Basis Formular i Um

27
BIJLAGE 1 GROOTHEDEN, SYMBOLEN EN EENHEDEN VOLGENS HET S.I.- EENHEDENSTELSEL De grondgrootheden zijn in het vetjes gedrukt. Grootheid Symboo l Eenheid Symboo l Afgeleide eenheden Lengte meter m positie s meter m Golflengte meter m Tijd t seconde s Massa m kilogram kg Oppervlakte S, A m 2 Volume V m 3 Snelheid v m/s Versnelling a m/s 2 Kracht F newton N kg.m/s 2 Gewicht G newton N Energie E joule J N.m = kg.m 2 /s 2 Entropie S joule J Enthalpie H joule J Inwendige energie U joule J Vermogen P watt W J/s = kg.m 2 /s 3 Dichtheid kg/m 3 Druk p pascal Pa N.m 2 = kg/m.s 2 Temperatuur T Kelvin K Temperatuur * graden Celcius °C Stroomsterkte I ampère A Spanning U volt V W/A Weerstand R ohm V/A Resistiviteit .m V.m/A Lading Q coulomb C A.s Magnetische flux weber Wb V.s Magnetische inductie B tesla T Wb/m 2 = V.s/m 2 Hoeveelheid stof n mol mol Lichtsterkte I candela cd Frekwentie f hertz Hz 1/s Veerconstante k N/m rendement * Geen S.I-eenheid

Transcript of Basis Formular i Um

Page 1: Basis Formular i Um

BIJLAGE 1 GROOTHEDEN, SYMBOLEN EN EENHEDEN VOLGENS

HET S.I.- EENHEDENSTELSEL

De grondgrootheden zijn in het vetjes gedrukt.

GrootheidSymbo

olEenheid

Symbo

ol

Afgeleide

eenheden

Lengte meter mpositie s meter mGolflengte meter mTijd t seconde sMassa m kilogram kg

Oppervlakte S, A m2

Volume V m3

Snelheid v m/sVersnelling a m/s2

Kracht F newton N kg.m/s2

Gewicht G newton NEnergie E joule J N.m = kg.m2/s2

Entropie S joule JEnthalpie H joule JInwendige energie U joule JVermogen P watt W J/s = kg.m2/s3

Dichtheid kg/m3

Druk p pascal Pa N.m2 = kg/m.s2

Temperatuur T Kelvin K

Temperatuur* graden Celcius

°C

Stroomsterkte I ampère ASpanning U volt V W/AWeerstand R ohm V/AResistiviteit .m V.m/ALading Q coulomb C A.sMagnetische flux weber Wb V.s

Magnetische inductie

B tesla T Wb/m2 = V.s/m2

Hoeveelheid stof n mol mol

Lichtsterkte I candela cd

Frekwentie f hertz Hz 1/s

Veerconstante k N/m

rendement

BIJLAGE 2 LIJST VAN DE VOORVOEGSELS

Veelvouden Onderdelen

101 da deca 10-1 d deci

* Geen S.I-eenheid

Page 2: Basis Formular i Um

102 h hecto 10-2 c centi

103 k kilo 10-3 m milli

106 M mega 10-6 micro

109 G giga 10-9 n nano

1012 T tera 10-12 p pico

1015 P peta 10-15 f femto

1018 E exa 10-18 a atto

1021 Z zetta 10-21 Z zepto

1024 Y yotta 10-24 y yocto

Page 3: Basis Formular i Um

BIJLAGE 3 OMREKENINGSTABELLEN

1 min 60 s 1 dm3 1 l (lirter)

1 uur 3600 s 1 cm3 1 ml

1 dag 8,640 . 104 s 1 rad 57,30 °

1 jaar 3,156 . 107 s 1 kWh 3,6 . 106  J

1 km/h 0,2778 m/s (°C) + 273 T (K)

1 m/s 3,6 km/h

Page 4: Basis Formular i Um

BIJLAGE 4 FORMULARIUM 5DE JAAR

Page 5: Basis Formular i Um

BIJLAGE 5 FORMULARIUM

Page 6: Basis Formular i Um

BIJLAGE 6 NUMERIEKE VOORVOEGSELS

Facto

r

Naam Facto

r

Naam Facto

r

Naam

1 Mono- of hen- 1

10 Deca- 20 Iocasa- 2

2 Di- of do- 1 11 Undeca- 30 Triaconta-

3 Tri- 12 Dodeca- 40 Tetraconta

-

4 Tetra- 13 Trideca- 50 Pentaconta

-

5 Penta- 14 Tetradeca- 60 Hexaconta-

6 Hexa- 15 Pentadeca

-

70 Heptacont

a-

7 Hepta- 16 Hexadeca- 80 Octaconta-

8 Octa- 17 Heptadec

a-

90 Nonaconta-

9 Nona- 18 Octadeca-

19 Nonadeca-

1 In voorvoegsels groter dan 11 wordt het cijfer 1 weergegeven met hen- en het cijfer 2

met do-; bijvoorbeeld henicosa- (21), dononaconta- (92).

2 De beginletter ‘i’ van iocasa- wordt weggelaten na een numerieke term, die op een

klinker eindigt, bijvoorbeeld docasa- (22), tricosa- (23).

Page 7: Basis Formular i Um

BIJLAGE 7 NAAMGEVING ORGANISCHE CHEMIE

FAMILIE OF VERBINDINGSKLASSE FORMULE - FUNCTIONELE

GROEP

NAAM

CARBONZUUR

ethaanZUUR

(waterstofethanoaat,

methaancarbonzuur)

CARBONZUURESTER methylpropanOAAT

ALDEHYDE ethanAL

KETONEN butanON

Primair ALCOHOL 1-butanOL

(1- hydroxybutaan)

secundair ALCOHOL

2-butanOL

(2-hydroxybutaan)

Tertiair ALCOHOL 2-methyl-2-propanOL

ETHERS CH3-CH2-O-CH3 methOXYethaan

(methylethylether)

Page 8: Basis Formular i Um

HALOGEENHOUDENDE KWS

(X = F, Cl, Br, I)

NAAM HALOGEENethaan

Primair AMINE methylAMINE

(aminomethaan)

secundair symmetrisch AMINE dimethylAMINE

secundair asymmetrisch

AMINE

N-methyl ethylAMINE

(N-methylaminoethaan)

tertiair symmetrisch AMINE trimethylAMINE

tertiair asymmetrisch AMINE N-methyl, N-ethyl,

propylAMINE

(N-methyl, N-ethyl

aminopropaan)

Ongesubstitueerd AMIDE ethaanAMIDE

éénmaal gesubstitueerd

AMIDE

N-methyl ethaanAMIDE

tweemaal gesubstitueerd

AMIDE

N-methyl, N-ethyl

ethaanAMIDE

Page 9: Basis Formular i Um

BIJLAGE 8 IDENTIFICATIEREACTIES

Te identificeren Identificatie-oplossing Uitslag positieve test

zuren blauw lakmoes rood

basen rood lakmoes blauw

Fe2+ K3Fe(CN)6 1% blauwe kleur

Fe3+ KSCN 1% bloedrode kleur

Ag+ NaCl 1% wit neerslag

Ca2+ (NH4+)2(COO-)2 3%

ammoniumoxalaat

wit neerslag

Cu2+ NH3 6 mol/l blauwe kleur

Cl- AgNO3 0,1 mol/l wit neerslag

SO42- Ba(OH)2 verzadigd of BaCl2 1 % wit neerslag

I2 zetmeel donkerpaarse kleur

CO2 kalkwater witte troebeling

S2- loodacetaat-papier bruine tot zwarte kleur

H2O blauw CoCl2-papier roodkleuring

NH3-gas HClconc witte rook

NH4+

Nessler-reagens

NH4+-opl. + NaOH 1 mol/l

filtreerpapier bevochtigd met

Nessler-reagens boven opl.

houden

bruine-zwarte neerslag

(tot 0,25 g NH4+/l in

drinkwater aantoonbaar)

reducerende

suikers

(glucose,

fructose, ...)

Fehling-reagens rood-bruin neerslag

Haines-reagens rood-bruin neerslag

Tollens-reagens zilverspiegel

glucose clinisticks paarskleuring

sucrose inverteren met zuur + Fehling

reagens (ev. Haines- of Tollens-

rood-bruin neerslag

Page 10: Basis Formular i Um

reagens)

zetmeel lugol donkerpaarse kleur

aldehyden

Schiff-reagens dieppaarse kleur

Fehling-reagens rood-bruin neerslag

(soms koperspiegel)

Tollens-reagens zilverspiegel

eiwitten

biureetreactie

(3 ml eiwitopl. + 3 dr. 0,5 mol/l

CuSO4 + 3 ml 3mol/l NaOH)

violette kleur

albusticks

(aantonen van albuminen)

groene kleur

xanthoproteïnetest

(eiwit + HNO3 conc)

gele kleur

vetten

Sudan (III) oranje kleur

vlekkentest op bruin papier blijvende vetvlekken

emusietest

Breng in een droge reageerbuis

4 ml isopropanol (ev. propanol)

en 1 à 2 dr. slaolie (of andere

lipide). Schudden + 4 ml water.

melkwitte emulsie

Page 11: Basis Formular i Um

BIJLAGE 9 LABO CHEMIE – INLEIDENDE BEGRIPPEN

De tabel van Mendeljev bestaat uit twee grote groepen:

links van het trapje vind je de metalen terug; rechts van het trapje vind je de niet-metalen terug.Verder wordt de tabel van Mendeljev of het periodiek systeem der elementen ook nog

ingedeeld volgens groepen (kolommen) en perioden (rijen):

groepen hebben betrekking op de elementen die evenveel valentie-elektronen hebben;

perioden hebben betrekking op de elementen die evenveel schillen hebben.

Page 12: Basis Formular i Um

BIJLAGE 10 CHEMISCHE BINDINGEN

Bij een chemische binding vindt er altijd een uitwisseling of een gemeenschappelijk

stellen van elektronen plaats:

uitwisseling van elektronen gebeurt bij een ionbinding. Dit is een verbinding tussen een niet-metaal en een metaal. Hierbij zorgt ieder element ervoor dat hij een edelgasconfiguratie bekomt. Het totaal afgestane aantal elektronen moet hierbij gelijk zijn aan het totaal opgenomen aantal elektronen.

gemeenschappelijk stellen van elektronen gebeurt bij een atoombinding of een covalente binding. Dit is een verbinding tussen twee niet-metalen of tussen waterstof en een niet-metaal. Bij een covalente binding moet de som van de oxidatietrappen1 gelijk zijn aan nul.

Een andere methode om een onderscheid te maken tussen een ionbinding en een atoom of covalente binding is kijken naar het verschil in EN-waarde2 tussen de verschillende elementen. Is dit verschil groter dan 1,66 (1,7), dan spreekt men van een ionbinding; in het andere geval heeft men met een atoombinding te maken.

1 oxidatietrap: de lading die een atoom zou krijgen wanneer de verschuiving van de

bindingselektronen volledig zou zijn.

2 EN-waarde of elektronegatieve waaarde: maat voor de kracht waarmee een atoom zijn

bindingselektronen naar zich toetrekt.

Page 13: Basis Formular i Um

BIJLAGE 11 BINDINGSGROEPEN

Chemische bindingen kunnen ingedeeld worden volgens vier grote groepen:

oxiden, basen, zuren, zouten.

Oxiden ontstaan door een verbinding tussen een niet-metaal of een metaal met

zuurstof.

basevormende oxiden bevatten een metaal. zuurvormende oxiden bevatten een niet-metaal.

Basen of Hydroxiden (hydro-oxiden: OH) ontstaan door een verbinding tussen een

metaal en de éénwaardig negatief geladen hydroxidegroep of OH-groep. Hun pH is

groter dan 7.

Zuren ontstaan door een verbinding tussen een positief waterstofion en een negatieve

zuurrest (niet-metaal of niet-metaal verbonden aan zuurstof). De pH is kleiner dan 7. We

onderscheiden twee soorten zuren:

binaire zuren bevatten enkel waterstof en een niet-metaal; ternaire zuren of oxozuren bevatten waterstof, een centraal niet-metaal en

zuurstof.

Zouten bestaan uit een positief metaalion en een negatieve zuurrest of een

negatief niet-metaalion.

Page 14: Basis Formular i Um

BIJLAGE 12 SOORTEN REACTIES

ZUUR + BASE ZOUT + WATER

ZUURVORMEND OXIDE + BASE ZOUT + WATER

ZUUR + BASEVORMEND OXIDE ZOUT + WATER

ZUURVORMEND OXIDE + WATER ZUUR

BASEVORMEND OXIDE + WATER BASE

ZOUTVORMEND OXIDE + BASEVORMEND OXIDE ZOUT

ZOUT + ZUUR ANDER ZOUT + ANDER ZUUR

ZOUT + BASE ANDER ZOUT + ANDERE BASE

Page 15: Basis Formular i Um

BIJLAGE 13 BENADERINGSREGELS EN WETENSCHAPPELIJKE

SCHRIJFWIJZE: THEORIE

a) nauwkeurigheid

Wanneer metingen uitgevoerd worden in het labo is het belangrijk om ergens in die meting aan te

duiden met welk toestel er gemeten werd, om de nauwkeurigheid van het toestel te kennen.

Meten we bijvoorbeeld de breedte van een blokje met een meetlat die een leerkracht aan het bord

gebruikt, een gewone lat die iedere leerling in z’n bezit heeft of met een schuifpasser gebruikt door

een laborant (Figuur 1) .

Figuur 1 Meten met verschillende meetinstrumenten

Ook al kan de breedte van het blokje niet veranderd zijn als we met een ander toestel meten, toch

zal ieder een andere waarde bekomen, waarden die weliswaar dicht bij elkaar liggen, maar toch

fundamenteel verschillend zijn.

Zo heeft de leerkracht als breedte voor het blokje benaderend 1 cm gemeten, de leerling meet al

1,2 cm of 12 mm en de laborant 1,23 cm of 12,3 mm.

Daar waar de leerkracht nog maar in staat is om per 1 cm te meten, is de leerling al in staat per

tiende van een cm te meten en de laborant al per honderdste.

De graad van nauwkeurigheid of kortweg nauwkeurigheid is dus voor elk meettoestel verschillend.

Deze nauwkeurigheid zien we ook terug in de wijze waarop het getal genoteerd wordt.

Hoe nauwkeuriger het meettoestel dat we gebruiken, hoe beter we conclusies uit proeven kunnen

trekken.

b) metingen in zelfde eenheid

Willen we deze metingen gemakkelijk met elkaar vergelijken, dan is het belangrijk dat we deze

telkens in dezelfde eenheid zetten, bijvoorbeeld de centimeter. Dan bekomen we respectievelijk 1

cm, 1,2 cm en 1,23 cm.

Veronderstel eens dat een ander blokje “exact” 1 cm is, dan hadden we nog altijd drie

verschillende metingen, namelijk 1 cm, 1,0 cm en 1,00 cm.

Page 16: Basis Formular i Um

Bij metingen is het aantal cijfers na de komma dus belangrijk, ook al zijn het nullen! Deze duiden

immers de nauwkeurigheid aan. Ontzettend veel nullen na de komma zetten, zou beduiden dat je

wel met een heel erg nauwkeurig – en dus bijgevolg ook heel duur – toestel meet.

c) S.I.-eenhedenstelsel

Willen we deze metingen uitwisselen met andere personen, misschien buitenlanders, dan is het

zeer belangrijk dat de eenheid goed vermeld is. Volgend voorbeeld toont dit aan.

Zo'n fout is precies de ondergang van de Climate Orbitor (Figuur 2) geworden. Toen de satelliet de

atmosfeer van Mars naderde, moesten de motoren even worden aangezet om hem in de juiste

baan rond de planeet te brengen. Het bedrijf Lockheed Martin Astronautics, dat de satelliet samen

met Nasa had gebouwd, had tijdens de vlucht vier keer koerscorrecties aan het uitvoerende team

van Nasa doorgegeven. De vereiste krachtstoot voor die correcties drukte Lockheed uit in de

Engelse maat 'zoveel pond-seconde'. Het team dat de correcties naar de satelliet stuurde, meende

echter dat de getalletjes de standaardeenheid 'zoveel Newton-seconde' inhielden. De vier

koerscorrecties hadden de Climate Orbitor daarom bij aankomst bij Mars zo'n 100 kilometer dichter

bij het planeetoppervlak gebracht dan de bedoeling was.

Waarschijnlijk is de satelliet te pletter geslagen; feit is dat de vluchtleiding het contact op 23

september 1999 voorgoed verloor.

Figuur 2 Mars Climate Orbiter (illustratie NASA)

Ook al hanteerden ze vroeger soms dezelfde eenheden, ze waren daarom niet altijd even groot. Zo

kon een kilogram bij de ene handelaar soms meer wegen dan bij een andere handelaar. Soms

hadden ze zelfs twee van die kilogrammen bij zich: één om aan te kopen (de zwaarste) en één om

te verkopen (de lichtste). Vandaar ook het spreekwoord “met twee maten meten”.

Al in 1789 werd er in Parijs door een commissie van de Franse Academie van Wetenschappen het

plan gelanceerd om de lengte van de meridiaan over Parijs te meten en als eenheid van lengte het

tienmiljoenste deel van een aardkwadrant te nemen. Beetje per beetje werden ook de andere

eenheden zeer strikt gedefinieerd.

Zo kon er een algemeen geldend systeem ingevoerd worden die het gebruik van die verschillende

eenheden een halt kon toeroepen.

Page 17: Basis Formular i Um

Op 11 oktober 1960 tenslotte werd het Système International des Unités, kortweg SI ingevoerd(als

bijlage).

Voor iedere grootheid werd een geschikte eenheid voorgesteld en deze eenheid is tegenwoordig op

zijn beurt zeer rigoureus gedefinieerd. Op deze wijze konden wetenschappers over de hele wereld

gemakkelijk metingen met elkaar uitwisselen en vergelijken.

d) verschillende schrijfwijzen

Voor de lengte werd de meter als standaardeenheid opgenomen. Zo moeten onze meetwaarden nu

in meter worden genoteerd in plaats van cm. Hiervoor zijn er een aantal mogelijkheden.

kommagetal

Het getal wordt als zuiver kommagetal geschreven. Op deze manier zie je duidelijk voor welk deel

van de eenheid elk cijfer in het getal staat. Vb 1,2 cm is ook nog 0,012 m. We hebben dus 0 tienden

van een meter, 1 honderdste van een meter of 1 cm en 2 duizendste van een meter of 2 mm. Pas

op dat je de eventuele naloopnullen niet vergeet bij de omzetting.

exponentiële schrijfwijze

Bij deze schrijfwijze worden de getallen als een machtsgetal geschreven. Als macht gebruiken we

hier enkel veelvouden van drie. Zo wordt 1,2 cm hier geschreven als 0,12 × 10-3 m (en niet als

1,2 × 10-2 m).

wetenschappelijke schrijfwijze

In de wetenschappelijke van getallen worden de getallen telkens als een machtsgetal geschreven.

Het voorgetal bestaat telkens uit één cijfers gevolgd door een komma, waarna de rest van het getal

komt. Hier wordt 1,2 cm wel degelijk geschreven als 1,2 × 10-2 m. Deze schrijfwijze wordt het

meest gebruikt en raden wij dus ook aan.

andere schrijfwijze

De andere schrijfwijzen zijn een combinatie van vorige en worden niet gebruikt. Deze schrijfwijze

bestaat erin de meetwaarde over te nemen maar in de plaats van het voorvoegsel (centi, milli,…)

z’n macht te zetten (10-2, 10-3,…). De voorvoegsels met hun machten vind je terug als bijlage.

Voor de volledigheid vind je hieronder een tabel met enkele meetgegevens en hun verschillende

schrijfwijzen.

meting kommaget

al

exponentiee

l

Wetenschappelij

k

ander

1 cm 0,01 m 0,1 × 10-3 m 1 × 10-2 m

1,2 cm 0,012 m 0,12 × 10-3

m

1,2 × 10-2 m

1,23 cm 0,0123 m 0,123 × 10-3

m

1,23 × 10-2 m

Page 18: Basis Formular i Um

124 cm 1,24 m 1,24 × 100

m

1,24 × 100 m 124 × 10-2 m

0,125 cm 0,00125 m 1,25 × 10-3

m

1,25 × 10-3 m 0,125 × 10-2

m

0,0130

cm

0,000130

m

130 × 10-6

m

1,30 × 10-4 m 0,0130 × 10-2

m

tabel 1 verschillende schrijfwijzen voor een meting

Het gemakkelijkst is om te vertrekken aan de hand van de andere schrijfwijze en je rekentoestel in

de wetenschappelijke schrijfwijze zetten. Na invoer in het toestel volgens de andere schrijfwijze

bekom je na het drukken op enter of het ‘is gelijk aan’-teken onmiddellijk de wetenschappelijke

schrijfwijze.

e) nauwkeurigheid versus beduidende of kenmerkende cijfers

Bij het uitvoeren van berekeningen wordt er afhankelijk van het soort berekening enkele

benaderingsregels toegepast. Er bestaan hiervoor verschillende methoden, maar wij hanteren de

methode van de kenmerkende of beduidende cijfers en van de nauwkeurigheid.

nauwkeurigheid

Zoals eerder vermeld 15 wordt de nauwkeurigheid bepaald door de graad van de kleinste

schaalverdeling van het meettoestel. Zo kan je nauwkeurig zijn tot een tiende of een honderdste

van een meter.

beduidende of kenmerkende cijfers

Beduidende of kenmerkende cijfers (K.C.) is het aantal cijfers na het eerst van nul verschillend cijfer

in een getal. Voorloopnullen tellen met andere woorden niet mee voor de berekening van het

aantal kenmerkende cijfers. Naloopnullen zijn daarentegen des te belangrijker.

In tabel 2 vind je het aantal beduidende cijfers en de nauwkeurigheid van de metingen uit tabel 1

terug.

meting nauwkeurighe

id

Aantal kenmerkende

cijfers

1 cm 1 cm 1

1,2 cm 0,1 cm 2

1,23 cm 0,01 cm 3

124 cm 1 cm 3

0,125 cm 0,001 cm 3

0,0130

cm

0,0001 cm 3

tabel 2 nauwkeurigheid en beduidende cijfers

Page 19: Basis Formular i Um

Verder kan je in tabel 1 zien dat de nauwkeurigheid en het aantal kenmerkende cijfers niet

veranderd als je een andere schrijfwijze gebruikt.

f) benaderingsregels voor som en verschil

In het labo weegt Jan op een elektronische balans 100 g suiker af tot op een honderdste van een

gram nauwkeurig, met andere woorden: 100,00 g.

Tine weegt op een Trebuchetbalans 50 g suiker af tot op 1 g nauwkeurig, met andere woorden

50 g.

Als we nu beide hoeveelheden suiker op de balans van Tine leggen bekomen we inderdaad 150 g,

en dit nog altijd tot op 1 g nauwkeurig.

Leggen we beide hoeveelheden suiker echter op de elektronische balans van Jan, dan is de kans

zeer klein dat we daar ook exact 150 g tot op 1 honderdste uitkomen: dus 150,00 g. Het zal veeleer

iets zijn in de trand van 149,67 g of 150,31 g, want Tine werkte niet zo nauwkeurig als Jan. Een

paar korreltjes meer of minder suiker op haar balans gaf geen zichtbare uitwijking van de balans.

Het eindresultaat zal dus altijd bepaald worden door het minst nauwkeurig toestel. Hiermee moeten

we dus rekening houden, daarom volgende algemeen geldende regel.

Bij een som of een verschil van gemeten grootheden is de rang van het laatste kenmerkend cijfer

dezelfde als het minst nauwkeurig meetresultaat.

v.b. 8,5 cm + 7 cm = 16 cm (en niet 15,5 cm)

Pas op! Bij een som of verschil van gemeten grootheden, moeten de grootheden altijd dezelfde

eenheid hebben.

g) benaderingsregels voor product en quotiënt

Ook bij product en quotiënt moeten benaderingsregels toegepast worden.

Veronderstel dat iemand de zijde van een vierkant meet. Hij bekomt hiervoor 0,1 m. De

oppervlakte van dit vierkant zou dus 0,1 m × 0,1 m= 0,01 m2 zijn. Het spreekt voor zich dat we hier

niet de benaderingsregels voor som of verschil kunnen toepassen, want dan zou er geen

realistische uitkomst zijn. 0,01 m2 schrijven als zijnde nauwkeurig tot op een tiende geeft immers

0,0 m2.

Daarom wordt bij vermenigvuldiging of deling volgende benaderingsregel toegepast. Een product of

een quotiënt van gemeten grootheden heeft evenveel kenmerkende cijfers als het meetresultaat

met het kleinste aantal kenmerkende cijfers.

v.b. 12 m × 12 m = 1,4 × 102 m2 (en niet 144 m2)

Pas op! Bij een deling of vermenigvuldiging van gemeten grootheden, moeten ook de eenheden

mee gedeeld of vermenigvuldigd worden.

Page 20: Basis Formular i Um

h) benaderingsregels voor andere bewerkingen

Deze eenvoudige vuistregels kunnen niet gebruikt worden bij bijzondere functies zoals de sin-, cos-,

tg- en cotg-functie. Ook bij worteltrekking zullen we deze niet gebruiken. Daarom maken we de

afspraak dat in de rekenvraagstukken waar dergelijke functies (of hun inverse) voorkomen, het

aantal kenmerkende cijfers beperkt wordt tot drie kenmerkende cijfers.

Ook constanten hebben kenmerkende cijfers. Schrijf je het getal π op als 3,14 dan heeft hij maar 3

kenmerkende cijfers. Gebruik je echter de waarde die in je rekentoestel zit dan heb je al vlug een

tiental kenmerkende cijfers (3,141592654…)

Telresultaten worden beschouwd als getallen met oneindig veel cijfers. Als je 10 leerlingen in een

klas zitten hebt, dan zit er daar geen fout op. Het zijn er exact 10 of 10,0000…. Bij een dergelijke

berekening hou je dus alleen rekening met de gemeten waarden.

i) Overzicht

Hieronder vind je nog eens beknopt weer waarop je moet letten.

Som of verschil

Hebben de waarden dezelfde eenheid?

Bepaal de nauwkeurigheid van de gemeten waarden, of van de gegevens indien dit metingen

waren. M.a.w. is de meting even nauwkeurig als het meettoestel.

Is het eindresultaat even nauwkeurig als het minst nauwkeurige meetresultaat?

Vermenigvuldiging of deling

Bepaal het aantal K.C. van de gemeten waarden, of van de gegevens indien dit metingen waren.

Heeft het eindresultaat evenveel K.C. als het meetresultaat met het minst aantal K.C.?

Heb je ook de eenheden met elkaar vermenigvuldigd?

Andere bewerkingen (sin, cos,…)

Neem standaard 3 K.C.

Page 21: Basis Formular i Um

BIJLAGE 14 METINGEN

Bepaal de nauwkeurigheid van het meettoestel (vb 1/10 s) Hebben je meetresultaten dezelfde nauwkeurigheid (vb 1,0 s en niet 1 s) Staan je metingen in S..I.-eenheden Staan in de tabel enkel de waarden? Staan de grootheden, eenheden en eventueel de

exponent in de tabelkoppen?

Page 22: Basis Formular i Um

BIJLAGE 15 GRAFIEKEN

Staat de titel er? Zijn de assen benoemd? Hebben ze een grootheid EN een eenheid? Is de horizontale as de onafhankelijk veranderlijke (hetgeen je zelf instelt of

verandert)? Is de verticale as de afhankelijk veranderlijke (hetgeen verandert als gevolg van de

onafhankelijke)? Staan op de assen enkel de intervalwaarden, en dus geen tussenwaarden? Staan alle punten op de grafiek, met hun hulplijnen? Behoort het punt (0,0) tot de grafiek? Is er een trendlijn (best passende) getekend door de punten? Staan de wiskundige besluiten op de grafiek? Is het wiskundig besluit gecontroleerd op tabelniveau? M.a.w. heb je de constante

berekend?

Page 23: Basis Formular i Um

BIJLAGE 16 ENKELE SOORTEN GRAFIEKEN MET HUN

BESLUITEN

X

Y

.x

y

x~

Re

cte

y

chte

X

Y

.x

y

x~

2

2

cte

y

Parabool

X

Y

.

x

1~

ctexy

y

Hyperbool

Page 24: Basis Formular i Um

BIJLAGE 17 PERIODIEK SYSTEEM VAN DE ELEMENTEN

Ia IIa IIIa IVa Va VIa VIIa O

1

1

H

1,0079 2,1

PERIODIEK SYSTEEM VAN DE

ELEMENTEN

2

He

4,00260

1

2

3

Li 6,941 1,0

4

Be

9,01,51218

5

B

10,81 2,0

6

C

12,011 2,5

7

N

14,0067 3,0

8

O

15,9994 3,5

9

F

18,9984 4,0

10

Ne

20,179

2

3

11

Na

22,9898 0,9

12

Mg

24,305 1,2

IIIb

IVb

Vb

VIb

VIIb

VIII

Ib

IIb

13

Al 26,9815

1,5

14

Si 28,0855

1,8

15

P

30,9737 2,1

16

S

32,06 2,5

17

Cl 35,453

3,0

18

Ar

39,948

3

4

19

K

39,0983 0,8

20

Ca

40,08 1,0

21

Sc

44,9559 1,3

22

Ti 47,88

1,5

23

V

50,9415 1,6

24

Cr

51,996 1,6

25

Mn

54,9380 1,5

26

Fe

55,847 1,8

27

Co

58,9332 1,8

28

Ni 58,69 1,8

29

Cu

63,546 1,9

30

Zn

65,38 1,6

31

Ga

69,72 1,6

32

Ge

72,59 1,8

33

As

74,9216 2,0

34

Se

78,96 2,4

35

Br

79,904 2,8

36

Kr

83,80

4

5

37

Rb

85,4678 0,8

38

Sr

87,62 1,0

39

Y

88,9059 1,3

40

Zr

91,22 1,4

41

Nb

92,9064 1,6

42

Mo

95,94 1,8

43

Tc

98,9062 1,9

44

Ru

101,07 2,2

45

Rh

102,905 2,2

46

Pd

106,42 2,2

47

Ag

107,868 1,9

48

Cd

112,41 1,7

49

In

114,82 1,7

50

Sn

118,69 1,8

51

Sb

121,75 2,1

52

Te

127,60 2,1

53

I 126,904

2,5

54

Xe

131,29

5

6

55

Cs

132,905 0,7

56

Ba

137,33 0,9

57 *

La

138,905 1,1

72

Hf

178,49 1,3

73

Ta

180,948 1,5

74

W

183,85 1,7

75

Re

186,207 1,9

76

Os

190,2 2,2

77

Ir

192,22 2,2

78

Pt

195,08 2,2

79

Au

196,966 2,4

80

Hg

200,59 1,9

81

Tl 204,383

1,8

82

Pb

207,2 1,8

83

Bi 208,980

1,9

84

Po

(209) 2,0

85

At

(210) 2,2

86

Rn

(222)

6

7

87

Fr

(223) 0,7

88

Ra

226,025 0,9

89 **

Ac

227,028 1,1

104

Unq

(261)

105

Unp

(262)

106

Unh

(263)

107

Uns

(261)

109

Une

metalen

niet-metalen

edelgassen

representatieve elementen

overgangselementen

zeldzame aardmetalen

* Lanthaniden

58

Ce

140,12 1,1

59

Pr

140,908 1,1

60

Nd

144,24 1,2

61

Pm

(145)

62

Sm

150,36 1,2

63

Eu

151,96

64

Gd

157,25 1,1

65

Tb

158,925 1,2

66

Dy

162,50 1,2

67

Ho

164,930 1,2

68

Er

167,26 1,2

69

Tm

168,934 1,2

70

Yb

173,04 1,1

71

Lu

174,967 1,2

6

atoomnummer

X massagetal

E.N. - waarde

** Actiniden

90

Th

232,038 1,3

91

Pa

231,035 1,5

92

U

238,028 1,7

93

Np

237,048 1,3

94

Pu

(244) 1,3

95

Am

(243) 1,3

96

Cm

(247)

97

Bk

(247)

98

Cf

(251)

99

Es

(252)

100

Fm

(257)

101

Md

(258)

102

No

(259)

103

Lr

(260)

7