architectuur in transformatie Prof. ir. Jo...

19

Transcript of architectuur in transformatie Prof. ir. Jo...

Page 1: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de
Page 2: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

Prof. ir. Jo Coenen architectuur in transformatie

Page 3: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

De vereniging Vrienden van het Vitruvianum in Heerlen organiseert jaarlijks een lezing over de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Met instemming van de erven van architect Frits Peutz werd aan deze reeks de naam Peutz-lezing gegeven. De eerste Peutz-lezing, getiteld ‘De archi-tectuur en haar eeuwige spanningsveld’, werd op 6 november 2003 ver-zorgd door architect prof. ir. Wim van den Bergh. De tweede lezing vond plaats op 15 november 2005. Voormalig Vlaams Bouwmeester bOb van Reeth sprak over ‘Doelmatigheid zonder doel’.

Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de der-de Peutz-lezing, ‘Architectuur in transformatie’, op 8 november 2006 uitgesproken door architect en voormalig Rijksbouwmeester prof. ir. Jo Coenen. De uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met het door hem opgerichte Kenniscentrum ®mit van de tu Delft.

Hans Pannemans, voorzitter

Page 4: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

7

De wereld biedt ons veel meeslepende beelden, beelden om van te genie-ten. Het aantal beelden dat wij nu op één dag zien is net zoveel als men honderden jaren geleden in een heel leven zag. Voor de overvloed aan beelden hoeven we niet eens de televisie aan te zetten of een tijdschrift open te slaan, een wandeling door het centrum van een stad is genoeg. De actualiteit van die binnenstad toon ik aan de hand van een aantal the-ma’s en stillevens.

We verbinden onze emoties aan de stijl van wereldwijd bekende merknamen en aan de producten achter die namen, schoenen, mode en parfums. Als we de producten niet in huis hebben, dan herinneren aller-lei glossy tijdschriften, die ons zelfs tot bij de kapper achtervolgen, ons aan het bestaan ervan. Het is eigen aan alle tijden dat we onze emoties zo sterk aan beelden verbinden.

‘Wallpaper*’ is een internationaal tijdschrift over design; het gaat altijd over het bijzondere. Kleding en accessoires worden afgebeeld te -midden van liefde en architectuur en worden daarmee nog aantrekke-lijker gemaakt. Versace toont zijn mode tegen een stille achtergrond, architectonisch in stijl. Over stijl spreken we niet meer in klassieke ter-men, zoals Grieks-Romeins, barok of rococo. We staan ambivalent tegen-over stijl: het mag geen stijl heten, maar stijlloos zijn is incorrect.

architectuur in transformatie

1 ‘Wallpaper* is your first and final stop for the best in interiors, fashion, architecture and travel.’ 2 ‘Versace is a cutting edge fashion designer of luxury goods, fragrances, accessories and lifestyle for men and women.’

1 2

Page 5: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

8

wereld: achthonderd gebouwen op 72 hectare, begin vijftiende eeuw gebouwd van stenen van kalk en rijst, gemetseld met een mengsel van eiwitten en rijst. Op elk moment kan ik iedere geïnteresseerde meene-men op een reis rond de wereld, om deze en andere architectuur te laten zien, het lijkt alsof er geen afstand meer is tussen de plek waar we zijn en de rest van de wereld. Laten we echter de verleiding van de verre reis nog even weerstaan en naar onze eigen omgeving kijken: niet naar een verbo-den stad, maar naar het toegankelijke Heerlen.

Tijdschriften als Wallpaper* staan dus naast mode ook vol keukens, bad-kamers en architectuur. Zo wordt architectuur onderdeel gemaakt van stijl, van design. Ook tussen kunst en architectuur wordt een relatie gelegd. Jeff Koons’ hond van roze ballonnen contrasteert met het Palaz-zo Grassi, een prachtig museum in Venetië. Het palazzo was lange tijd eigendom van autofabrikant Fiat, die het in 2005 voor bijna dertig mil-joen euro verkocht aan de Franse biljonair Pinault. Na renovatie zal het in 2007 heropenen met de tentoonstelling ‘Where are we going’, met vooral werken uit de pop-art, arte povera en minimalistische kunst. Een tijdelijk kunstwerk van Olafur Eliasson zorgt ervoor dat de buiten-kant van het palazzo ’s avonds kunstzinnig wordt verlicht. Het gebouw wordt op zichzelf al een kunstwerk met een indrukwekkend belichtings-systeem. In de veertig zalen hangen circa 1500 lampen aan 120 aluminium draag balken.

Ik toon u voorbeelden van nieuwe imago’s, van een wereld die in mijn beleving twintig jaar geleden zo nog niet bestond en die, door de beeld- en communicatiemiddelen, steeds kleiner lijkt. Een fenomeen dat mij steeds meer bezighoudt. Dankzij het internet kunnen we overal inzoo-men op details. Als we willen, zien we in een mum van tijd de binnenste-den van New York, Mexico City of Bangalore (India) aan ons voorbij-trekken. We kunnen de beelden ver van huis zoeken en in Beijing belanden, in de ‘verboden stad’, het grootste gebouwencomplex ter

Architectuur- en interieurdesign worden in een adem genoemd in populaire tijdschriften.

1 Koons’ Balloon Dog voor het Pallazo Grassi. JeK Koons, een Amerikaanse conceptkunstenaar, wordt beschouwd als een belangrijke kunstenaar van het postmodernisme. 2 Het Palazzo Grassi is ontworpen door architect Giorgio Massari, gebouwd in de jaren 1745-1772, heringericht door vakgenoot Gae Aulenti in 1985 en gerestaureerd door Tadao Ando in 2005. Het palazzo wordt hier verlicht door een tijdelijk kunstwerk van Olafur Eliasson.

2

1

Page 6: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

10 11

In 1974 sloot de mijn Oranje-Nassau i zijn poort, zesenzeventig jaar nadat er de eerste steenkool bovengronds was gekomen. Het hoofdkan-toor van de mijnbouwonderneming, gebouwd in 1930, is ontworpen door de Haagse architect Dirk Roosenburg, de grootvader van Rem Koolhaas. Het was een van de weinige gebouwen dat mocht blijven staan toen eind jaren zeventig het terrein op de schop ging. Aan mij kwam in 1993 de eer toe het te restaureren en ik stelde me daarbij voor dat ik dat in naam van Roosenburg deed (hij overleed in 1962, vijfenzeventig jaar oud). We hebben het weer groen gemaakt, zoals het was. De stalen ramen moesten in Polen worden schoongemaakt, omdat dit in Nederland onbe-taalbaar was. Bij het herstel hebben we veel geleerd over de techniek van het gebouw. Om de drie meter was een ritme van beton- en staalelemen-ten aangebracht om het gebouw resistent te maken tegen eventuele mijn-schade, zeer intelligent. Het was niet eenvoudig het uiterst modernisti-sche gebouw geschikt te maken voor deze tijd. De technische normen en eisen, bijvoorbeeld die voor geluid en verwarming, zijn sinds 1930 ingrij-pend veranderd. Voor een dergelijke opgave moet je de oude technieken bestuderen en tegelijkertijd je kennis over de moderne actualiseren.

Er is vrijwel niets meer te zien van de vroegere steenkolenmijn. De fabrieksschoorstenen Lange Jan (138 meter, gebouwd in 1938) en Lange Lies (115 meter, 1953), die de skyline van Heerlen bepaalden, gingen in 1976 omver. De Lange Jan viel de verkeerde kant op en richtte een ravage

Ik heb in 1975, als jonge student aan de afdeling Bouwkunde van de tu Eindhoven, een ontwerp voor het hart van Heerlen gemaakt. Voor mijn afstuderen leverde ik een project in met analyses en een historisch geori-enteerde beschouwing hoe Heerlen in elkaar stak, en hoe je daarin zou kunnen interveniëren. Ik vond dat er iets moest gebeuren met deze stad die op zijn retour was. Ik ben er nog steeds bij betrokken.

De illustraties tonen ’t Loon en het Glaspaleis, een openbare ruimte met water en groen. U ziet waterfonteinen, nieuwe gebouwen en aan-bouwen, allemaal om het een beetje meer aan te kleden. Alle gatsen (stra-ten) en steegjes van de binnenstad waren ooit waterlopen, die werden gevoed door de Geleen- en Caumerbeek. Heerlen ontwikkelde zich van-uit deze middeleeuwse kern en mijn plan was het centrum te ‘reviseren’. Sloop, herstel en nieuwbouw waren daarvoor nodig. Afbreken wat er afschuwelijk uitziet, zoals het vernieuwde warenhuis Vroom & Drees-man, herstel van de oude waterlopen, en nieuwe bebouwing bij de oude stadsmuur, echter niet te hoog, zodat de oude kerk zichtbaar zou blijven. Belangrijk in mijn plan was ook een alternatief voor de huidige ‘cityring’, omdat de ringweg mijns inziens de stad zou verminken.

U ziet mijn ontwerptekeningen, met op de achtergrond het silhouet van de flats, de schouwburg en nieuwbouw daartussen. Ook opgenomen in mijn ontwerp waren het Zwarte Veldje, de bibliotheek, het stadhuis en natuurlijk het thermenmuseum.

Afstudeerplan voor de binnenstad van Heerlen door Jo Coenen, 1975: ‘van Bongerd tot ’t Loon’.

1 2

1 Hoofdkantoor Oranje-Nassaumijn van architect D. Roosenburg (1930) na restauratie door Jo Coenen & Co Architekten, 1993.2 Het Oranje-Nassaumijnterrein, met de Lange Jan en de Lange Lies.

Page 7: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

13

In 1995 vroeg het stadsbestuur mij om na te denken over het station en bebouwing naast het spoor. Ik voorspelde dat het een immense onderne-ming zou worden, een tour de force. Een nieuw station ontwerpen was onmogelijk zonder de hele context onder de loep te nemen, zonder het geheel opnieuw te bestuderen. Ik ben er zeven jaar mee bezig geweest, niet alleen met ontwerpen voor bebouwing naast het spoor, maar met het hele gebied Zeswegen, het voormalige centrum van de Heerlense mijnbouw. Ik overdacht hoe het ooit was en hoe het veranderd zou moe-ten worden. Er zouden nieuwe kantoren en woningen moeten komen temidden van de bestaande bebouwing, misschien een brug, en mis-schien zelfs een wielerstadion op de plek van de Lange Lies en de Lange Jan, achter het stationscomplex.

Een keuze moest worden gemaakt tussen een introverte en een extra-verte oplossing. Twintig jaar geleden was men van mening dat de extra-verte versie beter was dan de introverte. Maar na twintig jaar, in 2003, kwam ontwerper Michel Huisman terug op de introverte variant. Ik werd toen Rijksbouwmeester en vond het voor mezelf even welletjes. Er gebeurde van alles in het centrum en bij Zeswegen waarvan ik dacht ‘we zullen wel zien’.

aan, een gebeurtenis die de ‘de wraak van Lange Jan’ werd genoemd. Wie weet keren de namen nog eens terug: de uit Heerlen afkomstige architect Francine Houben heeft in 2003 een ontwerp ingediend voor een woon-toren op het schouwburgplein, die zij met de oude naam heeft getooid.

Twee ontwerpvarianten door Jo Coenen voor het station van Heerlen: extravert (boven) en introvert (onder). Uitwerkingsschets van een derde variant voor het stationsgebied.

1

Page 8: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

14

Wel succesvol was mijn inzet en betrokkenheid in het samenwerkings-verband abbc (Wiel Arets Architect & Associates, Bureau Bouwadvies, Jo Coenen & Associates) met Wiel Arets en Wil Ummels, voor het behoud en de restauratie van het Glaspaleis. Het is een genoegen om tijdens deze lezing voor u te staan in de fraaie hal ervan, op de begane grond van de vroegere, in groot verval geraakte, kledingzaak van Schunck. We hebben de gemeente Heerlen ervan weten te overtuigen het gebouw te behouden en te herstellen om zo Heerlens centrum een grote impuls te geven. We hebben het gebouw trachten te vullen met vele culturele func-ties, maar merkten bij het werk dat we het moesten behoeden voor veel spastische ingrepen. We moesten deze zelfs trachten te verijdelen, opdat het zou kunnen overleven zoals het ooit geweest was: prachtig ruim en transparant.

Architect Frits Peutz ontwierp in 1932 met het Glaspaleis een mooi en intelligent gebouw, voor Heerlen en Schunck. Naarmate de restauratie vorderde, raakten wij steeds meer onder de indruk van zijn ongekende ontwerpkunsten. Ook dankzij de vasthoudendheid van de gemeente Heer-len en de mentale en financiële steun van Rijksmonumentenzorg werd de restauratie een bijzonder consequent doorgevoerde operatie. Oude en nieuwe delen versmolten verfijnd tot een splinternieuw, technisch hoog-staand staaltje architectuur. Tot zover deze kleine en globale schets van mijn betrokkenheid vanaf 1973 tot heden bij de ontwikkeling van Heerlen.

Het Glaspaleis, recente restauratie door abbc: Wiel Arets, Jo Coenen en Bureau Bouwadvies.

Bibliotheek Raadhuis v&d en hema

Stadsplattegrond Raadhuis en omgeving, tekening van Jo Coenen ten behoeve van de positie van het bibliotheekgebouw. (1) Bibliotheek, (2) Raadhuis, (3) Thermenmuseum.

Page 9: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

16 17

in rap tempo. De architectuur, haar stijl en werkwijze, verandert mee en transformeert op haar beurt delen van de wereld.

De werkelijkheid van de architectuur is geen kwestie van mooi of lelijk, ik hoop dat u dat met mij eens bent. Ik laat u maquettes zien, maar niet van gebouwen; het zijn verbeeldingen van de dichtheden van steden en metropolen. Een verzameling lage, hoge en nog hogere, van de grond oprijzende ijspegels, stalagmieten. In Europa, in Milaan en Londen, vin-den we de lagere. Aan de andere kant van de oceanen, in New York en Beijing, de hogere. De reis om de wereld is nodig om dit te zien, om ver-volgens onze eigen architectuur, stedenbouw, regionale planning en transformatie te kunnen relativeren. Maar ook om tegelijkertijd beter zicht te krijgen op wat de schaal van de transformatie is, om ons niet te beperken tot het object en de samenhang te zien: de ensembles, de relatie van het object met de omgeving.

In vijftien jaar is er in Nederland twintig procent bebouwd gebied bij-gekomen. ‘We moeten ons zorgen maken over de inrichting van het land-schap’ staat in de krant en ‘het is een taak van het rijk om te reguleren.’ Ik ben Rijksbouwmeester geweest en kan zeggen dat ‘reguleren’ binnen het ministerie van Vervoer, Ruimtelijke Ordening en Milieu een eufemisme is. Volgens de Stichting Natuur en Milieu is het failliet van het ruimtelijk beleid al aangetoond. En Staatsbosbeheer maakt zich zorgen over de liefdeloosheid waarmee nieuwe woonwijken, bedrijfsterreinen en infra-

We waren vanavond al in Venetië, maar gaan even terug, om nog een keer te kijken naar het Palazzo Grassi. Een gondel passeert, waarschijnlijk met toeristen erin, die het palazzo zien opdoemen tegen een prachtige blauwe lucht. Dit is een beeld van wat architectuur kan zijn, wie doet dat na, dat opdoemen tegen die blauwe lucht? En dit is wat ik bedoel met genieten van de vele beelden die we naar ons toe kunnen halen. Door Zuid-Europa reizend, fysiek of virtueel, halen we ons hart op. Europa is mooi, is historisch; Amerikanen met hun nog zo jonge geschiedenis zijn jaloers. Voor mooie beelden hoeven wij Europeanen dan ook niet naar het Verre Oosten, maar het is wel de moeite waard.

De ‘verboden stad’ in Beijing krijgt concurrentie van andere beziens-waardige architectuur. Want ook de moderne, zakelijke hoogbouw is architectuur. Die verschijnt veel en in grote vaart in Beijing en omgeving, niet alleen ontworpen door lokale architecten, maar ook door collega’s uit Europa. Het bureau Von Gerkan, Marg & Partners (Hamburg) heeft een enorme hoeveelheid werk in Azië.

Er is een nieuwe stijl van werken ontstaan: tekeningen worden hier gemaakt en gaan ’s avonds over de digitale snelweg naar China of India. Daar worden ze verder uitgewerkt, zonodig aangepast aan de lokale situ-atie. De wereld is in de afgelopen tien tot twintig jaar ongelooflijk veran-derd. Om die reden spreek ik niet over ‘architectuur en transformatie’ maar liever over ‘architectuur ín transformatie’: de wereld transformeert

Explosieve groei van nieuwbouwwijken in Beijing.Densita: een driedimensionele calculatieve representatie van de stedelijke dichtheid van wereld-steden op de Biënnale van Venetië, 2006.

Page 10: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

18

landse zee. Door zich keer op keer alleen bezig te houden met het object is de hele kust een strook beton geworden.

In Nederland zie je dit niet. We zijn daar trots op en dat vertel ik ook als ik in het buitenland ben. Veel architecten willen niet alleen objecten bouwen, maar ook de samenhang bewaren. Het object wordt gezien als deel van een ensemble, deel van een stad of een landschap.

structuur beslag leggen op het landschap. De minister ziet de verstoorde balans met de natuur als aansporing om het beter te doen. En ook ik maak me hier ontzettend druk over. Architectuur in transformatie is een serieuze aangelegenheid, en de veranderingen gaan snel. De intensiteit van het bouwproductieproces spoelt over ons heen.

Er is een spanningsveld tussen omgaan met het architectonische object en ruimtelijke ordening op grotere schaal. In Nederland hebben we alle mogelijke diensten voor onze monumenten. In uw eigen stad en bij Monumentenzorg in Zeist kunt u een aanvraag doen om een oud gebouw mooi op te knappen. Bij monumenten gaat het niet alleen om kerken en paleizen maar ook om boerderijen en woningen. En niet alleen eeuwenoude gebouwen zijn beschermd. Ook aan ‘nieuwe’ gebouwen, uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw wordt zorg besteed. Top-voorbeelden zijn de werken van Jan Duiker, G.H.M. Holt, W.M. Dudok en H.P. Berlage.

Restauratie is dus een actueel onderwerp. Ik vraag me echter af wat er zou veranderen als het hele systeem, de lokale en de landelijke instel-lingen, zich niet slechts met één project zou bezighouden, maar als alle inspanningen zich zouden richten op de grotere schaal, op het massale bouwen dat over ons heen spoelt. Dan ontstaat er een ander bouwkli-maat en ontstaan er andere opdrachten. Wat er gebeurt als de grotere schaal wordt genegeerd kun je zien in grote gebieden langs de Middel-

Het object: sanatorium Zonnestraal, een monument ontworpen door Jan Duiker, recentelijk gerestaureerd door architecten Hubert-Jan Henket en Wessel de Jonge. In vijftien jaar twintig procent meer bebouwd gebied.

Page 11: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

20

Die tegenstelling is volkomen inadequaat om de ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. En er zijn voorbeelden waaruit blijkt dat dat kan. De Engelse architect Norman Foster ontwierp het Carré d’Art, een museum voor moderne kunst. U kunt het zien in Nîmes: een van de meest moderne gebouwen ter wereld naast het Maison Carrée, een klas-sieke Romeinse tempel. Foster maakte duidelijk dat ook een architect met een modern repertoire de omgeving kan restaureren.

Bij tweederde van de bouwopgaven gaat het om bestaande gebouwen, bij eenderde om nieuwbouw. De nieuwbouw herhaalt zich en woekert voort dankzij prefabricatie technieken. Voor zover er nog tekentafels bestaan worden de ‘ideeën’ er onmiddellijk vanaf gerukt; als ze in een computer zijn geconcipieerd worden ze razendsnel verzonden. Vervol-gens buigt een rij budget bewakers, managers en wat dies meer zij zich erover. De industrie praat ook mee en je hoort het zeggen: ‘Het moet toch leuk zijn, of niet?’

Maar er ontstaat geen samenhang. Enkele nieuwbouwprojecten zijn op zichzelf misschien een hoogstandje, maar alles bij elkaar genomen is het resultaat pijnlijk. En deze bouw schiet niet alleen in Nederland uit de grond, in immense gebieden, van het Ruhrgebied tot in Zwitserland, speelt zich hetzelfde af.

Nederland mag trots zijn op haar historische ontwerpen. Ik ontwierp een postzegel om aan die traditie te herinneren. Het toont een ‘object’, prachtige doorsneden van het paleis op de Dam. En dit is nu juist een paleis vanwege zijn context, zijn ornamenten en zijn omgeving. Het is dus geen voorbeeld van uitsluitend objectgericht denken en ontwerpen.

We moeten een andere bril opzetten en met het zicht op transforma-tie, op alle schaalniveaus, onze gedachten sturen. We moeten een nieu-we, actuele werkelijkheid bedenken en creëren. Daartoe moeten we de tegenstelling tussen nieuwbouw- en restauratiearchitectuur opheffen.

1 Twee postzegels ontworpen door Jo Coenen van het Paleis op de Dam, 1982. Gebouw als object (boven) en gebouw in de context (onder).2 Het Carré d’Art van Norman Foster in Nîmes.

1

2

Plan Berlage.

Page 12: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

22 23

versus vernieuwing, de tegenstelling tussen de restauratiearchitect die deuren niet wil vervangen en profielen wil behouden, en de nieuwbouw-architect die kiest voor vervanging, verandering en modernisering is gematerialiseerd in dit gebouw. Bijzonder bij de Rijksdag is dat een moderne architect achter eerdere veranderingen keek.

In het midden van Nederland bestaat nog ruimte, het Groene Hart. Er zijn mensen die dat onaangetast willen laten, die er tegen zijn om daar te bouwen, terwijl anderen daar geen bezwaar in zien. De ene minister zegt dat bouwen in de ruimte die we nog hebben mondjesmaat moet kunnen. Een andere minister trekt echter weer een streep. De tegengestelde idee-en en politieke visies werken een gebrek aan consistente samenhang in de hand.

Dit probleem kunnen we alleen te lijf gaan met plannen op grotere schaal. De kaart van Nederland moet daarom voortdurend worden opge-maakt. Op rijksniveau worden die plannen echter te weinig gemaakt. De diensten die dat zouden moeten doen, worden namelijk voortdurend ingekrompen. Bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwa-liteit (lnv) en het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde-ning en Milieu (vrom) werken nagenoeg geen ontwerpers meer. Alleen de grotere steden beschikken nog over stedenbouwkundige diensten. Als u een willekeurige Nederlandse gemeente vraagt om kaarten waarop de

De Zwitserse architectengroep Herzog & De Meuron staat niet echt bekend op het gebied van restauratie. Maar bij hun ontwerp voor het Tate Modern, een museum in een oude elektriciteitscentrale, ontworpen door Giles Gilbert Scott, kozen ze voor behoud van de karakteristieken van het gebouw. De transformatie van het gebouw was aanleiding om de omgeving en de relatie van het voormalige industrieterrein met de ‘city’ van Londen te verbeteren. Er ontstond een nieuwe samenhang aan de zuidelijke oever van de Theems, verbonden met het centrum door de ‘Millennium Bridge’ (Norman Foster). Als u er de tijd voor neemt kunt u lopen van het prachtige beeld van St. Paul’s Cathedral, naar de beelden van en in het Tate Modern.

Een ander voorbeeld van het samengaan van restauratie en moderne architectuur is de Rijksdag in Berlijn. Na de hereniging van West- en Oost-Duitsland moest de Rijksdag opnieuw het parlementsgebouw wor-den, de functie waarvoor de Duitse architect Paul Wallot het in 1882 ont-wierp. Norman Foster won de opdracht. Hij beperkte zich niet tot recon-structie van de oorspronkelijke koepel, een kruisgewelf dat bij een eerdere restauratie (1962-1973) was verdwenen, maar ontwierp een nieu-we eivormige koepel van glas en staal, die wordt gezien als de belangrijk-ste verandering aan het gebouw. Foster maakte veel van de veranderin-gen van de voorgaande herbouw ongedaan en herstelde zuilen, muren en trappen van het oorspronkelijke ontwerp. De discussie over restauratie

Tate Modern te Londen, architecten Herzog & De Meuron. De Rijksdag te Berlijn, architect Norman Foster.

Page 13: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

24 25

beelden hangen nog in musea, maar daarbuiten zijn we een illusie armer geworden. Daar moet een remedie tegen worden gevonden, voordat onze steden en landschappen alleen nog maar trieste aanblikken zijn. Volgens mij is die remedie het onderwijs. Daarom heb ik het instituut

®mit opgericht, als onderdeel van de tu Delft. De letters mit staan voor modificeren, interveniëren en transformeren. De ® staat voor de rol die restauratie hierin speelt. Ook ik ben in wezen een moderne nieuw-bouwarchitect, maar desondanks restauratieprofessor geworden. Ik weet weinig van de voegen van de kathedraal in Roermond of de Dom in Utrecht, maar toch heb ik die functie op me willen nemen omdat ik denk dat de urgentie daar ligt. De urgentie om datgene wat er is te analyseren en noodzakelijke transformatie te voorspellen. En ik ben niet de enige die denkt dat daarvoor een techniek en methode is. Het is geen nieuwe kunst, het nieuwe in het oude passen is in de geschiedenis van de archi-tectuur al vele malen gedaan. Het grote voorbeeld, de mooie stad Rome, veranderde en verandert nog constant. De stad groeide en ontstond organisch. De overgang van buiten naar binnen, ook een vorm van samenhang, is er goed te zien. Openbare gebouwen zijn er onderdeel van het publieke buiten, zoals de architect en cartograaf Giambattista Nolli in 1748 al liet zien op zijn beroemde plattegrond van Rome.

hoogte van de rioolputten staat aangegeven, wordt u van het kastje naar de muur gestuurd, om uiteindelijk te belanden bij een extern adviesbureau dat bereid is u de gevraagde plankaarten voor veel geld te mailen. Het is zeer slecht gesteld met het stedenbouwkundig geheugen in dit land.

Zo is er de deltametropool, de steden Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Amsterdam, rondom het centrale midden. Op dit schaalniveau moeten plannen en ontwerpen worden gemaakt, ook al zullen die weer wijzigen. We zijn verliefd op de luchtbeelden van dit gebied, ze illustreren onze kalenders. De infrastructuur is technisch zeer knap en de oude beelden worden voortdurend nog verzameld en voor toeristen tentoongesteld. Maar er gebeurt teveel waardoor dit een drogreden is geworden. Restau-ratie moet het hele landschap beslaan, de hele infrastructuur en omgeving, niet slechts een stukje en niet slechts afzonderlijke objecten.

In Nederland kennen we gelukkig niet de betonnen kuststrook zoals we die langs de Middellandse Zee aantreffen. Maar wat hier veelal langs de snelwegen wordt gebouwd is ook iets om ontvreden over te zijn. Het is niet langer het werk van architecten. Bouwbureaus bepalen functie, ont-sluiting en omvang, de afzetbaarheid en de bouwtechniek. De skeletten zijn geprefabriceerd en de architecten ontwerpen nog slechts het uiterlijk, ze kiezen de kleur van het jasje.

De stadsbeelden zoals die door zeventiende- en achttiende-eeuwse Hollandse meesters werden geschilderd bestaan definitief niet meer. De

Aquaduct over A4. Infrastructuur om trots op te zijn. 1 Dit was ooit, dit is voorbij …2 … en dit is prefabricage.

1

2

Page 14: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

26 27

beroemd is geworden, maar ik vond het beeld virtueel. Gelukkig is voor een ander ontwerp gekozen. Ik herhaal nog eens: niet alleen het object is onderwerp van transformatie. In dit geval is dan ook expliciet gekeken naar de verweving van het gebouw met de omgeving. Zowel bij de bouw in 1956 als bij de renovatie.

Als de architect er moeite voor doet iets nieuws te maken terwijl het oude overeind blijft, als hij nieuw en oud subtiel kan versmelten, dan is sprake van kunst. Een kunst die tracht te versmelten in plaats van te polariseren. Ik heb hier grote waardering voor. Het is echter niet toereikend als deze aanpak zich beperkt tot het gebouw, tot het object. Deze kunst moet ook worden toegepast op het ensemble, op stedenbouw, op regionale plan-ning en zelfs op infrastructuur.

We kunnen de bouw van een geheel nieuwe stad ook als voorbeeld van transformatie zien. Een voorbeeld dicht bij huis is Almere. Ik wil hier echter vertellen over Brasilia. Voor het ontwerp van deze stad in Brazilië werd in 1957 een wedstrijd uitgeschreven. Lucio Costa, een bescheiden man, deed in eerste instantie niet mee. ‘Dat is te groot voor mij’, zei hij, ‘dat kan ik niet aan.’ Vrienden haalden hem over en een nagenoeg una-nieme jury kende hem de opdracht toe, ondanks dat zijn voorontwerp maling had aan enkele van de opgegeven uitgangspunten. Zijn ontwerp begon met een kruis, twee dunne lijntjes; het kruispunt werd het hart van

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit huist in een prachtig gebouw uit 1956, ontworpen door de toenmalige rijksbouw-meester Gijs Friedhoff. De bouw vond nog plaats in de periode van ‘wederopbouw’, na de oorlog. Het combineert een sobere tijdgeest met prachtige details: imposante kolommen van beton en blauwzwart ge -blokte wanden van triplex. De gevel toont een ingenieuze overgang, de bakstenen muren rusten op betonnen platen, rollagen van natuursteen, mooi versierde ramen en een dak met Scandinavische elementen. ‘Inspi-rerende bouwkunst’ heb ik het in mijn tijd als rijksbouwmeester genoemd, en die kwalificatie is nu te lezen op een plaquette naast de hoofdingang. Friedhoff volgde richtlijnen die Dudok had opgesteld voor de wederopbouw van de wijk Bezuidenhout; hij bouwde met oog voor de omgeving. Het is een complex, vier beuken met tussendelen; anders gezegd: vier hoge ‘hoofdvleugels’ en zes lagere ‘dwarsvleugels’. Eind 2004 kreeg het gebouw de monumentstatus van de gemeente Den Haag. In 2001 had het ministerie al een kleine prijsvraag uitgeschreven, een architectencompetitie, om te achterhalen hoe het gebouw getransfor-meerd zou kunnen en mogen worden. Uitgangspunt was respect voor de historische waarde. Dat was terecht, al was het gebouw pas vijfenveertig jaar oud. Ik werd gevraagd de inzendingen mede te beoordelen. Een van de ontwerpers stelde voor er torenhoog een glazen stolp overheen te zet-ten. Het argument bij zoiets is ‘conceptuele kracht’, waarmee Nederland

1 Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.2 Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgenomen in een virtueel beeld van mvrdv.

1 Lucio Costa.2 Een van Costa’s schetsen voor Brasilia.

1 2 1 2

Page 15: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

28

immens groot gebied, dat zich uitspreidt over meerdere provincies, moe-ten ontwerpen gemaakt kunnen worden.

Ik vroeg Mendez da Rocha, Snozzi en Ciriani voor het Groene Hart te tekenen. Het ministerie noemde het gebied een ‘deltametropool’, daar waren ze het niet mee eens, het Groene Hart is niet te vergelijken met Sao Paulo, Beijing of Mexico Stad. Van onze dromen over de transfor-matie van het Groene Hart en wat daaromheen ligt, heb ik plannen gemaakt. Ik heb het punt ‘plannen maken’ op de agenda van het ministe-rie gezet, om dingen aan de orde te stellen. Dat is gebeurd en het woord ‘deltametropool’ heb ik daarbij maar geaccepteerd.

* Andere in deze lezing genoemde winnaars van de Pritzker Architecture Prize: Aldo Rossi (1990), Norman Foster (1999), Rem Koolhaas (2000) en Jacques Herzog & Pierre de Meuron (2001).

de stad, de openbare ruimte. Lucio ontwierp het stratenplan voor Brasi-lia, werd daar wereldberoemd mee en maakte daarna nog vele stadsplan-nen voor steden in de hele wereld.

De eer voor Brasilia deelt hij met Oscar Niemeyer, die in de jaren der-tig van de vorige eeuw een van zijn studenten moderne architectuur was. Niemeyer ontwierp de meeste openbare gebouwen voor de stad: een paleis, een kathedraal, overheidsgebouwen. Brasilia is in drie jaar gete-kend en gebouwd. Costa is in 1998 op 96-jarige leeftijd overleden. Nie-meyer, die eind dit jaar 99 wordt, maakt nog steeds schetsen.

In mijn periode als Rijksbouwmeester heb ik grote namen naar Neder-land gehaald: Paulo Mendez da Rocha, ook een Braziliaan en in 2006 winnaar van de ‘Nobelprijs’ voor de architectuur, de Pritzker Architec-ture Prize*, Luigi Snozzi uit Zwitserland, een van mijn leermeesters en mijn concurrent bij het ontwerp van het Nederlands Architectuurinsti-tuut in Rotterdam, en de Frans/Peruviaanse architect Henri Ciriani, die onder meer in de Haagse wijk Morgenstond heeft gebouwd. In 2001 sprak ik met hen over een nieuwe opgave voor Nederland, het Groene Hart. Er is regie nodig, maar zoals ik hiervoor al concludeerde, biedt de politiek die niet. De tekening moet de regie voeren. Indien er urgentie is voor het ontwerp ontstaat er ook daadwerkelijk een ontwerp. Als de urgentie ontbreekt, komen we niet verder dan het concept. Ook voor een

Schetsen van de Parijse architect Henri Ciriani voor het Groene Hart.1 Schets van de Braziliaanse architect Paulo Mendez da Rocha voor het Groene Hart.2 Schets van de Zwitserse architect Luigi Snozzi voor het Groene Hart.

1

2

Page 16: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

30 31

worden gebouwd als we degene die er al zijn binnen twintig minuten kunnen bereiken. Voor de ontwikkeling hiervan is een actieprogramma nodig en kennis. Daarom heb ik aan de tu Delft het Kenniscentrum

®mit gestart dat tevens een opleidingsinstituut is voor studenten die er mee aan de slag moeten. Ik houd hen voor dat transformatie moet plaatsvinden met zicht op de toekomst en dat daarvoor plannen gemaakt kunnen worden.

Uiteindelijk komen we uit bij het ontwerpen zelf, gestuurd door tech-niek en door opvattingen, door praktijk en filosofie. Daartussen slingeren de gedachten van architecten. Van tijd tot tijd nemen we beslissingen en bieden een ontwerp zonder ons uit te spreken over wat beter is of wat slechter, want dat behoort niet tot de realiteit van de architectuur. Voor ‘transformatievraagstukken’ heb ik een meldkamer ingericht, als onder-deel van het instituut. Als de pastoor van de Van Arskerk in Den Haag iets wil met de creatie van Aldo van Eyck, dan meldt hij zich. Hij neemt zijn financiële problemen mee: zijn kerkbestuur dat zegt dat de parochi-anen niet genoeg geld geven voor de restauratie en daartegenover iemand die zegt dat het niets hoeft te kosten. Voor dat soort opgaven maar ook voor de veel grotere transformaties is het een meldpunt. Ik streef ernaar alle uiteenlopende opgaven bij elkaar te brengen, daarom maak ik recla-me voor het instituut. U vindt het op de tweede en de derde etage van het Bouwkundegebouw van de tu Delft.

Wat ik ook als intensief heb ervaren, waren de gesprekken met plannen-makers over grote projecten, rondom grote stations, rondom grote plei-nen, rondom snelle lijnen, rondom de infrastructuur. Ik ben er bang en bezorgd door geworden. Dat is ook een reden voor mij om als architect van intentie te veranderen. Het gaat mij niet meer om de mooie plaatjes die u bijvoorbeeld in het tijdschrift Wallpaper* bij de kapper kunt zien. Want als we niet bijtijds plannen maken vanuit een visie op het grote geheel, waarbij we misschien moeten kiezen voor een echte metropool, dan wordt Nederland een land vol autowegen en geluidsschermen. Als de ontwikkelingen die kant op gaan, kunnen we dat onszelf later verwijten: ‘we stonden erbij en keken ernaar.’ Ook Nederland is zeer klein gewor-den, dus moeten we groot denken, nu al.

Mendez da Rocha en Snozzi bedachten samen om de stedenring die er al is aan te vullen met een aantal andere steden, die onderling in twin-tig minuten bereikbaar moeten zijn. Een verbeterde infrastructuur moet het gemakkelijk maken opa en oma te bezoeken, naar de discotheek te gaan en naar de winkelcentra van de steden. Op die manier keken wij naar het Groene Hart en dat leverde het idee op voor een nieuwe stad in Nederland.

Ik pleit voor restauratie van het Groene Hart door middel van inter-venties, het voorkomen van wildgroei en voor het vastleggen van ideeën voor de toekomst. Een betere structuur geeft de verschillende culturen die er al zijn een nieuwe impuls. Er hoeven geen nieuwe schouwburgen te

Plannen voor de Deltametropool van Luigi Snozzi: een stedenring aangevuld met nieuwe steden en nieuwe betekenissen.

Het door Constant Nieuwenhuis over Amsterdam gelegde beeld.

Page 17: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

32

Daarmee zijn we hier in de buurt beland. In Maastricht zijn in het verleden panden gesloopt, onder meer daar waar nu het Gouvernement (provinciehuis) staat, die nu door protest van velen zouden overleven. Gelukkig staan er nog gebouwen die ons wijzen op een verdwenen histo-rische context. Zoals van de Maastrichtse architect A.J.N. Boosten, die van 1921 tot zijn dood in 1952 gebouwen voor de stad ontwierp.

Terwijl in Europa de rol en positie van de architect dreigt te verdam-pen en de regelgeving, complexiteit en specialisatie toenemen, zien we in verre continenten bouwproducties zonder weerga. Zoals Costa, Le Corbusier, en Louis Kahn ons voorgingen in Brasilia, India en Bangla-desh bij het concipiëren van nieuwe fenomenale stukken stad, zo zullen er snel nieuwe steden verrijzen, in een nooit eerder vertoond tempo.

Het is fantastisch wat architectuur vermag. Ik heb u meegenomen, in een vogelvlucht langs de continenten, en heb daarbij iets langer stilgestaan bij Nederlands grootste opgave: de deltametropool zonder daarbij de kleinere opgaven in Heerlen te vergeten.

Ik noemde al enkele buitenlandse architecten die hebben ontworpen voor de deltametropool, maar er waren nog vele andere bij betrokken. Naast landschapsarchitecten ook Teun Koolhaas en het Office for Metropolitan Architecture (oma) van Rem Koolhaas. ‘Amsterdam blijft Amsterdam en voor Rotterdam geldt hetzelfde’, stelde men bij oma. ‘Nee’, zei Teun Koolhaas, ‘ik maak in dit niemandsland nieuw gebied dat mooier aansluit bij de stad met nieuwe verbindingen; Amsterdam moet een nieuwe uitleg vinden.’

De Deltametropool was voor mij een werk dat vergeleken kon wor-den met grote steden en stedelijke gebieden zoals Londen, het Ruhrge-bied, de Vlaamse Ruit (het gebied tussen Brussel, Gent, Antwerpen en Leuven), Lille en Parijs. We waren niet de eersten die dachten over de transformatie van het gebied. Al zo’n vijftig jaar geleden legde de futu-rist, Constant Nieuwenhuis, een verbluffend beeld over Amsterdam heen, daar waar hij dacht dat de configuratie het kon verdragen. Daar gaat het gesprek nog steeds over. Deze stad is gemaakt, maar er wordt nog veel van verwacht en indien er een nieuwe structuur nodig mocht zijn, willen we de ontwikkeling kunnen begeleiden.

De Italiaanse architect Aldo Rossi toonde ons dat de historische structuur een levende vorm is waar de moderne architect lering uit kan trekken voor zijn eigen werk. In zijn schets voor het Bonnefantenmuseum in Maastricht (1992) wordt het landschap in de architectuur opgenomen.

Aldo Rossi’s schets voor het Bonnefantenmuseum.Plein in Napels. Een prettig aandoende warwinkel in de binnenstad. Architectonische transforma-tie in topvorm.

Page 18: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

1 De slinger van het ontwerp tussen praktijk en theorie door Jo Coenen.2 ®mit, Modificatie, Interventie en Transformatie, gevestigd op de tweede en de derde etage op de kop van de faculteit Bouwkunde. Zie p.31.

Jo Coenen

1

2

Page 19: architectuur in transformatie Prof. ir. Jo Coenendoc-c.jocoenen.com/publications/pdf/Peutz-lezing_Jo_Coenen.pdf · Het boekje dat u nu in handen heeft, biedt een bewerking van de

uitgave

Vrienden van het Vitruvianum

Postbus 1, 6400 aa Heerlen

Uitgeverij vssd

Leeghwaterstraat 42, 2628 ca Delft

bewerking

Jo Coenen, Alf Berendse en

Tonny Pannemans

eindredactie

Marjan Vrolijk (®mit)

vormgeving

Piet Gerards Ontwerpers, Amsterdam

druk

Van Hooren bv, Heerlen

afwerking

Boekbinderij van den Berg, Landgraaf

oplage

750

isbn 978 90 6562 160 3

Deze uitgave kwam mede tot stand dankzij

een bijdrage van het Stimu leringsfonds voor

Architectuur.

colofon