Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

12
PROJECTEN Natuur.oriolus 76(3): 82-93 82 Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek aan de Oostelijke Zwarte Zee WOUTER V ANSTEELANT, JOHANNES JANSEN & BRECHT VERHELST GESTUWDE TREK & BATUMI Elke herfst opnieuw voltrekt zich in het Holarctisch gebied een van ’s werelds meest fascinerende natuurfenomenen. Gedreven door seizoensveranderingen, instinct en honger ondernemen jaarlijks miljoenen vogels een meedogenloos ogende reis naar zuidelijke winteroorden. De tijd en de kost- bare energievoorraad die vogels hiervoor hebben is beperkt. De meeste roofvogels, ooievaars en pelika- nen ondernemen hun trektochten al zwe- vend. Ze gebruiken stijgende lucht in de vorm van thermiekbellen en zogenaamde hellingwind om hoogte te winnen en ver- volgens naar een volgende bel te glijden. Vergeleken met slagvlucht is dit bijzonder zuinig. Een groot vleugeloppervlak met rela- tief lage vleugelbelasting komt ten goede aan het zweven maar beperkt het vermogen om op eigen kracht te vliegen. Voor vogels op een trektocht tot duizenden kilometers worden deze kwaliteiten dan ook des te meer voelbaar (Brown 1968, Bildstein 2006, Newton 2008). Arenden, buizerds en andere breedvleugeli- gen zijn natuurlijk geen armzalige vliegers. In actieve vlucht kunnen ze relatief zware prooien slaan en vervoeren. Dit zijn echter sprintprestaties maar voor een “marathon” vliegen ze bij voorkeur waar ze stijgende luchtkolommen kunnen vinden. Thermische bellen worden gevormd waar de lokale geografie onder invloed van de zon een snelle opwarming van de bodem en zo ook de erboven liggende luchtmassa toe- laat. Vooral boven vegetatiearme, vaak zan- dige, vlaktes kunnen zich gigantische kolommen ontwikkelen en zelfs samenklit- Wanneer u deze Natuur.oriolus in de bus krijgt is Batumi Raptor Count (BRC) met een internationaal team van vogelkijkers en studenten volop aan de slag met het opvolgen van de indrukwekkende roofvogeltrek aan de oostelijke Zwarte Zee. Met de samenwerking van organisaties uit Europa en de Kaukasus werkt BRC sinds 2008 aan het indrukwekkende onderzoekspotentieel en de nood aan natuurbehoudmaatregelen in Batumi (Georgië) voor migrerende roofvogels. Deze tekst vormt een eerste inleiding tot de oostelijke Zwarte Zee-trekroute die in Batumi de hoogste concentratie van roofvogels op najaarstrek oplevert binnen het West-Palearctisch gebied. In dit artikel krijgt u de eerste resultaten van de seizoenstellingen uit 2008 en 2009 en wordt het wetenschappelijk belang van deze tellingen toegelicht. Verder wordt ingegaan op jacht en valkerij als plaatselijke bedreigingen voor roofvogels en wordt aangegeven hoe een duurzame politiek voor natuurbehoud zowel mens als natuur ten goede kan komen in Batumi. We suggereren in dit artikel een toekomstvisie voor Batumi Raptor Count inzake monitoringprioriteiten, wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van een sociaal draagvlak voor natuurbehoudmaatregelen in Georgië. Een vlucht Wespendieven Pernis apivorus stijgt op uit het subtropisch woud in de vroege ochtend. Naarmate de dag vordert en meer stijgende warme lucht beschikbaar wordt vertrekken alsmaar meer vogels uit de groene valleien (Foto: Wouter Vansteelant). A flight of Honey Buzzards Pernis apivorus ascends from the subtropical forest in the early mor- ning. Depending on the day and the availability of rising warm air, more birds depart from the green valleys. (Photo: Wouter Vansteelant).

Transcript of Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

Page 1: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTENNatuur.oriolus76(3): 82-9382

Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerderoofvogeltrek aan de Oostelijke Zwarte Zee

WOUTER VANSTEELANT, JOHANNES JANSEN & BRECHT VERHELST

GESTUWDE TREK & BATUMI

Elke herfst opnieuw voltrekt zich in hetHolarctisch gebied een van ’s werelds meestfascinerende natuurfenomenen. Gedrevendoor seizoensveranderingen, instinct enhonger ondernemen jaarlijks miljoenenvogels een meedogenloos ogende reis naarzuidelijke winteroorden. De tijd en de kost-bare energievoorraad die vogels hiervoorhebben is beperkt.De meeste roofvogels, ooievaars en pelika-nen ondernemen hun trektochten al zwe-vend. Ze gebruiken stijgende lucht in devorm van thermiekbellen en zogenaamdehellingwind om hoogte te winnen en ver-volgens naar een volgende bel te glijden.Vergeleken met slagvlucht is dit bijzonderzuinig. Een groot vleugeloppervlak met rela-tief lage vleugelbelasting komt ten goedeaan het zweven maar beperkt het vermogenom op eigen kracht te vliegen. Voor vogelsop een trektocht tot duizenden kilometersworden deze kwaliteiten dan ook des temeer voelbaar (Brown 1968, Bildstein 2006,Newton 2008).Arenden, buizerds en andere breedvleugeli-gen zijn natuurlijk geen armzalige vliegers.In actieve vlucht kunnen ze relatief zwareprooien slaan en vervoeren. Dit zijn echtersprintprestaties maar voor een “marathon”vliegen ze bij voorkeur waar ze stijgendeluchtkolommen kunnen vinden. Thermische bellen worden gevormd waar delokale geografie onder invloed van de zoneen snelle opwarming van de bodem en zoook de erboven liggende luchtmassa toe-laat. Vooral boven vegetatiearme, vaak zan-dige, vlaktes kunnen zich gigantischekolommen ontwikkelen en zelfs samenklit-

Wanneer u deze Natuur.oriolus in de bus krijgt is Batumi Raptor Count (BRC) met een internationaal team vanvogelkijkers en studenten volop aan de slag met het opvolgen van de indrukwekkende roofvogeltrek aan deoostelijke Zwarte Zee. Met de samenwerking van organisaties uit Europa en de Kaukasus werkt BRC sinds 2008aan het indrukwekkende onderzoekspotentieel en de nood aan natuurbehoudmaatregelen in Batumi (Georgië)voor migrerende roofvogels. Deze tekst vormt een eerste inleiding tot de oostelijke Zwarte Zee-trekroute die inBatumi de hoogste concentratie van roofvogels op najaarstrek oplevert binnen het West-Palearctisch gebied. Indit artikel krijgt u de eerste resultaten van de seizoenstellingen uit 2008 en 2009 en wordt het wetenschappelijkbelang van deze tellingen toegelicht. Verder wordt ingegaan op jacht en valkerij als plaatselijke bedreigingenvoor roofvogels en wordt aangegeven hoe een duurzame politiek voor natuurbehoud zowel mens als natuur tengoede kan komen in Batumi. We suggereren in dit artikel een toekomstvisie voor Batumi Raptor Count inzakemonitoringprioriteiten, wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van een sociaal draagvlak voornatuurbehoudmaatregelen in Georgië.

Een vlucht Wespendieven Pernis apivorus stijgt op uit het subtropisch woud in de vroege ochtend.Naarmate de dag vordert en meer stijgende warme lucht beschikbaar wordt vertrekken alsmaar

meer vogels uit de groene valleien (Foto: Wouter Vansteelant).A flight of Honey Buzzards Pernis apivorus ascends from the subtropical forest in the early mor-ning. Depending on the day and the availability of rising warm air, more birds depart from the

green valleys. (Photo: Wouter Vansteelant).

Page 2: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTEN Natuur.oriolus76(3): 82-93 83

ten. Hellingwinden ontstaan in bergachtigegebieden door de opwaartse afbuiging vanlucht wanneer wind tegen steile hellingenbotst (Mueller & Berger 1967, Brandes &Ombalski 2004). Andere landschappen vormen daarentegensoms echte barrières voor zwevers. Bovenopen water vormen zich bijvoorbeeld geenstijgwinden. Veel steltlopers maar ook zang-vogels komen tijdens hun trek boven zeeterecht. De meeste raken veilig aan wal aan-gezien ze honderden (sommige zelfs duizen-den) kilometers actief kunnen vliegen.Zwevers hebben in actieve vlucht een veelbeperktere actieradius; ze vermijden danook zoveel mogelijk open water (Brown1968, Alerstam 1990, Leshem & Yom-Tov1996, Brandes & Ombalski 2004, Newton2008). Vogels houden zich tijdens hun trek aan eengenetisch ingebakken trekrichting en huntempo wordt gedicteerd door hun energie-voorraad en de weersomstandigheden. Voorbreedvleugelige roofvogels is de kortste wegniet noodzakelijk de meest efficiënte(Leshem & Yom-Tov 1996), gezien de domi-nante windrichting in een gebergte bepaaltlangs welke kammen veelal gunstig georiën-teerde hellingwinden kunnen ontstaan.Uitgestrekte duinen bieden een enormpotentieel voor thermiek. Dergelijke geogra-fische kenmerken zijn relatief constant enzo ontstaan netwerken van migratieroutesdie van generatie op generatie gevolgd wor-den. Succesvolle wegen worden opnieuwopgezocht door adulte zwevende trekkersen de nieuwe generatie volgt hen vaak tij-dens haar eerste tocht (Bildstein 2006).Sommige van deze trekroutes sporen uit-eindelijk samen tot zogenaamde knooppun-ten, bottlenecks (flessenhalzen) of trechters(Zalles & Bildstein 2000).

In 2008 en 2009 ondernamen enkeleVlaamse biologiestudenten de eerste volle-dige seizoenstellingen ooit in Batumi,Georgië, de geboorte van het Batumi RaptorCount project.Wereldwijd worden verschil-lende grote trekroutes erkend en Batumi ligtop de zogenaamde oostelijke ‘Euraziatische-Afrikaanse-trekroute’ voor roofvogels. Hetaantal roofvogels dat van deze route gebruikmaakt wordt op meer dan anderhalf miljoengeschat (Newton 2008). Deze migratiecor-ridor strekt zich van de Balkan oostwaartsuit tot voorbij de Kaspische Zee en beslaatverschillende belangrijke knooppunten zoalsBurgas (Bulgarije) en de Bosporus-zeestraat(Turkije) aan de westelijke Zwarte Zee totde indrukwekkende passage over Israël tenoosten van de Middellandse Zee (Shirihai etal 2000) en van Suez (Egypte) ten noorden(Bijlsma 1983 & 1987) tot Bab el Mandeb

(Yemen) ten zuiden van de Rode Zee (Zalles& Bildstein 2000).De meeste van deze trechters zijn goedgekend bij vogelliefhebbers en hun West-Europese equivalenten zodat de najaarspas-sage van roofvogels uit Scandinavië inFalsterbö (Zweden), tot de smalle oversteekaan de Straat van Gibraltar (Spanje) (Zalles& Bildstein 2000) jaarlijks vele honderdenkijklustigen lokken.Batumi laat geconcentreerde roofvogeltrekvermoeden omwille van haar ligging aanhet meest oostelijke punt van de ZwarteZee in combinatie met een hoge bergketendie dwars op de -in het najaar- zuidwaartsetrekrichting ligt, de Kaukasus. Uitgestrektewaterlichamen stuwen trekstromen overheel de wereld, inclusief de indrukwekkendenajaarstrek in Gibraltar (Evans & Lathbury1973, Bernis 1980), Bab el Mandeb (Welch& Welch 1988) en de Bosporus (Nisbet &Smout 1957, Porter & Willis 1968). Dit isook het geval voor het grootste trekknoop-punt ter wereld in Veracruz, Mexico, waarjaarlijks enkele miljoenen roofvogels enpelikanen het luchtruim doorkruisen(Inzunza et al 2007).

Uit onze resultaten blijkt dat de weinigbeschreven Oostelijke Zwarte Zee-route inBatumi met een jaartotaal van ca. 800.000roofvogels in het najaar zowat de belang-rijkste trechter is in het West-Palearctischgebied. Honderdduizenden WespendievenPernis apivorus en Steppebuizerden Buteo

buteo vulpinus vormen de hoofdmoot enook van Dwergarend Aquila pennata,Steppekiekendief Circus macrourus, GrauweKiekendief Circus pygargus en BruineKiekendief Circus aeruginosus passerenbelangrijke aantallen.

DE OOSTELIJKE ZWARTE ZEE ROUTE: EEN DUIK IN

HET VERLEDEN

Het historische belang van Georgië alsdoortrekpunt voor roofvogels wordt ondermeer duidelijk in de diepgewortelde traditievan valkerij. Elke herfst trekken veleGeorgiërs de heuvels in met traditionelenetten en lokvogels (meestal GrauweKlauwier Lanius collurio) om SperwersAccipiter nisus te vangen en te trainen voorde jacht op Kwartels Coturnix coturnix.Batumi en omgeving heeft bij valkeniers eengeneratielange reputatie voor de sperwer-vangst (van Maanen et al 2001). Toch bleef wetenschappelijke interesse inhet trekfenomeen lange tijd uit. De eersteindicaties van geconcentreerde roofvogel-trek langs de oostelijke kustlijn van deZwarte Zee komen van Gudauta, de voor-malige Sovjet-Unie en verschillende loca-ties in Noord-Oost-Turkije (Jähme 1965,Kumerloeve 1967). Pas in 1976 werd eensystematische seizoenstelling uitgevoerd inNoord-Oost-Turkije aan de Zwarte Zee kusten verder landinwaarts ter hoogte van deChorokhi rivier. Gedurende dat onderzoekwerden ca. 370.000 roofvogels geobser-veerd (Andrews et al 1977). Diverse korte

De Batumi-flessenhals gezien vanuit een inlandse heuvelrug. Een belangrijk aandeel van trekken-de roofvogels passeert binnen deze corridor van 6 km breed (Foto: Pieter-Jan D´Hondt).

The Batumi bottleneck seen from an inland ridge. An important part of migrating birds of preypasses the bottleneck within this 6 km wide corridor. (Photo: Pieter-Jan D’Hondt).

Page 3: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTENNatuur.oriolus76(3): 82-9384

tellingen werden sindsdien gedaan aan deTurkse zijde van de oostelijke Zwarte Zeeroute (Beaman 1977, Kok & Ongenae1994). In de omgeving van Batumi werd onregel-matig geteld gedurende de najaarstrek in2002 and 2005 (Abuladze 2008). In 2003vond een maandtelling plaats (Goradze,ongepublic.). Een grondig onderzoek naar deGeorgische valkerijcultuur en haar conflic-ten met natuurbehoud werd uitgevoerdvoor BirdLife International (van Maanen etal 2001). Geen van deze studies gaf echteraan dat meer dan 150.000 roofvogels pernajaar Batumi zouden passeren.Toch werd steeds verondersteld dat eenenkele trekcorridor in Batumi ter hoogte vande Turkse grens zou splitsen in een kustge-bonden route enerzijds en een andere doorde Chorokhi vallei (Andrews et al 1977). Devastgestelde aantallen in Batumi warendaarom verrassend laag in vergelijking metTurkse studies. Verder wijzen vele reisversla-gen van gereputeerde ornithologen op eenbijzonder sterke passage van roofvogels vande hoge Kaukasus tot Oost-Turkije. Samenmet de geografische positie van Batumi gafdit sterke indicaties dat het als najaarstrek-route veel belangrijker is dan voorheen werdaangenomen.

BATUMI RAPTOR COUNT 2008 & 2009EN TELLEN MAAR …De resultaten uit dit artikel zijn afkomstigvan Batumi Raptor Count 2008 en 2009,telkens van 21 augustus tot 14 oktober, eenononderbroken reeks dagtellingen die hetvolledige trekseizoen bestrijkt. Alle roofvo-gels zijn geregistreerd vanaf twee telsta-tions en zijn zo nauwkeurig mogelijk geï-dentificeerd en op leeftijd en geslachtgebracht. Er is steeds geteld op een station

nabij de kustlijn en een tweede meer land-inwaarts op een oost-west lijn dwars op detrekrichting. Een derde station is sporadischgebruikt om een indicatie te krijgen van detrekintensiteit verder landinwaarts. Per tel-post is steeds gestreefd naar een minimum-bezetting van vier tellers. Tellen op meerdere stations geeft een risicoop dubbeltellingen en belangrijke over-schattingen van aantallen. Alle mogelijkedubbels zijn rigoureus uit de data geëlimi-neerd (waarbij het aantal dubbels allichteerder overschat is) op basis van tijds- enafstandsbepaling van de geregistreerderoofvogels. Waarnemingen zijn in 2008 inhet veld geregistreerd op telformulieren enin 2009 op zogenaamde palmtops.Dubbeltellingen kunnen vermeden wordendankzij het gebruik van walkietalkies. Bijonbetrouwbare determinaties is het geregi-streerde aantal behouden in de dataset,maar wordt de soortcode naar een hogertaxonomisch niveau gebracht: in plaats vande roofvogelsoort is dus enkel de familiegenoteerd of een vooraf gedefinieerdegroep waartoe de soort behoort (vb. grotearend spec.).Na eliminatie van onbetrouwbare data kandan het gemiddelde soorttotaal herbere-kend worden. Hierbij is per dag de verwach-te soortenverdeling voor gelijkende taxa -bv. Wespendief en buteo´s – berekend opbasis van de met zekerheid geïdentificeerdeindividuen en vervolgens geëxtrapoleerdnaar de relevante ongedetermineerde klas-sen.Ontbrekende dagen of uurblokken zijn hetgevolg van telpauzes bij felle regenval en/ofonweer waarbij migratie toch grotendeelsstilvalt. Aangezien verder in beide seizoenenonafgebroken is geteld, kunnen onze gege-vens zonder verdere standaardisatie

gebruikt worden voor de besprekingen in ditartikel.

DE RESULTATEN

Tabel 1 toont een overzicht van alle geregi-streerde soorten en hun grootteorde vandoortrek over Batumi, hun behoudsstatus,of ze al dan niet gemakkelijk op te volgenzijn, gegevens van andere flessenhalzen enbroedgegevens.

SOORTENOVERZICHT

Met telresultaten kan men uitspraken doenover de staat van de populaties van sommi-ge soorten (Bednarz et al 1990, McCarty &Bildstein 2005). Als toppredatoren vormenroofvogels een goede indicatie voor habi-tatkwaliteit. Kennis van populatietrends kannuttig zijn bij het inschatten van de impactvan menselijke activiteiten of wellicht kli-maatsveranderingen. Een goed voorbeeld isde populatieafname van kiekendieven inEuropa onder invloed van wijdverspreideintensivering van de landbouw. Met een najaarstotaal van meer dan800.000 roofvogels is Batumi een van debelangrijkste doortrekpunten voor roofvo-gels ter wereld. Nochtans is het moeilijk omde ´waarde´ van de oostelijke Zwarte Zee-route verder te kwantificeren in verbandmet natuurbehoud.Met het starten van de tellingen is een eer-ste volledige beschrijving van de overBatumi trekkende soorten en hun talrijkheidmogelijk. Dat het hier om een trechter gaatis duidelijk, maar om de telresultaten vanBatumi in het natuurbehoud toe te passenis meer kennis nodig.Om hieraan tegemoet te komen is er eennieuwe telprocedure uitgewerkt waarbij defocus ligt op soorten die blijvende kansenbieden voor monitoring in Batumi (zie tabel

(a) De roofvogeltrek kent in Batumi zowel spectaculaire aantallen als variatie. Vaak trekken dan ook gemengde groepen door zoals dezeWespendieven Pernis apivorus, Zwarte Wouwen Milvus migrans en slanke kiekendieven Circus spec. (Foto: Pieter-Jan D´Hondt).

(b) Een kwaliteitsvolle telling van deze trek kan enkel gebeuren mits langdurige inspanningen van vele tellers (Foto: Albin Brönmark).(a) The raptor migration comprises spectacular numbers as well as variation. Mixed flocks of Honey Buzzards Pernis apivorus, Black Kites Milvus

migrans and slim harriers Circus spec. often migrate together. (Photo: Pieter-Jan D’Hondt). (b) A qualitatively good count of this migration can only be done by prolonged effort by many observers (Photo: Albin Brönmark).

Page 4: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTEN Natuur.oriolus76(3): 82-93 85

1). Deze werden geselecteerd op basis vanhun telbaarheid en de mate waarin gege-vens uit de oostelijke Zwarte Zee-routebelangrijke informatie verschaffen. Ditwordt afgewogen door vergelijking metaantallen op andere plaatsen met stuwtrekof van Europese en wereldpopulaties. Er zijnhiervoor drie categorieën gedefinieerd:

Prioritaire soorten: deze bieden belangrijkekansen voor opvolging in Batumi. Het zijnsoorten op basis waarvan de absolute mini-male telperiode en -intensiteit van het BRCworden bepaald teneinde het volledige

doortrekseizoen van deze soorten te moni-toren.Secundaire soorten: deze kunnen wordengeteld omdat ze vrij gemakkelijk te tellenzijn en omdat hun doortrekperiode binnendie van de prioritaire soorten valt. Ze verei-sen dus weinig extra inspanning, al trekkenze meestal in belangrijkere aantallen doorop andere stuwtrekpunten.Potentieel prioritaire soorten: typisch soor-ten waarover meer gegevens over de feno-logie en binnenlandse trekintensiteit nodigzijn. Hun doortrekpiek valt vaak deels buitende teltermijn, maar ze worden omwille van

belangrijke openstaande vragen vooralsnoggeregistreerd.Voor een uitgebreide verhandeling van despecifieke aantallen en de fenologie vansoorten is er een wetenschappelijke publi-catie in voorbereiding (zie website vooraankondiging).

Wespendief Pernis apivorusDit is veruit de talrijkste soort in Batumi.Met een gemiddeld najaarstotaal van meerdan 450.000 ex. scoort Batumi wereldwijdhet best voor deze soort. Enkel de voor-jaarsaantallen in Eilat zijn hiermee vergelijk-

Tabel 1: Alle roofvogelsoorten geregistreerd gedurende BRC 2008 en 2009 en gemiddeld totaal met ongeïdentificeerde roofvogels op basis van dagelijksetrekintensiteit herberekend tot soortaantallen. Belang codes zijn samengesteld uit twee letters (High, Medium, Low) waarbij de eerste de talrijkheid in

Batumi aangeeft en de tweede die op andere stuwtrekpunten. ´Telgemak´ geeft de moeilijkheidsgraad van een exacte telling in Batumi. ´Volledige Telling?´geeft aan of al dan niet het volledige trekseizoen van de soort werd geteld. Gemiddelde trekintensiteit op andere flessenhalzen wordt aangeven met volledi-

ge naam behalve voor: Falsterbo (Fal), Northern Valleys Survey Israel (NV), Bosporus (Bos), Bab el Mandeb (BM) en Gibraltar (Gib) (aantallen afkomstig uitreferenties in tekst). Prioritaire soorten zijn aangeduid in groen, secundaire soorten in oranje en blauwe soorten zijn potentieel prioritair.

Table 1: All raptor species recorded during BRC 2008 & 2009 and mean total with unidentified birds of prey recalculated as species numbers on the basis ofdaily migration intensity. Importance codes are represented by 2 letters (High, Medium, Low) so that the first letter represents the abundance at Batumi

and the second at other bottlenecks. ‘Telgemak’/’Ease of count’ represents the difficulty of making an exact count in Batumi. ‘Volledige Telling?’/’CompleteCount?’ represents whether a species has been counted for a complete migration season. Mean migration intensity at other bottlenecks are given with com-

plete names except for: Falsterbo (Fal), Northern Valleys Survey Israel (NV), Bosporus (Bos), Bab el Mandeb (BM), and Gibraltar (Gib) (numbers from refe-rences in the text). Priority species are shown in green, secondary species in orange, and blue species are potentially priority.

Page 5: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTENNatuur.oriolus76(3): 82-9386

baar. Dit beslaat 45-130% van de Europesepopulatieschatting van BirdLife Inter-national. Ferguson-Lees & Christie (2001)schatten de grootte van de wereldpopulatieop 500.000 - 1.000.000 ex. tot 1.500.000 -2.000.000 ex. Onze resultaten geven samenmet die van andere stuwtrekplaatsen aandat de voorzichtige populatieschattingenvoor Wespendief in elk geval te laag zijn. Deze soort kan met haar sterk geconcen-treerde trek en de aanzienlijke aantallen diedoorkomen in Batumi goed opgevolgd wor-den door het BRC. Het trekgedrag van dezesoort is ook elders in Europa reeds uitge-breid beschreven, van de transmediterranetrek via Sicilië, Cyprus en andere eilandentot de knooppunten van Gibraltar en deBosporus (Newton 2008; Zalles & Bildstein2000). Met gegevens uit Batumi wordt hetinzicht in het globale trekpatroon van dezesoort daarom wel erg volledig.De trek piekt bovendien sterk rond eindaugustus (dagen > 60.000 ex.) wanneer vrijlage aantallen van andere soorten doortrek-ken. Dit maakt de soort dus relatief makke-lijk te tellen.Belangrijk is dat Wespendieven zich aan eenvrij strikt dieet houden van Hymenoptera-larven en typisch bosgebonden zijn(Ferguson-Lees & Christie 2001) waardoorze gebruikt kunnen worden als indicator-soort. Goede waarnemingsomstandighedenin Batumi bieden in deze context uitsteken-de mogelijkheden om leeftijd en geslachtvast te stellen door middel van een statis-tisch representatieve steekproef. Sig nifi -cante afnamen of verschuivingen in hetaandeel onvolwassen Wespendieven zou-den belangrijke veranderingen in het broed-gebied kunnen aangeven.

Steppebuizerd Buteo buteo vulpinusDe oostelijke ondersoort van Buizerd vulpi-nus is de tweede meest talrijke roofvogel inBatumi, met een eerder gespreid doortrek-

verloop in de tweede helft van september. Integenstelling tot de Wespendief trekkendeze ook in een breder front tot ver over hetbinnenland. Dit bemoeilijkt een representa-tieve telling, niet in het minst doordat ze oppiekdagen eind september vaak in gemeng-de groepen met tal van andere soorten kun-nen doortrekken wat de determinatiebemoeilijkt.Steppebuizerden bereiken vrij hoge dichthe-den in de broedgebieden en stellen in tegen-stelling tot Wespendief lage eisen aan hethabitat. Ze zijn daardoor eerder ongeschiktals indicator. Bovendien trekken ze over eenrelatief breed front door het Midden-Oosten vanuit een uitgestrekt oostelijkbron-gebied. In vergelijking met Israel (ca. 2.000 ex. -Leshem & Yom-Tov 1996, Zalles & Bildstein2000), de Bosporus (ca. 80.000 ex. - Nisbet& Smout 1957, Zalles & Bildstein 2000) enBab el Mandeb in Jemen (ca. 98.000 ex. -Welch & Welch 1988, Newton 2008) isBatumi (ca. 260.000 ex.) wel veruit hetbelangrijkste doortrekpunt in het najaar.Hun alternatieve migratieroutes in het bin-nenland van de Kaukasus zijn echter weiniggekend. Ondanks de bovenstaande moei-lijkheden biedt Batumi wel heel wat kansenvoor gericht onderzoek op het trekgedragvan deze ondersoort. Steppebuizerd is eenbijzonder geval. We beschouwen de soort alspotentieel prioritair, maar of we deze eerdermoeilijk op te volgen soort in onze tellingenzullen opnemen hangt af van aanvullendetrekgegevens uit de rest van de Kaukasus.

Zwarte Wouw Milvus migransZwarte Wouw is een algemene en wijdver-spreide broedvogel in het West-Palearctischgebied en als doortrekker in Batumi de optwee na talrijkste soort. Het is vanuitnatuurbehoudsoogpunt niet bepaald eenzorgenkindje. Toch zullen ze wel in verderetellingen worden opgenomen. Zwarte Wouwen trekken in Batumi vrijgespreid door, vaak solitair of in kleine groe-pen tussen stromen Wespendieven ofSteppebuizerds. Door hun kenmerkende sil-houet worden zelfs ver vliegende vogelsgemakkelijk opgepikt. De aantallen in Batumi geven een goedeaanvulling op gekende gegevens van anderetoptelposten. De vlotte herkenbaarheid enhet gegeven dat hun seizoen binnen de tel-periode van andere prioriteitsoorten valtzorgde voor de selectie van deze soort in deBRC -prioriteiten.

Kiekendieven Circus speciesDeze familie vormt een verhaal op zich. Inde eerste plaats maken hun lange en slankevleugels een vlotte actieve vlucht mogelijk.

Meer dan 450.000 Wespendieven Pernis apivoruspasseren jaarlijks de flessenhals in Batumi. Hun vroe-ge doortrekpiek in eind augustus ligt buiten die vande meeste overige soorten waardoor ze vaak indruk-wekkende, homogene stromen vormen (Foto: Pieter-

Jan D´Hondt).More than 450,000 Honey Buzzards Pernis apivoruspass through the Batumi bottleneck each year. Theirearly migration peak at the end of August lies outs-ide that for most other species thus forming impres-

sive, homogeneous streams. (Photo: Pieter-JanD’Hondt).

Zwarte Wouwen Milvus migrans zijn erg alge-meen op doortrek in Batumi. Dankzij hun erg

herkenbare silhouet worden ze ook doorbeginnende tellers snel opgepikt (Foto:

Hendrik Jan Dijkerman).Black Kites Milvus migrans are very commonmigrants in Batumi. Thanks to their recogni-sable silhouette they are also easily spotted

by novice counters. (Photo: Hendrik JanDijkerman).

Een mannetje Steppekiekendief Circus macrourus isin al zijn eenvoud zowat de meest gracieuze en mooi-ste roofvogel voor Batumi Raptor Count. De duizen-den ex. die in Batumi op trek worden genoteerd zijn

de hoogste aantallen ter wereld voor deze soort(Foto: Werner Goussey).

A male Pallid Harrier Circus macrourus is in its simpli-city probably the most graceful and beautiful bird ofprey in the Batumi Raptor Count. The thousands ofexamples noted migrating through Batumi are the

largest numbers of this species in the world. (Photo:Werner Goussey).

Page 6: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTEN Natuur.oriolus76(3): 82-93 87

Toch is hun relatieve vleugeloppervlak vrijgroot in vergelijking met typische actievetrekkers zoals valken (zie Overige soorten).Kiekendieven kunnen dan ook zowel actieveals zwevende vlucht toepassen, wat hentoelaat in een breed front te trekken. Zelaten zich niet in dezelfde mate stuwen alsde vorige soorten. Enerzijds steken ze vrijgemakkelijk open wateren over, anderzijdsprofiteren ze graag van gunstige luchtstro-men (Spaar & Bruderer 1997).Al bij al worden in Batumi van drie soortentoch enkele duizenden individuen geteld.Volgens afnemend aantal zijn dit BruineKiekendief, Grauwe Kiekendief enSteppekiekendief. Naast een passage vanBruine Kiekendief tot >1.000 ex. in bijvoor-beeld Burgas en de Northern Valleys Surveyin Israël (Zalles & Bildstein 2000) zijn der-gelijke concentraties elders ongekend.In verhouding tot de 10.000-den broedpa-ren die BirdLife voor deze soorten aangeeftin Europa is dit aantal weinig significant.Het stuwfenomeen in Batumi is echter weluniek voor de Oost-Europese en West-Aziatische populaties van deze bijzondergevoelige, habitatspecifieke soorten. Dehoge waarnemingskwaliteit in Batumi biedtbovendien de mogelijkheid om voor kieken-dieven gestandaardiseerd leeftijden engeslachten te registreren.Ook de kansen voor soortgericht onderzoekop slanke kiekendieven door merken, ringenof actief volgen van trekkers worden verdernagegaan. Het in kaart brengen van kieken-dievenslaapplaatsen in Zuid-West-Georgiëis hiervoor van groot belang.Omwille van het voor Steppekiekendief enGrauwe Kiekendief unieke karakter van de

migratie over Batumi en hun symbolischewaarde voor dit project worden ze als prio-ritaire soorten behandeld. Bruine Kiekendiefwordt vooralsnog als secundaire soortbehouden, onder meer omwille van de her-kenbaarheid.

Dwergarend Aquila pennataDeze soort is bijzonder weigerachtig omopen water over te steken en vertoont eenkustgebonden trekpatroon (Premuda et al2007) met een sterke concentratie bij dekust van Batumi als gevolg. De lichte fase iszeer herkenbaar en ook de donkere vogelsblijken in de praktijk goed te onderscheidenvan gelijkende soorten.Naast het telgemak zijn de aantallen inBatumi een belangrijke aanvulling opgekende gegevens van Gibraltar en deBosporus waar de soort ook in grote aantal-len doorkomt. De gecombineerde cijfersgeven aan dat het aantal broedkoppels inOost-Europa en West-Azië waarschijnlijkonderschat is voor Dwergarend. De migratieover Batumi omvat in elk geval een belang-rijk deel van de oostelijke populaties vanDwergarend. Deze soort kan dus vrij vollediggeteld worden wat nauwkeurige, Europesepopulatieschattingen op basis van trektel-gegevens mogelijk maakt.

Grote arenden Aquila speciesOndanks de bijzonder sterke najaarsmigra-tie van roofvogels in Batumi zijn grote aren-den relatief slecht vertegenwoordigd. Demeest algemene van deze soorten isSchreeuwarend Aquila pomarina waarvanjaarlijks enkele duizenden exemplarenBatumi passeren. Onze resultaten suggere-

ren de doortrek van de meest oostelijkepopulaties van A. pomarina via Batumi ter-wijl de hoofdmoot van de populatie via deBosporus (ca. 60.000) trekt (Nisbet &Smout 1957, Zalles & Bildstein 2000). Beidestromen worden verondersteld samen tevloeien ten noorden van Israël, waar totmaximaal 80.000 ex. worden genoteerd opnajaarstrek (Leshem & Yom-Tov 1996,Zalles & Bildstein 2000). De aantallen voorSchreeuwarend (max. 4.000 – 5.000) liggenin Batumi dus binnen de theoretische ver-wachtingen.

Voor andere grote Aquila-soorten zoalsBastaardarend Aquila clanga enSteppearend Aquila nipalensis blijven devastgestelde aantallen opvallend laag,respectievelijk 75 en 163 ex. per jaar. Dezesoorten kennen echter een late doortrek-piek die waarschijnlijk niet door onze tellin-gen werd opgepikt. Het zijn wel gevoeligeindicatorsoorten.Voor de Aquila-soorten in het bijzonder ismeer kennis over de landinwaartse trekin-tensiteit en migratiepiek in de Kaukasus vanbelang. Zo wordt Steppearend aan de RodeZee (Eilat, Israël) met tienduizenden geno-teerd op najaarstrek (Leshem & Yom-Tov1996, Zalles & Bildstein 2000). Het is nietondenkbaar dat een belangrijk deel van demeest westelijke populatie door deKaukasus trekt, maar mogelijk verder land-inwaarts dan Batumi. Schreeuwarend wordtdoor de belangrijke aanvullende waarde vanBatumi-gegevens als prioritaire soortbehandeld, terwijl andere grote arendenvooralsnog potentieel prioritaire soortenzijn.

Aasgier Neophron percnopterusVoor Aasgier zijn onze gegevens van belangaangezien het een ernstig bedreigde soort isen de voor Batumi relatief kleine en geïso-leerde bronpopulatie van ongeveer 100broedparen in de Kaukasus (Dzhamirzoev &Bukreev 2009). De soort wordt ook makke-lijk opgemerkt en vraagt geen bijkomendetelinspanningen.

Slechtvalk Falco peregrinus, Sakervalk Falcocherrug en Lannervalk Falco biarmicusDeze soorten worden geteld gezien debedreigde status en kleine populatie vanSakervalk in de Kaukasus. De determinatievan Sakervalk impliceert logischerwijs hetuitsluiten van Slechtvalk en Lannervalkwaardoor ook deze soorten worden geno-teerd.

OverigeOpvallende afwezigen in de voorgaandeselectie zijn Sperwer Accipiter nisus en

Batumi is het meest westelijke punt voor opmerkelijke doortrek van Steppearenden Aquila nipa-lensis. Piloottellingen tot eind oktober zullen voor grote arenden van belang zijn voor het bepalen

van de werkelijke trekintensiteit in Batumi (Foto: Hendrik Jan Dijkerman).Batumi is the westernmost point of noteworthy migration for Steppe Eagles Aquila nipalensis.

Pilot counts of this large eagle till end October will be important to determine the true migrationintensity in Batumi. (Photo: Hendrik Jan Dijkerman).

Page 7: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTENNatuur.oriolus76(3): 82-9388

Balkansperwer Accipiter brevipes waarvantelkens minstens 4000 ex. langs Batumitrekken. Beide soorten zijn echter makkelijkmet elkaar te verwarren, vliegen heelgespreid over het landschap, zowel laaglangs heuvelkammen als in groepjes opgrote hoogte. Dit alles maakt het bijzondermoeilijk een betrouwbare telling van dezesoorten te maken. Daarenboven vliegenzeker Sperwers veelal alleen wat veel con-centratie en tijd van zowel tellers als notu-list in beslag neemt. In de praktijk is duide-lijk dat veel laag vliegende sperwers gemistworden. Ondanks hun hoge aantallen wor-den ze omwille van deze problemen nietverder opgenomen als op te volgen soort.

Visarenden Pandion haliaetus en andere ergopvallende soorten zoals grote gieren Gypsspec. en Slangenarend Circaetus gallicusworden niet prioritair opgenomen in toe-komstige tellingen, maar hun aantallen wor-den vooralsnog wel gemakkelijk bijgehou-den. Van deze soorten passeren in Batumiimmers geen hoge of op Europees vlak sig-nificante aantallen.Kleine valkachtigen worden typisch nietopgenomen aangezien ze allemaal over eenbreed front trekken en de aantallen inBatumi daardoor laag zijn met sterkeschommelingen van jaar tot jaar. Ook debedreigde Kleine Torenvalk Falco naumanniwordt niet geteld gezien de grote kans opverwarring met Torenvalk Falco tinnunculusbij vrouwtjes en juvenielen.

OGEN OP ONDERZOEK: TIJD VOOR NIEUWE PERS-PECTIEVEN

Om de soortgerichte monitoring uit te voe-ren is minder mankracht nodig dan in voor-gaande edities. Vanaf 2010 kan de focus vanBRC tellingen verschuiven naar nieuweonderzoeksprioriteiten. We hebben immers de mogelijkheid om

met eenzelfde aantal vrijwilligers als deafgelopen edities in toekomstige projectentegelijk na te gaan (1) hoe groot de trekin-tensiteit in Batumi is in vergelijking met derest van de Kaukasus en (2) waar de trekvo-gels in Batumi vandaan komen.

Voor heel wat soorten met een belangrijkedoortrek in Batumi stelt zich de vraag hoesterk deze over de rest van de Kaukasusdoortrekken. In deze bergketen is de bredevallei naast de Kazbegi-berg bijStepantsminda niet alleen een historischbelangrijke grenspost tussen Georgië enRusland. Het is vermoedelijk ook eenbelangrijke trechter voor roofvogeltrek.Vooral arenden en Steppekiekendief wordener regelmatig in relatief hoge aantallenwaargenomen. Bovendien zou de trek-stroom voorbij dit punt onafhankelijk zijnvan die van Batumi, wat een pilootstudie inKazbegi verder aanmoedigt. BRC voert in2010 dan ook voor het eerst een uitgebrei-de verkenning van deze locatie uit.Verder zijn er ook weinig of geen concretegegevens beschikbaar over de trekintensi-teit van Georgië tot aan de Kaspische Zee inAzerbeidzjan. Door verkennende studies uitte voeren op locaties in het binnenlandsimultaan met tellingen in Batumi, kan hetrelatieve belang van de telpost in Batumivoor de totale migratie over de Kaukasusworden nagegaan.

Wanneer het brongebied van de trekvogelszou kunnen worden bepaald, worden de

Een juveniele Balkansperwer Accipiter brevipes scheert laag en snel langs de telpost. Dit soorttrekgedrag maakt Accipiter-soorten vaak moeilijk te tellen (Foto: Werner Goussey).

A juvenile Levant Sparrowhawk Accipiter brevipes swoops low and fast by the counting station.This sort of migratory behaviour makes Accipiter species often difficult to count. (Photo: Werner

Goussey).

Een Slangenarend Circaetus gallicus komt een kijkje nemen. Ondanks de enkele honderden vogelsdie jaarlijks Batumi passeren is de oostelijke Zwarte Zee route van ondergeschikt belang voor

deze soort in vergelijking met bijvoorbeeld Suez, waar een veel groter aandeel van de oostelijkepopulaties wordt onderschept (Foto: Hendrik Jan Dijkerman).

A Short-toed Eagle Circaetus gallicus takes a look. Despite the few hundred birds which passBatumi annually, the eastern Black Sea route is less important for this species compared with

Suez, for example, where a much larger part of the eastern populations are intercepted. (Photo:Hendrik Jan Dijkerman).

Page 8: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTEN Natuur.oriolus76(3): 82-93 89

Zowel jacht als sperwervangst zijn populair in Zuid-West-Georgië. (10a) In het vroege najaar worden Grauwe

Klauwieren Lanius collurio gevangen door sperwervangers.De vogel wordt op een lange stok geplaatst met oogkap-

pen op. Hierdoor ziet de vogel enkel zijn zitplaats, en pani-keert deze niet als een roofvogel nadert (Foto: Pieter-Jan

D´Hondt). (10b) Geplaatst achter traditionele netten laatmen de vogels dansen om Sperwers Accipiter nisus te lok-

ken (Foto: Pieter-Jan D´Hondt). (10a) In early Autumn Red-backed Shrikes Lanius collurioare captured by falconers. The bird is positioned on a longpole wearing blinkers. By this means the bird sees only its

perch, and does not panic as a bird of prey closes in(Photo: Pieter-Jan D’Hondt). (10b) Placed behind tradi-

tional nets birds are allowed to dance to attractSparrowhawks (Pieter-Jan D’Hondt).

(11a) Tegelijkertijd jagen jonge mannen rond de dorpjes bij detelposten (Foto: Albin Brönmark). (11b) Op sommige dagen ishet aantal slachtoffers onder de vogels (hier Steppebuizerden

Buteo b. vulpinus) enorm (Foto: Zoltan Turny).Hunting and capture of Sparrowhawks are popular pastimes inSouth-west Georgia. (11a) At the same time young men huntaround the villages near the count stations (Photo: Albin Albin

Brönmark). (11b) Some days the number of victims (hereSteppe Buzzards Buteo b. vulpinus) are enormous (Photo:

Zoltan Turny).

Page 9: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTENNatuur.oriolus76(3): 82-9390

geregistreerde aantallen ook betekenisvol intermen van populatiegroottes en –trends(Bednarz et al 1990, Agostini et al 2007).Dat verdient meer onderzoek. Tot dusverzijn uit Batumi terugmeldingen van gering-de vogels bekend tot zo ver westelijk alsZweden. De doortrek van soorten alsSteppearend en Aziatische WespendiefPernis ptilorhyncus in Batumi kan tegelijkop een verre oostelijke grens van het oor-sprongsareaal duiden. Het ringen, merkenen zenderen van individuele trekvogels enhet verzamelen van veren voor stabiele iso-topen-analyse kunnen een belangrijke rolspelen in het lokaliseren van de broedgebie-den. In afwachting verzamelt BRC alvastzoveel mogelijk informatie betreffende dehaalbaarheid van dergelijke projecten. Ookveren van illegaal geschoten roofvogelsworden sinds 2009 actief verzameld.Het afbakenen van (deel)populatiegrenzenvan brongebieden van overtrekkende vogelsis gebaseerd op soortareaal en op welk deelvan een populatie van het gegeven trek-knooppunt gebruik maakt. In het bijzondervoor wijdverspreide soorten lijkt hetgecombineerd gebruik van telgegevens van

verschillende locaties daarom essentieelvoor behoudsgericht onderzoek. Naast demogelijkheden voor monitoring in Batumizelf zijn daarom de relaties tot andere grotetrekcorridors in het Midden-Oosten en deKaukasus hierbij van belang. Tegelijk kan eenbeperkte hoeveelheid telgegevens voorsoorten met een beperkt verspreidingsge-bied mogelijk reeds voldoende basis biedenvoor zinvolle uitspraken over hun populatie-status (vb: Aasgieren in Batumi?) . Het volgen van individuen op trek metbehulp van GPS-loggers of satellietzendersbiedt aanlokkelijke perspectieven voor destudie van stuwtrekpunten en mogelijkeverbindende routes. Bovendien is het meteen nieuwe generatie van GPS-loggersmogelijk de bewegingen van een vogelnauwkeurig te interpoleren met behulp vaningebouwde sensoren. Het trekgedrag vanvogels kan daardoor direct worden beschre-ven in functie van landschappelijke enmeteorologische condities. Om de relatiestussen stuwtrekpunten te kwantificeren ishet nuttig om trekroutes theoretisch temodelleren in functie van deze gedragsma-tige aanpassingen bij trekvogels (Shamoun-

Baranes et al 2010). Dergelijke modellenkunnen op hun beurt getest worden in ter-men van gerealiseerde aantallen, bv. viasimultaantellingen. Een dergelijke beschrijving van trekroutes isbijzonder uitdagend maar ook zeer arbeids-intensief, zeker voor manuele tellingen. Eenefficiënter beheer van mankracht en midde-len kan enkel door in de context van trek-routenetwerken voor elke flessenhals speci-fieke onderzoekprioriteiten te beschrijven.Het is voor het grensoverschrijdende feno-meen van de vogeltrek van het hoogstebelang dat onderzoekers diezelfde grenzenoverschrijden en samenwerken voor zowellokaal als overkoepelend onderzoek. Meeren meer zijn BRC en andere trektellers danook aan het netwerken om hun gegevens opeen internationaal gestandardiseerde wijzete verzamelen en waar nodig met elkaar tedelen (bv www.trektellen.nl).

OGEN OP NATUURBEHOUD: JACHT EN VALKERIJ

De hoge aantallen en vaak lage vlieghoogtevan roofvogels in de heuvels rond Batumibieden ́ goede´ mogelijkheden voor de velejagers. In 2008 en 2009 telden we bv.

Tabel 2: Alle geschoten en gevangen vogels geregistreerd gedurende BRC 2009. Aantallen zijn absolute minima van het werkelijke aantal slachtoffers.

Page 10: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTEN Natuur.oriolus76(3): 82-93 91

gemiddeld 106 schoten per dag. Het is uitervaring duidelijk dat veel van deze schotenbestemd zijn voor Bijeneters Merops apias-ter, Wielewalen Oriolus oriolus en anderedagtrekkende zangvogels. Toch wordensoorten als Steppekiekendief enSchreeuwarend neergehaald, naast tiental-len Steppebuizerden en Wespendieven. Degretigheid waarmee roofvogels wordengeschoten op dagen met uitzonderlijk´goede´ jachtomstandigheden is enorm.Ook de valkeniers kunnen soms meerdereSperwers per dag vangen. De aantallen intabel 2 gaan over maximum drie vangplek-ken. Het spreekt voor zich dat dit een kleinefractie van de werkelijke geschoten aantal-len beslaat, gezien alleen al in de omgevingvan een enkel telstation reeds tientallen val-keniershutten worden aangetroffen. Dezehutten zijn vaak al generaties lang in gebruikop dezelfde plek.

Het is bijzonder moeilijk in te schattenwelke aantallen werkelijk worden gedood enwat de impact op populaties kan zijn, niet inhet minst omwille van het verspreid voor-komen van jacht en valkerij tot ver buitenGeorgië. Toch is het duidelijk dat zeker dejacht dringend aangepakt moet worden.Ook Georgië ondertekende immers deConventie van Bonn (http://www.cms.int/)voor de bescherming van trekvogels. Dooreen schrijnend tekort aan mensen en mid-delen bij overheidsinstanties wordt de pro-blematiek echter niet afdoende aangepakt.Eenzelfde euvel zien we bij de illegale bos-kap.Voor de valkerij is vanzelfsprekend een wet-geving van kracht, maar deze is vaak onvol-doende gekend bij valkeniers of wordt sim-pelweg niet nageleefd. In competities is deschoonheid van een vogel van groot belangwat veel vangers er toe aanzet om zo mooien sterk mogelijke individuen te vangen.Daarbovenop komt een vermoedelijk hogevraag naar roofvogels bij valkeniers uitTurkije en het Midden-Oosten. BRC wil met een vernieuwende kijk opnatuurbehoud en ecotoerisme in Georgiëlokale overheden stimuleren om deze situ-atie beter aan te pakken en een eenduidigeen duidelijke regularisatie voor een duurza-me roofvogelvangst te ontwikkelen. Wekunnen dit doen dankzij de hulp van plaat-selijke milieuambtenaren en natuurbe-schermers. Zij zullen dan ook de organisatievan dit project dragen op langere termijn.

OGEN OP EEN DUURZAME TOEKOMST: MEER DAN

MONITORING !Naast haar belang als doortrekpunt is deregio rond Batumi gekenmerkt door eengrote verscheidenheid aan natuurwaarden

waarvan enkele van bijzonder internationaalbelang. Gelegen in één van de meest soor-tenrijke regio’s van de wereld en met eenuniek microklimaat verdient deze streek danook de nodige aandacht voor natuurbehoud(Laitadze et al 2006, Zazanashvili & Mallon2009). In Georgië zijn echter weinig natuur-gerichte initiatieven prioritair gezien deslechte economische situatie en een weinigontwikkelde natuurbehoudethiek. De resul-taten van de afgelopen BRC-edities bevesti-gen de nood aan langetermijn monitorenvan en onderzoek naar natuurwaarden in deregio. Om een gunstige toekomst voor roofvogelsin Georgië te verzekeren moeten bovenalplaatselijke bevolking en autoriteiten overvoldoende kennis beschikken over migratieen internationale natuurbelangen. Hetbestendigen van een dergelijk sociaal draag-vlak brengt verschillende grote uitdagingenmet zich mee.Ten eerste is de opleiding van plaatselijkestudenten en onderzoekers essentieel.Vooral omdat op lange termijn dit project inhanden van plaatselijke onderzoekers ligt,maar ook omdat een kwaliteitsvol onder-zoeksprogramma met steun van westerselanden de nodige theoretische kennis engegevens biedt voor beleidsmakers. Binnenelke BRC-editie wordt daarom ruimte voor-zien om een twintigtal studenten uitGeorgië, Armenië en Turkije op te leiden inde identificatie van roofvogels. Dankzij eengoede samenwerking met het HawkMountain Sanctuary (Pennsylvania, USA)(www.hawkmountain.org) kunnen wij veel-belovende studenten een aanbeveling aan-bieden in dit gerenommeerde centrum voortrekonderzoek. Mits de samenwerking metplaatselijke onderwijsinstanties verder

wordt uitgebouwd, kan een dergelijk vol-waardig leerprogramma ook ter plaatse eenbreder publiek bereiken. Behalve wetenschappelijk onderbouwdeadviezen en ethische of morele overtuigin-gen zijn economische argumenten voornatuurbehoud zonder meer het meesteffectief. De nood aan economische ver-nieuwing in Georgië biedt daarom eenbelangrijke troef voor een meer duurzaambeheer. Het unieke natuur- en cultuurhisto-rische kader in Batumi en omgeving is nueenmaal ideaal voor ecotoerisme. Dankzijhet enthousiasme van vele vrijwilligers kanhet Batumi Raptor Count-project deze kan-sen duidelijk in de verf zetten.Tot onze vreugde kunnen we bovendienaankondigen dat BRC sinds 2010 in con-structief overleg is met het Georgian Centrefor the Conservation of Wildlife (GCCW).GCCW is als de grootste natuurorganisatiein Georgië een belangrijke partner waarmeeop lange termijn gestreefd kan worden naar(1) organisatorische en financiële stabiliteitwaarbij (2) Georgiërs en andere regionalenatuurbeschermers gaandeweg geïnte-greerd en opgeleid kunnen worden. Een sta-biel Georgisch fundament biedt een solidebasis voor verdere groei van BRC in de toe-komst.

TOT SLOT

Het Batumi Raptor Count-project legt denood aan een internationale inbreng voornatuurbehoud bloot in vele facetten zoalsduurzaamheid, onderzoek, educatie, sensibi-lisatie, cultuur en economie. Om duurzameontwikkeling serieus te nemen draagt BRCdan ook in al deze aspecten bij waar moge-lijk en gepast.Het is duidelijk dat dit project van onder-

Ook voor algemene en wijdverspreide soorten als de Wespendief Pernis apivorus is aandachtnodig in natuurbehoud. Voor deze soorten biedt internationaal gecoördineerde monitoring

belangrijke kansen in het opvolgen van de stand van populaties van regionale schaal tot op hetniveau van een werelddeel (Foto: Werner Goussey).

Attention is also needed for common and widely-distributed species such as the Honey BuzzardPernis apivorus. For this species, internationally coordinated monitoring offers important poten-tial for the evaluation of the status of populations from a regional to a continental scale. (Photo:

Werner Goussey).

Page 11: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTENNatuur.oriolus76(3): 82-9392

zoek en debat een proces van lange ademwordt. We zijn dan ook in volgende editiesafhankelijk van het blijvend enthousiasmeen de deelname van studenten en vogellief-hebbers. Deze herfst gaan we er alvast terugstevig tegenaan met een team van enthou-siaste tellers en studenten.

Bijkomende informatie, foto´s en tekst zijnte vinden op www.batumiraptorcount.org

DANKWOORD

Batumi Raptor Count was niet mogelijkgeweest zonder de hulp van al onze spon-sors en partners in de afgelopen jaren:European Commision – Youth in ActionProgramme, Vlaamse Overheid, NatuurpuntVogelwerkgroep Vlaanderen (BE), Ornitho -logical Society of the Middle-East,Jeugdbond voor Natuur & Milieu (BE),

Referenties Abuladze A. 2008. Birds of Prey in Georgia. Ilia Chavchavadze University (dissertation), Tiblisi (Geo).Agostini N., Coleiro C. & Pannucio M. 2004. Analysis of the autumn migration of juvenile Honey-Buzzard (Pernis apivorus) across the central mediterranean. Journal of Raptor

Research 38(3): 283-286.Agostini, N., Panuccio, M., Mellone, U., Lucia, G., Wilson, S. & Ashton-booth J. 2007. Do migration counts reflect population trends? A case-study of the honey buzzard Pernis api-

vorus. Ardeola 54(2): 339-344.Alerstam T. 1990. Bird migration. Cambridge University Press, Cambridge.Andrews, J., Beaman, M., Fisher, P., Hereward, T., Heubeck, M., Morton, M., Porter, R. & Round, P. 1977. A new raptor migration route through N.E. Turkey. Bull. Orn. Soc. Turkey 14:

2-5.Beaman, M. 1977. Further news on raptor migration in the North East. Bull. Orn. Soc. Turkey 15: 9.Bednarz, J.C., D. KLem Jr., Goodrich L.J. & Senner S.E. 1990. Migration counts of raptors at Hawk Mountain, Pennsylvania, as indicators of population trends, 1934-1986. The Auk

107(1): 96-109Bernis, F. 1980. La migracion de las aves en el Estrecho de Gibraltar, vol. 1. Catedra de Zoologica de Vertebrados, Universidad Complutense, Madrid (SP).Bildstein K.L. 2006. Migrating raptors of the world. Their ecology and conservation. Cornell University, Ithaca (USA).Bijlsma, R.G. 1983. The migration of raptors near Suez, Egypt, Autumn 1981. Sandgrouse 5: 19-44.Bijlsma, R.G. 1987. Bottleneck areas for migratory birds in the Mediterranean region. ICBP Study-report 18, Cambridge (UK).Brandes D. & Ombalski D.W. 2004. Modelling raptor migration pathways using a fluid-flow analogy. Journ. Rapt. Res. 38(3): 195-207.Brown, L. 1968. Eagles, hawks, and falcons of the world. Hamlyn House, Feltham.Dzhamirzoev G.S. & Bukreev S.A. 2009. Status of Egyptian Vulture Neophron percnopterus in the North Caucasus, Russian Federation. Sandgrouse. 31(2): 128-133.Ferguson-Lees J. & Christie D.A. 2001. Raptors of the World. Helm, London.Inzunza E.R. 2007. Raptor and wading bird migration in Veracruz, Mexico: spatial and temporal dynamics, flight performance and monitoring applications. University of Missouri

(COL).Kerlinger P. 1995. How birds migrate. Stackpole Books, Mechanicsburg (USA).Kok, M. & Ongenae, J. P. 1995. Raptor migration in the North-east of Turkey, 1990. OSME 34: 8-11.Kumerloeve, H. 1967. Neue Beiträge zur Kenntnis der Avifauna von Nordost- und Ost-Kleinasien. - Istanbul Fen Fak. Mecmuasl 3(4): 79-213.Laitadze G., Gongliashvili V. & Gotsiridze A. 2006. Local eco-systems and some sustainable development problems of Georgia. International Journal of Global Environmental

Issues 6(4): 391-400.LeshemY. & Yom-Tov Y. 1996. Routes of migrating soaring birds. Ibis 140: 41-52.McCarty K. & Bildstein K.L. 2005. Using Hawk Watch to Track Raptor Migration and to monitor Populations of North American Birds of Prey. in Ralph C.J. & Rich T.D. (eds.), Bird

conservation implementation and integration in the Americas. Proceedings of the third international Partners in Flight Conference 2002. Gen. Tech. Rep. PSW-GTR-191. PacificSouthwest Research Station, Forest Service, US Department of Agriculture, Albany, CA, U.S.A.: 718-185.

Mueller, H.C. & Berger, D.D. 1967. Wind drift, leading lines, and diurnal migration. The Wilson Bulletin 79: 50.Newton I. 2008. The migration ecology of birds. Academic Press. London (UK). Nisbet C.T. & Smout T.C. 1957. Autumn observation on the Bosphorus and Dardanelles. Ibis 99(3): 483-499.Shirihai, H., Yosef, R., Alon, D., Kirwan G.M. & Spaar R. (2000) Raptor migration in Israel and the Middle East: a summary of 30 years of field research. International Birding and

Research Center, Eilat (Israel).Spaar R. & Bruderer B. 1997. Migration by flapping or soaring: flight strategies of Marsh, Montagu´s and Pallid Harriers in Southern Israel. The Condor 99: 458-469.Premuda G., Baghino L., Guilosson T., Jardin M. & Tirado M. 2007. A remarkable case of circuitous autumn migration of the Booted Eagle Hieraaetus pennatus through the wes-

tern and central Mediterranean. Ardeola 54(2): 349-357.Porter, RF, & Willis, I. 1968. The autumn migration of soaring birds at the Bosphorus. Ibis 110:520-536.Evans, P, Lathbury, G. 1973. Raptor migration across Straits-of-Gibraltar. Ibis 115: 572-585.Porter, R.F. & Beaman, M. 1985. A resume of raptor migration in Europe and the Middle East. Conservation Studies on Raptors, Proceedings of the Second World Conference on

Birds of Prey, Thessaloniki, 1982, ICBP Technical Publication No. 5: 237-242.Shamoun-Baranes J., Bouten W. & van Loon E. 2010. Integrating Meteorology into Research on Migration. Integrative and Comparative Biology 50(3): 280-292.van Maanen E., Goradze I., Gavashelishvili A. & Goradze R. 2001. Trapping and hunting of migratory raptors in western Georgia. Bird Conservation International 11: 77–92. Welch, G. R. & Welch H. J. 1988. The autumn migration of raptors and other soaring birds across the Bab el Mandeb straits. Sandgrouse 10: 26–50.Zalles, J. I. & Bildstein K. L. (eds) 2000. Raptor watch: a global directory of raptor migration sites. BirdLife International and Hawk Mountain Sanctuary, Hawk Mountain (PA, USA)

and Cambridge (UK).Zazanashvili, N. and Mallon, D. (eds) 2009. Status and Protection of Globally Threatened Species in the Caucasus. Tbilisi: CEPF, WWF. Contour Ltd.: 232 pp.

Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie(NL), PSOVI (GEO), GCCW (GEO), Birds ofArmenia Project (American University ofYerevan, ARM), Faltbiologerna (ZW),Kuzeydoga (T) en Middle-East TechnicalUniversity (METU). De organisatoren van BRC willen ook graagalle tellers bedanken die zoveel teluren opde posten doorbrachten. In het bijzonderwillen we Irakli Goradze en JimsherMamuchadze vermelden voor hun belang-rijke bijdrage in de logistiek en accommoda-tie, chauffeur Tamaz voor de vele kilometersin zijn Lada Niva en Jan Putteman voor zijnhulp bij de organisatie van BRC 2008. Ookbijzonder veel dank aan prof. dr. KarenAghababyan voor zijn voordrachten overroofvogelherkenning en samen met hem dr.Keith Bildstein voor hun steun en advies.We danken Wouter Faveyts, Marieke

Berkvens en Koen Leysen voor het kritischnazicht van de tekst.

Wouter Vansteelant *,Ketelbuiserstraat 84, B- 8810 [email protected]

Brecht Verhelst,Sparrenstraat 72, B- 8310 Brugge [email protected]

Johannes Jansen,Neringenstraat 11, B- 9000 [email protected]

* corresponderend auteur/ corresponding author

Page 12: Batumi Raptor Count: Monitoring van geconcentreerde roofvogeltrek ...

PROJECTEN Natuur.oriolus76(3): 82-93 93

Samenvatting – Abstract - Résumé

Veel soorten roofvogels maken gebruik van thermiek tijdens hunmigratie. Voor deze vogels zijn uitgestrekte waterpartijen of hoog-gebergtes vaak onoverkoombare en te mijden barrières die migra-tie concentreren langs specifieke routes. Trekkers die de Kaukasuskruisen worden zo nabij de Zwarte Zee langs de oostrand van deZwarte Zee geleid. In het najaar van 2008 en 2009 hield BatumiRaptor Count langs deze trekroute de eerste najaarstellingen vanmigrerende roofvogels in Batumi, Georgië. De resultaten van ditproject geven aan dat Batumi met >800.000 roofvogels per jaarde grootste trechter voor najaarstrek van roofvogels vormt binnenhet West-Palearctisch gebied. Van maar liefst tien soorten trekthier minimum 1 % van de Europese populatie door, wat belangrij-ke implicaties kan hebben op internationale behoudsmaatregelenvoor die soorten. Bovendien bieden een plaatselijk hoge intensiteitvan jacht en vogelvangst en een sterk tekort aan biologische ken-nis belangrijke bedreigingen voor trekvogels in deze regio. Dooreen nauwe samenwerking met plaatselijke en Europese(natuur)verenigingen gaat Batumi Raptor Count voor een duurza-me toekomst voor trekkende roofvogels in Batumi met aandachtvoor monitoring, onderzoek en educatie.

Batumi Raptor Count: Monitoring concentrated raptor migrationon the eastern Black SeeMany birds of prey make use of soaring flight during migration. Forthese birds, large bodies of open water and high mountains areimpassable barriers that are actively avoided and so migration isconcentrated along specific routes. Migrants which want to crossthe Caucasus become concentrated along the eastern Black Searoute. In Autumn 2008 and 2009 the Batumi Raptor Count heldthe first season count for migrating birds of prey in Batumi,Georgia. The results of this project show that with >800,000 birdsof prey per year, Batumi is the largest funnel for migrating birdsof prey in Autumn in the Western Palearctic. For ten species a

minimum of 1% of the European population migrates throughhere, which has important implications for international conser-vation measures for these species. In addition the local high inten-sity of hunting and bird capture and a serious shortage of biologi-cal knowledge present important threats for migrating birds in thisregion. By close cooperation with local and European (nature)organisations the Batumi Raptor Count is leading an effort for asustainable future for migrating birds of prey in Batumi with emp-hasis on monitoring, research and education.

Batumi Raptor Count: suivi de la migration concentrée desoiseaux de proie à la côte orientale de la mer NoireLorsque vous recevrez ce numéro de Natuur.oriolus, le BatumiRaptor Count (BRC) sera à pied d’œuvre avec une équipe interna-tionale d’observateurs et d’étudiants pour le suivi de la migrationimpressionnante des rapaces dans la partie orientale de la merNoire. Avec la collaboration d’organisations européennes et duCaucase, le BRC s’occupe depuis 2008 du potentiel de rechercheet de la nécessité de mesures de conservation pour la migrationdes rapaces à Batoumi (Géorgie). Ce texte est le premier en néer-landais à vous initier à la route migratoire automnale qui atteintà Batoumi son apogée dans le Paléarctique occidental. Cet articlevous donne les premiers résultats des comptages de 2008 et de2009 et souligne l’importance scientifique de ces chiffres. Enoutre, on examine comment la chasse et la fauconnerie menacentlocalement les rapaces, comment une politique durable de con-servation de la nature peut être bénéfique pour l’homme et lanature à Batoumi. Nous proposons dans cet article des perspecti-ves d’avenir pour le BRC au niveau des priorités de suivi, de larecherche scientifique et du développement d’une base socialepour les actions de conservation en Géorgie.