Automatisch Vetsmeersysteem OnePlus - Groeneveld-Beka · 2016. 12. 15. · Automatisch...

OnePlus

Algemene Handleiding

Automatisch VetsmeersysteemOnePlus

NG1605R01

your efficiency is our challenge

Alle rechten voorbehouden. Niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt doormiddel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van Groeneveld. Dit geldt ook voor de bijbehorende tekeningen en schema’s.

Groeneveld behoudt zich het recht voor om onderdelen op elk gewenst moment te wijzigen, zonder vooraf-gaande of direct kennisgeving aan de afnemer. De inhoud van deze handleiding kan eveneens gewijzigd wordenzonder voorafgaande waarschuwing.

Deze handleiding is geldig voor het produkt in standaard uitvoering. Groeneveld kan derhalve niet aansprakelijkworden gesteld voor eventuele schade voortvloeiende uit de van de standaard uitvoering afwijkende specificatiesvan het aan U geleverde produkt.

Voor informatie betreffende afstellingen, onderhoudswerkzaamheden of reparaties, waarin deze handleidingniet voorziet, wordt U verzocht contact op te nemen met de technische dienst van Groeneveld.

Deze handleiding is met alle mogelijke zorg samengesteld, maar Groeneveld kan geen verantwoording op zichnemen voor eventuele fouten in deze handleiding of voor de gevolgen daarvan.

Algemene gegevens

Handleiding type Algemene Handleiding

Systeem Automatisch Vetsmeersysteem OnePlus

Document nummer NG1605R01

Publicatiedatum Oktober 2011

Revisie 01

Automatisch Vetsmeersysteem OnePlus

Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

Inhoudsopgave

Voorwoord - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 5

1. Algemene informatie- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 61.1. Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 61.2. Het OnePlus automatisch vetsmeersysteem - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 6

2. Beschrijving onderdelen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 82.1. Eigenschappen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 82.2. Samenstelling van de OnePlus pomp - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 82.3. De geïntegreerde besturings- en bewakingseenheid - - - - - - - - - - - - - 102.4. Selectieschakelaars- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 11

2.4.1. Instelmogelijkheden selectieschakelaars - - - - - - - - - - - - - - - - 112.5. De plunjerpomp- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 122.6. Beveiliging en signaleringen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 12

2.6.1. Maximale vetdruk - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 122.6.2. Defecte bedrading en kortsluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 12

2.7. De testdrukknop - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 122.7.1. Uitvoeren van een testcyclus - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 132.7.2. Opvragen van foutmeldingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 13

2.8. De optionele controlelamp - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 142.9. De verdeelblokken- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 15

2.9.1. Eigenschappen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 152.9.2. Samenstelling - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 152.9.3. Werkingsprincipe- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 162.9.4. Terugslagkleppen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 172.9.5. Blokkering van een van de doseersegmenten - - - - - - - - - - - - 172.9.6. Afsluiten van uitgangen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 172.9.7. Combineren van uitgangen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 18

2.10. De optionele verdeelblokbewakingsschakelaar - - - - - - - - - - - - - - - - - 19

3. Ontwerpen van een systeem - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 203.1. Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 203.2. Uitgangspunten - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 203.3. Werkwijze - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 22

3.3.1. Vastleggen bedrijfscondities - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 223.3.2. Smeerplan - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 223.3.3. Vastleggen van de vetbehoeften van de smeerpunten - - - - - 223.3.4. Onderbrengen smeerpunten in groepen - - - - - - - - - - - - - - - 233.3.5. Vastleggen van de layout van het systeem - - - - - - - - - - - - - - 233.3.6. Controle van het systeem - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 24

Inhoudsopgave 3NG1605R01

4

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


4. Installatie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 254.1. Overzicht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 254.2. Veiligheidsvoorschriften - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 254.3. Algemene montagevoorschriften - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 264.4. OnePlus pompunit - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 27

4.4.1. Monteren van de pomp - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 274.5. OnePlus verdeelblokken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 27

4.5.1. Algemeen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 274.5.2. Assembleren van progressieve verdeelblokken - - - - - - - - - - - 274.5.3. Monteren van de verdeelblokken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 28

4.6. Primaire vetleidingen en koppelingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 294.6.1. Leidingtypes - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 294.6.2. Monteren van de primaire vetleidingen - - - - - - - - - - - - - - - - 29

4.7. Secundaire vetleidingen en koppelingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 314.7.1. Leidingtypes - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 314.7.2. Monteren van secundaire vetleidingen - - - - - - - - - - - - - - - - - 32

4.8. Elektrische leidingen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 334.8.1. Algemeen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 334.8.2. Zekeringwaarden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 334.8.3. Pin-layout of the connector on the pump unit- - - - - - - - - - - - 334.8.4. Bedradingschema - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 34

4.9. Ontluchten van het systeem - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 354.10. Inbedrijfstelling van het systeem- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 35

5. Onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 365.1. Algemeen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 365.2. Regelmatige controle van het OnePlus smeersysteem - - - - - - - - - - - - - 365.3. Vullen van het vetreservoir - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 375.4. Storingzoeken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 38

6. Technische gegevens - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 416.1. OnePlus pomp - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 416.2. Verdeelblokken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 426.3. Voorschriften - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 42

Inhoudsopgave NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

Voorwoord

Deze algemene handleiding geeft een omschrijving van het OnePlus automatischvetsmeersysteem. De bedoeling is inzicht te geven in hoe het systeem werkt en watde mogelijkheden zijn. Daarnaast vindt u in deze handleiding de technische gege-vens van de verschillende onderdelen van het OnePlus automatisch vetsmeersys-teem.

In dit boek zijn de volgende pictogrammen gebruikt om de gebruiker te attende-ren of te waarschuwen:

LET OP

Attendeert de gebruiker op belangrijke aanvullende informatie met de alsdoel problemen te voorkomen.

WAARSCHUWING

Waarschuwt de gebruiker als er gevaar is voor lichamelijk letsel of ernstigeschade aan het apparaat door onjuiste handelingen.

Voorwoord 5NG1605R01

6

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


1 Algemene informatie

1.1 Inleiding

Met een OnePlus automatisch vetsmeersysteem van Groeneveld worden allesmeerpunten van een voertuig of machine automatisch op het juiste moment enmet de juiste dosering gesmeerd. Bovendien wordt een optimale vetverdeling overhet hele te smeren oppervlak verkregen, omdat de smering plaats vindt terwijl demachine of het voertuig in bedrijf is. Alle handelingen worden automatisch doorhet systeem verricht. De gebruiker hoeft slechts te zorgen voor het perodiek bijvul-len van het vetreservoir.

De automatische vetsmeersystemen van Groeneveld zijn met zorg ontworpen engrondig getest om een lange en storingsvrije levensduur te garanderen, ook onderde meest zware bedrijfsomstandigheden.

Een voorwaarde voor het blijvend goed functioneren van het systeem is, naast eencorrecte montage en het gebruik van het voorgeschreven type vet, een periodiekecontrole van de werking. Die periodieke controle is eenvoudig uit te voeren en kansamenvallen met het gebruikelijke onderhoud van de machine of het voertuig.Mede door een zorgvuldige keuze van materialen is het vetsmeersysteem zelf na-genoeg onderhoudsvrij.

LET OP

Bij gebruik van een automatisch vetsmeersysteem vervalt het tijdrovendemet de hand doorsmeren voor een belangrijk deel. Vergeet echter niet dater nog steeds smeerpunten kunnen zijn die met de hand gesmeerd moetenworden.

1.2 Het OnePlus automatisch vetsmeersysteem

In een OnePlus automatisch vetsmeersysteem van Groeneveld worden de smeer-punten van een voertuig, een machine of een installatie opeenvolgend - het enesmeerpunt na het andere - gesmeerd (het is een progressief vetsmeersysteem).

OnePlus-systemen vinden hun toepassing vooral in smeersystemen met een vastaantal smeerpunten en vaste vetbehoeften en smeerintervallen. Dit omdat, zoals ulater zult zien, de verdeling van de hoeveelheid vet die naar de verschillende pun-ten gaat, wordt vastgelegd in verhoudingen die worden bepaald door de wijzewaarop verschillende types doseersegmenten worden gecombineerd.

Algemene informatie NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

Een Groeneveld OnePlus automatisch vetsmeersysteem bestaat uit de volgende on-derdelen (zie Afbeelding 1.1):

1. Een elektrische pomp (plunjerpomp) met geïntegreerd vetreservoir en bestu-ringseenheid met databank.

2. Manometer.3. Primaire vetleidingen tussen de pomp en de verdeelblokken en tussen de ver-

deelblokken onderling.4. Hoofdverdeelblok.5. Eén of meer verdeelblokken (samengesteld uit verschillende doseersegmen-

ten).6. Secundaire vetleidingen tussen de verdeelblokken (doseersegmenten) en de

afzonderlijke smeerpunten.7. Verdeelblokbewakingsschakelaar.

Afbeelding 1.1 Systeem overzicht

OnePlus

BAR

0

100 250

350400

1

2

3

3

43

5

7

6

Algemene informatie 7NG1605R01

8

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


2 Beschrijving onderdelen

2.1 Eigenschappen

De vetpomp is het hart van het OnePlus automatisch vetsmeersysteem. De Groe-neveld OnePlus pomp is een Low Cost oplossing voor compacte off-road machines,industriële machines en voeruigen die speciale behoefte hebben in NLGI-2 vet enniet zijn voorzien van een perslucht systeem.Het OnePlus vetsmeersysteem smeert alle smeerpunten van een voertuig of machi-ne automatisch op het juiste moment en met de juiste dosering.

De kenmerkende eigenschappen van de OnePlus pomp zijn:• Enkele vetuitgang.• De intervaltijd en de vetopbrengst kan worden ingesteld met twee selectie-

schakelaars achter het bodemdeksel van de pomp op de besturingseenheid.• Bewaking van de elektrische verbindingen en componenten.• Het systeem kan worden uitgebreid met een verdeelblokbewakingsschake-

laar om de werking van de verdeelblokken te bewaken.• Een controlelamp, welke wordt meegeleverd met de optionele verdeelblok-

bewakingsschakelaar, waarschuwt de bestuurder voor eventuele systeemsto-ringen.

LET OP

Het minimum vetniveau in het reservoir en het openen van de overdrukklepin de pomp worden niet bewaakt door de besturingseenheid.

2.2 Samenstelling van de OnePlus pomp

De OnePlus pomp is opgebouwd uit de volgende componenten (zie Afbeelding2.1):1. Vetreservoir.2. Volgzuiger.3. Electrische aansluiting (connector).4. Vulnippel met filter.5. Testdrukknop.6. Besturings- en bewakingseenheid met databank.7. Elektromotor met reductie en signaalgever (voor meting van het aantal

omwentelingen van de aandrijfas van de pomp).8. Overdrukklep met retourleiding naar het vetreservoir.9. Plunjerpomp.10. Vetuitgang.11. Roerwerk.

Beschrijving onderdelen NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

Afbeelding 2.1 OnePlus pomp

1

2

3

4

5

6

7 89

10

11

Beschrijving onderdelen 9NG1605R01

10

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


2.3 De geïntegreerde besturings- en bewakingseenheid

De besturings- en bewakingseenheid regelt het hele verloop van de smeercycli. Indeze eenheid is vastgelegd met welke intervallen en met welke hoeveelheden veter gesmeerd moet worden. Bovendien controleert de besturings- en bewakings-eenheid verschillende componenten van het smeersysteem op een goede werking,en registreert en meldt hij eventuele storingen.

De basis parameter instellingen, zoals de intervaltijd en de vetopbrengst, kunnenworden ingesteld met twee selectieschakelaars. Je kan deze selectieschakelaars vin-den onder het bodemdeksel van de pomp op de besturings- en bewakingseenheid.Uitgebreide functionaliteit kan worden ingesteld met een UniGINA (UNIversalGroeneveld tester for INstallation and Analysis) (zie Afbeelding 2.2).

Afbeelding 2.2 Aansluiten van de UniGINA op de OnePlus pomp.

OnePlusF5F1

F6F2

F7F3

F8F4

SHIFT

ENTER

OFFON

&A

1B

2C

3D

4G

5H

6I

7L

8M

0R

9N

#F

%K

(P

+U

)Q

-V

/W

*Y

=Z

?T

CURS

:O

<J

>E

.Z

,SPC

CAPSLOCK

NUMLOCK

BGN PAGE END

CNTRLGHT

PAGE INSDEL



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

2.4 Selectieschakelaars

De geïntegreerde besturings- en bewakingseenheid is uitgerust met twee selectie-schakelaars (zie Afbeelding 2.3). Met deze selectieschakelaars kunnen de volgendeinstellingen worden ingesteld:• de intervaltijd tussen de smeercycli en• de vetopbrengst per smeercyclus

Afbeelding 2.3 Selectieschakelaars

2.4.1 Instelmogelijkheden selectieschakelaars

LET OP

In individuele gevallen kunnen de instellingen van de intervaltijden envetopbrengsten achter de selectieschakelaars afwijken van de hierbovenweergegeven fabrieksinstellingen.

Intervaltijd Vetopbrengst

1 5 minuten 1 cc per cyclus










5 5

TIME AMOUNT

selectieschakelaar intervaltijd

selectieschakelaar vetopbrengst


12

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


2.5 De plunjerpomp

De elektromotor drijft, via een reductiekast, de plunjerpomp aan. De plunjerpompis opgebouwd uit een aandrijfas met excenter, een cilinder met zuiger, en een te-rugslagklep. Per omwenteling van de aandrijfas wordt de zuiger éénmaal door hetexcenter heen en weer bewogen in de cilinder. Tijdens de uitgaande slag wordt hetvet - via een opening in de cilinderwand - uit het vetreservoir en in de cilinder ge-zogen. Tijdens de ingaande slag wordt het vet - via een terugslagklep - naar de vet-uitgang van de pompunit geperst. De hoeveelheid die per slag van de zuiger (peromwenteling van de aandrijfas) wordt opgebracht, wordt bepaald door de (onver-anderlijke) diameter en slaglengte van de zuiger.

2.6 Beveiliging en signaleringen

2.6.1 Maximale vetdruk

In het vetkanaal tussen de plunjerpomp en de vetuitgang is een overdrukklep ge-monteerd. Als de vetdruk te hoog wordt tijdens de pompfase, zal de overdrukklephet vet terugleiden naar het vetreservoir. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als ereen verstopping of blokkering is bij een van de smeerpunten. Ook als de viscositeitvan het vet te hoog is (te lage omgevingstemperatuur) kan de maximaal toelaat-bare vetdruk worden overschreden.

2.6.2 Defecte bedrading en kortsluiting

Open verbindingen (draadbreuk) en kortsluiting in de bedrading van de pompunitworden gemeld aan de besturings- en bewakingseenheid en vervolgens verwerkten opgeslagen.

2.7 De testdrukknop

De testdrukknop op de pompunit heeft twee functies:

• het uitvoeren van een testcyclus.• het opvragen van de foutmeldingen die zijn opgeslagen in de besturings- en

bewakingseenheid.

Afbeelding 2.4 De testdrukknop



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

2.7.1 Uitvoeren van een testcyclus

Met de testdrukknop kan als volgt een testcyclus worden uitgevoerd:

1. De voedingsspanning voor de pompunit moet aanwezig zijn (contact aan).2. Druk 2 tot 5 seconden op de testdrukknop.3. De testcyclus begint zodra de testdrukknop wordt losgelaten.

Tijdens de testcyclus zal de optionele controlelamp knipperen (1 seconde aan / 1 se-conde uit).De eventuele storingen die optreden tijdens een testcyclus, worden niet door decontrolelamp aangegeven of opgeslagen in het geheugen van de besturings- enbewakingseenheid.

2.7.2 Opvragen van foutmeldingen

Wanneer het vetsmeersysteem is uitgerust met een optionele controlelamp kun-nen foutmeldingen die gedurende de laatste smeercyclus (pending errors) wordenopgeroepen door de testdrukknop (zie Afbeelding 2.4) gedurende minimaal vijf se-conden ingedrukt te houden.Zeven sconden nadat u de testdrukknop loslaat, worden de foutmeldingen metknippercodes door de controlelamp weergegeven.

De controlelamp geeft de foutcodes weer door te knipperen:

De tientallen van de foutcodes: lange pulsen (0,5 seconde)De eenheden van de foutcodes: korte pulsen (0,15 seconde)

Tussen de knippercodes van opeenvolgende storingsmeldingen zit telkens 2 secon-de pauze. Als bijvoorbeeld de fouten 11 en 22 zijn opgetreden, ziet u de volgendeknippercodes:

lang, kort foutcode 11twee seconde pauze

lang, lang, kort, kort foutcode 22twee seconde pauze

Aan elke soort fout is een twee-cijferige foutcode toegewezen:

Fout code

Betekenis

10 Op dit moment geen storing

11Verdeelblokbewakingsschakelaar heeft niet geschakeld tijdens een smeercyclus

21 Aandrijas heeft niet gedraaid of draait te langzaam

22 Pompmotor circuit verbroken

23 Pompmotor circuit heeft een te hoog stroomverbruik

35 Kortsluiting in het pompmotor circuit

41 Parameter controle optelsom storing

42 Spanningsdaling tijdens opstarten pomp

43 Verdeelblokbewakingsschakelaar circuit verbroekn


14

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


2.8 De optionele controlelamp

De chauffeur of machinist wordt geïnfromeerd over hetfunctioneren van het vetsmeersysteem door middel vaneen controlelamp die, op een duidelijke zichtbareplaats, op het dashboard in de cabine is gemonteerd. Defysieke vorm van de controlelamp kan verschillen.

Afbeelding 2.5 De controlelamp

De controlelamp kan de volgende signalen geven:

*) Indien gewenst kan het knipperen tijdens een smeercyclus worden uitgeschakeldmet behulp van een UniGINA.

Signaal Moment Betekenis

1 x 3 seconden aan. 1 seconde na het aan-zetten van het contact.

De voedingsspanning voor de besturings- en bewakingseenheid is beschikbaar en de con-trolelamp is in orde.

Korte knipperperiode(1 sec. aan / 1 sec. uit).

Gedurende een smeer-cyclus.

Een test of een automa-tische* smeercyclus is bezig.

Constant aan. Er treedt een serieuze storing op.

Systeem functioneert niet goed meer.Onmiddelijke aktie is geboden!

GROENEV

ELD

976.0

1



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

2.9 De verdeelblokken

2.9.1 Eigenschappen

OnePlus verdeelblokken verdelen en doseren de hoeveelheid vet tussen de verschil-lende smeerpunten op progressieve wijze. Dat wil zeggen dat alle smeerpuntenachtereenvolgens één voor één van vet worden voorzien. De verdeelblokken kun-nen achter elkaar worden geplaatst waarbij een uitgang van het verdeelblok alsvoedende (primaire) leiding voor het volgende verdeelblok dient.

2.9.2 Samenstelling

Een verdeelblok bestaat uit:

1. een beginsegment2. een eindsegment3. doseersegmenten (minimaal 3)

De doseersegmenten zijn leverbaar inverschillende versies met verschillen-de opbrengsten (hoeveelheid vet wel-ke per cyclus geleverd wordt). Doorverschillende doseersegmenten ineen verdeelblok te combineren kaneen bepaalde verdeling van het vetworden verkregen.

Afbeelding 2.6 Verdeelblok

Een doseersegment heeft altijd twee, qua vetopbrengst, gelijke uitgangen. De ver-bindingen van de vetkanalen tussen de doseersegmenten worden met O-ringen af-gedicht. De doseersegmenten worden tegen elkaar geperst met twee trekbouten.

WAARSCHUWING

Het werkingsprincipe van het verdeelblok vereist dat een verdeelblok ten-minste 3 doseersegmenten heeft.


16

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


2.9.3 Werkingsprincipe

Afbeelding 2.7 Werking van een verdeelblok

Een verdeelblok werkt met de vetdruk die door de pomp geleverd wordt:1. Het vet gaat vanaf de ingang van het verdeelblok via zuiger 3 naar de linker-

zijde van zuiger 1.2. Zuiger 1 wordt door de druk van het vet naar rechts gedrukt. Het vet aan de

rechterzijde van zuiger 1 wordt nu naar uitgang 1 geperst.Doordat zuiger 1 naar rechts is geschoven, gaat het vet in het centrale kanaal via zuiger 1 naar de linkerzijde van zuiger 2.

3. Zuiger 2 verschuift, zodat het vet aan de rechterzijde van zuiger 2 naar uit-gang 2 wordt geperst. Nu ook zuiger 2 naar rechts verschoven is, gaat het vet via zuiger 2 naar de linkerzijde van zuiger 3.Deze wordt naar rechts gedrukt en het vet aan de rechterzijde van zuiger 3 wordt naar uitgang 3 geperst.

4. Nadat zuiger 3 naar rechts is geschoven wordt het vet naar de rechterzijde van zuiger 1 geperst, zodat die zuiger naar links gaat en het vet aan de linker-zijde van de zuiger 1 naar uitgang 4 wordt geperst.

5. Daarna maakt zuiger 2 een gelijke beweging en wordt het vet achtereenvol-gens naar uitgang 5 geperst.

6. Vervolgens maakt zuiger 3 een gelijke beweging en wordt het vet achtereen-volgens naar uitgang 6 geperst.

1. Het verdeelblok is dan weer in zijn beginpositie en de cyclus zal zich herhalen zolang er druk op de toevoerleiding staat.

OPMERKING

In de beschrijving hierboven en de afbeelding wordt een specifieke begin-positie van de doseersegmenten in het verdeelblok gehanteerd. In de prak-tijk kent de cyclus van het verdeelblok geen vast beginpunt. Het ver-deelblok begint waar het ophield na de vorige smeercyclus.



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

2.9.4 Terugslagkleppen

Terugslagkleppen worden toegepast in de uitgangen van de verdeelblokken envoorkomen dat eenmaal geleverd vet, door tegendruk, terugstroomt naar het ver-deelblok. De uitgangen waarop primaire vetleidingen zijn aangesloten, tussenpomp en het verdeelblok of tussen de verdeelblokken onderling, moeten altijdvan een terugslagklep worden voorzien. In de uitgangen naar de smeerpunten (se-cundaire vetleidingen) moeten terugslagkleppen worden gemonteerd indien gro-te srukverschillen tussen de verschillende uitgangen te verwachten zijn.

2.9.5 Blokkering van een van de doseersegmenten

Als één van de doseersegmenten faalt (geen vet kan leveren door inwendige of uit-wendige blokkering), zal het gehele systeem niet meer functioneren.

2.9.6 Afsluiten van uitgangen

Een uitgang van een doseersegment kan alleen worden afgesloten nadat de plugdie beide uitgangen van elkaar scheidt verwijderd is. Zo kan het vet bij de afgeslo-ten uitgang het segment langs de andere uitgang verlaten. Als de plug niet wordtverwijderd, zal door het afsluiten van een uitgang het hele verdeelblok niet meerkunnen functioneren.


18

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


2.9.7 Combineren van uitgangen

Uitgangen van verschillende doseersegmenten kunnen worden gecombineerddoor een externe verbindingsleiding aan te brengen. De totale vetopbrengst is danhet totaal van alle aldus verbonden uitgangen.De twee uitgangen van een doseersegment kunnen worden gecombineerd dooreen plug uit het doseersegment te verwijderen en één van de uitgangen af te slui-ten. De totale vetopbrengst per cyclu is dan de som van die beide uitgangen.

Afbeelding 2.8 Combineren van uitgangen

De waarden in de afbeelding geven de opbrengst in mm³ (0,001 cc) per volledigecyclus van het verdeelblok weer. Opbrengst van de uitgang is afhankelijk van dediameter van de zuiger in het doseersegment.

1

1

3

3

4



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

2.10 De optionele verdeelblokbewakingsschakelaar

Het OnePlus automatisch vetsmeersysteem kan worden uitgerust met een schake-laar om één van de verdeelblokken te bewaken. De bestuurder wordt gewaar-schuwd door middel van een controlelamp op het dashboard wanneer dezeschakelaar niet schakelt gedurende een aantal smeercycli. De controlelamp wordtmeegeleverd met de kit voor de optionele verdeelblokbewakingsschakelaar.

Afbeelding 2.9 Optionele verdeelblokbewakingsschakelaar

LET OP

Houdt er rekening mee dat bij lage temperaturen er meer smeercycli nodigzijn om de schakelaar te laten schakelen. We adviseren daarom een ver-menigvuldigingsfactor te kiezen uit de onderstaande tabel om het aantalsmeercycli tussen 2 bewegingen van de schakelaar te vermenigvuldigen.Het aantal smeercycli om de schakelaar te laten bewegen moet bepaaldworden bij een omgevingstemperatuur van ±15 tot 20°C.

* Genoemde factoren zijn gebaseerd op een systeem met een bewakingsschakelaar in eensecundair verdeelblok en het gebruik van Greenlube EP-2 vet.

Minimum tempe-ratuur waarin het systeem moet werken

Geadviseerde vermenig-vuldigingsfactor*

Geadviseerde pa-rameterinstelling aantal schake-lingen bij elke cyclus bij +20°C

Geadviseerde pa-rameterinstelling aantal schake-lingen elke 3 cycli bij +20°C

0°C 3 x 3 (3 x 1) 9 (3 x 1)

-5°C 4 x 4 (4 x 1) 12 (3 x 4)

-10°C 5 x 5 (5 x 1) 15 (3 x 5)

-15°C 6 x 6 (6 x 1) 18 (3 x 6)

-20°C 8 x 8 (8 x 1) 24 (3 x 8)


20

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


3 Ontwerpen van een systeem

3.1 Inleiding

Op het ontwerp van een OnePlus smeersysteem zijn de volgende variabelen van in-vloed:

1. Het aantal aan te sluiten smeerpunten en:

• De positie van de smeerpunten op het voertuig of de machine.• De vetbehoefte van de smeerpunten.• De smeerinterval voor de smeerpunten.

2. De op het voertuig of de machine beschikbare ruimte voor het monteren van de pompunit en de verdeelblokken.

3. De NLGI klasse van het toe te passen vet en de laagste omgevingstempera-tuur waarbij het systeem moet kunnen blijven functioneren.

3.2 Uitgangspunten

Pomp

Maximum werk druk 275 bar

Verdeelblokken

Maximum aantal verdeelblokken in serie 2

Leverbare segmenten tabel 1

Minimaal aantal segmenten per verdeelblok 3

Maximaal aantal segmenten per verdeelblok 12

Het drukverlies over de blokken in relatie tot: tabel 2

• Het aantal segmenten waaruit het verdeelbloksamengesteld is

• De NLGI klasse van het toe te passen vet

• De temperatuur waarbij het systeem inzetbaar moet blijven

Primaire en secundaire vetleidingen

Het drukverlies over de primaire en secundaire leidingen in relatie tot:

table 3

• De diameter van de leidingen

• De lengte van de leidingen

• De NLGI klasse van het toe te passen vet

• De temperatuur waarbij het systeem inzetbaar moet blijven

Weerstand in het te smeren smeerpunt

Kogel- of rollager 5 bar

Glijlager 15 bar

Ontwerpen van een systeem NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

Opmerking:

De in deze tabellen genoemde waarden zijn verzameld tijdens verschillen-de laboratorium- en praktijktesten. Dagelijks worden nog testen uitge-voerd waarmee deze tabellen gecompleteerd zullen worden.

Tabel 1: Opbrengsten van de verdeelsegmenten

Type segment Opbrengst per segment(2 uitgangen) [cc]

Opbrengst samengevoegde uitgangen [cc]

1 2 x 0,045cc 0,090cc

3 2 x 0,125cc 0,250cc

4 2 x 0,200cc 0,400cc

Tabel 2: Inwendige weerstand in een verdeelblok (bar)

Vetklasse T [°C] 3 verdeelseg-menten

8 verdeelseg-menten

12 verdeelseg-menten

NLGI 2

+20 14 bar 16 bar 22 bar

+10 28 bar 24 bar 26 bar

0 34 bar 44 bar 55 bar

-10 52 bar 58 bar 72 bar

-15 73 bar 77 bar 100 bar

-20 80 bar 85 bar 170 bar

Tabel 3: Leidingweerstanden per meter (bar)

Vetklasse T [°C] PA ø3/16ø2,4 mm

inw.

PA ø6ø3 mm inw.

Hogedruk-slang DN4 ø4mm inw.

Hogedruk-slang DN6 ø6mm inw.

NLGI 2

+20 6 bar 6 bar 6 bar 3 bar

+10 14 bar 8 bar 6 bar 4 bar

0 17 bar 12 bar 10 bar 6 bar

-10 25 bar 18 bar 16 bar 9 bar

-15 34 bar 25 bar 20 bar 14 bar

-20 55 bar 36 bar 30 bar 22 bar

Ontwerpen van een systeem 21NG1605R01

22

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


3.3 Werkwijze

1. Bepaal de condities waaronder het systeem inzetbaar moet blijven.2. Maak een zogenaamd smeerplan.3. Geef per smeerpunt in het plan de vetbehoefte en de smeerinterval aan.4. Breng de smeerpunten onder in groepen.5. Leg de layout van het systeem vast.6. Controleer d.m.v. een berekening of het aldus ontworpen systeem onder de

onder stap 1 vastgelegde condities functioneert.

3.3.1 Vastleggen bedrijfscondities

Bepaal met welk vet (NLGI klasse en type) en onder welke minimale bedrijfstempe-ratuur het systeem moet kunnen functioneren.

3.3.2 Smeerplan

Maak een vereenvoudigde tekening van het voertuig, de machine en/of het uitrus-tingsstuk. Geef in deze tekening de positie van de smeerpunten aan en nummer desmeerpunten.

3.3.3 Vastleggen van de vetbehoeften van de smeerpunten

De totale vetbehoefte van een smeerpunt over een bepaalde periode van tijdwordt bepaald door de vetafgifte per smeerbeurt en de smeerfrequentie. Deze in-formatie kan worden afgeleid/verkregen uit:

• De onderhoudsvoorschriften van het voertuig, de machine, etc.• Bestaande smeerplannen van 0 of 2 vet systemen.• Informatie die door de fabrikant, importeur, dealer, onderhoudsmonteur of

gebruiker beschikbaar gesteld wordt.• De informatie in onderstaande tabel.

Omschrijving Type segment

Omschrijving Typesegment

Fusee boven 3 Fusee, enkel smeerpunt 2 x 3

Fusee onder 3 Automatische remsteller 1

Steunlager rem-as(trommelzijde)

1Steunlager rem-as(remmenstellerzijde)

1

Stabilisator 1 Stabilisator boven 1

Veerschommel 3 Draaipunt veer 3

Lagering cabine 1 Steunlager aandrijfas 1

Koppelschotel (plaat) 2 x 4 Koppelschotelpen 1

Koppelschotel draaipunt 1 Schanier laadklep 1

Cilinder laadklep 1



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

3.3.4 Onderbrengen smeerpunten in groepen

Breng de smeerpunten onder in groepen en houdt daarbij rekening met:

• Het aantal minimaal en maximaal per verdeelblok toe te passen segmenten.• De lengtes van de primaire en secundaire leidingen i.v.m. de gewenste NLGI

klasse van het vet en de minimum inzettemperatuur.• Specifieke eisen die in bepaalde gevallen gesteld worden aan de vetafgifte en

de smeerfrequentie.

3.3.5 Vastleggen van de layout van het systeem

Geef in de vereenvoudigde tekening van het voertuig de posities van de verdeel-blokken en de loop van de leidingen aan. Stel per groep van smeerpunten de sa-menstelling van het verdeelblok vast en houdt hierbij rekening met:

• De loop van de leidingen op het voertuig en het type secundaire leiding dattoegepast wordt (enkelvoudige, 2 in 1 of 3 in 1 leiding).

• De mogelijkheid uitgangen te combineren.• De minimale (3) en maximale (12) aantal toe te passen verdeelsegmenten in

één verdeelblok.

Bereken per verdeelblok het vetverbruik per volledige cyclus (dit is de som van deopbrengsten van alle uitgangen van het verdeelblok).

Systeem met hoofdverdeelblok

Bepaal de samenstelling van het hoofdverdeelblok door:

• De verhouding tussen de vetverbruiken van de aangesloten verdeelblokkente berekenen.

• Segmenten te kiezen waarmee deze verhouding zo dicht mogelijk kunnenworden benaderd.

• Tel het vetverbruik van de hierop aangesloten verdeelblokken op (tel hethoofdverdeelblok niet mee!).

De gevonden waarde kan in een later stadium gebruikt worden om de vetop-brengst voor de pomp te bepalen.

Systeem zonder hoofdverdeelblok

• Gebruik de gevonden waarde in een later stadium voor het bepalen van devetopbrengst van de pomp.

Bepaal de lengtes van de leidingen tussen de pomp en het verdeelblok, de verdeel-blokken onderling en tussen de verdeelblokken en smeerpunten. Vermeldt dezelengtes op het smeerplan. Bepaal het aantal terugslagkleppen dat in het systeemmoet worden toegepast.

Ontwerpen van een systeem 23NG1605R01

24

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


3.3.6 Controle van het systeem

Voordat tot de daadwerkelijke assemblage en montage van het ontworpen sys-teem kan worden overgegaan dient eerst gecontroleerd te worden of het systeemonder de gewenste condities inzetbaar is.Dit dient middels een berekening gecontroleerd te worden, waarbij het in het sys-teem optredende drukverlies niet hoger mag zijn dan Pp, waarbij Pp 90% van demaximum werkdruk van de pomp is.

1. Bepaal bij de gewenste bedrijfscondities m.b.v. tabel 2 het drukverlies Pv over de verdeelblokken.

2. Bepaal m.b.v. de gegevens in het smeerplan welke vetleiding tussen pomp en smeerpunt het langst is. Bepaal bij de gewenste condities m.b.v. tabel 3 het totale drukverlies "Pl" over deze leiding(en).

3. Bepaal op welk type lager deze langste leiding is aangesloten. Bepaal de weerstand "Ps" van dit type smeerpunt (zie 4.2 “Uitgangspunten”).

4. Bepaal het totaal optredende drukverlies "Pt" als som van de drukverliezen in de verdeelblokken, de vetleidingen en de weerstand in het smeerpunt (Pt = Pv + Pl + Ps).

5. Controleer of Pt < Pp.

Mocht blijken dat het totaal optredende drukverlies groter is dan Pp dan zijn er devolgende mogelijkheden:

1. Het toepassen van een vet van een lagere NLGI klasse.2. Het verhogen van de minimum bedrijfstemperatuur.3. Het opnieuw ontwerpen van het systeem waarbij de volgende mogelijkheden

bekeken kunnen worden:• Het wijzigen van de bloksamenstellingen teneinde de inwendige weerstand

van de verdeelblokken te verminderen en/of de lengtes van de vetleidingente reduceren.

• Het toepassen van een vetleiding met een grotere diameter om de inwendigeweerstand te verminderen.

Nadat een van bovengenoemde wijzigingen is doorgevoerd dient, ter controle, al-tijd een nieuwe berekening gemaakt te worden.



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

4 Installatie

4.1 Overzicht

Bij het installeren van een Groeneveld OnePlus smeersysteem moeten, in het kort,de volgende handelingen worden uitgevoerd:

1. Monteren van de pomp (inclusief besturingseenheid).2. Monteren van de progressieve verdeelblokken.3. Monteren van de primaire vetleiding tussen de pomp en het (hoofd)verdeel-

blok en tussen de verdeelblokken onderling.4. Monteren van de secundaire vetleidingen en de koppelingen.5. Monteren van de elektrische bedrading.6. Testen van het systeem.

4.2 Veiligheidsvoorschriften

1. Zorg dat bij het uitvoeren van wekzaamheden (montage of reparatie) gevaarlijke situaties worden vermeden.

2. Tref alvorens werkzaamheden te verrichten altijd voldoende passende veilig-heidsmaatregelen om schade en letsel te voorkomen.

3. Zorg dat een machine of voertuig niet gestart of in beweging gezet kan wor-den, terwijl u aan het werk bent. Verwijder daarom de contactsleutel (berg deze ook op) en breng de nodige blokkeringen en vergrendelingen aan.Schakel de parkeerrem in.

4. Schenk veel aandacht aan het blokkeren van onderdelen zoals laadkleppen, laadbakken en afzetsystemen. Zorg dat veilig onder deze onderdelen gewerkt kan worden, zonder dat ze terug kunnen vallen.

5. Kom nooit onder een voertuig of machine dat alleen met een krik omhoog is gebracht. Maak altijd gebruik van bokken en controleer vooraf of de onder-grond stevig en vlak genoeg is.

6. Bedenk bij het werken onder een luchtgeveerd voertuig dat de luchtdruk in de balgen terug kan lopen en dat het voertuig daardoor onverwacht kan zak-ken.

7. Kom alleen onder de cabine nadat deze volledig voorover is gekanteld. Als het noodzakelijk is onder een cabine te werken die slechts gedeeltelijk vooro-ver is gekanteld, moet altijd een steun onder de cabine worden aangebracht ter voorkoming van het terugvallen.

8. Koppel zo nodig de massakabel van de accu los om onopzettelijk inschakelen van elektrische apparaten te voorkomen.

9. Vermijd zoveel mogelijk het werken aan het koelsysteem als dit nog warm is. Het systeem staat dan onder druk en de koelvloeistof, die giftig is, kan naar buiten spuiten en brandwonden veroorzaken.

10. Volg de aanvullende bepalingen en voorschriften op van de fabrikant van het voertuig of machine.

11. Gebruik alleen schoon gereedschap dat geschikt is voor de taak die u ermee wilt uitvoeren.

12. Een voertuig of machine mag alleen worden bediend als de bediening volle-dig bekend is. Raadpleeg zo nodig een deskundige.

13. Houd de werkplek schoon en opgeruimd; dat bevordert de veiligheid.

Installatie 25NG1605R01

26

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


4.3 Algemene montagevoorschriften

1. Controleer de inhoud van de onderdelenkit aan de hand van de bijgevoegde paklijst (kitlijst).

2. Controleer of de elektrische onderdelen overeenkomen met de voertuig vol-tage.

3. Controleer, voordat u begint met het installeren van het smeersysteem, of alle smeerpunten open en van vet voorzien zijn. Smeer, als dat het niet het geval is, de smeerpunten eerst door, zodat wordt voorkomen, dat er schade optreedt door het in eerste instantie niet aanwezig zijn van voldoende vet.

4. Voorzie, voorzover ze niet voorzien zijn van een O-ring, afdichting of afdicht-ring, de koppelingen en pluggen die op de verdeelblokken en op de pomp gemonteerd worden van teflon tape of een vloeibaar dichtmiddel (bijvoor-beeld Loctite). Zorg er bij het aanbrengen van de koppelingen en pluggen voor dat de tape het systeem niet intern verontreinigt.

5. Voorkom dat tijdens het installeren verontreinigingen in het systeem terecht komen. Werk met schoon gereedschap en reinig de plaatsen op het voertuig of de machine waar de pompunit en de verdeelblokken zullen worden gemonteerd. Kleine verontreinigingen kunnen al tot het uitvallen van het systeem leiden!Spoel het primaire leidingnet door, als bij het installeren of bij reparatiewerk-zaamheden niet voorkomen kan worden dat verontreinigingen of vocht het systeem binnendringen. Volg daarvoor dezelfde procedure als bij het ontluch-ten van het smeersysteem.

6. Houdt er bij het monteren van de vetleidingen en elektrische leidingen reke-ning mee dat:• de leidingen niet worden bevestigd op of vlakbij hete delen zoals uitlaat,

retarder, compressor, turbo en airconditioning;• de leidingen strak worden gelegd en met grote en kleine klembanden of

beugels worden vastgezet;• de leidingen niet zodanig langs bewegende delen worden gelegd dat

deze (op den duur) kapot kunnen schuren;• de leidingen, in het bijzonder als die naar een bewegend deel lopen,

voldoende lengte hebben. Controleer dit door het bewegende deel naaral zijn uiterste standen te bewegen;

• doorvoerrubbers toegepast worden op plaatsen waar de kans bestaat datde leidingen worden beschadigd.

Installatie NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

4.4 OnePlus pompunit

4.4.1 Monteren van de pomp

1. Bepaal in overleg met de opdrachtgever, als dat niet in een voertuig speci-fieke montage instructie is aangegeven, de plaats waar de pompunit gemon-teerd moet worden. Houdt er rekening mee dat:• De pompunit goed bereikbaar is voor het vullen van het reservoir.• Het niveau in het reservoir afleesbaar is.• De pompunit is beschermd tegen beschadigen.

2. Bekijk of voor het vastzetten van de montageplaat gebruik kan worden ge-maakt van bestaande gaten in het chassis. Is dit niet het geval, dan moeten gaten geboord worden. Volg altijd de instructies van de fabrikant van het voertuig. Laat de montageplaat niet rusten op de chassisprofiellens en boor geen gaten in de flens om de montageplaat extra vast te kunnen zetten. Let goed op dat er geen leidingen, luchtketel, e.d. achter de te boren gaten zit-ten. Verwijder na het boren de spanen met perslucht of een kwast.

3. Als de montageplaat aan het voertuig wordt vastgelast, moeten ook daar-voor de instructies van de voertuigfabrikant worden gevolgd.

4. Zet de montageplaat met de pomp vast op het chassis.5. Verwijder de gele/rode transportpluggen uit de vetuitgang en de ontluch-

tingsuitgang van de pomp.6. Monteer de wartel en snijring op de vetuitgang van de pomp.

4.5 OnePlus verdeelblokken

4.5.1 Algemeen

De progressieve verdeelblokken zijn altijd voertuig- of machinespecifiek samenge-steld.

Als de verdeelblokken deel van een kit zijn, dan zijn deze meestal reeds voorzienvan secundaire leidingen en koppelingen voor de primaire vetleidingen naar depomp of (hoofd)verdeelblok.Als de blokken niet behoren tot een kit, of niet alle bovengenoemde onderdelenreeds voorgeassembleerd zijn, dan moet u de vetleidingen en koppelingen alsnogop de blokken monteren.

4.5.2 Assembleren van progressieve verdeelblokken

Voordat een verdeelblok geïnstalleerd kan worden, moet het geassembleerd wor-den. Om een probleemloze inzet te kunnen garanderen dient het assemblerenplaats te vinden in een schone, stofvrije ruimte.

De samenstelling (aantal en type verdeelsegmenten) van een verdeelblok wordtbepaald door de criteria zoals beschreven in het hoofdstuk “Ontwerpen van eensysteem” in deze handleiding.

1. Bestudeer eerst de tekening van het te assembleren blok.2. Controleer of alle benodigde componenten beschikbaar zijn en controleer of

de koppelingen voor het juiste type secundaire vetleiding beschikbaar zijn.3. Begin met het assembleren door het beginsegment (het segment waarop de

primaire vetleiding wordt aangesloten) op de werkbank te leggen met de aansluitopening van de primaire vetleiding naar beneden gericht.

4. Stapel de verschillende doseersegmenten op het beginsegment in de volg-orde als aangegeven op de tekening. Plaats het eindsegment op de stapel. Zorg dat de openingen van de segmenten met elkaar corresponderen en con-troleer of alle O-ringen aanwezig zijn tussen alle verdeelsegmenten en of deze correct zijn geplaatst.


28

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


5. Plaats de montagebouten met tandveerringen (2) in de daarvoor bestemde gaten in de segmenten en draai de bouten (inbussleutel 5) in 3 fasen vast. Aanhaalmoment: 12 Nm.

6. Verwijder, als één van beide uitgangen van een doseersegment moeten wor-den afgesloten, het plugje (inbussleutel 2,5) dat de twee uitgangen van elkaar scheidt. De vetopbrengst via de niet-afgesloten uitgang zal dan ver-dubbelen.

7. Monteer de in de tekening aangegeven koppelstukken, terugslagkleppen, pluggen en/of koppelingen in de uitgangen van de doseersegmenten.

8. Monteer de secundaire vetleidingen.9. Sluit een pomp of handvetspuit aan op de ingang voor de primaire vetlei-

ding. Test het functioneren van het blok en controleer het blok op lekkage.

4.5.3 Monteren van de verdeelblokken

Bepaal aan de hand van het smeerplan de plaats van de diverse verdeelblokken.Houd hier rekening met de volgende factoren:

• De blokken moeten spanningsvrij gemonteerd worden. Monteer de blokkenbij voorkeur met montagesteunen!

• Plaats de blokken niet te dicht bij bewegende delen.• Houd afstand van hete delen (turbo, uitlaat, etc.).• Gebruik zoveel mogelijk bestaande gaten in het chassis.

De verdeelblokken kunnen op twee manieren met montagesteunen worden ge-monteerd:

1. De steunen worden eerst op het voertuig gemonteerd en vervolgens worden de verdeelblokken op de steunen gemonteerd. Deze werkwijze is verplicht als de steunen op het voertuig worden gelast.

2. De verdeelblokken worden eerst op de steunen gemonteerd waarna de com-binaties in hun geheel op het voertuig gemonteerd worden.

Welke methode de voorkeur geniet is afhankelijk van de op het voertuig beschik-bare ruimte.

LET OP:

Monteer de M5 bouten en moeren altijd met tandveerringen op de steunenof het voertuig en trek de M5 bouten gelijkmatig aan. Maximaal aanhaal-moment: 5 Nm.



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

4.6 Primaire vetleidingen en koppelingen

4.6.1 Leidingtypes

De vetleidingen tussen de pomp en het hoofdverdeelblok en tussen de verdeel-blokken onderling worden primaire vetleidingen genoemd.Die leidingen zijn leverbaar in diverse afmetingen en materialen.

• Flexibele hogedrukslang DN4 (binnendiameter 4,0 mm - buitendiameter 9,7mm).

• Flexibele hogedrukslang DN6 met staaldraadinlage (binendiameter 6,0 mm -buitendiameter 12,0 mm).

• Metalen leidingen met de afmetingen ø6 x 1 mm of ø8 x 1 mm.

De meest gebruikte leiding in de transportsector is de flexibele hogedrukslangDN4. Deze kwalitatief hoogwaardige en compacte slang koppelt grote sterkte aangrote flexibiliteit.

4.6.2 Monteren van de primaire vetleidingen

1. Bepaal de lengte van de te monteren leiding en knip, snij of zaag de leiding af.

2. Monteer de koppelingen op de leidingen (bij hogedrukslangen).

Demonteerbare koppelingen:a. Zet de huls in een bankschroef.b. Draai de slang tot het eind in de huls (linksom; tegen de klok in!).c. Draai de slang 1/4 tot 1/2 slag terug (rechtsom).d. Smeer de slangpilaar, huls en binnenzijde van de slag in met vet of olie.e. Draai (rechtsom) de slangpilaar met een sleutel in de huls totdat die

zonder voorspanning aanligt.f. Monteer de koppeling aan het andere uiteinde van de slang op dezelfde

wijze.

Perskoppelingen (bedoeld voor eenvoudige handpers) voor ho-gedrukslang DN4 (05716):

a. Schuif de pershuls geheel over het slangeinde, zodat die de huls geheel vult.

b. Schuif, met behulp van wat olie, de slangpilaar van de gewenste koppel-ingspen in het slangeinde tot de slangpilaar geheel in de slang zit.

c. Plaats het geheel tussen de knelblokken van de handpers, en wel zo dat aan beide kanten nog een stukje van de huls te zien is. Knel de huls tot de hefboom van de handpers zijn maximum aanslag heeft bereikt.

d. Monteer de koppeling aan het andere uiteinde van de slang op dezelfde wijze.

LET OP:

Bij de hogedrukslang DN4 wordt gebruik gemaakt van een eenvoudigehandpers die in een bankschroef kan worden geplaatst. De dunwandigepershuls voor dit type slang moet precies in het midden gekneld worden,zodat aan beide kanten nog een klein gedeelte niet-geknelde pershulsoverblijft. Dit in tegenstelling tot pershulzen die zijn bedoeld voor een hy-draulische pers: die pershulzen moeten over hun hele lengte wordengekneld.


30

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


Perskoppelingen (bedoeld voor een hydraulische pers) voor ho-gedrukslag DN6 (00817):

a. Controleer of de pers is voorzien van de juiste knelblokken en stel de pers-diameter in. De juiste persdiameter voor dit type slang is 14,3 mm.

b. Schuif de pershuls geheel over het slanguiteinde, zodat die de huls geheel vult.

c. Schuif, met behulp van wat olie, de slangpilaar van de gewenste koppel-ingspen in het slanguiteinde tot de slangpilaar geheel in de slang zit.

d. Trek de huls iets terug zodat die tegen de buitenste rand (aanslag) van de koppelingspen komt te zitten. Zorg daarbij dat de slangpilaar op zijn plaats blijft en niet uit de slang gedrukt wordt.

e. Plaats het geheel tussen de knelblokken en pers de huls over zijn hele lengte tot de voorgeschreven persdiameter van 14,3 mm.

f. Controleer de verkregen persdiameter door die te meten (tussen de even-tueel aan de buitenzijde ontstane ribbels).

g. Monteer de koppeling aan het andere uiteinde van de slang op dezlefde wijze.

3. Verwijder eventuele bramen en zaagresten en blaas de vetleiding door om hem schoon te maken. Controleer of de leiding open is en op inwendige beschadigingen achter de koppeling (opstropen/opstuiken van de binnenlei-ding).

4. Vul de leiding met vet. Gebruik hiervoor een pneumatische doorsmeerinstal-latie of een handvetspuit.

5. Monteer de leiding en leg hem met klembanden of beugels vast. Sluit de pri-maire vetleiding nog niet aan op de uitgang van de pomp, als u een pneuma-tische doorsmeerpomp of een handvetspuit wilt gaan gebruiken om het systeem te ontluchten.

LET OP:

Monteer metalen leidingen en slangkoppelingen altijd met stalen snijrin-gen.



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

4.7 Secundaire vetleidingen en koppelingen

4.7.1 Leidingtypes

De leidingen tussen de verdeelblokken en de smeerpunten worden secundaire vet-leidingen genoemd. Deze vetleidingen worden met behulp van speciale koppelin-gen op het smeerpunt aangesloten. De koppelingen zijn in een groot aantaluitvoeringen leverbaar.

Welke koppelingen moeten worden toegepast is onder meer afhankelijk van:• De schroefdraad in het smeerpunt.• De positie van het smeerpunt.• De richting van waaruit de vetleiding het smeerpunt nadert.• Het type leiding dat toegepast wordt (polyamide leiding met messing of

stalen koppeling; metalen leiding of hogedrukslang met stalen koppeling).• De bedrijfsomstandigheden.

De secundaire leidingen zijn leverbaar in diverse afmetingen en materialen:• Polyamide vetleidingen met een buitendiameter van 3/16” of 6 mm

(standaard).• Roestvaststalen vetleidingen met een buitendiameter van 3/16" of 6 mm

(standaard).• Kunifer (koper/nikkel) vetleidingen met een buitendiameter van 3/16" of

6 mm (standaard).• Flexibele hogedrukslangen met een binnendiameter van 4 mm of 6 mm

(1/4").

In de transportsector wordt doorgaans gebruik gemaakt van polyamide vetleidin-gen met een buitendiameter van 3/16” of 6 mm. Deze vetleidingen worden inmeervoudige uitvoeringen geleverd. In dat geval worden 2 of 3 polyamide vetlei-dingen bijeengehouden door één plastic beschermhoes. De afzonderlijke vetleidin-gen in de meervoudige leidingen zijn elk van een eigen kleur voorzien (rood,blauw of zwart), om ze gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Dit komt van paszowel tijdens de installatie van het systeem als bij controles en reparaties.

Als een meervoudige leiding wordt aangesloten op doseersegmenten met verschil-lende opbrengsten, dan moet dat op de volgende wijze gebeuren:• Doseersegment met de laagste opbrengst Rode leiding• Doseersegment met de grootste opbrengst Zwarte leiding• Doseersegment met tussenliggende opbrengst Blauwe leiding


32

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


4.7.2 Monteren van secundaire vetleidingen

Let op de volgende punten bij het monteren van de vetleidingen en koppelingen:• Zorg er altijd voor dat de schroefdraad van de te monteren koppeling(en)

overeenkomt met de draad in het smeerpunt.• Ter identificatie zijn de haakse koppelingen met metrische draad voorzien

van de letter “M”, rechte koppelingen met metrische draad zijn herkenbaaraan een groef op de zeskant van de koppeling.

• Pas bij het monteren van leidingen op voertuigen langs boosterslangen altijdremboosterrubbers toe (dit om te voorkomen dat de boosterslang na verloopvan tijd wordt beschadigd of wordt afgekneld door de klembanden waarmeede vetleidingen worden vastgezet).

• Breng in geen geval op eigen initiatief smeerpunten aan omdat bepaaldeconstructies kunnen worden verzwakt door het boren van gaten. Volg altijdde betreffende instructies van de fabrikant.

Als een smeerplan beschikbaar is, dan staat daarop aangegeven welke koppelin-gen of combinaties van koppelingen bij elk smeerpunt moeten worden toegepast.

Verwijder eerst de oorspronkelijke smeernippel uit het smeerpunt en vervang diedoor de juiste koppeling of combinatie van koppelingen.Indien eerst een “toegevoegd smeerpunt” betreft, moet eerst op de op het smeer-plan aangegeven plaats, een gat geboord worden. In dat gat moet schroefdraadworden getapt waarna deze goed moet worden gereinigd. Vervolgens moeten deop het smeerplan aangegeven koppelingen of combinatie van koppelingen wor-den gemonteerd. Zorg bij haakse koppelingen dat deze onder een zodanige hoekkomen te staan dat de opening in de richting van de vetleiding wijst.

LET OP:

Controleer altijd met een handvetspuit of het nieuw-geboorde smeerpuntopen is.

1. Bepaal de meest gunstige loop voor de vetleidingen, voordat tot de montage van de (meervoudige) leiding wordt overgegaan.

2. Bepaal, bij benadering, de lengte van de vetleiding en knip, zaag of snij de vetleiding hierop af.

3. Bepaal bij meervoudige polyamide leidingen vevolgens globaal de gewenste lengte van de afzonderlijke enkelvoudige leidingen en snij de buitenmantel over deze lengte open. Pas hierbij op voor het beschadigen en/of insnijden van de afzonderlijke leidingen!

4. Stroop de buitenmantel terug.5. Snij het afgestroopte gedeelte van de buitenmantel voorzichtig af zonder de

leidingen te beschadigen.6. Leg de leiding met klembanden of beugels vast tot vlak bij de koppeling op

het smeerpunt.7. Knip, zaag of snij de vetleiding op de juiste lengte af en sluit de vetleidng aan

op de koppeling.



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

4.8 Elektrische leidingen

4.8.1 Algemeen

Om het aanbrengen van de nodige elektrische bedrading snel en eenvoudig te la-ten verlopen, zijn gedetailleerde bedradingschema’s beschikbaar en, waar moge-lijk, wordt gebruik gemaakt van voorgeassembleerde kabelbomen.

LET OP:

Om schade aan het elektrisch systeem van het voertuig of de machine tevoorkomen, moeten de voedingsleidingen (zoals de +15 en +30) met dejuiste zekeringen worden gezekerd.

Bij VLG voertuigen worden speciale eisen gesteld aan:

• de componenten (pomp, bedrading, schakelaars, etc.).• de positie van de componenten op het voertuig.• de wijze waarop het systeem op het boordnet aangesloten moet worden.

Verifieer altijd of het door u te monteren systeem aan deze eisen voldoet en of degekozen wijze van opbouw ook aan deze eisen voldoet.

• Leg de bedrading pas aan als de hoofdcomponenten (pomp, signaallamp,schakelaars op verdeelblokken) gemonteerd zijn.

• Volg met de bedrading zoveel mogelijk de loop van de vetleidingen en zetdeze samen met de vetleidingen vast.

4.8.2 Zekeringwaarden

4.8.3 Pin-layout of the connector on the pump unit

Voltage Zekering voeding Zekering stuurspanning

12 Vdc 15 A 3 A

24 Vdc 7,5 A 3 A

Pennummer connector

Omschrijving van de aansluiting

1 Voedingspanning (+15)

2 Massa (-31)

3 Extra stuurspanning (kan een spanning of een massa zijn)

4 Controlelamp (-)

5 Controlelamp (+)

6 K-line (voor communicatie met de UniGINA)

7 Verdeelblokbewakingschakelaar

8 Verdeelblokbewakingschakelaar


34

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


4.8.4 Bedradingschema

1. Pompunit2. Pompmotor3. Omwentelingen detectiesensor4. Testschakelaar5. Controle unit6. Contactslot7. Accu8. Stuurspanningschakelaar9. Controlelamp10. Verdeelblokbewakingschakelaar

Figuur 4.1 Bedradingschema

1 2 34 5 6

2 1

12

34

+ or -

4 -

5 +



Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

4.9 Ontluchten van het systeem

Het ontluchten van het systeem kan op drie manieren uitgevoerd worden:

Methode 1Deze methode wordt toegepast als een pneumatische doorsmeerinstallatie be-schikbaar is. Door de primaire leiding die normaal verbonden is met de uitgang opde pomp op deze doorsmeerinstallatie aan te sluiten, kan het systeem in een zeerkorte tijd ontlucht worden. Na het ontluchten moet de leiding worden terugge-plaatst op de uitgang van de pomp.

Methode 2 Deze methode wordt toegepast als een handvetspuit beschikbaar is. De procedureis verder hetzelfde als methode 1.

Methode 3Deze methode wordt toegepast als geen pneumatische doorsmeerinstallatie ofhandvetspuit beschikbaar is. De leiding moet in dit geval aangesloten blijven op depomp. De pomp moet worden gestart en laat deze lopen tot alle smeerpunten zijnvoorzien van een gesloten vetkraag.

4.10 Inbedrijfstelling van het systeem

Bij de inbedrijfstelling moeten allereerst de systeemparameters (smeerinterval, vet-opbrengst per pompfase, etc) met de UniGINA worden vastgelegd en/of gecontro-leerd. Gedetailleerde informatie over de systeemparameters en werking van deUniGINA kan worden gevonden in de Gebruikershandleiding UniGINA OnePlus.Controleer, na het instellen en controleren van de systeemparameters met de Uni-GINA, in het INPUT/OUTPUT menu de correcte werking van:• de controle unit, indien geactiveerd.• de pomp (handmatige bediening).• de optionele controlelamp, indien gemonteerd (handmatige bediening).• de optionele verdeelblokbewakingschakelaar, indien gemonteerd (activeer

de pomp handmatig en controleer de wijziging van de schakelaarstatusgedurende een redelijk tijd).

Voer een testcyclus uit en controleer de correcte werking van het systeem.


36

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


5 Onderhoud

5.1 Algemeen

Het onderhoud van de Groeneveld OnePlus systemen kan worden gecombineerdmet het gebruikelijke onderhoud aan het voertuig of de machine.

WAARSCHUWING:

Bij gebruik van een hogedruk(stoom)spuit om het voertuig of de machinete reinigen, moet de pomp van het smeersysteem worden ontzien om even-tueel binnendringen van water via de ontluchtingsopeningen te voorko-men. Onder normale bedrijfsomstandigheden is het binnendringen vanvocht echter uitgesloten.

WAARSCHUWING:

Bij gebruik van het automatisch vetsmeersysteem vervalt het tijdrovendmet de hand doorsmeren voor een belangrijk deel. Vergeet echter niet dater nog onderdelen kunnen zijn die nog steeds met de hand gesmeerd moe-ten worden.

5.2 Regelmatige controle van het OnePlus smeersysteem

Controleer het OnePlus smeersysteem op de volgende punten:1. Het vetniveau in het reservoir van de pompunit (vul tijdig bij).2. De pompunit op beschadigingen of lekkages.3. De primaire en secundaire vetleidingen op beschadigingen of lekkages.4. De smeerpunten (moeten een verse vetkraag hebben).5. Eventuele actuele storingen, opgeslagen tijdens de laatste automatische

smeercyclus. Na het indrukken van de testknop, minstens 5 seconden, geeft de controlelamp na 7 seconden eventuele storingen weer (alleen mogelijk als de optionele controlelamp is gemonteerd).

6. Start een testcyclus en controleer de goede werking (testknop 3 tot 5 secon-den indrukken).

Onderhoud NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

5.3 Vullen van het vetreservoir

Als het vet in het reservoir het minimumniveau bereikt heeft, moet het worden bij-gevuld. De pomp is hiervoor uitgerust met een smeernippel waarop de in een ga-rage aanwezige doorsmeerpomp kan worden aangesloten.Voor het vullen van het reservoir met een speciale vulpomp kan een speciale kop-peling worden gemonteerd. Groeneveld heeft mobiele en stationaire vulpompenin zowel handbediende als pneumatische uitvoeringen.

Figuur 5.1 Vullen van het vetreservoir met een garage doorsmeerpomp

VulprocedureDe vulpomp moet geschikt zijn voor het gebruik van NLGI 2 vet.Pers voor de ingebruikname van een vulpomp, een vulslang of een nieuw vat veteerst de vulslang vol vet. Dit voorkomt dat lucht wordt meegepompt naar het re-servoir.1. Verwijder de stofkap op de smeernippel of vulkoppeling.2. Reinig de koppeling op het vetpistool of de vulpomp met een schone doek.3. Zet het vetpistool op de smeernippel of koppel de vulkoppeling aan.4. Vul het reservoir tot aan het maximale niveau zoals aangegeven op het reser-

voir. Vul het reservoir nooit hoger, omdat dat kan leiden tot schade aan de volgzuiger.

5. Verwijder het vetpistool van de smeernippel of koppel de vulkoppeling los.6. Reinig de stofkap en de smeernippel of vulkoppeling met een schone doek en

plaats deze terug.

WAARSCHUWING

Controleer het filter achter de vulnippel iedere 500 bedrijfsuren en reinigof vervang deze indien nodig.

Eventueel onder de volgzuiger ingesloten lucht kan ontsnappen via een bo-venin de geleidestang van de volgzuiger aangebrachte opening. Via dezeopening wordt de lucht en het eventueel aanwezige overtollige vet naareen ontluchtingsopening aan de zijkant van de pomp afgevoerd.

Onderhoud 37NG1605R01

38

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


5.4 Storingzoeken

Probleem Oorzaak Oplossing

Controlelamp licht niet op gedurende 3 secon-den na het inschakelen van het contact.

1. Geen voedingspan-ning (+15) op pen 1 of op de controlelamp.

Controleer zekering en vervang deze zonodig.

2. Geen massaverbin-ding op pen 2.

Controleer massaverbin-ding en herstel zonodig.

3. Controlelamp defect. Vervang de controle-lamp.

4. Bedrading defect tus-sen voedingsbron en pomp of pomp en con-trolelamp.

Controleer bedrading en herstel zonodig.

Controlelamp brandt continue na het inscha-kelen van het contact.

Systeem staat in storing. Lees de foutcodes uit met de testknop of de UniGINA en herstel zonodig.

Controlelamp knippert gedurende een korte periode (1 sec. aan / 1 sec. uit).

Lamp knippert tijdens een lopende pompcy-clus, opgestart dmv de testknop of de controle unit (optionele parame-ter instelling om iedere automatische cyclus weer te geven aan de bestuurder).

Neem contact op met uw dealer als de lamp niet moet knipperen tij-dens iedere automati-sche cyclus.

Alle te smeren punten zijn te droog en er is geen storing.

De ingestelde interval-tijd of vetopbrengst is niet juist afgestemd op de betreffende toepas-sing.

Stel een kortere interval tijd in en/of vergroot de vetopbrengst met de draaiknoppen op de controle unit, achter het bodemdeksel van de pomp.

Alle te smeren punten zijn overmatig vet.

De ingestelde interval-tijd of vetopbrengst is niet juist afgestemd op de betreffende toepas-sing.

Stel een langere interval tijd in en/of verklein de vetopbrengst met de draaiknoppen op de controle unit, achter het bodemdeksel van de pomp.

Eén of meerdere smeer-punten zijn te droog ter-wijl de andere wel voldoende vet krijgen.

Verdeelblok(ken) niet juist samengesteld.

Maak een nieuwe samenstelling en modifi-ceer verdeelblok(ken).

Onderhoud NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

Alle aangesloten smeer-punten zijn te droog en er wordt een storing aangegeven door de controlelamp.

Defect aan de pomp of blokkering van het smeersysteem.

Lees foutcode uit.Indien foutcode geen statusverandering ver-deelblokbewakingscha-kelaar, gedurende een aantal cycli, kan dit wor-den veroorzaakt door:

1. Systeem is afgevuld met een niet voor de bedrijfsomstandighe-den geschikt vet.Oplossing: Vervang het vet in de pomp en spoel het systeem door.

2. Vetreservoir is leeg.Oplossing: Vul het vetre-servoir en ontlucht het systeem zonodig.

3. Luchtbellen in het vetreservoir.Oplossing: Vul het reser-voir tot aan het maxi-mum niveau en laat de lucht ontsnappen via de geleidepen en ontlucht de pomp. Probeer het reservoir te vullen met een beetje olie als het probleem blijft bestaan.

4. De optionele verdeel-blokbewakingschake-laar is niet gemonteerd terwijl de parameter in het programma is geac-tiveerd.Oplossing: Sluit de Uni-GINA aan op de pomp en de-activeer deze optie.

5. Het aantal cycli waarin de schakelaar minimaal 1 keer moet schakelen is te kort.Oplossing: Sluit de Uni-Gina aan op de pomp en verhoog het aantal benodigde cycli.


Onderhoud 39NG1605R01

40

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


Opmerking:

Voor het instellen van diverse systeemparameters in de besturingseenheidwordt gebruik gemaakt van de UniGINA. De UniGINA kan eveneens wordengebruikt bij het zoeken naar storingen. De besturingseenheid slaat nameli-jk de diverse soorten storingen die opgetreden zijn op in het geheugen.Met de UniGINA kan dit geheugen worden uitgelezen. Bij installaties meteen controlelamp in de cabine kunnen de foutcodes ook met de testknopop de pompunit worden opgevraagd.

6. Verdeelblok, vetlei-ding of smeerpunt is geblokkeerd en de maxi-male vetdruk is bereikt.Oplossing: Verwijder voorzichtig de primaire vetleiding van de pomp en monteer een T-stuk met een manometer van 0-400 bar. Voer één of meerdere cycli uit om de vetdruk opnieuw te laten stijgen. Wanneer de maximale vetdruk is bereikt dienen de vetlei-dingen één voor één verwijderd te worden van de verdeelblokken, totdat de blokkering is gevonden (vetdruk zal zakken zodra deze vet-leiding is verwijderd). Volg deze vetleiding tot het smeerpunt en con-troleer het punt en her-stel en/of los de blokke-ring op. Wanneer deze leiding naar een ander verdeelblok loopt die-nen de leidingen op dit blok volgens dezelfde procedure worden ver-wijderd. Als de vetdruk met niet zakt terwijl alle leidingen zijn verwijderd dan zit de blokkering in het blok zelf. Reinig het blok inwendig of ver-vang het blok.


Onderhoud NG1605R01


Ver

sch

ijnin

gsd

atu

m: O

kto

ber

201

1

6 Technische gegevens

6.1 OnePlus pomp

* Op verzoek zijn ook andere vetreservoirs leverbaar.** Afhankelijk van de omgevingstemperatuur (raadpleeg de leverancier van het

vet).

Figuur 6.1 Afmetingen van de OnePlus pomp.

Maximale werkdruk : 275 bar

Temperatuurbereik : -20 ... +60 °C

Voedingsspanning : 12 of 24 Vdc

Opgenomen vermogen van de pomp-motor (nominaal bij 20 °C)

: 36 W

Ruststroom : 40 mA

Inhoud vetreservoir (standaard) : 3 liter *

Minimumniveauschakelaar : geen

Aantal vetuitgangen : 1

Materiaal pomp: hard geanodiseerd aluminium en ver-sterkt nylon

Opbrengst per pompelement : 0,1 cc per omwenteling

Beschermingsklasse : IP67 (voor onderste deel behuizing)

Smeermiddelen : NLGI 2 **

338

250 162

270

100

187

Technische gegevens 41NG1605R01

42

Versch

ijnin

gsd

atum

: Okto

ber 2011


6.2 Verdeelblokken

Figuur 6.2 Afmetingen van de verdeelsegmenten.

6.3 Voorschriften

Het systeem voldoet aan de volgende EMC richtlijnen:• EC richtlijn 2004/104/EC (automotive).• UN voorschrift 10 (automotive).• ISO 13766 (grondverzet machines).

Maximale werkdruk : 275bar

Temperatuurbereik : -20 ... +85 °C

Minimaal aantal te combineren seg-menten

: 3 (exclusief begin en eindsegment)

Maximaal aantal te combineren seg-menten

: 12 (exclusief begin en eindsegment)

Materiaal : gegalvaniseerd staal

Materiaal O-ringen : NBR

Schroefdraad vetuitgang : M10 x 1 mm

Opbrengst per uitgang type 1 (twee per segment)

: 0,045 cc


: 0,125 cc


: 0,200 cc

24 16 16 16 16 16 24

2525

8 4

16,5

16,5

3617

1616161616161616

Technische gegevens NG1605R01

Groeneveld Transport Efficiency B.V., Stephensonweg 12, 4207 HB Gorinchem, P.O. Box 777, 4200 AT Gorinchem, The Netherlands, Ph : +31 183 641 400, F : +31 183 624 474, http://www.groeneveld-group.com

www.groeneveld-group.com

1.1 Inleiding1.2 Het OnePlus automatisch vetsmeersysteem2.1 Eigenschappen2.2 Samenstelling van de OnePlus pomp2.3 De geïntegreerde besturings- en bewakingseenheid2.4 Selectieschakelaars2.4.1 Instelmogelijkheden selectieschakelaars

2.5 De plunjerpomp2.6 Beveiliging en signaleringen2.6.1 Maximale vetdruk2.6.2 Defecte bedrading en kortsluiting

2.7 De testdrukknop2.7.1 Uitvoeren van een testcyclus2.7.2 Opvragen van foutmeldingen

2.8 De optionele controlelamp2.9 De verdeelblokken2.9.1 Eigenschappen2.9.2 Samenstelling2.9.3 Werkingsprincipe2.9.4 Terugslagkleppen2.9.5 Blokkering van een van de doseersegmenten2.9.6 Afsluiten van uitgangen2.9.7 Combineren van uitgangen

2.10 De optionele verdeelblokbewakingsschakelaar3.1 Inleiding3.2 Uitgangspunten3.3 Werkwijze3.3.1 Vastleggen bedrijfscondities3.3.2 Smeerplan3.3.3 Vastleggen van de vetbehoeften van de smeerpunten3.3.4 Onderbrengen smeerpunten in groepen3.3.5 Vastleggen van de layout van het systeem3.3.6 Controle van het systeem

4.1 Overzicht4.2 Veiligheidsvoorschriften4.3 Algemene montagevoorschriften4.4 OnePlus pompunit4.4.1 Monteren van de pomp

4.5 OnePlus verdeelblokken4.5.1 Algemeen4.5.2 Assembleren van progressieve verdeelblokken4.5.3 Monteren van de verdeelblokken

4.6 Primaire vetleidingen en koppelingen4.6.1 Leidingtypes4.6.2 Monteren van de primaire vetleidingen

4.7 Secundaire vetleidingen en koppelingen4.7.1 Leidingtypes4.7.2 Monteren van secundaire vetleidingen

4.8 Elektrische leidingen4.8.1 Algemeen4.8.2 Zekeringwaarden4.8.3 Pin-layout of the connector on the pump unit4.8.4 Bedradingschema

4.9 Ontluchten van het systeem4.10 Inbedrijfstelling van het systeem5.1 Algemeen5.2 Regelmatige controle van het OnePlus smeersysteem5.3 Vullen van het vetreservoir5.4 Storingzoeken6.1 OnePlus pomp6.2 Verdeelblokken6.3 Voorschriften

Automatisch Vetsmeersysteem OnePlus - Groeneveld-Beka · 2016. 12. 15. · Automatisch...

Documents

Transcript of Automatisch Vetsmeersysteem OnePlus - Groeneveld-Beka · 2016. 12. 15. · Automatisch...