‘OP WEG MET DE TOP’ - RDW · AUTOFABRIKANTEN EN TYPE VOERTUIGEN. De tien automerken die hun...

17
1 RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016 NUMMER 1 - 2016 ‘OP WEG MET DE TOP’

Transcript of ‘OP WEG MET DE TOP’ - RDW · AUTOFABRIKANTEN EN TYPE VOERTUIGEN. De tien automerken die hun...

1RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

NUMMER 1 - 2016

‘OP WEG MET

DE TOP’

RDWIJZER - NUMMER 1 - 20162 3RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

Voorwoord

IN EEN NIEUWE ROLSpeed pedelecs – elektrische fietsen die 45 km/u

kunnen – zien we steeds vaker op de weg. Als RDW

kunnen we de groei goed monitoren, aangezien we de

fietsen registreren. Vanaf 1 januari 2017 worden ze

beschouwd als brommers, vanwege hun hoge snelheid.

Hoe zit het dan met de verplichte helm en de plaats

op de rijbaan? Meer over deze dilemma’s leest u op

pagina 16. Een andere interessante verandering zijn

zelfrijdende voertuigen. Dit voorjaar nodigde minister

Schultz van Haegen EU-transportministers uit om te

praten over zaken als regelgeving en toelatingseisen

voor deze voertuigen, zoals u hiernaast kunt lezen

in het coververhaal. Ook de dienstverlening van de

overheid verandert, onder meer door digitalisering en

individualisering. Burgers willen steeds meer zaken

online regelen, zoals een rijbewijs verlengen. Binnen

een paar jaar is dat heel gewoon, als het aan ons ligt.

Wel is investeren in online veiligheid belangrijk. We

kennen allemaal de verhalen van hackers en mogelijke

fraude met persoonsgegevens. Daarom zijn we bezig

met een veiliger opvolger van DigiD. Op dit soort

ontwikkelingen gaat Hans van Santen zich steeds meer

richten als hij na 1 juli 2016 terugtreedt als directeur

Bedrijfsvoering en een andere rol krijgt binnen de

RDW. Vanaf pagina 6 leest u meer over zijn visie op de

veranderende rol van de overheid en zijn ideeën voor

de toekomst. Want al neemt hij afscheid als directielid,

zijn ruime kennis en ervaring blijft hij gelukkig inzetten

voor de RDW.

Ab van Ravestein

Directeur RDW

Op de cover

EU ervaart zelfrijdende autoTIEN AUTOFABRIKANTEN NAMEN EUROPESE MINISTERS VAN TRANSPORT MEE VOOR EEN RITJE IN HUN NIEUWSTE MODELLEN EN PROTOTYPEN ZELFRIJDENDE AUTO’S. OP UITNODIGING VAN MINISTER SCHULTZ VAN HAEGEN KWAMEN DE MINISTERS OP 14 APRIL 2016 NAAR AMSTERDAM. DEZE RIT, OOK WEL ‘THE EXPERIENCE’ GENOEMD, IS ONDERDEEL VAN EEN INFORMELE TRANSPORTRAAD OVER DE TOEKOMST VAN MOBILITEIT IN EUROPA. WAT IS DAN BETER DAN ZELF EEN ZELFRIJDENDE AUTO TE ERVAREN?

The Experience is, naast de Truck Platooning Challenge, een van de initiatieven die Nederland

dit jaar als voorzitter van de Raad van de Europese Unie organiseert. Het doel is om de

ministers op te roepen tot Europese regelgeving rondom zelfrijdende auto’s. “We hadden

een speciale route van twaalf kilometer uitgezet, van het Scheepvaartmuseum naar het Eye

Filmmuseum in Amsterdam. Echt een geweldig plaatje om al die auto’s bij elkaar te zien,”

vertelt Arjan van Vliet, senior adviseur Strategie en Externe Ontwikkelingen bij de RDW.

BESTUURDER NOG ZELF AANSPRAKELIJKIs Europa klaar voor de zelfrijdende auto? Dat was centrale vraag. Van Vliet: “Qua techniek

zijn de autofabrikanten klaar voor de demonstratie. Voor dit evenement heeft de RDW de

voertuigen van zeven deelnemers beoordeeld, en drie deelnemers rijden met auto’s die

al in de showroom te koop zijn. Toch zijn er nog veel uitdagingen. Hoe zullen bestuurders

omgaan met al deze nieuwe rijhulpsystemen? Kunnen ze hun aandacht bij de weg houden,

omdat zoveel taken worden overgenomen door het systeem? En kan de bestuurder dan

weer op tijd de controle overnemen als de situatie daarom vraagt? Hier wordt nog veel

onderzoek naar gedaan want de volledig zelfrijdende auto is er voorlopig nog niet. Maar

goed: we zijn nu toch weer een ervaring rijker en daarmee een stapje dichter bij de

zelfrijdende auto op de openbare weg.”

AUTOFABRIKANTEN EN TYPE VOERTUIGENDe tien automerken die hun nieuwste modellen presenteerden zijn: Volvo, PSA (Citroën en

Peugeot), Mercedes, BMW, Tesla, Audi, Renault, DAVI, Vedecom en Land Rover Jaguar.

Nieuwe rol voor Van SantenPagina 6 – Directeur Bedrijfsvoering Hans

van Santen over de positie van de RDW als

overheidsdienst, samenwerking met partners,

digitalisering en andere ontwikkelingen. Na

1 juli 2016 krijgt hij – na ruim twintig jaar als

directielid – een nieuwe rol binnen de RDW.

‘WE BESTEDEN MEER AANDACHT AAN DE MENS ACHTER DE BOETE’

Truck Platooning ChallengePagina 10 – Met de European Truck Platooning

Challenge 2016 liet Nederland zien dat

‘platooning’ grensoverschrijdend mogelijk is.

Op 6 april kwamen kolonnes vrachtwagens,

elektronisch gekoppeld, vanuit Zweden,

Duitsland en België aan in Rotterdam. Een kijkje

in de toekomst: een nieuwe vorm van mobiliteit

en logistiek.

Is dit een fiets of brommer?Pagina 16 – Maar liefst 45 km/h kun je op een

speed pedelec, een elektronische ‘fiets’. Dat

roept vragen op over de voertuigcategorie en

de plek op de weg. Sacha Boedijn, secretaris

afdeling Fietsen van RAI Vereniging en Anton

van der Heijden, relatiemanager RDW, geven

hun visie.

Registratie & Informatie Pagina 20 – Door het programma

‘Maatschappelijk verantwoord handhaven’

verandert de focus de afdeling Registratie &

Informatie, van de unit Handhaving. “Ons werk

verschuift van alleen boetes opleggen naar

luisteren en meedenken,” vertelt unitmanager

Rudi Welling.

Colofon RDWijzer is een uitgave van de RDW, bestemd voor de voertuigbranche. Hoofdredactie Erwin Hazenack Redactieadres RDW, afdeling Communicatie, Postbus 777, 2700 AT Zoetermeer Bladformule, redactie en vormgeving KRIS KRAS context, content and design Fotografie / illustratie Freek van Arkel, Martijn Beekman/ANP, Marcel Bonte, Joost van den Broek / Hollandse Hoogte, Pepijn van den Broeke, David van Dam/Hollandse Hoogte, Roger Dohmen / Hollandse Hoogte, Erik Kottier, Tom Mesic, Edith Paol, Bert Spiertz / Hollandse Hoogte, Henk Stolker, Koen van Weel / ANP

En verderDe afdeling Ontheffing helpt Defensie veilig op weg

Feiten & Cijfers over voertuigcriminaliteit

De visie van de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs (FEHAC)

Klaar voor tolheffing in Nederland?

De vijf meest gestelde vragen aan de RDW

De IND en de RDW: samen strijden tegen identiteitsfraude

Onze expert in Brussel over Real Driving Emission (RDE)

Toelating zelfrijdende auto’s: hoe gaan we dat doen?

4

13

14

18

23

24

26

28

4 5RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

LAAG EN HOOGDE KORTSTE, VEILIGSTE ROUTE VOOR DEFENSIE

DIGITALE KAART MET ALLE HOOGTEGEGEVENSBruggen en viaducten zijn doorgaans te laag voor voertuigen hoger dan vier meter. Daarom klopt Defensie aan bij de afdeling Ontheffingen voor veilige routes voor hun hoogtetransporten. Ruim 600 routes zijn al afgegeven, gebaseerd op de gedetailleerde, digitale kaart van de RDW. Ontheffingen stippelt altijd een zo kort mogelijke route uit, zodat Defensie kosten bespaart.

6

HANS VAN SANTEN GEEFT STOKJE OVER

RUIMTE VOOR NIEUWE IDEEËN

Hans van Santen geeft per 1 juli 2016 het stokje van directeur Bedrijfsvoering door. Wel

blijft hij bij de RDW werkzaam als adviseur. In 22 jaar heeft hij van de RDW een gezonde,

goed presterende en zelfstandige organisatie gemaakt. De basis is op orde en daarmee is

er ruimte om de publieke dienstverlening steeds weer te verbeteren. Maar dat lukt alleen

dankzij een hechte samenwerking met burgers, bedrijven, stakeholders en overheden. Hoe

is de RDW veranderd en wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen?

7RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

‘WE MOETEN ONS BESEFFEN DAT MENSEN AFHANKELIJK ZIJN VAN ONZE DIENSTVERLENING’

D e basis op orde hebben, dat blijft een veelgehoorde

kreet van Hans van Santen binnen de RDW. “We

denken vanuit continuïteit. Alleen als de bestaande

diensten goed werken, kun je vernieuwen. Dit heeft

ook te maken met onze rol als overheidsdienst. We hebben

een monopoliepositie in de markt. En daarmee een sterk

besef van het feit dat klanten, of ik noem het liever burgers,

afhankelijk zijn van onze dienstverlening. Ze kunnen niet kiezen

voor een concurrent, want die is er niet. Dat geeft ons een extra

plicht te zorgen voor een goede prijs-kwaliteitverhouding. En

ons in te leven in waar de mensen behoefte aan hebben. We

kijken van buiten naar binnen. Zo voeren we verbeteringen door

gericht op wat de burger en het bedrijfsleven willen.”

Digitalisering Wat wil de klant dan? “Nou, tegenwoordig gaat het voor-

namelijk om gemak en tijdswinst. Daarom staat digitalisering

bij ons hoog op de agenda. Tegenwoordig kan veel via de

eigen computer: gegevens raadplegen en wijzigen, documen-

ten aanvragen, keuringsafspraken maken. Zowel burgers

als bedrijven maken daar steeds meer gebruik van. Ook

hebben we tegenwoordig een digitaal register met correcte

tellerstanden. De eigenaar van een voertuig kan online een

tellerrapport aanvragen met informatie over de juistheid van

de tellerstand. We willen zo fraude met kilometerstanden

bestrijden. Op 1 januari 2016 stonden 163.000 auto's met

een onlogische tellerstand geregistreerd en tellerfraude

kost nog altijd veel geld. Het is dus echt belangrijk dat dit

probleem aandacht krijgt en wordt aangepakt. Een ander

interessant project was Modernisering Tenaamstellen Voer-

tuigen (MTV). Daarbij hebben we, samen met partners als

RAI en BOVAG, een nieuwe kentekencard ingevoerd. Dankzij

een chip is namaken nog moeilijker. De procedures zijn zo

ingericht dat garagehouders en particulieren nu zelf online

de tenaamstelling kunnen regelen.”

8 9NUMMER 1 - 2016DWIJZER - R

DigiD versterkenDe RDW wil ook voor burgers het digitaal zakendoen met

de RDW makkelijker maken. Binnen het online tenaamstellen

loopt er een proef, waarbij de RDW een nieuwe methode

test door identiteitsbewijzen met een chip digitaal uit te

lezen. Daarmee werkt de RDW nu aan het veiliger maken

van DigiD. Als de chip ook via een smartphone herkend kan

worden, dan wordt het nog makkelijker en veiliger. Ruim

tien miljoen mensen gebruiken DigiD nu via een gebruikers-

naam en wachtwoord. “Toch heeft het een relatief laag niveau

van beveiliging. Wij willen dit graag verbeteren. Door de digi-

talisering zijn mensen online best kwetsbaar geworden.

Onze digitale identiteit en data staan opgeslagen, daar moeten

we zorgvuldig mee omgaan. De papieren rijbewijzen en

kentekenbewijzen vervangen door cards was een eerste stap

om identiteitsfraude te bestrijden. Door DigiD op te trekken

gaan we nog een stapje verder. Als RDW geven we rijbewijzen

uit, al jaren een van de meest gebruikte identiteitsmiddelen.

Daarom is het logisch dat we ook inspringen op deze ont-

wikkeling. En als hulpmiddel bij toekomstige RDW-dienst-

verleningen als digitaal tenaamstellen.”

Mens is geen nummerNaast de digitalisering wordt ook de menselijke maat steeds

belangrijker binnen de RDW. “Mensen zijn geen nummers.

De regelgeving is gericht op 80 tot 90 procent van de samen-

leving. We willen ook ruimte maken voor de gevallen die niet

binnen de regelgeving passen. Gelukkig is daar tegenwoordig

meer oog voor en kunnen we bijvoorbeeld bij Handhaving

ook naar individuele gevallen kijken. Maatschappelijk

verantwoord handhaven noemen we dit. Ik vind het mooi

dat we hier aandacht aan kunnen besteden. Eerlijk is eerlijk,

we hebben op dit gebied nog een weg te gaan. Maar het

begin is er.”

Persoonlijk contactMeer dan een miljoen kilometer heeft Van Santen gereden

in de functie van directeur Bedrijfsvoering. Hij vindt het

belangrijk om als organisatie dicht bij elkaar te staan, ook al

zijn de RDW-locaties over het hele land verspreid. Onlangs

was hij bijvoorbeeld nog ‘even’ in Veendam om op taart te

trakteren. Na een ICT-storing hadden medewerkers daar

het hele weekend vrijwillig doorgewerkt, zodat de gevolgen

voor het bedrijfsleven zo beperkt mogelijk konden worden

gehouden. “Iedereen doet dat gewoon even, je hoeft het niet

eens te vragen. Ik vind het geweldig om zoveel betrokkenheid

bij de RDW’ers te zien, en wilde die mensen daarvoor

persoonlijk bedanken. Dat is geen strategie, maar gewoon

iets wat in mij zit. Dankzij de vele bezoeken heb ik goed

persoonlijk contact met collega’s. Of ik nu in Veendam,

Groningen of op een keuringsstation kom, er wacht altijd

een warm welkom. Daar ben ik trots op.”

Werken aan een goede relatieNaast het contact met collega’s stopt Van Santen veel

tijd en energie in de samenwerking met partners. “We

hebben elkaar nodig. Neem bijvoorbeeld onze relatie met

het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). Wij

informeren ze tijdig over de ontwikkelingen die er spelen.

Zo zijn ze altijd op de hoogte. Andersom is de RDW op die

manier betrokken bij het beleid. Toen we in 1996 een zelf-

standig bestuursorgaan (ZBO) werden, wilden we op eigen

benen staan en dingen op onze eigen manier doen. Maar

al snel kwam het besef dat je dit juist bereikt door samen

te werken. Inmiddels zijn we daar goed in geslaagd. Bij

grote projecten betrekken we onze stakeholders in een

vroeg stadium. Branche- en vervoersorganisaties denken

mee over de invoering van regelgeving of de verbetering

van onze dienstverlening. Daardoor hebben we veel ver-

nieuwingen met maatschappelijk grote impact succesvol

en geruisloos kunnen introduceren. We werken veel

samen met branchepartijen, met overheden, ook interna-

tionaal. Tijdens het Nuclear Security Summit bijvoorbeeld,

verzorgden we de speciale kentekens voor de voertuigen

van de delegaties. Een ander voorbeeld is EUCARIS. Dit

systeem verbindt de kenteken- en rijbewijsregisters van

Europese landen. Wij hebben het systeem opgezet om de

uitwisseling van gegevens makkelijker te maken. Hiermee

bestrijden we diefstal, en hebben we gelijk een belang-

rijke inbreng in nieuwe Europese wetgeving.”

Publiek geldAls directeur Bedrijfsvoering was Van Santen verant-

woordelijk voor de financiën, een belangrijke factor.

“Op publiek geld moet je zuinig zijn, daar ben ik altijd van

doordrongen geweest. We kunnen kosten beheersen door

onze processen zo efficiënt mogelijk in te richten. En dat

is goed gelukt. In de afgelopen twintig jaar zijn de tarieven

van de RDW slechts 7,9 procent gestegen. Als je dan nog

rekening houdt met de inflatie, kun je zelfs zeggen dat

onze tarieven met 39 procent gedaald zijn.”

Nieuwe mogelijkhedenVan Santen treedt terug als directeur Bedrijfsvoering,

maar dat betekent niet dat hij afscheid neemt van de

RDW. “Het zal na 22 jaar wel vreemd zijn om een stap

terug doen. Maar het is voor mij tijd om iets rustiger aan

te doen. En ik vind het ook belangrijk om ruimte te maken

voor nieuwe ideeën. We zijn volop in ontwikkeling. Ik blijf

bij de RDW en voor de publieke zaak betrokken als

adviseur, zodat mijn kennis en ervaring niet verloren

gaan. Het biedt mij ook de mogelijkheid om vanuit een

andere positie van nut te zijn. Ik heb straks bijvoorbeeld

tijd om me meer te verdiepen in het project rondom

digitale identiteit. Nog genoeg te doen dus!”

‘EERST DE BASIS OP ORDE, DAN PAS VERNIEUWEN’

NaamHans van Santen

FunctieDirecteur Bedrijfsvoering

Bij de RDWSinds 1994

Grootste uitdaging Om op eigen benen te

kunnen staan, moet je juist

goed samenwerken. Daar

kwamen we al snel na de

verzelfstandiging achter, en

daar zijn we inmiddels goed

in geslaagd.

HANS, BEDANKT“Hans kan met voldoening terugkijken op de afgelopen 22 jaar. Vanaf het begin –

toen de RDW er nog niet goed voorstond – heeft hij zich voor meer dan honderd

procent ingezet. Een sterk punt is dat hij zich als bestuurder ook altijd heeft

beziggehouden met de dagelijkse, routinematige zaken. Zoals hij zelf ook zegt:

zorgen dat de basis op orde is. Maar ook bij nieuwe plannen, bijvoorbeeld op

ICT-gebied, duikt hij er helemaal in om het zélf goed te snappen. Dat helpt om

de juiste keuzes te maken. Hij heeft oog voor alle details, en misschien nog wel

belangrijker: oog voor mensen. Met iedereen heeft hij goed contact, van manager tot

steekproefcontroleur en programmeur. Mensen vertellen aan hem altijd het eerlijke

verhaal. Zelf had ik veel contacten buiten de RDW en zijn focus was meer intern

gericht. We vulden elkaar goed aan. Daarnaast hebben we samen

veel vernieuwingen doorgevoerd, maar altijd weloverwogen. Nooit

veranderen om het veranderen. Hans is altijd zuinig geweest op

financieel gebied, passend bij een organisatie die werkt met

publiek geld. Een bestuurder met een breed spectrum.”

Johan Hakkenberg, voormalig algemeen directeur van de RDW

“De RDW is een voorbeeld van een zeer geolied overheidsorgaan, waar veel anderen

nog een voorbeeld aan kunnen nemen. Niet voor niets kijken overheidsorganisaties

regelmatig naar hoe de RDW projecten aanpakt. Hans stimuleert dat. Open en

transparant, typisch Hans. Iedereen mag gerust een kijkje in ‘zijn’ keuken komen

nemen. Andersom doet hij dat ook graag. Zo herinner ik me nog goed hoe we jaren

geleden samen garagebedrijven door het hele land bezochten. De RDW heeft soms

een imago om streng te zijn, maar ik vind het goed dat voor iedereen dezelfde

meetlat geldt. Hans luistert in ieder geval goed naar wat er in het veld leeft en wil

daar oplossingen voor verzinnen. Zo hebben we er samen voor gezorgd dat bedrijven

zelf kunnen tenaamstellen. Samenwerking vindt hij belangrijk. Door elkaar al

in een vroeg stadium te betrekken bij ontwikkelingen, sta je sterker.

Ik vind dat Hans trots mag zijn op wat hij allemaal heeft neergezet.

En op de mooie plannen die er nog op de plank liggen. Een

organisatie als de RDW is natuurlijk nooit klaar met vernieuwen.”

Koos Burgman, directeur externe betrekkingen bij de BOVAG

“Communicatief, open en navolgbaar in zijn handelen. Je weet wat je aan hem

hebt. Dat typeert Hans wat mij betreft. Ik ken hem al van de periode voordat hij bij

de RDW begon en heb altijd met veel plezier met hem samengewerkt. Vrij uniek is

dat hij duidelijk de tweede man is van de RDW, maar óók een duidelijk eigen profiel

heeft. Hij staat bekend om zijn professionaliteit en vakmanschap, bijvoorbeeld op het

gebied van ICT en bedrijfsvoering.

Andere eigenschappen waar een organisatie als de RDW veel aan heeft, is dat hij

heel nauwgezet is in de bedrijfsvoering – geen detail ontgaat hem – en tegelijkertijd

staat hij echt open voor vernieuwing. Hij volgt alle ICT-ontwikkelingen op de voet,

weet wat er speelt en vertaalt dat naar mogelijkheden voor de RDW. Wat betreft

digitalisering, data-analyse en informatiemanagement staat de RDW er

dan ook goed voor. Deze kennis wordt niet alleen binnen de eigen

organisatie gedeeld, maar ook met andere partijen. Het is mooi dat

Hans daar in zijn nieuwe rol mee doorgaat.”

Siebe Riedstra, secretaris-generaal van het ministerie van Veiligheid

en Justitie

10 11RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

Truck platooning heeft de toekomst

Over de grenzen heenVRACHTWAGENS DIE ELEKTRONISCH AAN ELKAAR GEKOPPELD ZIJN. MET DE

‘EUROPEAN TRUCK PLATOONING CHALLENGE 2016’ HEEFT NEDERLAND LATEN ZIEN

DAT ‘PLATOONING’ OOK GRENSOVERSCHRIJDEND MOGELIJK IS. OP 6 APRIL 2016

KWAMEN VERSCHILLENDE KOLONNES VANUIT ZWEDEN, DUITSLAND EN BELGIË MET

EEN FEESTELIJK ONTHAAL AAN IN DE ROTTERDAMSE HAVEN.

T ruck platooning kan transport veiliger en goedkoper

maken, vertelt Arjan van Vliet, senior adviseur

Corporate Strategy bij de RDW. "Daarnaast levert

het brandstofbesparing en betere doorstroom op.”

Van Vliet is nauw betrokken bij de ontwikkeling van truck

platooning in Europa. Hij gelooft dat we er klaar voor zijn.

“We hebben met deze Challenge aan fabrikanten het start-

sein gegeven om truck platooning grensoverschrijdend in te

gaan zetten. Daarnaast zijn de eisen van de nu deelnemende

landen duidelijk geworden. Ons uiteindelijke doel is om truck

platooning in de toekomst binnen heel Europa mogelijk te

maken. Tijdens de aankomst heeft iedere truckchauffeur

daarom symbolisch een ster op de Europese vlag gelegd.”

Wat houdt de Challenge in?De Truck Platooning Challenge is een van de initiatieven die

Nederland dit jaar als voorzitter van de Raad van de Europese

Unie organiseert. De fabrikanten DAF, Daimler, IVECO, MAN,

Scania en Volvo rijden in kolonnes van drie trucks achter

elkaar over openbare wegen in Europa. Dit is de eerste keer

dat truck platooning op zo’n grote schaal plaatsvindt. De

vrachtwagens zijn gekoppeld door diverse systemen zoals

WIFI, radar, DSRC en camera’s. Remmen en versnellen gaat

vanzelf. Wel zit er in ieder voertuig een chauffeur, die voor de

veiligheid zijn handen aan het stuur moet houden.

Wat was de rol van de RDW?Van Vliet: “Wij gaan vooral over de toelating, Rijkswaterstaat

is de ‘trekker’ van het project. De technologie voor truck

platooning is sterk in ontwikkeling, maar de wetgeving bin-

nen Europa is nog lang niet klaar. De minimale volgafstand

verschilt bijvoorbeeld sterk per land, en ook per fabrikant.

Dat kan 5 meter zijn, maar ook 20 meter. Ik heb alle deelne-

mende fabrikanten bezocht om deze technische eisen te ver-

kennen. Collega’s van de afdeling Voertuigtechniek hebben

de systemen uiteindelijk beoordeeld. En ook contact met de

verschillende landen over de toelating. In Scandinavië was

er een beperkte toetsing op papier, terwijl Duitsland en Ne-

derland veel controles van de voertuigen wilden. Dat kostte

veel tijd, maar het was de investering waard.”

En nu?De aankomst van de trucks in Rotterdam was een groot

succes, waarmee de ontwikkeling van truck platooning nu

hoger op de agenda staat. Op het evenement kwamen 250

geïnteresseerden van over de hele wereld af. Ook zijn er

verschillende verladers, zoals Ahold, Unilever en Jumbo,

geïnteresseerd in de voordelen van truck platooning. Voor

hen zouden de truckfabrikanten in Nederland op korte

termijn aan de slag kunnen. “Maar voorlopig blijft het nog

wettelijk verplicht om een chauffeur in het voertuig te heb-

ben die zijn handen aan het stuur houdt,” aldus van Vliet.

“Voor compleet zelfrijdende voertuigen zijn er nog te veel

vragen. Het bleek bijvoorbeeld nog best lastig om in de

verkeersstroom mee te komen. Ook moet gedacht worden

aan andere weggebruikers. Hoe reageren die bij op- en afrit-

ten op zo’n lange kolonne? En raken de chauffeurs niet snel

verveeld? Dat hopen we snel te ontdekken.”

Verschillende leden vanuit de Europese Commissie waren aanwezig bij de binnenkomst in de Rotterdamse haven. Minister Melanie Schultz van Haegen: “Deze Challenge is de eerste stap richting een nieuwe vorm van mobiliteit en logistiek voor de volgende generatie.”

Het eerste doel is bereikt: de verladers Ahold, Jumbo en Unilever hebben toegezegd dat ze truck pla-tooning in willen gaan zetten binnen Nederland. Ze zijn geïnteresseerd in het voorbeeld van laag brandstof-verbruik en betere doorstroming.

12 13RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

Södertalje

Gothenburg

MünchenStuttgart

Brussel

Rotterdam

Westerlo

Routes Truck platooningAlle fabrikanten reden een andere route, vanaf verschillende locaties

in Europa naar de Rotterdamse haven. Scania had de langste route,

meer dan twee duizend kilometer en over vier grenzen.

Scania > van Södertalje (ten zuiden van Stockholm) naar Rotterdam

Volvo > Gothenburg naar Rotterdam

Daimler > Stuttgart naar Rotterdam

MAN > München naar Rotterdam

IVECO > Brussel naar Rotterdam

DAF > Westerlo (België) naar Rotterdam

FEITEN & CIJFERSVoertuigcriminaliteitWelke merken en modellen zijn het meest gestolen in 2015? Wat zijn de verschillen ten opzichte van 2014? De cijfers over diefstal en de belangrijkste trends op een rij.

Deze diefstalcijfers zijn uitgebracht door de stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (AVc) en samengesteld door de RDW. AVc is een samenwerking tussen

de politie, RDW, Justitie, Openbaar Ministerie, Verbond van Verzekeraars, TLN, BOVAG, ARN, ANWB en RAI Vereniging.

CIRCA

30.000 VOERTUIGEN GESTOLEN IN 2015

TOP 3 DIEFSTAL PERSONEN-AUTO’S

VW Golf Aantal: 1.510 (-6,2%) Risico: 1 op 222

BMW 3 serieAantal 406 (-16,2%) Risico: 1 op 332

VW PoloAantal: 935 (+8,6%) Risico: 1 op 261

Grootste stijger

Audi A5Aantal: 142 (+89%)Risico: 1 op 83

Grootste daler

Mercedes CAantal: 112 (-47%)Risico: 1 op 616

10.091 personenauto’s (-5,8%)

1.845 motoren (+5,2%)

14.504 brom- en snorfietsen (-1,3%)

1.767 bedrijfswagens, licht (-20,5%)

110 bedrijfswagens, zwaar (-30,8%)

901 aanhangers en opleggers (-21%)

DALING DIEFSTAL: Auto’s jonger dan drie jaar:

beveiliging van de nieuwe

modellen werkt.

Oldtimers (ouder dan twintig

jaar): belastingmaatregelen

maken ze minder interessant.

STIJGING DIEFSTAL EN TIPS OM DIT TE VOORKOMEN:

Motorfietsen (+5,0%): monteer

een track-and-trace-systeem.

Auto’s tussen vier en zes

jaar (+28%): monteer een

alarmsysteem.

PROFESSIONALISERING GAAT DOOR:

Autodiefstal voor omkatten of

gebruik van onderdelen.

TRENDS

MEEST GESTOLEN MERKEN EN DIEFSTALRISICO

aantal risico

Volkswagen 3.028 (-0,6%) 1 op 307

BMW 845 (-21,4%) 1 op 349

Audi 797 (+8,4%) 1 op 307

14 15RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

KLASSIEKER HOORT NIET IN DE SCHUUR

BLIK VAN BUITEN

Een klassieker hoort op de weg. Dat geluid, die vormgeving, die historie. Veel harten gaan er sneller van kloppen, zeker dat van Bert Pronk, bestuurslid Public Affairs van de FEHAC. Deze overkoepelende belangenorganisatie houdt het Nederlandse mobiele historische erfgoed in stand.

D e Federatie Historische Automobiel- en

Motorfietsclubs (FEHAC) vertegenwoordigt de

belangen van bijna 70.000 personen die willen

dat klassieke voertuigen bewaard blijven. Bert

Pronk doet de public affairs van de FEHAC. Pronk: “Als je

een klassiek voertuig wilt bewaren, moet je ermee kunnen

rijden. Als je het in de schuur zet, gaat de lol van het zelf

sleutelen er snel af. En dan gaan de voertuigen snel achteruit.

Elk klassiek voertuig vertelt een verhaal over de historie van

ons land. Honderd jaar geleden kwamen mensen maximaal

twintig kilometer buiten hun woonplaats. Door de komst van

auto’s, brommers motoren – het individuele vervoer – is deze

actieradius enorm toegenomen. Om onze lievelingsvoertuigen

op de weg te houden, willen we samen met andere partijen als

de RDW goede oplossingen vinden voor een veilige situatie.

Het moderne verkeer is tenslotte heel anders dan veertig jaar

geleden.”

Geweerd uit de binnenstadEen rit met een klassieker heeft vaak een duidelijke functie,

vertelt Pronk. “Bezitters maken bijvoorbeeld ritjes met

bezoekers van een braderie, of nemen bejaarde mensen een

dagje mee uit of geven een bruidspaar een onvergetelijke

dag.” Bij een deel van de Nederlanders heeft de oldtimer-

bezitter een negatief imago. “In het verleden zijn wij steeds

‘geframed’ als belastingontduikers die in vervuilende

voertuigen rijden. Het is lastig om van dat imago af te komen.

In 2014 liet een groot Europees onderzoek zien: klassieke

auto’s rijden per jaar gemiddeld 1.200 tot 1.400 kilometer.

Moderne auto’s rijden jaarlijks gemiddeld 18.000 kilometer.

Dus per saldo zijn zij ondanks hun schonere techniek

vervuilender.” De laatste jaren weren steeds meer steden

oude dieselauto’s en klassieke auto’s uit de binnenstad.

Pronk is hier kritisch over. “Wij zouden graag zien dat

gemeenten een serieuze afweging maken van wat een

milieuzone kost – in Utrecht rond de 50 miljoen – en of het

wel iets oplevert. Begrijp me goed, wij willen echt niet kris

kras door de binnensteden gaan rijden met onze voertuigen.

Onze ritjes zijn altijd zorgvuldig gepland, bijvoorbeeld als

er een herdenking is. Wij als FEHAC zijn voorstander van

democratisch gekozen maatregelen, maar zorg wel dat wij

af en toe eens de milieuzone in mogen, zonder per keer een

ontheffing te moeten vragen. En dat voertuigen ouder dan

dertig jaar een generieke ontheffing krijgen, nu is dat ouder

dan veertig jaar. Dertig jaar is in lijn met Europese richtlijnen

en met de APK.”

Geen barricadeclubPronk heeft zich laten verleiden om in discussie te gaan. En

dat ligt eigenlijk niet in zijn aard. “Wij zijn geen barricadeclub,

wij zoeken de dialoog. Wij voeren graag een gesprek over

ieders belangen en hoe we die samen kunnen voegen.

Ik vind de RDW daar ook ijzersterk in. Zij luisteren altijd

heel goed naar onze argumenten en denken mee. Soms

weten ze het antwoord niet direct en gaan het voor ons

uitzoeken. Als het antwoord dan ‘nee’ is, geven ze daar zulke

heldere argumenten bij dat ik die goed over kan brengen

naar mijn achterban. Verder komen we de RDW tegen bij

voertuigkeuringen. Sinds de oldtimerkeuring is ingevoerd,

horen wij van onze leden dat keurmeesters het niet meer

lastig maar juist interessant vinden om een klassieker te

keuren. Verder zijn we nu in overleg met het ministerie van

IenM en de RDW hoe we het verbod op sloop in eigen beheer

kunnen aanpassen. Onze leden zijn ontzettend blij als ze een

extra auto hebben waar ze oude onderdelen af kunnen halen.

Wij moeten IenM laten zien dat wij geen milieumisdaden

plegen en verantwoord met gevaarlijke stoffen omgaan,

terwijl ook de verantwoordelijkheid van RDW voor het zuiver

houden van de registers moet worden gerespecteerd. In goed

gesprek denken we hierover met elkaar mee.”

NaamBert Pronk

FunctieBestuurslid Public

Affairs bij FEHAC

Tip voor de RDW“Beste vrienden van de

RDW, blijf alsjeblieft zo

open en benaderbaar

als jullie nu ook al zijn.

En blijf zo meedenken

met jullie partners.

Ik vond het groots dat

jullie ons vroegen: ‘hoe

kunnen we ons product

de oldtimerkeuring

verbeteren?’ Wij

realiseren ons dat

de RDW taken moet

uitvoeren, ook taken

die voor ons soms

nadelig uitpakken.

Maar het is zo sterk

van de RDW dat ze

het ons altijd kunnen

uitleggen. En dat

wij weer met die

argumenten bij onze

achterban terug

kunnen komen.”

‘WIE ERFGOED BEZIT, HEEFT DE PLICHT HET TE TONEN’

16 17RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

POEH HEE, WAT GAAT ’IE HARDInnovatieve speed pedelecs vragen om nieuwe regels

In Nederland rijden 1,4 miljoen e-bikes rond. Sommige e-fietsers willen nog wel wat harder fietsen. Op een ‘speed pedelec’ kunnen ze 45 km/u. Dat roept vragen op over de voertuigcategorie en plek op de w

Deg.

e speed pedelec is een

doorontwikkeling van de

e-bike. Op dit moment wordt hij

gekentekend als een snorfiets,

want bij de toelatingskeuring kijkt de RDW nu

alleen naar de maximum constructiesnelheid

zonder meetrappen. Wanneer die maximum

snelheid 25 km/u is, dan wordt het voertuig

gekentekend als een snorfiets. “Maar het is

volgens Europese wet- en regelgeving een

motorvoertuig,” zegt Anton van der Heijden,

relatiemanager bij de RDW. “Want deze ‘fiets’ met

elektrische trapondersteuning heeft veel meer

vermogen én snelheid dan een standaard e-bike.”

Waar een e-bike 250 watt vermogen heeft en met

trapondersteuning een maximum snelheid van

25 km/u, heeft een speed

pedelec tussen de 400

en 600 watt vermogen

en ondersteunt hij tot

45 km/u.

Hoera, de forens op de fietsSacha Boedijn vertegenwoordigt de fabrikanten

vanuit de afdeling Fietsen van RAI Vereniging.

“De speed pedelec heeft veel voordelen voor

het forensenverkeer tussen steden. Als meer

mensen hun auto inruilen voor dit nieuwe voertuig

verbetert de stedelijke bereikbaarheid, vermindert

de uitstoot en voelen gebruikers zich gezonder.

Wij zien het wél als een fiets, omdat je moet

meetrappen. Zonder fysieke inspanning ga je niet

vooruit.” De RDW ziet dat anders. “Eerst was het

zo dat voor een Europese typegoedkeuring de

maximum constructiesnelheid werd gedefinieerd

als de maximale autonome snelheid, dat is de

maximale snelheid als je er stil op zit. Maar

een speed pedelec is nu juist bedoeld om te

trappen en heeft geen snelheid als je stil zit.

Daarom waren de fabrikanten genoodzaakt om

een knopje of gashendel te installeren waarmee

ze de autonome snelheid konden instellen op

ongeveer 20 km/u. Zodoende werd hij volgens de

oude kaderrichtlijn gekentekend als snorfiets.

Deze mogen alleen op het fietspad, je hebt een

blauw kentekenplaatje achterop gemonteerd en

hoeft geen helm op. Omdat Brussel al werkte aan

de opvolger van kaderrichtlijn 2002/24, hebben

ze ook meteen geregeld dat motorvoertuigen

met trapondersteuning vallen onder de nieuwe

kaderverordening 168/2013. Van

der Heijden: “Het is toch

ook logischer dat de

maximale ríjsnelheid

van een voertuig bepaalt in welke categorieën hij

wordt ingedeeld. In de nieuwe verordening is dus

gedefinieerd: de maximum constructiesnelheid

voor trapondersteunde motorvoertuigen is gelijk

aan de maximale trapondersteunde snelheid. En

doordat een speed pedelec trapondersteund wel

45 km/u kan halen, wordt hij onder de nieuwe

verordening in Nederland gekentekend als

bromfiets.”

Brommerhelm of fietshelm?Kentekening in de nieuwe categorie heeft

behoorlijk wat gevolgen voor de gebruiker. Die

moet voortaan mee met de brommers en scooters

de autorijbaan op. Ze moeten herkenbaar

zijn aan een gele kentekenplaat. En net als

bromfietsbestuurders een helm dragen die

voldoet aan dezelfde eisen als een bromfietshelm

(R22). Zo’n helm kan een flinke klap opvangen,

een reguliere fietshelm zoals racefietsers

dragen is ongeschikt. Op dit punt mengt ook RAI

Vereniging zich in de discussie. Boedijn: “Uit

onderzoek van Grontmij blijkt dat de groep die

enthousiast gebruiker is van de speed pedelec

cognitief en qua leeftijd hoort bij de doelgroep

die het veiligst deelneemt aan het verkeer. Een

verplichte brommerhelm past niet bij dit type

vervoer. Immers, op de speed pedelec moet je flink

meetrappen, en dat vraagt een ander gewicht

en meer ventilatie. Innovatie loopt altijd vóór op

regelgeving, dat geeft een spanningsveld. En het

is zonde om innovatie ‘plat te slaan’ met regels.

Gelukkig werken we in dit project goed samen met

de overheid. Op dit moment zijn we samen met

fabrikanten en de NEN een fietshelm+ aan het

ontwikkelingen die veilig én comfortabel is voor op

de speed pedelec.”

Veel verschil in snelheidVan der Heijden: “De RDW bemoeit zich in

principe niet met het gebruik van

voertuigen. Maar feit is dat het

steeds drukker wordt op de

fietspaden en dat er grote

snelheidsverschillen zijn: de langzame bakfiets

tegenover de snelle e-bike. Dat geeft gevaarlijke

situaties op de fietspaden. En daarbij komt dat

steeds meer ouderen (weer) op de fiets stappen

na de komst van de e-bikes. Voor hen is een val

vaak fors ernstiger dan voor jonge mensen. Vanaf

1 januari 2017 zullen alle mensen die nu al een

speed pedelec rijden met blauwe kentekenplaat

hun kentekenplaat om moeten wisselen voor

een gele kentekenplaat. Deze wordt gratis

thuisgestuurd evenals een nieuwe kentekencard.

Verder krijgen alle nieuwe speed pedelecs die

voor de typegoedkeuring komen, natuurlijk direct

een kenteken dat past bij hun karakter: een

brommer.”

SACHA BOEDIJN, SECRETARIS AFDELING FIETSEN VAN RAI VERENIGING:“Wij hebben op kantoor een

speed pedelec staan die we

om de beurt eens mee naar

huis mogen nemen om te

proberen. Ik heb hem zelf

ook een paar keer gebruikt.

Een heerlijke ervaring. Ik

moet van Amsterdam naar

Haarlem, normaal doe ik dat

met de auto. In de stad reed

ik erop als op een e-bike,

maar op het lange rechte

stuk langs het kanaal was

het prettig om even flink

wat snelheid te kunnen

maken en harder dan 25

km/u te kunnen. Wat ik

me wel afvraag: hoe moet

dat als ik eerst samen met

mijn kinderen ’s ochtends

naar school fiets? Volgend

jaar zal ik dan met die fiets

met blauw kenteken op de

rijbaan moeten, terwijl mijn

kinderen op het fietspad

moeten rijden?”

ANTON VAN DER HEIJDEN, RELATIEMANAGER RDW:“Tijdens de FietsVAK een

paar jaar geleden mocht ik

een speed pedelec testen in

de parkeergarage van de RAI.

Ik vond het een fantastische

ervaring! Het voelt in zo’n

parkeergarage door het lage

plafond en de krappe ruimte

alsof je nog veel harder

gaat dan op de straat. Het

heeft altijd meerwaarde

om voertuigen waarmee je

elke dag op het gebied van

wet- en regelgeving bezig

bent persoonlijk ‘te voelen’.

Ik zou graag zien dat we in

Nederland een fundamentele

discussie voeren over

infrastructuur, scheiden van

verkeersstromen en welke

soorten voertuigen we waar

op de weg toelaten.”

18 19RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

Klaar voor tol?HET GAAT ER DAN TOCH ECHT VAN KOMEN…

Een file voor de tolpoortjes. In sommige landen zie je het vaker, maar Nederland kiest voor ‘free flow’. Vanaf 2021 voert het ministerie van Infrastructuur en Milieu op twee nieuwe trajecten tijdelijk tolheffing in met kentekenplaatherkenning. (ANPR).

D e Wet tijdelijke tolheffing

‘Blankenburgverbinding en ViA15’ is door

beide Kamers goedgekeurd en sinds 15

maart 2016 in werking. Met deze wet

is de bekostiging van deze twee nieuwe trajecten

geregeld. Samen met Rijkswaterstaat, het CJIB

en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

bereidt de RDW tolheffing in Nederland voor.

Frank de Winter is als senior projectmanager

bij de RDW nauw betrokken bij dit project.

“Kentekenplaatherkenning via ANPR is niet nieuw.

Het wordt in Nederland al toegepast bij spitsmijding

en bij snelheidscontroles. En in bijvoorbeeld Ierland

en Zweden is er al een vergelijkbaar tolsysteem.

Daar kunnen we dus van leren. Bijvoorbeeld hoe je

de communicatie met de weggebruikers organiseert:

via heldere signalering langs de weg, een goede

website en een callcenter.”

Waarom tolheffing?De Winter: “Tijdelijk tol heffen is nodig om

de aanleg van twee nieuwe wegen financieel

mogelijk te maken. We beginnen met de ViA15 in

de regio Arnhem-Nijmegen in 2021 en daarna de

Blankenburgverbinding in de regio Rotterdam in

2022. Op deze locaties is geen ruimte voor een

zogenaamd tolplein, zoals je vaak in het buitenland

ziet. Bovendien vinden we het belangrijk dat het

verkeer vlot kan doorstromen. In andere Europese

landen wordt er ook wel tol geheven via speciale

kastjes achter de voorruit. Maar het ministerie

heeft met ANPR gekozen voor een ‘free flow’-

systeem zonder verplichte investeringen voor de

weggebruiker. Daarnaast is er altijd de mogelijkheid

om een gratis alternatieve route te rijden”

Wat doet de RDW?In dit project is een brede rol weggelegd voor

de RDW. “De RDW is beoogd uitvoerder voor de

registratie van passerende voertuigen. Daarna

matchen we de gegevens en/of geven we die door

aan de juiste provider. Dat kunnen bijvoorbeeld

partijen zijn waarbij de bestuurders een abonnement

afsluiten om hun tol maandelijks te betalen. Ook

signaleren wij de kentekenhouders die (nog) niet

betaald hebben. En houden we bij welke kentekens

zijn vrijgesteld van tol, zoals politie, brandweer

en Defensie.” Om risico’s te minimaliseren en

een klantvriendelijke en efficiënte uitvoering te

stimuleren, heeft het ministerie gekozen om zoveel

mogelijk aan te sluiten bij bestaande processen.

Hoe zit het met betaling en privacy?Er worden alleen gegevens verstrekt aan partijen

die daarvoor bevoegd zijn. Iedere bestuurder kan

zelf vooraf of binnen de betaaltermijn (waarschijnlijk

wordt dit 72 uur) op meerdere manieren zijn tol

betalen, bijvoorbeeld via een speciale website.

Zo blijft de bestuurder anoniem. Er worden

namelijk geen persoonsgegevens verwerkt

en alle overige gegevens worden binnen twee

maanden verwijderd uit het systeem. Wordt er

niet binnen 72 uur betaald? Dan stuurt de RDW de

NAW-gegevens door naar het CJIB. Die sturen de

kentekenhouder een betalingsherinnering verhoogd

met administratiekosten. Om betaalherinneringen

en boetes te voorkomen zullen er ook vormen van

automatische betaling mogelijk worden gemaakt.

Moeten buitenlandse kentekens ook betalen?Iedereen die over de tolwegen rijdt, is zelf

verantwoordelijk voor een tijdige en volledige

betaling. “Dit geldt ook voor buitenlandse

weggebruikers. Niet in elk Europees land kunnen we

op dit moment NAW-gegevens voor de handhaving

van tol opvragen. Samen met het ministerie werken

we er hard aan om het aantal landen waarmee

uitwisseling mogelijk is in de komende jaren te

vergroten. Buitenlandse weggebruikers die niet

tijdig betalen en waarvan we op basis van het

kenteken geen NAW-gegevens hebben, komen op

een zwarte lijst voor toezicht langs de weg door het

ILT. Maar ook voor bijvoorbeeld verhuurbedrijven

zal het even zoeken zijn naar wat de handigste

methode is om de tol bij hun klanten te innen. We

gaan er alles aan doen om dit zo gebruiksvriendelijk

mogelijk te maken en bedrijven te ondersteunen in

de administratieve verwerking.”

Tolheffing: hoe en wat?Het ministerie van Infrastructuur en Milieu

bereidt op dit moment tijdelijke tolheffing

voor op twee nieuwe trajecten: de ViA15 bij

Arnhem en de Blankenburgverbinding bij

Rotterdam. Het uitgangspunt is om voertuigen

via automatische kentekenplaatherkenning

(ANPR, ‘automatic numberplate recognition’)

te registreren. Het verkeer kan zo gewoon

doorstromen. Weggebruikers zijn zelf

verantwoordelijk voor een tijdige betaling.

Automobilisten betalen 1,18 euro per keer en

vrachtwagenbestuurders 7,11 euro (prijspeil

2015). Om het betaalgemak te vergroten en de

transactiekosten te beperken wordt gestreefd

om zo veel mogelijk betalingen via een

abonnement af te handelen.

20 21RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

‘Oog voor mens achter de boete’

DIVISIE REGISTRATIE & INFORMATIE, UNIT HANDHAVING:

De voornaamste taak van de unit Handhaving is duidelijk: zorgen voor zo min mogelijk voertuigen zonder geldige APK of verzekering op de openbare weg. Sinds een jaar is er dankzij het programma ‘Maatschappelijk verantwoord handhaven’ meer aandacht voor klantgerichtheid. “Het werk van onze handhavingsketen verschuift van alleen boetes opleggen naar luisteren en meedenken,” vertelt unitmanager Rudi Welling.

Rudi Welling: “Goed dat klantgerichtheid

nu ook aandacht krijgt. Iedereen voelt zich daar

prettiger bij.”

D e unit Handhaving van de RDW beheert het

verzekeringsregister, en vergelijkt welke voertuigen

er onverzekerd of zonder APK op papier staan.

“Belangrijk werk, want het gaat over onze veiligheid,”

aldus Welling. “We willen natuurlijk zorgen dat er zo min

mogelijk van dit soort voertuigen op de openbare weg rondrijden.

Deze handhaving liep al prima, maar er was weinig oog voor het

menselijke aspect.” Dat viel ook teammanager Paul Ploeger

op toen hij in 2011 bij de unit Handhaving begon. “De juridische

kaders waren heel strak, zonder flexibiliteit. Als iemand een

boete niet betaalde, dan kreeg hij meteen een verhoging. Een

boete van driehonderd euro kan zo gemakkelijk oplopen tot een

bedrag rond de duizend euro. We gaan er soms te veel vanuit

dat iedereen in Nederland zelfstandig is en alle brieven begrijpt,

maar dat is niet zo. In die gevallen was het ook best frustrerend

dat we niet in staat waren om deze mensen te helpen. Gelukkig

hebben we sinds 2015 met het programma ‘Maatschappelijk

verantwoord handhaven’ veel kunnen verbeteren. We wachten

niet meer af maar benaderen deze mensen nu proactief.”

NIET DIRECT EEN BOETEIn 2010 is de wet Mulder aangepast. Daarmee is het voor het

Openbaar Ministerie (OM) eenvoudiger geworden om een

honderd procent controle uit te voeren. Welling: “Eerder was het

strafrecht van toepassing en moest de overtreder meteen voor

de rechter verschijnen. Nu is dat niet meer zo. We merken dat

er sindsdien meer boetes worden uitgedeeld. Daardoor komen

we ook steeds vaker gevallen tegen waarbij boetes op elkaar

stapelen. Samen met het CJIB en het OM kijken we nu hoe we

mensen kunnen helpen om dat te voorkomen. Bijvoorbeeld

een extra brief sturen of een betalingsregeling treffen.

Regels zijn regels en die moeten we ook handhaven, maar we

krijgen wel meer ruimte om mensen beter te informeren en

te adviseren.” Het proces bij Handhaving is voor het grootste

deel geautomatiseerd. Uit een registervergelijking komen de

kentekens die onverzekerd of zonder APK op papier staan. De

eigenaren ontvangen niet direct een boete, maar deze gegevens

belanden eerst in een digitale bak. De RDW wacht nog 28 dagen

voordat de gegevens naar het CJIB gaan. De verzekeraar van

de nieuwe eigenaar krijgt wettelijk die tijd om de verzekering

alsnog digitaal aan de RDW door te geven. Het CJIB verstuurt de

uiteindelijke boete. Na een verlopen APK heeft de eigenaar nog

twee maanden om het voertuig te laten keuren. Maar let op: in

die tijd mag hij er niet mee de weg op, alleen om naar de keuring

te rijden.

COMMUNICATIE VERBETERENBinnen het programma ‘Maatschappelijk verantwoord

handhaven’ is er een aantal aandachtspunten. Allereerst

worden de brieven aangepast. Welling: “We versturen per dag

wel zevenhonderd tot tweeduizend brieven. Dat gaat vooral om

waarschuwingen en brieven waarin wordt gevraagd om alsnog

te bewijzen dat het voertuig wel verzekerd en/of gekeurd is. We

leggen nog beter uit wat de ontvangers moeten doen om aan

de verplichtingen te voldoen.” Ten tweede scherpt de unit de

samenwerking aan, zoals met het CJIB en andere units binnen

de RDW zelf. “Door meer informatie uit te wisselen en inzage

te krijgen in elkaars dossiers, kunnen we klanten beter helpen

bij vragen.” Tot slot wordt samen met het CJIB gekeken hoe

de opstapeling van boetes te voorkomen is. “Vroeger hadden

wij geen inzicht in welke boetes er daadwerkelijk werden

opgelegd. Nu wel, dus kunnen we ook kijken naar individuele

zaken. Er kunnen veel redenen zijn waardoor de boetes zich

opstapelen. Het voertuig bestaat bijvoorbeeld niet meer, of de

kentekenhouder staat niet meer geregistreerd in Nederland.

Ook financiële problemen zien we uiteraard veel. In veel van

die gevallen is het nu mogelijk om een betalingsregeling met

het CJIB te treffen.”

GEEN EXTRA TIJD, WEL EXTRA WERKRudi Welling is sinds eind 2014 unitmanager Handhaving.

Hij merkt dat de unit continu aan het veranderen is. Vooral

de communicatie en berichtgeving krijgen veel aandacht.

“Je moet eerst zorgen dat je contact met iemand krijgt,

voordat je iets aan de situatie kunt doen. We zitten in een

overgangsfase, waarbij meedenken met de klant steeds

belangrijker wordt. Ik vind dat echt goed. Al moeten

we de basis niet vergeten. Dat is misschien nog wel de

belangrijkste uitdaging, om te zorgen dat het ‘gewone’ werk

efficiënt doorgaat. Zo komen er steeds meer telefoontjes

binnen, die de medewerkers van Handhaving ook moeten

vastleggen. De werkdruk wordt steeds hoger. Gelukkig gaat

Op het vernieuwde kantoor in Veendam is er meer

ruimte om met elkaar te

overleggen en ideeën uit te

wisselen.

‘ONZE WERKWIJZE VERANDERT: VAN AFWACHTEND NAAR PROACTIEF’

22 23RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

‘ÉÉN MENEER KREEG BOETES VOOR VOERTUIGEN DIE DOOR EEN ANDER NAAR DE SLOOP WAREN GEBRACHT.’

Paul Ploeger: “Het geeft

energie dat we sommige

mensen nu wél kunnen

helpen. Ons werk doet er

meer toe.”

Rudi Welling: “We moeten deze

werkzaamheden erbij

doen, naast het reguliere

werk. Gelukkig is

iedereen heel positief en

gemotiveerd.”

iedereen er heel goed mee om. Ik hoor alleen maar positieve

reacties. Medewerkers vinden het ook niet leuk om alleen

maar door te verwijzen. Nu kunnen ze echt iets betekenen

voor de mensen die in een stapeling van boetes dreigen te

raken. Daar staat tegenover dat ze goed moeten luisteren

naar de klanten. Dat hoort bij het werk. En je kunt natuurlijk

niet met iedere klant een uur aan de telefoon zitten. Daarom

krijgen alle medewerkers bijvoorbeeld regelmatig aanvullende

telefoontrainingen.”

DE JUISTE BESLISSINGPaul Ploeger: “Ik krijg ook veel goede reacties van collega’s.

Een paar jaar geleden heeft onze unit een coachingstraject

doorlopen. Hierin stond de ‘cirkel van invloed’ van Covey

centraal. Deze ‘nieuwe’ werkzaamheden passen goed in het

verlengde daarvan. Het geeft energie wanneer je mensen kunt

helpen door initiatief te nemen en je invloed te pakken. Ons

werk doet er daardoor meer toe. Maar het verhaal achter een

boete maakt het soms ook moeilijker om de juiste beslissing

te nemen. Daarbij gaat het om vragen als: wat kun je doen

wat binnen jouw bereik ligt, terwijl je tegelijkertijd de juiste

regels volgt? Op die manier hebben we al veel mensen echt

kunnen helpen, en leren we van klachten. Eén meneer kreeg

bijvoorbeeld boetes voor voertuigen die door een ander naar

de sloop waren gebracht. Alleen stond dat niet in het register.

Het lukte hem ook niet om dat voor elkaar te krijgen. Een

collega heeft ervoor gezorgd dat de politie ging bemiddelen

om de sloop toch aangemeld te krijgen. Toen stopte de stroom

boetes pas.”

KEUZE UIT WERKPLEKKENOp het nieuwe kantoor in Veendam zijn op de unit Handhaving

meerdere werkplekken ingericht om het werk zo goed

mogelijk te kunnen doen. Zo zitten de medewerkers die

moeten bellen in een aparte telefooncentrale. Dit is een

geluidsdichte kamer, met zes eigen blokken. Daarnaast zijn

er open werkplekken, waar medewerkers brieven kunnen

afhandelen en het beheer van het verzekeringsregister

regelen. Ook kunnen medewerkers in een aparte ruimte

gaan zitten om te overleggen. “Dat is vooral handig voor

de interventie op de stapeling van boetes,” vertelt Welling.

“Bijzondere gevallen kun je zo makkelijk even aan een collega

voorleggen. Deze werkwijze is toch nieuw, dus soms wil je

vragen hoe een ander het aan zou pakken.”

TOT NU TOE POSITIEFOf het aantal overtreders daadwerkelijk minder is geworden,

kan Welling nog niet zeggen. Wel is het programma tot nu toe

een succes. We krijgen meer contact en problemen met de

registratie van het voertuig zijn sneller opgelost. “Ik merk dat

iedereen zich er prettig bij voelt. Binnen de directie krijgt het

veel draagvlak, dat is fijn. Het OM is onze opdrachtgever en is

ook positief. We gaan in ieder geval nog tot medio 2017 door

met het programma Maatschappelijk verantwoord handhaven.

Daarna bekijken wat we hebben bereikt. Ik hoop dat deze

verschuiving door blijft gaan.”

Dit zijn de vijf meestgestelde

vragen aan de RDW door

zakelijke klanten. Op rdw.nl

staat een complete lijst

met veelgestelde vragen,

onderverdeeld in vragen over

erkenningen, de kentekencard,

tenaamstellen en vrijwaren,

kentekenprocessen en

tellerstanden.

VRAGEN5

van zakelijke klanten

1Ik neem een voertuig op in mijn bedrijfsvoorraad. Wat moet ik doen met de kentekencard?U knipt de kentekencard volledig doormidden

en geeft deze terug aan de (vorige) eigenaar. U

kunt zelf een nieuwe kentekencard aanvragen.

Denkt u de card nog nodig te hebben in

verband met eventuele uitvoer van het

voertuig? Dan kunt u de particuliere eigenaar

toestemming vragen om zijn kentekencard

te mogen bewaren. Van een rechtspersoon

hoeft u geen toestemming te hebben. Bij

toestemming knipt u een hoekje van de

kentekencard af en laat u particuliere klanten

een instemmingsformulier ondertekenen. Dit

formulier kunt u downloaden van rdw.nl, en

daarna invullen en printen.

2Mijn klant is geïnformeerd oveeen onlogische tellerstand, maar ik heb de juiste stand in-gevoerd. Wat kan ik doen?U kunt aangeven dat u alleen een correctie

kunt doen op de laatste tellerstand (en alleen

als u deze zelf heeft geregistreerd). Omdat

u de tellerstand juist heeft ingevoerd, kunt

u de eigenaar/houder informeren dat dan

waarschijnlijk de vorige tellerstand fout

is. Om dit te corrigeren kan de klant een

correctieverzoek indienen bij de RDW, via rdw.

nl. De RDW beoordeelt dan of de tellerstand

gecorrigeerd kan worden.

r

3Ik wil grote hoeveelheden gegevens van voertuigen raad-plegen. Hoe kan ik dat regelen?Voor bedrijven en instellingen met een registratie

bij de Kamer van Koophandel heeft de RDW

de dienst ‘Voertuiggegevens raadplegen’

ontwikkeld. Daarmee kunt u ongelimiteerde

hoeveelheden voertuiginformatie van voertuigen

met een Nederlands kenteken opvragen. Over de

volgende onderwerpen zijn gegevens beschikbaar

(géén persoonsgegevens): Voertuig & APK,

Eigenschappen, Verbruik & Milieu en Historie.

Van deze dienst bestaan twee verschillende

varianten: de zogenoemde ‘Webbased variant’ en

de ‘XML-variant’.

4Waarom staat bij een auto achter kleur 'diversen'?De RDW registreert maximaal twee kleuren per

auto. Als een personenauto meer dan twee kleuren

heeft, registreert de RDW 'diversen'.

5Wat moet ik doen als ik onnodig een vrijwaring heb geprint?Als u als erkenninghouder een nieuw en

ongebruikt voertuig gaat tenaamstellen via

de TV-applicatie, krijgt u bij het invoeren

van de gegevens de mogelijkheid om een

tenaamstellingsverslag te printen. Daarna krijgt u

de mogelijkheid om via een button een vrijwaring

te printen. Het is niet nodig om deze te gebruiken.

Er is immers geen vorige eigenaar aan wie u

de vrijwaring zou moeten geven. Mocht u wel

op de button hebben geklikt, dan is er niets aan

de hand. Het voertuig is niet teruggezet in uw

bedrijfsvoorraad.

24 25RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

ECHT VERVALST? Samen in strijd tegen identiteitsfraude

Een vervalst rijbewijs of brondocument? De specialisten van het Expertise Centrum Rijbewijzen

(ECR) van de RDW en het Bureau Documenten van de IND zijn getraind om fraude met

identiteitspapieren en brondocumenten snel te doorzien. Fred Hoogenberg (IND) en Wim

Leutscher (RDW) vertellen hoe de afdelingen samenwerken.

‘WIM EN IK HEBBEN HETZELFDE DOEL: FRAUDE MET ID- EN

BRONDOCUMENTEN TEGENGAAN. IK KAN VOOR HONDERD PROCENT OP HEM VERTROUWEN. ÉÉN BELLETJE MET EEN VRAAG EN HIJ REGELT HET’

Fred Hoogenberg, senior documentexpert INDWim Leutscher, adviseur Expertise Centrum Rijbewijzen bij de RDW

‘EEN WOORD DAT FRED TYPEERT IS ‘NO-NONSENSE’. WE WERKEN

OP EEN VRIENDSCHAPPELIJKE MANIER SAMEN, KRITISCH WAAR NODIG.

WE HOUDEN ELKAAR SCHERP’

Wat kenmerkt de samenwerking tussen jullie afdelingen?Leutscher: “Het is een logische, belangeloze

samenwerking. In Nederland zijn er slechts drie

experticecentra voor identiteitsdocumenten. Het

ECR van de RDW is er voor rijbewijzen, de mare-

chaussee voor paspoorten en identiteitsbewijzen,

en het Bureau Documenten van de IND voor

brondocumenten. We helpen elkaar als dat nodig

is, bijvoorbeeld door kennis uit te wisselen.”

Hoogenberg: “We hebben een gezamenlijk doel.

Dat is het voorkomen en opsporen van fraude

met identiteitsbewijzen en brondocumenten.

Fraudeurs zitten niet stil, dus we moeten onze

kennis constant op peil houden. Dat gaat het beste

door veel samen te werken en te leren van elkaar.

Andere ketenpartners, zoals de gemeenten, politie,

marechaussee of het Openbaar Ministerie, kunnen

dan op hun beurt meer bereiken als wij ons werk

goed doen.”

Hoe doen jullie dat?Leutscher: “In de eerste plaats hebben we

hoogopgeleide medewerkers in dienst. Dat zijn

zogenoemde Doc3-specialisten die van vervalste

documenten een technisch rapport kunnen opma-

ken. Bijvoorbeeld afwijkingen wat betreft afmeting

of druktechnieken. Ook kunnen ze opgeroepen wor-

den als getuige-deskundige in rechtszaken. We zit-

ten samen in de stuurgroep van de Kwaliteitskring

Documenten en Betaalmiddelen. In die stuurgroep

stellen we de kwaliteitseisen voor Doc3-experts

vast. Zo zorgen we ervoor dat hun expertise op het

hoogste niveau blijft.”

Hoogenberg: “Doc3-specialisten van het ECR en

van onze afdeling leggen de kenmerken van de

originele, echte brondocumenten vast in ons docu-

mentensysteem DISCS. Dat staat voor ‘Document

Information System for Civil Status’. We stellen

het ter beschikking aan overheden die te maken

hebben met de controle van brondocumenten en

rijbewijzen. Dat zijn bijvoorbeeld Nederlandse

gemeenten, ambassades en Binnenlandse Zaken,

maar ook Interpol en buitenlandse immigratie- en

naturalisatiediensten.”

Leutscher: “Alle Europese rijbewijzen hebben we

inmiddels vastgelegd en we maken nu een start

met de Afrikaanse rijbewijzen. Alle 28 Europese

lidstaten hebben trouwens zo’n vier verschillende

versies. Inmiddels hebben we circa 150 documen-

ten vastgelegd. Dat duurt toch al snel 1.500 uur,

tien uur per document.”

Hoogenberg: “Betrouwbare informatie is de basis

van een goed werkend systeem voor documentcon-

trole. Daarbij moeten kosten geen drempel zijn.”

Leutscher: “Ook kennisuitwisseling tussen onze

afdelingen gaat met gesloten beurs. Zo gaf de IND

een workshop ‘profiling’, over ‘look-alike’-fraude.

Een gestolen rijbewijs of paspoort wordt dan ge-

bruikt door iemand anders die lijkt op de oorspron-

kelijke eigenaar. Dat kan grote gevolgen hebben,

bijvoorbeeld als met het gestolen document een

huis wordt gehuurd voor criminele activiteiten als

hennepteelt.”

Nog andere voorbeelden van samen-werking?Hoogenberg: “Door de enorme toestroom van

vluchtelingen uit Syrië kwamen we eind vorig jaar

om in het werk. We waren erg blij dat het ECR toen

belangeloos een Doc3’er aan ons uitleende. Na

een halve dag instructie kon hij al aan het werk.

Een paar weken hulp erbij op Doc3-niveau was

geweldig. Een heel ander voorbeeld is dat we ons

samen hard hebben gemaakt voor de zogeheten

bewaardersfunctie. Dat is een wettelijke taak

geworden van onze afdelingen. Het betekent dat

vervalste rijbewijzen naar het ECR gaan en daar

worden gearchiveerd. Vervalste vreemdelingen- of

brondocumenten gaan naar ons.”

Leutscher: “Vroeger hadden we die taak niet, maar

het is van belang om de kwaliteit van ons werk op

hoog niveau te houden. Daar hebben we het Open-

baar Ministerie van kunnen overtuigen. Het is mede

aan de IND te danken dat wij als ECR erkend zijn

als expertisecentrum voor rijbewijzen.”

Komen jullie vaak vervalste documen-ten tegen? Hoogenberg: “Iedere dag komen we papieren

tegen die niet in orde zijn. We zijn natuurlijk deels

afhankelijk van de alertheid van anderen. Daarom

doen we veel aan kennisoverdracht. Zo zijn we

ketenbreed Werkgroepen Tegen Identiteitsfraude,

WTI’s, gestart om met name gemeenten te in-

formeren over ons werk en ze te motiveren goed

onderzoek te doen naar documenten die bij hen

langskomen.”

Leutscher: “We zijn gestart in Oost-Nederland,

met de gemeenten Zwolle en Enschede.

Inmiddels zijn er WTI’s in Oost-Brabant, Noord-

Nederland, Noord- en Zuid-Holland. Voor andere

regio’s zijn WTI’s in oprichting. Als laatste hopen

we Noord- en Zuid-Limburg erbij te betrekken.

Dan zitten we straks in heel Nederland op een lijn

wat fraudebestrijding betreft.”

Hoogenberg: “We kunnen echt trots zijn op

de resultaten van de samenwerking tot nu toe.

Met de Kwaliteitskring, DISCS en de WTI’s hebben

we een unieke ketenbrede samenwerking, waar-

door fraude met ID- en brondocumenten wordt

tegengegaan."

Doc1, Doc2, Doc3 Hoe meer kennis over identiteits- en

brondocumenten, hoe hoger het nummer.

Dat is kortgezegd het verschil tussen

Doc1-, Doc2- en Doc3-medewerkers. Wie

een basisopleiding documentherkenning

heeft gevolgd, mag zich Doc1-specialist

noemen. Bijvoorbeeld baliemedewerkers

bij gemeenten. Ook vrijwel alle medewer-

kers van het ECR en Bureau Documenten

van de IND volgden de basisopleiding.

Doc1’ers weten op welke kenmerken

ze moeten letten als ze genoemde

documenten controleren op echtheid. Bij

vragen schakelen ze een Doc2-specialist

in. Die heeft meer kennis van druk- en

printtechnieken. Als hij of zij twijfelt over

de echtheid, gaat het document door naar

een Doc3-medewerker. Deze is opgeleid

bij de politie of marechaussee en weet

alles over de juiste afmetingen, druktech-

nieken en beveiligingskenmerken.

‘ELKE DAG KOMEN WE VERVALSINGEN TEGEN’

26 27RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

Ja, graag streng Voorvechter van Real Driving Emissions

André Rijnders kan in Brussel zo binnenlopen bij leden van de Europese Commissie. Dat

is niet voor iedereen weggelegd, maar wel voor de man die ruim 22 jaar expertise heeft

opgebouwd. Hij staat voor alles wat de RDW en Nederland in het emissiedossier tot nu toe

bereikt hebben. “Wij begonnen in 2011 al over Real Driving Emissions.”

Wat houdt ‘Real Driving Emissions’ (RDE) in?“Bij RDE meet je vervuilende emissies onder normale

omstandigheden op de weg. Je doet dit met een ‘portable

emissions measurement system’ (PEMS). Een deel monteer

je op de uitlaat en een deel gaat in de achterbak of op de

trekhaak. De rit moet aan bepaalde condities voldoen, zo

moet in de stad, op landweggetjes en op de snelweg worden

gereden. Er zijn ook criteria waarbinnen getest mag worden,

zoals tussen vrieskou en zomerhitte, leeg en beladen en

tussen soft en sportief rijden. Het systeem analyseert de

uitlaatemissies van koolstofmonoxide (CO) en stikstofoxide

(NOx) tijdens de rit. RDE geeft vaak heel andere uitkomsten

dan een test in het lab op een rollenbank. We kwamen er

achter dat vooral bij dieselvoertuigen de NOx-emissies enorm

afweken, soms wel tien maal boven de limiet. Dus moest de

RDE-test een aanvullende test bij typegoedkeuring worden.

Daarbij kwam vorig jaar ook nog het schandaal met de

sjoemelsoftware van Volkswagen waar bleek dat het voertuig

herkende dat het in een labsituatie getest werd. Dit heeft de

noodzaak van RDE alleen maar onderstreept. De RDW werkt

mee aan regelgeving om Europese wetgeving strenger te

maken op dit gebied.”

Wat heeft de EU hierover besloten?“De hele RDE-wetgeving bestaat uit vier pakketten. Met

het eerste pakket zijn we al in 2011 begonnen, en niet

pas vorig jaar naar aanleiding van de sjoemelsoftware

zoals sommigen denken. In dit pakket hebben we de hele

RDE-test omschreven, hoe moet je testen, wat de boundary-

condities zijn en wat je moet rapporteren. Eigenlijk wilden

we dat het op 1 januari 2016 gepubliceerd werd, maar

dat werd uiteindelijk 31 maart 2016. We starten met een

monitoringsfase zonder limieten. In het tweede pakket zitten

de ingangsdata en criteria voor de emissies. De eisen voor

Euro6 zijn al van kracht, en die blijven we hanteren. Alleen de

manier waarop getest wordt is anders. In een ideale wereld

zouden de resultaten van tests in het lab en op de weg zich

in 1:1 verhouden, dat noemen we de ‘conformity factor’1.

Autofabrikanten hebben hun voertuigen zo ontworpen dat

ze in de labtest net voldoen aan de NOx -emissies. Door de

RDE-test moeten ze nu de voertuigen aanpassen en dat kan

niet van de ene op de andere dag. Besloten is om eerst een

voorlopige fase in te voeren en de definitieve fase met een

conformity factor van 1,5 pas per 2021 te laten gelden. Voor

ons te laat en niet streng genoeg. Ik heb daarom, namens

Nederland, in het voertuigcomité tegengestemd. Pakket 3 en

4 zijn nog in wording, dat zullen technische aanpassingen zijn

én de mogelijkheid voor onafhankelijke partijen om die testrit

te rijden. Want de fabrikant gaat natuurlijk lekker rustig rijden

en bij warm weer. Maar dan kunnen onafhankelijke partijen

die resultaten ‘challengen’. In het derde pakket komt ook een

verplichte fijnstofmeting voor GDi-benzineauto’s, want die

stoten in de praktijk weer te veel fijnstof uit.”

Hoe ziet je werkdag eruit?“Ik begin met het doornemen van mijn e-mail. Op onze

afdeling zitten we met acht man, ieder op een eigen dossier

zoals verlichting, remmen, botsveiligheid, geluid en ik op

emissies. Wij vliegen in en uit, en werken op inhoud samen

net als met andere RDW-collega’s. Mijn werk bestaat veel uit

vergaderingen binnen en buiten Nederland en Europa, ik reis

regelmatig naar Brussel. Ik ben niet alleen bezig met RDE,

maar op het moment ook druk met de ontwikkeling van de

nieuwe labtest, de WLTP, die in 2017 moet worden ingevoerd.

Twee keer per jaar ga ik een week naar Genève. Daar

vertegenwoordig ik Nederland in het VN-overleg.”

Hoe word én blijf je de expert op dit gebied?“Ik doe dit werk al 22 jaar, dan krijg je vanzelf veel expertise.

Ik spreek dagelijks met collega’s van lidstaten en zit in

werkgroepen met autofabrikanten. Verder ontvang ik

ondersteuning van onze testers bij de RDW en van TNO. Ik

bouw op een internationaal netwerk, bezoek seminars en volg

alle discussies op de voet.”

NaamAndré Rijnders

FunctieSenior adviseur Ontwikkeling

Voertuigreglementering (OVR)

Bij de RDW35 jaar

OpleidingMTS Voertuigtechniek en HTS

Technische bedrijfskunde

Trots op“Dat ik namens de RDW

en Nederland invloed kan

uitoefenen op de ontwikkeling

van emissietesten en ook

resultaten bereik. Voertuigeisen

spelen zich af op het

wereldtoneel en ik ben trots om

deze belangrijke rol te mogen

vervullen. Onze tegenstem in

Brussel over de RDE heeft volop

waardering gekregen, zelfs bij

de Europese Commissie.”

‘DE EISEN VOOR EURO6 BLIJVEN WE HANTEREN. ALLEEN DE MANIER WAAROP VOERTUIGEN GETEST WORDEN MOET ANDERS’

28 RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016 29

VOOR HET EERST DE WEG OP

TOELATING EN ONTHEFFING VAN ZELFRIJDENDE VOERTUIGEN

Op de N270 bij Helmond kun je zomaar een aantal zelfrijdende Toyota’s (model Prius) tegenkomen. De RDW heeft op deze weg namelijk een ontheffing verleend waardoor TNO er met deze voertuigen mag experimenteren. Dat gaat uiteraard niet zomaar. Alleen als de voertuigen door de technische beoordeling en risicoanalyse komen, wordt een tijdelijke ontheffing uitgegeven. Dit kan eenmalig zijn of tot maximaal een jaar.

Z elfrijdende voertuigen zijn eigenlijk een nieuwe

classificatie op zich,” vertelt Pieter van der Stoep,

accountmanager bij de RDW. “Neem bijvoorbeeld de

WEpod, ontwikkeld door EZmile en TNO voor de provincie

Gelderland. Dat is een cabine met stoelen, die maximaal 25

kilometer per uur rijdt. De classificatie ‘auto’ past dan nog het

beste.” Om dit soort uitzonderingen beter te kunnen beoordelen

is de regelgeving voor ontheffingen en toelating per 1 juli 2015

aangepast. De RDW mag nu aan zelfrijdende voertuigen een

toelating of ontheffing voor de openbare weg verlenen.

Meer risico’sVeiligheid staat natuurlijk voorop. “In een testomgeving kunnen we

veel leren over de werking van het voertuig. Maar op de openbare

weg zien we pas hoe de interactie met ander verkeer verloopt,”

aldus René Vlietstra, senior adviseur bij de RDW. “En er zijn meer

risico’s, bijvoorbeeld als het zelfrijdende voertuig anders reageert

dan verwacht. Daarom zijn we heel kritisch op het verlenen van

ontheffingen en blijft de bestuurder altijd verantwoordelijk.” Op de

RDW-site staan alle documenten opgesomd die nodig zijn om een

ontheffing aan te vragen. Meestal test de aanvrager de voertuigen

eerst in een testomgeving. Daarna volgt een risicoanalyse. Op

basis van die analyse en andere technische informatie stelt de RDW

een testplan op en voert dat uit. Hierbij wordt gekeken naar wat

er mis kan gaan, hoe groot dat risico is en wat er is gedaan om het

te beperken. Als alles in orde is, krijgt het voertuig een tijdelijke

ontheffing om op een geselecteerd traject te mogen rijden.

Strenge eisenVoor alle partijen valt er veel te leren van deze nieuwe keuringen.

Vlietstra: “We krijgen nu inzicht in de nieuwste technieken en

het soort voertuigen waar fabrikanten mee bezig zijn. Andersom

krijgen fabrikanten de kans om hun voertuig echt in de praktijk te

testen.” Van der Stoep: “Veel fabrikanten roepen dat iets werkt,

maar bij onze keuring is het dan toch niet goed genoeg. Het leuke

daaraan is dat we nu echt samenwerken met de fabrikanten om

het voertuig de openbare weg op te krijgen. We testen ook dingen

waar de fabrikant nog niet bij nagedacht had. Het is bijvoorbeeld

weleens gebeurd dat een voertuig een noodstop maakte toen we

een stekker lostrokken.” Bij de meting van de elektromagnetische

straling (EMC) gaat het vaak mis, vertelt Vlietstra. De zelfrijdende

voertuigen stralen te veel straling uit, waardoor er onverwachte

dingen kunnen gebeuren. Of het voertuig is gevoelig voor straling

van buitenaf. “Gelukkig is dit vaak relatief eenvoudig op te

lossen, bijvoorbeeld door isolerende beplating of magneten in de

bekabeling te plaatsen.”

CultuuromslagDoor de samenwerking met allerlei partijen, zoals fabrikanten,

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

(SWOV), Rijkswaterstaat en gemeenten en provincies maakt ook

de RDW een soort cultuuromslag door. Van der Stoep: “Onze

basis is natuurlijk regelgeving, maar nu krijgen we ook te maken

met innovatie. Dat geeft wel een bepaald spanningsveld. Het is

een uitdaging om zelf de verantwoordelijkheid te nemen in zo’n

ontwikkeling. Gelukkig hebben we goede technische mensen in

dienst en kunnen we steeds beter inschatten of een zelfrijdend

voertuig klaar is voor een rit op de openbare weg.”

IN HET KORTWAT? Nieuwe regelgeving waarbij de RDW

ontheffingen mag verlenen voor zelfrijdende

voertuigen

WANNEER? Per 1 juli 2015

WAAROM? Nieuwe kennis opdoen over hoe

zelfrijdende voertuigen functioneren op de

openbare weg

HOE? Tijdelijke ontheffingen verlenen voor

bepaalde trajecten, na een uitvoerige keuring en

risicoanalyse

WELKE? Voertuigen als de WEpod (een autonoom

voertuig van de Wageningen University), de Toyota

Prius die met elkaar kunnen communiceren,

inhalen of platoonen en voertuigen van alle

gangbare automerken en bijvoorbeeld Google.

30 31RDWIJZER - NUMMER 1 - 2016

Invoering 2toDrive

RIJLESSEN VANAF 16,5 JAAR SUCCES2toDrive is na een proefperiode van twee jaar definitief ingevoerd. Met 2toDrive kunnen jongeren vanaf 16,5 jaar starten met rijlessen. Vanaf hun zeventiende mogen ze hun rijbewijs halen en onder begeleiding rijden tot ze achttien zijn. Jongeren doen hierdoor veel rijervaring op, voordat ze alleen de weg op gaan.

Uit een evaluatie van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveilig-heid blijkt dat de jonge automobilisten het begeleid rijden serieus nemen en alvast veel belangrijke rijervaring opdoen. Juridische aansprakelijkheid van de begeleider voorkomt dat 2toDrive wordt misbruikt voor Bob. Inmiddels slaagden ruim 140.000 17-jarigen voor het rijexamen via 2toDrive.

8,1 voor vernieuwde vakblad APK-keurmeesterKeurmeesters en erkenninghouders lezen ‘hun’ vakblad APK-keurmeester intensief. Ook geven ze een hoge waardering: een gemiddeld rapportcijfer van 8,1. Dat blijkt uit een onderzoek dat de RDW in april liet uitvoeren onder ruim vierhonderd lezers.

Om keurmeesters en keuringsinstanties op de

hoogte te houden van nieuws en informatie over

de Algemene Periodieke Keuring (APK) en de

toepassing van de regelgeving, publiceert de RDW

elk kwartaal het vakblad APK-keurmeester. Het

blad is in 2015 vernieuwd, in samenwerking met

communicatiebureau Kris Kras uit Utrecht. APK-

keurmeester kreeg toen een nieuwe vormgeving

en bladformule, met een heldere rubrieksindeling.

Doel bereiktHet voornaamste doel is om de APK-regelgeving

te vertalen naar de dagelijkse praktijk. Dat wordt

ruimschoots gehaald: 84% van de lezers zegt

dat zij via het blad beter op de hoogte zijn van

APK-regelgeving. Twee op de drie lezers geeft aan

dat zij de regelgeving vervolgens ook beter kan

toepassen.

APK-keurmeester favorietHet vakblad is populair bij de doelgroep:

• 85% gebruikt het blad als primaire bon voor

nieuws en ontwikkelingen rondom de APK;

• 85% leest het blad helemaal of grotendeels;

• 86% stelt het op prijs om het te ontvangen;

• lezers beoordelen het met een gemiddeld

rapportcijfer van 8,1.

De RDW is partner van ‘Dag van de BHV’De RDW is gericht op veiligheid. Van veilige mobiliteit en een goed werkend APK-systeem tot veilige, betrouwbare datasystemen. Ook veiligheid van medewerkers hoort daarbij, waaronder aandacht voor arbeidsomstandigheden en bedrijfshulpverlening (BHV). Daarom is de RDW partner van het initiatief ‘Dag van de BHV’.

“We ondersteunen dit initiatief van harte,” zegt

Peter Spaan, manager Facilitaire Dienstverlening

RDW: “Maar liefst 194 RDW’ers zijn BHV’er. Er

kan nooit genoeg aandacht zijn voor de veiligheid

van je medewerkers enerzijds en de veelal

belangeloze inzet van BHV’ers anderszijds. Ook

de automotive branche heeft baat bij goede

arbeidsomstandigheden en bedrijfshulpverlening.

De RDW besteedt daarom veel aandacht aan de

veiligheid en gezondheid van medewerkers.”

De eerste maandag van novemberDe Dag van de BHV vindt intern bij de

deelnemende organisaties plaats. Het is een

jaarlijks evenement, altijd op de eerste maandag

van november. Dit jaar vindt de vijfde editie plaats

op maandag 7 november.

Meer informatiedagvandebhv.nl

18 juni: Vet Cool Man

Onvergetelijke dag voor chronisch zieke kinderenHet testcentrum van de RDW in Lelystad staat op 18 juni 2016 in het teken van de jaarlijkse Vet Cool Man-dag. De stichting Geluk en Vrijheid organiseert deze speciale dag voor gezinnen met een chronisch ziek kind. Zij rijden in een Porsche van het ziekenhuis naar Lelystad.

Meer dan 200 Porsches doen mee om ruim 150 gezinnen een

fantastische dag te bezorgen. Even de ziekte vergeten en veel

plezier maken samen. Het hoogtepunt is een rondrit in de Porsche

op de testbaan. Iedereen mag ongeveer tien minuten een rondje

racen – uiteraard veilig en onder begeleiding. Verder zijn er

race-simulatoren, spelletjes, springkussens, optredens, clowns,

radiografisch bestuurbare auto’s en zelfs mini-karts voor de wat

oudere kinderen.

Jaarverslag RDW 2015Veel media-aandacht door het dieselschandaal bij

VW, een landelijke campagne tegen tellerfraude

en het eerste kentekenbewijs met CvO op chip.

Lees alle hoogtepunten, feiten en cijfers over 2015

in het online RDW-jaarverslag. De complete en een

verkorte versie vindt u op jaarverslag.rdw.nl.

Tractors krijgen kentekenOp 1 januari 2017 is het plan dat de kentekenplicht wordt ingevoerd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid, mobiele machines en door hiervoor genoemde voertuigen voortbewogen aanhangwagens.

Vanaf dan worden alle nieuwe voertuigen ingeschreven in het kentekenregister. De voer-

tuigen die al rondrijden, zullen van februari 2017 tot 19 mei 2018 ook van een kenteken

worden voorzien. De eigenaar is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen hiervan.

Trekker mag snellerMet het invoeren van de kentekenplicht gaat de maximum snelheid omhoog. Inge

Wolbers, projectmanager LRV bij de RDW: “Nu mag je met een landbouwtrekker niet

harder dan 25 km/u, maar sommige modellen kunnen wel 70. In Duitsland bijvoorbeeld

rijden ze die snelheid ook, want daar mag je zo hard als je wilt. In Nederland mogen

voertuigen die hier technisch geschikt voor zijn vanaf volgend jaar maximaal 40 km/u,

wij schatten in dat dat voor zo’n 150.000 voertuigen geldt.”

Voordelen van kentekeningOp het moment dat de RDW deze voertuigen kentekent…

• v oldoet Nederland aan de Europese APK-verplichting voor snelle tractoren, die in

2018 in werking treedt;

• is het v oor medeweggebruikers en handhavers duidelijker dat de voertuigen voldoen

aan de eisen om op de openbare weg te mogen rijden;

• kan een snelheids verhoging worden doorgevoerd naar 40 kilometer per uur, op

wegen waar dat volgens de wegbeheerder veilig is;

• kan de ger eden snelheid via bijvoorbeeld ‘flitsen’ worden gehandhaafd;

• w orden concurrentieverhoudingen tussen landbouwvoertuigen en de commerciële

transportsector gelijkgetrokken doordat beide een kenteken moeten dragen;

• kunnen v oertuigen bij diefstal sneller opgespoord worden op basis van hun kenteken.

RDWIJZER - NUMMER 1 - 201632

‘9-TONNERS NEMEN WE GEMAKKELIJK OP SLEEPTOUW’

Wie?Frans Smink, acquisiteur

bij Bergnet

Wat?Bergingswerk en

transportactiviteiten

Hoezo?Het geeft voldoening om

mensen te helpen en ze

naar een veilige situatie te

brengen.

KRACHTPATSERStrenger dan APK-eisen“Onze bergingstrucks voor vrachtwagens – of

‘wreckers’ – zetten we in voor alles boven de 3,5 ton.

Vrachtwagens worden steeds groter en zwaarder.

Vroeger waren 5- tot 6-tons voorassen al heel wat. Nu

wordt zeventig procent afgeleverd met 9-tons vooras-

sen. Onze wagens maken we daarom ook robuuster en

groter. Tegelijkertijd moeten ze natuurlijk wel voldoen

aan alle wettelijke eisen. Daarover hebben regelmatig

overleg met de RDW. We bespreken eisen die mogelijk

in de toekomst gaan gelden, zodat onze wagens daar

al op voorbereid zijn. Qua techniek zorgen we sowieso

dat alles voor honderd procent in orde is. Want het is

natuurlijk enorm slechte reclame als een van onze

bergingstrucks met pech langs de kant van de weg

zou staan. Ik zie de Twitter-berichten al voor me!”

Acuut probleem“Onze slogan is ‘de autohulpdienst die ménsen helpt’.

Dat vat ons werk goed samen. We hebben het bewust

niet over voertuigen, want in de eerste plaats willen we

mensen helpen. Daarvoor zijn we zeven dagen per week,

dag en nacht, bereikbaar. Als je opgeroepen wordt, is er

altijd iemand die een acuut probleem heeft. Het geeft een

goed gevoel om iemand – en zijn voertuig – in veiligheid

te brengen. Ook dient ons werk een maatschappelijk

belang: de weg zo snel mogelijk weer vrijmaken. We

zien steeds meer frustratie van automobilisten als er

een vrachtwagen gestrand is en een baanvak wordt

afgesloten. Velen vinden dat onterecht. Maar wij kennen

het gevaar: onze bergingstrucks trekken de aandacht

en als mensen ergens naar kijken, dan rijden ze daar

automatisch naartoe.”