Achterhoekse spreuken en gezegden
-
Upload
het-boekenschap -
Category
Documents
-
view
448 -
download
26
description
Transcript of Achterhoekse spreuken en gezegden
Achterhoekse spreuken en gezegden
ACHTERHOEKSE SPREUKEN EN GEZEGDEN
D’EIGENSPRAOK
Dit boek is een verzamelobject voor iedereen
die het dialect een warm hart toedraagt.
En een onmisbaar naslagwerkje voor
‘import-Achterhoekers’ en anderen die zich
verbonden voelen met het streekeigene van de
Achterhoek.
De mooiste spreuken uit het gebied rondum
Strang en Iesel zijn in deze bundel verzameld
door D’eigenspraok. Deze werkgroep van
de Oudheidkundige Vereniging Gemeente
Gendringen legt op allerlei manieren het
streekeigene dialect vast. Gelukkig is de
streektaal van de voormalige gemeente
Gendringen rijk aan spreuken en gezegden.
Zo‘n 380 zijn er middels verzameld. De
betekenis staat er in het Nederlands bij en soms
de herkomst. Regelmatig ook verduidelijken
de auteurs zo’n spreuk of gezegde met een
voorbeeldzin in het plaatselijke dialect. Verder
bevat deze bundel zeven boeiende verhaaltjes,
die zich voor het merendeel afspelen in de
streek.
Werkgroep Dialect
Oudheidkundige Vereniging
Gemeente Gendringen
SPREUKENACHTERHOEKSE
EN GEZEGDEN
HET
SCHAP
SPREUKEN EN GEZEGDEN
Rubrieken
Boerenspreuken 5
Weerspreuken 8
Zei-spreuken 14
Dieren en planten 16
Geloof en bijgeloof 32
Ziekte en gezondheid 34
Het lichaam en de geest 36
De mens, de man, de vrouw, het kind 47
Beroepen 62
De liefde 64
Eten en drinken 66
Rijkdom, armoede en zuinigheid 74
Waarschuwingen 80
Diversen 83
Verhaaltjes
Een schaop is ook ’n goed dier 11
Onzen Willem 19
Een zittend gat 30
De toet van Huunder 60
Ons volk 71
Mien dörpken 81
De herder en zien kudde 94
5
BOERENSPREUKEN
April mot mei een roggeoor geven. In de laatste dagen van april komen de roggearen al te voor-
schijn.
Hi-j het de eerpels riep. Hij heeft gaten in de sokken.
Van völ geven wödt de beste koe nog dreug. Je kunt nog zoveel verdienen, maar als je het te royaal
uitgeeft kom je toch nog te kort.
A’j drieven wilt mo’j schäöp kopen. Wordt gezegd tegen mensen die anderen aansporen nog har-
der te werken.
Zo krom as een haanholt – hankholt. Heel erg krom. Een ‘hankholt’ was een houten balkje dat door
de achterpoten van een geslacht varken gestoken werd, zodat
het varken aan een ladder kon worden opgehangen.
Door hilp gin baejen aan, dat land mot mis hemmen. Als een boer zijn land niet goed bebouwt en bemest helpt het
bidden en de zegen, ook niet voor een goede oogst.
36
HET LICHAAM EN DE GEEST
Laot ow niks in ’t oor toeten.
Laat je niets wijs maken.
Baeter een slecht geweten as gin geweten.
Mensen die een slecht geweten hebben denken er in ieder
geval over na.
Zo dreug as Sinterklaos zin kont.
Heel erg droog. Zie ook: Zo dreug as kösters kont.
A’j alles mot onthollen dan he’j alzelaeven koppien.
Het is onmogelijk om alles te onthouden.
Muggen hemmen gin rug. Die hemmen alleen een lid
woor een gat an zit.
Wordt vooral tegen kinderen gezegd die, als ze ergens mee
moeten helpen, klagen over pijn in de rug.
A’j alles mot onthollen dan he’j alzelaeven koppien
37
Zo kold as een köttel. Dat zegt men wel als men het heel erg koud heeft.
Iedereen vuult ’t ziene. Elk mens heeft zijn eigen zorgen en problemen. Zijn eigen
hoogte- en dieptepunten. Wordt ook wel gezegd, althans in
Etten zeker, van mensen die vreemd gegaan zijn.
I-j mot met de blote vuut naor bed. Hiermee wordt gedreigd als de kinderen niet willen
luisteren.
Den kö’j een bonestaak op de kop aanspitsen. Hij of zij is een sul. Een Joris Goedbloed.
Da’s net genog veur ’n holle tand. Een klein hapje, of een wel heel karige maaltijd.
Hi-j het een maag as een lompenzak. Hij kan alles eten zonder ergens last van te hebben.
Hi-j het een maag van zaolleer. Hij kan alles eten zonder ergens last van te hebben.
Kuntje kermis kriegen. Een pak voor de broek krijgen.
Een kop as een deurslag hemmen. Erg vergeetachtig zijn.
70
De botter is driemaol duvels. ’s Winters is e duvels had. ’s Zommers is e duvels zach. En altied is ‘t ’n duvels klein betjen. Zegt men gekscherend als in de winterdag de boter weer zo
hard is dat ze bijna niet te smeren is.
Van ’n schoon bod kö’j niet aeten. Een mooie vrouw heeft ook wel eens nadelen. Men verkeert
wel eens in de veronderstelling dat mooie vrouwen hun neus
ophalen voor vies en zwaar lichamelijk werk.
A’j ow veur den eerste borrel waart, dan he’j van den tweede gin las. Spreekt voor zich.
Een Terborgs köpke
Al steet de pot twee dagen op ’t vuur, in ’n kwatierken is ’t aeten op. Bepaalde zaken vergen heel veel tijd, moeite en inspanningen,
maar je hebt er maar heel kort plezer van.
71
HEKKEN
Kwam e binnen, altied hos
Liet e de deur achter zich los
Toen e jeurig was
Kreeg e ’n spreuk van moe:
‘De letste koe
Dut ’t hekken toe’
WvL
ONS VOLK
BEN ROUWHORST
Ons dörpke steet bekend um zien bi-jnamen. A’j die niet kent en i-j vraog
bi-jveurbeeld de weg naor Krabbenborg, Wopereis of Hulshof en i-j wet
de bi-jnaam niet, dan he’j grote kans dat ze ow naor de verkeerden stu-
ren. ‘n Kräöjenier in Zuwent zei ‘s: ‘A’j hier Krabbenborg heit en met ‘n
Wopereis getrouwd bunt dan he’j driekwat van ‘t darp as klant.’ An de
bi-jnaam ko’j soms ok naogaon wie ‘t thuus veur ‘t zeggen had. Was de
bi-jnaam naor de vrouw venuumd dan had zi-j de boks an, of in ‘t slimste
geval flink heur op de tanden. Zo was dat ook bi-j Hulshof-Kleins. Kleins
Mina was ‘n klein, ieverig, pittig vröwken die zich de kaes niet van ‘t brood
liet aeten. Heur man was ‘n vrome sjoks van ‘n keerl, den vond alles nogal
gauw goed en a’j door ruzie met wollen hemmen dan mos i-j heel wat
wetten. Ik denk dat hi-j gedach het: ‘n nerige vrouw en ‘n nerige henne
96
kastelein as deur de pastoor bediend wodden’. Bi-j binnenkoms in de kerk
wed de sigaar of de pruum in ‘t portaal mooi op een richeltjen geleg. Vaak
laggen door meerdere prumen of sigaren op ’n ri-jken. As blaag halen wi-j
door wel ‘s ’n geintje met uut deur de prumen te vewisselen. ‘Een zittend
gat bedich zich wat’ mo’j maor denken.
97
ACHTERHOEKSE SPREUKEN EN GEZEGDEN
D’EIGENSPRAOK
Dit boek is een verzamelobject voor iedereen
die het dialect een warm hart toedraagt.
En een onmisbaar naslagwerkje voor
‘import-Achterhoekers’ en anderen die zich
verbonden voelen met het streekeigene van de
Achterhoek.
De mooiste spreuken uit het gebied rondum
Strang en Iesel zijn in deze bundel verzameld
door D’eigenspraok. Deze werkgroep van
de Oudheidkundige Vereniging Gemeente
Gendringen legt op allerlei manieren het
streekeigene dialect vast. Gelukkig is de
streektaal van de voormalige gemeente
Gendringen rijk aan spreuken en gezegden.
Zo‘n 380 zijn er middels verzameld. De
betekenis staat er in het Nederlands bij en soms
de herkomst. Regelmatig ook verduidelijken
de auteurs zo’n spreuk of gezegde met een
voorbeeldzin in het plaatselijke dialect. Verder
bevat deze bundel zeven boeiende verhaaltjes,
die zich voor het merendeel afspelen in de
streek.
Werkgroep Dialect
Oudheidkundige Vereniging
Gemeente Gendringen
SPREUKENACHTERHOEKSE
EN GEZEGDEN
HET
SCHAP