Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van...

20
BELGIË PB BC 10594 Toelating gesloten verpakking Afgiftekantoor Antwerpen X P208989 revue revue n e r e d n a a l V n i s o B r o o v g n i g i n e r e V e d n a v t f i r h c s d j i T DRIEMAANDELIJKS VU: BART MUYS – Geraardsbergsesteenweg 267, 9090 Gontrode (Melle) BOS BOS Functie-invulling in beperkte bosbeheerplannen biobrandstoFFen anb, aangename kennismaking! [april – mei – juni 2008] 24

Transcript of Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van...

Page 1: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

BELGIËPB

BC 10594

Toelatinggesloten

verpakking

AfgiftekantoorAntwerpen X

P208989

revuerevuenerednaalV ni soB roov gniginereV ed nav tfirhcsdjiTD R I E M A A N D E L I J K S VU: BART MUYS – Geraardsbergsesteenweg 267, 9090 Gontrode (Melle)

BOSBOSFunctie-invulling in beperkte bosbeheerplannen

biobr andstoFFen

anb, a angename kennismaking!

[april – mei – juni 2008]

24

Page 2: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

bosrevue[april–mei–juni 2008]

24in

houd

Functie-invulling in beperkte bosbeheerplannen Uit het Natuurrapport 2007 blijkt dat de beperkte bosbeheerplannen van toepassing zijn op een grote oppervlakte en dus een belangrijk instrument zijn van het gebiedsgerichte natuur- en bosbeleid. Geleidelijk gaat er bovendien meer aandacht naar multifunctionaliteit. Lees in deze bosrevue hoe beperkte beheerplannen wezenlijk bijdragen aan duurzaam bosbeheer.

p. 1

biobr andstoFFenBiobrandstoffen zijn een hot item. Omdat ze een verminderde uitstoot aan broeikasgassen en de onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen beloven, worden ze gepromoot als alternatief om de opwarming van de aarde tegen te gaan.De Europese Commissie wil dat elke EU-lidstaat tegen 2020 10 procent van het brandstofver-bruik invult met biobrandstoffen, en ook in de rest van de wereld winnen groene brandstoffen snel aan populariteit. Maar zijn biobrandstoffen wel zo onschuldig als ze lijken?

p. 6

anb, a angename kennismaking!Bij het ANB, Agentschap voor Natuur en Bos, vond de afgelopen maanden een grootscheepse vernieuwingsoperatie plaats. Door de fusie van de afdeling Natuur en de afdeling Bos & Groen – een gevolg van het Beter Bestuurlijk Beleid bij de Vlaamse overheid – vonden natuur, bos, groen, jacht en visserij in 2006 onderdak bij één agentschap. Het noodzakelijke vervolg op deze samensmelting was een grondige reorganisatie van de vroegere diensten. In bosrevue 24 maak je kennis met het nieuwe ANB!

p. 12

bosrevueVereniging voor Bos in VlaanderenGeraardsbergsesteenweg 2679090 Gontrode (Melle)

colofonBosrevue is een driemaandelijkse uitgave van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzw (VBV).Correspondentieadres redactieBosrevue, Geraardsbergsesteenweg 267, 9090 Gontrode (Melle)Tel. 09 264 90 50, [email protected] Marlies VanlerbergheRedactionele bijdragenBeatrijs Van der Aa, Valerie Blomme, Agentschap voor Natuur en Bos, Robbie Goris, Hans Baeté, Marlies Vanlerberghe.ReviewersBert De Somviele, Bart Muys, Veerle Buytaert, Marlies Vanlerberghe, Arne Verstraeten, Jeroen Staelens, Jan Goris, Dieter CuypersBeeldmateriaalVBV, tenzij anders vermeld. Vormgeving Magelaan, GentDruk Druk in de WeerGedrukt op Cyclus Print (100% gerecycleerd papier)Concept Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzwAdvertentiewerving Bert De SomvieleBosrevue jaargang 6: nr. 24, april–mei–juniOplage 1500 exemplarenISSN 1378-5990© 2008 Niets uit deze uitgave mag worden overge-nomen of vermenigvuldigd, op welke wijze dan ook, zonder toestemming van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzw.VU Bart Muys, Geraardsbergsesteenweg 267,9090 Gontrode (Melle)Foto cover © Gert Arijs

Doe mee aan de Week van het Bos! 5-12 OktOBeR ‘BOS eN klImAAt’

De week van het bos is 30 jaar jong! We doen dan ook een warme oproep aan alle organisaties, overheden, scholen en particulieren om een activiteit te organiseren in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers! Als je het ons tijdig laat weten via het deel-nameformulier (www.weekvanhetbos.be), wordt je activiteit opgenomen in de online activiteitendatabank.

Tijdens de week van het bos staat elk jaar een thema centraal. In 2008 (5-12 okto-ber) werken we rond het thema ‘bos en klimaat’. De nieuwsberichten staan er vol van: de opwarming van de aarde is ‘hot’. De wereldwijde strijd tegen het veranderende klimaat is dan ook één van de belangrijkste uitdagingen op vlak van milieu en samenleven voor deze en toekomstige generaties.

De week van het bos-campagne 2008 wil de aandacht vestigen op de rol van bos-sen in deze problematiek. Welke invloed hebben bossen op de klimaatsverande-ring? En omgekeerd, wat zijn de gevolgen van dit mondiaal probleem voor onze bossen en de planten en dieren die in het bos leven?

Heel wat verenigingen en gemeenten zullen op dit thema inspelen om in onze Vlaamse bossen tal van activiteiten te organiseren.

Houd alvast de periode van zondag 5 t/m zondag 12 oktober 2008 vrij in je agenda!

Page 3: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

1bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

5 functies

4 functies

3 functies

2 functies

1 functie

geen functies

100

voor 1998 1998-2003 na 2003

80

Aand

eel d

ossi

ers (

%)

60

40

20

0

De beperkte bosbeheerplannen zijn van toepassing op een grote

bosoppervlakte en zijn dus een belangrijk instrument van het

gebiedsgerichte natuur- en bosbeleid. Een beheerplan geeft aan

waar de beheerder met het bos heen wil.

Het bosdecreet stelt dat bossen multifunctioneel zijn. Maar zien

eigenaars dat ook zo in hun beheerdoelstellingen?

We willen nagaan in hoeverre de bossen waarvoor een beperkt

beheerplan werd ingediend ook volgens de eigenaars ver-

schillende functies moeten vervullen en of deze functievervulling

evolueert in de tijd.

Voor privébossen groter dan 5 ha moet een beheerplan worden opgemaakt. Dat wordt een uitgebreid beheerplan, wanneer het bos binnen VEN ligt en een beperkt beheer-plan wanneer dit niet zo is. Voor alle openbare bossen moet een uitgebreid beheerplan worden gemaakt. Eind 2006 was er in Vlaanderen 42.190 ha bos met een beheerplan, waarvan 28.232 ha met een beperkt beheer-plan en 13.958 ha met een uitgebreid beheerplan.

We analyseerden een steekproef van 251 beperkte beheer-plannen, met een totale oppervlakte van 4803 ha in de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen. Het staal beslaat 17% van de bossen in die provincies waarvoor een beperkt beheerplan werd opgemaakt. Voor de analyse werden de dossiers verdeeld in 3 periodes, gescheiden door het verschijnen van het Natuurdecreet (1997)2 met de invoering van de zorgplicht en het Besluit op bosbeheerplannen (2003)3. Voor de eerste periode wer-den 95 dossiers geanalyseerd; voor de tweede 112 en voor de laatste 44, telkens evenredig met het aantal dossiers dat in de betreffende periode werd goedgekeurd.

meer multifunctionele beheerplannen

We stellen vast dat in de eerste aanvraagperiode (<1998) een groot aandeel van de dossiers (37%) monofunctioneel waren. In de laatste periode, na de besluitwijziging, is dit teruggevallen tot 7%. Dossiers met 3 functies of meer nemen dan het grootste aandeel in (70%) ***4.

Functie-invulling in beperkte bosbeheerplannen1

Be at r i j s Va n der A A, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

In de loop der jaren veranderde het formulier voor de beperkte beheerplannen aanzienlijk. Op de meest recente formulieren worden heel wat suggesties gegeven over mogelijke functievervulling van het bos. Wanneer uit onze analyse blijkt dat in recente dossiers meer functies of meer elementen van een bepaalde functie worden aange-vinkt kan dit net zo goed te maken hebben met gewijzigde intenties van de beheerder als met een ander invulgedrag

bosrevueVereniging voor Bos in VlaanderenGeraardsbergsesteenweg 2679090 Gontrode (Melle)

Ecologische functie

© B

eatr

ijs V

an d

er A

a

Figuur 1: Evolutie van het aantal functies in de doelstellingen van de beperkte bosbeheerplannen (2007, brongegevens uit steekproef beperkte beheerplannen).

Page 4: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

2 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

ten gevolge van de suggesties. Bovendien werden de dos-siers in de loop der jaren ook kritischer beoordeeld.

hout moet?

De economische functie wordt in bijna elk onderzocht dossier aangevinkt; in de laatste periode worden signifi-cant minder (***) elementen van de economische functie aangeduid. In 97% van de onderzochte dossiers is de eco-nomische functie de houtproductiefunctie. In de laatste periode zien we het oppervlakteaandeel bossen met een beperkt beheerplan met houtproductie (ook) voor eigen verbruik stijgen, maar dit effect is niet significant. Jacht wordt in 69% van de dossiers opgegeven; het gaat hier niet altijd om verpachting. In recentere dossiers wordt de jachtfunctie minder aangeduid, maar dit effect is niet sig-nificant. Andere economische functies dan houtproductie en jacht worden in 5% van de dossiers aangegeven. Het gaat dan o.a. om opbrengst van hooi van de open plekken en om kastanjes en strooisel.

meer leven in het bos?

Daar waar in de eerste periode nog minder dan de helft van de beperkte beheerplannen werd ingediend met aan-dacht voor de ecologische functie, is dat zeer significant (***) aangegroeid tot 88%.

Bij de ecologische functie wordt de mogelijkheid gebo-den om te kiezen voor aandacht voor één of meer van de volgende elementen: inheemse boomsoorten; open plek-ken in het bos; bosranden; poelen/moerassen; specifieke vegetaties; specifieke fauna-elementen; andere. Het is opvallend dat in deze keuzelijst geen mogelijkheid is om te kiezen voor meer dood hout of behoud van meer oude bomen op stam. Slechts één eigenaar gaf dit spontaan als doelstelling aan bij ‘Andere’.

Meestal wordt ervoor gekozen om het aandeel inheemse boomsoorten te verhogen. De andere maatregelen zijn duidelijk minder succesvol. Dit kan te maken hebben met het feit dat voor bossen met een beperkt beheerplan alleen subsidie voor herbebossing wordt gegeven.

meer bossen voor mensen?

Hoewel er nog altijd veel dossiers worden opgemaakt waarbij het bos niet toegankelijk wordt, is sinds het begin van de opmaak van de beperkte beheerplannen het aandeel volledig toegankelijk bos toch significant aangegroeid (***). Sinds de wijziging van het Bosdecreet van 18 mei 19995 zijn alle bossen de facto toegankelijk voor voetgangers op de boswegen. Sinds het Subsidie-besluit van 2003 is er een wijziging van de subsidiëring voor openstelling6. Een eigenaar kan zijn bos nog steeds

ontoegankelijk verklaren, maar dan moet dit ook expli-ciet aangegeven worden op terrein. Bij het analyseren van de beheerplannen zien we dat, wanneer aangegeven wordt dat een bos ontoegankelijk is, er toch meestal niet aangegeven wordt dat (on)toegankelijkheidsborden zullen worden geplaatst…

Voor een toenemende oppervlakte bos geven de eigenaars aan dat het bos één of meer schermfuncties heeft. In de meeste gevallen gaat het dan om de landschappelijke func-tie. Andere functies worden in mindere mate aangegeven.

bosgroepen doen het beter

Een bosgroep is een vrijwillig samenwerkingsverband tussen verschillende boseigenaars, zowel openbare als private, waarbij alle partners op gelijke voet staan met elkaar. Op 31 december 2006 waren er in Vlaanderen 5378 ha beheerplannen opgemaakt door bosgroepen. Dit is 13% van de totale oppervlakte beheerplannen. In de onderzochte steekproef werd voor 12% van de opper-

Economische functie

5 elementen

4 elementen

3 elementen

2 elementen

1 element

geen functies

100

voor 1998 1998-2003 na 2003

80

Aand

eel d

ossi

ers (

%)

60

40

20

0

Figuur 2: Ecologische functie in de beperkte bosbeheerplannen: evolutie van het aantal vermelde elementen (2007, brongegevens uit steekproef beperkte beheerplannen).

© B

eatr

ijs V

an d

er A

a

Page 5: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

3bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

vlakte het beheerplan opgemaakt door een bosgroep. Het aandeel beheerplannen opgemaakt door een bosgroep is de laatste jaren zeer significant gestegen (***). In de onderzochte steekproef werden 39 van de 251 dossiers ingediend door een bosgroep.

Bosgroepen dienen iets meer multifunctionele dossiers in dan niet-bosgroepen (figuur 3). In dossiers opgemaakt door een bosgroep komen meestal drie of meer bosfunc-ties aan bod.

Bosgroepen en niet-bosgroepen geven in de beperkte beheerplannen ongeveer dezelfde economische func-tievervulling aan bossen. Meestal wordt gekozen voor twee economische functies: houtproductie en jacht.

Bosgroepen besteden meer aandacht aan de ecologische functie (*). In dossiers ingediend door een bosgroep wordt meer gekozen voor het bevorderen van inheemse boomsoorten, open plekken en bosrandenbeheer. Dos-siers ingediend door niet-bosgroepen bevatten meer maatregelen ten voordele van fauna-elementen.

Bossen waarvan het beperkt beheerplan werd opgemaakt door een bosgroep zijn significant toegankelijker (***) dan bossen waarvan het beperkt beheerplan niet werd opgemaakt door een bosgroep (55% versus 40%).

Wordt er ook anders beheerd?

Wanneer andere doelstellingen worden vooropgesteld, zou dit ook moeten weerspiegeld worden in andere beheer-maatregelen. In het beperkte beheerplan wordt gepolst naar de voornemens van de beheerder over de bestandsver-jongingssystemen en het type eindkap. We zien dat in de eerste periode in de meeste dossiers werd aangegeven dat verjonging zou gebeuren via kunstmatige verjonging (90%), en in veel mindere mate via natuurlijke verjonging. Bosom-

vorming komt niet voor in de onderzochte dossiers van die periode. Dat is in de laatse periode wel even anders: bosom-vorming is het belangrijkste, gevolgd door kunstmatige verjonging en natuurlijke verjonging. Ook de toepassing van kaalslag als eindkap gaat achteruit van 90% in de eerste periode tot nog 47% in de laatste periode. Deze wijziging in bestandsverjonging is goed te rijmen met de tendens naar meer ecologische beheerdoelstellingen met aandacht voor inheemse soorten. Bosgroepen hebben ook een rol in dit verhaal: in dossiers die ingediend werden door bosgroepen wordt vaker gekozen voor bosomvorming of natuurlijke verjonging dan in dossiers die niet door bosgroepen werden ingediend. Bosgroepen stellen ook minder vaak kaalkap voor als eindkap. M

Uit onze analyse blijkt dat beperkte beheerplannen in toenemende mate multifunctioneel worden opgevat. De economische functie blijft belangrijk, maar er gaat geleidelijk meer aandacht naar de ecologische, de recreatieve en de schermfunctie. Door bosgroepen opgemaakte beperkte bosbeheerplannen zijn multifunctioneler dan andere: er gaat meer aandacht naar de ecologische functie en ze leiden tot meer toegankelijke bossen. De vastgestelde evolutie in beheerdoelstellingen wordt gereflec-teerd in het voorstel tot beheermaatregelen. Welke effecten dit op terrein heeft, kon met deze studie niet worden nagegaan.

1 Dit artikel is gebaseerd op Van der Aa, B. 2007. Bosbeheer. In: Dumortier M., De Bruyn, L. Hens M., Peymen J., Schneiders A., Van Daele T. en Van Reeth W. (red.) 2007. Natuurrapport 2007. Toestand van de natuur in Vlaanderen: cijfers voor het beleid. Mededeling van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek nr. 4. Brussel, pp.220-233.

2 Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997 (BS 10 januari 1998) zoals inmiddels diverse keren gewijzigd

3 BVR betreffende de beheerplannen van bossen van 27 juni 2003 (BS 10 september 2003)

4 In dit artikel wordt de significantie als volgt aangegeven: * p < 0.05; ** p < 0.01, *** p < 0.001

5 Decreet van 18 mei 1999 houdende wijziging van het bosdecreet van 13 juni 1990 (BS 23 juli 1999)

6 BVR betreffende de subsidiëring van beheerders van openbare en privé-bossen van 17 juni 2003 (BS 10 september 2003)

Sociale functie

5 functies

4 functies

3 functies

2 functies

1 functie

geen functies

100

bosgroep niet-bosgroep

80

Aand

eel d

ossi

ers (

%)

60

40

20

0

Figuur 3: Impact van bosgroepen op het aantal functies: vergelijking tussen de beheerplannen van bosgroepen en van anderen

(2007, brongegevens uit steekproef beperkte beheerplannen).

5 elementen

4 elementen

3 elementen

2 elementen

1 element

geen functies

100

voor 1998 1998-2003 na 2003

80

Aand

eel d

ossi

ers (

%)

60

40

20

0

© B

eatr

ijs V

an d

er A

a

Page 6: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

len. Als de lichtminnende soorten van het kalkgraslandje (orchideeënveldje grenzend aan de bosrand) de doelsoor-ten zijn, dan lijkt het definitief rooien van het bos en het instellen van een maaibeheer een betere optie dan het peperdure korterotatiebeheer.Een andere bedenking was waarom niet gans het achterlig-gende bos samen met de bosrand in een hakhoutbeheer wordt genomen. Het bos heeft een duidelijke voorgeschie-denis van essenhakhout. Dit kan door in zogenaamde hauwen te werken van iets tussen 0,5 en 1 ha en door een rotatie te organiseren waarbij op het ogenblik dat een hauw dichtgroeit (na een jaar of 3 à 4) vlakbij een nieuwe hauw wordt gekapt. Zo kunnen de bosrandsoorten overleven. Ook op de andere stops waren de achterliggende bossen erg gesloten en gelijkvormig. Beheerders van eerder saaie bossen mogen bosrandbeheer niet als alibi gebruiken om de structuur binnen hun bos niet te moeten versterken door bv. variabele en sterke hoogdunning of groepenkap.

de tweede stopDe tweede bosrand is maar zo’n 5 m breed. Het gaat om hazelaars langs een zuurder zomereikenbos. Er is een smalle ruige berm langs een drukke asfaltweg. Johannes Regelink geeft hier een inleiding over de hazel-muis die hier zijn enige populaties in Nederland heeft en afhankelijk is van hazelnoten en van lage houtige of ruige vegetatie (braam) langs bos.De bosrand blijkt hier technisch te smal: hij werkt voor de hazelmuizen, maar bij maaiwerken langs de openbare weg werden de muizen in vol nestseizoen mee verhakseld.Hier lijkt veel verbetering mogelijk door het achterlig-gende bos mee te betrekken: openingen maken waar in takhout bramen groeien en die aansluiten via paden of inhammen bij de bosrand. Ook kan een bredere, jaarlijks gemaaide grasberm soelaas brengen: daarin zullen geen hazelmuizen nestelen en dit geeft gepaste veiligheid aan de naastliggende weg.

4 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Pro SilvaVeRSlAg PRO SIlVA exCURSIe VAlCkeNBURg 25 APRIl eN 10 meI

Ervaringen met bosrandbeheerGu y Geu d e n s

Het is een cliché: de Nederlanders lopen voor de meeste natuur-

en bosbeheerthema’s voor op Vlaanderen. Ook nu profiteerden

we hiervan en gingen we de resultaten van een tiental jaar

effectief bosrandbeheer te Valckenburg bekijken. Op 25 april en

op 10 mei trokken in totaal zo’n 65 mensen met Pro Silva naar

Nederlands Zuid-Limburg. Bert Geysels, Dorothea Lequeux en

Lutgart Lenaerts en beheerders van Staatsbosbeheer bereidden

een route voor langs vier totaal verschillende bosranden.

de eerste stopBoven het schitterende Geuldal en op rijke leemgrond ligt langs een pad een klein orchideeëngraslandje dat bescha-duwd wordt door een gemengd loofbos. De bosrand is er aan de ene zijde over 10 m gekapt met behoud van (te) veel overstaande essen. Aan de andere zijde is over 25m gekapt. Er zijn bij de deelnemers erg uiteenlopende meningen over de benodigde breedte om de doelen te bereiken: van 10 m tot 50 m en meer (twee keer de boom-hoogte van het bos).Tussen de inmiddels tweejarige scheuten van hazelaar, esdoorn en een veelheid aan struiksoorten staat een rijke bosvegetatie met opvallend veel klimop. Over twee jaar zal de houtige vegetatie opnieuw helemaal gesloten zijn. De bosrand zal om de 4 jaar afgezet worden om lichtmin-nende plantensoorten een kans te geven. Die kaprotatie is te hoog voor vermarkting van het hakhout als brand-hout. Staatsbosbeheer kapt en verbrandt of verhakselt ter plaatse en dat is erg duur. De deelnemers zien meer heil in een hakhoutbeheer met een langere rotatie in blok-ken. Dan kunnen brandhoutdimensies verkocht worden. Het fijnere takhout kan ook in het aangrenzende bos op rillen of hopen gezet worden, zonder af te voeren. Zo’n beheer is misschien niet ideaal voor echt lichtminnende plantensoorten, maar wel voor fauna als ijsvogelvlinder, koninginnepage, grote vos, hazelmuis en diverse reptie-

Page 7: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

de derde stopOp deze plaats was met grof materieel een oud bestand weggekapt over een 30 m breedte en waren enkele zwaar-dere beuken en eiken behouden. De beuken zullen nog lij-den van schorsbrand, maar dat lijkt hier eerder een meer-waarde. Haagbeuken waren als grote veren aangeplant om later als knotboom beheerd te worden (gesubsidieerd als cultureel erfgoed). Voor hazelmuis, de doelsoort hier, zal bijplanten van de voedselstruik zeker nuttig zijn. De sterke bodemverstoring (opgestorte grond en diepe bandenspo-ren) werkt erg negatief voor de beeldvorming. De werken zijn hier ook nog niet beëindigd terwijl het groeiseizoen al volop bezig is. Hier zullen de beheerders goed moeten communiceren naar de recreanten toe.Verderop was langs beide zijden van een bospad een lange, 40 m brede corridor gekapt, als migratieroute tussen hazelmuispopulaties aan tegenoverliggende zijden van een boscomplex. Dit leek niet echt op een interne bosrand volgens de meeste deelnemers, eerder op een langgerekte open plek die snel zal dichtgroeien (spontane verjonging van douglas en berk, adelaarsvaren), maar niettemin een meerwaarde voor dit bos op wat zuurdere grond. Het beeld is alleszins ongewoon en de ingreep gedurfd. Het mooie landschappelijke effect is vooral te danken aan vroeger gevarieerd beheer van de bosbestanden waar de strook doorheen snijdt. Groepen uitgegroeide douglassen en kleine verjongingsgroepjes van berk wisselen af met gelijkvormige naald- en loofbestanden.

de vierde stopBij een ruilverkavelingsproject werd de afsluiting een 15-tal meter in een hellend, bemest grasland geplaatst. Het begraasde grasland is botanisch niet waardevol. Struiken (vooral sleedoorn en meidoorn) werden op een lijn langs de draad geplant. Na 10 jaar staat er een prachtige struikenmantel en begint de sleedoorn ook verder in het grasland uit te lopen. Door ver genoeg van de bestaande rand van het bos te planten, zijn de struiken nog steeds niet overgroeid door de boomkruinen. Op een paar jonge essen na, staan er geen bomen in de mantel. Er lijkt de eerstvolgende jaren geen beheer nodig. Oude bosplanten als bosanemoon hebben zich vanuit de vroe-gere perceelsgrens onder de struiken uitgebreid. De man-tel zal op termijn afgezet moeten worden, wat om de 15 à 20 jaar een groot werk is. Toch zal dit met een veel lagere frequentie moeten gebeuren dan het hakhoutbeheer van

bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Pro Silva5

essen, haagbeuken en esdoorns aan de andere bosranden.Deze laatste bosrand wordt landschappelijk het meest gesmaakt, levert effectief bosuitbreiding en heeft ook voor fauna een grote meerwaarde door de dichte structuur en de bloesems en bessen. Een formule die bosbeheerders in Vlaanderen zeker aanspreekt (landbouwers mogelijk minder). Toch springt ook hier het gebrek aan structuur in het achterliggende bos erg in het oog.De eerste wortelopslag van sleedoorn op deze plaats maakt echter ook het artificiële van ons hedendaags bosrandconcept duidelijk. Op de grens tussen bos en open landbouwgebied was in het traditionele landschap de eco-nomische conjunctuur af te lezen: in barre tijden daalde de veestapel en de mankracht en het bos rukte op, in tijden van economische groei werd opnieuw ontgonnen. Een bosrand was een dynamisch, pulserend iets. In Oost-Europa zijn momenteel prachtige voorbeelden te zien. Ze maken de door EU-uitbreiding instuikende kleinschalige landbouw daar pijnlijk en tegelijk schitterend duidelijk. Een beheersysteem waarbij het aan bos grenzend cultuur-land een 15 jaar mag verbossen om dan weer helemaal te worden geklepeld of gerooid zou dit kunnen nabootsen. M

Het doel heiligt de middelen. Daarom is het werken met doelvegetaties of doelsoorten zeer handig (hazelmuis). Deze manier van werken vergemakkelijkt de communicatie over het project en geeft richtlijnen voor het beheer. Voor bosrandenbeheer moet je stevig durven ingrijpen: breed (van 10 tot 50 m) en frequent kappen. Die formule mag ook in het bos zelf toegepast worden om een rijkere bosstructuur te krijgen. Over het algemeen moet bosrandbeheer kostenneutraal zijn, dus dat betekent wachten tot het hakhout (hedendaags) brandhoutdimensie gekregen heeft. Soortgericht beheer (hazelmuis, orchideeën, kleine ijsvogelvlinder) mag wel duurder zijn, maar dan moet snel blijken dat die dure doelsoort toeneemt: op topnatuurlocaties dus. Zoniet moet een goedkoper beheer gekozen worden, waarvan misschien niet die ene topsoort, maar wel de iets minder specifieke, maar waardevolle soorten profiteren. De kosten die Staatsbosbeheer hier in de bosranden steekt, zijn astronomisch en volgens de meeste deelnemers niet verantwoord. De onvoorwaardelijke keuze voor bosranden wordt evenwel bewonderd. Iedereen wil graag terugkomen naar dezelfde stops over 5 jaar.

Page 8: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

6 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

echter in een veel minder ver gevorderd stadium dan wat de eerste generatie brandstoffen betreft.

De eerste en tweede generatie zijn allebei terreinconcur-rerend. De teelt van beide generaties brengt immers de teelt van andere gewassen in het gedrang die voor voeding of andere toepassingen kunnen gebruikt worden. Zoeken naar de brandstof die het minste landbouwareaal in beslag neemt, is dus noodzakelijk.

BiobrandstoffenVa l e r i e Bl o m m e, student Sociaal Beleid Arteveldehogeschool/

stagiair Vereniging voor Bos in Vlaanderen

Biobrandstoffen zijn een hot topic. Omdat ze een verminderde

uitstoot aan broeikasgassen en de onafhankelijkheid van

fossiele brandstoffen beloven, worden ze gepromoot als

alternatief om de opwarming van de aarde tegen te gaan.

De Europese Commissie wil dat elke EU-lidstaat tegen 2020

minstens 10 procent van het brandstofverbruik voor transport

invult met biobrandstoffen, en ook in de rest van de wereld

winnen deze brandstoffen snel aan populariteit. De westerse

landen kunnen echter niet volledig aan de vooropgestelde quota

voldoen met teelt uit eigen land. Ze zullen dus biobrandstof

moeten importeren. En dat hebben ze in Latijns-Amerika en

Zuidoost Azië begrepen. Daar worden miljoenen hectaren

tropisch regenwoud en andere ecosystemen omgeploegd tot

energieplantages…

Zijn biobrandstoffen wel zo onschuldig als ze lijken?

biobrandstof?

‘Biobrandstoffen’ is een verzamelnaam voor verschillende soorten brandstoffen die dienen voor transportbrandstof en worden aangemaakt uit biomassa zoals planten, zaden, bomen,... We onderscheiden eerste, tweede en derde gene-ratie biobrandstoffen.

De eerste generatie biobrandstof is momenteel op de markt verkrijgbaar, zij het in beperkte mate. Ze bestaat uit 2 grote groepen: bio-ethanol en biodiesel. Terwijl bio-ethanol gewonnen wordt uit suikers van planten zoals suikerriet, tarwe en maïs als vervanger van benzine, wordt biodiesel gewonnen uit olierijke gewassen zoals koolzaad, soja en oliepalm als vervanger voor diesel. De eerste gene-ratie biobrandstoffen kunnen allen aangewend worden in de voedingsindustrie en worden daarom ‘voedselconcur-rerend’ genoemd.

Die eigenschap is het essentiële verschil met de tweede generatie biobrandstoffen, die geproduceerd wordt uit gewassen rijk aan cellulose, ofwel houtachtige vezels. Het gaat hier om biomassa uit afvalstromen zoals bijproduc-ten uit landbouw en gerecycleerd afval of biomassa uit bosbouw (dunningsproducten) en specifieke energiege-wassen( wilg, populier en miscanthus). De technologieën om deze tweede generatie brandstoffen te produceren zijn

Vruchten van de oliepalm plant. Uit het vruchtvlees en de pit worden oliën gewonnen die dan omgezet worden naargelang de toepassing. © Friends of the Earth

Page 9: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

7bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Tenslotte onderscheiden we een derde generatie bio-brandstoffen, die momenteel enkel algen omvat. Alhoe-wel dit niet voor alle landen geldt, worden ze als niet voedselconcurrerend beschouwd. Het onderzoek rond deze derde generatie staat nog in zijn kinderschoenen: van de vele verschillende soorten algen is de toepas-singsmogelijkheid als biobrandstof slechts bij enkelen onderzocht. Toch worden deze algen als meestbelovende biobrandstof beschouwd, ook omwille van het feit dat ze niet terreinconcurrerend zijn en hun opbrengst per hectare heel groot is.

Waarom biobrandstoffen ‘hot’ zijn

Biobrandstoffen worden vooral omwille van 3 argumen-ten gepromoot: de mogelijkheid tot reductie van broei-kasgassen, een nieuwe impuls voor de agrarische sector en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.

In Europa kadert het biobrandstoffenverhaal in het Kli-maatverdrag van de Verenigde Naties met als concrete doelstelling “het stabiliseren van de concentratie van broeikas-gassen in de atmosfeer op een zodanig niveau, dat een gevaarlijke menselijke invloed op het klimaat wordt voorkomen.” Als aanvul-ling op dit Klimaatverdrag namen 36 industrielanden in 1997 te Kyoto het ‘Kyoto-protocol’ aan. Deze 36 Annex-I landen verbonden zich tot het verminderen van hun broeikasgasuitstoot met gemiddeld 5% in de periode 2008-2012 ten opzichte van het emissieniveau van 1990 (zie Bosrevue 23).

De Annex I landen zien hernieuwbare energiebronnen als één van de oplossingen om hun verbintenissen binnen het VN-raamwerk na te leven. Hernieuwbare energiebronnen, waaronder zonne-, wind- en getijde-energie maar ook biobrandstof, zijn immers onuitputtelijk waardoor het verbruik het toekomstig gebruik ervan niet beperkt.

De Europese Commissie wil dat tegen 2020 in elke EU-lidstaat minimum 10% van de transportbrandstof uit biobrandstof bestaat. Dit wordt geconcretiseerd door 10% verplichte bijmenging van biobrandstof bij die-sel/benzine aan het tankstation. De doelstelling wordt jaarlijks lineair opgebouwd. Zo was de tussendoelstelling voor 2005 2% bijmenging en voor 2010 zal dat 5, 75% zijn.

Uit verschillende studies blijkt echter dat de westerse landen onmogelijk aan de vooropgestelde quota kunnen voldoen met teelt uit eigen land. Door gebrek aan land, zelfs in de veronderstelling dat al het braakliggende land wordt aangewend voor de productie van biobrandstoffen, zullen biobrandstoffen geïmporteerd moeten worden. Biobrandstof biedt zo nieuwe kansen aan de niet- annex I landen (de ontwikkelingslanden) met een extra stimulans voor hun landbouw. Door de verplichte richtlijn in de EU is een afzetmarkt immers verzekerd.

Terwijl de EU voornamelijk biobrandstoffen zou produceren of importeren als maatregel tegen de klimaatsverandering, is de VS meer geïnteresseerd in het derde argument: onafhan-kelijkheid van fossiele brandstoffen. De VS droomt van een eigen energiemarkt waardoor ze zich onafhankelijk maken van andere landen. Hierbij zetten ze sterk in op de productie van bio-ethanol die onder meer uit maïs gewonnen wordt.

De berichtgeving rond biobrandstoffen is echter heel wat minder mild. Zijn bovenstaande voordelen wel zo onschuldig als ze lijken?

ontbossen is geen optie: het gevaar van biobrandstof

Het aantal tegenargumenten groeit. Op wereldschaal zou de teelt van biobrandstoffen de klimaatsverandering zelfs kunnen versnellen. De reductie van broeikasgassen die het gebruik van biobrandstof kan realiseren, zou ten koste kunnen gaan van een immense uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt door ontbossing, verwoesting van ecosystemen en verandering van landgebruik naar monoculturen.

Om tegemoet te komen aan de vraag naar biobrandstoffen in de EU worden verschillende bestaande ecosystemen in ontwikkelingslanden omgeploegd tot energieplantages. Bij het vernietigen van deze ecosystemen komen giganti-sche hoeveelheden koolstof vrij.

Een voorbeeld zijn de tropische bossen. Er is aange-toond dat ontbossing wereldwijd instaat voor 20% van de uitstoot van broeikasgassen. Het behoud van bossen is bijgevolg niet alleen belangrijk voor de biodiversiteit en voor het levensonderhoud van de lokale gemeenschappen, maar ook als immense koolstofreservoirs.

Ontbossingen maken het ontwikkelingsland Brazilië tot ’s werelds vierde grootste uitstoter van broeikasgassen.

De link tussen biobrandstoffen en ontbossing in Indonesië is momenteel nog moeilijk te bewijzen. Wel staat vast dat er massaal ontbost wordt voor palmolie. In Kalimantan, ten zuiden van Borneo is de exploitatie voor palmolie duidelijk zichtbaar vanuit de lucht. © Google Earth.

Page 10: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

8 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Binnen het complexe verhaal van de tropische ontbossing in het Braziliaanse Amazonewoud is de teelt van bio-brandstof een nieuwe, belangrijke en bedreigende factor geworden. Opvallend hierbij is dat de economische toestand in Bra-zilië correleert met de graad van ontbossing: ontbossen is een goede hefboom tegen inflatie gebleken.

Ontbossing is er zeer aanlokkelijk. Het hout van de gerooide tropische woudreuzen is zeer waardevol en bovendien kan de door ontbossing vrijgekomen grond voor andere doelen aangewend worden. Het grootste aandeel van het vrijgemaakt land wordt veeweide voor runderen en maakt van Brazilië de grootste exporteur van rundvlees naar de EU. Daarnaast worden de vrijgekomen gronden gebruikt voor de sojateelt, waarbij de soja in de EU een grote afzetmarkt kent als veevoeder. Sinds kort is er voor de sojaproducenten een nieuwe afzetmarkt: soja kan eveneens verkocht worden voor de productie van eerste generatie biobrandstoffen. Dat maakt dat dit gewas, afhankelijk van de marktprijzen, aange-wend wordt in de voedings- en of biobrandstofindustrie.

Een trapje hoger op de ladder van grootste uitstoters ter wereld staat Indonesië. Verontrustende verhalen zijn er vooral over de palmolieteelt. China en Nederland zijn de grootste importeurs van palmolie. De oorzaak van de expansie van palmolie is te wijten aan het toenemende gebruik van palmolie in margarine, koekjes, chips,… omwille van gezondheidsredenen. Palmolie bevat immers natuurlijke vaste vetten die veel minder schadelijk zijn

voor lichaam en hart. Daarnaast wordt palmolie ook aan-gewend in cosmetica en sinds kort als biobrandstof.

Hoewel de link tussen biobrandstoffen en ontbossing in Indonesië momenteel nog moeilijk te bewijzen is, staat vast dat er massaal ontbost wordt voor palmolie. Deze veran-deringen in landgebruik leiden vooral tot ontbossingen in moerasbossen. De afbraak van deze veenlagen zorgt voor extra emissies. De palmolie uit Indonesië wordt voorlopig hoofdzakelijk aangewend in de voedingsindustrie, maar het aandeel voor biobrandstof gaat in snel stijgende lijn. Onderzoek wees immers uit dat, wat de eerste generatie bio-brandstoffen betreft, oliepalm het gewas is met de hoogste opbrengst olie per hectare (5 ton/hectare). De Indonesische regering heeft dan ook plannen gemaakt om grote opper-vlaktes land om te zetten in palmolieplantages voor de pro-ductie van biobrandstof. De stijgende vraag naar biodiesel zal bijgevolg aanleiding geven tot een prioriteitenbeleid. De FAO ( Food and Agriculture Organisation) en de OECD ( Econo-mic Cooperation and Development) voorspellen de komende 10 jaar een stijging van de biodieselprijs en een daling van de voedingsprijs. Dit wijst erop dat palmolie voor voedsel een co- product zal worden, energieolie een hoofdproduct. Een goede opvolging en tijdig ingrijpen zal noodzakelijk zijn om desastreuze gevolgen voor de bossen te voorkomen.

duurzaamheidscriteria

Het verhaal van biobrandstoffen draait dus niet zo onver-deeld positief uit als aanvankelijk werd verwacht. Maar

Koolzaadveld in Duitsland. Uit koolzaad wordt pure plantaardige olie gemaakt (PPO). Deze biobrandstof is populair bij de Europese boeren. © Creative Commons Attribution.

Page 11: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

9bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

laten we het kind niet met het badwater weggooien. Ook de Europese Commissie beseft dat er rekening gehouden moet worden met de ecologische en sociale nadelen en is daarom op dit moment druk aan het onderhandelen om duurzaamheidscriteria in de richtlijn te verwerken. Crite-ria die zeker aan bod zullen komen zijn criteria omtrent de reductie van broeikasgas (over de volledige verwerkings-keten), het vermijden van landgebruik(sverandering) en onduurzaam landgebruik, het rapporteren van sociale gevolgen en het respecteren van de biodiversiteit.

Wat de criteria omtrent de broeikasgasreductie betreft is het belangrijk dat de hele levenscyclus van de brandstof in rekening gebracht wordt. Dit wil zeggen van ‘well- to- wheel’ (van bron tot wiel): de eventuele ontbossing, het gebruik van bemesting en bestrijdingsmiddelen, het transport, het productieproces, ... Momenteel hield men enkel rekening met de verminderde broeikasgasuitstoot van het voertuig dat op biobrandstof rijdt.

Het criterium landgebruiksverandering heeft betrekking op de ontbossing, wat een grote CO2-uitstoot veroor-zaakt. Ook het droogleggen van veenmoerassen is hier een voorbeeld van. Anderzijds dient ook het rendement van een bepaald landgebruik in overweging genomen te worden. Aangezien de landbouwoppervlakte wereldwijd te klein is om te voldoen aan de noden van de stijgende wereldbevolking, zal het gewas dat aangewend wordt voor de productie van biobrandstof een hoog rendement per oppervlakte-eenheid moeten hebben.

Ook het rapporteren van de sociale gevolgen is een belangrijk criterium. Bij de industriële expansie wordt immers vaak aan de noden en rechten van lokale gemeen-schappen en inheemse volkeren voorbijgegaan.Tenslotte gaat door ontbossingen en degradatie van bos-sen voor biobrandstof en andere landbouwdoeleinden een enorme hoeveelheid biodiversiteit verloren. Zo bedreigt de palmolie- expansie in Indonesië o.a. het voortbestaan van de orang-oetang. Ook hier dienen duidelijke criteria opgesteld te worden. M

In de zoektocht naar een oplossing voor de klimaats-verandering zijn er al heel wat stappen gezet. Het gebruik van biobrandstof is er één van. De negatieve gevolgen van de opmars van biobrandstoffen vereisen echter duidelijke criteria voor een duurzame toepassing. Indien deze criteria juist geïmplementeerd worden kunnen ze een overgangsbrandstof vormen naar de toekomst toe.

Zo lang het energiegebruik (voor transport) blijft stijgen zullen biobrandstoffen niet in staat zijn om de fossiele brandstoffen te doen verminderen in absolute termen. De productie van biobrandstof is immers te afhankelijk van de fossiele brandstoffen.

Er dient nog een lange weg afgelegd te worden, een halt aan ontbossingen is een belangrijke stap hierin.

Bosbeheer en biodiversiteitDit boek richt zich op de manier waarop praktisch bosbeheer kan bijdragen aan behoud of herstel van de biodiversiteit. Geconclu-deerd wordt dat heterogeniteit en dynamiek de sleutelfactoren zijn voor een grote biodiversiteit. Natuurlijke dynamiek is in het

huidige Nederlandse bos veelal op grote schaal uitgescha-keld, waardoor menselijke verstoringen vooralsnog van groot belang zijn voor behoud en ontwikkeling van de biodiversi-teit. Voor het realiseren van heterogeniteit moeten bosbe-heerders bij voorkeur overal andere ingrepen uitvoeren, op een ander tijdstip en op een andere schaal. Het creëren van variëteit in bostypen en bosontwikkelingsfasen is hierbij van groot belang. Van deze en tien andere structuurelementen wordt de waarde voor de biodiversiteit beschreven. Het boek geeft geen vastomlijnde beheersadviezen, maar probeert door middel van suggesties voor het beheer het kader te scheppen die elke beheerder voor zijn of haar bos kan invul-len. Bosbeheer blijft immers maatwerk. M

Patrick Jansen en Mark van Benthem, 2008 (216 pag. hardcover)Uitgeverij Matrijs, ISBN 978-90-5345-354-4, prijs M 24,95 in de winkel en M 15,00 (+ verzendkosten) bij Stichting Probos.

Guide Illustrée des ChênesNadat hij eerder al een standaarwerk over esdoorns publiceerde heeft de Belgische

kweker Antoine le Hardy de Beaulieu samen met de Franse botanicus Thierry Lamant en fotograaf Michel Tima-cheff nu het ultieme eikenboek geschreven. Het kostte de auteurs meer dan tien jaar. Ze reisden heel de wereld rond om de eiken in hun natuurlijke habitat te bestuderen en te fotograferen. Het indrukwekkende resultaat: twee volumes, meer dan 1.400 pagina’s en ruim 4.000 foto’s. In het eerste volume wordt uitgebreid ingegaan op de botanische en culturele geschiedenis en evolutie van de eik, zijn economische belang vroeger en nu, zijn geogra-fische verspreiding en de biologie van de eik. Het groot-ste deel van het eerste volume en het volledige tweede bevatten een gedetailleerde beschrijving van 323 soorten eiken en vele honderden hybriden en cultivars uit Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Azie, VSA, Mexico en Centraal-Amerika. De beschrijvingen zijn uiterst gede-tailleerd en sterk gedocumenteerd, de illustraties meer dan voorbeeldig. Nooit eerder verscheen een dergelijke uitgebreide monografie over de eik. Het is een goudmijn voor wetenschappers en dendrologen, maar ook voor de gewone bomenliefhebber biedt het een unieke kijk op dit uitgebreide en fascinerende plantengeslacht. M

Antoine le Hardy de Beaulieu en Thierry Lamant Uitgeverij EDITIONS DU 8EME, prijs: M 145

Page 12: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

10 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Vanonder het mos

Ook een interview kan bosgeschiedenis schrijven. Een vijftien

jaar oud gesprek met Jaap Buis, doctor in de Nederlandse

historia forestis, snijdt ontvlambare thema’s aan, met

name voor bossen op zand, zoals bij ons in de Kempen. Dit

bosverhaal werd voor u van het internet gehaald en tot één

pagina herwerkt.

Het wonderlijke van bomen is dat ze groeien, maar zo langzaam dat ze meestal mensen overleven. Het lijkt of ze er altijd waren en altijd zullen zijn. Maar ook bomen hebben geschiedenis. Bos is een veranderend land-schap. Ziekte, storm, jacht, begrazing, oogst en oorlog laten het in de tijd bewegen. Wie zich met bos bemoeit, zit met het verleden en trekt een zware wissel op de toekomst.

Er is één belangrijke rode draad: bos is een spaarpot voor eigenaars. Hertogen die geld te kort kwamen om oorlogen te voeren, begonnen met houtverkoop en als dat niet voldoende opleverde, verkochten ze het hele bos voor de sloop. Toen de troepen van Willem de Zwijger tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1574 het Haagsche Bosch bevrijdden van de Spaanse bezetter, begonnen ze met tien keer zoveel hout te kappen als de bezetter ooit had gedaan. Twee jaar later wil de Vader des Vaderlands het hele bos verkopen om met het geld troepen te huren voor oorlog. Omstreeks 1820 probeert de ‘verlichte koopman-koning’ Willem I oorlogsschulden te veref-fenen door kroondomeinen te gelde te maken (ook in ‘België’!). Moraal van het verhaal: de overheid had bij bos en bomen, om het modern te formuleren, S-tekens in de ogen. En het is maar de vraag of dat ooit zal veranderen, zucht Buis. Omdat er zo weinig bos in Nederland was, bleef ook de wetgeving achter. Er was geen bos en als het aan de wetge-vers lag, kwam dat er ook niet. Wat van alle wetenschappelijke inspanningen overbleef, was de vage notie dat je woeste grond altijd nog met bomen kon beplanten als er niets anders op wilde groeien. Bosbouw werd het vangnet van de moderne ontginnings-politiek.

Voor de ‘gewone mensen’ is Buis milder. Ze kapten bomen om huizen te bouwen, sprokkelden hout voor de haard, lieten varkens wroeten en runderen grazen. Ze plukten bessen en noten, hielden bijen en jaagden. Het houtge-bruik voor het bouwen van huizen werd reeds vanaf de dertiende eeuw als grootste aanslag onderkend en rigou-reus geregeld. Dit weerhield de mensen niet van hout – een eerste levensbehoefte – te stelen. In tijden van schaarste waren er gevechten op leven en dood tussen aangrenzende buurtschappen. Als je in je eigen gemeenschap stal en de ergste straf werd omgezet in een verbod op houtgebruik, dan stierf je van de kou.

Hoe veranderde het bosbeeld door de eeuwen heen? In 900 moet het bos op zand in hoofdzaak eikenbos met berk zijn geweest (Linde was toen al teruggedrongen, nvdr). Er werden varkens geweid in aantallen die we ons op dit moment nauwelijks kunnen voorstellen. Jaap wijst naar een grote eik. Van de eikels van een paar bomen als die kun je één of anderhalf varken voeden. Als je dan in de archieven leest dat er honderden hebben rondgelopen, weet je hoe weelderig het bos geweest moet zijn. Het beeld van de bloeiende heide met de eenzame herder treedt pas in de negentiende eeuw voor het eerst op. Op het netvlies van Jaap Buis verschijnt eerder een woestijn, met oorlog en armoede als al te menselijke aanstichters. Wat nog niet kon worden gekapt, werd door loslopend vee opgevreten. De heide is vandaag ‘vergrast’. De redenering is dat dankzij de zure regen grassen beter groeien dan heide. Maar misschien was heide in de achttiende eeuw wel vaker vergrast. Bovendien, bij de bloeiende heide horen schapen, die er op vele plaatsen nooit zijn geweest. Buis steekt er zijn hand niet voor in het vuur dat hier enkel zure regen in het spel is. Eén ding is zeker. In de Kaapsche Boschen staat het grondwater te laag voor een aantal bomen. In dertig jaar is het een meter gezakt. Vooral voor de beuken op de scheiding van zand en vochtige grond is dat ramp-zalig. Ze sterven, honderd jaar oud, terwijl ze minstens 250 kunnen worden. Ondertussen is hier in de omgeving nieuwbouw gezet waarvan de kelders zouden onderlopen als het grondwaterpeil weer zou stijgen.

Hét probleem in de bosbouw (en bij uitbreiding in de bosgeschiedenis) is het leggen van een duidelijke relatie tussen oorzaak en gevolg. De kernvraag luidt: is hier enkel sprake van correlatie, of ook van een oorzakelijk verband? Een simpel voorbeeld: alle mooie, grote eiken die de

Een Hollander vanonder het cybermos

ha n s Ba e t é, met dank aan Jaap Buis en Fred Dijs

Page 13: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

11bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Vanonder het mos

oerbos, maar een park. In 1576 kocht de Haagse bur-gerij het Haagsche Bosch van Willem van Oranje om te voorkomen dat het gekapt zou worden. Niet om er natuur te ontwikkelen, maar om er een park van te maken. Dat is nog steeds niet veranderd. De doorsnee Amterdammer en Rotterdammer houden van beuken omdat je ertussen kunt voetballen. Wat ons overblijft is in goed overleg alle moge-lijke belangen af te wegen. Laten we bovenal niet vergeten dat het bos in een opbouwfase zit (ook in onze Kempen). Bosbouwers doen in deze context soms aan netvliesplan-ning. Ze bekijken een bos en kunnen dan vrij makkelijk voor zich zien hoe zich dat bij een bepaalde aanpak zal ontwikkelen (foto). Maar netvliesplanning is niet moge-lijk in de politiek. ‘Hoe die zich zal ontwikkelen kan ik niet overzien. Ik ben zelf ook benieuwd hoe de Kaapsche Bosschen er als geheel over honderd jaar zullen uitzien. Helaas zal ik dat niet meemaken’.

Buis wijst op een grillig gevormde eik in de Kaapsche Bos-schen, midden op een pad tussen twee naaldbossen. Aan de knikken zie je dat die eik honderd jaar geleden nog als hakhout is gebruikt, misschien was het wel een achterge-laten twijgje. Een knik in een eik van een eeuw, een wereld van duizend jaar. M

Meer info: [email protected]

Nederlandse landschapsschilders vanaf de zeventiende eeuw schilderden, hebben dood hout in de top. Of die jongens hebben massaal bedrog gepleegd, of grote eiken hebben gewoon dood hout in de top.

Zeer tot de verbeelding spreekt het opstel waarmee Moreau de Jonnès in 1825 een prijs won van de Koninklijke Acade-mie van Wetenschappen in Brussel. Hij concludeerde na bestudering van de Ardennen dat de mens door bosbouw in staat zou zijn regens op te wekken, de temperatuur te beheersen, winden te besturen, waterlopen in goede banen te leiden, bronnen te doen ontstaan, landbouw te bevorde-ren en ‘kwade dampen uit te bannen’. Het lijkt fantastischer dan het is. de Jonnès legde wel degelijk belangrijke verban-den. In ieder geval was het hem duidelijk dat het verdwijnen van bos nog andere gevolgen heeft dan houtnood.Natuurlijk kun je je blind staren op oerbos dat hier in het jaar nul, letterlijk, zou hebben gelegen en waaraan Holland zijn naam zou hebben te danken. De betrokken Romeinse teksten maken echter geenszins duidelijk hoe dat bos eruit zag of waar het lag. Houtland is een mythe en wie de mythe tot ideaal verheft, plaatst zich in een Duits-romantische traditie. Buis, beschouwt u zich als natuurbeschermer? ‘O, nee!’ Dat is het verlangen naar een geïdealiseerd verleden, een nooit te realiseren toekomst. En de mensen willen geen

Page 14: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

12 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Bij het ANB vond de afgelopen maanden een grootscheepse

vernieuwingsoperatie plaats. Door de fusie van de afdeling

Natuur en de afdeling Bos & Groen – een gevolg van het Beter

Bestuurlijk Beleid bij de Vlaamse overheid – vonden natuur, bos,

groen, jacht en visserij in 2006 onderdak bij één agentschap.

Het noodzakelijke vervolg op deze samensmelting was een

grondige reorganisatie van de vroegere diensten. Maak kennis

met het nieuwe ANB!

het hoe en waarom van de nieuwe organisatie

bos en natuur samen: een vereenvoudiging van formaat

Bossen, parken en natuurgebieden: intuïtief voel je aan dat ze samen horen. Maar tot voor kort werden de natuur en het bos in Vlaanderen door afzonderlijke instanties beheerd en beleidsmatig benaderd. Dit leidde vaak tot tegenstrijdige en verwarrende situaties. De oprichting van het ANB maakt daar komaf mee. Met het ANB is er nog slechts één aanspreekpunt voor alles wat met natuur, bos, groen, jacht en visserij te maken heeft.De voordelen spreken voor zich. Bij procedures waar vroe-ger de twee afdelingen elk hun advies moesten geven, is dit nu herleid tot één advies. Ook de visie- en de planvor-ming verlopen nu duidelijker en logischer. Voor gebieden met zowel natuur als bos komt er een globale visie en op termijn één beheerplan dat het hele gebied overspant. Je merkt het: de integratie van natuur en bos in één orga-nisatie is zowel voor de groene open ruimte in Vlaande-ren, als voor haar gebruikers en beheerders een grote stap vooruit.

reorganisatie: twee keer hard nodig Nog maar pas opgericht en nu al een interne reorganisa-tie? Het komt misschien vreemd over, maar eigenlijk is het heel logisch. De integratie die men met de samensmelting van de twee afdelingen wilde bereiken, mocht immers niet beperkt blijven tot een nieuwe structuur enkel en alleen op papier. Ook en vooral in de organisatie zelf moest ze vorm krijgen. Maar de hervorming van het ANB heeft ook te maken met het nieuwe statuut van het ANB. Het ANB is een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtsper-soonlijkheid, en dat waren de vroegere afdelingen niet. Dit nieuwe statuut houdt nieuwe verantwoordelijkheden in, zoals bepaalde aspecten van personeelsbeleid, logistiek,

communicatie, ICT … die volwaardig en quasi vertrekkend van nul moesten ingevuld worden. Dat dit een grondige organisatie vraagt, is zonneklaar.

beleid, beheer en handhavingBij het hertekenen van de ANB-structuur stond een efficiënte, kwaliteitsvolle en doorzichtige werking van de organisatie voorop. De rode draad door de nieuwe struc-tuur van het ANB is een opdeling tussen beheer, beleid en handhaving.De medewerkers van de afdeling Beheer leggen zich toe op het beheer van bossen en natuurgebieden in eigen beheer (in eigendom van de Vlaamse overheid of van andere openbare besturen, of gebieden waarvoor ANB overeen-komsten heeft). De afdeling Beleid volgt de verschillende aspecten van het natuur- en bosbeleid buiten deze ter-reinen op.Daarnaast werd ook de resolute keuze gemaakt om hand-having in een aparte cel onder te brengen. Deze opdeling tussen beheer, beleid en handhaving vind je in ons nieuwe organogram terug op het niveau van de afdelingen bij de Centrale Diensten en in elke provinciale Afdeling.

We kijken over de muren heen Beheer, beleid en handhaving zijn weliswaar in aparte ANB-kamers ondergebracht, maar op alle niveaus is er over de muren heen ruimte voor overleg, dialoog, afstemming en samenwerking. Zoals iedere organisatiestructuur is het ANB-organogram opgebouwd uit afzonderlijke compar-timenten. Voor een kwaliteitsvolle werking en een goede dienstverlening is het uiteraard essentieel dat over deze compartimenten heen wordt gewerkt. De volgende elemen-ten van onze structuur verzekeren dit helikopterperspectief:

K De bovenbouw met de administrateur-generaal en de algemeen directeur die over de geïntegreerde en gecoördineerde werking van het ANB waken.

K Het managementcomité waar de Centrale en de Provinciale Afdelingen, onder leiding van de admini-strateur-generaal, elkaar informeren en visies, stand-punten en werking afstemmen.

K De vier niveaus van samenwerking die horizontaal doorheen de structuur lopen: coördinatie, proces-afspraken, intern overleg en projectwerking.

De nieuwe structuur brengt ook meer duidelijkheid in de aansturing van onze medewerkers. Dat was een belang-rijke voorwaarde om de integratie binnen het ANB te realiseren én op een kwaliteitsvolle manier te kunnen werken. Elk personeelslid van het ANB heeft daarom voortaan nog slechts één chef.

ANB, aangename kennismaking!

Page 15: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

13bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

veranderingen op het terrein: de wachter als specialistDe driedeling beheer, beleid en handhaving heeft ook gevolgen voor de werking van de wachters. Voortaan zijn er beheerwachters, beleidswachters en handhavings-wachters. De wachters, die vroeger van alle markten thuis waren, worden in de nieuwe organisatie dus specialisten. Het ANB geeft hiermee een antwoord op de toenemende complexiteit van de maatschappij, én van de job van de wachter. Bovendien is het tijdsbestek dat gespendeerd wordt aan beheer, beleid en handhaving nu beter te orga-niseren en aan te sturen. Het management van het ANB ziet er uiteraard op toe dat elk specialisme ingebed blijft in en in functie van de goede werking van het agentschap. De beheerwachters leveren input voor de planning van het beheer van de eigen domeinen (natuurgebieden, domein- en openbare bossen), zorgen voor de uitvoering van de beheerwerken en volgen de resultaten van deze ingrepen op. Daarnaast nemen deze wachters ook preventieve acties en verzorgen ze de eerstelijnshandhaving binnen de eigen domeinen. Ze waken er bijvoorbeeld over dat de recrean-ten de spelregels naleven (bv. honden aan de leiband, geen motorcrossers …).De beleidswachters geven o.a. deskundig advies bij ver-gunningsaanvragen en zorgen er zo voor dat deze ingre-pen de natuurwaarden niet in het gedrang brengen. Daarnaast is er een gespecialiseerd team van handha-vingswachters dat toezicht houdt over de naleving van het Natuur- en het Bosdecreet, de jacht- en visserijwetgeving en de vogelbescherming buiten de eigen domeinen. Zij kunnen zowel proactief als – indien nodig – repressief te werk gaan.

de nieuwe anb-organisatie samengevat

De nieuwe organisatie van het ANB heeft wijzigingen tot gevolg in de Centrale Diensten en in de Provinciale Afdelingen. We sommen hieronder de takenpakketten

van de nieuwe afdelingen, cellen en teams voor je op. De organogrammen geven een schematisch overzicht van de nieuwe structuur.

de centrale diensten De Centrale Diensten van het ANB bestaan in de nieuwe structuur uit drie afdelingen. Deze zijn telkens onderver-deeld in cellen. Iedere cel heeft specifieke taken en wordt geleid door een celverantwoordelijke. Het OC is geen echte afdeling van het ANB, maar heeft een apart statuut als ondersteunend centrum.

De afdeling Beheer Deze afdeling staat in voor het beheer van domeinen waarvoor het ANB beheersdaden stelt. Dit zijn de eigen domeinen, de domeinen waarvoor beheerovereenkom-sten bestaan (o.a. militaire domeinen) en de domeinen waarvoor het ANB een wettelijke opdracht heeft via het Bosdecreet (gemeentebossen en andere openbare bossen).Binnen de afdeling Beheer is er een volledige integratie over alle sectorale domeinen heen: bossen, parken en natuurgebieden. De afdeling beheer bestaat uit:K de cel Patrimoniumbeheer, verantwoordelijk voor

grondbeheer (aankopen, huur, onteigening …), conces-sies, pacht en gebruiksovereenkomsten, beheer van de dienstgebouwen, bosuitbreidingen, erkenningen van bosexploitanten en houtkopers …

K de cel Beheerplanning en Monitoring, verantwoordelijk voor de sturing, coördinatie en monitoring van de beheer-plannen, de systematiek van jaarplanning, weekplanning en globale opvolging, evaluatie van de beheerwerken …

K de cel Ondersteunend Terreinbeheer, verantwoordelijk voor de opmaak van typebestekken, technisch advies over materialen en machines, coördinatie van milieu-technische en veiligheidaspecten, coördinatie van hout- (en niet-houtige) producten, beheer van de kud-des, coördinatie van de opmaak van nood- en brand-preventieplannen (bv. brandgevaar op de heide) …

OVeRzICHt

AfdelingOost-

Vlaanderen

AfdelingAntwerpen

AfdelingLimburg

AfdelingVlaams-Brabant

Afdeling Handhaving, Administratie en Commu-

nicatie

AfdelingBeleid

AfdelingBeheer

Staf AG

COöRDINAtIe

SAm

eNW

eRkI

Ng

PROCeSAFSPRAkeNINteRN OVeRleg

PROjeCtVeRWeRkINg

Administrateur-generaal (AG)ANB

Managementcomité

Persoonlijk secretariaat

AfdelingWest-

Vlaanderen

Algemeen directeur ANB

OC-ANB

Page 16: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

14 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

De afdeling BeleidIn deze afdeling ligt de focus op de terreinen van derden. De afdeling Beleid bestaat uit:K de cel Beleidsintegratie, verantwoordelijk voor

certificering van bossen, ontheffingen op verbod en compensatie ontbossingen, milieu- en natuurvergun-ningen, kapmachtigingen, erkenningen en subsidies (algemeen) … Deze cel staat ook in voor de bijdrage van het ANB aan het plattelandsbeleid

K de cel Fauna- en Florabeleid, verantwoordelijk voor jacht, visserij, soortenbescherming, vogelbescherming, wild-schadedossiers en adviezen wildbeheerplannen, erkennin-gen en subsidies m.b.t. fauna en flora, het Visserijfonds …

K de cel Gebiedsgericht Beleid, verantwoordelijk voor bosgroepen, beheerplannen, natuurinrichting, het ontwikkelen van gebieds- en beheersvisies waaronder natuurrichtplannen, de opmaak van de instandhou-dingsdoelstellingen, participatie en opvolging ruim-telijken processen, erkenningen en subsidies m.b.t. gebiedsgericht beleid, Vlaams Ecologisch Netwerk, Speciale Beschermingszones (Habitat- en Vogelricht-lijngebieden) …

K een team Coördinatoren. Dit team staat naast de cellen van de afdeling Beleid en heeft als taak de ANB-bijdrage aan het internationaal beleid (inclusief rapportering) te coördineren en de wetgeving, de beleidsplanning en de rapportering (o.a. Milieubeleidsplan) op te volgen, alsook het extern overleg over beleidsmateries. De coördinatoren sturen het wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van natuur en bos aan, en ook strategisch belangrijke of grootschalige projecten zoals het Sigma-plan, de zeehavens en het geïntegreerd kustzonebeheer.

De afdeling Handhaving, Administratie en Communicatie Deze afdeling bundelt alle ondersteunende diensten. De afdeling Handhaving, Administratie en Communicatie is onderverdeeld in:

K de cel Human Resources Management (personeels-beleid en -dossiers …);

K de cel Financiën, Overheidsopdrachten en Juridische ondersteuning (dit laatste heeft enkel betrekking op contracten, bestekken, overheidsopdrachten en juridi-sche opvolging van rechtszaken, dus enkel die aspecten die gericht zijn op de juridische bescherming van het ANB als organisatie);

K de cel Secretariaat, Logistiek, IT en GIS;K de cel Communicatie;K de cel Handhaving, verantwoordelijk voor het handha-

vingsplan, coördinatie en de aansturing aan de hand-having, algemene monitoring en bewaking van het handhavingsbeleid, juridische ondersteuning van de handhaving, vorming en opleiding van de handhavers, opvolging van de regelgeving … De cel Handhaving krijgt in het organogram een eigen plaats, apart van de uitvoerende activiteiten en rechtstreeks onder de alge-meen directeur, wat noodzakelijk is om een objectieve en onafhankelijke handhaving te garanderen.

Het Ondersteunend CentrumHet OC is geen echte afdeling van het ANB, maar een ondersteunend centrum met eigen rechtspersoonlijk-heid. Het OC werd opgericht om de inkomsten uit de eigen domeinen van het ANB op een optimale manier te beheren. De inkomsten van bijvoorbeeld de houtver-koop worden nu gestort in de kas van het OC, terwijl die vroeger in het Minafonds terecht kwamen. het OC kan tegen betaling ‘groene’ diensten uitvoeren voor het ANB, maar ook voor openbare besturen, erkende bos-groepen, natuurverenigingen en wildbeheereenheden.

De staf bij de administrateurgeneraal heeft volgende opdrachten:K coördineren van het strategisch beleid, de strategische

aspecten van de werking van het ANB, de beheersovereen-komst met de Vlaamse Regering en het ondernemingsplan;

PROVINCIAle AFDelINgeN

Team, Adviezen, Vergun-ningen,

Erkenningen en Subsidies

Team Fauna- en

Flora-beleid

Team Gebieds-gericht beleid

Beheerregio

Y

Beheerregio

X

Onder-steu-ning en

coör-dinatie

Coördinatie

COöRDINAtIe

SAm

eNW

eRkI

Ng

PROCeSAFSPRAkeNINteRN OVeRleg

PROjeCtVeRWeRkINg

Afdelingshoofd(Povinciaal Directeur)

Beheerregio

Z

Cel BeleidsvoeringCel Beheer Cel Handhaving Cel Administratie en Communicatie

Opdrachten; HRM; Financiën, overheidsopdrachten

& juridische ondersteuning; Secretariaat BD, Logistiek, IT & GIS;

Communicatie

Page 17: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

15bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

K behandelen van dossiers die niet gedelegeerd kunnen worden (bv. principiële zaken die het ANB als entiteit aanbelangen);

K bewaken van de relatie met het kabinet Leefmilieu, kwaliteitsmanagement en interne controle.

de provinciale afdelingenNaast de drie thematische afdelingen in de Centrale Diensten, is er in elke provincie een Provinciale Afdeling. De structuur van de Provinciale Afdelingen en van de Cen-trale Diensten is zoveel mogelijk op elkaar afgestemd om een optimale samenwerking tussen de twee te verkrijgen. De Provinciale Afdelingen zijn telkens onderverdeeld in cellen. Iedere cel heeft specifieke taken en wordt geleid door een celverantwoordelijke.

De cel BeheerOm het beheer van de domeinen waarvoor het ANB beheersdaden stelt, efficiënt te organiseren, is elke provin-cie opgedeeld in beheerregio’s. Iedere beheerregio wordt geleid door een regiobeheerder. De beheerwachters staan in voor:K beheer: uitvoeren van de beheerwerken (op basis van

de beheerplanning), opvolgen van onderhoudswerken (in eigen regie en uitbesteding), aansturen van de arbeidersploegen op het terrein, monitoring en onder-steuning van exploitatie (hameringen, bestek verkoop, controle op exploitatie …);

K beleid: toeleveren van gegevens over de eigen domeinen op basis van aanvragen door de cel Beleidsuitvoering;

K handhaving: preventieve acties, eerstelijnshandhaving in de eigen domeinen en ondersteuning bijzondere interventies in en buiten de eigen domeinen.

Elke provincie heeft ook een team Ondersteuning en Coör-dinatie. Dit team is samengesteld uit specialisten uit ver-schillende vakgebieden die de regiobeheerders ondersteu-nen bij de beheerplanning en het opmaken van bestekken.

De cel BeleidsuitvoeringDeze cel is in elke provincie opgesplitst in drie teams die telkens dezelfde thema’s behandelen als de cellen bij de afdeling Beleid:K het team Adviezen, Vergunningen, Erkenningen en

Subsidies (AVES);K het team Fauna- en Florabeleid;K het team Gebiedsgericht Beleid.

De beleidswachters hebben volgende taken:K technisch voorbereiden en controleren (be- en ont-

bossing, ecologische bosfunctie, natuurvergunning, beheerplannen privé-eigenaars …);

K eerste ANB-aanspreekpunt voor jacht, visserij en soorten;K technisch voorbereiden bouw- en milieuvergunnings-

dossiers en erkenning landschappen;K deelname aan lokale netwerken en projecten (wild-

beheereenheden, ruilverkavelingscomité, ambtelijke werkgroep bekkenwerking …);

K monitoring van bepaalde beschermde soorten;K eerstelijnsinfo naar de burgers.

De cel HandhavingDe cellen Handhaving staan in voor de uitvoering van het handhavingsplan (samen met de cel handhaving van de Centrale Diensten), preventie buiten de eigen domeinen, eerstelijnshandhaving en controle op het naleven van vergunningsvoorwaarden buiten de eigen domeinen, relatie met politie en parketten, centralisatie, verwerking en opvolging van de processen-verbaal en uitvoering van bijzondere interventies en opsporingen.

De cel Administratie en CommunicatieIn deze cel zijn volgende takenpakketten ondergebracht: HRM, financiën, overheidsopdrachten en juridische onder-steuning, secretariaat, logistiek, IT & GIS en communicatie. M

Waar kun je terecht met vragen?Om te weten wie jouw aanspreekpunt is voor een bepaald onderwerp, neem je best contact op met de Centrale Diensten of met de afdeling in jouw provincie.

Agentschap voor Natuur en BosKoning Albert II-laan 20, 1000 BrusselTel. 02 553 81 02 – Fax 02 553 81 05E-mail [email protected] www.natuurenbos.be

De provinciale afdelingen in je buurt zijn:

ANB – AntwerpenGebouw Anna BijnsLange Kievitstraat 111/113 bus 63, 2018 Antwerpen Tel. 03 224 62 62 – Fax 03 224 60 90E-mail [email protected]

ANB – limburgKoningin Astridlaan 50 bus 5, 3500 HasseltTel. 011 74 24 50 – Fax 011 74 24 99E-mail [email protected]

ANB – Oost-VlaanderenGebr. Van Eyckstraat 2-6, 9000 GentTel. 09 265 46 40 – Fax 09 265 45 88 E-mail [email protected]

ANB – Vlaams-BrabantWaaistraat 1, 3000 LeuvenTel. 016 21 12 20 – Fax 016 21 12 30E-mail [email protected]

ANB – West-VlaanderenZandstraat 255 bus 3, 8200 BruggeTel. 050 45 41 76 – Fax 050 45 41 75E-mail [email protected]

Page 18: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

16 bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Inverde

Begeleidende snoei is eigenlijk een lapmiddel om kwali-teitsstammen te krijgen als de plantdichtheid te laag is. Wat je dan doet is de boom van boven naar onder bekijken, en die takken wegnemen die een concurrent zijn voor de doorgaande spil: de helft van een vork, steil ingeplante takken die de top beconcurreren (zuigers) en overdreven

Als het kriebelt moet je snoeienro B B i e G o r i s , Inverde vzwHet snoeien van bosbomen is niet zo moeilijk als je de

basisprincipes begrijpt en de boom goed observeert. Als je

bovendien je eigen werkuren niet hoeft te rekenen, is het een

erg leuke bezigheid.

We overlopen wat je zeker moet weten voor twee verschillende

soorten van snoei: begeleidende snoei en hoogtesnoei.

Laten we beginnen met een paar belangrijke basisregels.Dode takken kan je eender wanneer snoeien, maar voor levende takken moet je op drie dingen letten. Eén: snoei de tak zo kort mogelijk af maar laat vooral de takkraag intact. Twee: snoei bij voorkeur in de zomer, en zeker niet bij vorst of stijgende sapstroom. Drie: neem per snoei-beurt niet meer dan 20% van het groen van de boom weg.Gebruik het juiste gereedschap (snoeischaar, trekzaag, al dan niet op telescopische steel) en zorg ervoor dat het scherp is. Meerbepaald vlijmscherp, dat werkt prettig en laat nette snoeiwonden achter.Let op als je in het bos met ladders aan de slag gaat: draai een oude fietsband rond de bovenste trede om schors-schade te vermijden en val er niet af. En last but not least: snoei vooral niet ál je bomen, zowat 90% gaat er toch ooit uit met de dunningen…

Begeleidende snoei of vormsnoei zorgt er voor dat jonge loofbomen in een aanplanting een rechte onderstam met weinig verloop over een meter of zes kunnen ontwikkelen. Vormsnoei is niet gangbaar bij naaldbomen.

Vormsnoei voor, tijdens en na.

Hoogtesnoei op een goede manier uitgevoerd.

Page 19: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!

17bosrevue[april–mei–juni 2008]

24

Inverdedikke takken. Begeleidende snoei start als het plantsoen goed is aangeslagen en gaat door tot de bomen 6 à 10 m hoog zijn. Takken wegnemen gebeurt hoofdzakelijk met snoeischaren.

Hoogtesnoei, opsnoeien of opsleunen heeft als bedoe-ling takvrij hout te laten groeien op een zo dun mogelijke takhoudende kern (diameter +/- 15 cm). Meestal wordt er maar tot een hoogte van 6 à 7 m gesnoeid, want nog hoger snoeien wordt wel erg lastig. Een vooruitziende blik is nodig, want je kan beter geen takken dikker dan 5 cm afzagen. Anders worden de snoeiwonden te groot en ver-groot het infectiegevaar. Je kan grosso modo de volgende vuistregel gebruiken: snoeien tot 2 m als de bomen 5-6 m hoog zijn, tot 4 m bij 8-10 m tophoogte en tot 6-7 m bij 12-14 m boomhoogte.

We snoeien natuurlijk alleen maar de toekomstbomen op, zo’n 50 à 120 stuks per hectare naargelang de boomsoort en de beheerdoelstelling. Handzagen en stokzagen zijn aan te raden. Naaldbomen snoeien is vrij simpel, maar wel veel werk want er staan veel takjes op zo’n boom. Populieren worden meestal in twee à drie doorgangen opgesnoeid. Het kan soms nuttig zijn om alvast een dikke tak in een hogere takkrans weg te zagen, want bij de vol-gende snoeibeurt kan die al te dik zijn om nog zorgeloos af te zagen.

Dat laatste geldt zeker ook voor boskers op rijke grond, met de extra moeilijkheid dat die soort alleen gesnoeid wil worden tussen 15 juli en 15 augustus. Bij eiken laat je soms nog wat dunne takjes staan op een bepaalde hoogte, om hogerop alvast een dikke zijtak weg te nemen. Zelfde principe als daarnet, maar dan met een onregelmatiger inplanting van de takken. In bosverband zullen de fijnste takjes overigens door lichtgebrek afster-ven, dan is snoeien niet nodig.

Tenslotte nog een speciaal geval van hoogtesnoei. Het sleunen van naaldhoutaanplantingen tot op manshoogte was een klassieker in de Kempen. De bedoeling is vooral om gemakkelijk door te kunnen om de eerste dunning uit te voeren, iets wat niet meer zo relevant is sinds jong naaldhout hoofdzakelijk machinaal geoogst wordt. Bovendien is het in het gemiddelde jonge naaldhoutbos vreselijk veel werk (of duur) om 4000 lopende meter tak-ken af te slaan. Soms zie je nog zo’n onderdoorkijkbossen, erger nog, soms zie je zo ook in loofhoutaanplantingen. Gruwelijk inefficiënt…

In een volgende bijdrage bekijken we hoeveel en welke bomen best gesnoeid worden, en of snoeien überhaubt wel zinvol is. Maar intussen staat het snoeiseizoen voor de deur... veel plezier! M

Page 20: Afgiftekantoor Toelating BELGIË BO erednalV n revueP208989 ...... · in het kader van de week van het bos. Net zoals de voorbije jaren plaatsen we ook jouw activiteit in de schijnwerpers!