BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3) … · 2015-09-02 · Bomen, kampioenen van het...

14
Bomen, kampioenen van het plantenrijk Richtlijnen voor de begeleider 1 BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3) Richtlijnen voor de begeleider Doelgroep 2de en 3de graad Basisonderwijs Duur 3 uur Activiteiten Activiteit 1: Kennismaking Boom bos Activiteit 2: Groepsverdeling met kastanjes Activiteit 3: Kwis om de vlag Activiteit 4: Delen van een boom Activiteit 5: Verschillende bomen en struiken Activiteit 6: Hoe oud worden bomen? Activiteit 7: Een boom is nooit alleen Activiteit 8: Ontdekkingsreis door het Plantenpaleis Materiaal Voor de hele activiteit: 4 vlaggetjes (rood, geel, blauw, oranje) 12 schrijfplankjes 4 zakjes met schrijfgerief ((dikke stift, enkele kleurpotloden of stiften, 1 wasco-krijtje) Evt.: voldoende gekleurde kastanjes om punten te kunnen uitdelen Overige materialen worden per activiteit opgesomd. Doelstellingen Volgende doelstellingen komen in elk geval aan bod: 1. Leerlingen weten dat bomen wortels, een stam, takken en twijgen, bladeren/bladknoppen, bloemen/bloemknoppen en vruchten hebben. (Voor de derde graad Basisonderwijs en de eerste graad Secundair onderwijs: Leerlingen kunnen de functie van deze delen omschrijven). 2. Leerlingen kunnen deze verschillende delen bij enkele inheemse boomsoorten herkennen en beschrijven. 3. De leerlingen kunnen de leeftijd van een boom bepalen: a. Aan de hand van een boomschijf. b. Door de stamomtrek te meten.

Transcript of BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3) … · 2015-09-02 · Bomen, kampioenen van het...

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

1

BOMEN, KAMPIOENEN VAN HET PLANTENRIJK (optie 3)

Richtlijnen voor de begeleider

Doelgroep

2de en 3de graad Basisonderwijs

Duur

3 uur

Activiteiten

Activiteit 1: Kennismaking Boom – bos

Activiteit 2: Groepsverdeling met kastanjes

Activiteit 3: Kwis om de vlag

Activiteit 4: Delen van een boom

Activiteit 5: Verschillende bomen en struiken

Activiteit 6: Hoe oud worden bomen?

Activiteit 7: Een boom is nooit alleen

Activiteit 8: Ontdekkingsreis door het Plantenpaleis

Materiaal

Voor de hele activiteit:

4 vlaggetjes (rood, geel, blauw, oranje)

12 schrijfplankjes

4 zakjes met schrijfgerief ((dikke stift, enkele kleurpotloden of – stiften, 1 wasco-krijtje)

Evt.: voldoende gekleurde kastanjes om punten te kunnen uitdelen

Overige materialen worden per activiteit opgesomd.

Doelstellingen

Volgende doelstellingen komen in elk geval aan bod:

1. Leerlingen weten dat bomen wortels, een stam, takken en twijgen, bladeren/bladknoppen,

bloemen/bloemknoppen en vruchten hebben.

(Voor de derde graad Basisonderwijs en de eerste graad Secundair onderwijs: Leerlingen kunnen de

functie van deze delen omschrijven).

2. Leerlingen kunnen deze verschillende delen bij enkele inheemse boomsoorten herkennen en

beschrijven.

3. De leerlingen kunnen de leeftijd van een boom bepalen:

a. Aan de hand van een boomschijf.

b. Door de stamomtrek te meten.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

2

4. Leerlingen kunnen planten observeren, onderzoeken en de conclusies van hun onderzoek te

verwoorden.

5. Leerlingen kunnen samenwerken.

6. Leerlingen kunnen respect en verwondering opbrengen voor de veelzijdigheid en schoonheid van de

natuur.

7. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van verschillende categorieën van organismen die deel

uitmaken van het bos (te weten: bomen, struiken, kruidachtige planten, klimmende planten,

zwammen, insecten , overige dieren).

8. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van seizoensgebonden fenomenen in het bos (bv.

voorjaarsbloeiers).

9. De leerlingen kunnen voorbeelden opsommen van organismen en weerselementen die de groei en

de verspreiding van bomen bevorderen of afremmen.

RELATIE MET DE EINDTERMEN

— De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische

wijze noteren.

— De leerlingen kunnen, onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een

eenvoudig onderzoek toetsen aan een hypothese.

— De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en

verschillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en

verantwoorden.

— De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun

omgeving.

Sociale vaardigheden

— De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

— De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of

etnische origine.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

3

ACTIVITEIT 1

Kennismaking boom - bos

Waar ?

Bosdreef

Duur

20 min.

Doelstellingen

1. De leerlingen ontdekken de verschillende elementen van een bos.

2. De leerlingen krijgen een eerste inzicht in de samenhang van deze verschillende elementen.

3. De leerlingen ontdekken dat het bos er in de verschillende seizoenen anders uitziet.

Materiaal:

o Kaartjes ‘Elementen van het bos’

o 4 loupepotjes

Verloop van de activiteit:

Ga bij een boom in de bosdreef staan waar zo veel mogelijk verschillende elementen van het bos te zien zijn (bv.

Varens, klimop, mos, paddenstoelen, struiken, dode boom …)

Aan de hand van een kort verhaal worden de kinderen geprikkeld om de verschillende elementen van het bos

te ontdekken.

Verhaal: zie volgende bladzijde. (verschillende elementen zijn vet gedrukt).

Na het verhaal wordt aan de kinderen gevraagd om rond te kijken en de elementen van het bos waarover ze in

het verhaal gehoord hebben en die ze kunnen zien, op te sommen.

Telkens een kind één van de elementen heeft gezien en genoemd, krijgt het één van de kaartjes met Elementen

van het bos. Er kan ook al kort iets verteld worden over die elementen.

Op het einde zal de begeleider nog enkele kaartjes vast hebben. We gaan nu in het bos op zoek (opgelet:

kinderen wel bij elkaar houden!) naar wat we nog niet gevonden hebben. We zoeken diersporen, bodemdiertjes

( loupepotjes) …. Op het einde van de zoektocht blijven er waarschijnlijk nog enkele kaartjes over. Hier kan

ingegaan worden op de verschillen in de seizoenen:

Waarom vinden we nu geen bloeiende bloemen / paddenstoelen ….?

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

4

Verhaal:

EEN BOOM IS NIET ALLEEN

een verhaal over het bos

Op een dag in de herfst kwam er een vogel door het bos gevlogen. Het was een erg

kleurrijke vogel: een meesje!

De mees hield met zijn bek iets kleins vast, kunnen jullie zien wat het is?

(beukennootje - vrucht).

Eigenlijk wou de vogel het nootje opeten, maar hij liet het per ongeluk vallen.

Het nootje lag daar de hele winter lang, en toen het lente werd groeide er een klein

plantje uit. Het was een jonge beukenboom!

Het kleine beukenboompje keek in het rond en zag hoe mooi de wereld rondom

hem was. Hij stond midden in het bos en zag rondom zich grote en kleine bomen,

en struiken. Maar het mooist van al vond hij de bloemen. De bodem van het bos

leek wel een tapijt van gele en blauwe bloemen. En tussen die prachtige bloemen

krulden de lichtgroene blaadjes van de jonge varens.

Het werd zomer. De zon scheen hard en de beuk groeide goed.

Maar toen werd het opnieuw herfst. Het regende en waaide vaak, het werd veel

kouder en onze beuk verloor al zijn blaadjes! En ook de bomen rondom hem

verloren hun blaadjes. Het duurde niet lang of de bodem van het bos was bezaaid

met een dik tapijt van gele, rode, oranje en bruine blaadjes.

De hele winter lang sliep de beuk. Maar terwijl hij sliep, waren er aan zijn wortels

heel wat kleine bodemdiertjes aan het werk. De slakken, regenwormen en

pissebedden aten de rottende blaadjes op en maakten er heerlijke lekkere bosgrond

van. En ook de paddenstoelen hielpen mee om de blaadjes stilaan te veranderen

in heerlijke, voedzame grond voor onze beuk.

Toen onze beuk opnieuw wakker werd uit z’n winterslaap, kreeg hij mooie, jonge

blaadjes en begon hij opnieuw hard te groeien. En zo ging het elk jaar opnieuw. Al

gauw was hij wel 2 meter hoog. En nog enkele jaren later was hij wel 5 meter hoog

geworden. En elke lente opnieuw, wanneer hij ontwaakte, ontdekte hij iets nieuws.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

5

De ene keer was het een klimplant die tegen zijn

steeds stoerder wordende stam was beginnen opklimmen. En de volgende lente

kreeg hij gezelschap van mosplantjes die kriebelden aan zijn tenen. En nog

dezelfde herfst kwamen er paddenstoelen aan zijn voeten groeien.

Toen de beuk een volwassen boom was geworden - hij was toen al 40 jaar oud -

groeiden er voor het eerst kleine, groenige bloempjes aan zijn takken. En tegen de

herfst waren er uit die bloempjes vruchtjes gegroeid: de beukennootjes. De

eekhoorntjes kwamen lang zijn stam omhoog gekropen om van de beukennootjes te

snoepen. En het meesje kwam voorbij, pakte er eentje in z’n bek en liet het wat

verder in het bos vallen … Wat zou er met dat nootje gebeuren?

Op een dag – nog heel ver hier vandaan – zal onze beukenboom sterven. Misschien

komt er een gemene paddenstoel op zijn stam groeien, en maakt die paddenstoel

hem ziek. Of misschien wordt hij zo zwak dat de bliksem en de wind hem doen

omvallen. Of misschien komen er mensen die hem omhakken, omdat er een nieuwe

autoweg wordt aangelegd.

Maar zo gauw de oude boom dood zal zijn, zal hij voor nieuwe leven zorgen in het

bos. Mossen, paddenstoelen, spechten, houtboorders, zullen zijn hout bewonen en

langzaam maar zeker zal hij tot voedzame bosgrond vergaan.

Zo gaat het leven in het bos. Een boom staat nooit alleen!

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

6

ACTIVITEIT 2

Groepsverdeling met kastanjes

Waar ?

Onder de lindes of bij de sparren (kaartje)

Duur

5 min.

Doelstellingen

De bedoeling is om de kinderen op wille-

keurige manier in groepen van 4 à 5 te

verdelen. Met deze groep zullen ze

gedurende de verdere activiteit blijven

samenwerken.

Materiaal:

o Linnen zak met juist aantal

gekleurde kastanjes

Verloop van de activiteit:

Plaats eerst de 4 gekleurde vlaggen elk bij één van de lindes of sparren.

Laat dan de kinderen één voor één een kastanje uit het zakje halen. Als ze een kastanje hebben, gaan

ze bij de vlag staan die overeen komt met de kleur van hun kastanje.

Leg, wanneer de groepen verdeeld zijn, uit dat dit hun team wordt voor de rest van de activiteit en

dat je het belangrijk vindt dat ze goed met elkaar kunnen samenwerken.

Eventueel kan je ook werken met punten die per team te verdienen vallen.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

7

ACTIVITEIT 3

Kwis om de vlag

Waar ?

Onder de lindes of bij de sparren (zie vorige activiteit)

Duur

10 min.

Doelstellingen

Door juist op de kwisvragen te antwoorden, tonen de kinderen aan dat ze goed hebben opgelet

tijdens activiteit 1.

Materiaal:

o Lijst met kwisvragen

o Rode en groene kaartjes

Verloop van de activiteit:

Elke groep gaat bij zijn vlaggetje bij de boom staan.

De kinderen van elke groep houden elkaar stevig vast (armen om schouders van buurman of –

vrouw). Wanneer de groepjes goed klaar staan, krijgt het meest linkse kind een rode en het meest

rechtse kind van de groep een groene kaart.

De begeleider haalt nu de verschillende vlaggen op en gaat met de vlaggen bij zich zo staan dat hij van

elke groep even ver af staat.

Het spelreglement van de kwis wordt uitgelegd:

De begeleider gaat een uitspraak voorlezen. Als de kinderen denken dat die uitspraak klopt,

steken ze een groene kaart omhoog, anders een rode.

Wanneer hun antwoord juist is, mag de hele groep één grote stap naar voor zetten (allemaal

samen blijven!)

Als een groep ‘vals speelt’ (bv. 2 stappen zet) moet de groep helemaal terug naar de boom.

Wie het eerst bij zijn vlag aankomt, wint.

We blijven doorspelen tot elke groep bij zijn vlag is aangekomen.

Tips:

Op het einde kunnen de vragen moeilijker gemaakt worden, om de spanning op te drijven.

In het begin moeten alle groepen samen dezelfde vraag beantwoorden. Eventueel kan je op

het einde ook beurtelings aan elke groep een vraag stellen.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

8

ACTIVITEIT 4

De delen van een boom

Waar ?

Onder de lindes of bij een andere boom. Het is voor deze activiteit belangrijk een boom te kiezen

met bladeren en bloemen of vruchten.

Duur

20 min.

Doelstellingen

1. De lln. leren een boom gericht te observeren.

2. De lln. leren de verschillende onderdelen van de boom kennen, te weten: wortels, stam met

schors, bladeren, takken, bloemen, vruchten, (knoppen).

3. Voor lln. vanaf 3de graad basisonderwijs: De lln. leren de functies van de verschillende

onderdelen van de boom kennen.

Materiaal:

o Blanco A3-papier

Verloop van de activiteit

Vraag de leerlingen om goed naar de boom te kijken waar ze bij staan. Zeg hen dat er minstens 5

verschillende grote delen aan de boom te vinden zijn (vergelijk evt. met het menselijk lichaam: hoofd,

romp, armen, benen …). Vraag hen om op te sommen welke delen we bedoelen en welke ze kunnen

zien. Voor oudere groepen: vraag hen ook waarvoor de boom de verschillende delen nodig heeft.

Ze moeten nu de verschillende delen goed onthouden, want elk team krijgt hierover zo dadelijk een

opdracht.

Ga nu met de kinderen naar de picknicktafels bij de Tuinwinkel. Geef hen de opdracht om de

verschillende delen te blijven opsommen, zodat ze ze niet vergeten.

Elke groep gaat nu samen aan een tafel zitten (best 2 groepen per tafel) en krijgt een A3-blad en een

pakje met schrijfgerief.

De opdracht: elke groep moet een boom tekenen en hierbij de verschillende delen die we hebben

opgesomd, aanduiden.

Evaluatie: kijk na of elke groep alle delen getekend en juist benoemd heeft. Eventueel kunnen ze nu

een punt (kastanje in de kleur van hun groep) verdienen.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

9

ACTIVITEIT 5

Verschillende bomen/struiken

Waar ?

Volg het aangeduide parcours.

Duur

1 uur

Doelstellingen

1. De lln. leren bomen en struiken gericht te observeren.

2. De lln. leren de verschillende onderdelen van de boom herkennen bij verschillende soorten

bomen en struiken.

3. De lln. leren verschillende dieren kennen die bepaalde bomen of struiken helpen of schade

toebrengen.

Materiaal:

o 4 x 4 opdrachtenmapjes

o Lege zakjes om materiaal in te verzamelen

o Klapper met foto’s van insecten, vogels … die de bomen helpen of belagen.

o Geplastificeerd blad van de paardenkastanje, met vraat kastanjemineermot.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

10

Verloop van de activiteit

We starten bij de kastanjes bij de Tuinwinkel.

De begeleider vertelt kort iets over:

1. De kastanjemineermot en de schade die deze toebrengt aan paardenkastanjes

2. De gaai (??) die de noten van de paardenkastanje verspreidt.

Er worden foto’s van deze dieren getoond, evt. ook een door de kastanjemineermot aangevreten

blad. De begeleider toont hoe een schorsafdruk gemaakt wordt.

Elke groep krijgt nu een opdrachtenmapje en een verzamelzakje. Ze moeten de opdrachten onder

elkaar verdelen.

De opdrachten zijn:

1. Maak een schorsafdruk van de boom.

2. Teken het blad van de boom

3. Teken de bloem of vrucht van de boom.

4. Verzamel een blad en een bloem of vrucht in je zakje.

5. Schrijf de naam van een dier dat de boom helpt en de naam van een dier dat de boom schade

toebrengt op.

Wanneer een groep klaar is, controleert de begeleider of de opdracht goed verlopen is. Eventueel

wordt een ‘punt’ (gekleurde kastanje) gegeven.

Op dezelfde manier wordt nu verdergewerkt bij:

1. De meidoorn

(belager: meidoornuiltje, helper: merel, bij)

2. De hazelaar

(belager: hazelnootboorder, helper: ?)

3. De eik

(belager: eikenprocessierups, helper: Gaai)

Telkens kan door de begeleider nog extra informatie weergegeven worden:

Meidoorn: wijs op de doorns, toon vruchten/bloemen als die er niet zijn, wijs op bestuiving

Hazelaar: leg uit wat katjes zijn als die er zijn, laat een hazelnoot proeven, vertel over Nutella

Eik: nootjes niet eetbaar voor ons, napjes, fluitjes …

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

11

ACTIVITEIT 6

Hoe oud wordt een boom

Waar ?

Bij de plataan of beuk aan het jachtpaviljoen.

(Deze activiteit kan ook al eerder aan bod komen, als de kinderen er eerder naar vragen).

Duur

10 min.

Doelstellingen

De kinderen leren hoe je de leeftijd van een boom bij benadering kan bepalen, zonder hem om te

zagen.

Materiaal:

o Touw met knopen

o Lintmeter

o Rekenmachine

Verloop van de activiteit

Ga bij de boom staan en stel enkele vragen: Hoe oud zou zo’n boom zijn? Hoe oud kunnen bomen

eigenlijk worden?

Meestal weten de kinderen wel iets over de jaarringen van een boom. Maar hoe kan je nu de leeftijd

van een boom te weten zonder dat je hem omhakt?

Duid 2 kinderen aan die de omtrek van de boom gaan meten. Als ze het resultaat hebben, vraag je

naar wie de knapste rekenkop van de klas is en of die leerling de omtrek van de boom kan delen

door 2,5 (erg moeilijk, ongeveer schatten is ook goed of anders rekenmachine gebruiken).

Omtrek in cm gedeeld door 2,5 is ongeveer leeftijd van de boom

(ongeveer, want niet alle bomen groeien even snel)

Evt. extra vraag: hoe dik zijn bomen die ongeveer even oud zijn als jij? Zie je zulke bomen hier in het

bos?

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

12

ACTIVITEIT 7

Een boom is niet alleen

Waar ?

Bij de plataan aan het Jachtpaviljoen.

Bij slecht weer: in het Regenwoudklasje

Duur

30 min.

Doelstellingen

De lln. leren verschillende dieren en weerselementen kennen die positieve en negatieve invloeden

kunnen uitoefenen op verschillende boomsoorten.

Materiaal:

o 6 x 6 kaartjes met dieren en weerselementen

o 20-tal kleine boomschijfjes

o Per boom een grote bomenkaart.

Verloop van de activiteit

Vraaggesprek: zijn dieren goed of slecht voor bomen? Waarom worden sommige bomen oud en gaan

andere bomen snel dood?

Speel het spel: Een boom staat nooit alleen

(Zie spelbeschrijving op volgende bladzijde)

Tip: Als je eerder tijdens de activiteit al met ‘punten’ hebt gewerkt , kan je nu bv. per boomschijf die

elke groep in het spel heeft verworven, nog een extra kastanje uitdelen en dan de eindscore

opmaken.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

13

Spel: een boom is nooit alleen

Doel van het spel

De kinderen maken spelenderwijs kennis met verschillende dieren die een positieve of negatieve

invloed hebben op de groei van verschillende bomen en struiken. Ze ervaren welk effect

weersomstandigheden op bomen kunnen hebben. Ze leren dat verschillende soorten dieren als

beschermers kunnen optreden wanneer de boom ‘aangevallen’ wordt.

Voorbereiding

Elke groep krijgt een ander boomsymbool (hazelaar, meidoorn, paardenkastanje en eik).

Elke groep zal proberen zijn boom of struik te laten groeien en te beschermen. Het is ook mogelijk

om de boom van een andere groep ‘aan te vallen’.

Eén kind van elke groep gaat in het midden staan met zijn/haar boomsymbool.

Elke ‘boom’ krijgt 2 boomschijven. Deze boomschijven stellen de groei van boom voor. Hoe meer

boomschijven er verdiend worden, des te beter gaat het met de boom.

Het spel

Ronde 1: Van elke groep komt er één kind naar de spelleider. De spelleider geeft elk kind een

kaartje uit de reeks ‘vogels’. De kinderen krijgen kort (max. een halve minuut) de kans om met de

groep te overleggen naar welke boom ze met dit kaartje gaan. Als ze denken dat de afgebeelde

vogels hun boom zal helpen, gaan ze bij hun eigen boom staan. Als ze denken dat ze er een andere

boom mee kunnen ‘pesten’, kunnen ze bij die boom gaan staan. Ze mogen de achterkant van de

kaartjes NIET lezen!

Op het fluitsignaal lopen ze naar de afgesproken boom. Ze geven het kaartje aan de gekozen boom.

Die leest wat er op de achterkant staat. De spelleider geeft extra boomschijven of haalt er weg.

Ronde 2, 3 en 4 verlopen op dezelfde manier, maar dan met resp. bodemdiertjes, zoogdieren en

insecten. Er komt ook telkens een ander kind aan de beurt om met het kaartje naar de boom te

lopen.

Bescherming: Tijdens het spel mag elke boom maximaal één keer bescherming inroepen. Hij doet

dit nadat hij heeft gelezen wat de gevolgen zijn van het dier dat hem ‘aanvalt’. De boom gaat naar de

spelleider en kiest één van de 6 beschermingskaartjes, opnieuw zonder naar de achterkant van het

kaartje te kijken.

Het weer: Tussen de verschillende rondes kan de spelleider tussenkomen met

‘weersgebeurtenissen’.

De spelleider leest dan zo’n gebeurtenis voor en die heeft gevolgen voor alle soorten bomen.

Einde van het spel

Het spel wordt beëindigd wanneer een groep 6 boomschijven heeft verzameld. Deze groep wint het

spel.

Bomen, kampioenen van het plantenrijk

Richtlijnen voor de begeleider

14

ACTIVITEIT 8

Ontdekkingsreis door het Plantenpaleis

Waar ?

Plantenpaleis, Mediterrane kas, Mabundu, de Droogtekas en de Moesson- en savannekas.

Duur

25 min.

Doelstellingen

De lln. leren bijzondere bomen uit andere biomen kennen.

Materiaal

4 opdrachtenfiches (1 per kas).

Enkel indien het spel in teams gespeeld kan worden:

4 x plan van het Plantenpaleis

4 setjes met foto’s van de te zoeken bomen

4 x het formulier ‘Plantenontdekkersverslag’

Verloop van de activiteit

Bij voldoende tijd – wat zelden het geval is – kan de volledige activiteit ‘Ontdekkingsreis door het

Plantenpaleis’ gespeeld worden, in teams.

In de realiteit zal het eerder neerkomen op een ‘geleide wandeling’ door het Plantenpaleis.

In de Mediterrane kas, Mabundu, de Droogtekas en de Moesson- en savannekas staan telkens 4 à 5

bomen met vlaggetjes aangeduid. Voor de Mediterrane kas zijn dat gele vlaggen, in Mabundu blauwe,

in de Droogtekas roden en in de Moesson- en savannekas

Op de verschillende opdrachtenfiches (1 per kas) moet per boom telkens 1 woord ingevuld worden

in de verschillende vakjes.

Wanneer alle woorden zijn ingevuld, kan het ‘sleutelwoord’ voor de betreffende kas ontcijferd

worden.

In de ‘normale’ vorm lossen de kinderen per team de opdrachten voor 1 kas op. Ze zijn in hun

opdracht geslaagd als ze alle bomen hebben gevonden, alle vlaggen hebben verzameld, het

sleutelwoord hebben gevonden en een ‘Plantenontdekkersverslag’ hebben ingevuld.

Indien er onvoldoende tijd is of als de kinderen te jong zijn om het spel in teams te spelen, wandel

je met de hele groep langs de verschillende bomen. De vragen worden dan gezamenlijk opgelost en

elk team mag voor één kas (de kas met kleur van z’n team) het sleutelwoord zoeken.