Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de...

32
GM-0135128, revisie D1.02 Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade m.e.r.-beoordeling Definitief Waternet Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 15 juli 2015

Transcript of Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de...

Page 1: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

GM-0135128, revisie D1.02

Aanmeldingsnotitie dijkverbetering NieuweWeg en Waterleidingkade

m.e.r.-beoordeling

Definitief

Waternet

Grontmij Nederland B.V.Alkmaar, 15 juli 2015

Page 2: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 2 van 34

Verantwoording

Titel : Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterlei-dingkade

Subtitel : m.e.r.-beoordeling

Projectnummer : 334395 en 342431

Referentienummer : GM-0135128

Revisie : D1.2

Datum : 15 juli 2015

Auteur(s) : Tessa van der Voet

E-mail adres : [email protected]

Gecontroleerd door : Jantine van Veldhuizen b/a

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd door : Martin Verzijde

Paraaf goedgekeurd :

Contact : Grontmij Nederland B.V.Robijnstraat 111812 RB AlkmaarPostbus 2141800 AE AlkmaarT +31 88 811 53 92F +31 72 850 26 57www.grontmij.nl

Page 3: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Inhoudsopgave (vervolg)

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 3 van 34

SamenvattingS1 AanleidingUit de toetsing op veiligheid is naar voren gekomen dat de dijken Nieuwe Weg en Waterleiding-kade op sommige plaatsen niet voldoen aan de hoogte- en/of stabiliteitseisen. Deze dijkenmoeten daarom verbeterd worden. De dijkverbetering betreft mogelijk het ophogen van de dijk,het aanvullen van het binnentalud en verleggen van de teensloten aan de teen van het binnen-talud. De exacte ingreep van de dijkverbetering is op dit moment niet bekend.

S2 Procedure en m.e.r.-beoordelingsplichtOp grond van artikel 5.4 van de Waterwet moet voor de aanleg of wijziging van een water-staatswerk, zoals de Nieuwe Weg en Waterleidingkade, door Waternet een Projectplan wordengemaakt dat door de beheerder moet worden vastgesteld. Het vaststellen van dit ProjectplanWaterwet is een m.e.r.-beoordelingsplichtig besluit.

De m.e.r. beoordeling is geregeld in de Wet milieubeheer, artikel 7.2 lid 1 b (m.e.r. beoorde-lings-plicht), artikel 7.16 lid 2 (aanmeldingsnotitie) en artikel 7.17 (m.e.r. beoordeling door be-voegd gezag). De beoordelingsplicht ontstaat op basis van categorie D.3.2 uit Bijlage D van hetBesluit milieueffectrapportage. Categorie D.3.2. regelt dat de vaststelling van een ProjectplanWaterwet voor werken ter beperking van overstromingen een m.e.r.-beoordelingsplichtig besluitis, ongeacht de omvang van deze werken. De versterking van de Nieuwe Weg en Waterleiding-kade is bedoeld om overstroming te voorkomen, en worden derhalve gezien als een werk indeze categorie.

Doel van deze aanmeldingsnotitie ten behoeve van de m.e.r.-beoordeling is om op objectievewijze informatie over mogelijke, relevante milieugevolgen van de dijkverbetering Nieuwe Wegen Waterleidingkade te verzamelen en te presenteren. Met deze informatie kan het bevoegdgezag een oordeel geven over de noodzaak van het doorlopen van een m.e.r.-procedure.Een m.e.r.-beoordeling betekent dat er géén MER wordt opgesteld, tenzij er sprake is van be-langrijke nadelige gevolgen voor het milieu waarvoor een MER noodzakelijk wordt geacht. Hetuitgangspunt is dus ook: Nee, tenzij.De “belangrijke nadelige gevolgen” moeten worden beoordeeld op basis van het toetsingskadervan bijlage III van de Europese Richtlijn Milieueffectbeoordeling. Bijlage III noemt drie hoofd-thema’s:· plaats van de activiteit (nabijheid beschermde gebieden, cumulatie met andere projecten);· kenmerken van de activiteit;· kenmerken van het potentiële effect (effecten ruimtegebruik).

Hierna wordt ingegaan op deze thema’s.

S3 Plaats van het projectLigging plangebiedDe te verbeteren waterkeringen betreffen de Nieuwe Weg en de Waterleidingkade in de ge-meente Stichtse Vecht. Deze dijken liggen aan de zuidkant van de Loosdrechtse plassen engrenzen aan de noord – en westzijde van de Bethunepolder. Figuur S1 geeft de ligging van dewaterkeringen weer.

Page 4: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Inhoudsopgave (vervolg)

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 4 van 34

Figuur S1 Ligging waterkeringen Nieuwe Weg en Waterleidingkade

Gevoelige gebieden en waarden in en rondom plangebiedHet plangebied is gelegen in het Natura 2000-gebied ‘Oostelijke Vechtplassen’, het wetland‘Oostelijke Vechtplassen’, de Nationale Landschappen ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’ en het‘Groene Hart’, het Belvedère gebied ‘Vecht- en Plassengebied’ en de ‘Hollandse Waterlinie’.Ook ligt de locatie van de dijkverbetering in een grondwaterbeschermingsgebied en in het wa-terwingebied Bethunepolder. Het plangebied is grotendeels gelegen in de Ecologische Hoofd-structuur. In het plangebied liggen in de huidige situatie verschillende natuurdoeltypen, name-lijk: Kruiden- en faunarijk grasland, Moeras en Zoete Plas. De Provincie Utrecht ambieert daar-naast om een aantal percelen te ontwikkelen naar natuur.

S4 Kenmerken van het projectDe waterkeringen hebben een totale lengte van circa 4,8 kilometer en bestaan uit de volgendedijktrajecten:

Binnen deze dijktrajecten wordt de dijk versterkt. De dijkverbetering Nieuwe Weg betreft onderandere:- het ophogen van de kruin van de dijk van de te laag liggende gedeeltes, inclusief aanbrengenasfaltverharding;- het aanvullen en ophogen van het binnentalud;- het verbeteren ontwatering van de steunberm;- afdichtende maatregelen in buitentalud ter voorkoming van kwel.

De dijkverbetering Waterleidingkade betreft onder andere:- het ophogen van de kruin van de dijk van de te laag liggende gedeeltes;- het aanvullen en ophogen van het binnentalud;

Page 5: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Inhoudsopgave (vervolg)

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 5 van 34

- het dempen en graven van een nieuwe teensloot. De oevers worden in een natuurlijk taluduitgevoerd.

In onderstaande figuur is een overzichtkaart opgenomen van de dijkversterking.

Figuur S2 Overzichtskaart dijkversterking Nieuwe Weg en Waterleidingkade

Vanwege de ophoging worden circa 130 bomen ter hoogte van de Nieuwe Weg verwijdert. Narealisatie van de dijkversterking worden bomen teruggeplant.Voorafgaand of tijdens de werkzaamheden worden bestaande kabels en leidingen verlegd en/ofaangebracht.

S5 Kenmerken van het potentiële effect van het project

S5.1 NatuurNatura 2000-gebiedDoor uitvoering van de dijkversterking treden er tijdelijke effecten op, op de instandhoudings-doelstellingen van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Het gaat hierbij om effec-ten van stikstofdepositie op het habitattype veenmosrietland, maximaal 0,700 mol/ha/jaar. Deeffecten zijn tijdelijk en hebben geen significante effecten tot gevolg op het instandhoudings-doel.

Door uitvoering van de dijkversterking treden er geen effecten op, op de instandhoudingsdoel-stellingen van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Dit omdat de werkzaamheden,ten aanzien van foeragerende en overvliegende meervleermuizen, in de daglichtperiode (in deperiode april-oktober) worden uitgevoerd. En omdat de werkzaamheden conform een goedge-keurd ecologisch werkprotocol uitgevoerd worden ten aanzien van de meervleermuis, niet-broedvogels en vissen.

Beschermde soorten (Flora- en faunawet)De voorgenomen werkzaamheden ten behoeve van de dijkverbetering hebben mogelijk tijdelijkeffect op beschermde soorten.Tijdens de aanlegfase kan sprake zijn van verstoring van de kleine modderkruiper, vleermuizenen verstoring van nesten van vogels en een migrerende ringslang. Mitigerende maatregelen zijnechter mogelijk om de effecten te voorkomen/beperken. Dit betreft bijvoorbeeld het werken bui-ten het broedseizoen van vogels, het werken in de daglichtperiode en het opstellen van eenecologisch werkprotocol (incl. zorgplicht).

Page 6: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Inhoudsopgave (vervolg)

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 6 van 34

Ecologische HoofdstructuurHet plangebied is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de EHS kan dan ook (tijde-lijk) beïnvloed worden door de voorgenomen ontwikkeling door verstoring en vernietiging.Door uitvoering van de dijkverbetering treden er geen effecten op, op de wezenlijke kenmerkenen waarden. De werkzaamheden zijn tijdelijk en na uitvoering van de werkzaamheden hersteltde situatie zich weer.

S5.2 Landschap, archeologie en cultuurhistorieDe belangrijkste effecten van de dijkverbetering zullen effect hebben op de landschappelijkeelementen rondom de dijk, zoals de aanliggende landschapstypen, de dijken, het watersysteemen de groenstructuur, en niet op de omliggende gevoelige gebieden (Nationale Landschappen,Belvedèregebied, Nieuwe Hollandse Waterlinie). Om deze kwaliteiten te bewaken wordt aanbe-volen om de maatregelen voor de dijkverbetering zoveel mogelijk binnen het bestaande taludvan de dijk in te passen (geen verschuiving van de teensloot). Ook wordt aanbevolen het be-staande dijkprofiel zoveel mogelijk als uitgangspunt te gebruiken:· Bij de Nieuwe Weg wordt aanbevolen om de rijweg op de kruin van de dijk te behouden, dat

met een steil talud afloopt naar maaiveld en een brede flauwe zone behoudt tot aan deteensloot. Binnen het steile talud of aan de voet er van is er een doorgaande bomenrij.

· Het is voor de Waterleidingkade de aanbeveling deze een steiler talud te geven, zodat dedijk en het hoogteverschil sterker herkenbaar worden. Deze dijk blijft onbeplant.

BomenTijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege deophoging van de dijk. Na de ophoging van de dijk worden bomen teruggeplant. De bomen wor-den in een doorgaande bomenrij langs de Nieuwe Weg gepland, aan de voet van het talud of inhet talud. De negatieve effecten op het landschap zijn tijdelijke van aard.

S5.3 Bodem en waterDe dijkverbetering heeft geen ingrijpende gevolgen op de bodemopbouw, waterkwaliteit of –kwantiteit.

ZettingEen groot deel van de werkzaamheden binnen de dijkverbetering zal waarschijnlijk bestaan uithet aanbrengen van extra grond. Door extra massa van het dijklichaam kan in de ondergrondzetting plaatsvinden. De invloed van zetting wordt meegenomen in het plan (eventueel doormonitoring). Als er negatieve effecten optreden worden er passende maatregelen getroffen.

S5.4 Woon- en leefmilieuDe dijkverbetering heeft alleen effect op verkeershinder, geluidhinder en luchtkwaliteit tijdens deuitvoering van de werkzaamheden en niet in de eindsituatie. Diverse maatregelen zullen doorde aannemer worden genomen om de verkeers- en geluidhinder te beperken.De luchtkwaliteit in de omgeving zal naar verwachting tijdelijk verslechteren. Dit ten gevolge vande inzet van materieel voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Deze veroorzaken naar ver-wachting meer emissies van fijn stof en stikstofdioxide dan het autonome verkeer dat eventueeltijdelijk omgeleid zal worden. De luchtkwaliteit wordt echter ook positief beïnvloed door het ver-minderde gemotoriseerd (autonoom) verkeer als gevolg van het tijdelijk afsluiten van de dijk-weg. De nadelige gevolgen ten aanzien van de luchtkwaliteit worden daarmee grotendeels op-geheven. De tijdelijke effecten zijn nihil.

S6 ConclusieUit de uitgevoerde analyse blijkt dat er geen relevante effecten zijn die het doorlopen van dem.e.r.-procedure zinvol maken.

De ingreep kent geen specifieke milieurisico’s en de effecten zijn beheersbaar.

Om bovenstaande reden is het doorlopen van een m.e.r.-procedure niet noodzakelijk.

Page 7: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Inhoudsopgave (vervolg)

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 7 van 34

Inhoudsopgave

0 Samenvatting…………………………………………………………………………………3

1 Inleiding .................................................................................................................... 81.1 Aanleiding voor de dijkverbetering ............................................................................. 81.2 De m.e.r.-beoordeling ................................................................................................ 81.2.1 Waarom een m.e.r.-beoordeling? .............................................................................. 81.2.2 Procedure ................................................................................................................. 91.3 Doel van deze notitie ................................................................................................. 9

2 Plaats van de activiteit ............................................................................................. 102.1 Plangebied .............................................................................................................. 102.2 Omgeving plangebied.............................................................................................. 102.3 Gevoelige gebieden en waarden ............................................................................. 142.3.1 Beschermde natuurgebieden en natuurwaarden ...................................................... 142.3.2 Beschermde archeologische en cultuurhistorische waarden .................................... 172.3.3 Water en Bodem ..................................................................................................... 182.4 Autonome ontwikkelingen ........................................................................................ 20

3 Kenmerken van de activiteit ..................................................................................... 223.1 Omvang project ....................................................................................................... 223.2 Gebruik natuurlijke hulpbronnen en productie van afvalstoffen ................................. 233.3 Verontreiniging en hinder ........................................................................................ 233.4 Risico van ongevallen.............................................................................................. 23

4 Kenmerken van het potentiële effect ........................................................................ 244.1 Inleiding .................................................................................................................. 244.2 Natuur ..................................................................................................................... 244.3 Landschap .............................................................................................................. 264.4 Archeologie en Cultuurhistorie ................................................................................. 274.5 Bodem .................................................................................................................... 284.6 Water ...................................................................................................................... 294.7 Verkeer en hinder .................................................................................................... 294.8 Lucht, geluid, externe veiligheid ............................................................................... 304.9 Overige aspecten Europese Richtlijn ....................................................................... 31

5 Conclusie en advies ................................................................................................ 32

Page 8: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 8 van 32

1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor de dijkverbeteringWaternet is de uitvoerende organisatie namens het Waterschap Amstel, Gooi & Vecht. Hieron-der valt ook het beheer en onderhoud van regionale waterkeringen. De regionale waterkeringenNieuwe Weg - Waterleidingkade, liggen in het beheergebied van het waterschap.

Uit de toetsing op veiligheid is naar voren gekomen dat de dijken Nieuwe Weg en Waterleiding-kade op sommige plaatsen niet voldoen aan de hoogte- en/of stabiliteitseisen. Deze dijkenmoeten daarom verbeterd worden. De dijkverbetering betreft mogelijk het ophogen van de dijk,het aanvullen van het binnentalud en verleggen van de teensloten aan de teen van het binnen-talud. Op dit moment is de exacte ingreep van de dijkverbetering niet bekend.

Het doel van de dijkverbetering is om de dijktrajecten weer te laten voldoen aan de vastgesteldeveiligheidseisen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met andere belangen, zoalsLandschap Natuur en Cultuur (LNC)-waarden en medegebruik.

1.2 De m.e.r.-beoordeling1.2.1 Waarom een m.e.r.-beoordeling?De milieueffectrapportage-procedure (m.e.r.) is bedoeld om het milieubelang volwaardig envroegtijdig in de plan- en besluitvorming in te brengen. Een m.e.r. is altijd gekoppeld aan eenplan of besluit, bijvoorbeeld een structuurvisie, bestemmingsplan of vergunning. De wettelijkeeisen ten aanzien van m.e.r. zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer en in het Besluit m.e.r. Inde Wet Milieubeheer en in het Besluit m.e.r. wordt een onderscheid gemaakt in activiteiten diem.e.r.-plichtig zijn (de zogenaamde bijlage C-activiteiten) en activiteiten die m.e.r.- beoorde-lingsplichtig zijn (de zogenaamde bijlage D- activiteiten).

De dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade is een m.e.r.-beoordelingsplichtige activi-teit conform categorie D3.2 van het Besluit m.e.r.: "De aanleg, wijziging of uitbreiding van wer-ken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen met inbegrip van primaire waterke-ringen en rivierdijken". De m.e.r.- beoordelingsplicht is gekoppeld aan het ruimtelijk besluit, in ditgeval het projectplan. Er zijn geen drempelwaarden opgesteld, de verplichting geldt in alle ge-vallen.

M.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten zijn activiteiten waarvoor de beslissing of wel of niet eenm.e.r.-procedure moet worden doorlopen, niet bij wet vastligt, maar door het bevoegd gezag (inhet geval Waterschap Amstel, Gooi & Vecht) moet worden genomen. Het bevoegd gezag moetbepalen of er sprake is van "belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu", die het doorlopenvan de m.e.r.-procedure wenselijk / noodzakelijk maken. Hierbij moet getoetst worden aan derichtlijnen in bijlage III van de Europese Richtlijn m.e.r. In deze bijlage staan drie criteria metuitgangspunten per criterium: kenmerken van de activiteit, plaats van de activiteit en kenmerkenvan het potentiële effect.

Uitgangspunt hierbij is dat er in beginsel geen m.e.r.-procedure doorlopen hoeft te worden, ten-zij sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.

Page 9: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Inleiding

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 9 van 32

1.2.2 ProcedureOp grond van artikel 5.4 van de Waterwet moet voor de aanleg of wijziging van een water-staatswerk, zoals de Nieuwe Weg en Waterleidingkade, door Waternet een projectplan wordengemaakt dat door de beheerder moet worden vastgesteld. Aangezien het hier om een dijkver-betering gaat, wordt in het vervolg niet over een projectplan, maar over een dijkverbeteringsplangesproken. Binnen Waterschap Amstel, Gooi & Vecht is het dagelijks bestuur bevoegd het dijk-verbeteringsplan vast te stellen. Het vaststellen van het dijkverbeteringsplan is een m.e.r.-beoordelingsplichtig besluit (zie paragraaf 1.2.1).

De m.e.r.-beoordeling komt tot stand op basis van informatie, die door de initiatiefnemer bij hetbevoegd gezag (Waterschap Amstel, Gooi & Vecht) wordt ingediend. Gangbaar is dit in devorm van een notitie te doen, de zogenaamde aanmeldingsnotitie. In de aanmeldingsnotitiestaat de informatie, die het bevoegd gezag nodig heeft voor haar beslissing over de noodzaakvan het opstellen van een milieueffectrapport. Vervolgens dient het bevoegd gezag het beoor-delingsbesluit openbaar bekend te maken. Het besluit op de m.e.r.-beoordeling wordt be-schouwd als een voorbereidingsbesluit als bedoeld in art. 6.3 Awb. Tegen dit besluit is dan ookgeen (zelfstandig) bezwaar of beroep mogelijk, tenzij de beslissing de belanghebbende, los vanhet voor te bereiden besluit, rechtstreeks in zijn belang treft. Bezwaren tegen het m.e.r.-beoordelingsbesluit kunnen in een later stadium ingebracht worden in de procedure omtrent degoedkeuring van het dijkverbeteringsplan. Het bevoegd gezag dient het m.e.r.-beoordelingsbesluit voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbesluit ten aanzienvan het dijkverbeteringsplan te hebben genomen. Op het moment dat het bevoegd gezag oor-deelt dat geen m.e.r.-procedure hoeft te worden doorlopen, kan het ontwerp-dijkverbeteringsplan ter inzage worden gelegd.

1.3 Doel van deze notitie

Doel van een aanmeldingsnotitie is om op objectieve wijze informatie over mogelijke, relevantemilieugevolgen van de dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade te verzamelen en tepresenteren. Met deze informatie kan het bevoegd gezag een oordeel geven over de noodzaakvan het doorlopen van een m.e.r.-procedure. Zoals in paragraaf 1.2 is aangegeven is het uit-gangspunt bij m.e.r.-beoordeling: Nee, tenzij. Dit uitgangspunt betekent dat er geen MER dientte worden opgesteld, tenzij er sprake is van mogelijke “belangrijke nadelige gevolgen” voor hetmilieu op basis waarvan een MER wel noodzakelijk moet worden geacht.Deze “belangrijke nadelige gevolgen” worden in deze notitie beoordeeld op basis van het toet-singskader van bijlage III van de Europese Richtlijn Milieueffectbeoordeling.Hoofdstuk 2 beschrijft de plaats van de activiteit;Hoofdstuk 3 beschrijft de kenmerk van de activiteit;Hoofdstuk 4 beschrijft de kenmerken van het potentiële effect;Hoofdstuk 5 beschrijft de conclusie.

Op basis van beschikbare gegevens en reeds verrichte onderzoeken ten behoeve van de dijk-verbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade zijn de effecten in hoofdstuk 4 bepaald. Het be-treft de onderzoeken:· Milieuhygiënisch vooronderzoek, dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade, Grontmij

Nederland B.V., 17 februari 2014, definitief.· LNCA-rapport, dijkverbetering Nieuwe Weg – Waterleidingkade, Grontmij Nederland B.V.,

23 mei 2014, definitief.· Voortoets dijkverbetering Nieuweg en Waterleidingkade, voortoets in het kader van de Na-

tuurbeschermingswet, Grontmij Nederland B.V., 8 juli 2015, definitief.· Notitie Aanvullend natuuronderzoek, Dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade,

Grontmij Nederland B.V., 30 maart 2015, definitief.

Page 10: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 10 van 32

2 Plaats van de activiteit

2.1 PlangebiedDe te verbeteren waterkeringen betreffen de Nieuwe Weg en de Waterleidingkade. Deze dijkenliggen aan de zuidkant van de Loosdrechtse plassen en grenzen aan de noord – en westzijdevan de Bethunepolder. Figuur 2.1 geeft de ligging van de waterkeringen weer.

Figuur 2.1 Ligging waterkeringen Nieuwe Weg en Waterleidingkade

De waterkeringen hebben een totale lengte van circa 4,8 kilometer. De waterkeringen liggen inde gemeente Stichse Vecht tussen Maarssen en Tienhoven, in de provincie Utrecht. Het Tien-hovensch Kanaal vormt de gemeentegrens tussen de gemeente Wijdemeren en Stichtse Vecht,provincie Noord-Holland en Utrecht.

2.2 Omgeving plangebied

De ruimtelijke opbouw van de omgeving van het plangebied wordt beschreven aan de hand vaneen aantal onderdelen binnen het gebied, namelijk de landschapstypen, de dijken, het water-systeem, de groenstructuur en de bebouwingsstructuur.

Page 11: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 11 van 32

Figuur 2.2 De ruimtelijke opbouw van de omgeving

LandschapstypenDe ontstaansgeschiedenis heeft geleid tot een onderverdeling in drie landschapstypen, namelijkde veenontginningen, het plassengebied en de droogmakerij.

VeenontginningenHet landschapstype van de veenontginningen is rondom het plangebied vooral aanwezig langsde Vecht, in de vorm van polder Mijnden. Dit was het eerste gebied dat is ontgonnen, maar laterniet is verveend. De verkaveling stamt hier nog uit de 11de eeuw. Het gebied kenmerkt zich dooreen afwisseling van open ruimtes en beplanting, een herkenbare verkaveling, de lintdorpen ende verdichte oevers langs de Vecht.

PlassengebiedHet plassengebied bestaat uit het open water van de verveende gebieden en de legakkerge-bieden, gekenmerkt door de smalle stroken land (de legakkers) en de tussengelegen petgaten.Rondom het plangebied komt het landschapstype voor in de vorm van de Loosdrechtse Plas-sen en legakkergebieden Kievitsbuurt, Tienhovensche plassen en Natuurreservaat Maarsse-veen.

DroogmakerijHet landschapstype van de droogmakerij bestaat uit de Bethunepolder. Het kenmerkt zich doorde geometrische verkaveling, de grote openheid, de lagere ligging ten opzichte van de omge-ving (tussen de -2.80 m NAP en -3.60 m NAP), de hoge ringdijken en verspreid liggende boe-

Page 12: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 12 van 32

renerven. Vanaf de ringdijken is er weids uitzicht over de openheid van de droogmakerij. Door-dat de Bethunepolder veel aanvoer van kwel heeft, is bemaling altijd moeilijk geweest.

Figuur 2.3 Drie landschapstypen

DijkenDe omgeving van het plangebied wordt doorkruist door dijken. Deze dijken binnen de omgevingvan het plangebied verschillen erg van karakter door hun verschil in talud, bebouwing, beplan-ting en loop (bijvoorbeeld grillig of recht). De dijken rondom het plangebied zijn voor een grootdeel kades die stammen uit de tijd van de veenontginningen (Nieuwe Weg, MaarsseveenscheVaart, Tienhoven, Breukeleveen) en deels ringdijken van de Bethunepolder (de kade bij Tien-hoven, de Veenkade, de Machinekade, de Waterleidingkade en de veendijken Nieuwe Weg enMaarsseveensche Vaart).

De twee dijken waar dit project betrekking op heeft, maken deel uit van de ringdijken van deBethunepolder. Hoewel deze dijken een gesloten systeem vormen, hebben ze geen gelijk pro-fiel.

Figuur 2.4 Profiel waterkeringen Nieuwe Weg en Waterleidingkade

De Nieuwe Weg is oorspronkelijk een veendijk, er ligt een weg op de dijk en de dijk ligt langseen vaart. De Nieuwe Weg is herkenbaar als ringdijk met een herkenbaar, steil talud en eenfietspad dat aan de teen ligt.

De Waterleidingkade is herkenbaar door het hoogteverschil en het grastalud dat afsteekt tegende moerasvegetatie van de omgeving. De binnenzijde overbrugt een groot hoogteverschil meteen duidelijk, maar flauw talud. De Waterleidingkade is onbegaanbaar voor onbevoegden, erligt geen weg op.

WatersysteemDe landschappelijke drager van het watersysteem is de rivier de Vecht. Vanaf de Vecht loopt ereen fijnmazig watersysteem het gebied in, aangelegd voor de veenontginningen en de droog-makerij. Uitzonderingen zijn het Tienhovensch Kanaal en het Waterleidingkanaal.

Page 13: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 13 van 32

Het Tienhovensch Kanaal is ontstaan als perceelsloot langs de kade van de Nieuwe Weg. In de17e eeuw is de watergang verbreed tot turfvaart. Tussen 1836 en 1869 is de watergang verderverbreed tot kanaal, met als doel een rechtstreekse verbinding tussen de Vecht en de Eem terealiseren. De verlenging tot aan de Eem vindt door geldgebrek nooit meer plaats, het kanaalstopt daarom plots bij het begin van het Gooi.Aan de buitenzijde van de Waterleidingkade ligt het waterleidingkanaal, aangelegd in de jaren50 door het Amsterdamse Waterleidingbedrijf om het schone kwelwater in de veel te natteBethunepolder af te voeren naar een drinkwateropslag bij Loenen.

Beide kanalen hebben een waterpeil dat hoog ligt ten opzichte van de omgeving. Ook hebbenbeide korte, steile grastaluds en een harde beschoeiing. Hier en daar groeit wat riet langs deoevers.

Figuur 2.5 Tienhovensch Kanaal en Waterleidingkanaal

GroenstructuurBinnen het landschapstype van de veenontginningen komt veel opgaande beplanting voor operven, beplante percelen en langs wegen. Ook het plassengebied kent veel opgaande begroei-ing door de beplanting op de oude legakkers. Het gebied heeft daarom een halfopen karakter.De droogmakerij wijkt hier van af. Hier is er een grote openheid die alleen doorsneden wordtdoor de uniforme bomenrij langs de centrale ontsluitingsas en de elzenbroekbossen op de nattedelen. Langs de dijken met wegen die van west naar oost lopen is er een boombeplanting aan-wezig. De van noord naar zuid lopende ringdijken zijn vrij van beplanting.

De waterleidingkade is vrij van beplanting. Langs de Nieuwe Weg staat grotendeels een door-gaande bomenrij in het binnentalud, langs het fietspad. Deze past binnen de groenstructuur vanhet gebied, waarbij er begeleidende boombeplanting is langs meerdere wegen die van oostnaar west lopen, en daarmee de ontginningsrichtingen van het landschap volgen. De beplantingis nu uniform en rechtlijnig en staat in het steile talud. Een deel met oudere bomen echter is watmeer divers en staat aan de voet van het talud. Doel is natuurlijk om in eerste instantie be-staande bomen te behouden. Wanneer de bomenrij echter worden vervangen, moet per dijk-deel worden bekeken of de nieuwe bomen in het talud of aan de voet van het talud geplaatstworden.

BebouwingsstructuurLangs de Nieuwe Weg liggen verspreid erven die op de dijk georiënteerd en ontsloten zijn. Demeeste erven liggen op maaiveld, buiten de teensloot. Alleen ter plaatse van de jachthaven bijde Kalverstraat ligt er een clustertje woning die deels ook binnen het flauwe talud van de dijkliggen. Op deze plaats stonden echter al woningen voor de drooglegging van de Bethunepolder.Alle andere erven zijn ontstaan binnen de droogmakerij, de meeste stammen uit de jaren 60 en70. Alle vrijliggende erven hebben hun eigen ontsluiting op de dijk.

Aan de overzijde van het Tienhovensch Kanaal is er ook op een aantal plaatsen bebouwingaanwezig. Grotendeels is deze bebouwing georiënteerd op de plassen en ligt het met de rugnaar de dijk toe. Echter op een aantal plaatsen, bijvoorbeeld bij de jachthaven en bij Breukele-veen, is de bebouwing wel op de dijk ontsloten. De erftoegang wordt hier met bruggetjes overhet kanaal geleid.

Fort Tienhoven is onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en aangelegd om het Tienho-vensch kanaal te verdedigen, dat een acces binnen de verdedigingslinie vormt. Het kanaal loopt

Page 14: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 14 van 32

om het fort heen als gracht. Het fort is aangelegd tussen 1848 en 1850 en is rijksmonument. Debeplanting rondom het fort was nodig om het fort te camoufleren.

Langs de Waterleidingkade ligt grotendeels geen bebouwing. Alleen aan de zuidzijde bij deaansluiting met de Machinekade staan het gemaal van de Bethunepolder en enkele woningeneromheen. Al deze woningen zijn ontsloten op de Machinekade vanaf één centrale erfontslui-ting. De erfontsluiting ligt op het dijktalud en heeft begeleidende beplanting, maar ligt buiten deplangrens van de dijkverbetering.

Het gemaal uit 1930 langs de Machinekade is een rijksmonument. Naast de architectuur is ookde ensemblewaarde van belang door de landelijke ligging aan de Machinekade, aan de randvan de Bethunepolder en de samenhang met de bij de Machinekade gelegen, op de Vecht uit-waterende vaart met spuimogelijkheden (Bron: Rijksdienst voor het cultureel erfgoed).

2.3 Gevoelige gebieden en waarden

Als (mogelijk) relevante gevoelige gebieden en waarden voor effecten van de dijkverbeteringNieuwe Weg en Waterleidingkade worden vooral gezien:· Beschermde natuurgebieden en natuurwaarden;· Beschermde archeologische en cultuurhistorische waarden;· Water en Bodem.

2.3.1 Beschermde natuurgebieden en natuurwaarden

Natura 2000-gebiedHet plangebied is gelegen in het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen (figuur 2.6). DitNatura 2000-gebied is aangewezen in het kader van de Vogelrichtllijn en de Habitatrichtlijn. Terhoogte van de dijkverbetering is het gebied alleen aangewezen in het kader van de Vogelricht-lijn.

De Oostelijke Vechtplassen bestaat uit een reeks van laagveengebieden tussen de Vecht en deoostrand van de Utrechtse heuvelrug. In het gebied bevinden zich door turfwinning ontstanemeren en plassen, meestal met een zandondergrond, waarvan sommige aanzienlijk verdieptzijn door zandwinning. De combinatie van rivierinvloeden en invloeden van het watersysteemvan de zandgronden heeft een rijke schakering van typen van moeras en moerasvegetatiesdoen ontstaan. In het gebied zijn twee belangrijke gradiënten te onderscheiden: van noord naarzuid loopt een gradiënt van meer gesloten gebied (bos) naar meer open landschap (grasland,trilveen en rietland), terwijl van west naar oost een gradiënt is te zien van toenemende kwel (inpetgaten en trilvenen). De omgeving is een belangrijk broedgebied voor broedvogels van riet-moerassen (roerdomp, purperreiger) en belangrijk voor broedvogels van moerassen met eenhoge dichtheid van waterriet en lange oeverlijnen (woudaap, grote karekiet). Tenslotte is deomgeving ook van belang als broedgebied voor enkele andere moeras- en watervogels (porse-leinhoen, zwarte stern, ijsvogel).

Page 15: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 15 van 32

Figuur 2.6 Ligging van dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade (paars) ten opzichtevan het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen (geel)

WetlandHet wetland ‘Oostelijke Vechtplassen’ bestaat uit open water, moerassen met verlandingsstadiaen vochtige graslanden.Het gebied wordt aangemerkt als water-gebied van internationale betekenis onder de Wetlands-Conventie vanwege de aanwezigheid van een bijzonder wetlandtype en het voorkomen vankwetsbare of bedreigde soorten of gemeenschappen.

Ecologische hoofdstructuurHet plangebied is grotendeels gelegen in de EHS: bestaande natuur, nieuwe natuur en gereali-seerde nieuwe natuur (figuur 2.7 en 2.8).

In het plangebied liggen in de huidige situatie verschillende natuurdoeltypen, namelijk: Kruiden-en faunarijk grasland, Moeras en Zoete Plas. De Provincie Utrecht ambieert daarnaast om eenaantal percelen te ontwikkelen naar natuur.

Page 16: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 16 van 32

Figuur 2.7 Ligging van de Ecologische Hoofdstructuur in Noord-Holland(groen) ten opzichtevan de Nieuwe Weg en Waterleidingkade (paars)

Figuur 2.8 Ligging van de Ecologische Hoofdstructuur in Utrecht ten opzichte van de NieuweWeg en Waterleidingkade (paars)

Beschermde soorten (FF-wet)Er zijn beschermde soorten aanwezig in of in de nabijheid van het plangebied.Planten: algemene soorten (tabel 1 FF-wet).

Vleermuizen: De vleermuizen die in het plangebied voor kunnen komen zijn gewone dwerg-vleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, watervleermuis en meervleermuis (allen ta-bel 3 FF-wet). Een aanvullend onderzoek naar vleermuizen is binnen het plangebied uitge-voerd, om te bepalen welke functies en welke vleermuizen aanwezig zijn in het plangebied.

Page 17: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 17 van 32

Rosse vleermuizen zijn aangetroffen die langs de Nieuwe Weg vliegen en foerageren. Daar-naast zijn enkele ruige dwergvleermuizen foeragerend en overvliegend aangetroffen in en indirecte omgeving van het plangebied.

Overige zoogdieren: In het plangebied is geschikt leefgebied aanwezig voor algemene soortenzoals bosmuis, haas, veldmuis, vos, mol, ree, rosse woelmuis, gewone bosspitsmuis, hermelijnen dwergspitsmuis (allen tabel 1 FF-wet). De das gebuikt de omgeving van het plangebiedwaarschijnlijk om te foerageren, op regenwormen. Er zijn burchten bekend in de omgeving, tij-dens het veldbezoek zijn er geen burchten waargenomen in het plangebied.

Vogels: In de omgeving van het plangebied is geschikt habitat aanwezig voor broedvogels. Inhet veenweidegebied kunnen weidevogels tot broeden komen als de grutto. Lang de oeversvan de watergangen is broedhabitat aanwezig voor soorten als meerkoet, knobbelzwaan enwilde eend. Alle vogels zijn beschermd onder de Flora- en faunawet. In de directe omgevingvan het plangebied zijn diverse nestindicerende waarnemingen gedaan van jaarrond be-schermde soorten, namelijk van de sperwer, ooievaar, huismus, kerkuil, grote gele kwikstaart,havik en buizerd. Er zijn geen nesten aangetroffen van vogelsoorten met een jaarrond be-schermde nestplaats.

Amfibieën en reptielen: In het plangebied is geschikt leefgebied aanwezig voor algemene amfi-bieën, als de bruine kikker, gewone pad, groene kikker complex en bastaardkikker, dit zijn al-gemene soorten (tabel 1) van de Flora- en faunawet en de rugstreeppad (tabel 3 FF-wet).De ringslang (tabel 3 FF-wet) is de enige reptielensoort die in de omgeving van het plangebiedis waargenomen. Tijdens drie veldbezoeken (2014) zijn geen ringslangen aangetroffen in hetplangebied. Er zijn ook geen zonnende, foeragerende of migrerende ringslangen aangetroffen.In het plangebied zelf zijn geen waarnemingen van broeihopen bekend en zijn tevens niet aan-getroffen tijdens de verkennende en aanvullende veldbezoeken.

Vissen: In de watergangen zijn tijdens het onderzoek alleen kleine modderkruipers (tabel 2 FF-wet) in het noordelijk deel van het plangebied aangetroffen ter hoogte van de Laan van Niftarla-ke. De bittervoorn (tabel 3 FF-wet) en platte schijfhoren (tabel 3 FF-wet) zijn niet aangetroffen inhet plangebied, hoewel de watergangen in eerste optiek wel een geschikt habitat vormen.

Ongewervelden: De groene glazenmaker (tabel 3 FF-wet) kan mogelijk in het plangebied voor-komen, als krabbescheer aanwezig is (waardplant groene glazenmaker). De krabbescheer istijdens het veldonderzoek 22 mei 2014 niet aangetroffen.

Overig: In het plangebied zijn twee jaarrond beschermde ooievaarsnesten aanwezig.

2.3.2 Beschermde archeologische en cultuurhistorische waarden

Archeologische waardenDe dijk Nieuwe Weg dateert uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd, de Waterleidingdijk dateertuit de 19de eeuw. Uit het bureauonderzoek blijkt dat er binnen het plangebied een lage verwach-ting geldt voor het aantreffen van sporen vanaf de prehistorie (Bronstijd) tot en met de NieuweTijd. Tot circa 1100 na Christus was het gebied te nat voor permanente bewoning, daarna werdhet ontgonnen en nog later verveend/afgegraven. Hierdoor ontstonden grote waterplassen, dielater soms ingepolderd werden, zoals in het geval van de Tienhovensche Plas/Bethunepolder.

Cultuurhistorische waardenDe lintbebouwing met de nog aanwezige structuren en percelering worden zowel cultuurhisto-risch als landschappelijk van hoge waarde geacht. Hetzelfde geldt voor onderdelen van deNieuwe Hollandse Waterlinie.

Nationaal landschapHet plangebied is gelegen binnen de Nationale Landschappen “Nieuwe Hollandse Waterlinie”en het “Groene Hart”.

Page 18: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 18 van 32

Belvedère gebiedHet plangebied is gelegen binnen het Belvedère gebied Vecht- en Plassengebied. Belvedère-gebied Nieuwe Hollandse Waterlinie is voorgedragen voor de Werelderfgoedlijst en staat op devoorlopige lijst.Het gebied is aangewezen vanwege het complex van landschapstypen, te weten:

· de Vecht met het meer besloten en parkachtige karakter van de oeverwallen;· het weidse landschap van het veenweidegebied;· de linie met haar forten en open schutsvelden.

2.3.3 Water en Bodem

WaterWaterhuishoudingDe dijktrajecten de Nieuwe Weg en de Waterleidingkade zijn beide dijken die de Bethunepolderbeschermen, echter keren zij twee verschillende wateren, namelijk de Nieuwe Weg keert hetwater van de Loosdrechtse Plassen/Tienhovensch kanaal.De Waterleidingkade keert het water van het Waterleidingkanaal. De Bethunepolder is eenwaterwingebied (zie kopje beschermingsgebied). Via een gemaal bij de Machinekade wordt hetovertollige kwelwater uit de Bethunepolder gepompt richting de Loenderveense plassen om ge-zuiverd te worden.

WaterbodemkwaliteitUit het vooronderzoek1 kan geconcludeerd worden dat er geen recente onderzoeken zijn ver-richt ter plaatse van de teensloten. Op basis van het waterbeheerplan AGV 2010-2015 liggende teensloten in een onverdacht gebied. Vermoedelijk is het Waterleidingkanaal in 2001 en2004 onderzocht. Aangezien de locatie als voldoende onderzocht is aangemerkt worden ergeen ernstige verontreinigingen verwacht. Het Tienhovenschkanaal is verdacht op het voorko-men van verontreiniging. Dit is bevestigd in het onderzoek dat is verricht in 2012. Het kanaal isbegin 2013 gebaggerd. De baggerspecie is op het land als niet toepasbaar beoordeeld. Er isgebaggerd tot een diepte van 0,95 m beneden de waterspiegel (= NAP -2,05 m). Om de stabili-teit van de kades te borgen en vanwege de eisen uit de Flora- en Faunawet is de eerste 1,5 muit de oever niet gebaggerd.

Regionale bodemopbouwDe regionale bodemopbouw is weergegeven in onderstaande tabel. De gegevens uit deze tabelzijn ontleend aan www.dinoloket.nl. De maaiveldhoogte van de dijk aan de waterleidingkade isgemiddeld NAP -0,55 m. De maaiveldhoogte van de Nieuwe Weg ligt gemiddeld op NAP -0,40m. In de Benthunepolder ten westen en zuiden van de onderzoekslocatie varieert de maaiveld-hoogte tussen NAP -2,5 en -2,9 m.

Tabel 3.1 Schematische regionale opbouw en geohydrologische situatie

Diepte (m -mv ) Samenstelling Geohydrologische eenheid0 – 5 0,0 tot 3,5 veen en hieronder zand Deklaag5 – 20 Grindige zanden Watervoerend pakket 1a20 – 45 Zand Watervoerend pakket 1c45 - 47 Klei Slecht doorlatende laag 1c47 – 55 Zand Watervoerend pakket 1d55,1 – 55,2 Klei Slecht doorlatende laag 155,2 - 150 Voornamelijk zand met plaatselijk kleilagen Watervoerend pakket 2

1 Milieuhygiënisch vooronderzoek, dijkverbetering Nieuweg en Waterleidingkade, Grontmij Nederland B.V., 17 februari2014, definitief

Page 19: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 19 van 32

De grondwaterstroming van het freatisch grondwater is vermoedelijk richting de aangrenzendekanalen.

BeschermingsgebiedDe locatie van de dijkverbetering ligt in een grondwaterbeschermingsgebied en in het waterwin-gebied Bethunepolder (zie figuur 2.9). Het grondwaterbeschermingsgebied ligt als een schilrond het waterwingebied Bethunepolder. De buitengrens van de grondwaterbeschermingsge-bied is de lijn, van waar het grondwater een periode van 25 jaar nodig heeft om de winputten tebereiken (de 25-jaars zone).Alle winningen hebben een waterwingebied, op deze locatie staan de winputten. Deze locatieseindigen waar het grondwater tenminste 60 dagen nodig heeft om de filters van de winning tebereiken.

Voor de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden gelden beschermingsmaat-regelen die zijn vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening (PMV). Voor het waterwingebiedBethunepolder zijn de regels van grondwaterbeschermingsgebieden van toepassing. Aangevuldmet regels voor bestrijdingsmiddelen en parkeren.

Figuur 2.9 Beschermingszones waterwinning Bethunepolder (bron: provincie Utrecht d.d. 16-07-2014). Donkerblauw: waterwingebied; lichtblauw grondwaterbeschermingsgebied; stippellijn100 jaars aandachtgebied.

BodemBodemkwaliteitDe Waterleidingkade en de Nieuwe Weg betreffen dijken die al minstens in de 19e eeuw aan-wezig waren. Oude dijken waarop wegen (zoals de Nieuwe Weg) zijn aangelegd zijn verdachtop het voorkomen van bodemverontreiniging. Door het eeuwenoude gebruik van de bodem zijnhier vaak antropogene materialen in de bodem aanwezig als gevolg van ophogingen uit het ver-leden. Over de te verwachten kwaliteit van de bodem onder de Nieuwe Weg of wegbermen isvrijwel niks bekend. Ter plaatse van de Laan van Niftarlake is omstreeks 2008 een saneringuitgevoerd. Aangezien de wegen vermoedelijk in de zelfde periodes zijn aangelegd is het moge-

Page 20: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 20 van 32

lijk dat er ter plaatse van de Nieuwe Weg tevens bodemverontreinigingen verwacht kunnenworden.

Langs de Nieuwe Weg zijn plaatselijk (voormalige) ondergrondse tanks en sterke bodemveront-reinigingen ter plaatse van Nieuwe Weg (Jachthaven) en Griendweg 7 aanwezig. Gezien deafstand tot de onderzoekslocatie wordt verwacht dat het invloed op de milieuhygiënische kwali-teit ter plaatse van de onderzoekslocatie gering zal zijn.

Aan de zuidzijde van de Waterleidingkade (Machinekade 19) is een poldergemaal aanwezigwelke in het verleden een stoomgemaal betrof. Deze is verdacht op het verkomen van kolen,sintels en minerale olie. Het is mogelijk dat het gebruik van deze materialen heeft geleid tot eenbodemverontreiniging.

Ter plaatse van de waterleidingkade is slootdemping aanwezig. Het is mogelijk dat voor dezedemping bodemvreemd (verontreinigend) materiaal is gebruikt.

Aardkundig waardevol gebied en puntenDoor de provincie Utrecht zijn rond het plangebied de volgende aardkundig waardevolle gebie-den en punten aangewezen:· Veenderij: veen, droogmakerij (kenmerkend, aangetast maar herkenbaar, indirect waardevol

en kwetsbaar voor (kleinschalig) grondverzet;· Tienhoven: veen, petgaten en legakkers (zeer kenmerkend, beperkt aangetast, zeer waar-

devol en kwetsbaar voor (kleinschalig) grondverzet en golfslag;· Molenpolder: veen, petgaten en legakkers (zeer kenmerkend, beperkt aangetast, zeer

waardevol en kwetsbaar voor (kleinschalig) grondverzet en golfslag.

Figuur 2.10 Aardkundige waarde (bron: provincie Utrecht d.d. 05-02-2014)

Ook het gebied rondom de legakkers van Kievitsbuurt is door de provincie Utrecht aangegevenals Aardkundig waardevol gebied. Het gebied is waardevol door de het landschappelijke pa-troon en de afwisseling van veen in de ondergrond en de veenvorming in de petgaten.

2.4 Autonome ontwikkelingen

In de Bethunepolder wordt nieuwe natte natuur aangelegd. Bepaalde delen worden ingericht alsmoerasnatuur en andere delen als bloemrijk grasland. Daartussen blijft agrarisch en particulier

Veenderij

KievietsbuurtTienhoven

Molenpolder

Page 21: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Plaats van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 21 van 32

bezit ongemoeid. Als de inrichting van de natte natuur klaar is, gaat het waterpeil omhoog.Hiervoor wordt een peilbesluit genomen. Zo ontstaat een nattere ecologische verbinding tussende Loosdrechtse Plassen, de Molenpolder en de Tienhovense Plassen. De maatregelen leidenook tot het terugdringen van kwel, waardoor verdere verdroging van het Noorderpark wordt te-gengegaan. De inrichting van het gebied moet eind 2014 klaar zijn.

Vanuit het landinrichtingsplan Noorderpark ligt er ook nog een opgave voor extensieve recreatiein de Bethunepolder. Zo dient de Bethunepolder na inrichting de gelegenheid te bieden om tewandelen en te kanoën.

Page 22: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 22 van 32

3 Kenmerken van de activiteit

Bij de kenmerken van de activiteit dient in het bijzonder in overweging te worden genomen:· De omvang van het project· Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen· De productie van afvalstoffen· Verontreiniging en hinder

3.1 Omvang project

Uit de toetsing op veiligheid is naar voren gekomen dat de waterkeringen Nieuwe Weg en Wa-terleidingkade op sommige plaatsen niet voldoen aan de hoogte- en/of stabiliteitseisen.

De waterkeringen hebben een totale lengte van circa 4,8 kilometer en bestaan uit de volgendedijktrajecten:

Binnen deze dijktrajecten wordt de dijk versterkt. Onlangs is 300 meter dijkversterking van deWaterleidingkade uitgevoerd in verband met een calamiteit.

Binnen deze dijktrajecten wordt de dijk versterkt. De dijkverbetering Nieuwe Weg betreft onderandere:- het ophogen van de kruin van de dijk van de te laag liggende gedeeltes, inclusief aanbrengenasfaltverharding;- het aanvullen en ophogen van het binnentalud;- het verbeteren ontwatering van de steunberm;- afdichtende maatregelen in buitentalud ter voorkoming van kwel.

De dijkverbetering Waterleidingkade betreft onder andere:- het ophogen van de kruin van de dijk van de te laag liggende gedeeltes;- het aanvullen en ophogen van het binnentalud;- het dempen en graven van een nieuwe teensloot. De oevers van de nieuwe kwelsloot wordenin een natuurlijk talud uitgevoerd.

In figuur 3.1 is een overzichtkaart opgenomen van de dijkversterking Nieuwe Weg en Waterlei-dingkade.

Vanwege de ophoging worden circa 130 bomen ter hoogte van de Nieuwe Weg verwijdert. Narealisatie van de dijkversterking worden bomen teruggeplant. Het asfalt op de te laag liggendegedeelten van de Nieuwe weg wordt nieuw aangebracht.Voorafgaand of tijdens de werkzaamheden worden bestaande kabels en leidingen verlegd en/ofaangebracht.Voorafgaand of tijdens de werkzaamheden worden bestaande kabels en leidingen verlegd en/ofaangebracht.

De werkzaamheden worden volledig in opdracht van Waternet uitgevoerd.

Page 23: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van de activiteit

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 23 van 32

Figuur 3.1 Overzichtskaart dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade

3.2 Gebruik natuurlijke hulpbronnen en productie van afvalstoffen

De dijkverbetering betreft mogelijk het ophogen van de dijk, het aanvullen van het binnentaluden verleggen van de teensloten aan de teen van het binnentalud. Grond en klei voor de dijkver-betering worden door de aannemer aangevoerd.

3.3 Verontreiniging en hinderVerontreinigingOp basis van de beschikbare informatie kan worden gesteld dat geen sprake is van ernstigeverontreiniging ( zie ook paragraaf 2.3.3 water en bodem).

HinderTijdens de aanlegfase kan hinder ondervonden worden van aan- en afvoer van materiaal enwerkzaamheden op en rond de dijk. De effecten tijdens de aanlegfase worden in het volgendehoofdstuk beschreven.

3.4 Risico van ongevallenAangezien er niet wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen zijn er op dat vlak geen relevante risi-co’s voor derden. Bij de aanvoer van materieel worden de gebruikelijke voorzorgsmaatregelengetroffen om ongevallen met overig verkeer te voorkomen. Door het plangebied ligt een lagedruk gasleiding, persleiding, telecomleidingen, laag- en middenspanningsleidingen, rioolleidingen een waterleiding.

Page 24: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

GM-0135128, revisie D1.0Pagina 24 van 32

4 Kenmerken van het potentiële effect

4.1 InleidingDe effecten zijn kwalitatief beschreven en op basis van expert judgement beoordeeld op signifi-cantie.

CumulatieIn de effectbepaling wordt stilgestaan met het eventueel samenvallen van effecten van aanlegvan de dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade met effecten van de herinrichtingBethunepolder in de omgeving. Dit om na te gaan of effecten van de dijkverbetering samen meteffecten van de herinrichting Bethunepolder leiden tot meer of andere hinder dan de dijkverbe-tering op zichzelf. Het onderzoek naar cumulatie houdt niet in dat de effecten van de Bethune-polder in het gebied worden beschreven, dan wel beoordeeld.

4.2 Natuur

Natura 2000-gebied (Natuurbeschermingswet)De dijkverbetering heeft geen negatief effect op het beschermde Natura 2000 gebied de Ooste-lijke Vechtplassen. De te verleggen teensloot bij de Waterleidingkade wordt gecompenseerdmet een nieuwe teensloot met natuurlijke oevers. Door de uitvoering van de dijkverbeteringkunnen tijdelijke effecten optreden op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Deze effecten zijn beschreven onder effecten aanlegfase.

Beschermde soorten (Flora- en faunawet)Als de dijkverbetering eenmaal gerealiseerd is en als het ware in gebruik is, is er geen sprakevan effecten: het gebruik (en de functie) van de dijk is niet anders dan in de huidige situatie.Mogelijke effecten doen zich derhalve alleen voor in de uitvoeringsfase. Deze effecten zijn hier-onder beschreven onder effecten aanlegfase.

EHSDe EHS kan tijdelijk worden beïnvloed door de voorgenomen ontwikkeling door verstoring envernietiging. Door uitvoering van de dijkverbetering treden er geen effecten op, op de wezenlijkekenmerken en waarden. De werkzaamheden zijn tijdelijk en na uitvoering van de werkzaamhe-den herstelt de situatie zich weer.

Effecten aanlegfase

Natura 2000 - gebied (Natuurbeschermingswet)Door uitvoering van de dijkversterking treden er tijdelijke effecten op op de instandhoudings-doelstellingen van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Het gaat hierbij om effec-ten van stikstofdepositie op het habitattype veenmosrietland, maximaal 0,700 mol/ha/jaar. Deeffecten zijn tijdelijk en hebben geen significante effecten tot gevolg op het instandhoudings-doel.

HabitatsoortenDe dijkverbetering heeft mogelijk effect op de habitatsoorten, kleine modderkruiper,meervleermuis, en niet-broedvogels grauwe gans, kolgans, slobeend ensmient.

Page 25: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 25 van 32

Door uitvoering van de dijkversterking treden er geen effecten op, op de instandhoudingsdoel-stellingen van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. Dit omdat de werkzaamheden,ten aanzien van foeragerende en overvliegende meervleermuizen, in de daglichtperiode (in deperiode april-oktober) worden uitgevoerd. En omdat de werkzaamheden conform een goedge-keurd ecologisch werkprotocol uitgevoerd worden ten aanzien van de meervleermuis, niet-broedvogels en vissen

Kleine modderkruiperIn het noordelijk deel van het plangebied komt de kleine modderkruiper voor. De dijkversterkingheeft lokaal vernietiging van leefgebied van deze soorten tot gevolg (bij dempen van delen vanwatergangen), dit is een tijdelijk effect tijdens de uitvoering. Na uitvoering van de werkzaamhe-den is het gebied weer geschikt voor vissen en zijn eventueel uitgevoerde dempingen gecom-penseerd.Door de werkzaamheden uit te voeren conform een ecologisch werkprotocol, worden effectenop de instandhoudingsdoelstellingen van de kleine modderkruiper voorkomen.

MeervleermuisTijdens de uitvoering kan verstoring optreden van foerageergebied van de meervleermuis. Doorde werkzaamheden uit te voeren in de daglichtperiode wordt verstoring van de meervleermuisvoorkomen (in de periode april-oktober).

Rietzanger, snor en ijsvogel (broedvogels)De broedvogels zijn gevoelig voor oppervlakteverlies, verstoring door licht en verstoring doorgeluid, met uitzondering van de ijsvogel, die is niet gevoelig voor verstoring door geluid. Dooruitvoering van de dijkverbetering vindt er een beperkt oppervlakteverlies plaats. Langs deNieuwe Weg ligt geen geschikt broedbiotoop van de snor en rietzanger binnen de plangrenzenvan de dijkverbetering. Langs de waterleidingkade liggen rietvelden die relatief droog zijn, maardoor beide soorten gebruikt zouden kunnen worden. Hier treedt een beperkt oppervlakteverliesop. Deze oppervlakte is echter zo minimaal ten opzichte van het aanwezige oppervlakte broed-biotoop in het Natura2000-gebied dat dit geen significante vernietiging tot gevolg heeft van hetleefgebied. De populatieontwikkeling van rietzanger en snor is gunstig (Korthorst en Kamerling2011). Het aantal Rietzangers kent zelfs een significante toename van meer dan 5% per jaarvanaf 1993 (www.sovon.nl), beide rietbewonende soorten zijn flexibel genoeg om tijdelijk uit tewijken naar elders gelegen rietmoerassen in het Natura 2000-gebied gedurende de aanlegfase.Mogelijke verstorende werkzaamheden op broedvogels worden uitgevoerd buiten het broedsei-zoen van vogels. De werkzaamheden worden in de daglichtperiode uitgevoerd, hierdoor zallichtverstoring niet optreden. Binnen de Bethunepolder is 1 broedpaar van de IJsvogel bekend.Het aantal broedpaar bevindt zich ver boven het instandhoudingsdoel (19 broedparen in de pe-riode 2005-2009, instandhoudingsdoel is 5 broedparen (Korthorst & Kamerling 2011). hierdoorzal er geen effect optreden op de instandhoudingsdoelstelling van de soorten.

Niet-broedvogels (Slobeend, krakeend, grauwe gans, kolgans en smient)De niet-broedvogels zijn alleen gevoelig voor verstoring door licht (bron effectenindicator Minis-terie EZ). De werkzaamheden worden echter in de daglichtperiode uitgevoerd, hierdoor treedtlichtverstoring niet op.

Beschermde soorten (Flora- en faunawet)

VleermuizenOnderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied geen belangrijk foerageergebied bezit van deaangetroffen vleermuissoorten. Tevens zijn er geen vaste verblijfplaatsen in bomen en in hetelektriciteitsgebouw aangetroffen. In dit kader zijn dan ook geen negatieve effecten voorzien enhoeven geen vervolgprocedures in gang te worden gezet.De Nieuwe Weg vormt een vliegroute, maar zolang de directe ten noorden gelegen groenstruc-tuur blijft bestaan is er geen sprake van een belangrijke vliegroute.

Page 26: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 26 van 32

Om verstoring van overvliegende of foeragerende vleermuizen te voorkomen zullen de werk-zaamheden overdag uitgevoerd moeten worden en zal tussen zonsondergang en zonsopganggeen directe werkverlichting, bouwbeveiligingsverlichting of strooiverlichting (met uitzonderingvan voertuigen) toegepast moeten worden, die op watergangen en boomsingels schijnen (metuitzondering van vleermuisvriendelijke armaturen).

Daarnaast wordt aanbevolen nieuwe beplanting aan te laten sluiten op bestaande (te handha-ven) structuren en soorten in de omgeving en eventueel nieuwe verlichting te voorzien vanvleermuisvriendelijke armaturen.

Overige zoogdierenHet leefgebied van de das (foerageergebied) en andere zoogdiersoorten (algemene soorten)wordt niet aangetast door de werkzaamheden.Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kunnen foeragerende dassen worden verstoord.Er van uitgaande dat de werkzaamheden in de daglichtperiode worden uitgevoerd zijn er geeneffecten van verstoring en is een nadere toetsing en effectenanalyse niet noodzakelijk.

VogelsOm verstoring van nesten (in oevers en rietkragen) te voorkomen wordt aanbevolen de werk-zaamheden buiten het broedseizoen (grofweg half maart tot eind augustus en m.b.t. de ooie-vaar half september) uit te voeren. Als er toch in deze periode gewerkt moet worden en als blijktdat er nesten met eieren aanwezig zijn, zijn verstoring beperkende maatregelen nodig. Eenecologische begeleider kan ter plekke beoordelen welke maatregelen nodig zijn om het werkdoorgang te geven of te faseren.

Kleine modderkruiper en ringslangDe kleine modderkruiper is alleen in het noordelijk deel van het plangebied aangetroffen terhoogte van de Laan van Niftarlake en de ringslang kan migrerend in het plangebied voorkomen,daarom zal hiermee rekening gehouden moeten worden. Dit kan door een ecologisch werkpro-tocol in relatie tot een goedgekeurde gedragscode Ff-wet, op te stellen waarin omschrevenwordt hoe hiermee om moet worden gegaan bij graaf- en dempingswerkzaamheden.

CumulatieIn de Bethunepolder wordt nieuwe natte natuur aangelegd. Bepaalde delen worden ingericht alsmoerasnatuur en andere delen als bloemrijk grasland. De samenhang tussen de dijkverbeteringen de te ontwikkelen natuur in de Bethunepolder leidt niet tot interactie van beide projecten,waardoor substantiële cumulatie van effecten niet wordt verwacht.

4.3 Landschap

De belangrijkste effecten van de dijkverbetering zullen effect hebben op de landschappelijkeelementen rondom de dijk, zoals de aanliggende landschapstypen, de dijken, het watersysteemen de groenstructuur. Om deze kwaliteiten te bewaken is het de aanbeveling om de maatrege-len voor de dijkverbetering zoveel mogelijk binnen het bestaande talud van de dijk in te passen(geen verschuiving van de teensloot). Het is daarnaast aanbeveling het bestaande dijkprofielzoveel mogelijk als uitgangspunt te gebruiken. De randvoorwaarden zoals genoemd in onder-staande tabel zijn hierbij de kaders. De dijkverbetering houdt rekening met de randvoorwaardenwaardoor er geen landschappelijk effecten optreden.

Bij de Nieuwe Weg is kort samengevat de aanbeveling om de rijweg op de kruin van de dijk tebehouden, dat met een steil talud afloopt naar maaiveld en een brede flauwe zone behoudt totaan de teensloot. Binnen het steile talud of aan de voet er van is er een doorgaande bomenrij.

Het is voor de Waterleidingkade de aanbeveling deze een steiler talud te geven, zodat de dijken het hoogteverschil sterker herkenbaar worden. Deze dijk blijft onbeplant.

Page 27: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 27 van 32

Tabel 4.1 Randvoorwaarden Landschap

Nieuwe Weg WaterleidingkadeLandschapstype o Behoud van een herkenbaar hoogte-

verschil tussen dijken en droogmakerij;o Behoud van de openheid en het zicht

erop vanaf de dijken.

o Behoud van een herkenbaardijktalud en hoogteverschilten opzichte van het omlig-gende land.

Dijk o De rijweg op de kruin van de dijk;o Een steil talud (1:2) direct naast de

weg;o Een vlak of licht aflopende brede zone

tot aan de teensloot;o Een continue profiel langs de hele dijk;o Geen nieuwe bebouwing of beplanting

binnen deze zone, het fietspad ligt (zomin mogelijk verhoogd) wel binnen de-ze zone.

o Een herkenbaar dijkprofielbestaande uit een kruin eneen helder grastalud;

o Een continue profiel langs dehele dijk.

Watersysteem o Behoud van de herkenbaarheid vanhet Tienhovensch Kanaal;

o Zachte oevers tot aan de beschoeiingvan het kanaal;

o Oeverbegroeiing mag het zicht op hetwater niet geheel ontnemen.

o Behoud van de herkenbaar-heid van het Waterleidingka-naal;

o Zachte oevers tot aan de be-schoeiing van het kanaal;

o Oeverbegroeiing mag zichtop het water niet geheel ont-nemen.

Groenstructuur o Er moet een doorgaande bomenrij zijnlangs de Nieuwe Weg;

o Eventuele nieuwe bomen staan aan devoet van het talud of in het talud.

o De dijk is onbeplant.

Bebouwingsstructuur o Erven langs de dijk behouden eenrechte, haakse aansluiting op deNieuwe Weg;

o Erven langs het Tienhovensch Kanaaldie in de huidige situatie met een brugontsloten zijn op de Nieuwe Weg be-houden deze ontsluiting;

o De werkzaamheden mogen geen aan-tasting vormen voor fort Tienhoven, debeplanting of het schootsveld rondomhet fort.

o -

Effecten aanlegfaseTijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege deophoging van de dijk. Na de ophoging van de dijk worden bomen teruggeplant. De dijkverbete-ring houdt rekening met de hierboven beschreven landschappelijke randvoorwaarden. De bo-men worden in een doorgaande bomenrij langs de Nieuwe Weg gepland, aan de voet van hettalud of in het talud. De negatieve effecten op het landschap zijn tijdelijke van aard.

CumulatieEr is geen sprake van cumulatie van effecten op het gebied van landschap met het projectBethunepolder.

4.4 Archeologie en CultuurhistorieArcheologische waardenEen groot deel van de werkzaamheden binnen de dijkverbetering zal waarschijnlijk bestaan uithet aanbrengen van extra grond bij het ophogen van de dijk en het aanvullen van het binnenta-

Page 28: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 28 van 32

lud. Alleen bij het verleggen van sloten aan de teen van het binnentalud zouden mogelijk aan-wezige archeologische waarden verstoord kunnen worden. Gezien echter de lage verwachtingvan het plangebied leidt dit hoogstwaarschijnlijk niet tot verlies van archeologische waarden.

Cultuurhistorische waardenNieuwe Hollandse WaterlinieHet gebied Nieuwe Hollandse Waterlinie kent bescherming waarbij vooral het openhouden vanhet schootsveld rondom fort Tienhoven en de openheid van het inundatiegebied rondom deBethunepolder en de Loosdrechtse Plassen belangrijk is. Deze openheid wordt met de ver-wachte maatregelen voor de dijkverbetering niet aangetast.

Groene HartBeschermde waarden rondom het plangebied zijn de strokenverkaveling van de veenontginnin-gen en de rechte verkaveling van de Bethunepolder en ook weer de openheid. Deze waardenworden niet aangetast door de dijkverbetering. De dijkverbetering heeft geen invloed op de ver-kaveling en de openheid.

Belvedèregebied Vecht- en Plassengebied.Tenslotte maakt het plangebied onderdeel uit van het Belvedèregebied Vecht- en Plassenge-bied. De dijkverbetering tast het complex van landschapstypen niet aan doordat randvoorwaar-den zijn opgelegd (zie paragraaf 4.3).

Lintbebouwing en perceleringDe lintbebouwing met de nog aanwezige structuren en percelering worden zowel cultuurhisto-risch als landschappelijk van hoge waarde geacht.De dijkverbetering tast de aanwezige structurering en percelering niet aan (zie ook paragraaf4.3).

Effecten aanlegfaseDe werkzaamheden mogen geen aantasting vormen voor fort Tienhoven, de beplanting of hetschootsveld rondom het fort.

CumulatieEr is geen sprake van cumulatie van effecten op het gebied van archeologie en cultuurhistoriemet het project Bethunepolder.

4.5 BodemGrondverzetDe realisatie van de dijkverbetering vergt grondverzet. Vanuit het aspect bodem worden eisenaan de realisatie en het gebruik van grond gesteld conform vigerende normen en richtlijnen. Hetontgraven, transporteren en storten van het niet toepasbaar materiaal dient aan te sluiten bij dedaarvoor geldende protocollen.

BodemkwaliteitDe dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade leidt niet tot negatieve effecten op bodem-kwaliteit.

Aardkundige waardenDe dijkverbetering heeft geen effecten op aardkundige waarden aangezien deze niet aanwezigzijn ter hoogte van de voorgenomen activiteit.

ZettingEen groot deel van de werkzaamheden binnen de dijkverbetering zal waarschijnlijk bestaan uithet aanbrengen van extra grond. Door extra massa van het dijklichaam kan in de ondergrondzetting plaatsvinden. De invloed van zetting wordt meegenomen in het plan (eventueel doormonitoring). Als er negatieve effecten optreden worden er passende maatregelen getroffen.

Page 29: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 29 van 32

Effecten aanlegfaseVerwacht wordt dat de bodemkwaliteit op de locatie, voornamelijk de Nieuwe Weg, beïnvloed isdoor het voormalige gebruik van de locatie. Deze negatieve beïnvloeding zal voornamelijk effecthebben op de uitvoering van de dijkverbetering.

Voorafgaande aan de dijkverbetering wordt daarom aanbevolen een (water)bodemonderzoekuit te voeren. Het bodemonderzoek geeft inzicht in de vrijkomende grondsoorten en geschikt-heid voor hergebruik. Daarnaast is het belangrijk om de kwaliteit van de grond te weten tenaanzien van de Arbeidsomstandighedenwet, bij werkzaamheden in de grond.

Voorafgaand aan de uitvoering van het bodemonderzoek is een terreininspectie nodig.

Omdat de asfaltlaag wordt verwijderd bij de werkzaamheden ten behoeve van de dijkverbete-ring dient een asfaltonderzoek verricht te worden naar de teerhoudendheid. Indien een puinlaagdient te worden verwijdert tijdens graafwerkzaamheden dient de locatie als asbestverdacht be-schouwd te worden. Vooralsnog wordt er geen asbest ter plaatse van de onderzoekslocatieverwacht.

De (hinder) effecten van het grondverzet worden beschreven bij het aspect hinder (paragraaf4.7).

CumulatieEr is geen sprake van cumulatie van effecten op het gebied van bodem met het project Bethu-nepolder.

4.6 WaterWatersysteemIn het kader van de dijkverbetering vinden dempingen plaats. Deze worden (conform beleidHoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht) 1 op 1 gecompenseerd. Wanneer er ingrepen inde waterhuishouding plaatsvinden, wordt in het ontwerp en de uitvoering geborgd dat in de toe-komst een doorstroombaar watersysteem ontstaat. Watergangen, oevers, beschoeiingen enoverige werkzaamheden die onder de Keur vallen worden conform de eisen van AGV ontwor-pen en aangelegd. Hierdoor ontstaat een watersysteem dat passend is aan haar functie. Erontstaan hierdoor geen effecten op de waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterveiligheid en beheeren onderhoud.

BeschermingsgebiedenDe dijkverbetering heeft geen invloed op het grondwaterbeschermingsgebied en waterwinge-bied Bethunepolder. Gehydrologisch gezien is er geen risico.

Effecten aanlegfaseDe dempingen tijdens de aanlegfase hebben geen effect op de waterhuishouding. De aanne-mer zal te zijner tijd passende maatregelen nemen om een goed functionerend watersysteem teborgen.

CumulatieDe dijkverbetering en het peilbesluit Bethunepolder hebben geen invloed op elkaar. In het peil-besluit Bethunepolder vindt een integrale belangenafweging plaats na aanleiding van een tekiezen peil.

4.7 Verkeer en hinderDe dijk Nieuwe Weg heeft een verharde weg op de kruin en een fietspad aan de teen van dedijk. De dijk Waterleidingkade is onbegaanbaar voor onbevoegdheden, er ligt geen verhardingop de dijk.

Page 30: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 30 van 32

Effecten aanlegfaseDe hierboven beschreven (langzaam) verkeersfunctie blijft ook na realisatie van de dijkverbete-ring behouden.

Tijdens de aanlegfase kan hinder ondervonden worden van aan- en afvoer van materiaal viavrachtwagens en werkzaamheden op en rond de dijk· Aan- en afvoer van werkmateriaal;· Verwijderen bestaand asfalt, wegmeubilair, kabels en leidingen en niet waterkerende objec-

ten (waaronder bomen, etc.);· Verbreding en ophoging van het dijklichaam (grondverzet);

Met name het grondverzet kan leiden tot hinder. Om de hinder tijdens de uitvoering te beperkenen uit oogpunt van veiligheid voor de omgeving en de uitvoerende instantie(s) worden in over-leg met de uitvoerend aannemer diverse maatregelen getroffen. Hierbij kan gedacht wordenaan:· Het werkgebied wordt zo veel als mogelijk beperkt tot de op te hogen gedeelten en de bo-

vengrondse en ondergrondse infrastructuur aan weerszijden;· Werken op vaste tijden en niet ’ s avonds en ’ s nachts;· Aanvoer en afvoer van bijvoorbeeld grond worden zo goed als mogelijk van elkaar geschei-

den door het instellen van éénrichtingsverkeer;· Beperken verkeersbelasting;· Regelmatig informeren van omwonenden.

4.8 Lucht, geluid, externe veiligheidLuchtDe dijkverbetering heeft alleen effect op de luchtkwaliteit tijdens de uitvoering van de werk-zaamheden en niet in de eindsituatie. De verkeersintensiteiten en de ligging van de verkeers-wegen zullen na afronding van de werkzaamheden niet zijn veranderd.

GeluidDe in het plangebied aanwezige wegen zijn 60 km/u wegen. Aan deze wegen vinden geen wij-zigingen plaats, ook worden er geen geluidsgevoelige bestemmingen gerealiseerd binnen hetplangebied.

Externe veiligheidIn het plangebied zijn geen risicovolle objecten aanwezig en vinden geen transporten van ge-vaarlijke stoffen plaats.

Effecten aanlegfase

LuchtGedurende de periode dat de dijkverbetering plaatsvindt, zal de luchtkwaliteit in de omgevingnaar verwachting tijdelijk verslechteren. Dit ten gevolge van de inzet van materieel voor het uit-voeren van de werkzaamheden. Deze veroorzaken naar verwachting meer emissies van fijnstof en stikstofdioxide dan het autonome verkeer dat eventueel tijdelijk omgeleid zal worden. Deluchtkwaliteit wordt echter ook positief beïnvloed door het verminderde gemotoriseerd (auto-noom) verkeer als gevolg van het tijdelijk afsluiten van de dijkweg. De nadelige gevolgen tenaanzien van de luchtkwaliteit worden daarmee grotendeels opgeheven. De tijdelijke effectenzijn nihil.

GeluidDe realisatie van de dijkverbetering zal tijdelijk enige geluidoverlast voor de omgeving met zichmeebrengen. Voor de uitvoering van de werkzaamheden wordt een omgevingsvergunning aan-gevraagd, waarin de uitvoeringswijze wordt beschreven evenals de maatregelen die getroffenworden om eventuele hinder te voorkomen of te beperken.

Page 31: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Kenmerken van het potentiële effect

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 31 van 32

4.9 Overige aspecten Europese RichtlijnOrde van grootteDe dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade is een activiteit met een relatief beperkteomvang. De effecten als gevolg van de dijkverbetering zijn met name lokaal georiënteerd.

ComplexiteitWaternet ziet de dijkverbetering ter hoogte van de Nieuwe – Waterleidingkade niet als eencomplex project.

OmkeerbaarheidDe dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade is omkeerbaar, maar vanuit het oogpuntvan veiligheid (de functie van de dijken) is dat onwenselijk.

Page 32: Aanmeldingsnotitie dijkverbetering Nieuwe Weg en Waterleidingkade · 2016. 8. 22. · Tijdens de aanlegfase worden bij de Nieuwe Weg ongeveer 130 bomen gekapt vanwege de ophoging

Conclusie en advies

GM-0135128, revisie D1.02Pagina 32 van 32

5 Conclusie en advies

Wanneer er geen ‘belangrijke nadelige gevolgen’ zijn voor het milieu is het conform de wetge-ving en de vigerende praktijk niet nodig om een volledige m.e.r.-procedure te doorlopen.

Onderliggende toetsing aan de selectiecriteria uit de bijlage 3 EU-richtlijnen 85/337/EEG maaktduidelijk dat er geen sprake is van de bijzondere nadelige gevolgen die het opstellen van eenMER noodzakelijk maken. De effecten zijn lokaal en beperkt. Om bovenstaande reden is hetdoorlopen van een m.e.r.-procedure niet noodzakelijk.

VergunningenHet waterschap zal voor de dijkversterking zonodig vergunningen (of andersoortige toestem-mingen) aanvragen, zoals in het kader van archeologie en natuur. In dat kader worden indiennodig nog aanvullend onderzoek gedaan en/of mitigerende maatregelen bepaald. Daarmeewordt gewaarborgd dat eventuele effecten binnen de wettelijke kaders blijven.