8. DE GITAAR IN DE 18 t/m 20 EEUW - The True …. DE GITAAR IN DE 18e tm... · Dionisio Aguado...

3
8. DE GITAAR IN DE 18 e t/m 20 e EEUW - DE GITAARBOUWERS. De meeste 4-korige gitaren (dit waren gitaren met 3 dubbele snaren en 1 enkele topsnaar) werden aan het eind van de 18 e eeuw omgebouwd tot 6 enkelsnarige gitaren. Dit was niet zo vreselijk ingrijpend want in de kop zaten natuurlijk al 7 gaten voor de 7 stemmechanieken. Men gebruikte domweg het middelste gat niet, de hals had de juiste breedte en er was ook geen nieuwe brug noodzakelijk. Er zijn later ook nog wel 5-korige gitaren omgebouwd tot 6 enkelsnarige gitaren. Het is dus erg lastig om deze oude instrumenten te dateren. Een van de eerste duidelijk niet omgebouwde 6-snarige gitaar stamt uit 1785 van de bouwer Montron (Frankrijk). De gitaar had een totale lengte van 89 cm, een mensuur van 63,50 cm, een ebbenhouten toets tot de 9 e fret. De klankkast begint bij de 11 e fret. Een ander voorbeeld van zo'n gitaar stamt uit 1788 van de Spaanse bouwer Juan Pages uit Cádiz. Ook zijn gitaar heeft een ebbenhouten toets tot de 9 e fret en een mensuur van 63,50 cm. Zijn gitaar heeft echter ook een pin-type brug. Wat later de instrumenten van de bouwer Louis Panormo (ca. 1830) Deze gitaren hadden een opgelijmde toets tot aan het klankgat, een mensuur van 64,50 cm. en stemmechanieken. Gitaristen die op deze gitaren speelden waren Fernando Sor (1778-1839) en Dionisio Aguado (1784-1849). De gitaar van Sor had waarschijnlijk een ebbenhouten toets tot de 9 e of 12 e fret en stemschroeven. Het was een zeer slanke gitaar met een breedte van ca. 25 cm!! De gitaar van Aguado was iets breder, ook achter de brug (ca. 28 cm), had een toets tot aan het klankgat en had stemmechanieken. Fernando Sor was niet alleen gitarist en componist maar bestudeerde ook de verbeteringen aan de constructie van de gitaar. De gitaren die in die tijd algemeen werden bespeeld waren meestal gemaakt van dik hout. Sor gaf de voorkeur aan instrumenten met een klankkast gemaakt van dun hout en dus licht in gewicht. Sor versterkte de binnenkant van de klankkast door latjes te lijmen om de spanning van de snaren te weerstaan. Hij ontwierp ook een nieuw type brug die in Londen door zijn vriend Joseph Panormo werd vervaardigd. ENKELE BELANGRIJKE BOUWERS (zgn. Luthiers) Engeland: Joseph Panormo, geboren in Napels 1767 en gestorven in Londen 1837. Hij bouwde o.a. enkele gitaren onder leiding van Fernando Sor. Ook zijn zoon Edward, zijn broer George en diens zoon George Lewis waren bekende bouwers.

Transcript of 8. DE GITAAR IN DE 18 t/m 20 EEUW - The True …. DE GITAAR IN DE 18e tm... · Dionisio Aguado...

Page 1: 8. DE GITAAR IN DE 18 t/m 20 EEUW - The True …. DE GITAAR IN DE 18e tm... · Dionisio Aguado (1784-1849). De gitaar van Sor had waarschijnlijk een ebbenhouten toets tot de 9e of

8. DE GITAAR IN DE 18e t/m 20e EEUW - DE GITAARBOUWERS.

De meeste 4-korige gitaren (dit waren gitaren met 3 dubbele snaren en 1 enkele topsnaar) werden aan het eind van de 18e eeuw omgebouwd tot 6 enkelsnarige gitaren. Dit was niet zo vreselijk ingrijpend want in de kop zaten natuurlijk al 7 gaten voor de 7 stemmechanieken. Men gebruikte domweg het middelste gat niet, de hals had de juiste breedte en er was ook geen nieuwe brug noodzakelijk. Er zijn later ook nog wel 5-korige gitaren omgebouwd tot 6 enkelsnarige gitaren. Het is dus erg lastig om deze oude instrumenten te dateren. Een van de eerste duidelijk niet omgebouwde 6-snarige gitaar stamt uit 1785 van de bouwer Montron (Frankrijk). De gitaar had een totale lengte van 89 cm, een mensuur van 63,50 cm, een ebbenhouten toets tot de 9e fret. De klankkast begint bij de 11e fret. Een ander voorbeeld van zo'n gitaar stamt uit 1788 van de Spaanse bouwer Juan Pages uit Cádiz. Ook zijn gitaar heeft een ebbenhouten toets tot de 9e fret en een mensuur van 63,50 cm. Zijn gitaar heeft echter ook een pin-type brug. Wat later de instrumenten van de bouwer Louis Panormo (ca. 1830) Deze gitaren hadden een opgelijmde toets tot aan het klankgat, een mensuur van 64,50 cm. en stemmechanieken. Gitaristen die op deze gitaren speelden waren Fernando Sor (1778-1839) en Dionisio Aguado (1784-1849). De gitaar van Sor had waarschijnlijk een ebbenhouten toets tot de 9e of 12e fret en stemschroeven. Het was een zeer slanke gitaar met een breedte van ca. 25 cm!! De gitaar van Aguado was iets breder, ook achter de brug (ca. 28 cm), had een toets tot aan het klankgat en had stemmechanieken.

Fernando Sor was niet alleen gitarist en componist maar bestudeerde ook de verbeteringen aan de constructie van de gitaar. De gitaren die in die tijd algemeen werden bespeeld waren meestal gemaakt van dik hout. Sor gaf de voorkeur aan instrumenten met een klankkast gemaakt van dun hout en dus licht in gewicht. Sor versterkte de binnenkant van de klankkast door latjes te lijmen om de spanning van de snaren te weerstaan. Hij ontwierp ook een nieuw type brug die in Londen door zijn vriend Joseph Panormo werd vervaardigd.

ENKELE BELANGRIJKE BOUWERS (zgn. Luthiers)

Engeland: Joseph Panormo, geboren in Napels 1767 en gestorven in Londen 1837. Hij bouwde o.a. enkele gitaren onder leiding van Fernando Sor. Ook zijn zoon Edward, zijn broer George en diens zoon George Lewis waren bekende bouwers.

Page 2: 8. DE GITAAR IN DE 18 t/m 20 EEUW - The True …. DE GITAAR IN DE 18e tm... · Dionisio Aguado (1784-1849). De gitaar van Sor had waarschijnlijk een ebbenhouten toets tot de 9e of

Frankrijk: René François Lacote (1785-1855) Er werden diverse medailles aan hem toegekend tijdens het exposeren van zijn gitaren op veel Parijse tentoonstellingen. Lacote bouwde gitaren voor bijna alle beroemde spelers uit zijn tijd, terwijl veel van zijn instrumenten getekend en getest werden door o.a. Fernando Sor en Ferdinando Carulli. (Carulli besteedde een groot deel van zijn tijd in de werkplaatsen van Lacote. Verschillende modellen waren gebaseerd op de ideeën van Carulli.)

Oostenrijk: Johann Georg Stauffer (Wenen 1778-1853)· Hij bouwde o.a. gitaren met een zogenaamde "zwevende" toets.

Spanje: Alonzo uit Madrid, Juan Pages en Benediz uit Cádiz, Joseph en Manuel Martinez uit Malaga. Aan deze bouwers en Lacote uit Parijs gaf Fernando Sor de voorkeur!

DE GROTE VERNIEUWER

Antonio Torres Jurado, zoals hij eigenlijk heette. Maar iedereen kent hem als Antonio Torres (1817-1892). Deze Spaanse bouwer begon gitaren te bouwen op zijn eigen manier. Hij had de kunst geleerd in de werkplaats van José Pernas in Granada. Met zijn vriend, de gitarist Julian Arcas als adviseur, begon hij het reeds aanwezige gitaarbouwplan te verbeteren. Om te beginnen vergrootte hij de mensuur tot 65 cm. De totale lengte werd 99 cm. De 12e fret is precies het midden van het totale instrument. De klankkast werd veel breder en ronder (totale breedte 36 cm. - diepte 9,5 cm.) Het bovenblad iets gewelfd. Ter ondersteuning van het bovenblad bracht hij 7 waaier-balken aan. Een idee dat nog steeds toegepast wordt. Tot die tijd werden slechts 3 à 4 balkjes gebruikt. Zo ontstond het model TORRES dat ook nu nog als het standaard model geldt.

BELANGRIJKE MODERNE BOUWERS

Hermann Hauser uit Duitsland (1882-1952) ontwikkelde een geheel nieuwe indeling van de "zangbalkjes" onder het bovenblad.

Ignacio Fleta (1898-1977) en Manuel Ramirez (1869-1920) en zijn zoon José uit Spanje. De Ramirez gitaren hadden een mensuur van 66,50 cm en een totale lengte van 100 cm. De lengte van de kast was 49 cm, de breedte 37 cm en de diepte 10 tot 10,5 cm.

Page 3: 8. DE GITAAR IN DE 18 t/m 20 EEUW - The True …. DE GITAAR IN DE 18e tm... · Dionisio Aguado (1784-1849). De gitaar van Sor had waarschijnlijk een ebbenhouten toets tot de 9e of

Theo "Peer" Dellen en Nico v/d Waals uit Nederland. Laatstgenoemde hoofdzakelijk beroemd om zijn luiten en barokgitaren.

David Rubio uit Engeland.

GEBRUIKTE HOUTSOORTEN IN DE GITAARBOUW

BOVENBLAD: Vurenhout (Fichte) Kwaliteit van de nerf: het beste is zo dun mogelijk en duidelijk van tekening. Het dunne donkere streepje is de “winternerf”, het lichte is het zomerhout. Het goede hout vind je aan de noordkant van de bergen - arme bodem, weinig zon. Daardoor een langzame groei, regelmatige en fijne nerf en weinig hars. Vindplaatsen: Beieren, Zwitserland en Roemenië. ACHTERBLAD: 1e soort: Rio palissander 2e soort: Oost Indië palissander 3e soort: Notenhout 4e soort: Ahorn (Esdoorn) 5e soort: Mahonie 6e soort: Padonk

BRUG: Coromandel en Palissander HALS: Ceder of Mahonie TOETS: Coromandel, Palissander, Ebben BALKEN ACHTERBLAD: Fichte, Mahonie, Linde BALKEN BOVENBLAD: Fichte BINNENRANDEN: Fichte

FRETTEN: Nieuwzilver of Berlinzilver en Nikkelzilver

LAK: Van een niet te harde kwaliteit, dun opgebracht.

Deze website is met de grootste zorg opgesteld.

Mochten er in onze mededelingen toch nog fouten of vergissingen voorkomen, dan kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld.