755/1755/1

VAST SECRETARIAATVAN DE INTERPARLEMENTAIRE BENELUXRAAD

PALEIS DER NATIE — BRUSSEL

SECRETARIAT PERMANENTDU CONSEIL INTERPARLEMENTAIRE DE BENELUX

PALAIS DE LA NATION — BRUXELLES

CONSEIL INTERPARLEMENTAIRE

CONSULTATIF

DE BENELUX

RAADGEVENDE

INTERPARLEMENTAIRE

BENELUXRAAD

28 februari 2007 28 février 2007

(1) Samenstelling van de commissie :Voorzitter : mevrouw DetiègeLeden : de dames Andrich-Duval, Aasted-Madsen, de herenDees en Doesburg, mevrouw Detiège, de heer Eigeman, dedames Jamoulle en Mutsch en de heren Kelchtermans, Siquet,Werner en Willems

(1) Composition de la commission:Président: Mme DetiègeMembres: Mmes Andrich-Duval, Aasted-Madsen, MM. Dees etDoesburg, Mme Detiège, M. Eigeman, Mmes Jamoulle etMutsch et MM. Kelchtermans, Siquet, Werner et Willems

Trilaterale conferentie over drugsHarm reduction, Zero tolerance,

of is er een derde weg ?Luik-Maastricht, 19 en 20 mei 2006

VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIEVOOR DE CULTUUR, HET ONDERWIJS EN

DE VOLKSGEZONDHEID

UITGEBRACHT DOORDE HEER DICK DEES, MEVROUW FAUZAYA

TALHAOUI EN MEVROUW INE AASTED-MADSEN (1)

Conférence trilatérale sur la drogueHarm reduction, Tolérance zéro,ou y a-t-il une troisième voie ?

Liège-Maastricht, 19 et 20 mai 2006

RAPPORT

FAIT AU NOM DE LA COMMISSIONDE LA CULTURE, DE L’ENSEIGNEMENT ET

DE LA SANTÉ PUBLIQUE

PARM. DICK DEES, MME FAUZAYA TALHAOUI

ET MME INE AASTED-MADSEN (1)

2 755/1

Programma

Luik, vrijdag 19 mei 2006

I. Het drugsbeleid: aspecten van volksgezond-heid voor een Europees drugsverdrag over de pro-motie van een openbaar gezondheidsbeleid ter be-strijding van drugs

Rapporteur: de heer Dick Dees

9.30 uur: welkom door de heer Frans de Neréetot Babberich, voorzitter van het Beneluxparlement

9.35 uur: inleiding door mevrouw Maya Detiège,voorzitter van de commissie voor Cultuur, Onder-wijs en Volksgezondheid van het Beneluxparlement

9.45 uur: inleiding door de heer EmmanuelReinert, executive director of the Senlis Concil

10.15 uur: bijdrage van de heer Dick Dees, rap-porteur van de commissie Cultuur, Onderwijs enVolksgezondheid van het Beneluxparlement

10.30 uur: bijdrage van mevrouw JevgenijaStalidzane, voorzitter van de commissie voor So-ciale Aangelegenheden van de Saeima (Letland),ondervoorzitter van de commissie voor Sociale Aan-gelegenheden van de Baltic Assembly

10.45 uur: bijdrage van de heer Pehr Löv, voor-zitter van de commissie voor de rechten van deburger en de verbruiker van de Nordic Council

11 uur: koffiepauze

11.15 uur: debat

12.30 uur: lunch

II. Het drugsbeleid: juridisch luik «internationaal-rechtelijk kader en rechtsvergelijkende aspecten»

Rapporteur: mevrouw Fauzaya Talhaoui

Programme

Liège, vendredi 19 mai 2006

I. La politique en matière de drogues: aspectsde la santé publique pour un traité européen desdrogues sur la promotion d’une politique publiquede santé de lutte contre les drogues

Rapporteur : M. Dick Dees

9 heures 30 : allocution de bienvenue parM. Frans de Nerée tot Babberich, président du Par-lement Benelux

9 heures 35 : introduction de Mme Maya Detiège,présidente de la commission de la Culture, de l’En-seignement et de la Santé publique du ParlementBenelux

9 heures 45 : introduction de M. EmmanuelReinert, président du Conseil de Senlis

10 heures 15: allocution de M. Dick Dees, rappor-teur de la commission de la Culture, de l’Enseigne-ment et de la Santé publique du Parlement Benelux.

10 heures 30 : allocution de Mme JevgenijaStalidzane, présidente de la commission des Affai-res sociales de la Saeima (Lettonie), vice-présidentede la commission des Affaires sociales de l’Assem-blée balte

10 heures 45 : allocution du M. Pehr Löv, prési-dent de la commission des droits du citoyen et duconsommateur du Conseil nordique

11 heures : pause café

11 heures 15: débat

12 heures 30 : déjeuner

II. La politique de drogues : le volet juridique «droitinternational et aspects de droit comparé»

Rapporteur : Madame Fauzaya Talhaoui

3755/1

14 heures 30 : introduction par M. FransWeekers, président de la commission de la Justiceet de l’Ordre public du Parlement Benelux

14 heures 45 : présentation de MM. André Klip,professeur de droit pénal à l’Université de Maas-tricht (Pays-Bas), et Claude Gillard, conseiller DGLégislation, Service public fédéral Justice (Belgique)

15 heures 15: allocution de Mme FauzayaTalhaoui, rapporteur de la commission de la Jus-tice et de l’Ordre public du Parlement Benelux

15 heures 30 : allocution deM. RaimondasSukys, vice-président de la commission de la Jus-tice de la Seima (Lituanie), président de la commis-sion de la Justiuce et de la Sécurité de l’Assembléebalte

15 heures 45 : exposé du Dr Evy Frantzen, pro-fesseur à l’Université de Copenhague

16 heures : pause café

16 heures 15 : débat

17 heures : comité de rédaction – projet de re-commandation de L’Assemblée balte, du Beneluxet du Conseil nordique

Maastricht, samedi 20 mai 2006

III. Fonctionnement de la politique sur le terrainRapporteur : Mme Ine Aasted

9 heures 30 : accueil à l’Hôtel de ville

9 heures 45 : introduction par M. Gert Leers,bourgmestre de Maastricht

10 heures : introduction de M. heer Willy Demeyer,bourgmestre de Liège

10 heures 15 : présentation de M. FransKooiman, chef du district de police de Maastricht etde la région du Limbourg méridional

14.30 uur: inleiding door de heer Frans Weekers,voorzitter van de commissie voor Justitie en Open-bare Orde van het Beneluxparlement

14.45 uur: presentatie door de heren André Klip,hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Maast-richt (Nederland), en Claude Gillard, adviseur DGWetgeving, Federale Overheidsdienst Justitie (Bel-gië)

15.15 uur: bijdrage van mevrouw FauzayaTalhaoui, rapporteur van de commissie voor Justi-tie en Openbare Orde van het Beneluxparlement

15.30 uur: bijdrage van de heer RaimondasSukys, ondervoorzitter van de commissie voor deJustitie van de Seima (Litouwen), voorzitter van decommissie Justitie en Veiligheid van de BalticAssembly

15.45 uur: bijdrage van dr. Evy Frantzen, profes-sor, Universiteit van Kopenhagen

16 uur: koffiepauze

16.15 uur: debat

17 uur: redactiecomité – ontwerp van aanbeve-ling Baltic Assembly, Benelux en Nordic Council

Maastricht, zaterdag 20 mei 2006

III. Werking van het beleid op het veldRapporteur: mevrouw Ine Aasted

9.30 uur: ontvangst op het stadhuis

9.45 uur: inleiding door de heer Gert Leers, bur-gemeester van Maastricht

10 uur: inleiding door de heer Willy Demeyer, bur-gemeester van Luik

10.15 uur: presentatie door de heer Frans Kooi-man, districtschef van politie van Maastricht en deregio Limburg-Zuid

4 755/1

10 heures 30: exposé de M. Cédric Visart deBocarmé, procureur général près la Cour d’appelde Liège

10 heures 45 : débat

11 heures 45 : conclusions de l’assemblée

12 heures : déjeuner offert par le bourgmestrede Maastricht

13 heures – 14 heures 30 :au choix :• promenade guidée dans Maastricht• visite du Mississippi (narcobateau)

Fin de la conférence

10.30 uur: uiteenzetting door de heer Cédric Vis-art de Bocarmé, procureur-generaal bij het hof vanberoep te Luik

10.45 uur: debat

11.45 uur: besluiten van de vergadering

12 uur: lunch aangeboden door het gemeente-bestuur van de stad Maastricht

13 uur - 14.30 uur: keuze uit:• wandeling door Maastricht met gids• bezoek aan de Mississippi (drugsboot)

Einde van de conferentie

5755/1

Liste des participants

A.MEMBRES DU PARLEMENT BENELUX

Frans de Nerée tot Babberich, présidentFrans Weekers, président de la commission de

la Justice et de l’Ordre publicMaya Detiege, présidente de la commission de

la Culture, de l’Enseignement et de la Santé publi-que

Ine AastedFélix BrazPierrette CahayChristophe CollignonDick DeesHilde DierickxWillem DrapsJean EigemanJean- Marie HappartVéronique JamoulleTheo KelchtermansLydia MutschMarcel OberweisLouis SiquetFauzaya TalhaouiBart TommeleinLuc Van den BrandeChristian VerougstraeteLuc Willems

B.MEMBRES DE L’ASSEMBLÉE BALTE

Lituanie

Mr. Valerijus Simulik, MP, President of the BalticAssembly

Mr. Raimondas Sukys, MP, Chairman of the LegalAffairs and Security Committee of the BalticAssembly

Mr. Zenonas Mikutis, MP, Member of the SocialAffairs Committee of the Baltic Assembly

Ms. Renata Jankauskaite, Secretary of theLithuanian delegation to the Baltic Assembly

Lettonie

Mr. Aigars Petersons, Vice President of the BalticAssembly

Mrs. Erika Zommere, Member of the Presidiumof the Baltic Assembly

Deelnemerslijst

A.LEDEN VAN HET BENELUX PARLEMENT

Frans de Nerée tot Babberich, voorzitterFrans Weekers, voorzitter van de commissie voor

Justitie en Openbare OrdeMaya Detiege, voorzitter van de commissie voor

Cultuur, Onderwijs en Volksgezondheid

Ine AastedFélix BrazPierrette CahayChristophe CollignonDick DeesHilde DierickxWillem DrapsJean EigemanJean- Marie HappartVéronique JamoulleTheo KelchtermansLydia MutschMarcel OberweisLouis SiquetFauzaya TalhaouiBart TommeleinLuc Van den BrandeChristian VerougstraeteLuc Willems

B.LEDEN VAN DE BALTISCHE RAAD

Litouwen

Mr. Valerijus Simulik, MP, President of the BalticAssembly

Mr. Raimondas Sukys, MP, Chairman of the LegalAffairs and Security Committee of the BalticAssembly

Mr. Zenonas Mikutis, MP, Member of the SocialAffairs Committee of the Baltic Assembly

Ms. Renata Jankauskaite, Secretary of theLithuanian delegation to the Baltic Assembly

Letland

Mr. Aigars Petersons, Vice President of the BalticAssembly

Mrs. Erika Zommere, Member of the Presidiumof the Baltic Assembly

6 755/1

Mr. Mihails Pietkeviès, Vice-Chairman of the LegalAffairs and Security Committee of the BalticAssembly

Mrs. Jevgenija Stalidzâne, Vice-Chairperson ofthe Social Affairs Committee of the Baltic Assembly

Mr. Valerijs Agešins, Member of the Legal Affairsand Security Committee of the Baltic Assembly

Mr. Peteris Ontuzâns, Member of the Social AffairsCommittee of the Baltic Assembly

Mrs. Ingrîda Putniòa, Secretary of the BA Latviandelegation

Estonie

Mr. Andres Taimla, Vice President of the BalticAssembly

Mr. Sven Sester, Vice-Chairman of the EconomicAffairs Committee of the Baltic Assembly

Mr. Vladimir Velman, Member of the Legal Affairsand Security Committee of the Baltic Assembly

Mr. Jüri Tamm, Vice-Chairman of the Social AffairsCommittee of the Baltic Assembly

Ms. Ene Rõngelep, Secretary of the BA Estoniandelegation

BA Secretariat

Ms Dina Tihonova, Acting Head of the BASecretariat

C.MEMBRES DU NORDIC COUNCIL

Mr. Pehr Löv, chairman of the Citizens- and Con-sumer Committee

Mrs Kristin Olafsdottir, senior advisorDr Evy Frantzen, University of Copenhagen

D.UNION ÉCONOMIQUE DE BENELUX

Ben Hennekam, secrétaire général, Union éco-nomique de Benelux

Thierry Charlier, chef de sectionKarel Van de Velde, administrateur

E.STAF DU BENELUX

Ludy Michiels, secrétaire généralEmile Clement, secrétaire général adjointLeo Bellekom, secrétaire nationalChristine Bogaert, secrétaire de commission

Mr. Mihails Pietkeviès, Vice-Chairman of the LegalAffairs and Security Committee of the BalticAssembly

Mrs. Jevgenija Stalidzâne, Vice-Chairperson ofthe Social Affairs Committee of the Baltic Assembly

Mr. Valerijs Agešins, Member of the Legal Affairsand Security Committee of the Baltic Assembly

Mr. Peteris Ontuzâns, Member of the BA SocialAffairs Committee of the Baltic Assembly

Mrs. Ingrîda Putniòa, Secretary of the BA Latviandelegation

Estland

Mr. Andres Taimla, Vice President of the BalticAssembly

Mr. Sven Sester, Vice-Chairman of the EconomicAffairs Committee of the Baltic Assembly

Mr. Vladimir Velman, Member of the Legal Affairsand Security Committee of the Baltic Assembly

Mr. Jüri Tamm, Vice-Chairman of the Social AffairsCommittee of the Baltic Assembly

Ms. Ene Rõngelep, Secretary of the BA Estoniandelegation

BA Secretariat

Ms Dina Tihonova, Acting Head of the BASecretariat

C.LEDEN VAN DE NORDIC COUNCIL

Mr. Pehr Löv, chairman of the Citizens- andConsumer Committee

Mrs Kristin Olafsdottir, senior advisorDr Evy Frantzen, University of Copenhagen

D.BENELUX ECONOMISCHE UNIE

Ben Hennekam, secretaris-generaal, BeneluxEconomische Unie

Thierry Charlier, afdelingschefKarel Van de Velde, bestuurder

E.STAF VAN DE BENELUX

Ludy Michiels, secretaris-generaalEmile Clement, adjunct secretaris-generaalLeo Bellekom, nationaal secretarisChristine Bogaert, commissiesecretaris

7755/1

Leo Van Waasbergen, secrétaire de commissionMyriam Marchand, assistante de directionWilma Kooijman, collaboratriceNicole Barbar, interprèteKarel Rampelberg, interpèteOleg Dodon, interprèteSvetlana Vogeleer, interprète

** *

Travaux du vendredi 19 mai 2006

I. La politique en matière de drogues: aspectsde la santé publique pour un traité européen desdrogues sur la promotion d’une politique publiquede santé de lutte contre les drogues

Rapporteur : M. Dick Dees

Allocution de bienvenue par M. Frans de Neréetot Babberich, président du Parlement Benelux

Mesdames, Messieurs, je vous souhaite la bien-venue à Liège à la conférence trilatérale sur les dro-gues. Je salue particulièrement nos amis baltes,venus en grand nombre, ainsi que nos amis nordi-ques, qui cette fois-ci sont malheureusement un peumoins nombreux.

Ce matin, nous examinerons les aspects relatifsà la santé. Je souhaite également la bienvenue àMonsieur Reinert, président du conseil de Senlis. Ilfera un exposé introductif ce matin. Cette après-midi, nous nous intéresserons aux aspects juridi-ques avec les interventions de messieurs Klip etGillard. Demain, nous examinerons les aspects ad-ministratifs à Maastricht.

L’Europe s’unifie et les pays européens se rap-prochent les uns des autres. La circulationtransfrontalière des biens et des voyageurs aug-mente chaque année. Dans la vie quotidienne descitoyens, les frontières s’estompent, ce sont desfrontières ouvertes. Mais les états restent intacts.A part quelques exceptions, la réglementation deces états n’est souvent pas encore harmonisée oumal harmonisée. C’est aussi le cas de la politique.Ainsi, la politique des drogues aux Pays-Bas diffèrede celle de la Belgique, du Luxembourg, de la France

Leo Van Waasbergen, commissiesecretarisMyriam Marchand, directieassistenteWilma Kooijman, medewerksterNicole Barbar, tolkKarel Rampelberg, tolkOleg Dodon, tolkSvetlana Vogeleer, tolk

** *

Werkzaamheden van vrijdag 19 mei 2006

I. Het drugsbeleid: aspecten van volksgezond-heid voor een Europees drugsverdrag over de pro-motie van een openbaar gezondheidsbeleid ter be-strijding van drugs

Rapporteur: de heer Dick Dees

Welkom door de heer Frans de Nerée totBabberich, voorzitter van het Beneluxparlement

Dames en heren, ik heet u welkom in Luik bij detrilaterale drugsconferentie. Een bijzonder woordvan welkom voor onze Baltische vrienden, die ingrote getale zijn gekomen, en een woord van wel-kom voor de Noordse vrienden, die dit keer helaaswat minder talrijk zijn.

Vanochtend komen de gezondheidsaspecten aanbod. Verder heet ik de heer Reinert, voorzitter vanhet bestuur van Senlis, welkom. Hij zal vanochtendeen inleiding houden. Deze namiddag komen dejuridische aspecten aan de orde en ik heet de he-ren Klip en Gillard welkom. Morgen spreken we inMaastricht over de bestuurlijke aspecten.

Europa wordt één, en de landen in Europagroeien naar elkaar toe. De stromen van goederenen reizigers over de grenzen nemen ieder jaar inomvang toe. In de beleving van de burgers vallende grenzen weg, het worden open grenzen. Maarde staten blijven intact. En de regelgeving van diestaten is, uitzonderingen daar gelaten, in veel ge-vallen nog niet of slecht op elkaar afgestemd. Datgeldt ook voor het beleid. Zo wijkt het drugsbeleidin Nederland af van dat van België, Luxemburg,Frankrijk en Duitsland, en daar beginnen de pro-

8 755/1

et de l’Allemagne; c’est là que commencent les pro-blèmes que nous allons examiner aujourd’hui etdemain. Je vais tenter de tracer le problème dansles grandes lignes.

A l’instar des pays que je viens de citer, les Pays-Bas ont souscrit des traités internationaux en ma-tière de drogues. Mais contrairement à ces pays,les Pays-Bas ont introduit dans la loi une distinctionentre les drogues entraînant un risque inaccepta-ble pour la santé de l’utilisateur, les drogues dureset les produits à base de chanvre dont les risquessont estimés moins grands, les drogues douces.Par ailleurs, les Pays-Bas pratiquent le principe d’op-portunité et non le principe de légalité en matièrepénale. Ce qui signifie qu’il est possible de ne pasengager de poursuites dans certaines affaires. Celaa entraîné le développement d’une politique de to-lérance aux Pays-Bas en matière de drogues dou-ces, permettant la vente de cannabis en petitesquantités. L’achat et la détention de petites quanti-tés de drogues ne sont pas punissables.

Une conséquence importante de la politique néer-landaise en matière de drogues douces est lenarcotourisme. Il y a également une demande dedrogues en dehors des Pays-Bas. Les consomma-teurs se rendent là où les drogues se trouvent leplus facilement. Ce qui signifie que les Belges, lesFrançais et les Allemands viennent acheter leursdrogues dans la région frontalière aux Pays-Bas.Ils viennent en grands nombres, souvent entre 80et 90 % des acheteurs de la région frontalière vien-nent de l’étranger. Ce qui entraîne des conséquen-ces non désirées aux Pays-Bas, la criminalité dansla ville, les nuisances pour les citoyens, le délabre-ment de la ville, entre autres.

La production et le commerce à grande échellede produits à base de cannabis étant poursuivis,les cultivateurs de ces produits s’installent en Bel-gique et en Allemagne.

Le narcotourisme et l’émigration de producteursde drogues dans les pays limitrophes sont précisé-ment les problèmes transfrontaliers qui seront trai-tés au cours de cette conférence. Comme vouspouvez le constater, les problèmes sont très nom-breux, et je n’ai même pas abordé le problème des

blemen die ons vandaag en morgen interesseren.Laat ik proberen de problematiek in grove lijnen teschetsen.

Nederland heeft zich net als de landen die iknoemde, gebonden aan internationale verdrageninzake drugs. Maar anders dan die landen heeftNederland in de wet een onderscheid aangebrachttussen drugs met een onaanvaardbaar risico voorde gezondheid van de gebruiker, de harddrugs, enhennepproducten waarvan de risico’s minder grootworden geacht, de softdrugs. Verder wordt in Ne-derland bij de strafvervolging het opportuniteits- enniet het legaliteitsbeginsel gehanteerd. Dat bete-kent dat de mogelijkheid bestaat zaken niet te ver-volgen. Zo heeft zich in Nederland op het gebiedvan de softdrugs een gedoogbeleid ontwikkeld,waarbij cannabis in kleine hoeveelheden wordt ver-kocht. Het kopen en in bezit hebben van kleinehoeveelheden drugs is niet strafbaar.

Een belangrijk gevolg van het Nederlandse be-leid inzake softdrugs is drugstoerisme. Ook buitenNederland is er vraag naar drugs. Gebruikers gaannaar de plaats waar drugs het makkelijkst te ver-krijgen zijn. En dat wil zeggen dat Belgen, Fransenen Duitsers in de grensstreek in Nederland drugskomen kopen. Dat doen ze in grote aantallen, vancoffeeshops in de grensstreek komt vaak 80 of 90%van de kopers uit het buitenland. Dat leidt in Ne-derland tot ongewenste gevolgen, criminaliteit in destad, overlast voor de burgers, verloedering van hetstraatbeeld, en dergelijke.

En waar productie en grootschalige handel inwietproducten wél wordt vervolgd, wijken telers vandeze producten uit naar België en Duitsland.

Met het drugstoerisme en met het uitwijken naaraangrenzende landen van producenten van drugszitten we midden in de problematiek, de grens-overschrijdende problemen, waar deze conferentieover gaat. U hoort het, er zijn tal van problemen,en dan heb ik het nog niet eens over hard drugs

9755/1

drogues dures. Je donne la parole à Mme Detiègepour son exposé introductif.

** *

Introduction de Mme Maya Detiège, présidentede la commission de la Culture, de l’Enseignementet de la Santé publique du Parlement Benelux

Les drogues et leur consommation sont une réa-lité.

Ce qui génère de nombreux problèmes en ma-tière de santé publique, tant pour le consommateurde drogues que pour la société qui doit limiter lesnuisances et rechercher une aide appropriée. Surle plan juridique, il convient aussi de trouver uneréponse au problème de l’accoutumance.

On observe des approches différentes dans lespays voisins. Le modèle scandinave, par exemple,est basé sur la tolérance zéro, tandis que le mo-dèle néerlandais tente dans la mesure du possiblede limiter les effets nuisibles, c’est le modèle dit deharmreduction.

Les commissions de la Justice et de l’Ordre pu-blic et de la Culture, de l’Enseignement et de laSanté publique du Conseil interparlementaire con-sultatif de Benelux ont déjà mené une importanteétude préparatoire sur le sujet. Plusieurs auditionsont été organisées, afin d’approfondir certains as-pects spécifiques de la politique des drogues.

Pour ce qui concerne le volet de la santé publi-que, nous avons pu compter sur la bienveillantecoopération du docteur Frieda Matthijs, psychiatreet présidente de l’Association belge pour les pro-blèmes d’alcool et autres drogues. Elle s’est sur-tout intéressée à l’aspect curatif en Belgique.

Le Dr. Pim Cuijpers, professeur à l’Universitéd’Amsterdam, s’est attardé sur le volet préventif eta exposé la politique préventive néerlandaise me-née dans les écoles ainsi qu’auprès des médecinsgénéralistes, notamment.

gehad. Ik geef mevrouw Detiège graag gelegen-heid tot het houden van haar inleiding.

** *

Inleiding door mevrouw Maya Detiège, voorzittervan de commissie voor Cultuur, Onderwijs en Volks-gezondheid van het Beneluxparlement

Drugs en het gebruik ervan zijn een realiteit.

Dit schept heel wat problemen op het vlak vande volksgezondheid, zowel voor de drugsgebruikerzelf, als voor de maatschappij die de overlast dientte beperken en dient te zoeken naar aangepastehulpverlening. Ook op justitieel vlak moet een ant-woord worden geboden op de verslavings-problematiek.

Men merkt dat er in de ons omringende landenverschillende modellen van aanpak bestaan. Zo ishet Scandinavische model gebaseerd opzerotolerance, terwijl het Nederlandse model deschade zo veel mogelijk probeert te beperken, hetzogenaamde model van harmreduction.

De commissies voor Justitie en Openbare Ordeen voor Cultuur, Onderwijs en Volksgezondheid vande Raadgevende Interparlementaire Beneluxraadhebben heel wat voorbereidende studie verricht overdeze problematiek. Verscheidene hoorzittingenwerden georganiseerd om aldus welbepaalde fa-cetten van het drugbeleid nader te onderzoeken.

Wat het luik volksgezondheid betreft konden werekenen op de bereidwillige medewerking van dok-ter Frieda Matthijs, psychiater en voorzitter van deBelgische Vereniging voor Alcohol- en andere drug-problemen. Zij behandelde vooral het curatieveaspect in België.

Dokter Pim Cuijpers, professor aan de universi-teit van Amsterdam, ging dan weer nader in op hetpreventieve aspect en lichtte het Nederlandsepreventiebeleid toe, bijvoorbeeld in scholen en bijhuisartsen.

10 755/1

Sur le plan juridique, des représentants du Col-lège des procureurs généraux (Belgique) et du par-quet fédéral ont commenté les aspects pratiquesde la politique fédérale.

Il semble qu’il ne soit pas toujours simple, en ef-fet, de transposer dans la pratique la réglementa-tion, qui est relativement complexe et qui se consti-tue de dispositions nationales et internationalesauxquelles se mêlent en outre toute une série decirculaires en tout genre.

Le Dr. Gert Vermeulen, de l’Université de Gand,et M. Claude Gillard, qui est aussi présent parminous aujourd’hui, ont dressé un inventaire très clairdes dispositions juridiques internationales en ma-tière de drogues et du contrôle relatif à leur res-pect.

Cependant, la Conférence n’a pas pour objectifde louer une fois encore les différents modèles d’ap-proche en la matière. Nous entendons, au con-traire, pouvoir clore cette réunion par l’élaborationd’un document stratégique commun, qui énumèrerales points auxquels tant le Conseil nordique quel’Assemblée des pays baltes et le Conseil deBenelux peuvent adhérer.

Je souhaite à tous les participants une journéeaussi agréable qu’enrichissante.

Introduction de M. Emmanuel Reinert, prési-dent du Conseil de Senlis

M. Reinert remplace M Barra, président de laCroix Rouge Italienne qui avait préparé l’exposésuivant.

M. le président, Mme la présidente, M. le rappor-teur, chers membres du Parlement, mesdames etmessieurs, c’est un privilège pour moi de prendrela parole à l’occasion de la Conférence trilatéraledu Parlement Benelux, de l’Assemblée baltique etdu Conseil nordique.

Je tiens à remercier surtout M. Dees de m’avoirpermis, par son invitation, de m’exprimer devant uneassemblée aussi prestigieuse à propos des liensimportants entre la santé publique et la consom-mation de drogues.

Je souhaite vous faire part de mon expériencede médecin ayant traité des toxicomanes pendant

Op juridisch vlak verduidelijkten vertegenwoor-digers van het Belgische College van procureurs-generaal en het federaal parket het drugsbeleid inde praktijk.

Het blijkt immers niet altijd zo eenvoudig de be-hoorlijk ingewikkelde wetgeving, die bestaat uit na-tionale en internationale bepalingen en die vaakwordt doorkruist door allerlei omzendbrieven, inpraktijk om te zetten.

Professor Gert Vermeulen van de UniversiteitGent en de heer Claude Gillard, die wij ook van-daag mogen verwelkomen, gaven ons een duide-lijk overzicht van de internationaal-rechtelijke be-palingen inzake drugs en het toezicht op de nale-ving van deze internationale verdragen.

De bedoeling van de huidige conferentie is welniet om de verschillende modellen van aanpak eenste meer in de verf te zetten. Integendeel, wij heb-ben de intentie de vergadering te kunnen afsluitenmet een gemeenschappelijk beleidsdocument, datde punten zal bevatten waarin zowel de NordicCouncil, de Baltic Assembly als de Beneluxraad zichkunnen vinden.

Ik wens alle deelnemers een aangename en ver-rijkende dag toe.

Inleiding door de heer Emmanuel Reinert,executive director of the Senlis Council

De heer Reinert vervangt vandaag de heer Barra,voorzitter van het Italiaanse Rode Kruis, die vol-gende toelichting had voorbereid.

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de voorzitter, le-den van het Parlement, dames en heren, het is voormij een eer op deze trilaterale conferentie van hetBeneluxparlement, de Baltische Assemblee en deNoordse Raad het woord te mogen voeren.

Ik dank inzonderheid de heer Dees voor zijn vrien-delijke uitnodiging en voor de gelegenheid die hijmij geeft zo’n eminent gehoor over de belangrijkelinks tussen volksgezondheid en drugsgebruik toete spreken.

Vandaag zou ik mijn ervaring als arts die meerdan dertig jaar met drugsgebruikers heeft gewerkt

11755/1

plus de trente ans. J’expliquerai aussi l’articulationde ce travail dans le cadre de la mission humani-taire de la Croix-Rouge.

Enfin, je terminerai par un message d’espoir etde confiance : une nouvelle issue au drame queconstitue la toxicomanie est possible, au-delà desanciens dogmes. Cette nouvelle voie consiste àrapprocher toujours plus la politique en matière destupéfiants du domaine de la santé publique.L’avant-projet de convention européenne relative àla promotion de la santé publique pour lutter contrela drogue constitue une étape dans cette nouvelledirection.

En réalité, je voudrais lancer un appel à toutesles parties concernées – les responsables politi-ques et les législateurs, qui sont venus nombreuxici et représentent onze pays différents, ainsi queles hommes de terrain - pour qu’elles s’engagenten faveur du droit des toxicomanes à la santé.

Conviction personnelle : combattre la stigmatisa-tion est le premier pas vers la guérison

J’ai rencontré plus de 30 000 toxicomanes de-puis la création, il y a trente ans en Italie, de l’undes premiers centres de soins spécialisés.

J’ai perdu de nombreuses illusions mais j’ai aussiacquis plusieurs convictions, que j’aimerais parta-ger avec vous aujourd’hui.

Ma première conviction, c’est que la consomma-tion de drogues est un phénomène très complexeet changeant, qu’une seule formule ne saurait cer-ner et qui recouvre plusieurs réalités différentes : laconsommation, l’abus, la dépendance et les trou-bles psychologiques. Ces quatre stades de la con-sommation de drogue revêtent des formes différen-tes selon les individus.

Lorsqu’il s’agit de drogues, toute généralisationest dangereuse dans la mesure où elle empêched’appréhender la complexité des relations entre ladrogue et l’individu.

Il n’existe pas de traitement miracle ni de réponsesimple. L’efficacité d’un traitement se définit par sonadéquation aux circonstances propres à l’individu.Il importe que le cadre politique concernant la dro-gue reflète cette flexibilité.

met u willen delen. Ik zou tevens dit werk in hetruimer kader van de humanitaire opdracht van hetRode Kruis willen plaatsen.

Tot slot zou ik u een boodschap van hoop envertrouwen willen meegeven, een nieuwe weg omde tragedie van het drugsgebruik te overwinnen,een weg die het oude dogma overstijgt. De bedoe-ling van die nieuwe benadering is tevens drugs-gebruik en volksgezondheid steeds dichter bij el-kaar te brengen. Het ontwerp van Europees ver-drag over het bevorderen van de volksgezondheidom drugs te bestrijden is een stap in deze nieuwerichting.

Ik wil alle betrokkenen, van de politie, de wetge-vers - en er zijn er hier vandaag veel uit elf landen -tot de veldwerkers oproepen hun plicht om de drugs-gebruikers recht op gezondheid te geven, niet uitde weg te gaan.

Persoonlijke overtuiging: het stigmatiseren bestrij-den is de eerste stap op de weg naar herstel

Sinds ik dertig jaar geleden in Italië een van deeerste centra voor drugsgebruikers heb opgericht,heb ik meer dan 30 000 gebruikers ontmoet.

Ik heb heel wat illusies verloren maar enkele ste-vige overtuigingen opgebouwd die ik vandaag metu zou willen delen.

In de eerste plaats ben ik van mening dat drugs-gebruik een zeer complex en wisselend verschijn-sel is dat moeilijk in een enkele formule kan wordensamengevat. Het dekt veel verschillende realitei-ten: gebruik, misbruik, verslaving en manie. Dezevier niveaus van drugsgebruik nemen verschillenvormen aan naar gelang van de persoon in kwes-tie.

Veralgemenen wanneer het om drugs gaat isgevaarlijk aangezien daardoor voorbijgegaan wordtaan de complexiteit van de relaties tussen drugs enhet individu.

Er is geen toverbehandeling, er zijn geen een-voudige antwoorden. Een behandeling die werkt isaangepast aan de bijzondere omstandigheden vanhet individu. Het beleid ten aanzien van drugs-gebruik dient ook deze flexibiliteit te weerspiege-len.

12 755/1

Il me semble que le débat entre la prohibition etla légalisation échoue, justement, à saisir cette com-plexité.

Toute tentative de pénalisation a toujours produitun effet inverse en matière de dépendance aux stu-péfiants. Je n’ai jamais compris que certaines per-sonnes puissent croire en l’efficacité de la contraintepour contrer la dépendance d’un toxicomane. Com-ment la force pourrait-elle constituer un traitementadéquat pour un individu qui est essentiellementune personne malade ? Il suffit d’observer les ef-fets désastreux des mesures d’emprisonnement surles toxicomanes pour comprendre que la répres-sion aggrave leur vulnérabilité et leur dangerosité.

Cependant, la légalisation, qui consiste à suppri-mer les mesures pénales relatives aux substancesgénérant une dépendance et qui limitent à cet effetla « criminalisation » des consommateurs, n’apportepas de réponse en matière de contrôle et de réduc-tion progressive de la consommation.

Ces deux approches se concentrent sur le pro-duit, alors que la consommation de drogue est es-sentiellement une question de relation complexeentre un individu et un produit.

L’élément-clé consiste à privilégier le traitementet la santé plutôt que de juger si une substance est« bonne » ou « mauvaise ».

Les stratégies reposant sur le traitement et sur lasanté constituent la première approche, et la plusefficace, des problèmes liés à la consommation dedrogue.

Pourquoi ?

Parce que le traitement réduit la dangerosité dutoxicomane pour lui-même et pour la société. Jesuis convaincu qu’un toxicomane traité à la métha-done est plus responsable qu’un toxicomane sousvalium, produit utilisé en l’absence de traitementsde substitution adéquats.

La prise en charge sanitaire est aussi le moyenle plus efficace d’apaiser les désordres sociaux et,à long terme, de consolider la loi et l’ordre public.Elle participe d’une politique menée dans l’intérêtde tous et non seulement celui des consommateursde drogue.

Dat is de flexibiliteit waaraan, in mijn ogen, hetdebat «prohibition- legalisation» voorbijgaat.

Het criminaliseren van de drugsverslaving heeftaltijd een averechts effect. Ik heb nooit begrependat sommigen geweld als een probaat middel zienom drugsverslaving tegen te gaan. Hoe kan ge-weld de juiste behandeling zijn voor iemand die inwezen ziek is? De rampzalige gevolgen van degevangenis voor drugsgebruikers leveren het be-wijs dat repressie hen kwetsbaarder en gevaarlij-ker maakt.

Anderzijds is de zogenaamde legalisatieaanpak,die erin bestaat verslavende stoffen niet langerstrafbaar te stellen en dus ook de strafbaarheid vande gebruikers te beperken, geen oplossing voor decontrole en het geleidelijk terugdringen van het ge-bruik.

Beide benaderingen zijn op stoffen toegespitst,terwijl drugs in essentie het probleem is van de com-plexe betrekkingen tussen een individu en een stof.

Essentieel is dat we voorrang geven aan zorg engezondheid en niet aan het oordeel of een stof goeddan wel slecht is.

Zorg en gezondheidsgerelateerd optreden vor-men de eerste, best werkende benadering vandrugsgebruik.

Waarom?

Omdat zorg een drug minder gevaarlijk maaktvoor de gebruiker en voor de maatschappij. Ik weetzeker dat een gebruiker helderder van geest is metmethadon dan met valium dat wordt gebruikt wan-neer er geen geschikte substitutiebehandeling be-schikbaar is.

Maar zorg is ook het beste middel om de rust inverstoorde gemeenschappen te herstellen en, optermijn, law and order te versterken. Zorg is eenbeleid dat iedereen ten goede komt, niet enkel dedrugsgebruikers.

13755/1

Je suis également convaincu que l’existenceconstitue une épreuve difficile pour nous tous, maisque certains parmi nous sont plus faibles et ont be-soin de substances qui les aident à affronter cesdifficultés. Ils ont besoin de l’illusion de se sentirplus forts.

La dépendance à la drogue est un phénomèneperturbant, certes, mais c’est une réalité de la na-ture humaine.

Les politiques actuelles aggravent la vulnérabi-lité et la dangerosité des individus plus faibles. J’aiappris, en tant que praticien, qu’il est déraisonna-ble et destructeur non seulement pour les victimesde la drogue, mais aussi pour les communautés ausein desquelles elles vivent, de stigmatiser les toxi-comanes et de leur refuser des soins.

La stigmatisation est la première maladie mor-telle qui frappe les consommateurs de drogue.

Toute politique en matière de drogue devrait avoirpour objectif de réduire le danger que la droguereprésente à la fois pour le consommateur et pourla société dans son ensemble.

Il est évident que les pratiques habituelles ne ré-duisent pas ce danger. Au contraire, les réactionsclassiques en la matière augmentent le dangerauquel les toxicomanes exposent leur santé per-sonnelle et la santé publique en général, par le biaisdes maladies transmissibles comme le VIH/sida,mais aussi en termes de sécurité globale.

La violence et l’intolérance dont notre politiqueen matière de drogue s’alimente souvent, transfor-ment les toxicomanes en des individus violents etintolérants.

Une politique tendant principalement à réduire lasouffrance humaine, ne sauve pas seulement la viedes toxicomanes, elle supprime aussi la violence etl’intolérance qui tuent souvent plus que les mala-dies elles-mêmes.

Traiter les toxicomanes – indépendamment deleur situation et du type de dépendance – repré-sente un bénéfice pour la santé publique, mais aussipour la loi et pour l’ordre public. Je sais que lapolice de Rome, avec laquelle mon centre de soinspour toxicomanes Villa Maraini coopère régulière-ment, m’approuvera, à l’instar de beaucoup d’autresagents de terrain.

Het leven is voor iedereen moeilijk. Maar som-migen onder ons zijn zwakker en hebben stoffennodig om het harde leven aan te kunnen. Ze moe-ten de illusie hebben dat ze sterker zijn.

Drugsverslaving is een storend maar reëel ge-geven van de menselijke natuur.

Het huidig beleid maakt het individu zwakker engevaarlijker. Mijn ervaring als arts leert mij dat hetstigmatiseren en een tekort aan zorg onverstandigen destructief zijn, niet enkel voor de gebruikerszelf, maar voor de gemeenschappen waarin we le-ven.

Stigmatiseren is de ergste dodelijke ziekte voordrugsgebruiker.

Het eerste doel van elk drugsbeleid zou erin moe-ten bestaan het gevaar van drugs zowel voor degebruiker als voor de gemeenschap in haar geheel,te beperken.

De huidige praktijk doet dat gevaar kennelijk nietafnemen. Integendeel, een traditionele benaderingvan drugs maakt drugsgebruik dubbel zo gevaarlijkvoor henzelf, voor hun leefgemeenschap en voorde volksgezondheid wegens de overdraagbare ziek-tes zoals hiv/aids.

Geweld en onverdraagzaamheid waarop onsdrugsbeleid vaak stoelt, vormen drugsgebruikerszelf vaak om tot gewelddadige onverdraagzamepersonen. Iets anders kunnen we niet uitsluiten.

Een beleid dat er in de eerste plaats op gericht ismenselijk lijden te doen afnemen stelt niet enkelhet leven van de drugsgebruikers veilig maar neemtook geweld en onverdraagzaamheid weg die vaakmeer doden veroorzaken dan de ziektes zelf.

Zorg dragen voor drugsgebruikers - ongeacht hunconditie en het type verslaving - is niet enkel goedvoor de volksgezondheid maar ook voor law andorder. Ik weet dat de politie van Rome waarmeemijn centrum Villa Maraini geregeld samenwerkt hetmet mij eens zal zijn net zoals vele andere actorenvan de eerstelijnszorg wat drugs betreft.

14 755/1

L’engagement de la Croix-Rouge en faveur desgroupes vulnérables, comme les toxicomanes

J’aimerais évoquer brièvement l’engagement dela Croix-Rouge en ce qui concerne les pratiques demaîtrise des risques.

Depuis sa fondation en 1864, la Croix-Rouge arigoureusement observé le principe fondamental deneutralité. C’est la raison pour laquelle la Croix-Rouge peut travailler partout et au sein de toutesles communautés, indépendamment des différen-ces ethniques, idéologiques, religieuses ou politi-ques.

Toutefois, la Croix-Rouge s’est aussi assigné uneautre mission essentielle, à savoir de défendre lacause des individus les plus vulnérables.

Plutôt que d’être contradictoires, ces deux pointsforts – la neutralité et le plaidoyer en faveur desplus fragiles -, si je puis les nommer ainsi, se rejoi-gnent dans l’apaisement de la souffrance humaine.C’est là que la Croix-Rouge puise le pouvoir huma-nitaire qui lui est propre.

Si j’évoque ce contexte, c’est parce qu’en cettepériode de désaccords – et ils sont nombreux enmatière de politique de lutte contre la drogue – ilimporte de ramener le débat sur les politiques desanté publique et la drogue à un niveau plus neutreet plus rationnel.

« Diffuser la lumière de la science et la chaleurde la sympathie humaine » : tels étaient les termesutilisés en 1919 à Paris par les fondateurs de laLigue des Sociétés de la Croix-Rouge et du Crois-sant-Rouge.

Aujourd’hui, « Diffuser la lumière de la science »est aussi le titre du rapport 2003 publié par la Croix-Rouge sur le VIH/sida et la maîtrise des risquespour qu’un large éventail de programmes de pré-vention, en ce compris l’accès à du matériel d’in-jection stérile, soit mis en œuvre dans le mondeentier.

Ce rapport invite la communauté internationaleà ne pas soumettre les pratiques de santé publiquedestinées aux victimes de la drogue à des condi-tions morales ou politiques.

La maîtrise des risques et la prévention de lamortalité constituent une cause universelle que laCroix-Rouge entend défendre sans relâche.

De inzet van het Rode Kruis voor de meest kwets-bare groepen zoals drugsgebruikers

Ik zou nu een woord willen zeggen over de inzetvan het Rode Kruis voor harm reduction praktijken.

Het Rode Kruis heeft zich sinds zijn oprichting in1864 strikt aan zijn neutraliteitsprincipe gehouden.Dat is de reden waarom het Rode Kruis overal, inelke gemeenschap, ongeacht raciale, ideologische,religieuze en politieke verschillen kan werken.

Maar het Rode Kruis heeft ook nog een anderefundamentele opdracht, namelijk de verdediging vande meest kwetsbaren onder ons.

Deze twee krachten - neutraliteit en verdedigingvan de zwaksten - zijn allesbehalve tegenstrijdig.Integendeel, samen dragen zij ertoe bij het mense-lijk leed te lenigen. Hier op dit punt waar deze tweeattitudes elkaar kruisen ligt een unieke humanitairekracht.

Ik schets deze achtergrond omdat het in tijdenvan onenigheid - en het drugsbeleid wordt geken-merkt door tal van uiteenlopende standpunten - zaakis dat het debat over de volksgezondheid en drugsop een neutraler en rationeler manier wordt gevoerd.

Het licht van de wetenschap en de warmte vande menselijke sympathie verspreiden, dat waren dewoorden van de stichters van het Rode Kruis en deRode Halve Maan.

«Het licht van de wetenschap verspreiden» is detitel van een verslag van het Rode Kruis van 2003over hiv/aids en harm reduction waarin wordt aan-getoond dat een breed gamma aan preventieve pro-gramma’s, inclusief het verstrekken van sterielespuiten, overal ter wereld ingang vindt.

Dit verslag is een oproep tot de internationalegemeenschap om het volksgezondheidsbeleid datop drugsslachtoffers is gericht niet vanuit een poli-tieke of morele hoek te beïnvloeden.

Harm reduction en voorkomen dat mensen ko-men te overlijden is een universeel streven dat hetRode Kruis nooit zal opgeven.

15755/1

Le Mouvement poursuit ce but par le biais del’évidence scientifique et en s’inspirant de ses prin-cipes fondamentaux d’humanité, de neutralité etd’impartialité.

Les efforts menés par la Croix-Rouge pour com-bler le fossé entre la santé publique et la politiqueen matière de drogues ne s’arrêtent pas là.

En effet, la maîtrise des risques et de la souf-france ne peut rester le privilège de quelques paysavancés et prospères, pour la simple raison qu’àKaboul, à Téhéran ou à Moscou, les consomma-teurs de drogue sont exposés aux mêmes mena-ces mortelles qu’à Vancouver, à Zurich ou à Glas-gow.

Le travail mené par le Réseau européen des So-ciétés de la Croix-Rouge sur le VIH/sida, créé en1998, constitue une réponse directe à la menacedu VIH/sida pour les consommateurs de droguedans les pays de l’Europe de l’Est. Cette menacene pèse pas seulement sur la santé publique, maisaussi sur la sécurité et sur le développement éco-nomique des pays est-européens, de l’ancienneUnion Soviétique et d’Asie centrale, tandis que lesmesures de santé primaire ne bénéficient pas del’appui légal et politique requis.

Plus récemment, vingt sociétés nationales de laCroix-Rouge et du Croissant-Rouge d’Asie centraleet d’Europe de l’Est ont signé une déclaration com-mune – l’Accord de Rome pour une politique hu-manitaire en matière de drogue. Dans cet accordconclu sous les auspices de la Croix-Rouge italienneet du Conseil de Senlis, il est demandé que la poli-tique en matière de drogues soit placée à l’avant-plan des préoccupations sociales. Tout individu adroit à la santé, y compris les toxicomanes.

Ce document commun rappelle aux gouverne-ments qu’il s’agit d’un droit fondamental et met l’ac-cent sur les devoirs des responsables politiques,mais aussi de chacun de nous, acteurs de la so-ciété civile, dans la lutte humanitaire contre la con-sommation de drogue.

Hierbij laat het Rode Kruis zich leiden door we-tenschappelijke bewijzen en put het inspiratie uitde grondbeginselen van menselijkheid, neutraliteiten onpartijdigheid.

De door het Rode Kruis geleverde inspanningenom de kloof tussen volksgezondheid en drugsbeleidte dempen, reiken echter verder.

Het beperken van schadelijke gevolgen en vanleed mag immers niet het voorrecht van enkele ge-avanceerde en welstellende landen blijven. Drugs-gebruikers in Kaboel, Teheran of Moskou wordenmet dezelfde levensbedreigende omstandighedengeconfronteerd als de gebruikers in Vancouver,Zurich of Glasgow en soms zijn de omstandighe-den er zelfs erger.

Het werk van het Europese Rode Kruis met be-trekking tot hiv/aids (ERNA) waarmee in 1998 werdgestart, was een direct antwoord op de hiv/aids drei-ging waarmee drugsgebruikers in Oost-Europa wor-den geconfronteerd. Niet enkel de gezondheid maarook de veiligheid en de economische ontwikkelingvan landen in Oost-Europa, de voormalige Sovjet-Unie en Midden-Azië worden bedreigd en de ele-mentaire gezondheidsmaatregelen krijgen niet dewettelijke en politieke steun die zij verdienen.

Meer recent hebben 20 nationale afdelingen vanhet Rode Kruis en de Halve Rode Maan uit Mid-den-Azië en Oost-Europa de gezamenlijke verkla-ring «The Roman Consensus for a HumanitarianDrug Policy» ondertekend. In deze verklaring dieonder de auspiciën van het Italiaanse Rode Kruisen de Senlis Council werd ondertekend, wordt eenoproep gedaan om het drugsbeleid als een van debelangrijkste maatschappelijke bekommernissen tebeschouwen. Elkeen heeft recht op gezondheid,ook de drugsgebruiker.

Dit gezamenlijk document herinnert de regerin-gen aan dit grondrecht en wijst de beleidsmakers,maar ook ons, actoren uit het maatschappelijkmiddenveld die een humanitaire strijd tegen drugs-gebruik voeren, op onze verplichtingen.

16 755/1

Combler le fossé entre santé publique et politi-que en matière de drogues

Je voudrais revenir à présent sur l’idée, précé-demment énoncée, d’une nouvelle approche.

Le contrôle de la drogue ne peut pas reposer surdes réactions violentes, que ce soit par le biais dela police répressive ou même de traitements admi-nistrés de force.

Il doit s’agir d’une politique définie par et pour lesindividus les plus vulnérables.

Les principes de la maîtrise des risques consti-tuent un pas important dans la bonne voie. Cepen-dant, la maîtrise des risques est une politique degestion des urgences, une tentative désespérée delimiter les dommages dans le cadre d’une appro-che globale défaillante.

Je crois que le débat entre les approches extrê-mes en matière de drogue se poursuit depuis as-sez longtemps déjà. J’ose affirmer qu’il n’a pas vrai-ment permis de progresser réellement dans l’éla-boration d’une nouvelle réponse au problème de latoxicomanie.

Il est temps d’emprunter une nouvelle voie, au-delà de la prohibition et de la maîtrise des risques.Cette nouvelle approche globale doit reposer surdes principes humanitaires et donner aux individusle pouvoir de prendre les bonnes options.

Il convient d’utiliser tous les instruments de santépublique que la science met à notre disposition sansse laisser inhiber par les dogmes ou par les préju-gés.

La science a montré que l’assuétude constitueun aspect de l’existence, qui se présente sous desformes atténuées pour la plupart parmi nous et sousdes formes plus graves pour une minorité vulnéra-ble.

Le rôle des législateurs est crucial. Les lois quevous adoptez dans vos pays en la matière peuventpermettre aux praticiens, aux personnes quioeuvrent sur le front de la toxicomanie, d’utiliser tousles instruments de santé publique pour améliorerles conditions de vie des groupes vulnérables etpour limiter le danger.

Dempen van de kloof tussen volksgezondheid endrugsgebruik

Ik zou nu dieper willen ingaan op wat ik eerderde nieuwe weg heb genoemd.

Het toezicht op drugsgebruik mag niet berustenop gewelddadige reacties zoals het strafbeleid ofzelfs een gedwongen behandeling.

Er moet een beleid worden gevoerd van en voorde kwetsbaarsten onder ons.

De principes van harm reduction zijn belangrijkestappen in de goede richting. Maar harm reductionis niet meer dan het blussen van een brand, eenwanhopige poging om de schade te beperken bin-nen een globale disfunctionele benadering.

Het debat inzake de verschillende benaderingenvan het drugsbeleid is nu al geruime tijd aan degang. Ik durf te stellen dat dit debat het formulerenvan een nieuw antwoord op het probleem van hetdrugsgebruik niet wezenlijk heeft vergemakkelijkt.

De tijd om een nieuwe weg, die zich niet beperkttot prohibitie en harm reduction, te bewandelen isdus aangebroken: een nieuwe, alomvattende be-nadering die stoelt op humanitaire principes en hetindividu de mogelijkheid geeft gezonde keuzes temaken.

We moeten alle door de wetenschap aangereiktegezondheidsgerelateerde middelen gebruiken zon-der ons door dogma’s of vooroordelen te laten be-perken.

De wetenschap heeft aangetoond dat de versla-ving aan bepaalde stoffen nu eenmaal niet uit hetleven weg te denken valt: bij de meesten onder onsgaat het om een milde verslaving, bij een kwets-bare minderheid neemt die verslaving meer extremevormen aan.

Wetgevers hebben hierin een cruciale rol te spe-len. De drugswetten die u in uw eigen land goed-keurt kunnen de artsen, zij die bij de benaderingvan het drugsprobleem in de eerste lijn staan, instaat stellen alle beschikbare middelen op het ge-bied van volksgezondheid te gebruiken teneinde delevensomstandigheden van kwetsbare groepen teverbeteren en het gevaar te beperken.

17755/1

Aujourd’hui, les praticiens en Europe de l’Ouest,mais aussi – et c’est plus préoccupant – en Europede l’Est et en Russie, pays les plus durement tou-chés par la relation entre le VIH-sida et la consom-mation de drogues par injection – ne peuvent pasremplir pleinement leur mission humanitaire. Il fautsavoir que sur le million de cas de contaminationpar le VIH enregistrés en Fédération de Russie, 80%sont dus à la consommation de drogue par injec-tion. La méthadone, qui est un produit de substitu-tion bon marché et efficace que l’OMS a récem-ment ajouté à la liste des médicaments essentiels– est interdite dans la plupart des pays de l’ancienneUnion Soviétique et d’Europe de l’Est.

Il ne s’agit pas d’un problème de connaissancesscientifiques ni même de moyens financiers, maisd’une question de dogme politique. La Croix-Rougecoopère avec les pays d’Europe centrale pour sur-monter ces obstacles, afin qu’une option curativesimple, comme la méthadone, puisse être adop-tée.

Une assise commune stable pour réagir à la toxi-comanie par des mesures de santé publique

Les législateurs, membres des parlements na-tionaux et régionaux à qui j’ai l’honneur de m’adres-ser aujourd’hui, peuvent contribuer à établir une foispour toutes la distinction entre les dogmes et lespolitiques permettant de sauver des vies.

Si nous savons quelles options curatives fonc-tionnent, il n’est guère évident de savoir quelles pra-tiques de santé publique sont légales.

En matière de traitement des toxicomanes, desconsommateurs sont victimes chaque jour de cetteambiguïté qui les prive de certains traitements debase.

Ceux qui ignorent l’importance des réponses fon-dées sur la santé et sur les traitements sont coupa-bles d’ignorer la réalité d’éléments scientifiques re-posant sur plus de trente ans d’expérience.

Une étape majeure n’a toujours pas été franchie.Les options curatives sont toujours dépourvues del’assise solide et légalement univoque qui permet-trait à tous les pays et à tous les acteurs de la so-ciété d’en disposer, au-delà des frontières politiques,ethniques ou religieuses.

Je note à cet égard une analogie avec les droitsde l’homme. Malgré le fait que ceux-ci ne sont pas

Vandaag de dag kunnen artsen in West-Europa,maar wat erger is in Oost-Europa en in Rusland, delanden die het hardst worden getroffen door aanhet drugsspuiten gerelateerde hiv/aids, hun huma-nitaire taak niet naar behoren uitoefenen. 80% vande 1 miljoen gevallen van hiv die in de RussischeFederatie zijn bekend, zijn te wijten aan het drugs-spuiten. Toch is methadon – een goedkope en wer-kende substitutie die de WGO onlangs heeft toege-voegd aan de lijst van essentiële geneesmiddelen -in de meeste landen van de voormalige Sovjet- Unieen Oost-Europa verboden.

Het is geen kwestie van wetenschappelijke ken-nis of fondsen. Het gaat hier om een politiek dogma.Het Rode Kruis werkt samen met landen uit Oost-Europa om deze belemmeringen te overwinnen eneen eenvoudige behandeling zoals methadon in-gang te laten vinden.

De nood aan een sterke, gemeenschappelijkebasis voor een gezondheidsgerelateerd antwoordop drugsgebruik

Wetgevers, zoals de leden van de nationale par-lementen of gewestparlementen die ik vandaag magtoespreken, kunnen ertoe bijdragen eens en vooraltijd dogma’s van een beleid dat levens redt, tescheiden.

Vandaag is het onvoldoende duidelijk welke prak-tijken op het gebied van de volksgezondheid wette-lijk zijn, al weten we welke behandeling er werkt.

In het geval van drugsbehandeling zijn gebrui-kers elke dag het slachtoffer van dezeonduidelijkheid omdat ze geen basisbehandelingkrijgen.

Zij die het belang van een antwoord op drugs-gebruik vanuit zorg en volksgezondheid niet inzien,loochenen de realiteit van wetenschappelijke feitendie berusten op meer dan dertig jaar praktijk.

Er ontbreekt nog een belangrijke stap. Voor debehandelingsopties ontbreekt nog steeds een sterkeen duidelijke wettelijke grond die die behandelin-gen toegankelijk maakt voor alle landen en allebevolkingsgroepen zonder politieke, raciale of reli-gieuze belemmeringen.

Ik zie hier een analogie met de mensenrechten.Ondanks het feit dat de mensenrechten niet overal

18 755/1

appliqués de la même manière partout dans lemonde, des cadres multilatéraux tels que la Con-vention européenne des Droits de l’Homme procu-rent de précieux repères, qui consolident les prati-ques humanitaires sur le terrain.

Dans le contexte de la drogue, la santé publiqueest une question de vie ou de mort, non seulementpour les toxicomanes, mais aussi pour leurs familleset leurs communautés au sens large. Je suis sûrque les membres de l’Assemblée baltique, repré-sentant des pays au seuil de la crise du VIH/sida,partagent ce sentiment d’urgence. Ils connaissentles terribles conséquences sociales, économiqueset même sécuritaires, de la relation qui existe entrele sida et la consommation non contrôlée de dro-gues par injection.

Nous avons besoin de repères clairs pour guiderles décideurs politiques et les praticiens dans la re-cherche de réponses sanitaires qui soient les plusefficaces et les plus humaines.

Le projet de convention européenne sur la pro-motion de la santé publique pour combattre la con-sommation de drogue est une initiative importantedans ce sens. Il soutient, par le biais d’un cadrelégal international, des pratiques de santé qui ontdémontré leur efficacité sur le terrain, comme lestraitements de substitution ou les programmesd’échange de seringues propres.

De plus, ce cadre consacre le droit à la santé entant que droit fondamental des consommateurs dedrogue. Il rappelle aux gouvernements leurs obli-gations spécifiques à l’égard des individus les plusfragiles. Qui le fera, s’ils ne le font pas ?

En tant qu’initiative de base, cette initiative ras-semble des témoignages à propos de pratiques quiont fonctionné sur le terrain. Il revient à présentaux législateurs du Conseil de l’Europe de les do-ter de la reconnaissance légale.

La convention dotera les stratégies de santé pu-blique contre la consommation de drogue d’un lan-gage international. En Russie, en Europe centraleet en Europe de l’Ouest, les décideurs politiques,les médecins et les travailleurs sociaux connaîtront

ter wereld op een zelfde manier worden toegepast,bieden multilaterale richtsnoeren zoals het EuropeesVerdrag voor de rechten van de mens onschatbarereferentiepunten die de naleving van de mensen-rechten in de praktijk versterken.

Volksgezondheid in de context van drugsgebruikis een kwestie van leven of dood, niet enkel voordrugsgebruikers, maar ook voor hun familie en hunleefgemeenschappen in het algemeen. Ik ben erzeker van dat de leden van de Baltische Assemblee,die weldra een hiv/aids crisis het hoofd zullen moe-ten bieden, terdege van die dringende noodzaakbewust zijn. Zij kennen de verschrikkelijke socialeen economische gevolgen en ook de gevolgen in-zake veiligheid van de link tussen aids en onge-controleerd drugsspuiten.

We hebben nood aan duidelijke referentiepuntendie zowel de beleidsmensen als de practitionersmoeten leiden bij het aanreiken van een antwoordop drugsgebruik dat zo werkzaam en zo humanitairmogelijk is.

Het ontwerp van Europees verdrag over het be-vorderen van de volksgezondheid in de strijd tegendrugsgebruik is een belangrijk initiatief in die zin.Het bekrachtigt in een internationaal wettelijk kadergezondheidspraktijken op het veld die hundeugdelijkheid hebben bewezen, zoals substitutie-behandeling of het ruilen van schone spuiten.

Bovendien wordt in dat kader het recht op ge-zondheid als een grondrecht voor de drugs-gebruikers beschouwd. Regeringen worden eraanherinnerd dat het hun plicht is voor de kwetsbaar-ste mensen in de samenleving te zorgen. Als zijhet niet doen, wie dan wel?

Dit bottom-up initiatief brengt praktijkervaring ophet veld bijeen. Nu moeten de wetgevers van deRaad van Europa daaraan een wettelijk kader ge-ven.

Het Verdrag zal een internationale taal invoerenvoor het antwoord dat volksgezondheid op hetdrugsgebruik geeft. In Rusland, Midden-Europa enWest-Europa zullen beleidsmakers, artsen en maat-schappelijke werkers het hele gamma kennen van

19755/1

clairement toute la gamme des instruments dispo-nibles pour combattre les terribles conséquencesde la consommation de drogue sur la santé.

Pareil cadre constituera un signal fort pour lespays qui hésitent toujours à adopter des mesuresbénéfiques comme l’échange de seringues propres.La reconnaissance des projets de santé publiqueen matière de drogue s’en trouvera accrue et ceux-ci pourront donc recueillir plus de moyens au ni-veau de l’aide internationale.

Offrir aux consommateurs de drogue des condi-tions de santé plus sûres, c’est franchir la premièreétape d’un long parcours vers des méthodes hu-manitaires et rationnelles, au-delà des dogmes.

Nous devrions tous soutenir le renforcement dece consensus, car la manière dont une société traiteses malades est un reflet de son progrès humain.

Je vous remercie de votre attention.

Allocution de M. Dick Dees, rapporteur de lacommission de la Culture, de l’Enseignementet de la Santé publique du Parlement Benelux.

M. Dees estime que le débat sur les drogues asouvent une portée trop idéologique.

La prohibition ou la légalisation ne résolvent pasle problème. La prohibition n’éradiquera pas la pro-blème : on ferme les yeux à la réalité. La légalisa-tion ne tient pas compte des effects nocifs pour lasanté et du danger pour la santé publique.

Il faudra donc toujours développer une politiquequi vise à éliminer les effets nuisibles pour la santépublique.

L’orateur s’intéresse au problème depuis de nom-breuses années et il est intimement convaincu queni la prohibition, ni la légalisation ne peuvent offrirde solution.

Il plaide en faveur d’une solution au problèmesur le plan de la santé publique. Quelles sont lesconséquences néfastes de la consommation de dro-gues ? Comment pouvons-nous agir de manièrepréventive et comment faut-il traiter les toxicoma-nes ? A présent, nous comprenons nettementmieux les problèmes d’asservissement d’un pointde vue biologique. L’orateur reviendra sur ce pointplus tard.

de middelen die beschikbaar zijn om de verschrik-kelijke gevolgen van drugsgebruik te bekampen.

Zo’n kader zal een sterk signaal zijn voor de lan-den die nog niet overtuigd zijn van levensreddendemaatregelen zoals het omruilen van schone naal-den. Projecten op het gebied van de volksgezond-heid die het drugsgebruik bestrijden zullen interna-tionaal beter worden erkend en dus tot meer inter-nationale hulp leiden.

Het verschaffen van veiliger gezondheids-voorwaarden voor drugsgebruikers is uiteindelijkeen eerste stap op de lange weg van humanitaire,rationele middelen waar dogma’s geen plaats heb-ben.

We moeten allen deze consensus helpen uitdra-gen, want de wijze waarop een maatschappij haarzieken behandelt is een maatstaf om haar humanevooruitgang te beoordelen.

Dank u zeer voor uw aandacht.

Toespraak van de heer Dick Dees, rapporteurvan de commissie Cultuur, Onderwijs en Volks-gezondheid van het Beneluxparlement

De heer Dees is van mening dat over drugs vaakte ideologisch wordt gesproken.

Prohibitie of legalisatie lossen het drugsprobleemniet op. Bij prohibitie zal het probleem toch blijvenbestaan: men sluit de ogen voor de werkelijkheid.Bij legalisatie vergeet men de schadelijke gevolgenvoor de gezondheid en het gevaar voor de volksge-zondheid.

Er zal dus steeds een beleid nodig zijn om deschadelijke gevolgen voor de volksgezondheid uitte schakelen.

Spreker volgt deze problematiek reeds sedertjaren en is er vast van overtuigd dat noch prohibitie,noch legalisatie, een oplossing kunnen bieden.

Hij pleit ervoor dat de problematiek wordt bena-derd vanuit het oogpunt van de volksgezondheid.Wat zijn de schadelijke gevolgen van drugsgebruik?Hoe kunnen we preventief tewerkgaan en hoe moetde behandeling van drugsverslaafden verlopen? Wekennen nu ook veel beter de verslaving begrijpenvanuit een biologisch standpunt. Spreker zal hieropterugkomen.

20 755/1

L’orateur décrit la situation aux Pays-Bas, où l’ondispose chaque année des chiffres du moniteurnational des drogues (une institution indépendante).

Ces chiffres sont fort importants pour organiserles programmes d’aide. L’aide et l’assistance doi-vent être adaptées à la drogue consommée.

On observe actuellement une forte augmenta-tion de la consommation de cocaïne. La consom-mation d’héroïne n’augmente plus: le groupe deconsommateurs reste stable et vieillit. La consom-mation d’héroïne est en train de s’estomper.

La consommation d’alcool se stabilise également.Sur 16 millions d’habitants, on dénombre environ1,2 millions de consommateurs problématiques auxPays-Bas.

La consommation de cannabis a augmenté, ondénombre actuellement entre 30 000 et 80 000 con-sommateurs problématiques.

Il est intéressant de suivre l’évolution du nombrede personnes qui s’adressent à un service d’aidesur une période de dix ans.

En 1994, 2 500 cocaïnomanes ont demandé uneassistance et en 2004, on en dénombrait 10 000;pour le cannabis, il y en avait 2 000 en 1994 et déjà6 000 en 2004.

Il faut réfuter la conviction selon laquelle le can-nabis est une drogue inoffensive. Son utilisationprolongée génère aussi plusieurs problèmes, quisont évidemment moins graves que pour la con-sommation d’héroïne.

En matière de santé, la politique de drogues me-née aux Pays-Bas dans les années 1970-1980 s’estbasée sur deux objectifs: informer et aider les con-sommateurs de drogues qui rencontrent des pro-blèmes.

Cette politique a été un échec, en raison du man-que de connaissances fondamentales sur l’accou-tumance aux drogues. En outre, l’information dis-pensée dans les écoles pour démontrer la gravitéde l’accoutumance aux drogues a entrainé une aug-mentation de la consommation de drogues. De plus,on ne maîtrisait pas bien les méthodes de traite-ment. Ce qui explique les résultats fort restreints.

A la suite de l’augmentation du sida chez les con-sommateurs de drogues par voie intraveineuse, lapolitique s’est concentrée sur la harm-reduction et

Spreker schetst de toestand in Nederland. InNederland beschikt men elk jaar over de cijfers vande nationale drugsmonitor (een onafhankelijke in-stelling).

Deze cijfers zijn van groot belang om de hulpver-lening te organiseren. De hulp en de bijstand moe-ten worden aangepast naargelang van de gebruiktedrug.

Momenteel is er een forse toename van hetcocaïnegebruik. Er is geen groei meer van hetheroïnegebruik: de groep van gebruikers blijft sta-biel en veroudert. Het heroïnegebruik is aan hetuitdoven.

Het alcoholgebruik stabiliseert zich eveneens. Erzijn op 16 miljoen inwoners ongeveer 1,2 miljoenprobleemdrinkers in Nederland.

Het gebruik van cannabis is vermeerderd en erzijn momenteel tussen de 30 000 en 80 000probleemgebruikers.

Het is interessant om de evolutie te zien in hetaantal mensen die aankloppen bij de hulpverleningover een periode van tien jaar.

In 1994 deden 2 500 cocaïnegebruikers een be-roep op hulpverlening en in 2004 waren er dat10 000; voor cannabis waren er dat 2 000 in 1994en reeds 6 000 in 2004

De overtuiging dat cannabis een onschadelijkedrug is moet worden ontzenuwd. Het langdurig ge-bruik ervan geeft ook een aantal problemen, dieuiteraard minder ernstig zijn dan het gebruik vanheroïne.

Wat de gezondheidsaspecten betreft werd in dejaren 1970-1980 in Nederland het drugsbeleid optwee doelstellingen gebaseerd: voorlichting gevenen hulp verstrekken aan drugsgebruikers met pro-blemen.

Dit beleid lukte niet omdat de fundamentele ken-nis over drugsverslaving ontbrak. Bovendien deedde voorlichting die werd gegeven in scholen om aante tonen hoe ernstig drugsverslaving was, het drugs-gebruik stijgen. Voorts had men ook weinig inzichtin de behandelingsmethodes. De resultaten warendan ook zeer beperkt.

Naar aanleiding van de toename van aids bijintroveneuze drugsgebruikers spitste het beleid zichtoe op harm reduction en werd gekozen voor een

21755/1

le choix s’est porté sur une approche de santé pu-blique dans le but de limiter les dommages pourl’individu et la société.

Comme dans les autres pays européens, la si-tuation des drogues est mauvaise aux Pays-Bas.Toutefois, le nombre de drogués qui décèdent auxPays-Bas des suites de cet asservissement est ex-trêmement réduit. De même, le nombre de conta-minations au HIV à la suite d’injections intraveineu-ses est en baisse.

Le traitement par la distribution de méthadoneprocure de bons résultats et a un effet stabilisateur.La harm reduction revêt donc une composantesociétale, à l’instar de la diminution du sida.

On peut se référer aux problèmes considérablesque rencontre la Russie en raison de la propaga-tion du virus du sida chez les drogués par voie in-traveineuse. Précédemment, cette maladie étaitsurtout fréquente chez les drogués, mais en raisonde la consommation de drogues par voie intravei-neuse, la maladie s’est introduite dans la sociétéhétérosexuelle. Ce n’est que très récemment queles autorités russes ont compris l’extrême gravitédu problème. En effet, des dizaines de millions depersonnes ont été contaminées, entraînant des con-séquences considérables pour la société.

Aux Pays-Bas, la situation évolue dans la bonnedirection. Depuis 1997, des millions d’euros ont étédégagés pour développer un programme de recher-che scientifique en matière de drogues (étude de lasituation des soins aux Pays-Bas). Les responsa-bles politiques et les scientifiques ont collaboré pen-dant huit années. Des projets et des expériencespratiques ont été élaborés. Des études ont notam-ment été menées sur l’origine de l’accoutumance,sur ce qui se passe dans le cerveau ?

Quelles mesures préventives peut-on prendre?

Il importe surtout de savoir quelles méthodesdonnent un résultat en matière de prévention et les-quelles ne donnent pas de résultat. Il ressort d’étu-des internationales que les best practices consis-tent à mener des actions éducatives combinéesimpliquant la famille, l’école et le milieu de vie. L’en-semble de la société doit participer. C’est la seulemanière d’aboutir.

public-health benadering met de bedoeling om deschade voor het individu en de samenleving te be-perken.

De drugssituatie in Nederland is, net zoals in an-dere Europese landen, niet goed. Wel is het aantaldrugsgebruikers dat in Nederland als gevolgen vandie verslaving overlijdt zeer klein. Ook het aantalhiv-besmettingen ten gevolge van intraveneuzespuiten daalt.

De behandeling via de verstrekking van metha-don behaalt goede resultaten en werkt stabiliserend.Harm reduction heeft dus ook een maatschappe-lijke component, zoals de vermindering van aids.

Er kan worden verwezen naar de enorme pro-blemen in Rusland door de verspreiding van hetaidsvirus bij intraveneuze drugsgebruikers. Voor-dien was deze ziekte vooral verspreid bij drugs-verslaafden, maar door het intraveneus drugs-gebruik wordt de ziekte in de heteroseksuele sa-menleving binnengebracht. Het is pas zeer recentdat de Russische autoriteiten hebben begrepen dater een zeer ernstig probleem is. Er zijn immersreeds tientallen miljoenen personen besmet, metenorme gevolgen voor de samenleving.

In Nederland is er een ontwikkeling in de goederichting. Vanaf 1997 werden miljoenen euros terbeschikking gesteld voor een wetenschappelijkonderzoeksprogramma inzake drugs (zorg-onderzoek Nederland). Politici en wetenschappershebben gedurende acht jaar samengewerkt. Erwerden projecten en praktijkexperimenten uitge-werkt. Er werd onder meer onderzocht hoe versla-ving tot stand komt, wat er in de hersenen gebeurt.Welke preventieve maatregelen kan men nemen?

Wat vooral van belang is te weten wat er nu welwerkt bij preventie en wat niet.

Uit internationale onderzoeken blijkt dat de bestpractices erin bestaan gecombineerde educatieveacties te organiseren waarbij gezin, school en woon-buurt worden betrokken. De hele samenleving moethierbij worden betrokken. Enkel dan is er kans openig succes.

22 755/1

L’aide en tant que telle dépend du type de dro-gue consommée. Dans l’intervalle, on peut tout demême espérer le développement d’un traitementmédical efficace, une pharmacothérapie, combinéeà une assistance psycho-sociale.

Le médicament Maltrexon, par exemple, donnede très bons résultats dans le traitement de l’alcoo-lisme et empêche les rechutes.

Les progrès neuro-biologiques sont de plus enplus nombreux, ce qui permet de développer unevision scientifique. Par conséquent, on peut déve-lopper une meilleure prévention et une aide plusefficace.

La méthode qui nous est aussi conseillée par laCroix Rouge Internationale est d’accorder une po-sition centrale à la santé publique, pour des rai-sons humanitaires.

Nous devons agir maintenant, parce que nousdisposons des connaissances nécessaires pouropérer un changement, aussi bien en matière deprévention que de traitement.

Nous avons déjà abordé les différents aspectsde la harm-reduction. Les programmes de métha-done, par exemple, sont très efficaces. Le droguéest traité avec ce médicament comme un patientqui doit être soigné en respectant des règles bienprécises. Le traitement doit se faire dans le cadred’un programme médical de stabilisation.

L’essentiel de la discussion consiste à savoir sinous devons opter pour une approche basée sur lasanté publique, tant dans l’intérêt de l’individu quede la société.

Devons-nous canaliser toute notre énergie danscette direction? Nous ne pouvons pas progressersi nous nous contentons de mener un débat surl’interdiction ou la légalisation de drogues. Cela nerésout pas les problèmes de santé publique. Lesdeux possibilités existeront en parallèle.

Nous devons en tous les cas étendre le débat ausein du Benelux, de l’Assemblée balte et du Con-seil nordique, de même que dans le cadre du Con-seil de l’Europe. Il faut procéder à un échange desexpériences et des idées et des adaptations éven-tuelles doivent être réalisées facilement. C’est laseule manière de trouver des solutions.

De hulpverlening zelf is afhankelijk van het soortdrug dat wordt gebruikt. Ondertussen is er tochenige hoop dat er een doeltreffende medicatie kanworden ontwikkeld, een farmacotherapie, gecom-bineerd met psycho-sociale hulp.

Het geneesmiddel Maltrexon geeft bijvoorbeeldzeer goede resultaten bij de behandeling vanalcoholverslaving en verhindert het hervallen ervan.

Er zijn steeds meer neuro-biologische doorbra-ken waardoor men meer wetenschappelijk inzichtheeft. Ten gevolge daarvan kan een betere pre-ventie en een efficiëntere hulpverlening worden uit-gewerkt.

De benadering die ons ook door het Internatio-nale Rode Kruis wordt aangeraden is de volksge-zondheid centraal te zetten, wegens humanitaireredenen.

We moeten dit nu doen, omdat we momenteelover de nodige kennis beschikken om een keer-punt te creëren, zowel in de preventie als in de be-handeling.

We hebben reeds gesproken over de diverse as-pecten van harm reduction. De methadon-programma’s zijn bij voorbeeld zeer efficiënt. Deverslaafde wordt met dit geneesmiddel behandeldals een patiënt die moet worden verzorgd met in-achtneming van welbepaalde regels. De behande-ling moet gebeuren in het kader van een medischstabiliseringsprogramma.

De kern van de discussie is of we moeten opte-ren voor een benadering vanuit de volksgezond-heid in het belang van zowel het individu als van dehele samenleving.

Moeten we al onze energie in die richting kanali-seren? We kunnen geen vooruitgang boeken in-dien we ons beperken tot het voeren van een debatover het verbod of de legalisatie van drugs. Datlost de problemen van de volksgezondheid niet op.De twee mogelijkheden zullen naast elkaar blijvenbestaan.

We moeten alleszins het debat vergroten binnende Benelux, de Baltic Assembly en de NordicCouncil, ook binnen het kader van de Raad vanEuropa. Er moet een uitwisseling zijn van ervarin-gen en ideeën en eventuele aanpassingen moetenop een gemakkelijke manier kunnen worden ver-wezenlijkt. Enkel op deze wijze kunnen oplossin-gen worden gevonden.

23755/1

Allocution de Mme Jevgenija Stalidzane, pré-sidente de la commission des Affaires socialesde la Saeima (Lettonie), vice-présidente de lacommission des Affaires sociales de l’Assem-blée balte

Mme Jevgenija Stalidzane, présidente de la com-mission des Affaires sociales de la Saeima (Letto-nie) et vice-présidente de la commission des Affai-res sociales de l’Assemblée balte, indique que lethème abordé est très actuel pour les États baltes.Il convient de poursuivre le débat, de manière àpouvoir enfin dégager une solution. La question dela drogue ne peut pas entraver le développementde la société. La consommation de drogue détruitla société, elle détruit l’espoir, elle empêche l’indi-vidu d’être ce qu’il serait s’il ne consommait pas dedrogues.

Très souvent, on commence à consommer de ladrogue par désespoir. La toxicomanie se rencontrelà où il y a de la corruption, de la criminalité et,souvent, des maladies incurables Les toxicoma-nes adoptent généralement des comportementsque la société réprime. La société ne peut pas comp-ter sur ces individus, elle ne peut pas fonctionnersans honnêteté, sans équité, sans justice et sansconfiance.

Malheureusement, il est parfois question de lé-galiser les drogues. Les fruits défendus paraissenttoujours meilleurs. Toutefois, la légalisation de laconsommation de drogue constitue un problèmedont les retombées sont très importantes. C’est undébat qui soulève des questions culturelles et so-ciales et il s’agit en l’occurrence de discussions trèscomplexes, recouvrant de très nombreux aspects.

La législation relative à la circulation de ces subs-tances constitue l’un de ces aspects.

La politique de restriction et de répression reposesur l’idée que la consommation de drogue détruitnon seulement l’individu, mais aussi la société.L’ampleur du phénomène au sein d’une société re-flète sa faiblesse et contribue à la faillite sociale tantde l’individu que de la société. Si cette dernièren’est pas en mesure de contrôler la consommationde drogue, l’on est en droit de se demander si elleest en mesure de résoudre d’autres problèmes.

Toespraak van mevrouw Jevgenija Stalidzane,voorzitter van de commissie voor Sociale Aan-gelegenheden van de Saeima (Letland), onder-voorzitter van de commissie voor Sociale Aan-gelegenheden van de Baltic Assembly

Mevrouw Jevgenija Stalidzane, voorzitter van decommissie voor de Sociale Aangelegenheden vande Saeima en ondervoorzitter van de commissievoor de Sociale Aangelegenheden van de BaltischeAssemblee, verklaart dat dit thema voor de BaltischeStaten zeer actueel is. Wij moeten hierover blijvenpraten om uiteindelijk tot een oplossing te kunnenkomen. Dit probleem mag de goede ontwikkelingvan onze maatschappij niet belemmeren. Drugs-gebruik vernielt de maatschappij, vernielt de hoop,verhindert het individu om te worden wat hij zoukunnen worden indien hij geen drugs zou gebrui-ken.

In veel gevallen wordt tot drugsgebruik overge-gaan uit wanhoop. Drugsgebruik vindt plaats waarer corruptie is, in de criminaliteit, waar dikwijls on-geneeslijk zieken zijn. De verslaafden gedragenzich meestal slecht in de maatschappij. De maat-schappij kan niet rekenen op deze personen, maarde maatschappij als geheel kan niet functionerenzonder eerlijkheid, zonder rechtvaardigheid en jus-titie, zonder vertrouwen.

Spijtig genoeg gebeurt het soms dat er discus-sies zijn over de legalisering van drugs. De verbo-den vrucht lijkt altijd beter. Maar de legaliseringvan drugsgebruik is een zeer diepgaand probleem.Het is een discussie die gaat over culturele en so-ciale kwesties, en dergelijke discussies zijn zeercomplex met heel veel bestanddelen.

Een van die bestanddelen is de wetgeving, diehet verkeer van deze substanties regelt.

Het beleid van restrictie en van repressie is ge-grondvest op de idee dat drugsgebruik niet alleenhet individu vernietigt, maar ook de maatschappij.De grootte van het drugsgebruik in een maatschappijweerspiegelt de zwakheid van deze maatschappij.Dat draagt ook bij tot het sociale bankroet dat zo-wel het individu betreft als de maatschappij. Indiende maatschappij niet in staat is het drugsgebruik tecontroleren, dan kan de vraag worden gesteld ofdeze maatschappij wel in staat is andere proble-men op te lossen.

24 755/1

La société constitue un environnement au seinduquel l’individu peut développer ses compétenceset son potentiel. Nous sommes des êtres sociauxet nous sommes tous responsables les uns desautres.

Les consommateurs de drogue refusent cetterelation. Ils estiment avoir le droit de mener leurexistence comme ils l’entendent, mais cela entraînedes conséquences pour l’ensemble de la société etil s’ensuit un cercle vicieux. La consommation dedrogues contribue à augmenter la criminalité et desenfants sont incités à consommer des stupéfiants.

Aucune loi n’est bonne ou mauvaise dans l’ab-solu. Il convient d’opter pour la solution la plus utile.

Lorsqu’il s’agit de décider quelle politique – delégalisation ou d’interdiction – est la plus efficace,nous optons pour l’interdiction parce que cette poli-tique protège l’ensemble de la société.

Le problème de la toxicomanie concerne princi-palement les jeunes âgés de moins de 21 ans.Souvent, ils sont entraînés dans la criminalité et neparviennent plus à s’en sortir de leurs propres for-ces. La consommation de drogue entrave le pro-cessus de formation de la maîtrise de soi chez lesjeunes; ils perdent la faculté de choisir librement lecours potentiel de leur existence. Des substanceschimiques choisissent à leur place.

Quelle conclusion faut-il en tirer ? Comment ré-duire la consommation illégale ?

Il convient donc de développer d’abord des pro-grammes de prévention pour protéger la société.La prévention constitue la stratégie la moins coû-teuse. Il faut soutenir les différentes méthodes pré-ventives; celles-ci sont surtout axées sur l’interdic-tion de la consommation de stupéfiants. Cepen-dant, il s’agit aussi de trouver des réponses par lebiais de la médication et du traitement pour les jeu-nes qui présentent déjà une assuétude.

Les États baltes se sont dotés de programmespublics qui tendent à limiter la dépendance aux stu-péfiants. Ces programmes ont pour objectif de di-minuer la demande et l’offre de drogues, de réduirele nombre de malades, le nombre de décès et lacriminalité imputables à la toxicomanie.

Ces programmes sont conformes aux recomman-dations de l’Union européenne telles qu’elles sont

De maatschappij is een middel waarin het indi-vidu zijn capaciteiten en mogelijkheden kan ont-plooien. We zijn allen sociale wezens, en wij zijnvoor elkaar verantwoordelijk.

Drugsgebruikers willen deze relatie niet erken-nen. Zij menen dat zij het recht hebben te mogendoen wat ze willen met hun leven. Dit heeft echtereen invloed op het geheel van de maatschappij. Erwordt een vicieuze cirkel gecreëerd. Drugsgebruikdraagt bij tot verhoging van de criminaliteit en kin-deren worden aangezet tot drugsgebruik.

Geen enkele wet is absoluut goed of absoluutslecht. Wij moeten kiezen wat het nuttigste is.

Wat determinerend is om te beslissen welk be-leid – legalisering of verbod – het meest efficiënt is,dan is dat voor ons het verbod omdat dit beleid dehele maatschappij beschermt.

Drugsgebruik is vooral een probleem voor jon-geren onder de 21 jaar. Zij worden dikwijls in decriminaliteit gebracht en kunnen zelf niet meer te-rug. Drugsgebruik belemmert het proces van devorming van zelfcontrole bij de jongeren; zij kunnenniet meer vrij kiezen wat ze zouden kunnen wor-den. De scheikunde kiest in hun plaats.

Wat is dus het besluit? Hoe kunnen we het ille-gale gebruik verminderen?

We moeten dus eerst preventieprogramma’screëren die de maatschappij moeten verdedigen.Preventie is de minst dure strategie. We moeten deverschillende methodes van preventie ondersteu-nen; deze zijn vooral gericht op het verbod vandrugsgebruik. Maar we moeten tevens antwoor-den vinden via geneesmiddelen en behandeling vande jongeren die reeds verslaafd zijn.

In de Baltische Staten beschikken we over pro-gramma’s uitgaande van de staat, die erop gerichtzijn de afhankelijkheid van drugs te beperken. Hetdoel van deze programma’s is de vermindering vande vraag naar en het aanbod van drugs, de vermin-dering van het aantal zieken, het aantal doden ende criminaliteit te wijten aan drugsverslaving.

Deze programma’s zijn conform aan de aanbe-velingen van de Europese Unie geformuleerd in de

25755/1

formulées dans sa stratégie en matière de drogues.Ils mettent en place une politique intersectorielle etglobale qui place la réduction de la demande et del’offre en relation directe. Ces deux aspects se com-plètent mutuellement.

Ces programmes sont également conformes à lastratégie de l’Organisation Mondiale de la Santé,qui a aussi pour objectif de réduire les effets nocifspour la santé de la toxicomanie, de l’alcoolisme etdu tabagisme.

Il est difficile, compte tenu du fait que les statisti-ques disponibles dans nos pays ont été obtenuespar le biais de méthodes différentes, de procéder àune analyse comparative. Par contre, on peut ob-server séparément la situation dans chaque État.

En Lettonie, le service public compétent a enre-gistré 174 patients en 2005 et 121 en 2004. La ma-jorité sont des hommes (73 %). Le service a déjàcomptabilisé 3 228 patients au total, dont 300 sontdes mineurs d’âge. La plupart parmi ceux-ci étaientâgés de 15 à 25 ans. En 2005, la consommationde drogue ou de stupéfiants a entraîné 11 décès.

Une étude menée fin 2004 en Lituanie a permisde constater que les résultats relatifs à la consom-mation de drogues et d’autres substances toxiquespar la population âgée de 14 à 64 ans sont trèsinquiétants. Le phénomène touche surtout les jeu-nes de 15 à 24 ans et, là encore, les hommes sontles plus exposés.

Les résultats de ces études ont été analysés etdiffusés, de manière à ce que tous les citoyens dechaque pays soient informés de la situation.

Le fait que les familles vivant en marge de la so-ciété et les jeunes en situation de décrochage sco-laire soient particulièrement fragiles, est particuliè-rement préoccupant.

D’après les services responsables en matière dedroits des enfants, le nombre de consommateurs adoublé entre 2001 et 2004.

La législation prévoit un contrôle très sévère dessubstances créant une accoutumance. Ce contrôleest organisé par le biais de directives et d’arrêtésministériels.

strategie van de Europese Unie betreffende dedrugs. Ze voorzien een intersectorale, globale stra-tegie volgens dewelke de vermindering van de vraagen van het aanbod rechtstreeks verbonden zijn.Deze twee aspecten vullen elkaar aan.

De programma’s zijn ook in overeenstemmingmet de strategie van de Wereld Gezondheids-organisatie, die ook tot doel heeft de negatieve in-vloed van het Drugsgebruik, het alcohol- en tabaks-gebruik op de gezondheid te verminderen.

Rekening houdende met het feit dat de statis-tische gegevens waarover wij in onze staten be-schikken, verkregen werden via verschillende me-thodes, is het moeilijk om een vergelijkende ana-lyse te maken. We kunnen in elke staat apart detoestand analyseren.

In Letland registreerde de daarvoor bevoegdestaatsdienst in 2005 174 patiënten; het jaar daar-voor 121 patiënten. De meerderheid zijn mannen:73%. In totaal registreerde de dienst reeds 3 228zieken en daarvan waren 300 personen minderja-rig. De meesten waren tussen de 15 en de 25 jaar.In 2005 overleden 11 personen als gevolg vandrugsgebruik of andere genotsmiddelen.

In Litouwen werd eind 2004 een studie uitgevoerdwaaruit men vaststelde dat bij de bevolking tussen14 en 64 jaar de resultaten qua drugsgebruik engebruik van andere schadelijke stoffen zeer droe-vig zijn. Het zijn vooral de jongeren die wordenaangetast vanaf 15 tot 24 jaar en weer zijn de man-nen de zwaksten.

De resultaten van deze studies werden geanaly-seerd en verspreid, zodat de hele maatschappij inelk land werd geïnformeerd over de toestand.

Wat evenwel het meest betreurenswaardig is: defamilies die sociaal gemarginaliseerd zijn en deschoolverlaters zijn het meest kwetsbaar.

Volgens de diensten van de kinderrechten is hetaantal gebruikers verdubbeld als we de cijfers van2001 vergelijken met die van 2004.

De wetgeving voorziet een zeer strenge controlevan verslavende middelen, geregeld in richtlijnenen ministeriële besluiten.

26 755/1

Nos pays se sont dotés de programmes et destratégies de santé publique qui prévoient une sé-rie de procédures et de mesures tendant à réduireles dommages causés par la toxicomanie, par l’al-coolisme et par le tabagisme. Ainsi, nous dispo-sons d’un programme de traitement qui s’étend jus-qu’en 2010. Nous avons aussi un programme decollaboration avec les médias en matière de cam-pagnes de prévention. Des programmes pédago-giques s’adressent, entre autres, aux travailleurssociaux et aux policiers. Des programmes d’infor-mation sur la consommation de drogues et sur lestraitements, ainsi que des programmes médicauxpour traiter les toxicomanes, sont aussi disponibles.

Un système de contrôle de la consommation dedrogue et d’alcool fonctionne en Lettonie depuisonze ans déjà. Un programme de revalidation etde réintégration s’adresse aux jeunes.

Les travailleurs sociaux et les professionnels dela santé qui prennent les jeunes en charge bénéfi-cient d’une formation. L’on dénombrait 23 jeunespatients en 2003; à l’heure actuelle, ils sont 130.

Nous accordons beaucoup d’attention, dans lecadre de notre travail, à la formation de base. Leministre de l’Enseignement développe des program-mes scolaires dont l’enseignement est obligatoiredans les écoles; il développe ses propres program-mes en matière de prévention de la consommationde stupéfiants.

Les enfants issus de familles défavorisées, ceuxdont un parent est incarcéré et les enfants des ruessont les plus exposés. Il incombe aussi aux admi-nistrations locales d’engager des moyens et de dé-velopper des méthodes efficaces.

Des formations spécifiques, des séminaires et desconférences doivent être organisés; il s’agit ausside diffuser des brochures et de mettre sur pied desprocédures.

Cependant, l’attitude des jeunes à l’égard de cesinitiatives et de ce travail pédagogique n’est pastrès positive. Ils veulent expérimenter par eux-mê-mes. Des services sociaux s’occupent de ces pro-blèmes. Des centres de jour accueillent les enfantset les jeunes, des groupes d’aide et de consultationsont actifs. Les ONG jouent un rôle important en

In onze landen bestaan programma’s en strate-gieën op het gebied van de volksgezondheid, dievoorzien in een aantal procedures en maatregelenom de schade te verminderen van drugs-, alcohol-en tabakgebruik. Wij voorzien bijvoorbeeld een pro-gramma van behandeling dat tot 2010 gaat. Wehebben ook een programma van samenwerking metde media in verband met preventiecampagnes. Erzijn ook opvoedkundige programma’s, onder anderevoor maatschappelijke werkers, politiemensen, in-formatie over drugsgebruik en behandeling, medi-sche programma’s om de verslaafden te behande-len.

Er bestaat momenteel reeds 11 jaar in Letlandeen systeem van controle van drugs- en alcohol-gebruik. Er bestaat ook een rehabilitatieprogrammaen reïntegratie voor jongeren.

Er is vorming voor de maatschappelijke werkersen de gezondheidswerkers die werken met jonge-ren. In 2003 waren er 23 jonge patiënten en mo-menteel 130 jongeren.

We besteden in ons werk veel aandacht aanbasisvorming. De minister van Onderwijs ontwerptschoolprogramma’s die sociale wetenschappenbevatten die in de scholen moeten worden onder-wezen; het ministerie van Onderwijs ontwerpt zijneigen programma’s inzake preventie van drugs-gebruik.

Vooral kwetsbaar zijn de kinderen die uit minder-bedeelde families komen, kinderen van wie eenouder in de gevangenis zit of straatkinderen. Het isook het lokale bestuur dat middelen moet inzettenen efficiënte methodes moet vinden.

Er moeten op dit gebied ook speciale vormingen,seminaries en conferenties worden gehouden, menmoet brochures verspreiden en procedures uitwer-ken.

De jongeren hebben tegenover deze initiatievenen dit opvoedkundig werk echter geen positievehouding. Ze willen zelf uitproberen. We beschik-ken over sociale diensten die zich met deze proble-men bezighouden. We hebben dagcentra voor kin-deren en jongeren, steun- en consultatiegroepen.Een grote rol op het gebied van de preventie wordt

27755/1

matière de prévention. Elles travaillent activementau niveau de la fourniture d’informations et des cam-pagnes contre la diffusion des stupéfiants.

Si ces ONG ne sont malheureusement pas en-core assez actives, elles travaillent déjà avec lesjeunes dans ce domaine et leur aide est souventplus efficace que celle des écoles. Les collabora-teurs de ces ONG sont généralement plus jeunesque les enseignants.

Les différentes méthodes de traitement et derevalidation sont prises en charge par l’État. LesÉtats baltes ont développé leurs propres program-mes de lutte contre la consommation de drogues,entenant compte des recommandations de l’Unioneuropéenne en la matière.

Le programme de thérapie par la méthadone etun autre programme de substitution permettent d’in-terrompre la consommation de drogues par l’utili-sation de substances de remplacement; cette ap-proche permet aussi de réduire la propagation desmaladies contagieuses et des maladies causéespar la consommation illégale de drogues.

En Lettonie, ces programmes sont en place de-puis 1995. À l’époque, 60 patients étaient traitésde cette manière. Un autre programme de substi-tution fonctionne depuis 2004 et concerne actuelle-ment 119 patients. Ces programmes sont régis pardes arrêtés ministériels et sont rigoureusement con-trôlés.

L’objectif consiste toujours à diminuer la consom-mation de drogue et à créer une société saine.

L’argent produit par le trafic de drogues est perdupour notre économie. En outre, cet argent détruitnotre économie par les effets néfastes causés pourl’individu et pour la société.

Chaque État dispose de ses propres méthodespour combattre la toxicomanie. Toutefois, toutes cesméthodes reposent sur la diffusion d’informationsau sein de la société.

La consommation de stupéfiants revêt une dimen-sion internationale. Une coopération internationaleest requise pour résoudre le problème.

Il a déjà été débattu de cette coopération avec leConseil nordique et nous en avons conclu qu’il est

gespeeld door de ngo’s die op een actieve manierwerken op het gebied van informatieverstrekking encampagnes tegen drugsverspreiding.

Deze ngo’s zijn jammer genoeg nog niet actiefgenoeg, maar zij werken reeds op dit gebied metjongeren omdat hun hulp dikwijls efficiënter is dande hulp van de school. Deze ngo-medewerkers zijnmeestal jonger dan de onderwijzers of leraars in deschool.

De verschillende behandelingsmethodes en demethodes van rehabilitatie worden voor rekeningvan de staat genomen. Rekening houdend met deaanbevelingen van de Europese Unie hebben deBaltische Staten eigen programma’s uitgewerkt inhet kader van de bestrijding van drugsgebruik.

Het programma van de methadontherapie en eenander substitutieprogramma laten toe het drugs-gebruik te onderbreken door het gebruik van ver-vangende middelen; zo wordt ook de verspreidingvan besmettelijke ziektes beperkt en van ziektesdie voortvloeien uit het illegaal gebruik van drugs.

In Letland functioneren deze programma’s sinds1995. In die tijd waren er 60 patiënten die op dezewijze werden behandeld. Een ander substitutie-programma bestaat sinds 2004 en daarin zitten 119patiënten. Deze programma’s zijn gereglementeerddoor ministeriële besluiten en strikt gecontroleerd.

De doelstellingen zijn steeds het drugsgebruik teverminderen, een gezonde maatschappij te creë-ren.

Het geld dat door de drugshandel wordt verdiendis verloren voor onze economie. Bovendien ver-nietigt dit geld onze economie omdat het schadeberokkent aan het individu en aan de maatschap-pij.

Elke staat heeft zijn eigen methodes om drug-verslaving te bestrijden. Alle methodes zijn even-wel gegrondvest op informatie van de maatschap-pij.

Drugsgebruik heeft een internationaal karakter.Om dit probleem op te lossen is internationale sa-menwerking noodzakelijk.

Deze samenwerking werd reeds besproken metde Nordic Council en we zijn tot het besluit

28 755/1

nécessaire de créer dans ce domaine des partena-riats directs entre les États baltes et les pays nordi-ques.

J’aimerais souligner encore que la question dela légalisation des substances psychotropes est dis-cutable et sujette à controverses dans chaque payset au sein de chaque société.

Le traitement des maladies qui résultent de latoxicomanie ou qui sont causées par celle-ci, ainsique la consommation de drogues elle-même, em-pêchent les jeunes de s’épanouir et de développerleur potentiel.

Il est primordial, à notre estime, de disposer d’uneinformation de qualité. La prévention prime. Il s’agitde convaincre les jeunes des effets destructeursde la consommation de drogues pour leur santé etpour leur existence. Il convient de convaincre lasociété et chaque individu du fait que consommerdes stupéfiants ne résout aucun problème social.Les problèmes sociaux requièrent d’autres métho-des.

Allocution de M. Pehr Löv, président de la com-mission des droits du citoyen et du consomma-teur du Conseil nordique

Traditionnellement, les pays nordiques ont connuun peu moins de problèmes liés à la drogue que laplupart des pays d’Europe occidentale.

Au cours des dix dernières années, toutefois, cesproblèmes ont pris une telle ampleur dans les paysnordiques (y compris en Finlande) qu’ils commen-cent malheureusement à atteindre le niveau euro-péen. Ainsi, le nombre de consommateurs de dro-gue « à problèmes » atteint le niveau européenmoyen, alors que le niveau d’expérimentation desjeunes en la matière reste inférieur à la moyenne.

La question d’une troisième voie est réfutable : latroisième voie est une question d’équilibre. Autre-ment dit, il s’agit de doser le contrôle et la diminu-tion des effets néfastes en fonction de ce qui estapproprié dans une situation donnée.

La Finlande, qui a opté pour une interdiction gé-nérale de la drogue et pour la pénalisation de laconsommation (Code pénal), constitue un bon exem-ple. D’autre part, les services destinés aux con-sommateurs sont largement accessibles et anony-mes. Ainsi, la fourniture de seringues propres aux

gekomen dat op dit gebied rechtstreekse partner-schappen moeten worden gecreëerd tussen deBaltische en de Noordelijke Staten.

Ik zou nog willen benadrukken dat het probleemvan de legalisering van psychotrope stoffen een dis-cutabel en controversieel probleem is voor elkemaatschappij en elk land.

De behandeling van ziekten die voortkomen uitde drugsverslaving of erdoor worden veroorzaakten het gebruik zelf beletten de jongeren zichzelf enhun mogelijkheden te ontplooien en te ontwikkelen.

Voor ons is een goede informatie van het groot-ste belang. Preventie is primordiaal. We moetende jongeren overtuigen dat drugsgebruik hun ge-zondheid en hun leven zal beschadigen. We moe-ten de maatschappij en elk individu ervan overtui-gen dat drugsgebruik geen enkel sociaal probleemoplost. Sociale problemen worden geregeld viaandere methodes.

Toespraak van de heer Pehr Löv, voorzitter vande commissie voor de rechten van de burger ende verbruiker van de Nordic Council

In de noordse landen zijn er altijd wat minderdrugsproblemen geweest dan in de belangrijksteWest-Europese landen.

De jongste tien jaar zijn deze problemen echterin de noordse landen (ook Finland) toegenomenzodat we helaas het Europees peil beginnen te na-deren. Zo ligt het aantal drugsgebruikers in Fin-land rond het Europees gemiddelde terwijl de matewaarin jongeren met drugs experimenteren lagerligt dan dat gemiddelde.

Er is een derde weg mogelijk: de weg van deevenwichtige benadering. Met andere woorden,een juiste hoeveelheid controle en beperking vande schadelijke gevolgen naar gelang van wat ineen gegeven toestand bruikbaar is.

Finland is daar een goed voorbeeld van. Er iseen algemeen drugsverbod en ook het gebruikwordt bestraft (strafwetboek). Anderzijds hebbenwe laagdrempelige, anonieme diensten voor gebrui-kers. Het verschaffen van schone naalden aandrugsgebruikers, bijvoorbeeld, wordt bij wet opge-

29755/1

consommateurs à problèmes constitue une activitélégale (Loi de santé publique). Les programmesde soins sont également accessibles aux consom-mateurs en tant que solution de substitution à larépression.

La politique finnoise en matière de drogue s’ins-crit parfaitement dans le cadre de la politique del’Union européenne telle qu’elle est formulée, parmid’autres documents, dans la stratégie européenneen matière de drogue pour la période 2005-2012.Une approche équilibrée implique que le contrôle,la répression, le travail préventif et les soins doi-vent se soutenir et se compléter plutôt que de secontrecarrer. Les moyens mis en œuvre dans lecadre de la politique contre la drogue ne peuventpas entraîner d’effets secondaires non recherchés;au contraire, le but doit être de minimiser toutes lesconséquences néfastes pour la société et pour lesconsommateurs de drogue.

Dans cette optique, la réduction des effets nocifset la tolérance zéro ne constituent pas des solu-tions qui s’excluent mutuellement. Comme l’a sou-ligné, parmi d’autres autorités, le directeur exécutifde l’Office des Nations Unies contre la drogue et lecrime (ONUDC), M. Antonio Costa, dans son ex-posé introductif à la Commission des Nations Uniessur les narcotiques en 2005, toutes les politiquesen matière de drogue doivent avoir pour objectif deréduire les effets nocifs.

L’interdiction générale et la réglementation de ladrogue contribuent à réduire ces effets et c’est leurraison d’être. Le mode d’évaluation de ces effets,de même que la définition des mesures adéquatespour un pays et une situation en particulier, varienten fonction des circonstances. Les politiques enmatière de drogue exigent un suivi constant de lasituation en la matière et, si nécessaire, une réac-tion rapide de la part des politiciens.

C’est la troisième voie, qui a déjà été partielle-ment explorée.

Il convient de promouvoir l’approche équilibréeau niveau international. Il faut accepter que les pro-blèmes liés à la drogue ne seront jamais entière-ment éliminés mais qu’il est possible de les com-battre à l’instar d’autres délits, de les traiter commed’autres maladies et, surtout, de les influencer en

legd (wetgeving inzake volksgezondheid). Behan-deling kan ook een straf vervangen.

Het Fins drugsbeleid beantwoordt aan het beleidvan de Europese Unie dat onder meer is vastge-legd in de drugsstrategie van de Europese Unie voorde jaren 2005-2012. Een evenwichtige benaderinghoudt in dat controle, straf, preventie en behande-ling elkaar moeten ondersteunen en aanvullen inplaats van elkaar tegen te werken. De middelenaangewend in het kader van het drugsbeleid mo-gen geen ongewenste bijwerking hebben; integen-deel zelfs, het doel moet precies zijn de negatievegevolgen voor de maatschappij en voor de gebrui-kers te minimaliseren.

In die zin sluiten harm reduction en nultolerantieelkaar niet uit. Onder meer Antonio Costa ,Executive Director van de UN Office on Drugs andCrime, heeft er (in zijn openingsspeech op de UNCommission on Narcotic Drugs in 2005) op gewe-zen dat elk drugsbeleid op harm reduction gerichtmoet zijn.

Een algemeen drugsverbod en controle helpenmede de schadelijke gevolgen van drugs terug tedringen. Hoe deze schadelijke gevolgen wordengeëvalueerd, alsook welke maatregelen in welkelanden en in welke situatie zijn aangewezen, ver-schilt naar gelang van de situatie. Een drugsbeleidveronderstelt dat de drugssituatie voortdurend wordtgevolgd en dat de beleidsmakers zo nodig snel rea-geren.

Dat is de derde weg die al wordt bewandeld, ge-deeltelijk althans.

Deze evenwichtige benadering moet internatio-naal worden aangemoedigd. Men moet aanvaar-den dat het drugsprobleem nooit volledig zal zijnopgelost, maar dat het zoals andere misdaden kanworden bestreden, dat drugsverslaving kan wordenbehandeld zoals andere ziektes en - vooral – dat

30 755/1

augmentant le niveau général de bien-être par lebiais de l’emploi, de l’enseignement et des politi-ques sociales

L’idée que les mesures s’inscrivant dans une po-litique générale de bien-être constituent la meilleuremanière de s’attaquer au problème de la toxicoma-nie (et de l’alcoolisme), est répandue dans les paysnordiques.

Il convient de ne pas traiter les drogues dans uncadre spécifique car les problèmes qui y sont asso-ciés sont tous liés à d’autres problèmes sociaux,de santé mentale, de chômage, etc. Le meilleurmoyen de prévention contre la drogue est, en effet,de réduire la marginalisation.

Aux Pays-Bas, vous utilisez des drogues douces.On les accepte depuis longtemps. A mon avis, unedrogue douce est aussi dangereuse qu’une droguedure pour un être humain qui ne se sent pas trèsbien mentalement et socialement. Le plus souvent,on va prendre des drogues de plus en plus dures.Nous savons que le fait de fumer signifie aussi qu’onboit de la bière. Puis on essaye le cannabis et en-suite la cocaïne et l’héroïne. Toutes les recherchesle montrent : tout est interdépendant.

Mais la plupart des gens peut arrêter de fumer etpeuvent traiter les problèmes d’alcoolisme. Mais ilest très difficile d’abandonner l’utilisation des dro-gues.

En ce qui concerne le travail préventif, nous som-mes à la recherche de bonnes pratiques sur ce plan,mais on n’a pas encore eu beaucoup de succès.

C’était l’approche que je voulais vous communi-quer pour traiter ces problèmes. Je vous remercie.

Débat

Mme Aasted a appris dans l’exposé précédentqu’il existe des problèmes de santé publique aussibien dans les pays qui appliquent la tolérance zéroque dans des pays, comme les Pays-Bas, qui prati-quent la harm-reduction et où une consommationlimitée de drogues est autorisée.

Les différences ne sont pas tellement grandes. Ilfaut investir en personnel et on ne peut pas aban-donner les individus à leur sort.

De nombreuses études ont déjà été réalisées.La distribution de méthadone aux toxicomanes aégalement été examinée.

het probleem kan worden ingeperkt door het alge-mene welvaartspeil via werkgelegenheid, opvoedingen sociaal beleid, te verhogen.

In de noordse landen is men van oordeel dat hetdrugs- (en alcohol)probleem het best aan de handvan een algemeen beleid ter verbetering van dewelvaart kan worden aangepakt.

Drugs mogen niet als een bijzondere, alleen-staande kwestie worden benaderd, want er is steedseen verband met andere sociale problemen, pro-blemen met betrekking tot de geestelijke gezond-heid, werkloosheid, enz. De beste manier om drugste voorkomen is het beperken van demarginalisering.

In Nederland gebruikt u softdrugs. Die worden algeruime tijd gedoogd. Volgens mij is een softdrugeven gevaarlijk als een harddrug voor iemand diezich mentaal en sociaal niet zeer goed voelt. In demeeste gevallen gaat men steeds hardere drugsgebruiken. We weten dat wie rookt ook bier drinkt.Vervolgens schakelt men over op cannabis en tenslotte op cocaïne en heroïne. Uit alle onderzoekenblijkt dat alles met elkaar is verweven.

Maar de meeste mensen kunnen stoppen metroken en hun alcoholprobleem laten behandelen.Stoppen met drugs is echter zeer moeilijk.

Wat de preventie betreft, zijn we op zoek naargood practices, maar tot op heden zonder veel suc-ces.

Tot zover onze benadering van deze problemen.Ik dank u.

Debat

Mevrouw Aasted heeft uit de vorige uiteenzettingvernomen dat zowel in landen die de zero tolerancetoepassen als in landen zoals Nederland waar meneerder aan harm reduction doet en waar beperktdrugsgebruik toegelaten is, er in elk geval proble-men voor de volksgezondheid bestaan.

De verschillen zijn niet zo heel groot. Er moetworden geïnvesteerd in mensen en men mag demensen niet aan hun lot overlaten.

Er is reeds heel wat onderzoek verricht. De ver-deling van methadon aan verslaafden werd hier ookbesproken.

31755/1

Le groupe CDA a eu des entretiens avec d’an-ciens toxicomanes. Il en ressort qu’une consom-mation dégressive d’héroïne aurait un effet pluspositif que la méthadone. Des études y ont déjàété consacrées.

M. Kelchtermans se dit surpris par la séparationhypocrite entre la production et la consommationde drogues dans les témoignages néerlandais.Nous devons une fois pour toutes cesser d’être hy-pocrites.

Les problèmes néfastes causés par les droguesont pour effet que l’ensemble de la politique, sur-tout en Belgique, se concentre sur les grandes vil-les et les centres urbains. Mais si ces problèmessont résolus, l’intérêt pour les problèmes de dro-gues s’estompe. L’attention portée à ce problèmedisparaît, bien qu’il s’agisse en l’occurrence d’unproblème global de santé publique.

La santé publique est un élément prioritaire quel’on relègue souvent au plan secondaire.

Les problèmes que connaît la région frontalièresont aussi très importants. Lorsque nous exami-nons la situation à Maastricht, par exemple, nousconstatons qu’on déplace les problèmes du centrevers les zones rurales de la région frontalière, où latolérance face aux problèmes est moins élevée etqui dispose de moyens moins importants en ma-tière de traitement et d’aide.

Ces zones rurales sont confrontées à de nom-breux problèmes qu’ils n’ont jamais connus aupa-ravant. Nous devons donc y accorder l’attentionnécessaire.

L’orateur se rappelle d’une étude consacrée à lapolitique de prévention en Belgique. Elle constateque la prévention marque souvent le début des pro-blèmes pour certains jeunes. On leur donne desinformations qu’ils n’auraient jamais reçues autre-ment et qui leur permettent donc de faire certainesexpériences avec des drogues, qu’ils n’auraient pasfaites dans d’autres circonstances.

L’orateur renvoie à son collègue néerlandais quisignale que la tolérance zéro ne donne pas le ré-sultat espéré. Elle estime néanmoins que la tolé-rance zéro doit être le point de départ de toute

De CDA-fractie heeft gesprekken gevoerd met ex-verslaafden. Hieruit blijkt dat een degressieve ge-bruik van heroïne beter zou werken dan methadon.Is hierover reeds onderzoek verricht.

De heer Kelchtermans verklaart dat het hem op-valt bij de Nederlandse getuigenissen, dat er eenhypocriete scheiding is tussen de productie en hetgebruik van drugs. We moeten eens en voor altijdvan deze hypocrisie af.

De schadelijke overlast veroorzaakt door drugsmaakt dat heel het beleid, vooral in België, gerichtis op de grote steden en de stadscentra. Als dezeoverlast wordt opgelost, vervalt echter de belang-stelling voor de drugsproblematiek. Dan is er geeninteresse meer voor deze problematiek, hoewel hethier gaat om een globaal probleem van volksge-zondheid.

De volksgezondheid is een prioritair punt dat menvaak naar het secundaire niveau verplaatst.

De problemen in de grensstreek zijn eveneenszeer belangrijk. Als we kijken naar Maastricht bij-voorbeeld, dan zien we dat men daar de proble-men verplaatst vanuit het centrum naar de lande-lijke gebieden in de grensstreek, waar er een la-gere tolerantie geldt voor overlast en die over min-der middelen voor behandeling en hulpverleningbeschikken.

Deze landelijke gebieden worden dus geconfron-teerd met een hele reeks problemen waarmee zevroeger nooit te maken kregen. We moeten hier-aan dus de nodige aandacht besteden.

Spreker herinnert zich ook een studie over hetpreventiebeleid in België. Hierin werd vastgestelddat preventie vaak het begin van de problemen ver-oorzaakt voor bepaalde jongeren Op dat momentkrijgen ze informatie die ze anders nooit zoudengekregen hebben en die hun toelaat bepaalde ex-perimenten met drugs uit te voeren wat ze andersnooit zouden gedaan hebben.

Spreker verwijst naar zijn Nederlandse collegadie mededeelt dat zero tolerance niet het vereisteresultaat bereikt. Toch is hij van mening dat zerotolerance het uitgangspunt van elk beleid zou

32 755/1

politique. Nous ne devons pas être aveuglés parce qui échappe à la tolérance zéro. L’orateur es-time que c’est le message que doit transmettre cetteconférence trilatérale. La tolérance zéro constituela base incontestable de la politique de drogues.

Mme Katrin Saks, vice-présidente de la commis-sion des Affaires sociales de l’Assemblée balte (Es-tonie), souhaite faire quelques réflexions et parlerde la manière dont nous devons poursuivre l’actionà l’avenir.

Nous avons des points communs, mais il y a aussides différences.

Pour ce qui concerne l’Estonie, l’oratice souhaitedonner sa vision personnelle.

Nous avons un parlement national et une auto-rité chargée de la coordination. Toutefois, la ques-tion primordiale est le rôle de cet organe. Le travailest souvent confié à des organisations non gouver-nementales, qui travaillent en parallèle avec l’Etat.

Il nous faut parler d’équilibre. Chaque gouverne-ment a son propre budget. L’ONG tente cependantde résoudre les problèmes sur le plan local. Il ar-rive souvent que cela ne fonctionne pas. Il est doncfort important de garantir une certaine stabilité dansla société. Nous devons conserver le juste équili-bre entre le travail des autorités et le travail desONG.

La situation évolue. Peut-être devrons-nous ac-corder notre attention à d’autres problèmes dansl’avenir, par exemple, la mondialisation. Peut-êtredevrons-nous trouver des solutions plus flexibles.

Un deuxième point crucial est l’aspect financier.Il n’est pas simple de demander toujours plus deressources et de moyens. Il n’est pas facile nonplus d’analyser les résultats atteints, étant donnéque cette analyse requiert des moyens financierssupplémentaires.

Nous avons effectivement besoin de plus d’ar-gent. Les pouvoirs publics ont peut-être un rôleplus important à jouer.

Un troisième aspect concerne la législation. Lacommunication est bonne dans les pays nordiqueset dans les Etats baltes; nous tentons de faire ap-pliquer les mêmes règles sur l’ensemble du terri-toire. Ce n’est pas toujours simple. Actuellement,

moeten zijn. We moeten niet worden verblind doorwat ontsnapt aan de zero tolerance. Dit moet vol-gens spreker de boodschap zijn van deze trilateraleconferentie. Zero tolerance is het onbetwistbare uit-gangspunt voor het drugsbeleid.

Mevrouw Katrin Saks, ondervoorzitter van decommissie voor de Sociale Aangelegenheden vande Baltic Assembly (Estland), heeft enkele beden-kingen en wil spreken over de manier waarop we inde toekomst verder moeten werken.

We beschikken over gemeenschappelijke pun-ten, maar er bestaan ook verschillen.

Wat betreft Estland, wil ik hier mijn persoonlijkevisie meedelen.

We beschikken dus over een nationaal parlementen een overheid die zich bezighouden met de coör-dinatie. Voor mij is de belangrijkste vraag echterwat de rol van dit orgaan is. Het werk wordt dikwijlstoevertrouwd aan niet gouvernementele organisa-ties, die naast de staat werken.

We moeten hier spreken over het evenwicht. Elkeregering beschikt over een eigen begroting. De ngoprobeert de problemen echter op lokaal niveau opte lossen. Vaak werkt dit niet. Het is dus erg be-langrijk een zekere stabiliteit in de maatschappij tegaranderen. We moeten het juiste evenwicht be-houden tussen het werk van de overheid en hetwerk van de ngo’s.

De zaken evolueren. Misschien moeten we in detoekomst ook nog aandacht aan andere problemenbesteden, zoals bijvoorbeeld de globalisering. Wezullen misschien meer flexibele oplossingen moe-ten vinden.

Een tweede aandachtspunt is het financiële pro-bleem. Het is niet eenvoudig steeds maar meergeld en middelen te vragen. Het is ook niet gemak-kelijk de bereikte resultaten te analyseren, vermitsdeze analyse bijkomende financiële middelen ver-eist.

We hebben dus effectief meer geld nodig. Ookde overheid dient misschien een belangrijkere rolte spelen.

Een derde punt betreft de wetgeving. In de noor-delijke landen en in de Baltische Staten is er eengoede communicatie; we proberen om op het helegrondgebied dezelfde regels te laten gelden. Dit isniet altijd gemakkelijk. Momenteel spreken we over

33755/1

nous examinons le problème de la lutte communecontre la prostitution. Tout est une question d’har-monisation. Nous discutons, par exemple, aussi del’harmonisation de la politique en matière d’accisespour l’alcool et de nombreuses autres matières.

L’oratrice souhaiterai enfin aborder la questionéthique. De manière générale, nos citoyens con-somment de plus en plus de médicaments. La prisede médicaments a quadruplé. Elle vise aussi lesvitamines, les compléments alimentaires, etc. Celatémoigne d’une nouvelle mentalité.

Sur le plan législatif, nous devrions peut-êtrechanger de mentalité. Nous devons essayer deconvaincre le citoyen qu’il n’est pas nécessaire d’in-gurgiter de telles quantités de médicaments.

M. Happart souhaite donner son avis personnel.Il a constaté que l’on encourage la clandestinité sion applique la tolérance zéro. On refuse de voir laréalité, qui est ce qu’elle est. Une interdiction d’al-cool n’a jamais empêché les gens de boire.

L’orateur est partisan d’une liberté individuelle.Les drogues sont évidemment un problème pour lasanté et il faut partir de ce principe pour élaborerune politique. Il ne faut pas combattre les drogues,mais le trafic de drogues. Pourquoi ne pas permet-tre dans notre société de vendre des drogues à desprix raisonnables par l’intermédiaire des médecinsou des pharmaciens ? C’est en effet le trafic qu’ilfaut combattre.

On a la liberté de mener la vie que l’on veut,avec ou sans drogues. L’orateur ne croit pas que lasituation s’améliorera par une interdiction des dro-gues.

Le droit à la liberté de choisir son mode de vie,sans causer préjudice à autrui, est un droit fonda-mental.

Il y a encore d’autres substances dangereuses,comme le tabac, l’alcool, etc. Finalement, on peuttout interdire. Nous devons tenir compte du fait quenous vivons dans une société qui évolue et qu’ilfaut l’organiser et non l’interdire.

Mme Cahay a l’intention d’aborder le problèmedes coffeeshops à Maastricht demain. Elle a été

het probleem van een gemeenschappelijke aanpakvan de prostitutie. Het is dus een kwestie van har-monisatie. We spreken bijvoorbeeld ook over deharmonisering van het beleid van de accijnzen vooralcohol en tal van andere zaken.

Ten slotte wou spreekster ook spreken over deethische kwestie. Over het algemeen gebruikenonze burgers steeds meer medicatie. Het gebruikvan medicamenten is verviervoudigd. Zij spreekthier ook over vitamines, voedingsupplementen, enz.Hieruit blijkt een nieuwe mentaliteit.

Vanuit wetgevingsstandpunt bekeken zouden wedeze mentaliteit misschien moeten veranderen. Wemoeten proberen de burger te overtuigen dat hetniet nodig is zulke grote hoeveelheden medicamen-ten te slikken.

De heer Happart wil graag zijn persoonlijke me-ning meedelen. Spreker heeft ervaren dat men dedeur openzet voor de clandestiniteit als men eenzero tolerance toepast. Men sluit dan de ogen voorde werkelijkheid, die toch plaatsvindt. Een alcohol-verbod heeft de mensen nooit belet om te drinken.

Spreker is voorstander van de individuele vrijheid.Drugs zijn vanzelfsprekend een probleem voor degezondheid en men moet vanuit dit standpunt ver-trekken om een beleid uit te werken. Men moetniet de drugs, maar de drugshandel bestrijden.Waarom in onze maatschappij niet via de genees-heren of apothekers de mogelijkheid creëren omaan redelijke prijzen drugs te kopen? Het is im-mers de handel die men moet bestrijden.

Men heeft de vrijheid om het leven te leven zoalsmen dat wil, met of zonder drugs. Spreker gelooftniet in een verbetering van de toestand door hetverbieden van drugs.

Het recht op de vrijheid om te kiezen hoe menleeft, zonder een ander schade te berokkenen, iseen fundamenteel recht.

Er zijn nog andere dingen die gevaarlijk zijn, zo-als roken, alcohol, enz. Uiteindelijk kan men allesverbieden. We moeten ermee rekening houden datwe in een maatschappij leven die evolueert en datzoiets moet worden georganiseerd en niet verbo-den.

Mevrouw Cahay is van plan het probleem van decoffeeshops in Maastricht morgen te bespreken. Zij

34 755/1

bourgmestre de Visé. Le problème des droguesexiste déjà depuis trente ans et est donc loin d’êtrenouveau. Visé est une petite ville frontalière, d’uncôté à 15 km de Maastricht et de l’autre côté, à 15km de Liège.

L’oratrice rejoint M. Kelchtermans lorsqu’il affirmeque le problème des drogues est traité dans lesgrandes villes, mais trop peu dans les petites villes.

Les petites villes n’ont pas assez de moyens, avectoutes les conséquences dramatiques que cela en-traîne. Visé est sur la route qui relie Liège à Maas-tricht et qui est empruntée pour le trafic des dro-gues.

Ce qui est très préoccupant est le fait que prèsde 5 000 élèves fréquentent quotidiennement diffé-rentes écoles à Visé, où on propose souvent desdrogues.

Le drame pour les jeunes n’est peut-être pas laconsommation réduite de drogues, mais l’escaladequ’elle peut provoquer. Un jeune qui commencepar consommer des drogues douces peut un jourpasser aux drogues dures. C’est le plus préoccu-pant.

En outre, lorsqu’un jeune veut s’approvisionneren drogues et n’a pas les moyens nécessaires, ilpeut commencer par en faire le trafic pour assurersa propre consommation.

L’oratrice se déclare fort heureuse de cet échangede vues. En effet, nous devons réfléchir ensembleà une politique de prévention, qui prévoit aussi dessanctions, mais aussi à une politique de santé pu-blique.

L’oratrice explique que nous ne connaissons pasvraiment le profil des toxicomanes. Il y en a danstoutes les familles. Nous ne connaissons pas nonplus les raisons de l’accoutumance. Il règne certai-nement une sorte de malaise dans la société. Lesjeunes connaissent encore d’autres problèmes,comme l’anorexie, la boulimie, l’automutilation, ouencore une importante consommation de médica-ments. Ces différents symptômes expriment unsentiment d’insatisfaction dans la société.

Si l’on veut que les jeunes ne commencent pas àse droguer ou arrêtent d’en consommer, ils doiventêtre convaincus de leur nocivité. En effet, les dro-

is gewezen burgemeester van Wezet (Visé). Hetdrugsprobleem bestaat reeds dertig jaar en is dushelemaal niet recent. Wezet is een kleine grens-stad, aan de ene kant 15 km van Maastricht en aande andere kant 15 km van Luik.

Spreekster is het eens met de heer Kelchtermanswanneer hij zegt dat het drugsprobleem wel in degrotere steden wordt aangepakt, maar te weinig inde kleinere.

De kleinere steden beschikken over onvoldoendemiddelen, met alle dramatische gevolgen vandien.Wezet ligt op de verbindingsweg tussen Luik enMaastricht en de hele drugstrafiek komt er voorbij.

Wat vooral verontrustend is, is het feit dat er da-gelijks een 5 000-tal leerlingen in Wezet aanwezigzijn in verschillende scholen waar dikwijls ook drugsworden aangeboden.

Het drama voor de jongeren is misschien niet hetkleine gebruik van drugs, maar wel de escalatie dieerdoor kan worden veroorzaakt. Een jongere diebegint met softdrugs kan op een dag overschake-len op harddrugs. Dat is het wat zo verontrustendis.

Bovendien, wanneer een jongere zich van drugswil voorzien en daartoe de middelen niet heeft, kanhij zelf beginnen dealen om in zijn eigen gebruik tevoorzien.

Spreekster is zeer gelukkig met deze gedachte-wisseling. We moeten immers samen nadenkenover een beleid van preventie, dat ook voorziet inbestraffing, maar ook van volksgezondheid.

Spreekster verklaart dat we niet echt het profielvan een drugsverslaafde kennen. Er zijn er in allefamilies. We kennen ook niet de redenen van ver-slaving. Er is zeker een soort malaise in de maat-schappij. Er bestaan ook nog andere problemenbij de jongeren zoals anorexia, boulimie, zelf-verminking. Er is ook het grote verbruik van ge-neesmiddelen. Dit zijn allemaal symptomen vaneen ontevredenheid in de maatschappij.

Als men wil dat de jongeren niet aan drugs be-ginnen of dat ze ermee stoppen, dan moeten zeervan overtuigd worden dat deze schadelijk zijn.

35755/1

gues sont nocives pour leur santé, mais aussi pourcelle de leurs enfants.

Madame Engelhardt (Mainline) vient d’Amster-dam et elle représente une organisation qui s’oc-cupe depuis plus de quinze ans de toxicomanesqui consomment des drogues dures. L’organisa-tion a commencé par diffuser des informations per-tinentes aux toxicomanes, basées surtout sur l’as-pect sanitaire. L’objectif consistait à éviter aussid’autres contaminations, comme l’HIV. L’organisa-tion n’est pas seulement active aux Pays-Bas sur leplan national, mais aussi sur le plan international,en Russie, en Ukraine, en Estonie et elle a aussides partenaires en Suède et en Finlande.

L’aspect de la santé est le plus important. Inves-tir dans l’individu est l’élément primordial de la luttecontre les drogues. Il s’agit souvent de personnesqui ont des problèmes. Nous devons tenter de nepas les marginaliser, car si c’est le cas, il faut lessortir de l’ombre.

Il y a évidemment des problèmes de nuisancesdans les villes. Actuellement, il est beaucoup ques-tion de la lutte contre les nuisances aux Pays-Bas.On veut essayer d’obliger les toxicomanes à décro-cher. Il faut toutefois veiller à l’efficacité de tels pro-grammes.

Finalement, la société doit proposer à ces per-sonnes quelque chose qui soit bonne pour eux. Ilfaut parfois investir beaucoup d’argent pour déve-lopper une méthode visant la réintégration de cespersonnes dans la société. Ce n’est pas une solu-tion rapide, mais si on l’applique avec logique, nouspouvons réussir.

Une étude nous permet de savoir comment ré-soudre au mieux certains points. Nous pouvonsconvaincre les gens de ne plus fumer, et malgrétout, de nombreuses personnes rechutent, bienqu’elles en connaissent les effets nocifs.

Si nous voulons réaliser un résultat à long terme,nous devons nous attaquer à la base. C’est possi-ble en engageant plus de moyens en vue d’unebonne diffusion des informations aux jeunes qui nesont pas encore toxicomanes. C’est très important.Nous ne devons pas seulement leur expliquer ce

Drugs zijn immers schadelijk voor hun gezondheidmaar ook voor die van hun kinderen.

Mevrouw Engelhardt (Mainline) komt uit Amster-dam en vertegenwoordigt een organisatie die zichreeds meer dan vijftien jaar bezighoudt met ver-slaafden aan harddrugs. De organisatie is begon-nen in Amsterdam met het verspreiden van goedeinformatie aan verslaafden, vooral uitgaande vanhet gezondheidsaspect. De bedoeling bestond erook in andere besmettingen, zoals hiv, te vermij-den. De organisatie werkt niet alleen in Nederlandop nationaal niveau, maar ook internationaal, inRusland, Oekraïne, Estland, en heeft ook partnersin Zweden en Finland.

Het gezondheidsaspect is hier het belangrijkste.Investeren in de mens is het allerbelangrijkste in destrijd tegen de drugs. Het gaat hier dikwijls ommensen met problemen. We moeten trachten henniet te marginaliseren want eens dat is gebeurd moetmen iets ondernemen om hen uit de schaduw tehalen.

Er is natuurlijk overlast in de steden. Men spreektop dit ogenblik in Nederland veel over de aanpakvan de overlast. Men wil proberen de verslaafdente verplichten om af te kicken. Men moet echterkijken naar de doeltreffendheid van dergelijke pro-gramma’s.

Uiteindelijk moet de maatschappij deze menseniets aanbieden dat goed voor hen is. Dit is somseen investering van veel geld om een methode teontwikkelen om deze mensen weer in de maat-schappij te brengen. Dit is geen vlugge oplossing,maar wanneer men dit aanpakt op een logischewijze dan kunnen wij erin slagen.

Door onderzoek weten we hoe we bepaalde din-gen best aanpakken. We kunnen mensen overtui-gen niet meer te roken, en toch hervallen er velenhoewel ze weten hoe schadelijk het wel is.

Als we dus een resultaat op lange termijn willenverwezenlijken dan moeten we aan de basis begin-nen. Dit kan door meer middelen in te zetten vooreen goede informatieverstrekking aan jongeren dienog niet verslaafd zijn. Dit is zeer belangrijk. Menmoet niet alleen uitleggen wat drugs betekenen,

36 755/1

que sont les drogues, mais nous devons aussi leurexpliquer ce qu’il convient de faire pour ne pas con-sommer de drogues et protéger leur santé. L’indi-vidu a donc la possibilité de faire un choix.

L’état d’esprit est aussi important, les ‘mood-settings’. Les jeunes sont sensibles à ce qui est,par exemple, «cool» ou «uncool». C’est le nou-veau mot à la mode aux Pays-Bas.

La consommation d’héroïne, par exemple, a for-tement diminué, parce que cette drogue n’est plus«cool», elle n’est plus populaire. La consommationd’héroïne évoque l’image d’un «loser». Elle trans-met le message suivant aux jeunes: ne commencepas à en consommer, sinon tu es un «loser», tun’es pas «cool».

Par contre, la consommation de cocaïne est«cool», car certaines stars de cinéma le font, doncpourquoi pas?

Les pouvoirs publics peuvent atteindre de bonsrésultats en organisant des campagnes médiati-ques. Il faut insister sur le fait que la consommationde cocaïne n’est pas «cool» .

Les personnes droguées doivent quant à ellessuivre un programme de harm-reduction. Il ne fautpas seulement prodiguer de l’aide, mais aussi desinformations. Elles doivent aussi rester en bonnesanté, même si elles sont droguées. Plus tard, el-les doivent encore avoir la possibilité de choisir ounon leur état de toxicomanie.

La distribution d’héroïne et de méthadone a aussiété abordée. L’objectif important consiste à réinté-grer les individus dans la société. Ils doivent quitterles milieux de la criminalité et de la marginalité, ilsdoivent pouvoir faire le choix de quitter le mondede la drogue.

Il faut poursuivre les recherches et prévoir desunités d’accueil. Nous devons opérer selon uneapproche basée sur l’évidence. Nous devons êtrecertains de l’efficacité des méthodes. En effet, il ya aussi l’aspect financier, important dans chaquesociété. Pouvons-nous admettre que les droguesentraînent la ‘disparition’ des jeunes ? Nous som-mes aussi confrontés au problème du vieillissementdans les pays européens. Nous avons besoinsd’une jeunesse active. Cela s’applique

maar men moet hun ook uitleggen wat ze moetendoen om geen drugs te gebruiken en hun gezond-heid te beschermen. Het individu kan dus eenkeuze maken.

Ook belangrijk is de sfeer, de mood-settings. Jon-geren zijn gevoelig voor wat bijvoorbeeld «cool» of«uncool» is. Dit is in Nederland het nieuwe mode-woord.

Het gebruik van heroïne is bijvoorbeeld sterk ver-minderd omdat deze drug niet meer «cool» is, nietmeer populair. Heroïnegebruik roept het beeld vaneen «loser» op. Dit geeft aan jongeren de bood-schap: begin er niet aan want dan ben je een«loser», en dus niet «cool».

Het gebruik van cocaïne daarentegen is wel«cool», want sommige filmvedetten doen het, duswaarom niet?

Hier kan de overheid wel veel bereiken door hetorganiseren van mediacampagnes. Er moet wor-den benadrukt dat cocaïnegebruik «niet cool» is.

Voor mensen die wel aan de drugs zijn moet menwel overgaan tot harm reduction. Men moet nietalleen hulp verstrekken, maar ook informatie. Zijmoeten ook gezond proberen blijven terwijl ze ver-slaafd zijn. Zij moeten later nog de mogelijkheidhebben om een keuze te maken al dan niet ver-slaafd te blijven.

Er is ook gesproken over de verstrekking vanheroïne en methadon. Dit is een belangrijke doel-stelling om hen terug naar de maatschappij te bren-gen. Ze moeten uit de criminaliteit en demarginaliteit worden gebracht. Zij moeten ervoorkunnen kiezen om uit de drugswereld te stappen.

Er moet ook verder onderzoek gebeuren en inopvang worden voorzien. We moeten evidence-based werken. We moeten ons ervan verzekerendat de methodes doeltreffend zijn. Er is immersook het financiële aspect, dat voor elke maatschappijbelangrijk is. Kunnen we zomaar de jongeren latenverdwijnen door de drugs? We kennen immers ookhet probleem van de vergrijzing in de Europese lan-den. We hebben actieve jongeren nodig. Dit geldtzeker voor de landen die nog maar pas deel

37755/1

certainement aux pays qui viennent d’entrer dansl’Union européenne et qui ne peuvent plus se per-mettre que la moitié de leurs jeunes meurent dessuites de la toxicomanie. Cela compromet aussi lacroissance économique.

En l’espèce, le pragmatisme est fort important. Ilfaut trouver une voie médiane entre la tolérancezéro et la harm-reduction. Nous devons agir demanière pragmatique et dire : voilà le problème quenous devons aborder avec pragmatisme.

Après avoir entendu les exposés de la matinée,Mme Fauzaya Talhaoui propose une conclusionpeut-être prématurée.

Le Conseil de l’Europe plaide, dans deux résolu-tions, en faveur d’une approche plus commune euro-péenne.

En se basant sur l’aspect de la santé publique,l’oratrice estime que l’Europe doit prévoir des fondspour la réalisation de programmes socioculturels.Il faut assurer une bonne diffusion de l’informationaux jeunes. Ils doivent connaître les effets de laconsommation de drogues sur la santé.

Les pays riches de l’Union européenne doiventaider les autres pays en matière de budgets, dediffusion d’informations et de sensibilisation et dé-velopper une politique européenne de santé publi-que, non seulement par une approche répressive,mais surtout dans un souci de santé publique. Onne peut pas abandonner ces personnes. L’Europedoit consentir un effort. Il faut exprimer cet objectifdans la résolution que nous allons établir aujourd’hui.

Un membre de l’Assemblée balte (Estonie) a l’im-pression que lorsqu’il est question des droits del’homme fondamentaux en Europe, des fruits inter-dits, d’Adam qui mord dans la pomme, nous noustrouvons dans une situation comparable.

C’est la nature de l’homme de vouloir cueillir lefruit défendu.

Il ne faut pas oublier non plus que l’approvision-nement en drogues vient souvent de pays du tiersmonde. Il existe une sorte de guerre entre les civi-lisations.

L’orateur estime qu’il faut mettre un terme à l’ac-cessibilité aux drogues et partant, au trafic de dro-gues. Il faut renforcer les contrôles aux frontières.

uitmaken van de Europese Unie en die zich nietkunnen veroorloven dat de helft van hun jongerensterft aan de gevolgen van drugsverslaving. Zo komtook de economische groei in gevaar.

Pragmatisme is hier zeer belangrijk. Er moet eenmiddenweg gevonden worden tussen zero toleranceen harm reduction. We moeten dus pragmatischtewerk gaan en zeggen: hier is het probleem datwe op pragmatische wijze moeten aanpakken.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui komt, na het horenvan de toespraken van deze morgen, tot een mis-schien voorbarige conclusie.

De Raad van Europa pleit in twee resoluties vooreen meer gemeenschappelijke Europese aanpak.

Vertrekkende vanuit het volksgezondheidsaspectis spreekster van mening dat Europa fondsen moetopzijzetten voor socio-culturele programma’s. Ermoet gezorgd worden voor een goede informatiever-strekking aan de jongeren. Zij moeten de gevolgenvan drugsgebruik voor de gezondheid kennen.

De rijkere staten van de Europese Unie moeten,wat betreft de budgetten, de informatieverstrekkingen de sensibilisering, de andere landen helpen enstreven naar een Europees beleid inzake volksge-zondheid en dit niet alleen vanuit repressieve hoek,maar vooral met het oog op de volksgezondheid.Men kan deze mensen niet in de steek laten. Eu-ropa moet een inspanning leveren. Dit moet wor-den uitgedrukt in de resolutie die we vandaag gaanopstellen.

Een lid van de Baltic Assembly (Estland) heeftde indruk dat wanneer men spreekt over fundamen-tele mensenrechten in Europa, wanneer menspreekt over de verboden vruchten, over Adam diein de appel beet, dan bevinden we ons nu in eenvergelijkbare situatie.

Het ligt in de natuur van de mens om de verbo-den vrucht te willen plukken.

We mogen ook niet vergeten dat de drug-bevoorrading dikwijls gebeurt vanuit derde wereld-landen. Er is dus een soort oorlog tussen bescha-vingen.

Volgens spreker moet er een einde worden ge-maakt aan de toegankelijkheid van de drugs en dusaan de drugshandel. Er moet een veel scherpere

38 755/1

Il faut aussi augmenter le contrôle en matière deconsommation de drogues chez les jeunes.

Les jeunes sont parfois forcés de consommer dela drogue, non de leur propre choix, pais par provo-cation, encouragés, par exemple, par les dealers.Ils sont pratiquement obligés à s’injecter de l’hé-roïne. C’est ce qui se passe en tout cas dans notrepays. On ne peut opposer qu’une tolérance zéroface à de telles pratiques.

Les jeunes doivent avoir le droit de choisir et enl’espèce, l’Etat devrait pouvoir proposer un choixaux jeunes.

D’autres orateurs ont déjà fait allusion à une to-lérance accrue face aux drogues et aux consom-mateurs de drogues. Cependant, l’orateur estimeque nous devons avant tout protéger les jeunes.C’est notre devoir.

M. Jean Eigeman déclare que le Benelux a déjàorganisé plusieurs auditions en préparation à cetteconférence. Cela a permis de collecter de nom-breuses informations, qui ont démontré que la lé-gislation et la pratique présentent des approchesfort nuancées. Toutefois, les hommes politiquesn’aiment pas les nuances, cela ne donne pas bonneimpression. Il nous faut donc dresser un bilannuancé.

L’orateur est d’accord avec M. Dees. Nous nedevons pas en faire un débat idéologique. Pourrésoudre les problèmes, nous avons besoin de con-naissances scientifiques et d’une approche ration-nelle des personnes confrontées à ce phénomène.

Les opinions divergentes sur l’organisation d’unesociété ont évidemment un rôle important. Il y adonc un problème entre l’individu et la collectivité,le rôle de l’Etat. Il existe des conceptions politiquesdivergentes en la matière. Nous ne devons paséluder le débat.

La consommation de drogues crée aussi un pro-blème de santé publique.

Il convient aussi de signaler que tout consom-mateur de drogues douces crée des problèmes.Nous devons aussi apprendre comment nous com-porter correctement par rapport à certaines subs-tances comme le tabac, l’alcool et les drogues dou-

controle gebeuren aan de grenzen. Er moet ookeen grotere controle komen op het drugsgebruik bijjongeren.

Jongeren worden soms bijna gedwongen totdrugsgebruik, niet uit eigen keuze, maar door pro-vocatie, hierdoor aangemoedigd bijvoorbeeld doorde dealers. Men dwingt hen bijna om heroïne tespuiten. Dit gebeurt in elk geval in ons land. Te-genover zulke praktijken kan men enkel een zerotolerance stellen.

De jongeren moeten recht hebben op een keuzeen hier zou de staat aan de jongeren een keuzemoeten kunnen bieden.

Andere sprekers hadden het reeds over een gro-tere verdraagzaamheid tegenover drugs en drugs-gebruikers. Spreker is echter van mening dat wede jongeren eerder moeten beschermen. Dat isonze plicht.

De heer Jean Eigeman verklaart dat de Beneluxreeds, ter voorbereiding van deze conferentie, eenreeks hoorzittingen heeft georganiseerd. Er werdveel informatie verzameld. Hieruit bleek dat er veelgenuanceerde beelden komen vanuit de wetgevingen de praktijk. Politici houden echter niet van nu-ances, dat geeft geen goede indruk. We moetendus wel een genuanceerde balans opstellen.

Spreker is het eens met de heer Dees. We moe-ten er geen ideologisch debat van maken. Om deproblemen op te lossen hebben we wetenschappe-lijke kennis nodig en een rationele benadering vande personen die met die fenomeen te maken heb-ben.

De verschillende meningen over de organisatievan een maatschappij spelen natuurlijk een belang-rijke rol. Er bestaat dus een probleem tussen hetindividu en de collectiviteit, de rol van de staat. Hier-over bestaan verschillende politieke opvattingen.We moeten het debat niet uit de weg gaan.

Het gebruik van drugs creëert eveneens een pro-bleem voor de volksgezondheid.

Ook moet worden vermeld dat niet elke gebrui-ker van softdrugs problemen veroorzaakt. We moe-ten ook leren hoe we op een goede manier moetenomgaan met genotsmiddelen zoals tabak, alcoholen soft drugs. Er is ook een zekere hypocrisie in

39755/1

ces. Notre attitude est assez hypocrite par rapportà ces produits, également par rapport aux jeunes.

Par ailleurs, il existe plusieurs produits qui sonttrès dangereux et dont les effets ne font aucun doute.

L’élargissement de l’Union européenne nous in-cite assez facilement à proposer des solutions défi-nitives. Mais nous ne sommes pas encore sur lepoint de suggérer de telles solutions définitives. Lemoment n’est pas encore venu.

Il faut poursuivre les recherches, constituer unréseau international, en partant de petites organi-sations comme le Benelux, l’Assemblée balte ou leConseil nordique. On peut organiser une concer-tation et procéder à des échanges d’informationspour aboutir à une approche commune.

De nombreux jeunes ignorent la différence entreles drogues douces et les drogues dures. Un nom-bre important de jeunes rencontrent des problèmeslorsqu’ils consomment des drogues de façon pério-dique. Ils ne savent pas comment s’en sortir. Il estnécessaire de développer une solution différentiée.

Nous devons surtout être attentifs à la situationlocale. Les responsables locaux peuvent proposerde nouvelles données pour réagir aux problèmesqui se posent dans leur commune. Nous devonscréer l’espace nécessaire pour dégager les solu-tions appropriées.

M. Reinert se demande si la légalité ou l’illégalitéd’une substance a un impact sur la consommation,dans le cadre d’une politique de tolérance ou detolérance zéro.

Cela n’a aucun rôle, aucun impact sur la con-sommation et sur la politique. Il s’agit de problè-mes identiques, qu’il s’agisse d’un produit légal ouillégal.

La consommation de cannabis est un problèmesocial, la consommation problématique de canna-bis pose un problème de santé.

Nous devons approcher le problème sous l’an-gle social. Il nous faut trouver les moyens pour con-trôler ces substances et, en outre, encourager lescitoyens à prendre leur responsabilité.

Nous devons aussi faire preuve de confiance.Tout le monde ne consomme pas des drogues. Ac-

onze houding tegenover deze middelen, ook tenoverstaan van de jongeren.

Voorts bestaan er wel een aantal middelen diezeer gevaarlijk zijn en dan bestaat er geen twijfelover de effecten ervan.

Met de uitbreiding van de Europese Unie heeftmen nogal vlug de neiging om definitieve oplossin-gen voor te stellen. Maar we zijn nog niet op hetpunt gekomen om dergelijke definitieve oplossin-gen in te voeren. De tijd is nog niet rijp.

Er moet nog ruimte zijn voor onderzoek, om eeninternationaal netwerk te vormen. Dit kan wordenopgestart vanuit kleinere organen zoals de Bene-lux, de Baltic Assembly of de Nordic Council. Zokan overleg worden gepleegd en kunnen gegevensworden uitgewisseld om tot een gemeenschappe-lijke aanpak te komen.

Vele jongeren kennen het verschil niet tussensoft- en harddrugs. Nogal wat jongeren krijgen pro-blemen wanneer ze gedurende periodisch drugshebben gebruikt. Ze weten niet hoe ervan af tegeraken. Een gedifferentieerde oplossing is nodig.

We moeten vooral kijken wat er lokaal speelt.Lokale bestuurders kunnen nieuwe gegevens aan-brengen om in te spelen op problemen die in hunstad rijzen. We moeten voldoende ruimte krijgenom de juiste oplossingen te vinden.

De heer Reinert stelt zich de vraag of dewettigheid of onwettigheid van een substantie eenrol speelt op het niveau van het gebruik, in een be-leid van verdraagzaamheid of van zero tolerance.

Dit speelt geen enkele rol, heeft geen enkele im-pact op het gebruik en op het beleid. Dezelfde pro-blemen bestaan, of het product nu legaal of illegaalis.

Het gebruik van cannabis is een sociaal pro-bleem, het problematisch gebruik van cannabis iseen gezondheidsprobleem.

We moeten het probleem vooral vanuit socialehoek benaderen. We moeten de middelen vindenom deze substanties te controleren en bovendiende burgers aansporen om hun verantwoordelijkheidte nemen.

We moeten ook vertrouwen hebben. Niet ieder-een gaat over tot drugsgebruik. Er is op dit ogen-

40 755/1

tuellement, on observe même une baisse de la con-sommation de cannabis. Les jeunes qui prenaientdu cannabis dans le passé ne le font plus. La con-sommation diminue avec l’âge. les consommateursde cannabis ne deviennent pas automatiquementdes consommateurs d’héroïne. Nous devons réali-ser que la consommation de drogues est, d’une part,un problème fort grave et, d’autre part, nous nepouvons pas le diaboliser, ce serait contreproductif.

Nous devons aborder le problème de manièrepragmatique. La consommation de drogues est unproblème de société et de santé et elle doit êtretraitée sous cet angle. L’intervention de la police etde la justice ne peut être envisagée que si un pré-judice est causé à autrui ou si les intérêts d’autruisont compromis.

** *

II. La politique de drogues : le volet juridique «droitinternational et aspects de droit comparé»

Rapporteuse : Mme Fauzaya Talhaoui

Introduction par M. Frans Weekers, présidentde la commission de la Justice et de l’Ordrepublic du Parlement Benelux

Les Nations Unies ont créé un cadre juridique il ya 45 ans, d’une part, pour garantir la disponibilitéde stupéfiants à des fins médicales et scientifiqueset, d’autre part, pour mener la lutte internationalecontre les graves conséquences causées sur l’indi-vidu par les stupéfiants et les dangers économi-ques et sociaux pour l’humanité.

En 1961, la Convention unique sur les stupéfiantsa été élaborée et modifiée par le protocole de 1972(Traité unique). La Convention de 1988 contre letrafic illicite en stupéfiants et substances psycho-tropes (Convention contre le trafic illicite) a com-plété et renforcé ce traité.

La politique néerlandaise en matière de droguesa une position particulière sur le plan international.

blik zelfs een vermindering in het gebruik van can-nabis. De jongeren die vroeger cannabis gebruik-ten doen die nu niet meer. Het gebruik vermindertnaarmate men ouder wordt. Cannabisgebruikersworden ook niet automatisch heroïnegebruikers. Wemoeten ons ervan rekening geven dat drugsgebruikenerzijds een zeer ernstig probleem is en ander-zijds mogen we het niet diaboliseren, want dat iscontraproductief.

We moeten dit op een pragmatische manier aan-pakken. Drugsgebruik is een maatschappelijk pro-bleem en een gezondheidsprobleem en moet van-uit deze hoek worden aangepakt. Optreden vanpolitie en justitie mag enkel gebeuren als schadewordt berokkend aan anderen of als de belangenvan anderen in het gedrang komen.

** *

II. Het drugsbeleid: juridisch luik «internationaal-rechtelijk kader en rechtsvergelijkende aspecten»

Rapporteur: mevrouw Fauzaya Talhaoui

Inleiding door de heer Frans Weekers, voor-zitter van de commissie voor Justitie en Open-bare Orde van het Beneluxparlement

Om enerzijds de beschikbaarheid van verdovendemiddelen voor geneeskundige en wetenschappe-lijke doeleinden te verzekeren en anderzijds de in-ternationale strijd aan te binden tegen het ernstigkwaad voor het individu dat verslaving aan verdo-vende middelen kan aanrichten en het sociaal eco-nomisch gevaar voor de mensheid, hebben de Ver-enigde Naties 45 jaar geleden een juridisch kadergeschapen.

In 1961 is het Enkelvoudig Verdrag inzake Ver-dovende Middelen tot stand gekomen en gewijzigdbij protocol van 1972 (Enkelvoudig Verdrag). Teraanvulling en versterking daarvan is in 1988 daar-bij gekomen het Verdrag tegen sluikhandel in Ver-dovende Middelen en Psychotrope Stoffen (Verdragtegen Sluikhandel).

Het Nederlandse drugsbeleid neemt internatio-naal een bijzondere positie in. Sinds 1976 wordt

41755/1

Depuis 1976, la consommation de drogues doucesest tolérée aux Pays-Bas. La politique de tolérancefait une évaluation entre l’intérêt du maintien de laloi et de la réglementation, d’une part, et l’intérêtgénéral de la santé publique, d’autre part.

En menant une politique de tolérance avec descoffeeshops réglementés qui proposent des produitsà base de cannabis, il est possible de faire une scis-sion avec le marché des drogues dures, qui peu-vent être plus dangereuses pour la santé publique.

Les dégâts causés par les drogues douces surla santé ne sont pas banalisés et leur consomma-tion, à l’instar du tabac et de l’alcool, doit être dé-couragée. Mais, en décriminalisant les droguesdouces, les consommateurs sont tenus en dehorsdu circuit des drogues dures.

Comme pour l’alcool et le tabac, la consomma-tion de drogues douces est le choix personnel depersonnes adultes, pour autant qu’elle n’entraînepas de nuisances pour les autres. Il faut combattreles nuisances.

Il vaut mieux canaliser qu’ignorer. Cette idée està l’origine des coffeeshops. Toutefois, elle ne s’ap-plique pas à la culture, ni à la livraison de droguesdouces. Néanmoins, les résultats en matière desanté publique ne sont pas défavorables: la libredisponibilité de cannabis aux Pays-Bas n’a pas en-gendré de chiffres plus élevés en matière de con-sommation, d’abus et d’accoutumance au canna-bis, ni d’autres substances interdites par rapportaux pays voisins.

En tolérant la vente de drogues douces moyen-nant des conditions très strictes et en ouvrant despoints de vente autorisés, il est possible de régle-menter et de contrôler leur vente. En appliquantles critères AHOJ-G (pas d’affichage, pas de dro-gues dures, pas de nuisances, refuser les jeunesde moins de 18 ans et ne pas vendre d’importantesquantités), les pouvoirs publics peuvent contrôlercette activité.

Savoir que ces critères sont soumis à un con-trôle str ict a pour effet que les gérants decoffeeshops les respectent relativement bien. Deplus, il s’avère que la présence de points de ventelégaux entraîne une diminution des points de venteillégaux.

het gebruik van softdrugs in Nederland gedoogd.In het Nederlandse gedoogbeleid wordt eenafweging gemaakt tussen het belang van het hand-haven van wet en regelgeving enerzijds en het al-gemene belang van de volksgezondheid anderzijds.

Door het voeren van een gedoogbeleid met ge-reguleerde coffeeshops die cannabisproducten aan-bieden is het mogelijk een scheiding te maken metde markt voor harddrugs, die gevaarlijker voor devolksgezondheid kan zijn.

De gezondheidsschade van softdrugs wordt ove-rigens niet gebagatelliseerd en het gebruik ervandient net als tabak en alcohol te worden ontmoe-digd. Maar door het decriminaliseren van softdrugsworden de gebruikers uit het circuit van harddrugsgehouden.

Het gebruik van softdrugs is net zoals het ge-bruik van alcohol of tabak een eigen keuze van vol-wassen mensen, mits het maar geen overlast vooranderen met zich meebrengt. Overlast dient teworden bestreden.

Kanaliseren is beter dan negeren. Vanuit dezegedachten zijn coffeeshops ontstaan. Deze rede-nering wordt echter niet doorgetrokken naar de teelten levering van de softdrugs. Toch zijn de resulta-ten op het gebied van de volksgezondheid niet on-gunstig: de vrije beschikbaarheid van cannabis heeftin Nederland niet geleid tot hogere cijfers van ge-bruik, misbruik en verslaving van cannabis, nochvan andere verboden middelen dan in de ons om-ringende landen.

Door het onder stringente voorwaarden gedogenvan de verkoop van softdrugs en hiervoor toege-stane verkooppunten open te stellen is het moge-lijk om deze verkoop te reguleren en te controleren.Door middel van de AHOJ-G criteria (geen affiche-ring, geen harddrugs, geen overlast veroorzaken,jongeren onder de 18 jaar weren en geen grote hoe-veelheden verkopen), kan de overheid toezicht hou-den op deze branche.

De wetenschap dat er streng wordt gecontroleerdop deze cr iteria zorgt ervoor dat decoffeeshophouders zich hier redelijk goed aan hou-den. Ook blijkt dat door de aanwezigheid van le-gale verkooppunten de illegale verkooppunten wor-den teruggedrongen.

42 755/1

Bien que la politique néerlandaise en matière de«harm reduction» et de réduction des nuisancesrencontre un certain succès, elle présente deux as-pects négatifs.

Le premier aspect négatif est le phénomène dunarcotourisme dans la région frontalière. De nom-breux consommateurs viennent chaque jour deBelgique, de France et d’Allemagne pour se rendredans les coffeeshops aux Pays-Bas. Ce qui en-traîne pas mal de problèmes dans les centres ur-bains comme Maastricht, Heerlen et Venlo.

On pourrait résoudre ce problème en exigeantque les consommateurs finaux aient un titre de ré-sidence aux Pays-Bas ou la nationalité néerlandaise.Mais ceci est contraire aux libertés européennes etau principe d’égalité.

Par ailleurs, on pourrait résoudre le problème enharmonisant la politique, ce qui est loin d’être réa-lisé.

Enfin, on pourrait le résoudre en déplaçant lescoffeeshops vers la frontière, afin de réduire lesnuisances causées par les «touristes de cannabis»dans les centres urbains. Comparons la situationavec les débits de boissons et les commerces detabac près des passages aux frontières. Organiserun débat politique dans le cadre de la conférencetrilatérale pourrait être une solution.

Le second point négatif est la situation hypocritequi permet la vente et la consommation de droguesdouces moyennant des conditions régulées stric-tes, tout en sanctionnant la production et le com-merce.

Il est possible de vendre dans la partie avant ducoffeeshop, mais l’approvisionnement dans la par-tie arrière doit se faire dans la clandestinité. C’estce que l’on appelle aux Pays-Bas le problème de la«porte arrière». Ce qui entraîne, parallèlement àune culture à petite échelle, une importante cultureà domicile plus ou moins professionnelle, liée à unecriminalité organisée.

Cela engendre le délabrement des quartiers, levol de courant électrique et des situations périlleu-ses. Etant donné que les Pays-Bas sanctionnentsévèrement les importantes plantations de canna-bis, nous constatons que les cultivateurs et les tra-fiquants émigrent en Belgique et en Allemagne pourleurs activités illégales.

Ofschoon het Nederlandse beleid in termen van«harm reduction» en terugdringen van overlast re-delijk succesvol is, kent het een tweetal keerzijden.

De eerste keerzijde bestaat in de grensstreek inhet fenomeen drugstoerisme. Veel gebruikers uitBelgië, Frankrijk en Duitsland komen dagelijks naarNederland om coffeeshops te bezoeken. Dit leidttot veel overlast in de binnensteden van bijvoor-beeld Maastricht, Heerlen en Venlo.

Dit probleem zou opgelost kunnen worden doorde eis van Nederlands ingezetenschap of Neder-landse nationaliteit te stellen aan de eindgebruikers.Dit druist echter in tegen de Europese vrijheden enhet gelijkheidsbeginsel.

Voorts zou het probleem kunnen worden opge-lost met harmonisatie van beleid, hetgeen politieknog ver weg lijkt te liggen.

Ten slotte kan dit worden opgelost door verplaat-sing van coffeeshops in de richting van de grensopdat overlast van de «cannabis-toeristen» in debinnensteden kan worden teruggedrongen. Verge-lijk dit met de drank- en tabakwinkels nabij de grens-overgangen. Een politiek debat hierover in detrilaterale conferentie zou naar een oplossings-richting kunnen wijzen.

In de tweede plaats bestaat de keerzijde in dehypocrisie dat softdrugs wel onder streng geregu-leerde omstandigheden verkocht en gebruikt mo-gen worden, maar dat de productie en handel straf-baar is.

Er mag wel via de voordeur van de coffeeshopworden verkocht, maar de achterdeur moet clan-destien bevoorraad worden. Dit wordt in Neder-land de «achterdeurproblematiek» genoemd. Hier-door is, naast een kleinschalige teelt, een omvang-rijke min of meer professionele thuisteelt ontstaandie gepaard kan gaan met georganiseerde crimi-naliteit.

Dit leidt tot verloedering van buurten, diefstal vanelectriciteit en levensgevaarlijke situaties. OmdatNederland streng optreedt tegen grootschaligecannabisplantages zien we dat telers en handelaarsbovendien naar België en Duitsland uitwijken voorhun illegale activiteiten.

43755/1

L’hypocrisie de la politique néerlandaise actuelleencourage la criminalité transfrontalière et le traficde drogues.

Ce problème pourrait être résolu en réglemen-tant la production et le commerce de manière aussistricte que la vente et la consommation. Ainsi, lachaîne est bouclée dans le pays et la criminalité etl’illégalité pourront être écartées autant que possi-ble de ce secteur.

La Convention unique s’oppose toutefois à la lé-galisation ou à la réglementation de la productionet au commerce, si elle ne concerne pas des ob-jectifs médicaux et scientifiques. Le droit interna-tional ne permet donc pas de donner une réponseadéquate et appropriée aux développements ac-tuels.

On ne peut cependant pas rester indifférent auproblème auquel nous sommes confrontés.

En raison du «tourisme au cannabis», 20 % desdrogues douces néerlandaises sont écoulées àMaastricht.

Vu les effets transfrontaliers – tant sur le plan dunarcotourisme que de la production et du commerce– il est conseillé de mener une expérience précisé-ment dans cette région pour examiner si la con-sommation, les nuisances et la criminalité peuventêtre réduites, si l’on peut contrôler l’ensemble de laboucle, de la production à la consommation incluse.

La mise sur pied d’un système absolument closincluant la culture, le traitement et la vente de can-nabis dans un seul bâtiment, réduisant les problè-mes dans les coffeeshops officiels, est nécessaire.Il faut prendre des mesures aux endroits extérieursà l’agglomération, par exemple, prévoir des empla-cements de parking en suffisance, une stricte sur-veillance caméra, un contrôle sévère de la teneuren THC, l’âge des visiteurs et la quantité maximalede 5 grammes par client. Chaque gramme de can-nabis cultivé, transporté ou commercialisé en de-hors de ces établissements strictement contrôléset entièrement autonomes est illégal et sera sévère-ment sanctionné. Parallèlement, il faut organiserune sérieuse campagne d’information dans l’ensem-ble de l’eurégion.

Mener un débat politique au cours de la confé-rence trilatérale permettrait de dégager une solu-tion.

De hypocrisie in het huidige Nederlandse beleiddraagt hierdoor bij aan grensoverschrijdende crimi-naliteit en drugs-traffic.

Dit probleem zou opgelost kunnen worden doorde productie en handel net zo streng te regulerenals de verkoop en het gebruik. Daarmee kan deketen gesloten worden in eigen land en de illegali-teit en criminaliteit zoveel mogelijk uit deze sectorworden gedrukt.

Het Enkelvoudig Verdrag verzet zich echter te-gen legalisering respectievelijk regulering van deproductie en handel wanneer dit niet ten dienstestaat van geneeskundige en wetenschappelijkedoeleinden. Daarmee biedt het internationale rechtgeen ruimte voor een passend en adequaat ant-woord op de hedendaagse ontwikkelingen.

Toch kunnen de ogen niet gesloten blijven voorhet vraagstuk waarmee we worden geconfronteerd.

Vanwege met name het «cannabistoerisme»wordt in Maastricht ongeveer 20% van de Neder-landse softdrugs omgezet.

Vanwege de grensoverschrijdende effecten –zowel qua drugstoerisme als de productie en han-del – is het daarom vooral in deze regio gebodeneen experiment te starten om te onderzoeken ofhet gebruik, de overlast en de criminaliteit kan wor-den teruggedrongen wanneer de hele keten, vanproductie tot en met gebruik, gecontroleerd kanworden.

De opzet van een absoluut gesloten systeem metteelt, verwerking en verkoop van cannabis in ééngebouw, zodat er bij de officiële coffeeshops geenkruimel over straat hoeft, is hiervoor noodzakelijk.Op locaties buiten de bebouwde kom moeten eenaantal maatregelen worden getroffen, zoals het voor-zien van voldoende parkeerplaatsen, strikt camera-toezicht, strenge handhaving op THC-gehalte, opleeftijd bezoekers en de maximum-hoeveelheid ver-koop van 5 gram per klant. Elke gram cannabis diebuiten deze strikt gecontroleerde, geheel zelf-voorzienende instellingen wordt geteeld, getrans-porteerd of verhandeld, valt buiten de regels en zalhardhandig worden aangepakt. Parallel daaraanmoet een stevige voorlichting in de hele Euregioplaatsvinden.

Een politiek debat hierover in de trilaterale con-ferentie zou naar een oplossingsrichting kunnenwijzen.

44 755/1

Il s’agit de savoir si les conventions internationa-les sont en mesure de résoudre les problèmes ac-tuels de la drogue.

Dans tous les cas, il faudrait mener des expé-riences à petite échelle et pour une période limitée,moyennant un encadrement scientifique en vue detrouver une réponse aux problèmes que nous con-naissons.

Si une expérience réussit, il faut aussi prévoir lapossibilité de l’étendre ou d’adapter la politique. Acette fin, il est nécessaire de moderniser les con-ventions.

Allocution de monsieur André Klip, professeurde droit pénal à l’Université de Maastricht (Pays-Bas)

M. Klip abordera les différents aspects juridiquesfondamentaux de la lutte contre les drogues et lemaintien des dispositions pénales.

Il existe plusieurs conventions, comme la Con-vention unique sur les stupéfiants (1961), modifiéepar le protocole de 1972 (Convention unique).

La Convention des Nations Unies contre le traficillicite de stupéfiants et de substances psychotro-pes a complété et renforcé cette convention en 1988(Convention contre le trafic illicite). Ces conven-tions ont été ratifiées dans le monde entier.

Par ailleurs, l’Union européenne a créé plusieursinstruments complémentaires, notamment le Traitéde Schengen et plusieurs arrêtés-cadres.

Que demande-t-on aux Etats membres :

1. pénaliser la consommation et le trafic de dro-gues;

2. étendre la juridiction pour ces délits à d’autresterritoires;

3. imposer la coopération internationale.

Ces obligations requièrent une adaptation de lalégislation. Ces traités entraînent une obligationd’application. Ils ne contiennent pas de normes demaintien.

Cela explique pourquoi différents Etats ont unevision différente de l’application des traités. Faut-il

De vraag is of de internationale verdragen nogwel zijn toegesneden om een hedendaagse oplos-sing te geven om het drugsprobleem te benaderen.

In elk geval zouden experimenten van beperkteschaal en beperkte duur moeten kunnen wordengehouden, mits wetenschappelijk begeleid om eenantwoord te kunnen geven op de problemen zoalswe die onderkennen.

Wanneer een experiment slaagt, dient ook demogelijkheid te worden geschapen het experimentuit te breiden of tot beleid te verheffen. Met namevoor dat laatste is het noodzakelijk de verdragen temoderniseren.

Toespraak van de heer André Klip, hoogleraarstrafrecht aan de Universiteit van Maastricht (Ne-derland)

De heer Klip zal spreken over een aantal funda-mentele juridische aspecten van van de drugs-bestrijding en de strafrechtelijke handhaving ervan.

Er bestaan een aantal verdragen zoals het En-kelvoudig Verdrag inzake Verdovende Middelen(1961) gewijzigd bij protocol van 1972 (Enkelvou-dig Verdrag).

Ter aanvulling en versterking daarvan is in 1988daarbij gekomen het Verdrag van de VerenigdeNaties tegen sluikhandel in Verdovende Middelenen Psychotrope Stoffen (Verdrag tegen Sluikhandel).Deze verdragen zijn wereldwijd geratificeerd.

Daarnaast heeft de Europese Unie een aantalaanvullende instrumenten gecreëerd, onder anderein het Schengenverdrag en door een aantal kader-besluiten.

Wat wordt er nu van de lidstaten gevraagd:

1. het drugsgebruik en de drugshandel strafbaarstellen;

2. de rechtsmacht over dergelijke delicten uitbrei-den tot andere territoria;

3. verplichten tot internationale samenwerking.

Deze verplichtingen vragen een aanpassing vande wetgeving. Deze verdragen leiden totimplementatieverplichting. Ze bevatten geenhandhavingscomponenten.

Dit verklaart waarom verschillende landen ver-schillend denken over de uitvoering van de verdra-

45755/1

poursuivre ou pratiquer une politique de tolérancepour des raisons d’opportunité ?

Les traités ne permettent pas la décriminalisationdes stupéfiants. Cela s’applique tant à la culturede cannabis qu’aux drogues dures.

La législation des différents Etats membres nementionne pas les quatre catégories de drogues.Elles doivent toutes faire l’objet de poursuites pé-nales quelle que soit l’importance du risque.

Les Pays-Bas ont cependant fait une différencenuancée entre les drogues douces et les droguesdures.

On constate un nombre élevé de recherches, depoursuites, d’arrestations et de saisies en matièrede drogues. Par ailleurs, il faut être conscient qued’importantes quantités de drogues ne peuvent pasêtre saisies.

Quant aux principes économiques, à savoir l’of-fre et la demande, on constate que le marché desdrogues n’est pas un marché libre. Lorsque le prixaugmente, la disponibilité du risque encouru aug-mente. La poursuite et la recherche sont une ma-nière de maintenir des prix élevés.

Les Pays-Bas sont un producteur important decannabis et de drogues chimiques. Ils semblentêtre un important pays de transit pour la cocaïne etl’héroïne. Est-ce la conséquence de la politiquemenée ? Certainement pour ce qui concerne laproduction de cannabis. Si la demande est autori-sée, elle crée l’offre. C’est moins le cas pour lesautres drogues. Toutefois, Rotterdam occupe uneposition importante comme un des principaux portsmondiaux. En effet, le transport d’héroïne passepar les grands ports, le risque de découverte étantplus petit. Pour ce qui concerne la relation entre larecherche et la poursuite et la criminalité, l’orateuraffirme qu’il est utopique de pouvoir éradiquer lacriminalité, si l’on prévoit plus de moyens pour ren-forcer les poursuites.

Il ne faut pas engager de moyens au nom d’unbut irréalisable. Le droit pénal ne peut pas éradi-quer la criminalité. C’est prouvé historiquement. Laplupart des formes de criminalité dépendent du ré-

gen. Moet men vervolgen of omopportuniteitsredenen een gedoogbeleid hanteren?

De verdragen laten geen ruimte toe tot hetdecriminaliseren van verdovende middelen. Ditgeldt zowel voor hennepteelt als voor harddrugs.

De vier categorieën drugs vindt men niet terug inde wetgeving van de verschillende lidstaten. Allenmoeten strafrechtelijk worden vervolgd ongeacht demate van het risico.

Nederland heeft wel een genuanceerd verschilgemaakt tussen soft- en harddrugs.

Men stelt vast dat er inzake drugs veel opspo-ring is, veel wordt vervolgd, veel wordt gevangengenomen en veel in beslag genomen. Anderzijdsmoet men er zich van bewust zijn dat veel drugsniet in beslag kunnen worden genomen.

Wat betreft de economische beginselen, name-lijk vraag en aanbod, stelt men vast dat de drugs-markt geen vrije markt is. Als de prijs stijgt neemtde bereidheid tot risicoaanvaarding toe. Vervolgingen opsporing zijn een middel om de prijs hoog tehouden.

Inzake hennep en chemische drugs is Nederlandeen belangrijke producent. Inzake cocaïne en he-roïne blijkt Nederland een belangrijk doorvoerlandte zijn. Is dit een gevolg van het eigen beleid? Watbetreft de hennepproductie is dit het geval. Als mende vraag toelaat creëert men ook het aanbod. Watbetreft de andere drugs is dit minder het geval. Welheeft Rotterdam een belangrijke positie als een vande belangrijkste havens ter wereld. Het transportvan heroïne gebeurt immers via grote havens, aan-gezien de kans op ontdekking er kleiner is. Watbetreft de relatie tussen opsporen en vervolgen encriminaliteit wijst spreker erop dat het een utopie isdat de criminaliteit zou kunnen worden uitgeroeidindien men meer middelen ter beschikking stelt voormeer vervolging.

Men moet de middelen niet inzetten op een on-haalbaar doel. Het strafrecht kan de criminaliteitniet uitroeien. Ook historisch gezien is dit een feit.De meeste vormen van criminaliteit zijn onafhan-kelijk van het betreffende strafstelsel. Het maxi-

46 755/1

gime pénal concerné. Le maximum que l’on puisseréaliser est de maîtriser le problème.

Les patrons de la drogue apprécient le renforce-ment des recherches et des poursuites, car il main-tient le prix à un niveau élevé.

Le moment est venu de réfléchir à ce que nousvoulons vraiment en matière de drogues en Europe.Quelles drogues considérons-nous comme accep-tables et lesquelles pas? Actuellement, la discus-sion ne progresse pas du tout. Il y a deux campsdifférents, d’une part, la tendance qui veutdécriminaliser les drogues et, d’autre part, la ten-dance qui considère les drogues comme la pireforme de criminalité et qui veut donc la sanctionnerintégralement. Il est nécessaire de repenser le droitpénal. C’est un droit normatif qui détermine quecertains comportements sont répréhensibles et queles coupables doivent être poursuivis. Le droit pé-nal a donc une connotation morale.

Sanctionner la consommation et le trafic de dro-gues est considéré comme blâmable. Cette con-notation morale a parfois disparu. Chez les jeunes,par exemple. Un deuxième aspect du droit pénalest la sanction. Il semble que les dispositions quise limitent à une sanction, entraînant la disparitionde la connotation morale, posent problème en ma-tière de maintien. L’orateur renvoie aux chiffres con-sidérables de consommation de drogues doucesaux Pays-Bas. On peut se demander s’il est censéde consacrer tellement de temps et d’argent à lapoursuite de drogues douces.

En ce qui concerne les plans de Maastricht, l’ora-teur observe que l’origine de ces plans s’expliquepar les nuisances dans la ville et non par la con-sommation de drogues en tant que telle. Maas-tricht compte de nombreux narcotouristes étrangers,veut limiter l’accès aux coffeeshops aux seuls rési-dents et déplacer les coffeeshops en dehors de laville. L’orateur estime que cette réglementation àMaastricht ne sera pas acceptée par l’Europe. Eneffet, comment peut-on justifier une discrimination?

Maastricht est surtout un problème local, dont ledroit pénal ne tient pas compte. Il ne prend pas lesproblèmes frontaliers en considération. Il s’agit de

mum haalbare is de beheersbaarheid van het pro-bleem.

Drugsbazen zijn blij met meer opsporing en meervervolging aangezien dit de prijs hoog houdt.

Het is hoog tijd om te overwegen wat we in Eu-ropa juist willen ten opzichte van drugs. Welke drugsachten we aanvaardbaar en welke niet? Op ditogenblik zit de discussie muurvast. Er zijn tweeverschillende kampen, namelijk de strekking die dedrugs wil decriminaliseren en anderzijds de strek-king die drugs de ergste vorm van criminaliteitnoemt en deze dan ook volledig strafbaar willen stel-len. Een herijking van het strafrecht is nodig. Hetstrafrecht is een normatief recht dat bepaalt datbepaalde gedragingen strafbaar zijn en dat daderservan moeten worden vervolgd. Aldus heeft hetstrafrecht een morele lading.

Indien men drugsgebruik en –handel strafbaarstelt wordt dit verwerpelijk geacht. Deze morelelading is soms weggevallen. Bijvoorbeeld bij jon-geren. Een tweede aspect van het strafrecht is desanctie. Het blijkt dat bepalingen die het enkel moe-ten hebben van de sanctie waarbij de morele la-ding is weggevallen moeilijk liggen op het vlak vanhandhaving. De betreffende delicten komen in deknel qua handhaving. Spreker verwijst naar deenorme cijfers van softdrugsgebruik in Nederland.Men kan aldus de vraag stellen of het verstandig iszoveel geld en tijd te steken in her vervolgen vandrugsgebruik.

Wat betreft de Maastrichtse plannen onderlijntspreker dat de aanleiding tot deze plannen ligt inde overlast voor de stad, niet in het drugsgebruikzelf. Maastricht heeft vele buitenlandse drugs-toeristen, wil aldus de toegang tot coffeeshops en-kel instellen voor ingezetenen en de coffeeshopsverplaatsen naar de buitenstad. Spreker meent datdeze Maastrichtse regeling het niet zal halen in deEuropese context. Hoe kan men immers de discri-minatie verantwoorden?

Maastricht is voornamelijk een lokaal probleemwaarmee het strafrecht geen rekening houdt. Hetstrafrecht houdt geen rekening met de grens-

47755/1

savoir qui doit résoudre le problème engendré parles drogues. C’est un problème commun, donc ilfaut trouver une solution commune. Une adapta-tion est nécessaire : il faut savoir avec précisionquelle attitude justifie une réaction pénale et ce quel’on considère comme un risque acceptable.

Allocution de monsieur Claude Gillard, con-seiller DG Législation, Service pubilic fédéralJustice (Belgique)

Les conventions internationales en matière dedrogues

I. Les Nations Unies

I.1. Convention unique sur les stupéfiants de1961

– regroupe plusieurs conventions successivesdepuis le début du siècle (convention sur opium de1912, 1925, 1931, 1946, etc.) ;

– cette convention a été ratifiée par 183 Etats,dont tous les Etats européens à l’exception d’An-dorre ;

– répond à un triple objectif :

– codifier les règles contenus dans les traitésmultilatéraux, existant dans ce domaine ;

– renforcer les mécanismes de contrôle en lessimplifiant et en les rationalisant à travers la créa-tion de l’Organe international de contrôle des stu-péfiants (QICS) (13 personnes nommées à titrepersonnel compte tenu de leurs expériences) ;

– étendre le système de contrôle à la culture desplantes qui servent de matière première aux stupé-fiants naturels.

116 stupéfiants sont placés sous contrôle envertu de la Convention de 1961. Parmi ceux-ci,citons les opiacés, la feuille de coca et la cocaïneainsi que le cannabis.

Pour toutes ces substances, la Convention obligeles gouvernements à rendre compte de la manièredont ils la mettent en œuvre ;

– Protocole de 1972 relatif notamment à l’entraidejudiciaire, ce qui fait que la non ratification d’An-dorre n’est pas neutre (cf. lutte contre le blanchi-ment).

I.2. Convention de 1971 sur les substances psy-chotropes

problematiek. De vraag rijst wie het drugsprobleemmoet oplossen. Het is een gemeenschappelijk pro-bleem, dus is een gemeenschappelijke oplossingnoodzakelijk. Herijking is noodzakelijk: men moetduidelijk stellen welke houding een strafrechtelijkereactie verdient en wat een aanvaardbaar risico is.

Toespraak van de heer Claude Gillard, advi-seur DG Wetgeving, Federale OverheidsdienstJustitie (België)

De internationale verdrapen inzake drugs

I. De Verenigde Naties

I.1. Enkelvoudig verdrag inzake verdovende mid-delen van 1961

– hergroepeert diverse opeenvolgende verdra-gen sinds het begin van de eeuw (verdrag overopium van 1912, 1925, 1931, 1946, enz.);

– dit verdrag werd door 183 Staten bekrachtigd,waaronder alle Europese Staten met uitzonderingvan Andorra;

– drieledig oogmerk:

– codificeren van de regels van de ter zake be-staande multilaterale verdragen;

– versterken van de controlemechanismen doorze te vereenvoudigen en te rationaliseren via deoprichting van de International Narcotics ControlBoard (13 personen die ten persoonlijke titel in hetlicht van hun ervaring zijn benoemd);

– uitbreiden van het controlesysteem tot de teeltvan planten die als grondstof dienen voor natuur-lijke drugs.

Krachtens het Verdrag van 1961 worden 116drugs gecontroleerd waaronder de opiaten, coca-bladeren, cocaïne alsook cannabis.

Voor al deze stoffen verplicht het Verdrag de re-geringen verslag uit te brengen over de wijze waaropzij het Verdrag ten uitvoer leggen;

– Protocol van 1972 betreffende onder meer derechtsbijstand waardoor het niet bekrachtigen doorAndorra niet neutraal is (cf. bestrijden van witwas-praktijken).

I.2. Verdrag van 1971 inzake psychotrope stof-fen

48 755/1

Jusqu’en 1971, seuls les stupéfiants étaient sou-mis à un contrôle international. Toutefois, les pré-occupations croissantes suscitées par les effetsnocifs de substances psychotropes synthétiquescomme les amphétamines, les sédatifs hypnotiqueset les hallucinogènes, ont amené en 1971 à l’adop-tion de la Convention sur les substances psycho-tropes ratifiée à présent par 179 Etats dont tous lesEtats européens sauf Andorre une nouvelle fois.

Cette convention a considérablement élargi lesystème international de contrôle des drogues. Desmesures très diverses ont été rendues nécessairespour prendre en compte la variété des substancessoumises à contrôle.

Les différents niveaux de danger d’abus qu’ellesprésentent ainsi que leur grande inégalité de va-leur thérapeutique ont exigé des mesures de con-trôle extrêmement diverses.

I.3. Convention de 1988 contre le trafic illicite

La Convention de 1988 contre le trafic illicite destupéfiants et de substance psychotropes vise àélargir le champ de la répression du trafic et celuide la coopération entre les Etats tout en couvrantde nouveaux aspects techniques (livraisons sur-veillées, blanchiment, contrôles des précurseurschimiques).

La convention oblige les Etats à réprimer le traficsous toutes ses formes, l’association en vue de s’ylivrer ainsi que le blanchiment. Elle prévoit l’incri-mination de l’acquisition et de la possession de stu-péfiants par un usager, mais des mesures de trai-tement, d’éducation, de postcure, de réadaptationet de réinsertion sociale peuvent remplacer la con-damnation pénale ou s’y ajouter.

Cette convention a été ratifiée par 177 Etats, donttous les Etats européens sauf le Lichtenstein (pasneutre vu la lutte contre le blanchiment). La Suissedepuis 2005 seulement.

Tot in 1971 waren enkel verdovende middelenaan een internationale controle onderworpen. Detoenemende bekommernis om de schadelijke ge-volgen van synthetische psychotrope stoffen zoalsamfetamines, hypnotische en hallucinogenesedativa leidde in 1971 tot de goedkeuring van hetverdrag inzake psychotrope stoffen dat tot op he-den werd bekrachtigd door 179 Staten waaronderalle Europese Staten behalve opnieuw Andorra.

Dit verdrag heeft het internationale controle-systeem voor drugs aanzienlijk uitgebreid. Er wa-ren zeer uiteenlopende maatregelen nodig om deverscheidenheid van de te controleren stoffen tebestrijken.

De verschillende niveaus van misbruikgevaar als-ook de grote ongelijkheid wat de therapeutischewaarde betreft, hebben uiterst uiteenlopendecontrolemaatregelen noodzakelijk gemaakt.

I.3. Verdrag van 1988 tegen de sluikhandel inverdovende middelen

Het verdrag van 1988 tegen de sluikhandel inverdovende middelen en psychotrope stoffen strektertoe de bestraffing van de illegale handel en desamenwerking tussen de Staten uit te breiden waar-bij tevens in nieuwe technische aspecten wordt voor-zien (gecontroleerde levering, witwassen, controlevan chemische precursoren).

Het verdrag verplicht de Staten de sluikhandel inal zijn vormen, de vereniging die sluikhandel be-oogt alsook het witwassen te bestrijden. Het kopenen het bezitten van drugs door een gebruiker is straf-baar, maar behandeling, opvoeding, nazorg,resocialisatie en re-integratie kunnen de straf ver-vangen of aanvullen.

Dit verdrag werd bekrachtigd door 177 Staten,waaronder alle Europese Staten behalveLichtenstein (niet neutraal gelet op de strijd tegenhet witwassen). Zwitserland heeft het verdrag pasin 2005 bekrachtigd.

49755/1

II. L’Union européenne

II.1. La stratégie contre la drogue 2005-2011et le plan d’action 2005-2008

L’Union européenne a adopté une stratégie con-tre la drogue 2005-2011, et un plan d’action 2005-2008 qui met en œuvre cette stratégie. Les dispo-sitions portent sur :

– la prévention ;– le traitement et la réinsertion ;– la lutte contre le trafic ;– la collaboration internationale.

II.2. Europol

La Convention Europol ne comprend pas de dé-finition de la notion de « trafic illicite de drogues »et n’oblige pas les Etats membres à pénaliser lesfaits pour lesquels Europol est compétent.

Les définitions données des différentes formesde criminalité visent à définir l’ampleur des compé-tences d’Europol ratione materiae.

III. Schengen

Le chapitre 6 de la Convention d’application desAccords de Schengen porte sur les stupéfiants.

L’article 71 vise expressément le respect des con-ventions des Nations Unies, en ce compris le can-nabis. Il oblige les Parties à prendre toutes lesmesures nécessaires pour prévenir et réprimer lacession directe ou indirecte de drogues ainsi queleur détention.

Les Parties s’engagent en outre à surveiller spé-cifiquement les lieux notoirement utilisés pour le tra-fic de drogues (coffee shop).

IV. Troisième voie ? Formes de légalisation oude tolérance

· De nombreuses dispositions de la Conventionde 1961 obligent d’incriminer pénalement la déten-tion et le trafic de stupéfiants à des fins non médi-cales

– Il en est de même de l’article 3 de la Conven-tion de 1988.

II. De Europese Unie

II.1. De strategie inzake drugsbestrijding2005-2011 en het actieplan 2005-2008

De Europese Unie heeft een strategie inzakedrugsbestrijding 2005-2011 en een actieplan 2005-2008 dat deze strategie ten uitvoer legt, aangeno-men. Komen hierbij aan bod:

– preventie;– behandeling en resocialisatie;– drugsbestrijding;– internationale samenwerking.

II.2. Europol

Het Europolverdrag geeft geen omschrijving vanhet begrip «sluikhandel in drugs» en verplicht delidstaten niet de feiten waarvoor Europol bevoegdis, te bestraffen.

De definities van de diverse vormen van crimina-liteit strekken ertoe de omvang van de bevoegdhe-den van Europol ratione materiae te omschrijven

III. Schengen

Hoofdstuk 6 van het Verdrag tot uitvoering vanhet Schengen-akkoord handelt over drugs.

Artikel 71 handelt uitdrukkelijk over het nalevenvan de verdragen van de Verenigde Naties, inclu-sief cannabis. Het verplicht de Partijen alle nood-zakelijke maatregelen te nemen om de recht-streekse of onrechtstreekse overdracht van drugsalsook het bezit ervan, te voorkomen en te bestraf-fen.

De Partijen verbinden zich ertoe de plaatsen waarapert drugs worden verhandeld (coffeeshop) in hetbijzonder te controleren.

IV. Derde weg? Vormen van legalisering of vangedoogbeleid

· Tal van bepalingen van het Verdrag van 1961verplichten het bezit van en de illegale handel inniet-medicinale drugs strafrechtelijk te vervolgen

– Hetzelfde geldt voor artikel 3 van het Verdragvan 1988.

50 755/1

- Toutefois, pour ce qui est de la mise en œuvrede ces incriminations, une large marge de manœu-vre est laissée aux Parties.

– Des mesures de traitement, d’éducation, depostcure, de réadaptation et de réinsertion socialepeuvent remplacer la condamnation pénale ou s’yajouter. Une politique criminelle des poursuites peutdès lors être développée en conformité avec lesconventions des Nations Unies en vue d’éviterautant que possible l’emprisonnement des toxico-manes.

· Réduction des risques par la distribution d’hé-roïne sous contrôle médical

Les dispositions de la Convention de 1961 (ex.art. 30) exigent que les stupéfiants (dont l’héroïne)ne soient fournis à des particuliers que sur ordon-nance médicale. Elles imposent de limiter l’usageet la détention des stupéfiants exclusivement à desfins médicales et scientifiques.

On pourrait argumenter qu’une distribution d’hé-roïne sous contrôle médical à des conditions trèsstrictes quant à la sélection des toxicomanes, à l’en-cadrement médical, à l’évaluation scientifique, etc.,pourrait être conforme aux conventions des NationsUnies. Par contre, l’extension du nombre de béné-ficiaires ainsi que du nombre de villes où l’on utilisecette approche est clairement contraire non seule-ment au texte mais également au fondement mêmedes conventions. L’OICS a clairement rappelé ceprincipe dans son dernier rapport de février 2006.

· Volet prévention

Le côté prévention n’est abordé que de manièremarginale et en des termes très généraux dans lestrois conventions précitées.

Force est de constater qu’il y a une indéniablelacune sur le plan normatif international en matièrede prévention, traitement et réinsertion.

– Wat de tenuitvoerlegging van die bestraffingbetreft, beschikken de Partijen over een grotebewegingsvrijheid.

– Behandeling, opvoeding, nazorg, resocialisatieen re-integratie kunnen de straf vervangen of aan-vullen. Er kan dus een strafbeleid ontwikkeld wor-den om zo weinig mogelijk drugsverslaafden op tesluiten dat in overeenstemming is met de verdra-gen van de Verenigde Naties.

· Beperken van de risico’s door het verstrekkenvan heroïne onder medisch toezicht

Krachtens de bepalingen van het Verdrag van1961 (bijvoorbeeld artikel 30) mogen drugs (en meerbepaald heroïne) enkel op medisch voorschrift aanparticulieren worden verstrekt. Het gebruik en hetbezit van drugs zijn enkel voor medische of weten-schappelijke doeleinden toegelaten.

Men zou kunnen aanvoeren dat het verstrekkenvan heroïne onder medisch toezicht onder zeerstrikte voorwaarden wat de keuze van de drugs-verslaafden, de medische begeleiding, de weten-schappelijke evaluatie enz. betreft, in overeenstem-ming zou kunnen zijn met de verdragen van de Ver-enigde Naties. Een uitbreiding van het aantal recht-hebbenden alsook van het aantal steden waar dezebenadering wordt gehanteerd is echter kennelijk instrijd niet enkel met de tekst, maar ook met degrondbeginselen zelf van de verdragen. De INCBheeft dat principe in zijn jongste verslag van februari2006 duidelijk in herinnering gebracht.

· Preventie

Het aspect preventie komt in de drie genoemdeverdragen slechts zijdelings en in zeer algemenebewoordingen aan bod.

Het staat buiten kijf dat er op het internationaalnormatief vlak een onmiskenbare leemte is wat pre-ventie, behandeling en resocialisatie betreft.

51755/1

Allocution de Mme Fauzaya Talhaoui, rappor-teuse, membre de la commission de la Justiceet de l’Ordre public du Parlement Benelux

L’oratrice fait un exposé sur les dispositions rela-tives aux drogues dans la législation belge.

Elle se réjouit de la présence de collègues luxem-bourgeois et estime qu’il serait intéressant d’enten-dre un exposé consacré à leur législation, afin devérifier s’il existe des points de convergence avecla législation belge.

Entre la loi sur les drogues de 1921 et la nou-velle législation belge sur les stupéfiants de 2003(Moniteur Belge, 2 juin 2003), il ne s’est pas passégrand-chose. La loi sur les drogues de 1921 inter-dit toute forme de drogues, aussi bien leur consom-mation que leur commercialisation. Tant la déten-tion que la production sont criminalisées.

En 2003, il y a eu un débat émotionnel sur l’intro-duction de nouvelles dispositions sur les drogues.La réforme de la loi de 1921 a suscité de nombreu-ses réactions sociales, des questions éthiques etdes oppositions politiques. Le gouvernement ac-tuel a élaboré une nouvelle loi avec difficulté et lesarrêtés d’exécution ont été pris en fin de législature.Actuellement, les statistiques sont peu nombreu-ses pour faire une bonne évaluation de la nouvelleloi sur les drogues.

Les directives de la loi de 2003 établissent unedifférence entre le cannabis et les autres drogues.

On peut affirmer que le cannabis est légalisé:détenir ou cultiver du cannabis reste un délit.

Mais la Belgique opte pour une politique de nor-malisation de ces nouvelles dispositions : le canna-bis n’est plus poursuivi; on accorde la plus faiblepriorité de poursuite en cas de détention de canna-bis pour usage personnel et moyennant une quan-tité maximale de 3 grammes, à condition que cettedétention n’aille pas de pair avec des circonstan-ces aggravantes ou de trouble de l’ordre public.

Toespraak van mevrouw Fauzaya Talhaoui,rapporteur, lid van de commissie voor Justitieen Openbare Orde van het Beneluxparlement

Spreekster wil een toelichting geven over de be-palingen met betrekking tot drugs in de Belgischewetgeving.

Spreekster is verheugd over de aanwezigheid vanLuxemburgse collega’s en meent dat het interes-sant zou zijn ook een uiteenzetting te krijgen overhun wetgeving, om aldus na te gaan of er gemeen-schappelijke punten zijn met de Belgische wetge-ving.

Tussen de drugswet van 1921 en de nieuweBelgische wetgeving inzake verdovende middelenvan 2003 (Belgisch Staatsblad, 2 juni 2003) is erzeer weinig gebeurd. De drugswet van 1921 ver-biedt elke vorm van drugs, zowel het gebruik alshet verhandelen ervan. Zowel het bezit als deproductie worden gecriminaliseerd.

In 2003 werd een emotioneel debat gevoerd overde invoering van nieuwe drugsbepalingen. Heel watsociale emoties, ethische kwesties en politieke te-genstellingen staken bij de hervorming van de wetvan 1921 de kop op. De paarse regering kwammoeizaam tot een nieuwe wet en de uitvoerings-besluiten werden genomen op het einde van delegislatuur. Er zijn momenteel nog weinig statistie-ken bekend om tot een goede evaluatie van dezenieuwe drugswet te kunnen overgaan.

De krachtlijnen van de wet van 2003 zijn dat ereen onderscheid wordt gemaakt tussen cannabisen alle andere drugs.

Men kan niet stellen dat cannabis wordt gelegali-seerd: cannabis bezitten of kweken blijft een mis-drijf.

Wel legt België zich met deze nieuwe bepalin-gen toe op een normalisatiebeleid: cannabis wordtniet meer per definitie vervolgd; aan bezit van can-nabis voor persoonlijk gebruik en met een maxi-mum hoeveelheid van 3 gram wordt de laagstevervolgingsprioriteit gegeven, op voorwaarde dat ditbezit niet gepaard gaat met verzwarende omstan-digheden of verstoring van de openbare orde.

52 755/1

Lorsque la police est confrontée à un usage per-sonnel de 3 grammes maximum, elle procède à unsimple constat. C’est utile pour les statistiques, afinde vérifier si la consommation de cannabis aug-mente ou diminue.

Par contre, en cas de nuisances publiques oud’usage problématique, un procès-verbal est dressé.

L’usage problématique signifie un degré de dé-pendance tel qu’il ne permet plus à l’utilisateur decontrôler sa consommation, ce qui se traduit pardes symptômes psychiques ou physiques.

La notion de « nuisance publique » ou « d’at-teinte à l’ordre de public » est plus connue, sansdoute aussi dans les États scandinaves et baltes.Par « nuisance publique », il faut entendre la déten-tion de cannabis dans un établissement pénitenti-aire, dans les bâtiments d’un service social, ainsique dans ses environs immédiats, ou dans d’autresendroits qui sont visités par des mineurs d’âge àdes fins scolaires, sportives ou sociales.

Après une annulation partielle de la loi sur la dro-gue de 2003 par la Cour d’arbitrage le 21 octobre2004, on se trouve dans une situation lacunaire.

Le législateur n’a pas encore adopté une loi deréparation en la matière.

Des circulaires du Collège des procureurs géné-raux indiquent l’attitude qui doit être adoptée tem-porairement par les parquets. Il s’agit d’une ma-tière sensible et l’intervenante indique qu’à l’heureactuelle, aucune majorité n’est favorable à une lé-galisation ou une dépénalisation des drogues.

En outre, la Belgique est un État fédéral, ce quinécessite une concertation entre les différents gou-vernements. Alors que la poursuite est une com-pétence fédérale, l’aide et l’encadrement social re-lèvent de la compétence des Communautés. Cettesituation complique naturellement l’élaborationd’une réglementation en la matière.

Wanneer de politie geconfronteerd wordt metdergelijk persoonlijk gebruik van maximum 3 gramwordt een loutere vaststelling gedaan. Dit is nuttigvoor de statistieken, om aldus na te gaan of hetgebruik van cannabis stijgt of afneemt.

Bij openbare overlast of problematisch gebruikdaarentegen wordt proces-verbaal opgemaakt.

Onder problematisch gebruik moet eenafhankelijkheidsgraad worden verstaan waardoorde gebruiker zijn gebruik niet meer kan controle-ren, hetgeen tot uiting komt in psychische of fysiekesymptomen.

De term «openbare overlast of verstoring van deopenbare orde» is meer algemeen bekend, waar-schijnlijk ook in de Scandinavische en Baltische sta-ten. Ondere openbare overlast moet worden ver-staan het bezit van cannabis in een strafinrichting,in een school, in de gebouwen van een socialedienst, alsmede in de onmiddellijke omgeving er-van, of in andere plaatsen die door minderjarigenworden bezocht met het oog op schoolse, sportieveof sociale doeleinden.

Na de gedeeltelijke vernietiging van de nieuwedrugswet 2003 door het arbitragehof op 21 oktober2004 bevindt men zich in een lacune.

De wetgever heeft nog geen herstelwet ter zakegoedgekeurd.

Omzendbrieven van het college van procureursgeneraal geven de houding aan die door de parket-ten tijdelijk dienen te worden aangenomen. Dit iseen gevoelige materie en spreekster geeft aan dater momenteel geen meerderheid te vinden is dievoorstander is van een legalisatie ofdecriminalisering van drugs.

Bovendien is België een federale Staat, wat over-leg tussen de verschillende regeringen noodzake-lijk maakt. Daar waar vervolging een federale be-voegdheid is, behoren hulpverlening en socialeomkadering tot de bevoegdheid van de gemeen-schappen. Dit bemoeilijkt uiteraard het treffen vaneen reglementering ter zake.

53755/1

Allocution de M. Raimondas Sukys, vice-pré-sident de la commission de la Justice de laSeima (Lituanie), président de la commission dela Justiuce et de la Sécurité de l’Assemblée balte

Aspects juridiques : cadre juridique interna-tional, étude comparative des situations et descadres juridiques en Lituanie, en Lettonie et enEstonie

I. Lituanie

Aperçu de la situation en Lituanie

Quelque 18,5 % des Lituaniens reconnaissentavoir été au moins une fois en contact avec de ladrogue, des substances leur ayant le plus souventété proposées lors de soirées privées, dans desclubs ou dans des discothèques ; 44,6 % des per-sonnes à qui de la drogue a été proposée, ont es-sayé l’une ou l’autre substance. La comparaisondes données relatives à l’accès aux drogues et aunombre de personnes qui en ont consommé unefois au moins montre que l’offre excède la demandepour l’instant.

Selon les statistiques du département « prisons»du ministère de la Justice, 14,2 % de l’ensemble dela population carcérale était dépendante de la dro-gue, au début de 2004.

Le cannabis est la drogue la plus répandue dansle pays. 7,6 % des Lituaniens en ont consomméune fois au moins et 4,6 % des habitants âgés de15 à 34 ans en ont consommé au cours des douzederniers mois.

Parmi les jeunes (de 15 à 34 ans) concernés,2,2 % reconnaissent avoir consommé au moins unefois des amphétamines, 2,1 % ont consommé del’ecstasy, 0,8 % des champignons hallucinogènes,0,7 % de la cocaïne, 0,6 % de l’héroïne et 0,5 % duLSD.

D’après les résultats de l’enquête consacrée en2003 à la consommation d’alcool et d’autres dro-gues dans les écoles lituaniennes (ESPAD,European School Survey on Alcohol and OtherDrugs), 15,6 % des écoliers lituaniens âgés de 15à 16 ans ont consommé au moins une fois l’une oul’autre drogue. Lorsqu’on évalue la dynamique de

Toespraak van de heer Raimondas Sukys, on-dervoorzitter van de commissie voor de Justitievan de Seima (Litouwen), voorzitter van de com-missie Justitie en Veiligheid van de BalticAssembly

Wettelijke aspecten: internationaal rechtsstel-sel en vergelijkende studie van de toestand enhet rechtsstelsel in Litouwen, Letland en Estland

I. Litouwen

Overzicht van de toestand in Litouwen

Niet minder dan 18,5% van de Litouwers kreegooit al eens drugs aangeboden. Dat gebeurt hetvaakst op privéfeestjes, in clubs en in discotheken;44,6% van diegenen aan wie ooit al eens drugswerden aangeboden, heeft ook daadwerkelijk eenof andere vorm van drugs geprobeerd. Als men degegevens inzake de toegang tot drugs vergelijkt methet aantal personen dat ooit al eens een of anderevorm van drugs heeft geprobeerd, stelt men vastdat het aanbod momenteel de vraag overstijgt.

Volgens de statistieken van het departementGevangeniswezen van het ministerie van Justitiewas 14,2% van de gevangenisbevolking begin 2004verslaafd aan drugs.

Cannabis is het populairst. 7,6% van deLitouwers heeft ooit al eens cannabis geprobeerden 4,6% van de 15- tot 34-jarigen heeft gedurendede afgelopen twaalf maanden cannabis gebruikt.

Van de jongere personen (15- tot 34-jarigen) heeft2,2% ooit al eens amfetamine genomen; 2,1%ecstasy; 0,8% hallucinogene (magische) padden-stoelen; 0,7% cocaïne; 0,6% heroïne en 0,5% lsd.

Uit drugs- en alcoholtests die in 2003 in het ka-der van ESPAD (European School Survey Projecton Alcohol and Other Drugs) in Litouwse scholenwerden uitgevoerd, blijkt dat 15,6% van de 15- tot16-jarigen ooit al eens een of andere vorm van drugsheeft gebruikt. Als men de verspreiding van verdo-vende en psychotrope middelen onder de school-

54 755/1

la diffusion des substances narcotiques et psycho-tropes parmi les écoliers, on constate que leur ni-veau de consommation est resté stable au coursdes quatre dernières années (15,5 % en 1999 ; 3,2%en 1995).

Consommation illégale de drogues et évolutiondes tendances sur le marché de la drogue

Les stimulants de type amphétamine (STA) et lecannabis sont les produits les plus répandus en Li-tuanie. Le cannabis et les STA sont privilégiés parles jeunes ; ces drogues sont choisies pour « s’ini-tier » à la drogue. La consommation débute à par-tir de l’âge de treize ans.

Le marché des drogues produites à base de pa-vot (excepté l’héroïne) a décliné depuis cinq ansmais ces substances restent répandues parmi cer-tains groupes de consommateurs.

La demande et l’approvisionnement en héroïneaugmentent. L’héroïne perd du terrain en termesde demande mais on constate que, sur l’ensemblede la période quinquennale, l’héroïne effectue unretour en Lituanie. En 2004, la circulation de l’hé-roïne atteignait tout juste 5 % du marché mais cechiffre a doublé au cours de la dernière année.

La methcathinone et l’éphédrine ont disparu dumarché.

Le marché des substances psychotropes évolue.En 2005, l’augmentation du nombre de saisies demédicaments était influencée par les différences deréglementation en matière de distribution de certai-nes drogues en Lituanie et dans la région voisinede Kaliningrad (Fédération russe), où des particu-liers avaient l’habitude d’acheter légalement duphenazepame, un médicament psychotrope, et ontessayé de l’importer illicitement en Lituanie. Lessaisies de produits à base de phenazepame auxpostes de contrôle des frontières représentaient lamoitié des saisies de phenazepame dans le paysou un tiers de la quantité totale détenue.

Le marché de la consommation de cocaïne et dehaschisch est stable. La fréquence des saisies nevarie pratiquement pas, ces substances n’étant quepeu répandues en raison de leur prix et, pour lehaschisch, à cause de la faible influence des paysd’Afrique du Nord.

gaande jeugd bestudeert, stelt men vast dat hetdrugsgebruik bij deze groep gedurende de voorbijevier jaar gelijk is gebleven (15,5% in 1999 tegen-over 3,2% in 1995) (sic).

Illegaal Drugsgebruik en de ontwikkeling van dedrugsmarkt

Amfetamine-achtige stimulantia (hierna ATS ge-noemd) en cannabis zijn de populairste drugs inLitouwen. Vooral jongeren zijn er tuk op; ze wordengezien als een opstapje naar het betere werk. Dejongste gebruikers zijn dertien jaar oud.

Al heeft de markt van opioïden (met uitzonderingvan heroïne) de voorbije vijf jaar een terugval ge-kend, toch blijven die drugs populair bij sommigegebruikersgroepen.

De vraag naar en het aanbod van heroïne gaanin stijgende lijn. Alhoewel de vraag terugloopt, lijktheroïne toch naar Litouwen te zijn teruggekeerd alsmen de volledige periode van vijf jaar in beschou-wing neemt. In 2004 vertegenwoordigde heroïneamper 5 % van de markt, terwijl dat aandeel tijdenshet voorbije jaar verdubbeld is.

Methcathonine en efedrine zijn van de markt ver-dwenen.

Ook de markt van psychotrope geneesmiddelenis geëvolueerd. In 2005 werden meer psychotropegeneesmiddelen in beslag genomen doordatLitouwen en de aangrenzende regio Kaliningrad vande Russische Federatie er een verschillende wet-geving betreffende de circulatie van sommige drugsop na hielden. In Kaliningrad kochten individuenhet psychotrope geneesmiddel Fenazepam in hetlegale circuit, waarna ze het in Litouwen trachttenbinnen te smokkelen. De inbeslagnames vanFenazepam aan de grensposten vertegenwoordig-den de helft van alle vangsten in het land en eenderde van de in beslag genomen hoeveelheid.

Cocaïne en hasj hebben een stabiele markt vangebruikers. De frequentie van de inbeslagnamesblijft vrijwel ongewijzigd doordat het gebruik van diedrugs niet wijdverspreid is. Cocaïne is immers eenduur goedje en voor hasj speelt een zekere invloedvan de Noord-Afrikaanse landen.

55755/1

Seul le cannabis est plus répandu que les STA.

Comment expliquer la popularité de ces droguesen Lituanie ?

Le prix : la présence de laboratoires illégaux defabrication d’amphétamine et de méthamphétamineen Lituanie explique le prix peu élevé de ces subs-tances.

La mode : les jeunes ont leur propre « club cul-ture »

L’attrait : ces produits se présentent sous uneforme simple, leur consommation ne nécessite pasde seringues ou d’aiguilles, ils peuvent être dissousdans n’importe quelle boisson, avalés ou fumés.

Les fausses informations à propos des consé-quences néfastes de ces produits : l’opinion pré-vaut que leur consommation n’entraîne pas de dé-pendance ni d’effets nocifs pour la santé.

L’intérêt financier : une façon facile pour devenirriche, un grand marché parmi une même tranched’âge.

Le cannabis transite par la Lituanie. Sa part dumarché illicite de la drogue est identique à celle duhaschisch (2 % environ).

L’héroïne était le produit le plus répandu en 2001mais sa popularité a décliné au cours des derniè-res années. Depuis 2005, les ventes se caractéri-sent par un degré de pureté élevé et par la stabilitédu prix. Ses consommateurs constituent un grouperégulier, constitué d’individus plus âgés (plus de 25ans).

Le marché de la cocaïne n’a connu aucun chan-gement en Lituanie depuis plusieurs années ; il s’agitd’une drogue coûteuse et, dès lors, peu populaireauprès des jeunes. Cependant, les groupes actifsdans le crime organisé en Lituanie consolident leurinfluence sur le marché mondial du trafic de co-caïne. Fin 2005, un important réseau de trafic decocaïne a été démantelé en Équateur. L’un desleaders de ce réseau était un citoyen lituanien. Letrafic portait sur des lots importants (plusieurs di-zaines ou centaines de kilos) acheminés le plus

Alleen cannabis is populairder dan amfetamine-achtige stimulantia.

Welke factoren verklaren de populariteit van diedrugs in Litouwen?

Prijs: amfetamine en metamfetamine worden inillegale laboratoria in het land zelf aangemaakt enzijn dus goedkoop.

Mode: de jeugd heeft haar eigen ‘clubcultuur’.

Aantrekkingskracht: de vorm en het gebruik vandie middelen zijn eenvoudig, naalden of injectiespui-ten zijn overbodig; de drugs worden ingenomen,gerookt of in gelijk welk drankje worden opgelost.

Onjuiste informatie over de blijvende gevolgen:men gaat er algemeen van uit dat het gebruik vandie middelen niet tot verslaving of ernstigegezondheidsproblemen leidt.

Financiële belangen: een makkelijke manier omrijk te worden, een grote aanvoer binnen een endezelfde leeftijdsgroep.

Litouwen is een doorvoerland voor cannabis.Hasj heeft hetzelfde aandeel in de illegale drugs-markt (ongeveer 2 %).

In 2001 was heroïne de meest verspreide drugs.Tijdens de daaropvolgende jaren nam de populari-teit ervan af en sinds 2005 heeft de heroïne in destraathandel een hoge mate van zuiverheid en eenstabiele verkoopprijs bereikt. Heroïne wordt dooreen vaste groep oudere personen (ouder dan 25jaar) gebruikt.

De cocaïnemarkt in Litouwen is al enkele jarenongewijzigd; deze dure drugs zijn niet populair bijjongeren; de Litouwse georganiseerde misdaad-groepen versterken evenwel hun greep op de we-reldmarkt van de cocaïnesmokkel. Eind 2005 werdin Ecuador een grote bende cocaïnesmokkelaars,mee aangevoerd door een Litouwer, gevat. Debende smokkelde grote partijen cocaïne (verschei-dene tientallen tot honderden kilo’s), vooral per schipnaar Russische of Europese zeehavens.

56 755/1

souvent par bateau vers des ports maritimes rus-ses ou européens. Les lots de cocaïne contour-naient généralement la Lituanie mais des Lituanienscontrôlaient les cargaisons sur l’ensemble de leurtrajet et recevaient une part substantielle des pro-fits.

Des liens importants entre des citoyens lituanienset le trafic illicite de drogue à l’étranger

Compte tenu de l’arrestation de citoyens litua-niens dans le cadre du trafic illicite de drogue àl’étranger depuis près de huit ans, on peut discer-ner plusieurs champs d’investigation.

Les Lituaniens font office de courriers, d’organi-sateurs ou de dealers, ou encore de « conteneursvivants » ou « avaleurs » (personnes transportantde la drogue dans leur estomac).

L’émigration croissante élargit le cercle des rela-tions et les contacts avec l’étranger. Les Lituanienstentent d’organiser eux-mêmes un réseau de trafi-quants.

Les services policiers relèvent l’implication de Li-tuaniens dans le commerce de la drogue en Alle-magne. Depuis 2001, on observe l’intrusion de grou-pes lituaniens actifs dans le crime organisé sur lemarché illégal de la drogue (et de l’héroïne en par-ticulier) en Allemagne.

Les membres d’organisations criminelles litua-niennes ont conquis assez facilement le marchéscandinave en y proposant la fourniture rapide dedrogue bon marché, principalement produite en Li-tuanie.

Le trafic de drogue en provenance des paysd’Amérique latine et des Caraïbes : ces dernierstemps, un nombre croissant d’informations font étatde l’appartenance de Lituaniens à des organisa-tions criminelles. Ces personnes se chargent de lalivraison d’importantes cargaisons directement auxlieux de destination en contournant la Lituanie.

Activités criminelles de Lituaniens au Royaume-Uni et en Irlande : le nombre de citoyens lituaniensdétenus au Royaume-Uni et en Irlande augmente

Meestal kwam de cocaïne niet in Litouwen zelfterecht, maar controleerden Litouwers het volledigetraject van de lading en staken ze een wezenlijkdeel van de winst op zak.

Voornaamste banden van staatsburgers van deRepubliek Litouwen met de illegale drugstrafiek inhet buitenland

Wat de aanhoudingen van Litouwers in verbandmet de illegale drugstrafiek in het buitenland gedu-rende de voorbije acht jaar betreft, werden de vol-gende aspecten onderzocht.

Litouwers worden ingehuurd als drugskoeriers ofbolletjesslikkers (mensen die drugs smokkelen inhun maag), organiseren zelf drugssmokkel of zijnactief als dealers.

Door de toenemende emigratie leggen Litouwersmeer contacten in het buitenland en trachten zezelf netwerken van drugstrafiek uit te bouwen.

Het gerechtelijk apparaat heeft vastgesteld datLitouwers in de Duitse drugshandel actief zijn. Sinds2001 wordt de illegale drugsmarkt (vooral van he-roïne) in Duitsland door Litouwse georganiseerdemisdaadgroepen overspoeld.

Drugssmokkel naar Scandinavische landen. HetLitouwse georganiseerde misdaadmilieu heeft ookde Scandinavische drugsmarkt zonder al te veelproblemen ingepalmd. Ze konden immers snelgoedkope drugs leveren, vooral afkomstig uitLitouwen.

De cocaïnesmokkel vanuit Latijns-Amerika en deCaraïben. Recent is er steeds meer sprake vanLitouwse betrokkenheid bij misdaadgroepen diegrote partijen drugs rechtstreeks naar hun bestem-ming brengen zonder via Litouwen te passeren.

Criminele activiteiten van Litouwers in hetVerenigd Koninkrijk en Ierland. Door de toenemendeemigratie van Litouwse staatsburgers naar het

57755/1

en même temps que l’émigration vers ces pays. Uneseule incarcération était enregistrée en 2004, con-tre neuf en 2005.

La Lituanie se classe en quatrième position auniveau de la circulation de drogues de synthèse àtravers les États membres de l’Union européenne(jusqu’à 4 % de la drogue saisie dans les Étatsmembres européens est produite en Lituanie). Lepays exploite des laboratoires clandestins de pro-duction de drogues de synthèse, lesquelles repré-sentent 40 % de l’ensemble du marché de la dro-gue en Lituanie.

De nombreux Lituaniens sont détenus dans lemonde pour trafic de drogue. Les spécialistes esti-ment que le commerce de la drogue dans le paysreprésente jusqu’à plus de 500 millions de LTL (prèsde 145 millions d’euros). En Lituanie, les trafiquantsde drogue ont mis en place un réseau d’approvi-sionnement parfaitement organisé, ils se sont do-tés de technologies de pointe et des outils les plusmodernes. Ils s’activent aujourd’hui à développerdes voies de distribution efficaces. En 2004, 1,7 %des délits enregistrés étaient des crimes liés à ladrogue et 50.000 vols ont été répertoriés.

Au cours des cinq dernières années, le nombrede délits liés à la drogue a triplé. En 2005, 1.818actes criminels associés à la possession de subs-tances narcotiques et psychotropes ainsi que deleurs précurseurs de catégorie 1 ont été enregis-trés en Lituanie. Contrairement à la tendance gé-nérale en matière de délits, le nombre de faits aug-mente. En 2004,1.552 actes criminels étaient enre-gistrés, ce qui représente 266 actes criminels ou17 % de moins qu’en 2005.

Les drogues de synthèse représentent la plusgrande part du marché des drogues illicites en Li-tuanie et dans l’ensemble de la région baltique. Lazone géographique couverte par le trafic des dro-gues de synthèse s’étend. Excepté les destinationshabituelles de ces drogues – la Suède et la Nor-vège -, ces produits sont commercialisés depuis laLituanie jusqu’en Islande. Le 11 février 2004, lecorps d’un citoyen lituanien a été découvert dansles eaux islandaises de la mer de Norvège. Unjeune homme âgé de 24 ans était décédé des sui-

Verenigd Koninkrijk en Ierland, stijgt ook het aantalLitouwse gedetineerden in die landen. In 2004 werdslechts één persoon in hechtenis genomen, terwijldat er in 2005 negen waren.

Litouwen staat op de vierde plaats in de lijst vanEuropese lidstaten waar synthetische drugs circu-leren (en zelfs 4 % van de drugs die in de Euro-pese lidstaten in beslag werden genomen, was vanLitouwse oorsprong). In het land bevinden zich ille-gale laboratoria waar synthetische drugs wordenaangemaakt. Synthetische drugs vertegenwoordi-gen 40 % van de Litouwse drugsmarkt.

Talrijke Litouwers worden in het buitenland we-gens drugssmokkel opgepakt. Experts hebben be-rekend dat de illegale drugstrafiek in het land meerdan vijfhonderd miljoen LTL (ongeveer 145 miljoeneuro) vertegenwoordigt. De Litouwse drugs-baronnen hebben een goed geolied netwerk voorde aanvoer van drugs uitgebouwd, zijn uitgerust metde modernste technologie en instrumenten en trach-ten thans de distributie van drugs te optimaliseren.In 2004 was 1,7% van de 93.000 geregistreerdemisdrijven drugsgerelateerd. In 2004 werden 50.000diefstallen genoteerd.

Gedurende de voorbije vijf jaar is het aantal drugs-gerelateerde misdaden verdrievoudigd. In 2005werden in Litouwen 1.818 criminele feiten vastge-steld die met het bezit van verdovende enpsychotrope middelen en hun precursoren van ca-tegorie 1 verband hielden. In tegenstelling tot dealgemene criminaliteitscijfers neemt het aantaldrugsgerelateerde feiten toe. In 2004 werden 1.552criminele feiten geregistreerd, d.i. 266 feiten of 17%minder dan in 2005.

In Litouwen en de overige Baltische staten heb-ben synthetische drugs het grootste aandeel in deillegale drugsmarkt. Vanuit geografisch oogpuntbreidt de handel in synthetische drugs uit. Naastde traditionele bestemmingen – Zweden en Noor-wegen – is zelfs een land als IJsland afnemer. Zowerd op 11 februari 2004 het lichaam van eenLitouwer in de IJslandse territoriale wateren in deNoorse Zee aangetroffen. De twintigjarige man wasten gevolge van een verstoorde maagfunctie over-leden. In zijn maag werd vierhonderd gram

58 755/1

tes de troubles à l’estomac. Son estomac contenait400 gr de substances psychotropes, de l’amphéta-mine.

Le trafic de drogue par cargos constitue une autretendance. En 2004 et 2005, des drogues synthéti-ques ont été acheminées depuis la Lituanie vers laSuède par bateau en cargaisons groupées. Il sem-ble que le trafic de drogue par cargos, spéciale-ment de type ibis, dont l’inspection requiert d’im-portants moyens en termes de main-d’œuvre et detemps, ainsi que des équipements spéciaux, con-naît une popularité croissante.

Les statistiques révèlent que les nouveaux arri-vants des pays d’Europe de l’Est, et parmi eux lesLituaniens, s’établissent dans des pays étrangers –Espagne, Pays-Bas, Allemagne, Suède et Norvège– aux côtés de groupes criminels locaux (Albanais,Turcs et citoyens de l’ancienne Yougoslavie).

Les Pays-Bas restent les principaux pays en pro-venance desquels les drogues de synthèse –«ecstasy » - sont trafiquées vers la Lituanie. Lesdrogues de synthèse – amphétamine etmétamphétamine – sont produites dans des labo-ratoires clandestins lituaniens et acheminées versles pays scandinaves, la Russie et le Bélarus. Lesprécurseurs de drogues synthétiques proviennentde Russie et d’Ukraine. Une partie de ces précur-seurs sont expédiés en Pologne et aux Pays-Bas,où ils sont échangés contre des amphétamines etdes pilules d’ecstasy.

Selon les renseignements fournis par le Servicecriminel des frontières, la police norvégienne a saisien 2004 six litres d’amphétamines liquides et d’acidesulfurique. Neutralisée par l’acide sulfurique, cettequantité de liquide peut être transformée en 10 kgde poudre d’amphétamine à 100 %. La drogue étaitdissimulée dans une cache, dans le réservoir d’es-sence d’une voiture. Cette découverte montre quedes groupes criminels lituaniens ont essayé récem-ment d’installer des laboratoires de drogues de syn-thèse et de produire ce type de drogues sur place.

On peut affirmer à la lueur des informationsexistantes et de l’analyse de précédentes saisiesde drogues de synthèse que la route « méridionale»du trafic de drogues de synthèse en provenance

psychotrope middelen – amfetamine – aangetrof-fen.

Een van de trends in de handel in synthetischedrugs is de trafiek via vrachtschepen. In 2004 en2005 werden gevallen genoteerd van synthetischedrugs die in groepagezendingen van Litouwen naarZweden werden verscheept. Verwacht wordt datde drugstrafiek via het vrachtvervoer, met name vanhet IBIS-type, nog aan populariteit zal winnen. Decontrole ervan vergt immers veel tijd en personeelevenals specifiek materiaal.

Uit statistieken blijkt dat nieuwkomers uit Oost-Europese landen waaronder Litouwen zich naastde lokale misdaadgroepen (Albanezen, Turken, ex-Joegoslaven) in het buitenland – Spanje, Neder-land, Duitsland, Zweden en Noorwegen – vestigen.

Voor Litouwen blijven Nederland en België devoornaamste leveranciers van synthetische drugs– ‘ecstasy’. Synthetische drugs – amfetamine enmetamfetamine – worden in illegale Litouwse labo-ratoria aangemaakt en naar de Scandinavische lan-den, Rusland en Wit-Rusland uitgevoerd.Precursoren voor synthetische drugs worden vanRusland en Oekraïne naar Litouwen gesmokkeld.Een gedeelte daarvan gaat verder naar Polen enNederland, waar ze voor amfetamine enecstasypillen worden geruild.

Volgens de informatie van de opsporingsdienstvan de douane namen Noorse douaniers in 2004zes liter vloeibare amfetamine (amfetamine in vloei-bare vorm) en zwavelzuur in beslag. Nadat die hoe-veelheid amfetamine met zwavelzuur is geneutrali-seerd, kan ze tot tien kilogram 100 % zuiveramfetaminepoeder worden omgevormd. De drugswaren in een brandstoftank van een voertuig ver-stopt. Dat toont aan dat Litouwse misdaadgroepenonlangs hebben getracht laboratoria voor synthe-tische drugs op te richten en dit soort drugs terplaatse aan te maken.

In het licht van de beschikbare informatie en deanalyse van eerdere inbeslagnames van synthe-tische drugs kan worden gesteld dat de zuidelijkeroute voor de trafiek van synthetische drugs van

59755/1

de la Lituanie vers la Suède et la Norvège, c’est-à-dire par la Pologne, l’Allemagne et le Danemark,est plus souvent empruntée ces dernières années.

Pour résumer, les données relatives à 2005 per-mettent de conclure que la circulation illicite de dro-gue en Lituanie présente les tendances caractéris-tiques suivantes :

1. La circulation illégale de drogue augmente :– les infractions enregistrées et liées à la circula-

tion illégale de drogue augmentent ;– le problème de la drogue concerne de plus en

plus l’ensemble du territoire du pays ;– le nombre de demandes de places dans les

prisons pour des faits de drogue augmente ;– plus de 50 % des délits enregistrés et liés à la

drogue sont commis par des jeunes âgés de moinsde 30 ans ;

– de nouvelles substances psychotropes non re-prises dans la liste des substances contrôlées sontmises en circulation ;

– le prix de la vente en gros de la drogue dimi-nue.

2. Les STA et le cannabis sont les drogues prin-cipales en Lituanie :

– la production illégale, la consommation et lecommerce de STA augmentent ;

– le phénomène, récemment apparu, du canna-bis modifié prend de l’ampleur ;

– les quantités de STA saisies augmentent.

3. La circulation illégale d’héroïne augmente :

– le nombre d’incarcérations liées à l’héroïne apresque doublé en un an ;

– de l’héroïne hautement concentrée a fait sonapparition dans le secteur de la vente ambulante.

4. Les Lituaniens jouent un rôle croissant sur lemarché de la drogue :

– des organisations lituaniennes actives dans lecrime organisé expédient des représentants perma-nents à l’étranger pour y faciliter leurs activités ;

Litouwen naar Zweden en Noorwegen, d.w.z. viaPolen, Duitsland en Denemarken, tijdens de voor-bije jaren aan populariteit heeft gewonnen.

Op grond van de gegevens voor 2005 kan wor-den besloten dat de illegale drugstrafiek in Litouwendoor de volgende algemene tendenzen wordt ge-kenmerkt:

1. De illegale drugstrafiek neemt in omvang toe:– het aantal drugsgerelateerde misdrijven stijgt;

– het drugsprobleem spreidt zich over het helegrondgebied van het land uit;

– de vraag naar drugs in de gevangenissen neemttoe;

– meer dan 50% van de drugsgerelateerde mis-drijven wordt gepleegd door personen jonger dandertig jaar;

– nieuwe psychoactieve middelen zijn niet ver-meld in de bekendgemaakte lijst van gecontroleerdesubstanties;

– de groothandelsprijs van drugs daalt.

2. ATS en cannabis zijn de populairste drugs inLitouwen:

– ATS worden illegaal aangemaakt, het gebruiken de handel gaan in stijgende lijn;

– sinds kort wordt gewijzigde cannabis geteeld:

– er worden steeds meer ATS in beslag geno-men.

3. De illegale handel in heroïne neemt toe:

– het aantal aanhoudingen in verband met he-roïne is op een jaar tijd vrijwel verdubbeld;

– hooggeconcentreerde heroïne heeft haar in-trede in de straathandel gedaan.

4. Litouwers worden steeds actiever op de inter-nationale illegale drugsmarkt:

– permanente vertegenwoordigers van Litouwsegeorganiseerde misdaadgroepen vergemakkelijkende illegale activiteiten van die bendes in het buiten-land;

60 755/1

– des Lituaniens exercent une influence crois-sante au sein d’organisations criminelles interna-tionales ;

– des liens étroits sont observés entre le crimeorganisé lituanien et les organisations criminellesd’autres pays.

Situation juridique actuelle en République deLituanie

La Lituanie a ratifié les conventions suivantes : laconvention unique des Nations Unies sur les stu-péfiants (1961, ratifiée en 1994), la convention desNations Unies sur les substances psychotropes(1971, ratifiée en 1994) et la convention des Na-tions Unies contre le trafic illicite de stupéfiants etde substances psychotropes (1988, ratifiée en1988).

La loi relative aux activités pharmaceutiques enRépublique de Lituanie a été adoptée le 31 janvier1991. Un nouveau projet de loi est actuellement encours d’adoption au parlement lituanien.

La loi relative au contrôle des précurseurs desubstances narcotiques et psychotropes, adoptéele 1er juin 1999, règle les procédures et le contrôledes activités liées aux précurseurs de substancesnarcotiques et psychotropes et interdit l’utilisationdes précurseurs pour la production illégale de subs-tances narcotiques et psychotropes.

La loi relative au contrôle des précurseurs desubstances narcotiques et psychotropes a été adop-tée le 8 janvier 1998. Cette loi énonce les critèresde classification des substances narcotiques et psy-chotropes, elle comporte des dispositions permet-tant la circulation légale et le contrôle desdites subs-tances à des fins de santé publique, de médecinevétérinaire et de recherche, conformément aux exi-gences énoncées dans les accords internationauxen la matière. Conformément aux accords interna-tionaux conclus par la République de Lituanie etaux dispositions de ladite loi, les trois listes suivan-tes de substances narcotiques et psychotropes ontété créées :

– Litouwers spelen een steeds actievere rol ininternationale georganiseerde misdaadbendes;

– er bestaan nauwe banden tussen de Litouwsegeorganiseerde misdaad en die in andere landen.

Huidige wetgeving van de Republiek Litouwen

Litouwen heeft de volgende overeenkomstenbekrachtigd: de UN Single Convention on NarcoticDrugs van 1961 (bekrachtigd in 1994); de UNConvention on Psychotropic Substances van 1971(bekrachtigd in 1994) en de UN Convention againstthe Illicit Traffic in Narcotic Drugs and PsychotropicSubstances van 1988 (bekrachtigd in 1998).

De wet van de Republiek Litouwen inzake de far-maceutische activiteiten werd op 31 januari 1991goedgekeurd en een nieuwe ontwerpwet ligt thanster goedkeuring aan het Litouwse parlement voor.

De wet van de Republiek Litouwen inzake decontrole op precursoren van verdovende enpsychotrope middelen die op 1 juni 1999 werd goed-gekeurd, bepaalt de procedures voor en de con-trole op activiteiten betreffende precursoren vanverdovende en psychotrope middelen en verbiedthet gebruik van precursoren voor de illegaleproductie van verdovende en psychotrope midde-len.

De wet van de Republiek Litouwen inzake decontrole op verdovende en psychotrope middelenwerd op 8 januari 1998 goedgekeurd. Die wet legtde criteria vast voor de categorisering van verdo-vende en psychotrope middelen en bevat bepalin-gen inzake de wettige circulatie van en controle opdie middelen indien ze voor de medische zorg-verlening, diergeneeskundige en onderzoeks-doeleinden worden gebruikt, zoals vereist door dedesbetreffende internationale akkoorden. Overeen-komstig de bepalingen van voornoemde wet en deinternationale akkoorden die de Republiek Litouwenheeft onderschreven, werden er drie lijsten van ver-dovende en psychotrope middelen opgesteld, metname:

61755/1

1. La liste I comporte les plantes, les substancesnarcotiques et psychotropes dont l’utilisation est in-terdite à des fins de soins de santé en raison deseffets nocifs, pour la santé humaine, de leur con-sommation abusive ;

2. La liste II comporte les plantes, les substan-ces narcotiques et psychotropes utilisées à des finsde soins de santé et qui sont extrêmement dange-reuses pour la santé humaine en raison des effetsnocifs qu’implique leur consommation abusive.

3. La liste III comporte les plantes, les substan-ces narcotiques et psychotropes utilisées à des finsde soins de santé et qui sont dangereuses pour lasanté humaine en raison des effets nocifs qu’impli-que leur consommation abusive.

Ce texte est conforme à la résolution relative à laprévention de la toxicomanie en Lituanie, adoptéepar le Seimas de la République de Lituanie en 2002,dans laquelle toute tentative tendant à légaliser lesdrogues ou à mettre en place une politique encou-rageant la propagation des assuétudes est vivementcombattue, ainsi qu’à la résolution relative à la poli-tique en matière de contrôle de la drogue adoptéepar le Seimas de la République de Lituanie le 18mars 2003.

Depuis 2005, la commission permanente duSeimas de prévention de la toxicomanie est res-ponsable de l’examen parlementaire. Le départe-ment de Contrôle de la drogue fonctionne sousl’autorité du gouvernement.

Le Seimas de la République de Lituanie a adopté,par une décision du 8 avril 2004, le programme pu-blic 2004-2008 en matière de contrôle de la drogueet de prévention de la toxicomanie. Ce programmea pour objectif d’arrêter et de réduire la propaga-tion de la toxicomanie, de prévenir la circulation il-légale de drogue et de mettre en œuvre les priori-tés politiques nationales dans le domaine de la pré-vention et du contrôle de la drogue par la suppres-sion cohérente et complète des causes et des con-ditions favorables à l’apparition et à la propagationdes toxicomanies ainsi que par une utilisation ra-tionnelle des moyens financiers et humains.

1. Lijst I, die planten, verdovende en psychotropemiddelen bevat die niet in de medische zorgverleningmogen worden aangewend vermits overmatig ge-bruik de menselijke gezondheid schaadt;

2. Lijst II, die planten, verdovende en psychotropemiddelen bevat die in de medische zorgverleningworden gebruikt en die uiterst gevaarlijk zijn voorde menselijke gezondheid vermits overmatig gebruikschadelijk is;

3. Lijst III, die planten, verdovende en psychotropemiddelen bevat die in de medische zorgverleningworden gebruikt en die gevaarlijk zijn voor de men-selijke gezondheid vermits overmatig gebruik scha-delijk is.

Dit document stemt overeen met de resolutie in-zake de preventie van drugsverslaving in Litouwendie in 2002 door de Seimas van de RepubliekLitouwen werd goedgekeurd en waarin eender welkinitiatief om drugs te legaliseren of om een beleidte voeren dat de verspreiding van drugs bevordert,ten stelligste wordt afgeraden, en met de resolutieinzake het drugscontrolebeleid die op 18 maart 2003door de Seimas van de Republiek Litouwen werdgoedgekeurd.

Sinds 2005 staat de vaste commissie voor depreventie van drugsverslaving van de Seimas invoor de parlementaire controle. Het departementdrugscontrole ressorteert onder de regering van deRepubliek Litouwen.

Op 8 april 2004 keurde de Seimas van de Repu-bliek Litouwen het overheidsprogramma voor drugs-controle en de preventie van drugsverslaving voorde periode 2004-2008 goed. Het programma strektertoe de drugsverslaving een halt toe te roepen enterug te dringen, de illegale circulatie van drugs tevoorkomen en de nationale beleidsprioriteiten ophet stuk van de drugspreventie en -controle ten uit-voer te leggen. Men wil dit bereiken door de finan-ciële en menselijke middelen rationeel in te zettenen door de oorzaken van en de voorwaarden voorhet ontstaan en de verspreiding van drugsverslavingop een consequente, allesomvattende manier wegte nemen.

62 755/1

Le gouvernement lituanien appuie pleinement leplan de mise en œuvre du programme.

Le programme public de prévention et de con-trôle de la drogue pour 2004-2008 a pour principa-les missions :

- la création d’une disposition négative, dans l’es-prit du public, à l’égard de la consommation de dro-gues et de substances psychotropes, en mettantl’accent sur la prévention au sein des familles, auprèsdes enfants et des jeunes, ainsi que sur la promo-tion d’un mode de vie sain auprès de ce groupecible ;

– le développement de la coopération entre lesinstitutions publiques responsables de la préven-tion et de la réglementation en matière de drogue,d’une part, et les organisations publiques et la so-ciété au sens large, d’autre part ;

– la promotion des initiatives prises par les auto-rités municipales et régionales pour faire face auxdifficultés en matière de prévention et de contrôlede la drogue ;

– le développement des activités des autoritéschargées du respect de la loi qui tendent à dimi-nuer l’approvisionnement en entravant la disponi-bilité des stupéfiants ;

– le développement d’un système conforme auxexigences de l’UE pour la collecte et pour l’analysedes informations objectives en matière de préven-tion et de contrôle ;

– le renforcement de la coopération internatio-nale en matière de prévention et de contrôle dansle cadre de projets et de programmes régionaux etnationaux ;

– la mise en œuvre de mesures de prévention dublanchiment de l’argent provenant des gains tirésde la circulation illégale de drogue ;

– la coordination des efforts, la gestion efficaceet le contrôle des organismes publics responsablesde la prévention et du contrôle de la drogue ;

– la création de conditions favorables au rempla-cement des peines pénales par des programmesde soins de substitution pour les consommateursde drogue inculpés pour des délits mineurs.

La législation de la République de Lituanie sanc-tionne les délits et les infractions liés à la circula-tion illégale de substances narcotiques et de dro-gues.

De regering van de Republiek Litouwen onder-schrijft de timing voor de concrete uitvoering vanhet programma.

De belangrijkste taken van het overheids-programma voor drugscontrole en de preventie vandrugsverslaving voor 2004-2008 zijn o.a.:

– het gebruik van drugs en psychotrope midde-len ontraden bij de publieke opinie, waarbij de na-druk wordt gelegd op drugspreventie in het gezin,bij kinderen en jongeren, en op het bevorderen vaneen gezonde levenswijze bij kinderen en jongeren;

– de samenwerking bevorderen tussen, enerzijds,de overheidsinstanties die voor de drugspreventieen -controle instaan en, anderzijds, de openbareorganisaties en de samenleving in haar geheel;

– de initiatieven van lokale en regionale overhe-den om de problemen op het stuk van de drugs-preventie en -controle op te lossen, ondersteunen;

– de acties van politie en gerecht om de drugs-bevoorrading terug te brengen door de toegang totdrugs te belemmeren, optimaliseren;

– een systeem op poten zetten voor het verza-melen en analyseren van objectieve informatie overdrugspreventie en -controle, overeenkomstig de EU-richtlijnen;

– de internationale samenwerking op het stuk vandrugspreventie en -controle in het kader van regio-nale en nationale projecten en programma’s ver-sterken;

– maatregelen ten uitvoer leggen om het wit-wassen van inkomsten uit de illegale drugstrafiektegen te gaan;

– de overheidsorganen voor drugspreventie en -controle doeltreffend beheren en controleren en huninspanningen coördineren;

– gunstige voorwaarden creëren om strafrechte-lijke veroordelingen van drugsgebruikers die lichtestraffen krijgen, door alternatieve behandelings-programma’s te vervangen.

De wetgeving van de Republiek Litouwen bevatsancties voor misdaden en misdrijven die met deillegale circulatie van drugs en verdovende midde-len verband houden.

63755/1

Le Code des peines administratives comporte enson article 44, 1ère partie, une disposition en vertude laquelle l’acquisition illicite de substances nar-cotiques ou psychotropes ou la détention de cel-les-ci en petites quantités sans intention de vendreou de distribuer ces substances, sont punies d’uneamende pouvant atteindre LTL 1,000 et de la con-fiscation des produits ou d’une détention adminis-trative jusqu’à trente jours et de la confiscation dessubstances narcotiques ou psychotropes.

La partie 2 de l’article susmentionné dispose quepour les mineurs âgés de 14 à 16 ans, l’acquisitionillicite de substances narcotiques ou psychotropesou la détention de celles-ci en petites quantités sansintention de vendre ou de distribuer ces substan-ces, ainsi que la consommation de substances nar-cotiques ou psychotropes sans prescription médi-cale, sont punies d’une amende infligée aux pa-rents ou aux tuteurs de l’enfant à concurrence deL TL 500, ainsi que de la confiscation des produitsconcernés.

Toutefois, ces sanctions ne seront pas infligéesaux personnes qui restitueront de leur plein gré lessubstances narcotiques ou psychotropes qu’ellesdétenaient en petites quantités ou à celles quis’adresseront spontanément à un centre de désin-toxication.

Le Code sanctionne également les activités etles opérations pharmaceutiques illégales (art. 44/1), les activités illégales liées à des précurseurs desubstances narcotiques ou psychotropes (art. 44/2), l’absence de mesures tendant à sécuriser lesrécoltes contenant des narcotiques, la culture illé-gale de pavots d’opium, de cannabis et de cocaïer(art. 107/2), la conduite sous l’influence d’alcool,de stupéfiants, de médicaments ou d’autres subs-tances toxiques (art. 126), le port ou le transportd’armes ou de munitions sous l’influence d’alcool,de narcotiques, de psychotiques ou d’autres subs-tances toxiques (art. 194).

Le nouveau Code pénal lituanien entré en vigueurle 1er mai 2003 régit la responsabilité pénale. Plusprécisément, le chapitre XXXVII du Code sanctionneles infractions et les délits liés à l’entreposage detoute substance narcotique, psychotrope ou toxi-que. En vertu de l’article 259 du Code pénal, toute

Artikel 44, deel 1 van het wetboek van admini-stratieve overtredingen van de Republiek Litouwenbepaalt dat de illegale aankoop of opslag van kleinehoeveelheden verdovende of psychotrope midde-len zonder het oogmerk ze te verkopen of op eni-gerlei wijze te verdelen, hetzij met een geldboetetot 1.000 LTL en de inbeslagname van de midde-len, hetzij met een administratieve aanhouding totdertig dagen en de inbeslagname van de middelenwordt bestraft.

Wat minderjarigen van 14 tot 16 jaar betreft, be-paalt deel 2 van voornoemd artikel dat de illegaleaankoop of opslag van kleine hoeveelheden verdo-vende of psychotrope middelen zonder het oogmerkze te verkopen of op enigerlei wijze te verdelen, enhet gebruik van verdovende of psychotrope midde-len zonder medisch voorschrift, wordt bestraft meteen geldboete tot 500 LTL, te betalen door deouders of voogden van die minderjarigen, en deinbeslagname van de middelen.

Die sancties zijn niet van toepassing op perso-nen die de kleine hoeveelheden verdovende ofpsychotrope middelen vrijwillig teruggeven, noch oppersonen die zich vrijwillig in een drugskliniek latenopnemen.

Het wetboek van administratieve overtredingenvoorziet tevens in sancties met betrekking tot on-wettige farmaceutische activiteiten en operaties (ar-tikel 44/1); onwettige activiteiten met betrekking totprecursoren van verdovende of psychotrope mid-delen (artikel 44/2); het verzaken aan maatregelenter beveiliging van gewassen die verdovende mid-delen bevatten (artikel 107/1); de illegale teelt vanpapavers, cannabis en cocabomen (artikel 107/2);het rijden onder invloed van alcohol, drugs, genees-middelen of andere verdovende middelen (artikel126), het dragen en/of vervoeren van wapens ofmunitie onder invloed van drank of verdovende,psychotrope of andere genotmiddelen (artikel 194).

De strafrechtelijke aansprakelijkheid wordt gere-geld in het nieuwe Strafwetboek van de RepubliekLitouwen dat sinds 1 mei 2003 van kracht is. Hoofd-stuk XXXVII van het Strafwetboek voorziet metname in sancties wegens overtredingen en crimi-nele feiten in verband met de opslag van verdo-

64 755/1

personne impliquée dans la production, le traite-ment, l’acquisition, le stockage, le transport ou ladistribution illégaux de substances narcotiques oupsychotropes sans intention de les vendre ou deles distribuer, sera condamnée à une amende, miseen état d’arrestation ou punie d’une peine d’empri-sonnement pouvant aller jusqu’à 2 ans; si l’infrac-tion en question porte sur de petites quantités desubstances narcotiques ou psychotropes, elle seraconsidérée comme un délit et sera punie d’unepeine de travaux d’utilité publique, d’une peine d’em-prisonnement, d’une amende ou d’une peine dedétention. Les dispositions relatives aux quantitésde narcotiques ou de psychotropes utilisées, pro-duites ou entreposées ne s’appliqueront pas auxpersonnes qui s’adressent spontanément à un cen-tre de santé publique.

L’article 260 du Code pénal sanctionne la déten-tion illégale de substances narcotiques ou psycho-tropes dans le but de les distribuer ainsi que la dé-tention illégale d’une très grande quantité de subs-tances narcotiques ou psychotropes. Toute per-sonne impliquée dans la production, le traitement,l’acquisition, le stockage, le transport ou la distribu-tion illégaux de substances narcotiques ou psycho-tropes dans le but de vendre ou de distribuer lesdi-tes substances, ainsi que toute personne impliquéedans la vente ou la distribution de substances nar-cotiques ou psychotropes sera condamnée à unepeine d’emprisonnement de 2 à 8 ans. Si les in-fractions susmentionnées portent sur une grandequantité de substances narcotiques ou psychotro-pes, le contrevenant s’expose à une peine de 8 à10 ans d’emprisonnement. De même, toute per-sonne impliquée illégalement dans la production,le traitement, l’acquisition, le stockage, le transport,la vente ou tout autre type de distribution de trèsgrandes quantités de substances narcotiques oupsychotropes, sera condamnée à une peine de 10à 15 ans d’emprisonnement.

L’article 261 du Code pénal sanctionne la distri-bution de substances narcotiques ou psychotropesà des mineurs d’âge à des peines d’emprisonne-ment allant de 3 à 12 ans.

D’autres articles du Code pénal sanctionnent lesinfractions suivantes : la production d’équipementsdestinés à la production de substances narcotiques

vende, psychotrope, giftige of krachtige middelen.Krachtens artikel 259 van het Strafwetboek wordteenieder die betrokken is bij de illegale productie,verwerking, verwerving, opslag, vervoer of over-dracht van verdovende en psychotrope middelen,zonder het oogmerk ze te verkopen of op enigerleiwijze te verdelen, beboet, aangehouden of bestraftmet een gevangenisstraf tot 2 jaar; dezelfde over-treding, met betrekking tot kleine hoeveelhedenverdovende of psychotrope middelen, wordt alseen crimineel feit beschouwd en wordt met eenwerkstraf, opsluiting, een boete of hechtenis be-straft. De bepalingen betreffende de gebruikte, ge-produceerde of opgeslagen hoeveelheden verdo-vende of psychotrope middelen zijn niet van toe-passing indien de betrokkene zich vrijwillig in eengezondheidsinstelling laat opnemen.

Artikel 260 van het Strafwetboek voorziet in sanc-ties voor het illegale bezit van verdovende ofpsychotrope middelen met het oogmerk ze te ver-delen, en voor het illegale bezit van een zeer grotehoeveelheid verdovende of psychotrope middelen.Personen die bij de illegale productie, verwerking,verwerving, opslag, vervoer of overdracht van ver-dovende en psychotrope middelen betrokken zijn,met het oogmerk ze te verkopen of op enigerlei wijzete verdelen, en personen die op enigerlei wijze bijde verkoop of de verdeling van verdovende ofpsychotrope middelen betrokken zijn, worden tot eengevangenisstraf van twee tot acht jaar veroordeeld.Wie dezelfde overtreding begaat met een grote hoe-veelheid verdovende of psychotrope middelen,hangt een gevangenisstraf van acht tot tien jaarboven het hoofd. Naar analogie worden personendie bij de illegale productie, verwerking, verwerving,opslag, vervoer, overdracht, verkoop of andere vor-men van verdeling van zeer grote hoeveelhedenverdovende of psychotrope middelen betrokken zijn,tot een gevangenisstraf van tien tot vijftien jaar ver-oordeeld.

Artikel 261 van het Strafwetboek voorziet in sanc-ties voor de verdeling van verdovende ofpsychotrope middelen aan minderjarigen, gaandevan drie tot twaalf jaar opsluiting.

Andere artikelen van het Strafwetboek voorzienin sancties voor de volgende overtredingen: deproductie van materiaal dat wordt gebruikt om ver-

65755/1

ou psychotropes et à la mise en place de technolo-gies ou d’instructions pour la production desditessubstances, le vol, les sévices ou tout autre acteillégal commis pour se procurer des substancesnarcotiques ou psychotropes, l’incitation à consom-mer de substances narcotiques ou psychotropes,la culture illégale de pavot ou de cannabis, la dé-tention illégale de précurseurs de substances nar-cotiques ou psychotropes de la première catégorie;la violation des règles régissant la détention légalede substances narcotiques, psychotropes ou toxi-ques.

Le Code pénal détermine les quantités desubstances narcotiques ou psychotropes consi-dérées comme relevant respectivement des troiscatégories (« petite », « grande » et « très grande»), sur la base des recommandations adoptéespar le ministère lituanien de la Santé publique.Ainsi, le décret du ministre de la Santé publiquedaté du 23 avril 2003 « à propos des recom-mandations pour l’estimation des quantités desubstances narcotiques ou psychotropes » éta-blit ce qui suit :

Ø Héroïne : petite quantité - 0.02 g;grande quantité - 2 g;très grande quantité -10 g.

Ø Cannabis et dérivés :petite quantité - 5 g;grande quantité - 500 g;très grande quantité - 2500 g.

Ø Feuilles de coca :petite quantité - 100 g;grande quantité - 10 kg;très grande quantité - 50 kg.

Ø Pâte de coca :petite quantité - 0.4 g;grande quantité - 40 g;très grande quantité - 200 g.

Ø Opium : petite quantité - 1 g;grande quantité - 100 g;très grande quantité - 500 g.

dovende of psychotrope middelen aan te makenen de voorbereiding van technologieën of instruc-ties voor de aanmaak van die middelen; diefstal,misbruik of andere illegale praktijken om in het be-zit van verdovende of psychotrope middelen te ko-men; het aanzetten tot het gebruik van verdovendeof psychotrope middelen; de illegale teelt van pa-pavers of cannabis; het illegale bezit van precursorenvan verdovende of psychotrope middelen van deeerste categorie; het overtreden van bepalingenbetreffende het wettelijke bezit van verdovende,psychotrope, krachtig werkende of giftige midde-len.

Het Strafwetboek bepaalt de hoeveelheden ver-dovende of psychotrope middelen die in de catego-rieën ‘klein’, ‘groot’ en ‘zeer groot’ thuishoren; dieonderverdeling gebeurt op grond van aanbevelin-gen van het ministerie van Volksgezondheid vande Republiek Litouwen. Zo werden in de rondzend-brief van de minister van Volksgezondheid van 23april 2003 ‘inzake aanbevelingen voor het vaststel-len van een kleine, grote of zeer grote hoeveelheidverdovende en psychotrope middelen’ de volgendehoeveelheden vooropgesteld:

Ø Heroïne: kleine hoeveelheid - 0.02 g;grote hoeveelheid - 2 g;zeer grote hoeveelheid -10 g.

Ø Cannabis en de delen ervan:kleine hoeveelheid - 5 g;grote hoeveelheid - 500 g;zeer grote hoeveelheid -2500 g.

Ø Cocabladeren .kleine hoeveelheid - 100 g;grote hoeveelheid - 10 kg;zeer grote hoeveelheid - 50 kg.

Ø Cocapasta:kleine hoeveelheid - 0.4 g;grote hoeveelheid - 40 g;zeer grote hoeveelheid - 200 g.

Ø Opium: kleine hoeveelheid - 1 g;grote hoeveelheid - 100 g;zeer grote hoeveelheid - 500 g.

66 755/1

Ø Amphétamines :petite quantité - 0.2 g;grande quantité - 20 g;très grande quantité - 100 g.

Coopération

L’an dernier, les autorités chargées du respectde la loi dans le pays ont réalisé plus de 20 opéra-tions internationales en matière de drogue et/ou ontparticipé aux projets et groupes de travail interna-tionaux suivants : Groupe horizontal « Drogue » duConseil de l’Union européenne, activités dans lecadre du projet « Synergy » de l’organisation poli-cière européenne Europol, tendant à renforcer lecontrôle des drogues de synthèse et des précur-seurs, activités dans le cadre du projet « Cola » del’organisation policière européenne Europol, axé surla lutte contre la contrebande de cocaïne en Eu-rope.

Activités au sein du groupe de travail d’expertsen matière de drogue du Comité opérationnel dansle cadre du projet « Task Force » de la région de lamer Baltique ; projet régional (Lituanie et Suède)relatif aux drogues de synthèse et aux précurseurs;sous-projet « Al » destiné à perfectionner les en-quêtes spécifiques conjointes et sous-projet « con-trôle de laboratoires de drogues de synthèse et deprécurseurs » ; projet Lituanie-Pologne « TRAP 111»contre le trafic de drogue dans les deux pays parti-cipants ; projet international d’étude des amphéta-mines « CASE » ; projet de programme PHARE2002 pour « améliorer et renforcer le contrôle etles compétences anti-fraude ainsi que pour assu-rer la confiscation correcte et efficace des revenuspar les douanes lituaniennes », programme Douane2007 de la Commission européenne, programmeCLEESE initié par le gouvernement suédois pourpromouvoir l’échange de compétences et d’expé-rience en matière de respect de la loi, ainsi que lesvisites d’officiers, projet « Prism » des Nations Uniesconsacré à l’amélioration du contrôle des précur-seurs de substances narcotiques et psychotropeset de drogues de synthèse en fonction de la de-mande, projets bilatéraux relatifs à l’analyse de ris-ques en matière de courriers de cocaïne depuis laLituanie vers les aéroports d’États étrangers avecles autorités chargées du respect de la loi respecti-

Ø Amfetamine:kleine hoeveelheid - 0.2 g;grote hoeveelheid - 20 g;zeer grote hoeveelheid - 100 g.

Samenwerking

Vorig jaar voerden de Litouwse gerechtelijke in-stanties meer dan twintig internationale operatiesin het kader van de drugscontrole uit. Daarnaastcoördineerden ze of namen ze deel aan de vol-gende internationale projecten en werkgroepen: deHorizontal Working Party on Drugs van de Raadvan de Europese Unie, activiteiten in het kader vanhet project ‘Synergy’ van de Europese politie-organisatie Europol dat ertoe strekt de controle opsynthetische drugs en hun precursoren te verster-ken, activiteiten in het kader van het project ‘Cola’van Europol, gericht tegen de cocaïnesmokkel naarEuropa.

Activiteiten in het kader van de werkgroep vandrugsexperts van het operationeel comité in hetkader van het project ‘Task Force’ in de regio vande Baltische Zee; het regionaal project (Litouwenen Zweden) inzake synthetische drugs en hunprecursoren; het subproject ‘A1’ ter bevordering vanspecifiek gezamenlijk onderzoek en het subprojectinzake de ‘Controle op illegale laboratoria voor syn-thetische drugs en hun precursoren’; het Litouws-Poolse project ‘TRAP 111’ tegen de drugstrafiek inbeide landen; het internationaal project ‘CASE’ in-zake amfetamineprofilering; het project inzake ‘Deverbetering en versterking van de vaardigheden in-zake controle en fraudebestrijding en de correcteen doeltreffende invordering van invoerrechten doorde Litouwse douane‘ in het kader van het ‘PHARE2000’-programma; het programma ‘Douane 2007’van de Europese Commissie; het programma‘CLEESE’, een initiatief van de Zweedse regeringvoor de uitwisseling van vaardigheden en ervaringop het stuk van de naleving van de douanewetgevingen bezoeken van officieren; het VN-project ‘Prisma’voor een versterkte controle op de precursoren vanverdovende en psychotrope middelen en synthe-tische drugs, afgestemd op de behoefte; bilateraleprojecten inzake de risicoanalyse van Litouwsecocaïnekoeriers op buitenlandse luchthavens, insamenwerking met de bevoegde gerechtelijke in-

67755/1

vement en Pologne, aux Pays-Bas, en Allemagne,en France, en Espagne et au Portugal.

Les autorités chargées du respect de la loi ontamorcé l’intégration d’un nouveau produit, la méta-chlorophénylpipérazine (m-CCP) dans la liste desproduits contrôlés, attirant ainsi l’attention d’Europolet du Service public de contrôle de la drogue sousla tutelle du ministère de la Santé publique; ellesont aussi été à l’origine de la préparation des con-signes de collecte de tablettes de stimulants de typeamphétamines ainsi que de l’élaboration du catalo-gue et ont participé au processus de création ; en-fin, elles ont initié la signature du Memorandum ofMutual Understanding with the Lithuanian divisionof the US freight forwarders corporation M&M In-ternational Forwarders Transport Logistics Services.

Activités au niveau parlementaire

Deux groupes de travail composés de représen-tants de différents organismes publics, des établis-sements scolaires et des centres de soins de santé,ainsi que du Conseil national de la Santé, ont étémis sur pied pour préparer des projets de loi en2005 :

Ø pour le développement d’un système de priseen charge minimal et moyen d’enfants présentantun risque de délinquance;

Ø pour la maîtrise des risques de santé liés à latoxicomanie, au moyen de programmes de maîtrisedes risques en Lituanie.

En 2005, après avoir procédé à une analyse dis-tincte de la mise en œuvre des différents axes prio-ritaires du Programme national de prévention et decontrôle de la drogue pour 2004-2008, la commis-sion de Prévention de la toxicomanie du Seimas asoumis les recommandations suivantes au gouver-nement :

· renforcer les activités des autorités chargéesdu respect de la loi pour réduire la fourniture destupéfiants, entraver leur disponibilité (principale-ment dans les lieux de loisirs des jeunes), accroîtrele contrôle des entreprises et des laboratoires chi-miques qui produisent et importent des substances

stanties van Polen, Nederland, Duitsland, Frankrijk,Spanje en Portugal.

De Litouwse gerechtelijke instanties zorgden ertevens voor dat een nieuwe synthetisch product,m-CPP (meta-chloorphenylpiperazine) in de lijst vangecontroleerde substanties werd opgenomen. Dattrok de aandacht van Europol en de nationale dienstvoor drugscontrole van het ministerie van Volksge-zondheid; ze bereidden tevens instructies en eencatalogus betreffende amfetamineachtige peppillenvoor en namen deel aan de praktische uitwerkingervan; ze bereidden ten slotte de ondertekeningvoor van het Memorandum of Mutual Understandingmet de Litouwse afdeling van de Amerikaanseberoepsorganisatie van vrachtvervoerders, M&MInternational Forwarders Transport Logistics Servi-ces.

Parlementaire activiteiten

In 2005 werden twee werkgroepen bestaande uitvertegenwoordigers van diverse overheidsdiensten,onderwijsinstellingen, openbare organisaties,gezondheidsinstanties en de NationaleGezondheidsraad opgericht. Hun taak bestond erinwetsontwerpen voor te bereiden:

Ø inzake de ontwikkeling van een systeem vanminimale en gemiddelde zorgverlening aan kinde-ren die geneigd zijn strafbare feiten te plegen;

Ø inzake het verminderen van de gezondheids-risico’s verbonden aan drugsverslaving, met de on-dersteuning van bestaande Litouwse programma’sinzake schadebeperking.

In 2005 legde de commissie ter preventie vandrugsverslaving van de Seimas de volgende aan-bevelingen voor aan de regering, nadat ze de toe-passing van de diverse prioritaire beleidslijnen inhet nationaal programma voor drugspreventie en -controle 2004-2008 had geanalyseerd:

· de activiteiten van het gerechtelijk apparaatbevorderen die ertoe strekken de aanvoer van drugste verminderen en de toegang tot drugs te verhin-deren (vooral op plekken waar jongeren vertier zoe-ken) en de controle verscherpen op bedrijven enchemische laboratoria die verdovende en

68 755/1

narcotiques et psychotropes et leurs précurseurspouvant être utilisés pour l’achat illicite desdits pro-duits ;

· créer les conditions et instaurer la base légis-lative permettant, pour les infractions mineures etmoyennement graves, de remplacer la responsabi-lité pénale par des programmes de traitement desubstitution pour les toxicomanes ;

· associer à la prévention primaire de la toxico-manie une prévention en matière de consomma-tion d’alcool et de tabac basée sur une éducationharmonieuse au sein de la famille, de l’école et dela communauté au sens large ainsi que sur la coor-dination intégrée de la mise en œuvre des Program-mes nationaux de réglementation en matière d’al-cool, de tabac et de stupéfiants et des Program-mes de prévention de la toxicomanie, de telle sorteque l’application des mesures préventives reposesur des méthodes scientifiquement fondées ;

· appliquer dans les établissements scolairesune stratégie intégrée de prévention en matière dedrogue, comportant une différenciation des mesu-res de prévention en fonction de l’âge, du sexe, desgroupes à risques, etc.

II. Lettonie

Aspects juridiques

En 1993, la Lettonie a ratifié les conventions desNations Unies sur la prévention de la propagationde la drogue : convention unique des Nations Uniessur les stupéfiants (1961), convention des NationsUnies sur les substances psychotropes (1971) etconvention des Nations Unies contre le trafic illicitede stupéfiants et de substances psychotropes(1988). Au cours des années suivantes, plusieurslois ayant pour objectif l’application de ces conven-tions en Lettonie ont été adoptées (loi sur les pro-cédures de commerce légal des substances narco-tiques et psychotropes et des produits médicaux,1996 ; loi sur les activités pharmaceutiques, 1997 ;loi sur les précurseurs (1996) et amendements aucode pénal letton – actuellement loi criminelle, etc.).

La réglementation lettone a été jugée conformeaux exigences européennes en matière de drogueau terme d’un monitoring réalisé avant l’adhésion

psychotrope middelen en hun precursoren, die voorde illegale verkoop van verdovende en psychotropemiddelen kunnen worden gebruikt, aanmaken;

· de voorwaarden scheppen en de wettelijkegrondslag leggen opdat de strafrechtelijke aanspra-kelijkheid van drugsverslaafden voor kleine over-tredingen en misdrijven door alternatievebehandelingsprogramma’s zou kunnen worden ver-vangen;

· de primaire drugspreventie combineren met depreventie van alcohol- en tabaksgebruik, gebaseerdop een harmonieuze opvoeding binnen het gezin,de school, de gemeenschap en door middel van degezamenlijke coördinatie van de toepassing van denationale programma’s voor alcohol-, tabaks- endrugscontrole en –preventie, zodat preventievemaatregelen in het kader van die programma’s opwetenschappelijke methodes kunnen worden ge-stoeld;

· gezamenlijke strategieën inzake drugs-preventie uitwerken voor onderwijsinstellingen, meteen differentiëring op basis van leeftijd, geslacht,risicogroep, enz.

II. Letland

Wettelijke aspecten

In 1993 bekrachtigde Letland de VN-verdrageninzake de preventie van de drugsverspreiding (deUN Single Convention on Narcotic Drugs van 1961,de UN Convention on Psychotropic Substances van1971 en de I van 1988). Tijdens de daaropvolgendejaren werden diverse wetten goedgekeurd teneindedie overeenkomsten in Letland ten uitvoer te bren-gen (de wet betreffende de procedures voor de le-gale handel in verdovende en psychotrope midde-len en medicinale producten (1996), de farmaceu-tische wet (1997), de wet betreffende de precursoren(1996) en amendementen op het Letse Strafwet-boek, enz.).

De overeenstemming van de Letse wetgeving metde Europese basisvereisten inzake drugs werdgoedgekeurd na controle voorafgaand aan ’s lands

69755/1

de la Lettonie à l’Union européenne ainsi qu’en 2003dans le cadre du projet PHARE, lorsque des ex-perts UE ont évalué la situation en Lettonie.

Conformément à la convention des NU de 1971,les drogues, les substances psychotropes et lesprécurseurs sont classés dans quatre tableaux : ta-bleau I (drogues illégales, dangereuses et substan-ces psychotropes), tableau II (drogues et substan-ces psychotropes dangereux dont l’utilisation estautorisée à des fins médicales et scientifiques), ta-bleau III (substances psychotropes dangereusesentraînant une dépendance) et tableau IV (précur-seurs).

La consommation de drogue constitue un déliten Lettonie. En vertu de l’article 253, § 2, de la loicriminelle, toute personne détenant de la drogueou des substances psychotropes en petites quanti-tés et qui consomme à plusieurs reprises des dro-gues ou des substances psychotropes sans pres-cription médicale est punie d’une peine d’emprison-nement pouvant aller jusqu’à 3 ans ou d’uneamende; toute personne consommant des droguesou des substances psychotropes sans prescriptionmédicale ou trouvée en possession de petites quan-tités de ces produits pour la première fois est punied’une sanction administrative prévue à l’article 46du Code des infractions administratives.

Parallèlement, la loi lettone permet de déchargerl’auteur de l’infraction de sa responsabilité admi-nistrative ou criminelle ou de réduire le degré degravité de sa peine si l’intéressé accepte de suivreune cure de désintoxication. Cette dispense estaccordée dans le cadre d’une procédure adminis-trative ainsi qu’à tous les stades de la procédurecriminelle si une série d’autres dispositions énon-cées dans la loi sont respectées.

Le 16 août 2005, le Conseil des ministres de laRépublique de Lettonie a adopté le document cléde la planification stratégique de la politique natio-nale en matière de stupéfiants, le Programme na-tional 2005-2008 de contrôle et de prévention de ladrogue. Ce document énumère les tâches majeu-res des institutions responsables selon quatre axesstratégiques majeurs (réduction de l’approvisionne-ment, réduction de la demande, coordination des

toetreding tot de Europese Unie en in het kadervan het ‘PHARE’-project in 2003, toen Europesespecialisten de toestand in Letland beoordeelden.

Krachtens het VN-verdrag van 1971 wordendrugs, psychotrope middelen en precursoren in viercategorieën onderverdeeld (Categorie I [illegale,gevaarlijke drugs en psychotrope middelen], Cate-gorie II [gevaarlijke drugs en psychotrope midde-len, die in de geneeskunde of de wetenschap mo-gen worden gebruikt], Categorie III [gevaarlijkepsychotrope middelen die verslavend werken], Ca-tegorie V [precursoren]).

In Letland is drugsgebruik een strafbaar feit.Krachtens artikel 253, § 2, van het Strafwetboekstaat er een boete of een gevangenisstraf tot driejaar op het bezit van kleine hoeveelheden drugs ofpsychotrope middelen en het herhaaldelijk gebruikervan zonder medisch voorschrift. Iemand die voorhet eerst drugs of psychotrope middelen zondermedisch voorschrift gebruikt of er kleine hoeveel-heden van bewaart, krijgt een administratieve strafzoals bepaald in artikel 46 van het wetboek vanadministratieve overtredingen.

Tegelijkertijd bepaalt de Letse wetgeving dat eenovertreder van zijn administratieve of strafrechte-lijke aansprakelijkheid kan worden ontheven of dateen zware straf door een lichtere kan worden ver-vangen indien hij ermee instemt zich voor zijn ver-slaving te laten behandelen. Dergelijke vrijstellingkan in het kader van de administratieve procedureen in alle fases van de strafrechtelijke procedureworden toegestaan indien een aantal wettelijke be-palingen worden nageleefd.

Op 16 augustus 2005 keurde het ministerieel ka-binet van de Republiek Letland het kerndocumentter voorbereiding van het drugsbeleid in Letlandgoed – het nationaal programma voor drugscontroleen preventie van drugsmisbruik 2005-2008. Hetomschrijft de belangrijkste opdrachten van de be-voegde instanties met betrekking tot vier politiekehoofdthema’s (beperking van de drugsaanvoer, be-perking van de vraag, coördinerende activiteiten en

70 755/1

activités et surveillance de la situation en la ma-tière) ainsi que les priorités nationales majeures :

1) restreindre la diffusion de la drogue, surtoutparmi les jeunes ;

2) accroître les chances de guérison et de réinté-gration sociale des toxicomanes qui suivent un trai-tement ;

3) réduire les délits liés à la consommation et àla diffusion de la drogue, ainsi qu’au trafic de stu-péfiants.

La politique lettone relative aux problèmes liés àla drogue est complétée par la Stratégie de l’Unioneuropéenne de prévention de la drogue, 2005-2012et le Plan d’action relatif aux stupéfiants, 2005-2008,ainsi que par des documents de planification politi-que nationale et sectorielle relatifs à la drogue(exemples : plan d’action relatif à la stratégie desanté publique, 2004-2010, programme de préven-tion VIH et sida, 2003-2007, etc.).

Compte tenu du caractère intersectoriel des pro-blèmes liés à la drogue en Lettonie, un Conseil decoordination « contrôle et prévention drogue » com-posé de sept ministres et directeurs des principa-les institutions responsables a été constitué pourcoordonner les actions des organes publics. Au dé-but de 2005, ce Conseil était présidé par le premierministre.

Situation

Les tendances caractéristiques en matière de dif-fusion de substances narcotiques et psychotropesobservées dans l’ensemble du monde et dans lespays européens sont présentes en Lettonie. Lesmécanismes du commerce de la drogue se modi-fient en permanence. Dès lors, il devient aussi plusdifficile d’utiliser des méthodes secrètes diversespour découvrir les délits liés à la vente de drogues.Du côté des trafiquants, on note une tendance à nepas se spécialiser dans le commerce d’un type dedrogue unique ; ils tiennent compte de la demandeet se lancent dans le trafic d’un large éventail desubstances narcotiques et psychotropes en entre-tenant des relations avec différents marchands dedrogues en gros et en passant par différents ca-naux d’approvisionnement.

toezicht op de drugssituatie) evenals de voornaam-ste nationale prioriteiten:

1) de verspreiding van het drugsgebruik, vooralbij de jeugd, tegengaan;

2) de mogelijkheden voor de rehabilitatie en re-integratie van drugsverslaafden in behandeling uit-breiden;

3) de drugstrafiek en de criminaliteit in verbandmet het gebruik en de verspreiding van drugs be-strijden.

Het Letse beleid inzake drugsgerelateerde the-ma’s wordt aangevuld door de Europese strategieinzake drugspreventie (2005-2012) en het Europesedrugsactieplan (2005-2008), en door nationale sec-torale beleidsvoorbereidende documenten inzakedrugs en drugsverslaving (o.a. het actieplan inzakede strategie voor de volksgezondheid (2004-2010)en het aidspreventieprogramma (2003 en 2007).

Rekening houdend met het intersectorale karak-ter van de drugsproblematiek in Letland werd eencoördinatieorgaan voor drugscontrole en -preven-tie opgericht, bestaande uit zeven vakministers enleidinggevende ambtenaren van de bevoegde in-stanties, dat de openbare instellingen moet coördi-neren. Begin 2005 werd de eerste minister als voor-zitter van die raad aangesteld.

Toestand

De trends die zich inzake de verspreiding vanverdovende en psychotrope middelen in Europa ende rest van de wereld voordoen, kunnen thans ookin Letland worden vastgesteld. De mechanismenvan de drugstrafiek veranderen voortdurend. Drugsworden meestal alleen aan bekenden en op eenheimelijke manier verkocht (vooral als het om bulk-verkoop gaat), men gebruikt daarbij nieuwe metho-den die criminele activiteiten moeten verbergen; zowordt het steeds moeilijker om undercover te gaanen drugsgerelateerde misdaden op te lossen.Drugsdealers specialiseren zich blijkbaar niet in éénenkele soort drugs; rekening houdend met de vraagbieden ze een brede waaier van verdovende enpsychotrope middelen aan. Daartoe onderhoudenze contacten met diverse groothandelaars en ge-bruiken ze uiteenlopende toevoerkanalen.

71755/1

Les organisations criminelles s’adaptent très ra-pidement aux nouvelles situations. Elles profitentdes nouvelles technologies et protègent leurséchanges d’informations. Depuis l’adhésion àl’Union européenne, l’ouverture des frontières en-tre les États membres de l’UE permet la libre circu-lation des citoyens, mais aussi des membres d’or-ganisations criminelles. De plus, les facteurs sus-mentionnés complexifient la lutte, par les autoritésresponsables du respect de la loi, contre la circula-tion illégale de drogue.

Conformément aux informations existantes, lesdrogues synthétiques parviennent en Lettonie de-puis la Pologne, la Lituanie, l’Estonie, les Pays-Baset l’Allemagne par transport routier, y compris dansdes autobus réalisant des liaisons internationales.

L’héroïne produite en Asie centrale parvient enLettonie par le biais des liens économiques et cul-turels entre les pays d’Asie centrale (Afghanistan,Pakistan) et les anciennes Républiques socialistessoviétiques d’Asie centrale (Ouzbékistan, Tadjikis-tan et autres).

La marijuana et le haschisch proviennent desPays-Bas, d’Espagne et de Lituanie. En 2005, uncas d’approvisionnement de marijuana depuis laBulgarie a été découvert ; de plus, et pour la pre-mière fois au cours des dernières années, de lamarijuana conditionnée dans son emballage com-mercial d’origine et arrivée en Lettonie depuis lesPays-Bas, a été retirée du circuit illégal.

Le territoire letton est aussi utilisé pour le transitpar la voie aérienne et maritime, y compris pour letrafic par conteneurs, de cocaïne d’Amérique du Sudvers la Russie et les pays scandinaves. En 2004,des cas de transport de cocaïne par transport fer-roviaire depuis la Russie ont été relatés. Seule unepetite part de la drogue transportée à travers laLettonie reste dans ce pays puisqu’il ne s’agit pasen règle générale d’un pays cible pour le trafic dedrogue en grandes quantités.

Il faut noter qu’en 2005, deux laboratoires pro-duisant des substances narcotiques ont été décou-verts en Lettonie. En mars 2005, des agents duDépartement crime organisé du Département cen-tral de police criminelle de la police d’État, ont dé-couvert et démantelé avec la coopération du Dé-

Misdaadgroepen passen zich erg snel aan wis-selende omstandigheden aan. Ze maken gebruikvan nieuwe technologieën en beveiligen hun on-derlinge informatieoverdracht. Door de toetredingvan Letland tot de Europese Unie en het wegvallenvan de interne grenzen kunnen niet alleen burgersmaar ook leden van misdaadgroepen zich vrij bin-nen de Unie bewegen. Al die factoren bemoeilijkende strijd van de Letse gerechtelijke instanties tegende illegale drugstrafiek.

Volgens de beschikbare informatie worden syn-thetische drugs vanuit Polen, Litouwen, Estland,Nederland en Duitsland naar Letland gebracht,vooral langs de weg via internationale busdiensten.

Heroïne uit Centraal-Azië komt via economischeen culturele kanalen tussen Centraal-Aziatische lan-den (Afghanistan, Pakistan) en voormalige socia-listische sovjetrepublieken in Centraal-Azië (o.a.Oezbekistan, Tadzjikistan) in Letland terecht.

Marihuana en hasj worden vanuit Nederland,Spanje en Litouwen in Letland ingevoerd. In 2005was er sprake van marihuanatransport vanuit Bul-garije; onlangs werd voor het eerst marihuana inzijn oorspronkelijke commerciële verpakking, af-komstig uit Nederland, uit de illegale trafiek gehaald.

Letland wordt tevens als doorvoerland voor co-caïne gebruikt. Het goedje wordt per vliegtuig enper schip, o.a. in containers, van Zuid-Amerika naarRusland en de Scandinavische landen gesmokkeld.In 2004 werden gevallen gemeld van cocaïne dieper trein vanuit Rusland naar Letland werd vervoerd.Slechts een klein gedeelte van de drugs die doorLetland worden vervoerd, blijft ook in het land, om-dat in Letland zelf geen grote partijen drugs wor-den verkocht.

Op te merken valt dat in 2005 twee producentenvan verdovende middelen in Letland werden ont-dekt. In maart 2005 rolden ambtenaren van hetdepartement georganiseerde misdaadbestrijdingvan de centrale opsporingsdienst van de staats-politie in samenwerking met de opsporingsdienst

72 755/1

partement des douanes un laboratoire de droguesillicites dans le district de Gulbene. Celui-ci produi-sait de la méthadone vendue principalement enRussie, en Allemagne et dans d’autres pays euro-péens. Une importante quantité de précurseurs –103.267 kg d’acétone, 42.014 kg d’acidechlorydrique et 10.273 kg d’éther éthylique – ontété trouvés et saisis.

Généralités

Compte tenu de la complexité du processus derésolution des problèmes liés à la consommationde drogues, l’absence en Lettonie de toute aug-mentation importante des indicateurs liés à la diffu-sion de ce phénomène montre que les institutionsmédicales et la police maîtrisent la situation. Le faitque la situation en la matière en Lettonie soit jugéestable par rapport à la situation générale dans l’UE,l’atteste également.

Par rapport à d’autres pays du monde (où lesdrogues sont connues et populaires depuis les an-nées 1950 et 1960), les drogues et la consomma-tion de drogues constituent un phénomène connumais relativement récent en Lettonie. Ceci expli-que l’intolérance assez forte que la société lettonemanifeste à l’égard de la diffusion et de la consom-mation de drogues. Cependant, et principalementà cause de l’influence de la subculture, cette intolé-rance est la plus faible parmi les jeunes.

A l’heure actuelle, la première préoccupation enLettonie, tout comme à travers le reste de l’Europe,concerne l’utilisation croissante des drogues de syn-thèse et la polyconsommation (c’est-à-dire la con-sommation simultanée de plusieurs substances)parmi les jeunes, de même que la situation médio-cre en matière de possibilités de traitement des toxi-comanies dans les établissements pénitentiaires.

Les moyens que l’État peut investir pour réduirela diffusion de la drogue et les moyens dont le mi-lieu criminel dispose pour promouvoir cette diffu-sion, seront toujours disproportionnés.

Il faut noter qu’aucun pays ne peut résoudre à luiseul les problèmes liés à la drogue. La lutte contrela diffusion de la drogue ne peut pas être abordéeselon une approche traduisant d’étroits intérêts na-tionaux. En outre, il est impossible d’évaluer et

van de douane een illegaal drugslab in het Gulbene-district op. Dat laboratorium produceerde metha-don dat vooral in Rusland, Duitsland en andereEuropese landen werd verkocht. Er werd een grotehoeveelheid precursoren – 103.267 kg aceton,42.014 kg zoutzuur en 10.273 kg ethylether – aan-getroffen en in beslag genomen.

Algemeen

Het oplossen van drugsgerelateerde problemenis een complex proces. Dat de indicatoren met be-trekking tot de drugsverspreiding in Letland nietsterk zijn toegenomen, wijst er dan ook op dat depolitie en de medische instellingen de toestand overhet algemeen onder controle hebben. Dat blijkt ookuit het feit dat, in vergelijking met de algemene toe-stand in Europa, de verspreiding en het gebruik vandrugs in Letland als betrekkelijk stabiel worden in-geschat.

In vergelijking met andere landen (waar drugs alin de jaren ’50 en ’60 bekend en populair waren),zijn drugs en drugsgebruik een vertrouwd maar re-latief nieuw fenomeen in de Letse samenleving.Daardoor is de publieke opinie fel gekant tegen hetgebruik en de verspreiding van drugs. Die intole-rantie is echter het laagst bij de jeugd, voornamelijkdoor de invloed van de subcultuur.

Momenteel betreft de grootste bekommernis inLetland, net als in de rest van Europa, het toene-mende gebruik van synthetische drugs en het meer-voudige drugsgebruik (d.w.z. het gelijktijdige gebruikvan meerdere substanties) door de jeugd, evenalsde erg beperkte behandelingsmogelijkheden voordrugsverslaafden in penitentiaire instellingen.

De onevenredigheid tussen de middelen die deoverheid in de strijd tegen de drugsverspreiding kaninvesteren enerzijds, en de middelen waarover demisdaadwereld beschikt om de drugsverspreidingte bevorderen anderzijds, zal altijd blijven bestaan.

Men mag niet vergeten dat een land de drugs-gerelateerde problemen op zijn grondgebied nietalleen kan oplossen. De strijd tegen het steeds toe-nemende drugsgebruik mag niet louter door natio-nale belangen worden gestuurd. Bovendien mag

73755/1

d’analyser la situation lettonne en matière de toxi-comanie en la dissociant de la situation dans l’Unioneuropéenne et dans le monde en général. Il esttrès important qu’à cet effet les institutions compé-tentes en Lettonie, dans l’Union européenne et dansle monde développent une coopération permanenteen matière de lutte contre ces réseaux criminelsspécifiques, qu’elles analysent et échangent leursinformations et qu’elles coordonnent leurs activitéscommunes au-delà des frontières de chaque pays.

La consommation de drogue est un problème quiconcerne plusieurs secteurs, qu’il convient de ré-soudre de manière méthodique, planifiée et coor-donnée. Cette action planifiée doit être conformeaux textes stratégiques et aux plans d’action del’Union européenne, mais aussi aux textes définis-sant la politique des autres États en ce qui con-cerne les problèmes relatifs à différentes toxicoma-nies (plans de développement publics en matièrede réduction du tabagisme et de l’alcoolisme, maisaussi au niveau des sphères sociale et économi-que).

III. Estonie

Stratégie nationale et programmes de préven-tion de drogue

En novembre 1997, le gouvernement estonien aapprouvé deux documents stratégiques importants:les Principes de politique en matière de drogue pour1997-2007 et le Programme de prévention en ma-tière d’alcoolisme et de toxicomanie 1997-2007. Lepremier document définit comme « priorité natio-nale » la lutte contre les délits liés à la drogue et letrafic de drogue et décrit les principales composan-tes de la politique estonienne en la matière, four-nissant ainsi un cadre conceptuel unique pour lesactions menées sur le terrain. Le deuxième docu-ment préconise une approche pluridisciplinaire cou-vrant tous les aspects du problème (surveillance,collecte de données, prévention, traitement et sen-sibilisation du public) et souligne la nécessité d’as-surer l’identification efficace des trafiquants et leurcondamnation.

La nouvelle stratégie nationale en matière de dro-gue a été élaborée à partir de 2002. La nouvellestratégie nationale relative à la prévention de la toxi-

het drugsgebruik in Letland niet los van de toestandin de Europese Unie en de rest van de wereld wor-den gezien. Daarom is het uitermate belangrijk datde bevoegde Letse, Europese en internationale in-stellingen permanent samenwerken teneinde spe-cifieke criminele netwerken te bestrijden, informa-tie te analyseren en uit te wisselen, en gezamen-lijke grensoverschrijdende activiteiten te coördine-ren.

Drugsgebruik is een intersectoraal probleem dateen systematische, geplande en gecoördineerdeaanpak vraagt. Die geplande activiteit moet over-eenstemmen met de beleidsdocumenten en actie-plannen van de Europese Unie en met anderebeleidsdocumenten van de overheid inzake diverseverslavingen (nationale ontwikkelingsplannen betref-fende de strijd tegen de alcohol- en tabaks-verslaving en met betrekking tot sociale en econo-mische domeinen).

III. Estland

Nationale strategie en programma’s voordrugspreventie

In november 1997 keurde de Estse regering tweebelangrijke beleidsdocumenten goed: de principesvan het drugsbeleid voor 1997-2007 en hetpreventieprogramma voor drugs- en alcoholgebruik1997-2007 (ADAPP). Het eerste document bepaaltdat de strijd tegen drugsgerelateerde misdaden ende aanpak van het drugsgebruik nationale prioritei-ten zijn en beschrijft de krachtlijnen van het Estsedrugsbeleid, tot op heden het enige conceptueleraamwerk voor de activiteiten inzake de ondersteu-ning van drugsverslaafden. Het tweede documentvertrekt van een multidisciplinaire benadering waarinalle aspecten van het probleem aan bod komen (toe-zicht, gegevensverzameling, preventie, behandelingen sensibilisatie van de publieke opinie), en bena-drukt de nood aan een doeltreffende opsporing enbestraffing van drugsdealers en -smokkelaars.

In 2002 werd de nieuwe nationale drugsstrategieopgestart. De nieuwe nationale strategie inzakede preventie van drugsafhankelijkheid 2002-2012

74 755/1

comanie pour 2002-2012 consiste en une straté-gie, nationale et multidisciplinaire à long terme, delutte contre les substances narcotiques. Elle a étéélaborée à la suite de la coopération entre le minis-tre des Affaires sociales, le ministre de l’Intérieur, leministre de la Justice et d’autres institutions com-pétentes. Afin de développer la stratégie nationaleen matière de drogue, le ministre estonien des Af-faires sociales a participé au projet d’accord avecle ministre des Affaires sociales du Schleswig-Hols-tein, en Allemagne (le Projet phare de l’UE « Sup-port to Develop and Implement the National DrugStrategies and Programmes »).

La stratégie nationale en matière de drogue aété élaborée dans le cadre du projet susmentionné.Elle constituera l’instrument majeur pour conduirela politique de drogue en Estonie à l’avenir. Cettestratégie multidisciplinaire nationale est axée sur lacoopération entre toutes les institutions compéten-tes en matière de lutte contre la drogue.

Cette stratégie comporte une approche intégréeà la fois de la demande de drogue (prévention, trai-tement, réintégration) et de l’approvisionnement(activités des différentes structures chargées durespect de la loi : police, douanes, postes frontière,etc.). Une stratégie équilibrée a été élaborée pourla période allant de 2002 à 2012 ; la mise en œuvredes objectifs à court terme est prévue d’ici à 2007.

La stratégie nationale en matière de drogue in-clut six domaines : la prévention, le traitement-réin-tégration, la maîtrise des risques, la réduction del’approvisionnement, la drogue dans les prisons etle suivi de la situation en matière de drogue.

En matière de prévention de la consommationde drogues, il s’agit d’obtenir une réduction du nom-bre de cas de consommation primaire et une aug-mentation de l’âge des primoconsommateurs d’icià 2012 par le biais du développement d’activités deprévention ; il s’agit également d’assurer un appuirégulier et une continuité dans ce sens.

En matière de traitement et de réintégration destoxicomanes, un réseau moderne, professionnel etaccessible de soins de santé et de services d’aidesociale de haut niveau doit être mis en place d’ici à

is een nationale, multidisciplinaire langetermijn-strategie inzake de strijd tegen verdovende midde-len. Ze is het resultaat van de samenwerking tus-sen de ministeries van Sociale Zaken, BinnenlandseZaken en Justitie en andere bevoegde instellingen.Voor de ontwikkeling van die strategie is het Estseministerie van Sociale Zaken een project-overeenkomst aangegaan met het ministerie vanSociale Zaken van Schleswig-Holstein, Duitsland(het Europese ‘PHARE’-project ‘Support to Developand Implement the National Drug Strategies andProgrammes’).

De nationale drugsstrategie maakt deel uit vanhet voornoemde project en wordt de grondslag vanhet toekomstige Estse drugsbeleid. In het kader vandie multidisciplinaire nationale strategie zullen allebevoegde instanties hun krachten bundelen in destrijd tegen drugs.

De strategie voorziet in een geïntegreerde bena-dering van zowel de vraag (preventie, behandeling,rehabilitatie) als het aanbod (activiteiten van de di-verse ordehandhavers: politie, douane, grens-controle, enz.) van drugs. Voor de periode 2002-2012 werd een evenwichtige strategie uitgewerkt;in 2007 zullen de eerste kortetermijndoelstellingenworden waargemaakt.

De nationale drugsstrategie omvat zes hoofdstuk-ken: preventie, behandeling-rehabilitatie, schade-beperking, aanvoerbeperking, drugs in de gevan-genis en het toezicht op de drugssituatie.

Wat de drugspreventie betreft, wordt beoogd omhet aantal gevallen waarin iemand voor het eerstdrugs gebruikt tegen 2012 te doen afnemen en deleeftijd waarop het eerste gebruik plaatsvindt te doentoenemen. Men wil dit bereiken door de activiteitenop het stuk van de drugspreventie te ontwikkelen,ze regelmatig te ondersteunen en de continuïteitervan te verzekeren.

Wat de behandeling en rehabilitatie van drugs-verslaafden betreft, moet een kwalitatief hoog-staand, modern, professioneel en toegankelijk net-werk van medische zorgverlening en maatschap-

75755/1

2012 pour procurer une aide efficace aux toxico-manes, enfants ou adultes. Ceci implique que descentres de traitement et de réintégration recourantà des méthodes de travail différentes soient pleine-ment opérationnels tant pour les enfants que pourles adultes souffrant de toxicomanie et de troublesde la personnalité à des degrés de gravité divers.

Les mesures relatives à la maîtrise des risquestendent à réduire les conséquences psychologi-ques, sociales et physiques, ainsi que les effets se-condaires de la drogue pour les individus et la so-ciété. Il s’agit d’obtenir d’ici à 2012 une tendanceconstante à la baisse en matière de maîtrise desrisques. De plus, un travail de proximité constantet intense, de haut niveau, portant sur toutes lesformes de toxicomanie, sera réalisé pour fournir desinformations pertinentes et objectives.

Dans le domaine de la réduction de l’approvision-nement, il est primordial d’améliorer la coopérationau niveau des actions des autorités responsablesdu respect de la loi. D’ici à 2012, la lutte contrel’approvisionnement en substances narcotiquesdevra être correctement coordonnée entre les auto-rités compétentes ; la formation et les équipementstechniques seront modernes et conformes aux exi-gences.

Le volet concernant la drogue dans les établis-sements pénitentiaires englobe la prévention, le trai-tement et la réintégration dans les prisons estonien-nes. Les objectifs en la matière sont la mise enplace d’un système de contrôle opérationnel, la ga-rantie d’accès aux traitements et la mise à la dispo-sition des toxicomanes de possibilités de réintégra-tion dans les prisons. D’ici à 2012, des ailes « sansdrogue » seront établies dans les prisons et desmesures globales seront mises en œuvre pour in-citer les détenus à bannir définitivement la droguede leur existence.

Toutes les décisions prises et tous les amende-ments apportés à la politique en matière de droguese fonderont sur des données fiables et objectives ;dès lors, la mise en place d’un suivi professionnelde la situation en matière de drogue revêt la plushaute importance. En matière de suivi et d’évalua-tion, la conformité du système estonien aux exigen-

pelijke bijstand worden ontwikkeld, zodat tegen hetjaar 2012 een doeltreffende dienstverlening aandrugsverslaafde kinderen en volwassenen kan wor-den gewaarborgd. Dan zullen behandelings- enrehabilitatiecentra van verschillende organisaties diezich voor kinderen en volwassenen met een ver-slaving of persoonlijkheidsstoornissen van uiteen-lopende aard inzetten, volledig operationeel zijn.

Schadebeperkende maatregelen strekken ertoede nefaste psychologische, sociale en lichamelijkegevolgen en bijwerkingen van het drugsgebruik voorhet individu en de samenleving af te zwakken. Te-gen het jaar 2012 dient op dit vlak een permanentedalende trend te worden bereikt. Dit moet met eenvoortdurende, uitgebreide dienstverlening aan alledrugsverslaafden gepaard gaan, zodat ze relevanteen objectieve informatie kunnen bekomen.

Wat de aanvoerbeperking betreft, moeten de di-verse activiteiten op het stuk van de ordehandhavingverder op elkaar worden afgestemd. Tegen 2012moet de strijd tegen de aanvoer van verdovendemiddelen afdoend gecoördineerd zijn tussen debevoegde instanties; de opleiding en technische uit-rusting moeten modern zijn en aan de nodige eisenvoldoen.

Het hoofdstuk betreffende het drugsgebruik in degevangenis omvat drugspreventie, behandeling enrehabilitatie in de Estse gevangenissen. De doel-stellingen bestaan erin een degelijk controlesysteemop poten te zetten, drugsverslaafden een regelma-tige behandeling te verzekeren en hun rehabilitatie-mogelijkheden in de gevangenis te bieden. Tegen2012 zullen in de gevangenissen drugsvrije afde-lingen worden opgericht en zullen uitgebreide maat-regelen worden genomen om gedetineerden vande drugs af te helpen.

Vermits alle beslissingen en wijzigingen in hetdrugsbeleid op betrouwbare en objectieve gegevensmoeten zijn gestoeld, is professioneel toezicht opde drugssituatie onontbeerlijk. Wat het toezicht open de beoordeling van de drugssituatie betreft, moethet Estse controlesysteem tegen 2012 met de ver-eisten van het European Monitoring Centre for Drugs

76 755/1

ces édictées par l’Observatoire européen des dro-gues et des toxicomanies (OEDT) devra être ac-quise pour 2012. Au niveau national, tous les do-maines-clé seront couverts par des bases de don-nées de qualité.

Les priorités politiques et les objectifs généraux,tels qu’ils sont énoncés dans la stratégie nationale,sont étroitement associés aux objectifs du plan d’ac-tion en matière de drogue de l’UE.

Les principes relatifs à la politique en matière dedrogue 1997-2007 et la nouvelle stratégie nationaleen matière de drogue pour 2002-2012 (voir plushaut) comportent les principes généraux de la luttecontre la drogue. Des représentants du ministredes Affaires sociales font partie d’un comité de coor-dination consultatif créé au sein du départementde l’Intérieur. Le ministre des Affaires sociales estcompétent pour la mise en œuvre de la stratégienationale, incluant entre autres la prévention, le trai-tement, la réintégration et la maîtrise des risques.

Des officiers de liaison des douanes et des fron-tières travaillent au sein de la police criminelle cen-trale. La coopération entre la police et les ONG estgénéralement placée sous la tutelle de la police (enuniforme) responsable du respect de la loi.

Une note de coopération entre la police, les doua-nes, l’Agence publique des médicaments et l’Uniondes producteurs chimiques, est à l’examen. Cemémorandum doit permettre un échange d’informa-tions rapide en matière de précurseurs chimiques.

Une joint taskforce réunissant des membres duBureau des douanes et du Bureau des garde-fron-tières a été constituée pour promouvoir la coopéra-tion entre ces agences dans la lutte contre la dro-gue. Cette unité travaille dans les locaux de la po-lice criminelle centrale.

La police estonienne participe à la taskforce pourcombattre le crime organisé en mer Baltique ainsiqu’à d’autres formes de coopération opérationnelleavec Europol et des pays voisins, comme la taskforce des polices estonienne et finnoise (FINESTO).Constituée en 2000, la FINESTO a donné lieu àune coopération efficace pour démanteler le traficde drogue entre ces deux pays.

and Drug Addiction (EMCDDA) in overeenstemmingworden gebracht. Op nationaal niveau moeten allekerndomeinen in kwalitatief hoogstaande gegevens-banken zijn omvat.

De politieke prioriteiten en algemene doelstellin-gen, zoals bepaald in de nationale drugsstrategie,hangen nauw samen met de doelstellingen van hetEuropese drugsactieplan.

De principes van het drugsbeleid voor 1997-2007en de nieuwe nationale strategie inzake de preven-tie van drugsafhankelijkheid 2002-2012 (zie hoger)omvatten algemene beginselen van de strijd tegendrugs. In het advies- en coördinatiecomité dat in deschoot van het ministerie van Binnenlandse Zakenwerd opgericht, zetelen ook vertegenwoordigers vanhet ministerie van Sociale Zaken. Dat laatste is ver-antwoordelijk voor de toepassing van de nationaledrugsstrategie die o.a. drugspreventie, behandeling,rehabilitatie en schadebeperking omvat.

Bij de centrale opsporingsdienst van de politiezijn verbindingsofficieren van de douane en degrenscontrole gedetacheerd. De politie en de ngo’swerken regelmatig samen op lokaal niveau; die sa-menwerking valt meestal onder de verantwoorde-lijkheid van de (geüniformeerde) politie.

De politie, de douane, het openbaar agentschapvoor geneesmiddelen en het verbond van farma-ceutische bedrijven onderhandelen thans over eenmemorandum of understanding, teneinde snel in-formatie over precursoren te kunnen uitwisselen.

Teneinde de samenwerking tussen de instantiesin de strijd tegen drugs te bevorderen, werd een ge-zamenlijke taskforce met vertegenwoordigers van debestuursorganen van de douane en de grens-bewaking opgericht. Ze gebruiken de infrastructuurvan de centrale opsporingsdienst van de politie.

De Estse politie neemt deel aan de taskforce te-gen de georganiseerde misdaad in de regio van deBaltische Zee en aan andere vormen van operatio-nele samenwerking met Europol en de buurlanden,waaronder de taskforce van de Estse en de Finsepolitie tegen drugsgerelateerde misdaden(FINESTO) die in 2000 werd opgericht. FINESTOheeft mooie resultaten geboekt in de strijd tegen dedrugssmokkel tussen beide landen.

77755/1

Le Phare Regional Drug Law Enforcement Projecta été lancé par Eurocustoms en mars 2002. Ceprojet a pour objectif d’améliorer la coopération ré-gionale entre les autorités responsables du respectde la loi en matière de réduction de l’approvision-nement, de démantèlement des principaux canauxde trafic de drogue et des organisations criminellesimpliquées dans ce trafic. Ce projet, coordonné parle Bureau des douanes, implique des actions con-jointes entre la police et les garde-frontières.

La police criminelle centrale dispose d’une basede données relatives à la drogue utilisée conjointe-ment par la police, par les garde-frontières et parles douanes.

Exposé du Dr Evy Frantzen, professeur à l’Uni-versité de Copenhague

Les efforts de la police sont axés sur les quar-tiers ouest de Copenhague. Dans le cadre d’uneaction musclée qui mobilise les forces de l’ordredepuis 16 ans déjà, la police a délimité 14 zonesinterdites. Ces 14 zones comportent un rayon de100 mètres autour d’endroits connus comme lieuxde rassemblement des consommateurs de drogue.Après trois avertissements écrits, les personnestrouvées dans ces zones peuvent être condamnéespour infraction aux règlements de police. Si cesamendes restent impayées, les personnes concer-nées sont envoyées en prison.

La municipalité de Copenhague a organisé dansl’une de ces zones interdites un programmed’échange de seringues. Pour obtenir le matérielqui leur est nécessaire, les consommateurs doiventdonc s’exposer chaque jour au risque d’encourir uneamende.

L’action est menée dans le cadre des opérationspolicières habituelles. Toute personne trouvée enpossession de drogue, même en petites quantitésdestinées à l’usage personnel, est punie d’uneamende ou déférée devant un tribunal en fonctionde la quantité de drogue en question. Il peut s’agirde quantités aussi infimes que 0,2 gramme de has-chisch ou de 0,01 gramme d’héroïne.

In maart 2002 werd het PHARE Regional DrugLaw Enforcement Project door Eurocustomsopgestart. Het project beoogt de regionale samen-werking tussen gerechtelijke instanties op het stukvan de beperking van de drugsaanvoer, het versto-ren van belangrijke kanalen voor drugstrafiek enhet ontmantelen van internationale misdaad-organisaties actief in de drugstrafiek te bevorderen.Het project wordt door de douanediensten gecoör-dineerd en voorziet in samenwerking met de politieen de grenscontrole.

De centrale opsporingsdienst van de politie houdteen gegevensbank met drugsgerelateerde informa-tie bij, die momenteel door de politie, de grens-controle en de douane wordt gebruikt.

Toespraak van dr. Evy Frantzen, professor,Universiteit van Kopenhagen

De politie treedt vooral op in het westelijke deelvan Kopenhagen. In het kader van de strijd tegencrack – die al zestien jaar aan de gang is –, heeftde politie veertien verboden zones vastgelegd. Dieveertien afgebakende gebieden omvatten eenradius van honderd meter rond gekende ontmoe-tingsplaatsen voor drugsgebruikers. Personen diein die zones samenscholen, ontvangen tot drie schrif-telijke waarschuwingen, waarna ze wegens eenschending van het politiereglement worden beboet.Als het aantal onbetaalde boetes oploopt, hangt heneen gevangenisstraf boven het hoofd.

In een van die verboden zones heeft de stad Ko-penhagen een naalden- en spuitenprogrammaopgestart, waardoor drugsgebruikers die naar hunmateriaal op zoek gaan iedere dag opnieuw eenboete kunnen krijgen.

Deze acties lopen parallel met de gebruikelijkepolitieprocedures waarbij voorbijgangers op straatworden tegengehouden en gefouilleerd. Gelijkwelke hoeveelheid drugs, met inbegrip van kleinedosissen voor eigen gebruik, kan aanleiding geventot een boete of een gevangenisstraf. Het kan omeen luttele 0,2 gram hasj of 0,01 gram heroïne gaan.Veel van die kleine hoeveelheden voor eigen ge-bruik – al wordt men er slechts eenmalig op betrapt– leiden tot een gevangenisstraf als kan wordenbewezen dat ze voor de verkoop zijn bestemd.

78 755/1

Cette politique de tolérance zéro démontre quel’objectif déclaré – l’identification et l’arrestation destrafiquants et de ceux qui financent le trafic de dro-gue – n’a pas été atteint. Au contraire, ces actionsintensives de la police ont touché les toxicomanesdes rues et ont aggravé, en réalité, la détresse quecette politique devait prévenir.

La police décrit la situation en termes manichéensavec, d’une part, les consommateurs qu’il convientde traiter et, d’autre part, les trafiquants qu’il con-vient d’emprisonner.

La distinction entre les consommateurs maladeset les mauvais dealers est universellement accep-tée dans les milieux policiers. Cette distinction aété érigée en vérité parce qu’on a pu la créer et larépandre, mais elle n’existe pas en réalité.

Aujourd’hui, tous sont pris dans la machine lé-gale mais les prisons ne sont pas peuplées de trafi-quants. Elles sont remplies de consommateurs etla loi favorise ce processus.

Plus la consommation de drogue est importante,plus le contact avec le système législatif est fré-quent, sous la forme de condamnations et d’empri-sonnements plus précoces. Le contrôle policier amené à une situation telle que les toxicomanes, quisont des individus malades, sont piégés dans uneexistence misérable. Le contrôle policier n’amélioreen rien leur existence mais il empire à coup sûr leursituation.

Le premier local pour injections « propres » a étéouvert en Norvège voici un an. En agissant ainsi,on a également légalisé la possession de drogueen petites quantités. Si la Norvège considère cetteinitiative comme un progrès en termes de santé desconsommateurs de drogue, le Danemark y voit uneinfraction à la convention de 1988. Cependant, cetteconvention n’impose assurément pas aux Étatsd’adopter des mesures uniformes en matière decriminalisation, de poursuite et d’emprisonnementde personnes trouvées en possession de drogue.

Dit nultolerantiebeleid toont aan dat het voorop-gestelde doel om de grote dealers en financiers vande drugsverkoop bij de kraag te vatten, niet wordtbereikt. Integendeel, het zijn vooral de kleine drugs-verslaafden op straat die hard door de politie wor-den aangepakt. De ellende die het drugsbeleidmoest voorkomen, wordt er dus alleen maar groterdoor.

De politie ziet de wereld te veel in zwart-wit. Aande ene kant zijn er de drugsgebruikers die moetenworden behandeld, aan de andere kant de drugs-verkopers die achter slot en grendel moeten wor-den gezet.

Dat onderscheid tussen de zieke gebruikers ende boze dealers wordt universeel door de politie-diensten aanvaard. De gelegenheid om dat ver-schil in het leven te roepen en het vaak genoeg teherhalen, heeft er een waarheid van gemaakt. Maarin werkelijkheid bestaat die scheiding niet.

Vandaag komen zowel drugsdealers als -gebrui-kers met het gerecht in aanraking. Het zijn echtervooral de drugsgebruikers die achter de tralies be-landen, terwijl de dealers door de mazen van dewet glippen. De wet werkt die tegenstrijdigheid al-leen maar in de hand.

Hoe ernstiger iemands drugsgebruik, hoe fre-quenter zijn contacten met het gerecht: vaak wer-den drugsgebruikers al eerder veroordeeld of inhechtenis genomen. Door de politiecontrole rakenzieke drugsgebruikers in een ellendig bestaan ver-strikt. Zo maakt de controle hun leven niet beter,maar bijna ongetwijfeld slechter.

Een jaar geleden werd in Noorwegen de eersteveilige injectiekamer geopend. Daarmee werd ookhet bezit van kleine hoeveelheden drugs, de zoge-naamde gebruikersdosissen, gelegaliseerd. TerwijlNoorwegen dit als een belangrijke ontwikkeling inde gezondheidstoestand van de drugsgebruikersbeschouwt, is Denemarken van mening dat de in-voering van veilige injectiekamers de overeenkomstvan 1988 tussen beide landen schendt. Die over-eenkomst verplicht landen echter niet tot uniformemaatregelen inzake de strafbaarstelling, vervolging

79755/1

Le problème majeur, au Danemark, concerne la lé-galisation de la possession de drogue et les mé-thodes de travail de la police. Lorsqu’il se fondesur une politique de tolérance zéro, le système lé-gal influence l’ensemble de la politique de santépublique, aussi bonnes soient ses objectifs et mêmesi l’objectif poursuivi est de réduire les risques.

Débat

M. Raymond Yans de la Cellule Drogue du SPFAffaires étrangères précise qu’il n’intervient pas entant que représentant du «International NarcoticsControl Board» (organe international de contrôle desstupéfiants, structure créée en vue de veiller à labonne application des conventions des NationsUnies), mais en tant que fonctionnaire du ministèredes Affaires étrangères belge. Sa nomination àl’INCB est toute récente et son mandat ne com-mence qu’en 2007.

L’orateur souhaite réagir «à chaud» à l’utilisationde certaines notions au cours de cette conférence.

En effet, plusieurs orateurs ont parlé de «droitsfondamentaux», en faisant référence à la possibi-lité d’une nouvelle convention du Conseil de l’Eu-rope, où serait inséré le «droit» du toxicomane deconsommer la substance qu’il recherche.

Ceci est inapproprié, au niveau de la prévisionglobale de la toxicomanie à moyen et à long terme,et irréaliste, par rapport à la politique du Conseil del’Europe.

L’intervenant veut également réagir au terme de«nuisance» auquel il est fait allusion dans le cadrede la problématique des coffeeshops dans la villede Maastricht, où des toxicomanes belges viennentconsommer et causeraient des nuisances. L’ora-teur est d’avis que l’existence même de coffeeshopssi près de la frontière belge cause des nuisances àl’Etat belge. Il existe d’ailleurs beaucoup de nui-sances en Belgique dont les Pays-Bas sont respon-sables.

en bestraffing van personen die in het bezit vandrugs blijken te zijn. Het bezwaar van Denemar-ken betreft vooral de legalisering van het drugsbeziten de manier waarop de politie daarmee omgaat.Een wetgevend systeem dat op een nultolerantie-beleid is gestoeld, beïnvloedt het gezondheids-systeem in zijn geheel, hoe goed het ook is be-doeld en zelfs al beoogt het de schade te beper-ken.

Debat

De heer Raymond Yans van de Cel Drugs van deFOD Buitenlandse Zaken stipt aan dat hij niet alsvertegenwoordiger van het «International NarcoticsControl Board» (internationale organisatie voordrugscontrole, die werd opgericht om op de toe-passing van de verdragen van de Verenigde Natiestoe zien) zal spreken maar als ambtenaar van hetBelgisch ministerie van Buitenlandse Zaken. Hijwerd pas benoemd bij het INCB en zijn mandaatgaat in in 2007.

Spreker wenst voor de vuist weg te reageren opde wijze waarop bepaalde begrippen tijdens dezeconferentie werden gehanteerd.

Diverse sprekers hebben immers gesproken over«grondrechten» en hierbij verwezen naar de mo-gelijkheid van een nieuw verdrag van de Raad vanEuropa waarin het «recht» van de drugsgebruikerwordt opgenomen om de stof die hij zoekt, te ge-bruiken.

Dat gaat echter niet op gelet op de wijze waaropde drugsverslaving zich op middellange en langetermijn zal ontwikkelen en is tevens onrealistisch inhet licht van het beleid van de Raad van Europa.

Spreker wenst ook te reageren op de term «hin-der» waarnaar wordt verwezen in het kader van deproblematiek van de coffeeshops in Maastricht waarBelgische drugsverslaafden drugs komen gebrui-ken en hinder veroorzaken. Hij is van oordeel dathet bestaan zelf van coffeeshops nabij de Belgischegrens de Belgische Staat hinder veroorzaakt. Er istrouwens in België heel wat hinder waarvoorNederland verantwoordelijk is.

80 755/1

L’orateur veut à ce sujet également démonter le«mythe» du port de Rotterdam, que l’on considèreinjustement comme responsable du fait que lesPays-Bas sont les plus grands traficants du mondepour presque toutes les drogues.

Depuis l’existence des coffeeshops, la consom-mation de cannabis par la jeunesse belge et plusparticulièrement liégeoise, est devenu plus enva-hissante.

Lorsque l’on examine les routes de l’héroïne, quisont pourtant des routes par terre et par avion, etnon par mer, il s’avère que celles-ci sont destinéesaux Pays-Bas, qui sont la plateforme de la distribu-tion de l’héroïne à destination du marché européenet en dehors.

Les rapports de par exemple Europol le prouvent.

A cause du crime organisé hollandais et de lamaffia hollandaise, les drogues sont réexportéesvers le reste de l’Union européenne.

Il en va de même pour le cannabis et l’XTC, dontles Pays-Bas sont le principal producteur, trafiquantet exportateur.

La Belgique est devenue le n° 2 à cause de lacriminalité organisée hollandaise, qui procède à lafabrication de XTC en Belgique.

L’orateur veut ensuite réagir à l’utilisation de lanotion de «harm reduction», vis-à-vis de laquelleles hollandais entretiennent une espèce deconfusionisme organisé.

L’INCB ne condamne nullement les politiques desubstitution de méthadone sous contrôle médical,ni la politique d’échange de seringues avec assis-tance médicale.

Par contre, le niveau haut de la harm reduction,notamment, la politique de distribution contrôléed’héroïne à des toxicomanes et l’instauration de«shooting-rooms» est rejetée par l’immense majo-rité des pays.

Quand on parle de harm reduction, la différenceentre le niveau haut et le niveau bas, qui est admis-sible, doit être faite.

Spreker wil in dat verband ook de «mythe» ont-zenuwen van de haven van Rotterdam die, ten on-rechte, verantwoordelijk wordt gesteld voor het feitdat Nederland van alle landen ter wereld de eersteplaats bekleedt wat de illegale handel in nagenoegalle drugs betreft.

Sinds het bestaan van de coffeeshops heeft hetgebruik van cannabis door de Belgische en inzon-derheid de Luikse jongeren onaanvaardbare pro-porties aangenomen.

Wanneer men nagaat welke wegen de heroïnevolgt –met andere woorden over land, in de luchten niet over zee - blijkt dat die wegen uitmonden inNederland dat dienst doet als platform voor de han-del in heroïne op de Europese markt en daarbui-ten.

Verslagen van bijvoorbeeld Europol bewijzen dat.

De Nederlandse georganiseerde misdaad en deNederlandse maffia zorgen ervoor dat de drugs naarde rest van de Europese Unie worden uitgevoerd.

Nederland bekleedt ook de eerste plaats wat deproductie, de illegale handel en de uitvoer van xtcbetreft.

België bekleedt nu de tweede plaats door toe-doen van de georganiseerde misdaad in Nederlanddie in België xtc aanmaakt.

Spreker wenst vervolgens te reageren op hetgebruik van het begrip «harm reduction» waar deNederlanders blijk geven van een soort georgani-seerde spraakverwarring.

De INCB veroordeelt geenszins het substitutie-beleid met methadon onder medisch toezicht enevenmin spuitenomruil met medische begeleiding.

De overgrote meerderheid van de landen ver-werpt echter high level harm reduction, meer be-paald een beleid van gecontroleerde heroïne-verstrekking aan drugsverslaafden en het inrichtenvan shooting rooms.

Wanneer men het heeft over harm reduction dienteen onderscheid te worden gemaakt tussen highlevel en low level dat aanvaardbaar is.

81755/1

Il est clair que la politique de promouvoir le ni-veau bas peut être acceptée. Il ne faut pas donnerde message confus aux jeunes.

Une dernière remarque concerne la nécessitéd’octroyer, en matière de drogue, la préminence to-tale à la santé publique par rapport au maintien del’ordre. Pour cela, on fait référence aux «evidencebased policies».

On invoque que l’évidence aux Pays-Bas démon-tre que l’existence de coffeeshops n’a pas accrul’utilisation de cannabis.

Toutefois, on oublie qu’il y a d’autres évidences.

L’orateur renvoie aux études scientifiques quidémontrent la toxicité du cannabis et ses effets dan-gereux sur le plan psychologique et du développe-ment des capacités naturelles de l’individu (voireschizophrénie).

Il est prouvé que la fumée de cannabis est septfois plus dangereuse que la fumée de cigarettes.

Si l’on utilise une «evidence based policy», lenombre de coffeeshops devrait être réduit.

Mme Detiège fait observer que jusqu’à présent,le débat a toujours été nuancé et fondé. Elle estpharmacienne de formation et a de ce fait de nom-breux contacts avec des personnes du secteur surl’accoutumance ou non au cannabis et sur le pas-sage aux drogues dures. Il y aura en effet toujoursdes gens très influençables, qui passeront aux dro-gues dures.

Nous devons cependant veiller à ce que ce dé-bat reste situé dans le contexte exact. C’est la pre-mière fois qu’elle entend dire que certaines affec-tions graves pourraient résulter de la consomma-tion de cannabis. Elle insiste pour que ces propossoient nuancés. Il est un fait purement scientifique,sans connotation politique, que le cannabis est unedrogue douce. Le problème doit être situé dans lemême contexte que, par exemple, celui de l’alcoo-lisme.

L’intervenant précédent a tenu des propos trèsdurs à l’égard des Pays-Bas. Tout le trafic de stu-péfiants serait organisé depuis les Pays-Bas, ce quiétonne l’intervenante. La mère de l’intervenante aété pendant huit ans bourgmestre d’Anvers, une

Een beleid dat low level aanmoedigt is uiteraardaanvaardbaar. De boodschap voor de jongerenmoet eenduidig zijn.

Een laatste opmerking bij de noodzaak om in-zake drugs, absoluut voorrang te geven aan volks-gezondheid boven ordehandhaving. In dat verbandwordt verwezen naar «evidence based policies».

Er wordt aangevoerd dat er in Nederland aanwij-zingen zijn dat het bestaan van coffeeshops hetgebruik van cannabis niet heeft doen toenemen.

Men vergeet daarbij echter dat er andere aanwij-zingen zijn.

Spreker verwijst naar de studies waaruit blijktdat cannabis giftig is en schadelijke gevolgen heeftop psychologisch gebied en voor de natuurlijkeontwikkelingsmogelijkheden van het individu (zelfsschizofrenie).

Het bewijs werd geleverd dat de rook van canna-bis zeven keer gevaarlijker is dan sigarettenrook.

Als men een evidence based policy voert, dienthet aantal coffeeshops te dalen.

Mevrouw Detiège verklaart dat het debat tot nutoe steeds genuanceerd en onderbouwd was. Zijis apotheker van opleiding en heeft daardoor zeervele contacten met mensen uit de sector over hetwel of niet afhankelijk worden van cannabis en overhet doorstromen naar de harddrugs. Er zullen in-derdaad steeds mensen zijn die zeer beïnvloedbaarzijn en zullen overstappen naar harddrugs.

We moeten er wel voor zorgen dat dit in de juistecontext geplaatst blijft. Het is de eerste keer dat zijhoort dat bepaalde ernstige aandoeningen zoudenkunnen voortvloeien uit het gebruik van cannabis.Zij dringt erop aan te nuanceren. Het is een puurwetenschappelijk feit, zonder politieke achtergrond,dat cannabis een softdrug is. Het probleem moetook in dezelfde context als bijvoorbeeld de aanpakvan het alcoholisme worden gesitueerd.

Voorgaande spreker haalde heel beschuldigenduit naar Nederland. De hele drugstrafiek zou vandaaruit plaatsvinden, wat spreekster verbaast. Demoeder van spreekster is acht jaar burgemeestergeweest van Antwerpen, een enorm grote haven-

82 755/1

très grande ville portuaire. C’est toujours dans leport que de grandes quantités de drogue ont étésignalées et, à chaque fois, il a fallu déplorer unmanque de personnel pour effectuer ces contrôlesantidrogue.

Le commerce via Internet devient aussi un pro-blème sans cesse plus aigu, comme l’a déjà indi-qué le Nordic Council. En Angleterre, il existe parexemple une cellule composée de 47 personnesqui s’occupe de ce commerce de médicaments etde stupéfiants par Internet. En Belgique, il n’y a àl’heure actuelle qu’une seule personne chargée decette mission. Un renfort ne serait pas superflu.

On ne peut pas pointer un doigt accusateur versles Pays-Bas, alors que dans notre propre pays, onne fournit pas d’efforts.

M. de Nerée tot Babberich explique qu’aux Pays-Bas, la police et la justice consentent d’importantsefforts pour lutter contre le commerce de tous lestypes de drogues. Ce point sera également abordédemain, lorsque la parole sera donnée à la police.

Un nombre incalculable de conteneurs arriventen effet dans le port d’Anvers, qui dispose déjà d’ap-pareils très modernes pour les scanner.

À Schiphol, des voyageurs en provenance de larégion des Caraïbes et d’Amérique du Sud pénè-trent sur le territoire néerlandais avec des boulet-tes de cocaïne dans l’estomac, en vue de vendreensuite cette cocaïne. Sur ces vols, il y a un con-trôle à 100%: tous les voyageurs sont passés aupeigne fin. Il y a même des toilettes spéciales pour-vues de tuyaux en verre pour le contrôle.

Il est tout à fait faux de prétendre que les Pays-Bas sont permissifs. C’est une image erronée, unevraie caricature.

Il partage le point de vue de Mme Detiège. Ledébat doit être nuancé.

Nous devons trouver des solutions pour résou-dre les problèmes qui se posent au quotidien dansles villes et les communes.

Si nous fermons demain tous les coffeeshops àMaastricht, la consommation de drogue ne dimi-nuera pas pour autant. Nous devons vivre aveccette réalité sociale et y trouver des solutions.

stad. Het was steeds in de haven dat er grote mas-sa’s drugs werden opgespoord en een tweede pro-bleem bestond erin dat er steeds te weinig perso-neel was om die drugscontroles uit te voeren.

Ook de handel via internet wordt een steeds gro-ter probleem, reeds aangehaald door de NordicCouncil. In Engeland bestaat er bijvoorbeeld eencel bestaande uit 47 personen die zich bezighou-den met die handel in geneesmiddelen en drugsvia internet. In België was er tot nu toe slechts éénpersoon met die opdracht. Daar zou meer werkvan moeten worden gemaakt.

Men kan Nederland niet met de vinger wijzen ter-wijl in eigen land geen inspanningen worden ge-daan.

De heer de Nerée tot Babberich verklaart dat inNederland politie en justitie heel wat inspanningenleveren voor de bestrijding van de handel in allesoorten van drugs. Dit zal morgen eveneens tersprake komen wanneer de politie aan het woordkomt.

In de haven van Antwerpen komen inderdaadontelbare containers binnen en men beschikt erreeds over zeer geavanceerde apparatuur om dezete scannen.

In Schiphol komen vanuit het Caraibisch gebieden Zuid-Amerika mensen Nederland binnen metbolletjes cocaïne in hun maag. Die cocaïne kun-nen ze dan later verkopen. Op deze vluchten is ereen 100% controle: iedereen wordt daar gescreend.Er worden zelfs speciale wc-units gebruikt met gla-zen buizen voor de controle.

Het is totaal onjuist dat Nederland maar alles zoutoestaan. Dat is een verkeerd beeld, een echte ka-rikatuur.

Hij is het eens met mevrouw Detiège. Het debatmoet gevoerd worden op een genuanceerde wijze.

We moeten oplossingen vinden voor de dag-dagelijkse problemen die in de steden en gemeen-ten rijzen.

Als we morgen in Maastricht alle coffeeshops slui-ten, dan zal het drugsgebruik absoluut niet afne-men. We moeten leven met de maatschappelijkerealiteit en daarvoor oplossingen zoeken.

83755/1

M. Klip estime qu’il est un peu simpliste de pré-tendre, comme M. Yans, que Maastricht et lescoffeeshops sont l’unique cause du problème. Lors-que des gens de Liège se rendent à Maastricht poury acheter des stupéfiants, il s’agit d’un problèmepour les deux villes, celle de Belgique et celle desPays-Bas.

Du fait du renforcement de la politique à l’égardde la culture de l’herbe aux Pays-Bas, on assiste àprésent à un glissement vers les pays limitrophes,à savoir l’Allemagne et la Belgique. Si ces paysn’interviennent pas, ils verront que le problème sedéplace chez eux.

L’intervenant considère qu’en raison de la politi-que néerlandaise, les pays voisins ne peuvent pasnier entièrement l’ampleur de leur propre problème,parce qu’ils n’ont pas été confrontés dans la mêmemesure que les Pays-Bas à toutes les conséquen-ces. Il rappelle que ce n’est pas un problème étran-ger, mais bien un problème social.

Prétendre que tout est de la faute des Néerlan-dais, qui n’ont qu’à tout fermer, c’est nier son pro-pre problème. Ce n’est pas la bonne solution. Celane fait que renforcer le problème.

M. Braz (Luxembourg) explique que le Luxem-bourg est également concerné. Il y a aussi desLuxembourgeois qui se rendent à Maastricht poury acheter de la drogue.

L’intervenant est invité à expliquer brièvement lalégislation luxembourgeoise en matière de stupé-fiants.

La législation de base au Luxembourg date de1973. Cette loi de base a été modifiée pour la der-nière fois en profondeur en 2001. Au Luxembourg,tout reste en principe interdit et punissable. Celavaut tant pour la consommation que pour la venteet le transport. Rien n’est donc autorisé.

Une nuance a cependant été apportée en 2001.La consommation de substances de type cannabisn’est passible que d’une amende. La loi ne prévoitpas de peine d’emprisonnement pour la consom-mation de produits à base de cannabis.

De heer Klip vindt de bewering van de heer Yans,dat de oorzaak van het probleem enkel inMaastricht en de coffeeshops ligt, te simpel. Wan-neer mensen uit Luik naar Maastricht gaan om daardrugs te kopen dan is dat een probleem voor beidesteden, van België en van Nederland.

Door de hardere aanpak van de weedteelt inNederland gebeurt er nu een verdrijving naar deaangrenzende landen, in casu België en Duitsland.Als deze landen dan niet optreden dan zien ze dathet probleem om naar hen toekomt.

Spreker stelt dat de buurlanden vanwege hetNederlands beleid de grootte van hun eigen pro-bleem niet volledig kunnen ontkennen, omdat zijniet met alle gevolgen werden geconfronteerd in demate waarin Nederland dat is geweest. Hij her-haalt dat het geen buitenlands probleem is maarwel een gemeenschappelijk probleem.

De bewering dat het allemaal komt door deNederlanders die alles maar moeten dichtdoen ishet ontkennen van het eigen probleem. Dit is nietde juiste oplossing. Dit bevordert alleen maar deinstandhouding van het probleem.

M. Braz (Luxemburg) verklaart dat ook Luxem-burg betrokken partij is. Er zijn ook Luxemburgersdie naar Maastricht gaan om drugs te kopen.

Aan spreker werd gevraagd een korte uitleg tegeven over de wetgeving inzake drugs in Luxem-burg.

De basiswetgeving in Luxemburg dateert van1973. Deze basiswet werd de laatste keer grondiggewijzigd in 2001. In Luxemburg blijft alles in prin-cipe verboden en strafbaar. Dat geldt zowel voorhet gebruik als voor de verkoop of het vervoer. Nietsis dus toegestaan.

In 2001 werd wel een nuance aangebracht. Hetgebruik van cannabisachtige stoffen is enkel straf-baar met een boete (amende). Er staat geen ge-vangenisstraf op het gebruik van producten op ba-sis van cannabis.

84 755/1

Cette disposition souffre deux ou trois petites ex-ceptions, même pour la consommation de canna-bis. La consommation de cannabis en présencede mineurs ou avec des mineurs est passible d’unepeine d’emprisonnement (allant de 8 jours à 6 mois).

Tout le reste (vente, transport, consommation desubstances telles que l’héroïne, la cocaïne, etc.)reste donc passible de peine d’emprisonnement(allant jusqu’à 6 mois, 2 ans ou 5 ans, en fonctiondes circonstances et de la gravité).

Pour déterminer ce qu’il y a lieu d’entendre parconsommation de cannabis, aucun dosage n’a étédéfini. On a simplement instauré la notion de con-sommation personnelle. Il appartient au juge d’ap-précier, non seulement en fonction de la quantité,mais aussi des circonstances et de la situation, s’ils’agit d’une consommation personnelle ou d’uneincitation à la consommation, d’un trafic ou d’untransport de stupéfiants, dans lequel d’autres per-sonnes sont alors impliquées.

Le Luxembourg applique aussi actuellement desmesures de «harm reduction». Il y a égalementdes programmes avec des produits de substitution,comme la méthadone. Il existe aussi une shootingroom au Luxembourg de même, naturellement, quedes possibilités d’échange de seringues. Telle estla situation au Luxembourg.

L’intervenant souhaite également faire part de sonavis personnel, surtout après l’exposé de M. Yans.Il y a toujours un élément qui lui apparaît claire-ment lorsqu’il entend des exposés qui vont à l’en-contre d’une politique plus nuancée. À la lumièrede l’augmentation considérable de la consomma-tion de drogue, notamment aujourd’hui, au Luxem-bourg, l’intervenant ne comprend pas que des genspuissent encore prétendre qu’une approche répres-sive de la consommation de drogue est la seulesolution qui s’offre.

Selon l’intervenant, l’approche répressive est unéchec total au Luxembourg. La consommation dedrogue est en augmentation considérable. Toutesles mesures de répression ont échoué. Il n’est cer-tainement pas opposé à une politique qui s’attaqueaux abus et qui les punit. Mais vouloir résoudre le

Er zijn hierop twee of drie kleine uitzonderingen,zelfs bij cannabisgebruik. Bij cannabisgebruik inaanwezigheid van of samen met minderjarigen, danis dit toch strafbaar met opsluiting (gaande van 8dagen tot 6 maanden).

Al de rest (verkoop, vervoer, gebruik van stoffenzoals cannabis, heroïne, cocaïne, enz.) blijft dusstrafbaar met gevangenisstraffen (gaande tot 6maanden, 2 of 5 jaar in functie van de omstandig-heden en de ernst).

Om te bepalen wat het gebruik van cannabis in-houdt werd geen dosering vastgelegd. Men heeftenkel de notie van persoonlijk gebruik ingevoerd.Het is aan de rechter om te oordelen, niet alleen infunctie van de hoeveelheid, maar ook van de om-standigheden en de toestand, of het gaat om eenpersoonlijk gebruik, of om het aanzetten tot gebruik,dealen of vervoeren van drugs waarbij dan anderepersonen zijn betrokken.

Luxemburg past momenteel ook maatregelen toevan harm reduction. Er zijn ook programma’s metvervangingsmiddelen zoals methadon. Er bestaatook een shooting room in Luxemburg en er zijn na-tuurlijk mogelijkheden voor de uitwisseling van naal-den. Dit is de toestand in Luxemburg.

Persoonlijk wil spreker hier ook zijn eigen me-ning toevoegen, vooral na de toespraak van de heerYans. Er is een element dat hem steeds duidelijk iswanneer hij toespraken hoort die ingaan tegen eenmeer genuanceerde politiek. Spreker kan, in hetlicht van de vaststelling van een enorme toenamevan het drugsgebruik, onder andere vandaag inLuxemburg, niet begrijpen dat mensen nog steedskunnen beweren dat een repressieve aanpak vanhet drugsgebruik de enige oplossing kan bieden.

De repressieve aanpak in Luxemburg is volgensspreker een totale mislukking. De toename van hetdrugsgebruik is enorm. Alle maatregelen van re-pressie zijn mislukt. Hij is zeker geen tegenstandervan een beleid dat misbruiken aanpakt en bestraft.Maar het probleem van het drugsgebruik willen op-

85755/1

problème de la consommation de drogue unique-ment par des mesures répressives témoigne, se-lon l’intervenant, d’une attitude très cynique.

Dans le cadre du dommage social, non seule-ment pour l’individu, mais aussi pour la société, pourl’entourage, pour la famille du consommateur, l’in-tervenant trouve blessant de vouloir poursuivredans la voie d’une politique fondée principalementsur des éléments répressifs.

M. Doesburg estime qu’il n’y a en fait pas de pro-blème, mais que l’on en fait un problème. Lors-qu’on regarde toutes ces substances qui servent àaccroître le plaisir des gens, on constate qu’il y aune dimension économique et une dimension poli-tique, mais aussi, dans une large mesure, une di-mension morale et éthique.

La dimension économique réside dans le fait qu’ily a des gens qui ont tout intérêt à produire ces subs-tances.

Dans le tiers-monde, ces gens n’ont pas d’autreforme de revenus. La seule alternative est la faimet, dans ces conditions, mieux vaut quand mêmeproduire de l’héroïne et de la cocaïne.

Dans le monde industrialisé, les gens sont toutsimplement motivés par le bénéfice : un bénéficede 10 000 %. C’est un argument imbattable.

Le dommage causé est porté à charge de l’État.En maintenant ce commerce dans l’illégalité, il estimpossible d’imputer une TVA, il faut mobiliser d’im-portants moyens de police et de justice, ce qui coûteterriblement cher et fait que les prisons sont rem-plies de personnes condamnées pour des délits dedrogue. En Amérique, la situation est encore plusgrave. Tout cela se traduit par un coût faramineuxpour l’État.

Le plus grave, c’est que cela fait déjà cinquanteans que nous sommes engagés dans cette guerre,déjà perdue depuis longtemps, contre la drogue.L’État n’est même pas en mesure de faire monter leprix. Des tonnes de drogue sont en effet saisies etle prix n’augmente pas. Cela signifie que l’offre n’estpas influencée par la quantité qui est interceptée.En d’autres termes, les barons de la drogue ne tien-nent tout simplement pas compte de la quantité

lossen met alleen maar repressieve maatregelen isvoor spreker een zeer cynische houding.

In het kader van de maatschappelijke schade,niet enkel voor het individu maar voor de maat-schappij, voor de omgeving, de familie van de ge-bruiker, vindt spreker het kwetsend om te willenverder werken met een beleid dat hoofdzakelijk be-rust op repressieve elementen.

De heer Doesburg vindt dat er eigenlijk geen pro-bleem is, maar dat er een probleem van wordt ge-maakt. Als men kijkt naar al die stoffen die leidentot het verhogen van het genoegen van mensen,dan is daar een economische kant en een politiekekant, maar ook in hoge mate een moreel-ethischekant aan.

De economische kant is dat er mensen zijn dieer alle belang bij hebben om deze stoffen te produ-ceren.

In de derde wereld hebben deze mensen geenandere vorm van inkomsten. Het alternatief is daarhonger en dan is het toch beter om cocaïne en he-roïne te produceren.

In de eerste wereld worden de mensen gewoongedreven door winst: een winst van 10 000%. Datis dus een absolute drijfveer.

De schade hierdoor veroorzaakt komt ten lastevan de staat. Door alles illegaal te houden, kan ergeen BTW worden gerekend, er is een grote inzetnodig van politie en justitie, wat enorm veel kost ende gevangenissen zitten vol met mensen veroor-deeld voor drugsdelicten. In Amerika is dit nog er-ger. Dat alles leidt dus tot gigantische kosten voorde staat.

Het allerergste is dat we al vijftig jaar bezig zijnmet deze reeds lang verloren oorlog tegen drugs.Het is voor de staat niet eens mogelijk om de prijsnaar omhoog te brengen. Er worden tonnen drugsin beslag genomen en de prijs stijgt niet. Dat houdtin dat het aanbod niet beïnvloed wordt door de hoe-veelheid die wordt onderschept, met andere woor-den de drugsbaronnen houden gewoon rekeningmet de hoeveelheid die ze onderweg kwijtraken. Het

86 755/1

perdue en cours de route. C’est donc un problèmeéconomique : on sait par exemple avec précisionqu’il y a une perte de 30 % dans le transport. Poureux, c’est une chose exceptionnellement simple.

D’un point de vue économique, la raison pourlaquelle la guerre contre la drogue est propagéeest claire. Il y a en effet des dizaines de milliers depersonnes qui en vivent. La lutte contre la droguecoûte également cher. Cette lutte n’a cependantmené à rien. On a essayé la même chose avecl’alcool et le résultat est tout aussi négatif.

Les ressorts politiques sont les normes et lesvaleurs. En fait, ce sont les mêmes normes et va-leurs que dans le cadre de la loi sur l’euthanasie. Ilest question de la liberté individuelle. Dans le casde l’euthanasie, il s’agit de la liberté personnelle dechoisir une fin de vie conforme à la dignité humaineou non. Dans le cas de la consommation de dro-gue, il s’agit de la liberté personnelle d’opter pourune certaine forme de vie. Cette forme de vie porteatteinte au corps, mais c’est également le cas pourle tabagisme, pour une alimentation trop riche engraisse, pour un mode de vie trop sédentaire, pourdes dizaines de choses que les gens font ou doi-vent faire. Il est impossible de tout contrôler et, enoutre, ce n’est pas souhaitable.

Nous devons nous rendre compte que la libertéde pensée et la liberté, qui sont des valeurs profon-dément ancrées dans la constitution de nos pays,nous permettent d’organiser notre vie comme nousle souhaitons.

L’intervenant estime que la liberté individuelle doitprimer et que les gens doivent décider eux-mêmess’ils consomment ou non des drogues.

Il constate que dans les pays où les drogues sontlibres, le nombre de vrais toxicomanes diminue. Demême, dans les pays qui ont une bonne loi surl’euthanasie, le nombre de personnes qui optentpour le suicide est en recul.

L’intervenant pense que nous pourrions considé-rablement décharger la police et la justice (des gensqui pourraient remplir de nombreuses autres mis-sions au service du citoyen), que l’État gagneraitainsi en crédibilité et, même, que la qualité des dro-gues fournies pourrait être contrôlée, ce qui seraitdans l’intérêt de la santé, en général, et de celle

is dus een bedrijfseconomisch probleem: men weetprecies dat er bij voorbeeld dertig percent verlies isbij het transport. Dat is een voor hen buitenge-woon simpele zaak.

Vanuit economisch standpunt is het duidelijkwaarom de oorleg tegen drugs wordt gepropageerd.Tienduizenden mensen leven er immers van. Dedrugsbestrijding is immers ook een dure zaak. Ditheeft echter nergens toe geleid. Men heeft het-zelfde geprobeerd met alcohol en het heeft ook nietgewerkt.

De politieke drijfveren zijn drijfveren van normenen waarden. In wezen zijn dit dezelfde als de nor-men en waarden in het kader van de euthanasie-wet. Dit gaat over de persoonlijke vrijheid. Bij eutha-nasie gaat het om de persoonlijke vrijheid om tekiezen voor een menswaardig einde of niet. Bijdrugsgebruik gaat het om de persoonlijke vrijheidom te kiezen voor een bepaalde vorm van leven.Deze vorm van leven beschadigt het lichaam, maardat doen we ook met roken, met te vet eten, met teweinig bewegen, met tientallen dingen die mensendoen en moeten doen. Het is niet mogelijk om al-les te controleren en bovendien is dit ook niet wen-selijk.

We moeten ons realiseren dat de gewetensvrij-heid en de vrijheid, die in de grondwet van onzelanden zijn verankerd, ons toelaten het leven in terichten zoals we dat zelf willen.

Spreker is van mening dat de persoonlijke vrij-heid moet voorgaan en dat mensen zelf moetenbeslissen of ze drugs gebruiken of niet.

Hij stelt vast dat daar waar de drugs vrij zijn, hetaantal echte verslaafden daalt. In die landen waareen goede euthanasiewet bestaat, daalt eveneenshet aantal mensen dat kiest voor zelfdoding.

Spreker meent dat we een enorme besparing vande belasting van politie en justitie (mensen die heelveel andere zinnige dingen zouden kunnen doenvoor de inwoners van die staten) zouden kunnenbereiken, dat de staat daardoor geloofwaardiger zouworden en dat uiteindelijk zelfs de kwaliteit van degeleverde drugs kan worden gecontroleerd, wat de

87755/1

des consommateurs de drogues, en particulier.Enfin, le nombre de délits diminuerait également.

L’intervenant est donc un chaud partisan de cetteliberté individuelle. Il considère que c’est plutôt lalutte contre la drogue qui constitue le problème. Lesdrogues existent et elles continueront à exister.

Mme Aasted a un peu de mal à admettre l’appro-che économique développée par l’intervenant pré-cédent, de même que l’affirmation selon laquelleles drogues seraient consommées pour accroîtrele plaisir.

Elle considère que les drogues sont consomméestout autant pour apaiser la misère, ce qui constitueune approche tout à fait différente.

Le représentant du Nordic Council a déjà fait va-loir que les gens heureux ne se tournent pas versla drogue. Ce sont précisément les gens malheu-reux qui sont réceptifs aux stupéfiants.

Il faut mettre l’être humain au centre des préoc-cupations. L’intervenante a du mal à accepter lanotion de « propre choix ». Elle considère qu’il estde son devoir d’aider autrui. Si quelqu’un tombedans la drogue, elle estime que son devoir est demettre tout en œuvre pour donner à cette personneune vie conforme à la dignité humaine et de l’aiderà sortir de la misère.

Nous savons que de nombreux toxicomanes sui-vent ou ont suivi un traitement psychiatrique. Il estpeut-être même possible que l’extramuralisation desoins psychiatriques et le caractère ambulant del’aide accordée aient accéléré la consommation dedrogue. Il faut examiner l’anamnèse des consom-mateurs de drogue. Quel est le dénominateur com-mun ? Que s’est-il passé dans leur passé pourqu’ils recourent à la drogue ?

Ce n’est qu’alors que l’on pourra peut-être tra-vailler sur les causes. Des études scientifiques ré-vèlent en effet que la catégorie des hyperactifs, lespersonnes atteintes de TDAH, sont plus enclines àdevenir toxicomanes. Nous devons connaître lesfaits et ensuite, travailler sur les causes.

algemene gezondheidstoestand, zeker van dedrugsgebruikers, ten goede zou komen. Ten slottezou het aantal misdaden dalen.

Spreker is dus een groot voorstander van diepersoonlijke vrijheid. Hij vindt dat eerder de drugs-bestrijding het probleem vormt. Drugs zijn er enzullen er ook altijd blijven.

Mevrouw Aasted heeft wel enige moeite met diteconomische uitgangspunt van de vorige sprekeren ook met de bewering dat drugs worden gebruiktom het genoegen van mensen te verhogen.

Zij is van mening dat drugs evenzeer worden ge-nomen om de ellende te verzachten, wat een heelandere benadering inhoudt.

De vertegenwoordiger van de Nordic Councilverklaarde reeds dat gelukkige mensen niet naardrugs grijpen; het zijn juist mensen die ongelukkigzijn die ontvankelijk zijn voor drugs.

We moeten de mensen centraal zetten. Spreek-ster heeft het moeilijk met het begrip van de eigenkeuze. Zij voelt het als haar plicht mensen te hel-pen. Als iemand zich in de drugs stort dan voelt zijhet als haar plicht om er alles aan te doen om diemens een menswaardig bestaan te geven en tehelpen uit de ellende te geraken.

We weten dat veel drugsgebruikers psychiatrischworden of werden behandeld. Mogelijk heeft zelfsde extramuralisering van de psychiatrische zorg enhet ambulant maken van de hulp geleid tot een ver-snelling van het drugsgebruik. Er moet gekeken wor-den naar de anamnese van de drugsgebruikers.Wat is de gemeenschappelijke deler? Wat is er inhun verleden gebeurd waardoor de stap naar dedrugs werd gezet?

Pas dan kan er misschien aan de oorzaken wor-den gewerkt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijktimmers dat de categorie hyperactieven, deADHD’ers, gevoeliger zijn om verslaafd te geraken.We moeten daarover de feiten kennen en dan aande oorzaken gaan werken.

88 755/1

Il faut parfois aussi protéger des personnes d’el-les-mêmes.

M. Yans prétend qu’une étude d’Europol montreque les Pays-Bas sont un pays de distribution. ÀRotterdam, le contrôle s’est considérablement ren-forcé. Mais chaque fois qu’un problème est traitélocalement, on constate que le problème se déplace(effet « matelas à eau »). Lorsque les contrôlessont intensifiés à un endroit, les drogues entrentsur le territoire par une autre voie, via les îles deWadden par exemple.

L’intervenante n’ose donc pas prétendre que lesPays-Bas ne sont pas le plus grand pays de distri-bution.

Aux frontières entre les Pays-Bas et la Belgiqueou l’Allemagne, le trafic entrant (aux Pays-Bas) estcontrôlé. Le contrôle s’effectue donc du mauvaiscôté de la frontière. Ce ne sont en effet pas lesBelges qui vont introduire de la drogue aux Pays-Bas.La santé doit être la préoccupation majeure,que l’on soit partisan de la légalisation ou de la to-lérance zéro. Tout le monde doit investir dans cetêtre humain que l’on ne peut pas abandonner. Nousdevons nous focaliser sur les causes.

L’intervenante est convaincue que la légalisationn’est pas la solution, précisément en raison de l’as-pect lucratif. Dans ce cas, les milieux criminels trou-veraient certainement d’autres commerces illicitespour se faire de l’argent.

Nous avons légalisé la prostitution aux Pays-Bas.Un reportage télévisé récent réalisé auprès desprostituées montre que leur situation n’a fait qu’em-pirer.

Mme Detiège se réjouit des réactions. M. Yans atouché quelques sujets sensibles.

Il est surtout important que nous collaborions ef-ficacement à l’échelle internationale. Lorsqu’onaugmente le contrôle dans un pays, il faut le fairedans tous les pays.

Soms moet men ook mensen tegen zichzelf be-schermen.

De heer Yans beweert dat uit onderzoek vanEuropol blijkt dat Nederland het distributieland is.In Rotterdam is de controle enorm verscherpt. Maarbij elk probleem dat lokaal wordt aangepakt krijgtmen het waterbedeffect. Als ergens de controlewordt opgedreven worden de drugs via een andereweg binnengebracht, zoals bijvoorbeeld via deWaddeneilanden.

Spreekster durft dus niet beweren dat Nederlandniet het grootste distributieland is.

Bij de grensovergangen van Nederland naar Bel-gië of Duitsland wordt het inkomende verkeer (inNederland) gecontroleerd. Er wordt dus aan deverkeerde kant van de grens gecontroleerd. Bel-gen gaan immers geen drugs naar Nederland bren-gen. De gezondheidszorg moet centraal staan.Dan maakt het niet uit of men voorstander is vanlegalisering of van zero tolerance. Iedereen moetdan investeren in die mens die men niet in de steekmag laten. We moeten kijken naar de oorzaken.

Spreekster is ervan overtuigd dat legaliseren niethelpt, juist vanwege het winstoogmerk. Dan zal decriminaliteit immers weer iets anders zoeken datverboden is om daar winst mee te maken.

We hebben in Nederland de prostitutie gelegali-seerd. Uit een recente reportage bij prostituees optelevisie bleek dat hun situatie alleen maar verslech-terd is.

Mevrouw Detiège is heel verheugd over de reac-ties. De heer Yans heeft een aantal gevoelighedengeraakt.

Het is vooral van belang dat we internationaalgoed samenwerken. Als men de controle verhoogtmoet dat in alle landen gebeuren.

89755/1

Activités du samedi 20 mai 2006

III. Fonctionnement de la politique sur le ter-rain

Rapporteuse : Mme Ine Aasted

Présentation de M. Frans Kooiman, chef dudistrict de police de Maastricht et de la régiondu Limbourg méridional

M. Kooiman, chef du district de police de Maas-tricht, commence par brosser un tableau de la si-tuation géographique.

Le Limbourg méridional est entouré par 220 kilo-mètres de frontière avec l’étranger. Une bande d’àpeine 6 kilomètres de large assure la liaison avecle reste du Royaume des Pays-Bas.

Il y a quatre districts dans cette région. Au nord,Sittard et Geleen, un peu plus à l’est, Heelen etKerkrade et au sud-ouest, Maastricht. Un des dis-tricts est le district de Maastricht, qui comprend lescommunes de Maastricht, Meerssen, Valkenburg,Eijsden et Margraten.

Aux Pays-Bas, il a été convenu qu’il existerait unesérie de points de vente tolérés, même s’il ne sontpas légaux. Cela signifie que les autorités tolèrentque l‘on y vende des quantités limitées (maximum5 grammes par client) de drogues douces. Ce quiest étrange, c’est que vous pouvez détenir des dro-gues douces dans votre coffeesshop, mais que vousne pouvez pas les véhiculer. En d’autres termes, ilexiste un problème très spécifique de transport, maisaussi de culture, en particulier, du cannabis néer-landais (nederwiet).

La culture du chanvre nécessite une certaine in-frastructure. Les plantes ne poussent pas à l’étatsauvage. Il y a toute une série de gens qui doivents’insérer dans la chaîne technique. Il y a entreautres les growshops, qui sont autorisés aux Pays-Bas, mais pas en Belgique. Le growshop exerceune série de fonctions. Il se charge de l’équipe-ment, comme les lampes de croissance, le terreau,les pesticides, mais aussi de la fabrication des bou-tures. Quand quelqu’un souhaite créer une planta-tion de chanvre, il doit d’abord s’approvisionner en

Werkzaamheden van Zaterdag 20 mei 2006

III. Werking van het beleid op het veld

Rapporteur: mevrouw Ine Aasted

Presentatie door de heer Frans Kooiman,districtschef van politie van Maastricht en deregio Limburg-Zuid

De heer Kooiman, chef van het politiedistrictMaastricht, begon met de geografische situatie teschetsen.

Zuid Limburg wordt omsloten door 220 kilometergrens met het buitenland; een strook van slechts6 kilometer breed vormt de verbinding met het ove-rige deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Er zijn vier districten in deze regio. In het Noor-den Sittard en Geleen, wat meer oostelijk Heerlenen Kerkrade en in het Zuidwesten Maastricht. Eénvan de districten is het district Maastricht, waar degemeenten Maastricht, Meerssen, Valkenburg,Eijsden en Margraten deel van uit maken.

In Nederland is de afspraak gemaakt dat er eenaantal, overigens niet legale, maar wel gedoogdeverkooppunten zijn. Gedoogd wil zeggen dat oog-luikend wordt toegestaan dat er geringe hoeveel-heden tot maximaal 5 gram per klant aan softdrugsmogen worden verkocht. Het merkwaardige is datje in je coffeeshop wel softdrugs mag hebben, maarze niet mag aanvoeren. Dat betekent dat er eenhele specifieke problematiek bestaat rond de aan-voer maar ook rond de teelt van in het bijzonder denederwiet.

Hennepteelt kent een zekere infrastructuur. Deplantjes groeien niet in het wild. Er zijn allerlei men-sen die een stap in de facilitaire keten moeten zet-ten. Er zijn o.a. de growshops die in Nederland zijntoegestaan en in België niet. De growshop heefteen aantal functies. Zij zorgen voor de hardware,en daarmee wordt bedoeld, zaken als groeilampen,teelaarde, ziektebestrijdingsmiddelen, maar ook hetzogenaamde makelen van stekjes. Als iemand eenhennepplantage wil opzetten, dan zal hij aan zijnstekjes moeten komen want maar heel zelden wordt

90 755/1

boutures, car il est très rare que l’on travaille à par-tir d’une semence. On travaillera presque toujoursavec des boutures.

Une fois que la plantation de chanvre est sur pied,il faut pouvoir écouler la récolte.

Cela signifie qu’il faut avoir des contacts dans unréseau et à ce niveau-là aussi, les growshops s’avè-rent généralement disposés à jouer les intermédiai-res.

En fin de compte, l’objectif principal de la plupartdes cultivateurs de chanvre est de maximiser leurbénéfice et donc, de minimiser les coûts de pro-duction. Dans la grande majorité des cas, ils pren-nent illégalement de l’électricité ou détournent ducourant par le compteur d’électricité. Il y a un an etdemi, nous avons effectué une enquête sur desmonteurs d’une grande entreprise de services auxcollectivités du Sud du pays, qui avaient une acti-vité complémentaire. Nous avons ainsi découvertqu’il existe un véritable marché de la transforma-tion des compteurs sur demande.

Entre-temps, nous constatons qu’aux Pays-Bas,qui a déjà une longue tradition en matière de cul-ture du chanvre, s’est développé un certain savoir-faire qui dépasse aujourd’hui aussi les frontièresdu pays. Le savoir-faire néerlandais s’exporte ainsien Belgique et, dans une moindre mesure, en Alle-magne, et ce, dans le cadre de plantations degrande envergure.

Quand tout se passe bien, vient le temps de larécolte. Lorsqu’il s’agit d’une plantation d’une cen-taine de plantes, cela ne pose pas de problème,mais nous avons aussi découvert des plantationscomptant des dizaines de milliers de plantes et,dans ce cas, c’est pratiquement à longueur de jour-née qu’il faut étêter le chanvre. Une enquête a ré-vélé qu’il existe des agences d’intérim pour cetteactivité. Nous avons constaté que des personnessont contactées par téléphone et sont invitées à serendre le lendemain matin à un endroit donné, oùun minibus vient les chercher pour les conduire dansune plantation de chanvre, où elles doivent étêterles plantes toute la journée. Nous avons aussi cons-taté l’arrivée à Utrecht de bus en provenance d’Eu-rope orientale, avec à leur bord de la main-d’œuvre,qui est ensuite répartie sur tout le pays pour effec-

er gewerkt vanuit een zaadje en bijna altijd wordt ermet stekjes gewerkt.

Als je eenmaal je hennepplantage hebt opgezet,moet je de oogst zien kwijt te raken.

Dat betekent dat je in een netwerk je contactenmoet hebben en de growshops blijken nog wel eensbereid te zijn om daarbij te bemiddelen.

Uiteindelijk is het de bedoeling van de meestehenneptelers om er zoveel mogelijk profijt van tehebben en dat betekent dat ze de productiekostenzo laag mogelijk willen houden. In verreweg demeeste gevallen is er sprake is van illegale stroom-aftap of het omleggen van stroom langs deelektriciteitsmeter. Anderhalf jaar geleden hebbenwij onderzoek gedaan bij monteurs van een grootnutsbedrijf in het zuiden van het land die een bij-baan hadden. Voor het ombouwen van meters opaanvraag bleek een complete markt te bestaan.

Inmiddels zien we dat in Nederland, met zijn ja-renlange traditie rond de hennepteelt, zich een ze-kere deskundigheid heeft ontwikkeld die zich ookuitstrekt over de landsgrenzen. Er wordt Neder-landse expertise naar België geëxporteerd wordten in mindere mate naar Duitsland, waarbij het gaatom het opzetten van grote plantages.

Als alles goed gaat moet er op een zeker mo-ment geoogst worden. Als dat een plantage methonderd plantjes is dan is dat wel te doen maar erzijn ook plantages door ons opgerold waarbij hetom tienduizenden planten gaat, en dan is het bijnaeen dagtaak om de henneptoppen eruit te knippen.Uit onderzoek is komen vast te staan dat daar uit-zendbureaus voor zijn. Wij hebben vastgesteld datmensen worden gebeld met de boodschap dat zijde volgende ochtend op een bepaalde plaats moe-ten zijn waar zij dan vervolgens met een busje wor-den opgehaald en naar een hennepplantage wor-den gebracht waar zij de hele dag toppen moetenknippen. Wij hebben ook vastgesteld dat er vanuitOost-Europa bussen komen naar Utrecht die zichvan daar verspreiden over het land, waarin men-

91755/1

tuer le travail d’étêtage. Après quelques semaines,cette main-d’œuvre fait le chemin inverse.

Il y a deux ans, nous avons démantelé àEijgelshoven une très grande plantation comptantplusieurs dizaines de milliers de plants. Les‘ouvriers’ y vivaient reclus pendant six semainesdans un entrepôt pourvu d’une cuisine, d’un espacede fitness, etc. Toutes les commodités étaient doncfournies et personne ne franchissait la porte. Danscertaines cabines, la croissance était dans des pha-ses différentes, de sorte que l’on pouvait continuerà étêter, c’était pratiquement du travail à la chaîne.On constate aussi une relation croissante entre lescultivateurs de chanvre et le recours à la violence :en ce qui concerne la mise à disposition de lieux,mais aussi la récolte par des personnes autres quecelles qui ont développé les plantations. Il va natu-rellement sans dire que l’argent généré doit êtreblanchi d’une manière ou d’une autre et nous avonsconstaté que diverses pratiques de blanchiment sontmises en œuvre via les growshops. Pour pouvoirvendre la production, il faut le commerce de détail,qui revêt en l’espèce la forme des coffeeshops.

Aux Pays-Bas, nous distinguons les growshopsdes smartshops. La différence est la suivante, dansles growshops, vous trouvez tout ce dont vous avezbesoin pour la culture du chanvre; les smartshopsproposent aussi d’autres produits. Ce sont parfoisdes magasins qui ressemblent un peu à des maga-sins de cadeaux, qui vendent, par exemple, des pi-pes à eau, mais aussi des paddo et d’autres subs-tances de ce type.

Le district de Maastricht compte plus degrowshops que, par exemple, la région d’Amster-dam. La remarque vaut également pour lessmartshops.

Le problème des plantations de chanvre, c’estqu’il s’agit de plantations ouvertes. Dans certainsquartiers, celles-ci sont aménagées dans les gre-niers de maisons d’habitation. Comme les cultiva-teurs font du bricolage électrique, il peut en résulterdes situations dangereuses, sans parler des nui-sances olfactives. Il aussi possible à l’heure ac-tuelle d’acheter des systèmes fermés complets, pour80 plantes. C’est une formule très lucrative. Unappareil de ce type rapporte quelque 3 600 EUR

sen zitten die komen knippen en die na verloop vaneen aantal weken weer terug gaan.

Twee jaar geleden hebben wij in Eijgelshoven eenhele grote industriële plantage opgerold met veletienduizenden planten. De mensen zaten daar6 weken opgesloten in een loods die voorzien wasvan een keuken, een fitnessruimte, enz. Men wasdus van alle gemakken voorzien en men kwam dedeur niet uit. In een aantal cabines was de groei inverschillende fases zodat men gewoon kon blijvenknippen, het was nagenoeg lopende bandwerk. Eris ook sprake van een toenemende relatie tussenhenneptelers en gebruik van geweld; waar het gaatom het beschikbaar stellen van locaties, maar ookom het oogsten door anderen dan diegenen die deplantages hebben opgezet, hetgeen regelmatig totvèrgaand geweld leidt. Het ligt natuurlijk voor dehand dat het gegenereerde geld op één of anderemanier wit wordt gewassen en wij hebben vastge-steld dat er via de growshops nogal wat witwas-praktijken plaatsvinden. Om het spul te kunnen ver-kopen heb je de detailhandel in de vorm van decoffeeshops nodig.

Wij kennen in Nederland de growshops en dezogenaamde smartshops. Het verschil is dat je ingrowshops de spullen vindt die je nodig hebt voorhet telen van de hennep. In de smartshops zijn ookandere middelen verkrijgbaar; dit zijn soms eenbeetje cadeauachtige winkels waar bijvoorbeeldwaterpijpen maar ook paddo’s en dat soort zakenworden verkocht.

Het district Maastricht heeft meer growshops danbijvoorbeeld de omgeving van Amsterdam. Hetzelfde geldt voor de smartshops.

Het probleem met de hennepplantages is dat hetopen plantages zijn en dat het gebeurt op zoldersvan woonhuizen in bepaalde wijken. Doordat menmet stroom knoeit, kunnen er hele gevaarlijke si-tuaties ontstaan, en er is veel stankoverlast. Jekunt tegenwoordig ook complete gesloten systemenkopen, daar kunnen 80 planten in en dat is zeerlucratief. Als je één zo’n apparaat koopt dan brengtdat zo’n 3 600 EUR per maand op als je de stroomniet betaalt, voor 80 plantjes. Dat is voor bepaalde

92 755/1

par mois lorsqu’on ne paie pas l’électricité et ce,avec à peine 80 plants. Pour certaines catégoriesde population, c’est beaucoup d’argent. Vous com-prenez d’emblée que si on peut faire tourner unetelle cabine plusieurs fois par an, cette activité peuts’avérer très lucrative, d’autant que l’on peut instal-ler quatre ou cinq de ces cabines sur cinq mètrescarrés.

Nous avons examiné quel type de personnes tra-vaillent dans les smartshops et les growshops.Nous avons constaté que 87 % des personnes oc-cupées dans les growshops ont commis un délitpar le passé. Pour les smartshops, ce pourcen-tage est de 74 %. Ces délits ne portent pas unique-ment sur des infractions à la loi sur l’opium. Certai-nes de ces personnes présentent aussi d’autresantécédents, comme des faits de violence, de blan-chiment d’argent, etc.

En ce qui concerne la commune de Maastricht,l’intervenant dispose de chiffres qui sont confirméspar le secteur. On dénombre environ 450 touristespar jour dans les coffeeshops. Si l’on part du prin-cipe que ces touristes viennent de Belgique, duLuxembourg, du Nord de la France et même du cen-tre et du Sud de l’Hexagone à Maastricht pour yacheter leur cannabis et leur herbe, à concurrencede maximum 5 grammes par personne, cela signi-fie que, sur une base annuelle, quelque 8 000 kilosde cannabis néerlandais sont vendus à Maastricht.Une étude nationale récente montre que la produc-tion pour l’ensemble du pays est de quelque 40 000kg, dont environ 1/5 est donc écoulé à Maastricht.Ces chiffres correspondent à un chiffre d’affairesde 49,2 millions EUR, répartis entre 16 coffeeshops.

Pour pouvoir satisfaire à la livraison de 8 000 kg,on arrive globalement, pour une récolte unitaire de20 g et 5 récoltes par an, à 82 000 plants.

L’an dernier, Spapens et Fijnhout a réalisé uneétude sur le respect de la législation dans l’Eurégion.Il a été constaté dans cette étude que le nombre degrandes pépinières était en augmentation. Des plan-tations de ce type ont été découvertes dans les ar-rondissements belges limitrophes avec les Pays-Bas, souvent grâce au savoir-faire néerlandais.Nous constatons aussi que les associations de

groepen heel erg veel geld. Als je zo’n cabine eenaantal malen per jaar kunt laten draaien dan be-grijpt u wel hoe lucratief dit allemaal is, zeker als jeeen stuk of vijf van die cabines op 5 vierkante me-ter kwijt kunt.

Wij hebben gekeken wat voor mensen er in desmartshops en de growshops werken. Wij hebbenvastgesteld dat 87% van het personeel dat daarwerkzaam is eerder een misdrijf heeft gepleegd endat dit bij de smartshops 74% van de mensen is.Overigens geldt dat dan niet alleen voor overtre-dingen van de opiumwet, maar er zitten ook allerleiandere antecedenten bij in de zin van geweld, wit-wassen van geld e.d.

Wat de gemeente Maastricht betreft beschikt spre-ker over cijfers, die worden onderschreven door debranche. Er zijn ongeveer 4 500 coffeeshop-toeris-ten per dag. Als je er dan van uitgaat dat diecoffeeshoptoerist, uit België, Luxemburg, NoordFrankrijk en zelfs uit midden en Zuid Frankrijk naarMaastricht komt om hier zijn cannabis en wiet tehalen en maximaal 5 gram per persoon mee te ne-men dan zou dat betekenen dat er op jaarbasis8 000 kilo nederwiet in Maastricht over de toon-bank gaat. Een recent landelijk onderzoek toontaan dat er sprake is van een productie van onge-veer 40 000 kg voor heel Nederland; daarvan gaatdus ongeveer 1/5 deel in Maastricht over de toon-bank. Als je die aantallen vertaalt in euro’s, dan isdat 49,2 miljoen euro per jaar voor 16 coffeeshops.Dat betekent dus dat hier echt veel geld mee teverdienen is.

Om überhaupt aan de levering van 8 000 kg tekunnen voldoen kom je globaal, bij een oogst van20 gram per keer van 5 oogsten per jaar, uit op82 000 planten.

Vorig jaar is door Spapens en Fijnhout een on-derzoek gedaan naar de rechtshandhaving in deEuregio. In dat onderzoek werd vastgesteld dat ereen toenemend aantal grotere kwekerijen inBelgische arrondissementen grenzend aan Neder-land zijn aangetroffen, vaak met betrokkenheid vande Nederlandse expertise. We zien ook in toene-mende mate de Nederlandse criminele samenwer-

93755/1

malfaiteurs néerlandaises et les groupements cri-minels néerlandais sont de plus en plus actifs enBelgique.

Ce qui est frappant, et nous ne sommes pas en-core parvenus à l’expliquer, c’est qu’en Allemagne,on a certes découvert un plus grand nombre depépinières, mais que la taille de celles-ci est plusréduite. De même, l’évolution de la situation estnettement moins spectaculaire qu’en Belgique.

La police ne reste cependant pas les bras croi-sés, car lorsque vous avez, d’une part, descoffeeshops tolérés, il vous faut, d’autre part, lutteravec force contre tout ce qui est illégal. Dans leLimbourg méridional a été créée une «Joint HitTeam», qui résulte d’un accord de coopération en-tre la France, la Belgique et les Pays-Bas. Cetteéquipe de douze personnes opère sur l’axe Nord/Sud, donc sur la A2 en provenance de Liège et endirection d’Eindhoven, et lutte contre lenarcotourisme de drogues dures.

Dans le cadre de ce travail, cette équipe ne sefocalise pas uniquement sur les visiteurs descoffeeshops mais traque aussi les acheteurs quis’adressent au circuit illégal et se procurent des stu-péfiants dans des points de vente illégaux. Qu’ils’agisse de drogues douces ou de drogues dures,nous nous efforçons en tout cas, à Maastricht, delutter le plus vigoureusement possible contre lespoints de vente illégaux.

Cette lutte s’est traduite l’an dernier par l’arresta-tion de 185 personnes et la saisie de quelque 18 kgd’héroïne.

Pour résoudre le problème des plantations illé-gales, nous avons créé un groupe de travail chargéde démanteler ces plantations. En 2005, celles-cise sont élevées à 116 dans la commune de Maas-tricht, à 145 dans le district de Maastricht, dont fontpartie Meerssen, Valkenburg, Eijsden et Margraten,et à 730 pour l’ensemble de la région du Limbourgméridional. Ce sont ainsi 45 000 plants qui ont étédécouverts dans la commune de Maastricht. Autotal 99 kg de drogue ont été saisis, dont 78 kgdans la seule commune de Maastricht. Dans 69 %des cas, on a constaté une consommation illégaled’électricité. Des montages électriques extrême-

kingsverbanden, de criminele groeperingen, dieactief worden in België.

Wat opvalt, en dat hebben wij nog niet kunnenverklaren, is dat in Duitsland wel wat meer kweke-rijen zijn aangetroffen maar dat die kleiner van om-vang zijn en dat de ontwikkelingen daarin niet zospectaculair zijn als in België.

De politie doet er wel wat aan, want als je aan deene kant gedoogde coffeeshops hebt dan zul je aande ander kant alles wat illegaal is met kracht moe-ten bestrijden. In Limburg Zuid is er een «Joint HitTeam», een samenwerkingsverband tussen Frank-rijk, België, Luxemburg en Nederland. Dit team vantwaalf man, opereert op de Noord/Zuid as, dus overde A2 vanuit Luik, richting Eindhoven en bestrijdtmet name het drugstoerisme van harddrugs.

Wij focussen ons met dit team niet op decoffeeshopbezoekers, maar op kopers die zich naarhet illegale circuit begeven en op illegale verkoop-punten drugs halen. Of dat nu softdrugs of hard-drugs zijn, wij willen in Maastricht proberen om inieder geval de illegale verkooppunten met zoveelmogelijk kracht te bestrijden.

Dat heeft ertoe geleid dat er vorig jaar 185 men-sen zijn aangehouden en ondermeer 18 kg heroïnein beslag is genomen.

Voor de aanpak van illegale plantages, is eenzogenaamde Henneptrein ontwikkeld, dat is eenwerkgroep die zich bezighoudt met het oprollen vanillegale plantages. In 2005 waren dat er in de ge-meente Maastricht 116, in het district Maastricht,waar Meerssen, Valkenburg, Eijsden en Margratenonder vallen, 145, en in de totale regio Limburg-Zuid 730. Daarvan zijn 45 000 planten in degemeente Maastricht aangetroffen en is er 99 kg inbeslag genomen waarvan 78 kg alleen in degemeente Maastricht. In 69% van de gevallen waser sprake van illegale stroomaftap, en werden erlevensgevaarlijke constructies in woonhuizen aan-

94 755/1

ment dangereux ont été découverts dans des mai-sons d’habitation, dans des quartiers socialementdéfavorisés, où les gens sont attirés par l’argent(3 500 EUR net par mois).

La culture illégale du chanvre présente plusieursaspects. Il y a l’aspect de la santé publique, celuide l’endroit où les plants de chanvre poussent etcelui de la consommation du produit. Les gens dusecteur aimeraient, à juste titre, qu’il soit indiquésur le sachet qui contient le cannabis de quel pro-duit il s’agit et quels en sont les composants.

Ce sont donc des informations que vous n’aurezjamais dans le cadre de la culture illégale. Vous nesavez pas si des pesticides illégaux ont été utilisés,quel est le taux de THC.

L’aspect des habitations dans les quartiers dé-favorisés. Des quartiers d’habitation entiers risquentde se dégrader en raison de ce type d’activités illé-gales. Les habitations sont endommagées, parcequ’elles sont en partie transformées pour pouvoiraccueillir un maximum de plantations. De ce fait,des habitations sont également soustraites à la ré-serve de logements, ce qui est extrêmement indé-sirable dans une ville comme Maastricht.

Vous comprendrez aisément que des entrepri-ses comme Essent, notre fournisseur d’électricité,subissent un préjudice énorme du fait de ces activi-tés lorsque vous saurez que dans 79 % des cas, laconsommation d’électricité n’est pas payée. Il y aaussi le problème des déchets, qui sont abandon-nés n’importe où, entraînant une augmentation dunombre de délits écologiques.

L’aspect du recel à la culture.

Par le passé, certains groupes de population ga-gnaient beaucoup d’argent grâce au recel de stu-péfiants. Aujourd’hui, la culture du cannabis estdevenue une activité tout aussi lucrative.

L’aspect de la vulnérabilité du secteur du canna-bis.

Aucune réglementation ne dispose que l’on peutcultiver légalement du chanvre. On se trouve dèslors toujours dans la criminalité. En règle générale,

getroffen, in sociaal zwakkere wijken waar mensengelokt worden door het geld, namelijk 3 500 EURnetto per maand.

De illegale hennepteelt heeft allerlei aspecten. Eris het aspect van de volksgezondheid, de locatieswaar de hennepplanten groeien en de consumptievan het product. De mensen uit de branche zou-den graag, terecht, op het zakje waar de nederwietinzit beschreven zien welk product het is en welkebestanddelen er in zitten.

Dat weet je bij de illegale teelt dus nooit. Je weetniet of er illegale bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt,of hoe hoog het THC gehalte is.

Het aspect van de woningen in de achterstands-wijken. Hele woonbuurten dreigen te verloederenomdat dit soort illegale activiteiten plaatsvinden. Dewoningen worden beschadigd doordat ze gedeel-telijk verbouwd worden om zo groot mogelijke plan-tages te kunnen neerzetten. Daardoor worden wo-ningen ook onttrokken aan de woningvoorraad endat is in een stad als Maastricht uiterst ongewenst.

Dat dit voor bedrijven als Essent, onzeelektriciteitsleverancier, enorme schade oplevert zalu duidelijk zijn als u weet dat in 79% van de geval-len de stroom niet betaald wordt. Ook neemt menhet niet zo nauw met de afvalstoffen die overal maarworden neergegooid waardoor er milieudelictenworden gepleegd.

Het aspect van helen naar telen.

Vroeger werd er door bepaalde bevolkings-groepen veel geld verdiend door het helen vandrugs en inmiddels blijkt dat het telen van cannabiswel zo lucratief is.

Het aspect van de kwetsbaarheid van decannabisbranche.

Er is niet geregeld dat er legaal hennep geteeldmag worden, dat betekent dat je altijd in de crimi-naliteit zit. In de regel gaat het om kleine planta-

95755/1

il s’agit de petites plantations, car une mère céliba-taire assistée ne peut pas se permettre une planta-tion de 10.000 plants ou plus. Là, on est dans ledomaine de la criminalité grave.

25 % du chiffre d’affaires des coffeeshops sontgénérés par la vente de produits étrangers et, enparticulier, de diverses variétés de haschich. Celasignifie que les 75 % restant proviennent du canna-bis néerlandais et il y a dès lors lieu d’élaborer unebonne réglementation de ce produit. Le commercedu cannabis néerlandais est de plus en plus entreles mains de la criminalité organisée, parce qu’ilnécessite des investissements importants.

Cela amène l’intervenant à dire que l’actuellepolitique néerlandaise précipite les exploitants decoffeeshops dans les bras des criminels. Ces ex-ploitants doivent se procurer les 8.000 kg dont ques-tion précédemment et seules les plantations dechanvre aux mains de la criminalité organisée sonten mesure de satisfaire cette demande. La relationest ainsi établie.

Allocution de M. Marcel Neven, bourgmestrede Visé

Je suis un homme de terrain, enseignant de for-mation. Dans ma fonction d’enseignant, de députés’occupant de l’enseignement, je dois dire que jefais plus confiance à la base qu’aux pédagoguesen chambre. Ici, je suis confronté aux problèmesde la drogue et ici aussi je fais plus de confianceaux hommes de la base qu’aux sociologues.

Mon témoignage sera donc davantage celui dequelqu’un qui est sur le terrain. Je suis bourgmes-tre de Visé, une petite ville située entre Liège etMaastricht et qui se trouve à 15 km de Maastricht.Je suis quotidiennement confronté aux problèmesde la drogue, comme tous les responsables muni-cipaux de la région.

Pourquoi est-ce qu’on se drogue spécialementquand on est jeune ? Je dirais, essentiellementpar souci de découverte, pour pouvoir faire ce qu’onne peut pas faire, et parfois en raison d’un certainmalaise.

ges, want een plantage van 10 000 of meer plantenkan een bijstandsmoeder niet betalen, dan heb jehet over de zwaardere criminelen.

25% van de coffeeshopomzet bestaat uit verkoopvan buitenlandse producten en dan gaat het in hetbijzonder over de verschillende soorten hasj. Datbetekent dat 75% de nederwiet betreft en daarvoorzullen wij goede regelingen moeten maken. Denederwiet is in toenemende mate in handen van degeorganiseerde criminaliteit, omdat de investerin-gen groot zijn.

Dat bracht spreker ertoe te zeggen dat het hui-dige Nederlandse beleid de coffeeshophouders inde armen van de criminelen drijft. Zij moeten de8 000 kilo zien te krijgen en als dat alleen maar kandoor hennepplantages die in handen zijn van degeorganiseerde criminaliteit dan is daarmee de linkgelegd.

Toespraak door de heer Marcel Neven, bur-gemeester van Wezet

Ik ben een man van de praktijk met een pedago-gische opleiding. Als leerkracht, als volksvertegen-woordiger die zich bezighoudt met het onderwijs,moet ik zeggen dat ik meer vertrouwen heb in debasis dan in de kamerpedagogen. Hier word ik methet drugsprobleem geconfronteerd en hier heb ikook meer vertrouwen in mensen van de basis danin sociologen.

Mijn getuigenis moet dus eerder gezien wordenals de getuigenis van een veldwerker. Ik ben bur-gemeester van Wezet, een stadje tussen Luik enMaastricht op zowat 15 kilometer van laatstge-noemde stad. Zoals alle gemeentemandatarissenuit de regio word ik dagelijks geconfronteerd metdrugsproblemen.

Waarom gebruikt iemand, inzonderheid een jon-gere, drugs? In de eerste plaats, me dunkt, omdatzij/hij op zoek is naar nieuwe ervaringen, omdat meniets wil doen wat verboden is en soms wegens eenzekere malaise.

96 755/1

Ma ville est donc confrontée aux problèmes dela drogue. Où trouve-t-on la drogue ? Bien sûr, onpeut les trouver en Belgique. Mais on les trouveessentiellement et facilement aux Pays-Bas et par-ticulièrement à Maastricht. Je regrette vraimentpersonnellement que cette belle ville de Maastrichtsoit nommée en Belgique comme étant la ville dumal, parce que c’est là qu’on va chercher facile-ment ce qu’on ne peut pas trouver ailleurs.

Maastricht compte plus ou moins 15 coffeeshopsoù la drogue est en vente libre, ce qui attire énor-mément les étrangers. La vente n’est pas vraimentcontrôlée parce que à côté des coffeeshops, il y ad’autres endroits où on vend des drogues douces.Il y a malheureusement aussi de nombreux endroitsoù on vend des drogues dures. Tous les points devente de drogues se rassemblent. La vente estdonc contrôlée aux coffeeshops mais pas ailleurs.L’origine de l’herbe vendu n’est pas très bien con-trôlé ; on ne sais pas d’où il vient, même parfois deBelgique.

Par conséquent, il y a de nombreux narcotouristesqui viennent de France, du Luxembourg et aussi dela Belgique, ce qui ennuie évidemment le bourg-mestre de Maastricht. Il veut donc réagir contre ceproblème.

Ce million et demi de narcotouristes pose desproblèmes. Ce sont aussi nos problèmes parce queparfois ces gens n’ont pas les moyens d’acheterdes drogues et ils commettent de nombreux larcinsà proximité des frontières.

La solution des autorités néerlandaises est doncde décentraliser les coffeeshops, de les mettre àl’extérieur de la ville de Maastricht, mais à proxi-mité des villes plus petites et encore à proximitédes frontières. Les bourgmestres de ces villes pluspetites se sont donc dressés contre cette intention,parce que pour les jeunes qui habitent ces villageset cette région, il sera évidemment plus facile d’ache-ter des drogues à proximité de la frontière.

La ville de Visé est très attractive par son ensei-gnement. Il y a 4 000 étudiants dans l’enseigne-ment secondaire, 6 000 dans l’enseignement fon-damental. Cela fait énormément de jeunes. Je ne

Mijn stad wordt dus met het drugsprobleem ge-confronteerd. Waar vindt men drugs? Natuurlijkook in België. Maar in de eerste plaats en gemak-kelijk in Nederland en inzonderheid in Maastricht.Persoonlijk betreur ik echt dat deze mooie stad inBelgië als de stad van het kwaad wordt beschouwd,omdat men daar datgene gemakkelijk vindt wat menelders niet kan vinden.

Maastricht telt ongeveer 15 coffeeshops waardrugs vrij worden verkocht, wat enorm veel vreem-delingen aantrekt. De verkoop wordt niet echt ge-controleerd omdat softdrugs niet enkel in decoffeeshops maar ook op andere plaatsen wordenverkocht. Helaas worden er ook harddrugs op talvan plaatsen verkocht. En alle plaatsen waar drugsworden verkocht, hebben hetzelfde doel voor ogen.De verkoop wordt dus gecontroleerd in decoffeeshops maar elders niet. De oorsprong vande verkochte wiet wordt niet zeer goed gecontro-leerd: men weet niet waar de wiet vandaan komt,soms zelfs van België.

Er komen bijgevolg veel drugstoeristen uit Frank-rijk, Luxemburg en ook uit België, iets wat de bur-gemeester van Maastricht natuurlijk stoort. Hij wildat probleem aanpakken.

Het anderhalf miljoen drugstoeristen zorgt voorproblemen. Het zijn ook onze problemen want diemensen hebben niet de middelen om drugs te ko-pen en zij plegen heel wat diefstallen in de grens-regio.

De oplossing van de Nederlandse autoriteitenbestaat erin de coffeeshops te decentraliseren enze naar buiten de stad over te hevelen, maar in denabijheid van kleinere steden of nabij de grenzen.De burgemeesters van deze steden hebben zichtegen dat voornemen gekant omdat de jongerendie in die dorpen en die regio wonen, uiteraard ge-makkelijker drugs zullen kunnen kopen nabij degrens.

De stad Wezet is zeer aantrekkelijk wegens zijnonderwijs. Er zijn 4000 leerlingen in het middel-baar onderwijs en 6000 leerlingen in het basison-derwijs. Het gaat hier dan ook om zeer veel jonge-

97755/1

parle donc pas en mon nom personnel. Ces étu-diants ne viennent donc pas uniquement de la villede Visé, mais aussi de toutes les villes voisines.

Nous ne sommes donc pas satisfaits de l’inten-tion du bourgmestre de Maastricht et nous avonsréagi. Nous avons organisé des réunions des bourg-mestres, parfois aussi en présence du bourgmes-tre de Maastricht. Nous avons réagi avec une cer-taine violence parce que, dans tous les conseilscommunaux de la région, une motion a été votéepour stigmatiser cette intention.

Nous souhaitons qu’il soit mis fin à cette tenta-tive. Je n’hésite pas à dire que cela entraînerait unrefroidissement de nos relations au sein de nos ré-gions, ce que je ne souhaiterais pas.

Je pense qu’il y auraient aussi des réactions surle plan international. Il ne faut pas oublier que lesPays-Bas sont le seul pays à préconiser ce sys-tème parmi l’Europe des 25 et que les 24 autres nele font pas.

Je dirais en terminant, en guise de boutade, quecela nous ferait regretter une deuxième fois le Traitédes 24 articles de 1838. Pour ceux qui ne sont pasau courant : la Belgique a eu son indépendance –avant elle faisait partie des Pays-Bas – en 1830.Evidemment il y avait un conflit à l’époque, et en1838 les choses se sont arrangées via un traité as-sez défavorable pour la Belgique, où la ville deMaastricht, qui a été belge pendant huit ans, estpassée aux Pays-Bas. Nous ne voulons pas re-gretter une deuxième fois le passage de la ville deMaastricht, qui était plutôt une ville flamande quenéerlandaise et qui a fait partie pendant plusieurssiècles de la principauté de Liège.

C’est que je voulais vous dire au nom de la base.

Exposé de M. Gert Leers, bourgmestre deMaastricht

M Leers, bourgmestre de Maastricht, souhaiteaux personnes présentes la bienvenue à Maastricht,une des plus belles villes des Pays-Bas, une villede qualité et de standing et aussi la ville la plus

ren. Ik spreek dus niet in eigen naam. De studen-ten komen niet enkel van Wezet, maar ook uit allenaburige steden.

We zijn dus niet opgezet met het voornemen vande burgemeester van Maastricht en wij hebben ge-reageerd. We hebben vergaderingen belegd metde burgemeesters, soms in aanwezigheid van deburgemeester van Maastricht. We hebben eerderfel gereageerd omdat alle gemeenteraden uit deregio een motie hebben aangenomen waarin datvoornemen wordt aangeklaagd.

Wij wensen dat die poging wordt stopgezet. Ikaarzel niet om te zeggen dat een in mijn ogen on-wenselijke afkoeling van de betrekkingen in onzeregio niet valt uit te sluiten.

Ik denk dat er ook internationale reacties zoudenkunnen komen. Het is immers zo dat Nederlandvan de 25 Europese landen het enige land is dat ditregime voorstaat; de 24 andere landen doen datniet.

Tot slot, en bij wijze van boutade, zou ik willenzeggen dat wij wegens dit alles voor een tweedekeer het Verdrag van de 24 artikelen van 1838 be-treuren. Voor wie niet weet waarover het gaat: Bel-gië heeft in 1830 zijn onafhankelijkheid bekomen,voordien maakte het deel uit van Nederland. Des-tijds was er uiteraard een conflict gerezen en in 1838werden de zaken opgelost aan de hand van eenverdrag dat tamelijk nadelig uitviel voor België: destad Maastricht, die acht jaar tot België had behoord,werd overgedragen aan Nederland. We willen nietvoor de tweede keer de overdracht betreuren vande stad Maastricht die eerder een Vlaamse dan eenNederlandse stad is en die eeuwenlang deel heeftuitgemaakt van het prinsbisdom Luik.

Dat wou ik namens de basis zeggen.

Toespraak door de heer Gert Leers, burge-meester van Maastricht

De heer Leers, burgemeester van Maastrichtheette de aanwezigen van har te welkom inMaastricht, één van de mooiste steden van Neder-land, een stad van kwaliteit en allure en ook de

98 755/1

européenne des Pays-Bas, au centre de l’Eurégion,à quelques encablures de la Belgique et de l’Alle-magne.

Cette ville est cependant aussi confrontée à unépineux problème. Chaque année, 15 millions detouristes se rendent à Maastricht, qui est ladeuxième plus importante ville touristique des Pays-Bas. Plus de 10 % de ce contingent, soit un millionet demi de touristes, n’ont aucun regard pour tou-tes les beautés que la ville a à offrir.

Cette dernière catégorie de touristes vient princi-palement pour une seule chose, les coffeeshops etla possibilité d’acheter des drogues douces (can-nabis). C’est un problème qui est né après 30 ansde politique en matière de drogues douces aux Pays-Bas. Une politique dont l’orateur tient aussi à es-quisser, dans les grandes lignes, les côtés positifs.

C’est en tout cas le problème qui occupe le plusle bourgmestre de cette ville. Avec ses collabora-teurs, il recherche en permanence une solution pourempêcher que la ville perde sa beauté sous les ef-fets préjudiciables de la politique en matière de dro-gue. Cette politique est mise en oeuvre, comme l’aaussi fait remarquer M. Neven, au détriment del’image de la ville et pose aussi des problèmes d’or-dre social à de nombreuses personnes. Le pro-blème n’est d’ailleurs pas propre à Maastricht. Ilconcerne l’ensemble de l’Europe et du monde et,en tout cas, cette région et pas seulement Maas-tricht.

Rien ne serait plus facile que de fermer purementet simplement tous les coffeeshops. De cette fa-çon, nous serions certes débarrassés du problème,mais il ne serait pas résolu pour autant. En dépla-çant le problème dans les pays voisins, nous neferions que l’éloigner temporairement avant de levoir faire son retour tôt ou tard, ou que le sortir desa sphère de tolérance actuelle, pour le plongerdans l’illégalité.

Après 30 années de croissance de la consom-mation de stupéfiants en Europe, ce n’est pas unproblème que l’on peut résoudre tout simplementen frappant fort ici, à Maastricht.

meest Europese stad van Nederland, midden in deEuregio grenzend aan Duitsland en aan België.

Maar deze stad heeft ook een stevig probleem.Jaarlijks komen 15 miljoen toeristen op de stad af,na Amsterdam is het de tweede toeristenstad vanNederland. Ruim 10% daarvan, anderhalf miljoen,heeft geen oog voor al het moois dat deze stad tebieden heeft.

Die laatste groep toeristen komt hoofdzakelijk opéén ding af, de aanwezigheid van de coffeeshopsen de beschikbaarheid van mogelijkheden om soft-drugs, cannabis te kopen. Het is een probleem datis ontstaan na dertig jaar softdrugsbeleid in Neder-land. Een beleid waar spreker in grote lijnen ookde positieve kanten van wil schetsen.

Het is in ieder geval een probleem dat de burge-meester van deze stad het meeste bezig houdt. Metzijn medewerkers is hij er dagelijks mee bezig omeen oplossing te zoeken om de schoonheid van destad niet kapot te laten gaan aan de nadelige wer-king van het drugsbeleid. Het gaat, zoals de heerNeven ook al zei, ten koste van het imago en hetbrengt heel veel mensen sociaal maatschappelijkgezien in de problemen. Het is overigens niet al-leen het probleem van Maastricht, maar van heelEuropa en de hele wereld, maar in ieder geval vandeze regio en niet alleen van Maastricht.

Niets zou makkelijker zijn dan alle coffeeshopsgewoon te sluiten. De problemen die wij hebbengooien we dan over de muur. Maar het probleem isdan niet voorbij. Het over de schutting gooien vanhet probleem naar de buren zou ertoe leiden datop korte of op langere termijn de problemen terug-keren of dat de problemen niet meer in de gedoog-sfeer blijven zoals nu, maar terecht komen in deillegaliteit.

Na 30 jaar groei van het gebruik van drugs inEuropa los je dit probleem niet op door hier inMaastricht ineens keihard in te grijpen.

99755/1

C’est la raison pour laquelle l’orateur essaied’imaginer des solutions qui touchent le cœur duproblème et qui pourraient être bénéfiques non seu-lement à la ville de Maastricht mais aussi à l’en-semble de l’Eurégion. Si Maastricht veut se mon-trer une vraie ville européenne, elle devra aussi trou-ver des solutions à l’échelle européenne, solutionsqui répondent également aux besoins de l’ensem-ble de la région et de l’Eurégion. En d’autres ter-mes, les destinées de Maastricht et de la régionsont indissociables.

Pour toute clarté, l’orateur précise qu’il est per-sonnellement opposé à la consommation de stupé-fiants et de cannabis. Il n’est pas partisan de lavente libre de drogue, car, contrairement à ce qued’aucuns prétendent, ce n’est pas un produit inno-cent. Il a été témoin de la réalité sociale et du pro-blème de la toxicomanie. Il a également pu consta-ter que la consommation de cannabis occupe dé-sormais le troisième rang dans le classement dessubstances stimulantes, derrière l’alcool et le ta-bac. Il a également pu se rendre compte que lasimple prohibition n’est pas d’un grand secours. Ilserait naïf de penser que puisque c’est interdit, celan’existe pas. À cela s’ajoute qu’aux Pays-Bas, enBelgique et en Allemagne, pour ne pas parler de laFrance, nous avons développé dans ce domaineune politique qui est pour le moins hypocrite. Danschaque cas, elle est différente, mais dans tous lescas, elle est hypocrite.

Maastricht est située dans l’Eurégion Meuse-Rhin, une région qui compte près de quatre mil-lions d’habitants, qui ont les nationalités allemande,belge ou néerlandaise. On est donc en présencede trois pays, qui ont chacun leur propre politiqueen matière de drogue. En matière de drogues dou-ces, c’est-à-dire le cannabis, les Pays-Bas occupeune place distincte en Europe. Aux pays-Vas, ladétention de cannabis pour sa consommation per-sonnelle (avec un maximum de 5 grammes) n’estpas un délit. On peut y acheter ce cannabis dansles coffeeshops. Entre-temps, en Belgique, la dé-tention de cannabis à concurrence de maximum 3,5grammes constitue d’ailleurs aussi la priorité la plusbasse des enquêteurs. En Belgique et en Allema-gne, il n’est pas possible d’acheter du cannabis,mais il est autorisé d’en détenir.

Daarom probeert spreker oplossingen te beden-ken die het probleem in de kern raken en die voorde hele regio en niet alleen voor de stad Maastrichtsoelaas bieden. Als Maastricht zich een waarlijkEuropese stad wil betonen dan zal het ook oplos-singen moeten bedenken die op Europees niveauliggen en die ook in de problemen van de geheleregio en Euregio voorzien. Met andere woorden,Maastricht en de regio zijn tot elkaar veroordeeld.

Voor alle duidelijkheid verklaart spreker persoon-lijk tegen drugsgebruik en tegen cannabisgebruikte zijn. Hij is geen pleitverzorger van het simpelmaar vrijgeven van drugs, want het is geen onschul-dig spul zoals sommigen beweren. Hij zag de maat-schappelijke realiteit en de verslavingsproblematiek.In die realiteit zag hij ook dat inmiddels drugs,cannabisgebruik, op de derde plaats komt als genot-smiddel, nà drank en nà tabak. Hij zag ook dateenvoudig verbieden niet helpt. Het zou naïef zijnte denken dat het niet mag en dat het er dus niet is.Daarbij komt dat wij in Nederland, België, Duits-land, om nog maar niet te spreken van Frankrijk,beleid ontwikkeld hebben op dit terrein dat op z’nzachtst gezegd enigszins dubbelhartig is. In iedergeval is het verschillend, maar in alle gevallen ishet hypocriet.

Maastricht ligt in de Euregio Maas-Rijn, een ge-bied met bijna vier miljoen inwoners, die deels deDuitse, deels de Belgische en deels de Nederlandsenationaliteit hebben. Drie landen, ieder met huneigen drugsbeleid. Nederland neemt ten aanzienvan de softdrugs, dat wil zeggen cannabis, in Eu-ropa een aparte plaats in. Bezit van cannabis vooreigen gebruik, met een maximum van 5 gram geldtin Nederland niet als misdrijf, je kunt het incoffeeshops kopen. Overigens is inmiddels in Bel-gië het bezit van cannabis tot een maximum vandrieëneenhalve gram ook als de laagste opsporings-prioriteit aangemerkt. In België en ook in Duitslandkun je het niet kopen, maar je mag het wel hebben.

100 755/1

Aux Pays-Bas, en revanche, il est possible d’ache-ter des drogues douces dans les coffeeshops. Ladétention et la vente de drogues dures sont dure-ment réprimées. Cette politique néerlandaise est,d’une part, comprise et appréciée dans les régionseuropéennes, mais suscite, d’autre part, une pré-occupation sans cesse grandissante, surtout dansla région frontalière où cohabitent des pays ayantdes législations différentes.

Pourquoi les Pays-bas ont-ils opté pour cette po-litique en matière de drogue ? En opérant une dis-tinction entre drogues douces et drogues dures, lesPays-Bas voulaient éviter et ont effectivement évitéque les jeunes qui ont besoin de drogues douceset qui, comme l’a dit M. Neven, trouvent excitantd’essayer des drogues dures, tombent entre les grif-fes de criminels n’ayant qu’un seul objectif, à savoirvendre un maximum de drogues douces et, si pos-sible aussi, vendre des drogues dures.

En distinguant les drogues douces des droguesdures, les Pays-Bas ont aussi voulu épargner lesjeunes, et les chiffres semblent indiquer qu’ils y sontparvenus.

Les statistiques européennes montrent qu’auxPays-Bas, les jeunes consomment moins de dro-gues douces et que le pays comptent moins de jeu-nes consommateurs de drogues dures. Presquedeux fois moins que dans un pays comme la France,où la détention de drogues douces et de droguesdures est sévèrement punie, mais où tout le mondesait où on peut se procurer ces produits. Il s’agitdonc d’une politique dure en théorie, mais en prati-que, la France est confrontée à un problème detoxicomanie considérablement plus aigu.

Enfin, l’orateur aborde la question de la «war ondrugs» (guerre contre la drogue). Le fait est quecelle-ci a fait entre-temps plus de victimes que ladrogue proprement dite. Il est également vrai qu’ungroupe de pensée, dans lequel figuraient M.McNamara, une série d’anciens experts américainset M. Agt des Pays-Bas, a envoyé une lettre au se-crétaire général des Nations unies en vue d’obtenirune révision de la politique en matière de drogue.Dans cette lettre, ce groupe de pensée fait valoirque la «war on drugs» s’avère contre-productive etn’offre plus de solution pour un problème auquelnous sommes tous confrontés.

In Nederland kun je wel softdrugs kopen incoffeeshops. Bezit en verkoop van harddrugs wordtfors aangepakt. Dit Nederlandse beleid ontmoet inde Europese regio’s aan de ene kant meer begripen waardering maar aan de andere kant roept het,zeker in de grensregio, waar landen met verschil-lende wetgeving aan elkaar grenzen, ook steedsmeer ergernis op.

Waarom heeft Nederland gekozen voor dit drugs-beleid? Omdat Nederland door de scheiding vansoftdrugs en harddrugs wilde voorkomen en ookheeft voorkomen dat jonge mensen die behoeftehebben aan softdrugs, die, zoals de heer Nevenzei, het spannend vinden om met softdrugs te ex-perimenteren, in handen vallen van criminelen diemaar op één ding uit zijn, namelijk het verkopenvan zoveel mogelijk softdrugs en als het kan ooknog het verkopen van harddrugs.

Om softdrugs en harddrugs te scheiden heeftNederland gemeend daarmee de jongeren te ont-zien en dat blijkt ook uit de cijfers.

Uit Europese statistieken blijkt dat in Nederlanddoor jongeren minder softdrugs wordt gebruikt endat er in Nederland minder jongeren verslaafd zijnaan harddrugs. Bijna de helft minder dan bijvoor-beeld in een land als Frankrijk, waar softdrugs enharddrugs zeer repressief worden bestreden, maarwaar iedereen u kan vertellen waar hij softdrugs enharddrugs kan kopen. In naam heeft men een hardbeleid; in de praktijk heeft men een aanzienlijk gro-ter verslavingsprobleem.

Ten slotte gaat spreker in op de «war on drugs».Feit is dat deze inmiddels meer slachtoffers eistdan de drugs zelf. Het is ook waar dat een grootdenkkader, een denkgroep waaronder de heerMcNamara en een aantal voormalige Amerikaansedeskundigen en de heer van Agt uit Nederland, eenbrief hebben gestuurd aan de Secretaris-Generaalvan de VN om te komen tot een herziening van hetdrugsbeleid. Zij stellen dat de «war on drugs» in-middels contraproductief is en geen oplossingenmeer biedt voor het probleem waar wij met zijn allenvoor staan.

101755/1

Débat

M. Siquet rappelle que la drogue est un immenseproblème, non seulement en Hollande mais aussien Belgique. Comment fonctionne la justice enHollande ? Est-ce qu’elle fonctionne à plusieursvitesses ? Il serait intéressant d’avoir aussi, aprèsle débat sur la drogue, un débat sur la justice.

M. Weekers explique qu’aux Pays-Bas, commeen Belgique, la police et la justice ont une certainecapacité. Elles doivent accorder la priorité à cer-tains dossiers, de sorte que d’autres demeurent ensuspens. En Belgique aussi, la consommation etla détention de cannabis ne sont pas poursuiviesjusqu’à 3,5 grammes. Cette infraction a la prioritéla plus basse : elle peut faire l’objet de poursuites,mais en pratique, ce n’est pas le cas. En fait, lapolitique belge en matière de consommation est si-milaire à la politique néerlandaise.

Il ne peut que constater que les pays voisins fer-ment les yeux sur l’origine des stupéfiants. Tousles rapports révèlent en effet que, dans toute l’Eu-rope et dans toutes les parties du monde, des stu-péfiants sont consommés et qu’il existe un marchépour ces substances. La consommation aux Pays-Bas contraste encore favorablement par rapport àla consommation dans les pays voisins.

L’intervenant estime qu’il ne faut pas rester en-fermé dans un rejet moral de la consommation destupéfiants.

Il appartient aux politiques de non seulement si-gnaler les problèmes, mais aussi d’y trouver unesolution. Il invite quiconque connaît une meilleuresolution à la présenter.

Mme Detiège est d’accord sur le fait que la situa-tion est en réalité absurde. Les consommateurs decannabis doivent toujours se rendre aux Pays-Bas.Ils essaient à présent aussi, par divers systèmes,de produire du cannabis en Belgique. Il faut unepolitique appropriée et des solutions doivent êtretrouvées pour Maastricht et les zones frontalières.

M. Doesburg n’est pas d’accord avec M. Leerssur deux points : il estime que toutes les droguesauraient déjà dû être légalisées depuis longtemps.Cette guerre déjà perdue depuis des années ne fait

Debat

De heer Siquet wijst erop dat drugs een enormprobleem zijn, niet alleen in Nederland maar ook inBelgië. Hoe werkt het gerecht in Nederland? Is heteen gerecht met meerdere versnellingen? Na hetdebat over drugs zou het interessant zijn om eendebat over het gerecht te hebben.

De heer Weekers verklaart dat, net zoals in Bel-gië, in Nederland politie en justitie een zekere ca-paciteit hebben. Zij moeten prioriteit geven aanbepaalde zaken zodat andere zaken blijven liggen.Ook in België wordt het gebruik en het bezit vancannabis tot 3,5 gram niet vervolgd. Het heeft delaagste opsporingsprioriteit: men kan dat vervolgenmaar men doet het in praktijk niet. In wezen zit hetBelgisch beleid ten aanzien van het gebruik op de-zelfde lijn als het Nederlandse beleid.

Hij kan alleen constateren dat men in de landenom ons heen de ogen sluit voor de herkomst vande drugs. Uit alle rapporten blijkt immers dat inheel Europa en in heel de wereld drugs wordengebruikt en dat er een markt voor is. Het gebruik inNederland steekt nog gunstig af tegenover het ge-bruik in de landen om ons heen.

Hij is van mening dat wij niet moeten blijven ste-ken in de morele verwerping van het gebruik vandrugs.

Het is de taak van de politici niet alleen maar omde problemen te signaleren, maar ook om er eenoplossing bij te leveren. Hij daagt iedereen uit dieeen betere oplossing kent, deze voor te stellen.

Mevrouw Detiège is het ermee eens dat de toe-stand eigenlijk absurd is. De cannabisgebruikersmoeten altijd naar Nederland gaan. Ze trachten nuook, via bepaalde systemen, ook in België productiete kunnen hebben. Er is nood aan een degelijkbeleid en er moeten oplossingen gevonden wordenvoor bijvoorbeeld Maastricht en de grensgebieden.

De heer Doesburg is het niet eens met de heerLeers op twee punten: hij is van mening dat alledrugs al lang gelegaliseerd hadden moeten zijn.Deze al jaren lang geleden verloren oorlog kost al-

102 755/1

que coûter de l’argent, tant à la société qu’aux con-sommateurs.

Par ailleurs, le ministère de la Justice ne s’atta-que pas au problème de manière correcte selonl’intervenant. Une révision de la politique n’estd’ailleurs pas à l’ordre du jour.

Sur tous les autres points, il partage le point devue de M. Leers, qui met ce réel problème en évi-dence. L’intervenant vient de Nimègue, où les pro-blèmes sont, il est vrai, moins importants.

L’intervenant est favorable à une légalisation. Lapolitique actuelle n’offre aucune solution. La politi-que du « document d’identité » n’est en tout caspas une solution. Les Néerlandais entrent dans lecoffeeshop avec un document d’identité, achètentleur stock et le revendent au double du prix à desétrangers. On génère ainsi une petite criminalité,en plus de la grande criminalité.

Lorsqu’on regarde les quantités, on constatequ’environ 20.000 kg sont vendus par an à Maas-tricht. Un bon cultivateur pourrait facilement pro-duire cette quantité. Si cette matière devait êtreréglementée, il faudrait simplement étendre la ca-pacité. Il y a d’ores et déjà des cultivateurs qui sontautorisés à produire du chanvre à des fins médici-nales. Pourquoi ne pourrait-on pas prévoir une auto-risation similaire pour les coffeeshops ? Le con-trôle de la qualité s’en trouverait en outre considé-rablement accru.

Les activités de production organisées dans tou-tes ces maisons d’habitation disparaîtraient d’unseul coup.

Celles-ci sont simplement la conséquence de lapolitique que nous avons menée les années écou-lées.

Le gouvernement néerlandais devrait mieux faireconnaître les succès de cette politique, car il y en a.On dénombre par exemple moins de toxicomanes.

Personne ne peut nier (et certainement pas lesFrançais) que notre politique est nettement plus ef-ficace pour les consommateurs et nettementmeilleure pour la collectivité que la politique fran-çaise. Cette remarque vaut en fait pour tous lespays européens.

leen maar, zowel voor de maatschappij als voor demensen die gebruiken.

Voorts pakt volgens spreker het ministerie vanJustitie dit probleem niet goed aan. Een herzieningvan het beleid is immers niet aan de orde.

Op alle andere punten is hij het met de heer Leerseens, die dat reële probleem aan de orde stelt.Spreker komt uit Nijmegen waar er wel minder pro-blemen zijn.

Spreker is voorstander van legalisatie. Het hui-dige beleid biedt geen oplossing. Het pasjesbeleidis in ieder geval geen oplossing. Nederlanders kun-nen met een pasje de coffeeshop binnen, kopenhun voorraad en verkopen hem voor het dubbeleaan buitenlanders. Dan krijgen we kleine criminali-teit boven de grote criminaliteit.

Als we naar de hoeveelheden kijken dan wordter in Maastricht ongeveer 20 000 kg per jaar ver-kocht. Een goede tuinder zou deze hoeveelheidgemakkelijk kunnen produceren. Als deze zaak zouworden gereguleerd dan moet men gewoon de ca-paciteit uitbreiden. Er zijn nu reeds tuinders diemogen produceren voor medicinale doeleinden.Waarom zou dat niet voor coffeeshops kunnen? Erzou bovendien een veel betere controle op de kwa-liteit mogelijk zijn.

Wat er nu in al die woonhuizen gebeurt zou in-eens verdwenen zijn.

Dit is gewoon de consequentie van het beleiddat we de afgelopen jaren hebben gevoerd.

De Nederlandse regering zou de successen vandit beleid, die er ook zijn, beter moeten uitdragen.Er zijn bijvoorbeeld veel minder verslaafden.

Niemand kan ontkennen, zeker de Fransen niet,dat ons beleid aanmerkelijk effectiever is voor ge-bruikers en beter voor de samenleving dan hetFranse beleid. Dit geldt eigenlijk voor alle Euro-pese landen.

103755/1

Essayons donc d’élaborer une politique nous per-mettant de lutter contre la grande criminalité orga-nisée, déchargeons notre police et notre appareiljudiciaire, de manière à ce qu’ils puissent se con-centrer sur tous les fléaux qui minent notre société,comme les actes de violence, les cambriolages, etc.

Mme Talhaoui aimerait obtenir du bourgmestrede Maastricht un complément d’explications con-cernant l’autorisation qu’il a reçue de la TweedeKamer néerlandaise dans le cadre de cette expé-rience. Elle présume que les bourgmestres belgesde la zone frontalière se font également des soucisà ce propos.

M. Leers tient à préciser que le problème desdrogues douces présente de nombreuses facettes.Ce qui le frappe, c’est que l’on confond toutes cesfacettes et qu’on les commente négligemment. Ence qui le concerne, il y a au moins deux aspectsimportants dans sa politique.

Il y a, d’une part, la répartition de ces coffeeshops,une matière qui relève de la compétence de la ville.On pourrait comparer cela aux implantations descafés et des établissements horeca. On prend unemplacement et on le destine à l’exploitation d’uncoffeeshop. Ensuite, on y place quelqu’un à qui l’onaccorde un permis de vendre. Ces emplacementssont actuellement fort concentrés dans le centre dela ville. Dans ce centre se trouvent en outre d’autrescommerces qui drainent un large public (growshops,phone shops, etc.). Tous ces commerces sont con-centrés dans le centre de la ville et attirent de nom-breux visiteurs dans ce centre, visiteurs dont la pré-sence est également indispensable pour l’horecaet les magasins. C’est pourquoi nous proposonsde disperser le tout.

Nous devrons recevoir de l’Europe l’autorisationde faire cette expérience et, pour ce faire, nous som-mes tributaires du ministre. Une majorité à laTweede Kamer y est favorable, mais le ministre con-sidère que ce n’est pas possible à cause de l’Eu-rope.

M. Weekers (N) fait observer que le ministre néer-landais de la Justice ne souhaite pas pour l’instantcollaborer à l’expérience pour régler la « porte ar-rière ». Le ministre dit ne pas y être opposé par

Laten we dus kijken naar een beleid waarmeewe de grote georganiseerde criminaliteit kunnentegengaan, laten we onze politie en justitie vrijma-ken zodat zij zich kunnen richten op alle anderezaken die in de samenleving gebeuren, zoals ge-weldpleging, inbraak, enz.

Mevrouw Talhaoui wou graag aan de burgemees-ter van Maastricht uitleg vragen over het fiat dat hijvan de Nederlandse Tweede Kamer heeft gekre-gen in verband met dat experiment. Zij vermoedtdat ook de Vlaamse burgemeesters uit de grens-streek zich hierover zorgen maken.

De heer Leers wil duidelijk maken dat het soft-drugsprobleem vele facetten heeft. Wat hem opvaltis dat deze facetten door elkaar worden gegooid enonzorgvuldig becommentarieerd. Wat hem betreftzijn er minstens twee aspecten aan de orde in zijnbeleid.

Dat is enerzijds de spreiding van die coffeeshopsen daar beslist de stad over. Die keuze kan de stadzelf maken. Men kan het vergelijken met de inplan-tingen van cafés en horecazaken. Men geeft eenlocatie de bestemming dat er een coffeeshop kankomen. Vervolgens zet men daar iemand in diemen een vergunning geeft om daar te kunnen ver-kopen. Die locaties zijn op dit ogenblik sterk ge-concentreerd in het centrum van de stad. Daar be-vinden zich bovendien nog andere zaken die veelpubliek trekken, zoals de growshops, de belwinkels,enz. Die zitten allemaal in het centrum en die trek-ken veel bezoekers naar het centrum, die ook daarmoeten zijn voor de horeca en de winkels. Daaromstellen wij de keuze voor om dit alles uit elkaar tetrekken.

We zullen vanuit Europa de toelating moeten krij-gen om dit experiment te doen en daarvoor zijn weafhankelijk van de minister. In de Tweede Kamer iseen meerderheid voorstander, de minister verklaartdat het niet mogelijk is vanwege Europa.

De heer Weekers (N) merkt op dat de Neder-landse minister van Justitie vooralsnog niet wenstmee te werken aan het experiment om de «achter-deur» te regelen. De minister zegt dat hij er niet

104 755/1

principe, mais estime qu’il faut d’abord démantelerencore plus de plantations illégales de chanvre. Àun moment donné, on en arrive cependant à laquestion de « qui de l’œuf ou de la poule », car unefois que vous avez tout démantelé, les coffeeshopssont de fait en rupture de stock. La commissionpermanente de la Justice à la Tweede Kamer a dé-cidé à la majorité de soutenir la demande d’effec-tuer une expérience à Maastricht. Le lundi suivant,la commission organisera une audition sur place, àl’étranger soit dit en passant. La commission serendra à Lanaken et y entendra un grand nombrede bourgmestres et de dirigeants de la région. L’in-tervenant souhaite encore ajouter une chose. Sil’on parvient à démanteler toutes les plantations dechanvre et pépinières à domicile aux Pays-Bas, cel-les-ci se déplaceront encore plus que maintenantvers les régions environnantes et vers la Belgique.Ce n’est qu’en menant une expérience dans le ca-dre de laquelle le tenancier du coffeeshop pourragérer lui-même toute la chaîne, de la production àla vente, dans son propre établissement, que l’onpourra éviter des effets de déplacement vers la Bel-gique. Pour les amis de Belgique et d’Allemagne,une telle expérience aura un effet positif, mais pource faire, il faut être disposé à faire table rase de nosdogmes et à trouver des solutions pratiques auxproblèmes auxquels nous sommes aujourd’hui con-frontés.

L’intervenant formule encore une observation àl’intention de M. Doesburg. On peut mener tout undébat sur la légalisation, mais tous les traités inter-nationaux s’y opposent. L’intervenant se considèrecomme un homme politique pragmatique et veutd’abord voir, à la lumière d’une expérience prudente,si l’on peut avancer à petits pas vers une solutionréelle aux problèmes. Si une telle expérience dé-bouche sur une solution, nous pourrons ensuite lapartager et faire ainsi un pas supplémentaire. Sielle ne débouche pas sur une solution et que leproblème ne fait que s’empirer, il faudra chercherd’autres voies. Le pire qui puisse arriver dans cegenre de débat, c’est de s’accrocher à certains dog-mes.

M. Eigeman juge nécessaire de répéter ce qu’il adéjà dit.

ten principale tegen is, maar dat eerst nog meerillegale hennepplantages moeten zijn opgerold. Datis echter op een bepaald moment een «kip ofei»vraagstuk, want als je alles hebt opgerold leg jede facto de coffeeshops droog. De Vaste Kamer-commissie voor Justitie in de Tweede Kamer heeftin meerderheid gezegd het verzoek om een expe-riment te houden in Maastricht te steunen. De ko-mende maandag zal de commissie op locatie eenhoorzitting houden, nota bene in het buitenland. Decommissie gaat naar Lanaken en zal daar een grootaantal burgemeesters en bestuurders uit de regiohoren. Spreker wilde nog op één ding wijzen. Alsmen er in Nederland in slaagt al die hennep-plantages en thuiskwekerijen op te rollen, dan zul-len die nog meer dan nu al het geval is verplaatstworden naar de omliggende gebieden en naar Bel-gië. Wanneer een experiment zal worden gehou-den waarbij de coffeeshophouder de zaken vanproductie tot en met de verkoop in eigenbeheer enin zijn eigen pand kan regelen, voorkom jeverplaatsingseffecten in de richting van België. Voorde vrienden in België en Duitsland levert het eenpositief effect op wanneer zo’n experiment gestartwordt, maar dan moet men wel bereid zijn de dog-ma’s los te laten en praktische oplossingen te vin-den voor de problemen waar wij vandaag mee ge-confronteerd worden.

Spreker maakte nog een opmerking in de rich-ting van de heer Doesburg. Je kunt een hele dis-cussie houden over legaliseren maar alle interna-tionale verdragen verzetten zich daar tegen. Zelf isspreker een pragmatisch politicus en hij wil eerstop basis van een experiment met hele kleine stap-jes kijken of we een stukje verder kunnen komenom daadwerkelijk een oplossing voor de problemente vinden. Leidt zo’n experiment tot een oplossingdan kun je dat vervolgens uitdragen en weer eenstapje verder zetten. Leidt zo’n experiment niet toteen oplossing maar wordt het probleem alleen maarerger, dan zal naar andere wegen moeten wordengezocht. Het ergste wat je kan overkomen in ditsoort discussies is vasthouden aan bepaalde dog-ma’s.

De heer Eigeman vindt het nodig te herhalen wathij reeds gezegd heeft.

105755/1

Le Conseil du Benelux et les contacts avec lesamis baltes, luxembourgeois et belges doivent êtremis à profit pour échanger les expériences et pourcontinuer à chercher des solutions spécifiques parl’étude.

Ce n’est pas pour rien que cette conférence aété organisée. L’Europe doit puiser sa force dansla diversité, donc dans différentes solutions. L’in-tervenant n’entend pas dire aux États nordiques etbaltes comment ils doivent résoudre le problème etil veut dès lors que l’on laisse aux Pays-Bas la margenécessaire pour élaborer ses propres solutions.C’est une première chose.

Deuxièmement, il est séduit par les propos dubourgmestre Leers. En effet, il faut que l’on ap-prenne à accepter à La Haye que des solutions peu-vent être élaborées au niveau local. Le problèmese concentre dans certaines régions, où les diri-geants, les bourgmestres, les échevins et leurs con-seils communaux doivent pouvoir élaborer des so-lutions collégialement. C’est là que l’expérience doitêtre menée. La Eerste Kamer, dont l’intervenantest membre, ne dispose hélas pas du droit d’initia-tive, mais si cela avait été le cas, il aurait aimé enfaire usage pour permettre la mise en œuvre desolutions différenciées et l’élaboration de solutionslocales. Il souhaiterait échanger, dans le cadre dela collaboration internationale, les expériences ainsiacquises, de manière à améliorer la situation auniveau global.

Mme Cahay pense qu’il faut un peu dédramati-ser le débat. L’analyse du bourgmestre de Maas-tricht doit être poursuivie. Il faut reconnaître quenous sommes des hypocrites.

Quand on légifère - nous l’avons fait en Belgiquedans des domaines très sensibles comme l’eutha-nasie, l’avortement et aussi la drogue – il faut faireattention.

Il faut faire attention au signal que l’on donne.Les gens raccourcissent très fort ce qu’on dit. Sidemain les coffeeshops viennent près de nos fron-tières, nous aurions très difficile, si jamais nous nousrallions à vos propos, d’expliquer à notre popula-tion pourquoi.

De Beneluxraad en de contacten met deBaltische, Luxemburgse en Belgische vriendenmoeten worden benut om ervaring uit te wisselenen mede door middel van onderzoek op zoek teblijven naar specifieke oplossingen.

Deze conferentie is niet voor niets georganiseerd.Europa moet zijn kracht vinden in de diversiteit, dusin verschillende oplossingen. Spreker wil niet be-palen voor de Noordse en Baltische staten hoe zijhet probleem daar oplossen en hij wil dat aanNederland de ruimte wordt gelaten om eigen op-lossingen te creëren, dat is één.

Ten tweede is hij gecharmeerd door het verhaalvan burgemeester Leers. Inderdaad, moet men inDen Haag maar eens leren dat ook lokaal oplossin-gen bedacht kunnen worden. Het probleem con-centreert zich in bepaalde streken en daar moetende bestuurders, de burgemeesters, de wethoudersen hun gemeenteraden met elkaar de oplossingenkunnen maken. Het experiment moet daar gemaaktworden. De Eerste Kamer, waarvan spreker lid is,heeft helaas niet het recht van initiatief, maar alsdat wel het geval zou zijn, had hij daar gebruik vanwillen maken en het initiatief willen nemen om ge-differentieerde oplossingen mogelijk te maken ente werken aan lokaal maatwerk. Hij wilde in hetinternationaal samenwerkingsverband de ervarin-gen die daarmee zijn opgedaan uitwisselen zodatwij met er met elkaar beter van kunnen worden.

Mevrouw Cahay vindt dat het debat tot zijn nor-male proporties moet worden teruggebracht. Deanalyse van de burgemeester van Maastricht moetworden voortgezet. We moeten toegeven dat wehypocriet zijn.

Wanneer men een wet aanneemt: - we hebbenin België wetten goedgekeurd op zeer gevoeligegebieden zoals euthanasie, abortus en ook drugs -moet men voorzichtig te werk gaan.

Men moet oog hebben voor het signaal dat mengeeft. De mensen vatten hetgeen gezegd wordtsoms zeer kort samen. Als de coffeeshops morgenin de nabijheid van onze grenzen worden geves-tigd, zullen wij, mochten wij met u akkoord gaan,dat zeer moeilijk aan de bevolking kunnen uitleg-gen.

106 755/1

Il faut faire attention au message qu’on fait pas-ser. Pour ce qui est de la lutte contre la criminalité,je crois que c’est très important de la poursuivre.

M. Kelchtermans souhaite féliciter M. Leers,bourgmestre de Maastricht, pour son exposé clairet nuancé. Il a permis de clarifier certains points,certainement pour ceux qui suivent la problémati-que du côté belge.

Il y a quand même quelque chose d’angoissantdans cet exposé, à savoir le dilemme entre ce quine peut pas se faire d’un point de vue moral et cequi devrait pouvoir se faire si l’on veut avoir uneapproche réaliste. C’est quelque chose qui dérangel’intervenant, la limite reste floue. L’objectif de lasanté publique devrait être prioritaire, mais ce sontles nuisances qui sont causées dans la région et lacommune et les conséquences de ces nuisancesen matière de criminalité qui incitent les politiquesà agir.

Nous nous retrouvons ainsi dans le domaine dela justice. Quand quelqu’un est confronté à un pro-blème, ce sont les procureurs qui doivent agir et,eux non plus, ne trouvent en fait plus leur chemin.

S’il est exact que les drogues douces d’aujourd’huise rapprochent de plus en plus des drogues duresen termes de qualité et, partant, de conséquences,il convient d’être doublement prudent, pour des rai-sons de santé publique, lorsqu’on envisage de re-pousser les limites de la tolérance pour des raisonsde réalisme. On se trouve ainsi coincé entre le réa-lisme et la morale.

L’intervenant comprend l’attitude de certainescommunes frontalières qui, en vue de résoudre demanière pragmatique la problématique de l’appro-visionnement, organisent plus efficacement la« porte arrière ».

Les communes frontalières sont confrontées enpermanence à ce genre de problèmes. C’est éga-lement dans ces communes que l’on implante descentrales nucléaires.

Il faut également informer les régions rurales, oùla tolérance en la matière est pratiquement nulle.Les gens ont peur parce qu’ils ne savent pas de

Men moet voorzichtig zijn wanneer men eenboodschap verspreidt. Tevens acht ik het zeer be-langrijk dat de strijd tegen de criminaliteit wordtvoortgezet.

De heer Kelchtermans wilde de heer Leers, bur-gemeester van Maastricht, feliciteren met zijn zeerdegelijke en genuanceerde uiteenzetting. Het heefthier en daar wat verduidelijking gebracht, zeker ookvoor degenen die aan Belgische zijde de proble-matiek volgen.

Anderzijds zit er toch iets beklemmends in de toe-lichting. Het is een dilemma tussen wat moralis-tisch gezegd niet kan en wat realistisch gezien welzou moeten kunnen. Spreker heeft het daar moei-lijk mee, de uiteindelijke scheidingslijn blijft ondui-delijk. De doelstelling van de volksgezondheid zouvoorop moeten staan, maar het is de overlast diehet geeft in de regio en gemeente en de gevolgenvan de overlast op het criminele vlak die de politicitot handelen aanzet.

Daarmee zitten wij op het justitionele vlak. Als eriemand met een probleem zit dan zijn het de procu-reurs die moeten optreden en die eigenlijk hun wegook niet meer vinden.

Als het zo is dat de softdrugs van tegenwoordigde kwaliteit en dus ook de gevolgen van de hard-drugs benaderen, dan moet men dubbel voorzich-tig zijn voor de volksgezondheid om op het vlak vande tolerantie de grenzen te verleggen in functie vanhet realisme. Zo zit men vast tussen het realismeen het moralisme.

Spreker begrijpt een aantal grensgemeenten die,op het vlak van de aanpak om de problematiek vande bevoorrading op een pragmatische manier op telossen, de achterdeur efficiënter organiseren.

Grensgemeenten kampen steeds met zulke pro-blemen; het is ook daar dat men een kerncentralezet.

Men komt ook in de landelijke gebieden waar opdat vlak de tolerantie bijna nul is. De mensen heb-ben schrik omdat ze niet weten wat het is. Er is

107755/1

quoi il s’agit. Il n’y a absolument aucune informa-tion sur ce que recouvre cette tolérance. En outre,le problème est recouvert d’un voile d’hypocrisie.

Le Benelux pourrait jouer un rôle très importantdans ce contexte. Mais même au sein de notrepetit groupe de collaboration, nous ne parvenonspas à dégager des lignes communes.

Mme Detiège considère qu’il conviendrait effecti-vement de contrôler plus attentivement la qualitédu cannabis. Il faudrait donc élargir encore davan-tage le débat.

M. Happart veut mettre le sujet sur deux niveaux.Le problème de la santé est évidemment le plusimportant dans la problématique de la drogue. Quidit santé, dit soins de santé.

La drogue et la consommation de la drogue doi-vent être traitées et organisées au niveau des mé-decins et des pharmaciens de manière à pouvoirencadrer.

Quand on parle de tolérance zéro, c’est quelquepart une punition. Quand on donne une punition,c’est parce que l’éducation et l’information n’ont pasréussi.

La police et la justice n’ont donc pas fait avancerde beaucoup la problématique du contrôle de laconsommation de la drogue.

Il y a un constat d’échec permanent à ce niveau-là. Punir n’a jamais été une solution. Il faut recom-mencer l’éducation et l’encadrement, et rediscuteret ouvrir les débats avec les jeunes et les moinsjeunes.

En ce qui concerne plus particulièrement Maas-tricht, le commerce est un aspect majeur dans ledébat.

Comme dit le bourgmestre de Maastricht, il estévident que l’hypocrisie c’est de ne pas regarder cequi se passe dans la porte-arrière.

helemaal geen voorlichting over wat die tolerantieinhoudt. Bovendien is het probleem overschaduwddoor hypocrisie.

Hier zou de Benelux een heel belangrijke rol kun-nen spelen. We slagen er zelfs in onze kleine sa-menwerkingsverband niet in gemeenschappelijkelijnen te trekken.

Mevrouw Detiège verklaart dat er inderdaad eengrotere controle zou moeten zijn op de kwaliteit vande cannabis. We zouden het debat dus verder moe-ten opentrekken.

De heer Happart wil de kwestie op twee niveausbenaderen. In de drugsproblematiek is het probleemvan de gezondheid uiteraard het grootst. Wie zegtgezondheid, zegt gezondheidszorg.

Drugs en het gebruik van drugs moeten wordenbehandeld en georganiseerd op het niveau van degeneesheren en van de apothekers zodat een be-geleiding mogelijk wordt.

Spreken van nultoleratie is ergens een straf.Wanneer er wordt gestraft hebben opvoeding eninformatie gefaald.

De politie en het gerecht hebben de kwestie vande controle van het drugsgebruik dus niet veel voor-uit geholpen.

Telkens weer kan ter zake van één grote misluk-king worden gewaagd. Straffen was nooit een op-lossing. De opvoeding en de begeleiding moetenop een andere leest worden geschoeid. Met dejongeren en de niet zo jongeren moet opnieuw indebat worden getreden

Wat inzonderheid Maastricht betreft is de handeleen belangrijk gegeven in het debat.

De burgemeester van Maastricht heeft er terechtopgewezen dat het uiteraard schijnheilig is om zijnogen te sluiten voor wat er zich aan de achterdeurafspeelt.

108 755/1

Si on veut en sortir, il faut lier les deux phases,tant la médecine que le commerce. Qui dit com-merce, dit réglementation du commerce. On l’a faitpour l’alcool, pour le tabac, etc.

S’il y a une tolérance de vente, il faut avoir aussiune organisation de production. C’est donc un com-merce.

L’intervenant peut comprendre que pour Maas-tricht, c’est un aspirateur pour les autres commer-ces. Quand des gens viennent pour acheter de ladrogue, ils achètent et consomment aussi beaucoupd’autres choses.

C’est donc un aspect beaucoup plus large quesimplement le problème du commerce de la dro-gue.

Il est évident que, si l’on veut en sortir, il faut édu-quer, il faut soigner, et s’il y a un commerce, il fautl’organiser, ce qui veut aussi dire bloquer les prix.On doit aussi définir et déterminer les prix. On peutaussi avoir des magasins officiels qui sont char-gées de la délivrance à des prix déterminés, demanière à casser les grands revenus lucratifs quereprésentent le commerce de la drogue. Il faut lefaire correctement et ne plus se cacher derrière desidées.

S’il y a un commerce, il faut l’organiser pour pou-voir en sortir.

Mme Aasted considère que les propos du bourg-mestre Leers sont très clairs. D’une part, il y a ladispersion des coffeeshops et, d’autre part, leurextirpation du centre de la ville. À Venlo, cela s’estfait vers la frontière allemande. Les expériences ysont positives et un meilleur contrôle y est possible.

À la suite du déplacement, un Belge ou un Fran-çais n’ira pas plus souvent ou moins souvent àMaastricht. Il y restera simplement moins long-temps.

Elle a cependant des questions concernant la lé-galisation de la production. Si l’on réglemente lateneur en THC, on ne parviendra pas à maîtriser lacriminalité, car ces utilisateurs ne veulent pas decette teneur inférieure. Celle-ci a augmenté parcequ’il y avait une demande en ce sens, même pourle cannabis médicinal. L’intervenante a quelquesconsidérations à formuler sur ce point.

Om uit het slop te geraken dienen de twee fases,zowel de geneeskunde als de handel, aan elkaargelinkt te worden. Wie handel zegt, zegtreglementering van de handel. Men heeft dat welgedaan voor alcohol en tabak, enz.

Als de verkoop wordt gedoogd, moet ook deproductie worden georganiseerd. Het is dus eenhandel.

Spreker kan begrijpen dat de andere handels-zaken in Maastricht van de situatie profiteren. Wan-neer de mensen drugs komen kopen, kopen en ver-bruiken zij ook andere zaken.

Het probleem is dus niet tot de drugshandel be-perkt

Om uit het slop te geraken dient men uiteraardvoor opvoeding en verzorging te zorgen. En als ereen handel is, moet die worden georganiseerd, metandere woorden de prijzen moeten worden geblok-keerd. Ook een prijszetting is noodzakelijk. Er kanaan officiële winkels worden gedacht waar de drugstegen vaste prijzen worden verkocht zodat de drugs-handel niet langer hoge inkomsten genereert. Datmoet correct gebeuren, men mag zich niet langerachter ideeën verschuilen.

Pas wanneer de handel wordt georganiseerd, iser een oplossing mogelijk.

Mevrouw Aasted verklaart dat het verhaal vanburgemeester Leers zeer duidelijk is. Enerzijds iser het verspreiden van de coffeeshops, anderzijdsze uit de binnenstad halen. In Venlo gebeurde datnaar de Duitse grens. Daar zijn positieve ervarin-gen en is een betere controle mogelijk.

Door de verplaatsing zal een Belg of een Frans-man niet meer of minder naar Maastricht komen.Zij zullen alleen wat minder lang in Maastricht zijn.

Zij heeft wel vragen bij het legaliseren van deproductie. Wanneer we daarbij het THC-gehaltegaan reguleren, dan krijgen we de criminaliteit nietonder controle, want die gebruikers willen dat la-gere gehalte niet. Dat is omhoog gegaan omdat ervraag naar was, zelfs bij medicinale cannabis.Spreekster heeft daar haar bedenkingen bij.

109755/1

Nous ne devons pas non plus contraindre les ex-ploitants de coffeeshops à agir dans la criminalité.Il ne s’agit ici que de drogues douces. La mesuredans laquelle la légalisation de la production auraune incidence sur la criminalité constitue un grandpoint d’interrogation pour l’intervenante. Commentpeut-on en effet mesurer cette incidence de ma-nière objective ? Comment peut-on mesurer unesituation avant et après une expérience avec uneproduction réglementée ?

M. Weekers constate que la teneur en THC a ef-fectivement augmenté au fil des ans. Le moniteurnational des drogues, qui est établi en vue de lajustification à l’égard des Nations unies, mentionnecependant que ces dernières années (de 1996 à2003), la teneur en THC a de nouveau baissé. Cettebaisse est une conséquence de l’évolution de lademande. Si l’on veut des drogues dures, on es-saie de les obtenir par le bais de certains circuits.Dans les coffeeshops, qui vendent du chanvre etde la marijuana, la teneur en THC diminue. Si l’onréglementait mieux cette teneur en THC, on pour-rait fixer certaines limites et coller une meilleure éti-quette sur ces produits. Une telle mesure serviraitles intérêts de la santé publique. Sur un paquet decigarettes aussi, on peut lire la composition du pro-duit et sa nocivité pour la santé publique. Selon lui,il faudrait en faire de même pour la marijuana.

En ce qui concerne les antécédents criminels,les bourgmestres ont, depuis quelques années, lapossibilité d’imposer aux exploitants, entre autres,d’établissements horeca, mais aussi aux exploitantsde coffeeshops, certains critères en termes de passécriminel. Ils peuvent ainsi refuser un permis à quel-qu’un qui a des antécédents criminels.

Dans le cas des coffeeshops, deux types d’anté-cédents criminels peuvent cependant jouer un rôle.Le premier est d’être impliqué dans un commercede marijuana. Les exploitants vont devoir achetercette marijuana et seront donc par définition crimi-nels. En outre, ils peuvent aussi avoir un passécriminel quand il est question de détention d’armesprohibées, de violence ou de détention de stupé-fiants.

We moeten de coffeeshophouders ook niet dwin-gen in de criminaliteit te handelen. Het gaat hierook alleen maar over de softdrugs. In hoeverre hetlegaliseren van de productie invloed zal hebben opde criminaliteit is voor spreekster een groot vraag-teken. Hoe kan dit immers objectief worden geme-ten? Hoe kan men een toestand meten vóór en naeen experiment met gereguleerde productie?

De heer Weekers constateert dat het THC-ge-halte inderdaad in de loop van de jaren omhoog isgegaan. De nationale drugsmonitor, die wordt op-gesteld voor de verantwoording ten aanzien van deVerenigde Naties, vermeldt echter dat de laatstejaren, van 1996 tot 2003, het THC-gehalte weer om-laag gaat. Dat gebeurt als gevolg van dat wat demarkt vraagt. Als men hard drugs wil, dan probeertmen daar via bepaalde circuits aan te komen. Inde coffeeshops waar de hennep en marihuana wor-den verkocht gaat het THC-gehalte naar omlaag.Als men dit beter zou kunnen reguleren, dan zoumen daar bepaalde grenzen aan kunnen stellen enmen zou er een beter etiket op kunnen plakken.Dat zou de volksgezondheid dienen. Ook op eenpakje sigaretten staat precies wat erin zit en er staatprecies op hoe schadelijk het is voor de volksge-zondheid. Dit zou zijns inziens ook moeten gebeu-ren met marihuana.

Wat betreft de criminele antecedenten, hebbende burgemeesters sinds een paar jaar de mogelijk-heid eisen te stellen aan exploitanten van o.a.horeca-ondernemingen, maar ook aan exploitantenvan coffeeshops, als het gaat om het criminele ver-leden. Aan iemand met criminele antecedenten kanmen een vergunning weigeren.

De moeilijkheid in het geval van coffeeshops isechter dat twee soorten criminele antecedenten eenrol kunnen spelen. Een eerste is dat ze betrokkenzijn in een handel van marihuana.Coffeeshopshouders zullen dat moeten inkopen enzijn dus per definitie crimineel. Bovendien kunnenze ook een crimineel verleden hebben als het gaatom verboden wapenbezit, of geweld, of bezit vanhard drugs.

110 755/1

Selon l’intervenant, il faudrait prévoir que tout cequi n’a rien à voir avec l’achat de drogues douces,c’est-à-dire les autres faits que les exploitants decoffeeshops ont à leur actif, doit être écarté.

On pourrait imposer les mêmes critères, si l’onpouvait régler l’achat, la production et le commercedans le cadre de cette expérience. Cela permet-trait de mettre le circuit criminel sur la touche. Cepourrait être une bonne tentative.

M. Leers déclare que M. Weekers exprime préci-sément ce qu’il avait lui-même voulu dire.

Il a été soulevé certains points qui nécessitentencore un examen approfondi.

L’intervenant ne prétend pas que tous les problè-mes seront résolus si l’on fait ce qu’il propose. Maisil n’est plus possible de poursuivre dans la voie ac-tuelle. C’est hypocrite et les nuisances sont partrop importantes. Il faut donc trouver une solutionplus honnête et plus pragmatique. Nous ne pou-vons pas moraliser et nous contenter de dire qu’ilfaut éliminer la drogue en pensant que le problèmesera ainsi résolu.

Nous avons donc choisi de développer un sys-tème, en partant du principe qu’il est de toute façonpréférable de disposer d’une série de coffeeshopsbien réglementés et contrôlés que de ne disposerd’aucun point de vente. Nous avons conclu un ac-cord avec les exploitants de coffeeshops, en vertuduquel ceux-ci s’engagent à respecter les règles.S’ils ne les respectent pas, ils perdent leur permis.Ils en sont bien conscients. Il a été convenu claire-ment qu’ils doivent se conformer aux dispositions,ce qui signifie: pas d’alcool, pas de drogues dures,pas de jeunes, pas dans les quartiers d’habitation,pas de stocks importants. Ils savent que s’ils res-pectent ces règles, ils disposeront de la liberté né-cessaire pour travailler.

À l’heure actuelle, tout tenancier d’un coffeeshopn’a d’autre choix que celui d’être un criminel. Il esten effet contraint d’acheter sa marchandise de ma-nière illégale auprès de criminels. Ce n’est pas équi-table.

D’un côté, une activité est autorisée en raison dela politique menée et de l’autre, pour exercer cetteactivité, il faut commettre des actes criminels. Dans

Wat spreker betreft zou men het zo moeten re-gelen dat alles wat niet te maken heeft met de in-koop van softdrugs, dus de andere feiten diecoffeeshopshouders op hun kerfstok hebben, hier-uit moet worden geweerd.

Men zou dezelfde eisen kunnen stellen wanneermen de inkoop, de productie en de handel, in hetkader van dat experiment zou kunnen regelen.Daarmee zou het criminele circuit hier worden uit-geschakeld. Het zou een goede poging kunnen zijn.

De heer Leers verklaart dat de heer Weekers pre-cies verwoordt wat hij zelf had willen zeggen.

Er werden hier een aantal punten aangehaalddie nog eens goed moeten worden onderzocht.

Spreker beweert niet dat alle problemen zullenzijn opgelost als men doet wat hij voorstelt. Maardoorgaan met het huidige systeem kan niet langer.Dat is hypocriet en leidt tot te veel overlast. Er moetdus naar een oplossing worden gezocht, die eerlij-ker is en aansluit bij de pragmatiek en bij de hui-dige positie. We mogen niet moraliseren en zeg-gen: weg ermee, en dan denken dat het probleemis opgelost.

We hebben er dus voor gekozen een systeem teontwikkelen, ervan uitgaande dat het in ieder gevalbeter is over een goed gereguleerde, gecontro-leerde set van coffeeshops te beschikken dan he-lemaal niet meer te beschikken over verkooppunten.Wij hebben met de coffeeshophouders een afspraakgemaakt dat ze zich in ieder geval aan de regelshouden. Indien ze dit niet doen dan verliezen zehun vergunning. Dat beseffen ze heel goed. Er isduidelijk afgesproken dat ze zich aan de bepalin-gen dienen te houden, wat betekent: geen alcohol,geen harddrugs, geen jeugd, niet in woonwijken,geen grote voorraden. Dan weten ze dat ze vanons ook de ruimte krijgen om te werken.

Op dit ogenblik echter is iedere coffeeshophouderverplicht om crimineel te zijn. Hij is immers ver-plicht aan de achterdeur in te kopen van criminelenop een illegale manier. Dat is unfair.

Aan de ene kant een activiteit toelaten omwillevan het beleid en aan de andere kant daarvoor cri-minele handelingen moeten verrichten. Dan zou

111755/1

ce cas, il serait vraiment inéquitable de sanctionnerces actes. Ce problème doit être résolu.

En revanche, si un tenancier exerce d’autres ac-tivités criminelles, comme la vente de drogues du-res, là, il y a lieu de le sanctionner.

Un représentant des coffeeshops est égalementprésent ici. À Maastricht, il existe en effet une as-sociation réunissant les coffeeshops. Ces établis-sements ont même rédigé un code. Les exploitantsde ces coffeeshops sont conscients de leur respon-sabilité. Ils souhaitent collaborer à un système quiempêcherait un client de pouvoir écumer tous lescoffeeshops.

Pour terminer, l’intervenant formule encore uneremarque concernant la teneur en THC. À l’heureactuelle, les clients des coffeeshops demandentdu cannabis ayant une teneur moins élevée en THC.Il y a un nombre croissant de clients qui souhaitentune moindre teneur en THC, parce que l’effet hallu-cinogène des produits de cannabis actuels est sou-vent trop grand. Il est donc nécessaire de régle-menter cette teneur, afin d’éviter les problèmes.

Tous les problèmes ne seront pas résolus pourautant. Nous ne pouvons pas donner l’impressionde banaliser la consommation de drogue. C’est lamême chose pour la consommation d’alcool, oùnous devons inciter en permanence à une consom-mation raisonnable et modérée. Il faut en faire demême pour la consommation de drogues douceset certainement auprès des jeunes.

Outre la répression des drogues dures et la ré-glementation des drogues douces, nous devonségalement continuer à informer sur les méfaits dela consommation de drogues douces. Il s’agit d’unprogramme global, dont la première étape serait laréglementation proposée par l’intervenant.

M. Aigars Petersons est pédiatre et a assisté àun congrès à Maastricht. Il déclare se sentir ici dansun autre monde. Il demande à toutes les person-nes présentes - politiques, médecins, policiers – sielles ont déjà vu un enfant sous l’influence de dro-gues. L’intervenant a déjà vu et vécu pareille situa-tion: des enfants qui sont morts dans ses bras.

het echt unfair zijn om ze aan te pakken. Dat moetworden opgelost.

Als een coffeeshophouder echter andere crimi-nele activiteiten verricht, zoals harddrugs verkopen,moet hij worden aangepakt.

Er is hier ook een vertegenwoordiger van decoffeeshops aanwezig. Hier in Maastricht bestaatimmers een vereniging van officiëlecoffeeshophouders die bij mekaar zijn aangeslotenen zelfs met mekaar een code afspreken. Dezemensen zijn zich ook van bewust van hun verant-woordelijkheid. Ze willen meewerken aan een sys-teem waardoor shopgedrag waarbij een klant allecoffeeshops afgaat niet langer mogelijk zou zijn.

Ten slotte heeft spreker nog een opmerking overhet THC-gehalte. Klanten vragen in coffeeshopstegenwoordig naar cannabis met een lager THC-gehalte. Er zijn een toenemend aantal klanten dieeen lager THC-gehalte vragen omdat hethallucinerend effect van de huidigecannabisproducten vaak veel te groot is. Het is dusnoodzakelijk op dit punt te reguleren om daarmeeproblemen te voorkomen.

Daarmee gaan niet alle problemen opgelost zijn.We mogen ook niet de indruk geven dat Drugs-gebruik zomaar kan. Dat kan ook niet bij alcohol.Daar ook moeten we voortdurend aansporen tot ver-standig en matig gebruik. We moeten dit ook doenbij het gebruik van soft drugs en zeker bij de jeugd.

Naast de repressie van de harddrugs en de re-gulering van de softdrugs moeten we ook voorlich-ting blijven geven over de kwalijke aspecten vanhet softdrugsgebruik. Het is een totaalpakket, waar-van de eerste stap de regulering zou zijn zoals spre-ker die heeft voorgesteld.

De heer Aigars Petersons is pediater en heeft inMaastricht een congres bijgewoond. Hij verklaartzich hier in een andere wereld te voelen. Hij wilhier aan iedereen - politici, dokters, politie - de vraagstellen of zij ooit een kind onder invloed van drugshebben gezien. Spreker heeft dit reeds meermaalsgezien en meegemaakt: kinderen die in zijn armen

112 755/1

Il a l’impression que l’on a créé ici un systèmeque l’on ne parvient pas à maîtriser. C’est commesi on construisait une centrale nucléaire en sachantpertinemment que l’on ne saura pas prévenir d’éven-tuels accidents qui peuvent causer la mort de per-sonnes.

Le problème de la drogue existe naturellementaussi dans les États baltes. La vente et la consom-mation s’y déroulent dans la clandestinité.

Pensez-vous vraiment que là où se vendent desdrogues douces, on ne vend pas de drogues du-res? Existe-t-il des expériences médicales qui dé-montrent que les personnes qui consomment desdrogues douces ne consommeront pas de droguesdures ?

L’intervenant demande aux pays du Benelux deréfléchir aux problèmes médicaux et de veiller à ceque la législation soit basée sur l’expérience médi-cale. Il faut d’abord entendre les médecins, ensuiteles marchands et enfin, les représentants des droitsde l’homme.

M. Weekers souhaite apporter certaines répon-ses aux questions de M. Petersons.

L’intervenant précédent a indiqué que les enfantspeuvent être considérablement perturbés dans leurdéveloppement à la suite de la consommation dedrogues sous quelque forme que ce soit. C’est ce-pendant aussi le cas à la suite de la consommationde tabac ou d’alcool.

Nous devons faire ici l’analyse correcte.

S’agissant de la politique des coffeeshops auxPays-Bas, il existe une limite d’âge stricte de 18ans. Si un jeune âgé de moins de 18 ans est sur-pris dans un coffeeshop, cet établissement est im-médiatement fermé par le bourgmestre et ne seraplus rouvert. L’exploitant d’un coffeeshop se mon-trera dès lors prudent et ne tolérera pas de mineurs.Certains exploitants demandent des documentsd’identité, il y a un contrôle de l’âge et parfois mêmeun contrôle des empreintes digitales. Il y a donc uncontrôle très strict.

stierven. Hij heeft de indruk dat hier een systeemwerd gecreëerd dat men niet onder controle kanhouden. Het lijkt alsof men een kerncentrale bouwtzonder dat men mogelijke ongelukken kan voorko-men die de dood van mensen kunnen veroorza-ken.

In de Baltische staten bestaat het drugprobleemnatuurlijk ook. Het is een clandestien gebeuren vangebruik en verkoop.

Denkt u dat waar er softdrugs worden verkocht,er dan geen harddrugs worden verkocht? Bestaaner medische experimenten die bewijzen dat men-sen die softdrugs gebruiken geen harddrugs zullengebruiken?

Spreker vraagt aan de landen van de Beneluxna te denken over de medische problemen en er-voor te zorgen dat de wetgeving wordt gebaseerdop medische ervaring. Eerst moeten de genees-heren worden gehoord, dan de handelaars en dande vertegenwoordigers van de mensenrechten.

De heer Weekers wil graag een paar antwoor-den geven op de vragen van de heer Petersons.

Vorige spreker heeft aangegeven dat kinderenenorm kunnen worden gestoord in hun ontwikke-ling als gevolg van drugs onder welke vorm danook. Dit kan echter ook als gevolg van roken of vanalcoholgebruik.

We moeten hier de juiste analyse maken.

Als het hier gaat over het coffeeshopbeleid inNederland, dan is het zo dat er hier een strikte leef-tijdsgrens bestaat van 18 jaar. Wanneer er in eencoffeeshop een jongere van minder dan 18 jaarwordt aangetroffen, dan zal die coffeeshop onmid-dellijk door de burgemeester worden gesloten enniet meer open gaan. De exploitant van eencoffeeshop zal dus voorzichtig zijn en geen minder-jarigen dulden. Een aantal exploitanten vragen iden-titeitsbewijzen, er is controle op de leeftijd, soms iser zelfs controle met vingerafdrukken. Er is eenzeer strikte controle.

113755/1

Nous avons reçu récemment le moniteur natio-nal de la drogue des Pays-Bas. Il s’agit d’une étudedétaillée du Renbosinstituut, un institut qui fait auto-rité aux Pays-Bas en matière de toxicomanie. Cetteétude suit l’évolution non seulement de la consom-mation de drogues douces et dures, mais aussi dela consommation d’alcool et de tabac. Il ressort decette étude qu’en ce qui concerne la consomma-tion, et certainement chez les jeunes, les Pays-Basaffichent des chiffres meilleurs que les autres paysd’Europe. Ces dernières années, la consomma-tion chez les jeunes a baissé.

L’intervenant précédent a également demandé siune personne qui consomme des drogues doucesne passait pas automatiquement aux drogues du-res. Des études scientifiques ont montré que lathéorie du « stepping stone » ne tient pas. La con-sommation de drogues douces ne débouche pasautomatiquement, à un stade ultérieur, sur la con-sommation de drogues dures.

Nous allons visiter un coffeeshop, de manière àce que chacun ait la possibilité de s’entretenir avecun exploitant et les visiteurs, histoire de se faire uneidée de ce qui se passe dans ce type d’établisse-ment. Cela peut être très utile.

Une dernière observation pour terminer. AuxPays-Bas, les communes peuvent elles-mêmeschoisir de tolérer les coffeeshops et de mener cettepolitique très stricte ou de refuser la présence dumoindre coffeeshop sur leur territoire (« optionzéro»).

Les chiffres montrent que les communes qui n’ontpas de coffeeshops officiels, comptent de nombreuxpoints de vente illégaux. En revanche, celles quipossèdent plusieurs coffeeshops, sont moins con-frontées au phénomène des points de vente illé-gaux. Dans les communes où il y a des coffeeshops,on ne vend que des drogues douces. Dans lescommunes qui ont choisi l’option zéro et où la ventese fait de manière illégale, on vend souvent aussides drogues dures. En outre, il n’y a pas non plusde contrôle de l’âge dans ces communes, de sorteque des drogues sont également vendues aux jeu-nes.

We hebben onlangs de nationale drugsmonitorvan Nederland gekregen. Dit is een uitgebreide stu-die van het Renbosinstituut, een zeer gezagheb-bend instituut in Nederland, als het gaat om onder-werpen inzake verslavingszorg. Daarin worden nietalleen de ontwikkelingen gevolgd in verband metgebruik van soft en harddrugs, maar ook van alco-hol en roken. Hieruit blijkt dat, als het gaat om hetgebruik, zeker bij jongeren, Nederland gunstig staatten opzichte van de andere landen van Europa. Hetgebruik bij jongeren is de afgelopen jaren terugge-lopen.

De vraag werd eveneens gesteld of iemand diesoftdrugs gebruikt niet automatisch overschakelt opharddrugs. Wetenschappelijke onderzoeken heb-ben aangetoond dat de zogenaamde stepping stonetheorie niet opgaat. Het gebruik van soft drugs leidtniet automatisch in een later stadium tot het ge-bruik van harddrugs.

We gaan een bezoek brengen aan een coffeeshopzodat iedereen kan spreken met een exploitant er-van en met de bezoekers om een idee te krijgenvan wat er zich daar afspeelt. Dat kan heel nuttigzijn.

Ten slotte nog een laatste opmerking. In Neder-land kunnen gemeenten zelf kiezen ofwel ze ge-doogde coffeeshops hebben en dat streng geregu-leerde beleid, ofwel kiezen voor de zogenaamdenuloptie, wat inhoudt dat er geen enkele coffeeshopin die gemeente komt.

Uit cijfers blijkt dat gemeenten die geen officiëlecoffeeshops hebben, wel veel illegale verkoop-punten hebben. In gemeenten die een aantalcoffeeshops hebben, zijn veel minder illegaleverkooppunten. In gemeenten waar coffeeshopsbestaan worden alleen maar softdrugs verkocht. Ingemeenten waar men de nuloptie hanteert en waarde verkoop plaatsvindt via illegale verkooppunten,worden dikwijls ook harddrugs verkocht. Boven-dien is er daar ook geen controle op de leeftijd, zo-dat ook aan jongeren wordt verkocht.

114 755/1

L’intervenant est persuadé qu’une politique decoffeeshop s’appuyant sur une série d’établisse-ments strictement réglementés, bien contrôlés etrespectueux des règles et des accords, améliorepar définition la santé publique dans ces commu-nes.

Il est convaincu du système néerlandais et deses avantages. Il y a effectivement quelques in-convénients, pour lesquels il y a lieu de trouver unesolution pragmatique.

Mme Detiège déclare que la question concernantle passage aux drogues dures est une question ré-currente. Plusieurs organisations ont publié deschiffres sur cette question. Il serait intéressant deles compiler et de procéder à une comparaison et àune analyse des chiffres dans les pays du Benelux.Chaque pays a sa propre approche. C’est une ques-tion qu’il faut examiner en toute neutralité.

Il y a ensuite la question de la santé publique.L’intervenante évoque le problème de l’ecstasy. Saconsommation peut être très dangereuse. Allons-nous laisser ce produit dans l’illégalité, sans con-trôle, avec un risque accru que ces produits con-tiennent des substances impures, rendant ainsi leurconsommation encore plus dangereuse ?

Nous devons examiner les possibilités de pro-tection de la population. La consommation existeratoujours, c’est une réalité. Nous devons apprendreà vivre avec cette réalité. Comment pouvons-noustraiter au mieux le problème et protéger les gens ?

M. Sukys souhaite formuler quelques observa-tions. Selon lui, il est établi médicalement que laconsommation de drogues mène à la toxicomanie.

On déclare ici qu’il faut trouver une autre façonde traiter le problème de la drogue, une approchequi diffère de celle utilisée pour le problème du ta-bac et de l’alcool. Dans son exposé, l’intervenant acité des chiffres, dont on a aussi parlé ici. Quelleest la structure de la consommation de drogue dansson pays ? Il s’agit naturellement d’une consom-mation illégale. Les drogues les plus populairessont les amphétamines et l’ecstasy.

Spreker is ervan over tuigd dat eencoffeeshopbeleid, met een aantal streng geregu-leerde coffeeshops, waar een goede controle is,waar men zich goed aan de regels en de afsprakenhoudt, per definitie leidt tot een verbetering van devolksgezondheid in die gemeenten.

Hij is overtuigd van het Nederlandse systeem enzijn voordelen. Er zijn inderdaad een aantal keer-zijden, waarvoor we pragmatische oplossingenmoeten zoeken.

Mevrouw Detiège verklaart dat de vraag naar deovergang van soft- naar harddrugs steeds terug-komt. Er bestaan cijfers van verschillende organi-saties. Het zou interessant zijn om hiervan eenbundeling te maken en de cijfers uit de Benelux-landen naast elkaar te leggen en te bestuderen. Elkland heeft ook een eigen manier van benadering.Men moet dit op een neutrale manier onderzoeken.

Dan is er nog de volksgezondheid. Spreeksterhaalt hier het probleem van de ecstasy aan. Ge-bruik kan heel gevaarlijk zijn. Gaan we dit in deillegaliteit laten, zonder controle, zodat de moge-lijkheid dat er onzuivere stoffen inzitten groter is,wat het gebruik nog gevaarlijker maakt?

We moeten de mogelijkheden onderzoeken omde mensen te kunnen beschermen. Gebruik zal eraltijd zijn, dat is de realiteit. We moeten met dezerealiteit leren omgaan. Hoe kunnen we dit alles hetbest benaderen, ermee omgaan en de mensen be-schermen?

De heer Sukys wil enkele opmerkingen maken.Het is volgens hem een medisch feit dat gebruikvan drugs tot drugsverslaving leidt.

Hier wordt verklaard dat er moet worden gezochtnaar een andere benadering van het drugsprobleem.Een aanpak die verschilt van deze van alcohol entabak. Spreker heeft in zijn toespraak cijfers geci-teerd, waarover hier ook is gesproken. Welke is destructuur van het drugsverbruik in zijn land? Hetgaat hier natuurlijk over illegaal gebruik. De meestpopulaire drugs zijn de amfetamines en de ecstasy.

115755/1

Il y a naturellement des raisons objectives et sub-jectives d’adopter telle ou telle approche de la con-sommation de drogues.

Il ne faut pas penser que les gens vont se limiteraux drogues douces. Ils commencent nécessaire-ment par les drogues douces et passent ensuiteaux drogues dures, qui connaissent une croissanceimportante. Il est clair que la consommation d’hé-roïne a fortement augmenté.

M. Weekers souhaite formuler deux observationsà cet égard.

Des études scientifiques montrent que la seuleconsommation de drogues douces n’entraîne paspar définition une toxicomanie. Il ne faut pas con-fondre. Nous devons être très précis dans ce do-maine, y compris en ce qui concerne les types dedrogues et l’ampleur de la consommation.

L’intervenant précédent a également fait une re-marque concernant le passage automatique desdrogues douces aux drogues dures. Des étudesmontrent qu’aux Pays-Bas, ce n’est pas vrai. Celase produit dans certains cas, mais il n’est absolu-ment pas question d’un automatisme. La théoriedu « stepping stone » a été scientifiquement dé-mentie et infirmée. C’est peut-être l’un des bien-faits de la politique néerlandaise, parce que l’onopère à présent ici une distinction entre la consom-mation de drogues douces et celle de drogues du-res. C’était d’ailleurs le but.

C’est une matière très difficile. Nous cherchonsdes solutions. Lorsque nous recherchons des so-lutions spécifiques, nous devons faire attention dene pas tomber dans des généralités et veiller à êtreprécis dans notre analyse.

Mme Detiège estime que dans le cadre de la for-mulation d’une recommandation, il sera très impor-tant de tenir compte des différences dans les neufÉtats membres. Les États baltes entretiennent, parexemple, une relation avec la Russie qui est trèsdifférente que celle que les États du Benelux entre-tiennent avec ce pays. Nous devons prendre enconsidération toutes les observations qui ont étéformulées ici.

Er zijn natuurlijk objectieve en subjectieve rede-nen voor de verschillende soorten aanpak vandrugsgebruik.

Men moet niet denken dat de mensen zich gaanbeperken tot softdrugs. Ze beginnen noodzakelij-kerwijs met softdrugs en gaan dan over tot het ge-bruik van harddrugs, dat een grote groei kent. Hetgebruik van heroïne is duidelijk sterk gestegen.

De heer Weekers wil hierbij twee kanttekeningenmaken.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het en-kele gebruik van softdrugs niet per definitie leidt totverslaving. We moeten de zaken niet met elkaarverwarren, maar we moeten hierin heel precies zijn,ook inzake de soort drugs en de mate van gebruik

Vorige spreker maakte ook een opmerking overhet automatisch overstappen van soft- naar hard-drugs. Uit onderzoek blijkt dat daar in Nederland inelk geval geen sprake van is. Het komt in sommigegevallen voor maar het is absoluut geen automa-tisme. De stepping stone theorie is wetenschappe-lijk ontkend en ontkracht. Dit is misschien één vande zegeningen van het Nederlandse beleid omdatmen hier nu een scheiding bestaat tussen het ge-bruik van softdrugs en dat van harddrugs. Dat wasook de bedoeling.

Het is een hele moeilijke materie. We zoekennaar oplossingen. Wanneer we naar specifieke op-lossingen zoeken moeten we opletten niet in alge-meenheden te vervallen en ervoor zorgen heel pre-cies te zijn in de analyse.

Mevrouw Detiège meent dat bij het opstellen vaneen aanbeveling het heel belangrijk zal zijn reke-ning te houden met verschillen in de negen lidsta-ten. De Baltische Staten hebben bijvoorbeeld eenheel andere verhouding met Rusland dan deBeneluxstaten. We moeten alle opmerkingen diehier werden gemaakt in overweging nemen.

116 755/1

Les rapporteurs, Les présidents,

Dick Dees, Maya Detiège,Fauzaya Talhaoui, Frans Weekers.Ine Aasted.

** *

De rapporteurs, De voorzitters,

Dick Dees, Maya Detiège,Fauzaya Talhaoui, Frans Weekers.Ine Aasted.

** *

Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papierImprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé