Beperkte verspreiding! ‘Vermeldens awardusers.telenet.be/oudstam/tanc.pdf · Geen mens kan de...
Transcript of Beperkte verspreiding! ‘Vermeldens awardusers.telenet.be/oudstam/tanc.pdf · Geen mens kan de...
1
Beperkte verspreiding!
‘Vermeldensaward…’ Correctie : vermeldenswaard!
Op 29 april 2008 in het Belang van Limburg : “ Hasseltse arts bekroond met
amateurkunstaward. Kamparts Pierre heeft de eerste Amateur-Award van het
Rodenbach-fonds weggekaapt. Deze prijs met de bedoeling Belgisch talent aan te
moedigen wordt in 2008 viermaal uitgereikt aan amateurkunstenaars. Naast de 1000 euro
die iedere winnaar krijgt worden hun creaties in december tentoongesteld in Roeselare.”
Proficiat! Een tak bij aan het gewei van Vredige Eland.
Lettersteen …
Een van de ( nieuwe ) letterstenen op de Groene Boulevard brengt hulde aan Lod.Lavki :
Daarna begon er een dag
zoals er dat trimester
meer dan negentig zouden volgen :
eentonig en toch vol kleine feitjes
en voorvallen,
die immer naar iets onverwachts
deden uitzien en verlangen. ( Lod. Lavki )
Deze steen ligt op het eind van de wandelstrook van de Groene Boulevard aan het
vroegere Sint-Jozefscollege. De tekst uit een van de werken van Lavki is een blijk van
erkenning en waardering van de stad voor de gevierde jeugdschrijver en stichter van de
Lod.Lavkigroep.
Handicap International …
Handicap International, de organisatie die onder meer opkomt voor slachtoffers van
landmijnen stelde in juni tentoon op het Kolonel Dusartplein. Een decennium geleden
koos de organisatie de blauwe schoenveter uit als haar symbool. Kamparts Pierre
ontwierp een bot van blauwe schoenveters. Heel lovenswaardig van Pierre.
Zijn commentaar : Een bot is een logisch kunstwerk voor mij als arts. Wie gezonde botten
heeft, mag zich gelukkig prijzen. Erg benieuwd naar de commentaar van Karel…
Bourseigne-Neuve
Gewikt en gewogen ( 1 )
Gewikt, gewogen en te licht bevonden is de passage, waarin ik het tot driemaal toe had
over Les trois Meuses waar we op aanwijzen van Jos een pint zouden gaan drinken. Het
moet zijn : les cinq Meuses.
Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa …Maar of het nu les trois, les cinq, les sept of
les ik-weet-niet-hoeveel Meuses is , de zaak was potdicht.
Gewokt en gewogen ( 2 )
Gewokt, gewogen en ook te locht bevonden is de passage in het kampverslag 2007 over
de fameuze wokpan. Zo wordt me tenminste gesignaleerd.
Blonde Arend kan me helpen om duidelijkheid te verschaffen.
2
Wat voorafging …
Hoorngeschal … 14 februari 2008 Op deze dag werd de vader van onze goede stamvrienden Hugo en Miel
Draye begraven in de Sint-Catharinakerk. Na de dienst kwam Tony, Trouwe Wolf, me
opzoeken om me zijn laatste aanwinst voor het kamp te tonen : een echte kamphoorn.
Weliswaar stukken kleiner dan de originele ossenhoorn van Lavki ( sinds enkele jaren
door nalatigheid verdwenen ), maar een echte hoorn met embouchure en al! Een beetje
romantiek natuurlijk; daar houdt Tony van.
Hij had de hoorn gedurende de dienst onder zijn anorak verborgen gehouden. Gelukkig
is het spul niet op de grond gedonderd en heeft hij de drang om erop te blazen kunnen
bedwingen. Stel je voor wat er zou gebeurd zijn als Tony op het eind van de plechtigheid
het beloftelied zou begeleid hebben met hoornmuziek. Het koud zweet breekt me nu nog
uit als ik eraan denk, vooral sinds ik op kamp gehoord heb wat er uit die toeter kwam…
Een kampterrein Nismes ?
Al op 16 maart zijn Marc en ik het kampterrein van de Lod.Lavkigroep in Nismes ( prov.
Namur ) gaan keuren : een 3 ha grote weide tussen loofbos, in de kalkstreek ten westen
van Givet. Nadeel : vrijwel dezelfde streek als vorig jaar, geen mooi uitzicht. Pluspunt :
een gezellig, niet te duur restaurantje in de buurt.
Alarm
Er wordt alarm geslagen, als iemand ontdekt dat het stamkamp niet eind juli, maar begin
augustus plaatsheeft! Nog groter alarm als blijkt dat de groep het terrein slechts
gehuurd heeft tot 31 juli en de eigenaar ons voor de eerste drie dagen van augustus de
meerprijs wil aanrekenen van een hele huurperiode: 240 euro voor 14 dagen!
Spoedvergadering.
Betalen we die som of zoeken we een ander terrein? De prijs, de grote afstand , het niet
zo riante terrein in een reeds geëxploreerde streek ( Bourseigne-Neuve - 2007 ) maakten
de beslissing gemakkelijk. Er wordt een ander terrein gezocht, liefst op een korte(re)
afstand.
Banneux - Dochamps ?
De maanden mei en juni verlopen nogal hectisch : vergaderen en een geschikt terrein
zoeken. Marc en Brigitte vinden een goed gelegen weide langs de weg Banneux-
Pepinster. Marc-Henri heeft, zoals beloofd, een terrein in optie in Rahier ( Dochamps ).
Eind mei trekken Marc, Marc-Henri en ik naar Dochamps om het terrein te schouwen.
Zeer mooie streek, maar het bos ligt te ver af om er hout te halen voor het kampvuur en
om na het eten als afzetgebied gebruikt te worden.
Na onze tocht keren we terug naar Hasselt via Banneux om ook dat terrein te
inspecteren. Het zou ons toelaten te vergelijken en te evalueren. Daar stortregende het
echter zo fel dat het terrein nauwelijks te zien was, laat staan te betreden. Dus de
kampleider, de enige die de twee terreinen had gezien, zou beslissen.
Uiteindelijk wordt het Banneux, wat later Pepinster blijkt te zijn. Toch een speciale
vermelding voor Marc-Henri die zijn belofte hield en een serieuze inspanning leverde om
het probleem te helpen oplossen.
3
Een niet te stuiten drang naar onafhankelijkheid …
Een verborgen agenda ?
Doordat we niet naar Nismes trokken, stelde zich het probleem van materiaal, vooral de
blauwe tent van de groep zouden we moeten missen. Nochtans onontbeerlijk als
keukentent. Hoe dat oplossen? Legertenten en materiaal van ‘kolonel Jacky’ gebruiken?
Zelf een tent aankopen? Zolang het tentenprobleem niet was opgelost, kon Marc het
terrein in Pepinster niet definitief vastleggen.
De oplossing? Pierre had op internet een firma ontdekt die legertenten aan een
schappelijke prijs aanbood.
Met als alibi een geval van heirkracht en de hoogdringendheid werd de vergadering onder
lichte druk gezet en viel de beslissing. Na overleg inzake de financiering luidde de
spoedbeslissing : een tent aankopen.
Volgden dan een reeks ( nogal onduidelijke ) afspraken en ten slotte werden Tony, Hugo
en ik belast met de opdracht.
Afspraak : zaterdag 28 juni 2008!
Geen mens kan de wind tegenhouden … ( Prediker 8,8 )
Het tentenprobleem vormde de uitgelezen kans voor enkele naar meer zelfstandigheid
strevende individuen om een plan dat reeds lang in hun geesten broeide ten uitvoer te
brengen. De laatste maanden werd de druk steeds hoger, een niet te stuiten drang naar
onafhankelijkheid manifesteerde zich.
Geen mens kan de wind tegenhouden. Dit is een vers van de Prediker, een
oudtestamentisch man, die het leven en de wereld grondig heeft onderzocht en
daarbij tot de teleurstellende conclusie is gekomen dat tegen bepaalde opvattingen
geen kruid gewassen is. Toen al!
De drijvende krachten ( Wie zouden dat wel zijn ? ) achter dit streven naar indépendance
konden zich op het bewuste weekend van 28 april onmogelijk vrijmaken en lieten ( met
genoegen ) deze klus over aan enkele goedwillige zielen.
Op zaterdag 28 juni 2008 ’s morgens vroeg toog het bovenvermelde drietal naar Nijkerk
( boven Utrecht ) om bij Cousijnsens de internet-legertent te keuren en eventueel aan te
kopen. Afstand : ca 200 km, enkel.
Amerikaanse legertent ?!?
In een loods ligt een massa tenten met op de tentzak in grote letters PAKISTAN.
Argwaan. De man verkocht dus geen Amerikaanse, maar Pakistaanse tenten.
Om ons werk naar behoren te kunnen uitvoeren had Hugo halfweg de rit naar Nijkerk
contact opgenomen met Cousijnsens om er zeker van te zijn dat een tent zou opgezet
zijn. Dat werd bevestigd.
Opnieuw roos! Geen tent te bespeuren. Cousijnsens’ telefonische ‘ja’ was dus een
flagrante leugen. Onmogelijk om enige controle te doen. Nog meer argwaan. Geel of
kaki, vraagt ie. We opteren voor kaki.
Daarna maakt hij de tentzak open, rolt er dak en zijwanden uit. Het enige wat we kunnen
zien is dat de Pakistaan gemaakt is van canvas, stevig linnen. Een legertent zoals in de
firmanaam vermeld? Helemaal niet. Wel een zelf ontworpen tent gemaakt van
afgedankt ( Amerikaans ? ) legermateriaal. Ik voel me ongemakkelijk worden.
Dan begint het ook nog te regenen. Alles wordt vlug onder het afdak geborgen. Daar
toont die Hollander ons de centrale mast en de zijpalen en daarmee moeten we het doen.
4
Opdracht uitgevoerd …
Onze opdracht luidde : koop een Amerikaanse tent van 5m x 5m muren; prijs : 545 euro
incl. B.T.W.; lengte van de stalen zijpalen 1,90 m; centrale paal in twee stukken, geen
grondzeil, gratis reparatieset (zo nodig te vragen ).
Zonder tent thuiskomen en later opnieuw nog eens 400 km rijden is gezien de drang
naar indépendance uitgesloten. De knoop is bijgevolg vlug doorgehakt. Wij kopen!
Restte nog de bijhorende reparatieset. Wij verwachten een tas met enig herstelmateriaal.
Niks daarvan, alleen een lapje stof van ca 10 cm2 en een tubetje lijm. Nauwelijks
genoeg als ooglap voor een zeerover.
Besluit De tenten zijn noch Amerikaans, noch legertent; wel Pakistaans en van eigen makelij. De
man heeft ons belogen en belazerd. De internetinformatie is volkomen onjuist.
Ik bedenk dat men vroeger in de Kempen zei : De eerlijkste Hollander heeft nog een koe
gestolen. Wel wat overdreven, maar toch …
Enige troost : de stam is een tent rijker, aan een redelijke prijs!, Marc kan het terrein
definitief vastleggen
Met lef, maar zonder Leffe…
Probeer je eens voor te stellen in welke gemoedgesteldheid wij ( Of was ik het alleen ? )
terug naar Hasselt vertrokken. Omdat Tony in de vroege namiddag in Hasselt moest
zijn, bleef er zelfs geen tijd over om ergens een troostende, blonde Leffe te gaan drinken
en stoom af te blazen.
Na nauwelijks twintig minuten rijden wordt Hugo opgeroepen. Een stem vraagt of we
gekocht hebben. Hugo bevestigt dat we een kaki tent mee hebben.
Dezelfde stem maant ons dan met aandrang aan om terug te keren en de kaki tent te gaan
ruilen tegen een gele.
Om dood te vallen! Knus op weekend aan de Belgische kust, terwijl anderen hun vrije
tijd opofferen en vandaar nog de wet stellen! Je moet maar lef hebben.
Mocht je het nog niet weten, van je vrienden moet je het hebben.
Big Brother is watching you…
Dat deze slogan uit het werk ‘1984’ van George Orwell ooit werkelijkheid zou worden in
de stam, had ik voor onmogelijk gehouden. Maar weer eens overtreft de werkelijkheid de
fictie. Inderdaad : Big brother is watching you …De grote leider volgt en ziet u overal!
Wat er op de terugweg Nijkerk- Hasselt gebeurd is, laat daarover geen twijfel bestaan.
Ongehoord! Een illusie armer, een reden om alert te blijven, een waarschuwing voor al
wie denkt niet gemanipuleerd te worden. Ik roep op tot de strijd : Naïevelingen aller
contreiën verenigt u!
Realia
Het kampterrein ligt op de N 666 ( Louveigné – Pepinster ) tussen kilometerpaal drie en
vier ter hoogte en aan dezelfde kant van Le Sanctuaire du Vieux Bon Dieu. Het bevindt
zich op ca 4 km van het bedevaartoord Banneux.
Eigenares is ( volgens Marc-Henri ) vermoedelijk barones del Marmol - de Reletz; de
naam van de pachter ( ? ) is me onbekend.
Het terrein is een immens grote, sterk hellende weide; aan de oostelijke zijde ligt de
N 666 ; aan de west- en de noordzijde ligt bos en in het zuiden op een paar honderd meter
afstand staat het kasteel van de baron(es).
5
Oorspronkelijk was het de bedoeling gebruik te maken van de kampplaats van de groep,
maar de datum van het stamkamp, gespreid over twee huurperiodes, strooide roet in het
eten.
Datum : van donderdag 31 juli tot zondag 3 augustus 2008 ( drie nachten )
Vijftien deelnemers :
Frans Awouters ( één nacht ) Paul Keunen
Hugo Cox Karel Lavigne
Pierre Dujardin Tony Mangelschots
André Feytons Marc-Henri Nolens
Jan Gruyters Carl Spaas
Jos Jans ( 2 nachten ) Marc Spaas
Frans Keunen Johan Van Lishout
Luc Keunen
Mannen van hun woord …
De gebroeders Keunen en Marc-Henri Nolens zijn mannen van hun woord. Zij beloofden
van mee te gaan op kamp en ze hebben woord gehouden. Zij mogen terecht een pluim op
hun hoed steken. Het deelnemersaantal steeg zo tot vijftien. Als we niet uitkijken,
moeten we binnenkort een numerus clausus invoeren, een kampeerstop , opdat de zaak
niet uit de hand zou lopen.
Leeftijd ?
- De oudste is 74 jaar.
- De jongste is 51 jaar.
- Verschil in leeftijd tussen de oud en jong : 23 jaar
- De gemiddelde leeftijd is 60 jaar ( afgerond ).
Een opmerkelijke vaststelling is dat de gemiddelde leeftijd in vergelijking met vorig jaar
met twee eenheden is gedaald. Oorzaak : de komst van enkele nieuwe gezichten van
zestig of minder en het uitvallen van een zeventiger. Blonde Arend volgt een seminarie
over het taoïsme. Tao is het woord voor de weg, het rechte pad. De hoogste tijd dat hij
ernaar op zoek gaat. Waarom hij daarvoor naar het zwarte continent ( de Democratische
Volksrepubliek Congo ) trekt, blijft een raadsel. Teveel zwart geld? Staat hij hier op een
zwarte lijst ? Of wil hij zich verdiepen in de zwartekunst ?
Verslag van het zesde stamkamp …
Eindelijk onafhankelijk!
Toen het eerste woord ontkiemde,
werd ik opnieuw mezelf.
Langzaam groeiden mijn woorden,
ze braken uit me los.
6
Ik herkende ze;
ze leefden opgevouwen in me,
ze sprongen uit mijn geest. ( Gust van Brussel )
Dag één : donderdag 31 juli 2008
Koffie en koek …
In tegenstelling tot vorig jaar toen het regende, worden we vandaag verwelkomd door
een stralende zon. Een heerlijk weertje om te vertrekken. Verzameling om 8 uur.
Kampleider Marc heeft ons opgevorderd om heel ons hebben en houden op de
aanhangwagen van Tony te laden. Marc-Henri is met zijn jeep ter plaatse om de vracht
naar de kampweide te voeren.
Er wacht ons een verrassing. Met haar bekende gastvrijheid heeft Brigitte de tafel gedekt
op het terras. In de morgenzon. Iedereen mag aanschuiven voor een kop heerlijk
geurende koffie of een fruitsapje vergezeld van een lekkere ontbijtkoek. We nemen
Brigitte op in de orde van de Lavki-roos, voor haar onbaatzuchtige bijdrage aan het
succes van het stamkamp.
Gezegend en geprezen –
op het zomerse terras
met geurende koffie en koek –
de innemende gastvrouw.
Aan het werk. Veel handen maken het werk licht. Hoewel er even twijfel rijst, raakt alles
op de aanhangwagen en in enkele personenwagens. Heel onverwacht komt Simone ons
nog vlug uitwuiven en om 9 uur stipt zijn we weg.
Luc - dat is nog jong, hé - verplaatst zich met de fiets. Jos – Wie had het anders
verwacht! – is alweer niet op het appel.
Le Sanctuaire du Vieux Bon Dieu
Omstreeks 10 uur is iedereen ter plaatse. Tegenover de poort van de kampweide ligt een
kapel, waar al eeuwenlang Le Vieux Bon Dieu wordt vereerd. Naast de kapeldeur is een
gevelsteen ingemetseld …
Pour honorer la sainte et antique croix trouvée en terre vers 1835
la chapelle fut édifiée
par monsieur Pirard.
Elle fut reconstruite en 1895
et agrandie en 1931par la
générosité des barons
Del Marmol et des pélerins.
De gedenksteen geeft aan wanneer de kapel gebouwd, herbouwd en vergroot werd. Wat
me intrigeert, is een welbepaalde naam in de tekst.
7
Pico bello! ( 1 )
Bij onze aankomst komt een troep zwart-witte puber-koeien ons nieuwsgierig begroeten
aan de rand van de wei. Hugo vertrouwt de snuivende runderen niet; hij vreest dat de
beestjes bij het minste rumoer over de draad zullen wippen.
Niet ongerust zijn, Hugo. Al eens tegen een schrikdraad gelopen ? Die vaarzen wel…
Het eerste werk is een geschikte plaats uitkiezen voor ons vierdaags verblijf. Kort overleg
en dan neemt Marc contact op met de pachter. Enkele minuten later is die ter plaatse. Hij
maakt geen probleem van de door ons gekozen plek aan de rand van het bos.
Wel maakt hij van de gelegenheid gebruik om zich te beklagen over de mentaliteit van al
te veel groepen die zijn kampweide in zeer slechte staat achterlaten. Wij bezweren hem
dat hij het terrein na ons vertrek pico bello zal terugvinden.
Om hem gerust te stellen heeft Marc de man al eerder een voorschot van € 200 gestort.
De toch wel charmante man drukt ons op het hart bij het in- en uitrijden de weidepoort
steeds goed te sluiten, een voorzorgsmaatregel voor het geval dat zijn vijftien zwart-witte
lieverds de schrikdraad toch zouden overschrijden. Bij onweer of zo.
Hugo had dus toch niet helemaal ongelijk.
Het kampement
Na een kort overleg over de inplanting van de tenten beginnen we met de opbouw. Dat
neemt wel enige tijd in beslag, maar uiteindelijk lukt het de tentenbouwers de pakistaan
te installeren. Daarna volgen de twee legertenten en de persoonlijke tentjes van het
kampvolk. Iedereen is bezig. Intussen heb ik de omgeving verkend op zoek naar stevig
hout voor het kampvuur. Gelukkig hebben de vorige kampeerders het overtollige
brandhout niet te ver het bos in gedragen, zodat we op de kortste keren een massa hout
hebben voor het kampvuur. Marc-Henri rijdt de volgeladen ‘remorque’ tot bij de
kampvuurkring; zo kunnen we een paar avonden voort. De kampdouches worden
geïnstalleerd. Tony test zijn nieuwe vlaggenmast uit. Om de zaak af te ronden maak ik
de bovenste draad van de omheining los en met een in elkaar gepind bankje van een
vorig kamp improviseer ik een veilige overstap naar het paadje en naar het bos, ons
sanitair overslagterrein.
Enkele keukenpieten hebben foerage bijgehaald. Waar hard gewerkt wordt, moet er ook
op tijd gebikt worden.
Le péché mignon … Dan komt Dré toe. Regelrecht uit Wibrin. Na de klassieke begroeting deponeert hij drie
knoerten van taarten op tafel, kleine karrenwielen! Bosbessen, abrikozen en rabarber,
vers gehaald in de tarterie Le Péché Mignon op een boogscheut van het kamp. ( un péché
mignon = een voorliefde voor iets, een zwak, een neiging waaraan men niet kan
weerstaan ) De taarten worden oordeelkundig aangesneden, even gevat is de
begeleidende commentaar bij gebruikte taartspijs : de abrikozen moeten de stoelgang
bevorderen, de rabarber helpt wie geconstipeerd is en de bosbessen dienen om de
darmtransit te stoppen als het zaakje uit de hand… dreigt te lopen. En daarna maar
smullen … om de vingers af te likken… Met dank aan Dré.
BUR-O-CLASS Aurora Voor het verslag!
Na de drukte van de kampopbouw stopt Jan mij plots een geruit schrift BUR-O-CLASS
Aurora en een mooie stylo van Ethias in de handen. Totaal verrast neem ik ‘ het
geschenk’ in ontvangst… Voor het verslag! voegt Jan er met gedempte stem aan toe.
8
Ik ben zo uit mijn lood geslagen dat ik waarschijnlijk uit pure gewoonte Dank u heb
gezegd, maar zelfs daarvan ben ik niet meer helemaal zeker.
Waarom mij die eer te beurt valt, is me niet erg duidelijk. Ik heb niet de gewoonte veel te
noteren. Meestal beperk ik me tot plaatsnamen, summiere gegevens over bezochte
monumenten, dorpen of steden, de totems. De rest sla ik op in mijn geheugen, dat tot nu
toe zijn rol van zwarte schijf nog min of meer naar behoren vervult.
E klee carnaike
Op een van de voorbereidende vergaderingen in de Vogelsanck stopte Tony me een
briefje van Jan in de hand waarop in potlood bij mijn naam iets gekribbeld stond dat erg
geleek op carnet. Zou de Aurora de bewuste carnet zijn? Carnet betekent in het
Nederlands aantekenboekje, merk op dat de van Daele het als een verkleinwoord
vermeldt. In het Frans ( We zitten in Wallonië! ) is un carnet : un petit cahier de poche
of un calepin. In beide gevallen gaat het over iets kleins.
Maar wat krijg ik ter hand gesteld ? Een dik schrijfboek : 192 geruite bladzijden met 42
smalle regeltjes, samen 8064 regels! Als je weet dat op vorige kampen mijn notities ter
plaatse nauwelijks een pagina konden vullen, kan je nu zelf berekenen voor hoeveel
jaren dit boekje kan dienen.
Een giftig geschenk!
Dat Jan ( op een zucht van zijn pensioen ) nog reclame zou maken voor Ethias is meer
dan onwaarschijnlijk, te meer omdat hij weet dat ik al jaren klant ben bij het vroegere
Omob, nu Ethias.
Dat carnaike is een dus een meer dan giftig geschenk…
Waar blijven die ’ouw zakken’ ?
Tegen de middag komt Luc de wei op gepuft. Hij heeft intussen mogen ervaren dat het
bergop gaat van Hasselt naar Pepinster. Zwaarder dan hij had gedacht; zeker bij deze
temperatuur.
Tussendoor vertelt hij dat hij op bezoek op het groepskamp deze vraag voor de voeten
kreeg geworpen. Waar blijven die ‘ouw zakken’? Wat hij geantwoord heeft, weet ik niet.
Maar, de waarheid hoort men uit een kindermond. ‘Ouw zakken ‘. Of men dat graag
heeft of niet, kinderen flappen eruit wat ze denken. Toch sympathiek dat ze de bompa’s
nog altijd verwachten.
Een quad op het bospad…
Een quad op het pad -
Mijn God, dacht ik, als daar maar
geen herrie van komt.
Plots wordt de rust verstoord. Een quad, een vierwielig rijtuig met brede banden en een
motorstuur, komt met een grote snelheid de bosweg naast de kampweide opgereden. Aan
het stuur een jonge snaak , zich duidelijk bewust van zijn maatschappelijke status. Waar
een omgevallen boomstam hem de weg verspert, stopt hij, kijkt met de hautaine blik van
een rijkeluiskind ( Wie anders krijgt een quad als speeltje ? ) naar de bende vreemde
snuiters die het heeft gewaagd zich te installeren op het ouderlijk en adellijk domein en
nog wel in het gezichtsveld van het kasteel van de baron(es). In een fractie van een
seconde heeft hij de situatie overzien, draait, om te imponeren, met enkele manoeuvres
zijn bluftuig terug richting kasteel en verdwijnt.
9
Aan tafel wordt er even opgekeken en iemand reageert : Och, ’t is maar een puistige
puber die zich wil laten opmerken! Zou kunnen…
Het gesprek is nauwelijks hervat of in de verte komen datzelfde ‘jonk’ met hondje en
een dame vierklauwens afgestapt duidelijk met de intentie om orde op zaken te stellen.
Ter hoogte van de douches waar de prikkeldraad is losgemaakt, stappen ze resoluut de
weide in.
Dame op de wei -
Mijn God, dacht ik, als daar maar
geen heibel van komt.
Een furie …
Er is duidelijk iets mis, er hangt onweer in de lucht. Marc, in zijn functie van kampleider,
neemt zijn verantwoordelijkheid op en staat de dame vriendelijk te woord. Vanuit de
keuken kijkt en luistert iedereen nieuwsgierig. Binnen de kortste keren ontspint er zich
een meer dan geanimeerd gesprek. De vonken vliegen in het rond.
Marc-Henri oordeelt dat een en ander uit de hand dreigt te lopen en voegt zich bij de
twistende partijen. Een dergelijke situatie moet diplomatisch worden aangepakt., geeft
hij ons nog ter overweging mee.
Iemand merkt schamper op dat diplomatie nu eenmaal niet de sterkste kant is van
Klievende Dolfijn. En zo te zien en te horen lijkt die bewering ook nog op een grond van
waarheid te berusten.
Marc Spaas op de wei -
Mijn God, dacht ik, als die
maar diplomatisch is.
Paysan !
Briesend van woede komt Marc terug bij de nieuwsgierige toeschouwers om zijn gal uit
te spuwen over die vervallen en verarmde adel, verrosselde adel, ja. Met horten en
stoten, zo groot is zijn verontwaardiging, komt het eruit. Madame la baronne vindt het
ongehoord dat wij - in haar ogen een bende klaplopers - zo maar onze tenten opzetten in
haar weide zonder daarvoor haar toestemming te hebben gevraagd.
Dat doet Marc steigeren. Hij is in de maand juni persoonlijk bij deze ‘lieve’ dame zijn
opwachting gaan maken om haar toestemming te vragen om te kamperen. Als hij om zijn
gelijk te bewijzen aanhaalt dat madame la baronne in eigen persoon hem toen verwezen
heeft naar le paysan voor concrete afspraken, slaat de rosharige dame wit uit van
verontwaardiging.
Argeloos als hij is, had Marc in het vuur van de discussie, niet onmiddellijk een
geschikter woord bij de hand. Het Franse paysan heeft zoals het Nederlandse boer, nogal
eens een pejoratieve betekenis. En haar ‘leenman’ paysan noemen, deed totaal afbreuk
aan de adellijke etiquette.
De drie reetjes van de barones …
Sporen in het slijk –
De schim van twee, drie reeën;
een rosse gloed blijft…
10
Als Marc met klem ( en dat wil wat zeggen! ) herhaalt dat zij hem uitdrukkelijk naar le
fermier heeft verwezen voor concrete afspraken, neemt ze wat gas terug. Maar dan krijgt
hij te horen dat wij haar trois chevreuils verjaagd hebben. ( Dat zou wel kunnen, want
ik had kort tevoren het terrein verkend en op een 50 m van het kasteel in het slijk van
het bospad verse reesporen ontdekt.) Heel spontaan reageert iemand : Ik wist niet dat
een barones drie reetjes had...
Als ervaren jager riposteert Marc dat reeën erg honkvaste dieren zijn en dat ze zeker
niet tot in Noorwegen zullen lopen. Olie op het vuur natuurlijk!
Ten einde van zijn geduld laat hij de furie op de wei achter met Marc-Henri en komt met
een stem nog trillend van woede het epos van de Rosse Foef vertellen.
De rosse foef.
Een freule die uit grootheidswaan
uitdagend voor Marc Spaas ging staan
- Een zeldzaam dom idee,
toch voor een stomme ree -
moest diepbeschaamd kasteelwaarts gaan.
Het woordje foef is me onbekend. In Den Dikke van Dale en in Nijhoffs Zuid-Nederlands
Woordenboek wordt het woord omschreven als aanduiding voor waardeloze zaken : vod,
prul. Niet gebruikt voor personen. De typische Vlaamse uitdrukking Dat is geen foef
waard., betekent: Dat is geen cent waard. Of onze kampleider iets in die aard bedoelde,
betwijfel ik. Wat hij dan wel zo krachtig wilde verwoorden, weet ik niet. Interpretaties
zijn voor rekening van de weelderige verbeelding van de individuele kampeerder.
Het incident met de barones ligt hem zwaar op de maag. Om de haverklap begint hij
opnieuw over de onwaarschijnlijk arrogante wijze waarop hij werd behandeld. Helaas,
hij vindt geen scheldnamen genoeg om zijn woede op die rosse te uiten.
De pachter wordt telefonisch opgeroepen. Vermoedelijk bevestigt hij het verhaal van
Marc, want enige tijd later vertrekt de adellijke dame met de staart tussen de benen.
Een helpende hand …
Graag bied ik Marc een helpende hand met wat beeldende scheldalternatieven uit het
Groot Scheldwoordenboek : Van ‘apenkont’ tot ‘zweefteef’, Marc De Coster - 2007.
De ‘lieve woordjes’ kunnen bij andere gelegenheden van pas komen.
Scheldnamen ( 1 )
- naaidoos ( vrouw, te oud om begeerlijk te zijn )
- pokkenwijf ( verachtelijk persoon )
- kerkgeit ( een overdreven vrome vrouw )
- greppeldel ( verachtelijke vrouw )
- appelteef ( vrouw die aldoor scheldt en kijft )
- huppeltrut ( dom onnozel meisje )
Vië zèn de manne dee de gaas doeën branne … Gasfornuis 1
Wie herinnert zich niet de bijna onmenselijke inspanningen die vooral Carl en Tony zich
hebben getroost om het gasfornuis aan de praat te krijgen! Misschien was een van de
flessen butaan leeg? Een andere fles dan maar. Noppes. De rubberen gasslangen worden
vervangen door nieuwe. Zonder resultaat. Mogelijk is de luchttoevoer niet goed
11
afgesteld. Gecontroleerd. Resultaat : nul. Dan worden Engelse sleutels, tangen en
schroevendraaiers bijgehaald.
Tot overmaat van ramp trapt Tony in het enige kuiltje van de wei. Resultaat : een licht
verstuikte voet. Hij roept geen doktershulp in. De ervaring van vorig kamp indachtig
oordeelt hij : Tijd heelt alle wonden.
Met een eindeloos geduld begint Carl het spul uit elkaar te halen.
Als ik hem zo bezig zie, herinner ik me plots het verhaal over zijn bed. Aan mij verteld.
Een spitse knaap !
Als mensen wat ouder worden , bijv. als ze de zestig passeren, beginnen ze uit te kijken
naar wat meer comfort. Carl, nog maar net de vijftig gepasseerd, vond dat hij lijf en
leden wat mocht verwennen. Wat deed ie? Hij kocht zich een nieuw bed. Zo eentje gelijk
Marc mij in bruikleen gaf in de hoop dat ik zo nog enkele kampen zou overleven.
Kwestie van een reporter ter plaatse te hebben voor het verslag.
Wat Carl deed, getuigt van wijsheid. Maar toch liep er iets mis. Scouts zijn doorgaans
handige jongens en iedereen dacht dat dit ook gold voor Zindelijke Spitsmuis. Helaas.
Die was minder spits dan gedacht. Wat bleek: zijn tweedelige tent is zo geconstrueerd dat
zijn bed er net in kan. Geen centimeter overschot. Hij moet onder zijn eigen bed door
kruipen om uiteindelijk in de slaapruimte in zijn bed te kunnen kruipen. Van
slaapcomfort gesproken. Ik nodig hem uit op volgend kamp in de grote legertent te
komen slapen, dan kan hij zijn tentje als dagverblijf inrichten. Mogelijk een nieuwe trend
in de snel evoluerende kampeermode.
Gasblazers …
De gasverstuivers en de leidingen worden uitgeblazen en terug op het fornuis geplaatst.
Geen vlammetje komt eruit.. Er wordt koortsachtig getest. Als men het hele spul op zijn
kant zet, blijkt uit de metalen leiding(en) van het fornuis een slijmerige, zwarte smurrie
te druppen. Vies ! Het wordt een hopeloze zaak.. Alles is gecontroleerd en uitgetest,
maar het verrekte spul weigert hardnekkig elke dienst. In al zijn ijver laat Tony een
minuscuul veertje van de verstuiver … in het gras vallen. En veertjes maken soms
knotsgekke sprongen! Hij draait elk grassprietje om, maar het is nog erger dan zoeken
naar een speld in een hooiberg. Pech. Van ellende steekt hij een cigarillo op.
Antirookcampagne
Enkele toeschouwers verdoen tijdens het gasfestival hun tijd met roken: pijp cigarillo,
sigaret. Stop ermee en volg de goede raad van Baden Powell : …Besluit dat je niet
( meer ) wilt roken en hou je hieraan. Zo bewijs je meer een man te zijn, dan door rond
te lummelen met een peukje sigaret tussen de lippen. Bekommerd als ik ben om jullie en
onze gezondheid, één goede raad in ’t Hessels :
Roeken is zoe verschrikkelijk loemp.
stop tochs bè da ellendich gedoemp.
Een voorbeeld om na te volgen : Ik rook nu al vijftien maanden niet meer en ik ben zo
anti-tabak geworden dat ik overweeg de pijpen van mijn pantalon te knippen. ( Johan
Anthierens )
12
De oplossing …
Wijselijk worden dan de herstellingswerken gestaakt. Maar er moet een oplossing komen,
anders komt er vanavond geen eten op tafel. Flexibel als we zijn, wordt het programma
aangepast. We zullen samen een kort bezoek brengen aan Banneux, daarna wordt de
groep gesplitst. Karel rijdt en zal met groep 1 een poging doen om een geschikt gasvuur
te vinden en de anderen, groep 2, kunnen in Theux het kasteel van Franchimont
bezoeken.
Een vreemde eend …
Iedereen maakt zich klaar om naar Banneux te vertrekken. Terwijl ik mijn stapschoenen
aantrek, zie ik plots halfweg de kampweide iemand afkomen. Een rijzige figuur met
strohoed en wandelstok. Een eerder ongewone verschijning op een kamp. Nieuwsgierig
kijk ik toe. Vliegensvlug raadpleeg ik mijn ‘computer’. Na de gemene aanval van die
rosse snol kan je maar beter op je hoede zijn.
In een supersnelle geestesoefening zie ik drie mogelijkheden …
1. … een Banneux-ganger die verloren gelopen is. Of een bedevaarder op zoek naar Le
vieux bon Dieu.?
2. … een natuurliefhebber die van het mooie weer gebruik maakt om reeën te
observeren? Maar normaliter loopt dat soort mensen niet dwars door een
tentenkamp.
3. … de baron, die zich komt wreken. Zou best kunnen na de zware uppercut die zijn
‘madam’ een paar uur geleden moest incasseren. Maar de man ziet er helemaal niet
oorlogszuchtig uit. Integendeel … het is een rustige, zelfbewuste persoon die een zekere
adel uitstraalt.
Spontaan duw ik mijn bril wat hoger op mijn neus… Ik knoop vlug mijn veter om de
man met stijl te kunnen begroeten, maar dan verschiet ik me haast een bult. ’t Is Marc-
Henri. Instinctmatig duw ik mijn brilletje nog wat hoger om alle vergissingen uit te
sluiten. Geen twijfel mogelijk! Hij stapt rustig voorbij richting keuken en laat me
verbouwereerd achter … En dan bedenk ik : Het had inderdaad de baron kunnen zijn.
Zijn kleding, strohoed, wandelstok en zijn elegante tred hadden me volkomen misleid.
Eindelijk stijl ?
Mijn spontane reactie : Eindelijk iemand met stijl op het kamp. Ik ben het anders
gewoon : vieze petten, verkleurde broeken, ongeschoren kerels, jassen vol vetvlekken en
smurrie, een bonte mengeling van kledingstukken bestemd voor spullenhulp. En dan zal
ik maar zwijgen over het taalgebruik en de tafelmanieren van een aantal kompanen.
Op het stamkamp in Surice heeft Frans ons voorgehouden Le style, c’est l’homme! wat
wil zeggen : Iemands manier van handelen, schrijven, leven, enz. verraadt zijn ware
aard. Hij lanceerde het als mogelijk thema voor het stamkamp 2006. Niet gebeurd. Maar
morgen komt hij. Eindelijk krijgt hij de kans om zijn kampthema voor te stellen, te
illustreren en uit te diepen… Een unieke gelegenheid om een bijdrage te leveren aan de
verheffing van de deze primitieve volksstam. En dat is nodig…
Banneux
Omstreeks 15.30 u. rijden we naar Banneux voor een bezoek aan het Heiligdom dat dit
jaar de 75e verjaardag van de verschijningen herdenkt.
We wandelen het domein op, dolen even rond en gaan op vraag van ik weet niet meer wie
op zoek naar de plaats waar de verschijningen plaatsvonden. We komen bij la Chapelle
des Apparitions en lopen er even binnen. Heel even…
13
Twee bronnen …
De Maagd der Armen nodigt christelijk geïnspireerde mensen uit om het even stil te
maken en zich te laven aan de bron : Jezus’ Blijde Boodschap. Wie gedacht had dat er
ook maar even tijd gemaakt zou worden om te bezinnen kwam bedrogen uit. Niets
daarvan. Enkelen hadden even verder een gezelliger pleisterplaats opgemerkt en vonden
terstond de weg naar die andere bron waar dorstige mensen zich kunnen laven : een terras
in de schaduw.
Het was uiteraard zeer warm - de warmste dag van het jaar!; de opbouw van het kamp
had veel krachten gevergd; we waren gehaast, want er moest nog een gasfornuis
aangekocht worden, …. Maar een woordje uitleg over Banneux, een korte bezinning, een
weesgegroet, het voortrekkersgebed of het beloftelied hadden de kortste bedevaart ooit
wat inhoud en diepte kunnen geven.
Het bleef op de bedevaartsite indrukwekkend stil.
Toch durf ik te veronderstellen : Plus est en nous! Het is er echter niet uitgekomen.
Om het met een understatement te verwoorden : Dat was niet onze sterkste prestatie …,
Maar alles kan beter.
Een beetje historie …
Enige info over Banneux ten behoeve van wie niet op de hoogte was / is …
2500 gelovigen, onder wie veel Limburgers, trokken zaterdag naar Banneux voor de 75
e
verjaardag van de Maria-verschijningen. Kardinaal Danneels ging voor in de jubileumviering als
speciale gezant van paus Benedictus XVI.
Het bedevaartoord herdenkt dit jaar hoe tussen januari en maart 1933 Maria acht keer
verscheen aan Mariette Béco, een arm meisje. Danneels beklemtoonde het belang van de
boodschap die de Maagd aan Mariette gaf. “Zij omschreef zich als de Maagd der Armen. Dat is
de enige keer dat dit gebeurde. Ze bracht het geloof van het hoofd naar het hart.” Banneux wordt
elk jaar door 600.000 pelgrims bezocht. ( BvL 2 juni 2008 )
Een kaars voor de zieken…
’t Is goddelijk
te zien
hoe mensen zich
go(e)d wanen
tot op het moment
dat het grondig misloopt.
Dan zoeken ze altijd
steun en troost bij hun moeder
of bij Maria,
de Maagd der armen…
( Heel vrij naar H. van Eyghen )
Een pluspunt is dat we onze ernstig zieke vrienden niet vergeten zijn : Tony Brauns, die
na een zware aanval van een verlamming revalideert in Herk-de-Stad en ook Marc, de
broer van Trouwe Wolf, die momenteel op de intensieve afdeling verblijft in afwachting
van verdere behandeling. Voor hen hebben we een kaars gebrand.
Hebben die kaarsen geholpen ? Ik weet het niet; alleszins zowel Tony Brauns, als Marc
Mangelschots zijn momenteel aan de beterhand. God zij dank! En dank aan Onze-Lieve-
Vrouw van Banneux….
14
Verzuchting…Als Tony van achter zijn pint een fris en knap nonnetje met fikse tred ziet voorbij stappen,
floept hij er spontaan uit : Die zou ik wel eens aan haar paternosterbolletjes willen voelen … Dat zal
wel zeker. Gelukkig blijft het alleen maar bij een verzuchting … Wat wil je, op zijn leeftijd…
Scheldnamen ( 2 )
Om de verbeelding te stimuleren nog een reeks scheldnamen ten behoeve van Marc …
- pekelteef ( onaangename vrouw met slecht karakter )
- eikellijster ( hekserige vrouw, mispunt )
- foorwijf ( ordinaire vrouw )
- buffelkoe ( lomp, onbeschoft persoon )
- achterlijke gladiool ( n.v.d.r. : Wat vinden jullie van achterlijke hortensia? )
- gestkont ( pretentieus iemand, vooral een vrouw )
Gasfornuis ( 2 )
In Banneux nog vlug een prentkaart gekocht voor Tony Brauns en dan trekt de gasploeg
vierklauwens naar Remouchamps in de hoop er een gasfornuis te vinden. Een gedienstige
voetganger verwijst ons voor alle gasartikelen naar Hubo. Ter plaatse hebben we in een
oogwenk door dat we aan het verkeerde adres zijn. Opnieuw info gevraagd en zo komen
we terecht bij de zaak Leloup. We stuiven binnen, maar ook daar moet de bediende ons
teleurstellen. Hij verwijst ons naar de firma Kauffman. De tijd dringt en we moeten nog
een eindje een heel andere richting uit. Het gaspedaal wat dieper ingedrukt in de hoop op
tijd te zijn… de winkel is nog open. Hier zijn we aan het juiste adres. Keus genoeg,
maar niet echt wat we zoeken. De baas van de zaak, die als goede commerçant iets wil
verkopen, signaleert ons dat hij nog een fornuis in aanbieding heeft. Hij haalt het uit zijn
magazijn. Nogal klein, maar alleszins bruikbaar… Voor slechts 40 euro! We zijn gered,
daarmee kunnen we ons behelpen. Als we de deur achter ons dichttrekken, draait de man
de sleutel om en ook het plaatje met Ouvert. Het is 18 uur, sluitingsuur. Dat was nipt!
Over bier, wijn en tandpasta…
Terug op kamp vernemen we dat het bezoek van ploeg 2 aan het kasteel van
Franchimont in Theux uiteindelijk in het’ bier’ gevallen is. De (over)moedige 600
Franchimontezen sneuvelden trouwens allemaal in 1468, dus … Overigens een mooi
stadje en lekker, fris bier, zo verneem ik. Maar ja, het was ook bijzonder warm, zwoel
zelfs, op die 31e dag van juli.
Pierre heeft alles afgewassen en begint onmiddellijk met het bereiden van de avondkost.
Op het menu staan scampi’s met lichtjes gestoofde ( gewokte ? ) groenten en pasta.
Volgens de keukenpiet wel tien verschillende soorten : pepers, courgettes, bleke selderie,
tomaat en nog zes uien, … dat maakt tien. Hoe dan ook het is een voortreffelijk gerecht.
Met een glas wijn erbij worden de scampi’s door iedereen nog meer op prijs gesteld. De
geserveerde witte wijn wordt alleen maar gedronken bij gebrek aan beter. De kwaliteit is
volgens enkelen ( Verwende jongens ? ) beneden peil.
Dré, ter plaatse aangesteld als keldermeester, wordt met aandrang verzocht om voor goed
spul te zorgen.
Klaagzang 1
O Dré, wij hebben dorst
en drinken niet graag azijn;
wat we drinken zal ons wezen worst,
maar het moet te zuipen zijn.
15
Ik zou het nog vergeten. Er was ook nog een dessert : een appel.
Sensodyne
Vanavond krijgen we als entree allemaal een tubetje tandpasta. Mond- en tandhygiëne is
uiteraard zeer belangrijk. Kampeerders bijten zich soms vast in de gekste problemen. De
kamptandarts waakt over ons gebit en daarvoor prijzen we hem. Toch vermoed ik dat de
geste ( naast wat reclame ) vooral bedoeld is voor mannen die een veul meul hebben,
voor die Hesselse onnèterieken die om de haverklap veule kal etun botte sloan. Dat zal
wel, maar dan had hij aan sommige rekels beter een heel, heel grote tube gegeven. Of dat
zou geholpen hebben, is echter zeer de vraag.
Een tandarts uit de stad van de smaak
vindt ons woordgebruik niet in de haak.
Gratis Sensodyne
kan helpen misschien ?
Alleszins een opvoedende taak!
Pornolalie…
Dit woord, sinds enige jaren opgenomen in Den Dikke betekent : het uitslaan van vuile
taal. Ik zal er niet veel woorden aan besteden, maar sommige kampleden schijnen een
onweerstaanbare voorliefde te hebben voor vies, vuil en vunzig taalgebruik, veelal
vergezeld van een even vuns lachje.
Zo ook op dit kamp. Komt me daar iemand aandragen met de vraag : ‘Weet gij wat een
douwer, een propper en een wikkelaar is en wat het verschil is ?’ Ik bespaar de lezer de
details. Evenmin zal ik vermelden welke grote intellectueel deze vieze materie onder de
aandacht bracht van het kamppubliek.
Als zijn vrouw dit ooit mocht lezen, loopt hij het gevaar van definitief aan de deur te
vliegen en voor de rest van zijn dagen aan de schandpaal te moeten staan met boven zijn
hoofd een plaat met zijn nieuwe totem : beerputwalmende stronthommel.
Het is de hoogste tijd dat Frans de kans krijgt zijn ideeën over Le style, c’est l’homme
te ontwikkelen om ons eindelijk uit de stront te halen. Zoniet lopen we het gevaar van
strontziek te worden. En of de str…pillen van onze kamparts deze besmettelijke ziekte
kunnen genezen is zeer de vraag. Misschien helpt Sensodyne toch ?
Avondschemering
De vaarzen loeien.
Vijftien staarten luien
de avondklokken.
Rond het vuur … Zever …
Buikje vol, afwassen, ravajol en het kampvuur ontsteken. Iedereen vleit zich knus in zijn
kampstoeltje ver genoeg van het vuur, want zelfs laat op de dag is het nog altijd warm.
Pierre doet een poging om met gitaar en mondharmonica de bende aan het zingen te
krijgen, maar dat lukt maar heel matig. Ook al omdat hij voortdurend ‘de zever’ uit zijn
spul moet kloppen. Zijn mondmuziekske zit permanent vol tuf, zegt iemand. Wat Pierre
uiteindelijk de koosnaam oplevert van de grootste zeveraar van het kamp!
16
Men heeft er duidelijk niet veel zin in; de lange (werk)dag, de hitte en de doorstane
emoties hebben hun werk gedaan. Een poging om een gesprek te openen over de nog toe
te kennen totems loopt evenmin. De totemlozen worden aangespoord hun geliefd dier te
kiezen, waarbij de totemhouders een passend beeldend adjectief zullen zoeken.
Vruchteloze moeite. De massa is moe, wil wat uitzakken, een glas drinken en gezellig
keuvelen. Paul Keunen suggereert terloops hem als totem Opgelegde haring te noemen,
maar voegt er veiligheidshalve aan toe dat het maar voor de lol is…
Een adjectief met ‘on’…
Marc-Henri kiest zonder aarzelen antiloop als totemdier, vermeldt dat hij behoudsgezind
is en dat zijn geliefd adjectief begint met on. Van een tip gesproken! In den Dikke staan
78 pagina’s vol met on-woorden, in kleine druk nog wel. Onbegonnen werk. Zelfs als je
combinaties als onderontwikkelde, ondisciplinaire, onbeholpen, onbesneden, ongeklede,
onzijdige of onwelriekende antiloop uitsluit, blijven er nog honderden geschikte over.
Het wordt vlug laat; de eersten trekken naar hun tent, enkelen blijven nog een tijdje in de
gloeiende houtskoolresten staren … Er hangt onweer in de lucht.
Dag 2 : vrijdag 1 augustus 2008
Als in een sprookje…
We worden gewekt door het amechtig toeteren van de kamphoorn. Het heeft vannacht
wat geregend.
Als ik mijn slaapkop uit de tent steek en met volle longen de frisse boslucht opsnuif,
staan de vijftien zwart-witte vaarzen al klaar om mij goede morgen toe te snuiven. Tot
mijn verbazing staat tussen de wit-zwarte dieren één rosse mij met grote ogen aan te
staren… Ik zou mij deerlijk moeten vergissen, maar die rosse stond er gisteren niet bij…
Inderdaad ik tel er zestien! Zou Marc een toverformule uitgesproken hebben ?
Zij ( de tentbewoners ) wisten niet dat zij een vaars was geworden. Zij herkenden haar
niet! En zij kon niet roepen, omdat een vaars de taal van de mensen niet spreken kon. Zij
kon die taal niet meer spreken, maar ook niet meer verstaan. Het voelde als een bitter
verdriet dat zij op die manier van haar ‘goede kampvrienden’ scheiden moest. Zij stond
achter de schrikdraad in de weide en verborg haar kop diep in het malse gras in de
hoop dat Marc en zijn kompanen haar niet zouden herkennen. ( Vrij naar Selma Lagerlöf )
Geen twijfel mogelijk. Marc heeft zijn banvloek uitgesproken en met een magische
formule de barones weggetoverd naar een plaats waar zij volgens hem na haar ongemeen
brutale interventie thuishoorde : in de wei tussen een stel lompe vaarzen, ros zodat ze
zich niet zou kunnen wegsteken en onttrekken aan het hoongelach van de bende in de
wei ernaast.
Dit ( echt gebeurde ) sprookje zal nog kampgeneraties lang worden voortverteld : Er was
eens een rosse …
Spek en ei … Vannacht is er wat regen gevallen. Was te verwachten na die snikhete 31 juli. Gelukkig
kondigt 1 augustus zich wat koeler aan.
Mooi weer! Enkel een licht briesje en wat sluierwolkjes.
De geur van spek en ei lokt iedereen naar de keukenhoek. Een traditioneel ontbijt, maar
met een mok koffie en het geratel van de wakker wordende bende een heerlijk festijn.
17
Vandaag staat een geleid bezoek aan Eupen op het programma en in de namiddag een
geleide wandeling in de Hoge Venen. Een druk programma.
Frans ( 1 )
Wij verwachten Frans ( Awouters ). Als we naar Eupen moeten vertrekken is hij nog
niet gearriveerd. Om te vermijden dat hij zoals in Bourseigne-Neuve het spoor bijster
raakt, schrijft Karel op het blad met het kampprogramma : FRANS om 12 u. LUNCH
EUPEN MARKT! Ik hang het bericht goed zichtbaar op een stevige steunpaal van de
weidepoort. Met hoop op zegen!
Die stadsjongens toch … Mij is verteld dat enkelen niet wisten aan welke kant van de weidepoort ze moesten gaan
staan als ze die dichtdeden. Het is nochtans heel eenvoudig …
Bij vertrek uit het kamp moesten de vaarzen aan de ene kant van de poort staan en de
betreffende mutten aan de andere kant.
Om terug de weide op te gaan moesten vaarzen en de mutten aan dezelfde kant staan
alvorens de poort te sluiten. Wie zouden toch die muttens zijn ? En ze waren met drie.
Geen namen. ( Mutten = gewesttaal voor kalf, een domme jongen )
Eupen Om 10 uur komt de gids ons ophalen voor een stadsbezoek. Hij heet Alfred Cormann en
woont 188, route d’Eupen, B-4837 Baelen ( 087 / 55 58 28 ). De man spreekt zeer goed
Nederlands, wat erg op prijs wordt gesteld. Hij spaart zich geen moeite om ons te
introduceren in het Duitstalige gemeenschap van België.
Uit respect voor zijn inspanning begint daarom dit deel van het verslag in het Duits.
Dienst en wederdienst!
Eupen, die Hauptstadt der Deutschsprachigen Gemeinschaft ( DG), ist mit ihren kulturellen
Angebot und den vielen Baudenkmälern auch die grösste Touristenattraktion der Region.
Die Stadt an der Weser, die ehemals durch die Textilindustrie reich wurde, ist voller prächtiger
Bürgerhäuser, Kirchen und Brunnen. Auf zahlreichen historischen Plätzen empfängt die Stadt
ihre Besucher, die vor oder hinter den liebevoll restaurierten Fassaden die kulinarischen
Köstlichkeiten der Region geniessen können.
Eupen, das Tor zur Eifel, is auch Startpunkt für eine Vielzahl interessanter Natur- und
Erlebnispade für Wanderer.
Eupen ( 18250 inw. ), de hoofdplaats van de Oostkantons is nog een stad op mensenmaat
en zeer gezellig met bloemrijke pleintjes, fonteinen, patriciërswoningen en oude
vakwerkhuizen.
Onze verkenningstocht start op de Marktplatz ( Alte Markt ) waar een oude Mariazuil
staat. Tijdens W.O.II bleef de markt niet gespaard van bommen en slechts enkele
patriciërshuizen bleven overeind. In een ervan huist Grenz-Echo, de enige Duitstalige
krant van België, gelegen vlakbij het classicistische stadhuis.
Sedert de Sint-Michielsakkoorden is Eupen de volwaardige hoofdstad van de Duitstalige
Gemeenschap. De stad verschaft onderdak aan een eigen Executieve ( regering ), belast met het
uitvaardigen van decreten, het beheer van de financiën en het coördineren van de binnenlandse
politiek. De verregaande autonomie voorziet ook in ruime bevoegdheden omtrent cultuur,
onderwijs, gezondheid, sociale zaken en wetenschappelijk onderzoek.De intussen bekende
minister-president is Karl Heinz Lambertz, een van de drie politici, die het communautaire
verleg moeten voorbereiden. Of die het probleem zullen kunnen oplossen blijft zeer de vraag,
want …
18
Herr Karl – Heinz Lambertz uit Eupen
krijgt het steevast op zijn heupen
van al dat gezeik
over ’t koninkrijk;
de boel is al lang ‘verzeupen’.
De eerste periode van Eupens opgang begon bij een aantal rijke Vlaamse wevers uit Brugge en
Gent, die de wolindustrie en de weefnijverheid naar Eupen brachten. Zij lieten er mooie patriciërswoningen bouwen en ook l’Eglise Saint-Nicolas. Aangemoedigd door deze vaklui
zakten ook immigranten uit Aachen en Verviers naar de oevers van de Weser, waardoor Eupen
op een voorheen ongekende voorspoed afstevende.
In 1808 kende Napoleon Eupen stadsrechten toe. Gevolg : een opsplitsing in een Oberstadt en een
Unterstadt. In de 17e en 18
e eeuw waren de sociale geledingen dan ook duidelijk afleesbaar in de
opbouw van de stad.: de Oberstadt , die de lakenhandelaars ( de rijke lui ) huisvestte en de
Unterstadt aan de Weser ( overstromingen ); daar woonden de arbeiders, die de eindjes aan elkaar
probeerden te knopen. Deze opdeling is tot op vandaag zo gebleven
In het centrum van de Oberstadt werd in 1721-26 de dekenaatskerk Sankt Nicolaus gebouwd. De
imposante voorgevel en de barokke torens met groene bolspitsen kwamen er in 1897. Het
interieur is vooral barok onder meer het veelgeprezen gemarmerd houten hoogaltaar (1744 ), van
de gerenommeerde bouwmeester Johann Peter Couven, met de afbeelding van Sint-Niklaas naast
de kuip met drie vermoorde leerlingen, klaar om ingepekeld te worden; Sint-Niklaas wekt hen
opnieuw tot leven.
Ook barok zijn de kansel, de zijaltaren en de biechtstoelen. Mooie houten beelden van de twaalf
apostelen sieren de zuilen van de middenbeuk. De middeleeuwse glasramen zijn de stille getuigen
van een welvarend verleden.
In de Kirchenstrasse en verscheidene andere straten staan mooie patriciërswoningen en opgelapte
vakwerkhuizen.
We beëindigen onze wandeling bij de mooie Vredesbron van Peter Hodiamont, symbool
voor de zwaar beproefde overtuiging van de bevolking.
Een vraag over de collaboratie bracht onze gids even in verlegenheid. In de Oostkantons
was de situatie na het einde van de Tweede Wereldoorlog bijzonder precair voor tal van
mannen. Waarom ?
Krijgsgevangenen of collaborateurs ? De Oostkantons ( Eupen, Malmédy, Sankt Vith ) sinds 1815 Pruisisch gebied, werden na W.O.1
door het verdrag van Versailles bij België ingelijfd. Een groot deel van de bevolking, heimelijk
gesteund door Duitsland, bleef echter het oude vaderland getrouw en groepeerde zich openlijk of
clandestien in Duitsgezinde groeperingen. De bewoners van de kantons zagen het nazisme als
een hefboom om terug te keren naar Duitsland, wat ze erg graag wilden. Wanneer de Duitse
troepen in 1940 in België binnentrokken via de Oostkantons, werden ze onthaald met bloemen
en koffie. Voor veel mensen van daar was dat de bevrijding. In 1940 werden de Oostkantons
( opnieuw ) ingelijfd bij Duitsland.
De jongemannen werden door Duitsland als staatsburgers beschouwd en ze werden opgeroepen
om hun militaire dienstplicht te vervullen. In de praktijk kwam het er voornamelijk op neer dat
ze als kanonnenvlees naar het oostfront werden gestuurd. Na de oorlog werd de annexatie door
Duitsland als onwettig beoordeeld door België. En dat had zware gevolgen.
Mannen die voor Duitsland staatsburgers waren, werden opgeroepen om in het Duitse leger te
dienen. Zij die ( noodgedwongen ) in het Duitse leger hadden gediend, werden niet beschouwd als
krijgsgevangenen, maar als collaborateurs. Zij werden opgesloten in de gevangenis en
veroordeeld. Na een tijdje werden ze weer vrijgelaten, maar ze waren wel hun burgerrechten
19
kwijt. Nog tot op het einde van de 20e eeuw heeft men in het parlement moeten vechten om die
mannen hun burgerrechten terug te geven en ze recht op pensioen te verlenen.
Frans ( 2 )
Plots duikt Frans in ons midden op. Ons paalbericht heeft zijn werk goed gedaan. Frans
wordt hartelijk verwelkomd; iedereen is blij dat hij er weer bij is. Om een beetje te
acclimatiseren heeft Frans de vorige nacht doorgebracht in een gîte in de buurt. Hopelijk
maakt dat de overgang naar het rauwe kampleven wat gemakkelijker.
De groep wordt geleidelijk aan voltallig.
Zacht glooien de heuvels …
Lunchtijd, maar eerst de dorst lessen. Op het terras bij de Grenz-Echo komt een hupse
meid de bestelling opnemen. Met veel genoegen vooroverbuigend om wat leeggoed op te
ruimen gunt zij haar publiek een ruime inkijk waardoor een panorama zichtbaar wordt
waarbij de Ardense heuvels in het niet verdwijnen. Een droombeeld. Elke bestelling
echoot twee-driemaal tegen de wanden van haar bevallige vallei, zodat sommigen even
van hun verbazing moeten bekomen eer ze … une Leffe kunnen stamelen. Iemand doet
intussen met overduidelijke gebaren teken aan wie het lot een minder gunstige uitkijkpost
toebedeelde, om hun ogen de kost te geven als de kans zich voordeed. Je bent gedienstig
of niet. Neen, ik noem geen namen. Bescherming van de persoonlijke integriteit staat bij
mij voorop.
Als het groene blaadje verdwijnt om de bestelling door te geven, wordt de seingever
gevraagd waarop hij toch wel doelde. Flegmatiek als een Engelse lord, repliceert hij : Ik
wilde alleen maar wijzen op haar mooie donkere flonkerogen. De snoeper!
Een gastronomische frituur…
Door het geraas van het aanhoudende verkeer besluiten we elders te lunchen. De
kampleider stuurt Pierre op verkenning uit. De opdracht luidt : niet duur - rustige ligging
- niet te ver. Na enige tijd komt Pierre verslag uitbrengen. Hij heeft iets gevonden. We
volgen hem en uiteindelijk belanden we in de Gospert, een zijstraatje, waar onze gids ons
nog maar pas uitleg verstrekte over de structuur van een typisch patriciërshuis met ramen
in blauwe steen vol fossielen. Iedereen denkt dat Pierre een frituur had ontdekt. Fout!
Wij lunchen in : Restaurant – brasserie – vinothèque : La gastronmie Delcoeur . Ein
kleinod in der Innenstadt, dat zich in de kortste tijd tot het Mekka van de smulpapen heeft
ontwikkeld.
Le Guide Michelin 2008 vermeldt ‘deze frituur’ : Goed adresje voor smulpapen in een
oud pand met portaal. Keuze uit een hedendaagse brasserie en een intiem restaurant met
een mooi terras op de binnenkoer.
Twee voorwaarden zijn vervuld : niet te ver en rustig. De derde en belangrijkste
voorwaarde niet : niet duur. Wat wil je in een zaak met de naam Gastronomie Delcoeur.
Twee derde van de voorwaarden zijn vervuld, dat is een eervolle vermelding. Dus we
zakken neer op het terras.
We laten ons de hapjes : olijven en geroosterde toast met beleg smaken. Ieder kiest naar
eigen devotie een gerecht : een vissoep, steak, thon ( Dat ontlokt iemand de uitspraak :
Jan valt uit de ‘thon’.) en aan het luidruchtig gebabbel te horen vallen de gerechten uit
deze veredelde frituur in de smaak. Nog een appreciatie uit Unterwegs in kulinarischen
sten Belgiens :Wenn das Haus auf diesem Wege weiter macht, braucht man sich um die
Zukunft keine Sorgen zu machen.
20
Gewaagde uitspraak …
Als Jan ( ? ) de dienster vraagt om een foto te nemen , reageert Hugo : Il faut prendre
monsieur. En waarom ook niet ?
Een onbelangrijk weetje… Waarom heeft de chef zijn huis de naam Delcoeur gegeven? Niet ver van Carcassonne, die
heerlijke middeleeuwse stad van de kataren, ligt er een kleine plaats aan de Aude met de naam
Oupia een wijngoed waarvan de eigenaar bevriend is met de heer Genten , eigenaar van Delcoeur.
En de wijn van grote klasse door dit huis geproduceerd heet Cuvée Delcoeur.
Naar de Hoge Venen … Signal de Botrange De wandeling vertrekt op de Botrange, het hoogste punt van België, 694 m boven de zeespiegel.
De toren van 24 m hoog, gebouwd in 1933, heet Le Signal de Botrange. Aan de overkant van de
weg strekt zich la Fagne Wallonne uit, waarin de bron van de Roer ontspringt. Via een lange
brandweg tussen de sparren belanden we in de eigenlijke venen. Vandaar verloopt de
exploratietocht over bos- en veenwegen en -paden, vooral plankenweggetjes.
De Hoge Venen in een notendop … Bezienswaardig is het prachtige veengebied, groots, desolaat, eenzaam en uniek, dat het hoogste
deel van België overdekt. Weidse vergezichten
Oppervlakte : ongeveer 4500 ha
Eigenaars : het Waalse Gewest en verscheidene gemeentebesturen
Afgebakende zones : zone B : altijd toegankelijk op de wandelpaden
zone C : alleen toegankelijk met een officiële gids
zone D : zeer kwetsbaar, niet toegankelijk
Kenmerken : uitgestrekte stukken hoogveen, natte heide, moeras, snelstromende beekjes,
natuurbos en ( restanten van ) turfwinning.
Logo van de Hoge Venen : het korhoen
Flora : blauwe en rode bosbes, kleine veenbes, rijsbes, kraai- en lavendelheide, gewone
dopheide, zonnedauw, korhoen, velduil, …
Fauna : edelhert, ree, vos, ever, korhoen, …
Staatsnatuurreservaat van in 1957.
Het reservaat staat ingeschreven op de lijst van het wereldpatrimonium opgesteld door de
Organisatie van de Verenigde Naties. Belgisch grootste reservaat maakt deel uit van het
supranationaal natuurpark Ardennen-Eifel ( 67000 ha ).
Het veenlandschap is in de loop van de jaren drastisch verkleind. In 1872 lag er op het
hoogplateau nog ruim 12500 ha veen, vaak in zeer grote aaneengesloten stukken. Nu ligt er nog
ca 4500 ha, vaak versnipperde delen. Dat werd in eerste instantie veroorzaakt door de
grootschalige aanplanting van sparren vanaf de 19e eeuw. Daardoor verlaagde het peil van het
grondwater, waardoor vele venen droog vielen.
21
Microklimaat
Venen is afgeleid van een Saksisch woord dat moeras betekent; het Franse fagne komt van fania,
het woord voor slijk in het middeleeuws Latijn. De ondergrond bevat kwartsiet en is afgedekt met
een haast ondoordringbare leemlaag. De bodemgesteldheid en de meestal koude wind dragen
veel bij tot de vorming van het veenlandschap.
De overheersende westenwind die de lage boven de Atlantische Oceaan gevormde wolken tegen
het massief van de Hoge Venen aandrukt, stimuleert het mechanisme van de veenvorming. De
wolken worden bruusk opwaarts gestuwd tegen de westelijke flank van de hoogvlakte. Deze klim
zorgt voor een snelle afkoeling van de waterdamp. Per 100 m daalt de temperatuur met 1 graad
Celsius. De plotselinge verkoeling verhoogt de kans op neerslag. Jaarlijks ruim 1350 mm. Het
intensief transpireren van het veen verhoogt de vochtigheid van de lucht waardoor de temperatuur
afneemt. De gemiddelde temperatuur op de hoogvlakte klimt niet hoger dan 7 graad Celsius.
Bessen
De blauwe bosbes : paarsblauwe bes; de vruchten staan verspreid op de plant. De blauwe bosbes
groeit vooral op zure, losse grond. Paarskleurig vlees. Wordt veel geplukt. Eetbaar.
De rijsbes ( eerder zeldzaam ) : blauwgrijs berijmd; het vlees is blank en heeft weinig of geen
smaak: deze bessen worden dan ook niet geplukt voor consumptie.
De kleine veenbes : erg onopvallende plant met dunne stengeltjes die over de veenmos- tapijten
lopen: aan die bijna draadvormige stengels staan zeer kleine spitse blaadjes. De bes ligt op het
veenmos; het is een blinkende witroze bes met donkere puntjes. De veenbes wordt nooit zo
gegeten, alleen in compotes. De rijke wat zurige smaak past perfect bij wildbereidingen ( fazant,
ree, everzwijn, …) of bij gevogelte als parelhoen en kalkoen.
Wiens smoel ?
Hoe vaak heb ik niet gezworen :
dit wordt mijn laatste kampverslag ?
Ik heb al narigheid genoeg gehad.
Maar wanneer ik jouw smoel zie,
wordt het mij toch weer te machtig. ( Vrij naar Paul Claes )
Wiens smoel …. ? De jouwe!
Het pijpenstrootje Het pijpenstrootje of molina is een grassoort, die vooral woekert op plaatsen waar vroeger turf
werd gestoken. De stengels hebben nergens knopen en waren om die reden heel geschikt om
pijpen schoon te maken. Doordat al te veel veengebied in de vorige eeuw ontwaterd werd om het
te bebossen met fijnsparren, heeft het pijpenstrootje zich massaal kunnen ontwikkelen in de Hoge
Venen. Het vormt de bekende pollen, bulten ( de doodshoofden ) die de oorspronkelijke
begroeiing verdringen, op de taaie wollegrassen en de bosbessen na.
Uiterst brandbaar vooral in het voorjaar bij schrale oostenwind.
Pijp.
Terwijl wij door de Venen wandelen, verdwijnt Dré. Hij is zijn pijp vergeten en rijdt
even naar huis om ze te halen. Kwestie van te controleren of zijn zuigreflex nog intact is.
Gelukkig woont hij maar in Wibrin. Zou die pijp zijn knuffel vervangen ?
En den Dré hij lurkte voort …
Veenmos ( sphagnum )
De groenige, gelige of roodachtige stengels met kransstandige zijstengels en een stervormige top
van zijtakjes vormen uitgebreide kussens, die bij sommige soorten in één jaar 3 cm hoger kunnen
22
worden, waarbij de onderste delen langzaam afsterven en tot veen worden. Interessant is de bouw
van het blad : naast de gewone bladgroenhoudende cellen bevinden zich, grotere, dode, met
vezels verstevigde cellen, echte waterhouders, waarin het mos meer dan het 20- tot 30-voudige
van zijn drooggewicht aan water kan opnemen.
Een tapijt levende veenmossen van 20 cm dik kan per vierkante meter ca 80 l water vasthouden
en verdampt hiervan 57 liter.!
Veenmossen beslaan in de Ardennen een grote oppervlakte. Ze bouwen veenlagen op door
opeenstapeling van afgestorven resten en door tegelijk de bodem te verzuren vooraleer de
planten verteren.
Koosnaampjes …
Als verpozing enkele op het kamp gebruikte koosnaampjes …
Jos noemt Marc het alfamannetje. ( In de biologie het oudste en meest ervaren mannetje
van een roedel, de leider )
Marc noemt Jos het gestelde lichaam. ( Gestelde lichamen zijn de wettig fungerende
machten of personen.) Een verwijzing naar het omvangrijke lichaam van de naamdrager ?
Lief, niet ?
Humus - turf - bruinkool – steenkool
Humus is een donkere stof door verrotting en vermolming van planten en andere organische
stoffen in de bodem ontstaan.
Turf ( steenkool van de arme mensen ) is een bruine brandstof van halfvergane plantendelen,
vooral van veenmos. Het onderste gedeelte, dat zich steeds in water bevindt, sterft geleidelijk af,
maar de stengel blijft doorgroeien. De dode delen stapelen zich op en vormen na eeuwen lagen
turf. Per jaar komt er ongeveer een laagje van één millimeter turf bij, dus één duizendste van een
meter Om één meter turf te vormen hebben de veenmossen dus duizend jaar nodig. Als je weet
dat er in het natuurreservaat De Hoge Venen turflagen voorkomen van 7 tot 8 meter dik, dan
betekent dit dat de veenmossen die deze laag vormen, zeven- tot achtduizend jaar geleden
begonnen te groeien op die plek. Veenmossen maakten de bodem bijzonder zuur. ( ph : 3,5 tot 4 ).
Bruinkool of ligniet vormt de overgang van turf tot steenkool. Deze zwartbruine delfstof
ontstond door het verrotten van harshoudende boomstammen en gewassen van het tertiaire
tijdperk. Ze heeft een hogere verbrandingswaarde dan hout of turf en een lagere dan steenkool. Verbranding veroorzaakt een onaangename reuk.
Steenkool is een zwarte brandbare delfstof van organische oorsprong. De steenkolen zijn
ontstaan door verkoling van geweldige massa’s ( moeras)planten als varens, bomen, enz.
Volgens het gehalte aan vluchtige bestanddelen ( teer en gas ) onderscheidt men onder meer vette, halfmagere en magere kool en ook antraciet.
Silence ( 1 )
Omgezaagde sparren en dennen liggen troosteloos te wachten op verdere aftakeling.
Achteloos achtergelaten, want te duur om weggesleept te worden als brandhout, en
wachtend tot zwammen en insecten stam en takken herleiden tot humus.
Hoe akelig moet het geluid van de kettingzagen geklonken hebben in dit gewijde gebied
van stilte en rust. Wrieèem, wrieèemm, wrieèèemm…. Een tergend scherpe klank.
Vreselijk! In enkele ogenblikken met bruut geweld geveld, wat de natuur in tientallen,
honderden jaren geduldig en kunstig opbouwde. Maar kom, geen sentimentaliteit, het is
de enige manier om de Venen te vrijwaren van verder aftakeling…
Datzelfde geluid verstoorde gisteren nog de lome zomerstilte op de kampwei. Ongehoord,
een kettingzaag op kamp. Niet dat stammen niet mogen gezaagd worden. Uiteraard,
23
maar niet met een kettingzaag. Zet er een paar van de overvloedig beschikbare
zageventen aan en we zijn verlost van dat barbaarse geluid. Silence s.v.p.!
Wollegras of wolgras plantengeslacht ( eriophorum ) uit de cypergrassenfamilie waarbij het
bloemdek uit talrijke zijdeachtige haren bestaat. Precies katoenpluimen.
De Roer Op een bepaald ogenblik stappen we over een smal beekje; dat blijkt de Roer te zijn.
De Roer ontsprint op de Botrange, stroomt in de Duitse bondsrepubliek langs Monschau, komt zo
in Nederland en stroomt bij Roermond in de Maas. Deze bijrivier van de Maas is ca 205 km lang.
Het korhoen ( Lyurus tetrix ; de gids gebruikte de Franse naam Le tétras-lyre ) Nog ca 16 ex in
de Hoge Venen. Ook in Limburg nog enkele exemplaren.
Lengte : het mannetje meet 60 cm of meer; het wijfje ca 42 cm.
De haan is gemakkelijk herkenbaar aan zijn glanzend blauwzwart verenkleed, een liervormige
staart, een opvallend witte stuit ( onderstaart ) en een witte vleugelstreep.
Beide geslachten hebben een rode, naakte plek boven het oog.
Deze prachtige vogel bewoont voornamelijk heidevelden en veengebied. De bomen ( o.a. berken,
dennen of een bosrand ) zijn belangrijk als rustplaats en als beschutting bij slecht weer. Zijn
voedsel bestaat vooral uit knoppen en zaden, maar ook uit insecten, wormen en slakken.
In mei-juni legt het wijfje 7-12 eieren in een nest op de grond, zij bebroedt en verzorgt de
kuikens alleen.
Tijdens de balts op een open plek, vooral voor zonsopgang, kan men de hanen vrij gemakkelijk
herkennen aan het bolderen , waarbij een hele reeks sissende en klokkende geluiden
geproduceerd worden.
Het korhoen is een bedreigde vogelsoort. Oorzaken : biotoopverlies, het verdwijnen van rogge
ten voordele van maïs, verstoring door recreatie, de vos, het gebruik van herbiciden en pesticiden
Silence ( 2 )
Over de Hoge Venen hangt een bijna heilige stilte, alleen onderbroken door de wind en
de uitleg van onze gids. Heel anders dan de voorbije nacht.
Volgens de kampleider kan het snurkprobleem eindelijk opgelost worden. De
beroepssnurkers moeten zich bij de apotheker Silence aanschaffen. Het product moet in
neus en mond verstoven worden en zou snurkneigingen onderdrukken. Zou …
Uit eigen waarneming kan ik de kampleider meedelen dat er geen Silence op het terrein
aanwezig was; integendeel des ronflements sonores doorbraken voortdurend de
nachtelijke stilte.
De ene eik is de andere niet!
Ken je de belangrijkste soorten ?
Bij de zomereik ( Quercus Robur L. ) : 3 tot 8 eikels met lange steel, gelobde blaadjes bijna
zonder steel ( nog geen cm ). De meest algemene soort.
Bij de wintereik ( quercus petraea ) is het allemaal juist andersom : bladeren met steel ( 1-3 cm
lang ), de eikels hebben een hoogstens 1 cm lange steel.
De Amerikaanse eik ( uit Noord-Amerika afkomstig ) heeft grote, 12 tot 20 cm lange, diep
ingesneden puntige bladeren. In de herfst kleuren ze rood. De eikels hebben geen steel en een
platte, ronde kop.
De gids heeft nog veel meer verteld : over het primitieve tuig om het landschap na de
turfwinning te herstellen, over de vos die zijn uitwerpselen achterlaat op de planken-
wegeltjes om zijn territorium af te bakenen… en over het feit dat hij zelf nog nooit een
ree gezien heeft in de Venen. Zijn woorden zijn nog niet koud of een reegeit duikt uit
24
het struweel op en vlucht van ons weg via het pad dat wij volgen. Het valt ons op dat er
nergens vogels te zien zijn…
Nog een glas drinken op het terras van Le Signal de Botrange en dan terug naar het kamp.
Karel vertrekt iets vroeger om in Eupen en Pepinster zijn bestellingen voor het souper op
te halen. Ik rijd met hem mee om een hand te helpen in de keuken.
Ter attentie en ontmoediging van de verstokte rokers …
Trappen van vergelijking voor rokers van Gerrit Komrij, de Nederlandse dichter,
Een verwoed roker
Een verwoeder roker
Een verwoest roker
Terug op kamp beginnen wij ( cuisinier van dienst is Karel, aide-cuisinier : Jan, Tony
en ik ) meteen met de voorbereiding van het maal.
Op het menu staan een lentegroentesoep, stukjes lekker gebakken kipfilet, met room
bereide worteltjes, licht gebruinde krielaardappeltjes en als dessert een coupe gemengd
vers fruit.
We hebben de handen vol met het schoonmaken van de groenten; vooral met de
worteltjes die na gereinigd te zijn mooi in een smalle reepjes moeten gesneden worden.
Om alles tijdig klaar te hebben worden alle ketels ingeschakeld. De soep in de grote
ketel van het leger ( bijna een bad! ). Met als gevolg dat het niet gemakkelijk is om de
benodigde hoeveelheid in te schatten. Niet zo erg, want wat overschiet kan morgen nog
dienen.
Er zijn onvoldoende liebig- of maggiblokjes in de keuken, evenmin nootmuskaat, zodat
we alle mogelijk middelen de soep op smaak moeten brengen onder meer met
spaghettikruiden … Maar dat lukt behoorlijk.
De soep wordt opgediend in de kampvuurkring waar de rest van de bende zit te wachten
met een grollende maag. Intussen werkt de keukenploeg aan ijltempo voort. Gelukkig is
er de bakslede ( dat is een aanwinst! ) waarin we afwisselend aardappeltjes en stukken
kip bakken, terwijl meesterkok Karel zich bezig houdt met de in room te bereiden
wortelen.
Egidius, waer bestu bleven ? Deze verzen van het middeleeuwse Egidiuslied, kwamen spontaan bij me op, toen Tony
ons meldde dat Fred onmogelijk naar Pepinster kon komen.
Fredericus, waer bestu bleven ? We hadden zo naar jouw komst uitgekeken.
Met jouw gnuivende lach, humor, spitse uitspraken had Pepinster als kwalificatie zeker
één ster meer gekregen. Hopelijk in 2009!
Een mol op kamp…
Terwijl we ons het zweet in de schoenen werken, sijpelt het gerucht door dat de soep
maar zo en zo is.
De loeders hebben stiekem afgesproken dat ze Karel eens op de proef zullen stellen door
te laten doorschemeren dat de soep maar ‘afwaswater’ is. Een mol heeft echter een gang
gegraven tot bij de keukentent en ons gewaarschuwd voor de op til zijnde lastertaal,
waarmee ze Karels kookreputatie denken te ondermijnen. Een gewaarschuwd man telt
voor twee. Hun duivels plannetje mislukt.
25
De hoofdschotel, kip met gebakken patatjes en romige worteltjes, gaat er vlot in. De wijn
is duidelijk van beter kwaliteit dan gisteren. De keldermeester heeft ingegrepen.
Het dessert : een macedoine van vers fruit ( banaan, sinaasappel, druiven, appel, …)
Een heerlijk souper, waarvoor Karel ( en zijn helpers ) onze waardering verdient, want
bijna op het niveau van del Coeur in Eupen.
Kakofonie
Afwassen en naar het kampvuur.
Pierre doet een hopeloze poging om het volk aan het zingen te krijgen, tevergeefs.
Sommigen zitten duidelijk hun eten nog te verteren, anderen hebben onvoldoende licht
om de teksten te lezen, sommigen zingen zo vals als een verroeste deur en bijna
niemand kan de maat houden. Gelukkig is er Frans ( Keunen ) die op tijd en stond de
maat aangeeft en een poging doet om de eer te redden. Al zijn inspanningen ten spijt is
het resultaat maar matig, maar hem treft geen schuld. Wat een moment moest worden van
vreugde en vriendschap wordt een kakofonie van jewelste… Indruk : een bende doen
zingen tegen haar zin lukt niet, evenmin als een ezel doen drinken die geen dorst heeft.
Voorstel : enkele liederen goed zingen, desnoods aanleren en dan stop …
Miracle! Jos est arrivé.
Midden die muzikale uitvoering komt een wagen naar boven gereden. Omstreeks 22 u. !
Jos est arrivé! Na een warme begroeting wil Jos zijn tent nog opzetten.
De wijze raad om daarmee te wachten tot ’s morgens en de nacht door te brengen in een
van de legertenten slaat hij in de wind. Tony toont zijn goed hart en gaat hem helpen.
Als de nachtwerkers na een hele tijd in de kampvuurkring neerzakken, vraagt iemand
aan Jos waarom hij donderdagmorgen niet samen met ons vertrokken is, antwoordt hij:
Djie kent mich toch! Dat klopt. Waarom hij vandaag dan niet vroeger is gekomen: Ik
had makkelijk vroeger kunnen komen, maar ik had geen zin. Gelukkig had Tony wel zin
om een hand te helpen of Jos had onder de blote hemel kunnen slapen..
Nog even bewonderen we de prachtige hemel, waarin een ongewoon heldere ster de
aandacht trekt. Venus!
Venus, de avondster
Venus, de planeet tussen Mercurius en de Aarde, is bij haar beweging aan de hemel nu eens
avondster, dan weer morgenster. Venus vertoont sterke variaties in helderheid, doordat haar
afstand tot de aarde fel varieert. Na de Maan is deze planeet het opvallendste hemellicht, doordat
haar helderheid die van alle sterren en planeten overtreft. De planeten draaien, zoals de aarde, om
de zon. Ze veranderen van plaats en staan daarom niet op sterrenkaarten afgebeeld. Alle planeten
krijgen hun licht van de zon, zij stralen zelf geen licht uit. Ze onderscheiden zich door rustig
licht; zij flonkeren niet zoals sterren, waardoor men ze gemakkelijk kan herkennen.
In de Romeinse mythologie is Venus de godin van de liefde.
Listige Slang Frans trekt naar zijn tent; een kwartiertje later volg ik hem na, snakkend
naar wat rust en stilte …
Klaagzang 2 ( 23.15 u. )
Een klaagzang of een elegie elegie is een ( antiek ) lied vol verzuchtingen en
(wee)klachten, soms is het ook een humoristische schijnklacht…
Soms!
26
O Pierre, laat me slapen
in mijn bedde, donzig mals.
Een drietal vrienden zingen mooi,
maar d’and’ren toch zo vals.
Dag 3 : zaterdag 2 augustus 2008
Een nieuwe dag breekt aan, het is behoorlijk weer. We moeten er vrij vroeg uit, want de
gids wacht ons op in Limbourg.
Maar hoe graag zou ik me nog eens omdraaien.
Klaagzang 3 ( 07.18 u.)
Twee klaagliederen op zo een korte tijdspanne. Opgekropte frustraties …
O Marc, laat mij dromen,
wek me niet voor dag en dauw;
die vroege vogels, plassend, wassend,
geloof me, ik lust ze rauw.
Heel even bekruipt me de bekoring om hem het scheldwoord hapsnurker naar het hoofd
te slingeren. Nutteloos…, want ik moet toch op.
Het woord past beter in de lijst van mooie ‘koosnaampjes’, speciaal voor mannen.
Zo maar op de nuchtere maag. Hopelijk verteerbaar.
Scheldnamen ( 3 )
Scheldnamen voor mannen! Bij gebruik uitkijken voor blauwe ogen, ontwrichte armen,
gebroken tanden … Ik wijs alle aansprakelijkheid bij ondoordacht gebruik resoluut van
de hand …
- zeverzwijn ( wie flauwe praat of onzin verkoopt )
- ballenknijper ( geniepig persoon )
- boerenhengst ( botterik, lomperik )
- klepzeiker ( naar, vervelend iemand )
- hapsnurker ( rare, vervelende vent, vreemde snuiter )
- holkruiper ( vleier, mooiprater )
Frans ( 3 )
Als ik uit mijn beddenbak kruip is Frans al op. Die is er vroeg bij. Ik zie hem bij de
‘pakistaan’ staan en schrik even; de opgeruimde Frans van gisteren is nog een schaduw
van zichzelf. En, Frans, wat scheelt er ?, pols ik voorzichtig. Geen oog dicht gedaan!
Van de kou en van dat verluchtingsvenstertje waardoor de sterren mij in de ogen
schenen. Had hij me toch gevraagd het dicht te doen toen ik erin kroop. Te laat. Frans, is
een hoopje miserie. Een kop hete koffie kan misschien helpen. Frans, geeft het op. Hij
verlaat het kamp. Hij neemt zelfs de tijd niet om een hap te eten.
Hoe jammer. Hopelijk is het niet zijn laatste kamp.
Eerst gedaan en dan gedacht …
Jos heeft de gevolgen van het nachtwerk ondergaan. Hij was er zich niet van bewust dat
hij zijn tent opbouwde naast die van Tony. En zoals naar gewoonte snurkte Tony erop
los als de beste. Jos vindt dat een dergelijk iemand onmiddellijk van het kamp moet
verwijderd worden. Waarom ? Als Jos bij klaarlichte dag was toegekomen, had hij
27
rustig de tijd kunnen nemen om zijn standplaats kritisch te beoordelen. Eerst gedaan en
dan gedacht heeft menigeen in leed gebracht.
Limbourg
Vlug ontbijten, want om 9 u. wacht gids Alfred ons op aan het kerkhof van Limbourg.
Alfred, een zeer goede en sympathieke gids, flink gedocumenteerd, uitgerust met het
nodige aanschouwelijk materiaal, heeft zich op ons verzoek bereid verklaard om ook in
Limbourg te gidsen Net als we toekomen, wordt er iemand begraven. Wij staan vlak bij
de enkele familieleden die de dode vergezellen naar zijn laatste rustplaats, als Alfred
toekomt. In de waan dat wij horen bij de nabestaanden, merkt hij ons even niet op. Maar
zijn euro valt als hij plots merkt dat wij ‘de familie’ niet volgen. De rondleiding begint
op het kerkhof.
Een vergeten knekelhuis
Daar wijst hij ons op de graven van bekende families o.a. de Poswick’s, ooit was één van hen
Minister van Landsverdediging. Hoog op de rotswand staat de middeleeuwse Sint-Joriskerk. In
de vorige eeuw stootte men bij werken in deze kerk op een reeks grijsblauwe grafstenen, met 295
skeletten begraven zonder onderscheid tussen arm of rijk. Een vergeten knekelhuis, noemde een
plaatselijk historicus de Sint-Joriskerk toen. De kapittelkerk is al enkele jaren in restauratie, dus
gesloten. Van een bijzonder netgewelf, gebrandschilderde koorramen, de gotische crypte,
koorgestoelte ( 18e eeuw ) … zullen we niets te zien krijgen.
Op naar het historisch centrum en de oude Place Saint-Georges met fontein en pomp en
haar bevallige huizen waaronder, waaronder het 17e- eeuwse stadhuis met galerij ( niet
open ) en het recente kasteel, vroeger eigendom van de familie Poswick.
Oude hoofdstad van een vergeten hertogdom Vanaf de stadswallen van Limbourg heb je een prachtig uitzicht over het wallenlandschap en de
bossen langs de kronkelende Vesder. Tachtig meter lager heerst in Dolhain een drukte van
belang. Dit oude gehucht van Limbourg ontwikkelde zich vanaf de achttiende eeuw tot het
commerciële en industriële centrum van de streek. Limbourg zelf trok zich op zijn hoge, smalle
rots terug uit de geschiedenis en dommelde in. De statige huizen dateren er uit de 17e en de 18
e
eeuw. Ze zijn gegroepeerd rond het langgerekte marktplein en langs de grotendeels intacte
stadswallen. De imposante Sint-Joriskerk domineert al meer dan vijfhonderd jaar deze plek. De
hobbelige kasseien van het plein werden aangesleept vanuit de bedding van de Vesder. Lindebomen ( waaronder recht werd gesproken ), oude fonteinen en een kasteel vervolledigen dit idyllisch plaatje. Dat hier weinig toeristen komen is vreemd. Al even moeilijk valt het te geloven
dat dit stadje een bewogen geschiedenis achter de rug heeft.
Machtig hertogdom
Limbourg ontstaat rond 1033 wanneer de toenmalige graaf van Limburg er een houten burcht
bouwde. De locatie lijkt hem van onschatbare strategische waarde. Aanvallers stuiten aan de drie
zijden op een 80 m hoge rotswand. Beneden vormt de meander van de Vesder een natuurlijke
slotgracht. De vallei valt vanuit de burcht volledig te overzien. Alleen aan de zuidkant van de site
is er geen hoogteverschil met de omgeving. Eeuwenlang zal dit het zwakke punt van de
vestingstad Limbourg blijven.
De graaf van Limbourg bezit heerlijke rechten op een gebied dat zich via Luik uitstrekt tot aan de
abdij van Sint-Truiden. Een huwelijk verenigt in 1064 de Limburgse dynastie met het
graafschap Luxemburg. Limbourg wordt tot hoofdstad van het nieuwe hertogdom uitgeroepen
Hertog Waleran Udon vervangt de oorspronkelijk houten constructie door een stenen burcht. Hij
bouwt hogere stadswallen, richt meer uitkijktorens op en graaft slotgrachten. Daarmee legt hij de
basis van een vesting die tot de 16e eeuw zal standhouden.
28
Door oorlog en in verval… Van in die periode moet Limbourg keer op keer omsingelingen, bestormingen, belegeringen
doorstaan. Vooral Bourgondiërs, Spanjaarden, Habsburgers, Fransen en Hollanders betwisten elkaar de hegemonie over de 80 m hoge richel. Niets werd onverlet gelaten om de vijand op afstand te houden. En toch zou Limbourg vallen .o.a.
voor Alessandro Farnese ( 1578 ) en voor Louis de Bourbon na een week belegering ( 1675 ).
Later liet de hertog van Marlbourough het bolwerk in de lucht vliegen.
Toen de Oostenrijkse keizer Karel VI het stadje in 1715 van de Hollanders terugkreeg, trof hij een
door de oorlog uitgemergeld en vernietigd oord aan. En nog was de ellende niet gedaan. In 1834
ging een groot deel van Limbourg in de vlammen op en 1914 het kasteel van Andrimont…
Nu heerst er de volmaakte rust waaraan het ook vandaag zijn unieke charme dankt.
Om 11 u. vertelt onze gids om af te sluiten dat de inwoners die rust wensen te behouden.
Om niemand voor het hoofd te stoten en geen stemmen te verliezen blijft alles bij het
oude. De bewoners van Limbourg zijn socialist, die van Dolhain niet. Politiek !
We besluiten een pint te gaan drinken in het enige café dat Limbourg rijk is, maar wij
hebben zonder de begrafenis gerekend. La patronne verontschuldigt zich, haar zaak is
gereserveerd voor de koffietafel van de persoon die pas ten grave werd gedragen.
Wij zakken af naar het marktplein van Dolhain waar wij op het terras van Road House
een koel pintje gaan drinken. Net op tijd, want een groep lawaaierige motoren komt het
plein opgereden. De motards in het zwart gekleed en met veel blinkende kettingen aan
hun lederen pakken moeten noodgedwongen en tegen hun zin binnen gaan zitten …
Geen lunch in Dolhain, naar het kamp. Dank zij de overvloed van gisteravond is er nog
net voldoende om iedereen te spijzen. Pierre en zijn helpers Jos en Frans maken met de
overschotjes van gisteravond een bescheiden maal : gebakken kipfilet en patatjes.
Normaliter was er ook nog soep voor iedereen, maar…
Klaagzang 4
Oh kok, waar blijft de soep,
de stammers willen eten.
In het gras ligt heel die lekk’re troep.
Zou Carl daar meer van weten ?
De loeder heeft die lekkere groentesoep toch niet achter de keukentent in het gras
gekieperd. En de scoutswet, Carl ? : Een scout is sober en spaarzaam.
Cultuur ?
Le vieux Bon Dieu de Tancrémont
Ik hoopte dat men even tijd zou maken voor de goede, oude God van Tancrémont, de
mooie naam voor het toch wel bijzondere beeld dat vereerd wordt in Le Sanctuaire du
Vieux Bon Dieu.
Ijdele hoop. Omdat ik vermoed dat sommige cultuurbarbaren de kapel niet eens bezocht
hebben, volgt hier een summiere uitleg over het merkwaardige beeld. In de hoop dat ze
dit deel van het verslag lezen natuurlijk om het culturele gat enigszins te dichten.
29
Herkomst
Over de herkomst tast men in het duister. De parochiearchieven van Theux vermelden meermaals
het bestaan van een oud kruisbeeld in de Sint-Alexander en Hermes-kerk ( 9e eeuw ).
Beschadigingen aan de rug en de voet van het beeld doen vermoeden dat de Christus van
Tancrémont kan geïdentificeerd worden als het triomfkruis dat eeuwenlang het koor van de kerk
van Theux sierde. Uit archieven blijkt dat het ouderwetse beeld in het begin van de 18e eeuw
door de aanpassing van het kerkinterieur aan de mode van de tijd zijn oude plaats verloor. Bij
het uitbreken van de Franse Revolutie werd het verborgen, maar het dook een aantal decennia
later weer op ergens in de parochie.
Men weet enkel met zekerheid dat het omstreeks 1830 door een boer werd ontdekt, toen hij zijn
land bewerkte. Het beeld werd beschermd door een grote steen. De goede staat van het houten
beeld is daardoor te verklaren. Het is wellicht verborgen op een plaats waar het vocht weinig of
geen beschadigingen kon teweegbrengen.
Het beeld Het eiken kruis had oorspronkelijk een Tau-vorm ( een T-vorm ). Later werd er het bovenste deel
aan toegevoegd, zodat het de vorm kreeg van een Latijns kruis. Het is 2,04 m hoog en 1,80
breed. Het Christusbeeld is gemaakt van lindehout. Het is 1,50 hoog en 1,40 m breed.
Tijdens de laatste restauratie kwam men door het aanwenden van de koolstof-14 methode tot het
besluit dat de groeitijd van het gebruikte hout tussen de jaren 810 en 965 moet gesitueerd
worden.
Christus is gekleed in een tunica met lange plooien, vrij zeldzaam. Vanuit een diepe schroom
voor Christus’ godheid verbergt men zijn naaktheid aan het kruis. Van de 7e tot de 10
e eeuw is de
voorstelling van Christus in een dergelijke tunica over heel Europa verspreid. Vanaf de 7e eeuw
kent dat soort kleed in het Maasland een ruime verspreiding in de Romaanse periode.
Uit de restauratie is gebleken dat het beeld achtmaal werd overschilderd ( o.a. blauw, verguld,
blauw met vergulde sterren, …)
De zeer mooie rode polychromie, nu nog zichtbaar, dateert waarschijnlijk uit de 14e eeuw;
later heeft men het Christusbeeld bruin en grijs geschilderd.
De geschiedenis van de stijl van het beeld doen met grote zekerheid vermoeden dat dit oude
beeld gemaakt werd op het einde van de 9e eeuw.
Natuur …
Na het bezoek aan Limbourg hebben we nood aan wat ( platte ) rust. Omstreeks 15.15
u. roept de kamphoorn ons op voor een gezellig wandelingetje. Met een uitgedunde
groep. De Keunen-broers hebben zich op een van de werkvergaderingen geëngageerd om
ons op een festijn te vergasten en hebben zich in de keuken teruggetrokken voor culinair
overleg. Pierre en Karel verkiezen deze kwelling ( Zouden ze helderziend zijn? ) aan
zich te laten voorbijgaan. De hemel is bewolkt, maar het is droog. Carl neemt resoluut
de leiding en duikt het bos in. Na enkele minuten is er van een pad al geen spoor meer te
bekennen en volgen we de kortste weg naar de Vesder. Over een ondergrond vol
losliggende stenen, afgebroken takken, stroken modder en stukken rots begroeid met een
bedrieglijk mooi, maar uiterst glad mostapijt dalen we voorzichtig af door een
minivalleitje. Marc-Henri is in zijn element, hij vliegt naar beneden, terwijl ik af en toe
even op adem moet komen. Tijdens zo’n rustpauze bedenk ik dat Lenige antiloop
misschien wel een geschikte totem zou zijn. Maar lenig begint niet met een ‘on’
Vooruit en uitkijken, want een bot is een logisch kunstwerk… , maar als ge uw botten
breekt tijdens een steile afdaling, is dat logisch kunstwerk vierkant naar de k … noppen .
Cultuur onderweg …
Van steil gesproken. Op de stafkaart staan de hoogtelijnen verrekt kort op elkaar en
wie iets van kaartlezen kent, weet wat dat wil zeggen.
30
De kampweide ligt op hoogtelijn 300, de Vesder op hoogtelijn 120. Dat is een
hoogteverschil van 180 m over een afstand in vogelvlucht van ca 1400 m ! En zo’n
verschil kruipt in de kuiten.
We geraken uiteindelijk opnieuw op een bospad. Oef! Een echte verlichting. Van enige
natuurobservatie is in zulke omstandigheden geen sprake, maar het toeval zorgt voor een
welgekomen verrassing.
Hallo Tancrémont!
Naast het bospad zijn twee mannen aan het werk; een komt uit een betonnen put
gekropen en brengt verslag uit aan de andere : Tout est encore intact! Weetgierig als we
zijn, gaan we een kijkje nemen en beginnen een gesprek. De twee heren zijn erg
mededeelzaam en vertellen ronduit over wat ze daar aan het doen zijn. Zij
zijn lid van een groep die ijvert voor de instandhouding van het fort van Tancrémont, het
fort dat we ’s anderendaags zullen bezoeken. De betonnen put, deels onder water gelopen
en normaal onzichtbaar door een laag bladeren en struiken, is een van de
communicatieposten buiten het fort, waarmee de militairen permanent in ( telefonisch )
contact konden blijven met het verdedigende garnizoen.
Het is een boeiend gesprek en de twee mannen maken dankbaar gebruik van hun
luisterend publiek om uitvoerig te vertellen over hun hobby. Met enige trots delen ze ons
mee dat ze ons morgen zullen rondleiden in het fort. Bedankt voor zoveel uitleg en tot
morgen dan!
La chaussée romaine
De mannen delen ons nog mee dat we een eind verder op de Vesder zullen lopen; daar
zijn sporen ontdekt van la chaussée romaine, de Romeinse kassei.
We wandelen rustig tot aan Vesder. Daar wacht ons een tweede verrassing. Weer eens
toeval. In de Vesder is er een doorwaadbare plaats en daar ziet men een 4 à 5 m brede rij
mooi gelegde natuurstenen, overduidelijk de restanten van een Romeinse heirbaan.
De Romeinen legden door heel hun rijk een netwerk van wegen aan die vooral dienden voor het
snelle vervoer van troepen en militair materiaal en voor koeriers; ze waren pas op de tweede
plaats bestemd als ( onder meer locale) handelsaders. De technische vaardigheden van de
Romeinen worden alom geprezen. Hun wegen ( heirbanen ) liepen via bruggen, viaducten en
doorwaadbare plaatsen recht over elk type terrein.
La chaussée romaine is vermoedelijk een van de zijwegen op de grote heirbaan van
Bavay naar Keulen, wellicht bestemd om handel te drijven..
We hebben het geluk aan onze zijde, totaal onverwacht kreeg onze natuurwandeling een
historisch tintje. Interessant.
Terug naar het kamp. Om het ons wat gemakkelijker te maken volgen we nu een meestal
vrij goed begaanbaar pad. Bergop, soms moeizaam. Het is zweten geblazen. Onderweg
vinden we duidelijke sporen van wild : de reetjes van de barones! Jos wordt vertederd
door een minikikkertje. Even verder trekt een vogeltje dat tegen de stammen klimt en
daalt onze aandacht.
Boomklever ( Sitta europaea of une sittelle ) : een zeer mooie trekvogel van bossen en parken
met blauwgrijze kruin en bovendelen, isabelkleurige onderdelen met roodbruine flanken, witte
wangen en keel, een brede zwarte oogstreep. Een uitmuntend klimmer die met even grote
zekerheid tegen de stam opklimt als er langs afdaalt. Niet te verwarren met de bruinachtige
boomkruiper.
31
Insubordinatie …
Door de steile klim en de talloze losliggende brokken rots hebben we onze aandacht
nodig om te kijken waar we stappen. Van natuurobservatie is er geen sprake meer. Maar
we zetten door en uiteindelijk komen we boven, vlak bij het huis van de barones. Op de
kortste weg naar het kamp hangt tegen een dikke eik een plaat entrée interdite. Dat
verbod lappen we uiteraard aan onze laarzen. Alleen Hugo weigert, hij maakt liever een
omweg. Is het om niet in conflict te komen met de barones, is hij misschien bang door de
boswachter bekeurd te worden. Ik weet het niet. Die weigering levert hem een stevige
reprimande op van de kampleider die hem beticht van insubordinatie ( verzet tegen het
hoger gezag ). Hij krijgt verwijten naar zijn hoofd geslingerd als bangschijter, …en nog
een reeks minder fraaie blafwoorden, waarbij de hoger geciteerde scheldnamen in het
niet verdwijnen. Maar Hugo geeft geen krimp, hij volgt zijn eigen weg. Zou hij de
barones eens van dichtbij willen zien en ontmoeten? Zou kunnen …
Als we in het kamp toekomen, begint het te miezeren. Als Karel vraagt hoe de wandeling
geweest is, zeg ik hem dat hij zich gelukkig mag prijzen dat hij in het kamp bleef.
Hoefde ik hem niet te zeggen, mijn gezicht sprak voor zich. Het was geen gezellige
natuurwandeling, eerder een boetetocht. Karel en Pierre zijn in Le péché Mignon een
babbeltje gaan slaan bij een koffie. Intussen zijn de drie Keunekens druk in de weer met
het souper. Koken met Keunen, een televisieprogramma in wording ?
Conversatie in het chattijdperk…
Een hongerige vraagt : Hugo, hoe laat is het ?
Hugo antwoordt : Ja!
Wandelstok
Iemand haalt er een shelter bij in de hoop de tafels droog te kunnen houden. Een
opkomende wind maakt het opzetten niet gemakkelijk. En vooral er ontbreekt één
element van de steunstok. Ik weet niet welke vluggerd op het idee komt om het
ontbrekende deel te vervangen door de wandelstok van Marc-Henri. En zo waar met een
stevige sjorring wordt het probleem opgelost. Eigenaardig uitzicht, maar wel efficiënt.
Het zeiltje geeft enige beschutting tegen de stofregen, tot de wind opsteekt…
De eethoek wordt onder de brede kruinen van een groep eiken ingericht, daar blijven
tafels en banken ( voorlopig ) droog.
Vrij vlug zit iedereen aan tafel, want na onze boetetocht rammelen de magen.
Er wordt wijn aangedragen, rood en wit. Ik zie onder meer een Château Les Roches
Blanches 2006 – Côtes de Blaye passeren, de andere namen moet ik schuldig blijven; ik
had mijn klein carnaike niet bij.
Iedereen is benieuwd of de familie Keunen haar belofte kan waarmaken. Te meer, omdat
Luc op de vraag wie van hen goed kan koken, geantwoord heeft dat hij er geen bal van
kent. Dat belooft! Wat wil je, fietsen en koken zijn geen familie van elkaar
Er moet licht zijn. En er was licht … ( Gn. 1,3 )
Onder de eiken wordt het vroeger donker dan verwacht. Vermits het oog ook iets wil,
sprak Pierre de bijbelse woorden : Er moet licht zijn. - En er was licht. Aan een lang
touw wordt een dikke steen over een tak gegooid. Levensgevaarlijk voor de eters aan de
overkant van de tafel. Voor de medicus behoort de schedel blijkbaar niet tot de botten die
gezond moeten blijven, want het is slechts na herhaalde pogingen en met levensgevaar
voor zijn tafelgenoten, dat een eindelijk gelukte worp de steen met het touw over de tak in
de bladerkoepel sleurt. De gaslamp wordt aan het touw bevestigd en als een floche van
32
een paardenmolen naar boven en beneden gesleurd, tot ze op de gewenste hoogte hangt.
Gevaar geweken. Stel je eens voor dat één van ons zijn schedel door onze kamparts met
blauwe veters had moeten laten hechten. Geen gezicht! Wel een prachtinzending voor de
volgende tentoonstelling van Handicap International.
Het waren drie Ceunenskinderen…
Het waren drie Ceunenskinderen,
Si hadden malcander so lief,
Si souden in Pepinster gaen cooken
Of bakken een stukje bief.
Meteen quam daer een briesje,
Een koude venijn’ge wind,
En die blies uit die fornuizen
Wat nu gesongen, lieve kind .
Och broer Frans, sei de benjamin,
Mijn hoofdjen doet mijnder so wee!
Mocht icker een cort half uertje
Rusten dan helpe ic wel mee.
Maer, broer Frans, seide toen Luck :
“Alleen en meuch hi niet gaen.
Hi con wel wech gaen loopen
En ons alleen laeten staen.”
“Mijn allerjoncste broeder”,
Also sprak Frans, de wyze,
“Loopt ghi een weinich visschen
Om al die reeckels te spyzen”.
Pol smeet syn net int waeter,
De lootjes ghinghen te gront,
Hoe haest was daer ghevisschet
Maer hi geen visschen vont.
Wat nu gesonghen, lieve hemel.
Poll spronc er in de de vliet,
Luck sei : “Nu scieten wij ’n kemel”
Van wanhoop dook ook Frans in’t riet.
Si cropen uyt het waeter
So natte als een katte
Wat hinc ter aen hun teenen ?
Geen mensch en can het raeden.
Het waeren weecke dieren
door Luck gepackt in ’t riet.
“Ic sal ’t de swijnen melden,
maar mossels coocken can ic niet.
33
Een vijfgangenmenu…
Nu zijn we er klaar voor. Er mag opgediend worden. Om de appetijt aan te scherpen
worden olijven opgediend. Bij het aperitief niet te versmaden. Dan een halve abrikoos
gevuld met zalmsalade, als ik me niet vergis ten minste. Die abrikozen gaan er goed in.
Intussen wordt er naar goede (?) gewoonte gelachen en geluld dat het een aard heeft. De
witte pens, gebakken en heerlijk gekruid, doet ons rillen van genoegen. Heerlijk!
Gekarameliseerde (?) kippenboutjes vliegen ons in de mond zoals in Luilekkerland.
De wangen beginnen te gloeien van de wijn en de tongen komen meer en meer los. Ik
heb heerlijk gegeten. Na de inspanning van deze namiddag meer dan welkom.
De tafels worden afgeruimd van nieuw bestek voorzien. Maar dat kan toch niet Het is dus
nog niet gedaan. De Keunen-koks komen aandragen met een dampende ketel. Mosselen.
Nooit gezien op kamp : mosselen! Een delicatesse. Maar zouden ze niet giftig zijn ?
Giftige mosselen ?
Het verhaal van de Belgica-mosselen, die dit weekend in allerijl uit rekken moesten
worden genomen blijkt er niet alleen een te zijn van giftige algen, maar ook van een
bittere concurrentiestrijd tussen de twee grootste en enige mosselkwekers van
Vlaanderen. ( D.S. )
Zouden de Hollanders er ook niet tussen zitten ? Niet te vertrouwen.
Of de beestjes dsp ( diarrheic shelfish poisoning toxin ) bevatten, was onduidelijk. We
moesten volledig vertrouwen op les frères Keunen. Hebben ze gegokt? Dan hebben ze
in ieder geval goed gegokt, want ’s anderendaags lag niemand dood in zijn tent.
Hoewel, ik ben na het uitgelezen diner toch even ongerust geweest wegens Marc-Henri
spoorloos.
En tenslotte nog een tiramisu om de gaatjes te vullen, …als die er nog waren.
De Keunen-broers, Frans, Luc en Paul hebben met verve hun belofte waar gemaakt. Zij
verdienen dan ook onze gouden felicitaties en mogen vanaf nu het vaardigheidsteken
kok-eerste-klas op de linkermouw van hun uniform naaien.
Na een grote afwas zakt iedereen af naar de kampvuurkring. Er wacht ons nog een hele
klus : de totems van de laatste teerpoten, want zolang iemand geen totem heeft, hoort hij
er niet volledig bij.
Totems
Het valt op hoeveel oud-Lavkiërs nooit een totem gekregen hebben. Eigenaardig.
Wellicht is de totemcultus in een bepaalde periode in onbruik geraakt wegens (te)
oubollig, maar hoe dan ook aan een totem kleeft nog altijd een beetje jeugd- en kamp-
sentiment. En dat restantje indianenromantiek blijven we koesteren.
We gaan de laatste avond in, dus nu moet het gebeuren. Iedereen verwacht een moeilijke
bevalling, maar wonder boven wonder valt die best mee. In een handomdraai krijgen de
totemdieren een passend beeldend adjectief toebedeeld.
Gedienstige antiloop Marc-Henri had reeds eerder te kennen gegeven dat hij bij zijn voorkeurdier de antiloop
een adjectief verwachtte dat met een ‘o’ begon. Maar dat was onbegonnen werk.
Na het onmogelijke lenige antiloop, heb ik even ik gemeend onvermoeibare antiloop
voor te stellen, maar dat leek me na de wandeling niet meer zo een goed idee. Er wordt
dan voorgesteld hem gedienstige antiloop te dopen. Het is niemand ontgaan dat hij op
34
elk moment van de dag spontaan een helpende hand biedt, een logische keuze dus.
Eensgezind wordt het voorstel aanvaard.
Bedachtzame otter
Dré maakte het ons met otter een beetje moeilijk. Bij dit dier gelden normaliter een reeks
vrij bekende uitdrukkingen ( adjectieven ) zoals : scheel zien als een otter, stinken als een
otter, zo stom zijn als een otter. Maar dat zijn adjectieven die niet van toepassing zijn op
de man van Wibrin. Om uit de impasse te geraken stelde men kaj-otter voor en zelfs
HenriP otter. Geestig, maar daar schoten we niets mee op. Tot iemand bedachtzaam
voorstelde. Waarom weet ik niet meer, maar ook dit voorstel werd unaniem aanvaard..
Bedachtzaam betekent : met overleg te werk gaand, niet overijld. En zo kent iedereen
Dré wel. Terwijl hij ergens aan zijn pijp staat te lurken, geeft hij steeds de indruk dat hij
aan het bedenken is welke zinvolle actie hij de eerstvolgende uren nog zou kunnen
ondernemen. Zo is hij : Langzaam aan, maar niet te snel. Maar steeds doordacht.
Voortaan is het dus bedachtzame otter.
Jagende steenmarter
Waarom Luc de steenmarter gekozen heeft weet ik ook al niet. Misschien omdat de
steenmarter een sluw diertje is, dat zijn territorium hardnekkig verdedigt en geduldig
zijn prooi bejaagt. Maar een steenmarter is ook een roofdier, vooral ’s nachts actief, huist
dikwijls op zolders in stallen en schuren, soms in de grond. Nog altijd zie ik geen
verband. De otter heeft ook zwakbehaarde zolen. Zou dat van het fietsen kunnen zijn?
Geen overtuigend verband. Hoe dan ook zijn keuze moet gerespecteerd. Het adjectief
jagend past zowel bij Luc als bij de steenmarter : de ene jaagt op zij prooi, de ander jaagt
op zijn ijzeren ros het hele land door. Ben benieuwd of hij het volgend jaar naar Wibrin
jaagt ?
Geestige panda
Ik ben niet erg goed in de uitheemse fauna Vandaar dat ik moeilijk kan inschatten
waarom Paul dit dier koos. Tegenwoordig wordt de panda door veel zoölogen tot de
echte beren gerekend en daar ligt vermoedelijk de link. Voor zover ik weet is de panda
een vreedzaam en schattig dier, eentje om te knuffelen. Vreedzaam en schattig zijn
eigenschappen die we ook Paul kunnen toedichten. Over zijn knuffelgehalte durf ik
niets zeggen, dat is nogal delicaat in deze tijd.
Vanaf nu hoeft hij niet meer gebukt te gaan onder de vrees opgelegde haring genoemd
te worden. Wel hebben we in het vervolg een troetelbeer in ons midden en nog wel een
geestige. Want daarover waren de aanwezigen ( Marc-Henri was spoorloos ) het
roerend eens, onze vriend Paul kan ongemeen grappig uit de hoek komen en verblijdt
ons permanent met zijn opbeurende lach. Echt een geestige panda.
Lustige lijster
Dat Frans ( Keunen ) de lijster, deze uitmuntende zanger, gekozen heeft verbaast me niet.
In den Dikke staat bij (zang)lijster : kleine soort van lijster waarvan de zang op die van
de nachtegaal lijkt. Maar bescheiden als Frans is, wil hij zich niet meten met koning
nachtegaal. Op kamp is hij alleszins de nachtegaal van de troep, die ( de troep natuurlijk )
nauwelijks kan zingen en nog minder de maat houden. Gelukkig is er dan Frans om te
helpen, zo kan de schijn toch een beetje hooggehouden ( hoog ?) worden. Hoewel …
Frans, actief in het koorleven, moet zich tijdens de zangstonde voelen als dirigent die
een stel vaarzen in koor melodieus moet leren loeien.
Gelukkig vormen de zangstonden maar een klein fragment van het programma. Frans
blijft Frans er rustig en lustig bij en trekt met een lach de zaak telkens weer op gang.
35
Marc-Henri op stap ?
Vraagt iemand : Waar is Marc-Henri ? De man is nergens te bespeuren.
Niet in de keuken, niet rond het kampvuur. Even later fluistert iemand me in het oor :
Heb je Marc-Henri niet gezien ? Nergens een spoor. Iemand roept me even terzijde :
Weet je dat Marc-Henri er niet is ? Antwoord : Die komt dadelijk wel.
Maar een half uur later is hij nog altijd niet te bekennen. Vreemd toch. De minuten tikken
voort. Er ontbreekt iemand in de kring. Nog nooit gebeurd. Misschien is hij slapen?
Maar waarom zegt hij dan niets? Eigenaardig toch. Hij kan ziek geworden zijn. Of ergens
gevallen. Misschien ligt hij ergens morsdood. Ik moet mijn verbeelding onder controle
houden. Of durft hij er niet bij zijn uit vrees een schabouwelijke totemnaam te krijgen?
Weg al die veronderstellingen. Vermoedelijk heeft de man gedacht nog 30 te zijn en zijn
krachten overschat op de wandeling. Hij ligt nu met de benen omhoog in de tent uit te
blazen. Misschien… De onzekerheid blijft knagen…
Avondlijke weeklacht…
’t Is goed in eigen hert te kijken
nog even voor het slapen gaan
of ik van dageraad tot avond
geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen schreien
geen weemoed op vrienden lei,
door zonder één woord te verdwijnen
in je tent of waar het ook zij.
‘k Ben er nog altijd niet goed van -
ook kampleiderMarc zat te treuren
en weet wel, hij was niet alleen! -
Arie, dat mag nooit meer gebeuren!
(Vrij naar Alice Nahon )
Gesnopen, Arie ?
Gasfornuis ( 3 )
Toen heb ik mijn zonde voor U beleden,
mijn schuld niet langer ontkend. ( psalm 32 , 5 )
… al moesten de kraaien het uitbrengen.
De uitdrukking - Het zal wel uitkomen, al moesten de kraaien het uitbrengen.- betekent :
De zaak zal, hoe dan ook, bekend worden. Deze wijsheid heeft iemand ertoe aangezet om
nederig zijn ‘biecht’ te spreken en ootmoedig schuld te bekennen. In een tijd dat de
secularisatie harder dan ooit toeslaat, is dat een opmerkelijk gegeven. Dat hij mij als
‘biechtvader’ koos, zal wel verband houden met mijn kraaientotem. Karel, getuige en
uiterst betrouwbaar, kan het verhaal bevestigen.
Dat de biechteling geen bezwaar maakte tegen een meeluisterend oor, doet geen afbreuk
aan het biechtgeheim, waardoor een ‘biechtvader’ in het normale geval is gebonden. Een
aandachtig lezer zal al wel begrepen hebben, dat het hier niet om een normaal geval gaat.
36
Ter zake.
Wie dondernamiddag op het kamp was, kan zich wellicht nog voorstellen hoeveel
(man)uren er gemarteld werd aan het gastoestel, waardoor het programma ( Banneux,
Theux ) in de vernieling werd gesleuteld. Dat kon vermeden worden, had de ‘zondaar’
eerder zijn biecht gesproken. Maar schaamte voor het hoongelach dat dreigde op te
stijgen, weerhield hem ervan zijn euveldaad te bekennen. Euveldaad ? Hoewel …
Nu ik het fijne van de zaak weet, moet ik toegeven dat het een heel menselijke reactie
was. Niemand wordt graag publiekelijk aan de kaak gesteld ( hoewel enkelen dat meer
dan verdienen! ), zeker niet omdat de fout met de allerbeste bedoelingen begaan werd.
Daarenboven strekt het de ‘zondaar’ tot eer dat hij zijn misdaad nog voor het einde van
het kamp heeft bekend gemaakt aan enkelen van wie hij wist dat ze hun snater kunnen
en zouden houden. Wel kregen ze uitdrukkelijk de voorwaarde opgelegd van niets van
het gesprek kenbaar te maken op het kamp. Nadien mocht zijn berouwvolle belijdenis in
het verslag opgenomen worden, wellicht in de hoop dat de volkswoede dan overgewaaid
zou zijn.
De poempbak …
Een kamp moet degelijk voorbereid worden. Alles moet tiptop in orde zijn en ook
proper. Met die idee voor ogen ging ‘de zondaar’ aan het werk. Ook het gasfornuis
moest een stevige beurt krijgen. Maar een spul met drie bekkens is natuurlijk een
onhandig meubel. En aangebakken olie- en vetresten laten zich niet zo maar verwijderen.
Na enige pogingen met een ordinair sponsje, vond de ‘zondaar’ het de hoogste tijd om
de grote middelen in te zetten. Hij pakte het spul vast en zette het in een grote spoelbak,
waardoor het gemakkelijker te hanteren was. Hij schuurde er op los dat het zweet op het
fornuis druppelde. Inspireerden deze druppels hem, ik weet het niet. Ten einde raad liet
de ‘zondaar’ de spoelbak vol water lopen en met het nodige afwasmiddel was de klus in
enkele minuten gefikst. Fier als een gieter droogde hij het fornuis af, het blonk als een
spiegel. Daar zouden ze op het kamp van opkijken! Zo proper en blinkend was het
kookstel nog nooit geweest.
De zondaar
Nu, een gasfornuis onder water zetten is al even dom als aardappelen planten in
betonspecie. Maar kom, gebeurd is gebeurd. Herinner je nog de zwarte smurrie die uit
de leidingen kwam ? Ja, dat was het resultaat van de werking van het afwasproduct. Het
product had alle vuil opgelost en daardoor leiding, sproeiers en alle openingen waar gas
door moest, hopeloos verstopt.
Resultaat : uren nodeloos gesleutel, het oude gasfornuis afgedankt, het programma
overhoop, een nodeloze rit om een nieuw spul aan te kopen en een even nodeloze uitgave
van 40 euro.
Om de dader te beschermen tegen de volkswoede en de neiging om met vertraging een
lynchpartij uit te lokken ( Hoe uitnodigend de eiken bij de keuken! ) zal ik zijn naam niet
bekend maken.
Toch een tip : Waar stond dat gasfornuis voor het kamp ?
Scheldnamen ( 4 )
Opdat iedereen lucht zou kunnen geven aan zijn negatieve gevoelens t.o.v. de ‘zondaar’,
volgt hier nog een lijst met scheldnamen.
- kattenmepper ( jager )
- opgewarmd lijk ( afgeleefd, saai persoon )
37
- zweefteef ( warrig persoon, iemand met veel fantasie )
- gulpenduikertje ( vrouw die op mannen jaagt )
- ( stuk ) uilenzeik ( verachtelijk persoon )
- luishark ( vies, slordig persoon )
Inventaris
Het nieuwe kookstel moet opgenomen worden in de inventarislijst.
Zelfs een blinde heeft opgemerkt dat er nogal wat materiaal is aangekocht, geleend, ( ja
zelfs gepikt ! ) om het de kampeerders gemakkelijk te maken. Salonkampeerders zijn
het. Nog tot daar aan toe, maar nutteloze brol aankopen of lenen, neen dat kan niet meer.
Dierbare lezer, merk op dat ik niet zo maar iets uit mijn botten sla. Luister maar …Wat
werd er zoal gezorgd ?
- Eén grote ketel met deksel . Groot is uiteraard een rekbaar begrip, maar een ketel zo
groot dat zelfs een struise kerel ( zoals Jos bijv. ) er probleemloos een bad in kan
nemen zonder dat er ledematen of andere lichaamsdelen over de rand hangen, dat is
een straat te ver!
En dan nog met een deksel erop! Er zijn toch douches om zich te wassen.
En totaal overbodige aanschaf, als je het mij vraagt.
- Een ijzeren doos met zangboekjes. Hopelijk is het een blikken doos, want ijzer roest
toch zo snel en dan hebben die boekjes het volgend jaar een rosse kaft. Ware het niet
zinniger een plastieken doos te gebruiken en er zaklampen in de steken om de liedjes
te kunnen lezen, ik spreek nog niet eens van zingen!
- Vijf aardappelmesjes. Waarvoor die moeten dienen is me volkomen onduidelijk.
Wellicht zijn het veiligheidsmesjes; ze zijn zo bot dat zelfs de onhandigste kluns er
zich niet mee in de vingers kan snijden. Vijf stuks ‘patattenmessen’ kopen lijkt me
een enorme verspilling als je weet dat de heren koks altijd vooraf bereide krielpatatjes
aankopen om hun publiek te verwennen. Bij mijn weten zijn er op onze stamkampen
nog nooit patatten geschild!!!
- Een houweel Waarvoor dat gereedschap moet dienen, is me een raadsel. Geregeld zie
ik natuurlijk knapen naar het bos trekken, sommigen met schop. Maar wie deponeert
zo een grote hoop dat hij een houweel nodig heeft om zijn product in veiligheid te
brengen? Of vergis ik me?
Hierbij laat ik het. Voorlopig althans.
Dag 4 : zondag 3 augustus 2008
Een vroege vos… Frans is een vroege vos, hij heeft in de wei naast de keuken een vos gespot. Prachtig
dier. Frans verdient daarvoor een vermelding …wegens uitzonderlijk vroeg op en voor
deze toch wel uitzonderlijke waarneming.
Vos ( vulpes vulpes ) Lengte : 58-77 cm; schouderhoogte : 35-40 cm; staartlengte 32-48 cm. De rode vos is een
beweeglijk roofdier met een vrij spitse kop en een karakteristieke pluimstaart met witte punt.
Leeft vooral in bossen, struikgewas of andere hoge plantengroei op droog terrein; alleen of in
familieverband. Overwegend nachtdier. In Europa talrijk.
Voedsel : gewervelde dieren, vogels, eieren, insecten, wormen, bessen.
Over geen enkel ander dier bestaan er zoveel fabels ( Reinaert ) en spreekwoorden als over de
vos. Bijv.: Slapende vossen vangen geen hennen. ( = Zonder moeite te doen bereik je niets.)
38
Aan de slag ( 1 )
Het jaarlijks stamkamp zit er weer bijna op. Het heeft vannacht geregend, de tenten zijn
nat, maar gelukkig komt de zon erdoor. Hopelijk droogt het goed en snel, want om 11 u.
worden we verwacht aan de ingang van het fort van Tancrémont voor een rondleiding
van een goed uur. Het fort is enkel te bezichtigen op de eerste zondag van de maand om
13 u. ( van mei tot oktober ).
Eerst ontbijten.
Kampwekker ( 1 )
Vredige Eland gaat meestal laat onder zeil en is er doorgaans als een van de eersten bij.
Op iemands vraag hoe zoiets kan, antwoordt hij : Ik heb een nieuwe luchtmatras gekocht,
maar door een minuscuul lek ontsnapt er lucht uit. Wel, als ik de grond raak, is het tijd
om op te staan.
Kampwekker ( 2 )
Nog altijd blijft hij hopen
nog eens gewekt te worden door Simone;
want nooit werd ’n woord zo zacht gefluisterd
als :’ Polleke, ‘t is tijd om op te staan, kom’.
Dit vertrouwde Polleke me toe in een vlaag van alles verterende nostalgie. Een
verwarmende herinnering aan een groepskamp, waar Simone hem wekte op een manier
waarop ik jaloers ben.
Buik vol, aan de slag! Tentmuren loshangen, grondzeilen laten drogen, keuken-
materiaal afwassen en opbergen, de kampdouches afbreken, de kampvuurkring netjes
opruimen en de vuurkuil dichtleggen, persoonlijk materiaal inpakken, … En afwachten of
de zon haar werk doet.
Dat valt fel mee, want het tentzeil droogt zo voorbeeldig dat we tegen elf uur het gros van
het materiaal veilig geborgen hebben.
Tancrémont
Iets voor elf in vliegende vaart naar het fort, dat gelukkig maar op een boogscheut van
het kamp ligt. We worden opgewacht door leden van de Vriendenkring van Tancrémont,
een groep vrijwilligers die de herinnering aan Tancrémont levend willen houden. Onze
gids, de man die ons op de Vesderwandeling met enthousiasme vertelde over het fort,
staat klaar, om ons met evenveel enthousiasme rond te leiden en te woord te staan.
Voor we het fort ingaan, krijgen we een mooie brochure ( De forten 1914 en 1940 ) en
twee interessante folders. ( Tancrémont en Op de weg van de herinneringen )
En dan zijn we vertrokken voor een rondleiding van drie uur ! Gids Christian Hendrick
laat ons eerst de buitenkant van het complex zien en daarna duiken we onder in de
vochtige gangen en krochten van het fort. De man is bijzonder goed gedocumenteerd en
laat ons in geuren en kleuren genieten van het moedige verweer van het garnizoen onder
het bevel van kapitein Devos.
Het komt me de neus uit …
Hij gaat zo op in zijn verhaal dat hij een bekende Vlaamse spreuk uit het oog verliest :
Overdaad schaadt! Na anderhalf uur heeft bijna iedereen er de buik van vol en kijkt
verlangend uit naar het verlossende plaatje Sortie. Tevergeefs. Christian, die zich
39
herinnerde hoe geboeid we tijdens de wandeling naar zijn verhaal geluisterd hadden,
raast onvermoeid voort over antitankgrachten, geschutskoepels, mortierbunkers,
machinekamers, het radiostation, de telefooncentrale, de troepenkamers, het
wapenmagazijn,… Elk hoekje van de 32000 m2 fort laat hij ons zien. Zijn geestdrift is
zodanig groot dat hij er zelfs in slaagt een aantal stammers de gevechtskoepels in te
jagen, zodat ze zich een idee kunnen vormen van de penibele situatie waarin de
verdedigers zich in 1940 bevonden. En dat blijft maar duren. Om hoog water van te
krijgen! Ten einde raad hebben enkele achterblijvers in een paar duistere hoekjes gezocht
naar een achtergebleven FN-geweer om een einde te maken aan deze kwelling. Christian
is van het type bevlogen mensen die je enkel met een goed gericht schot het zwijgen
kunt opleggen. Maar wij zijn vredelievend en gunnen iedereen het leven, zodat we slaafs
zijn woordenvloed bleven ondergaan.
Tot 13 uur! Toen zagen we het zonlicht terug. Buiten bedenk ik wat de soldaten moeten
doorgemaakt hebben, dagenlang opgesloten in die donkere, vochtige gangen. Gelukkig
was Christian, die ‘loelel’, er toen niet bij, want dan waren de piotten zeker gek
geworden…
Reeks 5
Een laatste reeks scheldwoorden‘ Speciaal vir ‘Hesseliere’ uit : Dieksjenèèr van ‘t
(H)essels – Drs X. Staelens …te gebruiken in de hoofdstad van de smaak ( ? )
- ne koerskemel ( domme onhandige man )
- ne kale kism’nkneek ( stoefer )
- nen hemeleken toeker ( een schijnheilige )
- ne lestigen timber ( een vervelende brompot )
- ne peurwabbe ( lamme goedzak )
- ’n aa kernoefel ( een oude vrouw )
- ’n zeekmet ( een flauw vrouwmens )
- ’n zemmeltrees ( een zeur )
- ’n vettige ploaster ( slordige, vuile vrouw )
- ’n astrant geziech ( een vranke vrouw )
L’Ancien fort de Tancrémont Toen de Tweede Wereldoorlog dreigde, werd als deel van een nieuw verdedigingsstelsel de
Versterkte Stelling Luik tot stand gebracht, met linies, kazematten en schuilplaatsen en met vier
nieuwe forten :Eben-Emael, Aubin, Neufchâteau, Battice en Tancrémont. De daarachter gelegen
forten werden zo goed mogelijk verbeterd. Op 10 mei 1940 wisten de Duitsers het fort van Eben-
Emael met gebruik van zweefvliegtuigen lam te leggen; het gaf zich op 11 mei over. De forten
van Aubin, Neufchâteau en Battice boden weerstand tot 21 – 22 mei. Het fort van Tancrémont
zelfs tot 29 mei, één dag na de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei. Het was de
allerlaatste legereenheid die de vijand weerstand bood.
Na de meer dan uitvoerige uitleg van gids Christian Hendrick, die talloze zinnen begint
met Donc…en beëindigt met Tout simplement … ( Les Allemands attaquaient. Donc, on
les a tirés dessus, tout simplement. ) laat ik meer historische uitleg achterwege. Ik vrees
anders vroeg of laat geliquideerd te worden wegens geestelijke terreur op al wie de drie
uur durende kwelling heeft moeten ondergaan.
Wie toch nog meer wil weten, raadplege de mooie brochure De Forten 1914 en 1940.
Aan de slag ( 2 )
Een zucht van verlichting, eindelijk weer licht en lucht. Boven het kamp trekken donkere
wolken zich samen. Snel verder afbreken en opruimen is de boodschap. De Pakistaan
40
wordt leeggemaakt en neergelegd, alle materiaal in kisten en dozen gestoken. Het terrein
wordt grondig geïnspecteerd, zodat het door de pachter kan geschouwd worden. Pico
bello hebben we hem beloofd en zo ligt het terrein er ook bij. Marc nodigt de man uit
het terrein te inspecteren, maar diplomatisch zegt hij geen tijd te hebben. Hij maakt er
zijn beklag over dat er meer tenten stonden dan de drie waarover Marc gesproken had. De
kleine tentjes had onze kampleider ( voorzichtigheidshalve ) niet meegerekend. Het
blijft dus afwachten of we de 200 euro borg zullen terugzien. Als alles veilig opgeborgen
is, vallen er enkele druppels regen. Karel zal ervoor zorgen dat de afvalzakken ergens in
een plaatselijke hotelcontainer verdwijnen.
La Charmille Een stevige honger drijft ons naar Banneux. Op zoek naar een restaurant slagen we erin
elkaar kwijt te spelen. We rijden terug tot in Tancrémont in de hoop de anderen te vinden.
Zonder resultaat. Marc reserveert 14 plaatsen. We zijn laat, maar de patron van het
restaurant La Charmille is bereid de hongerigen te spijzen. La Charmille ( = het
prieeltje ) biedt ons plaats in een aangebouwde veranda. Eerst een stevige pint. Vrij snel
worden de schotels opgediend en genieten we van de lekkere gezouten (kermis) frietjes.
Intussen zijn de verdwaalden gearriveerd; ze hebben hun maaltijd al achter de kiezen. Nog even uitblazen en dan op weg naar Soiron voor de laatste activteit op het
programma.
Soiron
Soiron, un des plus beaux villages de Wallonie, kan de uitgeputte bende niet boeien.
Uitgeblust na de afbraak van het kamp en de’ belegering van Tancrémont’ verkiest de
meerderheid neer te zakken in café Le Duo en te blijven pleisteren op het terras met
uitzicht op de hoger gelegen parochiekerk. Alleen een pint kan hen nog bekoren.
Begrijpelijk …
Toch moet gezegd dat het dorpje iets uitstraalt… Om die reden volgt hierna een
summiere beschrijving van de dorpskern die o.a. Marc, Pierre en ikzelf een korte
verkenning waard achtten.
Sint-Rochuskerk
Soiron ( deelgemeente van Pepinster, 5 km ten westen van Verviers ) op de rand van het land van
Herve, ligt wat verloren in een wirwar van kronkelweggetjes, tussen groene hoogtes en laagtes.
In 1692 schudde een aardbeving Soiron stevig door elkaar. De stoere kerktoren was een van de
weinige gebouwen dat overeind bleef. Nu bestaat de dorpskern uit enkele charmante straten en
straatjes, vol met bakstenen panden ( 17e-18
e eeuw ) met deuren en ramen omlijst met kalksteen.
Alle straten en steegjes dragen dezelfde naam : Soiron Centre.
De grote Sint-Rochuskerk ( gesloten ) met een kalkstenen toren uit 1627 is bekroond met een
achthoekige spits.
Bloem van het kamp …
Ook in Soiron duiken overal hortensia’s op. Hoewel ik de voornaam van barones del
Marmol de Reletz niet ken, zou Hortense zeker een optie zijn. Maar meer nog maakt de
hortensia aanspraak op de kwalificatie bloem van het kamp, omdat Marc in zijn jeugdige
( ? ) overmoed bij hoog en bij laag volhield dat hij voor het eind van het kamp die rosse
del een struik bronzende hortensia’s zou gaan aanbieden om te bewijzen dat hij wist hoe
het hoorde; een lesje in savoir-vivre …
Helaas, levenslang is nu eenmaal de straf voor een niet nagekomen belofte… daar zal hij
mee moeten leren leven.
41
Waar zijn jouw bloemen
voor barones del Marmol?
Wou jij niet ‘jouw stijlniveau’ roemen
met een hortensiabol ?
Een kinderversje – mocht het nog niet duidelijk zijn - drukt met begrijpelijke woorden uit
dat alleen een grote kwek opzetten niet kan …
Beloven en niet doen
is gelijk een hoen
dat wel kakelt op zijn stok
maar geen eieren legt in ‘t hok
Bereidwillige gezellen hebben hem nochtans herhaaldelijk gewezen op prachtige
hortensiastruiken en hem zelfs aangeboden om hier en daar in een voortuin een paar
takken te ‘lenen’ - kwestie van de prijs in handen te houden – maar daarop weigerde hij
resoluut in te gaan. Marc blijft dus eeuwig zitten met een niet waar gemaakte belofte.
Dat zal blijvend aan zijn geweten knabbelen ?
Chardonnerie. In het centrum ligt een lavoir, de publieke, overdekte wasplaats waar de vrouwen hun was
kwamen doen en de laatste nieuwtjes werden doorgegeven. ( Terwijl we aan een dame vragen
waar de chardonnerie ligt, laat een reiger zich neerzakken naar het vijvertje, maar onderbreekt
zijn landing , als hij ons ziet. ) Met de monumentale pomp en het driehoekig waterbekken vol
karpers straalt het geheel een en al rust uit.
Soiron leefde vroeger op het ritme van het aambeeld en het spinnen van wol. Om de wol te
kaarden ( ontwarren ) gebruikte men gedroogde kaardenbollen, dat is de knop van een distel ( de
kaardebol ), die algemeen voorkomt op kalkrijke gronden. Die knoppen werden gedroogd in een
chardonnerie, een disteldrogerij. Dit gebouw had wel tweehonderd tochtgaten in de muren, zodat
de wind er vrijspel had. ( We hebben naar de chardonnerie gezocht, maar het gebouw dat wij
zagen telde slechts een beperkt aantal gaten. ) Eind 19e en 20
e eeuw was Soiron een centrum
van de wolindustrie. Het water van de Vesder werd gebruikt voor het wassen van de wol.
Kasteel.
Aan de rand van de dorpskern, bij een indrukwekkende dreef ligt een omheind park met daarin
een kasteel in Lodewijk XV-stijl. ( Gezien, maar niet te bezoeken!) Het hoofdgebouw met
muren van roze baksteen en blauwe Maassteen heeft een leien mansardedak en harmonieert op
een unieke manier met de groene Engelse tuin.
Het classicistisch kasteel ( ca 1750 ) werd gebouwd op de plaats waar een 14e-eeuwse burcht
stond, die tijdens de aardbeving werd verwoest.
Een belangrijke mededeling …
Jos had in zijn dankwoord ( Wordt dat normaal niet uitgesproken door de kampleider? )
aangekondigd dat hij nog iets belangrijks had mee te delen. Hij wilde daarmee wachten
tot in Soiron. ( Waarom ? ) Op het terras van het café Le Duo is het zover, hij richt zijn
woorden als vurige pijlen op mij. Publiekelijk word ik aan de schandpaal genageld.
De betichting luidt dat een gaatje in het dak van de legertent gedicht werd met een
recipiënt dat normaliter gebruikt wordt ter voorkoming van een bevruchting. Hij sleurt er
Carl als getuige bij. Met niets aan de verbeelding overlatende woorden insinueert de
‘rechter’ dat ik in een van de donkere nachten de kasteelvrouwe te grazen zou genomen
hebben, gesteld natuurlijk dat ze geen kuisheidsgordel droeg. Niet ongebruikelijk bij
42
‘adellijke’ dames, van wie de ‘ridder’ geen argwaan koestert, omdat zijn feggel zo lelijk
is als de hel.
Het is zo ver …
Het kon niet uitblijven. Dat de soms krasse en kritische bedenkingen in vorige
kampverslagen vroeg of laat aanleiding zouden geven tot gevoelens van weerwraak, had
ik al eerder verwacht. Nu is het zover.
Naeuwlyks heeft hy zynen mond geopend of Joannes wierd valschlyk betigt niet alleen
van ontugtige gepeyzen, maar vooral van geyle vrypostigheden met een roodverwig
scepsel.
Deze lastertael heeft hy uytgebraekt als stinkende en vuyle dampen alleenlyk van hem te
onteeren. Deeze woorden waren voor my als eene slang die mynen boezem met doodelyke
steeken doorgriefde; ze doen hairen te berge reyzen.
Laeten wy erkennen dat de lastering eene allerschroomelykste zonde is, waermede gy de
eer van uwen evenmensch verscheurt.
,T waer beter dat dusdanige met eenen molensteen aen den hals in het diepsten der zee
versmoord wierd. ( Vrij uit : “Meditatiën over het lijden en sterven van Jesus” )
Wat moet je met zo een laag-bij-de-grondse, vuige aanklacht doen ? Niets! En met de
persoon die zich eraan schuldig maakt? Aan de molensteen!
Tegen onzin kan men zich trouwens niet verdedigen.
1. Dat de aanklager mij verdenkt van snode daden met de rosse is een ernstige
aanslag op mijn goede smaak. Ik heb de rosse foef overdag gezien en gehoord. Dat
alleen volstond om mogelijke lustgevoelens definitief te kelderen. Ze was trouwens
zo lelijk dat de buren bij haar zouden inbreken om de gordijnen dicht te doen.
2. Dat hij mij op mijn leeftijd nog een barones laat versieren, is - laat ons eerlijk
zijn - niet iedereen gegeven.
3. Wat het recipiënt betreft, moge het duidelijk zijn dat het zijn deugdelijkheid heeft
bewezen. Het heeft tijdens de regennachten al het vocht opgevangen.
4. Dat het corpus delicti, het voorwerp van het misdrijf, niet getoond werd aan de leden
van de jury, is wraakroepend. Zo hadden de juristen en de jury op het terras van Le
Duo onomstotelijk kunnen nagaan of spul gebruikt was en wij - al was het maar voor
één korte nachtelijke stonde - een duo hadden gevormd. Een onvergeeflijke
nalatigheid voor juristen.
5. Dat het recipiënt stak in de tentzak van de para’s van kapitein Jacky, bewijst alleen
dat onze troepen niet van ‘wapenstilstand’ houden. Hun devies : Rust roest!
Voorstel : Geen molensteen rond zijn hals, wel op het volgend kamp tegen de
schandpaal. Jos moet vastgebonden worden en te schande staan om te boeten. Minstens
.één uur lang in zijn blote flikker ( met of zonder rubbertje )! Aan de paal met hem!
Voor Carl geldt hetzelfde, maar met uitstel.
Ter overweging : Denk nooit dat een leeuw glimlacht, als hij zijn tanden laat ziet.
En wat in 2009 ?
Dré heeft aangeboden van een kampplaats te zoeken in de buurt van Wibrin, zijn
woonplaats. Daarvoor alvast ‘merci’. Wibrin ligt in het arrondissement Bastogne in de
echte Ardennen. Hij maakt zich sterk er een pracht van een kamplaats te vinden. Het
43
kamp zal ( deels ) in het teken staan van de Kelten. Dat kan boeiend worden. Een
voorsmaakje …
In de Ardennen vinden we een massa Keltische graven. Dikwijls liggen ze onder
‘tombelles’ ( grafheuveltjes ). Over een strook van ongeveer 75 km in vooral de
provincie Luxemburg werden om en bij de 150 sites ontdekt. ( Uit : Kelten en de Lage
Landen )
Pico bello ( 2 )
Twee weken na het kamp heeft le paysan de borg van 200 euro integraal teruggestort.
Dat bewijst dat het kampterrein, zoals beloofd, netjes opgeruimd werd. Pico bello, zo
hoort het ook.
Duizend dorre blaren…
Sinds het voorval met de rosse foef is de minste aanleiding genoeg om Marc in de war te
brengen …De rosse karnoefel zal hem zelfs tot in de late herfst achtervolgen…
Duizend dorre bladeren voor mijn deur
brengen me niet op één gedachte. ( J. Bernlef )
Maar één bronsrode hortensiabloem
doet me prompt naar die rosse smachten!
En de hortensia’s zij bloeiden voort.
Water in de garage…
Terug in Hasselt heeft Marc-Henri de volgestouwde aanhangwagen bij Marc de garage in
gereden. Gelukkig maar, want de dag nadien stond heel de garage onder water en dan
was het nieuwe gasvuur ook goed voor het stort zonder dat het in de spoelbak gelegen
had.
Al het voorgaande onzin ?
Geen probleem
Volgens humorist L.Weemoedt niet aarzelen :
Ctrl + Alt
en dan : delete!
Besluit
Hoe kan een mens zijn leven vullen
met altijd over ‘niets’ te lullen ? ( Toon Hermans )
Als ik dat maar eens wist …
Krassende Kraai
44
Bijvoegsel
Geen discussies meer over de volgorde van de kampen en de totemnamen :
Stamkampen …
1. 2002 - Samrée
2. 2003 – geen kamp ( geen materiaal wegens groep naar Lourdes )
3. 2004 - Porcheressse samen met de Lod.Lavkigroep n.a.v. 50° verjaardag van
het overlijden van Lod. Lavki, stichter van onze groep. ( Geen verslag
gemaakt )
4. 2005 - Surice
5. 2006 - Nohaipré
6. 2007 - Bourseigne-Neuve
7. 2008 - Pepinster ( bij Banneux )
De totems :
1. Frans Awouters listige slang
2. Hugo Cox goedlachse specht
3. Pierre Dujardin vredige eland
4. Fred Elewaut * gnuivende bever
5. André Feytons bedachtzame otter
6. Jan Gruyters luimige zilvervos
7. Jos Jans weetgierige wisent
8. Frans Keunen lustige lijster
9. Luc Keunen jagende steenmarter
10. Paul Keunen geestige panda
11. Karel Lavigne edel paard
12. Tony Mangelschots trouwe wolf
13. Paul Mercken * blonde arend
14. Marc-Henri Nolens gedienstige antiloop
15. Carl Spaas zindelijke spitsmuis
16. Marc Spaas klievende dolfijn
17. Johan Van Lishout krassende kraai
* waren niet in Pepinster