Artikel Dcw September 2010 Industriele Restwarmte

2
dcw september | energievoorziening 32 De subsidieregeling Industriële Warmte- benutting richt zich op haalbaarheidsonder- zoeken en investeringsprojecten die tot doel hebben warmte die bij industriële processen vrijkomt, nuttiger in te zetten. Ook data- centers kunnen in aanmerking komen voor subsidie. haalbaarheidsonderzoeken Binnen het onderdeel haalbaarheidsonder- zoeken komen twee typen projecten in aan- merking. Bij de intern gerichte onderzoeken gaat het om het warmtegebruik in het eigen proces te optimaliseren. De gebiedsgerichte onderzoeken focussen op optimale inzet van (rest)warmte in een afgebakend gebied, zoals een industrieterrein. Voor datacenters is het laatstgenoemde onderdeel interessant, omdat in een dergelijk project veel duidelijk wordt. Vragen als ‘Op welke manier is het mogelijk mijn overtollige warmte te transporteren?’ en ‘Welke bedrijven in de buurt kunnen op wat voor manier gebruikmaken van mijn rest- warmte?’ kunnen worden beantwoord. Een samenwerking tussen minimaal twee par- tijen (bijvoorbeeld een afnemer en een aan- bieder van restwarmte) zorgt ervoor dat de slaagkans van een project wordt vergroot. Bo- vendien leveren externe adviseurs binnen een haalbaarheidsonderzoek aanvullende deskun- digheid. investeringen Als een bedrijf investeert in een systeem dat restwarmte van een andere onderneming ge- bruikt, wordt het mogelijk via de regeling In- dustriële Warmtebenutting gesubsidieerd. Ook restwarmtetransport naar een ander be- drijf of invoeding in een bestaand warmtenet is interessant. Dergelijke investeringsprojecten worden beoordeeld op duurzaamheid van de energiereductie, exergetische waarde, herha- lingspotentieel, kosteneffectiviteit en slaag- kans. Ook andere installaties die zuiniger met ener- gie omgaan dan de standaard in de markt, zijn vaak duurder in aanschaf. Om te stimuleren dat bedrijven toch investeren in duurzame bedrijfsmiddelen, biedt de overheid op der- gelijke investeringen een fiscaal voordeel. Wanneer een onderneming investeert in energiezuinige bedrijfsmiddelen, zoals een energiezuinige airconditioninginstallatie, ventilatiesysteem, verlichting of isolatie, is de kans groot dat deze investeringen in aanmer- datacenters staan algemeen bekend als stroomvreters. hoewel het zo energiezuinig mogelijk inrichten van datacenters veel aandacht krijgt, blijft het een feit dat grote datacenters veel energie gebruiken. daarbij wordt een groot deel van deze energie afgevoerd in de vorm van overtollige warmte. in 2010 ondersteunt de overheid ontwikkelingen die bijdragen aan het slim gebruiken van restwarmte. Sander Kouwenberg is consultant subsidieadvies bij adviesbureau Hezelburcht Subsidie voor slim gebruik van restwarmte Overheid ondersteunt innovatie in datacenters DE SUBSIDIEREGELING INDUSTRIËLE WARMTE- BENUTTING RICHT ZICH OP HAALBAARHEIDS- ONDERZOEKEN EN INVESTERINGS- PROJECTEN DIE TOT DOEL HEBBEN WARMTE DIE BIJ INDUSTRIËLE PROCESSEN VRIJKOMT, NUTTIGER IN TE ZETTEN.

Transcript of Artikel Dcw September 2010 Industriele Restwarmte

Page 1: Artikel Dcw September 2010 Industriele Restwarmte

dcw

sep

tem

ber

| ene

rgie

voor

zien

ing

32

De subsidieregeling Industriële Warmte-benutting richt zich op haalbaarheidsonder-zoeken en investeringsprojecten die tot doel hebben warmte die bij industriële processen vrijkomt, nuttiger in te zetten. Ook data-centers kunnen in aanmerking komen voor subsidie.

haalbaarheidsonderzoekenBinnen het onderdeel haalbaarheidsonder-zoeken komen twee typen projecten in aan-merking. Bij de intern gerichte onderzoeken gaat het om het warmtegebruik in het eigen proces te optimaliseren. De gebiedsgerichte onderzoeken focussen op optimale inzet van (rest)warmte in een afgebakend gebied, zoals een industrieterrein. Voor datacenters is het laatstgenoemde onderdeel interessant, omdat in een dergelijk project veel duidelijk wordt. Vragen als ‘Op welke manier is het mogelijk mijn overtollige warmte te transporteren?’ en ‘Welke bedrijven in de buurt kunnen op wat voor manier gebruikmaken van mijn rest-warmte?’ kunnen worden beantwoord. Een samenwerking tussen minimaal twee par-tijen (bijvoorbeeld een afnemer en een aan-bieder van restwarmte) zorgt ervoor dat de slaagkans van een project wordt vergroot. Bo-vendien leveren externe adviseurs binnen een haalbaarheidsonderzoek aanvullende deskun-digheid.

investeringenAls een bedrijf investeert in een systeem dat restwarmte van een andere onderneming ge-bruikt, wordt het mogelijk via de regeling In-dustriële Warmtebenutting gesubsidieerd. Ook restwarmtetransport naar een ander be-drijf of invoeding in een bestaand warmtenet is interessant. Dergelijke investeringsprojecten worden beoordeeld op duurzaamheid van de energiereductie, exergetische waarde, herha-lingspotentieel, kosteneffectiviteit en slaag-kans. Ook andere installaties die zuiniger met ener-gie omgaan dan de standaard in de markt, zijn vaak duurder in aanschaf. Om te stimuleren dat bedrijven toch investeren in duurzame bedrijfsmiddelen, biedt de overheid op der-gelijke investeringen een fiscaal voordeel. Wanneer een onderneming investeert in energiezuinige bedrijfsmiddelen, zoals een energie zuinige airconditioninginstallatie, ventilatie systeem, verlichting of isolatie, is de kans groot dat deze investeringen in aanmer-

datacenters staan algemeen bekend als stroomvreters.

hoewel het zo energiezuinig mogelijk inrichten van

datacenters veel aandacht krijgt, blijft het een feit dat

grote datacenters veel energie gebruiken. daarbij

wordt een groot deel van deze energie afgevoerd in de

vorm van overtollige warmte. in 2010 ondersteunt de

overheid ontwikkelingen die bijdragen aan het slim

gebruiken van restwarmte.

Sander Kouwenberg is consultant subsidieadvies bij adviesbureau Hezelburcht

Subsidie voor slim gebruik van restwarmte

Overheid ondersteunt innovatie in datacenters

de subsidieregeling industriële warMte-benutting richt zich op haalbaarheids-onderzoeken en investerings-projecten die tot doel hebben warMte die bij industriële processen vrijkoMt, nuttiger in te zetten.

Page 2: Artikel Dcw September 2010 Industriele Restwarmte

advertentie

Brand is één van de meest desastreuze calamiteiten die een computerruimte kunnen treffen. Een goede brandbeveiliging is dan ook een essentieel onderdeel voor de beschikbaarheid van een computerruimte en daarmee vaak de continuïteit van het bedrijf.

Zeven vragen over brandbeveiliging

Hi-Safe Systems behandelt op deze plek de meest essentiële vragen die gesteld moeten worden om een goede brandbeveiliging te realiseren.

Automatische aansturing van brandblusinstallatiesHoe eerder de brand geblust wordt, hoe kleiner de brandschade, maar het is ook van belang een blusinstallatie alleen maar in te zetten als het nodig is; een onnodige blusactie kost immers veel geld. Een goede brandmeldinstallatie zorgt ervoor dat de brand in het beginstadium wordt geblust, maar biedt ook ruimte voor menselijk ingrijpen, zodat on-nodig activeren van de blusinstallatie kan worden voorkomen.In het beginstadium van een brand ontstaan ver-brandingsgassen; dat hoeft niet altijd zichtbare rook te zijn: die wordt vaak pas in een later stadium ont-wikkeld. Moderne rookmelders zijn in staat om de voor de mens nog onzichtbare rookdeeltjes feilloos te detecteren, maar dan zullen die deeltjes wel eerst in de meetkamer van die melder moeten komen en daar ligt in een computerruimte het probleem: door de steeds sterkere luchtstromingen van de airco-in-stallaties komt de rook steeds moeilijker in de mel-ders. De standaard projectering waarbij 1 rookmel-der aan het plafond wel 60-80 m² bewaakt, is dan ook alleen maar geldig bij luchtsnelheden tot 1 m/s. Vroeger werd voor computerruimten al een kleiner bewakingsoppervlak aangehouden, maar zelfs die benadering werkt vaak al niet meer: de rook komt helemaal niet meer bij het plafond.

Aspiratie rookmeldingEr moet dus op een andere manier gedetecteerd worden en daarvoor zijn de hooggevoelige aspira-tierookmelders ontwikkeld. Deze zuigen actief lucht aan en controleren deze op rookdeeltjes. Deze mel-ders geven een zo vroegtijdige melding dat het niet verstandig is om daarmee al de blusinstallatie te activeren; bij zo’n melding kan menselijk ingrijpen vaak een verdere brandontwikkeling voorkomen. Het probleem is dan natuurlijk wel dat die mensen er niet altijd zijn, dus er zal toch ook een automati-sche opvolging moeten komen.Een veel toegepaste methode is om op het signaal van de hooggevoelige rookmelder de airco uit te schakelen, zodat de luchtstroming stabiliseert en de normale melders aan het plafond zonodig de blusinstallatie kunnen activeren. Indien de airco zelfs niet tijdelijk uitgeschakeld mag worden, dan is een aspiratierookmelder met meerdere alarmni-veaus een optie: daarbij kan een vooralarm worden gegeven op hoge gevoeligheid en een brandalarm op normale gevoeligheid.Om met een aspiratierookmelder de lucht aan te zuigen wordt een buizenstelsel gebruikt. Er kan dan voor gekozen worden om de aanzuigpunten bij of zelfs in de kasten te brengen; dit vraagt erg veel zuigleiding en dat oogt minder fraai. Het is ook mogelijk om gebruik te maken van de al aanwezige luchtstroom naar de airco’s; in dat geval volstaat een korte zuigleiding bij de inlaat van de airco-unit. Dit kan echter alleen worden toegepast indien er tevens normale rookmelders aan het plafond en onder de

verhoogde vloer worden geplaatst. Als immers de airco zou uitvallen, is er geen luchtstroming meer en wordt de kans op brand juist groter door de mo-gelijke oververhitting van de apparatuur.

Twee-melder afhankelijke aansturingOm een onterechte blusactie te voorkomen, wordt een blusinstallatie altijd pas aangestuurd als er min-stens twee melders een brandalarm geven. Dat be-tekent dat het aantal melders ten opzichte van de standaard projectering moet worden verdubbeld. In het protocol voor de aansturing van de instal-latie wordt dan de eerste melding als een normaal brandalarm afgewikkeld en de tweede melding als een blusactivering: op dat moment wordt een op-tisch en akoestisch ontruimingsalarm gegeven en na een vertraging de blussing ingezet. Deze vertra-ging is bedoeld om de mensen de gelegenheid te geven de ruimte te verlaten en biedt ook nog gele-genheid om desgewenst de blussing nog tegen te houden. Om deze functionaliteit te waarborgen is een specifiek keur volgens de NEN-EN 12094 ver-eist. Een standaard brandmeldpaneel voldoet hier niet aan en mag dus niet gebruikt worden voor het aansturen van een blusinstallatie.

http://www.hisafe.nl

3

king komen voor de EIA (Energie Investe-ringsAftrek).

innovatieAls bedrijven zelf bijdragen aan technische ontwikkeling voor een duurzame oplossing, wil de overheid in veel gevallen een deel van het financiële risico dragen. Onder het pro-gramma EOS (Energie Onderzoek Subsidie) vallen verschillende subsidieregelingen waar-

binnen projecten worden gesubsidieerd die variëren van industrieel onderzoek tot proto-typeontwikkeling en pilotimplementatie. Een voorbeeld hiervan is EOS Demo waarmee demonstratieprojecten worden gesubsidieerd. In deze projecten wordt een voor Nederland nieuwe techniek, een nieuwe functie voor een bestaande techniek of zelfs een combina-tie van bestaande en nieuwe techniek geïm-plementeerd.

Is uw bedrijf bezig met technieken ontwik-kelingen die niet (in-)direct resulteren in energiebesparing? Is uw bedrijf bijvoorbeeld aan het beoordelen of slim gebruik van cloud-computingtechnologie iets kan betekenen voor de organisatie? Ook dan zijn er subsidie-regelingen die deze projecten kunnen onder-steunen. ■