BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3) … · 2015-09-02 · Bomen, kampioenen van het...
Transcript of BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3) … · 2015-09-02 · Bomen, kampioenen van het...
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
1
BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3)
Richtlijnen voor de begeleider
Doelgroep
2de en 3de graad Basisonderwijs
Duur
3 uur
Activiteiten
Activiteit 1: Kennismaking Boom – bos
Activiteit 2: Groepsverdeling met kastanjes
Activiteit 3: Kwis om de vlag
Activiteit 4: Delen van een boom
Activiteit 5: Verschillende bomen en struiken
Activiteit 6: Hoe oud worden bomen?
Activiteit 7: Een boom is nooit alleen
Activiteit 8: Ontdekkingsreis door het Plantenpaleis
Materiaal
Voor de hele activiteit:
4 vlaggetjes (rood, geel, blauw, oranje)
12 schrijfplankjes
4 zakjes met schrijfgerief ((dikke stift, enkele kleurpotloden of – stiften, 1 wasco-krijtje)
Evt.: voldoende gekleurde kastanjes om punten te kunnen uitdelen
Overige materialen worden per activiteit opgesomd.
Doelstellingen
Volgende doelstellingen komen in elk geval aan bod:
1. Leerlingen weten dat bomen wortels, een stam, takken en twijgen, bladeren/bladknoppen,
bloemen/bloemknoppen en vruchten hebben.
(Voor de derde graad Basisonderwijs en de eerste graad Secundair onderwijs: Leerlingen kunnen de
functie van deze delen omschrijven).
2. Leerlingen kunnen deze verschillende delen bij enkele inheemse boomsoorten herkennen en
beschrijven.
3. De leerlingen kunnen de leeftijd van een boom bepalen:
a. Aan de hand van een boomschijf.
b. Door de stamomtrek te meten.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
2
4. Leerlingen kunnen planten observeren, onderzoeken en de conclusies van hun onderzoek te
verwoorden.
5. Leerlingen kunnen samenwerken.
6. Leerlingen kunnen respect en verwondering opbrengen voor de veelzijdigheid en schoonheid van de
natuur.
7. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van verschillende categorieën van organismen die deel
uitmaken van het bos (te weten: bomen, struiken, kruidachtige planten, klimmende planten,
zwammen, insecten , overige dieren).
8. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van seizoensgebonden fenomenen in het bos (bv.
voorjaarsbloeiers).
9. De leerlingen kunnen voorbeelden opsommen van organismen en weerselementen die de groei en
de verspreiding van bomen bevorderen of afremmen.
RELATIE MET DE EINDTERMEN
— De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische
wijze noteren.
— De leerlingen kunnen, onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een
eenvoudig onderzoek toetsen aan een hypothese.
— De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en
verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en
verantwoorden.
— De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun
omgeving.
Sociale vaardigheden
— De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.
— De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of
etnische origine.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
3
ACTIVITEIT 1
Kennismaking boom - bos
Waar ?
Bosdreef
Duur
20 min.
Doelstellingen
1. De leerlingen ontdekken de verschillende elementen van een bos.
2. De leerlingen krijgen een eerste inzicht in de samenhang van deze verschillende elementen.
3. De leerlingen ontdekken dat het bos er in de verschillende seizoenen anders uitziet.
Materiaal:
o Kaartjes ‘Elementen van het bos’
o 4 loupepotjes
Verloop van de activiteit:
Ga bij een boom in de bosdreef staan waar zo veel mogelijk verschillende elementen van het bos te zien zijn (bv.
Varens, klimop, mos, paddenstoelen, struiken, dode boom …)
Aan de hand van een kort verhaal worden de kinderen geprikkeld om de verschillende elementen van het bos
te ontdekken.
Verhaal: zie volgende bladzijde. (verschillende elementen zijn vet gedrukt).
Na het verhaal wordt aan de kinderen gevraagd om rond te kijken en de elementen van het bos waarover ze in
het verhaal gehoord hebben en die ze kunnen zien, op te sommen.
Telkens een kind één van de elementen heeft gezien en genoemd, krijgt het één van de kaartjes met Elementen
van het bos. Er kan ook al kort iets verteld worden over die elementen.
Op het einde zal de begeleider nog enkele kaartjes vast hebben. We gaan nu in het bos op zoek (opgelet:
kinderen wel bij elkaar houden!) naar wat we nog niet gevonden hebben. We zoeken diersporen, bodemdiertjes
( loupepotjes) …. Op het einde van de zoektocht blijven er waarschijnlijk nog enkele kaartjes over. Hier kan
ingegaan worden op de verschillen in de seizoenen:
Waarom vinden we nu geen bloeiende bloemen / paddenstoelen ….?
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
4
Verhaal:
EEN BOOM IS NIET ALLEEN
een verhaal over het bos
Op een dag in de herfst kwam er een vogel door het bos gevlogen. Het was een erg
kleurrijke vogel: een meesje!
De mees hield met zijn bek iets kleins vast, kunnen jullie zien wat het is?
(beukennootje - vrucht).
Eigenlijk wou de vogel het nootje opeten, maar hij liet het per ongeluk vallen.
Het nootje lag daar de hele winter lang, en toen het lente werd groeide er een klein
plantje uit. Het was een jonge beukenboom!
Het kleine beukenboompje keek in het rond en zag hoe mooi de wereld rondom
hem was. Hij stond midden in het bos en zag rondom zich grote en kleine bomen,
en struiken. Maar het mooist van al vond hij de bloemen. De bodem van het bos
leek wel een tapijt van gele en blauwe bloemen. En tussen die prachtige bloemen
krulden de lichtgroene blaadjes van de jonge varens.
Het werd zomer. De zon scheen hard en de beuk groeide goed.
Maar toen werd het opnieuw herfst. Het regende en waaide vaak, het werd veel
kouder en onze beuk verloor al zijn blaadjes! En ook de bomen rondom hem
verloren hun blaadjes. Het duurde niet lang of de bodem van het bos was bezaaid
met een dik tapijt van gele, rode, oranje en bruine blaadjes.
De hele winter lang sliep de beuk. Maar terwijl hij sliep, waren er aan zijn wortels
heel wat kleine bodemdiertjes aan het werk. De slakken, regenwormen en
pissebedden aten de rottende blaadjes op en maakten er heerlijke lekkere bosgrond
van. En ook de paddenstoelen hielpen mee om de blaadjes stilaan te veranderen
in heerlijke, voedzame grond voor onze beuk.
Toen onze beuk opnieuw wakker werd uit z’n winterslaap, kreeg hij mooie, jonge
blaadjes en begon hij opnieuw hard te groeien. En zo ging het elk jaar opnieuw. Al
gauw was hij wel 2 meter hoog. En nog enkele jaren later was hij wel 5 meter hoog
geworden. En elke lente opnieuw, wanneer hij ontwaakte, ontdekte hij iets nieuws.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
5
De ene keer was het een klimplant die tegen zijn
steeds stoerder wordende stam was beginnen opklimmen. En de volgende lente
kreeg hij gezelschap van mosplantjes die kriebelden aan zijn tenen. En nog
dezelfde herfst kwamen er paddenstoelen aan zijn voeten groeien.
Toen de beuk een volwassen boom was geworden - hij was toen al 40 jaar oud -
groeiden er voor het eerst kleine, groenige bloempjes aan zijn takken. En tegen de
herfst waren er uit die bloempjes vruchtjes gegroeid: de beukennootjes. De
eekhoorntjes kwamen lang zijn stam omhoog gekropen om van de beukennootjes te
snoepen. En het meesje kwam voorbij, pakte er eentje in z’n bek en liet het wat
verder in het bos vallen … Wat zou er met dat nootje gebeuren?
Op een dag – nog heel ver hier vandaan – zal onze beukenboom sterven. Misschien
komt er een gemene paddenstoel op zijn stam groeien, en maakt die paddenstoel
hem ziek. Of misschien wordt hij zo zwak dat de bliksem en de wind hem doen
omvallen. Of misschien komen er mensen die hem omhakken, omdat er een nieuwe
autoweg wordt aangelegd.
Maar zo gauw de oude boom dood zal zijn, zal hij voor nieuwe leven zorgen in het
bos. Mossen, paddenstoelen, spechten, houtboorders, zullen zijn hout bewonen en
langzaam maar zeker zal hij tot voedzame bosgrond vergaan.
Zo gaat het leven in het bos. Een boom staat nooit alleen!
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
6
ACTIVITEIT 2
Groepsverdeling met kastanjes
Waar ?
Onder de lindes of bij de sparren (kaartje)
Duur
5 min.
Doelstellingen
De bedoeling is om de kinderen op wille-
keurige manier in groepen van 4 à 5 te
verdelen. Met deze groep zullen ze
gedurende de verdere activiteit blijven
samenwerken.
Materiaal:
o Linnen zak met juist aantal
gekleurde kastanjes
Verloop van de activiteit:
Plaats eerst de 4 gekleurde vlaggen elk bij één van de lindes of sparren.
Laat dan de kinderen één voor één een kastanje uit het zakje halen. Als ze een kastanje hebben, gaan
ze bij de vlag staan die overeen komt met de kleur van hun kastanje.
Leg, wanneer de groepen verdeeld zijn, uit dat dit hun team wordt voor de rest van de activiteit en
dat je het belangrijk vindt dat ze goed met elkaar kunnen samenwerken.
Eventueel kan je ook werken met punten die per team te verdienen vallen.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
7
ACTIVITEIT 3
Kwis om de vlag
Waar ?
Onder de lindes of bij de sparren (zie vorige activiteit)
Duur
10 min.
Doelstellingen
Door juist op de kwisvragen te antwoorden, tonen de kinderen aan dat ze goed hebben opgelet
tijdens activiteit 1.
Materiaal:
o Lijst met kwisvragen
o Rode en groene kaartjes
Verloop van de activiteit:
Elke groep gaat bij zijn vlaggetje bij de boom staan.
De kinderen van elke groep houden elkaar stevig vast (armen om schouders van buurman of –
vrouw). Wanneer de groepjes goed klaar staan, krijgt het meest linkse kind een rode en het meest
rechtse kind van de groep een groene kaart.
De begeleider haalt nu de verschillende vlaggen op en gaat met de vlaggen bij zich zo staan dat hij van
elke groep even ver af staat.
Het spelreglement van de kwis wordt uitgelegd:
De begeleider gaat een uitspraak voorlezen. Als de kinderen denken dat die uitspraak klopt,
steken ze een groene kaart omhoog, anders een rode.
Wanneer hun antwoord juist is, mag de hele groep één grote stap naar voor zetten (allemaal
samen blijven!)
Als een groep ‘vals speelt’ (bv. 2 stappen zet) moet de groep helemaal terug naar de boom.
Wie het eerst bij zijn vlag aankomt, wint.
We blijven doorspelen tot elke groep bij zijn vlag is aangekomen.
Tips:
Op het einde kunnen de vragen moeilijker gemaakt worden, om de spanning op te drijven.
In het begin moeten alle groepen samen dezelfde vraag beantwoorden. Eventueel kan je op
het einde ook beurtelings aan elke groep een vraag stellen.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
8
ACTIVITEIT 4
De delen van een boom
Waar ?
Onder de lindes of bij een andere boom. Het is voor deze activiteit belangrijk een boom te kiezen
met bladeren en bloemen of vruchten.
Duur
20 min.
Doelstellingen
1. De lln. leren een boom gericht te observeren.
2. De lln. leren de verschillende onderdelen van de boom kennen, te weten: wortels, stam met
schors, bladeren, takken, bloemen, vruchten, (knoppen).
3. Voor lln. vanaf 3de graad basisonderwijs: De lln. leren de functies van de verschillende
onderdelen van de boom kennen.
Materiaal:
o Blanco A3-papier
Verloop van de activiteit
Vraag de leerlingen om goed naar de boom te kijken waar ze bij staan. Zeg hen dat er minstens 5
verschillende grote delen aan de boom te vinden zijn (vergelijk evt. met het menselijk lichaam: hoofd,
romp, armen, benen …). Vraag hen om op te sommen welke delen we bedoelen en welke ze kunnen
zien. Voor oudere groepen: vraag hen ook waarvoor de boom de verschillende delen nodig heeft.
Ze moeten nu de verschillende delen goed onthouden, want elk team krijgt hierover zo dadelijk een
opdracht.
Ga nu met de kinderen naar de picknicktafels bij de Tuinwinkel. Geef hen de opdracht om de
verschillende delen te blijven opsommen, zodat ze ze niet vergeten.
Elke groep gaat nu samen aan een tafel zitten (best 2 groepen per tafel) en krijgt een A3-blad en een
pakje met schrijfgerief.
De opdracht: elke groep moet een boom tekenen en hierbij de verschillende delen die we hebben
opgesomd, aanduiden.
Evaluatie: kijk na of elke groep alle delen getekend en juist benoemd heeft. Eventueel kunnen ze nu
een punt (kastanje in de kleur van hun groep) verdienen.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
9
ACTIVITEIT 5
Verschillende bomen/struiken
Waar ?
Volg het aangeduide parcours.
Duur
1 uur
Doelstellingen
1. De lln. leren bomen en struiken gericht te observeren.
2. De lln. leren de verschillende onderdelen van de boom herkennen bij verschillende soorten
bomen en struiken.
3. De lln. leren verschillende dieren kennen die bepaalde bomen of struiken helpen of schade
toebrengen.
Materiaal:
o 4 x 4 opdrachtenmapjes
o Lege zakjes om materiaal in te verzamelen
o Klapper met foto’s van insecten, vogels … die de bomen helpen of belagen.
o Geplastificeerd blad van de paardenkastanje, met vraat kastanjemineermot.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
10
Verloop van de activiteit
We starten bij de kastanjes bij de Tuinwinkel.
De begeleider vertelt kort iets over:
1. De kastanjemineermot en de schade die deze toebrengt aan paardenkastanjes
2. De gaai (??) die de noten van de paardenkastanje verspreidt.
Er worden foto’s van deze dieren getoond, evt. ook een door de kastanjemineermot aangevreten
blad. De begeleider toont hoe een schorsafdruk gemaakt wordt.
Elke groep krijgt nu een opdrachtenmapje en een verzamelzakje. Ze moeten de opdrachten onder
elkaar verdelen.
De opdrachten zijn:
1. Maak een schorsafdruk van de boom.
2. Teken het blad van de boom
3. Teken de bloem of vrucht van de boom.
4. Verzamel een blad en een bloem of vrucht in je zakje.
5. Schrijf de naam van een dier dat de boom helpt en de naam van een dier dat de boom schade
toebrengt op.
Wanneer een groep klaar is, controleert de begeleider of de opdracht goed verlopen is. Eventueel
wordt een ‘punt’ (gekleurde kastanje) gegeven.
Op dezelfde manier wordt nu verdergewerkt bij:
1. De meidoorn
(belager: meidoornuiltje, helper: merel, bij)
2. De hazelaar
(belager: hazelnootboorder, helper: ?)
3. De eik
(belager: eikenprocessierups, helper: Gaai)
Telkens kan door de begeleider nog extra informatie weergegeven worden:
Meidoorn: wijs op de doorns, toon vruchten/bloemen als die er niet zijn, wijs op bestuiving
…
Hazelaar: leg uit wat katjes zijn als die er zijn, laat een hazelnoot proeven, vertel over Nutella
…
Eik: nootjes niet eetbaar voor ons, napjes, fluitjes …
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
11
ACTIVITEIT 6
Hoe oud wordt een boom
Waar ?
Bij de plataan of beuk aan het jachtpaviljoen.
(Deze activiteit kan ook al eerder aan bod komen, als de kinderen er eerder naar vragen).
Duur
10 min.
Doelstellingen
De kinderen leren hoe je de leeftijd van een boom bij benadering kan bepalen, zonder hem om te
zagen.
Materiaal:
o Touw met knopen
o Lintmeter
o Rekenmachine
Verloop van de activiteit
Ga bij de boom staan en stel enkele vragen: Hoe oud zou zo’n boom zijn? Hoe oud kunnen bomen
eigenlijk worden?
Meestal weten de kinderen wel iets over de jaarringen van een boom. Maar hoe kan je nu de leeftijd
van een boom te weten zonder dat je hem omhakt?
Duid 2 kinderen aan die de omtrek van de boom gaan meten. Als ze het resultaat hebben, vraag je
naar wie de knapste rekenkop van de klas is en of die leerling de omtrek van de boom kan delen
door 2,5 (erg moeilijk, ongeveer schatten is ook goed of anders rekenmachine gebruiken).
Omtrek in cm gedeeld door 2,5 is ongeveer leeftijd van de boom
(ongeveer, want niet alle bomen groeien even snel)
Evt. extra vraag: hoe dik zijn bomen die ongeveer even oud zijn als jij? Zie je zulke bomen hier in het
bos?
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
12
ACTIVITEIT 7
Een boom is niet alleen
Waar ?
Bij de plataan aan het Jachtpaviljoen.
Bij slecht weer: in het Regenwoudklasje
Duur
30 min.
Doelstellingen
De lln. leren verschillende dieren en weerselementen kennen die positieve en negatieve invloeden
kunnen uitoefenen op verschillende boomsoorten.
Materiaal:
o 6 x 6 kaartjes met dieren en weerselementen
o 20-tal kleine boomschijfjes
o Per boom een grote bomenkaart.
Verloop van de activiteit
Vraaggesprek: zijn dieren goed of slecht voor bomen? Waarom worden sommige bomen oud en gaan
andere bomen snel dood?
Speel het spel: Een boom staat nooit alleen
(Zie spelbeschrijving op volgende bladzijde)
Tip: Als je eerder tijdens de activiteit al met ‘punten’ hebt gewerkt , kan je nu bv. per boomschijf die
elke groep in het spel heeft verworven, nog een extra kastanje uitdelen en dan de eindscore
opmaken.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
13
Spel: een boom is nooit alleen
Doel van het spel
De kinderen maken spelenderwijs kennis met verschillende dieren die een positieve of negatieve
invloed hebben op de groei van verschillende bomen en struiken. Ze ervaren welk effect
weersomstandigheden op bomen kunnen hebben. Ze leren dat verschillende soorten dieren als
beschermers kunnen optreden wanneer de boom ‘aangevallen’ wordt.
Voorbereiding
Elke groep krijgt een ander boomsymbool (hazelaar, meidoorn, paardenkastanje en eik).
Elke groep zal proberen zijn boom of struik te laten groeien en te beschermen. Het is ook mogelijk
om de boom van een andere groep ‘aan te vallen’.
Eén kind van elke groep gaat in het midden staan met zijn/haar boomsymbool.
Elke ‘boom’ krijgt 2 boomschijven. Deze boomschijven stellen de groei van boom voor. Hoe meer
boomschijven er verdiend worden, des te beter gaat het met de boom.
Het spel
Ronde 1: Van elke groep komt er één kind naar de spelleider. De spelleider geeft elk kind een
kaartje uit de reeks ‘vogels’. De kinderen krijgen kort (max. een halve minuut) de kans om met de
groep te overleggen naar welke boom ze met dit kaartje gaan. Als ze denken dat de afgebeelde
vogels hun boom zal helpen, gaan ze bij hun eigen boom staan. Als ze denken dat ze er een andere
boom mee kunnen ‘pesten’, kunnen ze bij die boom gaan staan. Ze mogen de achterkant van de
kaartjes NIET lezen!
Op het fluitsignaal lopen ze naar de afgesproken boom. Ze geven het kaartje aan de gekozen boom.
Die leest wat er op de achterkant staat. De spelleider geeft extra boomschijven of haalt er weg.
Ronde 2, 3 en 4 verlopen op dezelfde manier, maar dan met resp. bodemdiertjes, zoogdieren en
insecten. Er komt ook telkens een ander kind aan de beurt om met het kaartje naar de boom te
lopen.
Bescherming: Tijdens het spel mag elke boom maximaal één keer bescherming inroepen. Hij doet
dit nadat hij heeft gelezen wat de gevolgen zijn van het dier dat hem ‘aanvalt’. De boom gaat naar de
spelleider en kiest één van de 6 beschermingskaartjes, opnieuw zonder naar de achterkant van het
kaartje te kijken.
Het weer: Tussen de verschillende rondes kan de spelleider tussenkomen met
‘weersgebeurtenissen’.
De spelleider leest dan zo’n gebeurtenis voor en die heeft gevolgen voor alle soorten bomen.
Einde van het spel
Het spel wordt beëindigd wanneer een groep 6 boomschijven heeft verzameld. Deze groep wint het
spel.
Bomen, kampioenen van het plantenrijk
Richtlijnen voor de begeleider
14
ACTIVITEIT 8
Ontdekkingsreis door het Plantenpaleis
Waar ?
Plantenpaleis, Mediterrane kas, Mabundu, de Droogtekas en de Moesson- en savannekas.
Duur
25 min.
Doelstellingen
De lln. leren bijzondere bomen uit andere biomen kennen.
Materiaal
4 opdrachtenfiches (1 per kas).
Enkel indien het spel in teams gespeeld kan worden:
4 x plan van het Plantenpaleis
4 setjes met foto’s van de te zoeken bomen
4 x het formulier ‘Plantenontdekkersverslag’
Verloop van de activiteit
Bij voldoende tijd – wat zelden het geval is – kan de volledige activiteit ‘Ontdekkingsreis door het
Plantenpaleis’ gespeeld worden, in teams.
In de realiteit zal het eerder neerkomen op een ‘geleide wandeling’ door het Plantenpaleis.
In de Mediterrane kas, Mabundu, de Droogtekas en de Moesson- en savannekas staan telkens 4 à 5
bomen met vlaggetjes aangeduid. Voor de Mediterrane kas zijn dat gele vlaggen, in Mabundu blauwe,
in de Droogtekas roden en in de Moesson- en savannekas
Op de verschillende opdrachtenfiches (1 per kas) moet per boom telkens 1 woord ingevuld worden
in de verschillende vakjes.
Wanneer alle woorden zijn ingevuld, kan het ‘sleutelwoord’ voor de betreffende kas ontcijferd
worden.
In de ‘normale’ vorm lossen de kinderen per team de opdrachten voor 1 kas op. Ze zijn in hun
opdracht geslaagd als ze alle bomen hebben gevonden, alle vlaggen hebben verzameld, het
sleutelwoord hebben gevonden en een ‘Plantenontdekkersverslag’ hebben ingevuld.
Indien er onvoldoende tijd is of als de kinderen te jong zijn om het spel in teams te spelen, wandel
je met de hele groep langs de verschillende bomen. De vragen worden dan gezamenlijk opgelost en
elk team mag voor één kas (de kas met kleur van z’n team) het sleutelwoord zoeken.