Adriaen Van Steynemolen (1536-1576) · 2016-12-09 · Bartolomé Bennassar, La España del Siglo de...
Transcript of Adriaen Van Steynemolen (1536-1576) · 2016-12-09 · Bartolomé Bennassar, La España del Siglo de...
Faculteit Letteren & Wijsbegeerte
Yolande Vanhelmont
Adriaen Van Steynemolen (1536-1576)
Een Mechelse (kunst)handelaar in Spanjes Gouden Eeuw.
Promotor: Prof. dr. Maximiliaan P. J. Martens
Vakgroep Kunst- Muziek en Theaterwetenschappen
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van
Master in de Kunstwetenschappen
Academiejaar 2015-2016
II
VOORWOORD
Zoveel tijd en moeite steken in een persoon die bijna 500 jaar dood is, geen grote
kunstenaar of mecenas was en die niemand kent? En toch, wat het resultaat ook is van deze
lange zoektocht met telkens nieuwe uitdagingen, het was een enorm verrijkende ervaring.
Daarom hou ik eraan een aantal personen te bedanken die deze complexe onderneming
mogelijk gemaakt hebben.
Vooreerst professor Martens die mij de kans gegeven heeft een verrassend boeiend
onderwerp te behandelen dat aansluit bij mijn belangstelling voor Spanje en de oude kunst.
Ook wil ik professor René Vermeir bedanken die als grote kenner van het Spanje van de
Vroegmoderne Tijd me handige tips en achtergrond aanreikte en professor George Martyn die
me van een aantal rechtshistorische valkuilen behoed heeft.
Mijn dank ook aan het personeel van de Boekentoren dat voor mij bergen boeken uit
de reserve gesleurd heeft. Mijn erkentenis gaat ook naar het personeel van de Spaanse
archieven in Valladolid en Madrid voor hun efficiënte behulpzaamheid.
Tot slot een woordje van dank voor mijn omgeving, voor hun kritische zin bij het
nalezen en bediscussiëren van mijn pennenvrucht en ook voor hun geduld en de ruimte die ik
kreeg om zolang alleen in het verleden te vertoeven.
III
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK I : INLEIDENDE BESCHOUWINGEN ……………………………….……. 1
1.1. Ons onderzoek………………………………………………………………………. 1
1.2. De archieven en de bronnen ………………………………………………….…….. 3
1.2.1. Het Archivo Histórico Provincial de Valladolid (AHPV)……………………… 3
1.2.1.1. Testamenten en inventarissen post mortem ………………...…………….. 4
1.2.1.2. Schuldbrieven (obligaciones) en volmachten (poderes) …………………. 5
1.2.1.3. Afrekeningen van compagnieën en contracten ……………………........... 6
1.2.2. Andere Spaanse archieven …………………………………………………….. 7
1.2.2.1. Het Archivo Histórico Provincial de Madrid (AHPM) ……………………. 7
1.2.2.2. Het Archivo de la Real Chancillería de Valladolid (ARCV) ……………… 7
1.2.3. De Belgische archieven …………………………………………………………. 8
1.3. De casus …………………………………………………………………………….. 8
1.4. Enkele voorafgaandelijke verduidelijkingen ………………………………………... 9
1.4.1. Vlaams ? Spanje ? …………………………………………………………….. 9
1.4.2. Transcriptie en hulpbronnen……………………………………………………... 10
1.4.3. De behandeling van de inventarissen.................................................................. 11
HOOFDSTUK II : MECHELEN ……………………………………………………………… 15
2.1. Adriaen Godevaertszoon Van Steynemolen ……………………………………….. 15
2.2. Goudsmeden in de prinselijke stad, 1472-1530 ………………………………..…. 16
2.3. De generatie van 1560 …………………………………………………………......... 21
2.3.1. De familiale traditie ………………………………………………………………. 21
2.3.2. De nieuwe economie : de vérhandel op Spanje ………………………………….. 23
HOOFDSTUK III: VALLADOLID (CA 1560-1568) ………………………………………… 27
3.1. De eerste fase (ca 1560 ? – 1563) …………………………………………………… 27
3.1.1. Pauwels Eerstekers/Pablo Estequeres ..……………………………….………… 27
3.1.2. De handel en connecties in Valladolid …………………...…………................... 29
3.1.2.1. Jonker Jan Boubert alias Pergamont…………………….………….............. 29
3.1.2.2. De pellejeros van Valladolid……………………………………………….. 32
3.1.3. De inventaris van de tienda van Pablo Estequeres …………………................... 34
3.1.4. Een voorzichtige handelaar? …………………………….……………………… 35
3.2. De tweede fase (1563-1568) ………………………………………………………… 36
3.2.1. De handelscompagnie…… ………………………………………………….…… 36
3.2.1.1. Een grootscheepse onderneming? ……………………................................ 36
3.2.1.2. Hendrik Pieters (1537-1572) ………………………….…………………… 38
3.2.1.3. Jasper Suls (1532- ca 1576) …………………………….………………...... 39
3.2.2. Het bruuske einde ……………………………………………………………….. 41
3.2.3. Een familie in woelige tijden (1566-1568) ...…………………………………… 42
IV
HOOFDSTUK IV: MADRID (1569-1576) ………………..………………………………… 47
4.1. De nieuwe hoofdstad………………………………..…………………………………… 47
4.1.1. Vlamingen in Madrid ………………………………………………………….... 47
4.1.2. De (kunst)handel ……………………………………………………………….. 48
4.2. Van Steynemolen in Madrid …………………………………………………….……… 49
4.2.1. De afhandeling van de compagnie met Hendrik Pieters …………………........... 49
4.2.2. Ysabel de Paredes ……………………………………………............................. 52
4.2.2.1. Manuel (Emmanuel) de Paredes: de ideale schoonvader? .……………...... 53
4.2.2.2. Eindelijk een opklaring…………………………………………………….... 57
4.3. Het testament …………………………………………………………………………… 59
HOOFDSTUK V : DE INVENTARISSEN VAN 1576 EN 1579…….……………………….. 63
5.1. De inventaris van 1576 …………………………………………………………………. 63
5.1.1. De edelstenen …………..……………………………………………………….. 64
5.1.2. De kunstwerken………………………………………………………................. 65
5.1.2.1. De materiële informatie …………………………………………………… 65
5.1.2.2. De iconografie : religieus versus profaan …………………………............... 67
5.1.2.3. De prijs van de kunstwerken …………………….…………………………. 70
5.1.2.3. (1) De schilderijen ……….……………………………………....... 72
5.1.2.3. (2) De beeldhouwwerken ………………………………………… 74
5.1.2.3. (3) De prenten ……………………………………………………… 75
5.1.3. De materialen voor de kunstambachten …………………………………….….. 76
5.1.4. Het algemeen overzicht van de winkel van 1576 ………………………………. 77
5.2. De inventaris van 1579 ………...………………………………………………………… 79
5.2.1. De context ………………………………………………………………………. 79
5.2.2. Een zoveelste omslag? ……………………..…………………………………… 80
5.2.2.1. Textiel ……………………………………………………………….…….. 81
5.2.2.2. Kunst ……………………………………………………………………….. 82
5.2.3. Hulp in barre tijden ……………………………………………………………... 83
5.2.4. De balans van de winkel ………………………………………………………... 85
5.3. Klanten en netwerken…………………………………………………………………….. 85
5.3.1. De rekening van Valladolid in de documenten van 1579 ……………….…….. 86
5.3.2. De financiën in Madrid …………………………………………………………. 87
5.3.2.1. De winkel in 1576 en in 1579 ………………………………………………. 87
5.3.2.2. De handel in edelstenen …………………………………………………….. 89
5.3.2.3. De erfenis van het verleden ………………………………………………… 90
5.4. Het business model ……………………………………………..……………………….. 91
BESLUIT …………..……………………………………………………………………..……….93
EPILOOG …………………………………………………………………………..…………….. 95
BIBLIOGRAFIE …………………………………………………………………………………. 97
BIJLAGEN ………………………………………………………………………………………. 111
40 077 woorden
V
LIJST VAN AFKORTINGEN
AHPM : Archivo Histórico Provincial de Madrid
AHPV: Archivo Histórico Provincial de Valladolid
ARB : Algemeen Rijksarchief Brussel
ARCV : Archivo de la Real Chancillería de Valladolid
Cert. : Certificatieboek
HGGB : Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van
Brugge
HKKOLKM : Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde
Letteren en Kunst van Mechelen.
n.s. : nieuwe stijl voor Nederlandse bronnen waar de datum van de
document vóór Pasen valt (tot 1575)1
SAA: Stadsarchief Antwerpen
SAB : Stadsarchief Brugge
SAM : Stadarchief Mechelen
Sch.: Schepenregister
s.d.: sine dato
z.f.: zonder foliëring
Spaanse munten2
dc./dcs. : Ducado (dukaat), 1 dc = 11 rs. of 375 mrs.
mrs. : Maravedis, de maravedí is de rekenmunt waarin alle munten
omgezet worden.
rs. : realen, 1 reaal = 34 mrs.
1. http://familiegeschiedenis.be/hulpwetenschappen/chronologie Laatst geraadpleegd op 30
juli 2016.
2 Raymond Fagel, “De koopmansboeken van Juan-Bautista de Holanda, een Nederlands
koopman in Medina del Campo 1565-1566,” Archief- en Bibliotheekwezen in België. 68 (1997): 225-
311, 241.
VI
LIJST VAN AFBEELDINGEN
Afb. 1. Kaart van het Iberisch schiereiland in het midden van de zestiende eeuw met centraal
de Corona de Castilla. Bron: http://churrasconmerinas.blogspot.be/2013/01/historia-de-
espana-la-decadencia-de.html ……………………………………………………………… 10
Afb. 2. Zeger Van Steynemolen, Schenkkan, 1489, 15,2 cm, porfier gevat in verguld zilver,
Londen, Victoria and Albertmuseum. Bron: :
http://collections.vam.ac.uk/item/O111550/ewer-van-steynemoelen-seger ……………….. 18
Afb. 3. Godevaert Van Steynemolen, Miskelk, 1527-28, 19,3 cm, gedreven en verguld zilver,
Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk Sint-Truiden (deelgemeente). Bron:
http://balat.kikirpa.be/object/29819 ………………………………………………………… 19
Afb. 4. Georg Braun en Frans Hogenberg, “Plattegrond van de stad Mechelen,” in Civitates
Orbis Terrarum, dl. 1 (Keulen, 1572). In het geel de Katelijnestraat gericht op Antwerpen en
het minderbroederspand. Bron: http://mechelen.mapt.be/wiki/Familie_Hogenberg. ………..24
Afb. 5. Eigenhandig geschreven slotparagraaf met dubbele handtekening van Adriaen de
Malinis alias Stienemuelen. Bron: AHPV, Medina del Campo, notaris Luis Pérez, 7367, 161
r., 2-5-1575. …………………………………………………………………………………..51
Afb. 6. Kaart van de omgeving van het koninklijk paleis met de calle de Santiago en de calle
Mayor, bewerkt uit Plan van Madrid van Pedro de Teixeira, Jan en Jacob Van Veerle,
Antwerpen, 1656. Bron: https://alfonsopinel.files.wordpress.com/2013/07/plano-texeira-
1656.jpg. ……………………………………………………………………………………. 58
Afb. 7. Handtekening van Hendrik Verhulst alias Enrique Berul/Warul(t). Bron: APHM T
939, Inventario de Adrián de Malinas, 10/07/1576, f°. 553 r.- 591 v, 553 r. ………………..63
VII
LIJST VAN TABELLEN
Tabel 1: Inventaris Van Steynemolen: materiële informatie : de schilderijen: de drager…… 64
Tabel 2: Inventaris Van Steynemolen: materiële informatie: de Beeldhouwwerken: het
materiaal. ……………………………………………………………………………………. 65
Tabel 3: Inventaris Van Steynemolen :alle kunstwerken, afmetingen, staat, appreciatie…….66
Tabel 4: Inventaris Van Steynemolen: de schilderijen: iconografie…………………………
66
Tabel 5: Inventaris Van Steynemolen: beeldhouwwerken, iconografie………………………67
LIJST VAN GRAFIEKEN
Grafiek 1: Inventaris Van Steynemolen: taxatie van de schilderijen in realen………………71
Grafiek 2: De winkel van Van Steynemolen (1576) per categorie in maravedis……………..76
Grafiek 3: De winkel van Ysabel de Paredes (1579) per categorie in maravedis……………80
1
HOOFDSTUK I : INLEIDENDE BESCHOUWINGEN __________________________________________________________________________________
Deze masterscriptie is het resultaat van een lang traject dat we willen verduidelijken vooraleer
aan ons verhaal te beginnen.
1.1. Ons onderzoek
De titel van onze scriptie bevat twee onderdelen die we even kort toelichten.
De kunsthandel Vlaanderen- Spanje in de 16de eeuw? 3
De kunsthandel tussen de Nederlanden en het noorden van Spanje heeft een lange
geschiedenis. De verspreiding van Vlaamse kunst langs de bedevaartroute van Compostella
begon al in de middeleeuwen. Vanaf de vijftiende eeuw ontwikkelde de export zich op grote
schaal als correlaat van de wolhandel: de retourvracht van de Castiliaanse wol omvatte naast
afgewerkte producten ook kunstvoorwerpen. 4 In de 16
de eeuw werd het stijgende aanbod
gevoed door een toenemende vraag : het voorbeeld van de monarchie en de hoge adel waar
het bezit van Vlaamse kunst een prestigezaak was, werd dankzij de economische bloei van
Spanjes Gouden Eeuw door bredere lagen gevolgd. 5
Uiteraard gaat het niet om dezelfde kunst: adel en hof bestelden dure werken bij grote
meesters in de Nederlanden of bij Vlaamse schilders in Spanje, al dan niet door toedoen van
tussenpersonen.6 De andere bevolkingslagen kochten goedkopere kunst, maar deze valt buiten
de relatie opdrachtgever-kunstenaar. Ze werd voor de markt geproduceerd volgens
gestandaardiseerde procedés die de prijs drukten en valt eerder onder de noemer
serieproductie, om de term (proto)industriële productie niet te gebruiken. 7 Antwerpen en
3 Voor de termen zie 1.4. 1.
4 Francisco Fernández Pardo, red., Las tablas flamencas en la ruta jacobea. (San Sebastian,
1999), 161-190. 5 Miguel Falomir, “Artists’ responses to the emergence of markets for paintings in Spain, c
1600,” in Mapping markets for paintings in Europe, 1450-1750, red. Neil De Marchi en Hans Van Miegroet. (Turnhout, 2006), 135-161,135-8. Bartolomé Bennassar, La España del Siglo de Oro
(Barcelona, 2001), 8-16.
6 Voorbeelden voor de regering van Isabella van Castilië, bij Mari-Tere Alvárez, “Artistic
Enterprise and Spanish Patronage. The Art Market during the Reign of Isabel of Castile (1474-1504),” in Art Markets in Europe. 1400-1800, red. Michael North and David Ormrod. (Aldershot, 1998), 45-
60, 49-52. 7 John Michael Montias, “Le marché de l'art aux Pays-Bas, XVe et XVIe siècles, ” Annales.
Économies, Sociétés, Civilisations, 48, nr. 6 (1993): 1541-1563, 1549-1551. Filip Vermeylen,
“Marketing Paintings in Sixteenth-century Antwerp: Demand for Art and the Role of the Panden,” in
International Trade in the Low Countries (14th – 16th centuries). Merchants, Organization and
2
Mechelen waren in de Nederlanden de grote leveranciers van deze kunstambachtelijke werken
die zowel goedkopere schilderijen als beeldhouwwerken allerhande omvatten.8 Het succes
van de Vlaamse kunst wordt bevestigd door de cijfers: in de periode 1543-45 was een derde
van de export van schilderijen via Antwerpen voor het Iberisch schiereiland bestemd.9
Aangetrokken tot het onderwerp, de Vlaamse kunst in Spanje, onderzochten we voor
onze bachelorproef een aantal pistes. Het eerste opzet van ons onderzoek was het aanbod van
Vlaamse kunst in het Noorden van Spanje te bestuderen, meer bepaald in Medina del Campo
waar belangrijke tweejaarlijkse jaarmarkten plaatsvonden en waar Vlaamse kunst verhandeld
werd 10
en in Valladolid, tot 1561 de hoofdstad van het wereldrijk. De literatuur vermeldt
verscheidene winkelinventarissen uit de notariële bronnen van het Archivo Histórico
Provincial van Valladolid die (goedkope) kunst aanbieden. 11
Met een beetje geluk hadden we
hier een spoor.
Adriaen Van Steynemolen?
Via literatuuronderzoek en een webbron werd onze nieuwsgierigheid geprikkeld en
kwamen we op het idee van een tweede onderzoeksonderwerp. In zijn groot overzicht van de
kunsthandel Vlaanderen-Spanje van 1985 vermeldt Jan-Karel Steppe een Mechelse handelaar,
Adrián de Malinas/Adriaen Van Steynmolen die volgens de inventaris van zijn winkel in
Madrid kunst verkoopt. 12
In een artikel van 1889 over de openbare veiling georganiseerd
door Filips II in 1562 koopt een Adrián de Malinas de jas die Karel V droeg op zijn kroning
Infrastructure, red. Peter Stabel et al. (Leuven en Apeldoorn, 2000) 193-212, 193, 199. Belangrijke kritiek i.v.m. het gebruik van deze termen in Maximiliaan P.J. Martens, seriewerk wil niet zeggen dat
identieke producten werden afgeleverd, de ateliers waren kleinschalig, de procédés niet industrieel,“La
production de masse d’œuvres d’art: un concept erroné. Le cas de la peinture anversoise durant la première moitié du XVIe siècle,” in L'art multiplié : production de masse, en série, pour le marché
dans les arts entre Moyen Age et Renaissance. Études lausannoises d'histoire de l'art. 11, red. Michele
Tomasi (Rome, 2011): 105-114.
8 Neil De Marchi en Hans J. Van Miegroet, “The Antwerp-Mechelen Production and Export
Complex,” in In His Milieu. Essays on Netherlandish Art in Memory of John Michael Montias, red.
Amy Golahny et al. (Amsterdam, 2006), 133-147,133-5. 9 Vermeylen, “Panden”, 195.
10
Mari-Tere Elvárez, “Artistic Enterprise,” 52-54. 11
Maria Antonia Fernández del Hoyo, “Sobre el comercio de obras de arte en Castilla en el
siglo XVI,” Boletín del Seminario de Estudios de Arte y Arqueología, 61 (1995): 363-368, 365-366. 12
Jan Karel Steppe, “Spaans mecenaat en Vlaamse kunst in de zestiende eeuw,” in Luister van
Spanje en de Belgische steden (1500-1700), vol. I, red. Jean-Marie Duvosquel. (Brussel, 1985), 247-
282, 275.
3
in Bologna. 13
We vonden ook nog een Adrián de Malinas terug in een webbron over de
winkel van een andere Mechelaar, Pablo Estequeres, in Valladolid. 14
Onze nieuwsgierigheid
bereikte haar toppunt toen bleek dat de Van Steynemolens een Mechelse familie waren die
sinds de 14de
eeuw zilversmeden, schilders maar ook een procureur van de Grote Raad en een
humanist voortgebracht had.15
Het probleem was wel dat die familie zo uitgebreid was dat ze
in alle klassen van de bevolking vertegenwoordigd was.
Vandaar dat we een tweede mogelijke piste zagen: de casus Adriaen van Steynemolen.
De eerste vraag die we moesten oplossen was zijn plaats in de familie, zoon van een procureur
van de Grote Raad? Van een schilder? Van een goudsmid? Of van een mindere tak van de
familie? Ten tweede wilden we weten welke kunst hij in zijn winkel verkocht en via welke
(Mechelse?) netwerken zijn handel verliep. Ten derde of er contacten waren met het hof in
Valladolid en erna in Madrid en of we te doen hadden met een handelaar van topniveau.
Hoe dan ook moesten voor de masterproef beide pistes afgetoetst worden in de
archieven ter plaatse.
1.2. De archieven en de bronnen
1.2.1. Het Archivo Histórico Provincial de Valladolid (AHPV)
Het notarieel archief van het Archivo Histórico Provincial van Valladolid (verder
AHPV) is bijzonder rijk. Het telt meer dan 20 000 bundels (van 1460 tot 1800) en beslaat de
hele provincie Castilië-León. De inventarissen ter plaatse zijn enerzijds chronologisch (geven
aan welke notaris wanneer actief was), anderzijds geografisch (welke notaris had welke stad-
gemeente van de provincie als ambtsterrein). Er zijn geen thematische inventarissen, noch
klappers met persoons-, plaats- of zaaknamen, wat elk specifiek onderzoek zeer tijdrovend
maakt.
13
Rudolf Beer, “Über Krönungsinsignien und Staatsgewänder Maximiliaan I und Karl V. und
ihr Schicksal in Spanien,” Jahrbuch des Historischen Sammlungen der Allerhöchsten Kaiserhauses, 9
(1889): 446-464, 461. 14
“Artículos de pintura importados de Flandes”, op de site van professor Anastasio Rojo Veja,
http://anastasiorojovega.com/index.php?option=com_content&view=article&id=62:articulos-de-
pintura -importados-de-flandes-1563&catid=6:siglo-de-oro&Itemid=9 15
Georges Van Doorslaer, La corporation et les ouvrages des orfèvres malinois (Antwerpen,
1935), Adolf Monballieu, “Nieuwe archivalische gegevens over Jan Van Steynemolen (1518-1589),
een tekenaar van formaat,” Koninklijk Museum van Schone Kunsten Antwerpen. (1978): 25-40.
4
In de loop van ons literatuuronderzoek ontdekten we de gids van Anastasio Rojo Vega.16
Deze ordent meer dan 2 000 protocollen uit de periode 1530-1594 die overwegend betrekking
hebben op handelaars in Medina del Campo, op basis van de waren (Mercaderías) en de
verbintenissen tussen handelaars (Obligaciones). Indices op plaatsnamen, personen en
handelswaren vullen de gids aan. De gids bevat slechts één verwijzing naar Adrián de
Malinas. 17
Gezien de beperkte tijd waarover we toen beschikten,18
hebben we dus de focus
verbreed tot de tijdspanne 1533-1594 en onze eerste piste aangehouden. Vonden we niet
genoeg gegevens over de Mechelse handelaar, dan kon misschien een algemeen beeld
gegeven worden van wat in Medina del Campo aanboden werd. We maakten dus op voorhand
een selectie van bronnen die we konden in verband brengen met Vlaamse handelaars en met
de handel in pinturas, tapicerías, of algemener, mercaderías de Flandes.
Deze aanpak bracht een relatief groot aantal heterogene bronnen op die we even
overlopen.
1.2.1.1. Testamenten en inventarissen post mortem
De inventaris is een klassieke bron in de socio-economische geschiedenis voor het bepalen
van bezitsstructuren, consumptiepatronen, verspreiding van luxegoederen. 19
Naast de
persoonlijke (roerende en onroerende) bezittingen, bevatten inventarissen van handelaars het
overzicht hun handelswaren en dus van wat op het specifieke ogenblijk van hun overlijden op
de markt via winkels aangeboden wordt.
De winkels waarvan sprake worden omschreven als tiendas de mercerías. Meerseniers
waren in de Nieuwe Tijd detailhandelaars die een heel gamma artikelen van diverse aard en
waarde verkochten : van paternosters tot spiegels,20
maar ook alle imaginerelyke mercherie,
quinquallerye, goud en silverwerken. 21
Deze Vlaamse omschrijvingen zijn perfect toepasbaar
16
Anastasio Rojo Veja, Guía de mercaderes y mercancías en la ferias de Medina del Campo.
Siglo XVI. (Medina del Campo, 2004). 17
Guía, 197, 1575, Memoria de deudas que están para cobrar de Adrián de Malinas y Enrique Pierres. (Overzicht van te innen schulden door Adrián de Malinas en Enrique Pierres).
18 Van 22 tot 27 juni 2014. Het archief was open van 8u30 tot 13u30 en twee dagen van 16u30
tot 19u.
19
Anton Schuurmans, “Probate Inventories: research issues, problems and results,” in Probate Inventories, red. Ad Van der Woude en Anton Schuurmans. (Utrecht, 1980), 19-32, 22-30.
20
Ook huiden, lijnwaad lakens, tafelkleden, bellen, gordels, naalden, e.d., citaat uit Bril, De
“Handel tussen de Nederlanden en het Iberisch Schiereiland (midden XVIde eeuw). Een kwantitatieve peiling,” (lic. diss., Rijksuniversiteit Gent, 1961-2), 49.
21
Middelnederlands woordenboek on line,
http://www.wnt.inl.nl/iWDB/search?actie=article_content&wdb=MNW&id=29318
5
op de 11 testamenten en inventarissen van winkels die we op basis van de Guía opspoorden in
Valladolid. Allen zijn gekenmerkt door een ongelooflijke moeilijke vatbare variëteit aan
producten. Zoals Jeanin het stelde, zijn het winkels où l’on vend de tout.22
Goud en
zilverwerk komt minder voor, maar allen hebben kunst in hun aanbod, schilderijen,
beeldhouwwerk, soms prenten. Van gespecialiseerde kunsthandel is hier geen sprake. De vage
formuleringen van de bronnen lieten ook niet toe verder te gaan dan algemeenheden. Het leek
ons een smalle basis om ons onderwerp op het aanbod alleen te richten. Daarom zochten we
ook andere bronnen die over de handelaars gegevens aanbrachten.
1.2.1.2. Schuldbrieven (obligaciones) en volmachten (poderes).
Deze categorie bronnen informeert over de relaties tussen handelaars en hun klanten.
(handelaars of particulieren) en situeren ze in een breder sociaal kader. Volmachten sluiten
vaak aan bij commerciële transacties of oprichting van compagnieën. Ze zijn soms ook een
verlengde van een schuldbrief.
Zo vonden we negen schuldbrieven en volmachten van Vlaamse handelaars waarvan vier
relevante documenten betreffende de Mechelse handelaars: de schuldbrief van Juan de
Pergamonte (Breda) aan Pablo Estequeres. De Mechelse handelaar leent herhaaldelijk in
Valladolid belangrijke sommen aan de armlastige jonker uit de kring van de hofhouding van
de Nassau’s.23
Andere bronnen linken de activiteit van de Mechelaars aan het netwerk van
huidenhandelaars van Valladolid: de schuldbrief van de huidenhandelaar Fernando Pérez aan
Pablo Estequeres 24
, en.de algehele volmacht van dezelfde Estequeres aan de huidenhandelaar
Pedro Gutiérrez. 25
Na de dood van Pablo Estequeres worden zijn belangen verder behartigd
door zijn neef, Luis de Sumays en zijn executeur testamentair, Adriaan van Steynemolen
zoals blijkt uit de volmacht van de Malinas en Luis de Sumays. 26
We vonden ook de
22 Volgens hem overstijgen veel merceniers het lokale kader met hun handel in enorm
gediversifieerde producten. Dergelijke winkel runnen confronteert met problemen zoals krediet en
associatieverbanden die niet veel verschillen van die van de grote zakenhuizen, Pierre Jeannin, Les
marchands au XVIe siècle (Parijs, 1957), 42-44.
23 AHPV, notaris Antonio Cigales, 58, f° 232- 233 v, Obligación para Pablo Estequeres, 23-
02-1562.
24
Ibid., f° 246 r- v, Obligación de Hernán López, 24-5-1562.
25 Ibid., f° 45 v, Poder de Pablo Estequeres, 25-5-1562.
26
Ibid., f° 193 r-v, 10/02/1563. We zochten zonder resultaat in de voorgaande en volgende
bundels van notaris de Cigales naar informatie over Van Steynemolen.
6
volmacht van de moeder van de vennoot van Van Steynemolen om de liquidatie van hun
compagnie te regelen. 27
1.2.1.3. Afrekeningen van compagnieën en contracten.
Deze categorie was de meest gestoffeerde maar moeilijk te bewerken. De ellenlange
rekeningen betroffen meestal textiel of verwezen naar niet bepaalde waren.28
Onder de zeven
documenten bevond zich de afrekening van de compagnie van Hendrik Pieters en Adriaen van
Steynemolen in Valladolid.
De categorie contracten bevat acht documenten waarvan zes oprichtingscontracten van
compagnieën. Het zijn allemaal Spaanse handelaars die mercadurías de Flandes importeren,
soms in combinatie met waren uit Frankrijk en Portugal. De term wordt niet altijd bepaald,
soms gaat het over juwelen, kerksieraden (ornamentos de iglesia), lienzos (in twee
betekenissen: linnen en doeken, d.w.z., schilderijen), pinturas.29
Een aantal van die
handelaars behoren tot de grote dynastieën van Medina del Campo. 30
Hoe met deze bronnen tot een coherent geheel komen, was ons niet duidelijk. De
bronnen in verband met Van Steynemolen leken wel de moeite waard om andere archieven
aan te boren.
27
AHPV, notaris Luis Pérez, Medina del Campo, 7367, Poder de Maria Van der Haer, f° 158r-161 r.
28 De afrekening van Margarita Mahieu en Jan Fierens, AHPV, notaris Francisco Gomez,
Medina del Campo, 7883, 8-2-1584, f° 26 r – 58 v, beslaat 64 folios, maar levert geen concrete
informatie over de handelswaren. Spijtig, want de echtgenoot van Magarita, Melchior de Bies (+ 1582) voert massal kunst in en zijn rekeningen zijn opgenomen in voornoemde afrekening. (zie p. 73) 29
Constanza Rosa (weduwe van Pedro de Acuña, handelaar in kazuifels en juwelier) en Pedro de
Soria (juwelenhandelaar uit Medina) richten in 1568 een compagnie op om ornamentos de yglesia y mercaderias e joeryas (sierraden) de Flandes e otras cosas in te voeren. AHPV, notaris Diego de
Espinosa, 6706, 580 r – 582 r, 27-3-1568. 30
AHPV, notaris Domingo Santa Maria, Valladolid, 83, f° 341r-344v, 6-02-1533 Compagnie opgericht door Alonso de Portillo, Alvaro de Benavente en Juan de Ortega Calderón, 6/02/1533.
Alonso de Portillo was lid van een aanzienlijke handelaarsfamilie. De liquidatie van de compagnie van
de Portillos brengt in 1538 de fabelachtige som van meer dan 33 miljoen mrs. op; Fallah Hassan
Abed, “Las compañías o asociaciones de mercaderes, ” in Historia de Medina del Campo y su tierra, II, Auge de la Ferias. Decadencia de Medina, red. Eufemio Lorenzo Sanz (Valladolid, 1986) 191-220,
198. Alvaro de Benavente vertoeft vaak aan het hof van Karel V. Hij koopt een kapel in de
parochiekerk van Medina de Rioseco die hij als familiale begraafplaats laat inrichten. José Miguel Morales Folguera, “Modelos iconográficos formales de la capilla de los Benavente de la iglesia de
Santa María de Medina de Rioseco, Valladolid,” in El arte foráneo en España: presencia e influencia,
red. Miguel Cabañas Bravo (Madrid, 2005), 319-330.
7
1.2.2. Andere Spaanse archieven.
1.2.2.1. Het Archivo Histórico Provincial de Madrid (AHPM)
We vonden de referentie van de inventaris post morten (met schatting) van Van
Steynemolen in het Archivo Historico de Protocolos de Madrid (AHPM). 31
Deze bevat een
schat aan inlichtingen over zijn winkel in Madrid en vooral de naam van zijn vrouw, Isabel de
Paredes, die de toegang zou zijn tot verdere informatie. Zoals we meermaals ondervonden,
functioneert de dienstverlening van de Spaanse archieven prima en stuurde de archivaris ons
een kopie van de gevraagde documenten.
Naast de inventaris en taxatie van 1576 bezit hetzelfde archief de inventaris en taxatie van de
winkel van 1579 aangevraagd door zijn weduwe met het oog op een verdeling van de
goederen tussen haar en haar zoon, Juan de Malinas. Deze documenten lichten ons ook in
over de (te innen en te betalen) schulden van 1576, zodat we zicht krijgen op de
handelsnetwerken van Van Steynemolen en op de gelaagdheid van zijn handel. 32
1.2.2.2. Het Archivo de la Real Chancillería de Valladolid (ARCV)
Een tweede belangrijk archief dat ons in toeliet gegevens over ons personage op te sporen is
dat van de Real Chancillería van Valladolid (ARCV), het hoogste Castiliaanse gerechtshof
van 1371 tot 1834. De catalogus is online raadpleegbaar. Hij bevat een samenvatting van de
vonnissen waarvan sommigen gedigitaliseerd zijn en gratis te downloaden. We vonden op de
site de referentie naar de procesbundel van 1583-5 die de saga van de (hertrouwde) weduwe
van Van Steynemolen tegen een armada schuldeisers documenteert na de dood van haar
tweede echtgenoot.33
Een duizendtal kopieën van juridische stukken en ook het testament van
Van Steynemolen, een sleuteldocument voor de identificatie van onze handelaar, werden ons
ook hier opgestuurd. Wat voor daarenboven ons interessant is, zijn de verschillende getuigen
31 AHPM, T.939, notaris Nicolás Caseja Gallardo, Inventario de los bienes de Adrián van
Steenemuelen,. 16/07/1576, f°. 553 r – 591 v, Tasación de los bienes de Adrián van Steenemuelen,.
09/08/1576. T. 939, f° 597 r. - 638 v. 32
AHPM, T 943, de bundel Testamentaría bevat de bewijsstukken (soms kopieën) voor de verdeling van de goederen van Adrián de Malinas. O.a. de huwelijksbelofte van 1573, een kopie van
de inventaris en taxatie van 1576 (noot 28), de begrafeniskosten, de inventaris en taxatie van de
goederen die Adrian de Malinas naliet, schulden en verdeling van zijn goederen van 13-3-1579 door notaris Juan de Campillo.
33
ARCV, Registro de ejecutorias, caja 1526, 67 (26-03-1585). http://pares.mcu.es , ARCV
Pleitos civiles (PC), notaris Pérez Alonso (F), 36/2.
8
die door de partijen opgeroepen worden en die een levendiger beeld geven van het de
personen die we bestuderen. Ook persoonlijke relaties komen tot uiting, een aspect dat in de
gestroomlijnde notariële bronnen niet aan bod komt.
Gezien de massa bronnen die stilaan verzameld hadden, helde onze voorkeur over
naar de casus Van Steynemolen. Onvermijdelijk moest een Mechels luik aan onze
opzoekingen gevoegd worden, vlug zou duidelijk worden dat dit niet volstond.
1.2.3. De Belgische archieven
Aan de hand van de beschikbare inventarissen, overzichten, klappers, indices die een
houvast bieden in de zoektocht naar individuen vonden we aanvullende gegevens.
Eerst trokken we naar het stadsarchief van Mechelen (SAM). Dankzij het testament
van Van Steynemolen konden we gericht zoeken naar gegevens over zijn familie, de notariële
bronnen en de schepenregisters waren daarin heel belangrijk. Over hemzelf, vonden we een
document gerelateerd aan zijn aanwezigheid in Valladolid. 34
Vermits alle handel naar Spanje uit Antwerpen vertrok, deden we ook het Felixarchief
(SAA) aan. In de Certifcatieboeken en de Rekwestboeken vonden we documenten over de
familie Van Steynemolen en de connecties van zijn schoonouders, de Brugse Spanjaard
Manuel de Paredes en zijn echtgenote Adriaene Casteleyns. 35
De handelaar die we bestuderen leefde pal in een van de meest dramatische
kantelmomenten van de geschiedenis van de Nederlanden met de Beeldenstorm (1566) als
vertrekpunt. In het Algemeen Rijksarchief in Brussel (ARB) vonden we in de archieven van
de Raad van Beroerten (de Rekenkamer en de meer gedetailleerde Acquits de Lille)
verrassende connecties over de organisatie van zijn handel en de lotgevallen van zijn familie.
1.3. De casus
Met de gegevens uit de Spaanse bronnen in combinatie met de Belgische en – niet te
vergeten – de bestaande literatuur, voelden we ons gewapend om de casus Adriaen Van
Steynemolen uit te werken.
34
SAM, Procuratoria 5, 1564-73, f° 21 r, 5-9-1565.
35
Bv. SAA Cert. 24 (1565) f° 237 r-v, 15-5-1565.
9
Drie inventarissen zullen een rol spelen in ons verhaal: die van de winkel van Pauwels
Eerstekers (Pablo Estequeres/Estequer, + Laredo 1563) in Valladolid, uiteraard die van
Adriaen van Steynemolen (Adrián de Malinas, 1536- 1576) in Madrid. De derde inventaris is
is die van 1579, zoals reeds gezegd aangevraagd door de weduwe van Van Steynemolen.
Voor 1576 en 1576 hebben we ook de taxatie, wat een grondiger vergelijking mogelijk maakt
maar ook inzicht geeft in de verschillende strategieën die de handelaars gebruikten in de
context waarin ze ageerden. We gebruiken de andere inventarissen en documenten uit
Valladolid die naar kunstwaren verwijzen als vergelijksmateriaal.
We zijn er ons echter terdege van bewust dat een studie maken van personen die in een
maatschappij leefden die bijna 500 jaar van de onze verwijderd is een hachelijke onderneming
is en dat anachronistische interpretaties voortdurend om de hoek loeren. De relevantie van de
behandelde casus hangt bovendien af van de beschikbare bronnen. We hebben geen
boekhouding, geen handelscorrespondentie of egodocumenten, wat ons inzicht in de handel
en vooral netwerken van ons personage onvermijdelijk beperkt.
Deze mogelijke valkuilen indachtig, hebben we ervoor gekozen een chronologische
lijn aan te houden. We volgen onze handelaar naar de drie hofsteden waar zijn leven en
handel zich afspeelden: van Mechelen (hoofdstuk II) naar Valladolid (hoofdstuk III) om te
eindigen in Madrid (hoofdstuk IV) . Om de verhaallijn niet te breken worden de inventarissen
in een apart laatste hoofdstuk (V) behandeld.
1.4. Enkele voorafgaandelijke verduidelijkingen
1.4.1. Vlaams? Spanje?
Wij gebruiken in onze tekst ‘Vlaams’, ‘Vlaming’ in de brede betekenis, dus als
synoniem voor ‘Nederlander’, inwoner van de 17 Provincies. In Spanje wordt ‘Flamenco’ in
de 16de eeuw daarnaast ook gebruikt voor inwoners van de streek rond Keulen, voor Noord-
Fransen (soms Parijzenaren) en Bourgondiërs, en als dikwijls synoniem van ‘Holandès’ 36
We
zullen verduidelijken indien nodig.
36
Raymond Fagel, “De verovering van de Spaanse markt: kunst van de Lage Landen in
Spanje,” Kunsttijdschrift Vlaanderen, 55 (2006): 211-214, 211-2.
10
Spanje was in dezelfde periode een geheel van verschillende rijken waarvan de
Corona de Castilla de belangrijkste was (zie kaart). Ons verhaal speelt zich hier af, met als
belangrijkste kernen, Valladolid, Medina del Campo in het noorden, Madrid en in mindere
mate Sevilla.
Afb. 1. Kaart van het Iberisch schiereiland in het midden van de zestiende eeuw met centraal de
Corona de Castilla.37
1.4.2. Transcriptie en hulpbronnen
Het procesal, het schrift van de Spaanse notariële bronnen had in de 16de
eeuw geen te beste
reputatie en gold toen al als bijna onleesbaar. Volgens Don Quijote kon zelfs de duivel er
niets van maken. 38
Dankzij een aantal hulpbronnen hebben we ons zo goed mogelijk van onze taak gekweten.
Voor de oplossing van de afkortingen hebben we de Diccionario General de Abreviaturas
españolas gebruikt, voor het ontcijferen de Paleographic and orthographic characteristics of
37 http://churrasconmerinas.blogspot.be/2013/01/historia-de-espana-la-decadencia-de.html
38
Miguel de Cervantes, Don Quijote de la Mancha, [1605] (Barcelona, 1968), Deel 1,
hoofdstuk 25, p 242.
11
certain sixteenth centruy Spanish-American letters en de Tratado de paleografía española. 39
De zestiende eeuwse taal ligt ver van de hedendaagse, vooral wat de materiële cultuur betreft.
De reeds vernoemde Diccionario de Autoridades en het lexicon El Siglo de Oro. Inventario
de una época, 40
gebaseerd op de protocollen van Valladolid waren een onmisbare hulp. Voor
de juridische taal behielpen we ons met La lengua de los siglos XVI y XVII a través de los
textos jurídicos. 41
Voor het misschien nog uitdagender gothisch snelschrift van de Vlaamse bronnen konden we
terugvallen op de cursussen Paleografie die we aan de UGent gevolgd hebben. Lezen in
Brabantse bronnen. Begrippenapparaat bij Brabants oud-schrift was geregeld een nuttige
hulp. 42
Voor de transcriptie van het testament van Van Steynemolen (Bijlage III) en van de
uittreksels volgen we de geldende regels. 43
Dit doen we uiteraard ook voor de Vlaamse en
Franse teksten.
1.4.3. De behandeling van de inventarissen
We hebben de ontstaanscontext en de inhoud van de inventarissen geïntegreerd in het
verhaal. Gezien we de taxatie hebben van twee inventarissen, kunnen we in hoofdstuk V een
overzicht geven van de relatieve waarde van de kunstwerken ten overstaan van het geheel van
de winkel in 1576 en 1579. Daarom hebben we de onoverzichtelijke massa waren in grote
rubrieken ondergebracht vertrekkend van de rijkste inventaris, die van Van Steynemolen van
9 juli 1576. We gebruiken deze rubrieken ook om andere inventarissen globaal te
beschrijven. Vandaar dat we het nuttig vinden dit punt in de inleiding te bespreken.
Vooreerst was het nodig bepaalde termen duidelijk af te bakenen. Bij de kunstwaren is
dubbelzinnigheid veelal troef. Imágen is zo een term. In haar artikel “Private Devotion,
39
Juan Carlos Galende, Diccionario General de Abreviaturas españolas, Siglas- Acrónimos-
Fórmulas y Expresiones documentales (Madrid, 2001), Margaret Dunaway, Paleographic and orthographic characteristics of certain sixteenth century Spanish-American letters (Houston, 1989).
Agustín Millares Carlo, José Manuel Ruiz Asencio, Tratado de paleografía Española (Madrid, 1983).
40
Anastasio Rojo Veja, El Siglo de Oro. Inventario de una época (Valladolid, 1992).
41
Maria de los Angeles Martínez Ortega, La lengua de los siglos XVI y XVII a través de los textos jurídicos. Los pleitos civiles de la escribanía de Alonso Rodriguez (Valladolid, 1999).
42
De cursussen Methodologie van de geschiedenis: paleografie met tekstverklaring,
akademiejaar 2013-14 en Paleografie 2, akademiejaar 2014-15. Rien Wols, Annemiek Van der Veen, Lezen in Brabantse bronnen. Begrippenapparaat bij Brabants oud-schrift. (’s Hertogenbosch, 1989).
43
http://escrituraydocumentos.blogspot.be/p/normas-de-transcripcion.html, laatst
geraadpleegd op 31 juli 2016.
12
Personal Space, Religious Images in Domestic Context”, stelt Sara Nalle in navolging van
Pierre Civil de volgende oplossing voor: naast de algemene betekenis voorstelling, duidt
ymagen op een devotionele iconografie zonder dat naar de uitwerking (doek of
beeldhouwwerk, prent…) verwezen wordt. 44
Op de 21 gevallen uit onze bronnen was er één
die buiten de tweede betekenis viel (ymagenes de Grecia) uit een bron van 1554. Dankzij
deze interpretatie worden bv. seis tablas de imagen de Salomón, ‘zes panelen met de
uitbeelding van het verhaal van Salomón’. quatro dozenas de imagines de ieso pequeñas y
medianas, vier dozijn kleine en middelgrote gipsen heiligenbeelden. 45
De volgende verwarrende veel voorkomende term hechura heeft volgens Nalle
dezelfde betekenis als imágen. Wij neigen er eerder naar de betekenis van de Diccionario de
Autoridades: een (religieus, driedimentioneel) beeld of algemener, een vorm, figuur. 46
Wat
doen met una hechura de la reyna Maria? ‘Beeld’ lijkt eigenaardig, interpreteren als ‘vorm’,
eerder portret lijkt aanneembaar. Sommige gevallen moeten elk apart opgelost worden.
Terug naar onze lijst. We hebben de waren thematisch gegroepeerd, bewust van het
willekeurig karakter van zulke indeling. Zonder op alle details in te gaan, overlopen we vlug
de 11 grote rubrieken:
44
Sara Nalle bewerkte 106 testamenten uit de streek van Cuenca tussen 1545-1645, “Private Devotion, Personal Space, Religious Images in Domestic Context, ” in La imágen religiosa en la
monarquía hispánica. Usos y espacios, red. María Cruz de Carlos Varona et al. (Madrid, 2008), 255-
271, 260. Pierre Civil, Image et dévotion dans l’Espagne du XVIe siècle : le traité Norte de ydiotas de
Francisco de Monzón (1563), (Paris, 1997), 59-60, stelt voornoemde betekenis voor op basis van de
Tesoro de la lengua castellana o española, (1611) van de eerste Spaanse lexicograaf Sebastián de
Covarrubias (1539-1613) : Comúnmente entre fieles católicos llamamos imágenes las figuras que nos
representan a Christo Nuestro Señor, a su benditísima madre y Virgen Santa María, a sus apostoles y a los demás santos y los misteriosde nuestra Fe en quanto peuden ser imitados y representados
(gewoonlijk noemen wij, trouwe katholieken, ymagenes, de figuren die Christus onze Heer, zijn
allerheiligste moeder Maria, zijn apostelen, de overige heiligen en de mysteries van ons geloof in de mate dat ze kunnen voorgesteld worden). 45 AHPV, notaris Diego de Espinosa, Medina del Campo, 6732 , f° 141 r – 151 r, 113 v, 10-3-1583.
46 De definitie van de Diccionario de Autoridades (1726-1739) is beperkter efigie, estátua o
figura de bulto, yá sea de barro, piedra o otra matéria, que regularmente suelen ser de Christo, su Madre, o los Santos, (een drie dimensionele religieuze voorstelling uit terracotta, steen of een ander
materiaal van Christus, zijn moeder of de heiligen). Daarnaast kan het ook veel breder “la obra
hecha” en “la forma de una cosa” zijn.
13
1. De kunstwaren: schilderijen, op doek, paneel of gemaroufleerd,47
ook de camas en
cielos,48
op doek geschilderde versieringen voor bedden, de goedkope versie van de
camas de tapicería, typisch Vlaamse producten, horen hier thuis evenals
beeldhouwwerken en prenten.
2. De uitrustingsgoederen voor de kunstambachten: schilders en zilversmeden.
3. Waren gerelateerd aan of uitrustingsgoederen van andere ambachten : fonteinmakers,
schoenmakers, barbiers, drukkers.
De rubriek textiel is zodanig uitgebreid dat we ze in drie hebben opgedeeld:
4. Textiel: de stoffen, er zijn 19 verschillende soorten waarvan de holanda, een lichte
wollen stof, de belangrijkste is, vóór de lakens uit Brabant en Vlaanderen.
5. Het afgewerkte textiel (kousen, hemden, lakens...) waaronder de klederen die wellicht
privégoederen waren. Gezien ze meegerekend worden in de totale waarde hebben we
ze hier gelaten.
6. Textielbenodigdheden (draad, knopen, spelden, vingerhoeden…)
7. Huisraad is een zeer breed opgevatte Ikea-rubriek, met o.a. meubels, tafelgerief,
kisten (meer dan 30 verschillende types als berging gebruikt) 49
, spiegels (alle groottes
en kwaliteiten), kandelaars, verwarmingstoestellen, wijnkoelers, messen uit Mechelen
en ’s Hertogenbosch, tafelgerief uit messing, allerlei nutsvoorwerpen maar ook
gadgets komen hier terecht. Het zijn de zogenaamde cosas de Flandes, producten van
de lokale industriële kernen die in Spanje een ongemaan succes kenden.50
We hebben
hier een rubriek varia ingevoegd met o.a. Vlaamse boter evenals paternosters en
paardenkammen.
8. Onder materiaal vallen te verwerken grondstoffen zoals ijzer, koper, lood, en gerief,
zoals nagels en zagen.
47
Marouflage is het lijmen van een doek op een muur of paneel, of papier op doek, Douwe
Brongers, Désirée Raemaekers,Kunst ABC. Meer dan 1000 termen (Wormer, 2004). Wij hebben ook voorbeelden van marouflage van papier op paneel, zie hoofdstuk V.
48 Máximo García Fernández, “Familia y cultura material en Valladolid a mediados del siglo
XVI. Entre el matrimonio y la muerte, ” in Carlos V: europeísmo y universalidad, vol. 4, red.
Francisco Sánchez-Montes González, Juan Luis Castellano (Madrid, 2001), 275-296, 288. 49
De huizen van de door Máximo García Fernández onderzochte inventarissen van Valladolid
hadden weinig meubelen, maar allen hadden kisten uit Vlaanderen, sommigen tot 20 stuks verspreid
over het hele huis, “Familia y cultura material”, 288. Zijn onderzoek slaat op de periode 1550-1560.
50 Een opsomming bij Eddy Stols en Werner Thomas, “Vlaanderen en Castillië: twee eeuwen
gekruiste levenswegen,” in Vlaanderen en Castilië en León. Op de drempel van Europa, red. Juan José
Martin González en Soterrana Aguirre Rincon (Antwerpen, 1995), 1-23, 11.
14
9. De rubriek spel omvat speelgoed (poppen, paardjes, kippetjes, haantjes e.d. uit
Vlaanderen), gezelschapspellen (schaakspel, balspellen met net en raketten) en
uurwerken (zandlopers en zonne-uurwerken). Muziekinstrumenten (o.a. een spinet,
fluiten) hebben we hier ook ondergebracht.
10. Schrijfgerief met libros de memoria 51
, schrijftafels, zegels, briefpapier.
11. Wapens zoals haakbussen, degens, hellebaarden, een maliënkolder en buskruit sluiten
het hekken.
51 Blanco notitieboekjes van gewoon of bewerkt uitwisbaar papier van uiteenlopende kwaliteit
en versiering, afkomstig uit Vlaanderen, Antonio Castillo Gómez, Entre la pluma y la pared. Una
historia de la escritura en los siglos de oro (Madrid, 2006), 61-66.
15
HOOFDSTUK II : MECHELEN _________________________________________________________________________________
2.1. Adriaen Godevaertszoon Van Steynemolen. 52
Wie een blik werpt op de uitgebreide stamboom van de Van Steynemolens ziet
onmiddellijk het probleem waar we voor stonden na een eerste verkenning in de Spaanse
archieven: de Van Steynemolens zijn in Mechelen aanwezig sinds de 14de
eeuw, na twee
eeuwen is het aantal mogelijke families waar Adriaen kan gesitueerd worden niet te
overzien.53
Bijkomende moeilijkheid: in de studies over de familie komt zijn voornaam niet
voor. 54
Gelukkig is er het testament van 9 juli 1576.55
Oorspronkelijk was het in het Vlaams
opgesteld, slechts de Spaanse versie is bewaard. 56
Op zijn sterfbed bedenkt Adriaen zijn
vader Jan Godevaert en zijn broers Godevaert, Cornelis, Mattheus, Hans en Peter met een
som geld (van zusters is geen sprake). De lijst broers komt helemaal overeen met de gegevens
uit meerdere notariële akten waarin de erfgenamen van Godevaert van Steyenemolen (vóór
1506-ca 1580) en zijn echtgenote Anna de Groote (?- ca 1579) opgesomd worden. Enkele
voorbeelden ter staving:
Op 19 maart 1579 laat Godevaert van Steynemeulen de Antwerpenaar Jacques
Feeremans hem vertegenwoordigen bij notaris Vande Venne in Mechelen soo voor
hem selven als inder naeme ende als momboir vande achter gelaeten kinderen
Adriaens van Steynemuelen mede als momboir vande weesen van Aleydt van
Steynemeulen daer vader apf was Philips De Hondt om met zijn brueders ende sisters
te procederen tot befoirelycke scheydinge ende deylinge vanden goeden hunluycke
respective geblevene ende verstorven bijder doot ende apfllivicheyt van Joncfroy Anna
de Groote huerlieder moeder. Feeremans vraagt ook de betaling van de onkosten zoals
vastgelegd in een acte van 29 januari 1579 bij notaris Vander Bempt in Antwerpen
getekend door de voors. Godevaerts mede erffgenaeme naementlycke Cornelis ende
Hans van Steynemeulen, Adriaen Wachendorff getrouwt hebbende Susanne Van
52
SAM, zo omschrijft Van Steynemolen zich in Procuratoria 5, 1564-73, f° 21 r, 5-9-1565.
53
Bijlage I. Stamboom de familie Van Steynemolen (overzicht).
54 Georges Van Doorslaer, La corporation, “Notes sur Rombaut van Steynemolen (1491-
1541), humaniste malinois et sa famille,”Mechlinia, 5 (1926): 35-39 en 54-59. Adolf Montballieu,
“Jan Van Steynemolen (1518-1589)”.
55 ARCV PC, 36,2, notaris Pérez Alonso, Testamento de Adrián de Malinas, f° 231r-237 v.
56
Wellicht is een document in een andere taal dan het Spaans niet rechtsgeldig (en we hebben
het niet over niet verstaanbaar) in Spanje.
16
Steynemeulen, Hans Le Roy getrouwt hebbende Anna van Steynemeulen ende
Franchois Heynssen man ende momboir van Marie van Steynemeulen.57
Op 24 augustus 1581 verschijnen Hans ende Marie van Steynemolen suster ende
broeder, kinderen wylen Godevaert van Steynemolen ende jonkfrouw Anna de Groote
voor notaris De Munter in Mechelen samen met Adriaen van Wachendorff, als man
ende momboir van Suzanna van Steynemolen, en Godevaert, Matheeuus, Cornelis
ende Anna Van Steynemolen, heurlieder suster ende brueders, eentsamelijcke
erffgenamen ende wettige kinderen van voors. Godevaert ende Anna.58
De ontbrekende broer, Peter, is vóór 1579 overleden. 59
Zo hebben we een hele waslijst met
de broers Adriaen, Godevaert, Hans, Cornelis, Mattheus, Peter en de zusters Aleyt, Suzanna,
Marie en Anna.
Adriaen is dus een van de tien kinderen van Anna de Groote (?-1578) en Godevaert III
van Steynemolen (ca1506-ca1580). 60
Dankzij een bron van 1569 weten we dat hij in 1536
geboren is. 61
Gezien zijn ouders in 1531 gehuwd zijn en zijn broer Godevaert IV in 1538
geboren is en de leiding neemt van de afwikkeling van de erfenis van zijn ouders in 1579,
veronderstellen we dat Adriaen de oudste zoon is. 62
Een belangrijk probleem, de identificatie, is zo opgelost.
2.2. Goudsmeden in de prinselijke stad, 1472-1530.
We hebben ervoor gekozen de stamboom van de Van Steynemolens te focussen op de
voor ons belangrijkste tak: de afstammelingen van de goudsmid Godevaert I (1420-1464). De
andere lijnen, die van de humanist Rombout (1491-1541) waaronder ook goudsmeden vallen
en de tak die de gezworenen van de draperie leverden blijven op de achtergrond.
57
SAM, notaris Adolf Vande Venne, acte van 19-3-1579, f° 9 v-10 r.
58
SAM, notaris De Munter, 1299, 24-8-1581, f° 17 r –v. de verkoop van goederen uit de erfenis van de ouders te regelen.
59
SAA Cert. 39 (1579) 261 r, verklaring van Godevaert van 6 mei 1579 dat hij noch uit het
sterfhuis van Anna de Groote, zijn moeder, noch uyten sterfhuyse van wylen Peeter van Steynemolen zijnen broeder goederen vervreemd of verborgen heeft.
60
Georges Van Doorslaer, “Notes”, 38-39. Gezien het aantal ‘Godevaerten’ nemen we de
nummering van Van Doorslaer, Orfèvres, over: van I tot IV in rechte lijn: Godevaert I (1420-1464),
Godevaert II (+ 1529), Godevaert III (ca 1500- ca 1578), Godevaert IV (1538-1584) en tot slot Godevaert V (1540-1609), neef van Godevaert IV en zoon van Peter (1519-1558), zie Bijlage II.
Stamboom van Adriaen Van Steynemolen.
61
ARB, Acquits de Lille 1466 A, z. f., verklaring te Antwerpen van Adriaen van Steyenmolen, 33 jaar en Hendrik Pieters, 32 jaar, bij notaris Livinus van Rokeghem, 9-7-1569.
62
SAM, notaris Hondecouter, 472, Inventaris brieven van Godevaert van Steynemolen 1578,
f° 348r, huwelijksvoorwaarden Godevaert Van Steynemolen en Anna de Groote, 15-4-1531.
17
De Van Steynemolens zijn een notabele Mechelse familie die teruggaat tot de 14de
eeuw. Jan van Steynemolen, de stamvader, was leenman voor Hendrik van Oyenbrugge van
het goed Steynemolen te Leest en eigenaar van andere goederen te Mechelen, Leest en
Heffen. 63
De directe familie van Adriaen telde belangrijke goudsmeden, maar ook schilders
die een rol zullen spelen in ons verhaal. Vandaar dat we even ingaan op een aantal
genealogische gegevens. De vader van Godevaert III, Godevaert II (1458-1528) was
tweemaal gehuwd. Een eerste maal met Elizabeth Caluwaerts (+ vóór 1507) met wie hij twee
kinderen had, Zeger en Godevaert III. Een tweede maal, met Katelijne Soutmans/Soetmans
alias Van Aken die hem hij vier kinderen gaf, waaronder Peter (1510-1558), deken van de
Sint-Lucasgilde in 1549 en Jan (1518-1589), goudsmid en beroemde tekenaar. 64
Om het belang van de familie aan te tonen, en dus het milieu waarin Adriaen
opgroeide, wagen we ons aan een korte historische terugblik.
De glorietijd van de Van Steynemolens is tevens die van Mechelen, ‘de prinselijke stad’,
zoals Van Uytven ze voor de periode 1472-1530 noemt. 65
De aanwezigheid van centrale
instellingen (de Grote Raad van Mechelen sinds 1472), van Margareta van York (1446-1503),
de weduwe van Karel de Stoute (1433-1477) en haar gevolg, van het hof van landvoogdes
Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) waar de jonge Karel V opgroeide, trokken hoge adel
en magistraten aan. Prestigieuze bouwopdrachten volgden, zoals het hof van Busleyden, het
paleis van Margareta van Oostenrijk, het hof van Nassau, het hof van Hoogstraeten, om er
maar enkele te noemen. Hun aanwezigheid stimuleerde ook de ontwikkeling van luxe-
industrieën gebaseerd op gespecialiseerde arbeid en relatief dure grondstoffen zoals de
bronsgieterij, de edelsmeedkunst, de miniatuurkunst en de albastbewerking. 66
Er blijft zeer weinig over van de Mechelse edelsmeedkunst, zowel van de religieuze
als van de profane. Toch bestaan er nog enkele- maar significante- voorbeelden van de
familiale productie. 67
De beroemdste Van Steynemolen, is ongetwijfeld Zeger (1443-1508).
Hij werd in zijn lange carrière overvloedig bedeeld met officiële opdrachten voor de stad en
het hof. Rond 1489 vervaardigde hij voor Margareta van York het luxueuze porfieren
63
Eerste vermelding, 1346, Georges Van Doorslaer, “Notes,” p. 38-39. Op een aantal datums
na, vinden we deze studie een aanvaardbare basis voor de overzichtsstamboom (Bijlage I).
64 Zie het artikel van Monballieu, “Jan”, Hans Volmer, red., Allgemeines Lexikon der
bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart, vol. 32. Leipzich, 1938, 34, Jan Van
Stinemolen, 63.
65 Raymond Van Uytven, Geschiedenis van Mechelen (Tielt, 2000), 81.
66
Van Uytven, Mechelen, 87-90.
67
Van Doorslaer, Orfèvres, 34.
18
schenkkannetje dat een idee geeft van het profane zilverwerk waarin Mechelen in die periode
uitblonk.
Afb. 2. Zeger Van Steynemolen, Schenkkan, 1489, 15,2 cm, porfier gevat in verguld zilver, Londen,
Victoria and Albertmuseum. 68
Toen Mechelen in 1491 door keizer Frederik III (1415-1493) van heerlijkheid tot graafschap
verheven werd, als beloning voor haar trouw aan de Bourgondische en Habsburgse vorsten,
maakte hij ook de nieuwe stadszegels. 69
De tweede goudsmid waarvan een werk overgebleven is, is Godevaert II (1458-1529).
Er zijn aanwijzingen dat hij opdrachten uitvoerden in het prinsbisdom Luik. De enige
bewaarde religieuze kunstwerken van 16de
eeuws Mechels zilverwerk zijn, volgens Van
Doorslaer, twee kelken van 1527-8 waarvan één voor de collegiale Onze-Lieve-Vrouw-
Hemelvaart van Sint-Truiden getekend Godevaert van Steynemolen. 70
68
Bron : http://collections.vam.ac.uk/item/O111550/ewer-van-steynemoelen-seger/
69 Dagmar Eichberger, red., Dames met Klasse, Margareta van York, Margareta van
Oostenrijk, (Leuven, 2005), 73-5.
70
Van Doorslaer, Orfèvres, 34. Dat Mechelse goudsmeden in Sint-Truiden werkten wordt bevestigd door C. de Borman, red., Chroniques de l’abbaye de Saint-Trond, I (Luik,1877), 365-6: in
1534 liet abt Willem van Brussel voor de kerk van Sint –Trudo te Mechlinia precitiosissimum
tabernaculum ex puro metallo maken en betaalde er 800 Brabantse gulden voor.
19
Afb. 3. Godevaert Van Steynemolen, Miskelk, 1527-28, 19,3 cm, gedreven en verguld zilver, Onze-
Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk Sint-Truiden (deelgemeente). 71
Of Godevaert II ook werkte voor de bisschop van Luik, Erard de la Marck (1472-
1538) is niet uit te sluiten. Deze laatste deed beroep op Mechelse goudsmeden voor de
realisatie van drie buffetgarnituren in zilver voor zijn paleis. 72
Wat wel zeker is, is dat de
zuster van Godevaert II, de begijn Maria, in 1534 financiële transacties afsloot met den
Cardinael van Luydicken. 73
De historische banden van Mechelen met Luik, maar wellicht
ook het feit dat de la Marck een residentie in de hofstad Mechelen bezat, vergemakkelijkten
ongetwijfeld de contacten. 74
Adriaens vader, Godevaert III, had behalve zijn werk als goudsmid, andere inkomsten
eigen aan notabele families. Enkele voorbeelden ter illustratie: in 1536 bezat hij leengoederen
71
Met meesterteken Godfrie van Steynemolen, bron: http://balat.kikirpa.be/object/29819.
72
Joseph Brassine, “L’argenterie d’Erard de La Marck prince-évèque de Liège,” Bulletin de l'Institut archéologique liégeois, 36 (1906): 233-269, 247. Het zilver van de kardinaal werd in 1533
geïnventariseerd met zeldzame vermelding van naam van de goudsmid.
73
SAM Sch.186 (1561-1562), 17-2-1561, 67v.
74 Godevaert II verkoopt in 1527 een vierde deel van een van zijn eigendom gelegen naast het
hof van de keizer aan Filips van Kleef (1459-1528), verwant met Erard de la Marck.
Monballieu, “Jan,” 28, Brassine, o.c., 255.
20
in Zemst, evenals zijn broer Zeger en zijn tante, de reeds vernoemde Maria. 75
In 1540 draagt
hij zijn renten op de Grote Raad en de stad over aan zijn broer Zeger. 76
De huizenbelasting
van 1544 vermeldt zes huizen op naam van Godevaert Van Steynemolen. 77
Een aantal
bronnen bewijzen ten overvloede wat men nu immobiliëntransacties zou noemen. 78
Hun relatieveld strekte zich uit tot de hoogste juridische instellingen. Een volle neef
van Adriaen, Mattheus (1519-1589) was procureur van de Grote Raad van Mechelen, een
zekere Antonis Van Steynemolen was in 1557 raadsheer in dezelfde Grote Raad. 79
Over de familie van de moeder, jonkfrouw of demoiselle Anna de Groote, zoals de
bronnen haar steevast vernoemen, vinden we weinig informatie. De aanspreektitel wijst niet
noodzakelijk op adel, hij duidt wel op een dame van stand. 80
Dat ze gegoed was, blijkt uit het
feit dat ze met een huwelijkscontract trouwde, wat zeer uitzonderlijk was en haar een zekere
75
Louis Galesloot, Inventaire des Archives de la Cour féodale de Brabant (Brussel : 1884),
240. In 1536 liet Karel V een denombrement (volledige beschrijving) maken van de leengoederen van zijn vazallen als belastingbasis, 145.
76
SAM Sch. 165, (1537-1541), 15-9-1540, 39 r.
77
In de Befferstraat, in het Ijtegheemstraetken (twee vernoemingen), Buijten de Adegheempoorte, Buijten Doverste poorte, in de Pennepoel, SAM K. Impôts maisons, I 1: Dboeck
vanden imposten vanden thiensten ende twintichste penninghen van allen die huysen ende hueringhen
vande stadt van Mechelen ende van voergehuchte van dien, (aangevat op 23 juli 1544), transcriptie te
raadplegen op het archief, pp 4, 6, 116, 130. Of het om meerdere personen met dezelfde naam gaat, hebben we niet kunnen nagaan. In de bronnen van het SAM van die periode is er alleen sprake van de
vader van Adriaen.
78
SAM Sch. 161, (1535-1537), 11-7-1535, 147 r-v., schoonmoeder Margriet van Ghestel verkoopt huis In den Roelant in de Befferstraat aan Godevaert en Anna de Groote, Sch. 172, 8 r, 26-9-
1547, Godevaert en Anna kopen twee huizen in de Katelijnestraat naast hun erve, de Donderbus, SAM
Sch. 180, (1557-1558), 22-8-1557, 4 r-v, Godevaert verkoopt het huis In den Roelant in de Befferstraat aan de goudsmid Jacop Meynaerts, ibidem, 88 v, 23-4-1558, Godevaeert verkoopt een
huis gelegen buiten de Winkelpoort aan zijn (half)broer Jan Van Steynemolen, Sch.183, (1560-1562),
45 v, 28-3-1562 (n.s.) Godevaert verkoopt het huis het Gulden Vlies op de Grote Markt aan zijn broer
Zegher.
79 Van Doorslaer, “Notes,” 38, M. J. Abeling et al., Chronologische lijsten van de
geëxtendeerde sententiën en procesbundels (dossiers) berustende in het archief van de Grote Raad
van Mechelen. Deel 5, 1551-1563, Brussel, 1966-1988, 271. We hebben echter geen directe connecties van Antheunis gevonden met onze groep.
80
“Titel van eene getrouwde vrouw van adellijken of van voornamen stand”.
Middelnederlands woordenboek, http://gtb.inl.nl/ .
21
handelsvrijheid gaf. 81
De twee huizen die het gezin bewoonde, den Roelant in de Befferstraat
en de Donderbusse in de Katelijnestraat kwamen van haar familie. 82
Een aantal data suggereren een magistratenfamilie, een zekere Franciscus de Groot uit
Mechelen studeerde in 1514 aan de universiteit van Leuven. Anna heeft een broer Frans, de
bronnen laten wel niet toe beiden te linken. 83
Een zekere Dirk de Groote is advocaat aan de
Grote Raad van Mechelen, in 1566 is hij als protestant voortvluchtig. 84
Hier ook geen
onweerlegbaar bewijs van verwantschap. Het verloop van haar verhaal tijdens de
Beeldenstorm, het bewind van de hertog van Alva (1507-1582) en zijn opvolger Luis de
Requesens (1525-1576) bevestigt alleen maar dat ze op gedegen juridische connecties kon
beroep doen.85
2.3. De generatie van 1560
Zoals aangetoond waren de Van Steynemolens een aanzienlijke notabele familie met
connecties tot op de hoogste bestuurlijke niveaus. Een groot deel van hun rijkdom en status
hing dus samen met de aanwezigheid van het hof en de hoge adel in Mechelen. Na de
ontploffing van de Zandpoort in 1546 die een tweehonderdtal huizen vernielt, vertrekt het hof
van Maria van Hongarije (1505-1558) definitief naar Brussel. Voor de kinderen van Anna en
Godevaert – jonge volwassenen rond 1560 - zoals voor veel jonge kunstenaars, moet de stad
veel van haar aantrekkingskracht verloren hebben. 86
De familiale status van tien kinderen op
peil te houden– waarvan die van vier dochters die een deftige bruidsschat verwachtten – zal
buiten de gebaande wegen leiden.
2.3.1. De familiale traditie
We vermoeden dat er in die periode een strategisch plan werd uitgewerkt waarin
zowel materieel als sociaal kapitaal ingezet werd om aan de gewijzigde situatie een antwoord
te bieden.
81
SAM, notaris Hondecouter, 472, Inventaris brieven van Godevaert van Steynemolen 1578, f° 348 r, huwelijksvoorwaarden Godevaert Van Steynemolen en Anna de Groote, 15-4-1531, Henri
Installé, “Consuetudo pro lege servatur”. Sprokkelingen in het Mechels gewoonterecht”, in
HKKOLKM, 93 (1989): 71-131, 83. Uit een bron van 1568 is duidelijk dat het over volledige
scheiding van goederen gaat, zie p. 43.
82 Zie noot 78.
83
Georges Van Doorslaer, “Malinois à l’université de Louvain,” Mechlinia (1932): 130-135,
130.
84 ARB, Rekenkamer, 19141, f° 14 r.
85
Zie Epiloog.
86
Van Uytven, Mechelen, 136
22
In januari 1562 draagt Anna de Groote aan Goyvaerden van Steynemolen den jonghen, haren
zoone gronden over gelegen te Mechelen en te Walem. 87
Krijgt hij deze gronden ter
compensatie voor wat in zijn andere broers geïnvesteerd wordt?
In dezelfde periode, nl 1562, zijn Cornelis en Mattheus immers in Italië. De jongste,
Mattheus, volgt een vijfjarige opleiding als zilversmid in Venetië, terwijl Cornelis voor de
hertog van Ferrara werkt. 88
We kunnen ervan uitgaan dat hier zwaar geïnvesteerd is. Dat
Mattheus een opleiding volgt bij de Antwerpse goudsmid Abraham Hermans wijst erop dat
connecties met de talrijke Nederlandse goudsmeden in Italië gespeeld hebben. 89
De vierde, Adriaen, is vóór 1562 handelaar in Valladolid. 90
We hebben geen bewijs van
enige samenwerking en/of investering van de kant van zijn familie, maar in het licht van het
voorgaande lijkt dit aannemelijk.
Deze generatie kiest dus voluit voor het buitenland. Maar waarom die verschillende
keuzes? Uiteraard was een verblijf in Italië was in zestiende eeuw voor kunstenaars een
“must”. 91
Halfoom Jan Van Steynemolen (1518-1589), de schilder en de tekenaar, had in
jaren 1540 de weg getoond. 92
Na zijn verblijf in Rome, had hij in Napels een familie gesticht.
Een van zijn zonen was als schilder in Aragon actief onder de naam Silvestre Estanmolin (+
1630). Zijn dochter Catalina was in 1567 gehuwd met een Mechelse schilder, Paul Scheppers
(+1575) alias Pablo Esquert die zijn carrière in Napels en Zaragossa zou uitbouwen. 93
De
aanwezigheid van familie in Aragon, had ook halfneef Godevaert V (1540-1609), zoon van
87 SAM Sch.184, (1560-1561), 47 r, 9 januari 1562 (n.s.).
88
SAA Cert. 29 (1569) f° 113 r, s.d., Wellicht is Cornelis de maese Cornelio orefice
fiammingo die volgens de contracten van 25-10-1561 en 22-8-1562 betaald wordt door de kerk van
San Benedetto en de kardinaal Hippolyto van Este voor religieus zilverwerk, Costantino Bulgari, Argentieri gemmari e orafi d'Italia, 4, Emilia (Rome,1974), 349.
89
Bv. Wilemijn Fock repertorieert voor Florence 70 Nederlandse goudsmeden tussen 1550 en
1610, “Les orfèvres joailliers étrangers à la cour des Médicis, ” in Gian Carlo Garfagnini, red., Firenze e la Toscana dei Medici nell’Europa del ‘500. III Relazioni artistiche (Firenze: 1983), 831- 859, 839.
90
Hans de vijfde zoon is waarschijnlijk de jongste, in 1566 woont hij nog bij zijn ouders. Over
Peter weten we niets voor 1576. De dochters huwen alle vier, geen enkele wordt begijn, is de tijdsgeest veranderd?
91
Bert W. Meijer et al Fiamminghi a Roma 1508-1608. Kunstenaars uit de Nederlanden en
het Prinsbisdom Luik te Roma tijdens de Renaissance (Brussel, 1995).
92
Jan is ook handelaar in juwelen en edelstenen, in 1567 huwt hij in Antwerpen met Agneete de Weent, uit een juweliersfamilie en weduwe van de zilversmid en juwelenhandelaar Willem
Symoens, Monbaillieu, “Jan,” 34-35.
93
Jesus Criado Mainar, “El retablo mayor del monasterio de La Oliva (1571-1587) y la renovación de la pintura zaragozana. Nuevas precisiones documentales, ” Artigrama, 26 (2011) : 557-
581, 367 en Ernesto Ance Oliva, “El Retablo de la Virgen del Rosario de Cella (Teruel), obra del
pintor Siluestre Estanmolín (1601), ”Artigrama, 5 (1988): 133-143.
23
Peter (1510-1558), naar het zuiden gelokt waar hij op zestienjarige leeftijd een
schildersopleiding volgde in Tortosa onder de naam Godofre de Esteminola. 94
2.3.2. De nieuwe economie: de vérhandel op Spanje
In tegenstelling tot zijn broers, voelde Adriaen er blijkbaar niet veel voor om in de
familiale ambachtelijke traditie te stappen. Om aan een carrière in de handel te beginnen had
hij als zoon van een goudsmid wel een aantal troeven en vaardigheden in handen: hij was
vertrouwd met grote financiële operaties, wist hoe de handel in edelstenen en juwelen
functioneerde en kon wellicht terugvallen op familiale en professionele netwerken.
Goudsmeden waren vooral actief in de luxehandel. 95
We zullen zien dan Adriaen enigszins
in de core business van de goudsmeden blijft door de handel in edelstenen. Maar tegelijk
koos hij voor een veel breder segment: de vérhandel op Spanje van een breed gamma
‘industriële’ producten uit de Nederlanden – waaronder we ook deels het type goedkope kunst
rekenen dat we in zijn inventaris van 1576 vonden. 96
Zoals reeds aangehaald, produceerden de Antwerpse en Mechelse ateliers on spec, de
eersten olieverfschilderijen, de tweeden goedkope waterverfschilderijen. De jaarlijkse
productie van beide steden wordt op 10 000 à 15 000 stuks geraamd. 97
Mechelen had in het
midden van de zestiende eeuw 150 ateliers.98
Een van de centra van de productie en
kunsthandel was de Katelijnestraat die leidde naar de handelsmetropool Antwerpen en niet
94
In 1560 keert hij terug naar Mechelen en huwt met Anna van Meerstraete. Waarom hij zijn
opleiding in een verloren stadje zonder artistiek traditie volgde, is een raadsel, “La traza y capitulación
del retablo de las Ánimas de Calaceite con los pintores Joan Desí y Godefroy van Steynemolen (1558),” Artigrama, 27 (2012): 425-438, 435. In 1562 schrijft hij zich in in het Sint-Lucasgilde van
Mechelen, Guido Marnef, Het calvinistisch bewind in Mechelen. 1580-1585 (Kortrijk-Heule, 1987),
374.
95 Met als voorbeeld op topniveau de goudsmid Joris Vezeleer leverancier van wandtapijten
aan Frans I en Hendrik VIII, Filip Vermeylen, Painting fort he market. Commercialiazation of Art in
Antwerps Golden Age (Turnhout, 2003), 63-67.
96 Zie hoofdstuk V. De ontwikkeling van een industrieel hinterland was cruciaal voor het
ontstaan van de Antwerpse markt en de vérhandel, Jeroen Putttevils, The ascent of Merchants from the
Southern Low Countries. From Antwerp to Europe 1480-1585 ( doct. diss., Universiteit Antwerpen,
2012), 54-57.
97 Hans Van Miegroet, “New data visualizations on the Mechelen export industry and artist
migration patterns,” De Zeventiende Eeuw. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief.
31, nr.1, (2015):179–190.
98 Waaronder ook de beeldsnijders moeten gerekend worden, Adolf Monballieu, “Documenten
van het Mechels schilders- en beeldsnijdersambacht. II. Het rekwest van 1562 en het probleem van de
50 of 150 ateliers,” HKKOLKM, 75 (1971): 71-82, 75.
24
ver lag van het minderbroederspand waar ook kunst aangeboden en verhandeld werd. 99
(zie
kaart) We weten al dat de Van Steynmolens in die straat woonden, dat Adriaen de lokale
productie verhandelde in Spanje, ligt voor de hand.
Afb. 4. Georg Braun en Frans Hogenberg, “Plattegrond van de stad Mechelen,” Civitates Orbis
Terrarum, dl. 1 (Keulen, 1572). In het geel de Katelijnestraat gericht op Antwerpen en het minderbroederspand.
100
De handel vanuit Mechelen kan niet los gezien worden van de explosieve
ontwikkeling van de Antwerpse metropool tussen 1540 en 1565. De verspreiding van nieuwe
handelstechnieken en organisatievormen had een democratisering van de handel tot gevolg
gehad. Door de participatiehandel en vooral de commissiehandel, was het niet meer nodig
over grote kapitalen te beschikken om de vérhandel te financieren. De dynamiek die van
Antwerpen uitging trok een nieuwe groep aan die zich op de transcontinentale handel en dus
99 Adolf Monballieu, “De kunstenaarsfamilie Verhulst-Bessemeers,” HKKOLKM, 78 (1974):
105-121, 108.
100
Bron: http://mechelen.mapt.be/wiki/Familie_Hogenberg
25
ook op de handel op Spanje richtten. Velen hadden een directe band met de lokale
productiecentra – een voordeel dat de buitenlandse handelaars niet hadden. 101
Waarom Valladolid?
Mechelen had als feitelijke hoofdstad van de Nederlanden al vroeg handelsrelaties met
Spanje. Sinds het dubbelhuwelijk van de Habsburgse en Spaanse troonopvolgers met elkaars
zusters,102
waren Mechelse handelaars in de hofstad Valladolid aanwezig. 103
Onder Karel V
(1500-1558) maakten Mechelaars deel uit van het Habsburgse hof. 104
Dat Van Steynemolen
deze stad in een eerste fase als basis voor zijn handel zal nemen, is, gezien de ervaringen van
de vorige generaties in de hofstad Mechelen, een logische keuze.
Daarenboven had Valladolid, naast de aantrekkingskracht die uitging van het hof, een
aantal belangrijke troeven om buitenlandse handelaars aan te trekken. Socio-economisch was
ze gekenmerkt door een koopkrachtige elite. Ook na het vertrek van het hof naar Madrid in
1561 bleef een groot deel van de adel er wonen. Ze was daarnaast de zetel van het hoogste
gerechtshof van Castilië, de Real Chancillería en van de universiteit en huisvestte rijke
kloosters. De nabijgelegen jaarmarkten van Medina del Campo waren een zeer belangrijk
economisch en financieel centrum. Enerzijds concentreerden en herverdeelden ze de toevloed
van waren uit Spanje en uit noord-Europa, anderzijds vonden internationale bankactiviteiten
en wisseloperaties plaats die aansloten op de jaarmarkten van Lyon en Antwerpen. 105
101
Herman Van der Wee en Jan Materné, “De Antwerpse wereldmarkt tijdens de 16e en 17
e
eeuw,” in., Antwerpen, verhaal van een Metropool, red. Jan Van der Stock. (Antwerpen,1993), 19-
31,23. Men kon bv. met geleend geld starten en de tegenpartij vergoeden met een aandeel in de winst, Jeroen Puttevils, “The Ascent of Merchants from the Southern Low Countries. From Antwerp to
Europa 1480-1585” (doct. diss, Universiteit Antwerpen, 2012) ,51, 194.
102
In 1496 trouwden Filips de Schone (1478-1506) en Johanna van Castilië (1479-1555), Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) en Juan van Castilië (1478-1497).
103
Raymond Fagel, “Valladolid y Flandes en la época de Carlos V: ¿ Rechazo o atracción ? ”
in Valladolid. Historia de una ciudad. Congreso international 1996. Vol II. La ciudad moderna, red. Luís Antonio Ribot García et al. (Valladolid 1999), 679-690, 684-686.
104
Bv. in 1517 werd de koopman uit Mechelen Esteban de Prys benoemd tot juwelier van de
toekomstige koningin, Fagel, Hispano-Vlaamse, 216. .
105
Bartolomé Bennassar, “Marchands flamands et italiens à Valladolid,” in Fremde Kaufleute auf der Iberischen Halbinsel, red. Hermann Kellenbenz (Keulen/Wenen, 1970). 48-55, 48-49, Ricardo
Rodríguez González, Mercaderes castellanos del siglo de oro (Valladolid, 1995), 21-23, Hilario
Casado Alonso, “Medina del Campo Fairs and the Integration of Castile into the 15th
and 16th
European Economy”, in Fiere e mercati nella integrazione delle economie europee: secc. XIII - XVIII.
Atti della "Trentaduesima Settimana di Studi" 8 - 12 maggio 2000 , red. Simonetta Cavaciocchi
(Firenze,2001), 495-518.
26
27
HOOFDSTUK III: VALLADOLID (ca 1560-1568)
___________________________________________________________________________
In de carrière van Van Steynemolen onderscheiden we drie fases telkens gekenmerkt
door een omslag in de organisatie van de handelsactiviteiten ten gevolge van externe factoren.
Een eerste fase heeft als standplaats Valladolid. De– schaarse- bronnen waarover we
beschikken situeren hem in het kielzog van een andere Mechelse handelaar, Pauwels
Eerstekers. Het is heel moeilijk hun activiteiten van elkaar te scheiden zodat we hen beiden
als groep behandelen.
3.1. De eerste fase (ca1560?-1563)
3.1.1. Pauwels Eerstekers/Pablo Estequeres
Vanaf wanneer de jonge van Steynemolen in Spanje actief wordt, weten we niet.
Adriaen zal waarschijnlijk eerste vorming als goudsmid in de familiale kring gekregen
hebben. Overgaan naar de vérhandel vereiste zeker een opleidings- of leerproces, denken we
maar aan de kennis van boekhouding of de taal. 106
Om als nieuwkomer vertrouwen in te
boezemen was het belangrijk zich te leren gedragen als handelaar, de habitus aan te nemen,
gesteund te worden door personen met invloed en een borgstelling te hebben. 107
Veel
handelaars hadden zoals Adriaen een opleiding als ambachtsman achter de rug - en leerden
erna het vak in de praktijk via ervaren handelaars.
We zien twee personen met wie hij eerste stappen in de vérhandel kan gezet hebben.
Een eerste is een handelaar uit de Katelijnestraat waar de Van Steynemolens woonden,
nl. Pauwels Eerstekers, die onder de naam Pablo Estequeres (of Estequer) sinds de jaren 1550
in Spanje actief was. 108
Deze piste lijkt ons heel plausibel omdat Adriaen in 1565 het
106 De kennis van het Spaans was geen noodzakelijke voorwaarde om aan de Spanjehandel te
beginnen, de 20jarige Juan Bautista de Holanda komt in 1565 in Medina del Campo aan met en lading
waren zonder Spaans te kennen, hij kan ter plaatse duidelijk terugvallen op een groep Nederlandse
handelaars waaronder Van Steynemolen, Raymond Fagel, “De koopmansboeken van Juan-Bautista de Holanda, een Nederlands koopman in Medina del Campo 1565-1566,” Archief- en Bibliotheekwezen
in België. 68 (1997): 225-311, 227.
107
Vastgoed, bv., Jeroen Puttevils, “The Ascent,” 28, 40.
108 Volgens de exportregisters van 1552-3 verhandelt hij in 1553 voor 42 gulden aan waren
naar het Iberisch schiereiland. Hij is daarmee de 789e exporteur op 974, Bril, “Iberisch
Schiereiland,”119.
28
poorterschap aanvraagt in Valladolid en één van de (niet altijd geëiste) voorwaarden 10 jaar in
de stad te verblijven is. 109
Dat er tussen beiden samenwerking was bewijzen de bronnen, of er een compagnie gevormd
werd konden we niet achterhalen. Een aantal feiten wijzen er echter op dat Eerstekers
belangrijk was. Bij zijn overlijden in 1563 maakt Van Steynemolen zijn inventaris op als
executeur testamentair en regelt hij in Valladolid de afwikkeling van zijn handel.110
Maar
vooral het feit dat Van Steynemolen in zijn testament voor bewezen diensten Loys en
Katelyne Eerstekers, de erfgenamen van Pauwels, vóór zijn familie begiftigt met 100 gulden,
wijst op vergaande samenwerking. 111
De Eerstekers in Mechelen sociaal situeren is niet evident, gezien het beperkt aantal
bronnen. De kans is groot dat hij uit het schildersambacht komt. Hij woonde in de reeds
vernoemde Katelijnsetraat waar zijn vader Hendrik het huis de Windmolen bezat. In 1538
zijn de wezen Eerstekers, waaronder de minderjarige Pauwels in een proces verwikkeld met
hun buur, de schilder Jan Keynooghe. 112
Een van zijn schoonbroers François Ghysmans, was
eveneens schilder. 113
Hij sterft ongehuwd. Zijn zusters erven, wellicht ook zijn in 1563 nog levende broers waarvan
Loys en Katelyne de erfgenamen zijn.
Een tweede mogelijke piste start ook in Mechelen, maar op een ander sociaal niveau.
In 1559 vertrekt de Mechelse jonker Gaspar Suls, pas gepromoveerd tot archero de corps de
109
Bartolomé Bennassar, “Marchands flamands,” 50.
110
AHPV, notaris Antonio de Cigales, 59, f° 193 r-v, f° 195 r-v, 10-2-1563, Poder de Adrian de Malinas y Luis de Sumays. Dat hij het ook in Mechelen een en ander moest regelen, liet ons toe
Estequeres als Eerstekers te identificeren. SAM, Procuratoria 5, (1564-73), f° 21 r, 5-9-1565, Adriaen
Van Steynemolen en Loys Sonmans maken aan de executeurs van Pauwels Eerstekers in Mechelen schuldbrieven over van een van zijn klanten in Valladolid, Jan van Pergamont, waarover meer p. 28.
111
a Luis y Catalina Diertsteks (Eertstecke) su hermana a cada uno çinquenta florines por
una bes por çierto seruiçio que le an hecho entrambos, ARCV, Testamento de Adrián de Malinas, 235 r. In de schuldenlijst van 1579 is er sprake van nobeçientos e diez florines que el dicho Adrian de
Malinas quedó debiendo a los herederos de Paulo Esteques difunto en Flandes e por una clausula de
su testamento los mandó pagar, (910 gulden die voornoemde Adrián de Malinas de erfgenamen van
Paulo Esteques nog schuldig was, en met een clausule van zijn testament gaf hij de opdracht ze te betalen). AHPM, T 943, Testamentaría, f° 184 r – 221 v, 193 v. Het hoger bedrag (910 gulden) wijst
wellicht op niet afgeloste schulden.
112
SAM Sch. 162, (1536-1539), f° 121 v- 122r, 21-5-1538, Hendrik had 8 wezen nagelaten waarvan 6 minderjarig in 1538. Het conflict gaat over het niet respecteren van een erfdienstbaarheid
door Jan Keynooghe.
113
Monballieu, “Documenten,” Bijlage II, 82.
29
su Magestad, met Filips II naar Spanje. 114
Na zijn ontslag uit het corps in 1563 begint hij met
Van Steynemolen en een andere vennoot een compagnie met als doel handel op Spanje. Het
is niet uitgesloten daar de het vertrekpunt ligt van de handelscarrière van Adriaen. Hij kan in
1559 meegegaan zijn met Suls.
3.1.2. De handel en connecties in Valladolid
Het bepalen van de strategie van de Mechelaars in Valladolid vertoont nogal wat
hiaten gezien de weinige bronnen. We menen toch een aantal tendensen te mogen afleiden.
De toegang tot hogere instanties – en dus kapitaalkrachtige klanten- verloopt via een lid van
de makkelijker bereikbare lagere adel, in dit geval jonker Jan van Pergamont. Ook kan de
voornoemde Suls een faciliterende rol gespeeld hebben. Anderzijds is er een hechte
samenwerking met lokale ambachtslui-ondernemers die kan verwijzen naar een exportlijn
naar de Nederlanden van o.a. luxehuiden. Tot slot bevatte Estequeres’ handel – en later die
van Van Steynemolen- ook een belangrijk luik detailhandel : de inventaris van zijn winkel
wordt in de literatuur als voorbeeld gegeven van de massale import van Vlaamse –goedkope-
kunst en van wat in Spanje cosas de Flandes genoemd werd. 115
3.1.2.1. Jonker Jan Boubert alias Pergamont
De eerste reeks bronnen heeft betrekking op de relaties tussen Eerstekers en Van
Steynemolen met jonker Jan van Pergamont. Op 23 februari 1562 tekent deze een schuldbrief
van 323 dukaten en 2 reales en half ten voordele van Pablo Estequeres. 116
Het gaat om 6
jassen uit marterbont, kunstwerken plus geld dat hem geleend was voor zijn levensonderhoud.
De getuigen van de overeenkomst zijn Luys Symans (Loys Soemans)117
neef en helper van
Eerstekers, en de broers Pedro en Alonso Gutiérrez, huidenhandelaars uit Valladolid, de kern
van een van zijn netwerken.
Dit document is om een aantal redenen interessant.
114
We zullen het in het volgend onderdeel uitgebreider over deze sleutelfiguur hebben.
115
Bv. het geciteerde artikel van María Antonia Fernández del Hoyo, “Sobre el comercio de obras de arte en Castilla en el siglo XVI”.
116
3553 rs. en half, of 121.210 mrs., AHPV, notaris Antonio Cigales, 58, f° 232- 233 v,
Obligación para Pablo Estequeres, 23-02-1562.
117 Loys Sonmans/Soemans (Luis de Sumays), zijn criado, is de zoon van zijn zuster, Lysbeth
die een eerste maal gehuwd was met Hugo Soeman. SAM Sch. 162, (1536-1539), f° 121 v- 122 r, 21-
5-1538.
30
Vooreerst omwille van de schuldenaar, Jan van Pergamont (1541-1566). Als erkende
bastaardzoon van jonker Jan Boubert, gezegd van Pergamont (+1551), kende hij een kort en
bewogen leven. Zijn vader was in Breda rentmeester (camerlinc) van Hendrik III van Nassau
(1483-1538). 118
Na zijn overlijden wordt zijn erfenis door zijn schoonbroer, de Antwerpenaar
Jan Arens alias Spierinck beheerd. In 1556 was Jan junior in de universiteit van Leuven
ingeschreven.119
Of hij er een graad haalde is niet geweten, zeker is dat hij in 1561 in
Valladolid huwde met de Spaanse Maria de Teran.120
Onvermijdelijk denkt men hier aan een
remake in mineur van het huwelijk van Hendrik III van Nassau met gravin Mencía de
Mendoza (1508-1554) door Karel V bewerkstelligd om de banden tussen Habsburgse en
Spaanse adel aan te halen. 121
Hoe dan ook, zijn hij en zijn zuster Elizabeth beschermelingen
van de Nassaus. 122
Het is in de periode van zijn huwelijk dat Pergamont de Mechelaars leert kennen. Hij staat
niet alleen bij Estequeres stevig in het krijt. Schulden maken hoort bij de habitus van de
welgeaarde edelman : na de dood van Estequeres in 1563 krijgt Van Steynemeulen de andere
Spaanse schuldeisers over de vloer in Valladolid. 123
In 1565 brengt hij in Mechelen een
schuldbrief in van Jan van Pergamont van duizend twee realen en half.124
Ten tweede is het relatiepatroon uit de schuldbrief typisch voor contacten van
handelaars met kringen uit de adel. Het gaat niet alleen om een gewone verkoop, Estequeres
leent ook geld aan de berooide jonker. Uit andere bronnen blijkt dat hij zijn schulden betaalt
bij andere handelaars. De kans dat hij zijn geld op korte termijn terugziet is niet groot.
Wellicht rekent hij op een andere return op zijn investering. Misschien betekende de
schoonbroer van Pergamont in Antwerpen een opening naar de hoogste financiële middens.
118 G.C.A. Juten , red., “Boubert de Pergamont”, Taxandria. Tijdschrift voor Noord-
Brabantsche Geschiedenis en Volkskunde, 66, nr. 1 (1936): 79-80.
119
H. Bots, et al. Noord-Brabantse studenten. 1550-1750, Tilburg, 1979, 221.
120 We vinden een Maria de Teran in de hofhouding van Filips II in 1571, José Martínez
Millán et al., La monarquía de Felipe II. La casa del Rey. Vol. 2: Oficiales, ordenanzas y etiquetas
(Madrid, 2005), 693. Via welke kanalen het huwelijk geregeld werd, is niet duidelijk.
121 Raymond Fagel, “’Es buen católici y sabe escribir las quatro idiomas’. Una nueva
generación mixta entre españoles y flamencos ante la revuelta de Flandes, ” in Las redes del imperio :
élites sociales en la articulación de la Monarquía Hispánica, 1492-1714, red. Bartolomé Yun
Casalilla (Madrid, 2009), 289-312, 292-3.
122 Zie noot 131.
123
AHPV, notaris Antonio de Cigales 58, f° 193 r-v, 10-2-1563 Pergamont is Francisco
Alvárez en Gomez de Soria 1051 rl. en half verschuldigd. Een van hen wil zelfs na de dood van Estequeres beslag leggen op zijn goederen omdat hij niet betaald werd.
124
tot behouft vande executien vande testamente van wylen Pauwels Eerstecke, SAM,
Procuratoria 5, (1564-73), f° 21 r, document 5-9-1565.
31
Hij handelde immers met Koenraad Schetz, telg van de beroemde bankiers- en
handelaarsfamilie. 125
Is er een verband met het feit dat Van Steynemeulen in 1563 financiële
transacties afsloot met Balthazar Schetz die in Spanje de compagnie Schets
vertegenwoordigde ? 126
Vervolgens is het de moeite waard de waren van dichterbij te bekijken. De levering
van luxe bontmantels ging zeker via de reeds vernoemde broers Gutiérrez. De kunstwerken
worden omschreven als ciertos lienzos pintadas las honras del emperador y otras
ymagenes127
en kosten 8 dukaten en 3 realen (91 rl). De ymagenes kunnen religieuze
voorstellingen zijn. Ondanks de vage gegevens zien we twee mogelijke inspiratiebronnen
voor de op doek geschilderde begrafenis van Karel V. Een eerste zijn de gravures die
Hiëromymus Cock (1518-1570) maakte van de majestueuze Bourgondische plechtigheid die
Filips II in Brussel organiseerde na de dood van zijn vader in 1558. Ze werden in 1559 door
Christoffel Plantijn (1520-1589) uitgegeven en ook in Spanje verspreid. 128
Een tweede piste
is de gravure van de monumentale rouwtumulus die in 1558 in Valladolid opgesteld werd. 129
De voorstelling is geschilderd op doek. Ze kan een bestelling geweest zijn die door een
bevriend schilder uitgevoerd is. 130
Was het bezit van de prestigieuze voorstelling een uiting
125
De Fuggers van de Nederlanden. Deze handelsrelatie wordt de ondergang van Jan
Spierinck die in 1565 door toedoen van Schetz in de gevangenis belandt voor onbetaalde schulden – wat hij betwist. Puttevils, “The Ascent,” 253.
126
AHPM, Testamentaría, f° 193 v, quinientos e çinquenta rreales que se deben a Baltasar
Esqueche, flamenco, de rrenta de quentas que tenia con el dicho Adrian de Malinas, Van Steynemolen
is 550 rs. renten aan Schetz verschuldigd.
127 (bepaalde doeken met de geschilderde begrafenisplechtigheid van de Keizer en andere
(religieuze?) voorstellingen)
128
De seer schoone ordonnantie van den rovvve des yutvaerts vanden aldermachtichsten ende onvervvinlichsten Carolo de viifste, Roomsche Keyzer, Hoochlooflicker ghedachtenisse: gehouden
binnen die stadt van Brvessele den XXIX, dach van decembris, M.D.LVIII. duer Philippum Coninck
van Spaengien & c. synen soon. Tantwerpen, By Christoffel Plantin, inden gulden Eenhoren: M.D.LIX. Het geheel van 37 gravures was in boekvorm of als rol van 20 m x 30 cm te verkrijgen. De
duurste waren ingekleurd. Het werd in 400 exemplaren verspreid. Karen Bowen en Dirk Imhof,
Engraved Book Illustrations in Sixteenth-Century Europe (Cambrigde, 2008), 64-65.
129
Waarvan gravures in 1559 gepubliceerd werden door Juan Calvete de Estrella in zijn El túmulo Imperial, Adornado de Historias y Letreros e Epitaphios en Prosa y Verso Latino. (Valladolid,
1559). Hugo Soly, et al, Carolus (Gent, 1999), 320. Een afbeelding in Juan José Abella Rubio, “El
túmulo de Carlos V en Valladolid”, Boletín del samanario de Arte y Arqueología de la Universitad de Valladolid, 44 (1978): 177-196.
130
Van Steynemolen speelde volgens latere bronnen tussenpersoon tussen een opdrachtgever
en een bevriende schilder, zie Hoofdstuk V p. 86.
32
van loyauteit of hoopte Pergamont dat een deel van het aura van de keizer op hem zou
afstralen? 131
De laatste bron betreffende Van Steynemolen is gekend uit de literatuur. In september
1562 verkoopt Filips II op een openbare veiling in Valladolid de keizerlijke insignia en
ceremoniële gewaden van Maximiliaan I en Karel V. Adrián de Malinas koopt er, als enige
niet Iberiër of edelman, de kap met toebehoren die Karel V droeg op zijn kroning in Bologna
in 1530. 132
Handelde hij in opdracht voor een Mechelaar, of voor de stad, als uitzondering in
de Nederlanden verknocht aan de Habsburgers? Of had hij een nieuw attribuut voor onze
spilzieke jonker gevonden? 133
3.1.2.2. De pellejeros van Valladolid
Een opvallende constante in de carrière van Van Steynemolen van Valladolid tot
Madrid, is de aanwezigheid van de pellejeros. De term houdt twee activiteiten in : het
klaarmaken (looien en versnijden) en verhandelen van huiden. Of het beroep al dan niet
sociaal hoog aangeschreven stond, hing af van de context: de pellejero del rey had een
officiële functie aan het hof en dus prestige en invloed.
In Valladolid huurde Estequeres – en later Van Steynemolen- een aantal huizen in de
calle Cantarranas, het centrum van de huidenhandelaars, dicht bij de calle Platería, de wijk
van de goud- en zilversmeden. De huisbaas is telkens de pellejero Pedro Guttiérez. Volgens
Bartholomé Bennassar vertegenwoordigt deze laatste een actieve ondernemer die vanuit het
peltiersambacht door speculatie, handelsactiviteiten en ‘prekapitalistische’ concentratie een
131 Dat er voor dergelijke afbeeldingen –vermoedelijk vooral bij Nederlanders- belangstelling
was bewijst het feit dat Van Steynemolen in 1576 in zijn winkenog altijd afbeeldingen van die honras
op papier in een houten versierde kist ter waarde van 50 rl. bezat: Yten tasaron el enterramiento de Carlos Quynto en papel en su caja de madera guarnecida en cinquenta reales, AHPM, T 939,
Tasación, f° 604 r. De som die Pergamont betaalt, 91 rs. lijkt wel een hoog bedrag.
132
Het veilen van koninklijke bezittingen na het overlijden van de vorst om de persoonlijke schulden te delgen is een Spaanse traditie. Beer, “Über Krönungsinsignien,”, 461.
133
Ondanks de kansen die zijn afkomst, relaties en huwelijk hem gaven, verloopt het leven
van Jan van Pergamont op tragische wijze. Op 17 oktober 1566 neemt hij als aanvoerder deel aan de
tweede inval van de beeldenstormers in de kathedraal van Antwerpen. Hij wordt met vijf andere aanstokers ’s anderendaags geëxecuteerd op bevel van de graaf van Hoogstraten. De tussenkomst van
Anna van Nassau kwam te laat. Volgens Floris Prims zou in het procesverslag niet opgenomen zijn dat
handelde hij voor rekening van Lodewijk van Nassau, Het wonderjaar, Antwerpen, 1941, Anna van Nassau zal zijn zuster Elizabeth blijven steunen, Godevaert van Haecht, De kroniek van Godevaert
van Haecht over de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders, 117. http://www.dbnl.org/,
laatst geraadpleegd op 16-6-2016.
33
aanzienlijk fortuin opbouwt.134
Deze huidenhandel in Valladolid heeft een groot economisch
impact gehad in het slabakkend klimaat na het vertrek van het hof in 1559. 135
Tussen 1560 en
1572 heeft Guttiérrez contracten met Antwerpse handelaars voor de verkoop van ontzaglijke
hoeveelheden huiden. 136
Een van hen, Nicolas de Verano (Niclaes de Somere) behoort ook
in Madrid tot de omgeving van Van Steynemolen. 137
We leiden hieruit af dat de Mechelaars
wellicht in die handel betrokken waren en dat huiden kunnen best een deel van de
retourvracht uitgemaakt hebben van hun handel.
Dat de omgang met Gutiérrez op vertrouwen berustte, bewijst de absolute volmacht
die hij van Estequeres krijgt wanneer deze naar de Nederlanden vertrekt om waren op te
halen. 138
Deze gebruikt ook zijn connecties om pellejeros toegang te geven in hogere sferen.
Dankzij de tussenkomst van Estequeres aan het hof, kan de huidenhandelaar Fernando López
er huiden verkopen, hij moet hem daarvoor 11 dukaten en half die hij voor Sint-Michiel zal
betalen. 139
Hernán López en andere collega’s blijven ook met Van Steynemolen na 1563
handel drijven. 140
In Madrid heeft hij zoals in Valladolid een hele reeks huidenhandelaars als
buur en klant. Een aantal met functies aan het hof komen uit Valladolid, waaronder Luís
Navarro pellejero de sus altesas (de infantas Catalina Micaela en Clara Eugenia).141
Dat vriendschap en vertrouwen heerste ligt volgens ons aan het feit dat ze op elkaar
aangewezen zijn. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze het klassiek ambachtelijk kader
overstijgen. Ze zijn echter complementair: waar de huidenhandelaar de grootschalige keten
van grondstof- productie-handel in Spanje beheerst, komt de export voor het conto van de
Nederlanders.
134
Hij speculeert op de graan- en wijnoogsten, controleert een groot deel van de
huidenverwerking van grondstof tot de verkoop van afgewerkte producten, Bartolomé Bennassar, Valladolid au siècle d’or, Parijs, 1967, 323-336.
135 Bennassar, “Marchands flamands”, 50.
136 In 1565 zijn er twee bestellingen door Antwerpse kooplui, o.a. Wouter Goossens, Nicolas
de Verano en David de Nycke, die alle huiden van premature lammetjes (abortones), vossen, marters,
steenmarters, otters en genetkatten die Gutérrez kan vinden opkopen. Daarvoor schuimen zijn
medewerkers heel Castilië en Aragón af. In 1572 verkoopt hij een van die handelaars huiden van 1500
dozijn schapen, 639 vossen en wilde katten, 209 marters, 109 steenmarters, 40 otters, 4 wolven. Bennassar, Valladolid, 27.
137
Hij zal de schatting doen van zijn inboedel, AHPM, T939, Tasación, 600 v.
138
AHPV, notaris Antonio Cigales, 58, Poder de Pablo Estequeres, 25-5-1562, 45 v.
139 AHPV, ibidem, Obligación de Hernán López, 24-5-1562.
140
Hernán López en Antonio Martínez staan in 1576 bij hem in het krijt, zie p. 84.
141
ARCV PC, 213 v, getuigenis Luís Navarro, 1-5-1583.
34
3.1.3. De inventaris van de tienda van Pablo Estequeres
Deze inventaris is de bron die op ons weg gezet heeft naar de uitwerking van onze
masterproef. Zoals gezegd is ze in de literatuur de illustratie van de massale import van
“goedkope” Vlaamse kunst in het noorden van Spanje. Het aantal lienzos (152) ligt inderdaad
hoog, in vergelijking tot bv.de inventaris van Francisco de la Peña: 51 (die wel 13 panelen
verkoopt), 142
en van Van Steynemolen 138 (met daarnaast 36 retabels of panelen). Eerstekers
heeft dus geen panelen of retabels in huis, een ander typisch Vlaams geschilderd product: de
cama ontbreekt eveneens. 143
Zijn inventaris telt slechts 8 beeldjes, de typisch (Mechelse?) Jezusbeeldjes, de niños Jesuses.
De omschrijvingen van de schilderijen is zeer vaag: slechts in twee gevallen is de
voorstelling aangegeven (15 Veronica en een Ark van Noé), er is ook een serie figuras
toegeschreven aan een zekere schilder Vana. In 140 gevallen worden de afmetingen van de
doeken aangeduid door een serie vage bepalingen, pequeños, medianos, grandes, maar
ynkeldocken (enkeldoeken) verwijst naar een formaat dat in de Nederlanden als norm
gehanteerd wordt. Een aantal keer wordt de staat van het schilderij gepreciseerd: 66 zijn
viejos, 3 nuevos, 9 usados en 9 buenos.
We leiden hieruit af dat Estequeres gestandaardiseerde kunst verkoopt,
gestandaardiseerd naar de maat maar ook naar de voorstelling, de 15 Veronica’s tonen het
aan. Het is ook niet uit te sluiten dat er onbeschilderde doeken als materiaal voor schilders
tussen zitten.
Dat er heel weinig aandacht naar de voorstelling gaat ligt o.i. niet aan de onkunde van de
aangestelde experts die ook de prijs moeten bepalen, de ons reeds bekende Luis de Sumays
(Loys Sonmans of Soemans) en Adrián de Malinas alias Adriaen Van Steynemolen. Als telg
van een eeuwenoud zilversmedengeslacht waarvan een deel ook schilder was, is deze laatste
de geknipte persoon om deze taak uit te voeren. Wat voor hem telt zijn de afmetingen van de
schilderijen. Dat de voorstelling bijna niet vermeld wordt, zou ook kunnen betekenen dat het
allemaal om hetzelfde type gaat : de debociones, het Vlaams kunstexportproduct bij uitstek.
Wellicht gaat het hier om de typisch Mechelse waterverfschilderijen die redelijk onstabiel
waren (en soms overschilderd werden), vandaar wellicht de bepalingen viejos en nuevos die
verwijzen naar de staat van het schilderij, wat ook meespeelt in het bepalen van de prijs.
142
Zie Bijlage IV.
143
Zie Hoofdstuk I, p. 13.
35
De inventaris vermeldt verder kisten papieren en tekeningen voor schilders en
zilversmeden, te veel om ze tellen, penselen, pigmenten en ander schildergerei. Terwijl de
schilderijen voor een breed publiek bestemd zijn, is deze categorie goederen duidelijk voor
vakmensen bedoeld. Valladolid kende een bloeiende schilderschool. 144
De invloed van de
Vlaamse kunst was er in de zestiende eeuw zeer groot, de modellen die Eerstekers in zijn
winkel aanbood, zullen wellicht meer dan een kunstenaar geïnspireerd hebben.
Valladolid was door de aanvoer van het Zuid-Amerikaanse zilver, een belangrijk centrum
voor de zilversmeedkunst. 145
De talloze vijlen, aambeeldjes trekbanken. en andere
uitrustingsgoederen voor ateliers van zilversmeden van de winkel vonden hier zeker een grote
afzet . Uiteraard zien we hier de hand van de kompaan van Eerstekers in en een bevestiging
van een associatie of compagnie.
Deze artikelen voor schilders- en zilversmeden zijn kenmerkend voor de inventaris
van Pauwels Eerstekers. Ze wijzen op de band tussen schilders- en goudsmedenambacht die
in de familie Van Steyenmolen bestond.
De andere industriële artikelen, die wij onder ‘huisraad’ onderbrengen, verkocht Estequeres
ook, eveneens wapens en dierenhuiden. Wat bij hem afwezig is, is de categorie textiel. Hier
situeert zich de ommezwaai die de handel van Van Steynmolen zal kenmerken in zijn laatste
fase.
3.1.4. Een voorzichtige handelaar?
Eerstekers vertegenwoordigt de handelaar uit de middenklasse die op een bescheiden
niveau aan de vérhandel begonnen is in een periode waar deze in een boomende fase was. Hij
is misschien zelf schilder, alleszins opgegroeid in het Mechels schildersmilieu waarvan hij
o.a. de productie naar Spanje exporteert. Dat hij in Valladolid aan het hof connecties had,
wijst erop dat hij het eerste stadium ontgroeide en gaandeweg invloed verworven had – al
dan niet dankzij zijn vrienden de pellejeros. De episode met Jan van Pergamont moet wellicht
ook in dit kader geïnterpreteerd worden.
144
Jesus María Parrado del Olmo, “La escultura, la pintura y las artes menores de Valladolid
en el Renacimiento,” in Valladolid, corazón del mundo hispánico. Siglo XVI, red. Bartolomé Bennassar et al. (Valladolid, 1981).
145
De stad telde 64 goudsmeden voor 14 schilders volgens de telling van 1561, het nabije
Medina del Campo 39 en 3, Bennassar, Valladolid, 117.
36
Er is geen schatting van zijn goederen bewaard, noch een testament of boekhouding.
Een algemene evaluatie van zijn handel is dus heel moeilijk te maken. Hij was duidelijk niet
alleen importeur en winkelier maar zat in een handelscircuit met ondernemende
exportgerichte huidvetters-verkopers uit Valladolid. Diversificatie was eigen aan de
handelsmentaliteit die op winst gericht was, alle opportuniteiten meenam maar tegelijk ook
risico’s zoveel mogelijk wilde spreiden. 146
Enkele gegevens wijzen erop dat hij niet echt een
avontuurlijk handelaar was: hij investeerde in erfrenten van de stad Antwerpen, wat een
superveilige belegging was. Dat zijn winsten dus niet volledig terug naar de handel ging wijst
op voorzichtigheid, dat hij ze in zijn testament voor zijn zusters bestemde, op verbondenheid
ten overstaan van familieleden die het misschien niet erg breed hadden. 147
Hij reist zelf naar
de Nederlanden om goederen in te kopen. Van Steynemolen zal zich heel anders organiseren
na 1563.
3.2. De tweede fase (1563-1568)
3.2.1. De handelscompagnie
Na de dood van Eerstekers stapt Van Steynemolen in een vennootschap met de
Antwerpenaar Hendrik Pieters (1536-1572) en stadsgenoot jonker Jasper (Gaspar) Suls (1532-
ca 1576). Het opzet is een compaingnie ende societeyt in coopmanschappen148
op te richten
waarbij Van Steynemolen en Pieters in Spaengnen residerende ende de voers Jaspar alhier te
lande blyvende …. melcanderen overe coopmanchappen, wisselbrieven ende anders zouden
zenden.149
3.2.1.1. Een grootscheepse onderneming?
Over de inbreng van elke vennoot, de duur van de vennootschap, de concrete taakverdeling
(bv. in verband met de boekhouding), de beslissingsstructuur, afspraken die bij het merendeel
van de compagnies van die tijd schriftelijk vastgelegd worden, weten we niets. 150
146
Henri Lapeyre, Une famille de marchands, les Ruiz, Parijs, 1955, 111.
147 Zijn zusters erven de renten volgens zijn testament, SAM, Procuratoria 4, f° 168 v-169 r.,
21-2.1564 (n.s.).
148
handelswaren
149
RAB, Acquits de Lille 1466 A, s.f. Verklaring Adriaen Van Steynemolen en Hendrik Pieters bij notaris Lieven van Rokeghem in Antwerpen, 8-7-1569.
150
Puttevils, “The Ascent,” 195-225.
37
Wat wel duidelijk is, is dat de compagnie gestructureerd wordt rond twee polen,
Spanje en te lande (Antwerpen en ook Mechelen waar Suls verblijft). De import en export
handelscompagnie had belangrijke voordelen : er moest minder op krediet gewerkt worden,
kapitaal werd minder lang geïmmobiliseerd.151
Het heen en weer reizen, met het tijdsverlies
dat ermee gepaard gaat valt weg: Suls organiseert aankoop, verzekering, verpakking en
verzending in Antwerpen en verhandelt de geïmporteerde waren, Van Steynemolen en Pieters
doen hetzelfde in Spanje.
De import naar Spanje kennen we uit de inventarissen, naar de export naar de
Nederlanden moeten we gissen. Theoretisch is een gamma van producten mogelijk van
koloniale waren (vooral specerijen, suiker, verfstoffen en parels) en Spaanse (bv. fruit, aluin,
wijn en waarom niet ? dierenhuiden).152
Het betalingsverkeer gaat via wisselbrieven (Medina
del Campo-Antwerpen en omgekeerd), wat ook mogelijkheden tot verrijking geeft. 153
De andere pool in Spanje, blijft Valladolid. Op 31 juni 1565 doen Pieters en Van
Steynmolen een aanvraag bij het stadsbestuur om de vecindad (het poorterschap) te bekomen.
154 Deze beslissing laat veronderstellen dat ze zich er (al was het maar voorlopig) willen
vestigen. Ze huren ook voor drie jaar een huis bij onze huidenhandelaar, Pedro Gutiérrez, in
dezelfde straat waar de winkel van Eerstekers lag. 155
De rekening van de afwikkeling van de
compagnie met Hendrik Pieters bewijst dat er aan detailhandel gedaan werd, wat onze mening
staaft dat de winkel van Eerstekers overgenomen werd.
De schaarse bronnen over deze periode tonen Van Steynemolen en Pieters actief in Medina
del Campo met een groep jonge Nederlandse handelaars die vooral textiel verhandelen. 156
Een schuldvordering uit de bronnen van 1579 bewijst dat Adriaen ook als tussenpersoon
kunst financierde: de graaf de Castro is 44 dukaten verschuldigd voor een opdracht die een
151 Lapeyre, Les Ruiz, 112.
152
Bril, “Iberisch Schiereiland,” 60-63, voor de periode 1552-3.
153
Door de speculatie op wisselkoersen, Abed Al-Hussein, “Los cambios y el mercado del dinero medinense,” in Historia de Medina del Campo. Vol 2, 69-92, 69-70.
154
Door vecino te worden, verkreeg de buitenlander een duidelijk juridisch statuut. In principe
waren een aantal voorwaarden vereist, zoals reeds 10 jaar in de stad verblijven, onroerend goed
hebben of getrouwd zijn met een Spaanse. In de praktijk werden deze regels zeer soepel toegepast, ook verhinderde het bekomen van de vecindad niet dat men erna hetzelfde kon doen in een andere stad,
Fagel, Hispano-Spaanse wereld, 260, 447 en “En busca de fortuna. La presencia de flamencos en
España. 1480-1560,” in Los extranjeros en la España moderna, red. María Begoña Villar García en Pilar Pezzi Cristóbal, (Málaga, 2003), 325-337, 335.
155
Bartolomé Bennassar, “Marchands flamands, 50.
156
Fagel, “Juan Bautista,” 231.
38
pintor amigo voor hem uitgevoerd heeft. 157
Spijtig genoeg, moeten we hier ook stellen met
deze vage omschrijvingen.
De basis van een handelscompagnie is het vertrouwen in de inbreng en de solvabiliteit van de
partners. Tijd dus om die partners voor te stellen.
3.2.1.2. Hendrik Pieters (1537-1572)
De eerste vennoot Hendrik Pieters (Enrique Pierres) is de zoon van Merten Pieters van
Ghelle en Marie Vander Haer. 158
Vader Pieters werd in 1525 opgenomen in het Sint-
Lucasgilde als scildere ende plaetsnyder. Van 1533 tot 1540 en in 1546 en 1558 was hij
deken van de gilde. Een van zijn zonen, Merten Peeters de jonge wordt in 1548 vrijmeester.
159 Onder de naam Martinus Petrus gaf hij prenten van Frans Floris (1519/20-1570) uit.
160 Hij
woonde in het huis de Gulde Fontein bij de Nieuwe Beurs, dicht bij het schilderpand, een
buurt waar ook veel handelaars woonden evenals notarissen, zoals Pieter van Lare,
gespecialiseerd in het leveren van Spaanse documenten en de zeeverzekeraar Juan Henriquez.
We zullen ze nog tegenkomen.
De andere zonen Pieters, Hendrik en Artus zijn handelaar geworden. Artus was ook
schilder en getrocken naer Indyen van Spaengen naerder stadt van Mexico waar hij in 1571
overleed. 161
Hij kan best in hun handel meegedraaid hebben. 162
Misschien was er nog een
familielid handelaar: in 1575 komt een zekere Servaes Pieters voor in de afwikkeling van de
157
De schuld van 44 dcs (16.456 mrs.) staat in 1579 nog open, AHPM T 943, f° 182 r,
Memoria de las deudas y rentas que quedaron debiendo y se deben de presente a Adrian de Malinas e Ysabel de Paredes su mujer, 13-03-1579.
158
SAA Cert. 22 (1565) f° 255 r, 14-12-1571. Merten De Vos, deken van het St-Lucas gild in
1571, notaris Pieter Van Lare getuigen dat zij Marie van der Haer, weduwe kennen, en den voors Marten Pieters heuren mane, ende Artus Pieters heunen sone, schilder gekend hebben.
159
Philippe Rombouts, Théodore Van Lerius De Liggeren en andere historische archieven der
Antwerpsche Sint Lucasgilde. (Antwerpen, 1864, Amsterdam, 1961), 105, 119, 133, 136, 155, 201.
160 Carl Van de Velde, Frans Floris (1519/20-1570), leven en werken. (Brussel, 1975), I, 32,
II, enkele voorbeelden 394, 398, 403, 417, 430, 431, 437.
161
SAA Cert. 22 (1565) f° 225r. , 13-12-1571, Marie van der Haer is zijn enige erfgename
vermits hij nooit gehuwd is geweest en geen kinderen heeft.
162 De handel op de kolonies was het monopolie van de Castilianen. Vreemdelingen konden
een licentie of een carta de naturaleza aanvragen. Filips II paste een veel restrictievere politiek toe
dan zijn vader. Illegale migratie en smokkelhandel kwam veel voor. Eddy Stols, “Gens des Pays-Bas en Amérique espagnole aux premiers siècles de la colonisation,” Bulletin de l’Institut historique belge
de Rome, 44, Miscellanea Charles Verlinden (Brussel-Rome, 1974). (Leuven, 1975), 565-599, 571-
573, 598-599.
39
compagnie met Hendrik, dezelfde Servaes woont in 1576 in Sevilla en is 410 rl. verschuldigd
aan Van Steynemolen. 163
Pieters komt dus zoals Van Steynemolen uit een ambachtelijk midden. Wellicht
minder prestigieus dan dat van de Mechelse goudsmeden, maar zeker niet onbemiddeld. 164
Gezien de directe omgeving waarin zijn ouders woonden, was de stap naar de vérhandel niet
groot. De band productie-handel is hier ook evident.
3.2.1.3. Jasper Suls (1532- ca 1576)
De tweede vennoot komt uit een heel ander milieu. De familie Suls was een voorname
Mechelse familie, sinds de veertiende eeuw als grondeigenaars vermeld. 165
Zijn vader
Willem was heer van Mortsel. Na zijn dood hertrouwde zijn moeder met de kanonnengieter
Pastenaken, wat wellicht bepalend was voor de toekomst van Jasper, want hij koos voor een
militaire carrière.166
Niet zonder succes, want Filips II benoemt hem in 1558 tot archier de
notre corps voor bewezen diensten en zijn gedrag tijdens de veldslag van Saint-Quentin het
jaar ervoor. 167
De Guarda de archeros de corps was sinds Filips de Schone een elitecorps
dat in principe uit Nederlandse en Bourgondische edelen bestond, uitzonderlijk werden ook
militairen na zes jaar dienst en onberispelijk gedrag opgenomen. Hun belangrijkste taak was
zorgen voor de verdediging en de fysieke integriteit van de vorst. Ook speelden ze een
centrale rol in zijn ceremoniële publieke optredens. Het corps had ook een politieke functie :
de Nederlandse elites integreren in het Spaanse hof. De graaf van Hoorn was van tot 1549 tot
163
Zie Hoofdstuk V, p. 90 .
164
Zie de transacties van Merten Pieters (verkoop renten en huizen) in Godelieve Van
Hemeldonck, Onderzoek naar kunstenaars, smeden en juweliers, Kunst en Kunstenaars, SAA, http://zoeken.felixarchief.be/zHome/Home.aspx ISAD fiche 7484.
165
Eugeen van Autenboer, “Drie figuren uit het Mechelse Wonderjaar,”Mechelsche bijdragen,
(1942): 122-134, F.L. Van den Wijngaert en Jan Van Rompaey “Rond de verdwijning van de hoeve ‘De Steen of ‘Hooghuis’ ook ‘IJzerstein’ genaamd te Onze-Lieve-Vrouw Waver,” HKKOLKM, 71
(1967): 169-176.
166
Artilleriemeester Cornelis Pastenaex/Pastenaken was van 1551 tot aan zijn overlijden in 1566 één van de 5 Mechelse kanongieters die aan het arsenaal van de vorst leverden. Johanna Suls,
zuster van Jasper, was gehuwd met Geert vanden Nieuwenhuysen (1533-88), erfgenaam van een groot
fortuin en een kanonnengieterij die van vader op zoon overging tot 1631. Bernhard Roosens, “Het
arsenaal van Mechelen en de wapenhandel (1551-1567),” Bijdragen tot de Geschiedenis, 60 (1978):175-247, 197, Henri Installé, “Het Sinte-Heylwichsgodshuis of de Putterij,” in Henri Installé
et al., red., Historische stedenatlas van België Mechelen II, HKKOLKM, 100, nr. 2 (1996): 164-174,
166-168.
167 Martínez Millán, La casa del Rey, Lijst van de archeros, Gaspar Sulx (1558-1563), 560.
Ook had hij ten tijde van Karel V met zijn stiefvader een niet nader bepaalde uitvinding voor de
artillerie op punt gesteld waar Filips II heel dankbaar voor was, Autenboer, Figuren, 129.
40
1561 kapitein van de archeros. 168
De directe toegang tot de vorst gaf het corps een enorm
prestige en invloed. 169
In 1563 verlaat jonker Suls het elitecorps wegens een kwetsuur au bras dextre. De
erkentelijke koning verleent notre bien aimé Gaspar Suls een levenslang pensioen van 3
stuivers per dag. 170
Suls keert terug naar Mechelen en begint daarop een tweede carrière als
handelaar op Spanje. Misschien was hij al een tijdje bezig met andere activiteiten dan zijn
ceremoniële rol die ons weinig in overeenstemming lijkt te zijn met zijn dynamisch karakter –
de kwetsuur kan een voorwendsel geweest zijn om eruit te stappen.
Het hoeft geen betoog dat met Suls als vennoot Van Steynemolen en Pieters in een
hogere versnelling schakelen. Zijn contacten reiken tot aan de top van de Habsburgse macht.
Vermoedelijk verklaart dit o.a. de transacties van Van Steynemolen met Gilles de
Berlaymont, heer van Hierges die bij Suls ook in het krijt stond. 171
Wellicht had Suls aangeboren commerciële vaardigheden, maar voor de concrete organisatie
van een bedrijf moest hij terugvallen op ervaren medewerkers. In Mechelen kunnen dat o.a.
een aantal Van Steynemolens geweest zijn. 172
De schaalvergroting en de ambities van de
ondernemende jonker kunnen voor de familie nieuwe perspectieven geopend hebben.
Wellicht waren er ook familiale banden met de Van Steynemolens. Suls huwde tweemaal, een
eerste met Margriet Speelberg, een tweede met een zekere Maria Van Steynemolen.173
Er is
168
Martínez Millán, La casa del Rey, 558.
169 José Eloy Hortal Muñoz, “La noble Guarda de Archeros de Corps en el contexto de la Casa
Real de los monarcas Austrias hispanos, ” in Agentes e identidades en movimiento. España y los
Países Bajos. Siglos XVI-XVIII, red. René Vermeir en Raymond Fagel. (Madrid, 2011), 231-270, 249,
251.
170 Hij geniet ook van alle voorrechten verbonden aan het huis van de koning, o.a. algemene
vrijstelling van belastingen. RAB, Acquits de Lille 1566 B, z.f., kopie van de toekenning van het
pensioen door Filips II. Van zijn pensioen zal hij nooit de eerste stuiver zien, wellicht waren de privileges interessanter.
171
Gilles de Berlaymont, heer van Hierges (1540-1579) was vanaf 1567 gentilhombre de la
boca de la casa de Borgoña aan het hof, ridder van het Gulden Vlies (1572), stadhouder van Friesland en Gelderland. Als militair was hij een grote hulp voor Alva en Requesens. Hij was de zoon van Karel
de Berlaymont , trouwe steun van het koninklijk gezag, zowel als lid van de Raad van State als in zijn
functie van voorzitter van de Raad van Financiën, en de rechterhand van de hertog van Alva als
vicevoorzitter van de Raad van Beroerten, Martínez Millán , La casa del Rey, 61, https://vre.leidenuniv.nl/vre/dutchrevolt/dutch/personen/B/Pages/berlaymont.aspx laatst geraadpleegd
op 15-5-2016.
172
Uit de schuldenlijst van 1579 blijkt dat vader Godevaert en broer Cornelis in het krijt stonden bij Adriaen, zie Hoofdstuk V.
173
Personendatabank van Mechelen op de site van de Ware vrienden van het Archief,
http://www.dewarevrienden.net/DWV/, laatst geraadpleegd op 30-6-2016, voor Jasper Suls en
41
geen sluitend bewijs of het over de zuster van Adriaen gaat of niet. Deze is in 1579 getrouwd
met Franchois Heynssens, het kan natuurlijk om een tweede huwelijk gaan.
Gezien zijn familiale context heeft Suls zeker contacten in de wapenproductie
(misschien –handel) in Mechelen. We hebben geen bewijs voor de eventuele uitbreiding van
de handel van Steynemolen in die richting. 174
De inbreng van Suls zien we vooral in zijn
connecties en reputatie en dus in het krediet dat zijn positie verleende. Wellicht opende hij zo
veel deuren voor financiële transacties op het hoogste niveau. Dat zijn netwerk ook in het
Antwerpse handelsmilieu kon ingezet worden, is de evidentie zelve. Gepaard aan de
commerciële know-how van zijn partners en banden met de lokale productiecentra, opende
zijn inbreng perspectieven op een welvarende toekomst.
3.2.2. Het bruuske einde
De beloftevolle – en wellicht bloeiende- samenwerking stopt brutaal in 1568. Pieters
en Van Steynemolen krijgen al een tijdje geen goederen meer uit Vlaanderen terwijl hun
compagnon hen meer dan 10 000 realen verschuldigd is. Om de zaak uit te klaren besluiten ze
herwaerts overe te comen. Maar hier te lande gecomen zynde in oktober lestleden soe
bevonden zy dat de selve Jaspar was fugityf geworden ende van hier gevloden.175
Wat was er gebeurd?
Op 21 februari 1568 was Suls door de Raad van Beroerten (1566-1573) bij verstek
veroordeeld tot verbanning en inbeslagname van al zijn goederen.176
Was hij in Antwerpen, volgens de hertog van Alva, la villa mas frecuentada de gente
perniciosa, 177
geëvolueerd onder invloed van het protestants gezind klimaat? Wat het er ook
van zij, in 1566 was Suls in Mechelen een prominente calvinist. Hij komt openlijk uit voor
zijn religie en onderhandelt op 22 augustus 1566 met het stadsbestuur over het toelaten van
calvinistische diensten in de Sint-Niklaaskerk buiten de stad. Het stadsbestuur verdenkt hem ervan
Margriet Speelbergh verwijzing naar Weeskamer 19-6-1566, voor Jasper Suls en Maria Van
Steynemolen, Weeskamer 26-6-1577. Hij had dus kinderen uit de twee huwelijken.
174
Dat hij wapens verkoopt in zijn winkel, is geen argument, er zijn er in alle inventarissen.
175 ARB, Acquits de Lille 1466 A., z.f., Verklaring Adriaen Van Steynemolen, 8-7-1569.
176
Eugeen Van Autenboer, Het Wonderjaar te Mechelen (1566-1567) (doct.diss. KULeuven,
1943), Bijlage VI, Banvonnissen, 307.
177 (De stad die het meest wordt gefrequenteerd door verderfelijk volk) Citaat uit Guido
Marnef, Antwerpen in de tijd van de Reformatie.Ondergronds protestantisme in een
handelsmetropool. 1550-1577 (Antwerpen, 1996), 9.
42
een van de aanstokers van de Beeldenstorm van 23 augustus te zijn.178
Zoals veel
gereformeerden en sympathisanten is hij is wellicht in het voorjaar van 1567 gevlucht. Er
heerste toen een angstpsychose omwille van de nederlagen van het protestantse kamp en het
gevreesde nakend gewapend optreden van de Spanjaarden. 179
Behalve zijn onroerende goederen worden alle winsten en goederen van de compagnie
in Mechelen in april 1569 in beslag genomen.180
Dat de deurwaarder daarvoor het ouderlijk
huis van de Van Steynemolens, de Donderbusse aandoet, verwijst wellicht naar de
betrokkenheid van de familie in Mechelen in de handel. 181
Van Steynemolen en Pieters lijden een serieuze aderlating en zijn verplicht hun
activiteiten te reorganiseren. Gedurende het kleine jaar (oktober 1568-na juli 1569) dat ze in
de Nederlanden doorbrengen, vermoeden we dat ze informatie inwinnen over de toestand van
hun aanvoerlinies. Maar Van Steynemolen had op dat ogenblik ook andere zorgen : Suls was
niet het enige slachtoffer van de Bloedraad.
3.2.3. Een familie in woelig tijden (1566-1568)
Het ligt helemaal niet in onze bedoelingen deze dramatische en complexe periode van
de Beeldenstorm en haar nasleep op zich te behandelen. We pogen enkel haar impact op onze
personages en hun handelsactiviteiten te achterhalen.
Naast professionele redenen waren er voor Adriaen dus ook familiale om herwaerts
overe te comen. Zoals Suls, waren zijn ouders door Raad van Beroerten op 21 februari 1568
178
Op 27 augustus ontkent hij alle betrokkenheid met de beeldenstorm van 23 augustus. Eperant descouvrir les menees et entreprinses dudict Suls non sans fruit au regard de tous les
autheurs dudict brisement, laat de magistraat hem met een openbare oproep iedereen uitdagen binnen
de drie dagen bewijzen tegen hem aan te brengen, wat tot grote teleurstelling van de magistraat niet gebeurt, Autenboer, Wonderjaar, 108-109, 288.
179
Dat in Mechelen op 2 februari tijdens een verboden hagenpreek een reeks aanhoudingen
verricht worden, o.a. van Dirk de Groote, advocaat bij de Grote Raad en vriend van Suls en dat de predikant geëxecuteerd werd, zal meegespeeld hebben, Autenboer, Wonderjaar, 203-6. De periode
1566-1570 kende een eerste massale vluchtgolf vóór de uittocht na de val van Antwerpen in 1585,
Robert Van Roosbroek, Emigranten. Nederlandse vluchtelingen in Duitsland (1550-1600), Leuven,
1968, 21-22.
180 Ledit vi° davril lxviii (1569 n.s.) avant pasques a semblablement este saisie tel prouffit
droit et action que pouoit competer a Jaspar Suls en certaine compamgnie de marchandise quil avoit
en sur Espaingue avecq Henry Pieters et Adrien van Steenemolen, ARB, Rekenkamer, 19142, f° 25 v. Uit de lijst onroerende goederen blijkt de welstand van Gaspard Suls, Autenboer, Drie figuren, 130-1.
181
ARB, Acquits de Lille 1466 B, z.f. Rapport van deurwaarder Borremans van 8-4-1569
(n.s.).
43
volgens de geijkte formule, veroordeeld tot verbanning hors de tous les pays et seigneuries de
Sa Majesté en in beslagname van al hun goederen au prouffit van dezelfde majesteit. 182
We moeten hier even ingaan op de naamverwarring die uit de dagvaardingen en
veroordelingen blijkt. Volgens de Liste des Condamnés wordt Jehan Van Steenmeulen, samen
met zijn echtgenote Anna de Groote veroordeeld.183
Anna is volgens alle documenten de
echtgenote van Godevaert III. Vanwaar het verschil? Het testament van Adriaen levert een
mogelijke oplossing: hij noemt er zijn vader Jan Godevaert (Juan Gebaerte zoals de Spaanse
vertaling de naam overschrijft). 184
Had deze een roepnaam om de Godevaerten uit elkaar te
houden? Jan kan slaan op de jongste zoon Hans, of de schoonbroer Jan, de reeds besproken
goudsmid- tekenaar, maar als echtgenoot van Anna de Groot ?
Zo is een link gelegd met een van de redenen waarom vader Van Steynemolen kan
veroordeeld zijn. Op 15 augustus 1566 werd in Zemst voor een grote menigte gepreekt. Een
driehonderdtal toehoorders trok erna gewapend naar Vilvoorde om een gevangen predikant te
ontzetten. Na de Beeldenstorm van 23 augustus in Mechelen krijgt dit feit een dubbel
bezwarend karakter. Ondanks het pardon dat de graaf van Hoogstraten op 24 augustus
afkondigt in Mechelen, wil de schout een aantal mensen arresteren. In naam van negen
inwoners, waaronder Jehan Van Steenemolen en hemzelf, richt Jasper Suls een verzoekschrift
aan Hoogstraten om zijn bescherming tegen de schout te vragen. 185
Het stadsbestuur vindt het
ongegrond, alle betrokkenen worden in 1568 door de Bloedraad veroordeeld.
Was Anna de Groote eveneens een overtuigde en actieve protestante ? Of werd de
echtgenote werd automatisch als verdacht beschouwd?
De bronnen omschrijven de ouders van Adriaen als fugitifs. Vóór de wijk te nemen,
hebben ze er wel eerst voor gezorgd zoveel mogelijk van hun goederen veilig te stellen. Jehan
182
De hertog komt pas in de zomer van 1567 in Brussel toe met een leger van 10.000 soldaten. De Raad wordt in september 1567 opgericht als uitzonderingsrechtbank met zetel te Brussel. Hij had
als opdracht de schuldigen van van de troebelen van het Wonderjaar te bestraffen. Vier categorieën
werden geviseerd: de predikanten, de leden van de consistories, diegenen die zich verzet hadden tegen het beleid van de koning en degenen die beelden gebroken hadden of doen breken. Voor gevallen van
gewone ketterij bleven de lokale rechtbanken bevoegd, Guido Marnef, “De Raad van Beroerten (1567-
1576) ,” in De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden, 1482-1795), red. Erik
Aerts et al. (Brussel, 1994), 469-477, 469, 472.
183 A. L. E Verheyden, Le Conseil des troubles : liste des condamnés : 1567-1573 (Brussel,
1961), 120.
184
Yten a Juan Gebaerte Desteenemule su padre cien florines por una bes, ARCV PC, Pérez Alonso, Testamento de Adrián de Malinas, 235 r. Guido Marnef suggereert eveneens dat Jan en
Godevaert op dezelfde persoon slaan, Calvinistisch bewind, 374.
185
Autenboer, Wonderjaar, 49-50.
44
Van Steenemeulen heeft in Mechelen geen roerende noch onroerende goederen meer op zijn
naam. 186
Een eigenaardig document uit de Certificatieboeken laat vermoeden dat Anna de
Groote later vluchtte dan haar man. 187
Op drie maart 1568 verklaart ze dat de voirs heure
man ende zij over diversche jaeren hen van malcanderen hebben abstract ende separaet
gehouden, soe zij oock alnoch hen houdende zyn. 188
Zij geeft haar schoonbroer, Jan, haar
zoon Cornelis en neef Godevaert V een algemene volmacht om al haar goederen – roerende
zowel als onroerende- te beheren en te inventariseren, te verkopen ende wederomme te
employeren ten meesten profyte van heuren kinderen – een taak die normaal haar echtgenoot
toekomt. 189
Anna verschijnt cum tutore alieno – met een vreemde voogd, formule die op de
afwezigheid van haar echtgenoot wijst. 190
Alles wijst erop dat hij al gevlucht is (samen met
Suls?). Wellicht geeft ze die algemene volmacht omdat ze zelf van plan is hem te vervoegen.
Is van die gelegenheid gebruik gemaakt om goederen op naam van een ander
familielid over te brengen of onderling te verkopen? In deze periode werden dergelijke
maatregelen massaal uit angst genomen. 191
We hebben al gewezen op de juridische know-
how die in de familie aanwezig was. We zien zo dat Cornelis de Donderbusse, eigendom van
Anna de Groote bewoont maar door een proces in 1568 zijn aanspraken op het huis niet kan
waar maken. 192
Samen met twee andere maisonnettes verdwijnt het huis van Anna de Groote
in de schatkist van Filips II. 193
Wat er met de bezittingen buiten Mechelen gebeurt, konden we niet achterhalen, wellicht
ondergingen ze hetzelfde lot.
186
Hij staat op de lijst van de veroordeelden bij wie nont este trouvez aucuns biens muebles ny immeubles a eulx appartenir in tegenstelling tot Anna de Groote en Jasper Suls bij wie alleen geen
biens meubles te vinden waren, ARB, Rekenkamer, 19141, rekening van Anthoine vande Berghe,
1567-1570, belast met het beheer van de aangeslagen goederen, f° 14v, f° 15 v.
187 SAA Cert. 26 (1567) f° 447 r-v, 3 -3-1568 (n.s.).
188
(Dat haar voornoemde man en zij al jaren (van goederen) gescheiden zijn en dat nog altijd
zo is), met dank aan prof George Martyn voor de interpretatie.
189 De gehuwde vrouw was onmondig in het Ancien Régime, alleen een huwelijkscontract kon
haar enige handelsvrijheid geven, Installé, Mechels gewoonterecht, 81.
190
Een gelijkaardig geval in Pierre Génard, Antwerpsch Archievenblad, 2 (Antwerpen, 1864),
269-270, Mechteld Van Stralen verschijnt voor de schepenbank cum tutore alieno, midts der absentien van haaren voirs. manne, 12-9-1567.
191
Marnef, Antwerpen, 133, stelt hetzelfde fenomeen vast bij de gegoede calvinisten en
opstandelingen.
192 ARB, Acquits de Lille 1499 B, z.f., Klacht van N. Vande Steen over niet betaling rente op
de Donderbusse, 9-2-1571.
193
ARB, Rekenkamer, 19144, Rekening De Mesmaker 1573-1576, 4 v.
45
Waar kon een vluchteling naartoe hors de tous les pays et seigneuries de Sa Majesté?
Naar Frankrijk, Engeland of het Duitse Rijk. Veel Mechelaars komen in Londen terecht, zoals
Jasper Suls. 194
In de Protocollen van de Vluchelingenkerk komt er ook een Godevaert Van
Steynemolen voor. Gaat het over de onze? Zoon Godevaert IV of neefje Godevaert V zijn ook
mogelijk. 195
Waar Anna de Groote fugitive et bannyë terecht komt weten we niet.
We kunnen stellen dat vanaf 1567 de kinderen en de ouders Van Steynemolen Mechelen
verlaten hebben. Degenen die niet voortvluchtig waren, hebben zich in Antwerpen
gevestigd.196
Het jaar 1568 is voor Adriaen een annus horribilis: ouders en misschien andere
familieleden voortvluchtig, het familiaal patrimonium, verleden, tegenwoordige en
toekomstige basis van rijkdom en sociaal aanzien, (gedeeltelijk?) aangeslagen, professioneel
is alles te herbeginnen – om nog te zwijgen over de materiële verliezen.
194 Hij vervoegt er met zijn vrouw de Nederlandse vluchtelingekerk. Joncheer Jaspar Sul
krijgt het verschillende keren aan de stok met het consistorie omdat hij een seer ongheschict ende
godloos levende es leijdende. Op 1-1-1570 wordt hij aangeklaagd omdat hij daeghen ende nachten heeft sitten drincken in de herberghe. Hij verweert zich met het argument dat hij die herberg niet kon
verlaten dewijle hij daer daegelicx te handelen heeft mette luijden om zijnder neeringhe wille. Zich
onderwerpen aan de strenge regels ligt hem duidelijk niet. Wanneer hij berispt wordt omdat hij tegen
de verordeningen in, ongevraagd het woord neemt tijdens een dienst, krijgt de minister de volle laag: ghij zoudt mij fray recht doen, ghij zoudt mij in vanghenis smijten, ghelijck ghij anderen ghedaen hebt.
Ghij ende uwes ghelijcken hebter meer dan te vele met u prediken an galghen en boomen brocht,
Abraham Kuyper, Kerkeraads-protocollen der Hollandsche gemeente te Londen, 1569-1571 (Utrecht,1870), 63,79, 110, 146. Geen wonder dat hij weldra andere uitdagingen – en wellicht de
vrijheid- opzoekt. In 1571 is hij in La Rochelle, protestantse Franse haven waarmee de opstandelingen
handel drijven, M.A. Drost, Documents pour servir l'histoire du commerce des Pays-Bas avec la
France jusqu' 1585 ; tome I : actes notariés de La Rochelle 1423-1585, Rijks geschiedkundige publicatiën: Grote serie, Volume 190, s-Gravenhage, 1984, 310-11. In 1572 strijdt hij in Vlissingen
tegen de Spaanse troepen als maître de l’artillerie de son excellence (Willem van Oranje) , P.
Leendertz, e.al, De Navorscher: Een middel tot gedachtenwisseling en letterkundig verkeer tuschen allen, die iets weten, iets te vragen hebben of iets kunnen oplossen, Volume 8, 1858, 251. In 1576
wordt hij door Van Steynemolen in zijn testament als overleden vernoemd, zie p.61.
195
In 1570 getuigt Godevaert Van Steynemolen dat hij vier jaar in Antwerpen als buur een zekere Jacques Grameye had, die door het consistorie beticht wordt van bigamie, en dat zijn vrouw
een echte hoer en een paapse was, Protocollen, 90. Het is niet uit te sluiten dat er wat gelogen wordt
om een vriend te helpen. Godevaert IV woont zeker vanaf 1567 in Antwerpen, of Godevaert V
gevlucht is, weten we niet. Hij was alleszins protestant, tijdens het Calvinistisch bewind was hij wethouder en commissaris van de geconfisqueerde goederen. Samen met zijn zoon Josse was hij in
1582 zegelaar van de hertog van Anjou, die op aandringen van Oranje in 1581 als vorst en heer der
Nederlanden aaangesteld was, Marnef, Calvinistisch bewind, 374. Het kan uiteraard ook om een Godevaert uit een andere tak gaan.
196
Godevaert IV, Jan, Cornelis, Mattheus en Peter worden vermeld in Antwerpse bronnen in
1567 en 1569.
46
Na de schade opgemeten te hebben trekken Pieters en Van Steynemolen wellicht nog
in 1569, terug naar Spanje. De glorierijke periode van Antwerpen, the capital of capitalism,
is voorbij. Voor de handel breken onzekere tijden aan.
De concrete weerslag op de compagnie van Pieters en Van Steynemolen is niet in te schatten,
wat wel zeker is, is dat het zwaartepunt van de activiteiten naar Madrid verlegd wordt.
47
HOOFDSTUK IV : MADRID (1569 -1576)
Over de laatste fase van de carrière van Adriaen Van Steynemolen beschikken we over
veel meer bronnen. Vandaar dat we de bespreking van zijn inventaris in een apart hoofdstuk
onderbrengen.
4.1. De nieuwe hoofdstad
Zoals we reeds vermeld hebben, werd Madrid in 1561 de hoofdstad van het wereldrijk
van Filips II. De doorslaggevende reden was economisch: Madrid lag centraal op het
kruispunt van de wegen die de meest dynamische gebieden van Castilië met elkaar
verbonden: het noorden met de ferias en het zuiden met Sevilla, de poort naar de overzeese
handel. (zie kaart p. 10)
De nieuwe functie veranderde het middeleeuws stadje in recordtijd in een bouwwerf.
De immigratie van het kapitaalkrachtige contingent van hovelingen, bureaucraten, militairen,
topbankiers, hun gevolg en familie veroorzaakt een verdubbeling van de bevolking tussen
1561 (20 000) en 1572 (42 000). Uiteraard trok de vraag naar goederen aller aard ook
buitenlandse handelaars aan. Het toenemende handel maakte dat Madrid stilaan de financiële
rol in het internationaal betalingsverkeer van Medina del Campo overnam.197
Na 1570
ondervinden de jaarmarkten daarenboven de weerslag van de oorlogssituatie in de
Nederlanden en verschijft het economisch zwaartepunt defiinitief naar het zuiden.198
Redenen
genoeg voor dynamische handelaars om de weg naar Madrid te volgen.
4.1.1. Vlamingen in Madrid
We kunnen ervan uitgaan dat veel Nederlanders zich in de hoofdstad vestigden. In
1578 zijn drie Vlaamse handelaars uit Madrid bij de vijf grootste betalers van de
douanerechten in de noordelijke havens. 199
Jacques Goossens, de Mechelaar Artus van
197
José Miguel López García, El impacto de la Corte en Castilla. Madrid y su territorio en la
época moderna, Madrid, 1998, 75-78, 92.
198
Volgens Valentín Vazquez de Prada functioneerde tot 1570 de handelsroute via de Cantabrische havens tot Antwerpen redelijk. Erna ging ze ten onder ten gevolge van de oorlog in de
Nederlanden en de teloorgang van de jaarmarkten als financiële draaischijf door o.a. de
opeenvolgende staatsfaillissementen, Valentín Vázquez de Prada, Historia económica y social de España. Vol. III. Los siglos XVI y XVII. (Madrid, 1978), 499 ss.
199
In Medina del Campo zijn de belangrijkste betalers Spanjaarden, Henri Lapeyre, El
comercio exterior de Castilla a traves de las aduanas de Felipe II, Valladolid, 1981, 105, 336.
48
Orshagen en Niclaes de Somere (Nicolas de Verano) behoren tot de grootste importeurs, we
zullen we terugzien in de kring van Van Steynemolen. 200
In tegenstelling tot Sevilla, zijn de
Nederlanders in Madrid niet georganiseerd in een natie of broederschappen vóór het einde van
de eeuw. 201
Wat meebrengt dat hun rol lang onder de radar bleef en er weinig belangstelling
was voor hun aanwezigheid in de hoofdstad in de periode die ons aanbelangt (1568-1580). 202
4.1.2. De (kunst)handel
In zijn reeds geciteerd artikel behandelt Miguel Falomir de kunstmarkt in Madrid een
in aantal paragrafen. De aanwezigheid van het hof stimuleerde uiteraard de vraag naar
luxegoederen. Voor schilderijen is er het klassieke niet-commerciële circuit opdrachtgever-
kunstenaar. Daarnaast de informele, zoals die van de hofkunstenaars die hun eigen handel
dreven. 203
In het lagere segment explodeert de vraagt, wat de lokale ambachtelijke structuren
naar nieuwe productieprocessen en organisatie duwt – een ons bekend verhaal. Hij voegt
eraan toe dat tussen 1570 en 1580 de Vlamingen in Madrid de handel in schilderijen
monopoliseerden, wij veronderstellen dat het hier om de import gaat. Ter staving haalt hij
een citaat aan uit het lofdicht op Madrid van de Nederlander Hendrik Cock 204
waarin hij de
buitenlandse handelaars typeert:
De Vlaamse handelaar brengt veel dingen om te zien aan en vult de verbeelding van
velen met schilderijen allerhand, de Fransen verkopen hun kleine spullen in het
koninklijk paleis zelf, en dan zijn er de Genuezen die verblind door hun hebzucht naar
goud de onwetende Iberiër zijn zilver ontfutselen. 205
200
Jacques Goossens uit Brussel werkt vanuit Madrid samen met zijn broer Wouter die eerst in
Antwerpen, daarna in Keulen verblijft, Vazquez, Lettres, I, 185. Beiden verkopen o.a. boeken uit Antwerpen in Madrid, in 1561, 1576 en 1576, Gérard Morisse, “Blas de Robles (1542-1592). Primer
editor de Cervantes,” in El Libro Antiguo Español, VI. De libros, librerías, imprentas y lectores, red.
Pedro Cátedra et al. (Salamanca, 2002), 285-320,302. Nicolas de Verano, alias van Niclaes de Somere
(Antwerpsch Archievenblad, 12, 30-31) was met David de Nycke en Wouter Goossens in Valladolid betrokken in de huidenhandel van de broers Gutiérez, zie noot 132. Dezelfde De Nycke verkoopt in
1568 ook boeken in Madrid!
201
Het Hospital de San Andrès de los Flamencos wordt pas in 1594 door Carlos de Amberes in Madrid gesticht. Ana Crespo Solana, “Nación extranjera y cofradía de mercaderes: el rostro
piadoso de la integración social,” in Los extranjeros en la España Moderna, 175-187, 178. 202 De Vlaamse anwezigheid in het Noorden komt veel meer aan bod in de literatuur, zie de geciteerde
werken van Bennassar, Fagel en de thesis van Everaert.
203
Miguel Falomir, “Artist’s response”, 144-145.
204 Hendrik Cock (1540- 1598) was een katholiek uit Gorkum die naar Spanje vluchtte. Hij
werd opgenomen in de archeros maar was vooral de kroniekschrijver van Filips II. Alfredo Alvar
Ezquerra, “Enrique Cock. Humanista, corógrafo de Madrid, cronista de los archeros reales”, 2011, http://humanismoyhumanistas/enrique-cock-biografia , laatst geraadpleegd op 29-6-2016.
205
Belga trahit secum mercator multa videnda/multorumque animos pictura pascit
inani./Inique domo Regia alli puerilia vendunt/ et Lanuensis adest auri qui caecus amore/ argento
49
Spijtig genoeg worden er geen andere verwijzingen toegevoegd. Blijkbaar is dit aspect van de
kunstmarkt voor deze periode nog niet bestudeerd, zodat we het moeten stellen met de
enthousiaste beschrijving van onze dichter. 206
De informatie die hij wel geeft, bevestigt de
belangstelling voor de (nieuwsgierigheid prikkelende) cosas de Flandes en de schilderijen als
typisch Vlaams product.
4.2. Van Steynemolen in Madrid
We weten met zekerheid dat Van Steynemolen in 1571 in Madrid resideert terwijl
Pieters in Valladolid gebleven is.207
Hij kan best vroeger naar Madrid getrokken zijn,
uiteraard kan Jaspar Suls hierin een rol gespeeld hebben. Over de organisatie van de
compagnie Van Steynemolen-Pieters na hun terugkeer n 1569 weten we zeer weinig. Beiden
beheren elk een winkel in een belangrijke stad. De waren komen toe in Medina del Campo via
Nederlandse en Spaanse handelaars – vandaar dat Pieters in de nabijheid blijft en Van
Steynemolen heen en weer reist. De kleinhandel was maar één aspect was van de activiteiten
van Van Steynemolen. De compagnie was ook betrokken in de internationale handel in
edelstenen: vermoedelijk via de reeds vernoemde Servaes Pieters die opereerde vanuit
Sevilla, waarlangs edelstenen uit de kolonies geïmporteerd werden. De tweede route over
Portugal ging eveneens langs een tussenpersoon, de Keulense handelaar, Giraldo Paris. 208
We hebben geen verdere gegevens over een eventuele uitbreiding van hun compagnie, maar
deze lijkt waarschijnlijk.
4.2.1. De afhandeling van de compagnie met Hendrik Pieters (1537-1572)
Ondanks de gunstige perspectieven, wordt Van Steynemolen niet gespaard van
verdere tegenslagen. Zijn jarenlange vennoot Hendrik Pieters sterft in maart 1572. 209
Een
aantal bronnen geven een gedeeltelijk inzicht in de liquidatie van de compagnie. 210
ignaros fallax emungit Iberos, Enrique Cock, Ursaria Sive Mantua Carpetana Heroice Descripta [1584] (Madrid, 1853), 45. De eigenaardige titel verwijst naar de mythische oorsprong van de stad,
Gran Encyclopedia cervantina, VIII (Madrid, 2011), 7538.
206
Zonder hem van chauvinisme te betichten, suggereert hij wel dat de Vlamingen geen
prullen verkopen zoals de Fransen en geen oplichters zijn zoals de Italianen, wat hij van de Spanjaarden denkt, laten we in het midden.
207
SAA, cert. 22 (1565) f° 255 v.
208
Over Giraldo Paris/Gerhard Paris, p. 88, noot 344.
209 De afrekening volgt drie jaar later. We kennen zijn sterfdatum dankzij de volmacht van
Marie van der Haer, in Antwerpen door notaris Pieter de Lare op 2-5-1572 opgesteld en gevoegd bij
de afrekening, AHPV, 7367, notaris Luis Pérez, Medina del Campo, f° 158r-161 r.
50
Vermits Hendrik ongehuwd en zonder kinderen sterft, erft zijn moeder Marie Vander Haer.
Zij geeft twee handelaars volmacht de tegoeden van Pieters in Valladolid en in Madrid te
innen. In Valladolid de Vlaming Gregorio Criters, 211
In Madrid krijgt de voornoemde
Gerardo Paris die rol.
De afrekening van hun compagnie voor wat de activiteiten in Medina del Campo en
Valladolid betreft, is bewaard. Het is om verschillende redenen de moeite de rekening te
bekijken.
Van Steynemolen maakt Criter 300.776 mrs. over. Deze zal er voor zorgen dat het
bedrag per wisselbrief in Antwerpen terechtkomt. De hoofdbrok komt van Malinas zelf (220.
352 mrs, waarvan 149.000 contant): de rest uit afrekeningen met handelspartners, allemaal
Nederlanders, Servaes Pieters (25.500 mrs.), Jacques Van Dievorde (14.503 mrs.) Hendrik
Finck en Adrian Seghers (samen 30.345 mrs.). 212
Een laatste post is de helft van wat deudas
perdidas genoemd wordt, verloren schulden, ten bedrage van 10. 076 mrs.
Bij de verloren schulden gaat het om kleine bedragen, tussen 68 en 3230 mrs. 213
Wanneer
men de sociale achtergrond bekijkt, valt het aantal ambachtslui (11, waarvan 6 uit de
kunstambachten) en handelaars (8) op.214
Qua herkomst zijn het overwegend Spanjaarden
(22).
Uit het voorgaande leiden we een aantal kenmerken af van de handel en de context
waarin Van Steynemolen opereert. Als handelaar in edelstenen kan hij snel grote
hoeveelheden cah mobiliseren. Daarnaast brengt hij ook een aantal schuldbrieven in. Deze
210 De volmacht met referentie in de vorige noot en de afrekening, AHPV, Medina del Campo,
notaris Luis Pérez, 7367, f° 160 v - 161 r, 2-5-1575. Het Madrileense luik van de afrekening hebben
we niet.
211 Criters behoort tot de groep jonge Nederlanders die zoals Van Steynemolen, in 1565 als
handelaar vanuit Medina del Campo opereert, Fagel, Juan Bautista, 231. We vinden hem een aantal
maal terug in de correspondentie van de handelaar-bankier Simón Ruiz die betalingen tussen Medina en Antwerpen uitvoert, Valentín Vázquez de Prada, Lettres marchandes d’Anvers, Parijs, 1961, Bv
voor 1577 II, 258, 304, 333, telkens gaat het om wisselbrieven voor Jan Fierens.
212
De sommen zijn het resultaat van verschillende verrekeningen van schulden, die van
Servaes Pieters waren de belangrijkste, wat wellicht wijst op de Sevilliaanse route. Hendrik Finck (of Vinck) en Adrian Seghers komen ook in de rekening na het overlijden van Van Steynemolen voor.
Verdere gegevens hebben we niet gevonden.
213
AHPV, Medina del Campo, notaris Luis Pérez, 7367, f° 161 r, Memoria de las deudas que están para cobrar por Adrián de Malinas y Enrique Pierres.
214
De anderen: 6 hogere klasse (adel, geestelijkheid, archeros), 1 schoolmeester, 1
stadsomroeper, 2 onbepaald.
51
laatste waren courante betaalmiddelen in Medina del Campo..215
In de zestiende eeuwse
economie, en vooral in de Spaanse, is krediet de olie is die het geheel draaiende houdt.
Het is opvallend dat geen enkele Spaanse naam voorkomt in deze eerste lijst. Het is
niet aanneembaar dat Van Steynemolen en Pieters alleen met Nederlanders handel dreven.
Waarschijnlijk gaat het hier om, gezien de grote sommen, afrekeningen van leveringen.
Zouden die Vlamingen medevennoten zijn? Onderling vertrouwen is een noodzakelijke
voorwaarde voor dergelijke ondernemingen, vandaar wellicht de voorkeur voor landgenoten.
De kleine schuldvorderingen daarentegen slaan op de winkel. De klanten zijn
grotendeels actief in de ferias of in de ambachtelijke productie. De rekening eindigt met de
eed (juro a Dios y a Christo) van Van Steynemolen dat die schulden nog niet geïnd werden.
Dit kan erop wijzen dat hij weinig in handen heeft om de betaling af te dwingen. Kleine
schulden werden niet altijd opgenomen in de boekhouding maar waren de gewone gang van
zaken in de detailhandel. 216
Afb. 5. Eigenhandig geschreven slotparagraaf met dubbele handtekening van Adriaen de Malinis
alias Stienemuelen.217
215
Casado Alonso, Hilario. “Crédito y comercio en las ferias de Medina del Campo en la primera mitad del siglo XVI, ” in Il mercato del credito in età moderna. Reti e operatori finanziari
nello spazio europeo, red. Elena María García Guerra, Alessandro de Luca (Milaan, 2010), 21-48, 33-
34, bespreekt de boekhouding van een handelaar uit Burgos die aantoont dat 55 % van de transacties met “obligaciones” (schuldbrieven) geregeld werd.
216
Slechts 12 % van de aankopen in de detailhandel werd contant betaald, Hilario Casado
Alonso, “Comercio textil, crédito al consumo y ventas al fiado en las ferias de Medina del Campo en
la primera mitad del siglo XVI,” in Historia de la propiedad: crédito y garantía, red. S. De Dios, et al. (Madrid, 2007), 127-159, 153-4.
217
Y yo Adrian de Malinas juro a Dios y a Christo ques questos mrs aqui contenidos no se han
cobrado y ansi lo firmé el dos de mayo de mill y quinientos y setenta y cinco anos. Adrian de Malinas alias Stienenmuelen, (En ik Adrián de Malinas zweer bij God en Christus dat deze sommen hier
ingesloten nog niet geïnd zijn en zo heb ik het ondertekend, op 2 mei 1576), AHPV, Medina del
Campo, notaris Luis Pérez, 7367, 161 r.
52
4.2.2. Ysabel de Paredes
Er is niet veel verbeelding nodig om te begrijpen dat na het overlijden van zijn
compagnon Adriaen in zak en as zit. Onnodig ook te herinneren aan de rampzalige toestand in
het thuisland, waar Mechelen in 1572 door Spaanse troepen geplunderd wordt en het lot van
de familie meer dan onzeker is. 218
De wending die zijn privéleven neemt in januari 1573 brengt een andere dimensie in
zijn leven en handel. 219
Hij huwt dan immers op 36 jarige leeftijd in Medina del Campo met
Isabel de Paredes, de (ongeveer) twintigjarige dochter van Manuel de Paredes en Adriaene
Casteleyn, een halve Vlaamse dus.220
Waarom trouwde hij niet eerder? 221
Misschien vond
hij zijn ambulante leven als handelaar niet echt verzoenbaar met een definitieve band – wat
niet belet dat hij een natuurlijke dochter had zoals uit zijn testament zal blijken. Met een
Spaanse in zee te gaan lag wellicht moeilijk in die periode – gezien de situatie in de
Nederlanden werden flamencos vaak als potentiële ketters beschouwd. 222
Het wegvallen van
Pieters had zijn handelsmodel uit haar evenwicht gehaald. Hoe hij Pieters vervangt in
Valladolid weten we niet. Vermits hij de ferias blijft aandoen om zich te bevoorraden, heeft
hij in Madrid een vertrouwenspersoon nodig die in zijn handel kan meedraaien. Met Ysabel
speelde hij op zeker. Haar familiale achtergrond bewijst het. Even terug naar Vlaanderen,
meer bepaald naar Brugge.
218
Toen Oranje in 1572 een tweede inval deed in de Nederlanden, lieten enkele van zijn aanhangers de nacht van 30 op 31 augustus de troepen van zijn luitenant de Merode de stad binnen.
Wanneer de onderneming van Oranje op een mislukking uitloopt, neemt de Merode op 2 oktober de
vlucht. Als straf woedde gedurende twee dagen een Spaanse furie door de stad die ze grondig
plunderde, Guido Marnef, “Mechelen en de opstand. Van beeldenstorm (1566) tot reconciliatie (1585)”, in Luister en rampspoed van Mechelen ten tijde van Rembert Dodoens. 1585-1985,
HKKLOKM, 88, nr. 2 (1984): 49-72, 50.
219
AHPM, T 943, f° 175 r- 177 r, Carta de dote de Ysabel de Paredes, 20-1-1573.
220 Isabel verklaart in 1584 mas de treynta años te zijn, we veronderstellen dat ze begin de
jaren 1550 in Antwerpen geboren is, ARCV, Declaración de Ysabel de Paredes, december 1584.
221
Erik Wijnroks, Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640 : een netwerkanalyse van de Antwerpse en Amsterdamse kooplieden, handelend op Rusland, Hilversum, 2003, 181,stelt 30-
35 jaar als leeftijd voor de Antwerpse handelaars die hij bestudeert. Hoe rijker de handelaar (hoe
langer hij wachtte om te trouwen), hoe groter zijn kansen om een rijke bruid te vinden.
222
Volgens Werner Thomas, Een spel van kat en muis. Zuidnederlanders voor de Inquisitie in Spanje, 1530-1750, Brussel, 1991, 74, 75, 100, was de culturele kloof tussen Nederlanders en
Spanjaarden, vooral op het vlak van de religieuze sensibiliteit van die aard dat er niet zoveel
huwelijken tot stand kwamen. Een gelijkaardig fenomeen stelt Janna Everaert vast voor de groep Nederlandse handelaars die ze bestudeerde in Valladolid, “De Flandes. De Nederlandse aanwezigheid
in Valladolid en omstreken tijdens de zestiende eeuw” (Master Thesis, Universiteit Gent, 2012), 76-
77.
53
4.2.2.1. Manuel (/Emanuel) de Paredes : de ideale schoonvader?
Manuel de Paredes (Segovia 1520-Medina del Campo ca 1572) kwam op tienjarige
leeftijd met zijn familie in Brugge toe. Zijn vader, Antonio de Paredes was er de klerk van de
Spaanse Natie, zijn broer Pedro wordt van 1544 tot 1564 de officiële notaris en secretaris.223
Dankzij zijn meertaligheid en het feit dat hij opgroeide in een internationale
handelsgemeenschap, was hij al op jonge leeftijd actief als handelaar. Hij huwt in 1544 met
Adriaene Casteleyns, dochter van Jacop Casteleyns. Als getuigen van het huwelijkbelofte
vinden we grote Spaanse handelaars zoals Jan (Juan) de Gaona en Alvaro de Caestre (Castro)
uit Burgos. 224
De vader van Adriaene, Jacob Casteleyns, komt in twee bronnen voor als
verantwoordelijke voor het innen van stedelijke belastingen – we veronderstellen dat hij deze
pacht, wat niet kan zonder over aanzienlijke financiële mogelijkheden te beschikken. 225
De
connecties van een rijke schoonvader waren voor Manuel een tweede aanvullende troef voor
een grootse carrière. In 1546 koopt hij het poorterschap in Brugge en wordt vanaf 1550
buitenpoorter in Antwerpen waar hij zijn talenten zal kunnen ontplooien. 226
En inderdaad, we zien hem er optreden op als makelaar voor Ieperse, Rijselse,
Amsterdamse, Haarlemse, Italiaanse en Spaanse handelaars. 227
Hij was geknipt voor die rol
223
Yo Pedro de Paredes notario imperial público por el gran Consejo de su mag(esta)d
admitido en Malinas e secretario de la audiençia y consulado de la nación de España que reside en
esta villa de Brujas del Condado de Flandes, (Ik, Pedro de Paredes openbare keizerlijke notaris goedgekeurd door de Grote Raad van Mechelen en secretaris van de audientie en het consulaat van de
Spaanse Natie die in deze stad van Brugge in het graafschap Vlaanderen resideert) zoals hij zijn
functie omschrijft bij het begin van een getuigenis van Juan de Hinojosa, RAB Register Pedro de Paredes, 1562-64, 13-1-1564 (n.s.).
224
RAB, Vierschaar, protocollen van de klerk Adriaen Beernaerts, 1530-1545, 48, f° 132. De
familie Gaona, waarvan een aantal leden actief in Brugge en Antwerpen waren een grote
handelaarsfamilie uit Burgos. In 1572 gaat ze echter failliet ten gevolge van de ineenstorting van de handel met Vlaanderen. Hilario Casado Alonso, “El comercio international burgalés en los siglos XV
y XVI,” in Actas del V centenario del Consulado de Burgos, 1494-1994, 1, red. Florián Ballesteros
Caballero et al. (Burgos, 1994), 175-248, 217, 224, 242.
225 L. Gilliodts Van Severen, Essais d’Archéologie brugeoise. III Mémoriaux de Bruges
(Brugge, 1913), 107, 206-208. Het gaat over een belasting op graan (la ceuillotte des grains) en het
betalen van gruut op de vreemde bieren.
226 Spaanse kooplieden vroegen zelden het burgerschap aan, hoewel het geen belemmering
was om te blijven functioneren binnen de Spaanse Natie. Huwen met een Vlaamse had wel gevolgen
voor de juridische positie van de kooplieden, zo verloren ze in sommige gevallen hun Spaanse
‘nationaliteit’, Fagel, Hispano-Vlaamse wereld, 19, 105.
227 Enkele voorbeelden van connecties uit de certificatieboeken : hij is tussenpersoon voor de
Ieperse compagnie van Dirick Vanden Steene, Jacop Morisse, Jan Van de Zweerde, Charles
Yutendale, Baltazar, De Zwarte, Joris Bostaes en Juan del Rio, Spaanse handelaar wonende te Antwerpen, SAA Cert. 14 (1559) f° 103, 27-9-1559. Hij treedt op als makelaar van de compagnie
Thierry de Fourmestraux, Antoine Thieffries (Rijsel), in een transactie met Jacob Schot (Haarlem),
SAA Cert. 21 (1564) f° 243v-244r, 14-7-1564.
54
door zijn Brugse achtergrond waardoor contacten met Spanjaarden uiteraard evident waren.228
Daarenboven betekende de aanwezigheid van de wolstapel te Brugge dat binnenlandse
producenten en handelaars er hun grondstof aankochten, wat de relaties van die kant verklaart.
229 In Antwerpen breidt hij zijn activiteiten uit tot zeeverzekeringen bij de compagnie van
Juan Henriquez. 230
In de periode 1562-3 treedt hij 447 maal op als verzekeraar, telkens samen
met een groep handelaars waarvan een aantal relaties tot de hoogste regionen hebben. 231
Enkele voorbeelden om te tonen dat we hier met du beau monde te doen hebben: Philippe
d’Auxy, 232
Jerónimo Curiel, de betaalmeester van de koning, 233
Ypolito Balbani, van de
grote bankiersfamilie uit Lucca. 234
Paredes verzekert vrachten voor Spanje (het Noorden en
Sevilla) en de Franse Atlantische kust, maar is in dezelfde periode twee maal verzekerde als
228
Raymond Fagel, De Hispano-Vlaamse, 105. Manuel de Paredes treedt herhaaldelijk op als
getuige in de transacties die zijn broer vastlegt.
229
Vooral uit Henegouwen, Artesië en Vlaanderen, André Vandewalle, “El consulado de Burgos en los Païses Bajos,” in Een privilege voor iedereen, Verzamelde studies van dr. André
Vandewalle over Brugse geschiedenis, archieven en heraldiek, red. Noël Geirnaert et al.
(Brugge,2008), 199-212, 208 ss.
230 Alain Wastiels, Juan Henriquez, makelaar in zeeverzekeringen te Antwerpen (1562-1563),
licentiaatsverhandeling RUG, 1967.
231
Om risico’s te spreiden werd een schip of lading door verschillende handelaars verzekerd. Het gaat telkens om kleine bedragen, bij Paredes loopt het totaal op tot 5285 pond 5 schellingen, 2
penningen, hij komt op de 33ste
plaats op 171, Wastiels, IV, 871. Enkele voorbeelden van
samenstelling van groep verzekeraars met Paredes: Wastiels, 23-12-1562, lading La Costa-Antwerpen,
verzekerde som 804 £ over 19 verzekeraars verdeeld: o.a. Guillermo Rubin, Felipe d’Auxy, Gerónimo Curiel, Ypolito Balbani, Manuel Paredes, 503-505.
232
Philippe d’Auxy (ca 1524- ca 1580?) was een katholieke edelman, verwant met de graaf
van Egmont (die peter was van zijn zoon) en met de koningin van Frankrijk (Louise van Lotharingen). Als handelaar-verzekeraar had hij in Antwerpen affaires et négoces en tous les coigns du monde. Zijn
kennis van de handelswereld maakte van hem de geknipte man om na de Beeldenstorm als spion voor
Margareta van Parma de gezindheid van deze groep in hun geheime briefwisseling in kaart te brengen.
Wanneer zijn rol uitlekt, vertrekt hij naar Madrid en voert vanaf 1570 voor de koning opdrachten uit in kolonies. Leon Vander Essen, “Les progrès du luthéranisme et de calvinisme dans le monde
commercial d’Anvers et l’espionnage politique du marchand Philippe d’Auxy, agent secret de
Marguerite de Parme en 1566-1567,” Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte (1914) : 152-234, 178-203, 206. Een Spaans artikel kent hem in 1571 als Felipe de Auxy, bibliófilo y
gentilhombre de la cámera de Felipe II in het bezit van Griekse manuscripten die hij aan Plantijn
voorstelt om ze te drukken. Gregorio de Andrès, “El helenismo en Toledo en tiempo del Greco,” Cuadernos para investigación de la lieratura hispánica, 11 (1989): 167-176, 173-4. Hij is ook klant
van Van Steynemolen in zijn winkel in Madrid.
233
Jerónimo de Curiel (-1578) was een vriend van d’Auxy en eveneens spion en auteur van
rapporten over handelaars met het oog op repressie, zie p. 154 van artikel Van der Essen in vorige voetnoot.
234
http://www.treccani.it/enciclopedia/giovanni-balbani_res-0012cf84-87e7-11dc-8e9d-
0016357eee51_(Dizionario-Biografico)/. De Balbani’s waren een enorm concern met o.a afdelingen in Lyon en Parijs. Ondanks een aantal faillissementen, starten ze telkens opnieuw. De firma Francesco
Balbani gaat in 1566 in Antwerpen failliet. Vazquez, Lettres marchandes d’Anvers (Parijs : 1960), I,
198.
55
handelaar op Spanje. 235
Wanneer hij de stap zet naar de actieve vérhandel is moeilijk te
achterhalen, in 1559 is hij importeur op Spanje samen met de factor van Guillaume Robin,
met wie hij eveneens verzekeraar is bij Henriquez. In Antwerpen. 236
Hij kon blijkbaar
vertrouwen inboezemen bij grote handelaars. De verklaring zou weer in Brugge kunnen
liggen: Curiel was lid van de Spaanse natie, d’Auxy had in Brugge een huis, als handelaar uit
Armentières had Robin connecties met Brugge. 237
Een laatste domein waar we Paredes actief zien, is de kunsthandel op topniveau.
Tijdens zijn laatste verblijf in de Nederlanden (1555-1559) breidt Filips II zijn kunstcollectie
en vooral verzameling wandtapijten flink uit. In 1556 beveelt hij, via een van zijn agenten,
aan Manuel de Paredes, een betaling uit te voeren van 7264 escudos238
voor 796 ellen
wandtapijt in goud, zilver en zijde. De tapijten, die Iain Buchanan identificeert als de serie de
Apocalyps moesten door de Brusselse tapicero Willem de Pannemaker gemaakt worden. 239
Hoewel zijn naam in de volgende betalingen niet meer vernoemd wordt, is hij is hier wellicht
ook tussenpersoon. 240
Dat hij tot op dit niveau geraakt is, valt te verklaren door zijn
connecties met de Spaanse Natie waar ook de factores van de koning lid van waren 241
Emmanuel de Paredes was dus niet alleen een succesrijk zakenman met een
indrukwekkend netwerk tot op het hoogste niveau. Het feit dat hij op 15 januari 1566 voor
235 Voor een totaal bedrag van 133 pond, 6 s, 8 d., de 187
e plaats op 247, d’Auxy (nr. 14),
Curiel (nr. 16) en Balbani (nr. 117) staan hoger op de lijst, Wastiels, 877, 880, 882. Dat het soms eens
verkeerd afloopt lezen we in een serie documenten waar de verzekeraars Ypolito Balbani, Henri Dauper en Manuel de Paredes opdraaien voor een schip dat in Saint-Malo door Bretoense piraten werd
gekaapt, SAA Cert. 19 (1563), 142 v- 146 r, 27-9-1563.
236
Guillaume Robin/Willem Robyn/Guillermo Rubín uit Armentières exporteert in 1553 voor
1.908 gulden aan kunst naar Spanje, Vermeylen, Painting, 98. Hij had in Medina del Campo als factor George Thieulayne (Jorje Tulane) uit Doornik die na de breuk met zijn Antwerpse opdrachtgever als
onafhankelijke handelaar in 1578 de tweede grootste importeur van textiel in Spanje wordt. Henri
Lapeyre, El comercio, 97.
237 Fagel, Hispano-Vlaamse, 128-132.
238
1 escudo = 350 maravedis.
239
Iain Buchanan, The Hapsburg Tapestries (Turnhout, 2015), 239, 242. De boot met de tapijten vergaat in een storm, Filips II bestelt een nieuwe serie bij Pannemaker die over land naar
Madrid zal vervoerd worden, J.K. Steppe,”De reis naar Madrid van Willem d Pannemaker in augustus-
oktober 1561,” Artes Textiles, 10 (1981), 81-124.
240
Volgens Jan Albert Goris is het heel moeilijk te weten welke rol sommige Spaanse handelaars in relatie met het hof spelen, makelaar? leverancier?, Etude sur les colonies marchandes
méridionales (Portugais, Espagnols, Italiens) à Anvers de 1488 à 1567 : contribution à l'histoire des
débuts du capitalisme moderne (Leuven, 1925), 245.
241 Fagel, Hispano-Vlaamse, Bijlage 3 van hoofdstuk 1, Aanwezigheid op de vergaderingen
van de Spaanse Natie te Brugge (1502-1555), 467-470, de factores Gerónimo de Curiel en López
Gallo komen er op voor.
56
een lening van 174 pond 17 schellingen zekere schilderyen geestimeert op hondert gulden en
twee ringen voor dezelfde waarde als borg geeft, duidt op zijn welstand. 242
Heel wat minder rooskleurig wordt het prentje wanneer hij de goederen van zijn
vrouw, Adriaene Casteleyns moet betrekken in de aflossing van schulden.243
In mei 1565
heeft hij een niet betaalde schuld van 66 £ 13 s 14 d aan Francisco del Río in Sevilla die moet
afgelost worden via zijn factores de broers de Gaona. 244
In mei 1566 gaat het om de prys van
asseurantien van 55 pond aan Juan de Echávarri waarvan de betalingstermijn voorbij is. 245
Inbeslagname of gevangenneming dreigt, maar een vriend, Diego de Rojas, stelt zich borg
voor de betaling. Betekende dit het begin van de neergang? 246
Na 1566 vonden we in
Antwerpen geen documenten meer in verband met Emmanuel de Paredes. Hij is wellicht
terug naar Spanje getrokken met zijn gezin – zijn broer was hem in 1564 voorgegaan. De
context van de Beeldenstorm en haar nasleep is wellicht een tweede factor die zijn vertrek uit
Antwerpen verklaart. Voor velen kondigden de dramatische gebeurtenissen (en de
onvermijdelijke repressie) het einde van de stad als internationale handelsmetropool aan,
vooral Spaanse handelaars vertrokken naar hun thuisland. 247
242 SAA, Rekwestboek, PK 638, f° 130 v., 12-1-1566 (n.s.). De tegenspartij is de handelaar
Jan de Groot.
243
Volgens het Antwerps gewoonterecht kon een vrouw zich slechts borg stellen voor haar echtgenoot als een ingewikkelde procedure gevolgd werd met het aanstellen van een externe voogd die
over haar goederen waakt, Dave De ruysscher, “De ontwikkeling van het Antwerps privaatrecht in de
eerste helft van de zestiende eeuw: uitgave van het Gulden Boeck (ca 1510-ca 1537, (ontwerpen van)
ordonnanties (1496-ca 1546), een rechtsboek (ca 1541-ca 1541) en proeven van hoofdstukken van de Costuymen van 1548,” in Koninklijke Commissie voor de uitgave der oude wetten en verordeningen
van België, 54, Brussel, 2013, 65-325, Bijlage 4, 304.
244
SAA Cert. 24 (1565), f° 237 r-v, 15-5-1565. Del Río en de Gaona’s (uit Burgos) zijn contacten uit de Brugse Natie, de laatste komen we terug in Spanje tegen.
245
SAA Cert. 25 (1566), 28-5- 1566, f° 159 r-v. De Echávarri’s zijn een grote Baskische
handelaarsfamilie, Jean-Philippe Priotti, Los Echávarri, mercaderes bilbaínos del siglo de oro. Ascenso social y económico de una familia (Bilbao, 1996). Diego de Echávarri was in Antwerpen
actief als handelaar en verzekeraar en ook consul van de natie van Biscaye in Brugge. In 1572 leent hij
enorme sommen aan Filips II. In 1578 investeert hij in Bilbao 90.000 dukaten in staatsrenten, Jean-
Philippe Priotti, “Commerce et finance en Flandre au XVIe siècle. Les activités de Diego de Echávarri, consul de la nation de Biskaye,” HGGB, 132, nr. 2 (1995) 81- 95, 83, 93-94.
246
SAA Cert. 21 (1564), f° 243 v - 244r, 21-11-1566.
247
Goris, Colonies méridionales, 599-602. Ook Nederlandse handelaars zoals Niclaes de Somere en David de Nycke trokken de conclusie dat Antwerpen had afgedaan als economisch centrum
en besloten zich definitief in Spanje te vestigen, Antwerpsch Archievenblad, 9, 31, bron van 27
september 1567.
57
Dat zijn naam terug opduikt in de notariële protocollen van Medina del Campo, kan
erop wijzen dat hij daar een nieuwe doorstart probeerde. 248
Gezien zijn ervaring in de handel
op Spanje kon hij daar terugvallen op Nederlandse en Spaanse contacten.
In januari 1573, bij het huwelijk van zijn dochter Isabel met Adriaen Van Steynemolen wordt
hij vermeld als overleden.249
Latere processtukken vertellen zijn droevig einde als geruïneerd
man die zijn familie in de zwartste armoede achterlaat. Ysabel en haar moeder worden
opgevangen door een Vlaamse handelaar, Giles de la Bala, voormalig factor van Guillaume
Robin, vriend van Manuel. 250
Als we de getuigenissen mogen geloven, wordt zijn begrafenis
betaald door dezelfde de la Bala, en trouwt Ysabel zonder bruidsschat.251
Vermoedelijk was
hun situatie iets minder dramatisch, uit het schuldenoverzicht van 1576 blijkt dat Van
Steynemolen voor 20 pond Vlaams in het krijt stond bij zijn schoonmoeder. 252
Dat Ysabel
geen bruidsschat krijgt, klopt, maar gezien die normaal van de vader komt is dat te begrijpen.
253 Van Steynemolen zal voor haar een bruidsschat van 500 dukaten vastleggen.
254 Voor
handelaars was het huwelijk allesbehalve een romantische aangelegenheid, maar paste in een
globale strategie die gericht was op het verruimen van hun netwerken. 255
Volgens ons is de
inbreng van Isabel haar sociaal kapitaal : het netwerk van haar familie en haar kennis van de
zakenwereld. Zij van haar kant verwierf materiële veiligheid en een sociaal statuut.
4.2.2.2. Eindelijk een opklaring….
Na de nieuwe start kwam in volgende jaren eindelijk wat beter nieuws uit de
Nederlanden. Het vertrek van Alva (1573) en het Algemeen Pardon van 1574 leidden onder
248
Hij hoort bij de kleine schuldenaars van de besproken rekening van Pieters die dateren van
vóór 1572.
249
AHPM, T 943, f° 175 r-178 v, Carta de dote (Bruidsschatsbelofte van Adrián de Malinas aan Ysabel de Paredes) van 20-1-1573, 175 r .
250
Giles de la Bala (Van de Walle?) was de opvolger van Thieulayne, de vorige factor van
Robin, zie noot 236.
251 ACRV, PC, Getuigenis van Leonor de Turrientos, echtgenote van Giles e la Bala van 20-4-
1583. Enige omzichtigheid is nodig bij de interpretatie van deze teksten. Het zijn getuigenissen à
charge et à décharge van de twee partijen, Ysabel en de serie schuldeisers die na de dood van haar tweede echtgenoot, Juan Rubín in 1582 haar aandeel in de erfenis zoveel mogelijk naar beneden willen
halen om hun aanspraken voorrang te geven. De Spaanse weduwe van de la Bala was allerminst
opgezet met de opvang van de twee vrouwen. Door het huwelijk van Isabel met zijn vriend Adriaen te
pushen, was de la Bala waarschijnlijk van veel gezaag verlost.
252 Ofwel had ze geld meegenomen naar Spanje, ofwel dateert de schuld van een eventuele
transactie in de Nederlanden en kenden ze elkaar al langer.
253
Philippe Godding, Le Droit privé dans les Pays-Bas méridionaux du 12e au 18e siècle (Brussel, 1987), 121. Een bruidsschat geven was een morele verplichting, geen wettelijke.
254
Een soort overlevingspensioen te innen bij zijn overlijden.
255
Wijnroks, Ruslandhandel, 180-181.
58
de nieuwe landvoogd Luis de Zúñiga y Requesens (1528-1576) tot een aantal maatregelen
waardoor bannelingen terug konden komen en inbeslagnames na aanvraag kon opgeheven
worden. Moeder Anna de Groote krijgt zo haar goederen terug. 256
De zaken gaan goed. De winkel, volgens latere getuigen, una tienda de mercadurías
de Flandes, muy rica y muy poblada, lag in de calle de Santiago, niet ver van het koninklijk
paleis (zie kaart). 257
Afb. 6. Kaart van de omgeving van het koninklijk paleis (1)met de calle de Santiago (2) en de calle
Mayor (3), bewerkt uit Plan van Madrid van Pedro de Teixeira, Jan en Jacob Van Veerle , Antwerpen,
1656.258
In deze drukke wijk waren vooral boekhandelaars en zilversmeden gevestigd. 259
Van
Steynemolen had er ook een aantal huidenhandaars als directe buur waarvan de pellejero de
sus altesas. De nabijgelegen calle Mayor telde daarenboven ook een andere tiendas de
flamencos, die van de Mechelse schoonbroers Diego Meynaert en Artus van Orshagen. 260
We
256
que a la dite Anna de Groote est accorde mainlevée ou restitution de tous et quelconcques ses biens tant meubles que immeubles, tant rentes et hertaiges confisques par ledit bannissement,
ARB, Rekenkamer, 19140, f° 4 v, Rapport van De Mesmaker over het jaar 1575.
257
ARCV PC, getuigenis Juan de Ata, uurwerkmaker van de koning, 14-12-1583.
258
Bron: https://alfonsopinel.files.wordpress.com/2013/07/plano-texeira-1656.jpg.
259 Mercedes Agulló y Cobo, La imprenta y el comercio de libros en Madrid. (siglos XVI -
XVIII) (Madrid, 1991), 48 ss, ook buitenlandse boekhandelaars waren er gevestigd, vandaar de
belangstelling van de Inquisitie voor deze wijk. María del Carmen Heredia Moreno, La edad de oro de la platería complutense (1500-1650) (Madrid, 2001), 41 ss.
260
ARCV PC, getuigenis van Antonio Alosa, schoonbroer van Hendrik Verhulst, kok van de
infantes, 21-12-1583.
59
vinden de constellatie van Valladolid terug: het hof met zijn dignitarissen en personeel, de
ambachten waarmee toen ook gehandeld werd, en handelaars uit Mechelen. 261
4.2.3. Het testament (9-7-1576)
Deze gelukkige fase zou niet lang duren. Adriaen van Steynemolen overlijdt op 9 juli
1576 op veertigjarige leeftijd op het ogenblik dat zijn vrouw in verwachting is. De dag van
zijn overlijden stelt hij zijn testament op in het Vlaams. Hij laat het sluiten en verzegelen tot
na zijn dood in aanwezigheid van de zeven wettelijk voorziene getuigen. 262
Na de opening van het document beveelt de gerechtsdienaar de vertaling door notaris
Diego Gracián die er vijf dagen voor nodig heeft. Eerder dan een letterlijke vertaling, zet hij
de tekst om in de derde persoon, wat soms voor dubbelzinnigheid zorgt (bv. su madre kan zijn
of haar moeder zijn). Zoals de meeste stukken uit deze procesbundel, is de tekst een kopie, de
Vlaamse namen zijn er het slachtoffer van, Godevaert wordt bv. nu eens Gosbuerte dan weer
Gebaerte gespeld, en we hebben het dan niet over de varianten van Van Steynemolen…
De tekst lijkt ons zeer beknopt voor wat het persoonlijke deel betreft: Adriaen situeert zich
niet, noch familiaal, noch qua beroep, zoals in de meeste testamenten gebeurt. Wellicht houdt
hij het beperkt tot het essentiële gezien zijn gezondheidstoestand.
Volgens de gebruikelijke typologie begint het testament met een religieus gedeelte
waarin de ziel aan God toevertrouwd wordt en het geloof in de Drievuldigheid geaffirmeerd.
Zijn begrafenis moet honradamente conforme su calidad verlopen: dertig missen in de
parochiekerk van Santiago waar hij wil begraven worden en evenveel in verschillende
kloosters. 263
Isabel zal 32 290 mrs. besteden aan het ceremonieel, rouwklederen en koren
261 Op 27-8-1557 verkoop Godevaert III een huis uit de Befferstraat aan de goudsmid Jacob
Meynaert alias van Thielborgh, SAM Sch. 180, (1557-8), gaat het hier om een verwant van de
handelaar uit Madrid? In de Lettres marchandes van Vazquez de Prada komen de schoonbroers Diego Meynaerts en Artus Van Orshagen tussen 1578 en 1585 herhaaldelijk voor. Ze sturen elkaar
wisselbrieven vanuit Antwerpen en Madrid, Artus reist naar de Nederlanden, soms naar Duitsland, bv.,
vol. II, 326 (1-12- 1578, 1000 dcs), 333 (15-1-1579, 800 dcs). In de inventaris van de protocollen van notaris Hondecouter is er sprake van een Jacques Meynaerts in 1600 in Madrid woonachtig, en van
een Katelyne Meynaerts gehuwd met Artus Van Orshagen in dezelfde periode, Gaston Roggeman,
Mechelen. Notaris G Hondecouter, 1552-1600. (inventaris)
262
María del Pilar Esteves Santamaría, “Prácticas testamentarias en el Madrid del siglo xvi: norma y realidad,” in, IX Jornadas Científicas sobre Documentación: La muerte y sus testimonios
escritos, red. Juan Carlos Galende Díaz en Javier de Santiago Fernández (Madrid, 2011) 37-60, 60.
263
(Op een eervolle wijze, in overeenstemming met zijn stand) In tegenstelling tot wat de norm was in Madrid, doet hij geen schenkingen aan religieuze instellingen of armen, María del Pilar
Esteves Santamaría, o.c., 47 ss, 54. Zijn vrouw zal dat wel doen. Volgens Fallah Hassan Abed-al-
Hussein was het inroepen van Maria en de heiligen als voorsprekers voor de zielenzaligheid algemeen
60
incluis. 264
Zijn laatste publiek optreden moet ook de bevestiging zijn van zijn sociale status –
en wellicht die van degenen die hij nalaat.
De zakelijke regelingen zijn meer gedetailleerd. Logischerwijze komt zijn echtgenote
als eerste aan de beurt: naast de beloofde 500 dukaten , heeft ze recht op de helft van zijn
goederen, de geërfde en de eventueel nog te erven, van welk familielid ook. Ze krijgt ook
haar klederen, juwelen en de huisraad die hij in Madrid en Valladolid bezit. Bij de volgende
bepaling komt de aap uit de mouw: ze heeft recht op een derde van de waarde van de
goederen van zijn twee winkels op voorwaarde dat zijn natuurlijke dochter, Anyta, 200
dukaten krijgt voor haar onderhoud tot ze trouwt. De bezorgdheid voor zijn dochter doet hem
zoeken naar een regeling: als zij voor haar niet wil zorgen, dan maar haar (zijn kan ook)
moeder of een familielid.
Hij stelt zijn moeder aan als algemene erfgenaam. Zoals blijkt uit het vervolg, heeft ze een
volmacht om in Vlaanderen betalingen en schulden te regelen en krijgt ze de opdracht de
bepalingen uit het testament uit te voeren.
Dan pas komt zijn ongeboren kind aan de beurt- in het kader van de hoge kindersterfte is die
voorzichtigheid te begrijpen. De moeder moet hem eervol opvoeden – zoals het haar belieft.
Een reeks geldelijke schenkingen volgt, vooraan de erfgenamen van Pauwels Eersteckers, zijn
eerste kompaan in Valladolid. We wezen al op het belang van deze bepaling. Zijn vijf broers,
Cornelis, Matheus, Peter, Godevaert en Jan krijgen elk de twee eersten 100 gulden, de
volgende 50, de twee laatsten 10. De laatsten zijn minder goed bedeeld, hadden de anderen
een aandeel in de handel te goed? Eigenaardig genoeg krijgt vader Jan Godevaert 100 gulden,
wijst dat erop dat hij in de problemen zit of geldt voor hem de voornoemde reden?
Zijn boekhouding moeten uitgepluisd worden om alle schulden en tegenschulden vlug
af te handelen. Hij herhaalt de opdracht aan zijn vrouw de inboedel van de twee winkels te
verkopen en geld naar zijn moeder te sturen. Drie onafgewikkelde financiële operaties uit
Vlaanderen worden in extremis aangehaald. Gilles de Berlaymont, baron van Hierges moet
hem nog een lening van 300 dukaten aan 14 ´% terugbetalen, de schuldbrief is door de dood
in alle 50 testamenten van handelaars die hij bestudeerd heeft. Het gaat hier over Spanjaarden, maar is
de afwijking ten overstaan van de katholieke orthodoxie niet veelzeggend? “Los mercaderes de
Medina: personalidad, activdades y hacienda,” in Historia de Medina del Campo. Vol 2, 143-172, 154. Dit deel bevat de vertaling uit het Engels van 9 hoofdstukken uit Trade and Business Community in
Old Castilla. Medina del Campo. 1500-1575 (doct. diss.universiteit van East Anglia, 1982).
264
AHPM, T 943, 179 r- 181 v.
61
van Gaspar Suls verloren gegaan.265
Hans De Beer is hem nog 845 reales verschuldigd om
hem van de klauwen van de inquisitie te vrijwaren, Artus van Orsagen weet daar meer van.
Heeft hij een boete betaald voor een onvoorzichtige landgenoot? 266
De verwijzing naar
Orshagen doet denken aan een Mechelse connectie: een Pauwels de Beer werd door de
Bloedraad veroordeeld in 1568. 267
Tenslotte moet hij een zekere Juan de Mieson uit
Antwerpen 910 carolusgulden. De jaarlijkse interest van 6% had hij betaald, het kapitaal
niet.268
Zijn moeder moet al deze zaken regelen wanneer het geld toegekomen is.
De schulden in Spanje die hem voor de geest komen zijn die aan Enrique Warult
(Hendrik Verhulst), en Adriana, zijn schoonmoeder. De contador269
Juan de Salvatierra moet
hem 740 rl., een aanwijzing dat hij ook voor financiële operaties aan het Spaanse hof geraakt
was
Als testamentairs stelt hij de Vlaming Jacques Goossens en Tomas Flores aan, twee
eerbare mannen zoals hij mercaderes en la corte del rrey de España siguiendo la misma
corte.
Naast de bezorgheid om zijn vrouw en kinderen, drukt het testament de verbondenheid
met zijn familie en zijn eerste handelspartner uit. Opvallend is de rol van zijn moeder die alle
financiële transacties zal regelen – ze is daar wellicht in beslagen, er is geen sprake van om
die taak aan vader Godevaert of oom Jan toe te vertrouwen. De belangrijkste financiële zaken
die hij wil regelen zijn een erfenis uit de tijd van Suls, toen hij geld leende aan de groten der
aarde. Ook is er een schuld uit zijn grote transacties- wellicht in verband te brengen met zijn
handel in edelstenen.
Dit aspect van zijn handel zullen we samen met de inventarissen in het volgend
hoofdstuk bespreken.
265
Hier volgt een verwarrende uitleg waaruit blijkt dat zijn moeder de schuldbrief toch aan Hierges zou overgemaakt hebben (zie Bijlage III). In het schuldenoverzicht van 1579 wordt gewoon
gezegd dat de schuldbrief verloren ging, AHPM, T 943, 190, r.
266
De Inquisitie bestrafte naast ketterijen ook afwijkend sociaal gedrag, zoals bigamie. Ze kon ook een geldboete opleggen, Joseph Pérez, Brève histoire de l’Inquisition en Espagne, Parijs, 2002,
127. Thomas, Kat en muis, 126.
267
Verheyden, Liste des condamnés, Pauwels de Beer uit Mechelen, 103. Een Adriaen de Beer
was schilder in 1562, Monballieu, “Documenten”, 80.
268 Volgens Goris, Colonies méridionales, 351, werd dergelijke transactie depost genoemd en
was het een eufemisme voor een lening met interest. Karel V had aan adel en renteniers (dus aan niet-
handelaars) toegestaan leningen te verstrekken aan 6-6 ¼ %, wat de kapitaalmarkt spectaculair verbreed had. Van Steynemolen had de som in kwestie por comisión (in opdracht) gekregen. Wie Juan
Mieson zou kunnen zijn weten we helemaal niet.
269
Betaalmeester, verantwoordelijk voor het innen van belastingen, Lapeyre, Aduanas, 27.
62
63
HOOFDSTUK V : DE INVENTARISSEN VAN 1576 EN 1579
_________________________________________________________________________
5.1. De inventaris van 1576 270
De inventaris van Adriaen Van Steynemolen is gekenmerkt door een ongelooflijke variëteit
en hoeveelheid waren. Hij vertoont een aantal overeenkomsten met die van Francisco de la
Peña 271
: edelstenen, gouden munten, een grote hoeveelheid (persoonlijke) kledij maar er is
een groot verschil : bij Van Steynemolen zijn onroerende goederen helemaal afwezig. 272
De inventaris van 10 juli 1576 wordt daags na de dood van Adriaen Van Steynemolen
aangevraagd door Enrique Berul. De overledene staat bij hem voor ongeveer 4000 reales in
het krijt, wat hij kan bewijzen met erkende schuldbrieven.
De handtekening onderaan het document verraadt de Vlaamse naam van de schuldeiser:
Hendrik Verhulst. 273
Dat we het originele document uit Madrid konden gebruiken – en niet
een van de kopieën die voor latere processen gemaakt werden- levert deze belangrijke
informatie: ondanks de verspaanste naam houdt de handelaar zijn Vlaamse handtekening.
270
AHPM, T. 939,notaris Nicolás Caseja Gallardo, Inventario de los bienes de Adrián van Steenemuelen, 10/07/1576, f°. 553 r. – 591 v., Tasación de los bienes de Adrián van Steenemuelen,.
09/08/1576. T. 939, f° 597 r. - 638 v.
271
AHPV, Medina del Campo, notaris Francisco de Vitoria, 6130, inventaris van de tienda van Francisco de la Peña, f° 587 r-594 r, 22-11-1571. Naast de reeds vernoemde schilderijen, huisraad en
textiel, bevat zijn inventaris 479 930 mrs in cash, gouden juwelen, 3000 stuks van de halfedelsteen
jaspis (in juwelen en meubels gebruikt). De la Peña was de schoonzoon van Juan de la Sierra die met zijn zoon Juan handel dreef in Medina del Campo. Falah Hasan Abed Al-Hussein, “Las compañías o
asociaciones de mercaderes, ” in Historia de Medina del Campo. Vol 2, 191-220, 218. Sierra leverde
ook waren aan Van Steynemolen, zie p. 88.
272
Rijke handelaars investeerden in onroerende goederen, bv. de della Failles en de (rijke) handelaars door Falah Hasan Abed Al-Hussein, bestudeerd, “Los mercaderes de Medina:
personalidad, actividades y hacienda’, in: Historia de Medina del Campo y su tierra, o.c., 143-172,
161-158. Hij heeft evenmin bezittingen in de Nederlanden in tegenstelling tot zijn stadsgenoot en kompaan Pauwels Eerstekers die erfrenten had op de stad Antwerpen, SAM, Procuratoria 4, (1558-
1563), 168r-169r.
273
AHPM T 939, Inventario, f° 553r.
64
Afb. 7. Handtekening van Hendrik Verhulst alias Enrique Berul/Warul(t). Bron: APHM T 939,
Inventario de Adrián de Malinas, f° 553r.
Hier tekent zich wellicht een link af met de Mechelse kunstenaarsfamilie Verhulst waarvan
een aantal leden naast de Van Steynemolen woonden in de Katelijnstraat. 274
De jonge
Verhulst275
is niet de enige Nederlander die een rol speelt in de afwikkeling van het sterfhuis
zoals zal blijken.
Om de overvloed aan waren te beheersen en een vergelijking te kunnen maken met de
volgende inventaris op basis van de prijs, hebben we ze, zoals gezegd, in categorieën
ingedeeld.276
Op die wijze kan de plaats van de kunstwaren in de handel van Van
Steynemolen duidelijker bepaald worden..
De edelstenen nemen we niet als aparte rubriek opgenomen. Ze komen niet voor in de
tasación, ze worden door de weduwe voornamelijk gebruikt om schulden af te lossen en
waren niet allemaal de eigendom van Van Steynemolen. Een deel wordt bij de notaris in
bewaring gehouden.
We zullen ze wel bespreken zoals de kunstwaren en de materialen voor ambachten.
5.1.1. De edelstenen
De eerste paragraaf van de inventaris roept eerder de grot van Ali Baba op dan het
kantoor van een nijvere handelaar: 226 diamanten, 484 robijnen, 252 smaragden, 2 safieren,
parels, 1 turkoois. Gouden ringen (11), gouden knopen (45), juwelen met parels en diamanten,
naast een voorraad aan gouden (36 escudos) en zilveren (o.a. 70 reales) munten vullen de lijst
aan.
274 O.a Peter, Floris, Maarten en Christoffel. We hebben geen gegevens die toelaten Hendrik in
deze uitgebreide familie te situeren. Een deel was in de jaren 1540 naar Antwerpen getrokken, wellicht
door toedoen van Pieter Coecke van Aelst die gehuwd was met Maayke Verhulst. Monballieu, “De kunstenaarsfamilie,” 108, 110-111.
275
25 jaar in 1576, ARCV PC, Getuigenis van Enrique Berult, f° 232v.
276
Hoofdstuk I, p. 13.
65
Het aanhouden van munten (waarvan oude) is een veel voorkomende belegging die als doel
had frequente muntontwaardingen te compenseren. Edelstenen konden in geval van nood
vlug te gelde gemaakt worden. Van Steynemolen leverde aan diamantslijpers (lapidarios) en
zilversmeden. Sommige details suggereren zelfs dat er in zijn winkel zilversmeden (of
hijzelf?) actief waren. 277
De familiale traditie is alleszins niet ver.
Toch is de massa veel te groot om binnen de ambachtelijke handel te blijven. De verdeling
van zijn goederen in 1579 geeft de missende informatie: Van Steynemolen handelde in
edelstenen, deels voor eigen rekening en deels op commissie. 278
5.1.2. De kunstwerken
Van alle inventarissen bevat die van Van Steynemeulen het grootste aantal kunstwerken: 183
schilderijen, 2767 prenten, 354 beeldhouwwerken. 279
Zoals we reeds aanhaalden, geven inventarissen zelden systematisch gestructureerde
informatie. We hebben eerst de categorieën afgebakend (schilderijen, prenten,
beeldhouwwerken) en de gegevens gerubriceerd volgens de beschikbare materiële,
iconografische en financiële informatie.
5.1.2.1. De materiële informatie
Onder schilderijen vallen: doeken (lienzos), panelen (tablas), retabels (retablos), en
geschilderde linnen bedversieringen (camas). De 37 cartas en lienzo interpreteren we als op
doek gemaroufleerde stukken, de 18 hechuras en tablas de estanpas valadies zijn het op hout.
Meer dan de helft heeft doek als drager, voor 8 werken kon de drager niet bepaald worden.
Drager Aantal %
Doek Lienzos, camas,
gemaroufleerd
141 77
Hout Panelen,
gemaroufleerd
34 18,6
niet bepaald280
8 4,3
TOTAAL 183
Tabel 1: Inventaris Van Steynemolen: materiële informatie : de schilderijen: de drager.
277 AHPM, T. 939, Inventario, f° 568 v, un baril con mucho hiero uiejo de plateros, een ton
met veel oud ijzer van zilversmeden. Tasación, f° 632v, una caxilla de limas de platero viejas , een
kistje met oude (gebruikte?) vijlen voor zilversmeden.
278 Zie verder, p. 89.
279
Zie bijlage IV voor de vergelijking met andere inventarissen.
280
2 hechuras de la reyna (beeldje? doek ? paneel ?), 6 retratos (portretten), paneel ? doek?
66
Bij de 354 beeldhouwwerken tasten we voor het materiaal (hout? plaaster…?) in meer dan
50% van de gevallen in het duister.
Beeldhouwwerk Materiaal Aantal %
hout 59 16,61
plaaster… 90 25,42
Messing
(alquimia)
1
0,28
niet bepaald 204 57,6
TOTAAL 354 Tabel 2: Inventaris Van Steynemolen : materiële informatie: de beeldhouwwerken: het materiaal
De informatie over de afmetingen beperkt zich tot 29,5 % van de schilderijen. De enige niño
waarvan de precieze maat gekend is, meet ongeveer 42 cm. 281
Het feit dat grande bijgevoegd
is, wijst er wellicht op dat dit de grootste van zijn soort is. De maat pliego slaat op de grootte
van het geplooide blad papier dat in het rooster gevormd wordt tijdens het fabricageproces.
We vonden als waarde 42 x 30 cm, voor de medio pliego 30 x 21 cm. 282
Het wordt voor
panelen, schilderijen en prenten als eenheid gebruikt. Hier gaat het over 27 schilderijen en
506 prenten. Dat het een vorm van standaard is bewijst het feit dat het als formaat gebruikt
wordt in een bestelling van 1534.
vi pieças de ymagenes de muy buena mano de tabla pequeña de un pliego de papel de
la mano de un buen maestro que ay en Emberes
xii piezas cerradas de muy buena mano pequeñas que sean de buenas deboziones de
hasta medio pliego de papel que sean de muy buena mano 283
281
un niño grande de un pie y medio, 1 Spaanse voet = ongeveer 28 cm, dus 42 cm.
282 Luís José Velásquez de Velasco, Ensayo sobre los alphabetos de las letras desconocidas
que se encuentran en las mas antiguas medallas y monumentos de España (Madrid, 1752), Antonio
López de Zuago Algar, “Pliegos sueltos, periódicos y fascículos,” Estudios sobre el mensaje periodístico, 3 (2003): 229-240, 230. Zie ook de paragraaf over de prenten, p.76.
283
(Zes stuks religieuze voorstellingen van een zeer goede kwaliteit, kleine paneeltjes, een
geplooid blad groot, van de hand van een goede meester (zoals) die er in Antwerpen zijn, twaalf kleine
gesloten stukken (retabels met luiken), van een goede kwaliteit, goede devotiestukken van ongeveer een half geplooid blad). Het gaat hier om een bestelling, vandaar de preciezere eisen qua afmetingen
en kwaliteit. De voorstelling wordt in dezelfde bestelling alleen gepreciseerd voor een profaan
onderwerp: 4 series grote schilderijen van de Triomfen van Petrarca in zes delen, uiteraard van goede kwaliteit. Ook wapens uit Duitsland, kandelaars en een koffer met spiegels. AHPV, notaris Juan
Gutiérrez de Santillana, Medina del Campo, 6098, f° 668 r-669 v, bestelling voor zijn winkel van Juan
García aan de handelaar Adrián Hus van Middelburg, december 1534.
67
AFMETINGEN Schilderijen Beeldhouw Prenten
doek hout niño Hout ?
(de a) pliego 27 7 418
vara y quarta284
20
grandes 11 8
de pie y medio 1
STAAT/APPRECIATIE
doek
viejo 46
Quebrado (kapot) 23
Eenvoudig-goedkoop 1576
TOTALEN 183 2767
Tabel 3: Inventaris Van Steynemolen :alle kunstwerken, afmetingen, staat, appreciatie.
De appreciatie viejo slaat zoals eerder gezien op de staat van het schilderij. In 26 gevallen gaat
het expliciet over devotionele doeken.
5.1.2.2. De iconografie : religieus versus profaan
Voor 58 % van de schilderijen wordt de afbeelding niet bepaald of zeer vaag (ystorias
kan even goed op religieuze als profane voorstelling slaan). Van de schilderijen die
omschreven worden, is de iconografie overwegend religieus.
Schilderijen Aantal % %
Bepaald Religieus
Christus/Maria 6 8
Santos 18 23
Devoción 37 47
Profaan
Genre 7 9
Portret 4 5
Mythologie/
allegorie
6
8
Totaal
bepaald
78 42
Niet bepaald
107 58
TOTAAL 185 Tabel 4: Inventaris Van Steynemolen: de schilderijen : iconografie
17 lienzos of tablas hebben een ondubbelzinnig profaan karakter: 2 stellen narren voor, twee
zijn ronde landschapschilderijen, twee schilderijen stellen mooie Vlaamse meisjes voor,
284
http://www.convert-me.com/es/convert/history_length/esvara.html 1 vara = 83, 59 cm.
104,48 cm, zonder verwijzing naar hoogte of breedte.
68
samen met het protret van een Duitser vallen ze onder de noemer genre als weergave van de
dagelijkse (hier ietwat exotische Vlaamse in brede zin) werkelijkheid. 285
Drie portretten van
koningin Maria (Bloody Mary?) en een van een vrouw vullen de lijst aan. De serie van vijf
schilderijen met de (wellicht) allegorische voorstelling van de vijf zintuigen werd in de
zestiende eeuw talloze malen voorgesteld.
Het laatste groot schilderij valt een beetje uit het ‘seriewerk’. De lienzo grande de Uropa con
un bueye y una dama refereert aan de Metamorfosen van Ovidius. 286
Misschien is het een
kopie van de Ontvoering van Europa van Titiaan die deze als onderdeel van de Poesie in
1562 aan Filips II leverde. In dat geval mikte men op een gegoed publiek dat de smaak van de
koning volgde.287
Hoe dan ook is het het duurste van alle kunstwerken (zie verder).
In tegenstelling tot de inventaris van Eerstekers is hier meer informatie over de voorstelling
en is er duidelijk meer variatie in het aanbod.
Het grootse aantal (2759) werken zijn de prenten. Slechts in drie gevallen is de
iconografie bepaald: een allegorische voorstelling van het Geloof , 840 prenten (ymágenes)
en de Begrafenis van Karel V in een houten kist. Gaat het hier om een van de beroemde reeds
vernoemde gravures van Hiëronymus Cock? Deze voorstelling valt alvast door zijn prijs (zie
verder) buiten het gewone aanbod .
R zijn verrassingen voor wat de beeldhouwwerken betreft :.
Beeldhouwwerk Type Aantal %
Religieus
niños 96 27,11
Christus/Maria 17 4,80
santos 52 12,42
santas 48 13,55
Santos + niños288
146 41,24
retablos de caja
de Flandes289
2
Niet bepaald 3 0,84
TOTAAL 364
Tabel 5: Inventaris Van Steynemolen: beeldhouwwerken, iconografie
285
Peter van der Coelen en Friso Lammertse, De ontdekking van het dagelijkse leven. Van
Bosch tot Bruegel, tentoonstellingscatalogus Museum Boijmans-Van Beuningen, Rotterdam, 2015, 9.
286 Een groot doek met Europa met een os (sic, normaal stier) en een dame.
287
Miguel Falomir, “Artist’s response”, 147. Veel hofschilders haalden een substantieel deel
van hun inkomen uit het kopiëren van schilderijen uit de koninklijke collecties.
288 Zonder onderscheid in een item vermeld.
289
Ursula Hatje, Historia de los estilos artísticos (Madrid, 2007), 330, houten (altaar)retabel,
waarschijnlijk gaat het hiet om een klein formaat gezien de prijs (2 rs.)
69
De enige gepreciseerde heiligen zijn Sant Ana, Santiago, de Spaanse heilige bij uitstek en de
Samaritaanse vrouw.
Dat de kunstwerken overwegend religieus zijn heeft met een aantal bekende factoren te
maken die we even overlopen.
In 1513 schreef Dürer nog dat het wezen van de kunst is het passieverhaal te
verbeelden en portretten te maken. 290
De Vlaamse kunst die zich in Spanje verspreidde sinds
de grote doorbraak onder de Katholieke Koningen schreef zich helemaal in in dit programma.
De vraag naar vooral devotionele kunst is heel de zestiende eeuw onverminderd doorgegaan.
De context van de Contrareformatie en het gevecht tegen de “ketters”, zowel de
protestanten als de nog niet bekeerde muzelmannen en joden speelden een grote rol in het
overwicht van religieuze kunst. De vijanden van het katholicisme hadden hun kritiek en
afkeer van religieuze voorstellingen gemeenschappelijk. Het affirmeren van de verering van
heiligenbeelden (Christus, Maria en heiligen) werd door de kerk als wapen gebruikt. 291
Dat
dit beleid de vraag, en dus de import, stimuleerde, hoeft geen betoog. Studies van privé
inventarissen tonen het doordringen van devotionele schilderijen in de huiskamers van de
gewone man vanaf het bewind van Filips II. 292
Uiteraard was er controle op de orthodoxe
weergave van religieuze thema’s – vooral als ze van de Nederlanden kwamen. 293
Welke houding nam de overheid dan aan tegenover profane kunstwerken? We zien de
koning bestellingen doen van mythologische taferelen die moeilijk te kaderen zijn in een
streng katholieke visie. Dat er ook ten overstaan van de gewone man dubbelzinnigheid was, is
zeker. Eerst waren er pogingen om de invoer van profane werken te verbieden. De
Pragmática van 1552 verbood naast een reeks luxegoederen en speelgoed de invoer van
290
Van der Coelen, De ontdekking, 9.
291
Over het beeldendebat en de houding van de kerk: Palma Martinez-Burgos Garcia, Idolos y imágenes. La controversia del arte religioso en el siglo XVI español (Valladolid, 1990), 31-45.Vooral
de niños scheren hoge toppen, in die mate dat begin 17de
eeuw de kerk de cultus zelfs afremt omdat die
op het randje van de afgoderij schommelt.
292 García Fernández, “Familia y cultura material,” 288-289, tot het midden van de eeuw
overwegen in Valladolid florale motieven en verdures (behangpapier?) als wanddecoratie, na 1560
komen devotionele schilderijen op, hun aantal explodeert in de barokperiode. Hij ziet een duidelijk
verband met het doorvoeren van de principes van het concilie van Trente. Het gaat wellicht om goedkope schilderijen zoals degene die we bij Eerstekers en Van Steynemolen terugvinden, de kerk
wil alle gelovigen op het rechte pad houden, ook de armsten. De auteur geeft spijtig genoeg geen
cijfers.
293 Voorbeeld van repressie op het niveau van de consument bij Falomir, o.c., 159, noot 114:
in 1573 wordt de dichter Hurtado de Mendoza in Madrid door de Inquisitie berispt omwille van een
schilderij gekocht bij een Vlaamse handelaar die aan het hof leeft en regelmatig naar Vlaanderen reist.
70
pinturas de papel e de lienzo que no sean de devoción. Niet om religieuze redenen maar om
economische: totaal overbodige goederen joegen het geld naar het buitenland, alleen de
handelaars verrijkten zich ermee. In 1566 werd echter het verbod opgeheven: de waren
werden binnen gesmokkeld en overal duur verkocht zonder dat het algemeen belang (de
staatskas) er profijt uitsloeg. Wanneer ze netjes via de officiële douane passeerden, was de
commercialisatie geen enkel probleem. 294
Zoals Falomir opmerkt verandert de smaak in de loop van de 16de
eeuw en komt er een
groeiende belangstelling voor genrevoorstellingen, landschappen en portretten en krijgen
schilderijen een rol in de interieurdecoratie.295
De profane werken in de tienda van Van
Steynemolen spelen hier duidelijk op in.
5. 1. 2. 3. De prijs van de kunstwerken
Onze bedoeling is een idee te krijgen van de relatieve waarde van de verschillende
onderdelen van de winkel van Van Steynemolen. Hoe verhouden schilderijen en
beeldhouwwerken zich tot elkaar? Welk is het aandeel van de kunst in het totaal?
Voor de taxatie te bespreken, vinden we het belangrijk de context waarin deze
plaatsvindt te verduidelijken.
De afwikkeling van de schuldvordering door Verhulst lijkt eenvoudig te verlopen. Hij
komt met Ysabel de Paredes overeen dat hij de geleverde waren terug meeneemt om onkosten
te sparen. Een lijst wordt opgesteld van een onvoorstelbare hoop spelden en linten,
ganzenveren e.d, en ook een niet nader vernoemd aantal hechuras de barro (terracotta,
misschien pijpaarden beelden) en nynos chicos (kleine kindjes Jesus).296
Verhulst is duidelijk
leverancier van de typisch ‘Mechelse’ beeldhouwwerkjes en van terracotta beelden of
beeldjes.
De waren worden getaxeerd door twee experten, Jhoan Rubí (tekent Juan Robyn) voor
Ysabel de Paredes en Nicolas de Berano (Niclaes de Somere)297
, voor Hendrik Verhulst,
294
“Carta real patente moderando la pragmática de las mercadurías vedadas” , in Colección de cédulas, cartas-patentes, provisiones, reales órdenes y otros documentos concernientes a las
provincias vascongadas, copiados de orden de S. Magestad, Madrid 1829, 254-256, p.
295
Falomir, o.c., 137.
296 Dit deel voorafgaandelijk aan de taxatie verdwijnt uit de latere kopieën, net zoals de
handtekeningen.
297
Zie p. 48, noot 198.
71
beiden mercaderes flamencos die zweren de waren te schatten conforme dios e su
consciençia.
De vergelijking van de inventaris met de taxatie leidt tot de vaststelling dat 205
geïnventariseerde beeldhouwwerken niet voorkomen in de taxatie –en dus de waarde van de
inboedel niet bepalen. Vooreerst een grote groep houten zowel als plaaster beelden en
beeldjes van niños en heiligen:
56 beelden van kindjes Jezus en heiligen in kisten, 90 (terracotta?) beelden van
heiligen en kindjes Jezus, 17 kisten met kindjes Jezus en andere heiligen uit
Vlaanderen, 34 houtenheiligenbeelden, 8 heiligen in grote kisten, 8 kleine kistjes met
kleine heiligen298
Het lijkt ons aannemelijk dat het hier – al dan niet gedeeltelijk- de levering van Verhulst
betreft: zoals afgesproken annuleren de meegenomen waren de schuld. Wellicht verklaart de
lage prijs van deze werken (zie verder) en hun beperkt impact op de globale waardebepaling
van de inboedel het feit dat ze niet meegerekend werden.
Moeten de andere werken die in hetzelfde geval zijn ook zo bekeken worden?
Vijf afzonderlijke beelden kunnen een persoonlijke keuze van de weduwe zijn:
Sint Anna, Santiago te paard, Onze Lieve Vrouw met haar mooi kindje in haar armen
met een kruis, een groot kindje Jesus van anderhalve voet, een kindje Jezus met zijn
kleertjes299
Voor de laatste serie zien we niet onmiddellijk een verklaring, spijtig genoeg kennen we de
waarde niet van:
5 doeken over de vijf zintuigen, twee doeken met een historisch tafereel 300
De prenten van de inventaris vinden we allemaal terug in de taxatie, Verhulst had er dus geen
bij. Wijst dat niet naar de Mechelse oorsprong van de levering?
298
56 hechuras de bulto de niños jesuses y de santos encaxados, siete docenas y media de
hechuras de varo de santos y de niños, 17 cajas de nino jesus y otros santos de Flandes, 34 hechuras
de madera de santos 8 santos en cajas grandes, ocho cajuelos de zanticos AHPM, Inventario Van
Steenemeulen, f° 556 r, 558v, 559v, 562 v, 5778v.
299
una sant Ana en caxa de bulto, un santiago a cavallo en una caxa de bulto un bulto de
nuestra senora con su hijo presciosso en brazos con una cruz, un niño grande de un pie y medio, un nino Jesus en su caja con su rropa, Inventario, f° 581v, 571v , 573v, 580v, 582r.
300
çinco lienços de que son los çinco sentidos, dos pinturas de ystorias, Inventario, f° 566v,
582v.
72
Bij het overzicht van de inboedel en de vergelijking met die van Ysabel de Paredes
zullen we uitgaan van de werken en waren waarvan de prijs gekend is. We geven de prijzen in
realen.
De kunstwerken vertegenwoordigen 1700 rs. aan waarde : 718 rs. voor de schilderijen (42 %),
220 rs.voor de beeldhouwwerken (13 %), 762 rs. voor de prenten (45 %).
We kennen de prijs van 178 schilderijen (op 185 geïnventariseerde), van 165
beeldhouwwerken (op 364) en van op één na alle prenten (2759). De discrepantie tussen het
aantal getaxeerde beeldhouwwerken en de geïnventariseerde is zeer groot, we zien er geen
verklaring voor tenzij de hoger gestelde.
5.1.2.3.(1) De schilderijen
De totale waarde van de schilderijen (doeken, panelen, camas) is 718 rs, wat een gemiddelde
geeft van 4 rs. 137 liggen lager, 42 hoger. Twee schilderijen (Europa en de Descendimiento
con puertas, de Kruisafname met luiken) hebben een veel hogere prijs dan de andere (100 en
33 rs.).
Grafiek 1. Inventaris Van Steynemolen: taxatie van de schilderijen in realen.
0
10
20
30
40
50
60
12 mrs. 1 r. 2 rs. 3 rs. 5 rs. 6 rs. 8 rs. 11 rs. 14 rs. 15 rs. 33 rs. 100 rs.
73
Van Steynemolen heeft dus overwegend goedkope schilderijen in zijn winkel:
48 draaien rond 1 reaal. Het gaat om lienzos viejos (30, waarvan een Ecce Homo, 29
debociones), 18 gemaroufleerde panelen met heiligen. 27 lienzos de pliego aan 12 mrs.
(iets minder dan een halve reaal) zijn wel zeer goedkoop.
52 rond 2 rs.: 1 Christus met kelk, 2 portretten van mooie Vlaamse meisjes, 37
gemaroufleerde doeken (cartas en lienzo), 10 camas, 2 hechuras van de koningin.
8 aan 3 rs.: 1 portret van een Duitser, 1 paneel met narren, 3 devotionele panelen en 3
zonder bepaling.
Boven het gemiddelde van 4 rs. gaat de prijs wel vlug omhoog,
2 panelen met landschap aan 5 rs.,
1 retabel met Christus en Maria en 1 paneel met Onze-Lieve-Vrouw aan 6 rs.
een paneel met ruziënde narren en 20 oude schilderijen van 103 cm aan 8 rs.,
een portret van een vrouw 10 rs,
8 geschilderde doeken aan 11 rs.,
5 grote devotionele doeken aan 15 rs.
1 paneel met Onze Lieve Vrouw aan 22 rs.
de duurste hierboven vernoemde schilderijen (33 en 100 rs.).
Een aantal conclusies dringen zich op:
De gemaroufleerde buiten beschouwing gelaten, zijn panelen duurder dan doeken.
Zoals aangehaald bij de inventaris van Eerstekers zijn de afmetingen zijn een
belangrijke prijsbepalende factor: in de laatste categorie zitten de grootste. Viejo is duidelijk
prijsverminderend: 30 doeken aan 1 rs. Wellicht geldt dit ook voor de 20 lienzos van 103 cm
aan 8 rs.
De prijs van de schilderijen is laag. Daar kan een algemene verkaring voor zijn: de
prijzen van de schatting werden soms gebruikt als startprijs voor de openbare verkoop die
normaal volgde, vandaar dat ze aan de lage kant liggen.301
Voor schilderijen gelden wellicht
ook een andere reden. Werd ze minder gewaardeerd omwille van de goedkope materialen en
de lagere arbeidskost in vergelijking met de edelsmeedkunst en de tapijtkunst? Op openbare
301 Micheline Baulant, “Typologie des inventaires après décès,” in Ad Van der Woude en
Anton Schuurmans, red., Probate Inventories (Utrecht, 1980), 33-42, 41.
74
verkopingen gingen ook grote namen onder de hamer voor kleine prijzen. In adellijke
oratorio’s hadden doeken en retabels een veel lagere waarde dan luxeobjecten en juwelen.302
5.1.2.3.(2) De beeldhouwwerken
91 grote en kleine niños Jesus kosten gemiddeld 1 reaal, 2 kosten 2 reaal en een
kwartje het stuk. Deze bijzonder lage prijs versterkt de piste van de serieproductie. De duurste
beelden zijn een Maria en Jesus (in twee stukken, met bepaling de Flandes) en een Santiago
aan resp. 10 en 6 rs. De hele kleine sintjes (santicos) kosten een halve reaal. Wat heel
eigenaardig is, is dat kapotte beeldjes ook geëvalueerd worden! De 22 samaritanas quebradas
zijn nog 19 mrs. (iets meer dan een halve reaal.) waard, de 25 houten in ronde kistjes en intact
1 reaal het stuk. Een kapot beeld(je) van Jezus en sint Jan is nog altijd 3 rs. waard.
Dat de handelaar die de beelden levert wellicht banden had met Mechelen, leidt bijna
automatisch naar de talrijke studies over de Mechelse beeldhouwkunst in de 16de
eeuw. Van
de late 15de
eeuw tot ongeveer 1550 werden er laatgotische gepolychromeerde
heiligenbeeldjes, de zogenaamde poupées de Malines, als seriewerk voor de markt
geproduceerd. Ze waren tussen 20 en 35 cm groot. Na 1550 werden kenmerken van de
Renaissance overgenomen en maakte men de beelden tot 85 cm groot. 303
Vooral de niños
werden in grote hoeveelheden naar Spanje en de kolonies geëxporteerd. 304
Ze spraken een
heel divers publiek aan, we vinden ze terug in vrouwenkloosters, privé oratorio’s van edelen,
woonkamers van minder begoeden. 305
Blijkbaar heeft het niet aflatend succes van die
gestandaardiseerde beeldjes de productie en export verder gestimulers zodat in 1582 in de
inventaris van de Vlaamse handelaar Melchior de Bies een vracht uit Laredo beschreven
wordt met
- 30 kisten met grote ninos, (caxas de niños jesuses grandes)
302
Antonio Urquízar Herrera, Coleccionismo y nobleza. Signos de dictinción social en la Andalucía del Renacimiento, Marcial Pons Historia, 2007, 90-91 haalt voorbeelden aan van de lage
waarden van schilderijen in adellijke collecties in de 16de en 17de eeuw, 6 en 8 rs. (uitzondering een
schilderij toegeschreven aan Caravaggio).
303 Heidi De Nijn, “Mechels houtsnijwerk in de tijd van Karel V,” in Het Mechels meubel
1500-2000. Van houtsnijwerk tot design, Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 2000-1, 4-9. Sophie
Guillot de Suduiraut, “La production de statuettes à Malines au début du XVIe siècle (vers 1500-
1520/1530), ” in L'art multiplié : production de masse, en série, pour le marché dans les arts entre Moyen Age et Renaissance, onder redactie van Michele Tomasi. Études lausannoises d'histoire de
l'art, 11, 2011, 89-104, 92-3, 98-99.
304
Vermeylen, Painting, 86, César Manrique Figueroa, “Tres casos de difusión y presencia de esculturas flamencas fuera de europa continental, ” Atrio. Revista de Historia del Arte, 13-14, 2007-
2008, 71-82.
305
Guillot de Suduiraut, “La production”, 92.
75
- 11 met middelgrote, (medianos)
- 25 kisten met kleine, (pequeños)
- 11 met zeer kleine, (de los mas chiquitos)
- 12 niños in kist, (en caxa) 306
We kennen de prijs niet van deze laatste beelden, maar we zouden toch de volgende
bedenking willen maken. De inventarissen duiden uitzonderlijk aan uit welk materiaal de
beelden gemaakt zijn, madera of barro (terracotta). Is er geen derde mogelijkheid, nl.
pijpaarde die de lage prijs kan verklaren? De beeldjes in pijpaarde waren een goedkoop
alternatief voor hout, werden gebakken (vandaar de jezusbakkers) en daarna gepolychromeerd
zoals de houten beelden. Ze werden ook in Mechelen geproduceerd en al in de 15de
eeuw naar
Spanje geëxporteerd. 307
5.1.2.3.(3) De prenten
Zoals gezegd is de gravure van de begrafenis van Karel V en su caja de madera
guarnecida het duurste werk uit deze categorie : 50 rs. Vanwege de luxueuze presentatie of de
beperkte oplage of de twee?
De prijs van de andere prenten hangt af van de kwaliteit van het papier en de
afmetingen: de pliego de marca mayor, is het grootste formaat en de beste kwaliteit en wordt
voor plannen en luxeuitgaven gebruikt, de gewone pliego heeft als afmetingen 42 x 30 cm. 308
De eersten kosten gemiddeld 17 mrs. het stuk, de tweede tussen 4 en 8,5 mrs.. Gemiddeld
306
AHPV, notaris Francisco Gómez, 7881, f° 383 r- 400 v, 399 r-400 r. Testament en inventaris van de tienda van Melchior de Bi(e)s, met lijst van schuldenaars waaruit blijkt dat de Bies
ook tapijten en schilderijen verkoopt, zijn rijkdom blijkt uit ellenlange opsomming van klederen. Hij
was gehuwd met Margarita, de zuster van Jacques Mahieu, telg van een grote handelaarsfamilie
afkomstig uit Rijsel maar al generaties lang in Antwerpen aanwezig, Emile Coornaert, Les Français et le commerce international à Anvers. Fin du XVe-XVie siècle, I, Parijs, 1961, 160-162. De vier in
Antwerpen geboren kinderen van Nicolas Mahieu en Isabelle de Fourmestraux zijn begin de jaren
1580 allen in Spanje gesetteld, Margarita, Jacques en Juana in Medina del Campo, Nicolas als juwelier in Salamanca. AHPV, notaris Francisco Gomez, Medina del Campo, 7883, 26r – 58 v, rekening Juan
Fierens (stiefvader De Bies) en Margarita Mahieu, 4-2-1584 (over een conflict rond een niet betaalde
schuld van meer dan 1 miljoen mrs.). AHPV, notaris, Luis Pérez, Medina del Campo, 7375, 15 r-19 v, 2-5-1582, volmacht Enoch de Morin aan bankier Ortega de la Torre om schulden te innen o.a. bij zijn
schoonbroers Jacques en Nicolas Mahieu, naturales de la villa de Emberes) Vader Nicolas Mahieu
exporteert in 1553 voor 2.130 gulden schilderijen naar Sevilla, Vermeylen, Painting, 98. Sommige
familieleden drijven handel (edelstenen en juwelen) in Venetië en Constantinopel, Wilfried Brulez, Marchands flamands à Venise (Brussel-Rome, 1961) bv. 113, 131, 221. Jacques Mahieu levert ook
aan Van Steynemolen, spijtig genoeg weten we niet wat, zie p. 88.
307
Felipe Pereda, Las imágenes de la discordia: política y poética de la imagen sagrada en la España del cuatrocientos (Madrid, 2007) 319-320. Adriaan van den Dorpel, “Middeleeuwse
pijpaarden en terracotta heiligenbeeldjes in Zeeland” (Master Thesis, Universiteit Gent, 2007) 17, 21.
38
López de Zuago Algar, “Pliegos sueltos”, 230.
76
komen we aan ongeveer 9 mrs..309
Meer dan de helft van de 2767 prenten wordt als sencilla
(eenvoudig) en/of baladí (eenvoudig) omschreven. De prentboeken (libros de estampas)
kosten elk 1 reaal. het is niet duidelijk of het al dan niet om modelboeken voor schilders gaat.
5.1.3. De materialen voor de kunstambachten
Dit aspect van de inventaris komt helemaal overeen met wat we bij Pauwels
Eerstekers in 1563 vonden. Beide winkels hadden gespecialiseerd gerief in aanbieding voor
schilders en goud- en zilversmeden. Van Steynemolen verkocht 29 verschillende kleurstoffen
en lakken, schilderboeken, penselen en beitels om de voornaamste op te noemen.
Vermoedelijk komt een deel uit Antwerpen dat sinds de tweede helft van de zestiende eeuw
een gespecialiseerd productiecentrum was voor kleurstoffen, Spaans groen (verdigris),
karmijn (carmín), loodwit (blanco de plomo) werden naar Spanje geëxporteerd. Wellicht
was dit ook het geval voor sombra en negro de Flandes. Een boek met modellen of
schilderboek (libro de pintores) en stalen verf vullen het assortiment aan.
De pigmenten vertegenwoordigen heel wat geld: 1475 rs. (op 1545 rs. voor de totale
rubriek). De blauwe nemen het leeuwendeel voor hun rekening: 607 rs. Spijtig genoeg zijn de
hoeveelheden voor ons niet duidelijk (een zakje?). Azul fino (9 rl) , azul de vernardo (?, 2 rs.)
en azules (489 rl) laten ook niet toe af te leiden over welk type het gaat. Esmalte (107 rl) wel.
De zes verschillende soorten groen, zijn 344 rs. waard, het geel 176 rs. en de zeven soorten
rood 88 rs..
De pigmenten zijn dubbel zoveel waard als de 178 schilderijen! De verklaring ligt in
het feit dat de (overwegend) waterverfschilderijen met zeer goedkope grondstoffen
vervaardigd werden. De dure pigmenten werden voor belangrijke opdrachten gebruikt,
vandaar dat we onder de klanten van de winkel hofschilders tellen zoals de hofschilder
Alonso Sánchez Coello (1531-1588) en Rodríguez of Rodrigo Flamenco (1540-1599). 310
Ook
309
Deze prijzen vallen in de lijn van de 4,85 mrs. per prent die Juan de Gante verkoopt aan Juan Sandres, beiden Vlamingen, waarschijnlijk handelaars. De prijs is zeker geen winkelprijs. In het
geheel gaat het om seys cientas y ochenta estanpas de papel de Flandes de la ystoria de senor
Santiago voor 96 rs., AHPV, Valladolid, notaris Jerónimo Quintanilla, 639-32 v, 11-4-1585. Het gaat
hier ook over Santiago Matamoros, de populairste Spaanse heilige uit de Reconquista van het land op de Moren.
310
Coello was een leerling van Anthonis Mor en de officiële portretschilder van de koning,
https://www.museodelprado.es/aprende/enciclopedia/voz/sanchez-coello-alonso/bfaa18aa-50e9-4201-991b-55985d7473c3?searchid=5f121e14-0e6d-0bfd-5bc0-703c15d7c1e5 , laatst geraadpleegd op 5
juli 2016. Rodrigo flamenco of beter Rodrick Dir(i)ckens uit Middelburg was de schoonzoon van de
Antwerpse landschapstekenaar Antoon van den Wijngaarde (ca 1525-1571), in Spanje Antonio de las
77
de Vlaming Hanz, el luminador de pinturas (de miniaturist) kwamen er langs. Helaas is hij
niet verder te identificeren.
Het materiaal voor zilversmeden vertegenwoordigt 555 rs.. Samen met de voorgaande
rubriek 2102 rs. tegenover 1700 rs. voor de kunstwerken.
5. 1. 4. Het algemeen overzicht van de winkel van 1576
Om de waarde van de winkel van Van Steynemolen te bepalen is het vertrekpunt uiteraard de
tasación.311
. Zoals gezegd hebben we de waren ingedeeld in 11 rubrieken. 312
Volgende
grafiek geeft een idee van de verhoudingen van de verschillende rubrieken onderling en van
de plaats van de kunstwerken in het geheel.
Grafiek 2. De winkel van Van Steynemolen (1576) per categorie in maravedis.
We beperken ons tot een aantal bemerkingen om een oeverloze opsomming te vermijden.
Viñas, Raymond Fagel en Erik Storm, red. Het land van Don Quichot. De Spanjaarden en hun geschiedenis, (Amsterdam, 2011), 113.
311
De prijzen zijn uitgedrukt in de rekenmunt, de maravedí. 312
Voor de indeling in rubrieken, zie Hoofdstuk I, p. 13.
78
De kunstwerken vertegenwoordigen 7,6 % van de totale waarde van de winkel in 1576. De
producten ermee gerelateerd 9,4 %. In dat licht is de term kunsthandelaar niet helemaal op
zijn plaats en houden we ons aan de ronde haakjes: Van Steynemolen is een (kunst)handelaar,
d.w.z. een handelaar in mercancías de Flandes waarvan kunst een obligaat onderdeel is.
Kunsthandel is hier een onderdeel van de handel tout court.
In vergelijking tot de winkel van Eerstekers in Valladolid zien we een hele ommekeer: bijna
de helft van waarde van de winkel houdt verband met textiel (46,3 %). Van Steynemolen
heeft zich helemaal op de textielmarkt gericht. Hij speelt in op de vraag die in Madrid heel
groot was en blijvende groeivooruitzichten bood. Hoe de zoon van een goudsmid die evolutie
doormaakt gaat volgens ons via de ferias van Medina del Campo. Rond 1565 zien we hem
met Vlaamse textielhandelaars handeldrijven. 313
Die periode zien we als leerproces waar
inzicht verworven wordt in de waren en de informatie over afzetmogelijkheden nieuwe
perspectieven opent. De zestiende eeuwse handelaar zit in een traject van levenslang leren,
nieuwe producten vergen nieuwe kennis en vaardigheden. 314
De textielhandel bracht heel zeker veel meer op dan de ‘kunsthandel’. De
luxeproducten zitten niet in deze categorie. De holanda, een heel populaire – maar dure -
lichte wollen stof, vertegenwoordigt 63 % van de aanwezige stoffen. 315
Dat het om een
luxeproduct gaat, bewijzen de cijfers: een vara (Spaanse el, de bara of vara, 0,84 m) wordt
tussen 3 en 14 rs. geschat, een paar kousen (medias) op 10 rs.
Tot slot een kleine controle: hoe groot is de afstand tussen de schatting en de werkelijke
prijzen die in de winkel gehanteerd worden? De lijst schulden van de winkel van 1576 is
redelijk gedetailleerd en geeft een zicht op de handelswaarde. Op de 23 klanten is er één die
kunstwaren koopt: Giraldo Paris. 316
Hij koopt op 17 mei 1576 een grote niño aan 5 rs. (170
mrs.), de schatting houdt het op 34 en 51 mrs. (de niño grande van de inventaris wordt daar
spijtig genoeg niet meegenomen). Op 2 september valt zijn oog op 23 gravures de a plego aan
20 mrs. het stuk, in de schatting bedragen ze tussen 4 mrs. en 8,5 mrs.. In beide gevallen is het
verschil zeer groot.
Hoe dan ook kunnen een aantal vergelijkingen erop wijzen dat de werken, en vooral
de prenten, die in de tienda aangeboden werden best betaalbaar waren voor een breed publiek:
313
Fagel, “Juan Bautista”, 235, 264.
314 Jeroen Puttevils, “The Ascent,” 145 ss.
315
3385 rs. voor 632 baras. Het Vlaams laken vertegenwoordigt 24 % van het geheel,1323 rs.
316
Zie p.87, noot 344.
79
in Madrid was het dagloon van een meestermetser in 1570-1780 4 rs. 317
Met de
textielproducten was dat niet het geval : in 1576 kostte een paar kousen in de winkel tussen 7
en de 30 rs. 318
Hoe rijk was Adrián de Malinas?
De winkel heeft een totale waarde van 753.644 mrs. Maar… om de volledige
afrekening te kunnen maken is ook een overzicht van de te betalen en te innen schulden
nodig. In de inventaris van 1576 zit slechts een lijst schulden van 25 klanten van de winkel,
voor een totaal van 3850 rs. Zoals te verwachten vinden we er ambachtslui (schilders,
zilversmeden, schoenmakers, drukker), handelaars en personeel van hofdignitarissen.
De documenten van 1579 geven een vollediger overzicht van de (te innen en te betalen)
schulden van Van Steynemolen, we vinden het dan ook logisch van daaruit te vertrekken.
Maar eerst bekijken we de inventaris van Ysabel.
5. 2. De inventaris van 1579 319
5. 2. 1. De context
Na het overlijden van Adriaen volgt een stormloop van schuldeisers –de handel
draaide op krediet, bij een overlijden valt de molen stil en probeert iedereen zijn inzet te
recupereren om zelf niet in de problemen te komen. Zoals gezegd wordt een groot deel van de
schulden gedelgd door de verkoop van de edelstenen die in zijn bezit waren.
De bepalingen van het testament worden niet helemaal gevolgd wat de winkels betreft.
Waarschijnlijk wordt die van Valladolid geliquideerd – er wordt niet meer naar verwezen,
noch in de documenten van de Partición, noch in de procesbundel van 1583-1585.
De winkel in Madrid blijft verder bestaan, Isabel gaat alvast door met de kleinhandel. Volgens
de voogd van haar zoon om haar goederen te beschermen en schulden te innen die ze nog
tegoed had. 320
Ze kon zeker terugvallen op de ervaring opgedaan tijdens het huwelijk, maar
317
José Ignacio Andrés Ucendo en Ramón Lanza García, “Trabajar y vivir en el Madrid de los
Austrias,” in Civitas: expresiones de la ciudad en la Edad Moderna, red. Susana Truchuelo García, et al. (Santander, 2015), 173-226, Tabel 4, 220.
318
Naargelang het om linnen of wol gaat, AHPM, T. 939, f° 584 r – 591 r, Memoria de las
deudas que a de cobrar la señora Ysabel de Paredes, 16-7-1576.
319 AHPM T 943, f° 159 r- 174 v, Inventario y tasación de Ysabel de Paredes, 13-3-1579.
320
ARCV PC, Getuigenis Francisco Duarte, 6-12-1572, antes que la dicha Ysabel de Paredes
se casase con el dicho Juan Rubín, hacía sus negocios en defensa de sus bienes en cobrança de
80
ook op de netwerken en handelsrelaties van haar echtgenoot en van haar ouders. Hoewel haar
moeder, Adriaene Casteleyns op de achtergrond blijft, is ze een niet te verwaarlozen factor.
Drie jaar na het overlijden van haar man vraagt ze notaris Juan Campillo een nieuwe
inventaris te maken van de goederen die ze van haar man geërfd heeft. Deze en de taxatie
worden uiteraard door twee Nederlanders uitgevoerd, Robert de la Puente (Robert Dupont?)
en Jacques Goossens, een handelsrelatie van Van Steynemolen. 321
De bedoeling is tot een
verdeling te komen met haar minderjarige zoon, Juan, en met de natuurlijke dochter van
Adriaen, Ana de Malinas. Isabel huwt het zelfde jaar met Juan Rubín (Johan Robyn) die we
als expert bij de inventaris van Van Steynemolen aan het werk zagen.322
Als (Vlaamse) vrouw
in Madrid was handel drijven wellicht niet eenvoudig. 323
Het wordt tegen haar gebruikt
tijdens het proces van 1583-1585.
De verdeling was dus een wettelijke noodzaak. Op die manier zou het deel dat ze inbrengt in
het tweede huwelijk officieel vastliggen.
5.2.2. Een zoveelste omslag?
We volgen uiteraard dezelfde werkwijze als bij het overzicht van de winkel van Van
Steynemolen. De totale waarde ligt iets hoger (804.289 mrs.).
Een eerste blik op de grafiek leert ons dat er zich een aantal grote verschuivingen hebben
voorgedaan. Het aandeel textiel (in brede zin) gaat van 46,3 % naar 67,6 %. Alle andere
rubrieken gaan achteruit, de kunstwaren van 7,6 naar 4 %.
deudas que debían a la susodicha. (Voor te trouwen met de voornoemde Juan Rubín, dreef ze handel om haar goederen te verdedigen en om de schulden te innen die ze nog te goed had).
321
Roberto de la Puente is een handelsrelatie van Artus Van Orshagen (Vazquez, Lettres, I,
185), we blijven onder bekenden. Is er een verband met de familie Dupont uit Doornik die in de 17de
eeuw in Madrid tot de belangrijkste handelaars behoorde? María Dolores Ramos Medina, “Mercaderes
flamencos en Madrid:, la Casa y Compañía Dupont (1650-1679), ” in Espacio, Tiempo y Forma, IV,
Historia Moderna, 13 (2000) : 221-249.
322 Of Juan Rubín verwant is met Guillaume Robin konden we niet achterhalen. Robin werd
door d’Auxy als calvinist bestempeld, er is een Jan Robin verbannen door de Raad van Beroerten.
Naar Spanje emigreren zou wel een teken zijn van veel lef…
323
De schuldeisers van 1583 trekken de bekwaamheid van de experten in twijfel trekken en beschuldigen hen de schatting van de goederen van Isabel met meer dan de helft op te kloppen por
hazer en esto amistad (om haar daarmee ter hulp te zijn). Ze kon in 1579 zoveel goederen niet hebben:
por ser muger y faltarle quien negociase y tratase en su trato y mercadurías se fue disminuyendo la haçienda y bienes que quedaron por muerte del dicho su marido, omdat ze een vrouw was en niemand
had die handel dreef en over de waren onderhandelde, verminderden de bezittingen en goederen die
haar man nagelaten had ARCV, PC, Probanza de Diego de Rojas, 6-1-1584.
81
Grafiek 3: De winkel van Ysabel de Paredes (1579) per categorie in maravedis.
Het loont de moeite deze twee onderdelen van dichterbij te bekijken.
5.2.2.1. Textiel
Waar bij Van Steynemolen twee soorten textiel (holandas en Vlaams linnen) 91 %
vertegenwoordigden, hebben we hier een grotere diversificatie. De –veel duurdere- holandas
zijn goed voor 45 % en een bijna even groot bedrag, maar de hoeveelheid is gehalveerd.
Goedkopere Franse stoffen zoals de ruan en bretaña doen hun intrede (12 %) evenals de
fustan (7 %), de anascote (6 %) en Brugs satijn (7,2 %). 324
De verklaring voor deze evolutie ligt vermoedelijk in de economische gevolgen van de
opstand van de Nederlanden die de traditionele handelsrelaties desorganiseerde. Vooral in de
periode 1574-1581 gaat de invoer uit de Nederlanden via de noordelijke havens achteruit.
Deze trends wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de toename van de handel met de Franse
324 We vermelden de stoffen die in de inventaris van 1576 afwezig waren. Fustein is een
gemengde stof van katoen en linnen, werd in Zuid-Duitsland en Noord-Italië en ook in de Nederlanden
vervaardigd, Wilfried Brulez, De firma della Faille en de internationale handel van Vlaamse firma’s in de 16
e eeuw (Brussel, 1959), glossarium, 588. De anascote is een lichte wollen stof in Hondschote
vervaardigd werd. Een aantal stoffen verdwijnen ook, Ysabel heeft in het totaal 14 verschillende
soorten textiel tegenover 19 (waarvan sommige in zeer kleine hoeveelheden) bij Van Steynemolen.
82
Atlantische havens zoals Rouen. 325
Vandaar de duurdere –want schaarser geworden-
holandas en de opkomst van de ruanes en bretañas. Uiteraard kan de stock die overbleef van
de winkel van Van Steynemolen in waarde toegenomen zijn en dus niet alles ingevoerd zijn.
De problemen die zich in de Nederlandse havens voordeden maakten dat andere
oplossingen gezocht werden: zo vertrokken veel waren uit Calais, de Normandische en
Bretoense havens wanneer er in Antwerpen problemen waren. 326
Misschien is dat de weg die
Vlaamse producten van de winkel volgden.
5.2.2.2. Kunst
De sectie kunst heeft aan belang ingeboet. Een vergelijking met 1576 levert volgende
gegevens op wat de aantallen van de taxatie betreft: 327
1576 1579
Schilderijen 178 67
Beeldhouwwerken 165 25
Prenten 2759 0
Qua prijs hebben we de volgende cijfers:
1576 1579
Schilderijen 718 rs. 879 rs.
Beeldhouwwerken 220 rs. 76 rs.
Prenten 762 rs. 0
TOTAAL 1694 rs. 955 rs.
De globale prijs van de schilderijen ligt hoger dan in 1576 hoewel het aantal beduidend lager
ligt. Voor de gemiddelden komen we zo in 1579 op 13 rl tegen 4 rs. in 1576 voor de
schilderijen, en op 3 rs. tegen 1 reaal en half voor de beeldhouwwerken. Er zijn geen prenten
meer in het assortiment.
325
Lapeyre, Aduanas, 191, 213.
326
Vazquez, Lettres, II, Juan de Cuellar brengt vanuit Antwerpen zijn patron Simon Ruiz in Medina del del Campo ervan op de hoogte dat zijn lading tapijten en schilderijen uit Calais vertrokken
is, 8-4-1573, 90.
327
We houden alleen rekening met de werken waarvan de prijs gekend is.
83
Van de 67 schilderijen kennen we in 4 gevallen de voorstelling, er is maar één profaan
schilderij meer: het groot schilderij met Europa en de stier, nu lager geschat (86 rs. tegen 100
in 1576). Het kwam ook in de vorige inventaris voor zoals het retabel met de Kruisafname dat
verdubbelt in prijs: 200 rs. tegen 100 in 1576. Was er minder belangstelling voor
mythologische onderwerpen? Of blijven beide schilderijen in de winkel als uithangbord voor
de Vlaamse tienda?
Er zijn 19 retabels, en 48 lienzos (waarvan 14 gemaroufleerde aan een halve reaal). De lienzos
viejos blijven zoals in 1576 op 5 rs. 12 geschilderde retabels staan aan 11 rs., 25 lienzos de
Flandes staan aan 14 rs. en half elk.
Bij de beeldhouwwerken is het assortiment nog beperkter. De voornaamste zijn de 15
niños die opgedeeld worden in 4 categorieën (van 1 reaal en half tot 3 rs. en half) . Ze worden
spijtig genoeg niet nader omschreven. De prijzen komen hier overeen met voorgaande
inventaris.
Misschien hebben voornoemde problemen in de toevoer geleid tot een beperkter
aanbod aan kunstwerken. Worden sommige daarom significant duurder geschat? Dat er geen
prenten meer zijn, is wellicht een ver gevolg van het verdwijnen van de compagnie met
Pieters – en dus van de band met de Antwerpse uitgeversfamilie.
Een laatste woord wat de pigmenten voor schilders betreft: deze categorie (791 rs.)
heeft een beperkter aantal ingrediënten in aanbod (9) maar bevat het dure ultramarijn met 264
rs. voor 3 ons.
Voor wat de andere categorieën betreft zien we geen speelgoed en bijna geen
schrijfgerief meer, in de andere categorieën een kleiner assortiment met hogere waarde. Een
constante in beiden inventarissen: de regionale Nederlandse (industriële) productie zoals
messen, spelden, artikelen in messing, de cosas de Flandes.
5.2.3. Hulp in barre tijden.
De verschillen die we zien tussen beide inventarissen kunnen verklaard worden door
het impact van de oorlog in de Nederlanden en de chaos die op bepaalde ogenblikken in
Antwerpen heerste. De piste van de systematische overschatting kan niet zonder meer
uitgesloten worden. De bedoeling heel anders dan in 1576, er is geen sprake van een openbare
84
verkoop, de winkel zal door het nieuwe koppel voortgezet worden. Deze afrekening wordt de
levensverzekering van Isabel en haar zoon, de basis voor wat hen van rechtswege toekomt.
Volgens Ysabel was het feit dat ze erin slaagde de winkel van haar man alleen
gedurende drie jaar in stand te houden in de moeilijke situatie waarin ze zich bevond, in de
eerste plaats te wijten aan haar industria y trabajo.328
Haar achtergrond en inzet zijn zeker niet
weg te cijferen, maar ze kan zich niet in stand gehouden hebben zonder een netwerk van
ervaren handelaars die haar krediet wilden verlenen. We kennen er een aantal dankzij de
procesbundel. Sommige Nederlandse handelaars die ook de winkel van Van Steynemolen
bevoorraadden, bleven dat doen. In de eerste plaats de Mechelaars. Hendrik Verhulst leverde
haar goederen die hij ging ophalen in Vlaanderen, ze kon ook rekenen op Diego Meynaert.
Verder is er de Antwerpenaar Adrián de Bergas die in 1578 en 1579 regelmatig leverde. 329
Dan is er Diego de Rojas, een ervaren Spaanse handelaar die een goede vriend van
haar vader moet geweest zijn. Hij stelde zich immers voor hem borg in Antwerpen in 1566
voor een onbetaalde schuld waar ook hij een deel van de bruidsschat van zijn vrouw moet
inzetten. 330
Dat hij ook geld leende aan Van Steynemolen, 331
en haar tweede echtgenoot in
1580 een kredietlijn van 10 000 rs. bezorgde om in Medina del Campo waren aan te kopen,
bewijst zijn niet aflatende trouw. 332
Deze Diego de Rojas zal na de dood van haar tweede
echtgenoot in 1582 met een hele resem Vlaamse schuldeisers, de juridische strijd om de
schulden in gang zetten. 333
328
AHPM, T 943, f° 186 r,
329 Bergas (Van den Berge?) behoort tot een zeer actieve groep handelaars die heen en weer
reizen tussen Spanje en Antwerpen. Hij is de schoonzoon van Jan Fierens, door de correspondenten
van Simon Ruiz in Antwerpen als zeer kredietwaardig beschouwd, Vazquez, Lettres, I, 185. Fierens behoorde ook tot de groep Nederlanders die met Van Steynemolen rond 1565 in Medina del Campo
handelden, Fagel, “Juan Bautista”, 229. Hij was ook verwant met de Rijselse familie Mahieu, zie noot
304, p. 75.
330
SAA Cert. 25 (1566) f° 159r-v., zie ook p. 54 voor de details.
331 AHPM T 943, Partición, f° 194 r.
332
ARCV PC, Getuigenis Roberto de la Puente, 1-3-1584.
333
Diego Meynaert, Juan de la Cruz (Jan van der Cruycen uit Antwerpen), Pedro de la Madera, Felipe Pottier, Enrique Malcot en Artus Aertsen (uit ’s Hertogenbosch) AHPV, notaris
Agustin de Tapia, Medina del Campo, 7021, 264r - 267r ,303 r -310 v, 1-3-1583, rekening van Aertsen
met Vander Cruycen, Nicolas Mahieu en Enoch de Morin).
85
5.2.4. De balans van de winkel
Met het nodige voorbehoud pogen we het netto saldo van de inboedel, dwz de aanwinsten te
bepalen aan de hand van de gegevens van 1579. 334
We behandelen de schulden in de
volgende paragraaf en geven hier de totalen.
Waarden in
maravedis
De activa 804.89 Waarde van de winkel
13.090 Juwelen van Ysabel
767.606 Te innen schulden
Totaal 1 584 985
De passiva 187.500 Bruidsschat
864.187 Te betalen schulden
Totaal 1. 051.687
SALDO 533.298
Tabel 6. Saldo van de winkel van Van Steynemolen en Ysabel de Paredes in 1579.
De waarde van de winkel houdt het geheel buiten het rood. De situatie is niet echt rooskleurig.
De te betalen schulden zijn hoger dan de nog te innen – wellicht zullen er hier ook deudas
perdidas tussen zitten. Ligt hier niet een van de redenen van de schuldenspiraal waar Ysabel
en Juan Rubín in terechtkomen?
5.3. Klanten en netwerken
Naast de inventaris en taxatie van de winkel, bevat de bundel van 1579 lijsten van
schuldeisers en schuldenaars. We hebben ze hierboven in de tabel opgenomen, behalve de
lijst die slaat op transacties in Valladolid, gezien sommige lage schulden vermoeden we dat
het om de winkel gaat.. Ze wordt niet opgenomen in de berekening van de verdeling van de
goederen, waarom weten we niet.
Voor de activiteiten in Madrid zijn er twee lijsten, één van juli 1576 en één van maart
1579. De eerste behelst alleen de schulden van de winkel. Ze geeft meer details; de koper is
dikwijls sociaal gesitueerd en de gekochte waren worden bepaald. De tweede lijst hebben we
opgesplitst in schulden van de winkel en andere (handelsschulden en de erfenis uit het
334
Vertrekkend van deze basis zal de notaris de verdeling maken tussen Isabel en haar zoon.
86
verleden). Uit deze lijsten kan het hele verloop van de handel niet gehaald worden, ze stellen
de situatie vast op een bepaald ogenblik, wel kunnen ze een (beperkt) idee geven van de
netwerken waarin deze plaatsvond.
5.3.1. De rekening van Valladolid in de documenten van 1579 335
Het meest opvallend aan deze rekening is dat op 25 schuldenaars er 9 Nederlanders
zijn waarvan 7 handelaars en 2 arqueros.336
Van Steynemolen was zeer actief in Medina del
Campo, waar de waren uit Vlaanderen verhandeld werden, wellicht zijn een deel van deze
niet geïnde schulden er een nasleep van. Twee handelaars kwamen trouwens al voor in de
afrekening van Pieters. 337
Een derde, Simon de Morin is verwant aan de Rijselse reeds
vernoemde handelaarsfamilie Mahieu. 338
Onder te innen handelsschulden valt ook de rekening van de voerman die vanuit
Medina del Campo va e viene a Valladolid. Twee huidenhandelaars, Hernán López en
Antonio Martínez met een redelijk hoog bedrag (5440 mrs. en 4658 mrs.) en een zilversmid
zitten ook in deze categorie. Deze twee netwerken zijn een constante in zijn loopbaan.
Wellicht is de tweede groep gelinkt aan de handel in edelstenen.
Het gemiddelde van al deze handelsschulden bedraagt 2730 mrs. De arqueros samen met de
andere hofdignitarissen (of hun personeel) hebben gemiddeld een hogere schuld: 5331 mrs.
De kleinere winkelschulden van (10) personen die we niet konden situeren komen op 1261
mrs. gemiddeld.
In deze lijst is er evenwel een interessante verwijzing naar de kunsthandel op een
ander niveau dan die van de winkel. De graaf de Castro moet por un pintor amigo quarenta y
quarto ducados (16.500 mrs.) de tiempo de la conpania entre el dicho Adrian y Anrrique
Pierres. 339
Heeft Van Steynemolen als tussenpersoon gefungeerd tussen de opdrachtgever en
335
AHPV, T943, f° 182 r, Memoria de las deudas y rentas que quedaron debiendo y se deben
de presente a Adrian de Malinas e Ysabel de Paredes su mujer (Overzicht van de schulden en renten die verschuldigd waren en dat nog zijn aan Adrián de Malinas en Ysabel de Paredes, zijn echtgenote) .
De titel laat veronderstellen dat het aanslepende schulden zijn.
336
Adriaen Seghers, Hendrik Vincke, Simon de Morin, Bartolomé Bosmans, Carlos Van
Overstraete, Francisco Van den Borne, Hanz Enrique. De arqueros zijn Charles de Paris en Erasmus Van den Daele.
337
Adriaen Seghers en Hendrik Vincke.
338
Hij is de schoonvader van Juana, gehuwd met Enoch de Morin. Voor de familie Mahieu, zie noot 304, p. 75.
339
(omwille van een bevriende schilder 44 dukaten van uit de tijd van de compagnie tussen
voornoemde Adrián en Anrique Pierres (Hendrik Pieters).
87
de bevriende kunstenaar en de graaf geld geleend? Er wordt hier verwezen naar de tijd van de
compagnie – begrijpelijker wijze wordt de derde vennoot verzwegen - de glorierijke periode
toen contacten met de hogere kringen alles vlot deed verlopen. De omgang met de lokale
ambachten, of het huidenhandelaar, schilders of zilversmeden betreft gaat niet alleen over
handel maar heeft ook een verlengstuk op het persoonlijke vlak, wellicht versterken beide
aspecten elkaar.
5.3.2. De financiën in Madrid
5.3.2.1. De winkel in 1576 en 1579
We onderscheiden de consumentenschulden van de winkel en deze die betrekking
hebben op de bevoorraadding, de handel in edelstenen en transacties uit het verleden. We
vertrekken uiteraard van de aanwijzingen van de rekeningen.
Gezien zijn ligging in een drukke handelsbuurt met veel ambachtelijke activiteit niet ver van
het koninklijk paleis valt het klantenbestand binnen het verwachtingspatroon. De
gelijkenissen tussen de twee rekeningen zijn in dat opzicht frappant.
1576 1579
Gemiddelde
schuld in
maravedis
Gemiddelde
schuld in
maravedis
Hofpersoneel340
8 5.096 7 11.366
Kunstambachten 4 595 5 2.536 341
Ambachten 4 1.241 3 295
Handelaars 3 4.896 13 5.890
Notaris 1 2.074
Niet bepaald 4 2.631 9 4.520
TOTAAL 23 629 38 877
Tabel 7.Vergelijking van de schuldenaars van de winkel in 1576 en 1579.
Maar, ten overstaan van 1576 zijn de achterstallige schulden met 39 % gestegen, het aantal
klanten met schulden met 69,5 %. Vooral het hofpersoneel is veel minder gehaast af te
340 De schulden staan op naam van de hofdignitaris of op die van een dienaar.
341
Alonso Sánchez Coello met een rekening van 6.698 mrs., 1 zilversmid 5.916 mrs. Met
Hans, de boekverluchter komt Coello in beide lijsten voor.
88
rekenen dan in 1576. Een teken van de toenemende desorganisatie van de winkel? Een
opmerkelijk verschil: in 1576 is de drukker Fuentes een regelmatige afnemer van papier (5
riemen tussen december 1574 en december 1575), deze groep verdwijnt uit de lijst van 1579,
teken dat met de prenten ook de aanvoer van papier opgegeven is?
Zoals gezegd hebben we geen aparte lijst voor de leveringen van de mercadurías para
la tienda van 1576. Maar de meeste schulden op de lijst van 1579 slaan echter duidelijk op de
periode van het overlijden van Van Steynemolen of ervoor. 342
We zien een ander stramien dan in de rekening van Valladolid. De leveringen uit
Medina del Campo verlopen via Castiliaanse handelaars, de uitzondering is Jacques Mahieu
(56.250 mrs.) uit de reeds vernoemde Rijselse familie.
De andere schulden betreffen Juan de la Sierra (82.301 mrs.), schoonvader van de winkelier
Francisco de la Peña, Nicolas de Gaona uit Burgos (57.443 mrs.), waarvan we familieleden
als handelspartner van Manuel Paredes zijn tegengekomen, Antonio de Urueña (118.902
mrs.), Sebastian Pérez, zelf winkelier bij wie voor 12 000 mrs. aan waren wordt aangekocht.
Al deze handelaars behoren tot de topklasse. 343
In de lijst ook een hofdignitaris die zijn
functie met handelsactiviteiten combineert: de aposentador de su magestad Lope de Salazar
(37.500 mrs.). 344
Wijst dit erop dat er rond 1575 minder Nederlandse handelaars actief waren in Medina
del Campo? Speelde de verstoring van de handelsroute met de Nederlanden een rol?
Alleszins werd Van Steynemolen door de grote Spaanse handelaars als kredietwaardig
beschouwd vermits de leveringen op krediet gebeurden.
Zoals te verwachten koopt Van Steynemolen ook aan bij Vlaamse handelaars die in Madrid
gevestigd zijn: de ons al bekende Juan Rubín (78. 336 mrs.) en Diego Meynaert (42. 068
mrs.). Voegen we hier een lening van Diego de Rojas aan toe van 30.187 mrs. om af te
sluiten.
342
Schulden afkomstig van mercadurias voor de tienda de Adrián de Malinas komt 5 maal voor, mercadurias para la dicha tienda, 3 maal, we zien niet in waarom het ineens over 1579 zou
gaan.
343
Antonio de Ureña, Juan de la Sierra en Sebastián Pérez zijn in 1578 bij de grootste betalers van douanerechten in Medina del Campo, Lapeyre, Aduanas, 251.
344
De aposentador heeft als taak de verdeling van de kamers in het paleis of het logement
tijdens de verplaatsingen van de koninklijke familie te regelen. ( www.rae.es )
89
59,5 % (514.987 mrs.) van de globale schulden komt voort uit leveringen aan de
winkel. De achterstallige winkelschulden bedragen ongeveer de helft (260.210 mrs.). Kon de
verkoop wel genoeg volgen om de schulden die op een bepaalde termijn moesten afgelost
worden te betalen?
Voor de volgende vordering hebben we een probleem qua ontcijferen en identificatie van de
naam: Hanez Van Blayzuele, verblijft in Vlaanderen en staat nog 28.458 mrs. in het krijt. Of
het om een lening, een levering of een rekening van de handel in edelstenen gaat, weten we
niet.
Tot slot is er een te innen schuld die alleen op het conto van de winkel van Ysabel
komt: de som van 173. 978 mrs. voor niet geleverde waren te betalen door Adrián de Bergas
uit Antwerpen.
5.3.2.2. De handel in edelstenen
. Van Steynemolen handelde in edelstenen, dit deel van zijn activiteiten sluit aan bij
zijn familiale traditie. Hij werkte gedeeltelijk met eigen kapitaal, gedeeltelijk op commissie.
Deze financieringstechniek waardoor men tegen een vast percentage de waren van een grote
handelaar verkocht liet de handelaar verder voor eigen rekening te werken. De
commissiehandel was ook het een manier om in grotere netwerken te geraken. 345
De
schulden van Van Steynemolen tonen dat hij in een meer dan één internationaal netwerk
ageert. Vooreerst is er de lijn naar Portugal: hij is Giraldo Paris, zelf tussenpersoon voor een
Portugese handelaar, Abraham Bailez, 78.750 mrs. schuldig. Dat de moeder van Hendrik
Pieters Paris aanwijst om een deel van de goederen van de compagnie te liquideren, wijst erop
dat Pieters en Van Steynemolen meer dan occasioneel met hem samenwerkten. 346
Ook
verkocht Van Steynemolen edelstenen voor een niet nader gepreciseerde persoon uit
Antwerpen. Kan zijn oom Jan hier een rol spelen? We hebben gezien dat hij hertrouwde met
345
Het is zo dat Diego Echávarri een deel van zijn fortuin opbouwt, Priotti, “Echávárri,” 83-
84.
346 Giraldo (Gerhard) Paris (1537-1618) behoorde tot de lagere Limburgse adel en werd in
Aken geboren. Zijn familie, waarschijnlijk actief in de lederhandel, trok in 1545 naar Antwerpen.
Paris woonde er met onderbrekingen tot 1569, waarna hij zich definitief in Spanje vestigde (en
uiteraard als echte flamenco beschouwd werd). Dateren de connecties met Pieters en Van Steynemolen van die tijd? Hij stond op een goed blaadje met Filips II dankzij wie hij en zijn vennoot Giovanni
Battista Rovelesca in 1585 een fenomenaal pepercontract afsloten dat hem o.a. toeliet van zijn renten
te gaan leven. Zijn huis was tegen het einde van de eeuw een ontmoetingscentrum voor Zuid-Nederlanders. Spijtig genoeg voor hem, was hij een nieuwsgierige geest met een uitgebreide
bibliotheek over alchemie en politiek wat hem in 1603 en 1604 voor de inquisitie bracht op
verdenking van lutheranisme. Thomas, Kat en muis, 62-64, 71-72, 87-91, 105-108,195-196.
90
de rijke weduwe van een goudsmid en handelaar in edelstenen.347
Of zat hij in het netwerk
van de Mahieus die ook vanuit Antwerpen edelstenen en juwelen verhandelden? Wellicht
ging een deel van zijn handel ook via Servaes Pieters in Sevilla, de smaragden, overtalrijk in
zijn winkel aanwezig, kwamen uit de Nuevo Reino de Granada (het huidige Colombië). 348
Van Steynemolen liet edelstenen bewerken door lapidarios 349
Hij leverde aan
zilversmeden die ze verwerkten. Twee van hem hebben belangrijke rekeningen te betalen:
Andrés de Biramendi (61.404 mrs.) en een anonieme platero voor gouden knopen en
edelstenen (39.375 mrs). Hij verkocht ook juwelen in zijn winkel, concrete gegevens daarover
ontbreken.
5.3.2.3. De erfenis van het verleden
De laatste groep te innen en te betalen schulden heeft volgens ons geen betrekking op
transacties in verband met de winkel. Ze sluiten eerder aan met de glorieperiode van de
compagnie met Jasper Suls die toegang had tot de (Nederlandse) top van de Habsburgse
monarchie.
Gilles de Berlaymont, heer van Hierges, moet nog een consequent bedrag (120.000 mrs) van
een lening aan 14 % uit 1563 terugbetalen. De schuldbrief is verloren gegaan. 350
Berlaymont
stond eveneens bij Suls in het krijt voor honderden ponden. Deze schuld werd samen met zijn
onroerende goederen in 1568 in beslag genomen door de deurwaarder, misschien onderging
de schuldbrief van Van Steynemolen hetzelfde lot. 351
We klasseren in deze categorie ook de schulden die leden van zijn familie niet betaald
hebben. We vermoeden dat ze voor Suls zaken regelden en dat het om afrekeningen gaat die
het familiale kader te buiten gaan (zoals erfenisregelingen ed.). Vader Godevaert moet hem
nog 40.000 mrs., broer Cornelis 4.000. In beide gevallen is er een schuldbrief.
Een laatste schuld gaat naar de erfgenamen van zijn eerste kompaan, Pauwels
Eerstekers.182.000 mrs. is meer dan de gift uit zijn testament, vermoedelijk zijn het
347
Zie p. 22, noot 18.
348
Voor de Mahieus, zie p. 75, noot 304. Eufemio Lorenzo Sanz, Comercio de España con
América en la época de Felipe II. Vol. II (Simancas, 1980), 48-49.
349 Diamant- en edelstenenslijpers ((El que trabaja y labra las piedras preciosas, DA). De
beschrijving van de inventaris bevat diamanten en smaragden por labrar (om te bewerken). In
Valladolid is er een lapidario tussen de klanten.
350 In het testament geldt een andere versie, zie p. 60.
351
ARB, Rekenkamer, 19143, 13 v, 49 v. Suls had het proces tegen Berlaymont voor de Grote
Raad gewonnen. Deze laatste moest hem 631 pond 17 stuivers betalen.
91
achterstallige schulden uit zijn eerste periode. We sluiten niet uit dat de familie Eerstekers
erna nog handel dreef met Van Steynemolen, de compagnie met Suls importeerde zeker
waren uit Mechelen. En waarom dan niet terugvallen op gekende en vertrouwde netwerken?
Tot slot moet Adriaen aan Baltazar Schets nog 18.700 mrs aan renten voor niet nader
bepaalde quentas. Wellicht gaat ook deze transactie terug op begin de jaren 1560. Had hij bij
Schets geleend of was er sprake van gemeenschappelijke ondernemingen?
5. 4. Het business model
Hoewel de gegevens fragmentair zijn, kunnen we ons een idee vormen van de
handelsactiviteiten van Van Steynemolen, alleszins wat Madrid betreft. Zijn handel is op zijn
minst gelaagd te noemen: van edelstenen tot spelden en allerlei prullaria over textiel en
kunstwerken in zijn winkel. Enerzijds de internationale handel, anderzijds de kleinhandel, de
omgang met grote kapitalen en met kleine winkelbedragen.
Het gigantische aanbod van zijn winkel weerspiegelt een belangrijk aspect van de
zestiende eeuwse handel: er was geen specialisatie, wat telde was de verhoopte winst, vandaar
dat de handelaar zich voortdurend op nieuwe producten stortte, handel was niet te scheiden
van speculatie, maar ook niet van warenkennis en een minimum inzicht in vraag en aanbod.
352
De bestudeerde bronnen geven ons ook – weliswaar op lacunaire wijze- informatie op de
manier waarop Van Steynemolen zijn handel financierde.
Hij gebruikte twee verschillende financieringstechnieken voor zijn activiteiten. Zelf
voerde hij niet rechtsreeks in – een gevolg van de verstoorde handelsroutes? Of liet hij de
risico’s liever aan anderen? - maar hij kocht op krediet op de ferias van Medina del Campo.
Daarom moest hij vertrouwen kunnen inboezemen, d.w.z. kredietwaardig zijn, de tegenpartij
garanties kunnen geven dat hij kon terugbetalen binnen de afgesproken termijnen. We
veronderstellen dat de handel in edelstenen een voldoende waarborg was om bij grote
handelaars in de gratie te vallen.
De tweede financieringstechniek is de commissiehandel. Hij verkocht edelstenen voor
grote handelaars, waardoor hij zich inschreef in een breder internationaal netwerk. Hij was
352
Mann muss als Kaufmann auf alles speculieren, resumeert de mentaliteit, citaat bij Pierre
Jeannin, Marchands d’Europe. Pratiques et savoirs à l’époque moderne. (Parijs, 2002), 284-5.
92
wellicht ook betrokken in de juwelenhandel en leverde aan goud- en zilversmeden – helemaal
in de lijn van zijn familiale traditie.
De afrekening van de winkel geeft maar een beperkte realiteit weer, het lucratiefste gedeelte
blijft buiten vizier. Waarom hield hij die winkel in Madrid en beperkte hij zich niet tot de
handel in edelstenen? We hebben al gewezen op het feit dat het eigen was aan de mentaliteit
van de zestiende eeuwse kooplui alle mogelijke waren te verhandelen. De vraag naar
mercancías de Flandes was zeer groot en de handel lucratief, alleszins volgens de Bruggeling
Alvaro de Castro: ganó muchas quantias y sumas de maravedis como se suele ganar entre
mercaderes en mercadurias de Flandes, esto dicho es publico y notorio. 353
We kunnen ons toch niet van de indruk ontdoen dat Van Steynemolen voortdurend een
evenwicht moet zoeken tussen schulden en opbrengst. Ysabel heeft na zijn overlijden niet
genoeg aan de juwelen en edelstenen om alle schuldeisers terug te betalen.
353
(hij verdiende veel geld zoals het gewoonlijk gaat met handelaars in Vlaamse waren, iedereen weet dat). Hij heeft het hier wel over Juan Rubín en is een van de enigen die hem verdedigt.
ARCV PC, Getuigenis Alvaro de Castro, 2-10-1574. Wellicht een familielid van de Alvaro de Caestre,
getuige bij de huwelijksbeloften van de ouders van Ysabel (p. 53).
93
BESLUIT _________________________________________________________________________________
Bij de aanvang van de casus over Adriaen Van Steynemolen vertrokken we van we
een aantal vragen rond zijn familie en zijn (kunst)handel.
De eerste vraag leidde naar een duidelijk omschreven groep, om een moderne term te
gebruiken, de hogere middenklasse van de Mechelse goudsmeden.
Het antwoord op de volgende vragen was confronteerde met een complexe realiteit.
Van Steynemolen behoort enerzijds tot de nieuwe handelaar-ondernemer uit de
middengroepen, die vanuit een ambachtelijke achtergrond aan vérhandel op Spanje beginnen
rond 1560, nog volop in de periode die geboekstaafd staat als de glorietijd van Antwerpen.
Anderzijds speelt hij tegelijk in een hogere categorie, die van de internationale handel in
edelstenen. We hebben gewezen op de financieringstechnieken die hij gebruikte om zijn
dubbele rol als handelaar in edelstenen en eigenaar van een tienda de mercerías te vervullen
en op het feit dat hij in zijn winkel vooral lokale industriële producten uit de Nederlanden
verhandelde.
En de kunst? Die maakt deel uit van de mercancías de Flandes. Ze wordt in de
inventaris beoordeeld als de andere artikelen, volgens simpele criteria (grootte, staat). Ze is
anoniem, grotendeels gestandaardiseerd, het product van seriewerk waarin Mechelse en
Antwerpse ateliers zich gespecialiseerd hadden. Zijn winkel valt desondanks op door de grote
hoeveelheid kunst en de variatie wat onderwerp en prijs betreft - zijn ligging in een
handelswijk dicht bij het koninklijk paleis zal daar niet vreemd aan zijn.
Was hij een tophandelaar? In vergelijking tot de magnaten uit Medina del Campo, de
della Failles en de Fuggers, zeker niet. Na het wegvallen van Eerstekers, Suls en tot slot
Pieters, blijft een eenmanszaak over. De weerslag van de gebeurtenissen in de Nederlanden
hebben zeker hun tol geëist op financieel en menselijk vlak. Misschien was het een zwakte dat
geen van zijn vijf broers of vier schoonbroers meestapte in een compagnie of familiebrijf dat
meer stabiliteit zou gehad hebben.
Het echte gewicht van zijn handel is gezien het type bronnen waarover we beschikten
niet te bepalen, we kunnen slechts - vaak onder de vorm van hypothese- de netwerken
schetsen van de all-round handelaar die hij was.
94
Vooreerst is er de Mechelse connectie, een constante in het verhaal van Van
Steynemolen. Uiteraard is die in de eerste plaats familiaal. Mechelen is ook de oorsprong van
(een deel) van de waren die hij verhandelt. De mensen met wie hij in de loop van zijn carrière
in zee gaat of handel drijft, Pauwels Eerstekers, Jasper Suls, Hendrik Verhulst, de
schoonbroers Artus Van Orshagen en Diego Meynaert zijn Mechelaars. Bij afwezigheid van
de familie, zijn stads- of streekgenoten degenen in waarin men op aangewezen is en
makkelijker vertrouwen stelt –voor een handelaar een essentieel gegeven in een economie
waar alles op krediet draait. Vandaar ook de talrijke relaties met de Nederlanders die we
overal zien opduiken in ons verhaal.
Van Steynemolen had ook in Spanje netwerken uigebouwd, enerzijds de lokale
ambachtelijke (huidenhandelaars, zilversmeden, schilders) en anderzijds de commerciële met
belangrike Spaanse handelaars. De contacten met de bestuurlijke en sociale toplaag, zowel in
Spanje als in de Nederlanden werden wellicht opgebouwd in de tijd van de compagnie met
Suls – of ze dankzij de handel in edelstenen konden doorwerken weten we niet.
Van de mens zelf kunnen we ons slechts een zeer algemeen beeld vormen. Brieven
van kooplui uit die periode schetsen het weinig benijdenswaardige, uitputtende leven van de
handelaar altijd op weg naar de beurs, de markt of klanten die daarna nog tot in de late uren
zijn boekhouding en briefwisseling moet bijwerken, terwijl calamiteiten allerhand,
insolvabele klanten, een mogelijk faillissement, schipbreuken, kapers, oorlog, zijn met noeste
arbeid opgebouwde rijkdom bedreigen.354
Geen wonder dat sommigen niet oud werden, zoals
de broers Pieters, Pauwels Eerstekers, Melchior de Bies en Adriaen Van Steynemolen.
354
Brulez, Della Faille, 206-7.
95
EPILOOG _________________________________________________________________________________
Hoe loopt het af in Spanje? De goederen van Juan Rubín worden in 1584 aangeslagen.
Ze zijn veel minder waard zijn dan de aanspraken van de schuldeisers, waaronder als eerste de
erfgenaam van Adriaen, Juan de Malinas. Desondanks kent het vonnis van 1585 Ysabel de
Paredes een aantal te innen schulden toe van vóór ze met Juan Rubín huwde. 355
Erna van haar geen spoor meer, maar zou een zekere Juan de Malinas Paredes, in 1635
gesignaleerd in Caracas geen afstammeling kunnen zijn? 356
In dat geval neemt hij de draad
op van een andere – minder risicovolle- familiale traditie, die van notaris.
Hoe loopt ons verhaal af in Mechelen? We hadden al vermeld dat Anna de Groote
dankzij de lettres de mainlevée in 1575 haar aangeslagen goederen terugkrijgt. Wat er gebeurt
met haar echtgenoot is het zoveelste mysterie in ons verhaal. Er zijn twee documenten uit
1576 en 1577 waarin Anna de Groote als curatrix van haar man wordt gedefinieerd, in het
tweede geval samen met haar zoon Peter als medecurator.357
Godevaert heeft dus ook zijn
goederen teruggekregen, maar hij kan (gezien zijn hoge leeftijd) handelingsonbekwaam zijn
of nog in het buitenland. We veronderstellen dat de oplossingen die in de dramatische
omstandigheden van 1567 in familiaal verband genomen zijn om bezittingen te vrijwaren een
heel ingewikkelde situatie geschapen hebben. Maar dat Anna door de Raad van Brabant, de
hoogste rechtsinstantie in de Nederlanden, als beheerder wordt aangesteld over de goederen
van haar man (en baas mag spelen) is in het Ancien Régimerecht totaal not done. 358
We
hebben Anna de Groote al zien optreden als zaakgelastige van Adriaen. Hebben we hier niet
355 Waronder de schuld van Adrián de Bergas (164.004 mrs.), de 39.270 mrs. gedeponeerd bij
notaris Pareja Gallardo, de schuld van de zilversmid Andrès de Biramendi (30.702 mrs.). ARCV,
registro de ejecutorias, caja 1526, 67, notaris Pérez Alonso, zonder foliëring, 19-7-1585. 356
De combinatie van de naam van de vader en van de moeder is typisch Spaans. 357
Een curator is een persoon die het vermogen beheert van iemand die wettelijk onbekwaam
verklaard is en hem ook vertegenwoordigt in zaken die zijn vermogen aangaan, http://www.juridischwoordenboek.be/woordenboekBecop.html laatst geraadpleegd op 29 juli 2016.
SAM, notaris De Munter, 1298, 12-6-1576, 11 r-v, 1298, 5-7-1577, f° 170 r-v, Op heden vijffsten dage
Julii anno xxc lxxvii voor my notaris openbaer ende getuighen es comparerende Jouffrouwe Anna de
Groote soe voor haeren selve als oick curatrix van Govaert Van Steynemeulen haeren man gestelt by den Rade van Brabant met Peeter van Steynemeulen haren zoon ende medecurator.
358 Godding, Le droit privé, 80, L’incapacité (juridique) de la femme mariée a pour
conséquence qu’elle ne peut être tutrice (sauf de ses enfants au décès de son mari). Blijkbaar zijn er naargelang het sociaal milieu uitzonderingen mogelijk. We vonden een voorbeeld uit 1578 in Abeling,
Sententiën. Deel 6, 1563-1580, 470, het gaat hier over een adellijke dame, curatrix van Jehan de la
Broyy, heer van Gondecourt.
96
een bijkomend bewijs dat ze een meer dan gewone handelingsruimte had en -wellicht dankzij
familiale juridische connecties- uitzonderlijke regelingen kon bekomen?
Na de Beeldenstorm is de tijd van de goudsmedendynastie in Mechelen voorbij. Peter,
Godevaert en Cornelis blijven in Antwerpen. Anderen zwermen uit: Mattheus is in 1584
goudsmid in Italië, in Napels dit maal.359
In 1585 schrijft een zekere Gaspard Van
Steynemolen, goudsmid uit Mechelen, zich in als nieuwe burger te Genève. 360
We vinden
Van Steynemolens terug in Doornik, Arras, en in Gent in de 18de
eeuw. 361
In de 17de
eeuw verdwijnt zelfs de naam uit Mechelen. Blijft er dan helemaal niets
over dat herinnert aan de vervlogen glorie van de Van Steynemolens? Toch wel, eenvoudig
googlen leidt naar een gelijknamig restaurant en bier. En ook naar Leest waar de hoeve
Steynemolen staat, niet ver van het oorspronkelijke domein Steynemolen, waar hun verhaal
begon. 362
359
SAA, Geloftboek, V 1403, f° 141 r, 25-9-1584, Mattheus Van Steynemolen goutsmidt
woonende tot Naepels in Italien stelt zich borg voor Godevaert IV op basis van zijn deel in de erfenis
van zijn ouders. 360
Marnef, Calvinistisch bewind, 196.
361
Van Doorslaer, Orfèvres, 68, 125.
362
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/1626.
97
BIBLIOGRAFIE __________________________________________________________________________________
1. Archivalische bronnen
1.1. Spaanse archieven
1.1.1. Archivo Histórico Provincial de Valladolid (AHPV). De notariële protocollen zijn
geklasseerd volgens notaris.
1.1.1.1.Medina del Campo:
Agustin de Tapia, 7021 (1583)
Diego de Espinosa, 6706 (1568), 6732 (1583)
Francisco de Espinosa, 6741 (1592)
Francisco Gómez, 7881 (1581), 7883 (1584), 7885 (1586)
Francisco de Vitoria, 6130 (1571)
Jerónimo Gutiérrez de Santillana, 6098 (1534)
Juan Losa, 7696 (1574)
Luis Pérez, 7367 (1575), 7375 (1582)
1.1.1.2.Valladolid
Antonio de Cigales, 51 (1554), 58 (1562), 59 (1563).
Domingo Santa Maria, 83 (1533)
Jerónimo Quintanilla, 639 (1585)
1.1.2. Archivo de la Real Chancillería de Valladolid
Registro de ejecutorias, caja 1526,67 (1585), vonnis van het proces van Ysabel de Paredes
versus Diego de Rojas.
Pleitos civiles, Pérez Alonso (F), caja 36/2., procesbundel Ysabel de Paredes versus Diego de
Rojas (1583-1585)
1.1.3. Archivo Histórico de Protocolos de Madrid (AHPM)
Nicolás Caseja Gallardo, T 939, Inventario de Adrián van Steenmuelen alias Adrián de
Malinas, 1576, T 943, Testamentaría de Andrès (sic) de Malinas, 1579.
1.2. Belgische archieven
1.2.1. Algemeen Rijksarchief Brussel (ARB)
Archief van de Raad van Beroerten:
- Rekenkamer, 19140, 19141, 19143, 19144.
- Acquits de Lille A en B.
98
1.2.2. Stadsarchief Antwerpen (SAA)
- Certificatieboeken, 14 (1559), 19 (1563), 21, (1564), 22 (1565), 24 (1565), 25 (1566),
26 (1567), 29 (1569), 39 (1579).
- Rekwestboek PK 638, 1566.
- Geloftboek, V 1403, 1584.
1.2.3. Stadsarchief Brugge (SAB)
- Vierschaar, protocollen van de klerk Adriaen Beernaerts, 1530-1545, 48.
1.2.4. Stadsarchief Mechelen (SAM)
- K. Impôts maisons, I 1: Dboeck vanden imposten vanden thiensten ende twintichste
penninghen van allen die huysen ende hueringhen vande stadt van Mechelen ende van
voergehuchte van dien, (aangevat op 23 juli 1544), transcriptie raadpleegbaar op het
archief).
- Notariële archieven:
notaris De Munter, 1298, 1299, notaris Adolf Van der Venne, 1575-1589, notaris
Hondecouter, 472.
- Procuratoria 4 (1558-1563), 5 (1564-1573).
- Schepenregisters 138 (1516-1518), 161 (1535-1537), 162 (1536-1539), 165 (1537-
1541), 172 (1547-1551), 180 (1557-1558), 1583 (1560-1562), 184 (1560-1561), 186
(1561-1562).
2. Gepubliceerde primaire bronnen
Colección de cédulas, cartas-patentes, provisiones, reales órdenes y otros documentos
concernientes a las provincias vascongadas, copiados de orden de S. Magestad,, Madrid,
1829.
“Artículos de pintura importados de Flandes”, Valladolid, 4 februari 1563, (Archivo Histórico
Provincial de Valladolid, notariële protocolen, bestand 59, folio 288) 5ff. laatst geraadpleegd
op 20 april 2016.
http://anastasiorojovega.com/index.php?option=com_content&view=article&id=62:arti-
culos-de-pintura-importados-de-flandes-1563&catid=6:siglo-de-oro&Itemid=9
Cock, Enrique (Hendrik). Ursaria Sive Mantua Carpetana Heroice Descripta [1584]
(Madrid, 1853).
99
3. Literatuur
Gran Encyclopedia cervantina. VIII. Madrid, 2011.
Abeling, M. J. et al. Chronologische lijsten van de geëxtendeerde sententiën en procesbundels
(dossiers) berustende in het archief van de Grote Raad van Mechelen. Deel 5, 1551-1563.
Deel 6, 1563-1580. Brussel, 1966-1988.
Aerts Erik, et al. De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden, 1482-
1795). Brussel, 1994.
Agulló y Cobo, Mercedes. La imprenta y el comercio de libros en Madrid. (siglos XVI -
XVIII). Madrid, 1991.
Al Hussein, Fallah Hassan Abed. “Los mercaderes de Medina : personalidad, activdades y
hacienda.” In Historia de Historia de Medina del Campo, II, Auge de las Ferias. Decadencia
de Medina, onder redactie van Eufemio Lorenzo Sanz, 143-172. Medina del Campo. 1986.
Al Hussein, Fallah Hassan Abed. “Las quiebras de los hombres de negocios castellanos.” In
Historia de Historia de Medina del Campo, II, Auge de las Ferias. Decadencia de Medina,
onder redactie van Eufemio Lorenzo Sanz, 221-266. Medina del Campo. 1986.
Al Hussein, Fallah Hassan Abed. “Las compañías o asociaciones de mercaderes.” In Historia
de Medina del Campo y su tierra, II, Auge de la Ferias. Decadencia de Medina, onder
redactie van Eufemio Lorenzo Sanz, 191-220. Valladolid, 1986.
Alvárez Mari-Tere. “Artistic Enterprise and Spanish Patronage. The Art Market during the
Reign of Isabel of Castile (1474-1504). In Art Markets in Europe. 1400-1800. onder redactie
van Michael North and David Ormrod, 45-60. Aldershot, 1998.
Andrés Ucendo, José Ignacio en Ramón Lanza García. “Trabajar y vivir en el Madrid de los
Austrias.” in Civitas: expresiones de la ciudad en la Edad Moderna, onder redactie van
Susana Truchuelo García, et al., 173-226. Santander, 2015.
Ballesteros Caballero, Florián et al., red. Actas del V centenario del Consulado de Burgos,
1494-1994, 1. Burgos, 1994.
Micheline Baulant. “Typologie des inventaires après décès.” In Probate Inventories, onder
redactie van Ad Van der Woude en Anton Schuurmans, 33-42. Utrecht, 1980.
Beer, Rudolf. “Über Krönungsinsignien und Staatsgewänder Maximiliaan I une Karl V. und
ihr Schicksal in Spanien. ”Jahrbuch des Historischen Sammlungen der Allerhöchsten
Kaiserhauses, IX (1889): 446-464.
Bartolomé Bennassar. La España del Siglo de Oro. Barcelona, 2001.
Bennassar, Bartolomé et al. Valladolid, corazón del mundo hispánico. Siglo XVI. Valladolid,
1981.
100
Benassar, Bartholomé. “Marchands flamands et italiens à Valladolid.” In Fremde Kaufleute
auf der Iberischen Halbinsel, onder redactie van Hermann Kellenbenz. Keulen/Wenen:
Böhlau, 1970. 48-55.
Benassar, Bartholomé. Valladolid et ses campagnes au 16e siècle. Parijs: Mouton, 1967.
Bowen, Karen en Dirk Imhof. Engraved Book Illustrations in Sixteenth-Century Europe.
Cambrigde, 2008.
Bots, H. et al. Noord-Brabantse studenten. 1550-1750, Tilburg, 1979.
Brassine, Joseph. “L’argenterie d’Erard de La Marck prince-évèque de Liège. ” Bulletin de
l'Institut archéologique liégeois, 36 (1906): 233-269.
Bril, Louis. “De handel tussen de Nederlanden en het Iberisch Schiereiland (midden XVIe
eeuw). Een kwantitatieve peiling.” Lic. diss, Universiteit Gent, 1962.
Brongers, Douwe enDésirée Raemaekers. Kunst ABC. Meer dan 1000 termen. Wormer,
2004.
Brulez, Wilfried. Marchands flamands à Venise. Brussel-Rome, 1961.
Brulez, Wilfried. De Firma Della Faille en de internationale handel van Vlaamse firma's in
de 16e eeuw. Brussel. Paleis der Academiën, 1959.
Buchanan, Iain. The Hapsburg Tapestries. Turnhout, 2015.
Bulgari, Costantino. Argentieri gemmari e orafi d'Italia, 4, Emilia. Rome, 1974.
Casado Alonso, Hilario. “Crédito y comercio en las ferias de Medina del Campo en la primera
mitad del siglo XVI. ” In Il mercato del credito in età moderna. Reti e operatori finanziari
nello spazio europeo, onder redactie van Elena María García Guerra, Alessandro de Luca, 21-
48. Milaan, 2010.
Casado Alonso, Hilario, “Comercio textil, crédito al consumo y ventas al fiado en las ferias de
Medina del Campo en la primera mitad del siglo XVI.” In Historia de la propiedad: crédito y
garantía, onder redactie van. S. De Dios, et al., 127-159. Madrid, 2007.
Casado Alonso, Hilario, “Medina del Campo Fairs and the Integration of Castile into the 15th
and 16th European Economy.” In Fiere e mercati nella integrazione delle economie europee:
secc. XIII - XVIII. Atti della "Trentaduesima Settimana di Studi" 8 - 12 maggio 2000 , onder
redactie van Simonetta Cavaciocchi, 495-518. Firenze, 2001.
Casado Alonso, Hilario. “El comercio international burgalés en los siglos XV y XVI.” In
Actas del V centenario del Consulado de Burgos, 1494-1994, 1, onder redactie van Florián
Ballesteros Caballero et al., 175-248. Burgos, 1994.
Castillo Gómez, Antonio. Entre la pluma y la pared. Una historia de la escritura en los siglos
de oro. Madrid, 2006.
101
Cavaciocchi, Simonetta, red. Fiere e Mercati nella Integrazione delle economie europee.
secc. XIII – XVII Atti della "Trentaduesima Settimana di Studi" 8 - 12 maggio 2000. Firenze,
2001.
Civil, Pierre. Image et dévotion dans l’Espagne du XVIe
siècle: le traité Norte de ydiotas de
Francisco de Monzón (1563). Paris, 1997.
Crespo Solana, Ana. “Nación extranjera y cofradía de mercaderes: el rostro piadoso de la
integración social. ” In Los extranjeros en la España Moderna, onder redactie van Maria
Begoña Villar García en Pilar Pezzi Cristóbal, 175-187. Málaga, 2003.
de Andrès, Gregorio. “El helenismo en Toledo en tiempo del Greco.” Cuadernos para
investigación de la lieratura hispánica, 11 (1989): 167-176.
de Borman, C. Chroniques de l’abbaye de Saint-Trond, I. Luik, 1877.
De Marchi, Neil, en Hans Van Miegroet, red. Mapping markets for paintings in Europe,
1450-1750. Studies in European urban history 1100-1800. Turnhout, 2006.
De Marchi, Neil en Hans J. Van Miegroet. “The Antwerp-Mechelen Production and Export
Complex.” In In His Milieu. Essays on Netherlandish Art in Memory of John Michael
Montias, onder redactie van Amy Golahny, et al., 133-147. Amsterdam University Press,
2006.
De Marchi, Neil en Hans Van Miegroet. “The history of Art Markets.” Handbook of the
Economics of Art and Culture onder redactie van Victor Ginsburgh en David Throsby, 69-12.
Amsterdam, 2006.
De ruysscher, Dave, “De ontwikkeling van het Antwerps privaatrecht in de eerste helft van
de zestiende eeuw: uitgave van het Gulden Boeck (ca 1510-ca 1537, (ontwerpen van)
ordonnanties (1496-ca 1546), een rechtsboek (ca 1541-ca 1541) en proeven van hoofdstukken
van de Costuymen van 1548”, Koninklijke Commissie voor de uitgave der oude wetten en
verordeningen van België, 54, 65-325. Brussel, 2013.
Dunaway, Margaret. Paleographic and orthographic characteristics of certain sixteenth
century Spanish-American letter. Houston, 1989.
Duvosquel Jean-Marie, et al., red. Luister van Spanje en de Belgische steden (1500-1700).
Brussel, 1985.
Eichberger, Dagmar, red. Dames met Klasse, Margareta van York, Margareta van Oostenrijk.
Leuven, 2005.
Esteves Santamaría, María del Pilar. “Prácticas testamentarias en el Madrid del siglo xvi:
norma y realidad.” In IX Jornadas Científicas sobre Documentación: La muerte y sus
testimonios escritos, onder redactie van Juan Carlos Galende Díaz en Javier de Santiago
Fernández, 37-60. Madrid, 2011.
102
Everaert, Janna. “De flandes.” De Nederlandse aanwezigheid in Valladolid en omstreken
tijdens de zestiende eeuw.” Master Thesis, Universiteit van Gent, 2012.
Fagel, Raymond en Erik Storm, red. Het land van Don Quichot. De Spanjaarden en hun
geschiedenis. Amsterdam, 2011.
Fagel, Raymond. “’Es buen católici y sabe escribir las quatro idiomas’. Una nueva generación
mixta entre españoles y flamencos ante la revuelta de Flandes.” In Las redes del imperio :
élites sociales en la articulación de la Monarquía Hispánica, 1492-1714, onder redactie van
Bartolomé Yun Casalilla, 289-312, Madrid, 2009.
Fagel, Raymond. “De verovering van de Spaanse markt: kunst van de Lage Landen in
Spanje.” Kunsttijdschrift Vlaanderen, 55 (2006): 211-214.
Fagel, Raymond. “En busca de fortuna. La presencia de flamencos en España. 1480-1560.” In
Los extranjeros en la España moderna, onder redactie van María Begoña Villar García en
Pilar Pezzi Cristóbal, 325-337. Málaga, 2003.
Fagel, Raymond. “Valladolid y Flandes en la época de Carlos V: ¿ Rechazo o atracción ? » In
Valladolid. Historia de una ciudad, Congreso international 1996. Vol. II. La ciudad moderna,
onder redactie van Luís Antonio Ribot García et al, 679-690. Valladolid, 1999,
Fagel, Raymond. “De koopmansboeken van Juan Bautista de Olanda: een Nederlands
koopman in Medina del Campo 1565-1566.” Archief- en Bibliotheekwezen in België. 68
(1997): 225-311.
Fagel, Raymond. De Hispano-Vlaamse wereld. De contacten tussen Spanjaarden en
Nederlanders (1496-1555). Archief- en Bibliotheekwezen in België, 52, 1996.
Falomir, Miguel. “Artists’ responses to the emergence of markets for paintings in Spain, c
1600.” In Mapping markets for paintings in Europe, 1450-1750 onder redactie van Neil De
Marchi en Hans Van Miegroet, 135-161. Turnhout, 2006.
Fernández del Hoyo, Maria Antonia. “Sobre el comercio de obras de arte en Castilla en el
siglo XVI. ” Boletín del Seminario de Estudios de Arte y Arqueología, 61 (1995): 363-368.
Fernández Pardo, Francisco, red. Las tablas flamencas en la ruta jacobea.
Tentoonstellingscataloog. San Sebastian, 1999.
Fock, Willemijn. “Les orfèvres joailliers étrangers à la cour des Médicis.” In Firenze e la
Toscana dei Medici nell’Europa del ‘500. III Relazioni artistiche, onder redactie van Gian
Carlo Garfagnini, 831- 859. Firenze, 1983.
García Fernández, Máximo. “Familia y cultura material en Valladolid a mediados del siglo
XVI. Entre el matrimonio y la muerte. ” In : Carlos V : europeísmo y universalidad, vol. 4,
onder redactie van Francisco Sánchez-Montes González, Juan Luis Castellano, 275-296.
Madrid, 2001.
103
Galende, Juan Carlos. Diccionario General de Abreviaturas españolas, Siglas- Acrónimos-
Fórmulas y Expresiones documentales. Madrid, 2001.
Galesloot, Louis. Inventaire des Archives de la Cour féodale de Brabant. Brussel, 1884.
Geirnaert, Noël et al., red. Een privilege voor iedereen, Verzamelde studies van dr. André
Vandewalle over Brugse geschiedenis, archieven en heraldiek. Brugge, 2008.
Gilliodts Van Severen, Louis. Essais d’Archéologie brugeoise. III Mémoriaux de Bruges.
Brugge, 1913.
Ginsburgh, Victor en David Throsby, red. Handbook of the Economics of Art and Culture.
Amsterdam, 2006.
Godding, Philippe. Le Droit privé dans les Pays-Bas méridionaux du 12e au 18e siècle.
Brussel, 1987.
Golahny, Amy et al., red. In His Milieu. Essays on Netherlandish Art in Memory of John
Michael Montias. Amsterdam University Press, 2006.
Goris, Jan Albert. Etude sur les colonies marchandes méridionales (Portugais, Espagnols,
Italiens) à Anvers de 1488 à 1567: contribution à l'histoire des débuts du capitalisme
moderne. Leuven, 1925.
Ursula Hatje. Historia de los estilos artísticos. Madrid, 2007.
Heredia Moreno, María del Carmen. La edad de oro de la platería complutense (1500-1650).
Madrid, 2001.
Hortal Muñoz, José Eloy. “La noble Guarda de Archeros de Corps en el contexto de la Casa
Real de los monarcas Austrias hispanos.” In: Agentes e identidades en movimiento. España y
los Países Bajos. Siglos XVI-XVIII, onder redactie van René Vermeir en Raymond Fagel, 231-
270. Madrid, 2011.
Installé, Henri. “Het Sinte-Heylwichsgodshuis of de Putterij”, in Historische stedenatlas van
België Mechelen II, onder redactie van Henri Installé et al. HKKOLKM, 100, nr. 2 (1996):
164-174.
Installé, Henri. “Consuetudo pro lege servatur. Sprokkelingen in het Mechels gewoonterecht.”
HKKOLKM, 93 (1989):71-131.
Jeannin, Pierre. Marchands d’Europe. Pratiques et savoirs à l’époque moderne. Parijs, 2002.
Jeannin, Pierre. Les marchands au XVIe siècle. Parijs, 1957.
Juten, G.C.A., red. “Boubert de Pergamont.” Taxandria. Tijdschrift voor Noord-Brabantsche
Geschiedenis en Volkskunde, 66, nr. 1(1936): 79-80.
Kellenbenz, Hermann, red. Fremde Kaufleute auf der Iberischen Halbinsel. Keulen/Wenen,
1970.
104
Kuyper, Abraham. Kerkeraads-protocollen der Hollandsche gemeente te Londen, 1569-
1571. Utrecht, 1870.
Lapeyre, Henri. El comercio exterior deCastilla a traves de las aduanas de Felipe II.
Valladolid, 1981.
Lapeyre, Henri. Une famille de marchands, les Ruiz. Parijs, 1955.
Leendertz Pieter, et al, De Navorscher: Een middel tot gedachtenwisseling en letterkundig
verkeer tuschen allen, die iets weten, iets te vragen hebben of iets kunnen oplossen, 8, (1858).
López de Zuago Algar. “Pliegos sueltos, periódicos y fascículos.” Estudios sobre el mensaje
periodístico, 3 (2003): 229-240.
López García, José Miguel. El impacto de la Corte en Castilla. Madrid y su territorio en la
época moderna. Madrid, 1998.
Lorenzo Sanz, Eufemio, red. Historia de Medina del Campo y su tierra. Vol II, Auge de las
Ferias. Decadencia de Medina. Medina del Campo, 1986.
Lorenzo Sanz, Eufemio. Comercio de España con América en la época de Felipe II. Vol. II.
Simancas, 1980.
Marnef, Guido. Antwerpen in de tijd van de Reformatie. Ondergronds protestantisme in een
handelsmetropool. 1550-1577. Antwerpen, 1996.
Marnef, Guido, “De Raad van Beroerten (1567-1576).” In De centrale overheidsinstellingen
van de Habsburgse Nederlanden, 1482-1795), onder redactie van Erik Aerts et al,. 469-477.
Brussel, 1994.
Marnef, Guido. Het calvinistisch bewind in Mechelen. 1580-1585, Kortrijk-Heule, 1987.
Marnef, Guido. “Mechelen en de opstand. Van beeldenstorm (1566) tot reconciliatie (1585).”
In Luister en rampspoed van Mechelen ten tijde van Rembert Dodoens. 1585-1985.
HKKLOMM, 88, nr. 2 (1984): 49-72.
Martens, Maximiliaan. “La production de masse d’œuvres d’art: un concept erroné. Le cas
de la peinture anversoise durant la première moitié du XVIe siècle.” In L'art multiplié :
production de masse, en série, pour le marché dans les arts entre Moyen Age et Renaissance,
onder redactie van Michele Tomasi, 105-114. Études lausannoises d'histoire de l'art, 11,
Rome, 2011.
Martin González, Juan José en Soterrana Aguirre Rincon, red. Vlaanderen en Castilië en
León. Op de drempel van Europa. Antwerpen, 1995.
Martinez-Burgos Garcia, Palma. Idolos y imágenes. La controversia del arte religioso en el
siglo XVI español. Valladolid. 1990.
105
Martínez Millán, José et al. La monarquía de Felipe II. La casa del Rey, vol 2: Oficiales,
ordenanzas y etiquetas. Madrid, 2005.
Martínez Ortega, Maria de los Angeles. La lengua de los siglos XVI y XVII a través de los
textos jurídicos. Los pleitos civiles de la escribanía de Alonso Rodriguez. Valladolid, 1999.
Meijer, Bert W. et al. Fiamminghi a Roma 1508-1608. Kunstenaars uit de Nederlanden en het
Prinsbisdom Luik te Roma tijdens de Renaissance. Brussel. 1995.
Millares Carlo, José Manuel Ruiz Asencio, Tratado de paleografía Española, Madrid, 1983.
Monballieu, Adolf. “Nieuwe archivalische gegevens over Jan Van Steynemolen (1518-1589),
een tekenaar van formaat.” Koninklijk Museum van Schone Kunsten Antwerpen. (1978): 25-
40.
Monballieu, Adolf, “Documenten van het Mechels schilders- en beeldsnijdersambacht.”
HKKOLKM, 75 (1971): 71-82.
Monballieu, Adolf, “De kunstenaarsfamilie Verhulst Bessemeers.” HKKOLKM, 78 (1974):
105-121.
Montias, John Michael. “Le marché de l'art aux Pays-Bas, XVe et XVIe siècles.” Annales.
Économies, Sociétés, Civilisations, jg. 48 , 6, 1993, 1541-1563.
Morales Folguera, José Miguel. “Modelos iconográficos formales de la capilla de los
Benavente de la iglesia de Santa María de Medina de Rioseco, Valladolid.” In El arte
foráneo en España: presencia e influencia, onder redactie van Miguel Cabañas Bravo, 319-
330. Madrid, 2005.
Morales Gómez, Juan José. “La traza y capitulación del retablo de las Ánimas de Calaceite
con los pintores Joan Desí y Godefroy van Steynemolen (1558). ” Artigrama, 27 (2012) :
425-438.
Morte García, Carmen. “Una obra firmada y fechada del Pintor Silvestre Estanmolín. ”
1579’.” Artigrama, 4 (1987): 83-90.
Nalle, Sara. “Private Devotion, Personal Space, Religious Images in Domestic Context.” In
La imágen religiosa en la monarquía hispánica. Usos y espacios, Madrid 2008, onder
redactie van María Cruz de Carlos Varona et al., 255-271. Madrid, 2008.
North, Michael and David Ormrod, red. Art Markets in Europe. 1400-1800. Aldershot, 1998.
Parrado del Olmo, Jesus María. “La escultura, la pintura y las artes menores de Valladolid en
el Renacimiento. ” In Valladolid, corazón del mundo hispánico. Siglo XVI, onder redactie van
Bartolomé Bennassar et al, 179-221. Valladolid, 1981.
Pereda, Felipe. Las imágenes de la discordia: política y poética de la imagen sagrada en la
España del cuatrocientos. Madrid, 2007.
106
Prims, Floris. Het wonderjaar. Antwerpen, 1941.
Priotti, Jean-Philippe. Los Echávarri, mercaderes bilbaínos del siglo de oro. Aascenso social
y económico de una familia. Bilbao, 1996.
Priotti, Jean-Philippe. ”Commerce et finance en Flandre au XVIe siècle. Les activités de
Diego de Echávarri, consul de la nation de Biskaye. ” HGGB, 132, 2 (1995) 81-95.
Puttevils Jeroen. “The ascent of Merchants from the Southern Low Countries. From Antwerp
to Europa 1480-1585.” Doct. diss, Universiteit Antwerpen, 2012.
Ramos Medina, María Dolores. ”Mercaderes flamencos en Madrid: la Casa y Compañía
Dupont (1650-1679). ” Espacio, Tiempo y Forma, IV, Historia Moderna, 13 (2000): 221-
249.
Rodríguez González, Ricardo, Mercaderes castellanos del siglo de oro, Valladolid, 1995.
Roggeman, Gaston. Mechelen. Notaris G Hondecouter, 1552-1600. (inventaris)
Rojo Vega, Anastasio. Guía de mercaderes y mercaderías en las ferias de Medina del
Campo. Siglo XVI. Medina del Campo, 2004.
Rojo Vega, Anastasio. El Siglo de Oro. Inventario de una época. Valladolid, 1996.
Roosens, Bernhard. “Het arsenaal van Mechelen en de wapenhandel (1551- 1567).” Bijdragen
tot de Geschiedenis, 60 (1978):175-247.
Sanz Ayàn, Carmen en Bernardo Garcia Garcia, red. Banca, crédito y capital. La monarquia
Hispánica y los antoguos Países Bajos (1505-1700). Madrid, 2006.
Schuurmans, Anton. “Probate Inventories: research issues, problems and results.” In Probate
Inventories, onder redactie van Ad Van der Woude en Anton Schuurmans. 19-32. Utrecht,
1980.
Schuurmans, Anton en Ad Van der Woude, red. Probate Inventories. Utrecht, 1980.
Steppe, Jan Karel. “Spaans mecenaat en Vlaamse kunst in de zestiende eeuw.” In Luister van
Spanje en de Belgische steden (1500-1700), vol. I, onder redactie van Jean-Marie Duvosquel
et al., 247-282. Brussel, 1985.
Steppe, Jan Karel. “De reis naar Madrid van Willem de Pannemaker in augustus-oktober
1561.” Artes Textiles, 10 (1981): 81-124.
Stols, Eddy. “Marchand flamands dans la Péninsule Ibérique à la fin du seizième siècle et
pendant la première moitié du dix-septième siècle. ” In Fremde Kaufleute auf der Iberischen
Halbinsel, onder redactie van Hermann Kellenbenz, 226-238. Keulen/Wenen, 1970.
Stols, Eddy. “Gens des Pays-Bas en Amérique espagnole aux premiers siècles de la
colonisation.” Bulletin de l’Institut historique belge de Rome, XLIV: Miscellanea Charles
Verlinden (Brussel-Rome, 1974). Leuven, 1975, 565-599.
107
Stols, Eddy en Werner Thomas. “Vlaanderen en Castilië: twee eeuwen gekruiste
levenswegen.” In Vlaanderen en Castilië en León. Op de drempel van Europa onder redactie
van Martin González, Juan José en Soterrana Aguirre Rincon, 1-23.
Tentoonstellingscatalogus, Antwerpen, 1995.
Thomas, Werner. Een spel van kat en muis. Zuidnederlanders voor de Inquisitie in Spanje.
1530-1750. Brussel, 1991.
Urquízar Herrera, Antonio. Coleccionismo y nobleza. Signos de dictinción social en la
Andalucía del Renacimiento. Madrid, 2007.
Van Autenboer, Eugeen. “Het Wonderjaar te Mechelen (1566-1567).” Doct. diss, KULeuven,
1943.
Van Autenboer, Eugeen, “Drie figuren uit het Mechelse Wonderjaar.” Mechelsche bijdragen
(1942): 122-134.
Van den Dorpel, Adriaan. “Middeleeuwse pijpaarden en terracotta heiligenbeeldjes in
Zeeland.” Master Thesis, Universiteit Gent, 2007.
Van den Wijngaert F.L. en Jan Van Rompaey. “Rond de verdwijning van de hoeve ‘De Steen
of ‘Hooghuis’ ook ‘IJzerstein’ genaamd te Onze-Lieve-Vrouw Waver.” KKOLKM, 71
(1967):, 169-176.
Van der Coelen, Peter en Friso Lammertse. De ontdekking van het dagelijkse leven. Van
Bosch tot Bruegel. Tentoonstellingscatalogus Museum Boijmans-Van Beuningen. Rotterdam,
2015.
Vander Essen, Leon. “Les progrès du luthéranisme et de calvinisme dans le monde
commercial d’Anvers et l’espionnage politique du marchand Philippe d’Auxy, agent secret de
Marguerite de Parme en 1566-1567.” Vierteljahrschrift für Sozial- und Wirtschaftsgeschichte
(1914): 152-234.
Van der Stock, Jan. Antwerpen, verhaal van een Metropool. Antwerpen, 1993.
Van der Wee, Herman en Jan Materné. “De Antwerpse wereldmarkt tijdens de 16e en 17
e
eeuw.” In Antwerpen, verhaal van een Metropool, onder redactie van Jan Van der Stock, 19-
31. Antwerpen, 1993.
Vandewalle, André. “El consulado de Burgos en los Païses Bajos.” In Een privilege voor
iedereen, Verzamelde studies van dr. André Vandewalle over Brugse geschiedenis, archieven
en heraldiek, onder redactie van Noël Geirnaert et al. Brugge, 2008, 199-212.
Van Doorslaer, Georges. La corporation et les ouvrages des orfèvres malinois. Antwerpen,
1935.
Van Doorslaer, Georges. “Malinois à l’université de Louvain.” Mechlinia (1932): 130-135.
108
Van Doorslaer, Georges. “Notes sur Rombaut van Steynemolen (1491-1541), humaniste
malinois et sa famille.” Mechlinia, 5 (1926) 35-39 en 54-59.
Van Miegroet, Hans. “New data visualizations on the Mechelen export industry and artist
migration patterns.” De Zeventiende Eeuw. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair
perspectief, 31, nr. 1 (2015):179–190.
Van Roosbroek, Robert. Emigranten. Nederlandse vluchtelingen in Duitsland (1550-1600).
Leuven, 1968.
Van Uytven, Raymond, red. De Geschiedenis van Mechelen. Van heerlijkheid tot
stadsgewest. Tielt, 1991.
Vázquez de Prada, Valentín. Lettres marchandes d’Anvers, 4 vol., Parijs, 1961.
Vázquez de Prada, Valentín. Historia económica y social de España. Vol. III. Los siglos XVI
y XVII. Madrid, 1978.
Verheyden, A.L.E. Le Conseil des troubles : liste des condamnés : 1567-1573. Brussel, 1961.
Velásquez de Velasco, Luís José. Ensayo sobre los alphabetos de las letras desconocidas que
se encuentran en las mas antiguas medallas y monumentos de España. Madrid, 1752.
Vermeir, René en Raymond Fage,l red. Agentes e identidades en movimiento. España y los
Países Bajos. Siglos XVI-XVIII. Madrid, 2011.
Vermeylen, Filip. “Marketing Paintings in Sixteenth-century Antwerp: Demand for Art and
the Role of the Panden.” In International Trade in the Low Countries (14th – 16th centuries).
Merchants, Organization and Infrastructure, onder redactie van Peter Stabel, Bruno Blondé
en Anke Greve, 193-213. Leuven en Apeldoorn, 2000.
Vermeylen, Filip, Painting for the Market : Commercialisation of Art in Antwerp's Golden
Age. Turnhout, 2003.
Villanueva, Óscar Lucas. El comercio internacional castellano a través del puerto de Laredo
en la época de Felipe II según la correspondencia de Simón Ruiz. Diss. doct. Universiteit van
Cantabria, Santander, 2009.
Villar García, María Begoña en Pilar Pezzi Cristóbal, red. Los extranjeros en la España
Moderna, Málaga, 2003.
Volmer, Hans, red. Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur
Gegenwart, vol. 32. Leipzich, 1938.
Wastiels, Alain, Juan Henriquez, makelaar in zeeverzekeringen te Antwerpen (1562-1563). 4
vol. licentiaatsverhandeling RUG, 1967.
Wijnroks, Erik. Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640: een netwerkanalyse
van de Antwerpse en Amsterdamse kooplieden, handelend op Rusland. Hilversum, 2003.
109
Wols, Rien en Annemiek Van der Veen. Lezen in Brabantse bronnen. Begrippenapparaat bij
Brabants oud-schrift. ’s Hertogenbosch, 1989.
Yun Casalilla, Bartolomé, red. Las redes del imperio : élites sociales en la articulación de la
Monarquía Hispánica, 1492-1714, Madrid, 2009.
4. Webpublicaties
“Balbani Giovanni” laatst geraadpleegd op 20 juli 2016.
http://www.treccani.it/enciclopedia/giovanni-balbani_res-0012cf84-87e7-11dc-8e9d-
0016357eee51_(Dizionario-Biografico)/
“Berlaymont, Gilles van, baron van Hierges” laatst geraadpleegd op 12-6-2016.
https://vre.leidenuniv.nl/vre/dutchrevolt/dutch/personen/B/Pages/berlaymont.aspx
“Chronologie” laatst geraadpleegd op 30 juli 2016.
http://familiegeschiedenis.be/hulpwetenschappen/chronologie
“Normas de trascription” laatst geraadpleegd op 2-8-2016.
http://escrituraydocumentos.blogspot.be/p/normas-de-transcripcion.html
“Sanchez Alonso Coello” laatst geraadpleegd op 26 mei 2016. http://www.museodel prado.es
/enciclopedia /enciclopedia-on-line/voz/sanchez-coello-alonso/
Alvar Ezquerra, Alfredo, “Enrique Cock. Humanista, corógrafo de Madrid, cronista de los
archeros reales” 2011, laatst geraadpleegd op 29-6-2016.
http://humanismoyhumanistas/enrique-cock-biografia ,.
Van Haecht, Godevaert. “De kroniek van Godevaert van Haecht over de troebelen van 1565
tot 1574 te Antwerpen en elders” laatst geraadpleegd op 16-6-2016.” http://www.dbnl.org/
Van Hemeldonck , Godelieve, Onderzoek naar kunstenaars, smeden en juweliers, Kunst en
Kunstenaars, SAA, laatst geraadpleegd op 20 juni 2016.
http://zoeken.felixarchief.be/zHome/Home.aspx ISAD fiche 7484.
110
BIJLAGEN
Lijst van de bijlagen:
BIJLAGE I: Stamboom van de familie Van Steynemolen
BIJLAGE II: Stamboom van Adriaen Van Steynemolen (detail)
BIJLAGE II (bis) : Afkortingen en bibliografie
BIJLAGE III: Transcriptie van het testament van Adriaen Van Steynemolen (9-7-1576/14-7-
1576)
BIJLAGE IV: Overzicht van de kunstvoorwerpen in de gebruikte bronnen
110
111
110
BIJLAGE II bis : afkortingen en bronnen voor BIJLAGEN I EN II
AFKORTINGEN:
Gezw: gezworene
Grif : griffier
Goudsm : goudsmid
Ki : kinderen
Sch: schilder
x : gehuwd met, x1: eerste huwelijk, x2: tweede
Zilvsm : zilversmid
BRONNEN
1. Archivalische bronnen:
ARCV PC, 36,2, notaris Pérez Alonso, Testamento de Adrián de Malinas, f° 231 r-237 v.
SAM, notariaat Adolf Vande Venne, acte van 19-3-1579, f° 9 v-10 r.
2. Literatuur
Guido Marnef, Het Calvinistisch bewind te Mechelen. (Heule, 1986), 374.
Adolf Monballieu, “Nieuwe archivalische gegevens over Jan Van Steynemolen (1518-1589),
een tekenaar van formaat,” Koninklijk Museum van Schone Kunsten Antwerpen. (1978): 25-
40.
Juan José Morales Gómez, “La traza y capitulación del retablo de las Ánimas de Calaceite
con los pintores Joan Desí y Godefroy van Steynemolen (1558), ” Artigrama, 27 (2012) :
425-438.
Carmen Morte García, ‘Una obra firmada y fechada del Pintor Siluestre Estanmolín, 1579,”
Artigrama, 4 (1987): 83-90.
Georges Van Doorslaer, “Notes sur Rombaut van Steynemolen (1491-1541), humaniste
malinois et sa famille,” Mechlinia, 5 (1926): 35-39 en 54-59.
Georges Van Doorslaer, La corporation et les ouvrages des orfèvres malinois. (Antwerpen,
1935).
111
BIJLAGE III : Transcriptie van het testament van Adrián de Malinas alias Adriaen Van
Steenemuelen, ARCV PC, f° 234 r-236 v.
Testamento :
A nueve de Jullio de mill e quinientos e setenta y seis años, Adriaen Van Steeneimuele
alias Adrian de Malinas con todo su entendimiento pleno, enfermo de cuerpo auiendo
encomendado su alma y cuerpo a Dios, si acaso se muriere, quiere ser enterrado en su yglesia
parrochial y que le sean echas unas honrras honrradamente conforme a su calidad y como lo
ordenaren sus executores y en el mismo dia de su fallecimiento sean dichas treynta missas del
alma en la dicha parrochia y otras treynta en diversos monesterios. Se firmó la horden de sus
executores.
A Ysauel de Paredes, su muger, quiere que primeramente le sea dado ante otra cossa
quinientos ducados de a once rreales como contiene su carta de casamiento,
Yten que terna363
la mitad de todos sus bienes asi lo heredado como los que podría benir a
heredar de aqui adelante de qualquier parientes que sea
Yten tanbien la deja todos sus bestidos, joyas e sortijas, plata y todo el ajuar que tiene aqui en
Madrid y tanbien en Valladolid
Yten tanbien deja a su mujer un tercio de todas las mercancías que tiene en sus dos tiendas,
las quales le pertenezen, como aqui en Espana fueren bendidas con condiçion que dará a
Anyta, su hija natural siendo para casarse, de la dicha haçienda ducientos ducados y que
entretanto la entretendrá como es dicho hasta la hora presente y que en caso que su mujer no
quisiese se entretener a la dicha Anita, la dará a su madre o algun deudo o pariente suyo,
dándola los dichos ducientos ducados para que con los interesos dellos la puedan entretener
hasta que se case y en lo demas nombra por su heredera general principal a su madre.
Con todo eso declaró mas que (doorstreept el prenado) en caso que el prenado de que su dicha
muger esta prenada salga a luz que su dicha madre entretendrá el dicho ninno dándole de
bestir y comer de modo como quiera aber honrra dello o como sus executores lo declararen
Yten mandó a Luis y Catalina Diertstekrs (Eerstekers), su hermana, a cada uno çinquenta
florines por una bes por çierto serviçio que le an hecho entrambos,
363 Vorm met betekenis van tiene/tenga, Andrés de Li, Laura Delbrugge, Reportorio de Los Tiempos, Tamesis,
1999, 45-67.
112
Yten a Cornelio Desteinemurle su hermano manda cien florines por una bes,
Yten a Mateo Desteenemuele su hermano cient florines por una bez,
A Pedro Desteenemuele su hermano çinquenta florine,s
A Gosbuerte y Juan de Hesteenemule, tanbien sus hermanos, a cada uno diez florines,
Yten a Juan Debaerte Desteenemuele su padre cien florines por una bes,
Declarando que si la dicha madre sea obligada los dichos mandados desde Luis e Catalina
Herestedehero hasta su padre de los pagar y que Ysauel de Paredes su muger luego despues
de su muerte sea thenida de hacer estimar y bender la hacienda que tiene aqui y enbiar el
dinero a su madre o acusarla que mande lo que se a de hazer dello, y conforme el poder de su
madre se rreglara, e quiere que sea hecho ansi.
Yten a declarado que enprestó en el año de sesenta y tres a monsenor de Heerges (Gilles de
Berlaymont) trescientos ducados de a honce rreales el ducado a catorce por ciento, por lo
qual thenia obligaçion, pero que la a dado a Gaspar de Sulst harchero con poder de los cobrar
de los rreditos y porque por muerte del dicho Gaspar o de otra manera a cobrado el dicho
monsenor de Hierges la dicha obligacion de la dicha su madre ( onduidelijk) de dineros, no
pudiendo dello mostrar mas claridad, mas todabia deue la dicha suma con sus rreditos y esto
es la verdad en su conciencia y lo declara estando enfermo en la cama,
y demas quiere que sean bisitados todos sus libros cedulas y obligaciones y otras
qualesquieres escripturas y confirmadas una con otra y oydas las deudas y contradeudas serán
contentadas y que para este efeto serán nombrados de su parte de su madre e muger de queda
(cada ?) parte dos hombres honrrados para acordar lo susodicho y bender la dicha hazienda y
la cobrar para cumplimiento de la supostiera e ultima boluntad para que todos los negocios
sean ygualados con brevedad
Yten a pagar por Hans De (Baes ?) beer por horden de cartas de su padre Francisco de Beere
por liberarle e rrescatarle de la ynquisiçion y penitençia ochoçientos y (entre ?) quarenta e
çinco rreales de plata, lo qual dijo en su conçiençia de lo qual Artus de Orshagehen tiene mas
amplia claridad, los quales manda que sean cobrados.
Yten declaró que a auido y thenido desde algunos anos por comision de m° Juan de Mieson la
suma de nobeçientos e dies florines carolus, es florin de a veynte placas moneda de Brauante,
113
de los quales a pagado los rreditos hasta el ano pasado a rraçion de a seis por çiento, pero de
la suma prinzipal aun se halla deudor della y rrequiere que su dicha madre la pague quando
abrá rreciuido la haçienda y se abrá hecha partizion de todo,
Yten declaró que debe a Enrique Warult (Verhulst) dos cedulas de su mano a pagar conforme
a lo concertado en ellas, quiere que sean pagadas a su termyno,
Yten Juan de Saluatierra, contador, le deve septeçientos e quarenta e dos rreales, de lo qual
tiene obligaçion,
Yten declaró que ha hauido de la dicha Adriana, madre de su muger, beynte libras gruesas
flamencas, las quales le enprestó,
E tanuien lo que mas la debe su mujer, de mas de lo que el saue, que son ciertas sumas de
dineros, quiere que sean pagadas y ansi declaró que hera su ultima voluntad, no se acordando
de otras deudas o contradeudas y que hallarán dello escriptura o contraescriptura, nombrando
por executores de este testamento y declaraçion de su boluntad los honrrados hombres los
senores Jaques Goosens y Tomas Flores, mercaderes en la corte del rrey de España siguiendo
la misma corte, de los quales rrequiere que ellos hagan como el se confía dellos e que tengan
quenta a todo lo susodicho para que con berdad sea todo cumplido
Hecha en Madrid como de prinzipo esta conthenydo en su casa a nueue de jullio de mill e
quinientos y setenta y seis años.
114
BIJLAGE IV : OVERZICHT VAN DE KUNSTVOORWERPEN IN DE GEBRUIKTE
BRONNEN
- Schilderijen op doek (lienzos, lienzos pintados), op paneel (tabla, retablo),
gemaroufleerd, camas.
- Beeldhouwwerk (bulto duidt altijd op een 3D voorstelling)
- Prenten (estampas)
1534 : koopwaren die in Vlaanderen besteld worden : (JUAN GARCÍA, handelaar in Medina
aan ADRIAN HUS uit Middelburg) (contract)
- 2 dozijn schilderijen op doek over de triomfen van Petrarca, door goede schilder uit
Antwerpen geschilderd
- 6 Schilderijen op klein paneel (pliego de papel), van de hand van een goede
kunstenaar uit Antwerpen
- 12 gesloten stuks (paneeltjes), halve pliego, devotiestukken, goede kwaliteit.
1554 : inventaris SANSIN DE VILLANUEVA, mercader andante en corte (flamenco?)
- Schilderijen: 18 panelen over de geschiedenis van Moses
- 12 Ymagenes v Griekenland (waarschijnlijk prenten)
- Beeldhouwwerk: 4 Ivoren devotiestukken, 1 grote niño
- Onduidelijke drager: 5 grote imágenes, 1 van OLV, 1 grote van de H Johannes
(beeld?)
1563: inventaris PABLO ESTEQUERES/Pauwels EERSTEKERS (Mechelen)
- Schilderijen op doek : 15 Veronica’s, kleine, 6 middelgrote (figuren door een zekere
Vana?), 4 op papier ; Arc van Noë, 4 zonder onderwerp op papier
- 110 schilderijen zonder onderwerp, verschillende groottes, 21 gemarouffleerde
- 8 niños Jesus
1571: inventaris FRANCISCO DE LA PEÑA (Spanje)
- Schilderijen op doek:
a. 7 zonder onderwerp
b. 1 kruisafname
c. 6 oude schilderijen uit Frankrijk
d. 24 doeken, groot en middelgroot,
e. 6 kleine devotionele schilderijen uit Frankrijk
f. 2 grote doeken (lienzos pintados) van San Ambrosio en San Nicolas
g. 2 schilderijen met het Laatste Avondmaal
h. 2 schilderijen met Magdalena
- Schilderij op paneel:
a. 6 tablas met het verhaal van Salomon
b. 5 devotionele panelen uit Frankrijk
c. 2 geschilderde panelen uit Salamanca
115
- Cama
a. 6 camas de Flandes
b. 1 cielo de santos
- Prenten:
a. 4 Boten van Sint Pieter (allegorie vr de Kerk) op papier,
b. 3 dozijn devotionele prenten
- Beeldhouwwerken :
a. 3 niños jesus
b. Twee religieuze beeldjes uit klei
- Onduidelijke drager, ymagenes (religieuze voorstelling), waarschijnlijk beelden,
behalve e.
a. 14 uit Vlaanderen in kisten (beeldjes?)
b. 12 kisten met kleine religieuze voorstellingen uit Vlaanderen ( Beeldjes?)
c. 31ymágenes uit Vlaanderen in hun kistjes.
d. 1 ymágen de Cristo
e. 1 ymagen del amor de Dios (prent?)
1574: Verkoop (+ schatting), JUAN FRANCO aan BERNARDINO GONZALEZ
- Una cruz de Flandes en su caja, 4 rs.
- Onbepaalde drager:
a. 4 middelgrote devotiestukken (debociones medianas) 2 rs.
b. 35 imágenes de deboción pequeñas, 1 r. en half/stuk
c. 36 imágenes medianas, 2 rs./stuk
1576: Inventaris ADRIÁN DE MALINAS/ ADRIAEN VAN STEYNEMOLEN (Madrid),
met prijs indien in de Tasación:
1. Beeldhouwwerk (religieus)
1) 96 niños
a. 77 niños (kleine en grote door elkaar) 100 rs.
b. 10 niños (kleine) 22 rs. en half
c. 4 niños (2 verschillende soorten) 4 rs
d. 2 niños in kistje 3 rs.
e. 1 niño grande de un pie y medio
f. 1 kindje Jezus met zijn kleertjes
g. 1 kapotte Sint Jan en Jesus 3 rs.
2) Christus
a. 2 cristos de bulto con sus pies 3 sl
b. 2 Cristos con sus caxas doradas 5 rs
c. 1 caja con un crucifijo de bulto de alcimia 3 rs
116
d. 4 crucifixos en sus cruces de bulto
e. Las hechuras de 4 crucifijos 8 rs
3) Maria en Jesus/Maria
a. 2 ystorias de bulto de nuestro Señor y nuestra Señora
b. 1 bulto de nuestra senora con su hijo presciosso en brazos con una cruz
c. 1 retablo de un Christo grande con nuestra señora 12 rs
d. 1 hechura de un niño de Fl con su madre en dos pieças 10 rs.
e. 1 bulto de Nuestra Señora 2 rs
4) Heilgen
a. 8 santos en cajas grandes
b. 34 hechuras de madera de santos
c. 25 hechuras de samaritanas 25 rs
d. 24 samaritanas (kapot) 12 rs
e. 1 hechura de Santiago 6 rs.
f. 8 cajillas de santicos 4 rs.
g. 1 santiago a cavallo en una caxa de bulto
h. 56 hechuras de bulto de niños jesuses y de santos encaxados
i. 1 sant Ana en caxa de bulto
j. 90 hechuras de varo de santos y niños
5) Dos retablos de caja 4 rs.
6) Onbepaalde voorstelling
a. Tres hechuras de bulto 6 rs.
2. Schilderijen
1) Religieus
a. Un ecce homo de lienço viejo 1 rl
b. Una hechura de nuestra Señora en una tabla 22 rl.
c. Una hechura de nuestra Señora en una tabla 6 rl
b. 25 lienzos de devocion biejos 25 rl
c. 5 grote lienzos de debocion 75 rl
d. un Christo arrimado a la cruz con el caliz en la mano 2 rl.
e. Quatro hechuras de debocion en tabla 6 rl.
f. Ymagen met kruisafname con puertas (luiken) 33 rl
g. diez y ocho hechuras de santos en tablas que son destanpas baladizes
27 rl.
h. 3 retablos de devocion
i. Una ymagen destampa en tabla 3 rl en half
2) Profaan
a. Portret v een Duitser 3 rl.
b. Dos hechuras de la reyna 2 rl.
c. Portret van de koningin van Spanje (Maria) 4 rl
117
d. 2 portretten van mooie Vl meisjes 8 rl
e. 5 lienzos de los 5 sentidos
f. Un lienzo grande de Yropa con un buey 100 rl.
g. 2 pinturas de ystorias
h. Dos tablas redondas (landschappen) 10 rl.
i. Dos bobos que riñen 8 rl
j. Un retablo de bobo 3 rl
k. Un retrato de mujer 10 rl
3) Onbepaalde voorstelling
a. Tres lienços pintados 33 rl
b. 5 lienzos pintados doblados 55 rl.
c. 27 lienzos de pliego 6 rl en half)
d. 20 lienzos de pinturas viejas (de a vara y quarta) 170 rl
e. Dos retablos 4 rl.
f. 37 cartas en lienço 74 rl
g. 10 camas de flandes pintadas 20 rl
3. Prenten
1) religieus
a. una ymagen de la fe catolica en papel con su lista de madera
b. 840 goedkope prenten 364
210 rl
2) Profaan
Begrafenis KV in houten kist : 50 rl
3) Onbepaald
a. 270 eenvoudige prenten 62 rl
b. 216 goedkope prenten 24 rl
c. 250 goedkope estanpas 62 rl
d. 216 estanpas de pliego 54 rl.
e. 140 geplooide prenten 60 rl.
f. 85 pliegos destampa de marca mayor 28 rl en half
g. 240 pliegos de historias estampadas 60 rl
h. 30 estampas (de pliego) 7 rl en half
i. 178 pliegos destampa de todas suertes 20 rl
j. 508 papeles destanpa 110 rl
k. 8 libros destampa 8 rl
364 Hechuras de imágenes de papel, son estanpas baladies.
118
1579: Inventaris YSABEL DE PAREDES, Madrid
- Schilderijen :
a. Doek: 25 de Flandes, 1 groot (Europa), 7 viejos
b. Paneel: 1 geschilderde, 4 retablos de estampa, 1 imagen de pincel del
descendimiento, 1 retrato
- Beeldhouwwerken :
a. Niños : 15 (4 verschillende soorten)
b. 2 Ecce homo
c. 2 San Francisco
d. Terracotta : 3 imágenes, 1 hoofd
e. 2 kruisbeelden
1581: inventaris MELCHIOR DE BI(E)S (Vlaming) en vracht uit Vlaanderen
- Schuldbrief :
a. Tapijten: heeft 1 cama de tapicería aan 16. 900 mrs. verkcoht
b. Lienzos pintados: aan 3. 162 mrs.
- Tienda: 3 camas de tapicería (2 met figuren, 1 verdure) in totaal 200 anas (ellen)
- Vracht uit Laredo : beeldhouwwerk
a. Niños:
30 kisten met grote ninos, (caxas de niños jesuses grandes
11 met middelgrote, (medianos)
25 kisten met kleine, pequeños
11 met zeer kleine, de los mas chiquitos
12 niños in kist, en caxa
b. 9 heiligenbeelden in hun kist
c. 20 kisten met grote heiligen
1583: inventaris FRANCISCO RENAL/RENAR (Fransman)
- Tapijten: 4 verdures, (gebruikte) tapijten 60 anas aan 3rl. per ana
- Schilderijen :
a. een historiedoek over de bruiloft van Kana, (viejo) 2 rl.
b. paneel : portretten op paneel, 4rl. stuk
- beeldhouwwerken: 4 dozenas de imagines de ieso (plaaster) pequeñas y medianas a
17 rl.
1585 : verkoop JULIAN DE GANTE-Juan SANDRES (Vl.)
- 680 prenten uit Vlaanderen, op papier, van Santiago, aan 97 rl.