Alle beetjes helpen

32
Alle beetjes helpen Verhalen over armoede, verteld door leden van het Armoedeplatform Prins Alexander in Rotterdam

description

Grafisch ontwerp van een boek met verhalen over armoede verteld door leden van het Armoedeplatform Prins Alexander in Rotterdam | Alle beetjes helpen

Transcript of Alle beetjes helpen

Page 1: Alle beetjes helpen

Alle beetjes helpen Verhalen over armoede, verteld door leden

van het Armoedeplatform Prins Alexander in

Rotterdam

Page 2: Alle beetjes helpen

Colofon

© 2008

“Alle beetjes helpen” is een uitgave van

het Armoedeplatform Prins Alexander.

Interviews, teksten en productie

Ria de Wit, Zegge & Schrijve

Fotografie Joop Reyngoud

Eindredactie Hans Poldervaart

Ontwerp Sybren Vlasblom, A10plus

Druk Drukkerij Graféno bv

Met dank aan alle mensen die hebben

meegewerkt. Zonder hun openhartige

en persoonlijke verhalen zou dit boekje

niet tot stand zijn gekomen.

Correspondentieadres van het

Armoedeplatform

Maria Wesselingstraat 8

3065 GA Rotterdam

T 010 - 4208267

E [email protected]

Deze uitgave is mogelijk gemaakt

door een financiële bijdrage van de

deelgemeente Prins Alexander en

dankzij donaties van de Stichting

Onderneming Opbouwwerk Rotterdam

(SONOR), dienst Sociale Zaken en

Werkgelegenheid (SoZaWe), Stichting

Buurtwerk Alexander (SBA) en

Maatschappelijke Dienstverlening

Alexander (MDA).

inhoud3 “Armoede zit verstopt achter keurige gordijntjes”

4 “Niemand wil afhankelijk zijn van gratis eten”

6 Platform wil armoede bespreekbaar maken

9 “Armoede treft vooral vrouwen”

10 “Voor de uitverkoop staan ze in de rij”

13 “Worstelen door papieren doolhof”

15 “We geven een steuntje in de rug”

18 “Uit de kast komen is heel belangrijk”

20 “Een steentje in het water”

24 “Alsof armoede altijd je eigen schuld is”

26 “Je moet ieders keuze respecteren”

28 De leden van het Armoedeplatform

Prins Alexander

29 Adressenlijst

De uitspraken in de kaders zijn van mensen uit Prins Alexander die zelf arm zijn. Ze hebben een uitkering of een minimum inkomen en kunnen nauwelijks het hoofd boven water houden.

Page 3: Alle beetjes helpen

Alle beetjes helpenVerhalen over armoede, verteld door leden van het Armoedeplatform Prins Alexander in Rotterdam

“Valse hoop is vreselijk” “Als je al lang een uitkering hebt, zoals ik, weet je meer van alle regeltjes dan de mensen die bij de sociale dienst werken. Je bent afhankelijk van de persoon die

toevallig jouw klantmanager is. Ik heb de gekste dingen meegemaakt. Moest ik een aanvraag indienen voor iets waar ik helemaal geen recht op had. Dat heb ik de klant-manager ook verteld. Nou, ik toch maar meewerken, je weet nooit. Natuurlijk kreeg ik een afwijzing en dat was toch een teleurstelling. Valse hoop is vreselijk. Ik heb

behoefte aan duidelijkheid en eerlijkheid. Daar ontbreekt het nogal eens aan.”

Page 4: Alle beetjes helpen

2

“Hij bleek lid te zijn van alle loterijen” “Mijn broer kan niet goed voor zichzelf zorgen. Dat is al jaren zo. Maar ik wist niets

van die schulden. Gelukkig kregen we hulp van MDA, de maatschappelijke dienst-verlening. Er kwam iemand om de papieren van mijn broer uit te zoeken. Toen bleek

dat hij lid was van alle loterijen die er bestaan. Daar ging me toch een geld naartoe iedere maand! We hebben alles opgezegd. Daar was mijn broer het mee eens hoor,

hij zag in dat het nodig was. Twee maanden later ging ik bij hem op bezoek. Bleek hij weer overal lid van te zijn. Al die organisaties hadden hem platgebeld: of hij zich niet

wilde bedenken. Mijn broer kan geen ‘nee’ zeggen, dat is zijn probleem. Blijkbaar mag dat allemaal, zo via de telefoon. Kunnen we weer opnieuw beginnen.”

Wat is armoede?

Het begrip ‘armoede’ kent veel definities. MDA (Maatschappelijke Dienstverlening Alexander) hanteert de volgende: ‘Bij armoede is sprake van geldgebrek, een beperkte sociaal-culturele participatie, een verloederde woonomgeving, een permanent beroep op overlevingsvermogens, een wan-kele gevoelshuishouding en een aanslag op de waardigheid.’

Page 5: Alle beetjes helpen

3

Voorwoord van de deelgemeentevoorzitter

“Armoede zit verstopt achter keurige gordijntjes”“In de eerste tien jaar van mijn leven maakte ik armoede van dichtbij mee. Mijn vader had een baan, maar verdiende weinig. Mijn zus was ziek en ging naar een instelling in een ander deel van het land. Een keer per maand gingen mijn ouders op bezoek, mijn twee broers en ik maar eens per jaar. De reis erheen was duur. We gingen niet op vakantie en nieuwe kleren waren er alleen voor mijn oudste broer. Wij droegen de afdankertjes. Door opleidingen te volgen, klom mijn vader langzaam op en kregen wij het beter. Ik herinner me nog heel goed het schuldgevoel van mijn moeder, dat ze ons in die beginjaren niet kon geven wat ze wilde.”

“Ik vind het sociaal minimum in Nederland te laag. Maar we kunnen in de deelgemeente geen inkomenspoli­tiek bedrijven. Wel kunnen we onze mogelijkheden zo goed mogelijk benutten. Ik vind het belangrijk dat ons armoedebeleid zich vooral richt op kinderen. Geld mag geen beletsel zijn voor hun kansen en mogelijkheden. Er zal altijd een groep mensen zijn die met minder moet rondkomen dan prettig is. Dat heeft voor een deel te maken met een verkeerd bestedingspatroon. Ik maak me grote zorgen over het gemak waarmee iedereen geld kan lenen en spullen op afbetaling kan kopen.”

“Prins Alexander staat bekend als rijke deelgemeente. De armoede zit verstopt achter keurige gordijntjes. Het onderwerp is juist hier moeilijk bespreekbaar, omdat iedereen het ogenschijnlijk goed heeft. De kracht van het Armoedeplatform is dat alle leden samen een enorm netwerk hebben. Arme mensen vragen niet snel om hulp, maar de stap naar een van de platformleden is makkelijker te maken dan naar de deelgemeente, denk ik. Ik heb veel waardering voor het Armoedeplatform, waar professionals en vrijwilligers gelijkwaardig optrek­ken. Ze zoeken samen naar nieuwe mogelijkheden om armoede te bestrijden en te voorkomen en ze zorgen ervoor dat het onderwerp op de politieke agenda blijft staan.”

Robert Krul is voorzitter van de deelgemeente Prins Alexander en portefeuillehouder Algemene Zaken, Jeugdbeleid, Educatie en Onderwijs en Maatschappelijke Dienstverlening en Zorg.

Page 6: Alle beetjes helpen

4

“Niemand wil afhankelijk zijn

van gratis eten”Tannie: “Wij regelen het uitdelen, niet de intake. Dus wij bepalen niet of iemand in aanmerking komt voor een pakket. Daar ben ik blij om, want het is best moeilijk. Er zijn natuurlijk regels: als je onder een bepaalde grens zit van een besteedbaar inkomen, kun je een voedselpakket krijgen. Maar wat doe je als iemand hoge telefoonkosten heeft? Zeg je dan: je mag niet zoveel bellen? Misschien heeft hij een zieke moeder in het buitenland. Of is hij heel eenzaam en slecht ter been. Het loket Vraagwijzer van MDA bekijkt alle aanvragen. Dat zijn professionals, die hebben kennis van zaken.”

Anja: “Als ik een voedselpakket nodig zou hebben, zou ik het ook zo zakelijk mogelijk willen. Het is voor veel mensen toch een hele stap. Niemand wil afhankelijk zijn van gratis eten. Het is voor mij een uitdaging om ze weer met een glimlach naar buiten te laten gaan. De sfeer is goed, bij ons uitdeelpunt. We proberen warmte uit te stralen, de thee staat altijd klaar. Ik wil ook iets van vriendelijkheid mee­

geven bij dat pakket, en mensen in hun waarde laten. Ik probeer me voor te stellen dat ik in die situatie zit en hoe ik dan behandeld zou willen worden.”

Tannie: “De groep is heel divers. Jong, oud, alleen, getrouwd, met of zonder kinderen. Veel mensen heb­ben schulden. We kunnen de vraag niet aan, er is een wachtlijst. Er kwam eens een vrouw, graatmager was ze, net als haar hond. Ze had drie maanden op de wachtlijst gestaan. Al die tijd had ze amper gegeten. We hadden brood over, dat gaf ik haar. ‘Mag mijn hond er ook van eten?’, vroeg ze. Ik zei: ‘Mevrouw, het is van u, u mag zelf weten wat u ermee doet.’ Per week zag je haar wat opknappen en de hond ook.”

Anja: “Ik doe net of ik caissière ben in een winkel. De klant is koning. In het begin vond ik het raar als iemand dingen uit het pakket haalde en opzij legde. ‘Ondankbaar’, schoot onwillekeurig door me heen. Maar zo is het natuurlijk niet. Ook als je arm bent, mag je voorkeuren hebben. En als je geen vlees wilt

“Alle toeslagen vallen weg” “Ik was zo blij met mijn baan! Geen uitkering meer,

eindelijk een zelfstandig bestaan. Maar ik wist niet dat je alle toeslagen kwijtraakt. Ik heb veel minder geld dan

toen ik een uitkering had en krijg de eindjes niet meer aan elkaar geknoopt.”

Page 7: Alle beetjes helpen

5

Anja Vreeswijk (foto boven) werkt als vrijwilliger bij de uitgiftebalie van de Voedselbank in Ommoord. Tannie Teeuwen is diaken in de Open Hof Kerk en sinds 2005 coördinator van de Voedselbank. Iedere week delen ze ruim vijftig pakketten uit.

Page 8: Alle beetjes helpen

6

eten, mag je dat eruit halen. Kunnen wij er weer iemand anders blij mee maken.”

Tannie: “De kracht van het Armoedeplatform is de samenwerking. We leggen verbindingen, ver­sterken elkaar. Ik hoop dat we de politiek kunnen mobiliseren. Er is nog steeds te weinig aandacht voor armoede. Laat maar bekend worden hoe schrijnend de situatie voor veel mensen is.”

Anja: “Dankzij het platform ben ik veel te weten gekomen. Armoede heeft een gezicht gekre­gen. De verhalen die iedereen vertelt maken veel indruk op me. Dat mensen zo in de penarie kunnen zitten en toch de moed erin houden. Hun hoofd rechthouden en grapjes blijven maken. Dat vind ik leerzaam. Wat zou het goed zijn voor iedereen om die verhalen ook te horen. Mijn zoon heeft een keer geholpen bij de Voedselbank. Hij heeft het er nog over.”

Tannie: “Gisteren kwam ik een man tegen die bijna drie jaar lang een pakket kwam halen. ‘Het gaat hartstikke goed met me’, zei hij. ‘Ik word binnenkort 65 en dan heb ik mijn AOW en mijn pensioentje. Daar kan ik het van doen.’ De pakketten hadden hem op de been gehouden, daar wilde hij ons voor bedanken. Hij heeft ze voortaan niet meer nodig.”

Op armoede rust een taboe. Het is daardoor moeilijk te bestrijden. Met opvallende activiteiten als het Blut festival en de Wensboom maakt het Armoedeplatform Prins Alexander het onderwerp bespreekbaar. In dit boekje vertellen platformleden openhartig over hun erva ringen met armoede.

Het Armoedeplatform is ontstaan in 2000, toen het deelgemeentebestuur een reactie vroeg op de notitie over Armoedebeleid. Sindsdien komt de groep maandelijks bij elkaar om ervaringen te delen, informatie uit te wisselen en activiteiten te organiseren. Het platform heeft inmiddels 25 leden, zowel professionals als vrijwilligers. Opbouwwerkorganisatie SONOR zorgt voor de ondersteuning.

Platform wil

Page 9: Alle beetjes helpen

7

Het platform liet voor het eerst van zich horen met het uitgeven van de brochure Beursberichten in 2002. Hierin presenteerden de deelnemende organisaties zich met hun activiteiten, gericht op armoedebestrijding. Na de komst van de dure euro en de invoering van de Wet Werk en Bijstand trad het platform definitief naar buiten met het Blutfestival in 2004. Op een plein bij winkelcentrum Oosterhof waren diverse – kostenloze – activiteiten en kraampjes met informatie van lokale organisaties en instellingen. Ook in 2005 en 2006 vond het Blutfestival plaats. In 2007 volgde de informatiemarkt Veel voor Weinig tijdens het jaarlijkse festival Zomerschotel.

Een groot succes is de Wensboom, die sinds 2004 in december in winkelcentrum Oosterhof staat. Kinderen

van ouders met een smalle beurs kunnen een kaartje in de boom laten hangen met een speelgoedwens. Winkelend publiek kan zo’n wens vervullen door het cadeautje te kopen en in te leveren bij de Wensboom. Ieder jaar krijgen op die manier 150 kinderen een kerstcadeau. Zowel het aantal kinderen als de deelname van het winkelend publiek zijn in de loop der jaren gestegen.

In 2007 is het Armoedeplatform gestart met het project Leve Leven!, gericht op het duurzaam omgaan met energie in huis zodat de energierekening omlaag gaat. Acht energiecoaches hebben ongeveer 250 huishoudens bereikt met voorlichting en cursussen. In 2008 is het project vervolgd.

Tijdens een drukbezochte werkconferentie in maart 2008 heeft het Armoedeplatform zich voor het eerst gepresenteerd aan een grote groep vrijwilligers en professionals uit Prins Alexander. Centraal stond het uitwisselen van informatie over het voorkómen en bestrijden van armoede en het leggen van contacten tussen de betrokken partijen.

Met de uitgave van het boekje ‘Alle beetjes helpen’ hoopt het Armoedeplatform een nieuwe bijdrage te leveren aan het bestrijden van armoede. Door openlijk te vertellen over de rauwe, dagelijkse werkelijkheid willen de leden discussie losmaken en iedereen bewust maken van het leed dat armoede teweegbrengt.

Platform wil armoede bespreekbaar maken

Page 10: Alle beetjes helpen

8

Myranda Mulder is opbouwwerker bij SONOR. Ze werkt in Ommoord; haar kantoor is in dagcentrum De Viersprong.

“Armoede is niet het eerste waar je aan denkt als je door Ommoord loopt. Er staan mooie flats, het is vrij groen, het ziet er verzorgd uit. In de jaren zestig, toen de wijk pas gebouwd was, kwam je hier niet zomaar terecht. Je moest een behoorlijk inkomen hebben. Toch leeft tien procent van de mensen hier op bijstandsniveau. Nog eens tien procent zit er net boven. Het zijn vooral ouderen, boven de 55 jaar. En veel alleenstaande

moeders met een klein baantje of een uitkering. Wat mij opvalt: armoede treft vooral vrouwen.”

“Ik hoor schrijnende verhalen. Van mensen die hun hele leven hard hebben gewerkt en nu nauwelijks kunnen rondkomen omdat hun pensioentje te klein is. Twaalfhonderd euro in de maand is niet veel.

“Armoede treft vooral vrouwen”

Page 11: Alle beetjes helpen

9

De huren zijn hoog, hier in Ommoord. Vooral in de complexen die in particuliere handen zijn. Vaak is het onderhoud niet denderend, dus lopen de stookkosten op. Ik ken een vrouw van 68 jaar, die 700 euro in de maand betaalt aan huur en servicekosten. Ze heeft haar oude beroep van verpleegster weer opgepakt, anders kan ze het niet bolwerken. Dan kun je wel zeggen: ga verhuizen, maar als je hier al veertig jaar woont, ben je verknocht aan de wijk.”

“Ik sprak laatst een man, hij heeft een vluchtelin­genstatus. Maar zijn vrouw en kinderen niet, die moeten afwachten of ze in aanmerking komen voor de pardonregeling. Je ziet het aan iemand, dat hij zorgen heeft. Na een beetje doorvragen begon hij te praten. Over de schulden die hij maakte om zijn gezin te kunnen onderhouden. En over zijn vrouw, die naar het ziekenhuis moest. Hij was ten einde raad. Ik heb hem geadviseerd contact op te nemen met MDA, Maatschappelijke Dienstverlening Alexander. Zelf heb ik even gebeld met degene die namens MDA in het Armoedeplatform zit, om wat achtergrondinformatie over deze man te geven. Ik noem dat een ‘warme doorverwijzing’. Dat gaat makkelijk, omdat we elkaar kennen.”

“Het is goed dat we armoede gezamenlijk aanpak­ken. En niet te vergeten het sociale isolement dat er vaak uit voortkomt. Het zijn echt nog taboes. Mensen die het krap hebben, willen er liever niet over praten. Professionals staan te weinig stil bij het feit dat het om een grote groep mensen gaat. Ik heb vaak discus­sie over de prijzen van activiteiten en consumpties in buurt­ en clubhuizen. Negentig cent voor een kopje koffie, dat kan niet iedereen zich permitteren.”

“Ik zou vaker dingen willen organiseren voor mensen met een smalle beurs. Gewoon, handen uit de mou­wen en aanpakken. Bijvoorbeeld een maandelijkse soepmiddag. Gratis eten en tegelijkertijd alle organi­saties ontmoeten die iets voor je kunnen betekenen. Informatie vergaren en uitwisselen. Want armoede en sociaal isolement hebben ook vaak te maken met onwetendheid. Zo ontmoette ik een Irakese vrouw van een jaar of vijftig, met een vraag over formulie­ren. Of ik ze wilde voorlezen, want zelf zag ze niks. ‘U heeft misschien een leesbril nodig’, opperde ik. ‘Veel te duur voor mij’, zei ze. ‘Ik heb geen geld voor de dokter en de oogarts.’ Niemand die haar vertelt dat je een leesbril voor anderhalve euro bij de drogist kunt kopen. Ik heb haar mijn bril gegeven. Er ging letterlijk een wereld voor haar open.”

“Armoede treft vooral vrouwen”

Page 12: Alle beetjes helpen

10

“We hebben ongeveer veertig klanten op een och­tend. Het is van alles wat, wij krijgen hier de hele wereld over de vloer. Eens per week zijn we ook ’s avonds open, op verzoek van moeders die graag zonder hun jonge kinderen winkelen. Je ziet vaak dezelfde gezichten, mensen die iedere week even komen. Die stappen meteen op het rek af waar het nieuwe aanbod hangt.”

“Er zijn mooie spullen, soms bijna nieuw. Alles wordt gesorteerd. Wat we niet geschikt vinden, komt niet in de rekken. We hebben ook textiel: gordijnen, handdoeken, beddengoed. En lappen, daar is veel belangstelling voor. Toen ik bij het Armoedeplatform vertelde over de winkel, waren sommige mensen verrast. Het Leger des Heils is voor zwervers, weten ze, daar kun je slapen. Maar dat we in Rotterdam drie kledingwinkels hebben waar iedereen welkom is, dat is niet bekend.”

“In de winkel wordt nooit over armoede gepraat. Dat gaat mij ook niks aan. Ik ben gewoon de winkeljuf­frouw. Maar iedereen weet natuurlijk wel van elkaar waarom ze daar zijn. Als er geen armoede was, had je ook geen tweedehands winkels. Soms komen er mensen met een briefje van het maatschappelijk werk. Zij mogen gratis uitzoeken. En ik heb klanten

die hun uitgaven altijd laten opschrijven. Als ze binnenkomen, betalen ze eerst wat in het boekje staat en dan gaan ze kleren uitzoeken. Zo komen ze natuurlijk nooit van hun schuld af.”

“Twee keer per jaar hebben we uitverkoop, alles gaat weg voor de helft van de prijs. Een bloesje kost 75 cent, in plaats van anderhalve euro. Op die dagen draaien we dubbele omzet, dat betekent dat we vier keer zoveel kleren verkopen. Voordat de deur opengaat, staan er al mensen te wachten. Ook de rommel bak, waarin alles vijftig cent kost, is erg populair. Sommige mensen zoeken net zo lang tot ze iets naar hun zin hebben gevonden.”

“Ik heb veel nieuwe dingen gehoord, sinds ik bij het Armoedeplatform zit. Dat er zoveel mensen arm zijn! Je verwacht het niet, in zo’n deelgemeente. Het is toch een mooie nieuwbouwwijk. Wel met dure huizen, ik heb zelf ook best een hoge huur. En als er dan iets tegenzit, ja, dan kom je al gauw in de problemen. Ons grootste doel is het bekend maken van armoede en zorgen dat mensen weten wat ze eraan kunnen doen. We moeten zoveel mogelijk naar buiten treden.”

“Voor de uitverkoop staan ze in de rij”

Page 13: Alle beetjes helpen

11

“Voor de uitverkoop staan ze in de rij”Nell Maan werkt in de winkel van het Leger des Heils, die drie dagen per week open is. In de winkel is tweedehands kleding te koop voor prijzen tussen de vijftig cent en drie euro.

“Ik mocht niet studeren” “Ik wilde graag een opleiding volgen, maar de Sociale Dienst vond het

eerst niet goed. Ik moest beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Ik krijg nergens een baan, want ik heb geen opleiding. Zo draai je in een

kringetje. Als ik alleen was geweest, had ik het risico genomen en was ik gewoon naar school gegaan. Dan maar strafkorting riskeren. Maar ik heb

twee kinderen, dus ik heb gewacht op officiële toestemming. Als ze meteen ‘ja’ hadden gezegd, had ik vier jaar geleden al een baan gehad.”

Page 14: Alle beetjes helpen

12

Laura Jongkind werkt bij VraagWijzer van de stichting Maatschappelijke Dienst -verlening Alexander (MDA). Alle inwoners

van de deelgemeente kunnen er terecht met vragen op het gebied van wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning.

“Geen scootmobiel in het portiek” “Mijn jongste zoon van dertien is ernstig ziek. Hij kan niet meer zelf lopen en komt in aanmerking voor een elektrische rolstoel, zo’n scootmobiel. Wordt de aanvraag afgewezen omdat we in een portiek flat wonen en geen bergruimte hebben voor dat ding. U moet verhuizen, zeggen ze dan. Ja, waarvan? Ik heb geen cent.”

Page 15: Alle beetjes helpen

13

“Jaarlijks behandelen we ongeveer negenduizend vragen. Driekwart daarvan gaat over geld. Soms gaat het over het invullen van een formulier voor huur­toeslag, som over enorme schulden. Voor de meeste mensen kunnen we iets doen. We kijken eerst of ze gebruik maken van alle mogelijkheden, zoals aftrekposten bij de belastingaangifte, of tegemoetko­ming in studiekosten. Bijna altijd ontdek ik iets. Zoals bij die man die in aanmerking bleek te komen voor heffingskorting en extra aftrekposten vanwege zijn hoge ziektekosten. Het levert hem ruim tweehonderd euro netto per maand op. Juist bij lage inkomens maakt dat een enorm verschil. Hij begon helemaal te glunderen.”

“Telefoon en internet veroorzaken heel veel pro­blemen, net als energiebedrijven. Het is soms een papieren doolhof, waar mensen zich doorheen moeten worstelen. Zeker als ze telefonisch ingaan op het aanbod van een andere energieleverancier. Dat lijkt erg aantrekkelijk, met een laag maandbedrag,

maar dat geldt voor het eerste jaar. Daarna wordt het veel duurder. Daar komen nog transportkosten bij, dat vertelt die verkoper niet. En als je vergeet om bij de oude leverancier op te zeggen, gaat het helemaal mis.”

“Vaak komen mensen erg laat naar de VraagWijzer, als de schulden hoog zijn opgelopen. Ze hebben aan­maningen gekregen, met boetes erbij; of brieven van deurwaarders. Dat maakt het moeilijker om iets te regelen met schuldeisers. Die zijn trouwens harder geworden in de afgelopen jaren. Minder geneigd om mee te werken. Soms willen ze helemaal niet met mij praten, maar alleen met de klant. Als die slecht Nederlands spreekt, wat wij vaak meemaken, heeft dat weinig zin.”

“Ik probeerde eens een betalingsregeling te tref­fen voor een man, die 174 euro schuld had bij een kabelmaatschappij. Hij kon het alleen opbrengen in termijnen. Dat bleek 25 euro extra te kosten! Ook

“Worstelen door

papieren doolhof”

Page 16: Alle beetjes helpen

14

schrijnend is het verhaal van de vrouw wiens vaste telefoon­lijn werd afgesloten. Ze belde met haar mobieltje naar het service nummer van de telefoonmaatschappij, waar ze heel lang moest wach­ten. Kreeg ze een enorme rekening, omdat 0900­num­mer peperduur zijn met een mobiele telefoon. Die kon ze vervolgens ook niet meer betalen.”

“Wij verwijzen mensen met grote schulden door naar de Kredietbank. En als er psychosociale problemen zijn, brengen we ze in contact met maatschappelijk werk. Soms benader ik de Voedselbank, als de nood erg hoog is. Ik ben blij met de contacten die ik heb via het Armoedeplatform. Het werkt een stuk makkelijker als je elkaar per­soonlijk kent. Alles wat ik daar hoor, geef ik door aan mijn collega‘s. Onze klanten heb­ben er baat bij.”

Administratieve ondersteuning

De stichting Maatschappelijke Dienstverlening Alexander heeft sinds eind 2006 een nieuw project: Administratieve ThuisOndersteuning (ATO). Medewerkers van MDA komen bij bewoners thuis om te helpen met het ordenen van de administratie en het invullen van formulieren. Het gaat om mensen die zelf geen orde kunnen scheppen in de papieren chaos die in de loop der tijd is ontstaan. Vaak treffen medewerkers van ATO grote bergen onge-opende post aan, of stapels papieren in kasten en plastic tassen. Na de eerste ordening maken bewoners en ATO-consulenten samen een budgetplan. Eventueel volgen de bewoners een cursus ‘Omgaan met geld’. Er blijkt grote behoefte aan deze vorm van ondersteuning: MDA kon niet alle aanvragen honoreren. In 2007 zijn bijna 250 huishoudens in Prins Alexander door ATO geholpen.

Bijzonder aan dit project is de nauwe samenwerking tussen ATO-consulenten en maatschappelijk werkers. Gezamenlijk analyseren ze de financiële en sociale situatie van de cliënt. De ATO-medewerker richt zich vervolgens op de financiële en materiële situatie, de maatschappelijk werker helpt de cliënt op het psycho-sociale vlak.

“Mijn dochter moest naar een andere school” “Ze is slim genoeg voor het gymnasium, mijn dochter, maar dat zit in de stad. Kost zes strippen per dag. Dat kan ik niet meer betalen. Ook de boeken zijn veel te duur, met die klassieke talen. Nu zit ze op een vwo, dichterbij. Ja, het gymnasium heeft een noodfonds, maar dat doe ik mijn dochter niet aan. Ik wil niet dat iedereen op het schoolplein erover praat dat ze thuis geen geld heeft.”

Page 17: Alle beetjes helpen

15

“Armoede hoort er niet te zijn. Als alles goed verdeeld wordt, is het niet nodig om boodschappen pakketten uit te delen. Maar het is een moeilijke tijd. Je kunt alles op afbetaling kopen, tegen hoge rentes en je kunt er niet meer vanaf komen. De Kredietbank kwam daar een keer over vertellen bij het Armoedeplatform. Ik ben ervan geschrokken. Het wordt wel heel gemak­kelijk gemaakt om verkeerde stappen te zetten.”

“Ik kan me voorstellen dat mensen in paniek raken, geen uitweg meer zien. Ik bracht een keer kerst­cadeautjes naar een gezin dat had meegedaan aan de Wensboom­actie van het Armoedeplatform. Wat ik aantrof was triest: een kale kamer met een paar matrassen op de grond en wat kookspulletjes in de keuken. De volgende dag heb ik een nood pakket gebracht en een stapel kleren voor de kinderen. Ik heb altijd wel wat achter de hand, bij mij thuis. Regelmatig zetten mensen zakken voor mijn deur met kleding of speelgoed. Ze weten dat ik er een goede bestemming voor heb.”

“In onze pakketten zitten houdbare levens middelen, vooral basisdingen als koffie, thee, broodbeleg, soep

en blikken met groenten en vruchten. Het is een steuntje in de rug voor mensen die heel moeilijk rondkomen. Ze worden meestal aangemeld door anderen: de kerk, het maatschappelijk werk, of een buurvrouw die zich zorgen maakt. De Voedselbank vraagt papieren, waarmee je kunt bewijzen dat je onder een inkomensgrens zit. Wij gaan meer op ons gevoel af. Onze vertrouwenspersonen proberen contact te maken en de situatie in te schatten. Bij ons hoeft niemand verantwoording af te leggen.”

“Er is veel stille armoede. Ik kan het me wel voor­stellen; je wilt niet je hele hebben en houwen op tafel leggen. Vooral voor oudere mensen is dat moeilijk. Ze schamen zich. Er zijn best veel mogelijkheden om uit de problemen te komen, maar dan moet je wel de weg weten.”

“Het is zo gemakkelijk om te oordelen. Ik hoor het soms: ‘Ze komen met de auto een voedselpakket halen,’ of: ‘Ze roken, dat kost toch ook geld?’ Maar je weet toch niet hoe iemand aan die auto komt? Misschien hebben ze hem wel even geleend of gekre­gen uit een erfenis. Of ze kunnen niet zonder, omdat

“We geven een steuntje in de rug”

Page 18: Alle beetjes helpen

16

ze een ziekelijk kind hebben. En ja, roken, ik zou daar meteen mee stoppen als ik het geld niet zou hebben. Maar dat moet iemand zelf weten.”

“Soms moet ik mijn verstand op nul zetten. Het is onmogelijk om met zo’n kleine werkgroep het armoedeprobleem op te lossen. Maar toch: ik ben blij dat ik iets kan bijdragen. Alle kleine beetjes helpen en we hebben het probleem wel bij de politiek onder de aandacht gebracht!”

Ans Goeman is penning meester van de Werkgroep Voor Mekaar, die sinds tien jaar boodschappen-pakketten uitdeelt in Het Lage Land. Ieder kwartaal brengen vrijwilli-gers de pakketten naar dertig tot veertig adressen.

Page 19: Alle beetjes helpen

17

Feiten en cijfers

Negen procent van het totaal aantal inwoners in de deelgemeente Prins Alexander heeft een inkomen onder het bestaansminimum. Dat zijn bijna 8000 mensen.Nog eens tien procent zit er maar net boven en heeft ook moeite het hoofd boven water te houden.

Wekelijks ontvangen 80 huishoudens in de hele deelgemeente een voedselpakket.

30 tot 40 huishoudens krijgen vier keer per jaar een boodschappenpakket.

Bijna 250 huishoudens kregen in 2007 adminis-tratieve ondersteuning van Maatschappelijke Dienstverlening Alexander

In 2007 behandelde VraagWijzer 9000 vragen, driekwart daarvan ging over geld.

Via de Wensboom krijgen ongeveer 150 kinderen uit arme gezinnen een kerstcadeautje.

De Blutfestivals bereiken ruim 1000 inwoners van Prins Alexander.

9%onder bestaansminimum

10%net boven bestaansminimum

inkomens in de deelgemeente

Prins Alexander

Page 20: Alle beetjes helpen

18

“In Polen heb ik geleerd om mijn oordeel over arme mensen uit te stellen en over mijn argwaan heen te stappen. Ik paste een tijdje op de pastorie van een vriend. Op een zaterdagavond belde een zwerver aan. Een haveloze man, met een arm in een mitella. Hij vroeg of ik thee had en met hem wilde bidden. Daarna wilde hij de badkamer gebruiken om zich te scheren. De volgende ochtend ontdekte ik dat mijn scheerapparaat was verdwenen. Ik was kwaad. Die arme bedelaar bleek een ordinaire dief!”

“Mijn collega reageerde bij terugkomst heel monter. ‘Kun je nog scheren?’, vroeg hij. Ja, zei ik, dat kan ook met de hand. ‘Nou, dat is prima in orde dus’, vond hij. ‘Die zwerver heeft het scheerapparaat verkocht en een keer soep kunnen eten. Hij steelt niet voor de lol, hij is echt arm. Hij heeft dit leven niet gekozen, want een ander leven is veel prettiger.’ Ik denk vaak terug aan die woorden. Bij verhalen over armoede heb ik, net als veel anderen, een eerste reflex vol argwaan: zijn die mensen wel echt arm of besodemieteren ze de boel? En hebben ze hun situatie niet aan zichzelf te danken? Sinds die reactie van mijn collega realiseer ik me dat je zo’n leven van

binnen uit moet kennen om te kunnen bepalen wat luxe is. In plaats van te oordelen, is het beter om te kijken wat je kunt doen.”

“Ik heb een aantal jaren als vertrouwenspersoon gewerkt voor de werkgroep Voor Mekaar, die bood­schappenpakketten uitdeelt. We hadden soms heftige discussies met de vrijwilligers. Een van hen trof een familie die op het punt stond om naar de plaatselijke hamburgertent te gaan. ‘Die hebben dus geen hulp nodig’, was meteen de reactie. Maar als je beter kijkt, zie je kale matrassen in een nauwelijks ingericht huis. Als ze een keer een paar euro hebben, is een etentje bij de hamburgertent een klein feestje. Het is moeilijk om daar een oordeel over te vellen.”

“Armoede heeft meestal wel te maken met gedrag dat voor verbetering vatbaar is. Mensen met schul­den hebben een onhandig uitgavenpatroon. Dat begint al op middelbare scholen: jongeren zijn nogal eens de oorzaak van het armoedeprobleem van hun ouders. Dat komt doordat ze denken dat je een winner bent met dat hippe mobieltje. In feite ben je een loser als je daardoor in het rood staat. Het zou

“Uit de kast komen is heel belangrijk”

Page 21: Alle beetjes helpen

19

Piet van Veldhuizen was jarenlang dominee in Prins Alexan-der en zat vijf jaar in het Armoedeplat-form. Sinds begin 2008 werkt hij in Hendrik Ido Ambacht.

beter zijn als jongeren het stoer vinden om geen schulden te hebben.”

“Arm zijn is ontzettend zwaar werken. Je voelt je de hele tijd verliezer. Vooral voor iemand met schul­den staat het leven bol van de stress. Hoe los je de problemen op, welke verhaaltjes vertel je, hoe kun je anderen onder ogen komen zonder al te veel gezichtsverlies? Het is constant breien aan een ver­haal dat kloppend moet zijn.”

“Uit de kast komen is heel belangrijk. Hoe meer mensen over armoede praten, hoe minder het een maatschappelijke schande is en hoe beter het aan

te pakken is. Ik vond de Blutfestivals die we hebben georganiseerd zeer hoopvol. Ook spannend, want we waren baandoorbrekend bezig. Het viel mij op dat de kraam van maatschappelijk werk druk werd bezocht. Veel mensen wilden informatie over budget­beheersing of zomaar even praten over hun situatie.”

“Wat we vooral niet moeten doen, is arme mensen als slachtoffer zien en ze hun waardigheid ontnemen. Vanuit een slachtofferrol is het heel moeilijk om je eigen kracht aan te spreken. En die hebben ze juist nodig om uit de vicieuze cirkel te komen. We moeten het directe leed verminderen en ze vervolgens helpen om sterker te worden.”

Page 22: Alle beetjes helpen

20

Corry: “Als je het zelf arm hebt gehad, snap je pre­cies waar het om gaat. Ik zat in de jaren tachtig met twee pubers in een koophuis, in Ommoord. We woon­den er net twee maanden toen mijn man er vandoor ging. Ik had ineens geen cent te makken. We aten het groen van de radijsjes. Ik heb er geen moeite mee om dat te vertellen. Het helpt anderen over de drempel, ineens komen ze zelf ook met hun verhalen. Het is als een steentje in het water: de kring wordt steeds groter. Hoe meer er over armoede wordt gepraat, hoe beter we er iets aan kunnen doen.”

Ies: “Mensen die het goed hebben, zijn zich helemaal niet bewust van de armoede om hen heen. Daarom zijn de activiteiten van het Armoedeplatform zo belangrijk, zoals de Wensboom en het Blutfestival. Voorbijgangers zijn oprecht verbaasd: ‘Armoede, hier, in Prins Alexander?’ We hadden ook een keer een spandoek opgehangen: Al hebbie geen cent te makke,

een pannekoekie ken je altijd bakke. Daar kregen we veel reacties op, het maakte gesprekken los.”

Corrie: “Er bleef een keer een pakje liggen, bij de Wensboom. Een boek voor een meisje van tien jaar. Ik heb het zelf weggebracht, het was voor een buiten­lands gezin bij mij in de buurt. Nog nooit heb ik een kind zo blij gezien met een boek! Ik vroeg later aan

mijn kleinkinderen hoeveel boeken zij eigenlijk heb­ben. Kastenvol. De verschillen zijn zo groot, hoe kan dat toch in dit rijke land?”

Ies: “Wat is armoede? Die vraag stellen wij onszelf regelmatig. Ik heb het nooit arm gehad, ook in de oorlog niet. We waren met veel kinderen, thuis, maar er was altijd te eten. Als ik iets heel graag wilde hebben, moest ik ervoor werken, zo jong als ik was. Zakgeld kregen we niet. Het heeft ook iets te maken met tevredenheid: blij zijn met wat je hebt.”

Corry: “Je moet een beetje creatief zijn. Je kan iedere dag iets leuks doen, ook met weinig geld. Ik eet regelmatig samen met een groep vrouwen. We dek­ken de tafel gezellig, maken er iets moois van met de spulletjes die we hebben. Zo smaakt zelfs stamppot of erwtensoep extra lekker.”

Corrie: “Het is een lastige vraag om te beantwoor­den. Een moeder die een computer koopt voor haar kinderen, kan best arm zijn. Die computer is nodig voor school en misschien eet het gezin wel de hele week brood om dat ding te kunnen betalen. Wie ben ik om daarover te oordelen? Toch zijn er veel mensen die dat doen. Ik hoor het als ik bij de Wensboom sta: ‘Kunnen ze geen cadeautjes kopen voor hun

“Een steentje in het water”

Page 23: Alle beetjes helpen

21

“Iets leuks doen, dat werkt als een pijnstiller” “Ik ben chronisch ziek. Reuma, niks aan te doen. Sinds tien jaar zit ik in de bijstand. Ik heb hele dure medicijnen nodig en die worden niet allemaal ver-goed. Daardoor blijft er weinig geld over voor extraatjes. Een strippenkaart is al te duur. Maar ik blijf niet thuiszitten, daar word ik somber van. Iets leuks doen, dat werkt als een pijnstiller. Ik ben blij met de koffie-uurtjes in het buurthuis. Het eerste kopje is gratis. Even de zinnen verzetten, met andere mensen praten. Daar knap ik enorm van op.”

Corry van den Heuvel (foto boven) is lid van de werkgroep Onkosten, ontstaan vanuit de Samenwerkende Ouderenplat-forms en -bonden Prins Alexander (SOPA). Ies Bal (foto op volgende pagina) is voorzitter van het ouderen-platform Oosterflank en Corrie van der Valk (foto pagina 23) is voorzitter van het ouderenplatform Zevenkamp.

Page 24: Alle beetjes helpen

22

kinderen? Ze hebben zeker wel een tv.’ Het is mak­kelijk praten, als je zelf genoeg geld hebt.”

Ies: “Ik zie veel valse schaamte, met name bij oude­ren. Pas als je een vertrouwensband hebt, durven ze te praten over hun situatie. Wij zijn van een generatie die zijn hand niet wil ophouden. Ik ken mensen die iedere cent omdraaien voor ze hem uitgeven. Alles opzij leggen, om vooral niet in de schulden te raken als ze een grote aankoop moeten doen. Als dan ineens de wasmachine kapot gaat, spreken ze dat potje aan. Ze willen geen aanspraak doen op bijzon­dere bijstand, dat voelt als bedelen.”

Corry: “Terwijl ze er recht op hebben! Dat kun je niet vaak genoeg uitleggen. Het heeft trouwens weinig zin om alleen maar een telefoonnummer of foldertje mee te geven, want daar doen ze toch niks mee. Je moet met ze meegaan.”

Ies: “Nou, meegaan hoeft niet per se, maar je kunt wel een paar keer vragen naar de stand van zaken. Op een gegeven moment zetten ze de stap. Dat voort­durend informeren, er steeds op terugkomen, kost tijd. Als instanties dat zouden moeten doen, wordt het te duur. Dat is een probleem, vind ik.”

Page 25: Alle beetjes helpen

23

Corrie: “Ik wijs steeds op de belastingaangifte, bijvoorbeeld tijdens een ouderenmiddag. Er zijn mogelijkheden om extra kosten terug te krijgen van de belasting. Dat blijf ik herhalen. Daar zit trouwens een valkuil hoor, bij de belasting. Soms krijg je een groot bedrag overgemaakt, dat je later weer moet terugbetalen. Ik zet de voorlopige teruggave meteen op een renterekening, maar ik ken veel mensen die het uitgeven. Dat levert later problemen op.”

Corry: “Er zijn mensen die zich helemaal afsluiten, de deur niet uitgaan omdat ze geen strippenkaart kunnen betalen. Nou, wij lopen toch ook! En vraag

anders om hulp, er zijn genoeg mensen die iets voor je willen doen. Je kan gaan zitten kniezen omdat de kinderen je niet hebben uitgenodigd op Tweede Paasdag, maar je kan ook de telefoon pakken en zelf iets op touw zetten.”

Ies: “Je moet inderdaad zelf op zoek gaan, je actief opstellen en de mogelijkheden grijpen. Want weinig geld is een ding, maar sociaal isolement – dat is pas armoedig.”

Page 26: Alle beetjes helpen

24

“Het zijn allemaal sterke vrouwen, die hier komen. Je moet kracht hebben, om je land en familie achter te laten voor een onzekere toekomst in Nederland. Ik weet niet of ik het zou kunnen. Ze ontmoeten elkaar bij Zahra en delen hun ervaringen. De vrouwen komen uit alle werelddelen, wat ze bindt is het feit dat ze vrouw zijn, kinderen hebben en met niets zijn begonnen in een nieuw land.”

“Gebrek aan geld is een terugkerend gespreks­onderwerp. Bijna allemaal hebben ze ermee te maken gehad, of ze zitten nog steeds in die situatie. Ze vinden het moeilijk om over te praten, maar het lucht ook op. En ze helpen elkaar, al is het maar door te luisteren en mee te leven. Een van de vrouwen heeft zes kinderen en is sinds kort werkloos. Haar man is arbeidsongeschikt. Hun huis is nu te duur voor ze. Ze komen niet in aanmerking voor huur­subsidie, dus ze moeten verhuizen. Naar Rotterdam­Zuid, want in Zevenkamp zijn lange wachtlijsten. Die vrouw is ten einde raad. Haar kinderen zitten hier op school, zij heeft haar vriendinnen. ‘Je moet de zinnen verzetten’, zei iemand uit de groep. ‘Leuke dingen voor jezelf doen.’ Zo houden ze elkaar op de been.”

“Ik weet wat het is om weinig geld te hebben. Toen ik vier jaar was, kwam mijn vader in de WAO terecht. Dat was niet makkelijk met vijf kinderen. Maar we hadden het altijd fijn, thuis. We gingen zelfs op vakantie, naar een geleende caravan. Op de fiets, met een kartonnen doos achterop. Ik was apetrots: een echte vakantie! De juffrouw op school luisterde maar half naar mijn verhaal, het jongetje dat met het vliegtuig naar Spanje was geweest, die was pas echt interessant. Heel pijnlijk vond ik dat.”

“Waarderen wat je hebt, daar gaat het om. En eigen­waarde, het gevoel dat je ertoe doet. Ik zie veel schaamte bij vrouwen, over het feit dat ze weinig geld hebben. Dat komt doordat andere mensen vaak zo’n oordeel hebben over armoede. Alsof het altijd je eigen schuld is. Daarom is het Armoedeplatform zo belangrijk. We maken het onderwerp bespreekbaar. Ik zie bij Zahra hoe goed het is om ervaringen met elkaar te delen: Zelfs die werkloze moeder kreeg weer lichtjes in haar ogen.”

“Alsof armoede altijd je eigen schuld is”

Page 27: Alle beetjes helpen

25

Petra Reef is sociaal cultureel werker bij SBA (Stichting Buurtwerk Alexander). Haar standplaats is Zevenkamp. Ze ondersteunt onder meer de stichting Zahra, die streeft naar integratie en participatie van allochtone vrouwen.

Page 28: Alle beetjes helpen

26

“Je moet ieders keuze respecteren”

Lia Geutjes werkt bij Pameijer, een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze werkt in dagcentrum De Viersprong en Ontmoetingscentrum Prinsenhof als vrijwilligerscoach.

Page 29: Alle beetjes helpen

27

“Onze cliënten zijn vaak kwetsbare mensen. Veel van hen hebben ondersteuning nodig bij het maken van keuzes. Maar ze hebben genoeg kwaliteiten om een rol te spelen in de samenleving. Ze horen erbij, op hun eigen manier. En zij willen ook graag meedoen aan activiteiten, bijvoorbeeld in Ontmoetingscentrum Prinsenhof. Gelukkig zijn de prijzen voor activiteiten laag; een AWBZ­uitkering is geen vetpot. Voor één euro kun je de hele avond sjoelen en voor vijftig cent zit je bij een muziekmiddag.”

“Armoede draait vaak om keuzes. Iedereen kan het krap krijgen in zijn portemonnee, maar de gevolgen zijn niet altijd hetzelfde. Ik zie mensen die sparen van een uitkering, en mensen die altijd tekort komen – ook met een goed inkomen. Toch kan ineens alles tegenzitten en lukt het even niet om je hoofd erbij te houden. Ga je verkeerde keuzes maken en geld uitgeven aan irrelevante dingen. Zoals een plasma­tv. Ik heb inmiddels geleerd om dat niet te veroordelen. Het heeft geen zin om te zeggen: die armoede is je eigen schuld. Daar heeft die persoon niks aan en de maatschappij ook niet. Je moet ieders keuze respec­teren en van daaruit de helpende hand bieden.”

“Eigenlijk kan iedereen met een uitkering of laag inkomen hulp gebruiken bij het omgaan met geld. Juist om te leren hoe je keuzes maakt. Ook op scholen zou er meer gepraat moeten worden over armoede. Kinderen vormen namelijk ook een kwets­bare groep. Al heel jong hebben ze een mobieltje. Een enorme valkuil als het gaat om schulden. Dat zie

ik ook bij onze cliënten. Voor je het weet hebben ze drie abonnementen aangesmeerd gekregen.”

“Een van de cliënten woont bij zijn zus. Ineens lag er iedere dag een ochtendkrant op de mat. En even later een flinke rekening voor een jaarabonnement. Bleek onze cliënt een telefoontje te hebben aangenomen van een verkoper, terwijl zijn zus boodschappen deed. Ik vind het onbegrijpelijk dat zo’n verkoper niet beter oplet. Hij is alleen maar bezig met het binnenhalen van een klant, en vraagt zich niet af of die wel in staat is om zelf beslissingen te nemen. Daar moet meer aandacht voor zijn.”

“Ik hoop dat het onderwerp armoede uit de taboe­sfeer komt. Dat iedereen stilstaat bij het feit dat het niet vanzelfsprekend is om genoeg geld te hebben. Als het minder een taboe is, durven mensen misschien eerder om hulp te vragen. Misschien is het idealistisch, maar ik wil de verborgen armoede zichtbaar maken.”

“Ik ga niet achter de geraniums” “Mijn dochter wordt dit jaar achttien. De Sociale Dienst ziet haar als volwassene, dus ik raak allerlei toeslagen

kwijt. Maar ze woont nog wel bij mij en houdt van haar studietoelage veertig euro per maand over voor eten

en drinken. Ik heb zelf 200 euro per maand. Ik weet niet hoe het verder moet, maar ik ga niet achter de

geraniums zitten. Geen sprake van.”

Page 30: Alle beetjes helpen

28

De leden van het Armoedeplatform Prins Alexander

Ies Bal Ouderenplatform Oosterflank

Willem Boom SoZaWe

Jouke Bosma Ontmoetingskerk

Francien van de Burgh Werkgroep Voor Mekaar

Lia Geutjes Pameijer

Ans Goeman Werkgroep Voor Mekaar

Corry van den Heuvel Werkgroep Onkosten

Laura Jongkind Vraagwijzer/MDA

Guus Koelman Werkgroep Zonder Naam

Jan Laurier Ouderenplatform Oosterflank

Nel Maan Leger des Heils

Nouzha Malki Zahra

Myranda Mulder SONOR

Gerrit Odink Voedselbank

Sehnaz Palas­Akgün Zahra

Hans Poldervaart SONOR

Petra Reef Stichting Buurtwerk Alexander

Margot Schweitzer Deelgemeente Prins Alexander

Tannie Teeuwen Voedselbank

Corrie van der Valk Ouderenplatform Zevenkamp

Joke van der Valk MDA

Mirjam Valkenburg Stichting MEE

Rita Versijde Werkgroep Onkosten

Anja Vreeswijk Voedselbank

Reny Winkelman Dress voor Succes

Page 31: Alle beetjes helpen

Adressenlijst

Ouderenplatform Oosterflank

p/a SBO

Kobelaan 124

3067 MD ROTTERDAM

SoZaWe

Postbus 1024

3000 BA ROTTERDAM

Pameijer

p/a Bramantestraat 30

3066 BN ROTTERDAM

Werkgroep Voor Mekaar

Tromsødreef 54

3067 DL ROTTERDAM

Werkgroep Onkosten

p/a Maria Wesselingstraat 8

3065 GA ROTTERDAM

Vraagwijzer

Postbus 8174

3009 AD ROTTERDAM

Werkgroep Zonder Naam

Kruipbrem 15

3068 TE ROTTERDAM

Leger des Heils

Kooikerweg 28

3069 WP ROTTERDAM

Zahra

p/a LCC De Scheg

Ambachtsplein 141

3068 GV ROTTERDAM

SONOR

p/a Maria Wesselingstraat 8

3065 GA ROTTERDAM

Voedselbank

p/a Open Hof

Hesseplaats 221

3069 EA ROTTERDAM

Stichting Buurtwerk Alexander

Kobehof 5

3067 MC ROTTERDAM

Deelgemeente Prins Alexander

Postbus 84205

3009 CE ROTTERDAM

Ouderenplatform Zevenkamp

p/a LCC De Scheg

Ambachtsplein 141

3068 GV ROTTERDAM

MDA

Postbus 8174

3009 AD ROTTERDAM

Stichting MEE

Schiedamsevest 154

3011 BH ROTTERDAM

Dress voor Succes

Hang 14

3011 GG ROTTERDAM

Voor algemene informatie over het Armoedeplatform kunt u bellen met SONOR: 010 420 82 67

Page 32: Alle beetjes helpen

“Een strippenkaart is te duur” “De integratiecursus is in de stad. Ik kreeg een oproep. Maar ik heb geen strippen-

kaart. Is veel te duur voor mij. Ik heb gezegd: ik kom niet, ik ben ziek. Ik ga niet zeg-gen dat ik geen geld heb, ik schaam mij. Maar nu kan ik niet de cursus doen, en kan

dan ook niet solliciteren. Mijn kinderen moeten nieuwe schoenen, zij groeien hard. Hoe moet ik ze die geven?”