Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie ... · PDF filemethodisch genoeg. Er...

3
Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie / Fontys ABV Tilburg / 2016-2017 student Leonie van Drunen *VT *DT *semester 5 (is periode 1 + 2) 6 (is periode 3) datum 28 maart 2017 Herkansing juni 2017 *vakbeoordeling PPO docenten (en) Dorianne Vervoort *domeinbeoordeling *aankruisen wat van toepassing is Op de achterzijde van het beoordelingsformulier worden de competenties en bijbehorende gedragsindicatoren beschreven die ten grondslag liggen aan de beoordeling. kwalificatie toelichting comp. omschrijving cijfer B reflectieve kwaliteiten t.a.v. eigen werk en dat van anderen (inclusief bronnen) Actieve deelname trainingsles V Training gespreksvaardigheden ingehaald met vervangende opdracht: akkoord. C D pedagogische houding en inzicht didactische vaardigheden Relevante onderzoeksvraag Concrete onderzoeksvraag + relevante deelvragen Inhoudelijke diepgang onderzoek Gevarieerd bronnenonderzoek Methodisch praktisch onderzoek 5 6 Wat bedoel je met ‘moralen die afwijken’? Van wat of wie? Een verschil in mening/opvatting is niet hetzelfde als een afwijkende moraal. Je gooit teveel op één hoop, waardoor niet helder wordt waar je onderzoek precies over gaat. Als het gaat over moreel handelen van mensen, dan is je onderzoek te kort door te bocht en ontoereikend. Als het gaat om niet gevoelig zijn voor sociale groepsdruk, dan gaat je experiment weer te ver. Je denkwijze om een experiment uit te voeren en aan de hand daarvan een theoretisch kader te schetsen is interessant, maar komt nu onvoldoende doordacht uit de verf. Het methodisch praktisch onderzoek is niet methodisch genoeg. Er is geen onderzoeksontwerp onderbouwd met theorie (over onderzoek doen, zie lesstof en boek Ontwikkeling door onderzoek). Theoretisch deel onderzoek: De thematiek die je onderzoekt is eenduidig, dat is vooruitgegaan. Je somt nu eigenlijk informatie uit verschillende bronnen achter elkaar op. Het is de bedoeling dat je ze met elkaar verbindt en er één tekst van maakt. Dan wordt je tekst ook korter en meer to the point. Ruim voldoende bronnen gebruikt. Overigens: alleen bronnen waar je naar verwijst horen in je bronnenlijst. Je praktisch onderzoek zit qua opbouw beter in elkaar: er is een lijn in te ontdekken en je hebt nagedacht over de stappen die je zet. Probeer

Transcript of Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie ... · PDF filemethodisch genoeg. Er...

Page 1: Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie ... · PDF filemethodisch genoeg. Er is geen ... verantwoord lesmateriaal ontwerpen – waaronder digitaal – en kan dit materiaal

Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie / Fontys ABV Tilburg / 2016-2017

student Leonie van Drunen *VT *DT *semester

5 (is

periode 1 + 2)

6 (is

periode 3)

datum 28 maart 2017 Herkansing juni 2017

*vakbeoordeling PPO

docenten (en) Dorianne Vervoort *domeinbeoordeling

*aankruisen wat van toepassing is

Op de achterzijde van het beoordelingsformulier worden de competenties en bijbehorende gedragsindicatoren beschreven die ten grondslag liggen aan de beoordeling.

kwalificatie toelichting

comp. omschrijving cijfer B

reflectieve kwaliteiten t.a.v. eigen werk en dat van anderen (inclusief bronnen) Actieve deelname trainingsles

V Training gespreksvaardigheden ingehaald met vervangende opdracht: akkoord.

C

D

pedagogische houding en inzicht didactische vaardigheden Relevante onderzoeksvraag Concrete onderzoeksvraag +

relevante deelvragen Inhoudelijke diepgang onderzoek Gevarieerd bronnenonderzoek Methodisch praktisch onderzoek

5

6

Wat bedoel je met ‘moralen die afwijken’? Van wat of wie? Een verschil in mening/opvatting is niet hetzelfde als een afwijkende moraal. Je gooit teveel op één hoop, waardoor niet helder wordt waar je onderzoek precies over gaat. Als het gaat over moreel handelen van mensen, dan is je onderzoek te kort door te bocht en ontoereikend. Als het gaat om niet gevoelig zijn voor sociale groepsdruk, dan gaat je experiment weer te ver. Je denkwijze om een experiment uit te voeren en aan de hand daarvan een theoretisch kader te schetsen is interessant, maar komt nu onvoldoende doordacht uit de verf. Het methodisch praktisch onderzoek is niet methodisch genoeg. Er is geen onderzoeksontwerp onderbouwd met theorie (over onderzoek doen, zie lesstof en boek Ontwikkeling door onderzoek). Theoretisch deel onderzoek: De thematiek die je onderzoekt is eenduidig, dat is vooruitgegaan. Je somt nu eigenlijk informatie uit verschillende bronnen achter elkaar op. Het is de bedoeling dat je ze met elkaar verbindt en er één tekst van maakt. Dan wordt je tekst ook korter en meer to the point. Ruim voldoende bronnen gebruikt. Overigens: alleen bronnen waar je naar verwijst horen in je bronnenlijst. Je praktisch onderzoek zit qua opbouw beter in elkaar: er is een lijn in te ontdekken en je hebt nagedacht over de stappen die je zet. Probeer

Page 2: Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie ... · PDF filemethodisch genoeg. Er is geen ... verantwoord lesmateriaal ontwerpen – waaronder digitaal – en kan dit materiaal

wat minder ‘groots’ te denken. We doen geen wetenschappelijk onderzoek, dus brandt je vingers daar ook niet aan.

E

interpersoonlijk functioneren in sociaal verband Goed geschreven verslag

(taalgebruik, opbouw) , richtlijn 4-6 A4

Correcte bronvermelding (APA-normen)

Actieve deelname trainingsles

5

6

Het kost me als lezer moeite om je verhaal te volgen. Ik denk dat dat soms komt omdat essentiële informatie in je tekst ontbreekt en soms omdat je theorieën/begrippen met elkaar verbindt die niet zo 1-op-1 aan elkaar te koppelen zijn. Naar bronnen verwijs je volgens APA niet met voetnoten. Check APA. Hartstikke goed dat je op allerlei manieren ondersteuning zoekt. Dat moet je echter niet in je verslag beschrijven, dat is niet relevant voor het onderzoeksverslag zelf. Laat je teksten ook op taalgebruik checken door iemand die het Nederlands goed beheerst. Deze tekst is écht beter dan de vorige, maar ik zie dat je af en toe vreemde zinsconstructies maakt of woorden onjuist gebruikt. Bv. ‘onthouding van de stof’ is echt iets anders dan wat jij bedoelt. Probeer de tekst simpel te houden, dat werkt beter dan allerlei moeilijke dingen er in te willen verweven. En je onderzoek is niet wetenschappelijk! Dat is ook helemaal niet de bedoeling.

F

vermogen tot samenwerking alleen beoordelen indien beoordelingscriterium

in dit semester

N.V.T. N.V.T.

aandachtspunten / advies: Het is lastig om je concrete suggesties te geven voor de herkansing. M.b.t. het bronnenonderzoek zou het ordenen en enigszins herschrijven van de tekst een oplossing kunnen zijn. M.b.t. het praktisch onderzoek ligt dat ingewikkelder. Misschien kunnen we samen overleggen hoe je dit zou kunnen oplossen. Ik heb waardering voor de moeite die je doet om je werk beter te maken en de hulp die je daarbij inschakelt. In jaar 4 wordt van je verwacht dat je zelfstandig HBO-onderzoek doet, ik maak me wel wat zorgen om hoe dat zal gaan. Dit is wel iets om met je huidige SLB’er te bespreken.

handtekening:

Instructies docent en student:

Bij een domeinbeoordeling volgt de docent het protocol Domeinbeoordelingen.

Bij een domeinbeoordeling moet dit formulier ondertekend worden. Dit kan op 2 manieren. o Optie 1: dit formulier digitaal invullen, printen, ondertekenen, scannen en digitaal versturen aan

betreffende student en het bedrijfsbureau ([email protected]). o Optie 2: je maakt eenmalig een JPG van je handtekening, plaatst deze digitale handtekening in het

beoordelingsdocument en slaat dit document als PDF op. De beoordeling verstuur je digitaal aan betreffende student en het bedrijfsbureau ([email protected]).

De student neemt dit formulier op in het digitaal portfolio.

Page 3: Beoordelingsformulier niveau 2 jaar 3 / Onderwijstheorie ... · PDF filemethodisch genoeg. Er is geen ... verantwoord lesmateriaal ontwerpen – waaronder digitaal – en kan dit materiaal

Te beoordelen competenties en gedragsindicatoren (uit: Overal ramen, zie portal ABV): B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren. B.1 je ontwikkelt 'beschouwingsvermogen' dat o.a. blijkt uit het kunnen onderhouden van een beeldend proces in inhoudelijke en materiële zin B.2 je bent je bewust van de belangrijkste opvattingen en ideeën die in verschillende cultuurperioden gehanteerd worden, en de mogelijke invloed daarvan op je eigen werk B.3 Je bent in staat om je opvattingen over beroep te verwoorden, en planmatig aan de gewenste beroepsmatige ontwikkeling te werken B.4 je hebt een goed beeld van je sterke en zwakke kanten, en je hebt een persoonlijke methode om aan je ontwikkeling te werken C PEDAGOGISCH VERMOGEN De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren. C.1 je verantwoordt je pedagogische opvattingen C.2 je geeft ruimte aan de inbreng van leerlingen, en houdt rekening met de verschillen tussen leerlingen bij het samenstellen van je opdrachten C.3 je onderzoekt en toetst mogelijkheden om het sociaal klimaat in de groep te verbeteren; - je creëert een veilige leeromgeving C.4 je herkent en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen D DIDACTISCH VERMOGEN De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen. D.1 je ontwerpt lessen en lessenseries, en zorgt voor variatie en een heldere opbouw; - je kunt methodisch verantwoord lesmateriaal ontwerpen – waaronder digitaal – en kan dit materiaal in je lessen inzetten; - je bent in staat een vaklokaal stimulerend in te richten D.2 je neemt de belevings- en ervaringswereld als uitgangspunten van je lessen beeldende vorming; - je bevordert de zelfstandigheid van leerlingen D.3 je constateert en analyseert leerproblemen; - je zorgt voor een betrouwbare evaluatie van leerproces en leerresultaat E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief. E.1 je toont betrokkenheid en enthousiasme op de ABV en in je stageschool E.2 je communiceert doelgericht voor een groep, verbaal en non-verbaal E.3 je corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag F VERMOGEN tot SAMENWERKING De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of product, educatief en/of beeldend. F.1 je kunt kritiek verwerken en ernaar handelen F.2 je levert een constructieve bijdrage aan een samenwerkingsproject en neemt daarbij verantwoordelijkheid voor een taak