› bitstream › handle › 1874... · Web view Matterson, Stephen. - Universiteit Utrecht‘Let...
Transcript of › bitstream › handle › 1874... · Web view Matterson, Stephen. - Universiteit Utrecht‘Let...
Nieuwe media in papieren boeken
De invloed van nieuwe media op papieren boeken en de Westerse boekcultuur
Masteropleiding: Nieuwe Media en Digitale CultuurAuteur: Gerrie ZwartjesStudentnummer: 3711625Scriptiebegeleider: Sanne KoevoetsTweede lezer: Ann-Sophie LehmannInstituut: Universiteit van Utrecht Datum: 20 mei 2013
2
Deze scriptie is opgedragen aan mijn zonen Bram en Mart.
Dank: Dorald Megens voor alle steun, inspiratie en motivatie.
Dank: Sanne Koevoets voor de feedback en ondersteuning.
3
4
Inhoudsopgave
Inleiding 7
Hoofdstuk 1 Westerse boekcultuur 111.1 Boekdrukkunst 12
1.2 Cultuur 14
1.3 Leescultuur 16
1.4 Westerse boekcultuur in perspectief 17
Hoofdstuk 2 Nieuwe media 19 2.1 Media Technologie 19
2.2 Remediatie 20
2.3 Convergentie cultuur 21
2.4 Toegang en interactiviteit 22
2.5 Hypertekst en de computer 23
2.6 Hypertekst en literatuur 24
2.7 Overeenkomsten 25
Hoofdstuk 3 Materialiteit van het boek 273.1 Houden van boeken 27
3.2 Internet en het papieren boek 28
3.3 Grafische vormgeving 29
3.4 Boekverzameling 32
3.5 Betekenis van materialiteit 34
3.6 Materialiteit en inhoud 35
5
Hoofdstuk 4 Nieuwe media in boeken 374.1 Walter Benjamin – The Arcades Project 37
4.2 Steven Hall – The Raw Shark Texts 40
4.3 Mark Z. Danielewski – House of Leaves 41
en Only Revolutions
Hoofdstuk 5 Conclusie 45Besluit 47
Bibliografie 48Gebruikte websites 54
Gebruikte onderzoeken 54
6
Inleiding“Met het einde van het papieren boek is het net als met het einde der tijden: het
wordt steeds aangekondigd, maar het gebeurt steeds niet. Sterker, het scherm
lijkt het boek juist opnieuw te hebben voortgebracht” (Brillenburg 2012a, 1).
Amazon, één van de grootste online boekverkopers, meldde in 2010 dat het bedrijf in
de Verenigde Staten voor het eerst meer digitale boeken verkocht dan papieren
boeken (Tweney 2010). Amazon heeft inmiddels in verschillende landen Amazon
shops opgezet. Deze shops hebben elk een eigen assortiment en lokale aanbieders.
Vanaf augustus 2012 bleek dat ook bij de Britse Amazon meer digitale boeken worden
besteld dan papieren (Malik 2012). Het digitale boek lijkt langzaam de wereld te
veroveren.
Onder invloed van bovenstaande berichten wordt in de media vaak de mening
verkondigd dat er een nieuwe digitale tijd is aangebroken en dat het papieren boek en
daarmee onze boekcultuur, ten dode is opgeschreven (Oosterloo 2012). Ook zouden
‘we’ in het algemeen allemaal veel minder lezen en is de jongere generatie alleen
geïnteresseerd in klikken op buttons op het internet en het lezen van zinnen die niet
langer zijn dan 140 tekens (Raukema 2002, 9).
De cijfers van Amazon geven een vertekend beeld, want op de gehele Amerikaanse en
Britse markt worden nog steeds meer papieren dan digitale boeken verkocht. Ook het
idee dat we minder lezen wordt tegengesproken door het onderzoek Publishing in the
digital era dat is gehouden door het wereldwijde management adviesbureau Bain &
Company uit 2010. Voor dit onderzoek werden 3000 mensen ondervraagd, uit zes
verschillende landen verspreid over drie continenten. Daaruit blijkt dat mensen met een
e-reader of tablet juist meer lezen dan mensen zonder een dergelijk apparaat.
De Amerikaanse non-profitorganisatie die onderzoek doet naar de impact van internet
op de maatschappij,The Pew Research Center, deed in 2012 onderzoek naar het
leesgedrag onder jongeren tussen de 16 en 29 jaar. In dat onderzoek komt naar voren
dat jongeren meer (papieren) boeken lezen en vaker in de bibliotheek zijn te vinden
dan volwassenen. Veel van deze jongeren denken dat het papieren boek niet zal
verdwijnen en zien e-books als een praktische toevoeging.
In oktober bracht ik een bezoek aan de Frankfurter Buchmesse. Tijdens mijn bezoek
heb ik vooral gelet op het aandeel van digitalisering op de Buchmesse. Wat opviel was
dat nieuwe mediatechnologieën met name werden toegepast bij studieboeken,
daarnaast was er een kleine hoek met ‘digitale innovaties’. Maar over het algemeen
7
was het gedrukte boek leidend in Frankfurt en waren de hallen gevuld met papieren
boeken en heel veel mensen die zich erg betrokken voelen bij die boeken.
Opvallend aan de discussie over het al dan niet verdwijnen van het papieren boek is
dat het vaak een bewogen discussie is. Boeken vertegenwoordigen voor veel mensen
bepaalde culturele waarden waarvan zij bang zijn dat deze verdwijnen als het papieren
boek verdrongen wordt door de computer. Ook onder wetenschappers
speelt deze discussie op verschillende terreinen. Bij boekhistorici heeft deze te maken
met onzekerheid over hun eigen vakgebied:
“Onzekerheid omtrent de kaders waarbinnen de boekgeschiedenis bedreven
kan worden, veroorzaakt verwarring. Deze onzekerheid wordt nog vergroot
door de komst van nieuwe media, waarvan sommigen denken dat die het boek
zullen verdringen. Hierdoor komt onder de boekhistorici de neiging op om de
boekcultuur niet zozeer te bestuderen, als wel deze cultuur – waarin zij zelf
participeren – te verdedigen” (Heijting 2007, 92).
Het tegenover elkaar zetten van het papieren en het digitale boek is een tendens die
waarneembaar is in de laatste twintig jaar en wordt ook gevoed door economische
motieven:
“Typically, digital screens have been placed in opposition to the book and paper
page in the last two decades: either to defend the latter as the last trace of a
material humanist tradition against the incursion of a network of digital
distraction, or to promote digitization as liberation from the material constraints
of paper and print (…..). This animosity, so to speak, between page and screen
has only been invigorated by the introduction of e-readers, which have been
promoted (or, conversely, vilified) as the replacement of books” (Brillenburg
2012b, 2).
In mijn scriptie ga ik niet op zoek naar het antwoord of het papieren boek al dan niet zal
verdwijnen, omdat het onmogelijk is om de toekomst te voorspellen en ook omdat ik
denk dat beide varianten heel goed naast elkaar kunnen bestaan (Brillenburg 2012b,
2). En zoals McGann stelt: “We have to break away from questions like "Will the
computer replace the book?" (2004, xii). Zulke vragen houden ons alleen maar af van
onderzoek naar de kruisbestuiving tussen beide media. Volgens McGann kan de
computer ons juist behulpzaam zijn om een ander of dieper inzicht in de werking van
teksten te krijgen (2004, xiii).
Wat ik wél interessant vind aan de discussie over het al dan niet verdwijnen van het
papieren boek is het gegeven dat veel mensen bang zijn dat het papieren boek zal
verdwijnen. Maar wat staat er dan precies op het spel als het papieren boek zou
8
verdwijnen en daarmee de boekcultuur zoals wij die kennen? Voor mijn onderzoek wil
ik in kaart brengen in hoeverre nieuwe media invloed hebben op de Westerse
boekcultuur en daarmee op onze omgang met papieren boeken. Daarvoor heb ik eerst
onderzocht wat er wordt verstaan onder Westerse boekcultuur, wat de belangrijkste
kenmerken van nieuwe media zijn, wat de materialiteit van het papieren boek inhoudt,
wat de overeenkomsten en verschillen zijn van materialiteit en virtualiteit met
betrekking tot boeken en wat voor een soort engagement het papieren en het digitale
boek oproept. Ook heb ik een aantal boeken geanalyseerd waarin de invloed van
nieuwe media is terug te vinden.
Om inzicht te krijgen in de hierboven beschreven problematiek heb ik een uitgebreide
theoretische reflectie uitgevoerd op de historie van de boekcultuur, cultuur in het
algemeen, de ontwikkelingen van nieuwe media en de effecten van deze
ontwikkelingen op de boekcultuur. Hiervoor heb ik een interdisciplinair
literatuuronderzoek gedaan naar de belangrijkste theorieën die afkomstig zijn uit
disciplines zoals mediawetenschappen, cultuur- en boekgeschiedenis, cultuurfilosofie
en sociologie. De belangrijkste theorieën van wetenschappers op dit terrein heb ik
naast elkaar geplaatst.
In het eerste hoofdstuk onderzoek ik enkele aspecten die verwant zijn aan de
Westerse boekcultuur. Hierbij geef ik een kort historisch overzicht van de ontwikkeling
van de boekcultuur. Het werk Sociale geschiedenis van de media van de
cultuurhistorici Asa Briggs en Peter Burke speelt in deze beschrijving een belangrijke
rol. In hun boek behandelen zij de mediageschiedenis vanuit een sociale en culturele
context. Ook komen de fenomenen cultuur en massacultuur aan bod zoals deze
gedefinieerd zijn door de Frankfurter Schule en later door de socioloog Herbert Gans
die onderscheid maakt tussen lage cultuur en hoge cultuur . Deze laatste tegenstelling
lijkt achterhaald omdat er steeds meer mensen producten gebruiken uit zowel de
hoogcultuur als de populaire cultuur; door Richard Peterson en Roger Kern ook wel de
cultuuromnivoren genoemd. Ook onderzoek ik de status van het gedrukte boek in onze
huidige maatschappij. Ik beperk me hierbij tot het literaire boek omdat boeken uit
verschillende disciplines hun eigen specifieke kenmerken hebben. Het zou voor deze
scriptie te ver voeren om op al deze specifieke kenmerken in te gaan.
In hoofdstuk twee beschrijf ik wat onder nieuwe media wordt verstaan en welke
belangrijke kenmerken nieuwe media hebben. Het fenomeen remediatie, zoals Jay
David Bolter en Richard Grusin dat beschrijven in hun werk Remediation,
Understanding New Media, wordt als uitgangspunt genomen. Tevens komt het concept
hypertekst aan bod. Dit concept is zowel in de computertaal als in de
9
literatuurwetenschappen toe te passen. De beschrijving die Roland Barthes hanteert
voor de ideale tekstualiteit lijkt veel op wat nu hypertekst op het internet wordt
genoemd.
In hoofdstuk drie ga ik in op de materialiteit en de functie van het papieren boek sinds
de komst van het internet. Het internet heeft bepaalde functies overgenomen van het
papieren boek, in dit hoofdstuk onderzoek ik welke functies er nog voor het papieren
boek zijn. Ook bespreek ik de specifieke materialiteit van het papieren boek. Hierbij kijk
ik naar de verschillen, maar vooral ook naar de overeenkomsten en verwevenheid van
materialiteit en virtualiteit, vorm en inhoud. Bij dit laatste staat de theorie van Katharine
Hayles centraal; voor Hayles is materialiteit geen vooraf gegeven fysische entiteit.
Informatieoverdracht is veel materiëler dan in het algemeen wordt gedacht. Hayles
analyseert digitale media met een analysemethode die de materialiteit van uitingen als
uitgangspunt neemt. Tevens laat ik in dit hoofdstuk enkele voorbeelden van
boekvormen zien die na de komst van het internet zijn ontstaan.
Vervolgens zal ik in hoofdstuk vier boeken van drie schrijvers analyseren waarin
kenmerken van nieuwe media te vinden zijn of waarbij de invloed van nieuwe media
zichtbaar is in de vorm en/of inhoud van de boeken. De eerste schrijver is Walter
Benjamin met zijn boek The Arcades Project, geschreven tussen 1927 en 1940 . Dit
werk bestaat uit citaten uit andere boeken en stukken tekst geschreven door Benjamin
zelf, en geeft een alternatieve beschrijving van de geschiedenis van de 19e eeuw aan
de hand van diverse onderwerpen. Deze tekstmontages en de indeling doen erg
denken aan de opzet van het huidige internet. Daarnaast worden in dit hoofdstuk
werken van de jonge schrijvers Steven Hall en Mark Z. Danielewski besproken. Met
deze boeken zoeken beide schrijvers de grenzen op van de specifieke mogelijkheden
van het papieren boek. Voor Danielewski bestaat de grote uitdaging om boeken te
schrijven die niet kunnen worden uitgegeven op het internet.
10
Hoofdstuk 1 - Westerse boekcultuurOm voor deze scriptie een duidelijke afbakening te hebben, is het nodig om eerst
uiteen te zetten wat wordt verstaan onder de Westerse boekcultuur. Uitgangspunt
hierbij is dat de boekdrukkunst altijd al technologisch is geweest en dat juist de effecten
van deze technologie op de maatschappij interessant zijn. Bij veel technologische
innovaties wordt aanvankelijk gedacht dat deze het oude medium zal vervangen; de
film zou het boek vervangen, de tv de radio en nu zou de computer het papieren boek
vervangen. Inmiddels is gebleken dat oude en nieuwe media uitstekend naast elkaar
kunnen bestaan. Sommige verschijnselen in nieuwe media zijn veel ouder dan wordt
aangenomen en manifesteerden zich al in oude media; televisieseries van nu volgen
het model van radioseries, die op hun beurt weer het model volgen van
vervolgverhalen in negentiende-eeuwse tijdschriftverhalen van bijvoorbeeld Dickens en
Dostojevski. (Briggs en Burkes 2002, 10, 164)
Iedereen heeft wel een beeld bij wat de Westerse boekcultuur inhoudt, maar een
precieze omschrijving is moeilijk te maken en te vinden. Dit komt vooral door het
interdisciplinaire karakter van ‘boekcultuur’ waardoor veel omschrijvingen een politiek
ideologisch karakter krijgen. Want uiteraard heeft de boekcultuur te maken met
geschiedenis, literatuur, sociologie, economie, leeservaring, bibliografie etc.
Boekgeschiedenis is een belangrijk aspect van de Westerse boekcultuur, maar is
tevens een zeer breed begrip zoals blijkt uit het editorial van twee redacteuren van de
eerste uitgave het academische vaktijdschrift Book history:
“Our field of play is the entire history of written communication: the creation,
dissemination, and uses of script and print in any medium, including books,
newspapers, periodicals, manuscripts, and ephemera. We will explore the
social, cultural, and economic history of authorship, publishing, printing, the
book arts, copyright, censorship, bookselling and distribution, libraries, literacy,
literacy criticism, reading habits, and reader response. And in so doing, we will
freely disregard disciplinary and professional boundaries” (Greenspan, Rose
1998, ix-xi).
Een alomvattende beschrijving van wat de Westerse boekcultuur inhoudt, is dus te
uitgebreid om hier uiteen te zetten en valt als zodanig buiten de focus van dit
onderzoek. In dit eerste hoofdstuk zal daarom de term ‘Westerse boekcultuur’ worden
onderzocht vanuit een technologisch, historisch en politiek ideologisch perspectief.
11
1.1 Boekdrukkunst
De uitvinding van de boekdrukkunst in Europa in de vijftiende eeuw markeert voor veel
wetenschappers het begin van een nieuw tijdperk. Rond 1450 wordt, waarschijnlijk
door Johann Gutenberg (Klooster 2009, 20), de drukpers uitgevonden. Het wordt
gezien als een van de mijlpalen in de vooruitgang van de menselijke geest en
wetenschap. De Amerikaanse historica Elizabeth Eisenstein stelt in haar invloedrijke
boek The Printing Press as an Agent of Change uit 1979, dat de boekdrukkunst een
miskende revolutie is en dat de rol van de boekdrukkunst als de drijvende kracht tot
verandering met betrekking tot de Renaissance, de Reformatie en de
wetenschappelijke revolutie zwaar is onderschat (xi-xv). Volgens Eisenstein heeft de
boekdrukkunst geheel autonoom deze belangrijke cultuurhistorische fenomenen
veroorzaakt. Deze wat technologisch deterministische opvatting heeft na haar
publicatie een langdurig debat in gang gezet over de rol van het gedrukte boek in de
afgelopen vijfhonderd jaar (Weel, Van der 2007, 10). De uitvinding van de
boekdrukkunst heeft de maatschappij inderdaad revolutionair veranderd, maar die
veranderingen voltrokken zich wel in een tijdbestek van drie eeuwen. Het is ook de
vraag of de boekdrukkunst die veranderingen autonoom heeft bewerkstelligd of dat dit
medium moet worden beschouwd als een katalysator die maatschappelijke
veranderingen begeleidde in plaats van deze te veroorzaken. Als alleen het
communicatiemiddel alle credits krijgt van de maatschappelijke veranderingen, zouden
de bijdragen en inspanningen van schrijvers, drukkers en lezers die de techniek voor
hun eigen uiteenlopende doelen gebruiken, teniet worden gedaan (Briggs en Burke
2002, 27).
De Canadese mediawetenschapper Marshall McLuhan beargumenteert in The
Gutenberg Galaxy (1962) dat het communicatiemiddel dat in een bepaalde periode in
de geschiedenis het meest wordt gebruikt, deze periode karakteriseert. Hij maakt
daarbij de vergelijking tussen de tribal men, dat is de mens zonder schriftelijke
overlevering. De scribal men, dat is de mens van de manuscriptencultuur van voor
1500 en de typographic men, dat is de mens van na de uitvinding van de
boekdrukkunst. Volgens McLuhan heeft de boekdrukkunst een culturele schokgolf
veroorzaakt, net zoals het uitvinden van het fonetisch alfabet dat deed. De tribale mens
leefde in een wereld zonder schriftelijke overlevering van orale communicatie. Het
gehoor en de tastzin waren voor de tribale mens van primair belang om te kunnen
overleven. Door de uitvinding van het fonetische alfabet ontstond de manuscriptcultuur.
Vanaf grofweg de vijftiende eeuw tot ongeveer 1950 is voor McLuhan het tijdperk van
12
de print; gedrukte media zijn in deze periode de belangrijkste middelen waarmee
mensen informatie en kennis verkrijgen en overdragen. Het boek heeft voor McLuhan
aan de basis gestaan van de Verlichting en de Industriële Revolutie en zette daarmee
onder andere een ontwikkeling in gang van individualisme, rationaliteit, nationalisme,
democratie en de wens naar privacy. Een ander belangrijk gevolg van de
boekdrukkunst is dat kennis en informatie veel sneller kunnen worden verspreid. Een
opvatting in de zeventiende en achttiende eeuw was dat door deze eenvoudigere
mogelijkheden ook het gewone volk zijn rechten en vrijheden zou leren kennen. Er
moet hierbij wel een belangrijke kanttekening worden geplaatst: in die tijd kon maar
een zeer beperkt deel van de bevolking lezen en een nog kleiner deel schrijven. Wel is
er sinds de komst van de boekdrukkunst een verspreiding van geletterdheid te zien en
gaan steeds meer mensen werken in beroepen die met schrift hebben te maken, denk
aan klerken, boekhouders, postbodes etc. Diegenen die konden lezen en schrijven
hadden een hoger aanzien in de maatschappij. Sommige Europeanen zagen de
boekdrukkunst vooral als een technische superioriteit en waren daar zeer trots op.
Uiteraard geldt dit optimisme over de komst van de boekdrukkunst niet voor iedereen.
Kopiisten betreurden de komst van de drukpers, zij werden immers in hun werk
bedreigd. Geestelijken voelden zich bedreigd in hun autoriteit omdat meer mensen nu
zelf religieuze teksten zouden kunnen bestuderen in plaats van te vertrouwen op wat
vertegenwoordigers van de kerk voorschrijven. En overheden waren bang dat hun
gezag zou afnemen. (Briggs en Burk 2002, 21-23)
Het gedrukte boek werd dus als nieuw medium met gemengde gevoelens ontvangen.
Dat een nieuw medium niet meteen enthousiast wordt ontvangen, is van alle tijden.
Zelfs bij de uitvinding van het schrift was dat al het geval: Plato wees in de Phaedros in
de vierde eeuw voor Christus, op de negatieve kanten van deze uitvinding; het
menselijk geheugen zou achteruit gaan omdat mensen zouden gaan vertrouwen op
geschreven teksten en hun geheugen niet meer zouden hoeven te oefenen ( 2010, 37,
38). Plato en zijn tijdgenoten moeten hebben beschikt over een enorme
geheugenkracht (Weel, van der 2007, 6). Hier past de zienswijze van McLuhan bij, die
een historische verschuiving constateert van auditieve naar visuele interpunctie door
toedoen van de boekdrukkunst (1962, 72). Het ontstaan van het schrift en later de
boekcultuur, hebben dus direct psychologische gevolgen voor de mens.
De rol en de betekenis van het boek als medium is sinds de uitvinding ervan ruim
vijfhonderd jaar geleden, vaak verbonden met vorming, individuele menselijke
ontplooiing, ofwel met het verlichtingsdenken; het boek heeft daardoor een cultureel
13
aura gekregen (Rutten 2007, 194). En juist aan dit culturele aura wordt veel waarde
gehecht.
1.2 Cultuur
“Culture is the acquired knowledge people use to interpret experience and generate
behavior. It determines how members of society think and feel as it directs their actions
and defines their outlook on life” (Spradley 1980, 25). Zoals uit dit citaat blijkt, is cultuur
een breed begrip. Cultuur in ruime zin omvat menselijke activiteiten, gedeelde waarden
en normen en gemeenschappelijke symbolen. Ook cultuuruitingen in allerlei
verschijningsvormen zoals schilderkunst, dans, architectuur, poëzie en literatuur vallen
hieronder. In de twintigste eeuw formuleerden aanhangers van de Frankfurter Schule
in de Kritische Theorie het concept mass culture. Binnen deze Duitse, op Marx
geïnspireerde stroming, is de overtuiging dat populaire cultuur en massamedia
functioneren als mechanismen van de repressieve kapitalistische ideologie die tot doel
hebben het massapubliek vooral aan te zetten tot het genot van conformisme en
consumptie. De Duitse socioloog, filosoof, literatuurcriticus en musicoloog Theodoor W.
Adorno en de Duitse socioloog en filosoof Max Horkheimer vervangen in de jaren ’40
van de twintigste eeuw de term massacultuur door de term culturele industrie. Adorno
en Horkheimer zijn van mening dat mensen culturele producten niet consumeren
vanuit een oprecht individueel verlangen, maar vooral vanwege de nadrukkelijke
aanwezigheid van deze producten in de media. Het kapitalisme creëert een verlangen
tot consumeren vanuit politiek-economische motieven die een belangrijke rol spelen
binnen een culturele industrie (Adorno 1991, 98). Kortom, de commercie speelt een
dominante rol in deze.
Cultuur kan ook worden uitgelegd als een verwijzing naar een levensstijl en een
samenhangend geheel van waarden en normen dat aangeeft wat goed en slecht én
mooi en lelijk is (Zijderveld 1983). Socioloog Herbert Gans maakt in zijn boek Popular
Culture and High Culture in dit opzicht onderscheid tussen hoogcultuur en populaire
cultuur. Over hoogcultuur schrijft hij: “(…) high culture: it refers not only to the art,
music, literature, (…) that were preferred by the well-educated elite of that European
society but also to the styles of thoughts and feelings of those who choose these
products – those who are ‘cultured” (1974, 10).
Populaire cultuur verwijst naar de culturele patronen en voorkeuren die over de brede
laag van de samenleving zijn verspreid. Populaire cultuur wordt ook wel massacultuur
genoemd en heeft dus vaak commerciële kanten zoals Adorno en Horkheimer dat
beschrijven. Een ander kenmerk van populaire cultuur volgens Gans: “(…) popular
14
culture refers to the symbolic products used by the ‘uncultured’ majority” (1974, 10).
Gans maakt in zijn boek een vergelijkende analyse tussen de hoogcultuur en de
populaire cultuur waaruit onder andere blijkt dat de keuze voor één van deze culturen
wordt bepaald door de smaakcultuur. De sociale klasse van mensen bepaalt volgens
Gans voor het grootste deel, naast leeftijd, religie en etniciteit, voor welke smaakcultuur
iemand kiest. Om te bepalen tot welke sociale klasse iemand behoort is
opleidingsniveau een belangrijke indicator. Gans is van mening dat elke cultuurvorm
een interne educatieve eis kent. Daarmee bedoelt hij dat het consumeren van culturele
vormen andere eisen stelt aan iemands opleidingsniveau en referentiekader. Als
voorbeeld geeft hij strips. Deze hebben een lagere educatieve eis dan poëzie of
literatuur en daarom behoren de laatst genoemde genres tot de hoogcultuur en strips
eerder tot de populaire cultuur. Overigens wordt er inmiddels wel anders naar strips
gekeken dan dat in de jaren ’70 het geval was; ook voor strips kan een hogere
educatieve eis nodig zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de stripreeks Persepolis van
Marjane Satrapi.
Iemand met een hoger opleidingsniveau bekleedt doorgaans een hoge sociaal-
economische positie. Daaruit concludeert Gans dat de hiërarchie in smaakculturen
gerelateerd is aan de sociaal-economische positie en dus aan de sociale klasse
waartoe iemand behoort. Door te beschikken over de juiste smaak en levensstijl, wat
gezien kan worden als cultureel kapitaal, is toegang tot een bepaalde (hogere) klasse
mogelijk (Bourdieu 1979). Met het consumeren van bepaalde cultuurproducten kunnen
mensen zich dus op intellectueel en economisch vlak onderscheiden; voor het lezen
van bijvoorbeeld literaire boeken is een hoge educatieve eis nodig. Iemand met een
dergelijk opleidingsniveau behoort vaak tot een hogere sociaal-economische klasse.
Kort gezegd; als iemand een literair boek leest geeft hem of haar dat niet alleen een
hoog intellectueel aanzien, maar wordt er impliciet vanuit gegaan dat hij of zij tot een
hoge sociaal-economische klasse behoort. Hoogleraar boekgeschiedenis aan de
universiteit van Leiden en hoofdredacteur van Het jaarboek van de boekgeschiedenis
Adriaan van der Weel, is van mening dat we er altijd stilzwijgend vanuit zijn gegaan dat
het boek allerlei voor onze cultuur en maatschappij essentiële waarden
vertegenwoordigt. Van der Weel denkt dat het niet makkelijk is om deze waarden
expliciet te benoemen: “..maar de betogende eigenschap ervan (vooral in contrast met
de zapeigenschappen van andere media); de narrativiteit; de ervoor benodigde
concentratie en geduld; de solitaire contemplatie die het bevordert en de pure taligheid
van tekst horen er waarschijnlijk bij” (2007, 21). De mening dat boeken en met name
literaire boeken de mens verheffen, illustreert ook dit citaat van
15
literatuurwetenschapper Arnold Weinstein: “There is a startling economy at work here,
a two-way street, inasmuch as the books we read flow inward into us, add to our stock,
enrich our perceptions, stir our inmost feelings; yet art and literature also, quite
wonderfully, draw us out, hook us up (imaginatively, emotionally, neurally) into other
circuits, other lives, other times” (2003, xxvii). Literaire boeken zijn dus bijna onmisbaar
voor de moderne, ontwikkelde mens. Door het lezen van boeken krijgen mensen een
extra dimensie en een bredere visie op de wereld. Door de komst van digitale media
zijn sommige mensen bang dat deze leescultuur zal verdwijnen (Heijting 2007, 92). Zij
zijn dan ook eerder geneigd om deze cultuur te willen behouden en staan sceptisch
tegenover nieuwe media omdat zij deze als bedreigend ervaren.
1.3 LeescultuurHet idee dat de leescultuur voortkomt uit een eeuwenlange traditie, berust niet op
waarheid: “Nochtans is de leescultuur een relatief recent verschijnsel. Het is een
cultuur die in de achttiende eeuw tot ontwikkeling kwam en in vele gravures uit die tijd
werd vastgelegd: de afbeelding van de ‘lezende man’ vooronderstelt een hele cultuur
van stilte rondom hem” (Soetaert 2006, 12). Uit historisch onderzoek blijkt dat de
leescultuur geen stabiele toestand is die zich al eeuwen handhaaft. Ook in de
negentiende eeuw was er veel verschil in ‘lezerstypen’; veel mensen lazen populaire
literatuur en weinig literatuur uit de hoogcultuur (Kloek en Mijnhardt 1988, 15-28).
Maar toch kan worden gezegd dat er nog steeds een sterke stroming onder
wetenschappers aanwezig is bij wie het geloof in een literair humanistisch cultuurideaal
groot is en bij wie het Verlichtingsideaal centraal wordt gesteld. Hierbij wordt het lot van
het humanistisch gedachtengoed verbonden met het lot van de boekcultuur waarvan
deze wetenschappers bang zijn dat die zal verdwijnen (Soetaert 2006, 12). Dit is te
typeren als een cultuur-pessimistische stroming. Waarden en waarderingen die al jaren
het culturele debat domineren worden hier tegenover elkaar gezet: dominante cultuur
tegenover jeugdcultuur, hoge versus lage cultuur, en boek versus media (Rutte 2007,
203-204). Deze tegenstellingen zijn achterhaald; er zijn steeds mensen die hun
voorkeuren mixen met producten uit de hoogcultuur en de populaire cultuur. Deze
zogenaamde cultuur omnivoren passen zich snel aan in verschillende situaties en
gezelschappen en participeren in veel sociale activiteiten, ongeacht van welk netwerk
hij of zij onderdeel is (Peterson en Kern 1996). Deze ontwikkeling sluit aan bij de wens
van diverse wetenschappers om het boek niet versus de (nieuwe) media te zetten
maar tussen de (nieuwe) media (Heijting 2007, 98). Het bestaan van nieuwe media is
immers niet meer te ontkennen en waarom zou de leescultuur ophouden bij papieren
16
boeken, terwijl er inmiddels tal van andere mogelijkheden zijn om (literaire) teksten te
lezen?
1.4 Westerse boekcultuur in perspectief Vanuit een historisch, technologisch en politiek-ideologisch perspectief is in de
bovenstaande paragrafen een beeld gegeven van de Westerse boekcultuur. De
uitvinding van de boekdrukkunst is een zeer belangrijke historische ontdekking en heeft
enorme effecten gehad op de ontwikkeling van de mens en de maatschappij.
Technologische ontwikkelingen hebben het onder meer mogelijk gemaakt dat boeken
in grote aantallen kunnen worden gedrukt en worden verspreid onder alle lagen van de
bevolking.
Het lezen van een boek wordt vaak geassocieerd met het Verlichtingsideaal en heeft
een hoog intellectueel aanzien. Het boek vertegenwoordigt voor veel mensen waarden
die zij belangrijk vinden voor het in stand houden van onze cultuur. Sommige
wetenschappers zijn bang dat door de komst van nieuwe media de boekcultuur zal
verdwijnen. Het culturele debat over dit onderwerp wordt vaak gedomineerd door
waarden en normen tegenover elkaar te zetten; hoogcultuur tegenover laagcultuur en
het papieren boek versus nieuwe media. Het literaire boek wordt geplaatst binnen de
hoogcultuur omdat er een hoge educatieve eis nodig is om deze boeken te begrijpen.
Door het consumeren van producten uit de hoogcultuur, zou toegang kunnen worden
verkregen tot een hoge sociaal-economische klasse. Deze gedachte is achterhaald;
steeds vaker consumeren mensen zowel producten uit de hoogcultuur als uit de
laagcultuur onafhankelijk tot welke sociaal-economische klasse zij behoren; naast het
kijken van YouTube-filmpjes, spelletjes spelen op het internet, lezen mensen ook
literaire (papieren) boeken; het één sluit het ander niet meer uit. Dit sluit aan bij de
wens van steeds meer wetenschappers om het boek niet versus nieuwe media te
zetten maar er tussen. De volgende stap is dan ook om te onderzoeken wat die nieuwe
media inhouden waartussen het boek moet worden gezet en welke belangrijke
debatten daar worden gevoerd.
17
Hoofdstuk 2 - Nieuwe mediaOoit was het papieren boek zelf een nieuw medium, maar inmiddels behoort het
papieren boek tot de zogenaamde oude media en lijkt het papieren boek te worden
verdrukt door de e-books en de computer. Toch zijn er nog steeds volop papieren
boeken te verkrijgen. Interessant is om te kijken of onder invloed van nieuwe media het
papieren boek is veranderd. Daarvoor is het eerst noodzakelijk om nieuwe media te
definiëren en belangrijke kenmerken te benoemen. Nieuwe media zijn een breed
begrip. In het boek New Media, a critical introduction van Martin Lister et al, worden
nieuwe media gezien als een groot aantal veranderingen in mediaproductie, distributie
en gebruik. Deze veranderingen zijn zowel technologisch, cultureel als tekstueel van
aard waarbij er een aantal concepten is die het debat over nieuwe media domineren:
“We consider these here as some of the main terms in discourses about new media.
These are: digital, interactive, hypertexual, virtual, networked and simulated “ (2009,
13). In deze scriptie wordt ervan uitgegaan dat alle media die door middel van
computertechnologie worden gedraaid, nieuwe media zijn. Internet geeft een zeer
breed aanbod van informatie; tekst, videobeelden, animaties en geluid komen in een
geïntegreerde informatiestroom vrij op het internet.
2.1 Media technologieNieuwe media hebben hun bestaan te danken aan het samensmelten van
verschillende traditionele media zoals geschreven tekst, foto’s, films, muziek etc.
Aangezien digitale technologieën altijd aan elkaar kunnen worden gekoppeld, behoort
tot het digitale domein ook het netwerk. Het systematische karakter van technologie is
een voorwaarde of de reden voor het succes van deze technologieën. De Duitse
filosoof Heidegger duidt deze ontwikkeling met de term Gestell; het wezen van de
moderne techniek. Onze samenleving is volgens Heidegger een Gestell waarin de
techniek het handelen van mensen voor een groot deel bepaalt. Nieuwe media
betekenen permanente innovatie, wat kan worden ervaren als ‘druk’ op de
samenleving om te moeten innoveren wat inhoudt dat de samenleving wordt
gedomineerd door technowetenschappen. Nieuwe media geven mensen ook veel
gemak, tegelijkertijd bestaat het gevaar dat mensen de betrokkenheid met de wereld
verliezen en dat de mens alleen nog maar op een technische wijze de werkelijkheid
tegemoet treedt, zonder zich daarvan bewust te zijn (Heidegger, 1982, 9-13). Een extra
gevaar hiervan is het Geschick, de afhankelijkheid van technologie. Mensen kunnen
niet meer zonder technologie en bewegen zich als gevangenen van de technologie
18
(IJsseling 1994, 21-41). Zoals McLuhan stelt in ‘Media begrijpen’ is het medium de
boodschap: “Want de boodschap van elk medium, van elke technologie, is de
verandering van schaal, tempo of patroon die het in het menselijk bestaan brengt.”
(2002, 31) Media zijn dus geen neutrale doorgeefluiken, maar hebben een grote impact
op de sociale omgeving van de mens. De invloed van een medium is groter dan de
inhoud van de boodschap die het medium verspreidt. De uitvinding van de
boekdrukkunst heeft de mens en de maatschappij enorm veranderd. Een recent
voorbeeld is de mobiele telefoon: de opkomst van de mobiele telefoon heeft grote
gevolgen gehad op de mens en de maatschappij, de inhoud van al die gesprekken met
de mobiele telefoon in het algemeen niet.
2.2 RemediatieBij de ontwikkeling van een nieuw medium wordt in eerste instantie vaak gebruik
gemaakt van kenmerken van oude media. Er vindt een wisselwerking plaats met
andere media, oftewel een interactie van nieuwe en bestaande media. Eigenschappen
van een medium zoals techniek, vorm en sociale betekenis worden door andere media
overgenomen of gebruikt. Er vindt remediatie plaats; media gaan steeds meer op
elkaar lijken, media hernemen elkaar (Bolter en Grusin 2000, 44-46). Digitale media
proberen eerst te lijken op hun analoge versies. Vervolgens zullen deze media zich
verbeteren om tenslotte eigen kenmerken te gaan ontwikkelen. De eerste e-books zijn
exacte kopieën van de papieren versie. Inmiddels zijn er steeds meer e-books
verkrijgbaar waarin zowel audio, video en soms kinetische effecten aan zijn
toegevoegd.
Deze ontwikkeling wordt ook wel mediaconvergentie genoemd; meerdere media
komen samen in één medium of overlappen elkaar. Mediaconvergentie is tweezijdige
remediatie, bijvoorbeeld: het internet hervormt de televisie en de televisie hervormt het
internet. Kort gezegd is mediaconvergentie een remediatie van minimaal drie
technologieën: telefoon, televisie en computer. Bij deze technologieën worden
respectievelijk geluid, beeld en interactiviteit onmiddellijk beschikbaar gesteld.
Het doel van publiceren middels media is informatie overbrengen, maakt niet uit op wat
voor een manier. Als diverse media dan dezelfde techniek gebruiken, zal deze
informatieoverdracht soepeler verlopen. Door media te digitaliseren, wordt dus gebruik
gemaakt van dezelfde techniek voor afzonderlijke mediatypen, waardoor transport van
informatie soepeler verloopt en de informatie makkelijker kan worden uitgewisseld. Het
is bijvoorbeeld vrij normaal dat bij het openen van een website zowel tekst als foto’s,
video en applicaties zijn te zien.
19
Remediatie vindt voornamelijk plaats om de beleving van de informatie zo intens
mogelijk te maken. Het gebruik van verschillende media in een structuur van een ander
medium heet hypermedia. Hierbij is de toeschouwer zich bewust van het feit dat de
informatie tot hem of haar komt via een medium. De beleving zal nog groter worden
naarmate de interfaces gebruiksvriendelijker en authentieker worden, waardoor zoveel
mogelijk zintuigen van de mens kunnen worden geprikkeld. Tegelijkertijd wil de
gebruiker de aanwezigheid van het medium kunnen vergeten en moet het medium
realistisch overkomen zodat de toeschouwer alles als realiteit ervaart. De techniek
moet transparant zijn en moet direct kunnen reageren op de situatie. Deze combinatie
heet ook wel transparante onmiddellijkheid (Bolter en Grusin 2000, 20-24).
Bijvoorbeeld bij een computerspel wordt van hyperrealiteit gesproken als het spel
bestaat uit een splitscreen, de speler is zich bewust van het medium. Van transparante
onmiddellijkheid spreekt men als de speler het spel speelt door de ogen van het
personage en op deze manier de realiteit zo veel mogelijk wordt nagebootst, waardoor
het medium ‘onzichtbaar’ wordt voor de speler.
2.3 Convergentie cultuurMediaconvergentie mondt uit in een convergentie cultuur. Kenmerkend voor deze
cultuur is dat oude en nieuwe media samenvloeien en consumenten zelf gaan
produceren waardoor de grens tussen producenten en consumenten is vervaagd
(Jenkins 2006, 3). Bij Amazon is het bijvoorbeeld inmiddels mogelijk om op een vrij
eenvoudige manier zelf een boek uit te geven met Kindle Direct Publishing in de
Amazon Kindle Store. Amazon zorgt dan onder andere voor de publiciteit en de
wereldwijde verspreiding. Op de Frankfurter Buchmesse in 2012 vertelde de Duitse
detective-auteur Nele Neuhaus tijdens een presentatie dat geen enkele uitgeverij in
2005 haar eerste boek wilde uitgeven. Zij publiceerde het vervolgens zelf bij een book-
on-demand uitgeverij. Inmiddels is zij een zeer populaire en veel verkochte schrijfster
geworden; haar boeken worden in meer dan twintig verschillende landen uitgegeven.
Sinds 2008 worden haar boeken ook op papier uitgegeven.
Mediaconvergentie is een manier om het medialandschap te beschrijven waarin
nieuwe media worden gebruikt in combinatie met oude media. Oude media worden niet
vervangen door nieuwe media maar smelten samen; het oude medium krijgt (digitaal)
vorm in het nieuwe medium. Waren voorheen functies van media gescheiden, nu
komen deze samen in één apparaat. Denk hierbij aan de mobiele telefoon waarmee
aanvankelijk alleen kon worden getelefoneerd en waarmee het nu mogelijk is om te
gamen, te surfen op internet, berichten te downloaden en een boek te lezen.
20
Mediaconvergentie is niet louter een technisch proces, maar hiermee wordt ook
bedoeld dat content onafgebroken circuleert via verschillende mediakanalen. Ook de
content vloeit samen; informatie, beelden, geluid van verschillende bronnen worden
samengevoegd tot een nieuw product. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de vele
mashups die te vinden zijn op internet. Soms wordt het hergebruiken van content ook
wel oneerbiedig de knip- en plakcultuur genoemd.
2.4 Toegang en interactiviteitEen ander belangrijk kenmerk van nieuwe media is dat gebruikers altijd de
mogelijkheid hebben tot toegang tot content op het web, op elk digitaal medium, op
elke plek, op elk moment. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om feedback te geven of
te participeren in de content. Gebruikers kunnen invloed hebben op de content of
worden uitgedaagd om door eigen handelen onderdelen te activeren. Dit wordt vaak
gezien als het interactieve karakter van nieuwe media, dit in tegenstelling tot het
passieve karakter van oude media. Ook e-books worden steeds interactiever; het e-
book Our Choices van Al Gore is daar een mooi voorbeeld van (2011). Als lezer kun je
niet alleen door met je vinger op plaatjes te tikken deze vergroten, video’s bekijken en
audio beluisteren, maar kun je ook door te blazen tegen de rand van de iPad een
afbeelding van een windmolen laten draaien.
Lang niet alle nieuwe media zijn interactief of ze zijn beperkt interactief: vaak is de rol
van de gebruiker voorgeprogrammeerd en is de interactie beperkt tot een keuzemenu.
Er is dan geen sprake van een echte dialoog. Afgezien daarvan vereist interactiviteit
actie van de gebruiker, als de gebruiker niets doet met een medium, is er geen sprake
van interactiviteit. Dat geldt voor nieuwe media, maar ook voor oude: een boek of
tijdschrift moet worden opgepakt en worden gelezen. Bij interactiviteit geldt niet alleen
de letterlijke, fysieke relatie tussen maker, medium en gebruiker, maar is er ook sprake
van een psychologische interactiviteit (Manovich 2001, 55-61).
2.5 Hypertekst en de computerZeer kenmerkend voor nieuwe media is het gebruik van hypertekst. Vannevar Bush
legt in 1946 in zijn artikel As we may think de conceptuele basis voor wat later
Hypertext zal heten. Bush beschrijft hoe het mogelijk zou moeten zijn om door middel
van een machine documenten te verzamelen en te zoeken, en deze door associatief te
denken aan elkaar te linken. De reden dat Bush zich met deze problematiek bezig is
gaan houden, was omdat hij zich zorgen maakte over de enorme hoeveelheid
informatie en kennis die de mens heeft opgebouwd en de tegelijkertijd zeer gebrekkige
21
mogelijkheden in de jaren ’40 om deze kennis en informatie te vinden. Bush is gaan
onderzoeken hoe mensen denken en komt dan tot de conclusie dat mensen
voornamelijk associatief denken. Als mensen over een thema nadenken, springen de
gedachten naar een volgend thema dat door de gedachtenassociatie wordt
gesuggereerd, om vervolgens weer door te springen naar een volgende gedachte etc.
Hij bedacht een systeem voor het associatief verbinden van informatie. Hij noemde dit
systeem de memex; memory extension. De memex is een gedachtenexperiment
gebleven, maar het lijkt erg op hoe een lezer zich in deze tijd op het internet met
behulp van hypertekst beweegt: “.. ...he builds a trail of his interest through the maze of
materials available to him” (Bush 1946).
Pas in 1965 introduceert Ted Nelson in zijn artikel A File Structure for the Complex, the
Changing, and the Indeterminant voor het eerst de term hypertext:
‘Let me introduce the word ‘hypertext’ to mean a body of written or pictorial material
interconnected in such a complex way that it could not conveniently be presented or
represented on paper’ (Nelson 1965). Nelson wilde een soort van publiciteitsysteem tot
stand brengen dat alle literatuur van over de heel wereld zou moeten bevatten en dat
door associatieve connecties, ook wel links genoemd, een groot netwerk zou vormen.
Dit project noemde hij later Xanadu:
“The Xanadu publishing system will be a licensed method of on-line electronic
publication provided by vendors throughout the world. "Publication" consists of
placing a digital document somewhere in the repository network. A document
may include text, pictures, audio, movies and any other form of digital
information. Readers, or users, are of course at screens. Any user in the world
may send for any document, or any part of a document” (1993).
Met hypertekst kunnen dus allerlei soorten informatie op een non-lineaire manier
worden gepresenteerd. Het World Wide Web is het bekendste hypertekst-systeem. Het
WWW werd ontwikkeld in 1990 door Tim Berners-Lee, Robert Cailiau en andere
onderzoekers binnen het CERN, Centre Européen pour Recherche Nucleaire,
gevestigd in Genève. Het WWW is een op hypertext gebaseerde easy-to-use
toepassing voor het vrij kunnen uitwisselen van informatie over het internet. Hierbij
wordt gebruikgemaakt van de hypertekst-taal HTML, dat staat voor Hypertext Markup
Language. Binnen het WWW hebben een enorme verzameling van verschillende
elementen onderlinge relaties en kunnen aan elkaar worden gekoppeld op een non-
lineaire manier. (Berners-Lee & Fischetti 1999) Hypertekst maakt het mogelijk om
associatief te lezen, schrijven, beelden te bekijken etc.. Dat betekent dat er geen
eenduidige volgorde hoeft te worden aangehouden, maar dat er meerdere mogelijke
22
volgordes zijn in verschillende dimensies tegelijkertijd. Belangrijk hierbij is, dat de
lezer/kijker constant keuzes kan en/of moet maken door op links te klikken. De links
hoeven niet alleen te refereren aan stukken tekst, maar kunnen ook verwijzen naar
digitaal beschikbare foto's, graphics, audio, of video. Bij een digitaal boek kunnen
video’s, graphics, audiofragmenten etc. worden geïntegreerd in het verhaal, maar
kunnen ook verwijzen of worden gelinkt naar content op het internet.
2.6 Hypertekst en literatuurHet concept hypertekst heeft niet alleen in de computerwereld z’n wortels, maar ook in
de literatuurwetenschappen; lange tijd werd een tekst in een papieren boek vooral
gezien als een afgerond lineair taalproduct, dit met name onder invloed van het
invloedrijke Amerikaanse New Criticism (Matterson 2006). De poststructuralisten,
waartoe onder andere Roland Barthes behoort, stelden in de jaren ’60 deze opvatting
zwaar ter discussie. Teksten (en in het bijzonder literaire teksten) zijn niet te herleiden
tot een enkele betekenis, maar zorgen altijd weer voor nieuwe betekenissen. Dit komt
volgens Barthes door de wijze waarop onze taal functioneert. Een tekst is
samengesteld uit blokken woorden of beelden die aan elkaar zijn gelinkt. Een
beschrijving van Barthes voor de ideale tekstualiteit lijkt veel op wat wij nu hypertekst
noemen:
“In this ideal text the networks are many and interact, without any one of them
being able to surpass the rest; this text is a galaxy of signifiers, not a structure
of signifieds; it has no beginning; it is reversible; we gain access to it by several
entrances, none of which can be authoritatively declared to be the main one;
the codes it mobilizes extend as far as the eye can reach, they are
indeterminable ... ; the systems of meaning can take over this absolutely plural
text, but their number is never closed, based as it is on the infinity of language”
(Barthes 1975).
Er zijn in een tekst meerdere leespaden mogelijk en daardoor verandert de relatie
tussen auteur en lezer. De lezer creëert op een bepaalde manier z’n eigen tekst,
Barthes noemt deze de writerly text. Lineaire teksten noemt Barthes, readerly text. De
lezer speelt een rol bij het tot stand komen van de uiteindelijke tekst; de betekenis van
een tekst krijgt namelijk pas gestalte op het moment van lezen. Een tekst wordt altijd
beïnvloed door andere teksten en staat niet op zichzelf. Elke lezing van een tekst is
anders omdat elke individuele lezer zijn eigen manier van lezen heeft. Deze manier
van denken over teksten, lijkt veel op die van de computergemedieerde hypertekst; ook
hier kan de lezer immers zijn eigen betekenis creëren door een eigen leespad te
23
kiezen en vallen teksten binnen een netwerk van andere teksten. Door nieuwe media is
een tekst per definitie geen op zichzelf afgerond geheel, maar staat deze in contact
met een enorm netwerk van andere teksten, beelden en audio. In het laatste geval
bepaalt de computer de vorm van de tekst.
2.7 Overeenkomsten Uit bovenstaande tekst blijkt dat aspecten die kenmerkend zijn voor nieuwe media, ook
waarneembaar zijn in de boekcultuur of zich vermengen met de boekcultuur om
vervolgens weer eigen kenmerken te ontwikkelen. Waren voorheen e-books
voornamelijk kopieën van papieren boeken; inmiddels zijn bijvoorbeeld audio en video
geïntegreerd en kan er middels hyperlinks verbinding worden gemaakt met het
internet. E-books zijn interactief, maar interactiviteit geldt ook voor papieren boeken;
het boek moet worden opgepakt en een psychologische interactiviteit is noodzakelijk
voor zowel papieren boeken als voor nieuwe media.
Het associatief verbinden van informatie werd in de jaren ’40 als gedachtenexperiment
onderzocht. Het lijkt erg op de manier waarop nu kan worden gesurft op het internet
waar allerlei verschillende soorten informatie aan elkaar zijn gelinkt. Het concept
hypertekst is niet uniek voor de computertechnologie; ook in literaire boeken zijn
meerdere leespaden mogelijk, geeft elke lezer z’n eigen betekenis aan een tekst en
maakt een tekst deel uit van een netwerk van andere teksten en media. Kortom,
nieuwe media zijn niet zo nieuw als deze op het eerste gezicht lijken.
Naast overeenkomsten zijn er uiteraard ook verschillen tussen papieren boeken en
nieuwe media; een belangrijk verschil is de materialiteit van het boek. In het volgende
hoofdstuk wordt bekeken wat materialiteit inhoudt en wat het belang is van deze
materialiteit voor de functie van het boek.
24
Hoofdstuk 3 – Materialiteit van het boek
In de voorafgaande hoofdstukken zijn enkele belangrijke aspecten onderzocht van de
boekcultuur en nieuwe media. Een ander belangrijk kenmerk voor het papieren boek is
de materialiteit van het boek. Ondanks nieuwe media en trends die er op het gebied
zijn van digitale boeken, bestaan er nog steeds mensen die simpelweg van papieren
boeken houden. Papieren boeken roepen een bepaald soort engagement op die
digitale boeken niet oproepen. In dit hoofdstuk wordt bekeken welke functies het
papieren boek nu nog heeft. Hierbij zal ook worden gekeken hoe belangrijk de
materialiteit is binnen deze functies en waarom mensen nog steeds veel waarde
hechten aan deze materialiteit. In het verlengde daarvan zal de specifieke materialiteit
van het boek worden onderzocht, want deze materialiteit is, in tegenstelling tot het
virtuele karakter van het e-boek, een zeer belangrijk kenmerk van het papieren boek.
3.1 Houden van boekenDat er nog steeds veel mensen zijn die van papieren boeken houden, blijkt
bijvoorbeeld uit de vele bezoekers die de Frankfurter Buchmesse in 2012 trok. Deze
internationale boekenbeurs omvatte twaalf enorme hallen met vrijwel alleen maar
papieren boeken. In één van de laatste hallen, helemaal achterin, was een (kleine)
hoek vrij gemaakt speciaal voor innovaties en nieuwe media. In een andere hoek stond
veel prominenter, midden in een hal, een drukpers opgesteld à la Gutenberg. Een man
in klederdracht uit de vijftiende eeuw bediende met trots de pers. Het was er erg druk
want mensen konden voor vijf euro één pagina kopen die ter plekke werd gedrukt. Dat
ging natuurlijk erg langzaam, maar iedereen wachtte geduldig op zijn of haar beurt om
een ‘echt’ gedrukt exemplaar te bemachtigen. Ondertussen konden de wachtenden
kijken naar het drukproces zoals dat eeuwen geleden werd uitgevoerd. Als na lang
wachten de gedrukte pagina werd overhandigd, werd deze als een schat betast en
gekoesterd. Met een computer zou het maken van een dergelijke pagina uiteraard vele
malen sneller zijn gegaan en zou de pagina identiek kunnen worden geprint of zou
deze als document heel snel digitaal kunnen worden verspreid naar heel veel mensen
tegelijkertijd. Maar daar ging het in dit geval niet om. Het ging er niet zo zeer om wat er
op die pagina stond, maar het ging om de materialiteit van het papier en het
drukproces wat daaraan vooraf ging en wat tastbaar werd in het papier. Het lijkt alsof
25
er meer waarde wordt gehecht aan mechanisch geproduceerde objecten dan aan
digitale kopieën. Walter Benjamin schrijft in Het Kunstwerk in het tijdperk van zijn
technische reproduceerbaarheid (2008) over de aura van een origineel kunstwerk dat
door technische reproductie verloren gaat. Voor de ontvangers van de gedrukte pagina
leek de aura van het ‘kunstwerk’ nog aanwezig in die bladzijde, ook al is hier sprake
van een mechanische kopie en niet van een origineel kunstwerk. Doordat mensen
zagen hoe de pagina werd gedrukt, kregen zij het idee van ‘authenticiteit’ en ‘uniciteit’
en dat maakte het document voor hen extra waardevol en ‘mystiek’.
3.2 Internet en het papieren boekDigitalisering heeft invloed op de manier waarop informatie wordt vastgelegd,
gedistribueerd en geëxploiteerd. Mensen nemen op een andere manier kennis van
informatie en ook vindt de cultuuroverdracht op een andere manier plaats (Rutten
2007, 201). Een tekst kan in een boek worden gedrukt, maar net zo makkelijk in een
PDF-document worden gelezen op een tablet of computer. Dat laatste is ook nog veel
gemakkelijker; het bespaart ruimte en ‘gesjouw’ met boeken bij bijvoorbeeld een
verhuizing. Toch bestaat het papieren boek nog steeds en is het nog altijd niet
verdwenen onder druk van nieuwe media, zoals dat in eerste instantie werd gevreesd.
Waarschijnlijk zullen sommige soorten van literatuur en literaire kritieken op korte
termijn alleen nog online te verkrijgen zijn. Andere publicaties blijven waarschijnlijk in
papier beschikbaar. Dit laatste geldt dan bijvoorbeeld voor kleinere, niet-commerciële
uitgaven (Baetens en De Geest 2007). Maar om kosten te besparen worden soms ook
deze niet-commerciële boeken alleen nog digitaal uitgegeven.
De verkoopcijfers van papieren boeken in Nederland over het jaar 2012 bevestigen
deze verwachtingen. De verkoop van papieren boeken daalde met 5,5% ten opzichte
van 2011. De verkoop van digitale boeken steeg, met ruim 75% (Volkskrant.nl 2013).
Uitgeverijen en boekhandelaren halen de omzet vooral uit een paar titels; bestsellers
worden nog steeds goed verkocht. Van de drie delen van Vijftig tinten grijs zijn
bijvoorbeeld in 2012 alleen al in Nederland ruim 1,7 miljoen boeken verkocht. In totale
aantallen is het aandeel van het digitale boek nog niet groot; 43,5 miljoen papieren
boeken tegenover 1,2 miljoen verkochte digitale boeken, maar verwacht wordt dat de
verkoop van digitale boeken snel verder zal stijgen, ten koste van de papieren
exemplaren (NRC.nl 2013). Waarschijnlijk is er een meervoud van het aantal verkochte
digitale boeken in de omloop omdat deze vrij eenvoudig zijn te kopiëren, met een
papieren boek is dat een stuk lastiger en duurder.
26
Dat de functie van het papieren boek enorm is veranderd sinds de hoogtijdagen van de
boekdrukkunst, is vrij duidelijk:
“Toen was het boek wat het internet nu is: een container voor de wetenschap,
voor kennis, en ook voor alle andere kunsten. Het boek was de natuur, en vice
versa, de wereld en de wereld daarbuiten die men nog niet kende. Deze
dimensie van het boek, het vermogen alle kennis en kunst te omvatten en
bewaren, bestaat nu niet meer” (Brillenburg 2012a, 2).
Het internet heeft dus veel functies van het boek overgenomen en dat geldt eigenlijk
voor elk boekgenre. Toch is het papieren boek nog steeds verkrijgbaar en wordt de
materialiteit juist verder verkend. Volgens Katherine Hayles, gepromoveerd in zowel
scheikunde als Engelse literatuur, is niet alleen de inhoud, maar ook de vorm en de
materialiteit van informatie-overdracht belangrijk. Denken leidt tot 'vorm geven', maar
omgekeerd leidt ‘vorm geven’ ook tot denken. Juist uit het samenspel tussen materie
en geest komen mooie dingen voort. Maar ook is de beleving anders van een papieren
boek: “It confronted her with the materiality of the physical world and its mediation
through technological apparatus. When used for electronic literature, it gave her the
same keen pleasure as the print novels she loved, though through different sensory
and kinesthetic modalities” (2002, 15). Beide vormen van boeken kunnen juist
uitstekend naast elkaar bestaan, alleen is de beleving van een papieren boek anders
dan die van een digitaal boek.
3.3 Grafische vormgeving
Ook al zijn veel functies van het papieren boek overgenomen door de computer, er is
een duidelijke beïnvloeding waar te nemen van de beide media op elkaar en dus op
literatuur: “New technologies have left their imprint on literature as a paper-based
medium, and vice versa” (Brillenburg 2012b, 1). Door de komst van nieuwe media zijn
er inmiddels ook weer nieuwe vormen van bookishness ontstaan die de materialiteit
van het papieren boek juist nodig hebben. De ‘dreiging’ van digitale technologieën blijkt
een enorme bron voor artistieke inspiratie:
“What I’m calling “the aesthetic of bookishness” is a trend in novels published
since 2000. It is not limited to American or even Anglophone novels, and, I will
argue, it is more than just a coincidence: it is an emergent literary strategy that
speaks to our cultural moment. These novels exploit the power of the print page
in ways that draw attention to the book as a multimedia format, one informed by
and connected to digital technologies. They define the book as an aesthetic
27
form whose power has been purposefully employed by literature for centuries
and will continue to be far into the digital age” (Pressman 2009).
Het internet zorgt er voor dat er nieuwe vormen van literatuur ontstaan, waarin
materialiteit een belangrijke rol speelt (Brillenburg 2012a). Een tendens is dat de
grenzen van de grafische vormgeving van boeken verder worden verkend. De
grafische vormgeving maakt in sommige boeken deel uit van de narratieve vorm of kan
zelfs bepalend zijn voor het verhaal. Een recent voorbeeld daarvan is het boek van
Jonathan Safran Foer, Tree of Codes (2010a). Dit boek lijkt als het dicht is een gewoon
boek maar als het wordt opengeslagen is te zien dat het een boek is waarbij grote
delen van bladzijdes zijn uitgesneden; soms is er nog een rand van een bladzijde over,
soms slechts wat stroken papier. Het boek is op een zeer ongebruikelijke manier
vormgegeven waarbij het verhaal moeilijk is te lezen en ondergeschikt aan of even
belangrijk is als de vormgeving. Het verhaal is niet geschreven door Foer maar is een
herdruk van The Streets of Crocodiles uit 1934 van de joods-Poolse schrijver Bruno
Schulz. Het origineel bestaat uit dertien samenhangende verhalen. Foer heeft de tekst
enorm ingekort en er één, min of meer doorlopend verhaal van gemaakt waarin hij de
essentie en betekenis van de oorspronkelijke verhalen probeert te laten zien. Van de
oorspronkelijke tekst is ongeveer 5% overgebleven (Middag 2010). Foer wil met dit
boek een bijdrage leveren aan de discussie over wat mogelijk is met literatuur en wat
mogelijk is met papier (2010b).
28
Binnenzijde van het boek Tree of Code van Jonathan Safran Foer. Foto van de website: http://www.visual-
editions.com/our-books/tree-of-codes
Nog een stap verder in het verkennen van grafische grenzen van het papieren boek
zijn de boeken van de Amerikaanse kunstenaar Brian Dettmer. Hij maakt van oude
boeken kunstwerken. Telefoonboeken, encyclopedieën, literaire boeken etc. bewerkt
hij bladzijde voor bladzijde met een scalpelmesje. Er wordt niets aan het boek
toegevoegd, alleen stukjes weggesneden totdat een totaal nieuwe vorm ontstaat die
een heel ander verhaal vertelt dan het oorspronkelijke boek deed. De boeken hebben
een geheel andere fysieke vorm gekregen; het zijn sculpturen van bladzijdes en
daarmee kijkobjecten geworden. Op zijn website briandettmer.com, legt Dettmer uit
waarom hij deze objecten maakt:
“The age of information in physical form is waning. As intangible routes thrive
with quicker fluidity, material and history are being lost, slipping and eroding into
the ether. Newer media swiftly flips forms, unrestricted by the weight of material
and the responsibility of history. (......) By altering physical forms of information
and shifting preconceived functions, new and unexpected roles emerge.”
Brian Dettmer, Key Monuments (2009). Courtesy of the artist and Toomey Tourell Fine Arts (Steward 2010).
Het boek verliest z’n oude functie van ‘drager van tekst’ bij Dettmer. De inhoud van het
29
boek wordt volledig uit de context gehaald en is ook niet meer van belang. Wat
ontstaat is een boek om naar te kijken in plaats van om te lezen. Garrett Stewart duidt
deze ontwikkeling aan met de term demediation: “….the process by which a
transmissible text or image is blocked by the obtruded fact of its own neutralized
medium” (2010, 413). Een boek is dan niet langer een gebruiksvoorwerp maar een
kunstvoorwerp voor in een galerie of museum. Het boek of kunstwerk vertelt daardoor
een eigen verhaal, los van het oorspronkelijke ‘boekenverhaal’.
3.4 BoekverzamelingEen andere functie van het papieren boek beschrijft Walter Benjamin in Unpacking my
Library. Hierin laat hij zien wat zijn boekverzameling voor hem betekent. Hij gaat op
zoek naar een verklaring voor zijn grote drang om boeken te bezitten. Hij schrijft over
zijn eigen boekverzameling die hij door de jaren heen zorgvuldig heeft opgebouwd en
wat die verzameling met hem doet. De boeken zijn voor hem meer dan een
verzameling papier en kaften. Voor een verzamelaar wordt het verleden en de
herinneringen aan het verkrijgen van een boek voor een deel teruggebracht naar het
heden. De verzamelde boeken bieden hem onderdak, vormen zijn huis. De boeken die
door Benjamin zijn verzameld, komen samen in hem, of eigenlijk komt Benjamin voort
uit wat hij heeft verzameld. De boekverzamelaar bezit niet, maar wordt bezeten door
een macht buiten zichzelf die hij ziet in verzamelobjecten. “To a book collector, you
see, the true freedom of all books is somewhere on his shelves” (1932, 64). Het gaat er
niet om of een boek kostbaar is, de verzamelaar verzamelt om het verzamelen.
Benjamin voelt zich op een zeer intieme manier één met zijn boekverzameling en hij
heeft een fysieke band met zijn boeken: “.... ownership is the most intimate relationship
that one can have to objects” (1932, 67).
Deze vorm van bookishness bestaat ook in deze tijd nog steeds. In de wekelijkse
rubriek Boeken. in de Volkskrant beschouwen schrijvers, wetenschappers en
kunstenaars hun boekenkast. Het merendeel van de geïnterviewden hecht veel waarde
aan hun boekenkast, ook al hebben ze honderden boeken in hun computer staan, van
de papieren boeken die door de jaren heen zijn verzameld wordt geen, of maar
beperkt, afstand gedaan. De boekverzameling representeert voor een deel van de
geïnterviewden de verschillende fases in hun leven en laat tevens zien welke schrijvers
een belangrijke invloed hebben gehad op hun leven, hun manier van denken en hun
ontwikkeling. Daarnaast blijft ook het papier van het boek belangrijk. Rechtsfilosoof en
historicus Thierry Baudet omschrijft dit in de boekenrubriek van de Volkskrant als volgt:
“Ik vind een boek nu eenmaal lekker, het gevoel dat je hebt bij het omslaan van de
30
bladzijden, de dikte, het soort papier, de geur ervan” (Dijksman 2012, V1). Naast de
inhoud heeft het kunnen vasthouden van een boek een belangrijke bijdrage aan de
totale beleving van het lezen van een boek. Dit in tegenstelling tot e-boeken; hierbij is
iedere fysieke eigenheid verdwenen: “.....dan blijf ik met zo'n lelijke e-reader zitten
(......) waarop ik boeken zonder marges moet lezen waaruit het ontwerp in China is
weggecodeerd en iedere fysieke eigenheid is verdwenen. Dan weet ik binnen de
kortste keren niet meer wat ik gelezen heb” (Brillenburg 2012a, 8). De affectie voor een
papieren boek is dus groter dan voor een digitale versie. Digitale boeken roepen een
dergelijk engagement doorgaans niet op. Deze affectie heeft in grote mate te maken
met de materialiteit van het papieren boek.
3.5 Betekenis van materialiteit Een papieren boek kan de beleving van het lezen anders maken dan wanneer de tekst
wordt gelezen op een e-reader of iPad. Dit betekent niet dat de ene beleving beter is
dan de andere. Digitale teksten kunnen de inzichten in de werking van teksten juist
verdiepen. De computer brengt ons niet voorbij het boek, maar dieper in het boek
(McGann 2004, xii). In dat opzicht zijn digitale boeken juist een verrijking. Doordat
papieren boeken eeuwenlang als de meest ‘natuurlijke’ vorm van textualiteit zijn
beschouwd, hebben mensen de neiging aan deze vorm de meeste waarde te hechten.
Katherine Hayles benadrukt in haar boek Writing Machines het belang en het verschil
van teksten in digitale en papieren vorm. In de Writing Machines worden
wetenschappelijke stukken tekst afgewisseld met stukken tekst van het min of meer
autobiografische personage Kaye. De gedachtes van Kaye zijn beschreven in de derde
persoon:
“In her conclusion she drew the obvious moral that the literary community could
no longer afford to treat text on screen as if it were print read in vertical position.
Electronic text had its own specificities, and deep understanding of them would
bring into view by contrast the specificities of print, which could again be seen
for what it was, a medium and not a transparent interface” (2002, 43).
De computer en boeken hebben beide duidelijk een basisfunctie: het zijn media die
informatie opslaan en beide zijn bedoeld om deze informatie over te dragen. In het
geval van een literair boek, biedt het boek ook een wereld van verbeelding en fantasie.
31
Zoals McGann benadrukt heeft het boek, net als de computer, naast de
informatiefunctie ook een esthetische functie: met name een literaire tekst is ontstaan
door de verbeelding van de auteur en stimuleert de verbeelding van de lezer. Elke
tekst kan op verschillende manieren worden begrepen en worden gelezen en is geen
statisch gegeven. McGann ziet het boek ook als een soort van simulatiemachine. De
computer is per definitie een simulatiemachine waar teksten nooit als een afgerond
geheel kunnen worden beschouwd, zoals dat met teksten op papier ook niet kan.
McGann maakt op dit vlak geen onderscheid tussen digitale en papieren teksten:
“Works of imagination contain within themselves, as it were, multiple versions of
themselves” (2004, 182). Door digitale teksten zijn mensen zich meer bewust
geworden van de meerdere betekenislagen van teksten omdat digitale teksten per
definitie onderdeel zijn van het internet en worden omgeven door allerlei andere media-
uitingen.
Voor Hayles is materialiteit geen vooraf gegeven fysische entiteit. Informatie-
overdracht is veel materiëler dan in het algemeen wordt gedacht. Hayles analyseert
digitale media met een analysemethode die de materialiteit van uitingen als
uitgangspunt neemt. De literatuurwetenschap zal mediumspecifieke analysemethodes
moeten ontwerpen waarbij er vanuit wordt gegaan dat tekst altijd belichaamd moet zijn
om te kunnen bestaan (2002, 106). Een tekst kan niet losgekoppeld worden van het
medium; dan zou geen recht worden gedaan aan de totale betekenis ervan.
Materialiteit is een eigenschap die pas ontstaat door de interactie tussen fysische
kenmerken en betekenisgeving (Van der Boomen 2006, 73). Digitale teksten kunnen
ook dienen als een materiële metafoor (Hayles 2002, 21-24) als er sprake is van een
duidelijke interactie met de materiële wereld: een tekst die wordt gelezen door iemand
en diegene aanzet tot denken, dromen etc. kan evengoed worden gezien als een
materiële uiting. De virtuele tekst zet iets in beweging in de materiële wereld. Er is dus
geen duidelijke scheidslijn tussen materialiteit en immaterialiteit, het lichamelijke en het
geestelijke; de grenzen tussen deze schijnbare tegenstellingen, vervagen of gaan in
elkaar over. Dit uitgangspunt is ook van toepassing op papieren en digitale boeken; de
grenzen tussen beide media vervagen en typische kenmerken van beide media zijn bij
elkaar terug te vinden.
3.6 Materialiteit en inhoudEen belangrijk kenmerk van papieren boeken is dus de materialiteit van het papier.
Veel mensen hebben een andere relatie met papieren boeken dan met virtuele
boeken. Het bemachtigen en verzamelen van papieren boeken lijken soms
32
fetisjistische vormen aan te nemen. De vorm van informatie-overdracht heeft een
belangrijke rol in de totale beleving en het begrip van de informatie-overdracht. In die
zin gaan vorm en inhoud hand in hand. Het virtuele karakter van digitale boeken brengt
een ander soort beleving met zich mee. Toch zijn digitale boeken materiëler dan in
eerste instantie misschien lijkt. Materialiteit is inhoud en inhoud is materialiteit (Hayles
2002, 75). Virtualiteit en materialiteit zijn met elkaar verbonden en geen tegengestelde
begrippen.
Door de komst van nieuwe media zijn er interessante ontwikkelingen zichtbaar op het
gebied van het papieren boek. Verschillende kunstenaars en schrijvers onderzoeken
de materialiteit van het papier door de grenzen af te tasten van de grafische
mogelijkheden van het papieren boek. Sommige schrijvers schrijven boeken die
moeilijk of niet op internet zijn te lezen zonder dat er grote afbreuk wordt gedaan aan
de betekenis en de beleving van de inhoud. In het volgende hoofdstuk zullen enkele
van deze voorbeelden worden besproken nadat eerst een boek wordt belicht dat er
eerder was dan het internet, maar toch veel kenmerken in zich draagt van het internet.
33
Hoofdstuk 4 – Nieuwe media in boeken
“…I’m ultimately creating a book that can’t exist online…I think that’s the bar that the
Internet is driving towards: how to further emphasize what is different and exceptional
about books.” Mark Danielewski
In dit hoofdstuk worden boeken besproken van drie verschillende auteurs waar
kenmerken van nieuwe media duidelijk in terug te vinden zijn of waarbij de invloed van
nieuwe media zichtbaar is, maar waarbij ook de materialiteit van het papieren boek
belangrijk is. Als eerste zal Walter Benjamin met zijn boek The Arcades Project worden
besproken. Benjamin schreef dit boek tussen 1927 en 1940, dus lang voordat digitale
media hun intreden hadden gedaan, toch lijkt met name de vorm van de teksten van
het boek erg op hypertekst; samengestelde teksten die weer naar andere teksten
verwijzen en met elkaar worden verbonden. Naast Walter Benjamin zullen twee
hedendaagse schrijvers worden besproken. Diverse jonge schrijvers hebben zich in het
afgelopen decennium juist verdiept in het papieren boek en onderzoeken op wat voor
een vernieuwende manier dit medium kan worden ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan
is het boek The Raw Shark texts van Steven Hall. Dit is een boek dat vol zit met
verwijzingen naar andere teksten en films; hypertekst die indirect is afgeleid van
andere werken. Als laatste wordt Mark Danielewski en zijn House of Leaves en Only
Revolutions besproken. Danielewski schrijft boeken waarbij de specifieke materialiteit
van het boek belangrijk is voor de totale beleving van het verhaal.
4.1 Walter Benjamin - The Arcades Project
The Arcades Project bestaat uit 850 citaten uit andere boeken en zelf geschreven
teksten waarin Benjamin de citaten becommentarieert. Het werk is een alternatieve
34
beschrijving van de geschiedenis van de 19e eeuw waarbij de overdekte Parijse
winkelgalerijen centraal staan omdat deze volgens Benjamin typerend zijn voor de
beginnende bourgeoiscultuur die typerend is voor de tijd waarin Benjamin leefde
(1892-1940). Het boek bestaat uit een enorme verzameling tekstfragmenten die zijn
ingedeeld in 36 mappen, genaamd Convolutes. Elke map draagt een letter van het
alfabet en ook de aanduiding van een thema waar de tekstfragmenten over gaan.
Convolute B gaat bijvoorbeeld over mode, Convolute J over Baudelaire en Convolute
O over prostitutie en gokken. De onderwerpen zijn dus zeer divers, maar hebben als
centraal thema de 19e eeuw. Wat zichtbaar wordt is een soort van tekstmontages; het
zijn bewust gecomponeerde teksten die weer onderdeel zijn van andere teksten.
Overigens zijn er ook enkele afbeeldingen uit andere werken te zien in The Arcades
Project. Naast de citaten uit andere boeken heeft Benjamin ook eigen stukken tekst
opgenomen waarin hij de citaten becommentarieert. Er zijn talrijke intertekstuele
relaties. Afhankelijk van de individuele lezer kunnen onderlinge relaties van de teksten
worden ontdekt. Je kunt hier spreken van een internet hypertekst avant la lettre in
boekvorm; deel-informatie uit verschillende soorten teksten worden met elkaar op een
associatieve manier verbonden. De informatie wordt op een non-lineaire manier
gepresenteerd. Net als op het internet kan de lezer het boek associatief lezen en hoeft
hij of zij geen bepaalde volgorde aan te houden, het heeft geen begin en geen einde.
Door de verschillende soorten teksten die weer verwijzen naar andere teksten speelt
de lezer onmiskenbaar een belangrijke rol; de lezer is bijna verplicht zijn of haar eigen
tekst te creëren. Het boek nodigt zelfs uit om te bladeren en non-lineair te lezen
waardoor de betekenis telkens verandert. The Arcades Project laat zowel in vorm als
inhoud zien dat het concept hypertekst ook toepasbaar is in papieren boeken en
bevestigt de post-structuralistische visie op teksten.
Zoals in het voorwoord is te lezen van The Arcades Project heeft Walter Benjamin
dertien jaar aan de teksten en ordening van deze teksten gewerkt en was het werk nog
niet compleet toen hij in 1940 tijdens zijn vlucht voor Nazi’s in Spanje overleed. Zijn
vriend Georges Batailles heeft de teksten tijdens de Tweede Wereldoorlog verborgen
gehouden. Pas na de oorlog is overgegaan tot publicatie.
35
De indeling per onderwerp van The Arcades Project. Foto van de website:
hearcadesproject.tumblr.com/post/5195340456/creativeapplications-piece-on-walter-benjamin
G. Peaker heeft in het online tijdschrift ‘Other Voices’ een online versie gemaakt van
The Arcades Project. Op de website
http://www.othervoices.org/1.1/gpeaker/Passagenwerk.php heeft Peaker de teksten
van Benjamin opnieuw geordend en aan elkaar gelinkt. Peaker heeft maar een beperkt
aantal fragmenten van het totaal aantal teksten gebruikt, maar dan is al te zien hoe
goed The Arcades Project aansluit op de manier waarop internetteksten nu zijn
opgebouwd en aan elkaar zijn gelinkt. Door de presentatie op het internet krijgen de
oorspronkelijke teksten weer een andere betekenis en roepen deze andere associaties
op. Het project van Peaker laat zien dat het niet productief is voor onze tekstcultuur om
de computer en het boek te blijven zien als tekstmachines met een oppositionele logica
(Pieters, 129). Beide projecten kunnen uitstekend naast elkaar bestaan en laten de
(on)mogelijkheden zien van beide media.
4.2 Steven Hall - The Raw Shark Texts
36
The Raw Shark Texts van Steven Hall is geschreven in 2007. Het boek is een thriller
met verschillende lagen en verwijzingen naar andere boeken, films en concepten.
Hoofdpersoon Eric Sanderson is zijn geheugen kwijtgeraakt nadat hij een traumatische
gebeurtenis heeft meegemaakt; tijdens een vakantie op een Grieks eiland is zijn
vriendin Clio Aames verdronken. In het begin van het boek lijkt het dat Eric lijdt aan
een zeldzame dissociatieve aandoening, maar gaandeweg het verhaal blijkt dat een
metafysische haai zijn woorden/geheugen ‘ heeft opgevreten’. Deze monsterhaai, in
het boek ludoviciaan genoemd, maakt continu jacht op Eric. De enige manier om aan
de ludoviciaan te ontkomen, is om de ludoviciaan te vernietigen. Het verhaal ontvouwt
zich als een vervreemdende ideeënroman waarin parallel naast de ‘gewone’ wereld
een andere wereld blijkt te bestaan, die langzaam door Eric Sanderson wordt ontdekt.
Steven Hall heeft zich vooral laten inspireren door films als The Matrix, Jaws,
Memento, Eternal Sunshine of the Spotless Mind en Vanilla Sky (Cazeau 2007). Ook
zijn er veel verwijzingen in het boek te vinden naar literaire klassiekers. Een belangrijk
kenmerk van nieuwe media is dat deze interactief zijn en aan elkaar worden gelinkt
middels hypertekst. Je kunt The Raw Shark Texts zien als een interactieve roman
omdat het boek continu associaties oproept met andere verhalen en films. De lezer
maakt in dit geval een associatieve verbinding met andere media; in dit geval kun je
spreken van een virtuele, mentale interactiviteit (Brillenburg 2012a).
Daarnaast wordt er in het boek gespeeld met typografie (FirstEricSanderson 2007).
Met verschillende lettertypen, pagina-indelingen en een flipbook-gedeelte waarbij de
dreigende haai de lezer langzaam nadert vanuit het boek. Deze typografische
onderdelen maken het boek materieel gezien interactiever. Tegelijkertijd wordt de
materialiteit van het boek nog meer benadrukt en wordt met deze materialiteit weer
verwezen naar andere media; het flipbookgedeelte met de haai doet bijvoorbeeld
denken aan een tekenfilm. Kortom, The Raw Shark Texts is een boek waarin veel
37
kenmerken van nieuwe media zijn terug te vinden. Naar alle waarschijnlijkheid hebben
nieuwe media veel invloed gehad op de inhoud, de vorm en het ontstaan van dit boek.
4.3 Mark Z. Danielewski - House of Leaves en Only Revolutions
House of Leaves is een vuistdikke spannende thriller waarin verschillende verhaallijnen
naast elkaar lopen. Compleet met voetnoten lijkt het een academisch werk over
gebeurtenissen die werkelijk hebben plaatsgevonden en waarnaar onderzoek is
gedaan. Het boek gaat over de fotograaf Will Navidson en zijn vrouw Karen die naar
een huis zijn verhuisd in een kleine stad. Als ze in het huis zijn getrokken blijkt het huis
van binnenuit steeds te veranderen; er verschijnen deuren die er eerst niet waren, de
lengte van de binnenmuren zijn langer dan die van de buitenmuren en op een gegeven
moment opent zich een geheimzinnige zwarte gang tussen twee slaapkamers. De
gang geeft toegang tot een labyrint van trappen en gangen die voortdurend veranderen
en in die gangen houdt zich iets schuil dat een brullend geluid maakt. Op deze manier
lijkt het boek te gaan over een spookhuis, maar door de verhaallijnen, de voortdurende
zoektochten en de onopgeloste problemen, stijgt het ver boven een doorsnee
spookhuisverhaal uit. Het verhaal van de fotograaf en zijn vrouw wordt als een
populair-wetenschappelijke verhandeling verteld door Johnny Truant die beroemd werd
door een film die hij maakte in de jaren ’90. Door deze vorm lijkt het griezelverhaal op
een documentaire. Daarbij maakt hij gebruikt van typografische trucjes zoals weinig
woorden op een bladzijde, veel woorden op een bladzijde, teksten die scheef staan,
tekst in tunnelvorm waardoor de betekenis van de tekst wordt versterkt door de vorm.
38
Voorbeelden van de typografie van House of Leaves. Foto van de webwite: http://knowledgelost.org/literature/house-of-
leaves-an-art-piece.
Het beklemmende en mysterieuze gevoel wordt versterkt door de typografie.
Naast het boek is er de website http://knowledgelost.org/literature/house-of-leaves-an-
art-piece en de Facebookpagina House of Leaves. Ook heeft de schrijver samen met
zijn zus in de Amerikaanse hitparade gestaan met een popsong dat over het boek
gaat.
Het boek Only Revolutions van Danielewski doet denken aan een designobject in
plaats van aan een roman. De inhoud lijkt te worden overschaduwd door de
vormgeving. Er lopen twee verhalen naar elkaar toe; het ene verhaal van rechts naar
links en het ander verhaal van links naar rechts. Het ene verhaal staat op z’n kop onder
het ander verhaal. Elk verhaal beslaat een halve pagina. En dan staat er naast de
hoofdverhalen nog een smalle kolom tekst waarin belangrijke wereldgebeurtenissen
worden beschreven van de afgelopen 200 jaar, waarbij de omwentelingen centraal
staan. Het boek vertelt het liefdesverhaal van de tieners Sam (de ene helft van de
tekst) en Haily (de andere helft van de tekst). Zij rijden door Amerika waar tijd en ruimte
niet lijken te bestaan want ze maken allerlei historische en toekomstige gebeurtenissen
mee verspreid in een tijdsbestek van zo’n 200 jaar. De tieners worden in het boek ook
niet ouder dan 16 jaar.
De lezer kan de teksten op verschillende manieren lezen, maar is in ieder geval
verplicht om het boek met enige regelmaat te draaien (omwentelen), om over te
kunnen springen van het ene verhaal naar het andere verhaal. Het boek vraagt een
andere concentratie van de lezer dan dat het geval is bij een gangbaar literair boek.
39
Voorbeeld van het binnenwerk van Only Revolutions van de website filmmakermagazine.com.
Door het boek steeds te moeten omkeren, ervaart de lezer het verhaal ook fysiek met
de bewegingen van het omkeren. In de kantlijn van elk tekstblok staat een aparte
kolom afgedrukt waarin de wereldgeschiedenis wordt verteld waar de V.S. een rol in
spelen. In de kolom naast de tekst van Sam worden gebeurtenissen opgenoemd die
beginnen in 1863 als de slavernij wordt afgeschaft, tot aan 1963 waarin de moord op
Kennedy wordt gepleegd. Bij Haily spelen de gebeurtenissen zich af tussen 1963 en
2063, het jaartal waarin volgens sommige wetenschappers de komeet Halley door ons
zonnestelsel trekt (Lerner 1996, 386). Gaandeweg de roman wordt duidelijk dat Sam
en Haley samen in één verhaal spelen, dat in twee versies is gesplitst.
Typografisch gezien ziet Only Revolutions er weer mooi uit. Het boek heeft geen voor-
en achterkant; het verhaal van Sam begint met de groene kaft, dat van Haley met de
gele. Corresponderend daarmee is de letter ‘o’ groen in het verhaal van Sam en goud
in dat van Haily.
Het interessante aan de bovengenoemde voorbeelden is dat de schrijver de
materialiteit en de eigenheid van het boek onderzoekt en met nieuwe vormen op de
proppen komen. Only Revolutions is lastig om te lezen; de lezer moet zich sterk
focussen op het boek en wordt verondersteld helemaal in het boek te duiken en al
draaiend en puzzelend de links in de teksten te ontdekken of deze zelf te maken om zo
het verhaal beter te begrijpen en te beleven. De teksten verwijzen naar teksten uit
40
andere boeken en gebeurtenissen uit de geschiedenis en doet als zodanig sterk
denken aan hypertext.
Het boek is moeilijk lineair te lezen; door de inhoud en de vorm is het zelfs onduidelijk
welke lineaire lijn dan leidend zou moeten zijn. Danielewski is duidelijk op zoek naar de
grenzen van het papieren boek; hij wil immers dat zijn boek niet digitaal kan worden
uitgegeven. Uiteraard kan dat wel, maar dan zou er een totaal ander product ontstaan.
De beleving van het boek zou op het internet totaal anders zijn omdat de materialiteit
en fysieke handelingen om het boek te kunnen lezen en begrijpen onmisbaar zijn voor
de totale beleving. Dit boek is een goed voorbeeld waarbij letterlijk duidelijk wordt dat
vorm en inhoud hand in hand gaan en onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
41
Hoofdstuk 5 – Conclusie“Come mothers and fathers throughout the land
and don't criticize what ya can't understand
your sons and your daughters are beyond your command
your old road is rapidly aging
please get out of the new one if ya can't lend your hand
for the times they are a-changin” Bob Dylan, september 1963
In deze thesis is de invloed van nieuwe media op het papieren boek in kaart gebracht
zonder het papieren boek en de computer als twee tegengestelde media te zien. De
vraag of het papieren boek zal blijven bestaan is buiten beschouwing gelaten omdat
deze vraag niet is te beantwoorden, aangezien niemand de toekomst kan voorspellen.
Wat wel valt te constateren is dat nieuwe media invloed hebben op het papieren boek
en op de manier waarop mensen met papieren boeken omgaan. De verkoopcijfers van
papieren boeken dalen immers en die van digitale boeken stijgen.
In het eerste hoofdstuk van deze scriptie is een beeld gegeven van de Westerse
boekcultuur. Daarbij is gekeken naar de ontwikkeling van het boek sinds de uitvinding
van de boekdrukkunst, de invloed daarvan op de cultuur in het algemeen en op de
leescultuur in het bijzonder. In het tweede hoofdstuk laat ik belangrijke kenmerken van
nieuwe media zien. Diverse functies van het papieren boek komen aan bod in
hoofdstuk drie. Ook wordt materialiteit onderzocht met betrekking tot het papieren en
virtuele boek. Vervolgens worden in het vierde hoofdstuk boeken van drie auteurs
besproken. Deze voorbeelden laten zien dat kenmerken van nieuwe media zijn terug te
vinden in papieren boeken en nieuwe media dus direct invloed hebben op het papieren
boek.
In het geval van het boek van Walter Benjamin, The Arcades Project, zijn kenmerken
aanwezig die nu worden toegeschreven aan nieuwe media. Dit boek is echter
geschreven lang voordat digitale media hun intreden hadden gedaan. Met andere
woorden: nieuwe media zijn lang niet altijd zo nieuw als ze lijken. Veel kenmerken van
nieuwe media bestonden al langer, alleen worden deze nu in een andere vorm
toegepast: “Many digital new media are reworked and expanded versions of ‘old’
analogue media” (Lister et al 2009, 12). Mensen hebben de neiging om oude en
nieuwe media in hokjes te plaatsen. Van oudsher wordt literatuur bijvoorbeeld
geassocieerd met het ‘oude’ medium, het papieren boek. Door nieuwe media is dit
42
veranderd: “Literature no longer has a single material location, and one may wonder if
it ever had one” (Brillenburg 2012b, 1). Wat door nieuwe media meer duidelijk wordt, is
dat we minder vastzitten aan één medium als literaire uitingsvorm. Dat is altijd al zo
geweest (denk aan een boek dat wordt verfilmd of waarvan een televisieserie wordt
gemaakt etc.) maar door de toegenomen mogelijkheden van digitale media wordt dit
zichtbaarder. Zoals ‘oude’ analoge media invloed hebben gehad op nieuwe media zo
hebben nieuwe media invloed op een oud medium als het papieren boek, alleen al
door het bestaan van nieuwe media.
Het papieren boek is door nieuwe media niet meer zo vanzelfsprekend overal
aanwezig. Hierdoor krijgt het boek een ander soort aandacht en zijn er nieuwe
ontwikkelingen te bespeuren die juist de eigenheid van het boek benadrukken. Het
papieren boek wordt herontdekt; het papieren boek wordt bijzonder en valt juist
daardoor op. Door de komst van nieuwe media zijn er allerlei nieuwe vormen van
bookishness ontstaan die meer dan de moeite waard zijn en het bestaansrecht van het
papieren boek in dit digitale tijdperk dan ook rechtvaardigen (Pressman 2009). Die
kruisbestuiving tussen de computer en het papieren boek is uitermate boeiend en
levert weer nieuwe boekvormen op. Daardoor krijgen boeken soms zelfs een totaal
andere functie zoals dat het geval is bij de boeken van Brian Dettmer. Deze
ontwikkelingen zorgen voor exploratie en innovatie van een oud medium als het
papieren boek waardoor nieuwe (ook leesbare) creatieve boekvormen ontstaan.
Het is daarom van groot belang dat digitale boeken niet als vervangers voor papieren
boeken worden gezien. Deze trend, die versterkt is door fabrikanten van e-readers, is
vruchteloos (Brillenburg 2012b, 2). Hetzelfde geldt overigens ook voor het idee van
sommige mensen dat nieuwe media het papieren boek bedreigen. Helaas wordt deze
discussie nog steeds gevoerd vanuit economische, sociale of politieke motieven.
We zouden juist zowel de nieuwe digitale als de nieuwe papieren literaire
uitingsvormen moeten omarmen en deze zien als een verrijking van onze cultuur. Het
mooie is dat ondanks het feit dat het papieren boek soms in de verdrukking lijkt te zijn
gekomen, dit jonge kunstenaars niet ervan weerhoudt nieuwe boekvormen te
bedenken. Het zou ook onzinnig zijn als een cultuurproduct als het papieren boek zou
verdwijnen terwijl het genoeg eigenheid in zich heeft die niet of slechts ten dele kan
worden overgenomen door een digitale variant. En omgekeerd, moeten digitale
boeken niet als bedreigend worden beschouwd. Beide vormen kunnen uitstekend
naast elkaar bestaan en dagen elkaar alleen maar uit om tot misschien wel hogere,
maar in ieder geval andere vormen van literaire cultuur te komen. Zoals al eerder in
deze scriptie is geschreven, is literatuur onmisbaar voor de moderne, ontwikkelde
43
mens in een continu veranderende maatschappij. Dan is het logisch dat de
uitingsvormen van literatuur ook mee veranderen.
BesluitDeze scriptie is geschreven vanuit een grote liefde voor literaire boeken. Een duidelijke
voorkeur voor een boek in papieren of digitale vorm heb ik niet, al zijn mij sommige
boeken erg dierbaar en zal ik die niet snel op straat zetten bij het oud papier. Maar ik
lees even goed een boek op mijn iPad, al zijn dat dan wel vaker studieboeken dan
literaire boeken. Dit consumentengedrag is bij veel mensen terug te zien zoals de
onderzoeken van onder andere Forum D’Avignon (2010) en PricewaterhouseCoopers
(2010) aantonen. Wat ik bijzonder interessant en spannend vind, is wat het antwoord
nog verder zal zijn van kunstenaars en schrijvers op de veranderende functie en
mogelijkheden van het papieren boek. Enkele voorbeelden heb ik in deze scriptie laten
zien, maar uiteraard zijn er daar nog veel meer van. Ik zie dan ook een belangrijke taak
weggelegd voor mediawetenschappers om deze nieuwe ontwikkelingen verder te
onderzoeken, te duiden en in kaart te brengen. Belangrijk daarbij is dat zij
vooroordelen en voorkeuren aan de kant zetten en met een open en nieuwsgierige blik
het digitale en papieren boek tegemoet treden.
44
Bibliografie
Adorno, Theodoor, W. 1991. The Culture Industry. Londen: Routledge.
Baetens Jan en Geest, de, Dirk. 2007. E-literatuur in het Nederlands: E-, weinig
literatuur? in Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 14/2007. Nijmegen:
Uitgeverij Vantilt en Leiden: NBV.
Barthes, Roland. 1975. S/Z An Essay. New York: Hill and Wang.
Benjamin, Walter. 2008 Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische
reproduceerbaarheid en andere essays. Amsterdam: Uitgeverij Boom.
_____________. 1931. Unpacking my Library - a Talk about Book Collecting. Trans.
_____________. 1999. The Arcades Project. Harvard: Harvard University Press.
Berners-Lee, Tim en Mark Fischetti. 1999. Weaving the Web: The Past, Present and
Future of the World Wide Web by its Inventor. Londen: Orion Business Books.
Bolter, Jay David en Grusin, Richard. 2000. Remediation: understanding new media.
Cambridge, Massachusetts: The MIT Press.
Boomen, van der, Marianne. 2006. Letter en geest in de machine, in: Krisis 7 (1) 2006,
p. 71-79.
http://www.krisis.eu/content/2006-1/2006-1-07-boomen
Bourdieu, Pierre. (1979). Distinction: A social critique of the judgement of taste.
Harvard: Harvard University Press.
Briggs, Asa & Burke, Peter. 2002. Sociale geschiedenis van de media, van
boekdrukkunst tot internet. Amsterdam: Uitgeverij SUN.
45
Brillenburg Wurth, Kiene. (2006). Digitality, Intermediality, and the Miracle of the
Monomedium, Revue des Littératures Européenne 5: Littératures numériques en
Europe: etat de l’art.
http://www.rilune.org/mono5/3_brillenburg.pdf.
____________________. 2012a. Over literatuur, overal een boek, in De Groene
Amsterdammer, 29-3-2012.
____________________. 2012b. Between Page and Screen, Remaking Literature
Through Cinema and Cyberspace. Bronx, New York: Fordham University Press.
Bush, Vannavar. 1945. As we may think.
http://u-tx.net/ccritics/as-we-may-think.html
Cazeau, Richard. 2007. Steven Hall Talks The Raw Shark Texts.
HarperCollinsCanada. Juni 25.
http://www.youtube.com/watch?v=oRUBJ9N5Chg
Dijksman, Daan. 2012. Boeken. De Volkskrant, oktober 6, V1.
Dresang, Eliza. (2008). Radical change revisited: Dynamic digital age books for youth.
Contemporary Issues in Technology and Teacher Education 3.
http://www.citejournal.org/vol8/iss3/seminal/article2.cfm.
Eisenstein, Elizabeth. 1979. The Printing Press as an Agent of Change. Cambridge:
Cambridge University Press.
FirstEricSanderson. 2007. The Raw Shark Texts. April 11.
http://www.youtube.com/watch?v=QSH-HGWk-aE
Foer, Jonathan Safran. 2010a. Tree of Codes. Londen: Visual Edition.
__________________. 2010b. Tree of Codes by Jonathan Safran Foer. November 15.
https://www.youtube.com/watch?v=dsW3Y7EmTlo
46
Gans, Herbert. 1974. Popular culture and high culture: an analysis and evaluation of
taste. New York: Basic Books.
Gore, Al. 2011. Our Choice. Push Pop Press.
http://pushpoppress.com/ourchoice/.
Greenspan, Ezra en Rose, Jonathan. 1998. An introduction to book history, in Book
history 1. Baltimore, Maryland: Johns Hopkins University Press.
Hall, Steven. 2007. The Raw Shark Texts. Edinburgh: Canongate Books Ltd.
Hayles, N. Katherine. 2004. Print Is Flat, Code Is Deep: The Importance of Media-
Specific Analysis. The Porter Institute for Poetics and Semiotics. Tel Aviv: Tel Aviv
University.
________________ . (2002). Writing Machines. Cambridge: MIT.
Heidegger, Martin. 1982. Die Technik und die Kehre. (Oorspronkelijke uitgave 1962)
http://www.wuala.com/nappan/Documents/Heidegger,%20Martin%20-%20Die
%20Technik%20Und%20Die%20Kehre.pdf
Heijting, Willem. 2007. Het boek tussen de media, Over kader en grondslag van
boekhistorisch onderzoek in Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 14/2007.
Nijmegen: Uitgeverij Vantilt en Leiden: NBV.
IJsseling, Samuel. 1994. Het wezen van de techniek bij Martin Heidegger. In: Weiler,
Raoul & Holemans, Dirk. Gegrepen door Techniek. Kapellen. Kalmthout: Uitgeverij
Pelckmans.
Jenkins, Henry. 2006. Convergence Culture: where old and new media collide. New
York: New York University Press.
Kelly, Kevin. 2006. Scan This Book in New York Times Magazine.
http://www.nytimes.com/2006/05/14/magazine/14publishing.html?
pagewanted=all&_moc.semityn.www
47
Kloek, Joost en Mijnhardt, Wijnand. 1988. In Andermans Boeken is het Duister Lezen.
Reconstructie van de Vroeg 19e-eeuwse Leescultuur in Middelburg op Basis van
een Boekhandelsadministratie, in: Forum der Letteren 29, pp. 15-28.
Klooster, John. 2009. Icons of Inventions: The Makers of the Modern World from
Gutenberg to Gates. Santa Barbara, California: ABC-CLIO, LLC.
Lerner, Lawrences. 1995. Physics for Scientists and Engineers. Londen: Jones and
Bartlett Publishers, Inc.
Lister, Martin, et al. 2009. New Media; a Critical Introduction. London/New York:
Routledge.
Malik, Shiv. 2012. Kindle Ebook Sales have overtaken Amazon Print Sales, says Book
Seller. The Guardian. Augustus 6.
http://www.guardian.co.uk/books/2012/aug/06/amazon-kindle-ebook-sales-overtake-
Manovich, Lev. 2001. The Languages of New Media, Cambridge MA: MIT Press.
Matterson, Stephen. 2006. The New Critisme in Literary Theory And Criticism: An
Oxford Guide. Waugh, Patricia. Oxford: University Press.
McGann, Jerome. 2004. Radiant Textuality: Literature after the World Wide Web. New
York: PALGRAVE MACMILLANtm.
McLuhan, Marshall. 2002. Media begrijpen. De extensies van de mens. Amsterdam:
Uitgeverij Nieuwezijds.
_______________. 1962. The Gutenberg Galacy. Londen/Toronto: Routledge.
Middag, Guus. 2010. Bruno Schulz verknipt. NRC. December 14.
http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/bruno-schulz-verknipt
48
Nelson, Ted. 1965. Complex information processing: a file structure for the complex, the changing and the indeterminate in ACM ’65 Proceedings of the 1965 20th national conference, p 84-100. New York.
______________. 1993. Literary Machines. Sausolito: Mindfull Press. Eerste publicatie in 1981.
______________. 1993. The Xanadu Ideal. Xanadu. Oktober 8. http://www.xanadu.com.au/xanadu/ideal.html#TM
NRC. 2013. Boekenverkoop daalt versneld. NRC.nl. Januari 10.http://www.nrc.nl/boeken/2013/01/10/boekenverkoop-daalt-versneld/
Oosterloo, Natasja. 2012. Daar gaan we weer… “Papier blijft” versus Papier verdwijnt”. Ereaders. Februari 12. http://www.ereaders.nl/12021201_daar_gaan_we_weer_papier_blijft_versus_papier_verdwijnt
Peterson, Richard en Kern, Roger. 1996. Changing highbrow taste: From snob to
omnivore in American Sociological Review. Vol. 61, No.5. p. 900-907.
Pieters, Jürgen. 2007. Van editiewetenschap naar traditiewetenschap. In Jaarboek
voor Nederlandse boekgeschiedenis 14/2007. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt en Leiden:
NBV.
Plato. 2010. Phaidros uit Platoon Verzameld Werk, deel 1. Vertaling School voor Filosofie. Amsterdam: Stichting Ars Floreat.
Pressman, Jessica. 2009. The Aesthetic of Bookishness in Twenty-First-Century
Literature in Bookishness: The New Fate of Reading in the Digital Age. Vol. XLVIII,
no. 4, Fall 2009. Ann Arbor, MI: MPublishing, University of Michigan Library.
http://quod.lib.umich.edu/cgi/t/text/text-idx?cc=mqr;c=mqr;c=mqrarchive;idno=act2080.0048.402;view=text;rgn=main;xc=1;g=mqrg
49
Raukema, Anne-Mariken, et al. 2002. Lezen en leesgedrag van adolescenten en
jongvolwassenen. Stichting Lezen reeks 5, p. 9-13.
Rutten, Paul. 2006. Digitalisering en dynamiek. Over de consequenties van de digitale
revolutie voor de media-industrie, in het bijzonder de uitgeverij. Leiden: Leiden
University Press.
__________. 2007. Het boek tussen de media, Over kader en grondslag van
boekhistorisch onderzoek. In Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 14/2007.
Nijmegen: Uitgeverij Vantilt en Leiden: NBV.
Soetaert, Ronald. 2006. De cultuur van het lezen. Den Haag: Nederlandse Taalunie.
Spradley, James. 1980. Participant Observation. New York: Holt, Rinehart, and
Winston.
Steiner, George. 1967. Language and Silence. London: Faber & Faber.
Stuwart, Garrett. 2010. Bookwork, Medium to object to concept to art. Chicago: The
University of Chicago Press.
Tweney, Dylan. 2010. Amazon sells more E-books than Hardcovers. Wired. Juli 19.
http://www.wired.com/business/2010/07/amazon-more-e-books-than-hardcovers/
Vandendorpe, Christian. 2009. From Papyrus to Hypertext: Toward the Universal
Digital Library. Illinois: University of Illinois Press.
Volkskrant.nl. 2013. Meer Nederlanders kiezen voor e-book. Volkskrant.nl. Februari 21.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3397831/2013/02/21/Meer-
Nederlanders-kiezen-voor-e-boek.dhtml
Weel, van der, Adriaan. 2007. Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 14/2007.
Nijmegen: Uitgeverij Vantilt en Leiden: NBV.
Weinstein, Arnold. 2003. A Scream Goes Through the House: What Literature Teaches
Us About Life. New York: Random House.
50
Zijderveld, Anton. 1983. De culturele factor. ’s-Gravenhage: Vuga.
Zorn, Harry.1977. Illuminations - Ed. Hannah Arendt. Londen: Pimllico, p. 61-69.
Gebruikte websites:Artikel over Amazon dat in 2010 meer ebooks dan papieren boeken verkoopt in de VS:
http://www.ft.com/cms/s/2/f0a40d18-9380-11df-bb9a-00144feab49a.html?
ftcamp=rss#axzz2Bco8ocQl
Blog voor iedereen die geïnteresseerd is in de toekomst van boeken. Het is ook een
sociaal netwerk voor iedereen die gelooft dat boeken, boekwinkels, bibliotheken,
uitgeverijen, kranten, auteurs en lezers een toekomst hebben - zij het één die radicaal
verschillend zal zijn van ons huidige ‘boeklandschap’ – en die willen deelnemen aan
die toekomst: http://bookfuturism.com/
Beschrijving van de geschiedenis van Amazon.com.
http://worldwideweb.plazilla.com/wat-is-amazon
Gebruikte onderzoeken:Bain & Company in opdracht van Forum D’Avignon. 2010. Publishing in the digital era.
http://www.forum-avignon.org/en/edition-2010/studies-2010/bain-cie-study
PricewaterhouseCoopers (PCW). 2010. Turning the page, The Future of eBooks.
http://www.pwc.com/gx/en/entertainment-media/publications/future-of-ebooks.jhtml
The Pew Research Center, 2012. Younger Americans’ Reading and Library Habits.
http://libraries.pewinternet.org/2012/10/23/younger-americans-reading-and-library-
habits/
51
52