Autisme in het basisonderwijs,probleem of...

43
AUTISME IN HET BASISONDERWIJS; PROBLEEM OF NIET? Uitgevoerd door klas DF1C Edwin Duivelaar Rick Greven Erwin Welberg Jordi de Haan

Transcript of Autisme in het basisonderwijs,probleem of...

Page 1: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

AUTISME IN HET BASISONDERWIJS;PROBLEEM OF NIET?

Uitgevoerd door klas DF1CEdwin DuivelaarRick GrevenErwin WelbergJordi de Haan

Page 2: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Inhoudsopgave

Deel 1 onderzoek: wat is autisme?Autisme Spectrum Stoornis(ASS) Blz. 3

Klassiek autisme Blz. 3Syndroom van Asperger Blz. 3PDD-NOS Blz. 3

Gesprek met Jeanet Hulsmeijer van Autisme centrum Twente Blz. 4Kinderen en de signalen Blz. 5

Contact Blz. 5Taal en communicatie Blz. 5Motoriek Blz. 5Gedrag Blz. 5Zintuiglijke waarneming Blz. 6Spelontwikkeling Blz. 6

Deel 2 onderzoek: Hoe gaat de leerkracht om met autisme?Signaleren van Autisme Blz. 8Hoe leren kinderen met autisme? Blz. 8Omgang met autistische kinderen (pedagogisch) Blz. 9

In hun interactie met kinderen Blz. 10In hun klassenmanagement Blz. 10In hun instructie Blz. 10

Omgang met autistische kinderen (didactisch) Blz. 11Verduidelijken van de samenhang Blz. 11Instructie Blz. 12Tips voor het taalgebruik tijdens de instructie Blz. 12Visualiseren van instructies Blz. 12Schematiseren (stappenplannen) Blz. 13Transfer bevorderen Blz. 13Motiveren en belonen Blz. 14Gebruik van de computer Blz. 14

Deel 3 onderzoek: Interview op regulier basisonderwijsOnderzoek 1: Interview met de leerkracht Blz. 15Onderzoek 2: Observatie M. Blz. 16Onderzoek 3: De school Blz. 16

Deel 4 onderzoek: Interview op speciaal onderwijsInterview met de leerkracht van leerling L. Blz. 17Observatie van leerling L. Blz. 18Interview met locatieleider SO Onder de Kap (ZMOK) Blz. 19Onderzoek van het leerling-dossier van leerling L. Blz. 19

Deel 5 Individuele conclusies op onderzoeksvraag Blz. 20Gezamenlijke conclusie Blz. 20

Deel 6 Individuele reflecties op beroepsidentiteit Blz. 21

Bronnen; Alle gebruikte bronnen Blz. 23

Bijlagen Blz. 24

Page 3: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

DEEL 1: ONDERZOEK: WAT IS AUTISME?

Autisme algemeenAutisme Spectrum Stoornis(ASS) is een ontwikkelingsstoornis die zich kenmerkt door beperkingen in de sociale omgang, de communicatie en de verbeelding.Vanwege de grote verschillen tussen kinderen met autisme en omdat de verschijnselen in de loop van iemands ontwikkeling kunnen variëren, spreken we over Autisme Spectrum Stoornissen(ASS) of autistische stoornis. ASS is een ontwikkelingsstoornis die zijn oorsprong vindt in een stoornis in het functioneren van de hersenen. De oorzaak is nog onbekend. Wel is er een belangrijke genetische component,waarbij jongens/mannen vaker zijn aangedaan dan meisjes/vrouwen. Ook omgevingsfactoren spelen een rol; welke precies is nog onbekend. Ongeveer de helft van de mensen met ASS heeft ook een verstandelijke beperking.De kenmerken van een ontwikkelingsstoornis zijn vaak al zeer vroeg aanwezig. Toch is het niet altijd op jonge leeftijd zichtbaar maar komt het pas tot uiting in een latere fase. Ieder kindMet ASS ervaart op zijn of haar eigen manier beperkingen en problemen. Soms ervaart alleen de omgeving dat iemand “anders”is. Bronvermelding: in gesprek over autisme en verwante stoornissen;Nederlandse vereniging voor Psychiatrie;R.J. van der Gaag 2001)

De meeste gevallen van ASS zijn onder te brengen in een van de drie groepen:- Klassiek autisme ofwel Kanner autisme- Syndroom van Asperger- PDD-NOS

Klassiek autismeMensen en met name kinderen met klassiek autisme hebben al op jonge leeftijd(voor het 3e levensjaar) een zichtbare stoornis in de sociale interactie, communicatie en het spel. Het ontbreken van oogcontact en samenspel en het afwijzen van aanraking zijn het meest opvallend. De taalontwikkeling komt moeizaam op gang en het interpreteren van non-verbale communicatie is een groot probleem: gezichtsuitdrukkingen zeggen de persoon met klassiek autisme weinig en ze hebben moeite om te zien of iemand boos of blij is. Zelfredzaamheid ontwikkelt zich moeizaam. Bronvermelding: Folder Mee Twente

Syndroom van Asperger (Bron: www.meetwente.nl)Mensen of kinderen met het syndroom van Asperger hebben geen duidelijke taalachterstand voor de leeftijd van drie jaar en geen vroege problemen met de zelfredzaamheid. Ze hebben een normale tot hoge intelligentie. Het taalgebruik is vaak heel goed ontwikkeld en doet soms “plechtig”aan. Kenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in kwestie heel intens met een bepaald onderwerp bezig kan zijn: hij/zij gaat er helemaal in op.

PDD-NOSDe “restgroep”die niet aan de criteria voor klassiek autisme of Asperger voldoet, krijgt vaak de diagnose PDD-NOS (ook wel atypisch autisme of aan autisme verwante stoornis).Deze diagnose wordt gesteld als iemand te weinig symptomen van autisme heeft, atypische symptomen en/of als de symptomen pas na de leeftijd van drie jaar ontstaan.Kinderen met deze vorm van autisme kunnen in een aangepaste omgeving redelijk functioneren. Toch merken zij ook vaak dat ze vastlopen in het sociale leven en in het contact leggen met leeftijdsgenoten, het invullen van vrije tijd. Veel kinderen met PDD-NOS zijn extreem gevoelig voor prikkels uit de omgeving.Binnen de genoemde vormen van autisme is veel variatie in kenmerken:Geen twee mensen of kinderen met autisme zijn gelijk.

Page 4: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Korte impressie van gesprek met Jeanet Hulsmeijer van Autisme centrum Twente (Roessingh Enschede) op 06 April 2010

“Om vast te stellen of er sprake is van autisme bepaald de kinderpsychiater of de GRZ psycholoog of dit het geval is

“Elk kind heeft een bepaalde vorm van autisme. Ieder dient apart bekeken te worden m.b.t. de symptomen van autisme”

“Autistische kinderen kunnen moeilijk generaliseren. Als een kopje of bekertje naast het toetsenbord van de computer staat en verplaatst wordt naar een andere plek, klopt er iets niet.Dat kopje of bekertje moet blijven staan waar die stond en het kind focust zich alleen daar op.Een ander “normaal”persoon zou dit misschien niet eens opvallen of er geen aandacht aan schenken”

Volgens de Bruin (oktober 2004) zijn de volgende 5 W/H vragen belangrijk: Wat,Wie,Waar,Wanneer en Hoe

- Alles wat een kind moet uitvoeren;de taak- De wijze waarop hij/zij het moet doen- Wanneer start de taak en wanneer is deze klaar?- Op welke plaats moet hij/zij deze uitvoeren?- Doet hij/zij het zelf? Wat doet de ander?

“Autisme is ook vergelijkbaar met een puzzel die uit elkaar is gevallen en waar een stukje van de puzzel ontbreekt”

“Er is complexiteit in de gehele ontwikkeling van het kind en het moet vertaald worden naar elk specifiek kind”

Page 5: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Kinderen en de signalenAutistische stoornissen uiten zich in problemen op verschillende ontwikkelingsgebieden. Dit is het wezen van de stoornis. Ze zijn zeer uiteenlopend van aard en vooral bij jonge kinderen vaak moeilijk te herkennen. Hieronder geven we een aantal aandachtspunten weer. Per punt geven we ook aan hoe je dit kunt herkennen.

Ontwikkelingsgebieden: Sociaal/Emotioneel en Cognitief

Contact (alle ontwikkelingsgebieden)De manier waarop kinderen met een autistische stoornis contact maken met hun omgeving, kan variëren van niet of nauwelijks contact tot overmatig claimgedrag. Het probleem zit vaak in de wederkerigheid. Het contact vindt meestal plaats vanuit het kind, hij/zij is moeilijk in staat om zich te voegen naar de uitgestoken hand van de ander.Waar kun/moet je op letten:

- Afweren van lichamelijk contact- moeilijk troostbaar- afwijkend oogcontact(geen of vluchtig langs je heenkijken)- geen interesse in andere kinderen- moeilijk in onderhoud van vriendschappen- nauwelijks onderscheid maken tussen personen

Taal en communicatie(sociaal)Taal is communiceren. Bij kinderen met een autistische stoornis kan de ontwikkeling van taal en communicatie vertraagd verlopen. Niet alleen op het technisch vlak lopen deze kinderen achter bij leeftijdsgenoten. Ze hebben vaak ook moeite met het gebruik van de taal om anderen iets duidelijk te maken of om te communiceren.Waar kun/moet je op letten:

- een stil kind dat de “brabbelfase”overslaat- vertraagd op gang komen van de taal en dan wel direct technisch goed- eigen taalgebruik- letterlijke interpretatie van taal- moeite met oogcontact als communicatiemiddel- niet naar een voorwerp wijzen om daar de aandacht op te richten- favoriet onderwerp of voorwerp van gesprek met veel details- te hard of heel zacht praten- geen of moeizaam begrip van non-verbale communicatie

Motoriek(Cognitief)Ook de motorische ontwikkeling komt vaak vertraagd op gang. Daarnaast kan er sprake zijn van grote verschillen in vaardigheden op het gebied van de grove en de fijne motoriek. Heel kenmerkend is de houterige motoriek of bepaalde bewegingen maken zoals fladderen met de handen of armenWaar kun/moet je op letten:

- overstrekken van het lichaam, armen of handen- op de tenen lopen- stereotiepe bewegingen maken zoals doelloos heen en weer lopen of wiegen- hebben van tics(rare en vreemde bewegingen)- grote lichamelijke activiteit of bewegingsangst

Gedrag(Sociaal/emotioneel en cognitief)Kinderen met een autistische stoornis vinden het moeilijk als gebeurtenissen of activiteiten anders gaan dan ze verwachten. Er is een bepaalde weerstand tegen veranderingen. Sommige kinderen hebben de grootste moeite met grote en nieuwe gebeurtenissen zoals een verhuizing of nieuwe kleding. Anderen hebben oog voor details die niet saillant of belangrijk zijn(voorbeeld kopje bij computer zetten)De reactie is per kind ook verschillend:

Page 6: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

paniek, angst, boosheid. Ze hebben niet alleen moeite met externe veranderingen maar ze zijn ook moeilijk te bewegen om van hun eigen vaste gewoonten en patronen af te wijken. Ze nemen een starre houding aan om hun eigen rituelen en vaste volgordes aan te houden.Waar kun/moet je op letten:

- inflexibiliteit(afspraak is afspraak)- moeite met nieuwe regels en nieuwe docenten- eigen vertrouwde plan aanhouden- belangstelling voor 1 persoon of 1 voorwerp- moeite met vast ritueel van douchen en aankleden etc.- leven volgens de tijd(heel strak tijd aanhouden) of helemaal geen tijdsbesef hebben

Zintuiglijke waarneming(cognitief)Een belangrijk kenmerk van autisme is dat informatie en prikkels anders worden verwerkt. Er zijn kinderen bij wie de nabijheidzintuigen(voelen en proeven) nog overheersen, terwijl het niet meer zo bij de leeftijd past. De vertezintuigen(horen en zien) hebben het dan niet of onvoldoende waargenomen. Bij andere kinderen speelt juist een heel selectieve verwerking van prikkels. Het kind is dan gefixeerd op 1 specifieke prikkel of voorwerp(kopje/trein) en neemt andere prikkels niet waarWaar kun/moet je op letten:

- Visueel:o voorwerpen of eigen handen van dichtbij bekijkeno bovenmatige interesse in licht,schaduw, glimmende en draaiende of

bewegende voorwerpeno kijken met de ogen half dicht

- Auditief:o doofheid of vertraagd reageren op auditieve prikkelso angst of gefascineerdheid van of door bepaalde geluiden

- Tactiel:- hoge of lage pijngrens- alles aanraken en voelen,tikken of krabben en doelloos materialen stuk maken- moeite met aanrakingen

- Smaak/reuk:- dingen in de mond stoppen- ruiken aan mensen en voorwerpen

Spelontwikkeling(alle ontwikkelingsgebieden)In de spelontwikkeling van het kind zit ook een achterstand met vele extremen.Het ene kind is niet nieuwsgierig en heeft geen fantasie en de ander heeft het onbeperktWaar kun/moet je op letten:

- langdurig spelen met hetzelfde voorwerp of materiaal- onjuist gebruik van spelmateriaal- herhalen en volharden in regels en spelhandelingen- moeite met doorzien van groepsspelletjes zoals tikkertje en verstoppertje- moeite met fantasie en verbeelding in het spel(rolwisseling/samenspel

Bronvermelding: Folder Mee; van der Gaag 2001Leerlingen met autisme in de klas;Baltussen,Clijssen,Leenders;2003Mijn kind heeft autisme

Page 7: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Bron: Internet, www.autisme.nlGoogle

Page 8: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

DEEL 2 ONDERZOEK: HOE GAAT DE LEERKRACHT OM MET AUTISME?

Signaleren van AutismeVoordat je weet dat een kind een storing in het autismespectrum heeft gaan er een aantal signaleringen aan vooraf. Het is voor een leerkracht een zeer moeilijke zaak om het vermoeden te hebben dat een leerling een autistische storing heeft, als dit niet officieel is vastgesteld. Vaak weten ouders al dat er iets anders is met hun kind en gaan ze via de huisarts of consultatiebureau naar Bureau Jeugdzorg. Maar vaak komt een storing aan het autistische spectrum pas aan het licht op de basisschool. Als leerkracht heb je dan een signalerende functie, samen met de ouders. Het is dan ook van belang om na te gaan of deze storing zich ook voordoet in de huiselijke kring en of deze ook door de ouders wordt gesignaleerd.Waar kun/moet je op letten:

- Weinig tot geen oogcontact- Deelt weinig tot geen belangstelling, plezier of interesse met een ander- Meer gericht op volwassenen dan op leeftijdgenootjes- Vlakke gelaatsuitdrukking- Heeft moeite met samenspel- Kan zich moeilijk inleven in een ander- Vlakke intonatie; monotoon- Maakt weinig gebruik van ondersteunende gebaren, mimiek en lichaamshouding- Letterlijk nemen van taal- Begrijpt geen grapjes- Sprake van echolalie (het dwangmatig herhalen van woorden of zinnen van een

gesprekspartner)- Geen of weinig gebruik maken van de ik- vorm- Weerstand tegen veranderingen- Houdt zich vast aan bepaalde regels- Angst en paniek in bepaalde situaties, schijnbaar onlogische angsten- Steeds dezelfde vragen stellen- Overdreven netjes en ordelijk- Obsessieve belangstelling voor specifieke zaken (treinen, landkaarten, molens, etc)- Herhalende bewegingspatronen (friemelen met vingers, fladderen met armen)- Loopt op tenen, houterige motoriek

Hoe leren kinderen met autisme?Kinderen met autisme ontwikkelen zich vaak heel grillig, het ontwikkelingsprofiel is vaak disharmonisch met veel specifieke uitvallers en uitschieters. Daardoor zie je ook vaak wisselende en tegenstrijdige resultaten. Dit roept dan ook bij menig leerkracht veel verbazing op. Je ziet bij autistische kinderen dat ze vaak beter presteren op de technische onderdelen, zoals technisch lezen en spelling, dan op onderdelen waarop een beroep wordt gedaan op taalbegrip en het vermogen te integreren, zoals bijv. begrijpend lezen. Zo kan een kind met autisme bijvoorbeeld alle belangrijke jaartallen uit de vaderlandse geschiedenis uit zijn hoofd opzeggen maarkan hij geen verband leggen met de historische gebeurtenissen.Een storing in het autismespectrum wordt vaak gekenmerkt door een tekort aan ‘samenhangdenken’ ( een zwakke centrale coherentie).

Page 9: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Waarmee moet de leerkracht rekening houden in de omgang met autistische kinderen op pedagogisch gebied.Om de omgang met een kind met autisme te verbeteren is het belangrijk dat je als leerkracht eerst een helder beeld krijgt waar de meeste knelpunten liggen en wat de oorzaak is. Dit kun je analyseren in de Pedagogische Matrix (naar Baltussen et al., 2001). Hieronder vind je een afbeelding van deze Pedagogische Matrix.

Pedagogische Matrix  Relatie Competentie Autonomie Basisbehoefte Leerling  Leerkrachtgedrag          Interactie          Klassenmanagement          Instructie          

Voor alle kinderen gelden dezelfde basisbehoeften (Stevens, 1997,1998)- Behoefte aan veiligheid en acceptatie , ik mag zijn wie ik ben en een voorspelbare

relatie en omgeving. (relatie)- Behoefte aan een positief zelfbeeld, andere kinderen kunnen hun vaak niet volgen en

dat bemoeilijkt een positief zelfbeeld. (competentie)- Behoefte aan zelfstandigheid, diepgewortelde behoefte om vast te houden aan het

bekende en een sterke weerstand tegen veranderingen. (autonomie)

Leerkrachten kunnen op een aantal manieren tegemoetkomen aan deze basisbehoeften met de volgende onderwijsdimensies (Dijkstra en Van der Meer, 1994)

- In hun interactie met kinderen- In hun klassenmanagement- In hun instructie

Combineren we deze basisbehoeften en de drie onderwijsdimensies met elkaar dan ontstaat er een matrix van negen cellen. Het helpt leerkrachten hun eigen gedrag in kaart te brengen. Aan de hand van deze matrix kan de leerkracht voor zichzelf nagaan: Wat gaat me goed af en met welke zaken heb ik nog moeite.

Page 10: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Hoe kan ik het kind ondersteunen in de interactie met anderen in de contexten?Enkele voorbeelden.

- Uitleg geven aan het kind zelf en aan de klasgenootjes over de ontwikkelingsproblemen en de wijze waarop dit tot uiting komt in de klas

- Sociale interacties begrijpelijk maken- Hulp bieden bij het herkennen en benoemen van emoties bij het kind zelf en bij de

anderen- Een verklaring geven bij gemaakte grapjes- Toelichting geven op gebeurtenissen- Extra aandacht te schenken aan sociale vaardigheden

Hoe kan ik de klas zo inrichten en organiseren dat het kind zich veilig voelt?Enkele voorbeelden.

- Materialen op een vaste, overzichtelijke en toegankelijke plek- Het kind heeft een eigen plek- Een goede visuele dagplanning op het bord- Duidelijke regels en deze consequent hanteren

Welke aanpassingen kan ik maken in mijn instructiemomenten zodat de instructie door het kind worden begrepen?Enkele voorbeelden.

- Die instructie via een stappenplan te laten verlopen- Visuele ondersteuning tijdens de instructie- Duidelijk het doel van de activiteit aan te geven- Aangeven wat de relatie is met een eerder behandeld hoofdstuk

Hierboven zijn een aantal mogelijkheden gegeven die je zou kunnen hanteren, er is echter geen kant en klare oplossing om met kinderen met autisme om te gaan.

Page 11: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Waarmee moet de leerkracht rekening houden in de omgang met autistische kinderen op didactisch gebied.Verduidelijken van de samenhangMensen leren doordat zij informatie in ruimer verband kunnen plaatsen. Door de stortvloed aan informatie te ordenen en relaties te leggen wordt de informatie verinnerlijkt en geïntegreerd. Kinderen onderzoeken hun omgeving en leggen spontaan verbanden. Kinderen met autisme zijn hiertoe minder in staat, ze hebben moeite met het aanbrengen van samenhang en verliezen zich vaak in details.De leerkracht moet de samenhang verduidelijken en de nieuwe leerstof expliciet koppelen aan de oude leerstof. Kinderen met autisme hebben moeite met het leggen van die relatie, alles is als het ware nieuw en krijgt geen betekenis in het groter verband. In de introductie van nieuwe leerstof terugblikken wat er in de vorige les is behandeld.

InstructieGroepsinstructie gaan makkelijk langs kinderen met autisme heen. Ze voelen zich niet aangesproken of pikken maar een klein gedeelte van de instructie op. De leerkracht moet dikwijls extra individuele instructie geven. Hieronder wat tips voor het geven van instructie.

- Geef de instructie in een rustig tempo. Kinderen met autisme hebben een langere verwerkingstijd nodig voordat de boodschap door komt

- De instructie moet niet te lang duren- Treed niet in details, beperk de instructie tot de kern van de les. Geef niet te veel

informatie- Noem bij groepsinstructies vooral het kind bij de naam, Iedereen gaat nu… Jeroen, jij

gaat ook…- Geef duidelijk aan wat van het kind na afloop van de instructie verwacht wordt.- Geef enkelvoudige opdrachten in plaats van samengestelde opdrachten. Een

samengestelde opdracht is: Pak je taalboek en lees taak 2 en doe daarna de opgaven.

- Visualiseer de enkelvoudige taken, schrijf ze op voor het autistische kind.1 Pak je taalboek2 Lees taak 23 Beantwoord de vragen van taak 2

- Geef het kind voldoende tijd om te reageren op de instructie, herhaal niet te snel. Een kind met autisme heeft tijd nodig om de instructie te verwerken

- Maak een vast afspraak wat het kind moet doen bij een vraag. Bijv. leg een vraagteken op tafel.

- Controleer na de groepsinstructie of het kind deze begrepen heeft.

Page 12: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Tips voor het taalgebruik tijdens de instructie- Geef duidelijk aan wat het kind moet doen ( doe- uitspraken)- Vermijd lange samengestelde zinnen- Vermijd veel bijvoeglijke voornaamwoorden, bijwoorden en tussenvoegsels.- Vermijd uitbundige gezichtexpressies en stemintonaties- Vermijd lange verhalen- Vermijd dubbelzinnigheden in het taalgebruik- Vermijd abstracte tijdsbepalingen zoals straks, zo meteen etc- Vermijd vraagzinnen zoals “Zou je dat wel doen?” terwijl je bedoelt: “Dat mag je niet

doen.”- Gebruik de positieve spreekvorm, geef concreet aan wat er van het kind verwacht

wordt.

Visualiseren van instructies

Kinderen met autisme verwerken visueel aangeboden informatie veel beter dan auditief aangeboden informatie. Een voorbeeld: Als de leerkracht zegt “jongens we gaan voor de pauze de hele tijd werken”, wat stelt een kind met autisme zich daarbij voor? Buiten werken? Iets doen op de computer, iets lezen of schrijven? Een foto voorkomt verwarring en dat het kind geen eigen interpretatie kan geven aan de opmerking van de leerkracht. Het kind krijgt door visualisatie zicht op iets en kan zich er een beeld bij vormen. Een ander voordeel van visuele ondersteuning is dat het kind zich beter en langer op de boodschap kan richten, een mondelinge boodschap is verdwenen zodra je uitgepraat bent. Let op, visuele instructie werkt niet bij alle kinderen met autisme. Kinderen met het syndroom van Asperger zijn auditief sterk.

Visuele hulpmiddelen moeten eenvoudig zijn en goed bij het onderwerp passen. Let ook op dat de visualisering niet te veel afleidende details heeft. Zorg dat de hele school de dezelfde pictogrammen gebruikt, als er ergens anders andere pictogrammen gebruikt worden kan het kind alsnog in de war raken, stem dit ook af met de ouders. Let wel op dat de kinderen de pictogrammen begrijpen anders werkt het nog niet.Bij begaafde autisten moet men niet eindeloos blijven visualiseren, als de kennis eenmaal verinnerlijkt is kan met het geleidelijk aan gaan afbouwen. Het is wel aan te raden om in het leerlingendossier aan te geven dat er gebruik is gemaakt van visualiseren. Als een kind kan lezen en schrijven kan de leerkracht foto’s vervangen door geschreven tekst. Een tussenstap kan zijn door geschreven tekst bij een plaatje of foto te voegen. Schrijf ook altijd kort op wat het kind moet doen of wat er van hem verwacht wordt.

Visuele hulpmiddelen kunnen in complexiteit variëren. We onderscheiden:- Voorwerpen (meest concrete niveau)- Foto’s- Tekeningen- Pictogrammen- Geschreven tekst (meest abstracte niveau)

Page 13: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Men kan veel verschillende zaken visualiseren:- Programma’s en roosters (Denk aan plaatjes bij je dagrooster op het bord)- De tijd (klok, zandloper of een wekker)- De ruimte ( denk aan de werkplek of een activiteiten plek zoals het schoolplein etc)- Beloningen (een beloningmenu waaruit het kind kan kiezen)- Instructies ( denk aan instructiekaarten)- Taakaanpak ( stappen die je moet zetten bij het plannen van je werk)- Keuzekaarten (als je klaar bent met je werk)- Afspreken maken met het kind (een soort van contract, “als jij dit, dan krijg je dat”)- Herinneringen ( zoals gymkleding meenemen)

Schematiseren (stappenplannen)

Schematiseren is nauw verwant aan visualiseren. In een handelingschema staan stapjes die een kind moet uitvoeren om zijn of haar werk te doen. Ook schema’s kunnen het autistische kind veel steun en veiligheid bieden.Kinderen met autisme hebben een grote behoefte aan vaste oplossingprocedures. Men noemt deze ook wel algoritmen. Bij een algoritme leert een kind welke handelingen het achtereenvolgens moet zetten om een opdracht op te lossen. Ook de algoritmen worden ingeslepen met veel herhaling. In veel huidige lesmethoden wordt er steeds meer op ingespeeld dat kinderen hun eigen oplossingen/strategieën gaan bedenken, dit is voor kinderen met autisme erg lastig. Vaste oplossingsprocedures zijn makkelijk te visualiseren of te schematiseren. Zorg ervoor dat het kind deze in meerdere situaties leert toe te passen.

Transfer bevorderen

Autistische kinderen hebben vaak moeite om dat wat ze geleerd hebben toe te passen in situaties waarin ze het geleerde kunnen toepassen, we noemen dit ook wel contextspecifiek.In het onderwijs is het belangrijk dat er aandacht besteed wordt aan de transfer van aangeleerde vaardigheden in andere of nieuwe situaties. Je zou een kind een briefje van de geoefende woordjes mee kunnen geven aan de ouders zodat hij deze thuis ook nog kan oefenen. Hieronder nog enkele tips om de transfer te bevorderen:

- Zorg dat het kind de leerstof of vaardigheid helemaal kent, je kunt beter overtrainen zodat het kind buiten de klas geen negatieve ervaring opdoet. Veel voordoen en herhalen

- Maak gebruik van realistische leersituaties, die dichtbij de werkelijkheid van de leefwereld van het kind staan

- Geef de toepassingsmogelijkheden van het geleerde expliciet aan. Bijvoorbeeld het hand opsteken bij een vraag. Zeg ook dat hij dit moet doen bij de invaller of de gymdocent als hij wat wil vragen.

- Overleg en samenwerken met de ouders is erg belangrijk. De transfer wordt bevordert als ouders en school dezelfde weg bewandelen. Gebruik van de zelfdse pictogrammen is hierbij heel belangrijk

Page 14: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Motiveren en belonen

Delfos (2002) geeft aan dat kinderen met autisme dikwijls allergisch moeten zijn. Bij kinderen met autisme verstoort het “moeten” van de ander hun eigen activiteit en hun eigen plan. Zij raken daardoor van slag. Hun gedrag ziet er sterk zelfgericht uit, en dat kunnen leerkracht ten onrechte als onwil opvatten. Greenspan (1998) zegt dat leren pas ontstaat als er emotie gekoppeld is aan een activiteit. Onderwijs moet gevoelens van kinderen koppelen aan de leerstof en activiteiten die aangeboden worden. Als je een kind met autisme iets aan wil leren moet de leerkracht van buitenaf proberen het kind te motiveren, over de drempel tillen. Hoe kan men dat doen, dwang en staf roepen frustratie en af en toe ook agressie op. Een manier die beter werkt is een beloningsysteem. Bij het opzetten van zo’n beloningsysteem wordt rekening gehouden met de interesses en het niveau en voorkeuren van het kind. Ga na welke activiteiten het kind het liefst uitvoert en waarin het belangstelling heeft. Bij het belonen kan hierop aangesloten worden.Enkele tips voor het belonen:

- Inventariseer bij het opzetten van een beloningsysteem en bij de keuzes van belonen wat een kind leuk vindt om te doen, overleg dit met de ouders.

- Geef duidelijk en expliciet aan welk gedrag gewenst wordt en welke beloning dan volgt.

- Visualiseer het beloningsysteem- Geef duidelijk aan waarom het kind beloond wordt- Stel geen te hoge doelen voor het kind. Er moet een redelijke kans op succes zijn- Bouw geleidelijk de beloning af. Daarbij worden wel de volgende fasen

onderscheiden:1 Directe beloning naar aanleiding van het gewenste resultaat.2 Uitgestelde beloning met bijvoorbeeld tekens of stickers. Denk aan als het kind aan het eind van de dag 3 stickers heeft deze dan mag inruilen voor een voorkeursactiviteit .3 Uitgestelde beloning op basis van een verbale afspraak. Bijvoorbeeld: als de dagtaak af is mag er op het einde van de middag een voorkeursactiviteit gedaan worden.4 Belonen met sociale versterkers. Een compliment geven als een kind de taak goed heeft afgerond. Combineer materiële beloning met een compliment en hoop dat het kind de link op een gegeven legt en begrijpt.

- Overleg met de ouders en stem met hen af wanneer en hoe er beloond wordt.

Gebruik van de computer

De meeste autistische kinderen vinden het erg leuk om achter de computer te werken. Het kan dan individueel en redelijk afgeschermd van de drukte om hem heen werken. Ook verloopt de overdracht van informatie vooral visueel. Dat sluit weer goed aan bij autistische kinderen. Daarnaast bieden veel computerprogramma’s direct feedback op wat het kind doet. Het werken achter de computer biedt de leerkracht een ingang om het kind te motiveren voor een onderwerp of het kind te belonen voor het gewenste gedrag. Het geeft een gevoel van vaardigheid als hij of zij zelfstandig achter de computer aan het werk kan zijn.

Page 15: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

DEEL 3 ONDERZOEK: INTERVIEW OP REGULIER BASISONDERWIJS

In groep 5 van basisschool De Wendakker zit M. M. heeft autisme.Wij hebben onderzoek gedaan naar het gedrag van M. in de klas met betrekking tot de vraag: ‘Autisme in het basisonderwijs; probleem of niet?’.

Het onderzoek is als volgt opgebouwd:- Onderzoek 1: Interview met de leerkracht

Er is een interview met de leerkracht afgenomen, waarin ze beschrijft wat het gedrag is van M., hoe M. is in de klas en hoe zijn klasgenoten omgaan met M.(Bron: Marie-Louise Mulder; leerkracht groep 5)

- Onderzoek 2: ObservatieAan de hand van observaties kijken we hoe M. zich gedraagt in verschillende situaties.

- Onderzoek 3: De schoolHoe gaat de school om met autistische kinderen?(Bron: Lisette ter Linde; leerkracht groep 1, IB-er leerlingenzorg)(Bron: Francy Wilthuis; leerkracht groep 6; adjunct directeur)

Het onderzoek moet antwoord geven op de volgende (deel)vragen:- Wat zijn de ervaringen van autistische kinderen in het basisonderwijs?- Hoe gaat de leerkracht om met het autistische kind?- Hoe gaan de klasgenoten om met het autistische kind?- Hoe gaat de school om met het autistische kind?

Onderzoek 1: Interview met de leerkrachtDe leerkracht weet van het kind dat het een andere benadering nodig heeft. Hij vraagt meer begeleiding. Hij reageert op alle prikkels om hem heen. Hij is snel afgeleid en impulsief. Je kunt hem niet meerdere opdrachten tegelijk uit laten voeren.M. presteert op zijn eigen niveau. Hij volgt een eigen leerlijn voor rekenen. Hij neemt taal heel letterlijk.

De klasgenoten van M. kennen M. niet anders. Hij zit al vanaf de kleuterklas bij hen in de klas. Ze hebben M. geaccepteerd zoals hij is. De kinderen vinden M. soms te druk en ze spreken hem hier op aan. Hij kan dit accepteren.

Het kind is er zich bewust van dat hij ‘apart’ is. Hij verwoordt dit ook en vindt het prettig. Hij komt tijdens de lessen van de onderwijsassistent tot rust en kan vervolgens weer verder in de klas. Het zelfbeeld van M. is goed.

Het antwoord van de leerkracht op de vraag: ‘Autisme in het reguliere basisonderwijs; probleem of niet?’Het ligt aan welke vorm van autisme. In de meeste gevallen functioneert het kind met wat extra hulp prima. Soms is de groep zo groot, of beïnvloeden de kinderen elkaar zo sterk dat zowel het kind als de groep daar erg veel last van hebben. Zodra de beide partijen niet goed functioneren vind ik het niet passen.

En wat vind de leerkracht van het ‘passend onderwijs’ dat in 2012 wordt ingevoerd?Doordat er al veel zorgleerlingen zijn en weinig doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs moet je als leerkracht je onderwijs aanpassen aan de mogelijkheden van de kinderen. Dat doen we dus al. We werken al met individuele begeleiding en leerlingen op een eigen leerlijn.Maar als het aantal ‘bijzondere’ kinderen zoveel wordt dat de leerkracht handen tekort komt, dan wordt de belasting te groot en is het dus wel een probleem.

Page 16: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Onderzoek 2: observatieDe eerste keer dat ik deze klas binnenliep had ik geen idee dat er een autistisch kind in de klas zit. De klas was rustig aan het werk en niemand zat apart of werd apart gezet. De klas gaat gemoedelijk met elkaar om. Er is duidelijk geen ‘buitenbeentje’.M. beweegt veel in de klas. Hij kan hierdoor druk overkomen naar de klasgenoten. Hij wordt hier op aangesproken. Het valt me op, omdat ik me focus op M. Maar als ik verder de klas in kijk zie ik meerdere malen kinderen elkaar aanspreken. En dat gaat allemaal heel subtiel. M. valt binnen de klas niet op als het autistische kind.M. wordt een half uur per dag meegenomen voor ‘aparte lessen’. Dit ervaart hij goed, omschrijft hijzelf. Hij komt in dit half uur tot rust.M. krijgt op zijn plek een nieuw bord. Samen met de leerkracht van groep 8 bevestigen zij het bord aan de muur op de plek van M. Als hij dit niet samen zou doen, zou M. in de war raken, aldus de leerkracht.

Buiten speelt M. met een aantal klasgenootjes. Ze zijn fanatiek, maar vriendschappelijk met elkaar aan het spelen. Er is meerdere malen sprake van stevige fysieke contacten. M. deelt zo eens een beste schouderduw uit, maar ook S. kan er wat van. Het wordt allemaal geaccepteerd. Zoals ik zie het is erg vriendschappelijk.In het spel bots M. tegen een meisje (die niets met het spel te maken heeft). Het meisje begint te huilen, maar M. ziet dat niet. Hij loopt weg en gaat verder spelen.Als ik het meisje en M. bij elkaar breng om beide hun verhaal te vertellen, geeft M. aan dat hij het zich niet eens kon herinneren.

Onderzoek 3: De schoolIk heb een gesprek gehad op mijn werk, basisschool De Wendakker, en niet op mijn stage.Nu we steeds meer naar het ‘passend onderwijs’ gaan, zullen we ons moeten verdiepen in de speciale behandeling van kinderen met een verstandelijke beperking of aandoening.Het passend onderwijs is natuurlijk niet helemaal nieuw. Het is niet zo dat we eerder geen kinderen met een verstandelijke beperking of aandoening op school hadden, die waren er wel. Alleen verwachten we ‘nu’ (2012) dat we meerdere kinderen met verschillende problematiek in één klas krijgen.We laten ons vaak informeren door ‘Dienst Ambulante Begeleiding Scholengroep Twente Speciaal’. Een ambulant begeleider, tevens oud-leerling op deze school, verzorgt studiedagen waarin we de theorie koppelen aan de praktijk. Veelal gaat het hier om het herkennen van ‘speciaal’ gedrag en de omgang van de leerkracht met dit gedrag.Binnen de school is de IB-er de specialist op het gebied van bijzonder onderwijs. Collega’s kunnen bij haar terecht als ze vragen hebben over autisme, dyslexie, enz. Zij geeft zelf geen lessen. Ontwikkelingen van kinderen worden allemaal doorgespeeld naar haar.Zij communiceert met de ouders van de kinderen. De IB-er komt samen met de ouders, een maatschappelijk werker, een schoolverpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg, een directielid en een schoolcontactpersoon een aantal keer per jaar bijeen, om de leerlingen te bespreken die aandacht verdienen, omdat er mogelijkerwijs iets mis kan gaan in hun ontwikkeling. Dit is het ZAT-team; Zorg en Adviesteam.

Page 17: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

DEEL 4 ONDERZOEK: INTERVIEW OP SPECIAAL ONDERWIJS

Dit onderzoek is op de volgende manier tot stand gekomen. In overleg met de school (locatieleider) is 1 kind geobserveerd die sinds kort de diagnose autistisch heeft.

Het onderzoek is op de volgende manier opgebouwd. Het autistische kind wordt vanaf nu leerling L genoemd.

1. Interview met de leerkracht van leerling L.(Bron: Groepsleerkracht groep 4 SO Onder de Kap Hermy Warmink)

2. Observatie van leerling L3. Interview met locatieleider SO Onder de Kap (ZMOK)

(Bron: Locatieleidster SO Onder de Kap Hermy Warmink)4. Onderzoek van het leerling dossier van leerling L

(Bron: Leonie ten Doeschot Orthopedagoog)(Bron:Marieke Leferink op Reinink GZ Psycholoog)(Bron: Leerkracht/ Gedragswetenschapper Hermy Warmink)(Bron: N.J.S. Knol, GZ Psycholoog)

Bij ieder van deze onderzoeken is uitgegaan van onze onderzoeksvraag “Autisme in het basisonderwijs: Probleem of niet?”.

Onze onderzoeksvraag is onderverdeeld in 5 deelvragen waarvan er hier 4 behandeld worden:Hoe gaat de leerkracht om met het autistische kind?Wat zijn de ervaringen van autistische kinderen in het (basis) onderwijs?Hoe gaan de klasgenoten om met het autistische kind?Hoe gaat de school om met autisme?

Onderzoek 1: Interview met leerkracht leerling L

Hoe gaat de leerkracht om met het autistische kind?

Conclusies uit dit interview zijn:

L is een jongen die erg op zichzelf is en hij heeft een plek alleen in de klas. Hij kan slecht tegen geluiden van buitenaf en raakt hier snel door overprikkeld. Bij stress maakt hij stereotype bewegingen (fladderen) en bizarre geluiden. Dwangmatig met aan kleding voelen (stiksels, ritsen, zakken). Op het schoolplein veel fantasiespel en in de klas tekent hij in vrije momenten veel robotachtige spelen (zie bijgevoegde tekeningen).

L heeft contactproblemen met andere kinderen uit zijn klas, er is geen sprake van wederkerigheid. Dit betekent dat L zelf de kinderen uitkiest waarmee hij iets wil doen. Wanneer dit hem wordt opgelegd levert dit grote problemen op. Hij kiest altijd dingen die hij aan kan.

L wordt door de andere kinderen geaccepteerd en met rust gelaten, omdat hij geen contact zoekt en niet agressief is naar andere kinderen toe.

L heeft in de groep een aantal afspraken die afwijken van de normale structuur. Zo heeft hij bij het naar buiten gaan een plek alleen, helemaal voor- of achteraan in de rij en mag hij als eerste weer naar binnen. Voor de gymles gaat hij ook eerder naar de kleedkamer en mag hij zich ook eerder douchen, zodat het niet te druk voor hem wordt.

Page 18: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Onderzoek 2: Observatie van leerling L

Wat zijn de ervaringen van autistische kinderen in het (basis)onderwijs? Hoe gaan de klasgenoten om met een autistisch kind?

Conclusies uit deze observatie zijn:

In de klas voor het buiten spelenL zit alleen aan een tafel achter in de klas. Hij heeft en maakt over het algemeen geen contact met medeleerlingen. Tijdens het spelen valt op dat hij erg in zijn eigen fantasiewereld leeft en oogt hij afwezig. Hij doet alles wat hij doet erg geconcentreerd en heeft geen notie van wat er verder in de klas gebeurt.

Op het schoolplein L gaat op het schoolplein alleen op het trapje van de glijbaan zitten en observeert zijn klasgenoten. Bij het buitenspelen kiest hij een medeklasgenoot uit, waarbij hij het spel bepaalt en hoe en waar het gespeeld wordt. Tijdens het buitenspelen is hij heel dwingend in zijn gedrag. Hij speelt buiten bij de schommel en het klimrek. Hij rent na korte tijd gespeeld te hebben iedere keer van de schommel naar de glijbaan en weer terug.

In de klas na het buiten spelenNa het buitenspelen gaat hij als eerste alleen terug naar de klas, waar hij direct op zijn plek gaat zitten en begint heen en weer te wiegen met zijn lichaam. Hij pakt stiften en stopt er zoveel mogelijk in zijn mond om er vervolgens mee in zijn tekenschrift te gaan krassen. Dit doet hij met alle stiften tegelijk.

Omgang door klasgenotenKlasgenoten van L bemoeien zich niet met hem tijdens buitenspelen, behalve de ene klasgenoot die met hem samenspeelt. Ook in de klas is er geen contact tussen L en zijn klasgenoten.

Page 19: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Onderzoek 3: Interview met locatieleider van SO Onder de Kap (ZMOK)

Hoe gaat de school om met autisme?

Conclusies uit dit interview zijn.

De school heeft geen aparte aanpak voor autistische kinderen. Ze krijgen de aanpak die binnen de visie van Onder de Kap (ZMOK) valt. Het autistische kind hoort in principe niet thuis op een school voor gedragsstoornissen, omdat binnen de visie van Onder de Kap wordt uitgegaan dat een kind moet kunnen socialiseren (met andere kinderen omgaan).Dit is voor de meeste autistische kinderen niet mogelijk, al naar gelang de gradatie van hun autisme.

Autistische kinderen krijgen geen andere begeleiding als kinderen met een andere stoornis. In de klas wordt wel duidelijk uitgelegd wat moeilijk is voor deze leerling, zoals de omgang met andere leerlingen. De leerling krijgt vaak aangepaste instructies en een plek alleen om rustig te kunnen werken. Er wordt verder veel gewerkt met picto’s en beloningen.

Autistische kinderen worden herkend naar aanleiding van de onderzoeken die er gedaan worden. Deze worden gedaan om een goed beeld te krijgen van de hulpvraag die deze kinderen nodig hebben. Meestal zijn deze onderzoeken al opgestart door de “oude” school van het kind. Voordat er een specifiek onderzoek aangevraagd kan worden op het gebied van autisme, moeten er eerst autismelijsten ingevuld worden om te kijken of een kind aan veel kenmerken voldoet. Vervolgens komt er een handelingsplan, waarin beschreven wordt wat men wil bereiken gedurende een bepaalde periode. Dit wordt geëvalueerd tijdens leerling-overleg, samen met onderwijsassistent, leerkracht en schoolpsycholoog.

Wanneer uit evaluatie blijkt dat een kind niet kan socialiseren met andere kinderen, wordt onderzoek bij de kinderpsychiater aangevraagd. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat het kind een vorm van autisme heef,t wordt overplaatsing naar een school voor kinderen met een psychische stoornis (het Mozaïek) aangevraagd.

Onderzoek 4: Onderzoek van het leerling-dossier van leerling L

Hoe gaat de school om met autisme?

In het leerling-dossier van L staan alle onderzoeken die gedaan zijn. Het gaat hierbij om de volgende onderzoeken vanaf het moment van binnenkomst t/m eventuele verwijzing.

1. Psychologisch onderzoek door vorige school.2. Intakegegevens Onder de Kap3. Handelingsplan 4. Onderzoek kinderpsychiater5. Observatie Het Mozaïek (school voor kinderen met een psychische stoornis)

Page 20: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

DEEL 5 INDIVIDUELE CONCLUSIES OP ONDERZOEKSVRAAG

Erwin:Tot slot de eindconclusie op onze onderzoeksvraag “Autisme in het basisonderwijs: Probleem of niet?”

Of een kind op het gewone onderwijs kan blijven of naar het speciaal onderwijs moet is afhankelijk van de volgende punten:

- Gradatie en vorm van autisme- Beperkingen voor het autistische kind- Omgang met andere leerlingen ( is er sprake van wederkerigheid in de omgang of

niet?)- Beperkingen voor de basisschool (inclusief leerkracht)

Rick:Autisme in het reguliere basisonderwijs is niet per definitie een probleem. Het is grotendeels afhankelijk van de mate waarin het kind zichzelf, de klasgenoten en/of de leerkracht stoort met het gedrag. Wanneer dit gedrag storend is voor in ieder geval twee partijen (het kind en de klasgenoten) vind ik dat het kind beter af is in het speciaal basisonderwijs. Ik ben bang dat als je verder blijft gaan met het kind in het reguliere basisonderwijs, dat je de klasgenoten en het kind zelf te kort doet.Tevens heeft het te maken met de groepsgrootte. Vanaf 2012 zal het aantal autistische kinderen in één klas wellicht groeien. Het is dan de vraag in hoeverre de school middelen en personeel heeft om deze kinderen niet te kort te doen.Ook ben ik erg benieuwd hoe de overheid het ‘passend onderwijs’ gaat financieren, aangezien er op vrijwel elke school bezuinigd wordt.

Jordi:Autisme in het onderwijs hoeft geen probleem te zijn. Na aanleiding van mijn gesprek met Jeanet Hulsmeijer blijkt dat elk individu apart bekeken moet worden. Er moet per kind worden bekeken of hij naar het reguliere basisonderwijs kan of dat hij naar het speciaal onderwijs moet. Je kunt dus stellen dat niet alle autisten naar het speciaal onderwijs moeten.Wat mij is opgevallen ook in het gesprek is dat het betreft een autistisch kind een soort van puzzel is waarbij soms een klein stukje ontbreekt en waarbij geen geheel kan worden gevormd door het kind(generalisatie)Het is dus afhankelijk per situatie en per kind en het hoeft dus geen probleem te zijn.

Edwin:Autisme in het regulier basisonderwijs is geen probleem, mits de vorm van autisme niet te ernstig is. Het moet geen probleem opleveren in de klas, voor de klasgenoten en voor de leerkracht. De basisschool moet steunpunten hebben waar de leerkrachten, de kinderen en ouders op terug kunnen vallen (denk aan een IB-er).De leerkracht moet persoonlijk zelf om kunnen gaan met de autistische storing van het kind.

Gezamenlijke conclusie:Er is geen eenduidig antwoord op ons onderzoeksvraag te geven. Autisme in het reguliere basisonderwijs kan, mits de leerling, de klasgenoten en de leerkracht niet beperkt worden in hun functioneren.

Page 21: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

INDIVIDUELE REFLECTIES OP BEROEPSIDENTITEIT

Jordi:Welke inzichten heeft het onderzoek gegeven voor de beroepsidentiteit?Op de basisschool waar ik stage loop heb ik in groep 2 ook te maken met 2 kinderen waarvan bij een kind autisme is vastgesteld dat het een vorm van autisme heeft en bij het andere kind is de diagnose nog niet gegeven. Ik merk persoonlijk op allerlei ontwikkelingsgebieden zowel sociaal, emotioneel als cognitief als met hoofd,hart,handen dat dit moeilijke situaties kan opleveren. De ene keer gaat het heel goed en weet het kind ook heel veel te vertellen waarbij je denkt aan een vorm van hoger begaafdheid en de andere keer schreeuwt en huilt het kind om de kleinste details of dingen. Dan krijg ik ook het advies om het kind even apart te nemen van de groep en niet waar de hele omgeving/klas bij is. De ouders spelen ook een belangrijke rol i.v.m. de thuissituatie. Moet,Kan of mag een kind nu naar het basisonderwijs of speciaal onderwijs. Ik denk dat het per kind afhankelijk is of het naar het regulier of speciaal basisonderwijs kan of mag;niks moet namelijk en het blijft altijd een keuze van de betrokkenen. Het moet ook geen verplichting zijn maar verstandig is het wel

Edwin:Op de basisschool waar ik stage loop heb ik niet te maken met een kind waarbij autisme is vastgesteld. Wel heb ik een kind in mijn groep zitten( groep 4) waarbij er wel signalen zijn van een eventuele autistische storing. Je ziet hierbij wel dat dit op sociaal, emotioneel en cognitief vlak moeilijkheden met zich meebrengt. Als je het kind buiten zijn eigen lokaal les heeft (bijv. speellokaal) dan weet hij niet meer hoe hij zich gedragen moet en mist zijn vastigheden. Wel merk je dat dit kind erg goed is in rekenen, is ook in zijn klas één van de besten. Daarin tegen is hij in taal weer minder goed. Ook heeft het kind bij lichamelijke oefening en handvaardigheid moeilijkheden. Het is heel moeilijk te bepalen of een kind met een autistische storing in het basisonderwijs thuis hoort. Ik denk dat je het per kind moet bekijken, kan hij of zij redelijk in een groep samenwerken, en denk aan de onderwijs doelstellingen, kunnen deze gehaald worden. Ook als leerkracht wordt er meer van je verwacht, je moet op een speciale manier met deze situaties omgaan. Past dit in jouw klas en hebben deze aanpassingen geen negatief effect op de andere leerlingen, dan kan er samen met de schoolleiding en de ouders een beslissing moet worden gemaakt of een kind met een lichte autistische storing op het reguliere basisonderwijs zijn onderwijs kan volgen.

Rick:Autisme in het reguliere basisonderwijs is een onderwerp waar bijna iedereen wel wat over te zeggen heeft. De één vindt dat het mogelijk moet zijn terwijl de ander vindt dat het niet kan. Door dit onderwerp te kiezen kunnen we op basis van theorie- en praktijkonderzoeken onze eigen meningen vormen en de medestudenten aan het denken zetten; wat vinden zij ervan?Het is moeilijk om een grens te trekken; welke autistische kinderen kunnen wel naar het regulier basisonderwijs en welke kinderen niet? Vaak zit het kind al op de basisschool als autisme wordt geconstateerd en gediagnosticeerd. Als je een autistisch kind in de klas hebt zul je goed moeten letten op hoe het kind in de groep ligt en hoe de klasgenoten ermee omgaan. Als één van deze twee partijen niet goed functioneren in de klas vind ik dat dit kind niet op het regulier basisonderwijs thuis hoort.In deze prestatie gaan we het hebben hoe we ermee om moeten gaan (op pedagogisch en didactisch gebied).Ik vind dit een interessant onderwerp, omdat ik er over nadenk hoe ik om zal gaan met een autistisch kind en of ik het aankan (zonder dat het ten kosten gaat van de andere leerlingen). En nu word je ook nog eens bang gemaakt met het ‘passend onderwijs’.Zo dacht ik erover voordat ik aan deze prestatie begon, maar zoals wel vaker zijn meningen

Page 22: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

vaak gebaseerd op onwetendheid of gebrek aan kennis.Werken met leerlingen met autisme in het reguliere basisonderwijs vereist natuurlijk wel wat van de leerkracht, maar is wel mogelijk, mits één of meer van de bovengenoemde partijen niet functioneren in aanwezigheid van het autistische kind.Het autistische kind van mijn school zal de einddoelen niet halen. Ik vraag me dan wel af wat dan het nut is om een kind naar het regulier basisonderwijs te doen. Overvraag je het kind dan niet?

Erwin:Welke inzichten heeft het onderzoek gegeven voor de beroepsidentiteit?Door mijn onderzoek over autisme binnen het speciaal onderwijs heb ik meer inzicht gekregen over hoe er wordt omgegaan met een autistisch kind binnen het speciaal onderwijs. Vooral de observatie en de gesprekken met leerkracht/ locatieleider zijn erg verhelderend geweest. Zo weet ik nu dat stap voor stap hoe er met een kind word omgegaan waarvan verwacht wordt dat het een vorm van autisme heeft. Ik kan de kenmerken nu herkennen en weet zelf ook beter hoe ik met een autistisch kind moet omgaan. Op de vraag of een autistisch kind in het speciaal onderwijs dan wel regulier basisonderwijs thuis hoort is mijn antwoord dat hier geen eenduidig antwoord op is te geven. Ieder kind moet individueel worden beoordeeld of het in het speciaal of regulier basisonderwijs thuis hoort. Wat mij betreft ligt dit voornamelijk aan de gradatie (hoe zwaar autistisch is het kind).

Page 23: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

BRONNEN; ALLE GEBRUIKTE BRONNEN

Deel 1: Wat is autisme:- Gaag, van der, R.J. (2001) In gesprek over autisme en verwante stoornissen;

Nederlandse vereniging voor Psychiatrie.- De website van Mee Twente: www.meetwente.nl- Het gesprek met Jeanet Hulsmeijer van Autisme centrum Twente (Roessingh

Enschede) op 06 April 2010- De Bruin (oktober 2004)- Baltussen, M., A. Clijsen, Y. Leenders e.a. (2003) Leerlingen met autisme in de klas.

Een praktische gids voor leerkrachten en interne begeleiders. KPC Groep / Landelijk Netwerk Autisme.

- Vermeulen, M.H. & Vermeulen, P. (2006) Mijn kind heeft autisme. Vlaanderen: Lannoo

- Internet, www.autisme.nl- Google

Deel 2: Hoe gaat de leerkracht om met autisme- De Pedagogische Matrix (naar Baltussen et al., 2001).- De basisbehoeften (Stevens, 1997,1998)- De onderwijsdimensies (Dijkstra en Van der Meer, 1994)- Delfos (2002)- Baltussen, M., A. Clijsen, Y. Leenders e.a. (2003) Leerlingen met autisme in de klas.

Een praktische gids voor leerkrachten en interne begeleiders. KPC Groep / Landelijk Netwerk Autisme.

- Betts, D.E., (2007) De autisme-wegwijzer, Doeltreffende oplossingen voor allerdaagse problemen. Pica

- Vermeulen, M.H. & Vermeulen, P. (2006) Mijn kind heeft autisme. Vlaanderen: Lannoo

Deel 3:- Lisette ter Linde; leerkracht groep 1, IB-er leerlingenzorg- Marie-Louise Mulder; leerkracht groep 5- Francy Wilthuis; leerkracht groep 6; adjunct directeur

Deel 4:- Leonie ten Doeschot Orthopedagoog- N.J.S. Knol, GZ Psycholoog- Marieke Leferink op Reinink GZ Psycholoog- Hermy Warmink Groepsleerkracht groep 4 SO Onder de Kap

Hermy Warmink Locatieleidster SO Onder de Kap Hermy Warmink Leerkracht/ Gedragswetenschapper

Page 24: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

BIJLAGEN I: INTERVIEW VRAGEN EN ANTWOORDEN RICK

Interviewvragen voor de prestatie.

Het autistische kind in het reguliere basisonderwijs. M. is het autistische kind.

Leerkracht- Wat vind je van M. in de klas?

M. is een hele leuke sociale jongen. Hij is makkelijk in de omgang en goed aan te sturen. Je moet als leerkracht alleen rekening houden met een bepaalde benadering. Hij vraagt meer begeleiding.

- In hoeverre kun je adaptief (op verschillende niveaus) les geven?M. volgt een eigen leerlijn voor rekenen, plus de niveaus binnen de groep. Niet adaptief werken is in het huidige onderwijs niet meer denkbaar.

- Merk je qua gedrag van M. iets in de klas?Ja, hij reageert op alle prikkels om hem heen. Hij is snel afgeleid en impulsief. Hij neemt taal heel letterlijk. Hij kan niet meerdere opdrachten achter elkaar uitvoeren.

- Vind je dat autisme binnen het reguliere basisonderwijs past?Het ligt aan welke vorm van autisme. In de meeste gevallen functioneert het kind met wat extra hulp prima. Soms is de groep zo groot, of beïnvloeden de kinderen elkaar zo sterk dat zowel het kind als de groep daar erg veel last van hebben. Zodra de beide partijen niet goed functioneren vind ik het niet passen.

- Hoe gaan de andere kinderen om met M.?Ze hebben hem geaccepteerd zoals hij is. Ze kennen hem al vanaf de kleuterklas.

- Wat voor een relatie hebben de kinderen met M.?Hij ligt goed in de groep. Soms vinden ze hem te druk. De kinderen spreken hem hier dan op aan.

- Kan M. het basisonderwijs afmaken?Hij rekent op zijn eigen niveau. Spelling gaat steeds moeizamer. Hij zal de einddoelen niet halen (de ouders weten dit ook). Als zijn gedrag zo blijft, kan hij de school hier wel afmaken op zijn niveau.

- Hoe schat je zijn kansen in in het voortgezet onderwijs?Misschien speciaal onderwijs. In ieder geval onderwijs met begeleiding.

- Wat vind je van ‘passend onderwijs’, dat men in 2012 wil invoeren?Weinig nieuws. Doordat er al veel zorgleerlingen zijn en weinig doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs moet je als leerkracht je onderwijs aanpassen aan de mogelijkheden van de kinderen. Dat doen we dus al. We werken al met individuele begeleiding en leerlingen op een eigen leerlijn.

- Hoe passen de methoden zich aan op het ‘passend onderwijs’?Methoden passen zich niet zo snel aan. De leerkrachten moeten dit doen.

Page 25: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

RT-er- Hoe ervaart het kind ‘apart onderwijs’ (gescheiden van de klas)?

Hij is er zich bewust van dat hij ‘apart’ is. Hij verwoordt dit ook en vindt het prettig. Hij komt in dit ‘aparte’ half uur tot rust en kan weer verder in de klas.

- Hoe zie jij de toekomst in voor M.?M. is een kind met een grote uitstraling. Hij heeft humor en kan goed ‘gezichten lezen’. Zijn zelfbeeld is goed en als we de kwaliteit van M. vinden en deze uitbouwen komt hij precies daar waar hij ‘groots’ kan zijn.

- Regulier en speciaal basisonderwijs gecombineerd als het ‘passend onderwijs’. Is dat mogelijk?Als er genoeg handen in de groep zijn wel! Anders is de belasting voor de klas en leerkracht te groot.

Page 26: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

BIJLAGE II: INTERVIEWVRAGEN EN ANTWOORDEN ERWIN

Autisme binnen Onder de Kap (ZMOK)

Verslag van interview met locatieleider ODK

1. Hoe gaat de school om met autisme?De school heeft geen aparte aanpak voor autistische kinderen. Zij krijgen de aanpak die binnen de visie van ODK wordt aangegeven. Wel wordt er gewerkt met individuele handelingsplannen waar natuurlijk rekening gehouden wordt met het autistische kind gedurende de tijd dat het kind nog op ODK zit. Het autistische kind hoort in principe niet thuis op een school voor kinderen met gedragsstoornissen, omdat binnen de visie van ODK wordt uitgegaan dat een kind moet kunnen socialiseren (met andere kinderen omgaan) Dit is meestal voor autistische kinderen niet mogelijk al naar gelang de gradatie van hun autisme.

2. Hoe gaat de klas om met een autistisch kind?Niet anders dan met andere kinderen met een stoornis. Wel wordt duidelijk uitgelegd wat moeilijk is voor deze leerling zoals de omgang met andere leerlingen.

3. Hoe gaat de leerkracht om met een autistisch kind in de klas/De leerling krijgt meer tijd om antwoordt te geven, de leerling krijgt vaak een aangepaste instructie, vaak een plek alleen, speciale afspraken zoals niet te lang luisteren naar instructie maar snel aan het werk, niet meedoen bij onrustige, onoverzichtelijke lessen, niet met harde stem benaderen en niet van achteren benaderen. Verder wordt er veel gebruik gemaakt van picto’s en extra afspraken met een beloning.

4. Hoe herkent de school een autistisch kind en hoe wordt dit vastgesteld?Binnen ODK is er voor ieder kind een onderzoek aangezien het allemaal kinderen zijn met een (gedrags)stoornis. Vaak zijn deze onderzoeken al aan de gang op het moment dat ze bij ODK binnenkomen. Deze onderzoeken zijn dan opgestart door de vorige school. Wanneer er nog geen onderzoek lopende is wordt deze door ODK aangevraagd. Daarnaast worden er autismelijsten ingevuld om te kijken of een kind aan veel kenmerken voldoet, zodat er door ODK onderzoek aangevraagd kan worden.

5. Hoe wordt in het algemeen omgegaan met het autistisch kind?Er is geen algemene aanpak maar er word naar ieder kind individueel gekeken en onderzoek gedaan. Voor ieder kind komt een handelingsplan wat na een tijdje wordt geëvalueerd. Blijkt uit deze evaluatie met schoolpsycholoog, leerkrachten en onderwijsassistenten dat kind niet kan voldoen aan handelingsplan, niet kan socialiseren met andere kinderen dan wordt gekeken naar eventuele overplaatsing naar Het Mozaïek. (dit is een school voor kinderen met een psychische stoornis en waar individueel gewerkt wordt met ieder kind)

Page 27: Autisme in het basisonderwijs,probleem of nietmembers.ziggo.nl/rick.greven/Prestatie/htm/onsdeel/10-0…  · Web viewKenmerkend voor het syndroom van Asperger is dat het kind in

Verslag van interview met groepsleerkracht L

1. Hoe is L. in de groep en wat voor gedrag vertoont L?L is erg op zichzelf, heeft een plek alleen en wil ook niet in een groepje. L kan niet tegen geluiden van buitenaf, bijvoorbeeld als er op het schoolplein wordt gespeeld door andere klassen raakt hij overprikkeld. Ook bij onrust in de groep, deuren die opengaan, meer gepraat, leswisselingen raakt hij snel overprikkeld. Hoge prikkelgevoeligheid en contactproblemen (geen wederkerigheid) in contacten met andere kinderen uit zijn klas. Minder/geen problemen in contacten met volwassenen. Stereotype bewegingen (fladderen) en bizarre geluiden maken bij stress. Dwangmatig met kleding voelen (stiksels, ritsen, zakken). Overgevoelig voor geluiden en met name muziek. Socialisatieaanpak blijkt door dit alles bij L niet mogelijk aangezien hij alles zoveel mogelijk alleen doet. Verder is er een sterke verdenking op dyslexie. Geen gedragsproblemen of agressieve buien. Geen concentratieproblemen en niet snel afgeleid.

2. Hoe gaat L om met andere leerlingen in de klas?L kiest zelf de kinderen waar hij iets mee wil doen, wanneer dit wordt opgelegd is dit te moeilijk voor hem. Hij kiest altijd dingen die hij aan kan. Buiten op het schoolplein veel fantasiespel met bizarre geluiden. Hij tekent veel robotachtige spelen.

3. Hoe reageert de klas op L?Ze weten dat hij graag alleen zit en dit wordt geaccepteerd omdat hij niet agressief is naar andere kinderen toe.

4. Welke afspraken zijn er rond L gemaakt?Een plek alleen, in de rij achteraan of helemaal vooraan of voor de rij uit. Hij gaat eerder dan de groep naar binnen na het buiten spelen. Voor een gymles gaat hij ook eerder naar de kleedkamer zodat hij zich niet in een volle kleedkamer hoeft om te kleden. Bij taal na uitleg altijd uit de groep om zijn werk af te maken samen met de onderwijsassistent. Bij onrust mag hij uit zichzelf even naar een aparte plek.

5. Is er hulp van andere mensen, instanties?Ja, onderzoek vanuit de praktijk van dr. Witteveen en er wordt een verwijzing opgestart richting het Mozaïek. Dit laatste wordt gedaan door de schoolpsycholoog.