Antwerpse NEET-jongeren aan het woord€¦ · krijgen er ruim 8 op 10 hulp bij hun zoektocht....
Transcript of Antwerpse NEET-jongeren aan het woord€¦ · krijgen er ruim 8 op 10 hulp bij hun zoektocht....
Antwerpse NEET-jongeren aan het woord
Een belevingsonderzoek bij NEET-jongeren in de Stad
In opdracht van de Stad Antwerpen en VDAB Antwerpen
Johan Desseyn en Kathleen Hoefnagels
juli 2015
Samenvatting
Inhoud
1. Inleiding
1.1. De opdracht
Leeswijzer: een belevingsonderzoek
Het kwalitatieve onderzoeksluik baseerde zich op 79 interviews met
jongeren die ervaring hebben met een NEET-situatie of dicht in de buurt
komen van NEET. Voorliggend rapport synthetiseert de bevindingen uit
de interviews. De visies en ervaringen van de bevraagde jongeren staan
centraal. Deze invalshoek maakt van de studie een belevingsonderzoek.
De belevingen en visies van de jongeren zelf vormen de basis voor
aanbevelingen die de stedelijke actoren op weg zetten bij een
verbetering van hun ondersteunend beleid.
1.2. Aanpak
Opvolging door een stuurgroep
De opdracht voor het onderzoek naar NEET-jongeren werd geïnitieerd met
een uitgesproken beleidsgerichte finaliteit. De Stad Antwerpen en haar
partners willen de NEET-jongeren scherper in beeld hebben om hen beter te
kunnen aanspreken en ondersteunen. Het beleidsmatige einddoel maakte
het des te belangrijker dat de opdrachtgever ten allen tijde op de hoogte
bleef van het onderzoeksverloop en het procesverloop voldoende kon
sturen. De projectplanning voorzag daarom ruim plaats voor terugkoppeling
naar en overleg met een stuurgroep. Volgende personen maakten deel uit
van de stuurgroep:
Fadoua Achetib, projectleider Armoede en Welzijn, Stad Antwerpen;
El Hassan Aouraghe, expert Tewerkstellingsbeleid Jongeren, Stad
Antwerpen;
Luc Claessens, coördinator Ononderbroken Leerloopbanen - Veilige
Scholen, Stad Antwerpen;
Elke Deforce, diensthoofd Armoede en Welzijn, Stad Antwerpen;
Martine Klaasen, stadsmanager VDAB;
Katelijne Lieten, bestuurscoördinator Activering, OCMW Antwerpen.
Interviews bij jonge huisvrouwen
Hoewel de interviews een half uur tot een uur van de jongeren hun tijd
vroegen, engageerden de gecontacteerde jongeren zich vlot om mee te
werken aan het onderzoek. Enkel bij de jonge huisvrouwen ervoeren de
onderzoekers dat het stroef liep:
De populatie is niet (meer) zo groot — De groep van jonge vrouwen
die in een traditioneel gezinspatroon terechtkomt en thuisblijft om
voor het gezin te zorgen, lijkt niet meer zo groot. Er spelen zowel
sociale als economische motieven. Vrouwen uit allerlei culturen kiezen
steeds vaker voor werk als vorm van zelfontwikkeling. De Federatie
van Marokkaanse Verenigingen (FMV) wijst erop dat daarnaast een
grotere groep vrouwen zich financieel genoodzaakt ziet om te gaan
werken. Ook merkt de FMV dat nieuwkomers intenser aangespoord
worden tot opleiding in het kader van inburgering.
De groep laat zich minder vlot benaderen — Deze vrouwen lijken
sneller afgeschrikt wanneer ze op de markt of aan de schoolpoort
worden benaderd voor een interview. Bovendien ligt het interview-
thema gevoelig. Voor de huisvrouwen lijkt het als snel of ze zich
moeten verantwoorden over hun keuze.
Het begrip ‘roots’
Om de verscheidenheid aan origine van de bevraagde jongeren aan te
duiden, baseert dit rapport zich op:
- het geboorteland van de jongeren;
- hun nationaliteit;
- de nationaliteit van hun ouders.
‐
‐
‐
Een groot aantal geïnterviewden krijgt begeleiding
Van de 34 jongeren die zich momenteel in een NEET-situatie bevinden,
terwijl ze wel graag aan het werk willen of een opleiding willen volgen,
krijgen er ruim 8 op 10 hulp bij hun zoektocht. Gezien er heel wat jongeren
benaderd werden voor een interview via organisaties die net dit soort
begeleiding aanbiedt, geeft deze verhouding uiteraard geen representatief
beeld van het aandeel NEET-jongeren dat hierbij ondersteuning krijgt.
Dit rapport maakt onderscheid tussen jongeren die wel of geen begeleiding
krijgen, maar geen onderscheid tussen jongeren die wel of niet in een
trainingstraject zitten. Dit gebeurt om twee redenen:
1. Jongeren maken zelf geen onderscheid — In een aantal gevallen
blijken jongeren zich er niet van bewust dat ze geregistreerd staan als
‘in training’. Dit geldt bijvoorbeeld voor de jongeren in een traject
waarin ze gevolgd worden door een Arbeidscompetentiebegeleider
(ACB-er).
2. Begeleiding legt een sterke focus op arbeidsmarktparticipatie — Of het
nu om medewerkers van de VDAB, het OCMW, welzijns- en
armoedeorganisaties of sportinitiatieven gaat, zowat in elke
begeleiding die ze bieden komt het streven naar opleidings- of
arbeidsmarktparticipatie al snel in beeld en krijgt het de nadruk.
Steekproefverdeling op basis van ‘bewaakt toeval’
De aantallen per subcategorie in de steekproef verhouden zich als volgt:
4,9 op 10 (N=38) bevinden zich momenteel in een NEET-situatie;
3,7 op 10 (N=29) behoren tot de groep precaire niet-NEET;
1,1 op 10 (N=9) zijn duurzame ex-NEET;
De verdeling over de verschillende categorieën berust op ‘bewaakt toeval’.
Omdat het onderzoek zowel wilde belichten hoe jongeren in een NEET-
situatie terecht komen, als ook hoe ze er weer uit geraken en blijven, lag op
voorhand vast dat de verschillende categorieën aan bod zouden komen,
maar het onderzoeksdesign legde geen aantallen per categorie vast. Bij de
steekproefsamenstelling werden wel volgende basisvoorwaarden bewaakt:
Elke subcategorie moest, met een verhouding van minimum 1 op
10 van de bevraagde populatie, voldoende vertegenwoordigd
zijn.
De helft van de bevraagden moest zich op het ogenblik van het
interview in een NEET-situatie bevinden.
Er resten nog 2 bevraagde jongeren (0,3 op 10 in de steekproef) die zich
nooit in een NEET-positie bevonden. Deze vormen op basis van het aantal
uiteraard geen volwaardige categorie. Hun getuigenissen hebben slechts
een exemplarische waarde.
2. Wie zijn de NEET-jongeren?
De bevraagde NEET-jongeren wonen in de stad, maar hun afkomst is divers.
‘Ik woon nog thuis. Natuurlijk. Zolang ik geen vast werk
heb, kan ik er niet aan denken om met mijn vriendin te
gaan samenwonen.’
‘Momenteel werk ik een paar uur per week als
magazijnier. Dat is wel alleen maar deze maand. Daarna
weet ik het niet. Waar ik nu werk, kan ik niet blijven. Ze
hebben me al op mijn eerste dag gezegd dat het sowieso
tijdelijk is. Er is niet genoeg werk. ’
‘Ik ben deze week gestart als verkoper in een
dierenspeciaalzaak. Dat is al zeker voor een jaar. Als ik
het goed doe, krijg ik daarna een vast contract.’
‘Ik volgde een opleiding heftruckchauffeur. Beter dat dan
gewoon thuiszitten.’
‘Ik ben nog geen 18 jaar, dus moet ik nog wel naar
school. Maar op mijn verjaardag stop ik ermee. Ik ben
niet van plan om te blijven tot ik mijn diploma heb.’
‘Als je positief blijft en hard werkt, kom je er wel! Maar
als je je kop laat hangen, zal het natuurlijk niet lukken.’
2.1. NEET-jongeren en hun thuissituatie
‘We wonen nu twintig jaar in Antwerpen. Alleen mijn
moeder werkt. Zij is zelfstandige. Ze werkt als
poetsvrouw. Mijn vader, mijn twee broers en ik kunnen
niet werken. We hebben geen arbeidskaart.’
‘Mijn vader is momenteel werkloos. Af en toe heeft hij via
interim een job als arbeider in de haven.’
‘Mijn man zit bij ’t OCMW. Hij is zwaarlijvig en kan
daardoor niet werken.’
‘ “Gij moet dokter worden!” of “Gij moet advocaat
worden!” zeiden mijn ouders. Maar ik zat in het beroeps.
Mijn ouders hadden helemaal niet door dat ik met die
studierichting nooit dokter of advocaat kon worden.’
‘Mijn ouders zaten er wel achter dat ik naar school ging
en mijn vader ging altijd naar het oudercontact. Ik moest
mee als tolk. Dan vertaalde ik niet altijd alles of ik
verdraaide het wat. Op die manier maakte ik het hem
niet makkelijk om mij op te volgen.’
‘Mijn ouders hebben met hun kinderen hetzelfde gedaan
als wat ze onze buren en familie met hun kinderen zagen
doen. Maar die zaten ook allemaal op de BSO-school van
een paar straten verder.’
‘Ik zou heel graag lid worden van een sportclub. Door te
sporten kan je je zorgen opzij zetten. Bovendien is een
club ook interessant om andere mensen te leren kennen.
Maar je moet lidgeld betalen … Ik heb nu al te weinig
geld om rond te komen.’
‘Pas op mijn vijftiende werd ik lid van een voetbalclub.
Dat kon niet anders. Mijn ouders hebben negen kinderen.
Er was geen geld voor om ons allemaal een hobby te
laten kiezen. Pas wanneer er een paar van mijn oudere
broers en zussen het huis uit gingen, was er financieel
wat meer marge. Toen kon mijn vader het lidmaatschap
voor het voetbal betalen.’
2.2. NEET-jongeren op school
‘Ik was zestien toen ik voor het eerst naar school ging.
Dat was hier in Antwerpen. In Afghanistan ben ik nooit
naar school geweest.’
‘De school was hier vlakbij. Mijn ouders vonden het
logisch dat ik naar daar ging. Mijn vrienden — allemaal
uit de buurt — gingen daar trouwens ook naartoe.
‘Handel, kantoor, elektriciteit, terug kantoor, … Ik heb
van alles gedaan. Ik heb ook zeker op zes verschillende
scholen gezeten. En ik ben drie keer blijven zitten.’
‘Ik wilde zelf naar het beroeps, want ik had er geen zin in
om nog een keer te blijven zitten. Eigenlijk wilde ik
haartooi gaan volgen, maar mijn ouders vonden kantoor
een betere keuze.’
‘Ik kwam in het beroeps terecht. Ik koos voor kantoor.
Wat kon ik anders doen? Na het zesde leerjaar stuurden
ze me naar de B-stroom. Dan heb je niet veel keuze …’
‘Ik was ongeveer dertien jaar toen ik hier in België
aankwam. Ik volgde eerst enkele maanden OKAN en
kwam dan in het BSO terecht. Ze vonden dat het beste
voor mij, omdat ik anders veel te oud zou worden
tegenover mijn klasgenoten. Maar omdat mijn
Nederlands nog niet zo goed was, waren er maar weinig
studierichtingen die ik op dat ogenblik aankon.’
‘Ik heb eerst ASO gevolgd. Ik wilde dat. Mijn ouders
vonden dat ook het beste. Maar dat was te moeilijk. Op
school raadden ze me aan om over te schakelen naar
handel. Ik ben dat dan maar gaan doen.
‘Ik moest naar andere school. Daar kon ik kiezen:
nijverheid, landbouw of tuinbouw. Nijverheid vond ik dan
nog het beste, maar eigenlijk boeide me dat ook niet.’
‘Ik volgde eerst verzorging, omdat ik dacht dat dit wel
leuk zou zijn. Maar ik deed het toch niet graag. Ik ben
dan overgeschakeld naar kantoor. Ik wist niet wat ik
anders moest kiezen.’
‘De meester van het zesde leerjaar stuurde me naar de B-
stroom. Mijn ouders wisten blijkbaar maar één school
waar ik die kon volgen. Daar hadden ze maar twee
richtingen in het beroeps: kantoor en metaal. Ik was geen
metaaltype, dat waren de ruige gasten, dus koos ik voor
kantoor.’
‘ Mijn vrienden en de buurt waar ik opgroeide maakten
het er niet beter op. Je ziet niets anders dan jongeren die
wel willen werken, maar niks vinden. Dan geraak je
gefrustreerd. Je gaat niet meer veel naar school en uit
verveling begin je samen met je vrienden autobanden in
brand te steken, speeltuintjes te vernielen, … Als je dan
uiteindelijk geen blanco meer hebt en dus nog moeilijker
werk vindt, ga je ernstig overwegen om te beginnen
dealen of zo en zo je geld te verdienen. Gisteren nog
heeft iemand mij dat voorgesteld. Ik lag vannacht de hele
tijd wakker om daarover na te denken.’
‘Mijn ogen zijn gelukkig op tijd opengegaan. Ik heb één
keer in Mol gezeten, maar toen ik 18 jaar ben geworden,
ben ik beter gaan nadenken. Ik ben gestopt met dealen
en zoek mijn oude vrienden niet meer op. Ik heb nu nog
altijd een blanco. Dat is mijn kans.’
‘Ik had een moeilijke jeugd, moest thuis voor mijn broers
en zusjes zorgen. Daardoor ben ik veel te vroeg van huis
weggegaan en zwanger geworden. Toen mijn kindje
geboren werd, stopte ik met school. Ondertussen gaat
het allemaal gemakkelijker. Mijn dochtertje is al zes en
mijn huidige vriend steunt mij. Daarom kon ik een
opleiding gel- en acrylnagels volgen. Die heb ik afgerond.
Nu wil ik nog een kappersopleiding gaan volgen. Kapster,
dat is altijd al mijn droomjob geweest.’
‘Ik volgde een cursus lassen via de VDAB. Ik wilde dat zelf,
ben dat niet gaan doen omdat dat moest van de VDAB.
Je hoort altijd dat er te weinig lassers zijn. Ik dacht dus
dat ik zo geld zou kunnen verdienen. Ik heb die opleiding
afgerond in 2012 en heb dat diploma dus hè. Maar ik heb
sindsdien nog nergens een job als lasser gevonden.’
‘Ik volg momenteel een opleiding heftruckchauffeur. De
begeleider hier zei dat dat goed voor mij was. En liever
dat dan gewoon thuis zitten hè!’
2.3. NEET-jongeren aan het werk
‘Ik heb al wel wat gewerkt hoor, maar dat was telkens
met dagcontracten.’
‘Ik werkte aan de kassa van een discotheek. Dat was in
het zwart. Ik moest elke nacht langer werken dan
afgesproken en als mijn baas mij moest betalen, gaf dat
altijd problemen.’
‘Natuurlijk wil ik werken! Wat moet je anders doen met
al je tijd? Ik merk nu elke dag hoe vervelend het is om
geen job te hebben. Ik zit de hele tijd thuis. Daar word ik
depressief van.’
‘Nadat ik mijn studies had opgegeven, zocht ik dik twee
jaar naar werk. Och ja, ik heb tussendoor wel wat
gewerkt, maar dat was telkens met interimcontractjes.
Veel stelde dat niet voor.'
‘Nu ik een jaar niks aan het doen ben, voel ik me toch …
waardeloos.’
‘Sinds de geboorte van mijn zoontje blijf ik thuis. Mijn
man heeft onregelmatige werkuren. Als ik ook zou
werken of een opleiding volgen, zou dit te veel zijn voor
ons gezin. Bovendien zou ik het niet leuk vinden als
anderen voor mijn kind moeten zorgen. Maar ik kijk er
wel naar uit dat hij binnen een half jaar naar school kan.
Dan pik ik mijn studie in het volwassenenonderwijs terug
op of zoek ik een deeltijdse baan. ’
‘Ik liet me schrappen bij de VDAB. Ik wil mijn geld,
letterlijk, verdienen. Niemand moet denken dat ik een
profiteur ben.’
‘De VDAB? Ik denk dat ik daar wel ingeschreven ben
hoor.’
‘Toen ik me als schoolverlater inschreef bij de VDAB
moest ik daar een training volgen. In een groepssessie
legden ze uit hoe je een cv opstelt en een motivatiebrief
schrijft. De meeste deelnemers hadden geen enkel
diploma en sommigen spraken weinig Nederlands. Voor
hen was die sessie misschien interessant, maar ik heb een
ASO-diploma en volgde een paar jaar hoger onderwijs. Ik
heb daar niets bijgeleerd, het was puur tijdverlies. Na die
sessie heb ik gevraagd of ik nog moest blijven komen, of
er niets anders was dat meer op mijn maat was. Ik kreeg
toen de keuze: ’t was dat of geschrapt worden als
werkzoekende. Ik heb me laten schrappen.’
‘Ik wil zelfstandige worden. Eigenaar van een
broodjeszaak of een bakkersketen of zo, dat lijkt me wel
goed. Dan ben ik mijn eigen baas en is er niemand die op
mijn vingers kijkt. En zo kan ik ook andere jongeren
kansen geven en hen een goeie job bezorgen.’
‘Ik wil kleuterjuf worden en kleintjes al vroeg leren dat zij
ook hogerop kunnen komen, dat kinderen van allochtone
afkomst ook iets kunnen bereiken.’
‘Als ik mijn best doe, komt het goed!’
‘Ik ga iets maken van mijn toekomst!’
‘Je moet altijd positief blijven, want als je er zelf niet in
gelooft, zal het je nooit lukken. Ik denk altijd: “Wat een
ander kan, kan ik ook!” ’
‘Je kan niet eender wat worden, maar er is veel dat je wel
kan doen.
‘Ik heb het zelf een tijdje opgegeven. Mijn broertje is toen
echt komen smeken dat ik me niet zo zou laten gaan.
Toen heb ik beseft dat hij gelijk had. Als je pessimistisch
bent, loopt het ook fout.’
2.4. NEET-jongeren over hun leven
‘Natuurlijk zou ik opnieuw beginnen als ik kon. Dan zou ik
een toekomst hebben!’
‘Ik heb geen spijt. Ik zou zeker niet terug opnieuw aan
mijn schooltijd willen beginnen. Niemand gaat eigenlijk
nog naar school tegenwoordig.’
‘Op twaalf jaar ben je te jong om te kiezen. Je weet niet
wat je kiest. Je pakt iets waarvan je denkt dat het plezant
zal zijn en in’t begin is dat ook tof, maar na een tijdje
krijg je door dat het eigenlijk behoorlijk saai is.’
‘Je hoort ook sprookjes. Bijvoorbeeld over de richting
kantoor zeggen de mensen: “Ga dat doen, want daar kan
je veel geld mee verdienen!” ’
‘Ik zou het nu meer serieus nemen. Pas als je ouder bent
merk je dat studies belangrijk zijn.’
‘Mijn moeder werkte veel en mijn stiefvader werkte op
een schip. Ik stond er vooral alleen voor.’
‘Als ik opnieuw kon beginnen, zou ik me meer proberen af
te sluiten voor de problemen thuis en me op mijn studies
concentreren.’
‘Als je na de lagere school naar de B-stroom moet, krijg je
eigenlijk geen eerlijke kans. Dan kan je natuurlijk geen
goeie keuzes maken, want dan mag je eigenlijk niet
kiezen.’
‘Ik ging naar een college. Ik wist dat ik daar slim genoeg
voor was. Maar de leerkrachten maakten me al snel
duidelijk dat ik niet in het plaatje paste.’
‘Als ik opnieuw kon beginnen, zou ik misschien meer van
me durven afbijten en al die pesterijen niet zo ver laten
komen.’
‘Er bestaan momenteel gewoon geen goeie
studierichtingen. Er is enkel te weinig werk. Je vindt geen
werk door de crisis en besparingen.’
‘Ik weet niet hoe mijn leven er binnen tien jaar zal
uitzien. Ik weet alleen wat het niet zal zijn: geen drugs en
geen prostitutie.’
‘ Binnen tien jaar heb ik vast werk, ben ik getrouwd en
heb ik drie kinderen. We wonen dan in een eigen
appartement.’
‘Ik hoop op een vaste job, appartement en vrouw en
kindje voor binnen 10 jaar. Het zal me wel lukken. Ik ga
daar hard voor werken. Maar er is wel niet zoveel werk,
zeker als je, zoals ik, geen diploma hebt.’
‘Binnen tien jaar woon ik niet meer in Borgerhout, maar
in Schoten of Ekeren of zo. Borgerhout is geen goeie
buurt om kinderen groot te brengen. Het is er niet
gemakkelijk om kinderen op het rechte pad te houden.’
Een beknopte bevraging bij een controlegroep
Ter vergelijking werden de toekomstverwachtingen van de 78 bevraagde
jongeren gelegd naast de verwachtingen van 46 andere jongeren, tussen 16-
en 22 jaar, die in het middelbaar onderwijs een ASO- of KSO-richting
volg(d)en en opgroei(d)en in middenklasse gezinnen. Aan deze jongeren
werd een beknopte, open vragenlijst voorgelegd:
Hoe zie je je toekomst binnen tien jaar?
Waar en hoe woon je?
Hoe ziet je gezinssituatie er dan uit?
Wat voor soort werk doe je dan?
Wat doe je in je vrije tijd?
De meerderheid van de jongeren uit de contolegroep beantwoordde de
vragen schriftelijk (N=43). 3 jongeren beantwoordden ze tijdens een korte,
telefonische enquête. De jongeren uit de controlegroep werden bereikt met
medewerking van een leerkracht uit de derde graad van het middelbaar
onderwijs.
3. Ondersteuning voor NEET-jongeren
3.1. NEET voorkomen
‘Ouders helpen hun kinderen vooral door hen te
motiveren. Ze moeten daarvoor niet zelf goed zijn in
wiskunde of zo. Ze moeten gewoon tonen dat ze
betrokken zijn.’
‘Thuis stond er niemand voor me klaar. Ik moest het
allemaal alleen doen. Op school waren er wel twee
leerkrachten die me hard motiveerden en me echt
aanmoedigden: “Komaan, je kan het!” Dankzij hen heb ik
het zo lang volgehouden. Maar uiteindelijk ben ik toch
gestopt met school. Het was thuis niet meer vol te
houden. ’
‘Mijn ouders hielden er geen rekening mee dat ik moest
studeren. Er was constant drukte bij ons thuis en ik moest
altijd mijn kleine broertjes en zusjes helpen.’
‘Ouders kunnen je niet echt helpen. Ze zijn blind voor je
gebreken en vinden alleen het beste goed genoeg voor
hun kind.’
‘Bij ons in het gezin kwamen we in het zesde leerjaar één
voor één bij dezelfde leerkracht in de klas. Die heeft elk
van ons naar de B-stroom verwezen. Dat klopte gewoon
niet! Die man ging er vanuit: “Weer één van dezelfde
familie. Daar zal het ook wel niet mee lukken.” Mijn zus
bewijst nu dat hij ongelijk had: zij volgt nu haar derde
jaar aan de universiteit.’
‘Leerkrachten halen je neer. Ze moedigen je vooral aan
om op te geven en voor iets gemakkelijker te kiezen.
Vaak is dat met de beste bedoelingen hoor, maar zo
helpen ze echt niet!’’
‘Ik ben op school altijd behandeld als een ambetant kind.
Ik was ook geen lieverdje, maar de houding van
leerkrachten heeft me nooit geholpen om dat te
veranderen.’
‘Ik veranderde van school, maar eigenlijk was die tweede
school nog slechter dan de eerste. Ik was zwak in taal,
waardoor ik veel niet begreep. In plaats van me te helpen
door de dingen nog eens of op een andere manier uit te
leggen, hielden ze daar totaal geen rekening mee.’
‘Er zijn veel jongeren die het verkloten op school, gewoon
omdat ze het gevoel hebben dat ze daar niks kunnen
doen en alleen maar willen gaan werken. Ik ben ook zo.
Ik verveel mij daar veel te hard.’
‘Op je veertiende of vijftiende al een beroepskeuze
maken, is veel te vroeg! Je hebt er dan geen benul van
hoe levensbepalend die keuze is.’
‘Na het zesde middelbaar wilde ik verder studeren. Maar
de keuze was verschrikkelijk moeilijk. Je wordt overstelpt
met foldertjes, maar daarin willen hogescholen en
universiteiten zich vooral profileren met de beste kantine
of de tofste sfeer. Over de studierichtingen en de
beroepen waarvoor je dan studeert, kom je nauwelijks
iets te weten.’
‘Eén leerkracht heeft me echt geholpen. Ze wees me erop
dat ik goed was met cijfers en dat ik daarom misschien
beter marketting & ondernemen kon gaan volgen.’
‘ “Misschien kan je opvoedster worden”, suggereerde
een CLB-medewerker me. “Je zit toch zelf in een tehuis?”
Zo’n oppervlakkig advies, dat maakte me toch wat boos!’
‘Helpt het CLB je ook bij je studiekeuze? Ik dacht dat dat
alleen voor medisch onderzoek was.’
‘Voeding en verzorging leek me de verstandigste keuze.
Ik durfde niet anders, want ik kende nog niet veel
Nederlands. Ik dacht dat een andere richting me daarom
nooit zou lukken.’
‘Mostaffa is ongelooflijk belangrijk voor ons allemaal. Al
van voor hij jeugdwerker en later ACB-er werd, had de
buurt al bewondering voor hem, omdat hij altijd
respectvol, voornaam, sociaal en gedisciplineerd is. Het is
iemand die zich altijd heeft ingezet om er zelf te geraken,
maar er ook is voor anderen. Hij staat altijd klaar. Hij
houdt de vacatures in het oog die voor ons interessant
kunnen zijn , maar vooral: hij is er altijd om te luisteren
en hij zet me aan het denken, hij trekt me mijn ogen open
en wijst me op de gevolgen als ik stommiteiten doe. Hij
doet me beseffen dat niks vanzelf komt. ‘
‘Tegenwoordig moet je al een diploma hebben om achter
de vuilkar te lopen! Ik overdrijf natuurlijk, maar toch …’
3.2. NEET aanpakken
‘Nu kom ik bij De Ploeg en krijg ik echt goeie hulp. Maar
het heeft wel lang geduurd voor ik hier terechtkwam. Je
moet er natuurlijk wel voor open staan. Vroeger waren
er ook altijd mensen die me goede raad gaven, maar ik
vond dat toen zagende, oude mensen. Ik wilde niet
luisteren, volgde alleen mijn vrienden.’
‘Mijn familie stuurt me vaak vacatures door en toen
mijn nicht op vakantie ging, heeft ze haar baas
gevraagd of ik haar mocht vervangen.’
‘Dat ik me herpakt heb, heb ik voor een groot deel te
danken aan mijn ouders. Ze hebben altijd getoond dat
ze om mij gaven. Dat hebben ze niet alleen gedaan door
lief voor mij te zijn hoor. Af en toe hebben ze zich ook —
terecht — heel kwaad op mij gemaakt. Maar ze bleven
altijd klaarstaan voor mij en zijn altijd geïnteresseerd in
wat ik doe.’
‘Dat ik dat laatste jaar toch nog heb afgemaakt, komt
alleen maar door mijn lerares. Na mijn achttiende
verjaardag was ik niet meer van plan om nog naar school
te gaan. Maar mijn leerkracht stond plots thuis voor de
deur. En niet één keer hè! Ze bleef maar terugkomen.
Uiteindelijk wist ze me te overtuigen. Het is waar dat ik
nu, als huismoeder, geen diploma nodig heb, maar op
mijn achttiende kon ik nog niet zeker weten dat ik ooit
zou trouwen. En ze had ook gelijk toen ze zei dat een
diploma me kon helpen indien ik nog wilde werken voor
ik kinderen kreeg.’
‘Wij, jongeren uit Marokkaanse families, hebben het vaak
van horen zeggen dat we geen kansen krijgen als we op
zoek gaan naar werk. Maar er zijn er veel die zich daar
door laten ontmoedigen en geen moeite meer doen. Er
wordt inderdaad gediscrimineerd, maar dat is nu zo. Dan
moet je er des te harder voor gaan.’
‘De ACB-er kent me al jaren. Hij weet al lang waar ik mee
bezig ben. Als hij nog maar vermoedt dat ik me met foute
dingen bezighoud, spreekt hij me daarop aan. Hij helpt
me ook echt om stappen te zetten. Laatst toonde hij me
bijvoorbeeld een vacature. Die vond ik wel interessant.
Hij duwde me meteen een telefoon in handen en liet me
bellen naar die werkgever om meer informatie te vragen
over de job.’
‘Mijn moeder werkte als poetsvrouw bij een vrouw die
me echt geholpen heeft. Ik heb met haar besproken wat
ik kan, waar ik dacht goed in te zijn, wat ik wilde, …
Samen bekeken we welke knelpuntberoepen er zijn. We
hebben de verschillende puzzelstukjes samengelegd. Het
besluit was dat ik best een extra opleiding kon gaan
volgen. Ze is dan samen met mij op zoek gegaan waar ik
die kon gaan volgen. Ik weet niet precies wat die vrouw
doet van job, maar ik weet wel dat het niets te maken
heeft met de opleiding die ik nu volg. Het was dus niet zo
dat ze het vooraf zelf allemaal goed wist.’
‘Ergens aankloppen om hulp te vragen … het blijft
moeilijk. Ten eerste zijn er zo vele plekken waar je voor
“iets” terecht kan, maar je weet niet precies wie jou nu
het best kan helpen. Bovendien is het niet zo gemakkelijk
hoor, om hulp te vragen. Je schaamt je toch wat …’
‘Ik kwam als kind al bij Recht-Op. Ze kennen mij, mijn
ouders, … Daarom weten ze ook zo goed hoe ze me
kunnen helpen.’
‘Bij de VDAB binnenstappen is niet moeilijk. Dat kan
iedereen. En daar zeggen ze je wel welke papieren je
allemaal in orde moet maken.’
‘De papieren die je moet invullen zijn best ingewikkeld.
De taal die ze gebruiken, kan je niet verstaan. Maar mijn
begeleider helpt me.’
‘Ik moest alles uitzoeken, maar het was geen enkel
probleem om mijn weg te vinden naar de RVA, de
vakbond, … In mijn omgeving zijn er genoeg ervaren
doppers die me konden zeggen wat ik moest doen.’
‘Ik was met niks in orde. Het OCMW heeft dan een lijstje
gemaakt van wat ik allemaal moest doen. Op papier leek
het simpel, maar het heeft echt lang geduurd voor alles
geregeld was. Ik ben een doorzetter, maar ik snap dat
niet iedereen daar de moed voor kan opbrengen.’
‘De VDAB helpt je niet echt, zoekt niet echt samen met
jou. Medewerkers volgen daar gewoon een vaste
procedure. Ze passen zich helemaal niet aan en geven
geen antwoord op de vragen die jij stelt.’
‘Ik zou het wel nuttig vinden als die trajectbegeleider van
de VDAB eens mee zou gaan naar een interimbureau.
Dan zou die beter begrijpen waarom ik geen werk vind.’
‘Ik vind dat de medewerkers bij het OCMW mij
wantrouwig behandelen. Alsof ik de zoveelste profiteur
ben. Ik snap dat wel hoor, want er zijn er zo veel die wel
profiteren. Alleen spijtig dat ik niet kan bewijzen dat ik
anders ben en echt wel wil werken.’
‘Hier doen ze echt veel voor mij: ze hebben me geleerd
hoe ik op het internet vacatures kan vinden, ze hielpen
me om mijn cv en sollicitatiebrief op te stellen, … Als ik
ergens op sollicitatiegesprek mag gaan, bereiden ze dat
ook samen met me voor. Maar ze helpen me ook met
andere dingen. Toen ik mijn belastingbrief kreeg, hebben
we die samen ingevuld.’
‘Mijn begeleidster van het CAW komt regelmatig langs.
Daar ben ik heel blij mee. Ik ken haar ondertussen al een
tijdje en ik kan echt wel op haar rekenen. Toch had ik het
leuker gevonden als er iemand me vrijwillig zou helpen.
Uiteindelijk doen die mensen van het CAW gewoon hun
werk. Van een vrijwilliger weet je dat die echt betrokken
is en jou oprecht helpt.’
‘Bij het OCMW raadden ze me aan om eerst werk te
maken van mijn woonsituatie. Ik moest een vast adres
kunnen vermelden op mijn cv. Toen ik uiteindelijk in dit
appartementje terecht kon, begreep ik ook hoe belangrijk
je woonsituatie op mentaal vlak is. Ik had een zorg
minder, was veel rustiger en kon me daardoor beter
concentreren op het solliciteren.’
‘Eén keer ben ik mijn zelfbeheersing verloren. Ik wilde me
inschrijven bij een interimkantoor. Toen ik binnenstapte,
keek de medewerkster even op, om me dan — met haar
blik alweer op het scherm van haar PC gericht — mee te
delen: “Voor u is er geen werk.” Ik heb haar toen
toegeroepen dat ze op z’n minst zou kunnen doen alsof
ze even de moeite nam om in haar databank te zoeken of
er iets tussen zat voor mij. Achteraf had ik daar spijt van,
want die vrouw probeert ook alleen maar om haar
klanten tevreden te maken. En als die bedrijven geen
allochtonen willen …’
‘Ik ging solliciteren bij een verhuisfirma. Ik kreeg amper
de kans om me voor te stellen, toen die man begon te
roepen dat ik niet moest denken dat ik ermee weg zou
geraken als ik bij klanten zou stelen. Uiteraard niet, daar
was is het honderd procent mee eens. Ik vond het wel
beledigend dat hij er vanuit ging dat ik van plan was om
klanten te bestelen.’
‘Ik heb mijn strafblad wel eens vervalst. Zo kon ik als
interim ergens aan de slag. Maar toen die firma mij vast
in dienst wilde nemen, gingen ze mijn strafblad zelf
controleren. Toen kon ik natuurlijk onmiddellijk
vertrekken …’
‘ “Je krijgt een tweede kans”, zei de rechter me. Onzin
natuurlijk. Met een strafblad is er niemand die me nog
een tweede kans geeft.’
‘Ik werk af en toe als brandwacht in de haven. Dat is dan
telkens voor en paar dagen, via een interimkantoor dat
mij dan dagcontracten geeft. Nu is het alweer een tijdje
geleden dat ik daar nog iets van gehoord heb.’
‘Sinds een enkele maanden ben ik jeugdwerker bij JES. Ik
engageerde me hier al als vrijwilliger. Van een vriend die
hier werkt, hoorde ik over de vacature. Ik heb
gesolliciteerd en kreeg de job.’
‘In die periode had ik af en toe een interimcontractje. Ik
zat wel vaker thuis dan ik werkte. Daarom stelde een
vriend voor om me mee te engageren bij Buurtsport.
Aanvankelijk vond ik dat raar: vrijwillig? Toen ik hoorde
dat je er een vergoeding voor kreeg, ben ik er toch mee
begonnen. Ondertussen ben ik vast in dienst bij
Buurtsport.’
‘Ik kon bij Kruidvat aan de slag. Maar had geen opvang
voor mijn dochtertje. Die job moest ik dus laten schieten.’
3.3. Terugval vermijden
‘Ik volg nu een traject bij de Stad. Normaal gezien zou dat
in de zomer afgerond zijn en dan kon ik waarschijnlijk
voor de stad gaan werken. Maar nu ben ik zwanger. Ik
weet niet of dat nu nog kan lukken.’
‘Een jaar geleden had ik niets: ik woonde in een
kraakpand, had geen werk, mijn identiteitskaart was
verlopen, … Nu werk ik met een deeltijds contract van
bepaalde duur als verkoopster, woon ik in mijn huur-
appartementje en zijn al mijn papieren in orde. Ik ben er
zeker van dat alles goed zal blijven gaan! Tenzij mijn
vriend hier niet kan blijven … Hij heeft een tijdelijke
verblijfsvergunning. Als hij ooit weg moet, stort mijn
wereld in.’
‘Na een mislukte poging om een opleiding in het hoger
onderwijs te volgen, ben ik gestopt met studeren. Hoewel
ik naar werk zocht en af en toe via een interimkantoor
een paar dagen of weken kon werken, zat ik twee jaar
overwegend werkloos thuis. Nu ben ik gestart in het
tweedekansonderwijs. Met een diploma vind ik hopelijk
wel een vaste baan. Maar de opleiding is moeilijker dan
ik dacht. Ik begrijp de vaktaal bijvoorbeeld niet altijd. En
binnenkort moet ik zelf een stageplaats zoeken. Ik weet
niet hoe ik daaraan moet beginnen. Ik weet ook niet wie
me daarbij kan helpen.’
‘Ik had echt een toffe job, maar op een maandagochtend
moest ik een urinetest afleggen. Dat was vlak na een
weekend. Ik was zwaar weggeweest met mijn maten en
had wel wat gebruikt. Natuurlijk waren daar nog sporen
van terug te vinden. Ik kon meteen opstappen.’
‘In mijn zevende jaar Verkoop ben ik verhuisd van Halle
naar Antwerpen en alleen gaan wonen. Ik had me toen
opnieuw in een school ingeschreven om mijn laatste jaar
af te maken. Maar ik heb dat alleen wonen onderschat.
Ik kon het niet opbrengen om vol te houden en heb dat
studiejaar dan toch niet afgewerkt.’
‘Ik werkte een tijdje als magazijnier, maar dat was heel
frustrerend! Het was een behoorlijk saaie job. Je had niks
eigen inbreng. Het was totaal niet uitdagend. Maar wat
het voor mij extra moeilijk maakte: je moest daar
werkelijk niets voor gestudeerd hebben. Ik had collega’s
die — echt waar — nooit naar school geweest waren. Die
konden dat werk ook hè! Ik wil daarmee die mensen niet
veroordelen, maar ik vond dat gezichtsverlies voor
mezelf. Ik kan veel meer. Ik heb dan wel geen diploma,
maar ik heb wel lang op school gezeten. Heb ik dat dan
helemaal voor niks gedaan? ’
4. Acht reflecties bij de beleving van NEET
4.1. Een subtiel verschil tussen NEET en niet-NEET
Valkuil bij de aanpak van NEET: niet zomaar een job of
eender welke opleiding
Voor een duurzame NEET-aanpak volstaat het niet om
jongeren aan een willekeurige job te helpen of naar een
toevallige opleiding te verwijzen. Een duurzame aanpak
houdt rekening met:
de eigenheid van de jongeren (voorkeuren, talenten,
gezinssituatie, …);
de perspectieven die een job of een branche biedt.
4.2. Geen verhaal van enkel individuele schuld
Valkuil bij de aanpak van NEET: meer dan een individueel
aandeel
Een beleid dat NEET aanpakt, heeft aandacht voor meer
dan alleen de NEET-jongeren. Het besteedt ook aandacht
aan hun thuis- en leefomgeving en is daarenboven ook
kritisch voor onderwijs en arbeidsmarkt.
4.3. Een dankbaar publiek
Kans bij de aanpak van NEET: een dankbaar publiek
Jongeren die zich in een NEET-situatie bevinden staan
open voor hulp. Daar hebben ze geen hoogdravende
verwachtingen bij. Ze willen niet dat anderen het in hun
plaats doen, maar zoeken een begeleider die samen met
hen uitzoekt wat de verwachtingen en mogelijkheden
zijn.
4.4. De straat op (en verder)
Valkuil bij de aanpak van NEET: jongeren vinden de weg
naar hulp niet zo maar
Wie jongeren wil begeleiden die zich in een NEET-situatie
bevinden, moet de straat op. De jongeren vinden de weg
naar hulpverlening immers moeilijk. Een deel van de
NEET-jongeren is letterlijk op straat te bereiken. Voor
anderen komt het erop aan om nog enkele stappen
verder te zetten en tot achter de voordeur te geraken.
4.5. Investeren in één-op-één maatwerk
Valkuil bij de aanpak van NEET: jongeren zijn op zoek
naar begeleiding op maat
NEET-jongeren rekenen op hulp op maat, door een vaste
begeleider met wie ze een vertrouwensband kunnen
opbouwen en een totaaltraject met hen aflegt.
4.6. Vrijwilligerswerk biedt potentieel
Kans bij de aanpak van NEET: het dubbele potentieel van
vrijwilligerswerk
De begeleiding van NEET-jongeren hoeft niet per
definitie door professionals te gebeuren. Ook
vrijwilligers kunnen die rol opnemen.
Vrijwilligersinzet door NEET-jongeren heeft potentieel
als hefboom voor tewerkstelling.
4.7. NEET duurzaam aanpakken = investeren in preventie
Valkuil bij de aanpak van NEET: geen exclusief curatief
maar ook preventief beleid
Een doordacht NEET-beleid concentreert zich niet enkel
op jongeren die zich momenteel in een NEET-situatie
bevinden, maar tracht ook om NEET voor zoveel mogelijk
jongeren te voorkomen.
4.8. NEET duurzaam aanpakken = investeren in nazorg
Valkuil bij de aanpak van NEET: nood aan nazorg
Wie na een moeizame zoektocht naar een gepaste
opleiding of baan uit een NEET-situatie geraakt, heeft nog
nood aan verdere opvolging.
Bijlage 1 — Organisaties die bezocht werden voor de inleefstages
Bijlage 2 — Intermediërende organisaties bij de interviews
Bijlage 3 — Overzicht van de interviews
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
51.
52.
53.
54.
55.
56.
57.
58.
59.
60.
61.
62.
63.
64.
65.
66.
67.
68.
69.
70.
71.
72.
73.
74.
75.
76.
77.
78.
66
Bijlage 4 — Vragenlijst
Enquête NEET
Initialen interviewer: …..
Datum: ………………….
Intro
Hallo, ik ben Kathleen Hoefnagels. Ik ben een onderzoeker. Momenteel werk ik in opdracht van de Stad
Antwerpen en de VDAB. De Stad en VDAB willen weten hoe ze jongeren kunnen helpen om van hun
schoolloopbaan of werk gemakkelijker een succes te maken. Daar doen wij nu een onderzoek naar en daarom
houden we gesprekjes met ongeveer 70 jongeren die wat willen vertellen over het verloop van hun eigen studies,
hun zoektocht naar een job, wat ze verwachten van werk, … Mag ik jou daar ook een paar vragen over stellen?
Het zal ongeveer 30 minuten duren. Achteraf krijg je 10 euro. Dat is een cadeautje, omdat je wil meewerken aan
dit onderzoek.
Ik noteer nergens jou naam. Dit onderzoek gebeurt volledig anoniem. Je hoeft er dus geen angst voor te hebben
dat ik je naam en wat je hier vertelt zou doorgeven aan één of andere officiële instantie.
Op de vragen die ik zal stellen, kan je geen fout antwoord geven. Ik vraag immer naar wat jij vindt, denkt, ervaart
of meegemaakt hebt. Het is wel belangrijk dat je eerlijk bent. Als je dat niet doet, is het onderzoek daar niet mee
geholpen en als gevolg komen de Stad en de VDAB ook niet te weten wat zij kan doen om het gemakkelijker te
maken voor de jongeren.
DEEL 1 — Levenslooptekening
I. SCHOOLLOOPBAAN
1. LEEFTIJD: ……
2. OP WELKE LEEFTIJD BEN JE VOOR HET EERST NAAR SCHOOL GEGAAN? ……… WAAR WAS DIE SCHOOL?
………………………………………………………. (stad/land noteren)
3. OP WELKE LEEFTIJD BEN JE NAAR DE MIDDELBARE SCHOOL GEGAAN? ......... WAAR WAS DIE SCHOOL?
………………………………………………………. (stad/land noteren)
4. KAN JE VERTELLEN HOE JE SCHOOLLOOPBAAN VERLIEP, VANAF DE START VAN HET MIDDELBAAR ONDERWIJS TOT
VANDAAG/TOT JE STOPTE/TOT JE AFSTUDEERDE?
Bij studierichting in TSO of BSO meteen vragen naar richting (keuze wel pas na 2e middelbaar)
67
richting 1: …………………………………………………….. richting 2: ……………………………………………………
Waarom koos je precies die richting?
o Ik moest iets kiezen
o uit interesse
o iemand adviseerde mij dit (iemand=
………………………………………………………)
waarom adviseerde die persoon precies die richting?
……………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o ik moest dit gaan doen (verplicht door:
………………………………………………………)
waarom moest je precies die richting doen?
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o enige optie voor mij, omdat ……………………….
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
Waarom koos je precies die richting? Waarom ben je naar deze
richting overgeschakeld?
o Ik moest iets kiezen
o uit interesse
o iemand adviseerde mij dit (iemand=
………………………………………………………)
waarom adviseerde die persoon precies die richting?
……………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o ik moest dit gaan doen (verplicht door:
………………………………………………………)
waarom moest je precies die richting doen?
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o enige optie voor mij, omdat ……………………….
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
Hielp iemand je bij die keuze?
o eigen keuzes
o impact van familie
o impact van vrienden
o impact van de school
o …
peilen naar: was het HULP of STURING?
…………………………………………………………………
check: hebben ze zicht op instanties die hen kunnen helpen (CLB,
zorglkr, organisaties als Recht-Op, JES; …)
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
Hielp iemand je bij die keuze?
o eigen keuzes
o impact van familie
o impact van vrienden
o impact van de school
o …
peilen naar: was het HULP of STURING?
………………………………………………………………….
check: hebben ze zicht op instanties die hen kunnen helpen (CLB,
zorglkr, organisaties als Recht-Op, JES; …)
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
68
richting 3: …………………………………………………….. richting 4: ……………………………………………………..
Waarom koos je precies die richting? Waarom ben je naar deze
richting overgeschakeld?
o Ik moest iets kiezen
o uit interesse
o iemand adviseerde mij dit (iemand=
………………………………………………………)
waarom adviseerde die persoon precies die richting?
……………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o ik moest dit gaan doen (verplicht door:
………………………………………………………)
waarom moest je precies die richting doen?
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o enige optie voor mij, omdat ……………………….
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
Waarom koos je precies die richting? Waarom ben je naar deze
richting overgeschakeld?
o Ik moest iets kiezen
o uit interesse
o iemand adviseerde mij dit (iemand=
………………………………………………………)
waarom adviseerde die persoon precies die richting?
……………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o ik moest dit gaan doen (verplicht door:
………………………………………………………)
waarom moest je precies die richting doen?
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
o enige optie voor mij, omdat ……………………….
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
………………………………………………………..
Hielp iemand je bij die keuze?
o eigen keuzes
o impact van familie
o impact van vrienden
o impact van de school
o …
peilen naar: was het HULP of STURING?
………………………………………………………………….
check: hebben ze zicht op instanties die hen kunnen helpen (CLB,
zorglkr, organisaties als Recht-Op, JES; …)
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
Hielp iemand je bij die keuze?
o eigen keuzes
o impact van familie
o impact van vrienden
o impact van de school
o …
peilen naar: was het HULP of STURING?
………………………………………………………………….
check: hebben ze zicht op instanties die hen kunnen helpen (CLB,
zorglkr, organisaties als Recht-Op, JES; …)
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
69
4.1. BEN JE BLIJVEN ZITTEN?
o Ja
Hoeveel keer? …………
Wanneer? ………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………
o Nee
4.2. BEN JE OOIT EEN TIJDJE (NIET DEFINITIEF) MET JE OPLEIDING GESTOPT?
o Ja
waarom? …………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
wanneer ben je terug gestart? Na hoeveel tijd: ………………………………………
Hoe komt het dat je terug gestart bent? ………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
o Nee
4.3. HEB JE JE DIPLOMA VAN MIDDELBAAR ONDERWIJS BEHAALD?
o ja, na ……… jaar middelbaar onderwijs, nl: …………………………………………………
o ja, maar via de examencommissie, nl:……………………………………………………
waarom behaalde je je diploma niet op school? ………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
waarom besloot je om toch nog je diploma te behalen? …………………………….
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
wanneer heb je dat beslist (peilen naar het kantelmoment)? ……………………….
…………………………………..………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
o nee, ik zit nog op school en studeer denkelijk af binnen …… jaar, met een diploma van
……………………………………………………………………………………………….
o nee, ik ben gestopt en ben niet van plan om mijn diploma toch nog te behalen
waarom behaalde je je diploma niet op school? ………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
waarom ben je niet meer van plan om je diploma te behalen?................................
…………………………….………………………………………………………………..…………
70
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
o nee, ik ben gestopt, maar wil mijn diploma nog wel behalen, nl..………………………..
……………………………………………………………………………………………………
waarom behaalde je je diploma niet op school? ………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
waarom wil je toch nog je diploma te behalen? ……………………………………...
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
wanneer heb je dat beslist (peilen naar het kantelmoment)? ……………………….
…………………………………..………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
wanneer denk je je diploma te behalen? ………………………………………………
o Resp heeft geen concreet plan
o Resp heeft wel een concreet plan
4.4. BEN JE NA JE MIDDELBARE SCHOOL NOG EEN ANDERE OPLEIDING GAAN VOLGEN? (doorvragen: zowel hoger
onderwijs, beroepsopleidingen en toeleidingstrajecten komen in aanmerking)
o ja, nl.: ……………………………………………………..……………………………………..
waarom koos je voor deze opleiding? ……………………………………………..
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………
wanneer heb je beslist om deze opleiding te volgen? (peilen: was er een kantelmoment?)
………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
volg je die opleiding nu nog?
o ja, ik rond ze vermoedelijk af in …………………………… (maand/jaar)
o nee, ze is afgerond
o nee, ik ben ermee gestopt omdat ………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………
o nee
71
4.5. BEN JE VAN PLAN OM NOG EEN ANDERE OPLEIDING TE GAAN VOLGEN ? (doorvragen: zowel hoger onderwijs,
beroepsopleidingen en toeleidingstrajecten komen in aanmerking)
o ja, nl.: ……………………………………………………..……………………………………..
waarom wil je deze opleiding volgen? …………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………
wanneer heb je dat beslist (peilen naar het kantelmoment)? ……………………….
…………………………………..………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
wanneer denk je te starten? …………………………………………………………….
o Resp heeft geen concreet plan
o Resp heeft wel een concreet plan
o nee
5. STEL: JE KRIJGT EEN GOUDEN TICKET EN JE MAG HELEMAAL OPNIEUW BEGINNEN. JE MAG TERUG 6 À 10 JAAR JONGER
WORDEN EN KRIJGT ALLE KANSEN. DOE JE DAT, BEGIN JE OPNIEUW?
o ja, omdat ……………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………
wat zou je anders doen? …………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………
hoe komt het dat het in realiteit anders is gelopen?
o gevolg van eigen keuzes
o impact van familie
o impact van vrienden
o impact van de school
o ……………………………………………………………………………
o nee, omdat …………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………
72
II. NA DE SCHOOLTIJD
(enkel voor diegenen die geen onderwijs meer volgen)
6. JE EINDIGDE JE SCHOOLTIJD. WAT GEBEURDE ER DAARNA? ZOCHT JE WERK? VOND JE WERK? …? VERTEL EENS IN
VOLGORDE HOE HET VERLIEP.
6.1. HEB JE AL GEWERKT?
o nee, wel al gezocht, sinds …… maanden/jaren, maar nog niet gevonden
ik zoek een job als (mogelijke functies): ………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..……………
………………………………………………………………………………………..………………………
…………………………………………………………………………….....
o nee, ik mag niet van: ………………………………………………………………………………… omdat
…………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
o nee, ik kan niet door: .…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
o nee, ik wil niet omdat: ……………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
o nee, ik kan niet gaan doen wat ik wil omdat: ……………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
o ja
huidige situatie
o geen werk, wel aan het zoeken sinds …… maanden/ jaren
o geen werk, niet aan het zoeken, omdat ……………….………………………………….
………………………………….………………………………….…………………………….…………
…………………………………………………………………………………………
o werk met deeltijds contract van onbepaalde duur als ………….……………………….
o werk met voltijds contract van onbepaalde duur als ………….…………………………
o werk met deeltijds contract van bepaalde duur (einde: . . / 20 . . ) als
…………………………………………………………………………………………………….
o werk met voltijds contract van bepaalde duur (einde: . . / 20 . . ) als
…………………………………………………………………………………………………….
73
laatste job
functie: ....……………………...………………………………....……………………………….
duurtijd: van . . / 20 . . tot . . / 20 . .
waarom doe je die job niet meer?
o tijdelijk contract
o ontslag genomen, omdat …………………...………………………………………..…
………………………………………………………………………………………………
o ontslag gekregen o.w.v. economische redenen
o ontslag gekregen o.w.v. persoonsgebonden redenen
o ontslag gekregen, maar geen idee waarom
o ………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
voorlaatste job
functie: ....……………………...………………………………....……………………………….
duurtijd: van . . / 20 . . tot . . / 20 . .
waarom doe je die job niet meer?
o tijdelijk contract
o ontslag genomen, omdat …………………...………………………………………..…
………………………………………………………………………………………………
o ontslag gekregen o.w.v. economische redenen
o ontslag gekregen o.w.v. persoonsgebonden redenen
o ontslag gekregen, maar geen idee waarom
o ………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
6.2. HELPT IEMAND JE (HEEFT IEMAND GEHOLPEN) OM EEN JOB TE VINDEN?
o niemand
o VDAB
o OCMW
o familie
o leerkracht
o hulpverlener, nl. ………………………….
……………………………………………………
………………….. (naam organisatie)
o vrienden
o ……………………………………………………
…………………………………………
Check: hebben ze zicht op instanties die hen kunnen helpen: ACB-ers, organisaties als Betonne Jeugd, JES, Recht-
Op, …?
74
6.2.1. OP WELKE MANIER HIELPEN ZE?
o stageplaats zoeken
o vacatures opzoeken
o CV en sollicitatiebrief opstellen
o sollicitatiegesprek voorbereiden
o ……………………………………………………
…………………………………………
III. NA DE SCHOOLTIJD
(voor iedereen)
7. STEL: ER KOMT MORGEN EEN MACHTIG PERSOON LANGS EN DIE ZEGT: ‘KIES MAAR WELKE JOB JE WIL DOEN, IK ZORG DAT
HET IN ORDE KOMT’. WAT KIES JE?
o geen job, ik mag niet van: ...………………………………………………………………………… omdat
…………………………………………………………………………………………………...
……………………………………………………………………………………………………………
o geen job, kan niet door:………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
o geen job, ik wil niet omdat: ………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
o geen job, ik kan niet gaan doen wat ik wil omdat: ..……………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
Ik kies een job als ………………………………………………………………………………………….
‐ Waarom is dit jouw droomjob? ………………………………………………………………….
..……………………………………………………………………………………………………..…………
…………………………………………………………………………………………….……………………
………………………………………………………………………………….………………………………
……………………………………………………………………….
‐ Welke job denk je echt te kunnen gaan doen (in realiteit, dus zonder tussenkomst van ‘machtig
persoon’)? ………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………
‐ Wat zou er anders in je leven moeten gelopen zijn om toch die droomjob te kunnen doen?/Wat
moet er in je leven veranderen om die droomjob te kunnen doen?
…………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………
75
DEEL 2 — Stellingen bekritiseren
8. IK LEES JE EEN PAAR STELLING. KAN JIJ ZEGGEN WAAROM JIJ HET ER WEL/NIET MEE EENS BENT?
Afhankelijk van de beschikbare interviewtijd meerdere stellingen laten bekritiseren. Stelling 1 is vaak eerder al
beantwoord.
Stelling 1 — Veel jongeren vinden later geen goede job, omdat ze een foute studierichting volgden.
Wat is een ‘foute’ studie?
Hoe kan dit voorkomen worden? Wie of wat kan daar een rol in spelen?
Maakte je zelf de juiste keuze, vind je? Indien nee, hoe had dat dan kunnen voorkomen worden?
Stelling 2 — Veel jongeren zouden een beter diploma halen wanneer hun ouders hen beter kunnen
begeleiden tijdens hun schooltijd
Hoe kan dit voorkomen worden? Wie of wat kan daar een rol in spelen?
Konden je eigen ouders je voldoende helpen?
Had je hulp van je ouders nodig?
Van wie kreeg jij hulp?
Hebben ze je op school goed geholpen? Had je daarvoor goede leerkrachten? Waarom wel/niet?
Heeft het CLB jou ooit geholpen?
Had je hulp nodig?
Stelling 3 — Je moet eigenlijk alles zelf uitzoeken. Niemand helpt je echt bij het zoeken naar een gepaste
studierichting of een goede job
Hoe kan dit anders? Wie of wat kan er een rol in spelen om te zorgen dat dit wel goed loopt?
Wie of wat heeft jou wel/niet goed geholpen?
Ken je organisaties die je daarbij kunnen helpen? Welke?
Wat kan er volgens jou beter?
Stelling 4 — Het is moeilijk om te weten te komen wat er precies van je verwacht wordt als je geen werk hebt:
waar moet je je aanmelden, welke formulieren moet je invullen, …
Wat loopt er fout?
Hoe kan dit anders? Wie of wat kan er een rol in spelen om te zorgen dat dit wel goed loopt?
Wat was voor jou moeilijk toen je werk zocht?
Hoe wist jij wat je allemaal moest in orde maken?
Kende je organisaties die je daarbij kunnen helpen? Welke?
Stelling 5 — Een jeugdbeweging of sportclub, … da’s niks voor mij!
Was jij ooit lid van een jeugdbeweging of sportclub?
Ben je nu lid van een jeugdbeweging of sportclub?
76
Indien nee: Waarom ben je geen lid? Waarom ben je nooit lid geweest? Waarom ben je gestopt?
Indien nee: Mis je dat? Zou je graag in een jeugdbeweging of sportclub zitten? Waarom wel/niet?
Indien ja: Hoe belangrijk is die jeugdbeweging of sportclub voor jou?
Denk je dat lid zijn van een jeugdbeweging of sportclub je op één of andere manier helpt als je verder
werk zoekt? Hoe dan?
Stelling 6 — Het zal voor mij moeilijk worden om een goede toekomst te krijgen.
Waarom wordt het moeilijk?
Hoe kan dit anders? Wie of wat kan er een rol in spelen om te zorgen dat dit wel goed loopt?
Hoe denk je dat je leven er binnen 10 jaar zal uitzien? Wat ben je dan aan het doen? Ingaan op
professionele verwachtingen, maar ook daarbuiten
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
77
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………
78
DEEL 3 — Persoonsgegevens
9. Geboortedatum: …………………………………………………..
10. Geboorteplaats (land): ……………………………………………
10.1. Indien niet in België geboren, hoe oud was je toen je naar België kwam? ………………….
11. Nationaliteit
11.1. Responent:
11.2. Vader:
11.3. Moeder:
12. Heb je een vaste verblijfsvergunning in België?
o ja, tijdelijke o ja, vaste o nee o weet niet
13. Geslacht: m / v
14. Thuissituatie:
14.1. Woon je alleen of met anderen?
o alleen
o met anderen, nl.
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
79
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………., die studeert/werkt/niet werkt extra info: welk
werk, waarom geen werk, voormalige job, …
…………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
15. Heb je een partner?
o ja o nee
16. Hoeveel kinderen heb je? ………
80
Bijlage XX — Bibliografie
81
82
83