B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn...

28
B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets Datum 31 januari 2018 Toetsafname 09:00 - 11 :00 uur Deze toetsset kunt u na afloop meenemen. Het gebruik van een standaardrekenmachine (type casio -82MS) is toegestaan. ALGEMENE ꜲNWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: Deze toets bestaat uit 80 meerkeuzevragen. De vragen 1 - 20 gaan over Kwartaal 2 - 5. De vragen 21 -80 gaan over Kwaaal 6. De beschikbare tijd voor de gehele toets is 2 uur. Controleer of uw toetsset compleet is. Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en stuntnummer. Bij iedere vraag is slechts één alteatief het juiste of het beste. U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen in uw toetsset Wanneer u alle vragen heeſt beantwoord dient u uw antwoorden zorgvuldig over te brengen op het antwoofoulier. Gebruik daarvoor een zwae of blauwe pen. Corrigeer fouten door een kruisje door het foutieve anoord te zetten. Als u een vraag open wilt laten vult u het hoe boven het vraagteken"?" in. De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsset Meer dan één ingevuld antwoord per vraag wordt als blanco geïnterpreteerd. Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. Het gebruik van andere audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet tostaan. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etuis moeten van tafel. Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan de toets niet correct verwerkt worden. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier. De vragen woen als volgt gescoord: an d oor en: G d oe F t OU open 2 keuze-vraag 1 -1 0 Punten 3 keuze-vraag 1 - 1/2 0 Punten 4 keuze-vraag 1 - 1/3 0 Punten 5 keuze-vraag 1 - 1/4 0 Punten Lever na afloop het antwoordformulier in. Indien u commentaar heeſt op de vragen, veijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaaormulier voor deze toets. LET OP: ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANOORDFORMUER! VEEL SUCCES! Commform./18-1-2018

Transcript of B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn...

Page 1: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets

Datum 31 januari 2018

Toetsafname 09:00 - 11 :00 uur

Deze toetsset kunt u na afloop meenemen.

Het gebruik van een standaardrekenmachine (type casio fx-82MS) is toegestaan.

ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:

• Deze toets bestaat uit 80 meerkeuzevragen. • De vragen 1 - 20 gaan over Kwartaal 2 - 5. • De vragen 21 - 80 gaan over Kwartaal 6. • De beschikbare tijd voor de gehele toets is 2 uur. • Controleer of uw toetsset compleet is. • Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. • Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. • U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te

omcirkelen in uw toetsset • Wanneer u alle vragen heeft beantwoord dient u uw antwoorden zorgvuldig over te brengen op

het antwoordformulier. Gebruik daarvoor een zwarte of blauwe pen. Corrigeer fouten door een kruisje door het foutieve antwoord te zetten.

• Als u een vraag open wilt laten vult u het hokje boven het vraagteken"?" in. • De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve

antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsset • Meer dan één ingevuld antwoord per vraag wordt als blanco geïnterpreteerd. • Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. • Het gebruik van andere audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan. Mocht u

dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. • Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etuis moeten

van tafel. • Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan de toets

niet correct verwerkt worden. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier.

De vragen worden als volgt gescoord:

an tw d oor en: G d oe F t OU open

2 keuze-vraag 1 -1 0 Punten 3 keuze-vraag 1 - 1/2 0 Punten 4 keuze-vraag 1 - 1/3 0 Punten 5 keuze-vraag 1 - 1/4 0 Punten

Lever na afloop het antwoordformulier in. Indien u commentaar heeft op de vragen, verwijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets.

LET OP: ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER!

VEEL SUCCES!

Commform./18-1-2018

Page 2: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 1

Het aantal en de vorm van veel intracellulaire organellen variëren afhankelijk van het celtype waarin zij hun functie moeten vervullen. Bovenstaande elektronenmicroscopische opname laat een organel zien in een urotheelcel. Welk organel is dit?

.. f Galgi-apparaat 2. Mitochondrion 3. Peroxisoom

Vraag 2 Regulatie van genexpressie is uitermate belangrijk tijdens de ontwikkeling van een organisme en voor het behoud van homeostase later in het leven. Een voorbeeld van regulatie van genexpressie is het controleren van het transport van mRNA naar het cytoplasma. Export van mRNA vanuit de kern door de kernenveloppe naar het cytoplasma vindt plaats via . .. 1 . blaasjes. 2. kanalen.

(:3: poriën.

Vraag 3 Tijdens de ontwikkeling, bij herstel van weefselschade en ook bij het optreden van kanker wordt de celdeling nauwkeurig gereguleerd door met name cycline­afhankelijke kinases (Cdk's) en hun bijbehorende cyclines. Deze cyclines hebben een beperkte levensduur. De grafiek van aanmaak en afbraak van cyclines als functie van de tijd heeft de vorm van een . . . 1. golf. 2. zaagtand.

1

Page 3: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte wordt gevormd door de glycosaminoglycanen. Welke hoofdfunctie vervullen proteoglycanen in de gewrichten? t. Het bevorderen van het proces van angiogenese.

·i Het opvangen van mechanische druk. 3: Het vormen van een voorraad van suikers voor de energiebehoefte.

Vraag 5 In onderstaande figuur staat een stukje van de coderende streng van het GJB2- gen, met daarbij de 13 aminozuren (aangegeven met de standaard 1-letter code) waar dit

DNA voor codeert. Hierin zijn vier verschillende genetische varianten met een pijl aangegeven. De bijbehorende letter verwijst naar de beschrijving van de genetische varianten daaronder.

a b c d

"' "' + "' TACTGTATG AAG GAA ACT GGA AAA TTA GGC ATG GAG AGT TAT CTG

M K E T G K L G M E s y L

Variant a: De aangegeven nucleotide (A) is veranderd in een andere nucleotide (T).

Variant b: De aangegeven nucleotide (T) is veranderd in een andere nucleotide (C).

Variant c: De aangegeven nucleotide (G) is veranderd in een andere nucleotide (C).

Variantd: Op deze positie zijn er 3 nucleotiden (CTT) bij gekomen.

Welk van deze varianten zal naar verwachting het grootste effect hebben op het GJ 82 -eiwitprod u ct?

( 1. variant a 2. variant b 3. variant c 4. variant d

2

Page 4: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 6 ,P� structuur bij A in de afbeelding hieronder is de . . . �t: vena cava inferior. ,j"'''� '��"'; vena ca va superior. 3: vena pulmonalis dextra.

Vraag 7 Een student besluit een etmaal te vasten. Tijdens het vasten bemerkt hij rommelende

en borrelende geluiden in zijn buik. Deze zogenaamde borborygmi worden veroorzaakt door . . . 1. een toename van de gastrine productie . . 2. het migrerend motorisch complex. 3. verhoogde gasproductie door darmbacteriën.

3

Page 5: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 8

A

c

t '

t t '

t l

' t t t

' t

tt t t '

t t '

B

D

Bovenstaande schema's geven de activiteit weer van een vier verschillende metabole processen in spier- en vetcellen. Bij welke bezigheid past schema B het best? t Eten

2. Slapen 3. Sporten

Vraag 9 Het groeiproces is zeer complex. Welke van onderstaande betrokken hormonen werkt het meest direct op de groeischijf?

1. Somatomedine. 2. Somatostatine. ,

Vraag 10 Na continue intraveneuze infusie met een snelheid van 30 mg/uur bereikt een geneesmiddel in een patiënt met een normaal postuur een steady-state­plasmaconcentratie (Css) van 15 mg/L. Het geneesmiddel is/sterk vetoplqsb(:lar . Om in een patiënt met obesitas een zelfde Css te bereiken dient het infuus . . . 1. met dezelfde snelheid te lopen. 2. met een hogere snelheid te lopen. /3. met een lagere snelheid te lopen.

4

Page 6: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 11 Welke cel is van belang voor het initiëren van een B-cel respons in een lymfeknoop? Dat is de . . . 1. Folliculaire dendritische cel 2. Macrofaag 3. T-eel

Vraag 12 Een man valt van zijn fiets tijdens het mountainbiken en heeft vervolgens een flinke schaafwond op zijn knie. De wond raakt besmet met bacteriën. Binnen een paar uur komt zijn immuunsysteem op gang en de knie wordt rood, gaat zwellen en voelt warm aan.

Welke cellen van het immuunsysteem spelen bij deze respons de belangrijkste rol? 1. Dendritische cellen. 2. Granulocyten. 3. NK-cellen.

Vraag 13 Centrale tolerantie zorgt ervoor dat er geen autoreactieve T -cellen en B-cellen ontstaan. Voor B-cellen vindt centrale tolerantie plaats in . . . 1. de lymfeklieren. 2. de milt.

3. de thymus. 4. het beenmerg.

5

Page 7: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 14

Bovenstaande afbeelding toont de histologie van het normale leverparenchym. Tijdens een hypovolemische shock kan er hypoxie optreden in de lever. Hierdoor kunnen hepatocyten necrotiseren. Op welke locatie in het leverlobje zal deze necrose zich als eerste ontwikkelen?

J. Zone 1.

2. Zone 2. 3. Zone 3.

Vraag 15 Het is moeilijker om een vaccin tegen kanker te ontwikkelen dan tegen infectieziekten. Dit komt doordat . . . 1. er al een afweer is tegen pathogenen die infectieziekten veroorzaken. 2. tumorcellen co-stimulatoire moleculen tot expressie brengen. 3:. tumorcellen de expressie van antigeenpresenterende moleculen verlagen.

Vraag 16 De placenta heeft drie belangrijke functies, te weten uitwisseling, bescherming en productie. Van welke placentaire signaalstof wordt met de toename van het placentagewicht steeds meer geproduceerd? Dat is . . . 1. humaan choriongonadotrofine (HCG).

· 2. humaan placentair lactogeen (HPL).

6

Page 8: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 17 Het komt wel eens voor dat tijdens de embryogenese het SRY -eiwit niet wordt aangemaakt. Welk gevolg heeft dit voor de buizen van Wolff? De buizen van Wolff ... 1. gaan in regressie. 2. vormen eileiders. 3. vormen zaadleiders.

Vraag 18

4

5

6

7

8 8 0 days 14 days 28 days

Bovenstaand figuur geeft op verschillende niveau's de veranderingen tijdens de menstruatiecyclus weer. Welk cijfer geeft de concentratie van LH weer?

1. Cijfer 9 2. Cijfer 10 3. Cijfer 11 4. Cijfer 12

7

Page 9: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 19 Structurele veranderingen in mitochondria spelen een belangrijke rol bij de veroudering van cellen, weefsels en organismen. Dat komt vooral door de plaatselijk hoge concentraties van . . . 1. instabiele neutronen.

2. ongepaarde elektronen. reactieve protonen.

Vraag 20 Met de Kaplan-Meier-methode kan voor een groep borstkankerpatiënten de overlevingsduur vanaf de diagnose berekend worden. Welke maat is het meest geschikt om de overleving van deze patiënten te kenschetsen? 1. De gemiddelde overlevingsduur. 2. De mediane overlevingsduur. 3. Het percentage 5-jaars overleving.

Vraag 21

Bovenstaande figuur geeft schematisch de verschillende fases van de signaaloverdracht in een synaps weer. Welk proces is actief in de fase aangegeven met nummer 3? 1 De mobilisatie van neurotransmitterblaasjes.

De opening van calciumkanalen.

3. Het vrijkomen van ionen uit intracellulaire opslagplaatsen.

8

Page 10: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 22 De elektrische eigenschappen van de celmembraan kunnen beïnvloed worden door de intra- en extracellulaire ionconcentraties. Wat is theoretisch het effect van een lager dan normale concentratie van de extracellulaire chloride-ionen op de mate van d�polarisatie van een actiepotentiaal? 1. Daling. 2. Geen. 3 . . ·Stijging.

Vraag 23 De aanwezigheid van verschillende kanalen is gekoppeld aan de bic-elektrische eigenschappen van een neuron. Wat is de voornaamste functie van voltage­

afhankelijke natriumkanalen? Deze zijn van belang voor . . .

1. de mobilisatie van neurotransmitters in een synaps. 2. het in stand houden van de evenwichtspotentiaal.

het propageren van een actiepotentiaal.

Vraag 24 Hieronder in een dwarsdoorsnede van de thorax weergegeven. In het hart is er sprake van een 'premature ventricular contraction' (PVC) waarvan het focus zich op het epicardium (de buitenkant van het myocardium) bevond. Bij drie elektrodes is de

vorm van het QRS-complex weergegeven.

V6

rechts links

Op welk van de drie aangegeven posities op het epicardium bevindt zich het focus van deze PVC? A:' 1 2. 2 3. 3

9

Page 11: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 25

In bovenstaande afbeelding wordt de cirkel van Willis weergegeven. Welke letter geeft de arteria cerebri posterior aan?

1. A 2. B

3. c 4. D

10

Page 12: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 26

De patholoog-anatoom heeft een elektronenmicroscopische foto gemaakt van de

hersenen en bestudeert de morfologie van de verschillende dwars doorgesneden uitlopers van zenuwcellen. Welke structuur wordt er in de bovenstaande foto aangeduid met de letter 'C'? Dat is . . . 1. Het axon-uiteinde. 2. De celkern van een neuron. 3. Een dendriet.

Vraag 27 Een 41-jarige man heeft problemen met bewegen gekregen. Er wordt een MRI-scan van zijn hersenen gemaakt om na te gaan wat de oorzaak is van deze bewegingsproblemen. Op de MRI-scan wordt een tumor gezien, aangeduid met de witte pijl.

yYelk bewegingsprobleem zal bij deze patiënt op de voorgrond staan? Dit is . . . (J.) ataxie. Z een hypokinetisch rigide syndroom. 3, een Piramidebaan-syndroom.

11

Page 13: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 28 Een 43-jarige man heeft in toenemende mate last van krachtsverlies in zijn beide benen. Ook ervaart hij een doof gevoel in beide onderbenen. Bij neurologisch onderzoek is er sprake van atrofie van de onderbenen. De kniepeesreflex en de achillespeesreflex zijn afwezig. Een probleem op welk van onderstaande locaties kan de klachten van deze man verklaren? Dit is een probleem in de . . . 1. motare voorhoornceL 2. neummusculaire overgang.

i�:, spier. 4. zenuwworteL

Vraag 29 Bradykinesie is een veelvoorkomend symptoom van de ziekte van Parkinson. Wat is bradykinesie? 1:,j Bewegingen worden traag uitgevoerd. 2. Bewegingsuitslagen zijn klein. 3. Tijdens bewegen neemt de bewegingsuitslag steeds verder af.

Vraag 30 Dankzij nieuwere MRI-technieken kunnen steeds meer details in de hersenen in

beeld gebracht worden. Op deze transversale MRI opname is een stukje van de hersenstam in beeld gebracht. Welk deel van de hersenstam is hier afgebeeld?

1. De medulla oblongata. / 2. De pons.

3. Het mesencefalon.

12

Page 14: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 31

cortex

Putamen en

globus

pallidus

normaal

stirnuleert

thalamus remt

Substantia nigra

De substantia nigra projecteert via de directe en via de indirecte pathways op de thalamus. Bij de indirecte pathway stimuleert de globus pallidus externa de nucleus subthalamicus. De nucleus subthalamicus projecteert vervolgens terug op de globus pallidus interna, die vervolgens de thalamus stimuleert. Wat gebeurt er met de output van de thalamus wanneer de nucleus subthalamicus (zie ster) beschadigd wordt? De output van de thalamus neemt dan . . .

1. af. 2.> toe.

13

Page 15: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 32 Een 67-jarige man krijgt acuut uitvalsverschijnselen aan één kant van zijn lichaam. Op zijn CT -scan is een afwijking te zien.

Aan welke kant van het lichaam heeft deze patiënt motorische uitvalsverschijnselen? Dit is . . . 1. links. 2. rechts.

Vraag 33 Het licht dat op de staafjes van de retina valt, genereert een signaal dat wordt doorgegeven naar de visuele schors. Het signaal dat door het staafje wordt gegenereerd bereikt de hersenen uiteindelijk via de . . . 1. bipolaire cel. 2. horizontale cel. 3 . . optische zenuw.

Vraag 34 Welk type uitval ontstaat doorgaans bij compressie van het optisch chiasma door een hypofysetumor of craniofaryngioom?

0

r: Gezichtsverlies in het linker- of rechteroog. 2. Heteronieme bitemporale hemianopsie.

/3: Linker of rechter homonieme hemianopsie. 4/ Volledig gezichtsverlies.

14

Page 16: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 35 De sensorische homunculus in de sarnatosensibele cortex is een voorbeeld van . . . 1. frequentiecodering. 2. plaatscodering.

3. proprioceptie.

Vraag 36 De hoorrevalidatie van een slechthorende man met ernstige perceptieve

gehoorverliezen is het meest optimaal door aanpassing van een . . . 1. bot-verankerd hoortoestel (BAHA): spraaksignalen gaan direct via de

beengeleiding naar het binnenoor. 2. cochleair implantaat (Cl): de gehoorzenuw wordt elektrisch gestimuleerd.

3. in-het-oor hoortoestel (IHO): het spraaksignaal wordt direct aan het trommelvlies aangeboden, waardoor minder versterking nodig is.

Vraag 37 Diagnostisch onderzoek toont bij een patiënte met evenwichtskiachten aan dat haar posterieure halfcirkelvormige kanaal aan de rechterzijde is uitgevallen, hetgeen wordt bevestigd door de uitslag van CT/MRI: deze laat een fors vestibulair schwannoma

(brughoektumor) zien.

De vestibulaire uitval wordt bij deze patiënte specifiek veroorzaakt door tumorcompressie op . . . 1. de inferieure tak van de n. cochleovestibularis. 2. de n. VIl en n. VIII.

3. de superieure tak van de n. cochleovestibularis. 4: het dorsale deel van de hersenstam.

Vraag 38 Welk onderzoek is het meest geschikt om klinisch een vestibulaire hyporeactieve functie van het rechter halfcirkelvormige kanaal te bevestigen? 1. Calorisatietest. 2. Draaistoeltest 3. 'Head impulse test' .

4. 'Vestibular evoked myogenic potential' (VEMP) meting.

15

Page 17: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 39 Het elleboogsgewricht is meer stabiel dan het kniegewricht. Dit komt omdat bij het elleboogsgewricht in vergelijking met het kniegewricht . . .

' J, de gewrichtsvlakken beter in elkaar passen. 2. er meer ligamenten in het kapsel aanwezig zijn.

3. er meer spieren rond het gewricht aanhechten.

Vraag 40 Bij een afstaand schouderblad (scapula alata) functioneert een bepaalde spier niet, meestal door letsel van de innerverende zenuw. Welke spier is dit?

1. m. deltoideus. 2. m. latissimus dorsi. 3. m. serratus anterior.

i 4' m. trapezius.

Vraag 41 De bursa suprapatellaris zorgt voor het soepel glijden van een spier ten opzichte van de onderliggende structuren. Welke spier is dit?

1. m. popliteus. 2. m. rectus femoris.

(�. m. vastus intermedius. 4. m. vastus medialis.

Vraag 42 Anticyclisch gecitrullineerde peptide antistoffen (anti-CCP) zijn belangrijk bij de

diagnosestelling en pathofysiologie van reumatoïde artritis. Roken speelt een rol bij citrullinering van eiwitten op het celoppervlak van cellen. Wat is deze rol van?

1. Roken verhoogt de kans op citrullinering van eiwit afhankelijk van de genetische constitutie.

2. Roken verhoogt de kans op citrullinering van eiwit onafhankelijk van de genetische constitutie.

3. Roken verkleint de kans op citrullinering van eiwitten afhankelijk van de genetische constitutie.

4. Roken verkleint de kans op citrullinering van eiwitten onafhankelijk van de genetische constitutie.

16

Page 18: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 43 Zoals elke lichaamscel bevat ook de spiercel vele celorganellen. Wat is de belangrijkste rol van het glad endeplasmatisch reticulum in de spiercel? 1. Detoxificatie van stoffen zoals lactaat bij verzuring van de spiercel. 2, Lipidvorming ten behoeve van membraanaanvulling bij de grote spiercel.

3. Opruimen van afvalstoffen, zoals versleten myosinekoppen na veel cycli met spiercontracties.

4. Opslag van grote hoeveelheden calcium ten behoeve van intracellulaire calcium release.

Vraag 44 Wanneer je tijdens het klussen een schroef aandraait met een schroevendraaier

wordt de m. biceps brachii aangespannen. Waarom wordt deze spier aangespannen bij deze beweging? De aanspanning van de m. biceps brachii zorgt er vooral voor dat je . . . 1. de schroevendraaier steviger in je hand houdt. 2. de stabiliteit in je elleboogsgewricht vergroot. 3 .. een krachtiger draai aan de schroevendraaier kan geven. 4. de stabiliteit in je polsgewricht vergroot.

Vraag 45 De pees-botovergang is vaak dermate sterk dat de kans groter is dat er een stuk bot

wordt losgetrokken dan dat er een pees afscheurt. Dit fenomeen heet avulsie. Bij een avulsie van de trochanter minor wordt een beweging in de heup ernstig bemoeilijkt. Welke beweging is dit? 1. Abductie.

2·: Adductie. :t) Flexie.

4. Extensie.

Vraag 46 Een 59-jarige vrouw heeft als gevolg van artrose veel last van haar knieën. Ze is in het verleden professioneel hardloopster geweest maar moest recent stoppen met hardlopen vanwege haar klachten. Wat is er bij deze sportster gebeurd met het gewrichtskraakbeen? Door het vele, intensieve sporten zijn de . . . 1. chondroblasten in aantal afgenomen met als gevolg een verhoogde afbraak. 2. chondroblasten niet meer in staat om de productie van synoviaal vocht bij te

houden met als gevolg artrose. (i · chondroclasten te sterk geactiveerd waardoor er een verhoogde afbraak is en er

artrose is ontstaan.

17

Page 19: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 47 Een 58-jarige huisarts heeft een maximale hartfrequentie van 162 slagen per minuut en een hartslag in rust van 55. Op een bepaalde werkdag ziet zijn patroon in

hartfrequentie er als volgt uit:

Inloopspreekuur: 1 uur Visite rijden: 2 uur

70 slagen per minuut 85 slagen per minuut

Wat is de relatieve belasting gedurende deze activiteiten samen?. 1. 15% 2. 24%

3. 55%

4. 76%

Vraag 48 Tijdens een maximaaltest heeft een proefpersoon een VC02 van 1 ,22 en een V02 van 1 ,24. Wat is de RQ van deze proefpersoon?

1. 0, 98 2. 1, 02 3. 1,25 4. 1,51

18

Page 20: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 49 Bekijk onderstaande botstructuren van twee femora. De ene hoort bij een 25-jarige vrouw en de andere bij een 55-jarige vrouw. Welke afbeelding hoort het meest waarschijnlijk bij het femur van een 55-jarige vrouw?

B

1. Afbeelding A

2. Afbeelding B

Vraag 50 Stel: Je onderzoekt de sterkte van bot X en bot Y. Het blijkt dat het calciumgehalte in bot Y hoger is dan in bot X. Wat betekent dit voor de vorm van de faalcurve (kracht­verplaatsingscurve )? Deze is voor bot Y . .. 1 . breder dan bot X. 2. steiler dan bot X.

Vraag 51 Een 29-jarige gezonde jonge wielrenner met een gemeten V02 max van 55 ml/kg/min, fietst een berg op. Hierdoor stijgt zijn zuurstofopname naar 42 mllkg/min. Wat is zijn absolute belasting? 1. 24% 2. 31% 3. 65%

(4. 76%

19

Page 21: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 52 Na een operatie kan de lengte van een nieuwe voorste kruisband langer worden doordat er regelmatig kracht op komt te staan tijdens dagelijkse activiteiten. Hoe wordt dit fenomeen genoemd?

1. Kruip .

.. 2. Relaxatie.

Vraag 53 Hieronder is een MRI-scan afgebeeld die gemaakt is met een gemiddelde echotijd TE en een lange repetitietijd TR.

In de figuur is bij de punt van de pijl te zien dat hersenoedeem (rondom een tumor) lichter weergegeven wordt dan de hersenen zelf. Dit komt doordat oedeem in vergelijking met de hersenen . . . 1. een langere T1 ('overeindkom-tijd') heeft. 2. een langere T2 ('uitwaaier-tijd') heeft.

Vraag 54 De tabel hieronder geeft van een aantal weefsels de T1 ('overeindkom-tijd') en T2 ('uitwaaiertijd').

weefsel T1 (ms) T2 (ms)

lever 500 40

nier 650 60

Cortex van 100 0, 1 bot

Wat is de belangrijkste reden waarom de cortex van het bot op zowel een T1- als een T2-gewogen opname in de praktijk altijd zwart is? 1 . Omdat de T1 zo kort is. 2. Omdat de T2 zo kort is.

20

Page 22: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 55 Het is niet goed mogelijk om met echografie afbeeldingen van de hersenen te maken. Dat komt omdat . . . 1. de akoestische impedantie van de schedel sterk verschilt van die van het

onderhuidse vet. 2. de akoestische impedantie van het onderhuids vet in de hoofdhuid erg laag is.

( 3. de hersenen een homogene akoestische impedantie hebben.

Vraag 56 Op de afbeelding hieronder is vanuit de rechterzijde de lever en een deel van de rechternier afgebeeld.

In de ronde stippenlijn in de lever is een afwijking gemarkeerd. Dit betreft . . . 1. een cyste (met vocht gevulde ruimte). 2. een solide weke-delenafwijking.

Vraag 57 Met de juiste instellingen van een MR-apparaat is het mogelijk een afbeelding te maken waarin noch T1, noch T2 een zichtbaar effect heeft. Een dergelijke opname is

�eestal niet geschikt voor diagnostiek omdat dan het MR-signaal . . . r,1. erg zwak is, waardoor de opname erg donker wordt. d2:" van bot dan erg sterk is, waardoor het de zachte weefsels overstraalt. 3. tussen verschillende zachte weefsels maar weinig verschilt.

21

Page 23: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 58 In het ECG is atriumfibrilleren goed te onderscheiden van sinustachycardie omdat bij atriumfibrilleren, in tegenstelling tot bij sinustachycardie, de . . . 1. P-top in afleiding 11 negatief is. 2. P-top ontbreekt.

3. QRS-complexen een andere morfologie hebben.

Vraag 59 Diffusie van 02 en C02 over de alveolo-capillaire membraan is afhankelijk van

diverse factoren die samengevat zijn in de wet van Fick. Een patiënt die bij de

longarts komt blijkt een verminderde diffusiecapaciteit te hebben Welke van onderstaande factoren is een oorzaak voor een afgenqrnen diffusiecapaciteit?

Afname alveolair oppervlak door emfyseem. 2. Afname diffusieafstand door veraderingen in het interstitium. 3. Afname dikte van het alveolo-capillaire membraan door verlies van elastine. '

Vraag 60 Bij een patiënt op een SEH-afdeling worden de volgende bloedgaswaarden gemeten (tussen haakjes de normaalwaarden).

Pa02 12, 0 kPa (1 0,6-13,3 kPa) PaC02 4,0 kPa (4,5-6,0 kPa) pH 7 ,55 (7, 38-7, 43) HC03- 24 mmoi/I (22-26 mmol/1) BE 1, 5 mmoi/I (-2-2 mmol/1)

Hoe wordt het zuur-base evenwicht genoemd waarbij bovengenoemde waarden passen? 1. Metabole alkalose zonder compensatie (acute fase).

/2: Metabool gecompenseerde respiratoire alkalose. 3. Respiratoir gecompenseerde metabole alkalose. 4. Respiratoire alkalose zonder compensatie (acute fase).

22

Page 24: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 61 Tijdens inspanning daalt de pH van het omliggende weefsel bij de actieve spier door toename van metabole afvalstoffen. Wat is het effect van deze pH-daling op hemoglobine? 1. Hemoglobine krijgt een hogere affiniteit voor zuurstof en bindt meer zuurstof in de

longen. 2. Hemoglobine krijgt een hogere affiniteit voor zuurstof waardoor het moeilijker

loslaat. 3. Hemoglobine verliest affiniteit voor zuurstof waardoor het makkelijker wordt

losgelaten.

4. Hemoglobine verliest affiniteit voor zuurstof waardoor het minder zuurstof bindt in de longen.

Vraag 62 Een hemodynamisch significante mitralisklepinsuffiëntie leidt tot aanpassingen van de morfologie van het hart. Een deel van de patiënten blijft in rust asymptomatisch omdat het voorwaartse slagvolume normaal blijft. De verklaring hiervoor is . . .

(1') afname van de compliantie van het linker atrium met toename van de passieve 'f:':i:".-Y'

vulling. 2. afname van de compliantie van het linker ventrikel met toename van de

contractiliteit. 3. dilatatie en toename van de contractiliteit van de linker ventrikel. 4. dilatatie van het linker atrium met toename van actieve vulling.

Vraag 63 Koolstofdioxide wordt vanuit de weefsels via de bloedbaan getransporteerd naar de longen. In welke vorm wordt het merendeel van dit koolstofdioxide vervoerd? 1. Als C02 opgelost in het plasma 2. Als HC03- in de rode bloedcel. 3. Gebonden aan albumine. 4'. Gebonden aan hemoglobine.

Vraag 64 Wat gebeurt er met de concentratie van bicarbonaat in het bloed van iemand die zijn adem inhoudt? Deze zal . . .

1. dalen. 2. gelijk blijven. 3. stijgen.

23

Page 25: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 65 Patiënten met reumatoïde artritis hebben een verhoogd risico op het ontstaan van atherosclerose. Dit komt doordat deze patiënten een . . . 1. geactiveerd immuunsysteem hebben.

2. hoger LOL-cholesterolgehalte hebben.

3. hogere gemiddelde bloeddruk hebben.

Vraag 66 In atherosclerotische plaques zijn schuimcellen aanwezig die bijdragen aan de progressie van plaques. De cellen ontstaan doordat bepaalde celtypes bepaalde moleculen opnemen. Schuimcellen ontstaan doordat . . . 1. macrofagen geoxideerde HOL-deeltjes opnemen.

2. macrofagen geoxideerde LOL-deeltjes opnemen. 3. T-lymfocyten geoxideerde HOL-deeltjes opnemen. 4. T-lymfocyten geoxideerde LOL-deeltjes opnemen.

Vraag 67 Een 45jarige man komt bij de huisarts omdat zijn broer op jonge leeftijd een hartinfarct heeft gehad. Uit bloedonderzoek blijkt er een dyslipoproteïnemie te zijn. De waardes zijn als volgt:

Totaal cholesterol 11 .2 mmoi/I Triglycerides 1. 0 mmoi/I HOL cholesterol 1.55 mmoi/I

Bij welke primaire dyslipoproteinemie passen deze uitslagen het beste? 1. Familiair gecombineerde hyperlipidemie. 2. Familiaire dysbetalipoproteinemie.

3. Familiaire hypercholesterolemie. 4. Familiaire hypertriglyceridemie.

Vraag 68 De chylomicronen die in de darmcellen worden gemaakt worden door deze cellen afgegeven aan . . . 1. de bloedbaan. 2. het lymfesysteem.

24

Page 26: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 69 De lever is een belangrijke producent van cholesterol, niet alleen voor zichzelf maar ook ten behoeve van andere organen. Het cholesterol dat bestemd is voor de perifere organen wordt . . . 1. afgegeven aan cholesterolarm HOL in de bloedbaan. 2. direct afgegeven aan het bloed waar het bindt aan albumine. 3 . . verpakt in VLDL dat vervolgens wordt afgegeven aan het bloed.

Vraag 70 Een 26-jarige patiënt heeft de ziekte van Von Willebrand. Welk proces in de

bloedstolling is bij deze patiënt aangedaan? 1. Fibrinolyse.

'.?· Primaire hemostase. 3. Secundaire hemostase.

Vraag 71 Glycoproteïne llb/llla op bloedplaatjes speelt een belangrijke rol in de bloedplaatjesaggregatie. Dit glycoproteïne is namelijk de receptor voor 1. Cyclo-oxygenase.

2. Fibrinogeen .

. 3.>� Tromboxaan.

Vraag 72 De anticoagulante routes van de secundaire hemostase zorgen voor een negatieve feedback. Welke stollingsfactoren worden geremd door geactiveerd proteïne C (APC)? Dit zijn Factor V en . . . 1. Factor 11 2. Factor VIII 3. Factor IX

Vraag 73 Directe orale antistollingsmiddelen remmen de stolling doordat ze . . . 1 ';

1. de opname van vitamine K remmen. i de werking van AntiTrombine versterken. 3. de cofactor inactiveren. 4. een bepaald enzym remmen.

25

i ( l

Page 27: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718}

Vraag 74 Welke twee laboratoriumtesten worden gebruikt om te screenen op een stoornis in de secundaire hemostase? 1. APTT en PT. 2. Bloedingstijd en PFA.

Vraag 75 Bij patiënten met hemofilie A, is er een tekort aan stollingsfactor VIII. Welk proces functioneert hierdoor niet naar behoren? 1. De fibrinolyse. 2. De primaire hemostase.

3. De secundaire hemostase.

Vraag 76 Preventieve maatregelen kunnen gericht zijn op verschillende doelgroepen. Kijkend naar de doelgroep is de jaarlijkse griepvaccinatie een vorm van . ..

f. hoog-risicobenadering. 2. populatiebenadering.

Vraag 77 Om de motivatie tot een gedragsverandering te verhogen is het goed om bewustzijn te creëren over de ambivalente gedachten over het bestaande gedrag. Dit kan het beste door te benadrukken wat . . .

1. de balans van voor- en nadelen van het ongezonde gedrag is. 2. de negatieve gevolgen van het ongezonde gedrag zijn. 3. de te behalen gezondheidswinst is.

Vraag 78 De leerprincipes worden in onze maatschappij op verschillende manieren ingezet om gedragsverandering te bereiken. Bij welk van onderstaande voorbeelden wordt gebruik gemaakt van eperante conditionering? 1. Het uitzenden van een SI RE-reclame waarin een tieneridool gezond gedrag

vertoond. 2. Het verlagen van de premie voor de ziektekostenverzekering wanneer mensen

gezond leven.

26

Page 28: B2MGZQ6-2 MGZ-Iijntoets - tentamen.ifmsa.nl · B2MGZQ6-2 (1718) Vraag 4 Proteoglycanen zijn biomoleculen die bestaan uit een eiwitgedeelte en een suikergedeelte. Het suikergedeelte

B2MGZQ6-2 (1718)

Vraag 79 Bij het optreden van een longembolie is er sprake van een perfusiestoornis. Welke van onderstaande afwijkingen in de arteriële bloedgas past het beste bij een longembolie in de acute fase? 1. Acidase 2. Hypoxemie 3. Hypercapnis 4. Positieve Base Excess

Vraag 80 Welke fysiologische verandering treedt er op bij hoogtetraining? Dat is een toename van ...

1. het aantal rode bloedcellen. 2. de cellulaire hemoglobineconcentratie 3. de bindingscapaciteit van hemoglobine

27