkant en die recht doet aan de historische binnenstad; Het andere gedeelte heeft als eindbeeld een enkelzijdige boombeplanting, die hetzelfde is als hierboven beschreven alleen van een kleinere cultivar. Hoogstraat:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

De Kom van Weesp (Herengracht en Achteromstraat): • Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Lichte open kroon van de tweede grootte.

Verlengde Buitenveer, de Stammerdijk:

• Enkel of dubbelzijdige boombeplanting; • Een Ovale bolvormige vorm; • Half open kroon van de derde grootte.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 33

Historische locaties: De schansen. De locaties Korte Stammerdijk en de Oude Gracht lenen zich niet voor een bosje. Hier wordt gekozen voor een boom met een karakteristieke vorm. Buurtstructuur :

• Bomen tweede en derde grootte in woonstraten; • Verbijzondering bomenstructuur op plekken, pleinen en groenstroken. In overleg met

buurten bomen aanplanten/verwijderen; • Met grote zorgvuldigheid en terughoudendheid bomen aanplanten in verhardingen.

4.2 Gewenste boomstructuur Wijk Zuid

Historische hoofdstructuur:

Gedeelte van de Utrechtseweg, De Vest, de Dr. Kuyperlaan en een gedeelte van de Hugo de Grootlaan:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte die de historie van de vesting eer aan

doet zijn; • Daar waar de vestingstructuur niet een goede groeiplaats kan bieden voor een

boom van de eerste grootte, is het verstandig om met andere cultivars te werken die minder groot/breed worden.

Bomenbeleidsplan

Pagina 34

Hoofdstructuur:

G.J van Houtenlaan: • Enkele bomenrij in het midden van de rijbaan; • Ovale vorm; • Halfopen kroon van de eerste grootte.

Wijkstructuur:

J.A. Fijnvandraatlaan en de Mr. J.C. Buhrmannlaan: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Eironde vorm; • Donkere kroon van de tweede grootte.

Buurtstructuur :

• Bomen tweede en derde boomgrootte in woonstraten; • Verbijzondering bomenstructuur op plekken, pleinen en groenstroken. In overleg met

buurten bomen aanplanten / verwijderen; • Met grote zorgvuldigheid en terughoudendheid bomen aanplanten in verhardingen.

Landschappelijke structuur: Utrechtseweg:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Brede piramidale vorm; • Lichte, open kroon van de tweede grootte.

Pleksgewijs: • Eironde vorm; • Half open kroon van de eerste grootte; • Die horen bij het landschap.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 35

4.3 Gewenste boomstructuur Wijk Aetsveld

Hoofdstructuur:

G.J. Wiefferingdreef: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede eironde vorm; • Half open kroon van de eerste grootte.

Wijkstructuur:

Begijnepolderweg, Bastionweg en de Schans: • Enkelzijdige boombeplanting; • Ovale vorm; • Half open kroon van de tweede grootte.

Gildermeesterweg, leeuwerikstraat:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Ovale vorm; • Half open kroon van de tweede grootte.

Bomenbeleidsplan

Pagina 36

Buurtstructuur :

• Bomen tweede en derde boomgrootte in woonstraten; • Verbijzondering bomenstructuur op plekken, pleinen en groenstroken. In overleg met

buurten bomen aanplanten/verwijderen; • Met grote zorgvuldigheid en terughoudendheid bomen aanplanten in verhardingen.

Landschappelijke structuur:

Pleksgewijs: • Inheems; • Horen bij het landschap.

Historische locaties:

Kleine Weekamp:

Een boom met een karakteristieke vorm (zie bijlage 8 voorkeurslijst aanplant).

4.4 Gewenste boomstructuur Bedrijventerrein van Houtenpark

Veel van het grondgebied van het bedrijventerrein is in particulier bezit. Via overleg gaat de afdeling Beheer en Onderhoud proberen of de eigenaar mee wil gaan met de plannen van de Gemeente Weesp. De lijnen die wel van de Gemeente Weesp zijn worden hieronder beschreven.

Hoofdstructuur:

Verlengde Rijnkade: • Dubbelzijdige boombeplanting;

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 37

• Brede eironde vorm; • Half open kroon van de eerste grootte.

Wijkstructuur:

Verlengde Buitenveer: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede kegelvormig vorm; • Lichte openkroon van de eerste grootte.

4.5 Gewenste boomstructuur Wijk Noord (Hogeweij)

Hoofdstructuur:

Amstellandlaan: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

Bomenbeleidsplan

Pagina 38

Plataanlaan:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

J. Tooropstraat:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

Gedeelte M. Nijhoffstraat (50 kilometerzone):

• Enkelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

Stationsweg en gedeelte Korte Muiderweg:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

Gedeelte M. Nijhoffstraat (30 kilometerzone):

• Verspreid in groepen; • Verschillende soorten boombeplanting van de eerste grootte.

Gemeenschapspolderweg:

• Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Half open kroon van de eerste grootte.

Leeuwenveldseweg: • Dubbelzijdige boombeplanting; • Brede eironde vorm; • Half open kroon van de eerste grootte.

Wijkstructuur:

Papelaan: • Enkelzijdige boombeplanting; • Brede, eironde vorm; • Donkere, dichte kroon van de eerste grootte.

Korte Stammerdijk: • Enkelzijdig of dubbelzijdige boombeplanting; • Een ovale to bolvormige vorm; • Half open kroon van de derde grootte.

Buurtstructuur :

• Bomen tweede en derde boomgrootte in woonstraten; • Verbijzondering bomenstructuur op plekken, pleinen en groenstroken. In overleg met

buurten bomen aanplanten/verwijderen; • Met grote zorgvuldigheid en terughoudendheid bomen aanplanten in verhardingen.

Landschappelijke structuur: Korte Muiderweg:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Ronde, bolvormige vorm;

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 39

• Half open kroon van de eerste grootte; • Horen bij het landschap.

Verlengde Papelaan:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Ronde, bolvormige vorm; • Half open kroon van de tweede grootte; • Horen bij het landschap.

Historische locaties: Stationsweg: Een boom met een karakteristieke vorm (zie bijlage 8 voorkeurslijst aanplant).

Bomenbeleidsplan

Pagina 40

4.6 Gewenste boomstructuur Bedrijventerrein Noord

Hoofdstructuur:

Hogeweijselaan:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Rondvormig, bolvormig; • Half open kroon van de eerste grootte.

Gemeenschapspolderweg vanaf kruising Hogeweijselaan:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Rondvormig, bolvormig; • Half open kroon van de tweede grootte;

Rijnkade:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Brede eironde vorm;

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 41

• Half open kroon van de eerste grootte.

Wijkstructuur:

Flevolaan: • Enkelzijdige boombeplanting; • Rondvormig, bolvormig; • Half open kroon van de tweede grootte.

Pampuslaan:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Rondvormig, bolvormig; • Half open kroon van de tweede grootte.

Bloemerdalerweg:

• Enkelzijdige boombeplanting; • Rondvormig, bolvormig; • Half open kroon van de tweede grootte.

4.7 Gewenste boomstructuur Wijk Leeuwenveld

Bomenbeleidsplan

Pagina 42

Wijkstructuur:

Lobberich Boudgerslaan: • Enkelzijdige boombeplanting; • Rondvormig, bolvormig; • Half open kroon van de tweede grootte;

Buurtstructuur :

• Bomen tweede en derde boomgrootte in woonstraten; • Verbijzondering bomenstructuur op plekken, pleinen en groenstroken. In overleg met

buurten bomen aanplanten/verwijderen; • Met grote zorgvuldigheid en terughoudendheid bomen aanplanten in verhardingen. •

4.8 Gewenste boomstructuur Bedrijventerrein Nijverheidslaan

De verwachting is dat binnen enkele jaren dit bedrijventerrein van functie zal gaan veranderen. Op deze locatie zal woningbouw gaan plaatsvinden. In afwachting hiervan is het weinig zinvol dat afdeling Beheer en Onderhoud uitspraken doet over een gewenste boomstructuur. De afdeling wil worden betrokken bij de ontwikkeling van dit woningbouwproject.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 43

4.9 Gewenste boomstructuur Begraafplaatsen

Begraafplaatsen vormen bijzondere plekken in de stad met een karakteristieke en representatieve groenstructuur. Het handhaven van het bijzondere karakter van de begraafplaatsen staat centraal. Het streefbeeld bestaat uit een gevarieerd bomenbestand met bijzondere boomsoorten en een opbouw van monumentale, waardevolle en toekomstbomen. Op begraafplaats Landscroon wordt op dit moment niet veel meer begraven. Op dit moment wordt bekeken of er met opwaardering van de begraafplaats weer meer begraven kan worden. Er zal dan een visie op de boomstructuur worden geschreven. Begraafplaats Carspelhof wordt de komende jaren uitgebreid. Een landschapsarchitect heeft hier plannen voor gemaakt.

1

2

Figuur 9 begraafplaats Landscroon (1) & Carspelhof (2)

Bomenbeleidsplan

Pagina 44

4.10 Uitgangspunten

• De visie boomstructuur is leidend voor de keuze van de boombeplanting bij vervanging van het bestaande bomenbestand;

• Entrees versterken; • De historische lijnen van de stellingstructuur benadrukken door het aanplanten van

één boomsoort; • Bomen planten, die bijdragen aan de gezondheid en leefbaarheid door opname

van fijnstof, stikstofdioxide en ozon; • Een uitgevallen boom wordt bij voorkeur vervangen door een boom met een

kwekerijmaat 18-20 (omtrek van de stam, gemeten op 1,20 meter boven de wortels);

• Als de rij bestaat uit bomen van matige tot slechte kwaliteit kan, voordat 45 % procent van de bomen is verdwenen, al besloten worden de rij geheel te vervangen;

• In principe wordt elke weggehaalde boom vervangen (zie bijlage 1).

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 45

5 Ontwerp en inrichting

5.1 Inleiding

Bomen doen er lang over om uit te groeien tot volwassen bomen. Daarom is het van belang dat tijdens het ontwerp van een nieuwe inrichting de functies van de boom moeten worden bepaald. In deze fase wordt bepaald, welke functies gerealiseerd moeten worden uitgaande van volwassen bomen. Daarna worden deze functies zo veel mogelijk geoptimaliseerd. Ook kan hiermee toekomstige overlast worden voorkomen. Waar noodzakelijk wordt de groeiplaats afgestemd en aangepast op de boomsoort, zodat het streefbeeld kan worden bereikt, die past bij de functie. Een stad herbergt verschillende functies zoals wonen, werken en recreëren. De openbare ruimte verbindt deze functies met elkaar. Om een stad goed te kunnen laten functioneren, moeten de functies op elkaar afgestemd worden. In een stad vinden regelmatig veranderingen plaats. Er worden nieuwe huizen gebouwd of huizen worden opgeknapt. Bedrijven komen en gaan. Straten worden vernieuwd en parken worden heringericht. Kortom: een stad is niet statisch maar dynamisch. Deze stedelijke veranderingen hebben vaak een grote invloed op de bomen. Dergelijke veranderingen, die vaak gepaard gaan met werkzaamheden in de grond, zijn slecht voor de groei van bomen. Bomen gedijen het beste bij zo min mogelijke verstoring van hun omgeving.

5.2 Technische randvoorwaarden ontwerp en (her)inrichting

Om bomen de waarde te laten behalen die oorspronkelijk is bedoeld, moeten ontwerp en herinrichting voldoen aan de technische normen voor aanplant van bomen. Voorbeeld van dergelijke richtlijnen zijn de Kwaliteitsrichtlijnen Bestekvoorwaarden Boombeheer, opgesteld op initiatief van de Bomenstichting, de Nederlandse Vereniging van Boomverzorgende Bedrijven en de Vereniging Stadswerk Nederland. Om binnen de Gemeente Weesp bomen te plaatsen moet er minimaal een bewortelbare ruimte zijn van: Grootte van de boom Bewortelbare ruimte Eerste grootte 15 m3 Tweede grootte 8 m3 Derde grootte 5 m3 Als er niet voldoende doorwortelbare ruimte is worden er geen bomen aangeplant. Bovendien geldt als randvoorwaarden dat nieuwe bomen een minimale omtrek van 18-20 cm op 1.20 meter hoogte vanaf de wortelhals te hebben en 3 keer zijn verplant. Als aan deze minimale eisen niet kan worden voldaan, worden er geen bomen aangeplant. In bijlage 1 groeiplaatsomstandigheden wordt beschreven waar een ideale groeiplaats aan zou moeten voldoen.

Bomenbeleidsplan

Pagina 46

Streefbeelden laanbomen: Huidig Gewenst

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 47

5.3 Behoud bestaande bomen in herinrichting

Bomen moeten bij herinrichting hun waarde zoveel mogelijk behouden. Herinrichtingsplannen zullen daarom rekening moeten houden met de aanwezigheid van bomen door inpassing van de bomen in de plannen. Tijdens bouw-, sloop- en herinrichtingswerkzaamheden moeten bomen worden beschermd. Dit geldt in principe voor de hele kroonprojectie. Moet in die zone worden gewerkt, dan moet ten allen tijde een zogenaamde ‘bomenwacht’ toezicht houden op het werk. Bij grote projecten (meer dan 10 bomen) is het van belang dat de initiatiefnemer een Bomen Effect Analyse (BEA) laat maken door een onafhankelijk bureau. Een aantal verplichte onderdelen van de BEA zijn:

• Beleidsstatus boom (is de boom monumentaal?); • Inventarisatie van de aanwezige bomen; • Toekomstverwachting; • Fase van het project; • Gevolgen van het werk; • Alternatieven in uitvoering (verplantbaarheid, meest boomvriendelijke alternatief).

Grote projecten hebben een lange voorbereidingstijd en het komt nog wel eens voor dat deze langer wordt dan voorzien. Om te voorkomen dat op basis van verouderde gegevens beslissingen worden gemaakt, heeft een BEA een ‘houdbaarheidsdatum’ van maximaal 1 jaar. Indien het jaar verstreken is, dient het BEA, afhankelijk van eventueel opgetreden veranderingen, geactualiseerd te worden dan wel opnieuw gedaan te worden.

5.4 Voorkomen van overlast

Veel overlast kan worden voorkomen door de juiste keuze in de ontwerp- en (her)inrichtingfase te maken. Enige overlast zal altijd blijven bestaan en behoren tot de normaal te accepteren overlast (bijvoorbeeld schaduw, wortelgroei, blad- of vruchtval, ongedierte). Daarnaast kan sprake zijn van schade (riool, fundering, daken, etc.). Indien sprake is van extreme overlast, zullen maatregelen moeten worden genomen. Overlast wordt vaak veroorzaakt, doordat een boom niet is afgestemd op de omstandigheden van de standplaats. Ook kan de standplaats ongeschikt zijn voor aanplant van een boom. De mate van overlast wordt door de gemeente zoveel mogelijk objectief beoordeeld en doorvertaald in maatregelen binnen ontwerp, (her)inrichting en beheer.

Figuur 10 Opdrukkende bestrating geeft overlast

Bomenbeleidsplan

Pagina 48

5.5 Uitgangspunten

• Uitgangspunt bij herinrichting is behoud van zoveel mogelijk bomen; • Uitgangspunt bij ontwerp is de juiste boom op de juiste plaats (zie bijlage 1); • Bij alle bouw-, sloop- en herinrichtingswerkzaamheden dienen altijd

boombeschermings-maatregelen te worden genomen. Deze maatregelingen dienen bij elke bouwvergunning standaard meegeven te worden (zie bijlage 4);

• Er dient toezicht plaats te vinden op het toepassen van beschermende maatregelen bij werkzaamheden;

• Bij grote projecten (meer dan 10 bomen) wordt door een onafhankelijk bureau een BEA opgesteld. Deze opdracht wordt door initiatiefnemer verstrekt en gefinancierd;

• Voor een effectieve BEA dienen alle houtopstanden beschreven te worden; • De aanleg van kabels en leidingen dienen uitsluitend in een kabel- en

leidingengoot/tracé plaats te vinden; • Bomen dienen in principe altijd duurzaam behouden te worden. Indien dit voor een

boom niet mogelijk is, dient deze verplant te worden. Dit gebeurt alleen als de kans dat de boom dit overleefd gunstig is en de kosten in verhouding staan met de kosten voor herplant van een soortgelijke boom;

• Er geldt een herplantnorm van 1:1 (voor iedere boom die gekapt wordt, moet één boom in de Gemeente Weesp worden teruggeplant). Alleen met zwaarwegende redenen en een gemotiveerd verzoek kan van deze regel worden afgeweken;

• De kosten voor het verplanten en herplanten van bomen maken deel uit van het betreffende project.

• Bij (her)inrichtingsactiviteiten binnen een molenbiotoop van een molen moet overleg plaatsvinden met de molenaar.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 49

6 Beheer en onderhoud

6.1 Huidige situatie

Beheer en onderhoud vindt plaats om bomen in stand te houden en verder te laten ontwikkelen. Goed beheer verhoogt de leeftijd en daarmee de waarde van de boom. Een bijkomend voordeel is dat goed beheer kostenbesparend werkt. Het huidige beheer en onderhoud wordt voornamelijk ingegeven door de noodzaak tot ingrijpen. Deze noodzaak ligt op het gebied van verkeersveiligheid (doorrijhoogte) en overlast (overhangende takken, opdrukkende wortels). Door het niet hebben van een digitaal geïnventariseerd bomenbestand van de Gemeente Weesp, is er geen gestructureerd werkplan en zijn achterstanden ontstaan. Beheer en onderhoud bestaat uit een reeks van maatregelen van verzorging tijdens de aanplant, reguliere snoei, bestrijding van ziekten, verbetering van de groeiplaats en uiteindelijke vervanging van de boom. Deze levenscyclus van een boom in de stad van begin tot eind wordt doorlooptijd genoemd. In een aantal gevallen, waar door ontwerp en herinrichting geen verandering wenselijk of mogelijk is, zal het beheer gericht zijn op het beperken van overlast. Bomen met een lange levensduur zijn onder andere es, plataan, iep en veldesdoorn. Bomen met een korte levensduur zijn onder andere meidoorn, lijsterbes en appel. Het reguliere onderhoud van bomen wordt gedeeltelijk in eigen beheer uitgevoerd.

6.2 Boomveiligheid en zorgplicht

Uit het Burgerlijk Wetboek en relevante jurisprudentie kan worden afgeleid dat de gemeente verplicht is haar bomen op zodanige wijze te verzorgen, dat letsel en schade door haar bomen zoveel mogelijk wordt voorkomen. In de praktijk komt dit neer op regelmatige inspectie en zorgvuldig onderhoud. Het is van belang hiervan een administratie bij te houden, om de zorg achteraf te kunnen aantonen in het geval van schadezaken. Bovendien komt zorgvuldige administratie de werkplanning en daardoor de bomen ten goede. Elke 2 à 3 jaar dienen alle bomen visueel te worden geïnspecteerd op uiterlijke gebreken. Zogenaamde risicobomen, waarvan de gemeente een lijst bijhoudt, worden tweemaal per jaar bekeken. Bij twijfel worden de bomen nader onderzocht met specialistische apparatuur. Soms zijn maatregelen nodig om de veiligheid te waarborgen, bijvoorbeeld snoei of het vellen van een boom. Deze maatregelen dienen binnen de vastgestelde tijd te worden uitgevoerd.

6.3 Bestrijding overlast

Bomen kunnen voor burgers ook lastig zijn. Dit blijkt uit de klachten die de gemeente jaarlijks ontvangt. Burgers verzoeken de gemeente om maatregelen te nemen die de overlast wegnemen. Dit varieert van het verwijderen van een enkele tak, het vegen van de vruchten tot het verwijderen van de hele boom. De klager dient het verzoek in vanuit zijn of haar standpunt/gevoel en zal met name letten op eigen belang. Er wonen echter meer mensen in de straat, buurt, wijk of zelfs de stad die een andere mening kunnen hebben. Het is de taak van de gemeente bij een melding van overlast van bomen ook het algemene belang en de positieve bijdrage en functie van een boom op de woonomgeving mee te laten wegen. Omdat niet voor elke boom een referendum kan worden gehouden, doet de gemeente een aanname van de gemiddelde mening van inwoners van de Gemeente Weesp over bomen. Op basis daarvan stelt de gemeente zich op het standpunt dat een zekere mate van overlast moet worden geaccepteerd. Ook de rechtbank denkt daar zo over. Normale blad-, zaad- en vruchtval enz. ziet zij niet als relevante hinder en dient gedoogd te worden.

Bomenbeleidsplan

Pagina 50

Uitgaande van bovenstaand uitgangspunt zijn criteria voor het afhandelen van klachten over bomen opgesteld (zie bijlage 2).

6.4 Ziekten en plagen

Het bestrijden van ziekten en plagen begint bij preventie. Gevoelige, niet resistente boomsoorten moeten zo min mogelijk worden geplant. Om bomen met weerstand te krijgen, moeten de groeiomstandigheden zo gunstig mogelijk zijn. Plaaginsecten en schimmels hoeven niet persé schadelijk voor een boom te zijn: bomen kunnen zich zelfs met chemische plantenstoffen wapenen. Een ziekte of plaag hoeft ook lang niet altijd bestreden te worden. Deze kan vanzelf zonder problemen overgaan. Pas als er sprake is van een besmettelijke ziekte met massale boomsterfte en ontoelaatbare overlast moet opgetreden worden, des te meer, omdat aangetaste bomen door omwaaien gevaar kunnen opleveren. Binnen de Gemeente Weesp hebben we op dit moment te maken met 2 besmettelijke ziektes die grote schade aanrichten in het bomenbestand: iepziekte en kastanje bloedingziekte. De aantasting bij paardenkastanjebomen (alle Aesculus-soorten) verspreidt zich razendsnel over Nederland. Bomen krijgen bruine vlekken op de stam en 'bloeden' donker vocht. De aantasting leidt tot baststerfte en bij ernstige aantasting tot sterfte van de boom. Ook in de Gemeente Weesp komt de bloedingziekte voor. Op diverse plekken in Weesp zijn er al dode kastanjes verwijderd. De inschatting is dat in Weesp ongeveer 60 % van de kastanjes de bloedingziekte hebben, vooral de kastanjes op de Oude gracht en de Nieuwstad hebben het zwaar te verduren. In bijlage 6 en 7 geven we aan hoe om te gaan met deze ziektes.

6.5 Beheer monumentale bomen

Figuur 11 voorbeeld iepziekte en kastanjeziekte

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 51

Binnen de Gemeente Weesp komen beeldbepalende en monumentale bomen voor. Deze staan op gemeentegrond, maar ook op particuliere grond. Beeldbepalende en Monumentale bomen kunnen op meerdere vlakken een grote waarde vertegenwoordigen. Zo dienen monumentale bomen meegenomen te worden bij de bepaling van onroerend goed en kunnen zij herinneren aan (gedenkboom) of aangeboden zijn ter gelegenheid van een bepaalde gebeurtenis (narratieve waarde). Daarnaast vertegenwoordigen bomen ook het landschappelijke karakter en zijn daarmee inherent aan het aanzien van de gemeente. Andere waarden van bomen zijn het gebruik in de dagelijkse handelingen zoals sport en spel, oriëntatie- of afspreekpunt. In ecologisch opzicht kunnen zij dienst doen als drachtplant of als schuil-, nestel- of foerageerplaats. Tevens hebben bomen fysiologische eigenschappen. Deze eigenschappen zijn onder andere het wegvangen van stof en vuil uit de lucht, zuurstofproductie, CO2-opname en het geven van schaduw. Op dit moment heeft de gemeente nog geen apart beleid voor monumentale bomen. Binnen het bomenbeleid van de Gemeente Weesp dient er apart aandacht besteed te worden aan beeldbepalende en monumentale bomen om deze bijzondere bomen te beschermen en te behouden voor de toekomst. De Gemeente Weesp onderscheidt monumentale-, waardevolle- en toekomstbomen op basis van de criteria die de Bomenstichting heeft geformuleerd. In de huidige situatie worden alle bomen in de Gemeente Weesp, gemeentelijk of particulier, beschermd door middel van de bepalingen over kapvergunningen in de APV. Voor monumentale bomen geldt geen aparte of extra bescherming. Alle monumentale, waardevolle en toekomstbomen, binnen en buiten de bebouwde kom van de Gemeente Weesp, worden door de afdeling Beheer en Onderhoud in beeld gebracht (op een kaart en in een lijst) en als zodanig aangewezen aan de hand van de vastgestelde criteria (basis en specifieke criteria zie bijlage 3). Daarbij wordt een inventarisatieformulier gehanteerd waarop, naast foto’s van zomer- en winterbeeld, de volgende informatie genoteerd wordt: opnamedatum, soort, locatie, eigenaar, plantjaar, hoogte en stamomtrek, vitaliteit, redengevende beschrijving, het verleden van de boom, en beheersmaatregelen (bijvoorbeeld verankering). De inventarisatie van monumentale, waardevolle en toekomstbomen wordt vervolgens ter beoordeling voorgelegd aan de werkgroep bomenbeleid van de gemeente en aan een klankbordgroep bomenbeleid (wijkoverleg). Particulieren die in het bezit zijn van een monumentale of waardevolle boom moeten door de gemeente geïnformeerd worden over de status van hun bezit. Te overwegen valt of particulieren die een monumentale boom op hun eigendom hebben een vergoeding in de kosten van het onderhoud van de monumentale boom kunnen krijgen. Particulieren kunnen in ieder geval door de gemeente geattendeerd worden op de mogelijkheid tot aanvraag voor subsidie bij de Bomenstichting voor een bijdrage in de “duurzame instandhouding”. Basiscriteria:

1. De leeftijd van de boom is minimaal 80 jaar en de boom is door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving of van landelijk belang.

2. De bomen mogen niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren (d.w.z. de bomen moeten in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn.

6.6 Uitgangspunten

• Hanteren regels werkgroep Aesculaap voor het bestrijden van kastanjeziekte;

Figuur 12 monumentale boom s'-Gravenland

Bomenbeleidsplan

Pagina 52

• In het kader van de zorgplicht worden straatbomen één keer in de twee jaar gecontroleerd (VTA*) en bomen op extensief gebruikte locaties (zoals parken) één keer in de drie jaar. Hierbij wordt gekeken naar: conditie, onderhoudsindicatie, risico en monumentale status;

• Risicobomen worden vaker gecontroleerd op veiligheid conform VTA; • Iepen in de Gemeente Weesp worden gemiddeld drie keer per jaar gecontroleerd op

iepziekte. In twijfelgevallen wordt een onafhankelijke controleur ingeschakeld om de iepziekte te bevestigen;

• Opzetten van een lijst van monumentale, waardevolle en toekomstbomen in de Gemeente Weesp;

• Onderzoek naar een financiële bijdrage voor particulieren, die een monumentale boom in eigendom hebben;

• Afhandelen van klachten van overlast van bomen volgens bijlage 2; • Het aanschaffen en opzetten van een digitaal informatiesysteem; • Herschrijven van het bomenbeheersplan; • Investeren in het verhogen van de aanwezige kennis van de medewerkers van de afdeling

Beheer en Onderhoud. *VTA = Visuele boom controle

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 53

7 Regelgeving en handhaving

7.1 Status Bomenbeleidsplan

Het Bomenbeleidsplan van de Gemeente Weesp verwoordt de hoofdlijnen van het beleid van de Gemeente Weesp. Het groenbeleidsplan 2007-2017 is kaderstellend voor dit bomenbeleidsplan. De beleidsuitspraken zijn van kracht bij de vaststelling van het groenbeleidsplan en het bomenbeleidsplan door de raad en worden de komende jaren uitgevoerd. Het bomenbeleidsplan betreft alle door de Gemeente Weesp te beheren bomen. Dit zijn alle bomen in de openbare ruimte. Bomen die eigendom zijn van particulieren vallen in principe buiten het bomenbeleid. Een uitzondering hierop zijn de monumentale particuliere bomen, die wel in het bomenbeleid worden meegenomen. Het bomenbeleidsplan wordt door de Gemeente Weesp gebruikt als voorschrift bij de uitvoering van het bomenbeheer en de onderhoudsmaatregelen. Tevens dient het plan als toetsingskader bij de beoordeling van nieuw beleid en ontwikkelingen zoals nieuwbouw en renovatie.

7.2 Relatie met wet en regelgeving

Ten aanzien van bomen heeft het Rijk geen specifiek beleid geformuleerd. Het Rijk heeft wel de zogenaamde Ecologische-HoofdStructuurgebieden (EHS-gebieden) vastgesteld; dit zijn gebieden waarin natuur(ontwikkeling) het doel is. Deze gebieden komen in Weesp niet voor. Wel zijn er een aantal wetten geformuleerd, zoals de Boswet en de in 2002 vastgestelde Flora- en Faunawet. De Boswet heeft betrekking op de regulering van het bosareaal in Nederland. De Flora- en Faunawet heeft tot doel in het wild levende planten en dieren te beschermen met het oog op de instandhouding van de soort. In de Flora- en Faunawet is geen bescherming toegekend aan een bepaalde boomsoort. De Provincie kent zijn eigen Ecologische Hoofdstructuur: de Provinciale EHS (PEHS). De PEHS moet een netwerk worden van natuurterreinen, bossen, recreatiegebieden en waardevol cultuurland, met elkaar verbonden door verbindingszones. De PEHS is daarmee te beschouwen als de ruggengraat van de natuur in Noord-Holland. In 2018 moet het netwerk voltooid zijn. Weesp heeft geen gebieden die van deze structuur deel uitmaken. De Gemeente Weesp heeft in 2005 een iepziekteconvenant met de provincie Noord-Holland afgesloten. Dit houdt in dat de gemeente 2 tot 3 keer per jaar de iepen, die binnen de grenzen van de gemeente staan, controleert op iepziekte. Dode Iepen worden verwijderd en gemeld aan de provincie Noord-Holland. Voor de bescherming van bomen zijn diverse mogelijkheden: 1. Monumentenwet � “groene monumenten” 2. Natuurbeschermingswet � aanwijzen als beschermd landschap (Gedeputeerde Staten) 3. Provinciale ruimtelijke plannen � aanwijzen als “bijzondere elementen” 4. WABO (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Deze is vanaf 1 januari 2008 te

verlenen. Via een omgevingsvergunning � toetsing aan monumentale status. In de WABO kan een project worden opgesplitst in deelprojecten en een aanvrager kan besluiten voor deze afzonderlijke deelprojecten een omgevingsvergunning aan te vragen. Het moet hierbij gaan om activiteiten die fysiek te scheiden zijn van andere activiteiten, zoals het kappen van bomen en het oprichten van een inrichting. Het bouwen en oprichten van een inrichting zijn fysiek niet te scheiden. De mogelijkheid wordt gecreëerd om de omgevingsvergunning, in plaats van deze in zijn totaliteit te weigeren, op verzoek van de aanvrager gedeeltelijk te verlenen.

Bomenbeleidsplan

Pagina 54

7.3 Gewenste situatie

De huidige kapvergunning is geregeld in de APV 2005. Dit is geen ideale situatie. Verstandig is om een bomenverordening te schrijven. Hierin kunnen dan ook actuele onderwerpen als verplanten, groencompensatie en waardebepaling aan bod komen. Nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen als private en natuurverantwoorde planvorming zijn niet meegenomen in de APV. De bomenverordening regelt het omgaan met houtopstanden binnen de gemeentegrenzen. Een bomenverordening is breder van opzet en meer integraal dan de huidige kapverordening. Hierin worden ook opgenomen: monumentale bomen, eisen van de Flora- en Faunawet, iepenconvenant en hoe om te gaan met overlast van bomen. Bovendien hebben burgers en maatschappelijke organisaties de kans om invloed uit te oefenen op de beslissingen over bomen in hun eigen leefomgeving. Basisgedachte is om boombelangen op een evenwichtige en heldere wijze te wegen tegen gemeentelijke en particuliere belangen. De bomenverordening is hierbij vooral gericht op houtopstanden, die de leefbaarheid en groene kwaliteit van stad en landschap (gaan) bepalen. Leidend voor de Gemeente Weesp is de hoofdgroenstructuur uit het groenbeleidsplan 2007-2017. Bomen vormen de belangrijkste bouwstenen van deze structuur. Bij verschillende gevallen van overlast door bomen is niet duidelijk of dit voldoende reden is voor het verstrekken van een kapvergunning. Het betreft bijvoorbeeld overlast door wortelopdruk, honingdauw en roetdauw door luisaantasting, schaduw, bladval, angst voor omwaaien of afvallende takken, allergie voor bomenstuifmeel, schade door vruchten, overlast door zaden en vruchten. Dit bomenbeleidsplan schept hierin duidelijkheid. Het zonder vergunning kappen van een boom kan zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk worden vervolgd. Team handhaving zorgt voor handhaving van de kapvergunning en team vergunningen geeft de kapvergunning af. Controle van de Flora- en Faunawet is in handen van de reguliere politie en de Algemene Inspectie Dienst van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Handhaving van de Flora- en Faunawet is in handen van buitengewone ambtenaren van de provincie en het rijk.

7.4 Uitgangpunten

• Het maken van een bomenverordening voor een betere bescherming van de groenstructuur;

• In het kader van de zorgplicht worden straatbomen één keer in de twee jaar gecontroleerd (VTA);

• Risicobomen worden vaker gecontroleerd conform VTA; • Zorgvuldig handelen bij snoei of kap conform de Flora- en Faunawet. • De kosten voor de ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet zijn

voor rekening van de initiatiefnemer;

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 55

8 Voorlichting, communicatie en

inspraak

8.1 Gewenste situatie

Goede communicatie kan in veel gevallen ergernis en misverstanden voorkomen. Een goede communicatie is al van belang bij het opstellen van een bomenbeleidsplan, zodat eenmaal bij de uitvoering de betrokkenheid en het draagvlak voor het beleid wordt vergroot. Communiceren van het bomenbeleidsplan is intern net zo belangrijk als extern. Bij de uitvoering wordt meer aandacht besteed aan gemeentelijke communicatie en inspraak en aan informatievoorziening en positieve berichtgeving. De beleidsmedewerker groen krijgt de taak de uitvoering van dit bomenbeleidsplan te coördineren. Hij neemt initiatieven en informeert en begeleidt zijn collega’s. Essentieel voor een goede externe communicatie is dat de gemeente de burger voldoende en op tijd informeert. Het is van belang, dat de gemeente haar voorbeeldrol voor zorgvuldige omgang met en een goede bescherming van bomengoed vervult. Via positieve voorlichting wordt de waardering onder burgers voor deze voorbeeldrol vergroot, maar ook voor het bomenbeleid. Ook zal een goede voorlichting bijdragen aan een beter begrip voor bomen in het algemeen. Het is voor het verkrijgen van draagvlak voor nieuwe (herinrichtings-) plannen en het vertrouwen van de gemeente van belang om de betreffende burgers optimaal te betrekken bij deze plannen. Een rol is hier weggelegd voor de diverse wijkoverleggen. Door regelmatige voorlichting over beheer en onderhoud blijven de burgers op de hoogte van de werkzaamheden. De betrokkenheid en de interesse voor bomen wordt hiermee verhoogd en het voorkomt irritaties. Ook zal het gevoel van veiligheid toenemen, indien informatie over veiligheidscontroles en snoeiwerkzaamheden wordt gegeven. Burgers zijn op hun beurt weer belangrijk voor het melden van overlast of schade. Bij meldingen wordt goed naar burgers geluisterd en in de afhandeling heeft de burger recht op objectieve en eerlijke informatie.

8.2 Uitgangspunten

• Beleidsmedewerker groen draagt dit bomenbeleidsplan intern en extern uit; • De beleidsmedewerker groen ziet erop toe, dat er voldoende en adequate

informatie over bomen verschijnt; • Het opstellen van een jaarlijks bomenrapport, waarin wordt vermeld hoeveel bomen

er zijn gekapt en hoeveel geplant.

Bomenbeleidsplan

Pagina 56

Figuur 13 Versterken van de boomstructuur

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 57

9 De 6 prioriteiten

Onderstaande worden de 6 prioriteiten van het bomenbeleidsplan genoemd. Alle prioriteiten zijn even belangrijk er is geen volgorde van belangrijkheid. 1ste prioriteit: Er zijn wettelijke verplichtingen die moeten worden nageleefd (zorgplicht). Om deze regels goed na te kunnen leven heeft het aanschaffen en opzetten van een digitaal informatiesysteem de grootste prioriteit. 2deprioriteit: De tweede prioriteit bestaat uit een betere bescherming van de bomen van de Gemeente Weesp. Dit is te realiseren door het opstellen van een bomenverordening met daarin minimaal opgenomen:

• Een lijst van monumentale, waardevolle en toekomstbomen in de Gemeente Weesp; • Het voorschrift om bij grote projecten (meer dan 10 bomen) een Bomen Effect

Analyse (BEA) op te laten stellen door de ontwikkelaar; • Kapvergunningen; • Het beschrijven van alle boomstructuren.

3de prioriteit: De derde prioriteit omvat een aantal maatregelen die zonder extra kosten gelijk kunnen worden ingevoerd:

• Het uitgangspunt bij herinrichting moet het behouden van zoveel mogelijk bomen worden. Tevens moet er vroegtijdig overleg plaatsvinden tussen team wijkbeheer en de ontwikkelaar;

• Bij ontwerp is de juiste boom op de juiste plaats het uitgangspunt. Als er niet aan de minimale eisen van een groeiplaats (zie bijlage 1) wordt voldaan, wordt er geen boom geplant;

• Bij alle bouw-, sloop- en herinrichtingwerkzaamheden dienen altijd boombeschermingsmaatregelen te worden genomen. Deze maatregelingen dienen bij elke bouwvergunning standaard meegeven te worden (zie bijlage 5);

• Indien de gemeente een klacht over bomen krijgt, wordt er volgens de regels die in bijlage 2 vermeld staan, bekeken of er iets moet worden ondernomen.

4de prioriteit: De vierde prioriteit is het gaan verbeteren van de boomstructuur.

Hoofdstructuurwegen

De volgende hoofdstructuurwegen moeten op redelijk korte termijn verbeterd gaan worden. Deze straten zijn G.J. Wiefferingdreef, gedeelte van de M. Nijhoffstraat, Papelaan en de Korte Muiderweg. Daarnaast is het verstandig om, gezien de nieuwbouwwijk die hier gerealiseerd gaat worden, spoedig te gaan starten met de Leeuwenveldseweg. Te overwegen valt of deze kosten op het nieuwbouwproject kunnen worden verhaald. De Vestingstructuur

De vestingstructuur die wij voor ogen hebben, is al voor een groot gedeelte op de juiste manier ingedeeld. De Stationsweg kan op korte termijn worden ingericht volgens de vestingstructuur. Daardoor blijven er nog kleine stukken vestingstructuur over die moeten worden aangeplant. Daardoor is het mogelijk om deze visie te

Bomenbeleidsplan

Pagina 58

realiseren. Dit betreft de Herensingel, De Vest, de Kuiperlaan en de Hugo de Grootlaan. Versterken van de entrees van Weesp

Op korte termijn worden de bomen op de Groeneweg vervangen, omdat deze in een slechte conditie zijn. Op het stationsplein moeten 5 bomen geplant worden. De bomen van de Kom van Weesp zijn in een slechte conditie en moeten vervangen worden.

Historische locaties

Op historische locaties waar molens hebben gestaan, moeten herdenkingbomen geplant worden en op de bastions klimaatbosjes (zie bijlage 8). Veel verbeteringen van de boomstructuur zullen tijdens herinrichting van wegen moeten worden gerealiseerd.

5de prioriteit: Dit bestaat uit het herschrijven van het bomenbeheersplan.

6de prioriteit: Dit bestaat uit het verhogen van de aanwezige kennis van de medewerkers van de afdeling beheer en onderhoud.

Figuur 14 Kom van Weesp

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 59

10 Financiële consequenties

Dit bomenbeleidsplan heeft bij realisatie financiële consequenties in zowel positieve als negatieve zin. Hierbij zijn enerzijds de extra investeringen voor onder andere het vervangen van de derde grootte boompjes in de hoofdstructuur en het vervangen van de gekandelaberde bomen. Anderzijds zullen deze investeringen leiden tot minder onderhoudskosten en een verhoging van de kwaliteit van de buitenruimte (maatschappelijke waarde). In onderstaande tabel is indicatief aangegeven wat de omvang is van dit bomenbeleidsplan.

Maatregel Kosten

(indicatief)

€ Circa 244 stuks gekandelaberde bomen vervangen 175.000 Circa 75 stuks derde grootte boompjes (sierappels/sierkersen etc.) langs hoofdstructuur vervangen 37.000 Circa 270 stuks nieuwe bomen om de hoofdstructuur te versterken 170.000 Kopen van een informatiesysteem 25.000 Herschrijven van het bomenbeheersplan 15.000 Opstellen van een monumentale en waardevolle bomenlijst inclusief bomenverordening

28.000

Totaal 450.000

Onverwachte kosten Los van de financiële consequenties, als gevolg van realisatie van dit bomenbeleidsplan, is er nog een component dat van invloed is op de beheerkosten, maar waarmee vooraf slechts indicatief rekening kan worden gehouden: de ziekten- en plagenbestrijding. De afgelopen jaren is Nederland geconfronteerd met nieuwe ziekten en plagen, zoals de kastanjeziekte en eikenprocessierups. Vermoedelijk zullen er door het verschuiven van de klimaatzones ook in de toekomst ziekten en plagen, die nu nog niet in Nederland voorkomen, de kans krijgen zich in Nederland (verder) te verspreiden. Als bestrijding of het nemen van noodmaatregelen gewenst is, ontstaat een onverwachte kostenpost. Besmettelijk zieke bomen moeten worden gekapt en vervangen. Hetzelfde geldt voor verzwakte bomen, die gevaar opleveren. De kosten van extra werkzaamheden leiden nu jaarlijks tot onvoorziene overschrijdingen op het onderhoudsbudget. De verwachting is, dat de kosten in de toekomst verder zullen stijgen. Deze kosten horen niet ten laste te komen van het reguliere onderhoud. Reservering, eventueel door fondswerving, van gelden uit de algemene middelen is noodzakelijk. Zodat een aparte geldstroom ontstaat voor de ziektebestrijding. Wijkbeheer bepleit dan ook een structureel jaarlijks bomenfonds om de boomstructuur in Weesp in stand te kunnen houden en te versterken. Dergelijke situatie zijn niet op te vangen in het jaarplan vanwege de hoge kosten die plotseling kunnen ontstaan. Dit pleit voor een bomengroeifonds waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort zodat bij noodgedwongen kap er geen kaalslag plaatsvindt maar herplant. Het fonds kent ook een plafond na beroep op het fonds wordt het fonds jaarlijks aangevuld. Als het gereserveerd jaarbedrag tot overschrijding lijdt zal maximaal een bedrag tot aan vastgestelde plafond worden aangevuld. Wijkbeheer stelt voor een jaarlijks bedrag van 50.000,- euro met een plafond van 300.000,- euro.

Bomenbeleidsplan

Pagina 60

Maatschappelijke waarde Bomen hebben een grote maatschappelijke en financiële waarde. Uit onderzoek is gebleken dat het aantal gezondheidsklachten daalt met 0,15% per inwoner voor elke 10% meer groen in de woonomgeving. Groen heeft invloed op de waarde van een woning. Voor ‘uitzicht op groen’ bedraagt de waardetoename 8% en voor ‘de loopafstand tot groen’ 6%. Wonen in de nabijheid van binnenwijks groen geeft een waardevermeerdering die oploopt tot 12%. Groen zorgt voor een betere luchtkwaliteit, energiebesparing, minder geluidsoverlast en minder wateroverlast. De belangrijkste verontreinigende stoffen die door het verkeer in de lucht terechtkomen zijn: stikstofoxide (NOx), koolstofoxide (CO2), ozon (O3), koolwaterstoffen (HC) en koolmonoxide (CO), vluchtige organische stoffen (VOS) en fijn stof (PM10). Een stadsboom kan een hoeveelheid NOx en fijn stof vastleggen gelijk aan de productie veroorzaakt door ca. 10.000 autokilometers. Realisatie In de jaarprogramma’s dienen de exacte jaarlijkse financiële consequenties te worden uitgewerkt. De afdeling Beheer en Onderhoud heeft een bomenvervangingsfonds dat eindigt eind 2008. Van het geld in dit fonds kunnen jaarlijks ongeveer 100 bomen vervangen worden. Wij stellen voor dit fonds voor 2009 tot 2019 opnieuw vast te stellen. Daarbij moet de omvang geactualiseerd worden en moet worden nagaan of ook de onderdelen ziekten- en plagenbestrijding en preventie moet worden opgenomen in dit fonds. Een andere mogelijkheid is dat hiervoor een apart fonds moet worden samengesteld. Tevens stellen we voor een “stimuleringsfonds bomen en bedrijven” op te richten. Om de ambities te kunnen realiseren is het noodzakelijk, dat op grond, die niet in eigendom van de gemeente is, bomen worden aangeplant. Met behulp van het voorgestelde stimuleringsfonds hopen we een stap dichterbij de realisatie van de ambities te komen. Vanuit het stimuleringsfonds kunnen de kosten van de aanplant van bomen betaald worden, indien de grondeigenaar ruimte beschikbaar stelt voor aanplant van bomen langs de openbare weg. De zorgplicht blijft een zaak van de grondeigenaar.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 61

11 Bronvermelding

Groenbeleidsplan Weesp 2007-2017 Structuurvisie Weesp 2000-2030 Bomenbeheersplan 2000 APV 2005 Gemeente Weesp Team wijkbeheer Gemeente Weesp Flora- en Faunawet Provincie Noord-Holland Streekplan Gooi en Vechtstreek Ruimte voor de stadsboom, A. van Loon Stadsbomen Vademecum 1, 2a, 3a, 3b en 4 Bomen en boomstructuren Tuin en landschapinrichting, Larenstein 2000 Zicht op bomen, beleid rond lusten en lasten van bomen Kiezen voor bomen, richtlijnen voor gemeentelijk beleid Boom Effect analyse, modelbeoordeling voor bouw en aanleg Bomen en wet, mr. Bas Visser Bomenbeleidsplan van de Gemeente Zeewolde Bomenbeleidsplan van de Gemeente Ede Bomenbeleidsplan van de Gemeente Woudenberg

Bomenbeleidsplan

Pagina 62

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 63

Bijlagen

Bomenbeleidsplan

Pagina 64

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 65

Bijlage 1 groeiplaatsomstandigheden

Algemene groeiplaatsomstandigheden

Voor gezonde bomen in de Gemeente Weesp is het volgende van belang: • Voldoende hoeveelheid bomenzand per boom; • Boomkeuze afstemmen op groeiomstandigheden; • Bomenzand in droge omstandigheden verwerken; • Bomenzand niet hoger dan 2 MPa verdichten (20 kg per cm2); • Voorkom afwatering van strooizout naar boomkransen (bijvoorbeeld door rand van

krans hoger te stellen).

Omschrijving grootteklassen bomen

Grootteklassen in volwassen toestand: • 1e grootte: hoogte groter dan 18 m (maximale kroonbreedte 13 m) • 2e grootte: hoogte tussen 10 en 18 m (maximale kroonbreedte 10 m) • 3e grootte: hoogte kleiner dan 10 m (maximale kroonbreedte 7.5 m)

Volumes en soorten

De grootte van de boom en de gewenste levensduur is bepalend voor de ruimte die in een ontwerp moet worden gereserveerd. Per boomgrootte is hier een indicatie gegeven van het volume dat voor de groeiplaats moet worden gereserveerd. Wanneer het grondwater direct opneembaar is voor de wortels (grondwaterprofiel), is slechts de helft van het groeiplaatsvolume nodig ten opzichte van een situatie met een hangwaterprofiel. Levensduur in jaren 15 30 60 90 120 Boom 1e grootte >18 meter

Hangwater Grondwater

Nvt

Nvt

30

15

60

30

90

45

120

60 Boom 2e grootte >10 tot 18 meter

Hangwater Grondwater

8

4

16

8

30

15

40

20

40

20 Boom 3e grootte < 10 meter

Hangwater Grondwater

5

3

10

5

15

8

15

8

15

8 (bron A. Van Loon, ruimte voor de stadsboom) Kabels en leidingen

Bij huisaansluitingen dienen kabels en leidingen gebundeld tussen twee bomen de bomenzandsleuf te kruisen. Bij toepassing van een wortelwerend scherm is het mogelijk om de kabels en leidingen dichter bij bomen aan te leggen dan de voorgeschreven afstand. Er dient ten alle tijden een doorwortelbare ruimte van minimaal 10 m3 per boom te worden aangehouden.

Bomengrond is speciaal samengestelde grond ten behoeve van in de verharding geplaatste bomen. Deze grond dient dan ook zowel een goede basis voor de ontwikkeling van bomen te bieden, als voldoende stevigheid voor de bovenliggende verharding.

Bomenbeleidsplan

Pagina 66

Bomengrond wordt niet altijd onder dezelfde samenstelling aangeboden, maar wordt meestal samengesteld uit zand met kleihoudende veengrond of compost. Samenstellingseisen voor bomengrond:

• Zandgrond met een M50 cijfer vanaf 220 (bij voorkeur tussen de 300 en 500) uniformiteitcoëfficiënt (D60/D10 getal) dient kleiner dan 2,5 te zijn;

• Kalkgehalte maximaal 1% à 2% geen schepresten; • Organische stof maximaal 5 gewichtsprocenten. Organische stof (in verband met

verzakking); voldoende "uitgerijpt" (in verband met zuurstofconsumptie en stikstofvoorziening);

• Kleigehalte kleiner dan het percentage organische stof, tezamen niet meer dan 8-10 massaprocenten;

• Vochtpercentage bomenzand met maximaal 19% vocht (optimaal is 10% tot 15%); • PH-getal moet aansluiten bij keuze boomsoort.

Aanplant van nieuwe bomen

Bomen worden niet vervangen of aangeplant als: • De boom is verwijderd in het kader van een dunning; • Een straat of buurt waarin de boom staat binnen 4 jaar wordt gerenoveerd; • De beplanting binnen 4 jaar gedund moet worden; • Als er niet een minimale groeiplaats aan de boom kan worden geboden.

Bomen worden misschien vervangen als:

• De boom in de verharding staat en in de straat of buurt weinig bomen staan. Bomen staan bij voorkeur niet in de verharding. Als dit principe echter te strak wordt gehanteerd, ontstaan er op den duur nagenoeg boomloze straten. Dit is niet gewenst. Op die plaatsen moet gezocht worden naar een situatie waarin minder bomen worden teruggeplaatst. Bij voorkeur vindt dit plaats tijdens een herinrichting van de hele straat. De bomen krijgen dan voldoende ruimte om uit te groeien.

• De boom niet in de verharding staat en geen deel uitmaakt van een beplantingvorm en in de omgeving voldoende bomen aanwezig zijn. Het is belangrijk, dat het karakter en de sfeer in een straat behouden blijft. Dit bepaalt of het nodig is een boom terug te plaatsen.

• Het verzoek nadrukkelijk wordt gedaan door een groot deel van de omwonenden en dit uit beheertechnisch oogpunt verantwoord is. In overleg met de omwonenden wordt dan gezocht naar een voor beide partijen acceptabele oplossing.

Bomen worden altijd vervangen als:

• De verdwenen boom deel uitmaakt van een rij- of laanbeplanting en de aan te planten boom voldoende ruimte en kans krijgt om volledig uit te groeien.

• De boom op een plaats staat waar deze goed kan uitgroeien en de omliggende beplanting niet ouder is dan 10 jaar.

Wanneer gaat de Gemeente een rij bomen vervangen? Als de bomen in de nu aanwezige laan zo oud en groot zijn dat jonge bomen daarin altijd duidelijk zichtbaar blijven, moet niet meer ingeboet worden. Er vallen daardoor gaten in de rij. Als de aanwezige boombeplanting nog gezond is, wordt de hele laanbeplanting pas vervangen als zo'n 45% van de bomen is verdwenen. Voor de nog aanwezige bomen zal dan ook een kapvergunningprocedure worden opgestart. Het is alleen mogelijk deze bomen nog te laten staan als de bomen een bijzondere waarde hebben en een goede gezondheid. Maat aan te planten boom: De minimale maat van terug te plaatsen bomen is 18-20 en 3 keer verplant. Wordt er gekozen voor de maat 20-25 moet de boom minimaal 4 keer verplant worden.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 67

Gewenste afstand tussen bomen in rijen in meters: Boomgrootte Bomen met brede kroon Bomen met smalle kroon

Eerste grootte 9-16 8-14 Tweede grootte 7-16 6-12 Derde grootte 5-15 5-15

Bomenbeleidsplan

Pagina 68

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 69

Bijlage 2 Criteria voor het afhandelen van klachten

Wanneer voert de Gemeente Weesp werkzaamheden uit na een melding over overlast van een boom?

Algemeen:

Indien de overlast op een snelle en eenvoudige wijze kan worden weggenomen, de gevolgen van de ingreep voor de boom beperkt zijn, de uitvoeringskosten laag zijn en de consequentie van een eventuele precedentwerking beperkt blijven, zullen maatregelen genomen worden. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het verwijderen van een enkele tak of het vegen van de straat (overigens kan in dit laatste geval de burger zelf de bezem ook ter hand nemen). Als het hiermee niet lukt de overlast weg te nemen en de klager eist van de gemeente een oplossing dan,kan als volgt gehandeld worden:

Schade aan en hinder op gemeentelijk terrein:

1. Schade aan verharding: als de boom schade aanbrengt aan de verharding en daarmee een normaal gebruik van de weg onmogelijk maakt of belemmert, moeten er werkzaamheden verricht worden. Uitgangspunt moet zo lang mogelijk zijn om de boom te behouden.

2. Wortels verstoppen of beschadigen leidingen: indien na graafwerkzaamheden blijkt

dat een boomwortel leidingen heeft verstopt of beschadigd, moet de wortel verwijderd worden. Wortels tot 4 cm diameter kunnen zonder problemen worden verwijderd. Als de wortels dikker zijn, moet de opzichter beoordelen of verwijderen gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom. Als de wortel vanwege de stabiliteit van de boom niet verwijderd kan worden, moet gezocht worden naar een andere plaats voor de leiding. Als dit niet mogelijk is, moet de boom worden verwijderd. Als de kans reëel is dat wortels weer schade aanrichten en de boom is waardevol, moet met wortelkerend materiaal getracht worden de wortels op enige afstand te houden van de kabels en leidingen. Wortels moeten worden afgezaagd. De snoeiwond moet zo klein mogelijk zijn.

3. Boom staat op onlogische plaats: als de plaats van een boom een normaal gebruik

van de weg door een ervaren weggebruiker ernstig hindert, zal de gemeente maatregelen nemen in de inrichting. Als het mogelijk is hierbij de boom te sparen, heeft dat de voorkeur.

4. Boom en lichtmast: als een deel van de kroon het licht uit een lichtmast zodanig

tegenhoudt dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid en sociale veiligheid, zal dat deel van de kroon worden verwijderd. Als dit sterk ten koste gaat van de vorm of stabiliteit van de boom kan overwogen worden de boom geheel te verwijderen.

5. Boom en ziektes: als een boom een besmettingbron is van een fatale ziekte voor

bomen in de omtrek (bijvoorbeeld iepenziekte of de kastanjeziekte) worden takken, of indien nodig de hele boom, verwijderd. Het hout moet op een voldoende hygiënische wijze worden verwerkt (om besmetting van andere bomen te beperken).

Overlast in relatie met normaal beheer:

6. Groot onderhoud: als een buurt of wijk wordt opgeknapt in het kader van het groot onderhoud (waarschijnlijk eenmaal in de 20 jaar) kunnen bomen met een slechte toekomstverwachting (ziek of bejaard) bij voorbaat worden verwijderd en eventueel vervangen.

Bomenbeleidsplan

Pagina 70

7. Andere inrichting: als de inrichting van de wijk gewijzigd moet worden vanwege andere eisen, die gesteld worden aan de openbare ruimte (bijvoorbeeld meer parkeerruimte, een bredere weg, aanleggen rotonde of bebouwing van een groenstrook) en een boom belemmert deze verbetering en een alternatief is niet voorhanden, kunnen bomen verwijderd en eventueel vervangen worden.

Invloed van bomen op veiligheid en gezondheid: 8. Boom is gevaarlijk: als de boom gevaarlijk is (er kan een zware tak uitbreken of de

boom of een groot deel van de boom dreigt om te waaien), zal de gemeente dit gevaar wegnemen. Dit kan door een tak weg te nemen, de takken in te nemen of zelfs de hele boom te verwijderen.

9. Ongedierte: Als dieren, met name insecten, hinderlijk of schadelijk zijn voor de

volksgezondheid en er sprake is van een meer dan normale overlastsituatie, kan de gemeente maatregelen nemen om de overlast weg te nemen. Voorbeelden hiervan zijn wespen en de eikenprocessierups.

10. Bomenziekte: Dodelijk zieke en dode bomen, die gevaar op kunnen leveren voor

omstanders, kunnen worden verwijderd. Dode bomen die op plekken staan die geen gevaar opleveren kunnen eventueel blijven staan. Deze kunnen ecologisch van waarde zijn bijvoorbeeld dienen als broedplaats.

11. Populieren vruchtpluis: populier produceert vruchtpluis. Dit is echter geen reden tot

kap. 12. Grote en zware vruchten/zaden: grote en zware vruchten kunnen schade en letsel

aanrichten. De gemeente moet de kans hierop beperken. De gemeente zal daarom maatregelen nemen bij dergelijke bomen als: • Vruchten daadwerkelijk aantoonbare schade in de vorm van een vervorming van

materiaal of letsel aan personen hebben aangebracht, of als de kans daarop zeer aannemelijk is;

• De bomen op plaatsen staan waar de kans op schade en letsel groot is (bijvoorbeeld parkeerplaatsen of (drukke) trottoirs of wegen).

In een park zullen grote vruchten minder snel aanleiding geven tot het nemen van maatregelen dan in een woon- of winkelstraat of drukke doorgaande weg. Te nemen maatregelen zijn fors snoeien of het starten van een kapvergunningsprocedure.

Schade aan en hinder op privaat terrein:

13. Boomwortels: Boomwortels die vanuit het openbare gebied een particuliere tuin ingroeien, maar geen schade aanrichten aan verharding of bouwwerken, mogen door de bewoners zelf weggehaald worden. Op verzoek wil de gemeente wortels die dikker zijn dan 6 cm verwijderen op de erfgrens. Als deze gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom (te beoordelen door of via de gemeente), moet de boom worden verwijderd.

14. Boomwortels: Als boomwortels van gemeentelijke bomen, die in een particuliere tuin

aantoonbaar schade aanrichten aan verharding of bouwwerken, en een medewerker van de gemeente heeft die ook geconstateerd, zal de gemeente de wortels op de erfgrens weghalen of snoeien. Als deze gevolgen heeft voor de stabiliteit van de boom (te beoordelen door of via de gemeente), moet de boom worden verwijderd.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 71

15. Uitzicht algemeen: bomen anders dan aangegeven onder 17 belemmeren het zicht op de omgeving. Alleen indien de boom voor een woning staat die bestaat uit één woonlaag (bijvoorbeeld een appartement) en er sprake is van een ernstige belemmering van het zicht en er daadwerkelijk sprake is van een waardevol uitzicht, zou een boom kunnen wijken voor het uitzicht. Op dat moment kunnen maatregelen worden genomen om het uitzicht te verbeteren. Dit laatste betekent niet dat er geen bomen meer staan tussen de woning en de omgeving. Alleen bomen op relatief korte afstand van de woningen kunnen worden beschouwd als bomen die hinderlijk in de weg staan en waartegen dus maatregelen genomen kunnen worden. Daarnaast moet er echter wel sprake zijn van enig uitzicht. Concreet gesteld zou het volgende criterium als richtlijn gebruikt kunnen worden bij het afhandelen van klachten over bomen en uitzicht. De boom moet meer dan normaal worden gesnoeid of verwijderd als: a) De boom recht voor het raam van de woonkamer (of balkon) staat; b) De boom of bomen een groot deel van het totale uitzicht wegnemen, c) Men vanuit de woonkamer (of balkon) in de kroon kijkt; d) De woonkamer maar één raam heeft of als de woonkamer meer ramen heeft, de

boom hinderlijk voor alle ramen staat; e) De afstand tussen de boom en de gevel van het gebouw kleiner of gelijk is aan

tweemaal de breedte van de kroon van de boom; f) De boom geen deel uitmaakt van een rij of een laanbeplanting (tenzij de boom

weg moet ten behoeve van een dunning), de boom geen bijzondere waarde heeft (bijvoorbeeld hoge leeftijd, bijzondere boom of boomvorm, natuurlijke of cultuurhistorische waarde), de boom in een groene omgeving staat waardoor het verwijderen of fors snoeien van een boom maar beperkte invloed heeft op de sfeer van de directe omgeving van de boom en er daadwerkelijk sprake is langdurig vrij en waardevol uitzicht.

16. Takken hangen over de tuin: op veel plaatsen hangt een deel van de kroon van de

bomen over particuliere tuinen. Dit is eigenlijk niet te voorkomen zonder de vorm van de boom veel geweld aan te doen. Burgers zullen moeten accepteren dat een deel van de kroon over de tuin hangt. De mate waarin dit acceptabel is, is afhankelijk van de grootte van de tuin. Bij een brede of lange tuin mag een groter deel van de kroon overhangen dan bij een smalle tuin. Gemiddeld moet men 3 meter accepteren. Als de kroon breder wordt, zal de gemeente maatregelen moeten nemen. Dit kan variëren van snoeien tot verwijderen van de boom. Getracht moet worden in de reguliere snoeirondes al in te spelen op deze afstand en te voorkomen dat de kroon te veel over de tuinen heen gaat hangen.

17. Takken tegen en nabij gevels: takken mogen de gevels van gebouwen niet raken.

Takken kunnen immers schade aanrichten. Als hiervan sprake is, moet de tak worden verwijderd. Bij voorkeur direct. Tijdens het reguliere snoeionderhoud van bomen, die dicht op gevels staan, moet zo gesnoeid worden dat de kans dat de takken de gevel raken zeer klein is.

18. Takken nabij ramen: als de kroon van een boom voor het raam aanwezig is moet de

minimale afstand tussen het raam en de kroon 2 meter zijn. Als de afstand tussen een tak of de kroon enerzijds en de ramen anderzijds te klein wordt, zullen takken worden verwijderd. Bij voorkeur direct. Tijdens de reguliere snoei moet zo veel mogelijk voorkomen worden dat de kroon op minder dan 2 meter afstand van de ramen komt.

Bomenbeleidsplan

Pagina 72

19. Boom houdt het zonlicht tegen in de tuin: niemand heeft recht op direct zonlicht in zijn tuin of huis. Echter het is niet acceptabel dat de aanwezigheid van gemeentebomen een groot deel van de tuin het grootste deel van de dag in de schaduw zet. Indien sprake is van deze situatie moet gezocht worden naar een compromis waarin zowel de groene aankleding van de wijk als het woongenot recht wordt gedaan. Het is niet mogelijk hier een concrete niet bediscussieerbare afspraak over te maken. Elke situatie is immers weer anders. Is er bijvoorbeeld sprake van een kleine of grote tuin, is er sprake van een grote of kleine boom, een smalle of een brede, is de afstand tussen de tuin en de boom groot of klein en zijn er bijvoorbeeld nog meer elementen in de directe omgeving van de tuin die schaduw geven. Bij klachten over schaduw kunnen als richtlijn de volgende criteria gehanteerd worden: • Eén boom mag per dag, tussen 11.00 en 18.00 uur, niet meer dan 3 uur 50% van

de tuin of meer beschaduwen. Dit moet worden gemeten in de periode mei tot en met augustus. Als de hoeveelheid schaduw deze norm overschrijdt, moeten maatregelen worden genomen. Dit kan variëren van snoeien tot het verwijderen van de boom.

• De ruimte tussen de kronen van 2 naast elkaar staande bomen in een rij of groep aan de zuidoost, zuid, zuidwest en westkant van de achtertuin moet telkens minimaal één kroonbreedte bedragen. Deze extra grote afstand moet worden toegepast tot een afstand van ongeveer 10 meter van de erfgrens voor bomen van de eerste grootte en 5 meter voor bomen van de tweede grootte en twee meter voor bomen van de derde grootte. Omdat de meeste mensen vertoeven in de achtertuin, wordt dit beheer in principe alleen toegepast bij bomen naast en achter de achtertuin. Alleen als duidelijk en logisch is dat de voortuin gebruikt wordt als plaats waar men "in de zon zit", omdat de rest van de tuin die mogelijkheid niet biedt, is het mogelijk ook daar een aangepast beheer te voeren.

Dit aangepaste beheer moet alleen gevoerd worden bij woningen. Voor bijvoorbeeld bedrijven en scholen hoeft geen aangepast beheer toegepast te worden.

Bomen, die problemen geven die zijn omschreven in 17, 18 en 19 blijven zo lang mogelijk staan. Problemen worden aanvankelijk met (extra) snoeiwerk opgelost. Als dit echter tot gevolg heeft dat de boom een onevenwichtige kroon krijgt of de kosten zijn hoog, kan de gemeente besluiten een boom te verwijderen. Economisch nadeel

20. Bomen kunnen serieuze, zwaarwegende economische (inkomens)effecten hebben op de exploitatie van een bedrijf. Een terras kan bijvoorbeeld niet gebruikt worden vanwege luis of een grote vrachtwagen kan een fabriek niet bereiken vanwege een boom. In dergelijke gevallen neemt de gemeente maatregelen. In principe zullen deze echter niet leiden tot het verwijderen van de boom.

In bovenstaande criteria is regelmatig aangegeven dat "dan een boom zal of kan worden verwijderd". Hiervan zal echter pas sprake zijn, als de gemeente de hele kapvergunningsprocedure op de juiste wijze heeft doorlopen. De gemeente zal een boom, tenzij een boom gevaarlijk is of tenzij sprake is van dunning, dus nooit zonder meer verwijderen.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 73

Bijlage 3 Criteria monumentale, waardevolle en toek omstbomen

Basiscriteria:

1. De leeftijd van de boom is minimaal 80 jaar en de boom is door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving of van landelijk belang.

2. De bomen mogen niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren (d.w.z. de bomen moeten in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn.

Specifieke kenmerken:

1. De boom is van grote waarde vanwege soort en variëteit in combinatie met leeftijd, grootte of zeldzaamheid;

2. De boom is ecologisch van grote waarde, vanwege het belang van het (plaatselijke) ecosysteem. De boom biedt bijvoorbeeld plaats aan zeldzame dier- of plantensoorten;

3. De boom is wetenschappelijk van grote waarde, doordat het een bijzonder zuivere vertegenwoordiger van één soort betreft. De boom is cultuurhistorisch waardevol: ⇒ Herdenkingsboom; geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis

(bijvoorbeeld geboorte van een prins of prinses, een huwelijk, een jubileum); ⇒ Markeringsboom; geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch

gebied, of bakenbomen langs de rivieren; ⇒ Kruis / kapelboom; geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te

benadrukken; ⇒ Boom met een bijzondere snoeivorm bijvoorbeeld kunst snoeivorm; ⇒ Bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken bijvoorbeeld

meerstammig, extreme vergroeiing. 4. De boom heeft een mythologische betekenis; 5. De boom is geadopteerd bijvoorbeeld door de Bomenstichting of een school; 6. De boom is van grote waarde doordat het een bijzonder fruitras is.

Op basis van voorgaande criteria wordt een boom opgenomen in een van de volgende categorieën: Monumentale bomen: Een monumentale boom is een boom die voldoet aan de basiscriteria 1 en 2 en één of meer van de specifieke criteria. Waardevolle bomen: Een waardevolle boom is een boom die voldoet aan basiscriterium 2 en één of meer van de specifieke criteria, maar nog niet de leeftijd heeft bereikt van een monumentale boom. Toekomstbomen: Een toekomstboom is een boom die qua standplaats en soort de potentie heeft om tenminste uit te groeien tot een waardevolle boom, voldoet aan basiscriterium 2 en één of meer van de specifieke criteria heeft en behoort tot de duurzame boomsoorten.

Bomenbeleidsplan

Pagina 74

Om dit laatste te kunnen vaststellen is een lijst opgenomen met daarin opgenomen niet-duurzame bomen. Deze lijst is dus met name opgesteld voor het aanmerken van toekomstbomen. De volgende boomsoorten worden gerekend tot de niet-duurzame boomsoorten: Alnus (Els), alle (sub-)species; Betula (Berk), idem; Catalpa (Trompetboom), idem; Crataegus (Meidoorn), idem; Malus (Sierappel), idem; Morus (Moerbei), idem; Populus (Populier/Peppel), idem; Prunus (Kers), idem, behalve P. avium en P. sargentii; Pyrus (Peer), alle (sub-)species; Salix (Wilg), idem; Sorbus (Lijsterbes), idem; Alle vruchtbomen, behalve Juglans (Notenboom). Bron: Bomenstichting

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 75

Bijlage 4 Bescherming bomen

Bomenbeleidsplan

Pagina 76

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 77

Bijlage 5 Bomenbijlage bij aanvraag bouwvergunning

1. Moet voor de realisatie van het plan waarop de aanvraag voor de bouwvergunning

betrekking heeft een houtopstand, bestaande uit één of meerdere bomen, gekapt worden?

� Ja � Nee � Onbekend 2. Zo ja, is voor één of meerdere bomen een kapvergunning nodig? � Ja, aantal bomen: . . . . . � Nee � Onbekend 3. Moeten voor de realisatie één of meerdere bomen verplant worden? � Ja, aantal bomen: . . . . . � Nee � Onbekend 4. Moet voor de realisatie gesnoeid worden in de kroon van één of meerdere bomen? � Ja, aantal bomen: . . . . . � Nee � Onbekend 5. Vindt de realisatie plaats onder de kroon van één of meerdere bomen? � Ja, aantal bomen: . . . . . � Nee � Onbekend 6. Vindt bij de realisatie ophoging en/of ontgraving plaats onder de kroon van één of

meerdere bomen? � Ja, aantal bomen: . . . . . � Nee � Onbekend 7. Vindt tijdens de realisatie bronbemaling plaats? � Ja � Nee � Onbekend 8. Zo ja, in welke weken / maanden en voor hoe lang?

. . . . . Indien u één van bovenstaande vragen met ‘Ja’ heeft beantwoord, dient u een situatieschets of plattegrond te overleggen. Hierop dienen de desbetreffende bomen op schaal te zijn ingetekend, ten opzichte van het uit te voeren werk. Tevens geeft u de grootte van de boom aan, te weten de omtrek van de stam (op 1.30 meter hoogte) en de omtrek van de kroon. Naar aanleiding van de ingevulde bijlage wordt beoordeeld of u een aanvullende kapvergunning nodig heeft of dat u verzocht wordt een Bomen Effect Analyse uit te (laten) voeren.

Bomenbeleidsplan

Pagina 78

BEA-standaard

Inleiding

� Aanleiding opstellen BEA � Vraagstelling of probleemstelling opdrachtgever � Standaardvraag BEA: kan de boom duurzaam behouden blijven? � Situatie en uit te voeren werk

Beoordeling

� Kwaliteit van de houtopstand � beleidsstatus � visuele boomcontrole � toekomstverwachting in onveranderde of verbeterde omstandigheden

� Fase waarin project zich bevindt � onomkeerbare besluiten

� Gevolgen werk voor boom � per bouwonderdeel of –fase � bovengronds en ondergronds � alternatieven voor de uitvoering van het werk � meest boomvriendelijke alternatief

Conclusie � Duurzaam behoud boom op standplaats is mogelijk/onmogelijk

� mogelijk: randvoorwaarden uitvoering en aanbevolen/noodzakelijke beschermende maatregelen (per bouwfase)

� onmogelijk: eventueel alternatieve boommaatregelen � Eindoordeel vraag/probleem opdrachtgever

Aanbevelingen � Nader onderzoek � Controle Checklist van de BEA-standaard

Deze checklist is een hulpmiddel bij het invullen van de BEA-standaard. Dat wil zeggen dat sommige controlepunten in een concrete situatie niet relevant zijn, terwijl andere niet genoemd worden. Het uitgangspunt is een zorgvuldige en ter zake kundige beoordeling.

Inleiding

� Aanleiding opstellen BEA � De reden waarom besloten is tot het (laten) uitvoeren van een Bomen Effect Analyse.

Bijvoorbeeld: op grond van een bestemmingsplanvoorschrift, een vergunningsvoorschrift of instandhoudingsplicht op basis van APV of de politieke of publieke wens de mogelijkheid van inpassen van de waardevolle boom te onderzoeken.

� Vraagstelling of probleemstelling opdrachtgever � Naam opdrachtgever. � Specificatie vraag of probleem van opdrachtgever. Bijvoorbeeld: zijn bouw- of

aanlegvoorwaarden ten behoeve van boom kostenneutraal te realiseren? Is het verplanten van deze boom een optie? Wat is maximaal mogelijk aan snoei van kroon of wortels? Wat is de monetaire waarde van de boom?

� Standaardvraag BEA � Vermelding standaardvraag: kan de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of

aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en op deze standplaats, duurzaam behouden blijven?

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 79

� Situatie en uit te voeren werk � Beschrijving van het voorgenomen werk in detail. De exacte locatie, omschrijving

van de bouw of aanleg en de wijze van uitvoering.

� Beschrijving van de locatie van de boom of bomen in relatie tot het voorgenomen werk.

� Plattegrond / situatieschets.Beoordeling

� Kwaliteit van de houtopstand � beleidstatus

� Bijvoorbeeld: Opgenomen in het bestemmingsplan, het landelijk Register van monumentale bomen of een gemeentelijke lijst van waardevolle bomen; onderdeel uitmakend van (hoofd) groenstructuur, beeldbepalende boom, bijzondere soort. Zoveel mogelijk refereren aan bestemmingsplannen, groenstructuur- of bomenbeleidsplannen, danwel het kapvergunningenbeleid of andere plaatselijke beleidsuitgangspunten.

� visuele boomcontrole � Beoordeling conditie. Bij het beoordelen hiervan dient onder meer gekeken te

worden naar de bladbezetting, -kleur en -grootte, de scheutlengte, het vertakkingspatroon, de hoeveelheid dood hout of schimmels en aantastingen. Bij het vaststellen van een verminderde conditie moet ook de mogelijke oorzaak achterhaald worden, zodat maatregelen geadviseerd kunnen worden (bijvoorbeeld in de groeiplaats) om de conditie van de boom te verbeteren. Zie voor onderzoeksmethodieken: stadsbomen Vademecum 3A: boomcontrole en onderzoek, IPC Groene Ruimte, Arnhem 2002.

� Beoordeling mechanische structuur. Hierbij dient beoordeeld te worden of er aanwijzingen zijn dat de structuur van de boom is aangetast, hetgeen kan leiden tot breuk van takken of stam of het omwaaien van de boom. Mechanische verzwakkingssymptomen als verdikkingen, holten, scheuren, plakoksels, afwijkende bastpatronen of verdikkingsgroei moeten onderzocht worden. Zie voor inspectiepunten van de visuele structuurbeoordeling: KBB© versie 2001, NOCB, Westervoort en/of: stadsbomen Vademecum 3A: boomcontrole en onderzoek, IPC Groene Ruimte, Arnhem 2002. Naast de bovengrondse situatie is het van belang te weten op welke wijze het wortelstelsel is opgebouwd. De belangrijkste stabiliteitswortels moeten in kaart worden gebracht.

� toekomstverwachting in onveranderde of verbeterde omstandigheden � Beoordeling van de toekomstverwachting van de houtopstand wanneer de

voorgenomen bouw of aanleg niet plaatsvindt. Indien een verminderde conditie is geconstateerd, moet worden ingeschat wat de toekomstverwachting is wanneer de omstandigheden worden geoptimaliseerd, uiteraard binnen realistische mogelijkheden.

� Fase waarin project zich bevindt � Een nauwkeurige beschrijving van de fase waarin het project verkeert, geeft aan hoe

concreet de plannen zijn. Indien het project reeds verschillende fasen doorlopen heeft, is het van belang na te gaan wat de mogelijke uitgangspunten ten aanzien van de houtopstand in deze fasen waren. Mogelijk dat in een startnotitie een intentieverklaring is opgenomen over het inpassen van de houtopstand. Of dat de politiek hierover een uitspraak heeft gedaan.

� onomkeerbare besluiten � Nagaan welke beslissingen ten aanzien van de bouw of aanleg reeds zijn genomen en in

hoeverre deze onomkeerbaar zijn. Door dit inzichtelijk te hebben, is duidelijk wat de bewegingsruimte is voor het stellen van randvoorwaarden ten aanzien van de bouw of aanleg.

� Gevolgen werk voor boom � per bouwonderdeel of -fase

� De effecten voor de houtopstand dienen in kaart gebracht te worden op grond van de plannen die er liggen en op grond van voorzienbare problemen bij de uitvoering.

Bomenbeleidsplan

Pagina 80

Hoe concreter het project, des te beter zijn de effecten voor de houtopstand te beoordelen. Daar staat tegenover dat, hoe concreter het project, des te meer beslissingen ten aanzien van de uitvoering reeds genomen zijn, waardoor er minder gelegenheid en/of mogelijkheid is tot aanpassingen. Het is raadzaam onderscheid te maken in onderdelen of fasen van het bouw- of aanlegproces. De wijze waarop eventuele sloop wordt uitgevoerd kan andere gevolgen hebben voor de boom of bomen dan de manier waarop de bouw wordt gerealiseerd. Soms is sprake van afgeleide consequenties. Voor de aanleg van een fundering zal een funderingssleuf gegraven moeten worden. Of: bij de bouw van een garage is te voorzien dat er later ook een uitrit moet komen.

� bovengronds

� De noodzakelijke snoei is (on)verantwoord. De boom kan bijvoorbeeld ten behoeve van de bouw deskundig gesnoeid worden, zodat sprake is van een duurzame instandhouding. Omgekeerd kan de snoei dermate rigoureus zijn dat de kans op het inrotten van de wonden of andere problemen groot is. Bijvoorbeeld bij het voor de wegaanleg noodzakelijk opkronen van oude bomen. De beoordeling van de effecten hangt mede af van de boomsoort. Sommige soorten hebben een beter reactievermogen dan andere.

� De windbelasting gaat veranderen. Bijvoorbeeld doordat de boom meer vrijgesteld wordt of juist tegen de nieuwbouw aangeplakt komt te staan.

� Het uitgroeien van de kroon is (on)mogelijk. Bij het handhaven van bijvoorbeeld een halfwas beuk op een halve meter afstand van het balkon zijn klachten van toekomstige bewoners voorspelbaar. Bij deze beoordeling speelt de boomsoort ook een rol. Een paardekastanje of beuk houdt meer licht tegen dan een berk of een iep.

� Het nieuwe gebouw zorgt voor reflectie en/of opwarming. De kans op zonnebrand is groot bij een beuk aan de zuidkant van een nieuw spiegelgebouw. Ook hier speelt de soortgevoeligheid een rol.

� ondergronds � De verdichting van de bodem is (on)verantwoord. Door de bouwwerkzaamheden

onder de kroon raakt de bodem te zeer verdicht, waardoor een te groot deel van het wortelstelsel afsterft, zeker wanneer deze activiteiten in natte omstandigheden worden uitgevoerd.

� De realisatie gaat gepaard met een (on)acceptabel verlies van wortels. De boom raakt bijvoorbeeld belangrijke stabiliteitswortels kwijt door plaatsing van de fundering (verticale afgraving). Of een boom die afhankelijk is van het hangwater verliest een te groot deel van zijn wateropnamecapaciteit door het verwijderen van de toplaag (horizontale afgraving).

� De toekomstige doorwortelbare ruimte is (on)voldoende. Een betonbak van 4 m³ voor een volwassen eik of kastanje is bijvoorbeeld onvoldoende.

� De voorgestelde ophoging of verharding (afdichting) onder de kroon is, gezien de dikte van het pakket, het materiaalgebruik, het verhardingstype, het deel van de kroonprojectie en/of de boomsoort (on)verantwoord.

� Er vindt bronbemaling plaats hetgeen leidt tot grondwateronttrekking. Bomen in de wijde omgeving lopen in het groeiseizoen het gevaar te verdrogen.

� Alternatieven in uitvoering � Een deel van het bouwvolume kan elders gerealiseerd worden, waardoor drastische

snoei van de kroon achterwege kan blijven. Of: de geplande verbreding van de weg is niet nodig omdat dit (verkeers)knelpunt ergens anders kan worden opgelost. De praktijk wijst uit dat conflicterende belangen vaak niet ter plaatse kunnen worden opgelost, maar wel elders. De smalle tweebaansweg hoeft bijvoorbeeld niet meer verbreed te worden ten koste van de monumentale bomenrij, omdat de desbetreffende weg door een andere verkeerscirculatie eenrichtingsverkeer wordt.

� Het plaatsen van windschermen of een verankering kan de effecten van veranderde windbelasting beperken.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 81

� De stam omwikkelen met jute of het gebruik van een andere materiaalsoort kan de effecten van reflectie verminderen.

� Ver- of afdichting van de ondergrond is te voorkomen door een deel van het gebouw of de weg zwevend te funderen. Op de belangrijke punten van de te bouwen woning of de aan te leggen weg worden palen of putten op een grote diepte in de grond geschroefd, geheid of geboord, waarbij rekening gehouden wordt met het patroon van de belangrijke stabiliteitswortels.

� De wortels onder het nieuwe fietspad worden overkluisd, waardoor ze onder het fietspad door kunnen blijven groeien, in plaats van dat ze afgehakt worden of afsterven ten gevolge van afdichting.

� Prefab-bouw draagt ertoe bij dat ter plaatse minder ruimte nodig is voor de uitvoering.

� Het gebruik van kleinere machines kan schade aan bomen voorkomen. Voor de aanleg van kabels en leidingen of bijvoorbeeld het vervangen van het riool kan gebruikgemaakt worden van zogeheten sleufloze technieken. Hierbij hoeft geen sleuf gegraven te worden, waardoor geen wortels worden doorsneden, maar wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van de techniek van gestuurd boren onder de wortels door. Een ander alternatief is het handmatig graven ter hoogte van de kroonprojectie, waarbij alle wortels dikker dan 5 centimeter gespaard dienen te worden.

� Afgraven van de toplaag vanwege bodemvervuiling is rond bomen niet altijd noodzakelijk. Er zijn alternatieve methoden, waaronder die van gedeeltelijke gronduitwisseling tussen de wortels gecombineerd met een gedeeltelijke ophoging, waardoor een nieuwe leeflaag wordt gerealiseerd.

� Noodzakelijke ophoging binnen de kroonprojectie kan uitgevoerd worden met behulp van bijvoorbeeld lavakorrels en beluchtingsbuizen, waardoor verstikking van onderliggende wortels wordt voorkomen. Of alleen ophogen met grof zand en dit niet te zwaar verdichten, dat wil zeggen tot een indringingsweerstand van maximaal 1,5 mpa.

� Het plaatsen van een damwand buiten de kroonprojectie van de boom of bomen kan uitdroging tegengaan. Bronnering dient zoveel mogelijk buiten het groeiseizoen te gebeuren (half oktober t/m februari)

� meest boomvriendelijk alternatief � De voorwaarden waaraan de bouw of aanleg moet voldoen, zodat een zo goed

mogelijke inpassing van de houtopstand in bouw of aanleg wordt gewaarborgd. Dat kan één alternatief of een combinatie van alternatieven voor de bouw of aanleg zijn.

Conclusie � Antwoord op de vraag: kan de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of

aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en op deze standplaats, duurzaam behouden blijven? � Ja: eventueel onder randvoorwaarden voor de uitvoering en met hulp van

aanbevolen/noodzakelijke boombeschermende maatregelen (per bouwfase). � Bijvoorbeeld: de effecten van de realisatie van bouw of aanleg staan een

duurzame instandhouding van de houtopstand niet in de weg. � Of: een eenvoudige randvoorwaarde voor de uitvoering of een kleine aanpassing

van de bouw of aanleg kan leiden leidt tot een duurzame instandhouding. � Of: het meest boomvriendelijke alternatief biedt het beste perspectief voor een

duurzame relatie tussen boom en gebouw. Gezien de relatief kleine aanpassing en investering biedt dit alternatief een hoge meerwaarde en is derhalve aan te raden.

� Nee: niet met alternatieve boommaatregelen. � Bijvoorbeeld: bij een boom met een matige tot slechte toekomstverwachting in

de huidige omstandigheden is inpassing in de herinrichtingsplannen in de meeste gevallen niet zinvol.

Bomenbeleidsplan

Pagina 82

� Of: de realisatie van het bouwvolume is niet te combineren met het duurzaam instandhouden van het kroonvolume. Er zal een keuze gemaakt moeten worden tussen het gebouw en de boom. Beide gaan niet samen. De boom is overigens gezien het bewortelingspatroon niet op korte termijn te verplanten.

� Eindoordeel vraag/probleem opdrachtgever � Bijvoorbeeld: De getaxeerde waarde van de boom is € 27.550.

Aanbevelingen � Nader onderzoek

� De uitvoering van bepaalde onderdelen van de bouw of aanleg waren ten tijde van het opstellen van de Bomen Effect Analyse niet bekend. Wanneer deze bekend worden, is nader onderzoek gewenst.

� Bij iedere wijziging in het plan of de uitvoering dient een terugkoppeling plaats te vinden met de uitvoerder van de BEA, zodat deze kan beoordelen of conclusies en aanbevelingen nader dienen te worden aangescherpt.

� Boombeschermende maatregelen voorafgaand aan en tijdens de uitvoering, bijvoorbeeld door het plaatsen van een vast, twee meter hoog bouwhek rond de kroonprojectie.

� Controle � Het aanstellen van een bomentoezichthouder is sterk aan te bevelen in bouw- en

aanlegsituaties die meerdere fasen moeten doorlopen en/of voor onderdelen gebruikmaken van verschillende aannemers. Deze toezichthouder (een vakkundig boomverzorger) behartigt de belangen van de bomen tijdens de voorbereiding, het bouwoverleg en de uitvoering. Hij heeft de bevoegdheid handelend op te treden, indien niet conform de afspraken gewerkt wordt en dit schadelijk is voor de bomen.

� Na het afronden van de bouw- of aanlegactiviteiten dient te worden beoordeeld of deskundig kroononderhoud en/of bodemverbeterende maatregelen zijn aan te bevelen.

� In het bestek staat welke boombeschermingsmaatregelen door de uitvoerende aannemer(s) in acht genomen moeten worden. Indien toch schade aan de houtopstand wordt toegebracht, dient deze schade door een taxateur van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) beoordeeld te worden.

Bron : Bomenstichting.

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 83

Bijlage 6 Iepziekte

De Iep in Noord-Holland wordt ernstig bedreigd door de iepziekte. Na afschaffing van de landelijke gecoördineerde iepziektebestrijding kreeg deze ziekte weer ruim de kans om in Noord-Holland te manifesteren. Alleen door een gezamenlijke aanpak van de beheerders kan de iepziekte beheersbaar worden houden. Provincie Noord-Holland heeft het voortouw genomen en met alle beheerders van de openbare ruimte een convenant afgesproken. Door middel van dit convenant wil de provincie de iepziekte onder controle houden. Hiermee wordt een goed uitgangspunt gecreëerd voor een duurzaam iepenbeheer. Op deze manier blijft de iep behouden voor de stad. De partijen, die bij dit convenant betrokken zijn, hebben beroepshalve terreinen in beheer en zorgen voor het verwijderen van zieke iepen, welke hun eigendom zijn. Tevens dragen zij er zorg voor dat iepen, die op privaat terrein staan en ziek zijn, worden verwijderd. Het convenant eindigt op 31 december 2007. De volgende afspraken zijn hier in gemaakt: Het college van B&W van de Gemeente Weesp neemt de regie op zich van de iepziektebestrijding binnen de gemeente en houdt zich daarbij aan de werkwijze beschreven in de handleiding “goed iepenbeheer” van het Iepenberaad van de Bomenstichting. Zij zorgen dat zij een overzicht hebben van de locaties van alle zieke iepen in hun gemeente. De gemeente actualiseert deze inventarisatie jaarlijks. De werkwijze houdt in:

• Verrichtten daartoe jaarlijks in juni voor de eerste keer een schouw, gevolgd door twee schouwen namelijk in juli en begin september;

• Melden, in het jaar waarin de gemeente in een actie gebied valt, onmiddellijk aan gedeputeerde staten waar zieke iepen van particulieren in hun gemeente staan;

• Doen deze melding door middel van het daarvoor door gedeputeerde staten uitgereikte formulier;

• Halen de zieke iepen zelf weg in gebieden met zeer weinig ziekte gevallen die zijn aangewezen als actiegebied voor dat jaar, en ontvangen daarvoor een bedrag € 90 per boom van de provincie;

• Passen bestuursdwang toe als de eigenaar van de zieke iep weigert deze te verwijderen op de manier zoals is aangegeven in de APV.

Bomenbeleidsplan

Pagina 84

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 85

Bijlage 7 Kastanjeziekte

Op dit moment is nog niet exact bekend wat de bloedingziekte veroorzaakt en hoe deze te bestrijden is. Om deze reden hanteert de Gemeente Weesp de regels van werkgroep Aesculaap “hoe om te gaan met het beheer en het omgaan met kastanjes” (zie ook www.kastanjeziekte.wur.nl). In het algemeen geldt de regel: zieke en gezonde paardenkastanjes zoveel mogelijk met rust laten. Er is een bacterie aangetoond en geïsoleerd na DNA-analyse van zieke bomen verspreid over Nederland. Uit een infectieonderzoek in de kas is gebleken dat er een relatie lijkt te bestaan tussen de waargenomen symptomen en het regelmatig vinden van deze bacterie die tot de Pseudomonas syringae groep behoort. Beheer van aangetaste bomen: • Verricht geen werkzaamheden aan aangetaste kastanjes; dit kan eventuele verspreiding

helpen voorkomen! Voorkom daarom ook maaischade. • Als bomen toch gesnoeid moeten worden, ontsmet dan het gereedschap na elke boom.

Dit kan met 9 delen spiritus en 1 deel groene zeep (of met alcohol of met ontsmettende reinigingsmiddelen zoals bijvoorbeeld Halamid).

Omgaan met aangetast materiaal:

• Aangetaste bomen laten staan. Zieke bomen hoeven niet direct te worden gerooid.

Dode of ernstig zieke kastanjebomen die een gevaar opleveren voor de omgeving, moeten worden verwijderd. Dit kan door het materiaal te verbranden of te composteren. Particulieren dienen hiervoor hun gemeente te raadplegen;

• Vervoer alle materiaal van aangetaste kastanjes (incl. takhout en snippers) uitsluitend afgedekt;

• Geadviseerd wordt aangetast materiaal van kastanjes gezamenlijk in te zamelen en te verwerken.

Verwerking van aangetast materiaal:

• Aangetast materiaal van kastanjes afgedekt afvoeren naar depot of direct naar verwerker;

• Verwerken door te verbranden (vuilverbranding of biogascentrale) of door te composteren;

• Versnipperd aangetast materiaal kan worden gecomposteerd, mits de composteercondities goed worden gecontroleerd.

Aanplanten en verplanten:

• Nieuwe aanplant kan heel snel ziek worden. Daarom is het raadzaam om voorlopig terughoudend te zijn bij het aanplanten van paardenkastanjes;

• Verplanten van paardenkastanjes - ziek of gezond - wordt ontraden. Gebruik van het hout:

Het hout van de paardenkastanje is niet goed geschikt als openhaardhout. Het gebruik als openhaardhout kan leiden tot verspreiding van aantastingen en wordt daarom ontraden.

Bomenbeleidsplan

Pagina 86

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 87

Bijlage 8 Voorkeurslijst aanplant

Hoofdstructuur - Acer rubrum ‘Red Sunset’ - Acer coccinea “Splendens’ - Acer saccharinum ‘Pyramidale’ - Aesculus hippocastanum (‘Baumannii’) - Alnus subcordata ‘Oberon’ - Fraxinus excelsior ‘Den Bosch’ - Juglans nigra - Liriodendron tulipifera ‘Fastigiatum’ - Platanus orientalis var cuneata - Quercus palustris - Tilia cordata ‘Van Pelt’ - Zelkova serrata ‘Green Vase’

Wijkstructuur - Gleditsia triacanthos ‘Skyline’ - Liquidambar styraciflua ‘Worplesdon’ - Tilia cordata ‘Greenspire’ - Tilia platyphyllos ‘Örebro’

Buurtstructuur - Cercis siliquastrum - Crataegus lavalleei ‘Carrierei’ - Fraxinus excelsior ‘Allgold’ - Magnolia ‘galaxy’

Landschappelijk structuur - Fraxinus excelsior (‘Den Bosch’)

Historische structuur - Acer saccharinum - Aesculus hippocastanum (‘Baumannii’) - Alnus subcordata ‘Oberon’ - Fraxinus excelsior ‘Den Bosch’ - Quercus palustris - Quercus robur (‘Fasigiata Koster’) - Tilia cordata ‘Van Pelt’

Historische locatie - Nyssa sylvatica - Quercus bicolor - Quercus coccinea ‘Splendens’ - Quercus macranthera - Toona sinensis

Bomenbeleidsplan

Pagina 88

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 89

Begrippenlijst • doorwortelruimte volume: ondergrondse groeiruimte • GHG: gemiddeld hoogste wintergrondwaterstand; de GHG is gedefinieerd als de statistische

verwachtingswaarde van de HG3's gegeven het grondwaterregime en het klimaat. • GLG: gemiddeld laagste zomergrondwaterstand; de GLG is gedefinieerd als de statistische

verwachtingswaarde van de LG3's gegeven het grondwaterregime en het klimaat. • groeiplaats: onder- en bovengrondse omgeving van de boom • groeiplaatsomstandigheden: omgevingsfactoren die de groeiomstandigheden van

een boom bepalen • groeiruimte: beschikbare ruimte voor één boom • grondwatertrap: Klasse die gedefinieerd wordt door een zeker GHG- en GLG-traject:

grondwatertrap GHG (cm -mv) GLG (cm -mv)

I - <50

II - 50-80

III <40 80-120

IV >40 80-120

V <40 >120

VI 40-80 >120

VII >80 >120

• hangwaterprofiel: bodemprofiel zonder grondwaterinvloed • indringingsweerstand: tegendruk van de grond bij het wortelen van de boom • kroonprojectie: verticale projectie van de boomkroon • LG3: de laagste drie grondwaterstanden gemiddeld. • Luchtdoorlatend oppervlak: mogelijkheid van luchtdoorlating van grond (wel

mogelijk bij klinkers en tegels, niet mogelijk bij asfalt of beton) • MPa: grootheid (Mega Pascal) voor onder meer indringingsweerstand • Omrekeningsfactor kroonprojectie: te gebruiken bij sterk afwijkende kroonhoogte

t.o.v. de diameter (kroonhoogte (H) / kroondiameter (B)) • plantgat: ruimte voor het planten van een boom • plantplaats: ruimte die wordt aangepast aan de eisen van de boom • Profiel van vrije ruimte: bovengrondse ruimte langs een weg waar geen begroeiing

mag voorkomen • randeffect: vochtleverantie uit de niet doorwortelde randen van de groeiplaats • standplaats: geografische plaats van een boom

Bomenbeleidsplan

Pagina 90

Bomenbeleidsplan Gemeente Weesp

Pagina 91

COLOFON

Opdrachtgever : Afdeling wijkbeheer

Project : Bomenbeleidsplan

Documentnr : 2008/5256

Auteur : Andre van der Wurff

Vaststelling : Raad

Status : Definitief

Bomenbeleidsplan

Pagina 92