Analyse jaarverslagen buitenlandse...

33
Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 1999. Belastingdienst / Centrum voor proces-en productontwikkeling Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten Editie 2001 februari 2002

Transcript of Analyse jaarverslagen buitenlandse...

Page 1: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 1999.

Belastingdienst /Centrum voor proces-en productontwikkeling

Analyse jaarverslagenbuitenlandse belastingdiensten

Editie 2001

februari 2002

Page 2: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

1Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Inhoudsopgave

SAMENVATTING EN SUGGESTIES 3

1. INLEIDING 7

1.1 Aanleiding 7

1.2 Beperking van de vergelijkende analyse 7

1.3 Opzet van de rapportage 10

2. KOSTEN VERSUS OPBRENGSTEN 11

2.1 Ongecorrigeerde kostenpercentages 11

2.2 Correctie n.a.v. belastingregime- en tariefverschillen 12

2.3 Correctie n.a.v. verschillen in takenpakket 13

2.4 Conclusies 13

3. ADMINISTRATIEVE BOETEN 15

3.1 Totaal percentages 15

3.2 Grote versus kleine ondernemingen en particulieren 16

4. FISCALE GESCHILLEN 17

4.1 Bezwaar 17

4.2 Beroep en cassatie 17

4.3 Conclusies 18

5. CONTROLE 19

5.1 Inkomstenbelasting en loonbelasting 19

5.2 Vennootschapsbelasting 19

5.3 Omzetbelasting 20

5.4 Alle belastingen 20

5.5 Verhouding kosten en opbrengsten 21

5.6 Conclusie 22

Page 3: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

2Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

6. INNING EN INVORDERING 23

7. PERSONEEL 25

7.1 Personele sterkte 25

7.2 Aandeel vrouwen in de organisatie 27

7.3 Ziekteverzuim 27

8. INBESLAGNEMINGEN 28

8.1 Drugs 28

8.2 Alcohol en tabak 30

8.3 Conclusie 30

Bijlagen:

1. Australië

2. België

3. Canada

4. Denemarken

5. Ierland

6. Finland

7. Frankrijk

8. Duitsland

9. Nederland

10. Nieuw-Zeeland

11. Noorwegen

12. Spanje

13. Zweden

14. Verenigd Koninkrijk

15. Verenigde Staten

16. Structureel onderzoek effecten compliance en non-compliance

Page 4: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

3Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Samenvatting en suggesties

Samenvatting

In dit rapport is van een vijftiental landen een vergelijkende analyse gemaakt op een zeventalonderwerpen. De onderwerpen zijn:

� apparaatskosten versus belastingopbrengsten;� administratieve boeten;� fiscale geschillen;� controle;� inning en invordering;� personeel;� inbeslagnemingen.

In de hoofdstukken 2 tot en met 8 worden deze aspecten behandeld en per onderwerp conclu-sies geformuleerd. Samengevat komen die conclusies voor Nederland op het volgende neer:

De apparaatskosten van Nederland uitgedrukt als percentage van de netto ontvangsten zijn in2000 verder gestegen en lopen sinds 1994 gestaag op van 1,34 naar 1,70 in 2000. Dit isvooral het gevolg van de in vergelijking met de opbrengsten veel sterker gestegen kosten. Destijging van de opbrengsten van 2000 ten opzichte van 1994 bedraagt 29 procent. De kostenzijn in dezelfde periode echter met 68 procent gestegen.

In tegenstelling tot Nederland is er bij de andere landen in het algemeen sprake van nage-noeg gelijkblijvende of dalende percentages. De dalingen bij de andere landen zijn niet hetgevolg van een meer dan evenredige toename van de belastingopbrengsten. De dalingenkunnen worden toegeschreven aan een gematigde kostenontwikkeling of in absolute termengelijkblijvende kosten of daling van de kosten. Het beeld wordt iets beter indien een Fransestudie van maart 1999 in de beschouwing wordt betrokken. Volgens de Franse studie hebbenItalië en Duitsland een hoger kostenpercentage dan Nederland in 1997.

Indien naar aanleiding van verschillen in belastingregime, tariefverschillen en takenpakketcorrecties worden aangebracht op de percentages wordt de positie van Nederlander er nietbeter op. Zoals in het rapport is opgemerkt wordt een correcte vergelijking tussen de per-centages van de verschillende landen bemoeilijkt door een aantal factoren, zoals belastingre-gime, definitieverschillen en dergelijke. Echter de geconstateerde trends van een oplopendpercentage voor Nederland en dalende percentages bij de andere landen wordt niet door dezefactoren beïnvloed.

Bij een ongewijzigde ontwikkeling van de uitgaven kan de komende jaren als gevolg van eenachterblijvende groei van de belastingontvangsten een verdere toename van het kostenper-centage worden verwacht.

Op grond van de veronderstelling, dat het niet naleven van de regels door de belastingsub-jecten in de verschillende landen niet wezenlijk verschilt, kan geconstateerd worden, dat hetsanctiesysteem en de toepassing daarvan in Nederland milder is dan in de Verenigde Staten,Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Zweden.

Geconstateerd kan worden dat in 2000 in Nederland een aanmerkelijk hoger boetebedrag isgeïncasseerd en dat er sinds 1992 een stijgende trend kan worden waargenomen. In Frankrijk

Page 5: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

4Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

doet zich een vergelijkbare ontwikkeling voor. Terwijl in de Verenigde Staten sprake is vaneen afnemende trend.

In de Nederlandse situatie wordt de hoogte van het totale percentage voor het grootste deelbepaald door de boeten van de motorrijtuigenbelasting. In België wordt het percentage voor-namelijk bepaald door de boeten op BTW, Registratie en Domeinen, namelijk voor circa 80procent. Hieruit blijkt dat ook bij min of meer overeenkomende percentages er aanzienlijkeverschillen per belasting kunnen bestaan.

Verder blijkt dat de opgelegde boeten bij de vennootschapsbelasting in Nederland als per-centage van de netto opbrengsten lager is dan bij de inkomstenbelasting. Het percentage voorde inkomstenbelasting bedroeg in 1999 0,66 tegen 0,26 voor de vennootschapsbelasting. Ditzou er op kunnen duiden dat het sanctiebeleid bij inkomstenbelasting stringenter is dan bij devennootschapsbelasting. Er kan ook sprake zijn van een omvangrijker noncompliancegedragbij de inkomstenbelasting. Bij de vennootschapsbelasting is er mogelijk sprake van het ba-lanceren op de rand van het toelaatbare en wordt er mogelijk bij het aanbrengen van correc-ties in verhouding minder boete opgelegd. Deze veronderstellingen worden mede gestaafddoor de gegevens van enkele andere landen, zoals in de Verenigde Staten en Canada waareen identiek beeld bestaat.

Bij de vennootschapsbelasting is de laatste drie jaren ten opzichte van de jaren voor 1998een aanzienlijke stijging te constateren van het aantal bezwaarschriften. Bij de inkomsten-belasting heeft zich in 2000 ten opzichte van 1996 een verdubbeling plaatsgevonden van hetaantal bezwaarschriften. Bij de directe belastingen in België is het beroep op de rechterlijkemacht in vergelijking met de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting van Nederlandaanmerkelijk minder. Het percentage gerechtelijke geschillen (beroep) dat in het voordeelvan de diensten wordt beslist, bedraagt voor Nederland in 1998 circa zeventig en komt over-een met het percentage van Canada en dat van de omzetbelasting in het Verenigd Koninkrijken België. In landen Nieuw-Zeeland, België (niet OB) en Australië is het vergelijkbare per-centage tien tot vijftien procentpunten lager. In 2000 scoren Nieuw-Zeeland en Australiëvoor wat betreft de beroepschriften beter dan Nederland. Het percentage uitspraken van deHoge Raad in het voordeel van de Staat bedraagt voor Nederland tachtig in 1998 en 75 in2000 en is daarmee hoger dan in de andere landen.

Het percentage totale additionele belastingopbrengst van Nederland in 1998 ligt met 1,83ruim onder het rekenkundige gemiddelde van 2,53 van de andere landen. In 1999 is het per-centage van Nederland aanzienlijk toegenomen tot 2,19 maar blijft echter nog steeds aan-zienlijk onder het gemiddelde van 2,52. In 2000 is het percentage van Nederland van 2,66voor het eerst boven het gemiddelde percentage van 2,46 komen te liggen. Het valt op dat bijde landen Canada, Ierland, Verenigde Staten en Verenigd Koninkrijk er sinds 1994 sprake isvan dalende percentages terwijl er bij Nederland, Frankrijk en Duitsland sprake is van stij-gende percentages.

Vergelijking van de Nederlandse verhouding tussen de kosten en opbrengsten betreffende decontrole met de cijfers van de andere landen laat zien dat de additionele belastingopbrengstper gulden aan kosten achter blijft bij die van de andere landen. Dit kan samenhangen methet feit dat de controledichtheid in Nederland relatief hoog is waardoor de marginale op-brengst per bestede gulden afneemt. Het zou ook kunnen betekenen dat het traceren van risi-covolle posten – qua financieel belang – minder goed functioneert in vergelijking met hetbuitenland.

Van alle in de analyse betrokken landen heeft Nederland met Ierland bij de omzetbelastinghet laagste percentage additionele belastingopbrengst (1,32). In 2000 is het percentage van

Page 6: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

5Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Nederland ten opzichte van 1999 aanmerkelijk gestegen. Het percentage ligt nu zelfs ietsboven het niveau van 1989. In 1989 bedroeg het percentage nog 1,25 procent.

Hetgeen bij de vennootschapsbelasting opvalt zijn de hoge doch in de loop van de jaren afnemen-de percentages additionele belasting in de Verenigde Staten bij de 'Corporation Income Tax'(Vpb) van 21,54 in 1991 naar bijna 7,40 in 1998. In vergelijking met het Nederlandse percentagevan 1999 komen de percentages nagenoeg overeen. Het Nederlandse percentage van 2000 is ech-ter aanmerkelijk hoger, maar is circa de helft van het percentage van Duitsland in 1999. Het per-centage van Nederland is sinds 1994 meer dan verdubbeld. Opgemerkt wordt, dat de gemiddeldecontroledichtheid in de Verenigde Staten in vergelijking met Nederland zeer laag is, namelijkcirca 1:50. De controledichtheid in Duitsland varieerde van 1:4,3 voor de grote bedrijven, 1:11,3voor de middelgrote bedrijven en 1:45,0 voor de kleinere bedrijven. Aangezien jaarlijks inDuitsland en de Verenigde Staten een zeer hoog percentage aan additionele belastingopbrengstgerealiseerd wordt kan enerzijds verondersteld worden, dat mogelijk als gevolg van de geringecontroledichtheid het preventieve effect bij de Corporation Income tax (VS) en de Körper-schaftsteuer gering is en dat daardoor bij controle grotere correctiepercentages gerealiseerd wor-den. Anderzijds zou het er ook op kunnen duiden dat er in Nederland sprake is van afnemendemeeropbrengsten bij toenemende controledichtheden.

Hetgeen bij analyse van de afzonderlijke landen opvalt is dat het overgrote gedeelte van deadditionele opbrengsten gerealiseerd wordt bij de grotere bedrijven. Dit effect wordt gedeel-telijk veroorzaakt door de grotere controledichtheid bij de grotere bedrijven dan bij kleinerebedrijven. Echter de opbrengst per mensuur van de controle is bij de grotere bedrijven ookgroter dan bij de kleinere bedrijven.

In vergelijking met de andere landen kan geconcludeerd worden dat in Nederland zowel deuitstaande belastingschuld als de oninbaar geleden bedragen niet hoog zijn. Mogelijk is dittoe te schrijven aan een adequaat invorderingsbeleid. Zo is het aantal genomen invorde-ringsmaatregelen in Nederland hoog in vergelijking met andere landen. Het percentage be-lastingschuld van Nederland is in 2000 echter aanmerkelijk gestegen met 1,6 procentpunt tot8,3 procent en is daardoor op het hoogste niveau gekomen van de in beschouwing genomenperiode.

De personele omvang van 1999 uitgedrukt in een promillage van de omvang van de bevol-king is van Nederland op dat van België en Noorwegen na het hoogst. Een gedeeltelijkeverklaring van de verschillen is gelegen in het feit dat er zich schaalvoordelen voordoen.Deze verklaring is echter niet toe te passen in vergelijking met de percentages van Ierland enZweden. Denemarken heeft eveneens een aanmerkelijk lager promillage dan Nederland,maar gelet op de specifieke rol van de gemeentes bij de heffing en inning van de belastingenis vergelijking niet juist. De personele omvang van de diensten is sinds 1994 gemiddeld metbijna vier procent afgenomen. De relatief grootste afname heeft zich voorgedaan bij de be-lastingdiensten van België, Australië, Nieuw-Zeeland, Verenigde Staten en Zweden. Degrootste stijger na Canada (11,8%) is Nederland met bijna tien procent. Het aandeel van depersoneelskosten in de totale apparaatskosten is in Nederland niet aan de hoge kant. Hetaandeel is sinds 1997 gedaald met acht procentpunten. Gelijktijdig betekent dit, dat het aan-deel van de materiële uitgaven evenredig is gestegen.

Bij alle diensten die gegevens hebben opgenomen over de leeftijdsopbouw van het perso-neelsbestand kan een toename van de gemiddelde leeftijd worden geconstateerd. Bij allediensten is er sprake van toenemende vergrijzing.

Geconstateerd kan worden dat het aandeel vrouwen binnen de Nederlandse belastingdienstaan de lage kant is in vergelijking met buitenlandse diensten die in hun jaarverslagen hier-

Page 7: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

6Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

over gegevens opnemen. De laatste jaren is er echter een lichte toename van het aandeelvrouwen in de dienst te onderkennen. Bij de belastingdiensten van Frankrijk, Finland, Span-je, Verenigde Staten en Zweden is het aandeel vrouwen in de organisatie groter dan dat vande mannen. Bij deze diensten zijn echter ook, zoals in alle landen het geval is, de vrouwen inde hogere rangen ondervertegenwoordigd.

Het ziekteverzuimpercentage van Nederland is aan de hoge kant in vergelijking met de ande-re landen. Het percentage van Nederland komt echter nagenoeg overeen met het verzuimper-centage van Nederlandse bedrijven met meer dan honderd werknemers.

Geconstateerd kan worden dat er tussen de landen aanzienlijke verschillen bestaan in dehoeveelheden in beslag genomen drugs, alcoholische dranken en tabaksartikelen. Verder dater per land aanzienlijke verschillen bestaan in de jaarlijks in beslag genomen hoeveelheden.De in beslag genomen hoeveelheden door de douanediensten vormen slechts een fractie vande geproduceerde en verhandelde hoeveelheden. Het aandeel van de douane van de in totaalin beslag genomen hoeveelheid drugs in de landen varieert tussen de 25 en 95 procent. Op-vallend is dat Spanje en Nederland die als doorvoer en uitvoerlanden gelden de door de dou-ane in beslag genomen hoeveelheden softdrugs relatief gering zijn.

Suggesties

Op grond van de bestudering van de jaarverslagen kunnen de hierna vermelde suggesties inoverweging worden genomen. Bij de suggesties wordt een onderscheid gemaakt in nog actu-ele suggesties die in de vorige editie 2000 zijn opgenomen en nieuw toegevoegde suggesties.

Suggesties uit editie 2000

� De internationale samenwerking op het terrein van de informatie-uitwisseling is nogweinig gestructureerd. De Scandinavische landen kunnen als ‘best practice’ aangemerktworden. Sinds 1989 wisselen de landen Finland, Zweden, Noorwegen, Denemarken enIJsland automatisch gegevens uit op basis van een gesloten verdrag Nordic AssistenceConvention. Op grond van dit verdrag moet bepaalde informatie waarover de belasting-dienst van een land beschikt en die betrekking heeft op een belastingplichtige in een an-der land, automatisch worden verstrekt. Het betreft onder meer de automatische uitwis-seling van informatie inzake uitbetaald dividend, eigendom van vastgoed en royalty’s.Het ongevraagd automatisch uitwisselen van gegevens is essentieel voor de bestrijdingvan noncompliance. Voorwaarde is dan wel dat de verkregen informatie effectief en ef-ficiënt verwerkt en gekanaliseerd wordt. Introductie van een dergelijk systeem op Euro-pees en mondiaalniveau is te overwegen.

� In 1998 is onder meer in Noorwegen een aanvang gemaakt met een gecomputeriseerdtransit systeem (NCTS), waarbij de goederen gevolgd kunnen worden van het oorsprongland naar het land van bestemming en de tussengelegen landen. Dankzij dit systeem we-ten de douaneautoriteiten van het oorsprongland en het bestemmingsland alsmede deautoriteiten van de tussengelegen landen exact waar de goederen zich op ieder tijdstipbevinden. Het systeem omvat momenteel 22 Europese landen waaronder Nederland.Verwacht wordt dat daardoor een snellere afhandeling van de goederenstromen bewerk-stelligd kan worden en tot kostenreducties voor de betrokken douanediensten en het be-drijfsleven kunnen leiden. Er zou met kracht gestreefd moeten worden om dit systeemintercontinentaal te maken en vooral met die landen buiten de EU waarmee omvangrijkegoederenstromen bestaan. Het huidige volgsysteem is nog uitsluitend een papieren sys-teem. Gelet op de technologische ontwikkelingen zou introductie van GPS (plaatsbepa-

Page 8: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

7Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

lingsysteem via satelliet) in ontwikkeling genomen moeten worden. Bij een dergelijkvolgsysteem kan overwogen worden om eventueel de controle en opsporing te verleggennaar het land van oorsprong. De tijdwinst in het land van bestemming kan dan nog ver-der worden teruggedrongen.

� Alle belastingdiensten voeren op een aantal beleidsterreinen – zoals voorlichting, dienst-verlening en ITO – een beleid om de compliance van belastingsubjecten te bevorderenen in stand te houden en bestrijden het noncompliancegedrag. In hoeverre het gevoerdebeleid effectief en efficiënt is, is in het algemeen gesproken bij de belastingdiensten endouanediensten niet bekend. Aan effectmeting en efficiencymeting wordt weinig aan-dacht gegeven. Om in deze lacune te kunnen voorzien is in bijlage 16 ingegaan op dezeproblematiek en is een aantal onderzoeksvragen geformuleerd. Het belang om effectme-ting en efficiencymeting uit te voeren is het kunnen beoordelen en bepalen van de juistemix en intensiteit van in te zetten beleidsinstrumenten en de daarbij behorende allocatievan de schaarse productiefactoren om de doelstellingen van de dienst te realiseren.

� Het aandeel vrouwen in de personele formatie is evenals in het Verenigd Koninkrijk inNederland laag. Het Verenigd Koninkrijk heeft nu duidelijke doelstellingen geformu-leerd voor het belastingjaar 2002-2003. Gemiddeld komen de doelstellingen er op neerdat in de verschillende personeelscategorieën het aandeel vrouwen in de personeelsfor-matie met 3-4 procentpunten moet zijn toegenomen. Aangezien de laatste jaren het Ne-derlandse percentage op 28 á 29 blijft steken, is het te overwegen om evenals in het Ver-enigd Koninkrijk duidelijke doelstellingen te formuleren en een daadkrachtige wervingte organiseren.

� Door uitbreiding van de fiscale monitor zou evenals in Canada de tevredenheid van dereizigers over de behandeling door de douane gemeten kunnen worden.

� Gelet op de gegevens van de in beslag genomen hoeveelheid drugs, tabaksartikelen,alcoholische dranken, monetaire middelen en dergelijke is de aanbeveling van de WorldCustoms Organisation van belang, om de samenwerking tussen de opsporingsdienstenmet kracht verder te ontwikkelen op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Deopsporing van witwaspraktijken zou daarbij specifiek en meer structureel aandacht ver-dienen.

Suggesties editie 2001

� In Ierland worden de door een rechterlijke instantie opgelegde boeten inzake belastingengepubliceerd met vermelding van de naam, adres, beroep en hoogte van de boete. Tevenswordt een gelijksoortige lijst gepubliceerd met personen en bedrijven waarmee de belas-tingdienst een administratieve regeling heeft getroffen van 10.000 pond of meer. Bij dezecategorie wordt het overeengekomen bedrag gesplitst in te weinig betaalde belasting, op-gelegde boete en interest. Door de openbaarheid van deze lijsten wordt een preventief ef-fect bewerkstelligd alsmede een curatief effect. De recidive van het in meerdere jarenvoorkomen op deze lijsten is minimaal. Het is mede gelet op de actuele maatschappelijkediscussie over het noncompliancegedrag van (grote) bedrijven te overwegen of een der-gelijke publicatie in Nederland navolging verdient.

� De apparaatskosten van Nederland uitgedrukt als percentage van de netto ontvangstenzijn in 2000 verder gestegen en lopen sinds 1994 gestaag op van 1,34 naar 1,70 in 2000.Dit is vooral het gevolg van de in vergelijking met de opbrengsten veel sterker gestegenkosten. De stijging van de opbrengsten van 2000 ten opzichte van 1994 bedraagt 29 pro-cent. De kosten zijn in dezelfde periode echter met 68 procent gestegen. In tegenstellingtot Nederland is er bij de andere landen in het algemeen sprake van nagenoeg gelijkblij-

Page 9: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

8Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

vende of dalende percentages. Bij een ongewijzigde ontwikkeling van de uitgaven en eenachterblijvende groei van de belastingontvangsten kan de komende jaren een verdere toe-name van het kostenpercentage worden verwacht. Om het hoofd te bieden aan een verderoplopend kostenpercentage is te overwegen om op korte termijn een aantal interne hero-verwegingsstudies ter hand te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan een organisatori-sche en procedurele opzet zoals bij de interdepartementale heroverwegingsoperaties gel-den, zoals onder meer een verplichte bezuinigingsvariant van minimaal twintig procent.Op grond van deze analyse van jaarverslagen en eerdere versies en geraadpleegde be-leidsstukken, statistische gegevens van andere diensten kan bij het benoemen van hero-verwegingsonderwerpen gedacht worden aan de volgende zaken:

1. Geconstateerd is dat in Nederland de materiële kosten in vergelijking met andere lan-den aan de hoge kant zijn. Een heroverweging van de verhouding materiële kosten enpersonele kosten is te overwegen.

2. In vergelijking met het buitenland heeft Nederland een relatief grote dienst en is erbovendien sprake van een meer dan gemiddelde groei van de formatie. Een herover-weging van de personele formatie is te overwegen zonder dat daarbij sprake is van af-stoting van taken. Daarbij kan gedacht worden aan:

� de verhouding primairproces en ondersteunendproces;� de verhouding directe productie en indirecte productie. Zoals directe klantbehan-

deling en fiscaal-technische ondersteuning;� de verhouding management en niet managementfuncties;� de verhouding direct productieve tijd en indirecte tijdbesteding, zoals de be-

schikbare tijd en budgetten voor professionalisering, vorming en opleiding.

3. Uit een aantal monitoronderzoeken van buitenlandse belastingdiensten blijkt, dat detevredenheid van belastingplichtigen over het optreden van die diensten niet onder-doet bij die van Nederland terwijl de omvang van de dienstverlening en voorlichtingsoberder zijn ingericht. Een herijking van de omvang van de dienstverlening en voor-lichting is derhalve te overwegen.

4. De additionele belastingopbrengst van de controle blijft per gulden kosten in Neder-land achter bij die van andere landen, ook al is er in Nederland sprake van een stij-gend opbrengstpercentage. De kosten worden voor een belangrijk gedeelte bepaalddoor de intensiteit van het toezicht. Een herijking van deze intensiteit, toezichtmetho-dieken en procedures is te overwegen.

� In de Verenigde Staten en Zweden (zie bijlage 13, grafiek B13.1) zijn studies verrichtnaar de omvang van de Tax gap en het curatieve en preventieve effect van het toezicht.Een vergelijkbare studie voor Nederland verdient aanbeveling om meer inzicht te krijgenover de efficiëntie en effectiviteit van het Nederlandse toezicht.

� Bij de HM Inland Revenue in het Verenigd Koninkrijk heeft men een klachtenbureauingericht met een interne onafhankelijke ombudsman. Dit bureau behandelt de klachtenvan belastingplichtigen over de handelwijze van de belastingdienst. Dit bureau zorgt doorhaar functie er mede voor dat de hoog gestelde kwaliteitseisen aan de dienstverleningbewaakt worden. Indien de dienst in gebreke is gebleven wordt aan de klagers een ver-goeding (geen schadevergoeding) betaald. Ook in het Verenigd Koninkrijk bestaat demogelijkheid om een klacht in te dienen bij de nationale ombudsman. Het is te overwegenom een dergelijk bureau ook bij de Belastingdienst in te richten.

Page 10: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

7Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

In het licht van de toenemende internationale coördinatie en samenwerking op het terrein vande belastingen, wordt het van belang geacht naast de fiscaal-technische positie ook de positievan Nederland in internationaal verband te kennen met betrekking tot de uitvoeringsaspecten(bedrijfsvoering). Dat dit belang wordt onderkend, mag blijken uit het feit dat steeds meerbuitenlandse belastingdiensten en douanediensten uitvoerige informatie over hun dienst opinternet plaatsen. Analyse van de jaarverslagen kan voor een eerste globale beeldvormingzorgen over de relatieve positie van Nederland in internationaal verband.

In januari 1993 is voor het eerst een aantal vergelijkende kerncijfers opgesteld aan de handvan de jaarverslagen 1991 van de belastingdiensten van België, Verenigd Koninkrijk, Ierlanden Frankrijk. In een beknopte notitie is toen een beperkt aantal gegevens gepresenteerd. Na-dien is verscheidene keren een uitvoerige analyse van buitenlandse belastingdiensten opge-steld.

1.2 Beperking van de vergelijkende analyse

In deze vergelijkende studie is gebruik gemaakt van gegevens van 15 landen die ontleendzijn aan de opgestuurde jaarverslagen of gepubliceerde gegevens op internet. De analyse indit rapport is uitgevoerd aan de hand van gegevens over de belastingdiensten uit de navol-gende landen:

1. Australië;2. België;3. Canada;4. Denemarken;5. Ierland;6. Finland;7. Frankrijk;8. Duitsland;9. Nederland;10. Nieuw-Zeeland;11. Noorwegen;12. Spanje;13. Zweden;14. Verenigd Koninkrijk;15. Verenigde Staten.

Bij de vergelijkende analyse worden de volgende onderwerpen onderscheiden:

� kosten versus opbrengsten;� administratieve boeten;� fiscale geschillen;� controle;� inning en invordering;� organisatie en personeel;� inbeslagnemingen;� overige.

Page 11: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

8Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Niet van alle aspecten kan tussen alle 15 in het onderzoek betrokken landen een vergelijkinggemaakt worden aangezien niet alle beschikbare jaarverslagen of gegevens op internet quainhoud, type gegevens en dergelijke hetzelfde zijn. Bovendien komt het voor dat de inhoudvan de jaarverslagen per jaar verandert waardoor een reeks van cijfers op een bepaald mo-ment niet kan worden voortgezet. Daardoor komen in de tabellen van dit rapport lacunesvoor. Deze lacunes zijn in de tabellen aangegeven met een streepje.

Verder dient bij de interpretatie van de in dit rapport gemaakte vergelijkingen bedacht teworden dat de achterliggende situaties kunnen verschillen. Een aantal factoren bemoeilijkeneen éénduidige vergelijking tussen de belastingdiensten, zoals verschillen ten aanzien van:

� uitvoerende taken;� belastingregime en tarieven;� definitie van begrippen;� financiële registratie en verantwoording.

Uitvoerende takenBelangrijke verschillen tussen de belastingdiensten zijn gelegen in de uit te voeren taken. Zozijn de belastingheffing en -inning en de douanetaken in een aantal landen ondergebracht inéén dienst, terwijl in andere landen de douanetaken bij een afzonderlijke dienst zijn onderge-bracht. Daarnaast worden door sommige belastingdiensten taken op het gebied van het ka-daster of de volksboekhouding verricht of andere taken, zoals in Australië tot 1999 het ChildSupport Program (controle op de betaling van alimentatie).

Ook bij de douane doen zich verschillen voor in het takenpakket van de diensten. De ver-schillen bestaan niet alleen op het gebied van de grensbewaking, personencontrole en con-trole op de invoer en uitvoer van goederen, maar ook op het gebied van de belastingheffingen -inning. Zo wordt bijvoorbeeld de heffing en inning van de omzetbelasting in het ene landuitgevoerd door de belastingdienst en in een ander land door de douanedienst of door beideafzonderlijke diensten gezamenlijk. Ook ten aanzien van de heffing en inning van accijnzenbestaan er verschillen.

Ten aanzien van de omvang van het takenpakket op het terrein van de belastingheffing en -inning bestaan ook aanzienlijke verschillen. Dat wil zeggen de uitvoering van het aantalbelastingwetten en regelingen verschilt van land tot land. Hierbij speelt bovendien een rol inwelke mate de heffing en inning gecentraliseerd is.

Voorbeelden van een gedecentraliseerde belastingheffing zijn Zwitserland en Duitsland. Indeze landen is de belastingheffing en -inning voornamelijk een primaire verantwoorde-lijkheid van de afzonderlijke Kantons en Bundesländer. Op het niveau van de federatie be-schikken deze landen dan ook niet over een jaarverslag. Een ander voorbeeld van een sterkgedecentraliseerde organisatie is de heffing en inning in Denemarken. Het grootste gedeeltevan de heffing en inning wordt in Denemarken verricht door de 275 gemeenten.

Belastingregime en tarievenDe uniformiteit qua belastingregime en tarieven tussen de verschillende landen is voor eengroot deel afwezig. De verschillen op dit terrein bemoeilijken een objectieve en eenduidigevergelijking zeer. Per land bestaat er een groot aantal verschillende belastingen en heffingenmet verschillende tarieven, vrijstellingen, aftrekposten, forfaits en dergelijke. Daarbij komtdan nog dat de belastinggrondslagen van de belastingen in de landen aanzienlijk van elkaarkunnen afwijken. Tevens komt een bepaald type belasting wel in het ene land voor maar nietin een ander land.

Het is duidelijk dat de hoogte van de belastingtarieven van invloed is op de hoogte van deberekende kostenpercentages (apparaatskosten uitgedrukt in een percentage van de opbreng-sten, zie hoofdstuk 2). De percentages moeten op dit aspect gecorrigeerd worden. Het corri-geren van de percentages voor de hoogte van de belastingtarieven is niet eenvoudig uit te

Page 12: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

9Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

voeren. Dit komt door het groot aantal afzonderlijke tarieven. Ter vermijding van een ge-compliceerde en uitvoerige berekening van een gemiddeld tarief per dienst (land) is als cor-rectiegrootheid de belastingdruk van het desbetreffende landen genomen. De belastingdruk ishet totaal van de netto belastingontvangsten uitgedrukt in een percentage van het bruto bin-nenlands product in marktprijzen. De achterliggende gedachte van deze keuze is dat de be-lastingdruk als een soort gemiddeld tarief kan worden opgevat. Door de percentages van delanden te corrigeren voor de verschillen in belastingdruk, wordt in zekere zin de effecten vande tariefverschillen gecorrigeerd. Een nadeel van het hanteren van de belastingdruk als cor-rectiegrootheid is dat in de belastingdruk ook alle belastingontvangsten begrepen zijn van delagere publiekrechtelijke overheden die niet door de beschouwde belastingdiensten gehevenen geïnd worden.

Bij de vergelijking van boeten spelen tariefverschillen van de belastingen voor een éénduidi-ge interpretatie een veel minder belangrijke rol. Dit is het gevolg van het feit dat het totaalopgelegde boetebedrag wordt uitgedrukt in een percentage van de netto belastingontvang-sten. Overigens worden de boetepercentages wel beïnvloed door de verschillen in de tarievenvan de boeten. Echter, dit aspect is in dit rapport onderwerp van analyse. De verschillen inde boetepercentages geven namelijk een indicatie over de gestrengheid van het sanctiestelselen de uitvoering daarvan. Een éénduidige vergelijking vindt hier zijn beperkingen in ver-schillen ten aanzien van het sanctiestelsel en de procedures.

Bij de vergelijking van de additionele opbrengsten van de correctiewerkzaamheden, contro-lewerkzaamheden en opsporingswerkzaamheden spelen de tariefverschillen eveneens geenrol. Bij de aangebrachte correcties is namelijk dezelfde tariefstructuur van toepassing. Eencomplicerende factor bij de analyse is wel dat in de additionele opbrengsten dikwijls de op-gelegde boeten en interest zijn begrepen.

Definitie van begrippenOm een éénduidige vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende landen moeten deachterliggende begrippen hetzelfde gedefinieerd zijn en derhalve eenzelfde inhoud bezitten.Het gevaar van onvergelijkbare grootheden is hier zeker aanwezig. Zo is bijvoorbeeld in eenaantal jaarverslagen niet vermeld of de belastingontvangsten de netto ontvangsten betreffendan wel de bruto ontvangsten. In een aantal gevallen zijn de al dan niet aanwezige verschil-len in definitie echter via een omweg te achterhalen.

Het komt ook voor dat de definitie van een begrip wel hetzelfde is maar in de praktijk quainhoud niet hetzelfde is. Het begrip huisvestingskosten is hiervan een voorbeeld. In Neder-land vielen tot voor kort onder de huisvestingskosten alleen de kosten die ten laste komenvan de eigen begroting en niet de huisvestingskosten die voor de Belastingdienst wordengemaakt ten laste van een derde begroting (Rijksgebouwendienst). Terwijl bij een aantallanden deze laatste kosten wel in het desbetreffende kostenbedrag zijn begrepen. Daarnaastis het bij een aantal landen niet duidelijk of de kosten van investeringen in de totale uitvoe-ringskosten zijn begrepen. Ook bestaan er verschillen ten aanzien van het al dan niet begre-pen zijn in het kostenbedrag van de zogenaamde overheadkosten. Enerzijds kunnen dezeoverheadkosten betrekking hebben op de kosten van het management van de belastingdien-sten. En anderzijds op kosten van andere organisaties die taken verrichten in het kader vande belastingheffing en -inning, zoals in Nederland het directoraat-generaal Belastingdienstvan het ministerie van Financiën. Bovendien dient bij de apparaatskosten gelet te worden ophet verschil tussen de zogeheten netto en bruto apparaatskosten. In een aantal jaarverslagenwordt namelijk onder apparaatskosten verstaan de bruto kosten minus de opbrengsten die vanderden verkregen worden voor verleende diensten.

Financiële registratie en verantwoordingBij de financiële registratie bestaan onder meer verschillen ten aanzien van de periode, ver-antwoording van ontvangsten en uitgaven op kasbasis dan wel transactiebasis en registratieop basis van kosten dan wel uitgaven.

Page 13: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

10Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Per land kan de rapportageperiode van de jaarverslagen verschillen. De verschillende perio-den zijn:

� van 1 januari tot en met 31 december;� van 1 april tot en met 31 maart;� van 1 juli tot en met 30 juni ;� van 1 oktober tot en met 30 september.

In het vervolg van dit rapport zijn de gegevens betreffende de periode eindigende op 30 junien 30 september vergeleken met de gegevens betreffende de periode eindigende op 31 de-cember van hetzelfde jaar. De gegevens betreffende de periode eindigende op 31 maart wor-den vergeleken met de gegevens van de periode eindigende op 31 december van het jaardaarvoor.

In de jaarverslagen zijn in het algemeen de financiële gegevens geregistreerd op kasbasis.Slechts incidenteel zijn er gegevens opgenomen op transactiebasis. De gegevens geregi-streerd op transactiebasis zijn niet in de vergelijking betrokken noch herberekend naar kas-basis aangezien voor herberekening onvoldoende inzicht bestaat.

Ten aanzien van de registratie en verantwoording betreffende het aspect kosten versus uitga-ven kan worden opgemerkt dat hier verschillen kunnen bestaan door de investeringen al danniet in één jaar of meerdere jaren af te schrijven. In Nederland worden de investeringen bijde rijksoverheid in feite volledig afgeschreven in het jaar van de uitgaven. Daarentegen wor-den de investeringen in een aantal andere landen in meerdere jaren afgeschreven en bestaater een scala aan verschillende afschrijvingstermijnen. Indien het jaarlijkse investeringsbe-drag min of meer constant blijft, is er geen verschil tussen het kostenbedrag (afschrijvingen)en het bedrag aan uitgaven en derhalve niet relevant voor de onderlinge vergelijking. Indienzich echter grote fluctuaties voordoen in het investeringsniveau dient ten behoeve van devergelijking gecorrigeerd te worden.

1.3 Opzet van de rapportage

In de beschrijving van de afzonderlijke landen, zie bijlagen, worden de gegevens van de inde voorgaande versies van dit rapport geanalyseerde aspecten geactualiseerd, aangevuld ennader toegelicht. Het betreft de volgende onderwerpen: organisatie en personeel, uitvoe-ringskosten en belastingopbrengsten, administratieve boetes, fiscale geschillen, correcties,controle, opsporing, inning en invordering en inbeslagnemingen. Tevens worden zaken uit deverschillende jaarverslagen opgenomen die mogelijk interessant zijn om kennis van te ne-men, zoals automatisering, oppervlakte kantoorruimte en omvang van de uitwisseling vangegevens met het buitenland.

In afwijking van eerdere edities zijn de gegevens betreffende de verschillende aspecten perland bij elkaar gevoegd en in een bijlage opgenomen. Het voordeel hiervan is dat alle ge-analyseerde aspecten van één land bij elkaar staan. In de hoofdstukken 2 tot en met 8 wordteen aantal van de behandelde aspecten van de landen met elkaar vergeleken.

Page 14: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

11Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

2. Kosten versus opbrengsten

2.1 Ongecorrigeerde kostenpercentages

In dit hoofdstuk worden van de landen de apparaatskosten met elkaar vergeleken. Voorde vergelijking zijn de apparaatskosten uitgedrukt in een percentage van de netto belas-tingontvangsten.

Eenduidige vergelijking van de percentages tussen de verschillende landen wordt, zoals be-schreven in hoofdstuk 1, bemoeilijkt door de verschillen in belastingregime en de hoogte vande belastingtarieven, verschillen in het takenpakket van de uitvoerende organisaties en ver-schillen in procedures.

In tabel 2.1 zijn uitsluitend de ongecorrigeerde totale kostenpercentages opgenomen enin grafiek 2.1 is het gemiddelde percentage van alle landen afgezet tegen het percentagevan Nederland.

Tabel 2.1 Kostenpercentages, ongecorrigeerd

Land 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië *1 - - 1,53 1,43 1,41 1,45 1,57 1,78 1,73 België 1,80 1,80 1,67 1,66 1,61 1,55 1,48 1,52 1,37 Canada - 1,65 1,65 1,52 1,33 1,26 1,37 1,38 1,35 Denemarken 0,70 0,67 0,59 - 0,43 0,47 0,47 0,52 0,50 Ierland 1,56 1,61 1,39 1,42 1,24 1,15 1,11 0,99 0,92 Finland*4 - 0,94 0,88 0,83 0,78 0,83 0,79 0,80 0,84 Frankrijk 1,45 1,81 1,80 - - 1,65 1,51 1,65 1,83 Nederland 1,30 1,34 1,31 1,39 1,41 1,46 1,60 1,62 1,70 Nieuw-Zeeland*4 1,72 1,85 1,64 1,51 - 1,38 1,30 1,54 1,43 Noorwegen *2 - - 0,72 0,67 0,64 0,64 0,65 0,69 0,66 Spanje 0,96 1,03 1,02 1,01 1,03 0,95 0,99 0,96 0,93 Zweden - - 0,83 0,74 0,75 - 0,76 0,74 0,70 Verenigd Konink-rijk*3

1,61 1,72 1,53 1,43 1,34 1,22 1,16 1,10 1,06

Verenigde Staten 0,77 0,82 0,78 0,76 0,67 0,63 0,60 0,63 0,57*1 Australië tot en met 1997 uitsluitend ATO, volgende jaren inclusief douane.*2 Noorwegen de jaren 1999 en 2000 alleen douane.*3 Verenigd Koninkrijk tot en met 1998 inclusief douane en in 1999 exclusief douane.*4 Finland, Nieuw-Zeeland, exclusief douane. Finland vanaf 2000 inclusief douane.

Grafiek 2.1 Gemiddeld percentage alle landen en percentage Nederland

1,30 1,34 1,31 1,39 1,41 1,46 1,60 1,62 1,70

0

0,5

1

1,5

2

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Jaar

%GemiddeldeNederland

Page 15: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

12Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

2.2 Correctie n.a.v. belastingregime- en tariefverschillen

De hoogte van de belastingtarieven is van invloed op de hoogte van de kostenpercenta-ges. Het corrigeren van de percentages met de hoogte van de belastingtarieven is echtergecompliceerd aangezien er per land een groot aantal verschillende belastingen bestaanmet verschillende tarieven, vrijstellingen, aftrekposten, forfaits en dergelijke. Daarnaastzijn de verschillende belastingen van de afzonderlijke landen niet altijd één op één tevergelijken met die in de andere landen. Bovendien komt de ene soort belasting wel voorin het ene land maar niet in andere landen.

De correctiegrootheid die een aantal van de voornoemde zaken kan opvangen is de be-lastingdruk, zoals in hoofdstuk 1 is uiteengezet. De percentages van het jaar 1994, 1997en 1999 uit tabel 2.1 zijn in tabel 2.2 met de belastingdrukpercentages gecorrigeerd. Debelastingdruk van Nederland is daarbij als uitgangspunt genomen.

Tabel 2.2 Kostenpercentages 1994, 1997 en 1999, gecorrigeerd naar belastingdruk

Land Ongecorri-geerd 1994

Gecorri-geerd 1994

Ongecorri-geerd 1997

Gecorri-geerd 1997

Ongecorri-geerd 1999

Gecorri-geerd 1999

Australië * 1,53 0,95 1,45 0,90 1,78 1,32 België 1,67 1,65 1,55 1,53 1,52 1,71 Canada 1,65 1,13 1,44 0,98 1,38 1,28 Denemarken 0,59 0,64 0,47 0,51 0,52 0,65 Ierland 1,39 1,10 1,15 0,91 0,99 0,78 Finland * 0,88 0,88 0,79 0,79 0,80 0,92 Frankrijk 1,80 1,69 1,65 1,55 1,65 1,88 Nederland 1,31 1,31 1,46 1,46 1,62 1,62 Nieuw-Zeeland * 1,64 1,29 1,38 1,08 1,54 1,35 Noorwegen 0,72 0,72 0,64 0,64 0,69 0,72 Spanje 1,02 0,76 0,93 0,69 0,96 0,84 Zweden 0,83 0,95 - - 0,74 0,96 Verenigd Koninkrijk 1,53 1,11 1,22 0,89 1,10 1,00 Verenigde Staten 0,78 0,49 0,63 0,40 0,63 0,45

Rekenkundig gemiddel-de

Excl. Landen zonderdouane

1,24 (14)

1,38 (11)

1,05 (14)

1,12 (11)

1,13 (13)

1,11 (10)

0,95 (13)

0,96 (10)

1,14 (14)

1,13 (12)

1,11 (14)

1,10 (12)

* exclusief douane

Geconcludeerd kan worden dat bij vergelijking van de ongecorrigeerde percentages metde gecorrigeerde percentages een ander beeld ontstaat. Zo zijn in 1994 de gecorrigeer-de percentages van Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Verenigd Koninkrijk en Ierlandlager geworden dan het percentage van Nederland in plaats van hoger bij de niet gecor-rigeerde percentages van 1994. In 1997 scoorde Nederland bij het ongecorrigeerde per-centage boven de voornoemde landen. Na correctie is het verschil tussen Nederland endeze landen verder toegenomen. Het beeld in 1999 ten opzichte van 1997 is niet veelveranderd.

Ook de positie van Nederland ten opzichte van de gemiddelde percentages is veranderd.Scoorde Nederland bij het ongecorrigeerde gemiddelde percentage van 1994 nog nage-noeg gelijk aan het gemiddelde, bij het gecorrigeerde gemiddelde scoort Nederland dui-

Page 16: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

13Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

delijk boven het gemiddelde. In 1997 is de positie van Nederland ten opzichte van 1994niet verbeterd. In 1999 is het verschil tussen het gemiddelde percentage en het percen-tage van Nederland verder toegenomen. De groei van het Nederlandse percentage tus-sen 1994 en 1999 bedroeg circa 12 procent en de groei van het gemiddelde percentagecirca 8 procent. Het verschil van 4 procent tussen deze percentages is aanmerkelijk toe-genomen indien de verschillen tussen 1994 en 1999 worden vergeleken. Het verschil isdan namelijk circa 18 procent (24%-6%).

Ten opzichte van België en Frankrijk scoort Nederland in 1994 en 1997 zowel bij de on-gecorrigeerde als bij de gecorrigeerde percentages beter. De verschillen met deze tweelanden zijn in 1997 echter verminderd.

Opgemerkt wordt dat na 1997 er zich wijzigingen hebben voorgedaan in de belasting-druk. De veranderingen zijn echter niet zodanig dat dit tot een ander beeld leidt. Alleenvoor België is in 1999 het gecorrigeerde percentage hoger komen te liggen dan het per-centage van Nederland.

2.3 Correctie n.a.v. verschillen in takenpakket

Niet in alle landen zijn, zoals in Nederland, alle taken betreffende de heffing en inningvan belastingen en de douanetaken ondergebracht in één dienst. Zo zou in vergelijkingmet Nederland het percentage van een aantal landen gecorrigeerd moeten worden aan-gezien in die landen door de belastingdienst geen douanetaken verricht worden. In hoe-verre echter het kostenpercentage door de taken van de douane positief of negatief be-invloed wordt, kan per land verschillen. Voor het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk heefthet kostenpercentage van de douanedienst een verlagend effect op het kostenpercenta-ge van de belastingdienst. Voor Nederland heeft de verhouding van de kosten en op-brengsten van de douane daarentegen een verhogend effect op het percentage van debelastingdienst exclusief de taken van de douane.

Uit de berekening van het rekenkundig gemiddelde van de percentages uit de tabel 2.2blijkt echter dat de gemiddelden met en zonder douanetaken weinig verschillen vertonen.

2.4 Conclusies

Op basis van het voorgaande kan het volgende geconstateerd worden:

� Ook dit jaar is het percentage van Nederland gestegen. Ook indien het takenpakketvan de ECD buiten beschouwing wordt gelaten. Het kostenpercentage van Neder-land loopt sinds 1994 gestaag op en is sindsdien gestegen van 1,31 naar 1,70 in2000. Dit is vooral het gevolg van de in vergelijking met de opbrengsten veel sterkergestegen kosten.

� In tegenstelling tot Nederland is er bij de andere landen in het algemeen sprake vaneen nagenoeg gelijkblijvende of dalende kostenpercentages. Dit blijkt uit tabel 2.1 engrafiek 2.1. De dalingen bij de andere landen zijn in het algemeen niet het gevolgvan een meer dan evenredige toename van de belastingopbrengsten. De dalingenmoeten worden toegeschreven aan een gematigde kostenontwikkeling of zelfs in ab-solute termen gelijkblijvende kosten of daling van de kosten.

� In 1994 nam Nederland nog met een ongecorrigeerd kostenpercentage van 1,31(tabel 2.1) een middenpositie in van de beschouwde landen. In 2000 is Nederlandmet een kostenpercentage van 1,70 het op twee na hoogst scorende land. Het beeldwordt iets beter indien een Franse studie van maart 1999 (met als laatste jaar 1997)in de beschouwing wordt betrokken. In de Franse studie hebben de landen Italië en

Page 17: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

14Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Duitsland een hoger kostenpercentage dan Nederland in 1997.

� Indien naar aanleiding van verschillen in belastingregime, tariefverschillen en taken-pakket correcties worden aangebracht op de kostenpercentages, blijft de positie vanNederland qua rangorde onveranderd. Relatief bezien wordt de positie van Neder-lander er niet beter op. Dat wil zeggen indien de groeipercentages van het gemid-delde van alle landen wordt vergeleken met het groeipercentage van Nederland.

� Zoals is opgemerkt wordt een correcte vergelijking tussen de kostenpercentages vande verschillende landen bemoeilijkt door een aantal factoren. Echter de geconsta-teerde trends van een oplopend percentage voor Nederland en dalende percentagesbij de andere landen worden niet door deze factoren beïnvloed.

� Bij een ongewijzigde ontwikkeling van de uitgaven kan de komende jaren als gevolgvan een achterblijvende groei van de belastingontvangsten een verdere toename vanhet kostenpercentage verwacht worden.

Page 18: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

15Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

3. Administratieve boeten

3.1 Totaal percentages

De administratieve en fiscale boetebedragen van de verschillende landen worden, om eenvergelijking te kunnen maken, uitgedrukt in een percentage van de netto belastingontvang-sten. In tabel 3.1 is van een aantal landen het berekende percentage opgenomen.

Bij vergelijking van de percentages van de verschillende landen moet bedacht worden dat defiscale boetesystemen en boetepercentages aanzienlijk verschillen. Zo bestaat in de Verenig-de Staten een boete op het doen van te late aangifte van 5 procent per maand met een maxi-mum van 25 procent en voor te late betaling een boete (naast interest) van 0,5 procent permaand met een maximum van 25 procent van de belastingverplichting, terwijl in Nieuw-Zeeland geen administratieve boete wordt opgelegd voor te late aangifte maar wel tien pro-cent boete voor te late betaling. De verschillen in de percentages van de landen zijn dan ookhet resultaat van enerzijds het sanctiestelsel en anderzijds de uitvoering daarvan. Indienwordt uitgegaan van de veronderstelling dat de naleving door de belastingsubjecten in deverschillende landen geen grote verschillen vertonen, kan gesteld worden dat de verschilleneen indicatie geven van de mate van gestrengheid van het sanctiesysteem en de uitvoeringdaarvan.

Tabel 3.1 Opbrengstpercentage geïnde boeten

Land 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië 0,540 - - 0,170 - - - - - België 0,124 0,134 0,153 0,160 0,168 0,140 0,127 0,143 0,113 Canada - 0,078 0,083 - - - - - - Frankrijk 0,721 0,778 0,863 0,802 0,920 0,973 1,166 1,074 1,235 Nederland 0,109 0,115 0,139 0,101 0,106 0,127 0,132 0,125 0,143 Nieuw-Zeeland * 0,018 0,024 0,025 0,020 0,010 0,011 0,013 0,036 0.035 Zweden 0,235 0,308 0,324 0,290 0,324 0,262 0,237 0,300 0,225Verenigd Koninkrijk,Douane 0,210 0,190 - 0,160 0,150 0,130 0,140 0,140 0,150 Verenigde Staten 0,809 0,683 0,782 0,539 0,538 0,539 0,470 0,430 0,450

* Uitsluitend gerechtelijk opgelegde boeten.

Op grond van de percentages uit tabel 3.1 en de veronderstelling dat het niet naleven van deregels door de belastingsubjecten niet wezenlijk verschilt, kan geconstateerd worden, dat hetsanctiesysteem en de toepassing daarvan in Nederland milder is dan in de Verenigde Staten,Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Zweden.

Geconstateerd kan worden dat in 2000 in Nederland een aanmerkelijk hoger boetebedrag isgeïncasseerd en dat er sinds 1992 een stijgende trend kan worden waargenomen. In Frankrijkdoet zich een vergelijkbare ontwikkeling voor. Terwijl in de Verenigde Staten sprake is vanafnemende trend.

In de Nederlandse situatie wordt de hoogte van het totale percentage voor het grootste deelbepaald door de boeten van de motorrijtuigenbelasting. In België wordt het percentage voor-namelijk bepaald door de boeten op BTW, Registratie en Domeinen, namelijk voor circa 80procent. Hieruit blijkt dat ook bij min of meer overeenkomende percentages er aanzienlijkeverschillen per belasting kunnen bestaan.

Page 19: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

16Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Geconstateerd kan worden dat het percentage van de Verenigde Staten een duidelijke trendneerwaarts vertoont. Van 1992 tot 2000 is het percentage met ruim veertig procent afgeno-men. Het percentage van Nederland is daarentegen de laatste jaren gestegen en ligt nu weerop het niveau van 1994. De daling in 1995 en 1996 is vooral toe te schrijven aan de mutatiesvan de opgelegde boeten motorrijtuigenbelasting. Als gevolg van de invoering van de hou-derschapsbelasting nam het boetebedrag na 1994 aanmerkelijk af. Maar de laatste jaren is hetboetebedrag van de motorrijtuigenbelasting weer aanzienlijk toegenomen.

Tot slot van deze paragraaf wordt opgemerkt, dat in de jaarverslagen tot en met 1997 vanIerland de door een rechterlijke instantie opgelegde boeten worden opgesomd met vermel-ding van de naam, adres, beroep en hoogte van de boete. Tevens wordt een gelijksoortigelijst gepubliceerd met personen en bedrijven waarmee de belastingdienst een administratieveregeling heeft getroffen van 10.000 pond of meer. Bij deze categorie wordt het overeen-gekomen bedrag gesplitst in te weinig betaalde belasting, opgelegde boete en interest. Vanafhet jaarverslag 1998 zijn dergelijke opsommingen niet meer opgenomen. De lijsten wordennu los van het jaarverslag gepubliceerd. Door de openbaarheid van deze lijsten wordt eenpreventief effect bewerkstelligd alsmede een curatief effect. De recidive van het in meerderejaren voorkomen op deze lijsten is minimaal.

3.2 Grote versus kleine ondernemingen en particulieren

Bij beschouwing van de gegevens van Nederland vallen de verschillen op tussen de op-brengstpercentages van de geïnde boeten inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Intabel 3.2 zijn de percentages van 1997 tot en met 2000 weergegeven.

Tabel 3.2 Opbrengstpercentages geïnde boeten IB en Vpb: Nederland

Jaar 1997 1998 1999 2000

Inkomstenbelasting* 0,293 0,659 0,100 0,112Vennootschapsbelasting 0,007 0,012 0,008 0,027

* Vanaf 1999 inclusief loonbelasting. Verhouding boete IB en LB circa 1:2 á 1:2,5.

Uit de tabel blijkt dat de opgelegde boeten bij de vennootschapsbelasting als percentage vande netto opbrengsten veel lager is dan bij de inkomstenbelasting. Dit zou er op kunnen dui-den dat het boetebeleid bij de inkomstenbelasting stringenter is dan bij de vennootschapsbe-lasting of dat er sprake is van een omvangrijker non-compliancegedrag bij de inkomstenbe-lasting en dat gelet op de correctiepercentages er bij de vennootschapsbelasting sprake is vanhet balanceren op de rand van het toelaatbare en er bij het aanbrengen van correcties er inverhouding minder boete wordt opgelegd. Deze veronderstellingen worden gestaafd door degegevens van enkele andere landen, zoals in de Verenigde Staten en Canada.

In Canada varieert over de jaren heen de verhouding van het percentage tussen de grote on-dernemingen en de midden en kleinere ondernemingen tussen de 1:3 tot 1:10. De additionelebelastingopbrengstpercentages van de uitgevoerde controles bij grote ondernemingen isdaarentegen bijna het zevenvoudige van die bij de middelgrote bedrijven en kleine bedrijven.

In de Verenigde Staten kan hetzelfde geconstateerd worden tussen de opgelegde boeten vande individuele belastingen en de bedrijfsbelastingen. De additionele belastingontvangsten in1998 als gevolg van de uitgevoerde controles bedraagt bij de 'Individuals' 1,22 procent inclu-sief opgelegde boeten en 0,75 procent zonder de opgelegde boeten. De corresponderendepercentages bij de 'Corporations' zijn respectievelijk 7,63 en 7,40. Hetgeen voor 1998 kanworden geconstateerd, is ook van toepassing op de voorgaande jaren en 1999 en 2000.

Page 20: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

17Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

4. Fiscale geschillen

4.1 Bezwaar

In tabel 4.1 zijn de fiscale geschillenpercentages betreffende de bezwaarprocedures weerge-geven.

Bij vergelijking van de percentages uit tabel 4.1 wordt opgemerkt, dat de systemen van debezwaar- en beroepsprocedures in de verschillende landen aanzienlijk uiteen lopen en deregistraties ook verschillen vertonen. Zo kan in dit verband bijvoorbeeld de Belgische rege-ling inzake BTW, registratie- en successierechten genoemd worden. Er bestaat namelijk eeninformele regeling waarbij de partijen tot een akkoord kunnen komen. Wanneer de partijenniet tot een akkoord komen, worden de geschillen afgehandeld volgens een gerechtelijkeprocedure. Over de aantallen van de informele regeling zijn in de jaarverslagen geen gege-vens opgenomen. Anderzijds kan bijvoorbeeld ten aanzien van het systeem worden opge-merkt, dat aan de hand van de jaarverslagen niet bepaald kan worden in welke mate bijvoor-beeld de Nederlandse percentages beïnvloed worden door het aantal bezwaarschriften naaraanleiding van de voorlopige aanslagregeling. Het is echter wel duidelijk dat het aantal be-zwaarschriften bij de omzetbelasting en loonbelasting voor 1999 voor een groot gedeelte hetgevolg is van de zogenoemde systeemaanslagen bij overschrijding van de aangifte- of af-drachttermijnen.

Tabel 4.1 Percentages bezwaarschriften

Land 1992 1994 1996 1997 1998 1999 2000

België - directe belastingen 2,41 2,75 2,80 2,59 2,59 2,29 2,58 Verenigde Staten 0,03 0,03 0,04 0,04 0,03 0,03 0,02 Nederland - inkomstenbelasting + VB 5,37 4,87 3,94 4,98 9,01 - 6,27 - vennootschapsbelasting 6,11 7,34 6,14 9,62 20,72 - 16,40 - omzetbelasting* 17,99 14,41 20,16 24,57 21,58 2,25 2,14 Frankrijk 6,00 5,80 6,23 6,12 5,74 5,84 5,24 Canada 0,25 0,32 0,47 0,26 0,23 0,27 0,26

* exclusief bezwaar op systeemaanslagen.

4.2 Beroep en cassatie

In tabel 4.2 is het aantal zaken dat in beroep aan een gerechtelijke instantie wordt voorge-legd, uitgedrukt in een promillage van het aantal aanslagen.

Tabel 4.2 Beroep als promillage van aantal aanslagen over 1997 tot en met 2000

Jaar 1997 1998 1999 2000

België- directe belastingen 0,42 0,33 0,33 0,11- omzetbelasting 0,18 0,19 0,16 0,19Canada 0,17 0,16 0,16 0,17Nederland- inkomstenbelasting 0,75 0,65 0,57 0,73- vennootschapsbelasting 1,94 1,67 1,17 1,19- omzetbelasting 1,38 0,94 0,88 0,72Verenigde Staten 0,12 0,12 0,13 0,10

Het aantal cassatiezaken over 1998 uitgedrukt in een percentage van de uitspraken in beroepbedraagt in Frankrijk 15,4 in België 3,1 en in Nederland 17,7.

Page 21: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

18Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

In tabel 4.2 is het percentage uitspraken betreffende beroep en cassatie weergegeven, dat inhet voordeel van de Staat is uitgevallen. Aangezien de percentages van jaar tot jaar niet zo-veel verschil vertonen zijn uitsluitend de percentages van 1998 opgenomen.

Tabel 4.2 Percentage voor de Staat gunstige rechterlijke uitspraken in 1998 en 2000

Land Beroep 1998 Beroep 2000 Cassatie 1998 Cassatie 2000

Australië 54 75 44 56België 60 61 74 74Canada* 70 65 - -Denemarken 68 62 - -Nederland 71 67 80 75Nieuw Zeeland* 56 72 - -UK (VAT) 71 - 54 -

* Beroep + Hoger beroep

4.3 Conclusies

Bij vergelijking van de gegevens uit dit hoofdstuk met de Nederlandse situatie, kan het vol-gende geconcludeerd worden:

� Bij de vennootschapsbelasting is de laatste drie jaren ten opzichte van de jaren voor1998 een aanzienlijke stijging te constateren van het aantal bezwaarschriften.

� Bij de inkomstenbelasting heeft zich in 2000 ten opzichte van 1996 een verdubbelingplaatsgevonden van het aantal bezwaarschriften.

� Bij de directe belastingen in België is het beroep op de rechterlijke macht in vergelijkingmet de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting van Nederland aanmerkelijk min-der.

� Het percentage gerechtelijke geschillen (beroep) dat in het voordeel van de dienstenwordt beslist, bedraagt voor Nederland in 1998 circa zeventig en komt overeen met hetpercentage van Canada en dat van de omzetbelasting in het Verenigd Koninkrijk en Bel-gië. In landen Nieuw-Zeeland, België (niet OB) en Australië is het vergelijkbare per-centage tien tot vijftien procentpunten lager. In 2000 scoren Nieuw-Zeeland en Australiëvoor wat betreft de beroepschriften beter dan Nederland.

� Het percentage uitspraken van de Hoge Raad in het voordeel van de Staat bedraagt voorNederland tachtig in 1998 en 75 in 2000 en is daarmee hoger dan in de andere landen.

Page 22: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

19Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

5. Controle

In dit hoofdstuk worden de gegevens met betrekking tot de additionele belastingopbrengsten,als gevolg van de controle geanalyseerd.

In de tabellen 5.1 tot en met 5.4 zijn de voor 1991 tot en met 2000 berekende percentagesadditionele belastingontvangsten als gevolg van de controle weergegeven.

5.1 Inkomstenbelasting en loonbelasting

In tabel 5.1 zijn de percentages betreffende de inkomstenbelasting en loonbelasting en ver-gelijkbare buitenlandse percentages weergegeven.

Tabel 5.1 Additionele belastingopbrengst inkomstenbelasting en loonbelasting in pro-centen van netto belastingopbrengst

Land 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Denemarken 0,13 0,09 0,12 - - 0,27 0,16 0,11 0,11 Duitsland - - - 0,81 1,44 1,73 2,07 1,95 - Ierland 0,65 0,54 0,63 0,63 0,50 0,32 0,29 0,24 0,17 Frankrijk* 3,17 3,59 4,12 3,95 3,92 4,32 4,13 3,87 3,48 Nederland* 0,89 0,85 0,90 0,80 1,18 1,28 1,61 2,16 1,98 Spanje 2,54 2,72 2,53 - - - - - - Verenigde Staten* 0,57 0,52 0,56 0,73 0,64 0,67 0,75 - -* De additionele belastingopbrengst IB+LB van Nederland is gerelateerd aan de belastingopbrengsten IB+LBexclusief de opbrengsten van de sociale premies. Het percentage van Frankrijk heeft alleen betrekking op de'Impot sur le revenu' en niet op de 'Taxe sur les salaires'. Het percentage van de VS heeft betrekking op de natuur-lijke personen.

5.2 Vennootschapsbelasting

In tabel 5.2 zijn de percentages van de Nederlandse vennootschapsbelasting en vergelijkbarebuitenlandse percentages weergegeven.

Tabel 5.2 Additionele belastingopbrengst vennootschapsbelasting in procenten van nettobelastingopbrengsten

Land 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Denemarken 3,26 2,51 3,90 - - 2,96 2,46 - - Frankrijk 9,14 11,12 11,75 10,76 9,98 8,75 9,00 8,32 7,81 Duitsland 12,17 12,91 14,83 28,62 20,15 19,73 23,43 23,15 - Nederland 5,59 6,00 7,10 7,64 4,49 5,99 6,00 7,63 10,13 Spanje 8,60 14,49 20,80 - - - - - - Verenigde Staten 17,19 12,11 10,20 9,87 10,17 8,59 7,40 - -

Hetgeen in tabel 5.2 opvalt, zijn de hoge doch in de loop van de jaren afnemende percentagesadditionele belasting in de Verenigde Staten bij de 'Corporation Income Tax' (Vpb) van 21,54 in1991 naar bijna 7,40 in 1998. In vergelijking met het Nederlandse percentage van 1999 komen depercentages nagenoeg overeen. Het Nederlandse percentage van 2000 is echter aanmerkelijkhoger, maar is circa de helft van het percentage van Duitsland in 1999. Het percentage van Ne-derland is sinds 1994 meer dan verdubbeld. Opgemerkt wordt, dat de gemiddelde controle-dichtheid in de Verenigde Staten in vergelijking met Nederland zeer laag is, namelijk circa 1:50.

Page 23: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

20Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

De controledichtheid in Duitsland varieerde van 1:4,3 voor de grote bedrijven, 1:11,3 voor demiddelgrote bedrijven en 1:45,0 voor de kleinere bedrijven. Aangezien jaarlijks in Duitsland ende Verenigde Staten een zeer hoog percentage aan additionele belastingopbrengst gerealiseerdwordt kan enerzijds verondersteld worden, dat mogelijk als gevolg van de geringe controledicht-heid het preventieve effect bij de Corporation Income tax (VS) en de Körperschaftsteuer gering isen dat daardoor bij controle grotere correctiepercentages gerealiseerd worden. Anderzijds zou heter ook op kunnen duiden dat er in Nederland sprake is van afnemende meeropbrengsten bij toe-nemende controledichtheden.

Hetgeen bij analyse van de afzonderlijke landen opvalt is dat het overgrote gedeelte van deadditionele opbrengsten gerealiseerd wordt bij de grotere bedrijven. Dit effect wordt gedeel-telijk veroorzaakt door de grotere controledichtheid bij de grotere bedrijven dan bij kleinerebedrijven. Echter de opbrengst per mensuur van de controle is bij de grotere bedrijven ookgroter dan bij de kleinere bedrijven.

5.3 Omzetbelasting

In tabel 5.3 zijn de percentages additionele belastingopbrengst betreffende de omzetbelastingweergegeven.

Tabel 5.3 Additionele belastingopbrengst omzetbelasting in procenten van netto be-lastingopbrengst

Land 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

België 5,88 5,48 6,92 7,38 7,35 8,27 7,73 7,42 8,52 Denemarken 1,33 1,51 1,01 - - 1,46 1,68 2,14 1,99 Duitsland - - - 0,56 0,58 0,86 0,84 0,83 - Ierland 1,89 1,32 1,22 1,29 1,06 1,05 1,06 0,65 0,47 Frankrijk 1,88 2,14 2,49 2,51 2,71 3,14 3,10 2,25 2,11 Nederland 0,64 1,03 0,62 0,64 0,90 0,86 0,93 0,97 1,32 Noorwegen - - 1,39 - - - - - - Spanje 2,46 2,99 2,83 - - - - - - Verenigd Koninkrijk 4,11 5,26 6,30 7,86 6,55 6,06 4,85 - -

Van alle in de analyse betrokken landen heeft Nederland met Ierland bij de omzetbelastinghet laagste percentage additionele belastingopbrengst. In 2000 is het percentage van Neder-land ten opzichte van 1999 aanmerkelijk gestegen. Het percentage ligt nu zelfs iets boven hetniveau van 1989. In 1989 bedroeg het percentage nog 1,25 procent.

5.4 Alle belastingen

In tabel 5.4 zijn de percentages additionele opbrengst van alle door de belastingdienstengeheven en geïnde belastingen weergegeven.

Het percentage totale additionele belastingopbrengst van Nederland in 1998 ligt met 1,83ruim onder het rekenkundige gemiddelde van 2,53. In 1999 is het percentage van Nederlandaanzienlijk toegenomen tot 2,19 maar blijft echter nog steeds aanzienlijk onder het gemid-delde van 2,52. In 2000 is het percentage van Nederland van 2,66 voor het eerst boven hetgemiddelde percentage van 2,46 komen te liggen.

Het valt op dat bij de landen Canada, Ierland, Verenigde Staten en Verenigd Koninkrijk ersinds 1994 sprake is van dalende percentages terwijl er bij Nederland, Frankrijk en Duits-land sprake is van stijgende percentages.

Page 24: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

21Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Tabel 5.4 Additionele belastingopbrengsten, totaalpercentages

Land 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië - 1,92 - - 0,80 - - - 0,72 - België - - - - 7,85 7,65 7,43 6,65 7,36 7,03 Canada - 1,81 1,88 2,70 2,70 2,95 2,56 2,75 3,19 2,61 Denemarken - 0,61 0,59 0,60 - - 0,67 0,66 0,63 0,60 Ierland 1,13 1,24 1,09 1,32 1,29 1,10 0,94 0,84 0,75 1,45 Finland - - - - 0,86 - 0,90 0,59 0,62 0,61 Frankrijk 2,70 2,88 3,20 3,56 3,49 3,65 3,86 4,17 4,10 4,20 Duitsland 1,67 - 1,82 - 1,79 2,00 2,27 2,67 3,00 - Nederland 1,37 1,19 1,35 1,45 1,50 1,38 1,74 1,83 2,19 2,66 Nieuw-Zeeland 2,98 3,18 2,85 2,26 - - - 2,43 - - Noorwegen* - - - 0,89 0,96 1,08 1,15 0,92 0,88 0,88 Spanje 2,53 3,37 3,84 4,27 3,58 3,58 3,53 4,11 4,36 4,26 Zweden - - - 1,64 1,40 1,84 1,40 1,89 1,77 1,57 Verenigd Koninkrijk 4,71 6,16 6,01 6,16 7,00 5,41 4,16 3,35 3,13 2,75 Verenigde Staten 2,52 1,76 1,31 1,33 1,40 1,49 1,40 1,44 1,13 0,84

* Vanaf 1995 alleen douane

5.5 Verhouding kosten en opbrengsten

CanadaDe verhouding tussen de kosten en opbrengsten van de in 1999-2000 en 2000-2001 uitge-voerde controles bedraagt voor:

� Grote ondernemingen 1 : 41,1 respectievelijk 1 : 39,0� Midden en kleine ondernemingen 1 : 5,5 respectievelijk 1 : 5,3

DuitslandDe verhouding tussen de kosten en opbrengsten van de in 1999 gecontroleerde bedrijvenbedraagt:

� Bedrijfscontroles 1 : 8,8

NederlandIn het rapport ‘Cijfermatige informatie over effecten van het (fraude) beleid’ d.d. november1993 zijn de verhoudingen tussen kosten en opbrengsten berekend van de veldtoetsingen ende kantoortoetsingen. Deze bedroegen voor de directies O -Noord en O-Zuid als volgt:

� kantoortoetsing 1 : 3,9� veldtoetsing 1 : 2,2

Recentere gegevens zijn niet aanwezig.

Nieuw-ZeelandIn de verslagjaren 1992-1993 en 1993-1994 werd een verhouding tussen kosten en opbreng-sten betreffende de controlewerkzaamheden gerealiseerd van:

� 1992-1993 1 : 8,5� 1993-1994 1 : 10,3

Voor het jaar 1992-1993 zijn gespecificeerde cijfers opgenomen, namelijk:

� Inkomsten- en winstbelasting 1 : 4,9� Opsporing 1 : 18,2

Page 25: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

22Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Voor belastingjaar 1999-2000 en 2000-2001:

� Business 1 : 5,48 respectievelijk 1 : 6,6� Non business 1 : 3,45 respectievelijk 1 : 5,3

NoorwegenIn 1997 was bij de douane de verhouding tussen kosten en opbrengsten van de bedrijfscon-troles als volgt:

� Bedrijfscontroles 1 : 12,0

Verenigd koninkrijkIn de jaarverslagen van de Engelse belastingdienst zijn de verhoudingen tussen de kosten enopbrengsten van de controlewerkzaamheden opgenomen. Voor het jaar 1999-2000 zijn ditonder meer:

� Company Accounts Investigations 1 : 1,4 (volledige onderzoeken)� Large Groups Office/Large Business 1 : 70,4� Employer compliance 1 : 3,1

5.6 Conclusie

Vergelijking van de Nederlandse verhouding tussen de kosten en opbrengsten betreffende decontrole met de cijfers van de andere landen laat zien dat de additionele belastingopbrengstper gulden aan kosten achter blijft bij die van de andere landen. Dit kan samenhangen methet feit dat de controledichtheid in Nederland relatief hoog is waardoor de marginale op-brengst per bestede gulden afneemt. Het zou ook kunnen betekenen dat het traceren van risi-covolle posten – qua financieel belang – minder goed functioneert in vergelijking met hetbuitenland.

Een analyse van de relaties controledichtheden van de verschillende middelen en de gerela-teerde kosten en opbrengsten zou meer inzicht kunnen opleveren over de marginale opbreng-sten en marginale kosten. Op basis van dat inzicht kan tevens het bedrijfseconomisch opti-mum worden bepaald.

Page 26: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

23Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

6. Inning en invordering

In tabel 6.1 tot en met 6.3 zijn de berekende percentages betreffende uitstaande belastingschuld,de oninbare bedragen en opbrengst van invorderingsmaatregelen van de verschillende landensamengevat.

Tabel 6.1 Percentages belastingschuld

Land / Jaar 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië - 6,6 5,7 5,4 4,3 4,2 3,8 5,0 6,0 5,6 België - - 12,8 13,9 16,6 20,0 21,3 24,2 27,1 27,0 Canada - 5,7 5,7 5,3 5,5 - 5,3 5,6 6,1 - Denemarken 3,2 3,4 3,4 3,1 - - - 3,6 3,2 - Duitsland - - 4,4 4,9 4,9 5,2 5,3 5,0 4,7 4,5 Finland - 11,0 14,2 14,8 15,0 14,1 14,3 12,1 10,9 9,2 Ierland 31,7 28,5 23,8 19,8 18,2 14,0 9,5 7,3 5,7 5,5 Nederland 6,7 6,8 6,6 7,3 6,5 6,1 6,3 5,9 6,7 8,3 Noorwegen, douane 0,9 1,0 0,8 1,0 1,1 Nieuw-Zeeland 5,8 5,5 4,6 3,4 2,9 2,7 2,8 2,9 3,1 3,3 Spanje 5,5 4,9 6,9 8,2 7,9 8,0 7,7 8,0 8,1 7,5 Zweden 3,7 4,7 5,7 6,4 6,3 6,0 5,8 - - - UK- betalingsachterstand

73,95,3

89,24,9

89,94,1

73,23,6

58,43,0

48,93,6

36,82,6

29,5-

--

--

Verenigde Staten - 7,0 - - 15,8 - - - - -

Het Verenigd Koninkrijk neemt een uitzonderlijke positie in. In het Verenigd Koninkrijkwordt over een zeer groot gedeelte van de uitstaande belastingschuld een bezwaar- of be-roepsprocedure gevoerd. Hiervoor is de invordering in feite opgeschort. Het merendeel vande betwiste belastingschuld heeft betrekking op de corporation tax. Opmerkelijk is verder dathet percentage van België in 1999 en 2000 verdubbeld is ten opzichte van 1993. In de jaar-verslagen van België wordt vooral de toename van de betwiste vorderingen als oorzaakaangevoerd.

Het percentage van Nederland is in 2000 aanmerkelijk gestegen met 1,6 procentpunt en isdaardoor op het hoogste niveau gekomen van de in beschouwing genomen periode.

Tabel 6.2 Percentages oninbare belastingschuld

Land / Jaar 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië - 1,6 - - 0,9 - - - - - België - - - - 3,5 3,2 3,8 3,1 4,1 4,1 Canada - 0,4 0,4 0,9 0,6 - 0,5 0,4 0,4 - Duitsland - - 0,7 0,9 1,0 1,2 1,4 1,2 1,2 1,3 Nederland 0,5 0,7 0,7 0,8 0,7 0,6 0,5 0,8 0,5 0,6 Nieuw-Zeeland 1,0 1,2 0,6 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 Spanje - 1,4 1,7 2,3 - - - - - - Zweden 0,8 1,2 1,1 1,0 0,6 0,6 0,6 - - - Verenigd Koninkrijk* 1,1 2,2 2,0 1,3 0,8 0,6 0,4 0,5 0,4 0,2 Verenigde Staten - 1,8 - - 12,1 - - - - -

* Inland Revenue

Page 27: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

24Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Tabel 6.3 Opbrengstpercentages invorderingsmaatregelen

Land / Jaar 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Ierland - 1,3 1,3 1,2 1,0 0,8 0,6 0,5 0,4 0,3 0,4 Frankrijk 2,3 1,5 1,9 - - - - - - - - Spanje - - 2,0 2,6 3,6 3,9 3,8 3,4 2,9 2,8 3,0 Verenigde Staten 2,7 2,5 2,4 2,1 2,0 2,0 2,2 2,0 1,9 1,7 1,6

Het percentage oninbaar geleden van Nederland in 1999 is vergelijkbaar met de percentagesvan Canada, het Verenigd Koninkrijk en Zweden 1997. Het percentage van België en Duits-land is aanzienlijk hoger. Zo is bijvoorbeeld het aantal invorderingsmaatregelen, uitgedruktin een percentage van het aantal belastingplichtigen, in Nederland circa viermaal zo hoog alsin België.

Conclusie

In vergelijking met de andere landen kan geconcludeerd worden dat in Nederland zowel deuitstaande belastingschuld als de oninbaar geleden bedragen niet hoog zijn. Mogelijk is dittoe te schrijven aan een adequaat invorderingsbeleid. Zo is het aantal genomen invorde-ringsmaatregelen in Nederland hoog in vergelijking met andere landen als België en de Ve-renigde Staten (VS). Het aantal invorderingsmaatregelen in 1998 was in Nederland zelfsgroter dan in de Verenigde Staten. In 2000 is de relatieve positie van Nederland door deaanmerkelijk toegenomen belastingschuld minder rooskleurig geworden.

Page 28: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

25Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

7. Personeel

7.1 Personele sterkte

Om de personele omvang van de diensten te vergelijken is in tabel 7.1 de personele omvang van1999 uitgedrukt in een promillage van de totale bevolking. De gegevens van de bevolkingsom-vang in tabel 7.1 zijn ontleend aan het World Development Report 1999-2000.

Tabel 7.1 Personele omvang 1999 uitgedrukt in een promillage van de bevolkingsomvang.

Land Bevolking in miljoenen Personele omvang* Promillage

Australië 19 19.049 1,00België 10 27.434 2,74Canada 31 42.108 1,36Denemarken 5 5.762 1,15Duitsland, douane 82 37.486 0,46Finland (belastingdienst) 5 8.523 1,70Frankrijk (DGI + DGDDI) 59 103.241 1,75Ierland 4 5.939 1,48Nederland 16 30.482 1,91Nieuw-Zeeland (bel. dienst) 4 4.379 1,09Noorwegen, douane 4 8.474 2,12Spanje 39 27.286 0,70Verenigd Koninkrijk 59 90.344 1,53Verenigde Staten 271 115.058 0,42Zweden 9 12.644 1,40

* Noorwegen 1998

Tabel 7.2 Personele omvang 1994 en 2000

Land Omvang 1994 Omvang 2000 Mutatie in %

Australië 22.149 19.131 - 13,6België 31.804 25.291 - 20,5Canada 40.110 44.854 + 11,8Denemarken 5.682 5.805 + 2,2Duitsland (douane) 39.903 35.786 - 10,3Finland 9.200 8.613 - 6,4Frankrijk 100.788 102.666 + 1,9Ierland 6.100 6.205 + 1,7Nederland 28.967 31.842 + 9,9Nieuw-Zeeland 5.932 5.288 - 10,9Noorwegen 7.899 8.474* +7 ,3Spanje 27.263 27.611 +1,3Verenigd Koninkrijk 91.288 89.641 - 1,9Verenigde Staten 130.217 116.164 - 10,8Zweden (belastingdienst) 14.862 12.745 - 14,2Totaal 562.264 540.116 - 3,9

* Noorwegen 1998

De personele uitgaven uitgedrukt in een percentage van de totale apparaatskosten van 1997tot en met 2000 zijn weergegeven in tabel 7.3.

Opgemerkt wordt, dat de personele uitgaven en de materiële uitgaven samen de totale appa-raatsuitgaven vormen. Dit betekent onder meer, dat naarmate het percentage personele uitga-ven in een bepaald jaar lager is dan in het jaar daarvoor de materiële uitgaven per medewer-ker zijn toegenomen.

Page 29: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

26Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Tabel 7.3 Personele uitgaven, als percentage van totale apparaatskosten

Land 1997 1998 1999 2000

Australië, ATO 62 54 55 51Australië, douane - 62 54 55België 86 86 87 87Canada 75 78 79 81Denemarken 64 61 55 59Duitsland * 80 - - -Finland, belastingdienst 68 66 65 65Frankrijk, DGI 82 81 81 79Ierland* 68 - - -Nederland 66 63 61 58Nieuw-Zeeland, belastingdienst 60 58 55 53Nieuw-Zeeland, douane - - - 62Noorwegen (douane) 71 71 - -Spanje 68 65 66 67Verenigd Koninkrijk, bel.dienst 60 60 63 63Verenigde Staten, IRS 71 70 68 70Zweden, belastingdienst 69 - - 63Zweden, douane - 74 75 74

* Is ontleend aan "Mission d'analyse comparative des administrations fiscales" van maart 1999.

Op grond van de gegevens uit de tabellen 7.1 tot en met 7.3 kan het volgende geconstateerdworden:

� De personele omvang van 1999 uitgedrukt in een promillage van de omvang van de be-volking is van Nederland op dat van België en Noorwegen na het hoogst.

� Een gedeeltelijke verklaring van de verschillen is gelegen in het feit dat er zich schaal-voordelen voordoen. Deze verklaring is echter niet toe te passen in vergelijking met depercentages van Ierland en Zweden. Denemarken heeft eveneens een aanmerkelijk lagerpromillage dan Nederland, maar gelet op de specifieke rol van de gemeentes bij de hef-fing en inning van de belastingen is vergelijking niet juist.

� De personele omvang van de diensten is sinds 1994 gemiddeld met bijna vier procentafgenomen. De relatief grootste afname heeft zich voorgedaan bij de belastingdienstenvan België, Australië, Nieuw-Zeeland, Verenigde Staten en Zweden.

� De grootste stijger na Canada (11,8%) is Nederland met bijna tien procent.

� Het aandeel van de personeelskosten in de totale apparaatskosten is in Nederland niet aande hoge kant. Het aandeel is sinds 1997 gedaald met acht procentpunten. Gelijktijdig be-tekent dit, dat het aandeel van de materiële uitgaven evenredig is gestegen.

Page 30: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

27Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

7.2 Aandeel vrouwen in de organisatie

In tabel 7.4 is het aandeel van de vrouwen in de totale personele sterkte van de verschillendediensten weergegeven.

Tabel 7.4 Participatie van vrouwen, aantal fulltime equivalenten vrouwen als percen-tage van totale personele sterkte

Land / Jaar 1998 1999 2000

Australië (ATO)- douane

50-

4735

5135

België 44 45 45Finland, belastingdienst 77 77 77Frankrijk, - DGI 65 65 64 - DGDDI 26 31 31Nederland 28 28 29Noorwegen,, douane 46 - -Spanje 50 52 52Zweden, belastingdienst - - 67Zweden, douane 46 45 46Verenigde Staten, douane 34 36 35Verenigde Staten, IRS 65 66 66

Geconstateerd kan worden, dat het aandeel vrouwen binnen de Nederlandse belastingdienstaan de lage kant is in vergelijking met andere buitenlandse diensten. De laatste jaren is erwel een lichte stijging te constateren.

Bij de belastingdiensten van Frankrijk, Finland, Spanje, Verenigde Staten en Zweden is hetaandeel vrouwen in de organisatie groter dan dat van de mannen. Bij deze diensten zijn ech-ter ook, zoals in alle landen het geval is, de vrouwen in de hogere rangen ondervertegen-woordigd. Een uitzondering hierop vormt België waar - in de hogere rangen - circa 27 pro-cent vrouw is.

7.3 Ziekteverzuim

In een aantal jaarverslagen van buitenlandse diensten zijn gegevens over het ziekteverzuimopgenomen. In tabel 7.5 zijn de laatst bekende percentages weergegeven.

Tabel 7.5 Ziekteverzuimpercentages

Land Jaar Percentage

België 2000 5,6Denemarken 1999 7,1Nederland 2000 7,4Zweden 2000 5,1Noorwegen (belastingdienst) 1996 4,0Noorwegen (douane) 1995 5,7UK, belastingdienst 1998 5,4

Geconstateerd kan worden dat het verzuimpercentage van Nederland aan de hoge kant is invergelijking met de andere landen. Het percentage van Nederland komt echter nagenoegovereen met het verzuimpercentage van Nederlandse bedrijven met meer dan honderd werk-nemers.

Page 31: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

28Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

8. Inbeslagnemingen

8.1 Drugs

De Wereld Douane Organisatie (WCO) en Interpol hebben medio 2000 gegevens gepubli-ceerd over de in beslag genomen hoeveelheden drugs. In tabel 8.1 zijn de gegevens van 1998en 1999 opgenomen.

Tabel 8.1 Hoeveelheid wereldwijd in beslag genomen drugs in tonnen

Jaar 1998 1999 2000

Heroïne 31 36Cocaïne 366 420Cannabis 3.440 3.800Totaal 3.837 4.256Waarvan door douane in beslag genomen 1.168 1.424

In de publicatie wordt verder onder meer opgemerkt:

� Afghanistan is de grootste producent van opium met 77 procent van de totale wereldpro-ductie.

� Europa is de belangrijkste producent van psychotropics. In totaal zijn meer dan 100miljoen tabletten in 1999 in beslag genomen. Hiervan zijn door de douaneorganisaties 89miljoen tabletten in beslag genomen.

� Door de douaneorganisaties is in 1999 circa 179 ton aan precursors in beslag genomen.� Volgens de WCO is samenwerking tussen de verschillende opsporingsdiensten en speci-

aal tussen douane en politie essentieel. De samenwerking moet verder ontwikkeld wordenop nationaal, regionaal en internationaal niveau.

In het ‘World Drug Report 2000’ van de United Nations zijn schattingen opgenomen van dewereldproductie van heroïne en cocaïne. De geschatte hoeveelheden zijn weergegeven ingrafiek 8.1.

Op grond van de in beslag genomen hoeveelheid heroïne en cocaïne met de productieramin-gen kan geconcludeerd worden dat in 1999 slechts circa zes procent van de geproduceerdehoeveelheid heroïne in beslag is genomen. Bij de cocaïne is het vergelijkbare percentage van55 procent aanzienlijk hoger.

In de tabellen 8.2 en 8.3 zijn van de laatste vier jaren de in beslag genomen hoeveelhedensoftdrugs en harddrugs weergegeven.

Grafiek 8.1 Wereldproductie heroine en cocaine, in tonnen

0200400600800

1000

1996 1997 1998 1999

Jaar

1.00

0 kg

.

HeroineCocaine

Page 32: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

29Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

Tabel 8.2 Hoeveelheid softdrugs in kg.

Land Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië 6.515 55 24.547 39 56 22België 64.366 88.713 25.954 3.043 4.131 6.393Ierland 3.214 1.902 - 335 2.046 529Finland - 53 - - - -Frankrijk 33.144 39.899 44.368 - 57.600 41.000Duitsland 11.304 7.671 8.861 17.584 14.023 10.310Nederland 288.304 65.339 15.663 26.399 27.573 13.186Noorwegen 21.850 790 640 1.557 7.253 2.569Spanje 73.252 89.578 92.555 117.629 117.355 -Zweden 202 399 558 325 931 862Verenigd Koninkrijk 63.678 59.153 77.350 80.380 62.028 -Verenigde Staten 289.735 348.620 323.830 429.959 516.416 581.169

Tabel 8.3 Hoeveelheid harddrugs (heroïne, cocaïne en opium) in kg.

Land Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000

Australië 311 129 244 216 800 986België 323 730 2.185 1.944 1.315 1.454Ierland 4 654 - 324 28 16Finland - 5 - - - -Frankrijk 965 1.961 908 - 1.127 1.528Duitsland 2.212 1.844 2.029 2.058 2.162 1.530Nederland 4.232 5.088 5.763 5.395 7.872 5.714Noorwegen 46 69 44 20 168 44Spanje 4.296 6.312 3.685 3.442 7.851 -Zweden 43 53 42 86 458 58Verenigd Koninkrijk 2.297 2.001 1.937 4.177 4.134 -Verenigde Staten 72.107 83.923 75.911 72.135 74.372 68.666

Opvallend is de grote hoeveelheid door de douane in beslag genomen softdrugs in het Vere-nigd Koninkrijk, Frankrijk en Spanje en de relatief geringe hoeveelheden in de Scandinavi-sche landen. De hoeveelheid in beslag genomen harddrugs in de Verenigde Staten is hoog integenstelling tot het totaal van de in de tabel genoemde Europese landen.

De drugs die door de douanediensten in beslag worden genomen vormen slechts een deel vande totaal in beslag genomen hoeveelheden drugs. In tabel 8.4 is van een aantal landen detotale hoeveelheid in beslag genomen hoeveelheid cannabis, cocaïne en heroïne over het jaar1999 opgenomen. In de tabel is tevens het aandeel van de douane aangegeven.

Tabel 8.4 Totale hoeveelheid in beslag genomen drugs in 1999 en aandeel van de douane

Cannabis, in kg. Aandeel douane Heroïne en cocaïne, in kg. Aandeel douane

België 5.847 71% 1.844 71%Denemarken 14.021 - 120 -Finland 492 - 5 -Frankrijk 67.481 85% 3.901 29%Duitsland 19.909 70% 2.775 78%Ierland 2.577 79% 103 27%Nederland 110.341 25% 11.131 71%Spanje 434.249 27% 19.270 41%Verenigd Koninkrijk 70.684 88% 5.299 78%Zweden 1.191 78% 484 95%

Bron: EMCDDA Annual report 2001.

Page 33: Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdienstendownload.belastingdienst.nl/itd/diversen/jaarverslagen/ajbb.pdf · Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie

30Analyse jaarverslagen buitenlandse belastingdiensten, editie 2001.

8.2 Alcohol en tabak

In tabel 8.5 zijn de hoeveelheden in beslag genomen alcoholische dranken opgenomen.

Tabel 8.5 In beslag genomen hoeveelheid alcoholische dranken, in liters

Land Jaar 1997 1998 1999 2000

Ierland 20.456 117.921 89.016 29.857Finland 720.000 80.000 110.896 122.510Frankrijk 279.079 161.269 287.301 -Duitsland 703.000 15.969.711 2.493.603 596.290Noorwegen 107.618 147.091 207.757 205.925Zweden 441.504 622.400 742.900 810.539

In tabel 8.6 zijn de hoeveelheden in beslag genomen sigaretten opgenomen.

Tabel 8.6 In beslag genomen sigaretten, in miljoenen stuks

Land Jaar 1997 1998 1999 2000

België - 265,3 310,6 319,2Ierland 14,2 8,4 70,7 -Finland 4,5 14,2 62,2 71,7Frankrijk 181 (ton) 138 (ton) 194(ton) 219(ton)Duitsland 541,0 595,0 653,0 1.086,0Nederland - 65,0 250,0 333,0Noorwegen 12,8 3,9 7,2 11,2Zweden 39,3 46,0 32,0 44,6Verenigd Koninkrijk - - - 1.700,0

8.3 Conclusie

Geconstateerd kan worden dat er tussen de landen aanzienlijke verschillen bestaan in dehoeveelheden in beslag genomen drugs, alcoholische dranken en tabaksartikelen. Verder dater per land aanzienlijke verschillen bestaan in de jaarlijks in beslag genomen hoeveelheden.De in beslag genomen hoeveelheden slechts een fractie zijn van de geproduceerde en ver-handelde hoeveelheden. Opvallend is dat bij de softdrugs landen als Spanje en Nederland alsdoorvoer en uitvoerlanden gelden de door de douane in beslag genomen hoeveelheden soft-drugs relatief gezien gering zijn.

Gelet op deze constateringen is de aanbeveling , van de WCO om de samenwerking tussen deverschillende opsporingsdiensten en speciaal tussen douane en politie op nationaal, regionaalen internationaal niveau verder te ontwikkelen, met voortvarendheid na te streven.