Woninghuur: Algemeen (Deel I) Studienamiddag “huren” 26/04/2012.
ALGEMEEN DEEL - AccentSitesaccentsites.nl/site-content/uploads/sites/14/2019/02/...ALGEMEEN DEEL:...
Transcript of ALGEMEEN DEEL - AccentSitesaccentsites.nl/site-content/uploads/sites/14/2019/02/...ALGEMEEN DEEL:...
ALGEMEEN DEEL:
Inleiding
Geschiedenis
Visie op onderwijs
SCHOOLSPECIFIEK:
1. Zelfstandigheid
• Zelfstandig werken
• De taak: Planbord en Taakbrief
2. Samenwerken
• Maatjes
• Coöperatief leren
• Taakspel
3. Vrijheid in gebondenheid
• Dagkleuren en dagritmekaarten
• Inzet van symbolen
• Bordjes met werkplekregels
4. Reflectie en evaluatie
• Kindgesprekken
• Correctie
• Periodedoelen
• Reflectie van Daltonleerkrachten
• Kijkwijzers
5. Effectiviteit/doelmatigheid
• Dalton en HGW
• Dalton en Passend onderwijs
• Leeropbrengsten
Borging
• Taken Daltoncoördinator
• Het Daltonboek
• Certificaten: leerkrachten en school
EN:
• Dalton bij de peuteropvang ‘de Krömmels’
• Ontwikkelingen
• Daltononderwijs in ontwikkeling
• Bijlagen 1. Coöperatieve werkvormen en rollenkaartjes
2. Taakbrieven
3. Doelenbladen; rekenen WIG
Periodetaak; Taal op Maat, tafels, klokkijken
4. Kijkwijzer leeg en ingevuld
5. Talentenmiddag
6. Inhoud Reflectiedozen
7. Kindgesprekken met Ik-doelen
8. Nieuwsbrief voorbeeld
9. Producten: ouderfolder, Accent documenten
Waarom dit Daltonboek?
Dalton is een visie op onderwijs en heeft geen vast systeem. De invulling wordt
door de school zelf gemaakt. Door met elkaar in gesprek te blijven over ons daltononderwijs blijft het zich ontwikkelen. Dit Daltonboek is geschreven om de lijnen zoals ze nu zijn vast te leggen, zodat
iedere leerkracht, ervaren of beginnend, de afspraken en organisatievormen terug kan vinden.
Wij vinden het belangrijk dat er voor kinderen een duidelijke lijn is van twee (de peuters) tot 12 jaar (de schoolverlaters). Om die lijn te waarborgen is het van
belang dat iedereen terug kan vinden welke afspraken er zijn gemaakt. Dit document wordt jaarlijks aangepast door toevoeging van de veranderingen.
Jaarlijks worden er 3 Daltonvergaderingen gepland. Daarin worden bestaande afspraken geëvalueerd, knelpunten besproken en over nieuwe ontwikkelingen
gebrainstormd. De D.O.P. (Dalton ontwikkelingsplan) groepen doen verslag over de stand van
zaken. De stand van zaken t.o.v. de actiepunten van de visitatiecommissie worden
besproken. Dit boek is geschreven voor de volgende groepen:
het personeel van de school
vervangers
ouders met kind(eren) op onze school
nieuwe belangstellende ouders
het schoolbestuur
schoolbegeleiders
andere belangstellende Daltonscholen
visiteurs van de Nederlandse Dalton Vereniging
de inspectie van het onderwijs
Geschiedenis van ‘t Warmelinck
’t Warmelinck is een brede basisschool aan de Kruisdijk in de landelijke omgeving van de buurtschap IJzerlo.
Onze school is opgericht in 1904 en het huidige gebouw werd in 1978 in gebruik genomen.
In 2005 is de school uitgebreid, zodat we over vijf leslokalen voor de combinatiegroepen konden beschikken. Eén lokaal is een gymlokaal voor de
onderbouw en één ruimte wordt gebruikt voor de peuterspeelzaal. Bovendien hebben we beschikking over een gemeenschapsruimte die centraal in het gebouw ligt.
In het schooljaar 2009-2010 hebben we ons, met het oog op de naderende
krimp, georiënteerd op diverse onderwijsconcepten. Als het zo ver mocht komen dat er meerdere groepen in één lokaal les moeten krijgen, dan willen we daar zo goed mogelijk op voorbereid zijn en de kinderen ook dan kwalitatief hoogstaand
onderwijs blijven geven.
In het schooljaar 2011-2012 hebben we besloten dat het Daltononderwijs in alle opzichten het best bij ons al bestaande manier van onderwijs geven past en ook tegemoet komt aan onze wensen m.b.t. de toekomst. In het schooljaar 2012-
2013 hebben alle leerkrachten van ’t Warmelinck het Daltoncertificaat behaald. De visitatiecommissie heeft op 21-01-2014 ’t Warmelinck bezocht. N.a.v. hun
bevindingen is door de NDV – Nederlandse Daltonvereniging de licentie voor 5 jaar toegekend en mogen we ons: Daltonschool ’t Warmelinck noemen.
In het schooljaar 2017-2018 is de school door een interne verbouwing geschikt gemaakt voor het onderwijs aan unit 1 (groep 1-2) unit 2 (groep 3, 4 en 5) en
unit 3 (groep 6, 7 en 8). Daarnaast is 1 lokaal ingericht als bibliotheek. Deze wordt door vrijwilligers gerund en is 2 keer per week geopend voor de hele buurtschap IJzerlo.
Geschiedenis van het Daltononderwijs
In 1905 begon Helen Parkhurst in Amerika te
experimenteren met een nieuwe vorm van onderwijs. In 1922 legde ze haar ideeën vast. Daarmee was de ontwikkeling van het
daltononderwijs niet voorbij.
Kenmerkend voor het daltononderwijs is dat het zich steeds aanpast aan de veranderende eisen en verwachtingen van de samenleving.
De principes: vrijheid/verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking blijven
gehandhaafd , maar hebben door de jaren heen andere accenten gekregen.
In 2012 heeft de NDV besloten dat de 3 pijlers vervangen gaan worden door
kernwaarden: zie illustratie
Visie op onderwijs
Als leerkrachten van ‘t Warmelinck willen we bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces kennis en vaardigheden verwerven
die nodig zijn om een zelfstandig, sociaal en een kritisch denkend mens te worden.
We willen dat bereiken in een omgeving waarin de kinderen en de leerkrachten zich veilig en gerespecteerd kunnen voelen en maken daarbij gebruik van de
kernwaarden van het Nederlandse Daltononderwijs. Onze visie op onderwijs is daarom vanuit deze bouwstenen beschreven. Deze bouwstenen zijn ook in onze kindgesprekken de 5 hoofdpijlers van waaruit
de gesprekken gevoerd worden.
1. Zelfstandigheid In onze school willen we meehelpen om kinderen te vormen tot jongeren die
zelfstandig kunnen denken en handelen. Kinderen op onze school moeten niet alleen kennis kunnen reproduceren, maar
ook leren toepassen en combineren. In ons onderwijs zijn 21-eeuwse vaardigheden verweven. Zoals daar zijn: samenwerken, planmatig werken, kennisconstructie, creativiteit /
probleemoplossend vermogen en ICT-vaardigheden verweven. Daarvoor is nodig dat kinderen leren informatie verzamelen, keuzes te maken en
daarvoor ook de verantwoording te nemen. Daarop reflecteert de leerling zelfstandig en/of in samenspraak met de leerkracht. Deze feedback leren ze weer toepassen.
We willen deze zelfstandigheid zo vroeg mogelijk stimuleren en leren daarom de peuters al om te gaan met uitgestelde aandacht. Door de jaren heen wordt de
zelfstandige manier van werken steeds verder uitgebreid.
2. Samenwerking
Samenwerken is een vaardigheid die iedere leerling zich eigen moet maken want een mens kan, ondanks zijn vrijheid en zelfstandigheid, niet zonder
medemensen. Goede samenwerking willen we bevorderen door het inzetten van werkvormen zoals het maatjesleren en coöperatief leren.
Luisteren naar elkaar, openstaan voor positieve feedback, ondersteunen van elkaar en gebruik maken van elkaars kwaliteiten zijn manieren waarop goede
samenwerking gebaseerd is.
3. Vrijheid in gebondenheid Ieder mens is van nature leergierig en wil de wereld om zich heen leren begrijpen.
Door de manier waarop we ons onderwijs hebben ingericht en hoe we met elkaar omgaan, willen we deze ontwikkeling stimuleren.
Daarvoor is het nodig dat de kinderen kunnen omgaan met vrijheid en de grenzen van die vrijheid kennen en respecteren.
Op ’t Warmelinck bieden we de kinderen een gestructureerde leeromgeving in
unitonderwijs aan. Het leren omgaan met verantwoordelijkheid gaat stap voor stap. Bij de jongste
leerlingen gaat het om kleine, overzichtelijke keuzetaken die ze zelfstandig plannen en uitvoeren. Naarmate de leerlingen zich verder ontwikkelen worden de taken omvangrijker en complexer en de periode waarin ze dat uit kunnen gaan
voeren langer.
De leerkrachten op ’t Warmelinck reflecteren hier met de kinderen op en dit levert meer eigenaarschap op bij de kinderen. Meer kennis en inzicht in hun
eigen leerproces zorgen ervoor dat de kinderen bewuster met hun taken en opdrachten omgaan.
Wij willen de kinderen begeleiden in het leren keuzes te maken en de verantwoording daarvoor te dragen. Ze doen op deze manier zelfstandig kennis en ervaring op en leren te reflecteren op hun taak, hun werk en hun eigen rol in
het leerproces. Ze worden kinderen met lef!
4. Reflectie Reflectie kan zowel voor, tijdens als na een werkperiode plaatsvinden.
Vooraf wordt nagedacht over hoe het werk wordt aangepakt en wat het te bereiken doel is.
Tijdens het werkproces kunnen de gestelde doelen aangepast worden wanneer blijkt dat deze niet haalbaar zijn. Na de werkperiode komt de evaluatie, die omgezet kan worden in reflectie als de bewustwording ontstaat van eigen
handelen en nieuwe doelen gesteld kunnen worden.
Om goed te kunnen reflecteren is het belangrijk om kritisch naar jezelf te durven kijken en goed met kritiek om te kunnen gaan. Kritiek wordt vaak als negatief ervaren, terwijl het ook als bouwsteen ontvangen kan worden en gebruikt om
zichzelf te vormen en te verstevigen.
5. Effectiviteit en doelmatigheid
Het Daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen.
De taak is de drager van de te leren vaardigheden en kennis. Een taak op maat houdt een leerling doelmatig en functioneel bezig.
Zelfstandigheid
Zelfstandigheid is een vaardigheid die wij de leerlingen bewust aanleren. Voor het bevorderen van de zelfstandigheid van de leerlingen zetten we in:
Zelfstandig werken Dagkleuren en dagritmekaarten
Planbord en taakbrief
Zelfstandig werken
De kinderen leren daarbij om een bepaalde tijd zelfstandig aan hun taak te werken. Ze kunnen dan niet direct om hulp of uitleg vragen aan de leerkracht.
We spreken dan ook wel van uitgestelde aandacht. Om de kinderen al jong te leren daarmee om te gaan, starten we al bij de peuteropvang.
Deze is in onze school geïntegreerd en de leidsters passen de principes van Dalton toe.
Bijvoorbeeld door de inzet van ‘Bizzy Boxjes’. De peuters oefenen dan om in de groep te functioneren met uitgestelde aandacht. We hanteren in elke groep dezelfde regels en door de jaren heen is er een
opbouw te zien in de tijd die de leerlingen zelfstandig kunnen werken.
De belangrijkste redenen om met uitgestelde aandacht te werken zijn: De leerlingen leren om zelfstandig hun problemen op te lossen. Door niet op afroep beschikbaar te zijn leren ze kritisch te kijken naar hun eigen hulpvraag:
• Wat kan ik, door nog even na te denken, misschien toch zelf oplossen?
• Wat kan ik aan een medeleerling vragen? • Wat kan ik niet oplossen en moet ik straks de leerkracht
vragen. De leerkracht heeft de tijd en de ruimte om ongestoord in de unit te begeleiden en instructie te geven, met kleine groepjes of individueel met een leerling te
werken.
Afspraken en materialen ingezet ter bevordering van het zelfstandig werken: We gebruiken de term zelfstandig werken.
We hebben afspraken over de opbouw over de tijd die de kinderen
zelfstandig kunnen werken.
Bij de overgang van: Naar: Tijd:
Peuterspeelzaal Groep 1 10 minuten
Groep 1 Groep 2 15 minuten
Groep 3 Groep 4 20 minuten
Groep 4 Groep 5/6 35 minuten
Daarna kunnen de kinderen langere tijd zelfstandig werken, minimaal 45 minuten
We gebruiken het verkeerslicht indien nodig
Afspraken bij een rood verkeerslicht:
De leerkracht geeft instructie aan de andere groep(en). De leerkracht loopt een “servicerondje”. De leerling mag de leerkracht niet rechtstreeks om hulp vragen,
wel m.b.v. het blokje De leerling mag zijn schouder- of oogmaatje om hulp vragen als het blokje
op groen staat De leerling mag alle vlakken van de dobbelsteen gebruiken. Naast of in plaats van het rode verkeerslicht wordt ook de time-timer
gebruikt. De leerkracht geeft dan aan of de regels voor zelfstandig werken gelden.
Afspraken bij een groen verkeerslicht:
De leerkracht is beschikbaar voor de leerlingen Er mogen niet meer dan twee leerlingen bij de leerkracht staan.
De werkmaterialen (schriften, potloden, schaar e.d.) liggen op een vaste plaats en zijn goed bereikbaar voor de leerlingen.
Alle vlakken van de dobbelsteen worden door de leerling gebruikt. We gebruiken het blokje vanaf groep 3: Het blokje moet elke keer op tafel.
Betekenis van de dobbelsteenvlakken:
Rood = ik wil liever niet gestoord worden Groen = als je hulp nodig hebt, dan wil ik je wel helpen
? = de leerling kan zelf niet tot een oplossing komen en de leerkracht geeft hulp tijdens zijn/haar rondes.
De taak: planbord en taakbrief
(Taakbrief: zie bijlage) De taken die de leerlingen wekelijks krijgen, zijn onderdelen van de leerstof die
ze onafhankelijk van de leerkracht kunnen verwerken. Voordat de leerlingen hun taken plannen, krijgen ze een korte instructie over de uitvoering.
Er is een opbouw in het werken met taken:
De peuters werken met een planbord. Daarop staan 2, soms 3 taken. Ze krijgen hun persoonlijke kaartje en hangen dat bij 1 van de
taken. Dat gaan ze die morgen doen. Dit traject wordt bij de jongsten intensief begeleid. Een bijna vierjarige kan zelfstandig plannen. De kleuters maken ook gebruik van het planbord en maken
dagelijks hun keuze uit meerdere vrije opdrachten en taken. Is de taak af, dan hangen ze een smiley-magneetje op het takenbord, daardoor
kan de leerling en de leerkracht zien hoeveel taken er gedaan zijn. Bij het plannen van de taken is er sprake van een opbouw. Zo plannen de kinderen die net ingestroomd zijn alleen de taak van de dag zelf,
groep 1 leerlingen plannen 2 dagen en bij de kinderen van groep 2 wordt dit uitgebreid tot 3 dagen.
Tijdens de inloop, van 8.30 – 9.00 uur pakken ze het kaartje waarop hun naam staat en dat in de kleur van de dag is die ze gaan plannen,
Ze hangen dat bij de opdracht/taak van hun keus. Streefdoel is dat een
leerling uit groep 2 vanaf januari een hele week kan en gaat plannen. Groep 3: start met veel instructie en begeleiding door de
leerkracht. Daarom is er gekozen voor een geleidelijke overgang van het taakbord naar de taakbrief. Vanaf januari werkt groep 3 met een taakbrief en wordt het planbord minder gebruikt. Aan het eind van
groep 3 kunnen de kinderen met een taakbrief werken. In groep 4 t/m groep 8 werken de kinderen met een taakbrief. Ze
vullen hem zelfstandig in m.b.v de dagkleur. Eventueel wordt het daarna besproken met de leerkracht/begeleidster. Groep 8 (van januari tot juli) De leerlingen plannen hun taken zelf
in de agenda.
Er is sprake van een opbouw in de dagelijkse taaktijd:
Peuters 15 minuten
Kleuters t/m groep 3 30 minuten per dagdeel
Groep 4 t/m 8 Dagelijks van 9.00 tot 12.00 uur
Bij samenwerken zien we een groei in intensiteit: Samenwerken begint bij jonge kinderen vooral met een doel: samen kun je
sneller een gat in de zandbak graven dan alleen bijvoorbeeld.
Door expliciet aandacht te geven aan het leren samenwerken, de sociale
vaardigheden aan te leren die daarvoor nodig zijn en daarop te reflecteren kunnen we spreken van een goede opbouw in onze school. Onderstaand worden enkele vormen uitgelicht en beschreven.
Talentenmiddagen
In 2017 zijn we begonnen met de talentenmiddag ter vervanging van het aanbod
van keuzewerk in de groep zelf. We hebben voor een groepsdoorbrekend werkvorm gekozen.
Er is een cyclus van activiteiten die 3 weken duurt. De leerkrachten stellen de
groepjes leerlingen van groep 1 t/m 8 samen. Met dit groepje worden alle activiteiten van het betreffende thema gedaan. Daarna worden nieuwe
activiteiten opgezet en de kinderen in andere groepen ingedeeld en start er weer een nieuwe cyclus. Bij het samenstellen van de activiteiten wordt er gelet of er sprake is van een
educatief en/of creatief doel. Daarnaast moet het voor de kinderen mogelijk zijn om in groepjes de activiteit zelfstandig uit te voeren. Terugkoppeling, reflectie en
bijstelling gebeurt na een workshopronde door de kinderen in de groepen en door de leerkrachten. De werkgroep verwerkt deze tips en suggesties weer bij het samenstellen van de
volgende talentenmiddag.
Maatjes
Het kunnen samenwerken is van essentieel belang, niet alleen op schoolniveau, maar ook in de maatschappij. Samenwerken is een werkwijze, waarbij kinderen elkaar aanvullen om zodoende een vraagstuk op te lossen of leren gezamenlijk
een opdracht uit te voeren.
Samenwerken
In de units 1 en 2 wordt met het maatjessysteem gewerkt.
Dit is te herkennen aan de ‘maatjestrein’ die op het whiteboard voorin de klas hangt.
De namen staan op kaartjes geschreven en met behulp van magneetplakband opgehangen. De volgende activiteiten worden bijvoorbeeld met het maatje gedaan:
Samen een opdracht uitvoeren
Elkaar helpen bij praktische zaken (bv. beker openmaken, rits sluiten) Een werkstuk maken
Een rij vormen en checken of je maatje aanwezig is, bijvoorbeeld bij excursies
Boekenmaatjes
Door de leerlingen van de bovenbouw wordt een prentenboek voorbereid in de groep die ze de volgende dag aan de kleuters of peuters voor gaan lezen.
De prentenboeken zijn uitgekozen op het thema waarmee op dat moment in de onderbouw wordt gewerkt.
De leerlingen krijgen naast het voorlezen de opdracht om ook de inhoud te bespreken met de jongere kinderen en aandacht te hebben voor de ‘moeilijke’ woorden.
Er is een roulatieschema opgesteld zodat de leerlingen voldoende afwisseling hebben.
Coöperatief leren
Op ’t Warmelinck maken we gebruik van de didactische structuren van coöperatief leren, de coöperatieve werkvormen. De kinderen werken in
heterogene tweetallen of groepjes, afhankelijk van de opdracht en de werkvorm. De kinderen discussiëren samen over de leerstof, ze geven elkaar uitleg en
informatie en vullen elkaar aan. Zij zoeken samen naar een oplossing en helpen elkaar.
De gedachte achter deze vorm van leren is dat zowel de zwakke als de sterke
kinderen hiervan leren. De zwakke leerlingen, doordat ze uitleg krijgen en aangemoedigd worden. De sterke leerlingen, omdat zij de stof op een hoger niveau leren beheersen als ze het aan anderen uitleggen.
Er zijn veel coöperatieve werkvormen, die de leerkracht kan inzetten in de les. Deze verschillen in tijdsduur, maar ook in complexiteit. Bij de werkvormen zijn verschillende samenwerkingsvaardigheden nodig.
De ene werkvorm is geschikt als startopdracht, terwijl de andere werkvorm een goede verwerkingsopdracht is. De leerkracht maakt tijdens de voorbereiding van
de les de keus welke vorm het meest geschikt is.
Coöperatief leren heeft veel voordelen. Het stimuleert de betrokkenheid en een actieve deelname van de leerlingen. De leerlingen leren veel van en met elkaar.
Het bevordert ook de sociale vaardigheden en geeft de mogelijkheid om die
expliciet te oefenen en daardoor draagt het bij aan een verbeterde sfeer in de groep.
Daarnaast is deze manier van werken ook een effectieve vorm
van klassenmanagement; de leerkracht maakt gebruik van het vermogen van leerlingen om elkaar te
helpen. En uit onderzoek is gebleken dat het vaak ook een positieve invloed heeft op het zelfvertrouwen van de leerlingen.
Er is een keuze van 17 werkvormen gemaakt die als basis dienen in alle units. Deze (zie illustratie) staan in een bakje in alle units. Voor een overzicht van de
coöperatieve werkvormen en de rollen die daarbij ingezet worden verwijzen we naar de bijlage van dit Daltonboek
Taakspel
Doel van Taakspel:
Vermeerderen van taakgericht gedrag door de kinderen samen verantwoordelijk te laten zijn. Het verminderen van regelovertredend gedrag en bevorderen van een positief onderwijsklimaat. Taakspel wordt ingezet vanaf groep 3.
Wat is Taakspel:
Taakspel is een groepsgerichte werkwijze, waarbij leerlingen tijdens de reguliere lessen door middel van een spel leren zich beter aan klassenregels te houden. De
klas wordt na een observatieperiode door de leerkracht in teams verdeeld. Leerlingen die bij elkaar in een team zitten, stimuleren elkaar zich aan de regels
te houden, zodat zij als team in aanmerking komen voor een beloning. De leerkracht wordt geleerd vooral aandacht te besteden aan gewenst gedrag en het negeren van ongewenst gedrag.
Zo werkt Taakspel op meerdere sporen: niet alleen leert de leerling ander gedrag, meer taakgericht, minder regel overtredend, maar ook de leerkracht.
Door meer aandacht aan positief gedrag en minder aan negatief gedrag verbeterd de sfeer. De groep voelt zich bovendien samen verantwoordelijk, want alleen als de hele groep het spel wint kan er een beloning komen. De leerkracht
zorgt ervoor dat de groep kan ‘winnen’.
Hoe wordt Taakspel gespeeld:
Leerlingen spelen Taakspel in teams tijdens de reguliere lessen. De leerkracht en
de leerlingen bespreken op welke regels (maximaal 3) er tijdens Taakspel speciaal gelet wordt. De symbolen van die regels worden zichtbaar opgehangen
in het lokaal. Ieder team heeft eigen kaartjes in een bepaalde kleur. Wanneer ze voldoende kaartjes overhouden, komen ze in aanmerking voor de - vooraf besproken -
beloning. De leerlingen stimuleren elkaar om zich aan de regels te houden en herinneren elkaar aan de regels d.m.v. een gebaar of opmerking.
De leerkracht geeft alleen maar complimenten op goed gedrag en de regels die afgesproken zijn. Als er negatieve gedrag is, dan wordt het genegeerd en geeft de leerkracht een teamgenoot een compliment op diezelfde regel en pakt tegelijk
een kaartje van de stapel weg. De leerlingen worden op deze manier aan de regel herinnerd zonder dat het confronterend is.
De beloningen van Taakspel:
Er kan gespeeld worden voor een dagbeloning, een week- of een maandbeloning.
Hoe jonger de kinderen hoe sneller de beloning op het spel volgt. Van te voren wordt samen met de kinderen uitgekozen waar ze voor gaan
spelen.
Dagbeloning voorbeeld: 5 minuten langer pauze, een bladzijde
langer voorlezen, een kort filmpje kijken, een spel tijdens de gymles uit mogen kiezen enz.
Weekbeloning voorbeeld: 10 minuten langer pauze, in de pauze naar het voetbalveldje mogen, een spel spelen in de klas enz. Maandbeloning voorbeeld: een film kijken met popcorn erbij,
koekjes bakken, een grote knutselactiviteit, een toneelstukje voor de kleuters opvoeren.
Bij leren, gestuurd door de leerkracht, dragen leerlingen nog betrekkelijk weinig verantwoordelijkheid. Wordt er bewust gekozen voor gedeelde verantwoordelijkheid dan zien we de motivatie stijgen. Willen we de leerling stimuleren eigen initiatief te nemen en echt eigenaar te worden van zijn eigen
leerproces, dan komen we op het niveau van leerlinggestuurd leren.
Dagkleuren en dagritmekaarten
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Rood Groen Geel Oranje Blauw
In ieder lokaal en bij de peuteropvang zijn deze dagkleuren zichtbaar
opgehangen.
Vrijheid in verantwoordelijkheid
Bij de peuteropvang en in groep 1-2 worden de dagritme
kaarten van Pompom dagelijks gebruikt. Beide hebben gekozen voor deze afbeeldingen om de doorgaande lijn en
herkenbaarheid voor de kinderen te vergroten.
In de andere groepen wordt het dagritme aangeven op het digibord en/of whitebord.
Inzetten van symbolen
Het gebruik van geluidskaarten (zie afbeelding rechts) is bekend bij de kinderen en wordt zo nodig ingezet.
We gebruiken het rode en groene ‘verkeerslicht’, zoals beschreven
staat in het onderdeel zelfstandig werken.
We gebruiken het blokje met het vraagteken en een groene en rode
stip, ook beschreven bij het onderdeel zelfstandig werken.
We gebruiken het stilteteken: de leerkracht staat stil voor de groep met de rechterhand omhoog, de leerlingen die dat zien doen hun hand ook omhoog en attenderen de andere groepsgenoten op het stilteteken.
Werkplekregels
Centraal gelegen in ’t Warmelinck is het leerplein in de hal.
Om daar een prettige werkplek te kunnen waarborgen zijn er enkele regels opgesteld in overleg met de kinderen. Zo is het een stilteplek om te werken, dagelijks van 9.00 tot 11.00 uur. De
kinderen mogen elkaar, maar ook volwassenen op die regel attenderen. Voor andere werkmomenten gelden de volgende regels:
Je gebruikt je fluisterstem
Je blijft aan je werkplek zitten
Je ruimt je werkplek op
als je klaar bent
Je zorgt ervoor dat een ander geen last van je heeft
Je praat alleen met
kinderen waarmee je samenwerkt
We helpen elkaar om volgens deze regels te werken
Reflectie en evaluatie
Reflecteren betekent: het nadenken over en terug- en vooruitkijken naar het
eigen handelen, het gedrag en de taak. Verschillende interventies kunnen hierbij helpen.
We vinden het belangrijk dat leerlingen en leerkrachten leren nadenken over hun eigen werk, werkhouding en samenwerking. En dat zij leren om de uitkomsten hiervan toe te passen in hun verdere werk en werkwijze. Daarom hebben we het
volgende afgesproken:
We hanteren verschillende reflectiemomenten: vooraf, tijdens en/of achteraf
We reflecteren op inhoud, aanpak en beleving
Per unit zijn diverse werkvormen en materialen aanwezig die hiervoor
kunnen worden ingezet
Drie keer per jaar reflecteren we in het team de werkvormen tijdens de Daltonvergaderingen en wordt gekeken wat aangepast moet worden
Indien nodig worden er nieuwe werkvormen aangeleverd, de teamleden
experimenteren hiermee en hier wordt tijdens een teamoverleg op gereflecteerd.
Evalueren betekent: het achteraf bespreken van bijvoorbeeld situaties, oplossingen of aanpak om er van te leren.
Kindgesprekken
Twee keer per jaar vinden er kindgesprekken plaats. Leidraad hiervoor zijn de
Dalton kernwaarden die weergegeven worden als pijlers. Daarbij wordt aan de hand van de ik-doelen bekeken door leerkracht en leerling waar deze staat en wat ervoor nodig is om verder te ontwikkelen. In de bijlage zijn deze
documenten opgenomen. In oktober worden kind-ouder-leerkracht gesprekken gehouden.
Correctie
Zelf nakijken vraagt een bepaalde houding van de kinderen.
Ze moeten zich realiseren dat je werk nakijkt om er iets van te leren. Waarom zelf corrigeren?
De leerling krijgt meteen feedback op zijn werk en hoeft niet te wachten
tot hij het werk later terugkrijgt. Het heeft een duidelijk leereffect, door het zelf ontdekken van een fout zal
de leerling zich afvragen hoe deze is ontstaan.
Het geeft de leerling een beter inzicht in wat ze kunnen en bij welke zaken ze hulp
moeten vragen van de leerkracht.
De opbouw w.b. correctie:
In de peuter- en kleutergroepen en groep 3 worden diverse zelfcorrigerende materialen aangeboden. Naarmate de leerlingen ouder worden wordt dat
uitgebreid. In groep 4 t/m 8 is het streven om de leerlingen zoveel als mogelijk is en ze aankunnen zelf te laten corrigeren. De groepsleerkracht is degene die dat
bepaalt. Hierbij gelden schoolbreed de volgende afspraken:
Toetsen worden door de leerkracht nagekeken De leerkracht neemt steekproeven om te kijken of het corrigeren goed is
gebeurd De leerkracht observeert en reflecteert met de leerlingen het corrigeren
Het corrigeren kan m.b.v. het nakijkboekje, maar ook door gebruik te maken van andere correctievormen bv.: in tweetallen nakijken, klassikale correctie, leerkracht en kind kijken ieder een gedeelte na.
Doelenbladen
Een opdracht zonder doel nodigt niet uit tot reflectie waardoor veel leerlingen vooral blijken te gaan voor ‘productie’, snel alles afhebben of zoveel mogelijk
doen in de gegeven tijd. De reflectie kan dan alleen gaan over de vraag of dit is gelukt.
Als het leerdoel bekend is bij de leerlingen kan de reflectie meer verdiepend en verrijkend zijn voor leerling en leerkracht.
Het nut van doelen in een les:
Weten aan welke doelen je werkt geeft de leerlingen richting aan het leren en helpt hen om te focussen tijdens het oefenen. Daarnaast helpt het de leerkracht om de juiste keuzes te maken: wie moet welke instructie krijgen, wie heeft
vooral feedback nodig, welke werkvorm is het meest geschikt om het doel te bereiken, welke informatie moeten de leerlingen krijgen om hun aandacht op de
juiste aanpak of strategie te richten enz. Een belangrijke vraag is ook: kan ik de opdrachten uit de methode hierbij gebruiken, moet ik een selectie daaruit maken of de vorm aanpassen of is hier
een alternatief nodig om het beoogde doel te kunnen bereiken? Selecteren zonder de doelen van de leerlingen als uitgangspunt te nemen kan
gemakkelijk tot persoonlijke, niet voldoende onderbouwde, voorkeuren leiden.
Reflectie: Een doel is noodzakelijk om te kunnen reflecteren.
Zo kan de leerling ook al zelf nagaan of het doel is bereikt en of hij aan de afgesproken criteria heeft voldaan. Hierdoor ontstaat een meer betrokken
houding ten opzicht van de afgesproken opdracht. Naar aanleiding van bovenstaande hebben we bij de rekenmethode ‘Wereld in Getallen’ de zogenaamde periodedoelenbladen ontwikkeld. Zie bijlage
Uitleg van de periodedoelen:
Voorafgaand aan een rekenblok maakt de leerling de opdrachten op het periodeblad
Boven de opdrachten staat wat de bedoeling is van de som
De leerling kijkt zelfstandig het blad na met behulp van het nakijkblad Als de opdrachten voor 80% goed zijn gemaakt, mag het rondje ervoor
groen gekleurd worden. Zijn er meer fouten, dan wordt het rondje rood gekleurd.
Een groen rondje: de leerling mag zelfstandig de bijbehorende oefenstof
maken Een rood rondje: de leerling volgt de instructie over de betreffende
opdrachten Aan het eind van de periode (het rekenblok) maken alle leerlingen de
toets Aan de hand daarvan wordt door de leerkracht en het kind samen bekeken of nu alle rondjes groen gekleurd kunnen worden. Met andere
woorden: zijn de doelen van dit rekenblok bereikt?
Periodetaken
Voor taken waarbij kinderen zelfstandig extra kunnen oefenen, worden door de
leerkracht periodetaken opgesteld. Op de taakbrief staat vermeld of er bij de betreffende leerstof sprake is van een periodetaak. De inzet van periodetaken is
in ontwikkeling. Een aantal is al gerealiseerd en wordt ingezet. Zo zijn er
periodebladen voor tafels, klokkijken, woordenschat en ‘Kijk op Taal’ opdrachten. Op een periodetakenblad staat het doel en de opdrachten beschreven. De
kinderen kunnen het zelfstandig maken en zelf controleren m.b.v. het nakijkblad. In de bijlage zijn elke voorbeelden toegevoegd.
Reflectie van Daltonleerkrachten
We vragen van de kinderen om na te denken over zichzelf, hun gedrag of een
activiteit. Daarbij willen we als leerkrachten zelf ook blijven reflecteren en hebben een lijst opgesteld van specifieke competenties van een Daltonleerkracht. Daarop
reflecteren we jaarlijks tijdens een Daltonvergadering.
Kijkwijzer voor Daltonleerkrachten
Kijkwijzer didactisch handelen Groep:
Door: Datum:
O V G nvt
De onderwijsbehoeften van de leerlingen zijn door de leerkracht
in kaart gebracht in een groepsoverzicht.
De leerkracht heeft de leerlingen n.a.v. de onderwijsbehoefte
geclusterd en in de groepsplannen beschreven hoe hij de
leerstof aanbiedt.
De leerkracht heeft in de groepsplannen beschreven hoe hij
differentiatie aanbrengt in de leerstof en organisatie.
De leerkracht heeft de instructie afgestemd op verschillen in
ontwikkeling tussen de leerlingen.
De leerkracht heeft de aangeboden leerinhouden afgestemd op
verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
De leerkracht heeft de verwerkingsopdrachten afgestemd op
verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
De leerkracht realiseert een taakgerichte werksfeer.
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
De lessen vertonen een duidelijke opbouw.
De leerkracht gaat regelmatig na of leerlingen de leerstof en de
opdrachten begrepen hebben.
De leerkracht stimuleert de leerlingen actief mee te doen.
De leerkracht hanteert binnen de les werkvormen die leerlingen
activeren.
De leerkracht bevordert dat leerlingen op een doelmatige wijze
leren samenwerken en leren elkaar te ondersteunen.
De leraren stimuleren leerlingen controleactiviteiten uit te
voeren.
De kinderen hebben hun taken gepland op de taakbrief/het
planbord.
Er wordt gebruik gemaakt van de instructietafel.
De leerkracht maakt gebruik van het rode en groene
verkeerslicht om momenten van zelfstandig werken aan te
geven.
De kinderen hebben hun blokje op tafel liggen vooral bij taal,
lezen en rekenen.
De leerlingen kunnen aangeven wanneer ze niet door een
medeleerling in hun taak gestoord willen worden.
De leerlingen kunnen m.b.v. een blokje aangeven wanneer ze
hulp van de leerkracht nodig hebben.
De leerlingen kunnen m.b.v. een blokje aangeven wanneer ze
niet of juist wel meedoen met de instructie.
De leerlingen corrigeren hun eigen werk volgens de afspraken.
Kijkwijzer pedagogisch handelen Groep:
Door: Datum:
O V G nvt
De belemmerende en beschermende factoren van de
leerlingen zijn door de leerkracht in kaart gebracht in een
groepsoverzicht.
De leerkracht toont in gedrag en taalgebruik respect naar de
leerlingen toe.
De leerlingen tonen in gedrag en taalgebruik respect naar de
leerkracht toe.
De leerkracht bevorderd het onderlinge respect bij de
leerlingen.
De leerkracht bevordert het zelfvertrouwen van de leerlingen
en zorgt voor een veilige omgeving.
De leerlingen laten een grote mate van betrokkenheid zien
voor elkaar, de leerstof, de leerkracht en de school.
De leerkracht en de leerlingen hebben samen omgangsregels
opgesteld die duidelijk zichtbaar in het lokaal zijn opgehangen.
De regel van de week is duidelijk voor de kinderen en staat op
de taakbrief.
De leerkracht zorgt, samen met de leerlingen, voor een
gestructureerde, uitdagende en functionele leeromgeving.
Met regelmaat vindt er reflectie en evaluatie plaats in de
groep, schriftelijk en mondeling.
De leerkracht staat open voor de feedback die de leerlingen
hem geven en reflecteert daarop.
De leerkracht stimuleert de kinderen om zelf
verantwoordelijkheid te nemen t.a.v. het eigen leerproces.
Effectiviteit
Het Daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen.
Een taak als drager van de te leren vaardigheden en kennis biedt optimaal gelegenheid om tot een doelmatige inrichting te komen. Een taak op maat houdt
een leerling doelmatig en functioneel bezig De ontwikkelingen rondom passend onderwijs en handelingsgericht werken zijn
daarom ook complementair aan de Daltonvisie. Door de organisatiestructuur ligt er voor het omgaan met verschillen een
uitstekende basis. Er is sprake van effectiviteit en doelmatigheid van Daltononderwijs, als alle
kinderen de kans krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Op ’t Warmelinck vinden wij dat terug in de zeven principes van het ‘handelings gericht werken’ (HGW) en wij passen dat ook toe.
Dalton en HGW
Leerkrachtvaardigheden bij Dalton en HGW:
Bij Dalton en HGW is de basishouding van de leerkracht heel belangrijk. Zijn visie, waarden en overtuigingen geven richting aan het handelen. Hier wordt een ideaalbeeld geschetst van de leerkracht, bedoelt als reflectiekader. De leerkracht
beseft dat hij een rolmodel is. Hij is positief ingesteld en heeft hoge
verwachtingen. Hij is geduldig, beslist en consequent. Hij vraagt om feedback en reflecteert op zijn houding en handelen. De leerkracht gaat goed om met de
verschillen tussen leerlingen. De leerkracht geeft een heldere, kwalitatief goede instructie, die stapsgewijs is opgebouwd. De instructie is gevarieerd, met communicatie over en weer. Hij geeft vooraf het lesdoel aan en evalueert dat
aan het einde van de les. Hij controleert steeds of de leerlingen het begrijpen. Hij geeft gericht feedback. Hij weet veel van het vak en de leerlijnen. Hij vertaalt
deze kennis op een betekenisvolle manier. Ook is goed klassenmanagement van groot belang, want dat kan problemen voorkomen en ervoor zorgen dat alles soepel loopt. Hierbij hoort dat de leerkracht alert is, de touwtjes goed in handen
heeft, flexibel is en de leertijd effectief benut.
HGW gaat uit van zeven principes: 1. Onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stellen. Differentiëren
w.b. de instructie, de leertijd en uitdaging. 2. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders.
3. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken.
4. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de Positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de
leerling, dan ziet hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag. Er zijn dan
meer mogelijkheden om het probleem op te lossen. 5. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. 6. Doelgericht werken.
7. Systematisch en transparante werkwijze van de school. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer.
Effectief adaptief onderwijs:
Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, moet er effectief adaptief
onderwijs worden gegeven. HGW wil adaptief onderwijs concreet maken. Bij HGW zijn de gesprekken met leerlingen heel belangrijk. Onder andere omdat de leerlingen vaak zelf goed kunnen aangeven wat ze nodig hebben, wat ze goed
kunnen en wat anders moet. Ook zijn de oplossingen die de kinderen zelf aandragen vaak het eenvoudigst. Daarbij komt dat de leerling zich meer inzet
voor zijn eigen idee dan voor een opgelegde maatregel. Deze visie sluit volledig aan bij de principes van Dalton.
De HGW-cyclus:
Is een hulpmiddel om de zorg op groepsniveau en individueel concreet te maken. Op groepsniveau benoemt de leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen
in zijn groep in een groepsplan. De leerkracht doet dit ook op individueel niveau voor de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Deze cyclus kent vier fasen:
1. Signaleren; o.a. het signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben.
2. Analyseren; benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 3. Plannen; de leerlingen clusteren en een groepsplan opstellen. 4. Realiseren; het groepsplan in de praktijk uitvoeren en evalueren
Dalton en passend onderwijs
Op een Daltonschool staat niet de leerstof, maar het kind centraal Elk kind is uniek, met eigen kwaliteiten en talenten. Deze kwaliteiten worden
benut door kinderen aan te spreken en te beoordelen op hun eigen niveau en mogelijkheden Daltononderwijs past precies bij de idealen van Passend onderwijs, aansluiten bij
de onderwijsbehoefte van het kind:
Aanpassing aan het niveau: in de taakbrief kan per vak de lesstof aangepast worden, zowel naar boven als naar beneden
Aanpassing van de hoeveelheid: in de taakbrief kan hoeveelheid oefenstof aangepast worden aan de verwerkingscapaciteiten en snelheid van de leerling Aanpassing van plancapaciteiten: voor kinderen die het moeilijk vinden
zelf structuur aan te brengen in hun weektaak, kan deze opgedeeld worden in kleinere overzichtelijke stukken. Ook is het mogelijk de leerling te begeleiden
tijdens het plannen, die ruimte is er omdat de meeste leerlingen dat zelfstandig kunnen doen. Aanpassing van interesse: wat wil een kind leren en hoe kan hij dat het
beste doen. In de taakbrief, door inzet van Acadin en tijdens de talentenmiddagen is daar ruimte voor en worden de leerlingen ook
gestimuleerd om buiten het vaste kader te denken. De kinderen werken veel zelfstandig en kunnen elkaar zo nodig helpen. Doordat niet iedereen op hetzelfde moment met dezelfde lesstof bezig is,
heeft de leerkracht extra tijd om de verschillende lesinstructies verkort of juist uitgebreid te doen, passend bij de behoefte van de kinderen.
Leeropbrengsten
De leeropbrengsten van de kinderen worden nauwkeurig gevolgd. Naast de methode gebonden toetsen ook door de methode onafhankelijke
toetsen van het leerlingvolgsysteem van CITO. De toetsresultaten worden door de leerkrachten in het administratiesysteem van
ParnasSys gezet. De toetsen die jaarlijks afgenomen worden staan vermeld op de toetskalender.
Borging
Daltoncoördinator
De Daltoncoördinator (Daco) is de eerst aanspreekbare persoon voor alle zaken
die betrekking hebben op Dalton. In eerst instantie houdt dat in dat de kernwaarden van Dalton, samenwerken, zelfstandigheid, vrijheid in verantwoordelijkheid, effectiviteit en reflectie
bewaakt worden. Daarbij is de Daltoncoördinator medeverantwoordelijk voor de borging.
Daaronder valt ook het bewaken van o.a. de doorgaande lijn van het klassenmanagement, de pedagogische voortgang en de onderlinge afstemming. Bovendien verzorgt hij/zij samen met de directie voor de organisatorische
aansturing van alle Daltonaspecten die het functioneren van de school aangaan en verbeteren.
De daltoncoördinatoren op onze school zijn Lia Wiggers en Anneke Jansen.
Positie in de organisatie:
De Daltoncoördinator is een leerkracht met een speciale taak;
De Daltoncoördinator wordt aangestuurd door de directie;
Bevoegdheden en taken:
De Daltoncoördinatoren...
...hebben de bevoegdheid om een extra Daltonvergadering buiten het vastgestelde vergaderrooster uit te schrijven.
...bereiden jaarlijks 3 Daltonvergaderingen voor en leiden deze. ...bewaken het Daltongedachtengoed, bij nieuwe en ervaren leerkrachten ...coacht/begeleidt nieuwe collega’s en enthousiasmeert zittende collega’s.
...brengt klassenbezoeken en voert klassenconsultaties m.b.v. de kijkwijzers uit.
...zet adviezen van de visitatiecommissie om in ontwikkelingen. ...ontplooit initiatieven om samen verbeterdoelen vast te stellen, onder andere n.a.v. de visitatieadviezen, maar ook op basis van nieuwe inzichten in
de literatuur, nieuwe ontwikkelingen, een periodieke sterktezwakteanalyse. ...brengt nieuwe kennis in het team in, onderzoekt welke scholingen voor
het team wenselijk zijn en verzorgt eventueel zelf of met collega’s een jaarlijkse Daltonstudiedag. ...onderhoudt contact met de D.O.N., de Nederlandse Daltonvereniging en
andere Daltonscholen door intervisie momenten. … stuurt de DOP-groepen in de school aan.
Daltonboek
Een doorgaande Daltonleerlijn binnen de school moet gewaarborgd zijn. Daarom worden de stappen en afspraken vastgelegd in dit Daltonboek. Aan het eind van
ieder schooljaar (rond juni) wordt het door de Daltoncoördinatoren herzien en bijgesteld.
Om overzicht te houden werken we met een kijkwijzer (zie onderdeel reflectie). Hierop staan alle concrete en zichtbare afspraken vermeld. Deze kijkwijzer wordt jaarlijks ingevuld tijdens een klassenbezoek. Aandachtspunten worden op deze
manier direct zichtbaar en daardoor kan er gerichte actie of bijsturing volgen.
Certificaten: leerkrachten en school
We zijn ons ervan bewust dat Daltononderwijs hoge eisen stelt aan het personeel. Daarom hebben de leerkrachten op ’t Warmelinck allemaal de studiedagen gevolgd om in het bezit te komen van het certificaat
‘Daltonleerkracht’. Voor nieuwe leerkrachten die niet in het bezit zijn van dit certificaat, geldt de
verplichting dat ze z.s.m. na de aanstelling aan onze school de aanvullende Daltonscholing volgen.
Dalton bij de inpandige peuteropvang ‘De Krömmels’
ZELFSTANDIGHEID
Bij de peuteropvang is het speerpunt: uitgestelde aandacht.
Dit introduceren, oefenen en expliciet benoemen. Een bijvoorbeeld ter verduidelijking:
De peuter vraagt: ‘juffrouw Henriëtte ik wil…’ De leidster reageert daar
vervolgens op door de peuter aan te kijken en te zeggen: ‘Even wachten, ik praat nu met…..’
Verder wordt er ook gebruik gemaakt van ‘Bizzy Boxjes’ In kleine doosjes zit wat eenvoudig speelgoed waarmee de peuters zelfstandig kunnen manipuleren. Deze doosjes worden vooral ingezet om de peuters die snel
klaar zijn tijdens het gezamenlijke fruit eten, nog aan de tafel en bij de groep te houden.
Ze kunnen dan zelfstandig op hun ‘fruit-eet-plekje’ zitten en spelen. De aandacht van de leidsters blijft bij de peuters die nog eten. Als iedereen klaar is kan de volgende activiteit beginnen en ook weer de
aandacht verdeeld worden over alle peuters.
Het verschonen van de jongste peuters is ook een oefenmoment. Eén peuter is
aan de beurt, de volgende wacht met de eigen luier in de hand tot het aan de beurt is. Zo nodig worden de kinderen met een liedje of een gesprekje afgeleid.
Naar het toilet gaan de peuters zelfstandig en ze worden alleen geholpen met lastige sluitingen en eventueel worden de billen afgeveegd.
SAMENWERKING
Bij peuters ziet samenwerken er nog vooral uit als iets doen voor een ander, helpen opruimen, de jas dichtdoen, aanwijzen waar het speelgoed opgeruimd moet worden.
De leidsters geven waar mogelijk de tip: heb je het al aan een andere peuter gevraagd? Bijvoorbeeld als de verfschort aandoen, nog moeilijkheden oplevert en
het nog niet volledig zelfstandig lukt.
VRIJHEID IN GEBONDENHEID
In de peuteropvang staat een kast met speelgoed waar ze zelf een keuze uit de materialen mogen maken waar ze mee willen spelen op het vrije speelmoment. De verantwoordelijkheid van de peuter is dan dat het ook het speelgoed op moet
ruimen. De leidsters spreken de kinderen erop aan en herinneren hen eraan wat ze
gepakt hebben en/of er samen mee gespeeld hebben en het dus ook mee moeten helpen om het op te ruimen.
REFLECTIE
In gesprekjes met peuters sturen de leidster in de richting van zelfreflectie.
Bijvoorbeeld als een kind een conflictje komt melden. De leidster stuurt het gesprek met vragen naar de eigen rol van het kind.
En vervolgens ook wat het kind de volgende keer zou kunnen doen om handvaten te geven.
EFFECTIVITEIT EN DOELMATIGHEID
Bij de peuteropvang wordt met aandacht voor het bevorderen van de effectiviteit
en doelmatigheid gewerkt door o.a. de inzet van het planbord, de zelfkieskast, Boekenmaatjes, herkenbaar maken van het dagritme.
Ontwikkelingen 2010 tot 2019
2010–2011
Oriëntatie Het team oriënteert zich op een ander onderwijsconcept, passend bij de krimpende
school.
Het college van Bestuur, de
Medezeggenschapsraad, de oudervereniging, en de ouders worden geïnformeerd.
Het team maakt de keuze w.b. de opleidingsschool en het traject
2011–2012
14-09-2011 Studiemiddag over het ontstaan van het Daltononderwijs
16-12-2011 Studiemiddag: de DOP groepen en onderwerpen worden vastgelegd. Een experiment uit gaan voeren rond vrijheid voor kinderen
18-01-2012 Zelfstandig leren en Dalton
17-02-2012 Zelfregulatie (Ormrod)
10-04-2012 Reflectie en klassenscan
2012–2013
12-09-2012 Effectiviteit van goed Daltononderwijs
29-10-2012 Samenwerkend/coöperatief leren
24-01-2013 DOP groepen presenteren hun ontwikkelingen.
De leerkrachten hebben een portfolio aangelegd en ze presenteren hun ontwikkeling in de DOP:
Peuters en Dalton Taakbrief / planbord Zelfstandig werken
Keuzewerk Leerkrachten ontvangen hun certificaat
14-06-2013 Lia Wiggers ontvangt het certificaat: met goed gevolg deelgenomen aan de opleiding dalton
coördinator.
2013-
2014 06-11-2013 De proefvisitatie door dhr. Hans te Lindert van
Bastion Bredevoort
december 2013
Toepassen tips en suggesties uit de proefvisitatie Opstellen en aanleveren van de documenten voor de visitatie en ontvangen van de
visitatiecommissie.
21-01-2014 NDV visitatie commissie bezoekt ’t Warmelinck
16-04-2014 Dalton feestdag – Uitreiking NDV certificaat
2014 -
2015
augustus 2014 Personeelswijzigingen:
Directiewissel: mevr. Mieke Hebbink wordt benoemd en ’t Warmelinck wordt ‘gekoppeld’ aan
de Klimop Onderbouw: mevr. Charlotte Meijer – coaching door de duo partners en de Daltoncoördinator.
2014-2015 De Daltoncoördinatoren Anneke Jansen i.o. en Lia Wiggers zijn aanwezig bij de DON-dagen in
Deventer en lid van de intervisiegroep: Bastion- Bredevoort, Het Hof-Lichtenvoorde, de Vlier-
Winterswijk, Leemvoort-Westendorp, Dorpsschool-Vorden. Actiepunt: Ontwikkelen periodedoelenbladen bij WIG
25-03-2015 Daltonvoorlichting aangeboden door Accent Academie wordt verzorgd door het team van ’t Warmelinck voor belangstellenden: 12 personen.
05-06-2015 Mevr. Mieke Hebbink behaald het certificaat voor Dalton-leidinggevende bij Saxion Deventer
2015-2016
augustus 2015 Personeelswijzigingen: mevr. Geertien Vreman als leerkracht onderbouw. Ze sluit aan bij het
netwerk: Dalton in 3 en wordt gecoacht door de duo-partner en Daco’s.
2015-2016 ’t Warmelinck wordt Dalton opleidingsschool vanuit Pabo Iselinge Doetinchem.
24-09-2015 Dalton vergadering. Nieuwe DOP-groepen worden samengesteld:
-Keuzewerk/themaweken: Silke, Willy, Henriëtte, Claudy -Oudercontact: Mieke en Lia
-Reflectie: Els, Elly en Femke
-Taakbrief: Geertien, Anneke, Erik
18-03-2016 Teamcursus Coöperatief Leren met 18
registeruren wordt succesvol afgerond
14-04-2016 Dalton vergadering – bespreken DOP voortgang
en actiepunten van de visitatiecommissie.
20-04-2016 Daltonvoorlichting aangeboden door Accent
Academie wordt verzorgd door het team van ’t Warmelinck voor belangstellenden; 9 deelnemers.
2016-
2017
augustus 2016 Geertien start met de opleiding tot
Daltonleerkracht samen met het team van de koppelschool ‘de Klimop’.
schooljaar Oriëntatie op het opvangen van de krimpsituatie, schoolbezoeken, literatuur, ervaringsdeskundigen,
proefweken met leerkracht en groepswisselingen
2017-
2018
augustus 2017 Werken met unitonderwijs: groep 1 en 2,
groep 3, 4 en 5 en groep 6, 7 en 8.
oktober 2017 Start experiment van de kindgesprekken m.b.v.
de dalton-kernwaarden-pijlers en de ik-doelen. De kindgesprekken worden op deze manier 2 jaarlijks voortgezet.
april 2018 Anneke Jansen rond de opleiding Daltoncoördinator succesvol af.
mei 2018 De visitatie voor her-certificering wordt aangevraagd bij de NDV en vastgesteld op: 19
maart 2019
juni 2018 Team ’t Warmelinck is bij de presentaties van de
portfolio’s van Geertien en de collega’s van de koppelschool de Klimop die allen het certificaat
voor daltonleerkracht ontvangen
2018-
2019
september
2018
De documentatie rondom de visitatie wordt
opgestart en door directie, Daco’s en team gezamenlijk voorbereid
oktober 2018 Introduceren en voeren van het startgesprek met kind-ouder-leerkracht
oktober 2018 Nieuwe DOP-groepen worden samengesteld: -Taakbrief en reflectie; Silke en Geertien
-Oudercontact; Mieke en Lia -Talentenmiddag; Anneke, Erik en Willy
november 2018
Leerkrachten van unit 1 worden geschoold door C. Bout in het ‘werken vanuit de leerlijnen Jonge
kind’ in Parnassys. Werken vanuit doelen die planmatig in het thema worden meegenomen wordt opgestart.
19 maart 2019 Visitatie her-certificering daltonschool
Daltononderwijs in ontwikkeling
Het onderwijs en zeker het Daltononderwijs is dynamisch en altijd in ontwikkeling.
Ook op ’t Warmelinck willen we in deze ontwikkelingen zeker niet stilstaan en we hebben samen nog veel veranderpunten waar we in de toekomst aan willen gaan
werken. Deze ‘brainstorm’ lijst willen we alvast in dit Daltonboek opnemen en om van
daaruit weer verder te kunnen gaan werken en ontwikkelen:
Insteken op het vergroten van de ouderbetrokkenheid 3.0 en ouders nadrukkelijk horen wat betreft hun wensen en verwachtingen rondom de
rapportage van de cognitieve voortgang en het (sociale) welbevinden van hun kind op school, door het voeren van meer ouder-kind-leerkrachtgesprekken.
Onderzoeken welke mogelijkheden er op Daltongebied kunnen zijn om
samen met de koppelschool Klimop uit Lintelo verder te ontwikkelen.
Naast de inzet van het beschrijven van de doelen op de taakbrief en de
inzet van doelenbladen bij WIG nog meer doelgericht werken en minder methodegericht.
De ontwikkelingen volgen van werken vanuit leerlijnen Het Jonge Kind in Parnassys bij groep 1 en 2 en bij andere (intervisie)scholen.
Het gebruik van een periodetaak voor de kinderen meer uitbouwen.
Reflectie en feedback bewust (blijven) toepassen vanuit leerkracht,
leerlingen, team en ouders. Inventariseren naar de belangstelling voor het samenstellen van een
(digitale) portfolio bij ouders, leerlingen en leerkrachten. Naar aanleiding daarvan verdere ontwikkelingen in gang zetten.
BIJLAGE 1a– STRUCTUURKAARTJES Coöperatieve werkvormen
BIJLAGE 1b –Coöperatieve leren - rollenkaartjes
Tafelbaas
Tafelbaas:
• Je zorgt dat je weet hoe de tafels
moeten staan
• Je geeft je groepsgenoten
aanwijzingen voor het verplaatsen
van de tafels
• Je zorgt ervoor dat dit snel en
zachtjes gebeurt.
Aanmoediger
Aanmoediger:
• Moedig je groep aan voordat jullie
aan het werk gaan, bv.: ‘kom op
we gaan aan de slag’
• Wanneer iemand even vastzit, zeg
je bv. ‘kom op je kunt het wel’
• Wanneer je groep de opdracht
moeilijk vindt zeg je bv.: ‘we
kunnen het wel, even goed
nadenken’
Materiaalbaas
Materiaalbaas:
• Je let goed op welke materialen
jullie nodig hebben
• Je haalt de materialen snel op
zodat je groep aan het werk kan
• Als tijdens het werk nog materiaal
nodig is, mag jij alleen dat gaan
halen
• Als het werk klaar is lever je het in
en ruim je de materialen die jullie
hebben gebruikt op.
Stiltekapitein
Stiltekapitein:
• Je houdt in de gaten of je
groepsgenoten niet te hard praten
• Als de groep te hard praat zeg je
bv.: ‘we moeten iets zachter
praten’
• Als jouw groep last heeft van een
andere groep mag jij hen
waarschuwen en vragen wat
zachter te doen
Tijdbewaker
Tijdbewaker:
• Je zorgt ervoor dat je de klok kunt
zien of een horloge hebt
• Je vertelt voor het starten hoeveel
tijd jullie hiervoor hebben
• Wanneer de groep lang bij een
vraag blijft hangen, waarschuw je
• Af en toe vertel je de groep hoeveel
tijd er nog over is
• Je geeft aan wanneer de tijd bijna
voorbij is en jullie moeten stoppen
Schrijver
Schrijver:
• Zorg ervoor dat je pen en papier
bij je hebt
• Als de groep een antwoord geeft,
vraag dan of iedereen het ermee
eens is
• Schrijf het antwoord van je groep
goed leesbaar op
BIJLAGE 3a Periodedoelen W.I.G.
BIJLAGE 3b Periodedoelen Taal op maat
Naam:………………………………………….
Groep 6 Periodetaak: Kijk op taal Thema 7 – Mooi!
DOEL: DOEL BEHAALD:
Materialen Gedaan
Uitleg lezen
Directe rede - oefenblad 6.7 maken
Les 6 blz 52 en 53 opdracht 1 t/m 6 maken
Ja
Bijna
Nee
Periodetaak woordenschat
Groep 6
Thema 7 – Mooi!
Naam:………………………………………….
Doelen per thema
Materialen - woordentabel Doel gehaald
Ik kan de
woorden van het thema in een
goede zin zetten
Woordenboek
Doel bereikt?
Google - afbeeldingen
Woordzoeker 6.7a maken en nakijken
Woordentabel – memorie
Zo kan ik de betekenis van de woorden beter onthouden:
Vertellen aan een ander Het woord tekenen Een plaatje ervoer zoeken Het woord opschrijven, dan onthoud je de spelling ook beter
Groep 6 – Thema 7a – Mooi!
Het amusement
Dingen om mensen te vermaken, zoals een
film, een theater of een pretpark
Applaudisseren
Uit bewondering voor
iets in de handen klappen
Bovendien
Ook nog, trouwens
Gespannen
Zenuwachtig, in spanning
Nabootsen
Imiteren, nadoen
Passief
Het tegenovergestelde van actief. Als je passief
bent, doe je heel weinig of niets
Het personage
De persoon of rol die je speelt
Suggereren
Een bepaald idee geven,
zonder dat je het
duidelijk zegt of laat zien
Verlichten
Beschijnen met lampen
Verwonderd
Verbaasd
Het volume
De sterkte van het
geluid
De voorkeur
Waar je een voorkeur voor hebt, vind je het
leukst
Woordzoeker 6.7a
Van direct naar indirecte rede oefenen 6.7b – Mooi!
Zet leestekens waar dat moet!
BI
JLAGE 3b Periodedoelen Taal op maat
BIJLAGE 5 - Talentenmiddag
BIJLAGE 5 Talentenmiddag
BIJLAGE 5 - Talentenmiddag BIJLAGE 6 – Inhoud Reflectiedozen
BIJLAGE 6 Inhoud reflectiedozen
BIJLAGE 7 Kindgesprekken met Ik-doelen
BIJLAGE 7 – Kindgesprekken met Ik-doelen
BIJLAGE 8 Nieuwsbrief
BIJLAGE 8 – Nieuwbrief
Ouderfolder:
Kinderkrant: