Antwerpen tramstad of een nieuwe kijk op de bewegende stad - interior

download Antwerpen tramstad of een nieuwe kijk op de bewegende stad - interior

of 86

description

Research, analysis and redesign of the Antwerp pre metro static and dynamic signalization.

Transcript of Antwerpen tramstad of een nieuwe kijk op de bewegende stad - interior

  • Statische en dynamische reizigersinformatie

    1Antwerpen tramstad ofeen nieuwe kijk op de bewegende stad

  • 3Een goed genformeerde reiziger is niet alleen sneller op zijn bestemming, hij is tevreden en zal in de toekomst blijven gebruik maken van het openbaar vervoer. De reizigers moeten informatie ontvangen over routes, reistijden en alternatieve vervoerswijzen. Hierdoor wordt het reizen makkelijker gemaakt, wordt er keuzevrij-heid geboden en tijdrovend zoeken vermeden.

    Wayfinding of bewegwijzering is een dagelijkse activiteit en het belang ervan voor het openbaar vervoer wordt algemeen erkend. Niet in het minst door de steeds groeiende vraag naar transport. Bewegwijzering of wayfinding op het openbaar vervoer vindt plaats op verkeersnetwerken, welke bestaan uit lijnen die zijn verbonden met knooppunten. Het netwerk is de basis voor het bepalen van het systeem en is meestal weergegeven via kaarten en schema's. Maar voor reizigers zijn de haltes en stations die deel uitmaken van het netwerk net zo belangrijk. Het is op deze plaatsen dat de com-plexiteit van het systeem duidelijk wordt.

    Volgende guideline/adviesrapport is het resultaat van een uitgebreid onderzoek inzake statische en dynamische reizigersnavigatie in en rond de stationsomgeving van het openbaar vervoer in Antwerpen. Het houdt rekening met de hierboven vermelde elementen en is ongebouwd en gestaafd aan de hand van andere adviesrapporten uit binnen -en buitenland.

    Dit document moet opgevat worden als de eerste stap naar een compleet document inzake reizigersnavigatie voor De Lijn. Het eind-resultaat, na uitvoerige gebruikerstesten, zou een handige tool zijn voor werknemers van De Lijn om te consulteren als er veranderingen moeten doorgevoerd worden in de signalisatie. Naast richtlijnen, zou dat document ook beschikken over templates zoals sign schedules en schema's.

    0.0Inleiding

    In deze guideline wordt zowel een concept voorgesteld voor de sta-tische reizigersinformatie als de dynamische reizigersinformatie.

    Naast een onderzoek naar manieren om reisinformatie zo helder mogelijk weer te geven is het doel van dit document ook het stre-ven naar een zo groot mogelijke standaard.

    Een biografie van de gebruikte adviesrapporten en bronnen vindt u achteraan. Verder hoort er bij deze guideline ook een cd-rom met simulaties van de stations, simulaties van de dynamische signalisa-tie en extra bijlagen.

    * De ontwerpen die hier worden gerepresenteerd bevinden zich allemaal in de concept fase. Ze dienen nog te worden getest in de praktijk en eventueel te worden aangepast.

    * De dynamische informatie wordt ontworpen om toegepast te worden in alle stations en perron omgevingen van De Lijn.

  • 50.1Inhoud

    1 | Analyse & probleemstelling

    1.1 | Analyse & probleemstelling1.2 | Het begrijpen van de ruimte1.3 | Psychologie van de reiziger

    2 | Algemene principes

    2.1 | Typografie2.1.1 | Kenmerken2.1.2 | Letterproef2.1.3 | Opmerkingen typografie

    2.2 | Pictogrammen2.2.1 | Richtinggevend2.2.2 | Identificerend2.2.3 | Regelgevend2.2.4 | Extra pictogrammen2.2.5 | Opmerkingen pictogrammen

    2.3 | Kleurgebruik 2.3.1 | Primaire kleuren2.3.2 | Secundaire kleuren2.3.3 | Opmerkingen kleurgebruik

    3 | Statische signalisatie

    3.1 | Inleiding statische signalisatie3.2 | Opbouw borden

    3.2.1 | Module

    3.3 | Lay-out borden3.3.1 | Type 1: signalisatie bij ingang station3.3.2 | Type 2: Signalisatie op perrons3.3.3 | Type 3: Signalisatie naar de perrons3.3.4 | Type 4: Signalisatie naar uitgang3.3.5 | Type 5: Extra modules3.3.6 | Opmerkingen statische signalisatie

    4 | Dynamische signlaisatie

    4.1 | Inleiding dynamische signalisatie4.2 | Beeldschermen type 1

    4.2.1 | Lay-out beeldschermen type 14.2.2 | Situaties beeldschermen type 14.2.3 | Opmerkingen beeldschermen type 1

    4.3 | Beeldschermen type 24.3.1 | Lay-out beeldschermen type 24.3.2 | Situaties beeldschermen type 24.3.3 | Opmerkingen beeldschermen type 2

    5 | Bijlagen toegankelijkheid

    5.1 | Looproutes5.2 | Toegankelijkheid5.3 | Auditieve informatie5.4 | Tactiele informatie5.5 | Niveauverschillen

    6 | Bijlagen Reizigersstromen

    6.1 | Premetro station Groenplaats6.1.1 | Inkomhal, inkomend6.1.2 | Inkomhal, uitgaand6.1.3 | Perron 1, richting Linkeroever6.1.4 | Perron 2, richting Centraal Station

    6.2 Premetro station Fr. Van Eeden6.2.1 | Inkomhal, inkomend en uitgaand6.2.2 | Perron 1, richting Linkeroever6.2.3 | Perron 2, richting Centraal Station

    7 | Inhoud cd-rom - Bronnen - Colofon

    91011

    5153535457

    6768697071

    7575767777

    78787979

    59596063

    497

    13

    31

    65

    73

    81

    15151617

    191920232425

    27272829

    333535

    36363840424447

  • 71Analyse en probleemstelling

  • 9 Analyse en probleemstelling | Analyse en probleemstelling

    Beleidsvisie

    Antwerpen neemt in Vlaanderen een centrale plaats in. Dagelijks rei-zen veel personen van en naar Antwerpen. De grote reizigersstromen vragen om vervoerconcepten met een grote capaciteit. De Lijn schrijft daarom in hun mobiliteitsvisie 2020 neer dat ze het tramnetwerk in Antwerpen verder willen uitbouwen tot een performant voorstedelijk netwerk.

    In het centrum van de stad wil de Lijn maximaal gebruik maken van de premetrotunnels voor een congestievrije doorstroming. De reu-zenpijp onder de Turnhoutse baan wordt tegen 2013 gebruiksklaar gemaakt en ook de laatste niet gebruikte premetrokoker onder de Borgerhoutse Pothoekstraat gaat geactiveerd worden.Door het uitbouwen van het tram en premetro netwerk zullen steeds meer bussen die parallel lopen met de tram en premetro uit de stad gehouden kunnen worden, wat bijdraagt tot een verkeersluwe stad.

    Het uitbouwen van een stedelijk tram en metronet vereist ook het uitbouwen van de openbaar vervoersomgeving. Momenteel zijn de premetro stations verouderde en verloederde faciliteiten, waar de meeste reizigers liefst zo snel mogelijk weer weg zijn. De ruimtes worden ook onderbenut. De premetro stations zijn openbare ruimtes en zouden naast hun transport functie nog allerlei andere functies toegewezen kunnen krijgen.

    Het aanbieden van goede reizigersinformatie speelt een bepalende rol voor het slagen van het openbaar vervoer. Wil men het stedelijk tram en metronet verder uitbouwen en populairder maken, dan is het belangrijk een grondige herziening en studie door te voeren van de reizigersnavigatie.

    Oorzaken

    De huidige problemen inzake reizigersnavigatie kunnen als volgt omschreven worden:

    Ten eerste is er in de stations te veel verouderde, slordige en bescha-digde signalisatie. Hierdoor is er geen eenheid in het gebruik van pic-togrammen, lettertypes en signalisatie. Dit zorgt voor een rommelige, onverzorgde indruk en bezorgt de reiziger een onprettig gevoel.

    Een tweede factor is het gebrek aan consequente informatie. Op de ene plaats word de reiziger overstelpt met informatie, op de andere ontbreekt het aan informatie. om het reizen te vergemakkelijken is het belangrijk juiste informatie op consequente wijze te herhalen. Belangrijk hierin is om te streven naar eenheid in informatie. Het verboden te roken pictogram is overal hetzelfde en komt niet voor in 3 verschillende versie zoals nu het geval is.

    Een derde bepalende factor is het gebrek aan interactie tussen de faciliteiten. In de Antwerpse premetro stations word veel te weinig de nadruk gelegd op bovengrondse faciliteiten zoals parkeermogelijk-heden, bus aansluitingen, fietsenstallingen of autodeel punten.Wilt men het tram en metro vervoer in Antwerpen verder uitbouwen dan is het belangrijk interactie te voorzien tussen de faciliteiten.

    1.1 Analyse en Probleemstelling

  • 10 Analyse en probleemstelling | Het begrijpen van de ruimte

    1.2 Het begrijpen van de ruimte

    Netwerk ruimte & Scene ruimte

    Het openbaar vervoer kan bekeken worden van uit 2 perspectieven: het ontwerpperspectief en het reizigersperspectief.

    Het ontwerpperspectief is de visie van de architecten en ingenieurs die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het openbaar vervoer, de stations, haltes en infrastructuur, alsmede het ontwerp van het netwerk en de dienstregeling. Vanuit het perspectief van de reiziger is deze omgeving onveranderlijk. Het is aan de reiziger om zijn weg hierin te vinden, maar hij heeft het gevoel hier zelf weinig invloed op te hebben.

    De representatie van het openbaar vervoer in ruimte en omgeving laat zich plaatsen in twee ruimtes: de Netwerk ruimte en de Scene ruimte.

    De Netwerk ruimte is de ruimte die bepaald wordt door het netwerk en het tijdschema, maar ook door historische, sociale en economi-sche processen. De Netwerk ruimte presenteert zich door middel van kaarten en schemas, maar ook met hoorbare aankondigingen. Ze manifesteert zich in een netwerkstructuur.

    De Scene ruimte is een plaats van informatie en integratie, cordi-natie en compensatie. Deze ruimte wordt direct ervaren. Informatie over de scene ruimte is dus ook niet op voorhand beschikbaar, zoals op het internet. Deze ruimte vertoont een hirarchische structuur.

    Als we dit verder toespitsen op het openbaar vervoer bestaat de net-werk ruimte uit het netwerk van lijnen en het ritme waarin deze lijnen worden bediend. De Scene ruimte bevat de haltes en knooppunten met inbegrip van hun relatie tot de transportlijnen en de inbedding ervan in de omgeving. De omgeving van het openbaar vervoer en de elemen-ten waar we tijdens een reis mee geconfronteerd worden, maken een blootstelling van de reiziger aan beide ruimtes onvermijdelijk.

    Interactie tussen beide

    Netwerk -en Scene ruimte kunnen afzonderlijk beschouwd worden, maar binnen het openbaar vervoer worden deze onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld in enkele interessante manieren:

    1) Scene ruimte verbindt de lijnen van het openbaar vervoer:De lijnen van het openbaar vervoer komen samen in knooppunten en vormen een netwerk. Zonder deze lijm zouden de lijnen zo veel zijn als spaghetti op een bord. Het onderscheid tussen de lineaire ele-menten (de lijnen) en het koppelen van deze elementen (via knoop-punten) is al aanwezig in Lynch's (1960) classificatie van ruimtelijke elementen in de omgeving. In het openbaar vervoer is er nog een derde element nodig om een netwerk op te bouwen: de dienstrege-ling. Als die er niet is, dan ontbreekt het systeem aan verbindingen.

    2) De Scene ruimte doordringt de Netwerk ruimte:De reizigers op het openbaar vervoer bevinden zich altijd in een 'scene'. Wanneer er sprake is van een netwerk, is dit een abstractie van wat de reiziger ervaart. Deze ervaring kan versterkt worden door de voorstelling van het netwerk in overzichtelijke kaarten en dia-grammen, dewelke er op op hun beurt voor zorgen de Scene ruimte weer verstaanbaarder te maken.

    3) De Netwerk ruimte benvloedt het gedrag in de Scene ruimte:Mensen navigeren zich in stations voornamelijk om een trein of an-der vervoersiddel te bereiken. Aangezien deze voertuigen aankomen en vertrekken op specifieke tijden, bepaalt de Netwerk ruimte de gedragsparameters van de mensen in de Scene ruimte. In geval van tijdelijke problemen, zoals vertragingen of annulering van diensten wordt dit element bijzonder duidelijk. Reizigers hebben plots veel meer, of minder, tijd dan dat ze verwacht hadden.

    De verborgen logica

    Dankzij het onderzoeken van grondplannen, veldstudies, data en reizi-gersstromen ontdekt men de verborgen logica van een locatie. Deze logica is het patroon van beweging en ruimtelijke organisatie die een locatie karakteriseren en dient als kader voor het signalisatiesys-teem. Dit onderzoek wordt dan verder gebruikt bij het opstellen en structureren van het signalisatiesysteem.

    Het is belangrijk om te weten dat er voor deze fase van het proces geen eenzijdige oplossing is. De methodologie op zich blijft onver-anderlijk, maar elk station vereist een grondige studie van de locatie. De reizigersstromen en patronen in station Groenplaats zijn helemaal anders dan het patroon in Station Van Eeden.

    Een overzicht van de reizigers stromen kan teruggevonden worden op het einde van deze guideline. Een overzicht van de signalisatieplan-nen kan teruggevonden worden op de bijlage cd-rom.

  • 11 Analyse en probleemstelling | Psychologie van de reiziger

    Door de ogen van de reiziger

    Het openbaar vervoer is een dienst voor het transporteren van grote hoeveelheden mensen. Er is altijd een chauffeur of bestuurs-systeem nodig, waardoor de reiziger zelf niet hoeft te rijden, maar ook geen invloed heeft op de afgelegde weg. Reizen met het open-baar vervoer omvat vaak meer dan n transportmiddel (bijvoorbeeld wandelen van en naar het station of halte).

    Zoals het openbaar vervoer nu georganiseerd is, binnen het principe van lijnen, dienen passagiers gebruik te maken van knooppunten om hun reis af te leggen. Het systeem organiseert zich via een vaste volgorde van stops met vooraf vastgelegde vertrektijden en is afhan-kelijk van 4 factoren: Het netwerk van wegen en transportbeddingen, de lijnen die gebruik maken van het netwerk, de haltes en stations en de dienstregeling.

    Door deze afhankelijkheid is het belangrijk voor de reiziger dat het openbaar vervoer toegankelijk is, maar dat er ook makkelijk kan overgestapt worden op andere manieren van transport. De reiziger moet dus makkelijk in en uit het systeem geraken en op geen enkel moment hinder ondervinden of het gevoel hebben dat het hem ontbreekt aan informatie. Hij mag ook niet overstelpt worden met informatie, want ook dan ontstaat een gevoel van onbehagen.

    Pre trip, On-trip & End trip

    Het verloop van een reis kan opgedeeld worden in 3 elementen:

    1) De Pre-trip is het moment waarop mensen hun reis plannen vanop hun vertreklocatie (op de computer thuis de dienstregeling van de trein opzoeken bv.)

    2) De On-trip is de effectieve reis die wordt afgelegd. Mensen controleren hier of hun reis volgens plan verloopt en in welke mate aanpassingen kunnen worden gemaakt aan hun reisweg. Dit gebeurt tijdens de reis en in het bijzonder op knooppunten.

    3) De End trip is het moment waarop reizigers de reis beoordelen na het verlaten van het systeem en kennis hebben opgedaan voor toekomstige verplaatsingen.

    1.3 Psychologie van de reiziger

  • 13

    2 Algemene principes

  • 15 Algemene principes | Typografie

    2.1 Typografie | Wayfinding Sans

    Momenteel gebruikt De Lijn Whitney Sans. Een letter die goed lees-baar is, zowel op groot, als op klein formaat, maar in eerste instantie is ontworpen voor het Whitney Museum in New York. De museale omgeving is een omgeving waar mensen de tijd nemen om de ruimte te lezen, de stationsomgeving daarentegen is een omgeving waar mensen meestal de tijd niet nemen of hebben om de omgeving te lezen. De leesbaarheid van het lettertype geeft in zo een situatie de doorslag in het goed ontvangen van informatie

    Onderzoek inzake signalisatie lettertypes liet uitblijken dat Whitney Sans op bepaalde vlakken niet goed presteert, waardoor een alterna-tief zich opdringt.

    Dit alternatief wordt gevonden in Wayfinding Sans.Wayfinding Sans, ontworpen door Ralf Hermann, is tot stand gekomen na intens veldonderzoek inzake signalisatie lettertypes. Tijdens het ontwerpprocess werd gebruik gemaakt van een software om moeilijk te lezen situaties te simuleren. Dit maakt het mogelijk om zelfs het kleinste detail van elke letter te optimaliseren voor maximale leesbaarheid.

    Het lettertype is ontwikkeld voor signalisatie doeleinden maar is ook een mooie en moderne schreefloze letter die zich vlot laat lezen waneer hij kleiner wordt gezet.

    2.1.1Kenmerken

    Wayfinding Sans is opgebouwd volgens 2 belangrijke pijlers: Herkenbaarheid & verscheidenheid.

    Naast deze 2 pijlers zijn verder ook de cijfers geoptimaliseerd voor signalisatie doeleinden.

    Een sterke verscheidenheid zorgt er voor dat de letters goed leesbaar zijn in moeilijke omstandigheden.

    Wayfinding Sans houdt speciaal rekening met letters die gemakkelijk verkeerd gelezen worden zoals de 'C' en de 'G'. Door de verschillen tussen deze letters te benadrukken wordt de leesbaarheid sterk verbeterd.

    Verscheidenheid CG OQ1Il

    aiyEen optimale herkenbaarheid zorgt ervoor dat letters enerzijds als een geheel aanvoelen, maar zich anderzijds onmiskenbaar onder-scheiden van elkaar. Een goed voorbeeld hiervan zijn de duidelijke kopschreef bij de onderkast 'i' en de voetschreef bij de onderkast 'a' en 'y'

    Herkenbaarheid

    16:23

  • 16 Algemene principes | Typografie

    2.1.2Letterproef Wayfinding Sans Pro

    Wayfinding Sans is een uitgebreide familie met 20 gewichten. De hoofdgewichten zijn Condensed, Regular en extended, elk nog met hun italics & bold varianten.Voor primaire boodschappen inzake signalisatie wordt Wayfinding Sans Extended aangeraden (zie 3.2 lay-out borden).

    Wat hier volgt is een overzicht van de gewichten aan de hand van een letterproef. Ook worden de cijfers getoond (korte figuren) en een selectie van leestekens.

    Letterproef

    Linkeroever

    Centraal Station

    Bagagelockers

    via Eilandje/MAS

    Vertrek 17:24 NooduitgangFietsenstalling

    Brandslang

    Openbare telefoon

    Groenplaats

    Wayfinding Sans Extended Bold

    Wayfinding Sans Regular Italic

    Wayfinding Sans Regular Bold Italic

    Wayfinding Sans Regular Bold Wayfinding Sans Condensed Regular

    Wayfinding Sans Extended Bold ItalicWayfinding Sans Extended Regular

    Korte figuren (standaard) Leestekens (selectie)

    Wayfinding Sans Condensed Bold

    Wayfinding Sans Regular

    Wayfinding Sans Extended Italic

    0123456789 ! " #& ( ) / : ; ?@ { }

  • 17 Algemene principes | Opmerkingen typografie

    2.1.3opmerkingen Typografie

    Richtlijnen

    - Gebruik maximaal twee verschillende lettertypes.

    - Gebruik een duidelijk leesbaar, schreefloos lettertype. In dit geval Wayfinding Sans Pro.

    - Maak zowel gebruik van hoofdletters als kleine letters (geen teksten met enkel gebruik van hoofdletters).

    - Gebruik voldoende grote interlinie.

    - Lijn teksten niet uit over de volledige breedte. Door de uitlijning vervormen de spaties tussen de woorden, waardoor je een moeilijk leesbaar onregelmatig tekstbeeld krijgt.

    - Vermijd cursief geplaatste letters en woorden.

    - Zorg voor de juiste lettergrootte. Deze is afhankelijk van de leesafstand. De hoogte van letters is minimaal 1/100 van de leesafstand. Voor belangrijke informatie dient de hoogte van letters minimaal 1/25 van de leesafstand te bedragen. Op beeldschermen mogen letters niet kleiner zijn dan 3 mm. Voor bewegwijzering bedraagt de minimale grootte van de letters 50 mm.

    Regelgrootte & corpsgrootte

    De ruimte die een boodschap inneemt heeft een invloed op de corps-grootte. Aan de start van het ontwerpprocess is het aan te raden alle tekst te inventariseren. Op deze manier is het mogelijk te bepalen hoe deze zal werken op de borden en waar boodschappen moeten worden ingekort. Dit process helpt ook te bepalen welke maximale corpsgrootte geschikt is voor bepaale types borden.

    Letterspatiering

    Het bepalen van de juiste afstand tussen de letters is van belang voor het verkrijgen van een optimale leesbaarheid. Bij signalisatie projecten worden woorden meestal meer gespatieerd dan in andere grafische toepassingen zoals boeken of magazines. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat de boodschap makkelijk te lezen is in moeilijke omstandigheden of in beweging.

  • 19 Algemene principes | Pictogrammen

    Een signalisatiesysteem kan niet zonder pictogrammen. De meeste pictogrammen worden gebruikt in combinatie met een typografische boodschap, waardoor het belangrijk is deze te laten aansluiten bij het gebruikte lettertype.

    Wayfinding Sans Pro biedt hierin de oplossing. Ter aanvulling van het lettertype is Wayfinding Sans Symbols ontwikkeld. Een set van meer dan 400 pictogrammen die perfect aansluiten bij Wayfinding Sans Pro. De pictogrammen zijn ontwikkeld voor gebruik in luchthavens, open-baar vervoer, universiteiten, ziekenhuizen en zo voort. De pictogrammen zorgen voor een volledige dekking van het unicode "transport & kaart symbolen" gamma en kunnen zowel gebruikt worden in professionele opmaakprogramma's als in windows office of eender welke tekstverwerker.

    2.2.1Richtinggevend

    Deze pictogrammen duiden een nooduitgang aan. De pictogrammen worden steeds in het wit op een groene achter-gond geplaatst (Signaal Groen). Voor een optimale zichtbaarheid worden deze iconen bevestigd op een lichtbak en geplaatst op strate-gische plaatsen. De zichtbaarheid van deze iconen mag niet gehin-derd worden door andere signalisatie.

    Deze pictogrammen wijzen de reiziger een richting aan. De pictogrammen worden steeds in het zwart op een witte of gele achtergrond geplaatst (De Lijn Geel - Signaal Geel, afhankelijk van het type bord), of in het wit op een rode of blauwe achtergrond geplaatst (Signaal Rood - De Lijn Blauw). Deze pictogrammen dienen steeds in combinatie met een ander pictogram of typografische boodschap gebruikt te worden.

    Pijlen

    Nooduitgang

    2.2 Pictogrammen

    Het hier volgende overzicht bevat de meest relevante pictogrammen inzake openbaar vervoer en specifiek de stationsomgeving. De pictogrammen worden geordend in 4 categorien: richtinggevend, identificerend, regelgevend en extra pictogrammen.

    Om te bepalen welke pictogrammen gebruikt worden maken we tij-dens het ontwerpproces gebruik van het 'sign schedule'. Een (ingevulde) template van dit schema kan gevonden worden op de cd-rom met bijlagen.

  • 20 Algemene principes | Pictogrammen

    2.2.2 Identificerend

    Deze pictogrammen worden gebruikt om een locatie, dienst of faciliteit te identificeren. Ze kunnen gecombineerd worden met richtingspijlen om de weg naar de locatie aan te duiden.

    Deze pictogrammen duiden een niveau of verdieping aan. De iconen worden steeds in het zwart op een gele of witte achter-grond (Wit of De Lijn Geel) geplaatst. Ze kunnen gebruikt worden in combinatie met een richtingspijl om de weg naar het niveau aan te duiden.

    Deze pictogrammen worden gebruikt om faciliteiten in verband met de toegankelijkheid van een station te duiden. De iconen worden steeds in het zwart op een gele achtergrond (De Lijn Geel) of in het wit op een blauwe achtergrond (De Lijn Blauw) geplaatst. Ze kunnen gebruikt worden in combinatie met een richtingspijl

    De pictogrammen weergegeven met een '*' kunnen gespiegeld worden gebruikt.

    Trap* Roltrap* Roltrap opgaand* Roltrap neergaand* Lift

    Toegankelijkheidmindervaliden

    ToegankelijkheidSlechtzienden

    Auditieveinformatie

    Toegankelijkheidbuggy's

    Niveau identificatie

    Toegankelijkheid

  • 21 Algemene principes | Pictogrammen

    Openbare voorzieningen

    Deze pictogrammen duiden een openbare voorziening aan, toegankelijk voor iedereen zonder toestemming van De Lijn. De iconen worden steeds in het zwart op een gele achtergrond (De Lijn Geel) of in het wit op een blauwe achtergrond (De Lijn Blauw) geplaatst. Ze kunnen gebruikt worden in combinatie met een richtingspijl om de weg naar de dienst of faciliteit aan te duiden. Metro/premetro

    Parking

    Wachtruimte

    Toilet mannen

    Tram

    Autodelen

    Bankautomaat

    Toilet vrouwen

    Bus

    Park & ride

    Bagagelockers

    Taxi

    Infopunt

    Openbare telefoon

    Fietsenstalling

    Trefpunt

    Toilet

  • 22 Algemene principes | Pictogrammen

    Service & onderhoud

    Brandbestrijding

    Elektriciteitskast Diensttelefoon Technische ruimte Gevonden voorwerpen Vuilbak

    Brandblusser Brandslang Noodknop Brandladder

    Deze pictogrammen duiden een service of onderhoudsdienst aan van De Lijn. De iconen worden steeds in het zwart weergegeven op een gele achtergrond (Signaal Geel). Ze kunnen gebruikt worden in combinatie met een richtingspijl om de weg naar de service of onderhoudsdienst aan te duiden.

    Deze pictogrammen worden gebruikt om hulpmiddelen bij brand-bestrijding weer te geven. De iconenen worden steeds in het wit geplaats op een rode achtergrond (Signaal Rood). Ze kunnen gebruikt worden in combinatie met een richtingspijl om de weg naar de locatie aan te duiden.

    Eerste hulp & redding

    EHBO Noodtelefoon AED/Defibrilator Vluchtdeur

    Deze pictogrammen worden gebruikt om locaties aan te duiden die in nood hulp kunnen bieden. De iconenen worden steeds in het wit op een groene achtergrond geplaatst (Signaal Groen). Ze kunnen gebruikt worden in combinatie met een richtingspijl om de weg naar de locatie aan te duiden.

    Portiersloge Ticketautomaat Dienstladder

  • 23 Algemene principes | Pictogrammen

    2.2.3Regelgevend

    Deze pictogrammen duiden uitdrukkelijk een verbod aan. De pictogrammen worden steeds in het rood op een witte achtergrond of in het wit op een rode achtergrond (Signaal Rood) weergegeven. Bij de antwerpe premetro stations worden regelgevende borden in eerste plaats gebruikt om de stationsregels aan te duiden.

    Het gebruik van verbodsborden dient altijd tot een absoluut mini-mum beperkt worden. Zo komen ze beter tot hun recht waar ze er echt toe doen.

    Stationsregels

    Verboden te roken

    Verboden te fotograferen

    Verboden te eten

    Verboden doorgang

    Verboden te drinken

    Verboden vooronbevoegden

    Verboden fietsen te plaatsen

    Verboden te parkeren

  • 24 Algemene principes | Pictogrammen

    2.2.4Extra pictogrammen

    De tot nu toe opgesomde pictogrammen hebben allemaal betrekking tot de Antwerpse premetro stations en hun directe omgeving. Willen we inzake transport en openbaar vervoer streven naar een zo groot mogelijke standaard en een uitwisseling tussen diensten, dan is het belangrijk dat ook andere faciliteiten en diensten aansluiting vinden op het systeem. Luchthavens, havens en treinstations zijn hier een voorbeeld van.

    Naast deze faciliteiten is het ook aan te raden andere voorzieningen aansluiting te laten vinden op het systeem. Dit kunnen ziekenhuizen, culturele instellingen, scholen en dergelijke stedelijke voorzieningen zijn, die in de buurt van openbaar vervoer liggen en makkelijk bereik-baar zijn dankzij de doorgedreven signalisatie.

    De hier getoonde pictogrammen zijn ook onderdeel van Wayfinding Symbols en met zijn meer dan 400 symbolen biedt Wayfinding Sym-bols de mogelijkheid om makkelijk faciliteiten toe te voegen aan een bestaand systeem.

    Een compleet overzicht van de pictogrammen kan gevonden worden in de bijlage cd-rom "Wayfinding Sans Symbols type specimen".

    Transportmethoden

    Stadsfaciliteiten Ziekenhuis

    Luchthaven

    Bibliotheek

    Haven OverzetbootTrein

    Universiteit/hogeschool

    Toneel

  • 25 Algemene principes | Opmerkingen pictogrammen

    2.2.5Opmerkingen pictogrammen

    Richtlijnen

    - Gebruik zoveel mogelijk gestandaardiseerde tekens. Indien dit niet mogelijk is, maak dan gebruik van eenvoudige tekens en symbolen.

    - Het gebruik van pictogrammen ondersteunt de leesbaarheid, zeker bij langere teksten. Het is een goede en gemakkelijke manier om iets duidelijk te maken.

    - Gebruik zoveel mogelijk internationaal goedgekeurde pictogrammen (ISO 7001).

    - Wordt een pictogram gebruikt in plaats van een tekst, moet de gebruiker zich op een eenvoudige wijze een beeld kunnen vormenvan wat bedoeld wordt.

    - Gebruik alleen pictogrammen die een zelfstandig begrip weergeven en geen combinatie van begrippen.

    - Voorzie begrijpelijke symbolen in combinatie met een typerend kleurgebruik en eventueel zwarte omlijning.

  • 27 Algemene principes | Kleurgebruik

    2.3 Kleurgebruik

    Kleuren zijn van essentieel belang bij een goed signalisatiesysteem.Het gebruik van de verschillende kleuren zorgt ervoor dat het voor de reiziger in n oogopslag duidelijk is met welk type bord hij ge-confronteerd wordt.

    De kleuren die hier zijn voorgesteld zijn de kleuren als vastgelegd in de huisstijl van De Lijn door Gramma NV en zijn gekozen op basis van uitgebreid onderzoek in binnen -en buitenland. We maken onderscheid tussen 2 types kleuren: primaire & secundaire.

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    0-13-100-0255-221-0109C1021Avery 928

    100-80-0-00-0-153Reflex Blue C5002Avery 939

    15-0-0-75102-102-102431C7005Avery 918

    2.3.1 Primaire kleuren

    De primaire kleuren van De Lijn zijn: De Lijn Geel, De Lijn Grijs, De Lijn Blauw en Wit.Dit zijn de meest frequent gebruikte kleuren binnen de huisstijl van De Lijn en dienen ook als drager voor de belangrijkste signalisatie.( zie hoofdstuk 3, statische signalisatie - Borden type 1, 2, 3 en 4)

    De Lijn Geel De Lijn Blauw

    De Lijn Grijs

    0-0-0-0255-255-255/9003Avery 900

    Wit

  • 28 Algemene principes | Kleurgebruik

    2.3.2 Secundaire kleuren

    De secundaire kleuren dienen ter ondersteuning van de primaire kleuren. Ze worden gebruikt voor het zetten van tekst of als achter-grond voor pictogrammen, pijlen en de borden 'type 5, extra modules' (zie hoofdstuk 3, statische signalisatie - boren type 5).

    Naast De Lijn Lichtgrijs, Semi Grijs & Zwart, zijn er ook 3 signaal-kleuren, namelijk Signaal Geel, Signaal Rood & Signaal Groen. De signaal kleuren zijn kleuren die in subjectieve zin de aandacht treken in de perceptie van mensen. Ze worden als zodanig gebruikt om te waarschuwen of om de aandacht te trekken.

    0-0-0-1000-0-0/9017Avery 901

    0-25-100-0255-204-51123 C1003Avery 902

    0-90-100-20187-34-341805 C3001Avery 950

    100-0-85-200-119-68348 C6032Avery 908

    0-0-0-30197-198-200327-9 C7045Pantone 327-9 C

    0-0-0-15204-204-204427 C7047Pantone 427 C

    Zwart Signaal Geel

    Signaal Rood Signaal Groen

    De Lijn SemigrijsDe Lijn Lichtgrijs

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

    CMYK: RGB: PMS: RAL: Folie:

  • 29 Algemene principes | Opmerkingen kleurgebruik

    2.3.3Opmerkingen kleurgebruik

    Contrastwaarde

    Een goed contrast draagt bij tot de leesbaarheid. Het contrast (het verschil in helderheid tussen het teken/bord en de achtergrond) heeft zelfs een grotere invloed op de leesbaarheid dan de verlichting.

    Gebruik donkere letters/figuren op een lichte achtergrond of lichte letters op donkere achtergrond. Om na te gaan of er voldoende contrast is tussen twee kleuren, kan men de kleuren omzetten naar grijswaarden (zwart-witkopie). Indien er dan nog voldoende contrast is, zijn de gekozen kleuren voldoende contrasterend.

    Vermijd combinaties met te weinig contrast zoals:- Rood/groen: veel personen kunnen deze kleuren niet onderscheiden- Zuiver zwart-wit kleurgebruik: dit kan een verblindende werking

    hebben, afhankelijk van bijvoorbeeld de lichtinval.

    Ook voor de leesbaarheid van een ruimte is contrast nodig. Een ruimte krijgt structuur als plinten, raam- en deurkozijnen in contrasterende kleuren en materialen worden uitgevoerd. Ook voor vloeren en wanden draagt dit bij tot de leesbaarheid van de ruimte.

    Vermijd transparante en oneffen achtergronden, zij zorgen voor ver-warring in het beeld. Letters zijn zo niet duidelijk te onderscheiden van de achtergrond, waardoor de boodschap minder leesbaar wordt

    Kleurgebruik

    Een beredeneerd kleurgebruik draagt bij tot de duidelijkheid van een signalisatiesysteem. Toch is het is raadzaam het kleurgebruik voor signalisatie en bewegwijzering te beperken tot de primaire en secundaire kleuren (rood, blauw, groen, geel,). Dit zijn de zuivere kleuren. Zij zijn beter waar te nemen dan gemengde kleuren.

    Bepaalde kleuren hebben een psychologische betekenis gekregen. Gebruik associaties die bij de kleuren passen:- Rood: gevaarlijke situaties; - Groen: veiligheid;- Geel: gewijzigde situatie waarbij het gevaar dreigt om lichamelijk

    gewond te raken- Blauw: Openbaare voorzieningen, hygine en aanduiding van

    sanitaire voorzieningen.

    Voor een goede leesbaarheid en voor het ondervangen van kleurenblindheid is het aangewezen om figuren en letters in kleur een zwarte omranding te geven.

  • 31

    3 Statische signalisatie

  • 33 Statische signalisatie | Inleiding

    3.1 Inleiding statische signalisatie

    Het belang van statische signalisatie

    Statische signalisatie is een cruciaal onderdeel van een signalisatie systeem. Het helpt de reiziger zich te orinteren in een gebouw of omgeving, zorgt ervoor dat hij weet waar hij is en hoe hij efficint van de ene locatie naar een andere gaat. Reizigers vertrouwen op dit systeem bij het maken van beslissingen over hoe ze hun bestemming kunnen bereiken. Een goede bewegwijzering geeft sterke indicatoren waar de gebruiker is en hoe hij snel zijn bestemming bereikt. Het zorgt voor een positieve ervaring van de reiziger in relatie tot zijn omgeving.

    Slechte signalisatie zorgt ervoor dat de reiziger over niet genoeg informatie beschikt om zijn bestemming te bereiken en kostbare tijd verliest in het zoeken naar deze bestemming.

    het opzet van een signalisatie systeem is geslaagd als de locatie wordt bereikt zonder veel tijdverlies of verwarring.

    Bij het ontwerp van statische signalisatie, maar in het verlengde hiervan ook dynamische signalisatie, kan tussen 2 elementen een onderscheid gemaakt worden; de architecturale signalisatie en de grafische signalisatie.

    Architecturale signalisatie

    Binnen architecturale signalisatie zijn er 5 kenmerkende elementen. Deze kenmerken, samen met visuele toegankelijkheid, zijn de ont-werpcriteria voor een leesbare en verstaanbare stedelijke omgeving. Architecturale bewegwijzering maakt gebruik van het ontwerp en de organisatie van de landschapsarchitectuur, de stedelijke omgeving en de gebouwen als ruimtelijke indicatoren.

    1) Paden en circulatie Dit systeem is de basis tot het organiseren van een terrein of ge-bouw. Mensen gebruiken het circulatiesysteem om een mentale plattegrond te ontwikkelen van de site.

    2) MarkersIn wayfinding is een marker een object dat een plaats markeert. Bogen, monumenten, toegangspoorten, kiosken, banners, kunst-werken en natuurlijke kenmerken geven een sterke identiteit aan verschillende delen van een locatie. Ze fungeren als mentale bezienswaardigheden in de bewegwijzering en breken een complexe taak op in verstaanbare delen.

    3) KnooppuntenEen knooppunt is een plaats waar verschillende delen samenkomen. Mensen maken beslissingen op knooppunten van wegen. Als gevolg hiervan moeten knooppunten grafische en architecturale informatie bevatten om te helpen bij deze beslissingen.

    4) RandenDe randen/grenzen van wayfinding systemen bepalen waar een gebied begint of eindigt.

    5) Zones/districtenZones en districten zijn regio's (buiten of binnen een gebouw), met een uitgesproken karakter die helpen bij het identificeren van een plaats.

    Grafische signalisatie

    Grafische signalisatie onderscheidt zich aan de hand van 4 ele-menten. Grafische informatie is de meest directe voor mensen om hun locatie te vinden. De typische grafische informatie bestaat uit tekstsystemen, pictogrammen, kaarten, foto's, modellen en schema's. Bezoekers zijn genoodzaakt deze te observeren, te lezen, te leren en te begrijpen om aan de hand van deze systemen hun weg te vinden door een gebouw of terrein. Een duidelijke en heldere vormgeving is in deze systemen voor de hand liggend.

    1) Orintatie Orintatiemiddelen zoals kaarten, plattegronden en bouwtekenin-gen worden gebruikt om mensen te helpen bij het vormen van een mentale plattegrond van een gebouw of locatie. Dit is meestal de eerste vorm van grafische informatie die gegeven wordt voor het maken van beslissingen in een onbekende omgeving. Deze middelen moeten mensen helpen hun locatie te bepalen, waar ze zijn en welke de beste route is naar hun bestemming.

    2) Richting informatieDit type van bewegwijzering leidt mensen via een route naar een bestemming. Meestal omvat dit borden met pijlen, panelen met lift-knopen en andere richtingaanduidingen.

    3) Bestemming IdentificatieDeze grafische informatie wordt voorzien op de plaats van bestem-ming. Ze bestaat meestal uit een huisnummer, etage nummers en een identificatie van de ruimtes.

    4) Situatie en object identificatieDeze informatie informeert de bezoekers over situaties zoals lokale risico's, veranderingen in schema's of statussen (bijvoorbeeld dienst-regelingen) en identificeert voorwerpen zoals brandblussers.

  • 35 Statische signalisatie | Opbouw borden

    3.2 Opbouw borden

    Om eenheid te brengen in het signalisatie systeem worden de borden opgebouwd aan de hand van modules. Op deze manier wordt ervoor gezorgt dat alle borden steeds met elkaar in verhouding zijn. Het te gebruiken aantal modules per bord is afhankelijk van de boodschap op het bord of het type bord.

    3.2.1 Module

    BufferzoneModule

    Toepassing

    Binnen het systeem wordt vertrokken vanaf een vierkante module. Deze module wordt vermeerderd naargelang het aantal informatie dat op een bord moet komen. De module kan indien nodig horizontaal of verticaal gehalveerd wor-den. Deze halvering wordt gebruikt om extra plaats te verkrijgen, of teveel aan restruimte weg te werken.

    Naast het modulesysteem is de bufferzone een bepalende factor voor de lay-out van de borden. De bufferzone zorgt ervoor dat er steeds genoeg afstand is tussen de informatie en de rand van het bord. De bufferzone dient ook als maateenheid om de verdeling van de informatie op het bord te bepalen.

    basismodule

    module x 2 module x 3 module x 4 module x 5 module x 6 module x 7 module x 8 module x 9 module

    Bufferzone

    basismodule,gehalveerd

  • 36 Statische signalisatie | Lay-out borden

    3.3 Lay-out borden

    Borden van het type 1 worden steeds geplaatst bij de ingang van het station en dienen om een station te identificeren.

    Dit type bord bevindt zich steeds bovengronds. Deze borden maken geen gebruik van richtingspijlen. De ritinformatie wordt steeds gebundeld weergegeven. 'Via' informatie wordt op deze bor-den niet meegedeeld.

    De borden type 1 dienen om een station te identificeren. De stationsnaam & faciliteiten in de grijze balk (De Lijn Grijs) zijn de primaire informatie.

    Rit informatie is bij de borden type 1 secundaire informatie.

    KleurenIndeling van informatie op het bord

    De Lijn Geel

    De Lijn Grijs

    Wit Zwart

    3.3.1

    Type 1 Signalisatie bij ingang station

    Detail

    Primaire info

    Secundaire info

    Rit informatie | Wayfinding Sans Extended Bold

    Stations faciliteiten | Wayfinding Sans Regular Bold Stationsnaam | Wayfinding Sans Extended Bold

  • 37 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Variaties signalisatie type 1

    Overzicht signalisatie type 1

  • 38 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Borden van het type 2 worden steeds geplaatst op de perrons van de premetro en dienen om een station te identificeren.

    Dit type bord bevindt zich steeds ondergronds, op de perrons. Deze borden maken geen gebruik van richtingspijlen. De rit informatie omvat enkel de ritten die halte houden op het betreffende perron. Dit type borden kan 'via' informatie bevatten indien nodig.

    Kleuren

    De Lijn Geel

    De Lijn Grijs

    Wit Zwart

    3.3.2

    Type 2 Signalisatie op perron

    De borden type 2 dienen om een station te identificeren. De stationsnaam in de grijze balk (De Lijn Grijs) is de primaire informatie.

    Rit informatie is bij de borden type 2 secundaire informatie.

    Indeling van informatie op het bord

    Detail

    Primaire info

    Secundaire info

    Stationsnaam | Wayfinding Sans Extended Bold

    Rit informatie | Wayfinding Sans Extended BoldVia informatie | Wayfinding Sans Extended Italic

  • 39 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Variaties signalisatie type 2

    Overzicht signalisatie type 2

  • 40 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Borden van het type 3 worden geplaatst op belangrijke knooppunten in de stations van de premetro en dienen om de reiziger een richting aan te duiden.

    Dit type bord bevindt zich steeds ondergronds. Deze borden maken altijd gebruik van richtingspijlen. Dit bord bevat indien nodig infor-matie over de toegankelijkheid van het station of perron (zie opmer-kingen statische signalisatie, 3.1.1. toegankelijkheid).

    De rit informatie is afhankelijk van de locatie van het bord. Bij de (ondergrondse) ingang van het station of in de lokethal bevat dit meestal informatie over alle ritten die het station passeren. Bij de toegang tot een perron bevat dit bord enkel info over de ritten die halte houden aan het betreffende perron.

    3.3.3

    Type 3 Signalisatie naar de perrons

    Kleuren

    De Lijn Geel

    Wit Zwart

    De borden type 3 dienen om de reiziger een richting aan te duiden.Richting informatie betreffende de ritten in de witte balk (Wit) is de primaire info.

    Richting informatie betreffende de stations of externe faciliteiten is bij de borden type 3 secundaire informatie.

    Indeling van informatie op het bord

    Detail

    Primaire info

    Secundaire info

    Via informatie | Wayfinding Sans Extended Italic

    Duiding toegankelijkheid perron

    Rit informatie | Wayfinding Sans Extended Bold

    Stationsfaciliteiten | Wayfinding Sans Regular Bold

  • 41 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Variaties signalisatie type 3

    Overzicht signalisatie type 3

  • 42 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Borden van het type 4 worden geplaatst op belangrijke knooppunten in de stations van de premetro en dienen om de reiziger de uitgang aan te duiden.

    Dit type bord bevindt zich steeds ondergronds. Deze borden maken altijd gebruik van richtingspijlen. Dit bord bevat indien nodig infor-matie over de toegankelijkheid van het station of perron (zie opmer-kingen statische signalisatie, 3.1.1. toegankelijkheid).

    Dit type bord kan zowel n enkele uitgang aan duiden als meer-dere, afhankelijk van de locatie van het bord. Dit type bord bevat ook steeds informatie over externe faciliteiten zoals bushaltes, taxi, fietsenstalling en zo voort.

    3.3.4

    Type 4 Signalisatie naar uitgang

    Kleuren

    De borden type 4 dienen om de reiziger een uitgang aan te duiden.Richting informatie betreffende de uitgang in de blauwe balk (De Lijn Blauw) is de primaire info.

    Richting informatie betreffende de stations -of externe faciliteiten is bij de borden type 4 secundaire informatie.

    Indeling van informatie op het bord

    De Lijn Geel

    De Lijn Blauw

    Wit Zwart

    Detail

    Primaire info

    Secundaire infoDuiding toegankelijkheid uitgang

    Uitgang informatie | Wayfinding Sans Extended BoldStationsfaciliteiten | Wayfinding Sans Regular Bold

  • 43 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Variaties signalisatie type 4

    Overzicht signalisatie type 4

  • 44 Statische signalisatie | Lay-out borden

    De borden van het type 5, extra modules, dienen steeds ter identifi-catie van een dienst of stationsfaciliteit. De borden bestaan meestal uit slechts n module en zijn allemaal opgebouwd volgens hetzelfde stramien. Variaties hierop zijn mogelijk. Sommige borden dienen verticaal geplaatst te worden om de bood-schap over te brengen.

    Het kleurgebruik speelt in het geval van deze borden een grote rol bij het onderscheidend maken van de borden. Sommige pictogrammen komen meerdere malen voor, maar krijgen door het kleurgebruik een andere betekenis. Een telefoon op een blauw bord bijvoorbeeld staat voor een openbare telefoon. Een telefoon op een geel bord staat voor een diensttelefoon en mag niet door reizigers gebruikt worden.

    3.3.5

    Type 5Extra modules

    De borden type 5 dienen om een dienst of faciliteit te identificeren. Het pictogram is in dit geval de primaire informatie.

    De typografische verduidelijking betreffende de dienst of faciliteit en de richtingspijl is de secundaire informatie.

    Opmerking typografie:De typografie word bij verticale en horizontale borden op dezelfde manier geplaatst. Dit wil zeggen de typografische duiding in Wayfinding Sans Regular Bold en de extra opmerking in Wayfinding Sans Regular Italic.

    Indeling van informatie op het bord Kleuren

    Signaal Geel

    Signaal Rood

    Signaal Groen

    De Lijn Blauw

    Wit Zwart

    Detail

    Primaire info

    Secundaire info

    Typografische duiding | Wayfinding Sans Regular Bold

    Extra opmerkingen | Wayfinding Sans Regular Italic

  • 45 Statische signalisatie | Lay-out borden

    De borden van het type 5, openbare voorzieningen, dienen altijd ter identificatie van een openbare voorziening zoals een wachtruimte, bankautomaat of lift. De boodschap wordt steeds in het wit op een blauwe achtergrond geplaatst (De Lijn Blauw).

    De hier getoonde variaties zijn slechts een greep uit het overzicht. Onder andere borden voor toiletten, parkings, fietsenstalling, park & ride en zo voort kunnen hieraan toegevoegd worden.

    De borden van het type 5, redding en eerste hulp, dienen ter identi-ficatie van een faciliteit of dienst die in nood hulp kan bieden.De boodschap wordt steeds in het wit op een groene achergrond geplaatst (Signaal Groen).

    Deze borden mogen nooit gehinderd worden door andere signalisatie. Het gebruik van deze borden moet beperkt worden tot een nood-zakelijk minimum. Op deze manier komen de borden beter tot hun recht waar ze er echt toe doen.

    De borden van het type 5, brandbestrijding, dienen ter identificatie van hulpmiddelen bij brandbestrijding. De boodschap wordt steeds in het wit op een rode achtergrond geplaatst (Signaal Rood).

    Deze borden mogen nooit gehinderd worden door andere signalisatie. Het gebruik van deze borden moet beperkt worden tot een nood-zakelijk minimum. Op deze manier komen de borden beter tot hun recht waar ze er echt toe doen.

    Overzicht & variaties signalisatie type 5,Openbare voorzieningen

    Overzicht & variaties signalisatie type 5,Redding & eerste hulp

    Overzicht & variaties signalisatie type 5,Brandbestrijding

  • 46 Statische signalisatie | Lay-out borden

    Overzicht & variaties signalisatie type 5,Service & onderhoud

    Overzicht & variaties signalisatie type 5,Regelgevend

    De borden van het type 5, service & onderhoud, dienen ter identifi-catie van een service of onderhoudsdienst van De Lijn. De boodschap wordt steeds in het zwart op gele achtergrond geplaatst (Signaal Geel).

    De borden van het type 5, regelgevend, duiden uitdrukkelijk een verbod aan. De boodschap wordt steeds in het wit op een rode ach-tergrond geplaatst (Signaal Rood).

    Deze borden mogen nooit gehinderd worden door andere signalisatie. Het gebruik van deze borden moet beperkt worden tot een nood-zakelijk minimum. Op deze manier komen de borden beter tot hun recht waar ze er echt toe doen.

  • 47 Statische signalisatie | Opmerkingen statische signalisatie

    3.3.6Opmerkingen statische signalisatie

    Hinderlijke schitteringen, verblinding en reflectie

    Bij informatie achter wanden in glas, bijvoorbeeld een informatie-bordje achter een glazen deur, is de belichting cruciaal. Om hinderlijke schitteringen te vermijden, is het belangrijk dat er geen rechtstreeks licht op het glas valt.

    Een mogelijke oplossing is om de ramen te voorzien van een zonne-wering. Let op met kunstmatige verlichting: deze kan extra reflectie op het glas veroorzaken. Ook dient de afstand tussen het glas en de eigenlijke informatie zo klein mogelijk te zijn.

    Het gebruik van matte materialen voor een bord of opschrift is aangewezen om hinderlijke schitteringen, verblindingen en reflecties te vermijden.

    Aandachtspunten

    Bewegwijzerings- en informatieborden worden steeds geplaatst op een logische locatie naast de looproute. Ze zijn gelegen aan de toegang tot een gebouw, aan de doorgang naar een parkeervoorziening, enzovoort.

    Volgende structurele elementen zijn van belang:

    Plaatsingshoogte van de borden:- Grote leesafstand (bewegwijzering): 220 cm- Kleine leesafstand (naambordjes): tussen 140 cm en 160 cm- Voor middelgrote borden op een kleine leesafstand:

    Middelpunt op circa 125 cm.

    - Indien de onderzijde van het bord te laag komt om nog leesbaar te zijn voor staande personen hangt men het bord hoger en plaatst men het in een hoek van 10.

    - Indien horizontaal geplaatst: onderrijdbaar uitwerken. (zie hoofdstuk 5, bijlagen toegankelijkheid)

    - Informatieborden aan de muur mogen maximum 10 cm uitsteken uit de muur, om te vermijden dat ze een obstakel vormen.

    - De informatieborden zijn gemakkelijk bereikbaar en ze sluiten aan op een looproute. Er is voldoende vrije ruimte voor het bord, zodat gebruikers bij het lezen de looproute niet hinderen.

    - Voorzie een vrije draairuimte voor het informatiebord zodat rolstoelgebruikers van richting kunnen veranderen. Zo kunnen ook trolleys, kinderwagens en boodschappentassen van de aflooproute geplaatst worden.

    Basiscriteria signalisatie

    Men kan aan de hand van enkele vragen aftoetsen in welke mate informatieborden nodig zijn of waar signalisatie in het gebouw best ingeplant wordt:

    1) Bevindt de informatie zich op de correcte locatie?Waar moet een informatiebord geplaatst worden? Is de informatie zichtbaar vanaf de plaats waar deze nodig is? Is ze niet te hoog of te laag voorzien? Zijn de zichtlijnen voldoende duidelijk? Wordt de informatie gezien door de bezoeker?

    2) Is de informatie voldoende leesbaar?Is er een voldoende duidelijk lettertype gebruikt? Is de lettergrootte voldoende groot in functie van de leesafstand? Is het kleurgebruik voldoende contrasterend?

    3) Is de inhoud voldoende duidelijk?De boodschap moet duidelijk zijn. Vermijd het gebruik van complexe termen of zinsconstructies en vermeld enkel essentile informatie.

    4) Is er voldoende verlichting of belichting?Dit is vooral belangrijk wanneer de signalisatie zich in een donkere ruimte bevindt, zoals een ondergrondse parking of een gang zonder ramen. Maak een keuze tussen verlichte borden of bijkomende accentverlichting. Reflectie en verblinding moeten vermeden worden.

    5) Is de informatie in verschillende vormen beschikbaar?Een combinatie van signalisatievormen versterkt het doorgeven van de boodschap. Indien geschreven tekst en afbeeldingen (visueel), gesproken tekst (auditief) en voelbaar relif (tactiel) samen gebruikt worden om eenzelfde informatie te geven, is dit voor de meeste bezoekers voldoende.

  • 49

    4Dynamische signalisatie

  • 51 Dynamische signalisatie | Inleiding

    4.1 Inleiding dynamische signalisatie

    Een dynamische manier van reizen

    De manier waarop we reizen, waarop we dagelijks beslissingen nemen en waarop we betalen voor onze reizen gaanthelemaal veran-deren in de komende 20 jaar.

    Een van de pijlers van deze verandering zal technologie zijn en in het bijzonder de toename van het aantal locatie gevoelige mobiele ap-paraten met toegang tot het internet en de gegevens die ze verzame-len. Deze apparaten zullen niet alleen zorgen voor vervoersinformatie voor reizigers, maar zullen ook informatie voorzien voor netbeheer-ders om diensten en verkeersstromen te organiseren en te beheren.

    Het is echter belangrijk om overeenstemming te bereiken over internationale normen en deze uit te voeren, alvorens we kunnen spreken over algemeen gentegreerde transport informatie. Dit betekent dus ook dat lokale overheden initiatief moeten nemen en hun datasets dienen uit te breiden. Het zijn ook zij die ervoor moeten instaan dat deze data op een veilige, faire en efficinte wijze wordt gebruikt door bekwame organisaties en bedrijven die innove-ren op vlak van vervoerstechnologie.

    In Europa zijn er enkele voorbeelden van modale nationale reisplan-ners. In Groot Brittanni is er het Transport Direct systeem, in Denemarken de Rejseplannen en er is zelf een proefproject van de Europese Unie, EU Geest, waar zeven landen en 35 operatoren aan meewerken. Ook in Canada werken de grootste transport operatoren aan een soortgelijke aanpak.

    Dynamische signalisatie voor De Lijn

    Ook De Lijn wint veel bij een goed systeem van dynamische signalisatie. Er zijn al voorzieningen onder de vorm van een smart-phone applicatie, realtime doorkomsten op de website, persoonlijke rit info via mail en de 'mijn Lijn' diensten. Dit zijn echter allemaal vormen van dynamische reizigers informatie die zeer persoonlijk gericht zijn en niet altijd toegankelijk zijn. Zo heeft niet iedereen een smartphone en toegang tot het internet.

    Wat in dit deel van de guideline wordt voorgesteld is een oplos-sing voor de dynamische reizigersinformatie aan de haltes van De Lijn. Deze dynamische info kan toegepast worden aan de Antwerpse premetro stations, maar kan ook toegapst worden aan gedeelte tram/bus haltes of enkel bushaltes. Deze vorm van signalisatie beperkt zich niet tot de Premetro zoals in de rest van de guideline, maar richt zich op een universeel gebruik bij de haltes en stations van De Lijn.

  • 53 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 1

    4.2Beeldschermen type 1

    4.2.1Lay - out beeldscherm type 1

    Kleuren

    De Lijn Geel

    De Lijn Lichtgrijs

    De LijnSemigrijs

    Zwart

    Beeldschermen type 1 worden geplaatst aan gedeelte haltes (gefrequenteerd door zowel bus & tram), bushaltes en aan de ingang of in de lokethal van de premetro stations.

    De informatie op het beeldscherm dient verticaal gerangschikt te worden op tijd tot vertrek. Bovenaan de eerstvertrekkende rit en onderaan de laatsts vertrekkende rit die op het scherm past. Ritten worden, indien daar ruimte voor is, weergegeven op het scherm vanaf een uur voor vertrek met een maximum van 2 ritten per lijn.

    Naast het juiste gebruik van lettertypes, kleuren en pictogrammen, is ook het uitlijnen van de informatie belangrijk voor de toeganke-lijkheid van de informatie.

    De uitlijning van de informatie gebeurt als volgt:- het lijnnummer rechts uitgelijnd- de rijrichting links uitgelijnd- de dienstregeling, vertrek & perron rechts uitgelijnd- de opmerkingen links uitgelijnd

    Detail

    Indeling van informatie op het scherm

    Rit info | Wayfinding Sans Regular

    Locatie info | Wayfinding Sans Regular Bold

    Matrix weergave| Wayfinding Sans Regular Bold| Wayfinding Sans Condensed Regular

  • 54 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 1

    4.2.2Situaties beeldschermen type 1

    De hier volgende voorbeelden tonen de manier waarop de beeld-schermen reageren bij situaties zoals het wegvallen van een ritregel, vertragingen of nachtdienst. Wat hier wordt getoond is slechts een greep uit de mogelijke situaties waar de werking van de beeldscher-men mee geconfronteerd kunnen worden.

    Van deze situaties zijn simulaties gemaakt zodat de rele werking van de schermen kan bekeken worden. De simulaties kunnen worden terug gevonden op cd-rom met bijlagen.

    Wanneer een bus of tram bij de halte wegrijdt dient de betreffende rit van het beeldscherm te verdwijnen. Dit gaat als volgt:

    1) Lijn 290 richting Niel/Boom arriveert aan de halte. Tijd tot vertrek springt op '0' min.

    2) Tijd tot vertrek knippert als aanduiding dat lijn 290 richting Niel/Boom aan de halte is.

    3) Lijn 290 richting Niel/Boom vertrekt aan de halte. De betreffende regel wordt eerst leeggemaakt.

    4) Na enkele seconden refresht het scherm zich en sluit de eerstvertrekkende lijn 290 richting Niel/Boom aan. In dit geval onderaan het scherm.

    Het verdwijnen van een ritregel

    1 2

    3 4

  • 55 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 1

    Wanneer een bus of tram door oponthoud vetraging oploopt wordt dit als volgt aan de reiziger meegedeeld:

    1) Reguliere situatie, 1 minuut tot vertrek Lijn 290 richting Niel/Boom.

    2) Lijn 290 richting Niel/Boom arriveert aan de halte. Lijn 12 richting Groenplaats loopt vertraging op, weergegeven in de kolom opmerking van de desbetreffende rit.

    3) Situatie bij het verdwijnen van de ritregel blijft hetzelfde.

    4) Lijn 290 richting Niel/Boom vertrekt uit de halte. De betreffende regel wordt eerst leeggemaakt.

    5) Na enkele seconden refresht het scherm zich en sluit de eerstver-trekkende lijn 290 richting Niel/Boom aan (onderaan het scherm).Lijn 12 richting Groenplaats in vertraging is nog steeds eerste in vertrek en sluit bovenaan aan.

    6) De vertraging van lijn 12 richting Groenplaats loopt op. Lijn 13 richting Hoboken/polderstad word de eerste in vertrek en springt over lijn 12.

    1 2

    3 4

    5 6

    Situatie bij vertraging

  • 56 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 1

    De nachtdienst geldt alleen voor lijnbussen. In het geval van nachtdienst word de informatie op de volgende manier aan de reiziger meegedeeld:

    1) Reguliere situatie, 1 minuut tot vertrek Lijn N2 richting Aartselaar en lijn N29 richting Aartselaar Hof Daman. Alle nachtbussen staan op het scherm. De eerst vertrekkende dagritten worden ook weer-gegeven. Bij deze ritten word de tijd tot vertrek niet weergegeven zolang de nachtdienst geldt. Tussen de nachtritten en dagritten word een regel blanco gelaten.

    2) Lijn N2 richting Aartselaar en lijn N29 richting Aarstelaar Hof Daman arriveren aan de halte. De Situatie bij het vedwijnen van een ritregel blijft het zelfde.

    3) Lijn N2 richting Aarstelaar en lijn N2 richting Aartselaar Hof Daman vertrekken aan de halte. De betreffende regels worden eerst leeggemaakt.

    4) Na enkele seconden refresht het scherm zich en sluiten de eerst-vertrekkende nachtritten bovenaan aan. De dagrit lijn 13 richting Hoboken Polderstad sluit onderaan aan bij de dagritten. Alle eerst-vertrekkende dagritten staan op het scherm.

    5) Wanneer om 04:05 de laatste nachtritten uit het station vertrek-ken worden de betreffende regels eerst leeggemaakt.

    6) Na enkele seconden refresht het scherm zich en gaat het over in dagmodus. De eerstvertrekkende dagritten worden getoond, alsook hun tijd tot vertrek.

    Situatie bij nachtdienst

    1 2

    3

    5

    4

    6

  • 57 Dynamische signalisatie | Opmerkingen beeldschermen type 1

    4.2.3opmerkingen beeldschermen type 1

    Verticaal sorteren op tijd

    Bij verticale sortering is het voor de hand liggend te sorteren op tijd of op lijnnummer. In dit voorstel is gekozen is te sorteren op tijd: bovenaan het scherm wordt de eerste vertrekkende bus getoond en onderaan de laatst vertrekkende. Hieronder volgt een verantwoording voor deze keuze:

    - Hoewel reizigers vaak zoeken naar een bepaald lijnnummer is het bij sortering op tijd gemakkelijker te zien welke bus als eerste vertrekt.

    - Indien het gezochte transportmiddel niet bovenaan staat, weet de reiziger in n oogopslag, dat hij nog even de tijd heeft en zich niet hoeft te haasten.

    - De reiziger kan snel zien welk transportmiddel van gelijk nummer als eerstvolgende vertrekt.

    - Ook kan hij besluiten een andere, vroegere, lijn te nemen indien zijn transportmiddel nog even op zich laat wachten.

    - Door sortering op tijd is het mogelijk de onderste regels van het scherm te gebruiken voor mededelingen. Het wegvallen van een paar ritregels is geen probleem. Bij een sortering op lijnnummer kan dit niet omdat je ten allen tijde alle lijnnummers moet kunnen tonen.

    Horizontale sortering

    In het ontwerp wordt het lijnnummer als eerste getoond. Hieronder volgt een verantwoording voor de keuzes tegen over het tonen van minuten in de eerste kolom:

    - Het voordeel van het lijnnummer in de eerste kolom is dat de lijnnummerinformatie minder vaak wisselt dan de tijdkolom dewelke afloopt per minuut. Zo ontstaat een rustiger beeld.

    - Hoe laat de bus vertrekt weet de reiziger al vaak bij aankomst aan de halte. Wat hij wilt bevestigd zien is in eerste instantie het lijn-nummer zodat hij weet dat hij aan de juiste halte is toegekomen.

    - Het voordeel van de tijd in de eerste kolom is dat het voor de reiziger eerder duidelijk is dat de informatie op het scherm gesor-teerd is op tijd. Indien het lijnnummer links staat is dit minder snel te zien.

    Pictogrammen

    Alle beeldschermen maken gebruik van pictogrammen om het betreffende vervoersmiddel te duiden. Het voordeel van een pictogram is dat ook de reiziger die de taal niet of slecht beheerst weet om welk vervoersmiddel het gaat. Bij gedeelte haltes bus/tram zijn pictogrammen ook handig om in n oogoplsag te zien of het om een traml-of buslijn gaat.

  • 59 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 2

    4.3Beeldschermen type 2

    4.3.1Lay-out beeldschermen type 2

    Kleuren

    De Lijn Geel

    De Lijn Lichtgrijs

    De LijnSemigrijs

    Zwart

    Beeldschermen type 2 worden geplaatst op de perrons van premetro of aan tramhaltes. Deze schermen worden niet gebruikt aan bushaltes en gedeelde haltes.

    Het bovenste deel van het scherm, de matrix weergave, wordt op dezelfde manier opgedeeld als de beeldschermen type 1. De informatie wordt horizontaal gerangschikt op tijd tot vertrek.Het onderste deel, de real time info, word gerangschikt volgens een tijdlijn model. Op deze manier kan de reiziger direct zien waar de tram zich bevindt.

    Detail

    Indeling van informatie op het scherm

    Rit info | Wayfinding Sans Regular

    Matrix weergave| Wayfinding Sans Regular Bold| Wayfinding Sans Condensed Regular

    Real time weergave| Wayfinding Sans Regular Bold| Wayfinding Sans Condensed Regular

    Locatie info | Wayfinding Sans Regular Bold

    Net zoals bij de beeldschermen type 1 is het correct uitlijnen belangrijk voor de toegankelijkheid van de informatie.

    De uitlijning van de informatie gebeurt als volgt:- het lijnnummer rechts uitgelijnd- de rijrichting links uitgelijnd- de dienstregeling, vertrek & perron rechts uitgelijnd- de opmerkingen links uitgelijnd

    Naast het reguliere uitlijnen bij de matrix weergave moet er ook aandacht besteed worden aan de real-time weergave. Deze wordt in detail besproken bij de opmerkingen - horizontale sortering.

  • 60 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 2

    4.3.2Situaties beeldschermen type 2

    De hier volgende voorbeelden tonen de manier waarop de beeld-schermen reageren bij situaties zoals het wegvallen van een ritregel, vertraging of nachtdienst. Wat hier wordt getoond is slechts een greep uit de mogelijke situaties waar de werking van de beeldscher-men mee geconfronteerd kunnen worden.

    Van al deze situaties zijn ook simulaties gemaakt zodat de rele wer-king van de schermen kan worden bekeken. Al de simulaties kunnen worden terug gevonden op cd-rom met bijlagen.

    Wanneer een tram bij de halte wegrijdt dient de betreffende rit van het beeldscherm te verdwijnen. Dit gaat als volgt:

    1) Lijn 5 richting Wijnegem arriveert aan de halte. Tijd tot vertrek springt op '0' min. Bij de real time weergave licht de aanduidng 'Groenplaats' geel op.

    2) Tijd tot vertrek knippert als aanduiding dat lijn 5 richting Wijnegem aan de halte is. Bij de real time weergave knippert de aanduing 'Groenplaats'.

    3) Lijn 5 richting Groenplaats vertrekt aan de halte. De betreffende regel wordt eerst leeg gemaakt.

    4) Na enkele seconden refresht het scherm zich en sluit de eerstvertrekkende lijn 5 richting Wijnegem aan in de matrix en op de real-time weergave.

    Het verdwijnen van een ritregel

    1 2

    3 4

  • 61 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 2

    1 2

    3 4

    5 6

    Wanneer een tram door oponthoud vetraging oploopt wordt dit als volgt aan de reiziger meegedeeld:

    1) Reguliere situatie, 1 minuut tot vertrek lijn 5 richting Wijnegem.

    2) Lijn 5 richting Wijnegem arriveert aan de halte. Lijn 3 richting Merksem loopt vertraging op, weergegeven in de kolom opmerking van de desbetreffende rit. Op de real-time weergace wordt dit weer-gegeven door het donker kleuren/stagneren van de tramlocatie.

    3) Situatie bij het vedwijnen van de ritregel blijft hetzelfde.

    4) Lijn 5 richting Groenplaats vertrekt aan de halte. De betreffende regel word eerst leeg gemaakt.

    5) Na enkele seconden refresht het scherm zich en sluit de eerstvertrekkende lijn 5 richting Wijnegem aan in de matrix en op de real-time weergave. Lijn 3 richting Merksem in vertraging is nog steeds eerste in vertrek en sluit bovenaan aan.

    6) De vertraging van lijn 3 richting Merksem loopt op. Lijn 5 richting Wijnegem wordt de eerste in vertrek en springt over lijn 3.

    Situatie bij vertraging

  • 62 Dynamische signalisatie | Beeldschermen type 2

    Wanneer een tram door omstandigheden geannuleerd wordt, wordt dit als volgt aan de reiziger meegedeeld:

    1) Lijn 5 richting Wijnegem heeft vertraging opgelopen, weergegeven in de kolom opmerking van de desbetreffende rit. Op de real-time weergave wordt dit weergegevn door het donker kleuren/stagneren van de tramlocatie.

    2) Lijn 5 richting Wijnegem wordt door omstandigheden geannuleerd, weergegeven in de kolom opmerking van de desbetreffende rit. De tijd tot vertrek word gewist. Op de Real Time weergave wordt dit weergegeven door het donker kleuren/stagneren van de tramlocatie.

    3) De kolom opmerkingen en tijd tot vertrek van de geannuleerde rit knipperen als waarschuwing. Bij de real-time weergave knippert de locatie aanduiding waar de geannuleerde rit zich bevindt.

    4) De geannuleerde lijn 5 richting Wijnegem verdwijnt van het scherm. De betreffende regel wordt eerst leeg gemaakt.

    5) Na enkele seconden refresht het scherm zich en sluit de eerstvertrekkende lijn 5 richting Wijnegem aan in de matrix en op de real-time weergave.

    Situatie bij uitval van een rit

    1 2

    3 4

    5

  • 63 Dynamische signalisatie | Opmerkingen beeldschermen type 2

    4.3.3opmerkingen beeldschermen type 2

    Verticaal sorteren op tijd

    Net zoals bij de beeldschermen type 1 wordt een deel van de infor-matie verticaal gesorteerd op tijd.Bovenaan staat de eerst vertrekkende rit, onderaan de laatst vertrek-kende rit. Ritten worden weergegeven op het scherm vanaf een uur voor vertrek met een maximum van 2 ritten per lijn.

    Voor een verantwoording van de keuzes voor het verticaal sorteren op tijd zie 4.1.5 Opmerkingen beeldschermen type 1.

    Horizontale sortering

    Zoals bij de beeldschermen type 1 wordt het lijnnummer als eerste ge-toond. Dit zowel bij de matrix weergave als bij de real time weergave.

    Bij de matrix weergave is een zelfde verantwoording van de keuzes toepasselijk als bij de beeldschermen type 1.

    De real time weerhave zorgt ervoor dat de reiziger in n oogopslag kan zien waar zijn tram zich bevindt. Hij krijgt een beeld van de route die afgelegd wordt en welke stations zijn tram aandoet. Ook worden steeds de eerste 3 stations na de halte getoond. De real time weergave maakt het ook mogelijk om aansluitingen op andere lijnen bij knooppunten aan te duiden.

    In tegenstelling tot de matrix weergave, waar de eerst getoonde rit afhankelijk is van de tijd tot vertrek, wordt bij de real-time weergave de ritten chronologisch weergegeven. Er kunnen per beeldscherm slechts 2 real-time voorstellingen getoond worden. Deze worden ook steeds in combinatie met een matrix weergave getoond.

    Pictogrammen

    Ook bij de beeldschermen type 2 wordt gebruik gemaakt van picto-grammen om het betreffende vervoersmiddel te duiden, ondanks het feit dat deze haltes enkel door trams gefrequenteerd worden. Op deze manier wordt er eenheid gecreerd binnen bij het verstrek-ken van de informatie.

    Het voordeel van een pictogram is ook hier dat de reiziger die de taal niet of slecht beheerst weet om welk vervoersmiddel het gaat.

  • 65

    5Bijlagen toegankelijkeheid

  • 67 Bijlagen toegankelijkheid | Looproutes

    5.1Looproutes

    Wat is een looproute?

    Om activiteiten te kunnen uitoefenen, is zich verplaatsen of circu-leren noodzakelijk. We doen het dagelijks en zowel thuis als elders maken we gebruik van routes of looplijnen om ons een weg te banen doorheen de ruimte rondom ons. Een logische, obstakelvrije loop-route moet altijd het uitgangspunt zijn.

    De looproute is de weg die we afleggen van punt A naar punt B. Die route bestaat uit een opeenvolging van plaatsen of ruimten die we doorkruisen om ons doel te bereiken: van thuis naar onze bestem-ming, van de parkeerplaats of de halte van het openbaar vervoer naar de toegang, van de inkomhal naar de ontvangstbalie enzovoort.

    Op onze looproute kunnen we met de volgende elementen geconfronteerd worden:

    - Op onze looproute kunnen we ons zowel horizontaal als verticaal verplaatsen.

    - Op onze looproute maken we gebruik van verschillende elementen om ons doel te bereiken, zoals toegangspaden, binnenroutes, toe-gangsdeuren en sassen.

    - Ook niveauverschillen, door trappen of hellingen, kunnen voorko-men op onze looproute.

    - Voor blinden en slechtzienden is een logische uitwerking van loop-routes zeer belangrijk. Naast de vormgeving en het garanderen van een minimum aan obstakels, is een goede geleiding cruciaal.

    Circuleren en ruimtegebruik

    Je hebt voldoende vrije ruimte nodig om je te kunnen verplaatsen, zowel in de breedte als in de hoogte. Efficinte, logische en goed georganiseerde routes zonder knelpunten en obstakels besparen de gebruiker veel energie, tijd en ruimte!

    De ruimte die we gemiddeld als mens nodig hebben om ons goed en veilig te kunnen verplaatsen, hangt af van verschillende factoren:

    - De lichaamsbouw van een persoon (groot of klein, iets zwaarder gebouwd of net lichter,...).

    - De spullen die een persoon bij zich heeft of de hulpmiddelen waarmee hij zich voortbeweegt.

    - De intentie van gebruik van een route of een ruimte.

    - Circulatie in dezelfde of tegenoverliggende richting.

    - De minimale afmetingen met betrekking tot toegankelijkheid zorgen voor een ruimtelijke marge om het gebruik door verschillende per-sonen in verschillende situaties mogelijk te maken.

    Kijken orienteren en begrijpen

    Op onze route gebruiken we elk zintuig (kijken, luisteren of voelen) om onze omgeving te lezen en te 'begrijpen'. Dit maakt onderdeel uit van de navigatie doorheen de bebouwde omgeving.

    We onderzoeken plekken en ruimten op zoek naar informatie. Die informatie zetten we om in handelingen om ons een weg te banen door het gebouw of door de omgeving.

    Wayfinding houdt niet alleen verband met 'het hebben van een beperking'. Iedereen hanteert immers deze techniek en heeft daarbij behoefte aan een goede leidraad doorheen de bebouwde omgeving.

    De vormgeving en de ruimtelijke organisatie spelen hierbij een cruci-ale rol. Zo moet de toegang tot een gebouw steeds duidelijk zicht-baar zijn vanaf de straat of vanaf de parkeerplaats. De functie moet duidelijk afleesbaar zijn en bezoekers zouden er intutief naartoe getrokken moeten worden.

    Naast een goede ruimtelijke organisatie van gebouwen en ruimten, spelen ook afwerkingelementen een belangrijke rol voor de gebruiks-kwaliteit. Iedereen moet een ruimte comfortabel kunnen gebruiken. Dit hangt af van verschillende elementen. Denk maar aan goede afwerkingmaterialen voor toegangspaden en gangen, goede bewegwijzering en informatieborden, het gebruik van contrasten en kleuren, vormen en texturen van paden, inplanten van geleidelijnen, enzovoort.

  • 68 Bijlagen toegankelijkheid | Toegankelijkheid

    5.2Toegankelijkheid

    Basiscriteria in verband met toegankelijkheid

    Reeds tijdens de ontwerpfase kan rekening gehouden worden met een aantal basiselementen.

    Personen met een auditieve beperking zijn voornamelijk aangewe-zen op visuele informatie. Het is belangrijk om voldoende beweg-wijzering, signalisatie- en informatieborden te voorzien. Indien we rekening houden met de richtlijnen met betrekking tot kleurgebruik en lettergrootte, is reeds aan een aantal basiscriteria voldaan.

    Voor personen met een visuele beperking is een tactiele of auditieve aanvulling wenselijk. Auditieve elementen zijn aanvullend op de aanwezige visuele informatie.

    Voor personen met een verstandelijke beperking is een eenvoudige en duidelijke informatieoverdracht essentieel. Personen die de taal niet machtig zijn en mensen die moeilijkheden hebben met lezen, zijn aangewezen op pictogrammen en symbolen.

    Het ontwerpen van signalisatie in en rond een gebouw is een com-plex gegeven. Een combinatie van elementen, zo goed mogelijk gen-tegreerd, zorgt dat een zo groot mogelijke groep personen er gebruik van kan maken.

    Onderrijdbaar

    Onderrijdbaarheid heeft steeds betrekking tot de mogelijkheid om vanuit zittende positie toestellen of objecten te kunnen gebruiken. Een voorwaarde om als onderrijdbaar beschouwd te worden is de aanwezigheid van voldoende vrije ruimte onder het toestel of object.

    Voor bedieningsobjecten zoals balies, tafels, betaalautomaten, is een vrije ruimte van 70cm hoog, 90cm breed en 60cm diep een minimum. Dit is de ruimte die nodig is om met een stoel of rolstoel onder het object te kunnen plaatsnemen.

    We kunnen echter ook spreken van een beperkte onderrijdbaarheid.Voor een toiletpot betekent dit bijvoorbeeld dat de voetsteunen van een rolstoel onder de toiletpot door kunnen passeren zodat een rolstoelgebruiker de mogelijkheid heeft van richting te veranderen (draairuimte). Het gaat hier dan ook slechts over een beperkte vrije ruimte onder het toestel.

    Voor een goede beperkte onderrijdbaarheid is een vrije ruimte met een diepte van 20cm en een hoogte van 20 30cm steeds wenselijk.

    Onderrijdbaarheid wordt als algemene term gebruikt om aan te geven aan welke criteria een object moet voldoen om er als rolstoel-gebruiker gebruik van te kunnen maken.

    Het betekent echter ook dat ruimte ontstaat waar kinderen gemak-kelijker geholpen kunnen worden, of waar ouderen plaats kunnen nemen indien zij mobiliteit-, ademhaling-, ... en andere problemen hebben waardoor ze voorbeeld nood hebben aan een zitmogelijkheid.

    Ook personen met een kleinere gestalte zullen een lagere bedie-ningshoogte zeker waarderen, bedieningstoestellen zoals betaal-automaten kunnen op deze wijze ook veel bereikbaarder opgesteld worden voor het gebruik door iedereen.

  • 69 Bijlagen toegankelijkheid | Auditieve informatie

    5.3Auditieve informatie

    Geluid als bron

    Personen met een visuele beperking zijn in grotere mate afhankelijk van het gehoor. Ze screenen de bebouwde omgeving op een heel andere wijze dan personen die kunnen zien.

    Auditieve informatie is voor hen een belangrijke bron. Om de orin-tatie en de beleving van de omgeving aangenamer te maken, kan men auditieve elementen toevoegen of hen auditief ondersteunen door er van bij het ontwerp en bij de uitvoering van een gebouw rekening mee te houden:

    - Geluid kan zowel een positieve als een negatieve bijdrage leveren aan de orintatie voor blinden en slechtzienden.

    - Bepaalde ononderbroken geluiden, zoals een roltrap, een rateltikker en een fontein kunnen de orintatie ondersteunen.

    - Geluid werkt negatief als het lawaai is en andere gewenste gelui-den vervormt of blokkeert. Deze overlast kan vermeden worden door rekening te houden met materiaalgebruik. Gebruik, vooral bij wanden en plafonds, best zo weinig mogelijk sterk weerkaatsende oppervlakken om echo en nagalm te vermijden.

    - Daarnaast kan het gebruik van verschillende materialen voor vloeren, wanden en plafonds een akoestische herkenbaarheid geven.

    - De akoestiek in een gebouw kan achtergrondlawaai dempen zodat cruciale informatie duidelijk herkenbaar blijft.

    Persoonlijke assistentie

    Om personen met een visuele beperking een optimale belevingswaar-de van het gebouw te bieden, is het van belang om deze personen goed te begeleiden.

    Het onthaal is van cruciaal belang. Het vormt vaak het eerste aanknooppunt voor de gebruiker.

    Omgaan met personen met een beperking is niet voor iedereen evident. Medewerkers kunnen ondersteuning krijgen door een oplei-dings- of informatiemoment te volgen.

    Hier worden een aantal basisprincipes en tips voor de praktijk toe-gelicht. Enkele daarvan zijn het aanpassen van stemgeluid, duidelijk articuleren, niet betuttelen en de personen als individu aanspreken:

    - Het indien gewenst bieden van persoonlijke begeleiding (begelei-ding naar de zitplaats of perron) is een goed vertrekpunt.

    - Geef juiste informatie, zodat de bezoeker op de hoogte gebracht wordt van de situatie. Geef bij het onthaal een korte toelichting over welke voorzieningen er wel of niet aanwezig zijn.

    - Assistentiehonden zijn welkom in elk publiek gebouw. Dit kan extra duidelijk gemaakt worden door een sticker op de toegangsdeur.

  • 70 Bijlagen toegankelijkheid | Tactiele informatie

    5.4Tactiele informatie

    Aandacht voor tactiele informatie

    Voor de uitwerking en vormgeving van tactiele elementen zijn een aantal aandachtspunten belangrijk:

    - Plaats de tactiele informatie op een logische plaats, ter hoogte van de reguliere informatie.

    - Blinde en slechtziende personen hebben nood aan een aangepaste vorm van informatie om hun weg doorheen een gebouw te vin-den. Voor sommigen is een omzetting van informatie in braille een oplossing. Anderen geven echter de voorkeur aan verheven voel-bare letters/cijfers/symbolen/enzovoort.

    - Tactiele (verticale) borden dienen aangebracht te worden op een hoogte tussen 140 en 170cm. Combineer indien mogelijk met een onderrijdbaar deel.

    - De tekening of tekst wordt opliggend op de achtergrond aange-bracht en niet in de achtergrond gegraveerd.

    - De grootte van de cijfers en letters is tussen 15 en 60 mm.

    - Tactiele elementen kunnen ook opgenomen worden in de looprou-tes van een gebouw. We spreken dan over kunstmatige geleide-lijnen. Ze zijn voelbaar op vloerniveau en worden door personen met een visuele beperking gebruikt om zich doorheen een omge-ving of gebouw te leiden.

    Niet enkel brailleondersteuning

    Naast visuele informatie kunnen op eenvoudige wijze tactiele elementen toegevoegd worden aan de signalisatie.

    In functie van de bewegwijzering kunnen knelpunten opgevangen worden door natuurlijke en/of kunstmatige gidslijnen. Informatieve gegevens daarentegen vragen een concretere en soms specifiekere aanpak.

    Een basisprincipe is om de informatie in verschillende vormen aan te bieden. De visuele informatie wordt best aangevuld met auditieve en tactiele elementen.

    Het is echter niet overal mogelijk om auditieve elementen toe te voe-gen. In de meeste gevallen kiest men voor tactiele elementen, zoals een toevoeging in braille. Dergelijke (eenvoudige) voorbeelden zijn terug te vinden bij liftknoppen of tekstdelen op informatieborden.

    Bedenk wel dat slechts een beperkt deel van de blinde en slecht-ziende personen braille kan lezen. Mensen die op latere leeftijd blind zijn geworden, kunnen dit meestal niet. Daarom is het belangrijk zo universeel mogelijke oplossingen aan te bieden in plaats van speci-fieke aangepaste informatie voor een beperkte doelgroep.

  • 71 Bijlagen toegankelijkheid | Niveauverschillen

    5.5Niveauverschillen

    Keuzes integreren voor grote niveauverschillen

    Binnen de bebouwde omgeving kunnen we grotere niveauverschillen op verschillende manieren overbruggen: door een trap, een helling, een lift of door een combinatie van de voorgaande mogelijkheden.Niet iedereen kan echter even vlot trappenlopen: ouders met kinderwagens, ouderen met een looprekje of kruk, rol-stoelgebruikers, enzovoort hebben hier vaak problemen mee.

    Ook kan niet iedereen gemakkelijk een helling nemen. Personen met evenwichtstoornissen, een heupprothese of problemen aan de onder-ste ledematen hebben vaak moeite met hellende oppervlakken.

    Een gebruiker zou een zo klein mogelijke inspanning moeten leveren om een niveauverschil te overbruggen. Iedereen moet dit ook op zijn eigen manier en tempo kunnen doen.

    Bij grotere niveauverschillen (meer dan 2 cm) is het wenselijk dat de gebruiker kan kiezen welke oplossing voor hem het meest comforta-bel / gewenst is. Dit kan door een combinatie van:

    - Helling en trap- Trap en lift- Lift en helling

    Overbruggen van verdiepingen

    Hellingen vormen een oplossing voor het overbruggen van beperkte hoogteverschillen. Voor het overbruggen van grotere hoogtes of ver-schillende verdiepingen vormen zij echter een ware uitputtingsslag voor de gebruiker.

    Hoe lager het hellingpercentage, hoe langer een helling mag worden, maar ook hoe gemakkelijker wij die helling kunnen nemen. Iedereen heeft bij een lager hellingspercentage minder energie en kracht nodig om zich voort te bewegen, of we nu goed te been zijn of ons in een rolstoel of met krukken voortbewegen.

    Omwille van de ruimtelijke beperking in binnenruimten is de hel-lingsgraad vaak te hoog, waardoor veel inspanning en energie gevraagd wordt. Een aaneenschakeling van hellingen om verdiepingen in binnenruimten te overbruggen wordt daarom afgeraden.Ergonomisch gezien en omwille van het gebruikscomfort wordt in binnenruimten steeds aangeraden een trap in combinatie met een liftsysteem in te bouwen.

    Liften bieden een vrijwel universele oplossing. Ze zorgen ervoor dat het overbruggen van grotere hoogteverschillen haalbaar wordt voor iedereen.

  • 73

    6Bijlagen reizigersstromen

  • 75 Bijlagen reizigersstromen | Premetrostation Groenplaats

    6.1.1 Inkomhal, inkomend

    6.1Premetro station Groenplaats

    Primaire toegangen:GroenplaatsNationalestraat

    Secundaire toegangen:Carrefour Parking

    De meest frequent gebruikte toegang is via de Groenplaats. Daarna wordt de toegang via de Nationalestraat het vaakst gebruikt. Deze ingang wordt tijdens de schooluren frequent gebruikt door studenten van de Karel de Grote hogeschool.De toegangen via de Carrefour en parking zijn secundair en worden het minst frequent gebruikt.

  • 76 Bijlagen reizigersstromen | Premetrostation Groenplaats

    6.1.2 Inkomhal, uitgaand

    Primaire uitgangen:Perron 1, richting Linkeroever via uitgang GroenplaatsPerron 2, richting Centraal Station via uitgang Nationalestraat

    Secundaire uitgangen:Carrefour Parking

    De frequenst gebruikte uitgang is deze via de Groenplaats. Daarna wordt de uitgang via de Nationalestraat het vaakst gebruikt. Deze uitgang wordt tijdens de schooluren frequent gebruikt door studenten van de Karel de Grote hogeschool.

  • 77 Bijlagen reizigersstromen | Premetrostation Groenplaats

    6.1.3 Perron 1, richting Linkeroever

    6.1.4 Perron 2, richting Centraal station

    Inkomend toegang Groenplaats + NationalestraatUitgaandStopplaats Tram

    Onbenutte zone perron

    Inkomend toegang Groenplaats + NationalestraatInkomend toegang NationalestraatUitgaandStopplaats tram

    Onbenutte zone perron

  • 78 Bijlagen reizigersstromen | Premetrostation Fr. Van Eeden

    6.2Premetro station Fr. Van Eeden

    6.2.1 Inkomhal, inkomend en uitgaand

    Inkomend:Fr. Van Eeden plein

    Uitgaand:Perron Noord, richting Linkeroever via uitgang Fr. Van Eeden pleinPerron Zuid, richting Centraal Station via uitgang Fr. Van Eeden plein

    Premetro station Fr. Van Eeden beschikt slechts over 1 toegang en uitgang (nooduitgangen niet meegerekend). Alle reizigers betreden en verlaten het station via het Fr. Van Eeden plein.

    De reizigers die uitstappen op perron Noord nemen quasi allemaal de roltrap naar boven. De reizigers die uistappen op perron Zuid de trap vlak aan de stopplaats van de tram (geen roltrap aanwezig). Enkelen nemen de trap wat verder maar dit is slechts een kleine minderheid (stippellijn).

  • 79 Bijlagen reizigersstromen | Premetrostation Fr. Van Eeden

    6.2.2 Perron 1, Richting Linkeroever

    6.2.3 Perron 2, Richting Centraal station

    Inkomend toegang Fr. Van Eeden pleinUitgaandStopplaats Tram

    Onbenutte zone perron

    Inkomend toegang Fr. Van Eeden pleinUitgaandStopplaats Tram

    Onbenutte zone perron

  • 81

    7Inhoud cd-rom - Bronnen - Colofon

  • 83 Inhoud cd-rom

    7.1Inhoud cd-rom

    De cd-rom kan gevonden worden helemaal achteraan de ringmap. Op deze cd-rom staan bijlagen en simulaties ter aanvulling van de guideline en de getoonde ontwerpvoorstellen.

    de inhoud omvat:- animaties beeldschermen type 1 - animaties beeldschermen type 2

    - Simulaties station Fr. Van Eeden

    - sign schedule- sign message schedule

    - digitale presentatie; Antwerpen tramstad of een nieuwe kijk op de bewegende stad

  • 85 Bronnen - Colofon

    7.2Bronnen

    7.3Colofon

    Met dank aan:

    Coaches:Reg HerygersHugo PuttaertWerner Van Dermeersch

    De Lijn:Tom De Jongh Tekenbureau

    Ruetschi, UJ. Timpf, S. Modelling Wayfinding in Public Transport: Network space and Scene Space. Zurich, /.

    University of Michigan. Umich. What is way finding. http://www.umich. edu/~wayfind/supplements/moreinfomain.htm

    School of Architecture and Planning, The State University of New York. http://www.ap.buffalo.edu/idea/udny/section4-1c.htm

    Mobiliteitsvisie De Lijn 2020, De Lijn.

    Nelson, C. information for the people. The review SDG, pagina 9. Nummer 35, maart 2009

    Fonts.info:Ralf HerrmannJrg Robach Andreas Wohlleben

    Jill Eeckhout & AylaGerda Van BenedenEddy Van de Perre

    Joris Van de Perre - 2013Info & contact: [email protected] - 0499 21 71 17

    Mijksenaar. Dynamische reizigers informatie systemen; adviesrapport over het weergeven van dynamische reizigersinformatie, versie 2.2. Mei 2009.

    Gelijke kansen Vlaanderen & enter vzw. Handboek toegankelijkheid publieke gebouwen. http://toegankelijkgebouw.be/?TabId=87

    De Lijn & Gramma nv. beknopte huisstijlgids De Lijn. http://www.delijn.be/images/DeLijn_in_beknopte_huisstijlgids_tcm7-5516.pdf

    De Lijn & Gramma nv. Signalisatie in gebouwen (Diensten & stel-plaatsten, niet stations) http://www.delijn.be/images/signalisatie_ge-bouwen_tcm7-24413.pdf